European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/1785

10.9.2025

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2025/1785 VAN DE COMMISSIE

van 9 september 2025

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 wat betreft de ter ondersteuning van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor bepaald speelgoed om op te rijden (waverollers)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (1), en met name artikel 14, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2009/48/EG wordt speelgoed dat in overeenstemming is met geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geacht in overeenstemming te zijn met de in artikel 10 van Richtlijn 2009/48/EG en bijlage II bij die richtlijn beschreven eisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

(2)

Op 4 april 2023 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 (2) vastgesteld, waarin een lijst van geharmoniseerde normen voor speelgoed is opgenomen. De lijst omvatte norm EN 71-1:2014+A1:2018 Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen.

(3)

In januari 2024 heeft Duitsland een formeel bezwaar ingediend met betrekking tot norm EN 71-1:2014+A1:2018 wat betreft bepaald speelgoed om op te rijden, namelijk waverollers. Een waveroller is speelgoed om op te rijden waar het kind op zit, dat met de voeten wordt bestuurd en voortbewogen en waarvan de wielen tijdens het gebruik binnen bereik zijn.

(4)

De reden voor het formele bezwaar was gebaseerd op de vermeende niet-naleving van de genoemde geharmoniseerde norm van de essentiële veiligheidseisen van Richtlijn 2009/48/EG met betrekking tot waverollers.

(5)

Volgens het bezwaar bestaat de niet-naleving in het ontbreken van eisen om ongevallen met verbrijzeling, opengereten huid, inklemming of beknelling te voorkomen wanneer het kind op een waveroller rijdt, het wiel zich dicht bij de zitting bevindt en tijdens het gebruik van het speelgoed binnen bereik is, met name omdat het kind bij het gebruik van de waveroller de handen vrij heeft en laag zit. Er kunnen vingers worden verbrijzeld, opengereten, gesneden of afgerukt of door de gerichte kracht van het wiel in de ruimte tussen de voorvork en het wiel worden getrokken.

(6)

Duitsland stelde dat de risico’s van de waverollers niet volledig door EN 71-1 worden bestreken vanwege hun mechanisme en de manier waarop zij functioneren en zich voortbewegen, en de risico’s die dit oplevert tijdens het spelen. Hoewel geharmoniseerde norm EN 71-1:2014+A1:2018 van geval tot geval een aantal risico’s dekt, komen niet alle vereiste punten met betrekking tot verbrijzeling, opengereten huid, inklemming of beknelling aan bod: de eisen in die norm voor speelgoed om op te rijden zijn deels productspecifiek (bijvoorbeeld voor speelgoedfietsen, speelgoedscooters) of hebben betrekking op bepaalde onderdelen en definities (bijvoorbeeld aandrijfmechanismen, vouw- en schuifmechanismen). De norm bestrijkt echter geen algemene, op gevaren gebaseerde eisen voor speelgoed om op te rijden met betrekking tot verbrijzeling, opengereten huid, inklemming of beknelling, met name voor vingers en handen. In het bijzonder heeft de definitie van “aandrijfmechanisme” in punt 3.19 van die norm geen betrekking op waverollers en dekt de norm niet volledig het risico dat de hand of vinger wordt verbrijzeld en het risico dat de vinger wordt opengereten. Duitsland concludeerde derhalve dat bij het ontbreken van dergelijke eisen niet kan worden gewaarborgd dat waverollers, hoewel zij in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde norm EN 71-1:2014+A1:2018, voldoen aan alle essentiële veiligheidseisen van Richtlijn 2009/48/EG.

(7)

Op 28 februari 2024 heeft de Commissie het formele bezwaar van Duitsland gepubliceerd in het kennisgevingssysteem (3) dat is ingesteld krachtens artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(8)

Technisch Comité 52 van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) (“CEN/TC 52”) heeft op het formele bezwaar van Duitsland gereageerd en verzocht om nadere bijzonderheden over het ongeval, met name over het specifieke risico en het model van het speelgoed dat bij het ongeval betrokken was. CEN/TC 52 vroeg ook of de in het formele bezwaar afgebeelde stang een diameter van 5 mm of 12 mm had, met als argument dat het bij het ongeval betrokken speelgoed niet in overeenstemming was met de bestaande (gepubliceerde) norm, namelijk punt 4.15.1.6 c) — dat is de algemene eis met betrekking tot beknelling van de vingers voor speelgoed om op te rijden. De beoordeling van CEN/TC 52 was gebaseerd op het feit dat uit een van de foto’s in het formele bezwaar bleek dat de kleinere teststang in enkele openingen tussen het wiel en het frame werd geplaatst, en het leek alsof diezelfde openingen niet breed genoeg waren voor de staven of stangen zoals gespecificeerd in de desbetreffende testmethode van de bestaande norm, wat neerkomt op een niet-naleving. Volgens die beoordeling had naleving van de bestaande norm het letsel kunnen voorkomen of ten minste de ernst ervan hebben verminderd. CEN/TC 52 wees er echter ook op dat een van zijn werkgroepen reeds bezig was de door de Duitse autoriteiten in het formele bezwaar vastgestelde tekortkomingen aan te pakken door de normen in kwestie te herzien: het ontwerp van herziene versie voorziet in punt 4.15 in nieuwe eisen voor speelgoed om op te rijden met betrekking tot de risico’s van verbrijzeling en het openrijten van de vinger.

