|
Publicatieblad |
NL L-serie |
|
2025/1766 |
12.11.2025 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2025/1766 VAN DE COMMISSIE
van 27 augustus 2025
tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad door de vaststelling van regels inzake visserijcontrole en inzake de bewaking en inspectie van visserijactiviteiten, handhaving en naleving
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 9 bis, lid 5, artikel 15 ter, lid 1, punten a), b) en c), artikel 17, lid 6, punten b), c) en d), artikel 22, lid 3, artikel 24, lid 4, punten b), c) en d), artikel 73, lid 9, punten b) tot en met g), artikel 74, lid 11, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 12, punten a), c) en d), en artikel 107, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad (2), voorziet in de vaststelling van specifieke regels en maatregelen ter aanvulling van bepaalde in die verordening vastgestelde bepalingen. Bij deze verordening worden bestaande regels geactualiseerd en worden nieuwe maatregelen vastgesteld ter aanvulling van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 op basis van de bevoegdheidsdelegaties die zijn opgenomen in de bij Verordening (EU) 2023/2842 ingevoerde wijzigingen. |
|
(2) |
Tussen de regels in deze verordening bestaat een wezenlijk verband en veel van deze regels moeten samen worden toegepast. Omwille van de eenvoud, alsook om de toepassing van de regels te vergemakkelijken en om een wildgroei aan regels te voorkomen, moeten deze regels in één enkele handeling worden vastgelegd in plaats van in verschillende afzonderlijke handelingen die veel kruisverwijzingen zouden bevatten en een risico op overlapping zouden inhouden. |
|
(3) |
Met het oog op een coherente toepassing van de regels van deze verordening is het noodzakelijk bepaalde definities vast te stellen. Dit heeft met name betrekking op de definitie van “volgapparatuur voor vaartuigen”, die de wijzigingen weerspiegelt die bij Verordening (EU) 2023/2842 zijn aangebracht in Verordening (EG) nr. 1224/2009 met betrekking tot het gebruik van niet-satellietvolgapparatuur waarmee vissersvaartuigen automatisch kunnen worden gelokaliseerd en geïdentificeerd door een volgsysteem voor vaartuigen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|
(4) |
Om effectief toezicht op de visserijactiviteiten en de visserijinspanning door de visserijcontrolecentra te waarborgen, overeenkomstig artikel 9 bis van Verordening (EG) nr. 1224/2009, is het passend om nadere regels vast te stellen voor de monitoring van het binnenvaren en verlaten van bepaalde gebieden, alsook bepalingen voor wanneer de volgapparatuur technische defecten of communicatiestoringen vertoont of anderszins niet functioneert en wanneer de vaartuigpositiegegevens niet worden ontvangen. |
|
(5) |
Om de doeltreffende toepassing van de vangstregistratie- en rapportageverplichtingen van de artikelen 14, 17, 19 bis, 21 en 23 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te waarborgen, moeten nadere regels worden vastgesteld die van toepassing zijn wanneer het elektronische registratie- en meldsysteem defect is of anderszins niet functioneert, de relevante gegevens niet worden ontvangen en er geen toegang tot de gegevens kan worden verkregen. |
|
(6) |
Artikel 73 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bevat regels voor met controle belaste waarnemers, met inbegrip van bepalingen die van toepassing zijn wanneer een Unieregeling van met controle belaste waarnemers is vastgesteld. Deze regels moeten worden aangevuld met aanvullende bepalingen betreffende de onafhankelijkheid, de taken en de veiligheid van met controle belaste waarnemers. |
|
(7) |
Overeenkomstig titel VII, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten regels worden vastgesteld om te zorgen voor een gestandaardiseerde aanpak van de uitvoering van inspecties door de lidstaten. Deze regels bepalen de taken van de functionarissen die gemachtigd zijn om inspecties uit te voeren, alsook de verplichtingen van marktdeelnemers, met inbegrip van die welke krachtens artikel 60, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 verantwoordelijk zijn voor de weging van visserijproducten, tijdens dergelijke inspecties. Er moeten ook gemeenschappelijke beginselen worden vastgesteld voor inspectieprocedures die op zee, in havens of op aanlandingsplaatsen, tijdens het vervoer, op marktplaatsen, voor vistuig op zee, voor visserijactiviteiten zonder vaartuig, in blauwvintonijnkwekerijen en in de recreatievisserij worden uitgevoerd, en voor inspectieverslagen en de doorgifte daarvan. |
|
(8) |
Artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bevat regels voor de uitvoering van inspecties, met inbegrip van bepalingen inzake de opleiding die vereist is om inspectietaken uit te voeren en de noodzaak van coördinatie met andere autoriteiten wanneer functionarissen redenen hebben om aan te nemen dat een vissersvaartuig zich heeft ingelaten met activiteiten waarbij sprake is van dwangarbeid. Om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd en dat dergelijke activiteiten, die een ernstige inbreuk vormen in de zin van artikel 90, lid 2, punt p), van Verordening (EG) nr. 1224/2009, snel kunnen worden onderzocht, moeten regels worden vastgesteld voor het uitvoeren van inspecties voor de constatering van visserijactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van dwangarbeid. |
|
(9) |
Artikel 92, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 verplicht de lidstaten een puntensysteem op te zetten voor ernstige inbreuken in het kader van de verordening, waarbij de accumulatie van punten kan leiden tot de schorsing of definitieve intrekking van de visvergunning. Artikel 92 bepaalt ook dat regels moeten worden vastgesteld met betrekking tot de follow-up van de schorsing of definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig, teneinde zowel binnen als buiten de Unie een gelijk speelveld en een nalevingscultuur te bevorderen. |
|
(10) |
