|
Publicatieblad |
NL L-serie |
|
2025/2056 |
10.10.2025 |
BESLUIT (EU) 2025/2056 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 1 oktober 2025
tot wijziging van Besluit (EU) 2016/948 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (ECB/2025/30)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1, tweede alinea, in samenhang met artikel 3.1, eerste streepje, en artikel 18.1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 9 september 2022 heeft de Raad van bestuur Besluit (EU) 2022/1613 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/29) (1) vastgesteld, waarbij Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/16) (2) werd gewijzigd. Besluit (EU) 2022/1613 (ECB/2022/29) voorzag in de opname van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie voor aankopen van bedrijfsobligaties in het kader van het aankoopprogramma voor de bedrijfssector (CSPP) en het tijdelijke pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP) (3), met name om de blootstelling van het Eurosysteem aan klimaatgerelateerde financiële risico’s overeenkomstig een door de Raad van bestuur goedgekeurde methode te beheren. |
|
(2) |
In mei 2024 besloot de Raad van bestuur een tussentijdse emissiereductiedoelstelling vast te stellen voor de geaggregeerde die door het Eurosysteem in het kader van het CSPP en het PEPP worden aangehouden portefeuille bedrijfsobligaties. Het verminderen van de emissies van de door het Eurosysteem aangehouden bedrijfsobligaties is bedoeld om de blootstelling van het Eurosysteem aan klimaatgerelateerde financiële risico’s te beheren en de aangehouden activa aan te sturen op een traject dat het algemene economische beleid in de Unie ondersteunt, zoals neergelegd in Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (4) (de “Europese klimaatwet”), waarin een bindende doelstelling van klimaatneutraliteit in de Unie in uiterlijk 2050 is vastgesteld met het oog op de in de Overeenkomst van Parijs (5) vastgelegde temperatuurdoelstelling op lange termijn. De tussentijdse doelstelling van emissiereductie is erop gericht een neutraal effect te hebben op de gekozen monetaire-beleidskoers in termen van algemene financieringsvoorwaarden, is even bevorderlijk voor de prijsstabiliteit en beïnvloedt deze niet op nadelige wijze. |
|
(3) |
In het kader voor tussentijdse emissiereductiedoelstellingen wordt als richtsnoer rekening gehouden met elementen van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (6) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie (7). De door het Eurosysteem aangehouden portefeuille bedrijfsobligaties in het kader van het CSPP en het PEPP maken echter deel uit van de instrumenten waarmee het monetair beleid wordt uitgevoerd en bevinden zich bovendien in de volledige uitloopfase, hetgeen betekent dat sinds begin 2025 geen verdere herinvesteringen of aankopen worden verwacht. Om voor een doeltreffend kader te zorgen, wijken bepaalde elementen ervan noodzakelijkerwijs af van de vereisten van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, die benchmarks vaststelt die over het algemeen regelmatig worden geherbalanceerd en waarvan het aantal componenten in de loop van de tijd grotendeels stabiel blijft. |
|
(4) |
De tussentijdse doelstelling zal intern worden gebruikt om het emissiereductietraject van de geaggregeerde door het Eurosysteem in het kader van het CSPP en het PEPP aangehouden portefeuille bedrijfsobligaties te monitoren. Indien afwijkingen van het beoogde decarbonisatietraject worden vastgesteld, zal de Raad van bestuur per geval de noodzaak van corrigerende maatregelen beoordelen, rekening houdend met de oorzaken en gevolgen van de vastgestelde afwijkingen, met de evenredigheid van eventuele corrigerende maatregelen en met het feit dat dergelijke maatregelen de prijsstabiliteit niet nadelig beïnvloeden. |
|
(5) |
Op 12 juni 2025 heeft de ECB een verslag gepubliceerd met als titel “Climate-related financial disclosures of Eurosystem assets held for monetary policy purposes and of the ECB’s foreign reserves” (8). Het verslag bevat onder meer nadere details over het tussentijdse kader voor emissiereductiedoelstellingen. |
|
(6) |
De belangrijkste elementen van het kader moeten op geconsolideerde wijze worden uiteengezet en als onderdeel van Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16) worden bekendgemaakt ter verbetering van de rechtszekerheid, duidelijkheid en transparantie. |
|
(7) |
Derhalve moet Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging
In Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16) wordt het volgende artikel 4 ter ingevoegd:
“Artikel 4 ter
Kader voor tussentijdse emissiereductiedoelstellingen
1. Het Eurosysteem beoordeelt jaarlijks of het gewogen gemiddelde van de zelfgerapporteerde broeikasgasemissie-intensiteit van groep 1 en groep 2 van de geaggregeerde door het Eurosysteem in het kader van het CSPP en het PEPP aangehouden bedrijfsobligaties sinds het referentiejaar gemiddeld met ten minste 7 % per jaar is gedaald. Dit gemiddelde dalingspercentage van de tussentijdse doelstelling wordt geometrische berekend op basis van het niveau van de bovengenoemde maatstaf per eind 2021, waarbij ook rekening wordt gehouden met het effect van de inflatie in de loop van de tijd op de gewogen gemiddelde broeikasgasemissie-intensiteit.
2. Indien de gewogen gemiddelde broeikasgasemissie-intensiteit van de geaggregeerde door het Eurosysteem in het kader van het CSPP en het PEPP aangehouden bedrijfsobligaties, gemeten voor het kalenderjaar met de meest recente representatieve emissiegegevens voor aangehouden obligaties, de in lid 1 vastgelegde tussentijdse doelstelling overschrijdt, besluit de Raad van bestuur of maatregelen tot aanpassing van de gewogen gemiddelde broeikasgasemissie-intensiteit van de door het Eurosysteem aangehouden CSPP-bedrijfsobligaties gerechtvaardigd zijn. Bij het nemen van een dergelijk besluit wordt terdege rekening gehouden met oorzaken en gevolgen van de afwijking van de in lid 1 genoemde tussentijdse doelstelling, met de evenredigheid van eventuele corrigerende maatregelen en met het feit dat dergelijke maatregelen de prijsstabiliteit niet nadelig beïnvloeden.
3. De Raad van bestuur kan, indien hij dit nodig acht, het tussentijdse emissiereductiedoelstellingskader herzien om rekening te houden met de toenemende beschikbaarheid van klimaatgegevens en -modellen, alsook met relevante ontwikkelingen in de regelgeving en de vooruitgang op het gebied van risicobeoordelingscapaciteit.”.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Frankfurt am Main, 1 oktober 2025.
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) Besluit (EU) 2022/1613 van de Europese Centrale Bank van 9 september 2022 tot wijziging van Besluit (EU) 2016/948 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (ECB/2022/29) (PB L 241 van 19.9.2022, blz. 13, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2022/1613/oj).
(2) Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2016 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 28, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/948/oj).
(3) 3 Besluit (EU) 2020/440 van de Europese Centrale Bank van 24 maart 2020 betreffende een tijdelijk pandemie-noodaankoopprogramma (ECB/2020/17) (PB L 91 van 25.3.2020, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/440/oj).
(4) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1119/oj).
(5) Overeenkomst van Parijs, aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).
(6) Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1011/oj).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 van de Commissie van 17 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft minimumnormen voor EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks (PB L 406 van 3.12.2020, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2020/1818/oj).
(8) Beschikbaar op de ECB-website onder www.ecb.europa.eu.
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/2056/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)