(9)

Duitsland antwoordde op de opmerkingen van CEN/TC 52 dat sommige risico’s, met name het openrijten van een vinger en beklemming en verbrijzeling van de hand door de trekkracht van het wiel, en verbrijzeling van de vinger of van de hand door het draaien van het stuur, in de huidige (gepubliceerde) norm niet aan bod komen. Volgens Duitsland blijkt uit de herziening van punt 4.15 van geharmoniseerde norm EN 71-1:2014+A1:2018, waarbij er nieuwe risicogebieden in zijn opgenomen, dat de huidige versie van de norm momenteel niet alle risico’s voor dit speciale type speelgoed om op te rijden dekt en dat de norm derhalve niet alle essentiële veiligheidseisen bestrijkt die hij beoogt te bestrijken. Duitsland wees er ook op dat het formele bezwaar niet alleen vanwege dit specifieke speelgoed en ongeval werd ingediend, aangezien er verschillende soortgelijke producten op de markt waren met soortgelijke problemen en risico’s die niet onder de bestaande norm vielen.

(10)

Het formele bezwaar is op 18 april 2024 besproken in het bij artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 ingestelde comité.

(11)

Na de geharmoniseerde norm EN 71-1:2014+A1:2018 samen met de vertegenwoordigers van de lidstaten en de belanghebbenden in de deskundigengroep inzake veiligheid van speelgoed alsmede de vertegenwoordigers van het bij artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 ingestelde comité te hebben onderzocht, is de Commissie het eens met de in het bezwaar gemaakte analyse en concludeert zij dat de bepalingen van die geharmoniseerde normen die tot doel hebben de essentiële veiligheidseisen van artikel 10 van Richtlijn 2009/48/EG en bijlage II bij die richtlijn te bestrijken, de daaraan verbonden risico’s, met name het risico van verbrijzeling en het openrijten van de vinger en van de hand, voor dit specifieke type speelgoed om op te rijden niet adequaat bestrijken. Norm EN 71-1:2014+A1:2018 bevat geen specifieke eisen om ervoor te zorgen dat kinderen veilig kunnen spelen met waverollers, aangezien deze norm hun geen adequate bescherming biedt tegen het risico van verbrijzeling en het openrijten van de vingers en van de hand. De Commissie is derhalve van mening dat waverollers die overeenkomstig punt 3.19 (definitie van “aandrijfmechanisme”) en punt 4.15.1 van die norm zijn ontworpen en vervaardigd, soortgelijke ongevallen en incidenten met kinderen kunnen veroorzaken.

(12)

Niettemin is de Commissie van mening dat de andere bepalingen van de desbetreffende geharmoniseerde norm, waarop het formele bezwaar geen betrekking heeft, nog altijd toereikend zijn om een vermoeden van conformiteit met de essentiële veiligheidseisen van Richtlijn 2009/48/EG te vestigen.

(13)

Gezien het bovenstaande moeten de referenties van de geharmoniseerde norm EN 71-1:2014+A1:2018, die bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 zijn bekendgemaakt, met een beperking worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De beperking moet de specifieke bepalingen van die normen uitsluiten die bedoeld zijn om aan de eis van deel I, punt 3, van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG te voldoen, namelijk de eis dat speelgoed zodanig moet worden ontworpen en vervaardigd dat het gebruik ervan geen of slechts minimaal risico meebrengt ten gevolge van de beweging van de onderdelen ervan. Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

Door naleving van een geharmoniseerde norm wordt een vermoeden van conformiteit gevestigd met de overeenkomstige essentiële eisen die in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen vanaf de datum van bekendmaking van de referentie van die norm in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit besluit moet derhalve in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 september 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/48/oj.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 van de Commissie van 4 april 2023 inzake de ter ondersteuning van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor machines (PB L 96 van 5.4.2023, blz. 85, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2023/740/oj).

(3)   DocsRoom — Europese Commissie (europa.eu).

(4)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/1025/oj).


BIJLAGE

In de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/740 wordt rij 1 vervangen door:

“1.

EN 71-1:2014+A1:2018

Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen

Beperking: Wat betreft punt 3.19 (definitie van “aandrijfmechanisme”) en punt 4.15.1 voor waverollers (speelgoed om op te rijden waar het kind op zit, dat met de voeten wordt bestuurd en voortbewogen en waarvan de wielen tijdens het gebruik binnen bereik zijn), geeft geharmoniseerde norm EN 71-1:2014+A1:2018 geen aanleiding tot een vermoeden van conformiteit met de essentiële veiligheidseisen van artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2009/48/EG en deel I, punt 3, van bijlage II bij die richtlijn.”


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2025/1785/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)