Op grond van artikel 92, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten de lidstaten een puntensysteem invoeren waarbij aan de kapitein van een vaartuig hetzelfde aantal punten als aan de houder van de visvergunning wordt toegekend in geval van een ernstige inbreuk in verband met het vaartuig die tijdens de periode van zijn gezag is begaan, overeenkomstig bijlage III bij die verordening. Met het oog op een geharmoniseerde en doeltreffende toepassing van het puntensysteem voor kapiteins in alle lidstaten, met inbegrip van eventuele follow-upmaatregelen in verband met de schorsing of definitieve intrekking van het recht van de kapitein om het gezag over een vissersvaartuig te voeren, moeten nadere regels worden vastgesteld voor de registratie van kapiteins die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten en voor het registreren van de hun toegekende punten. |
|
(11) |
Artikel 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 voorziet in een verlaging van quota door de Commissie in geval van niet-naleving door de lidstaten van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid die kan leiden tot een ernstige bedreiging voor de instandhouding van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden of een visserijinspanningsregeling gelden. Daarom moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de verlaging van quota, met inbegrip van de vaststelling van de in mindering te brengen hoeveelheden. |
|
(12) |
Persoonsgegevens die voor controledoeleinden in het kader van deze verordening worden verzameld en verwerkt, moeten voldoen aan de gegevensbeschermingsvoorschriften van artikel 112 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|
(13) |
De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 die deze verordening aanvult, worden van toepassing met ingang van 10 januari 2026. Daarom moet deze verordening met ingang van diezelfde datum van toepassing worden. |
|
(14) |
Door elke lidstaat aangewezen deskundigen zijn geraadpleegd overeenkomstig artikel 119 bis, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|
(15) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (3) is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 8 juli 2025 heeft hij een advies uitgebracht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening worden bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 ingestelde visserijcontroleregeling van de Unie, met name wat betreft de visserijcontrole, de bewaking en inspectie van visserijactiviteiten, alsook inzake handhaving en naleving.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
|
(1) |
“houder van een visvergunning”: elke natuurlijke of rechtspersoon aan wie een visvergunning is afgegeven; |
|
(2) |
“volgapparatuur voor vaartuigen”: volgapparatuur, met inbegrip van mobiele niet-satellietvolgapparatuur, als bedoeld in artikel 9, leden 2, en 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
TITEL II
VISSERIJCONTROLE
HOOFDSTUK I
Monitoring van visserijactiviteiten door visserijcontrolecentra
Artikel 3
Monitoring van het binnenvaren en verlaten van bepaalde gebieden
Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn visserijcontrolecentrum (VCC) via een satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS) als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, op continue en systematische basis, met betrekking tot al zijn vissersvaartuigen en alle vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten in de wateren die onder zijn soevereiniteit of jurisdictie vallen, de snelheid, de bewegingen, de locatie en de datum en het tijdstip van het binnenvaren en verlaten van alle volgende specifieke gebieden doeltreffend monitort:
|
(a) |
maritieme gebieden waarvoor specifieke regels inzake toegang tot de wateren en de hulpbronnen gelden; |
|
(b) |
voor de visserij beperkte gebieden zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 14, van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
|
(c) |
regelgevings- en verdragsgebieden van de regionale organisaties voor visserijbeheer die bindend zijn voor de Unie, en |
|
(d) |
wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van een derde land vallen. |
Artikel 4
Te nemen maatregelen in geval van een technische of communicatiestoring van de volgapparatuur voor vaartuigen
1. In geval van een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van de volgapparatuur voor vaartuigen deelt de kapitein de actuele vaartuigpositiegegevens ten minste om de vier uur mee aan het VCC van de vlaggenlidstaat, vanaf het tijdstip waarop de gebeurtenis werd geconstateerd of bij ontvangst van een foutmelding van het systeem of overeenkomstig artikel 5, lid 4, van deze verordening, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet. Daartoe maakt de kapitein gebruik van alle beschikbare telecommunicatiemiddelen die de doorgifte van volledige en nauwkeurige gegevens waarborgen. De lidstaten beslissen over de te gebruiken telecommunicatiemiddelen en maken deze informatie bekend op hun officiële website als bedoeld in artikel 115 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. Het VCC van de vlaggenlidstaat voert de in lid 1 bedoelde vaartuigpositiegegevens bij ontvangst in in het elektronische gegevensbestand. De manuele vaartuigpositiegegevens moeten duidelijk te onderscheiden zijn van de automatische berichten in het elektronische gegevensbestand. In voorkomend geval worden deze manuele vaartuigpositiegegevens onverwijld doorgestuurd overeenkomstig artikel 60 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 van de Commissie (4).
3. Na een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van de volgapparatuur voor vaartuigen mag een Unievissersvaartuig de haven slechts verlaten zodra de volgapparatuur voor vaartuigen volledig operationeel is, zoals bevestigd door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.
In afwijking van de eerste alinea kunnen de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat het vissersvaartuig toestaan de haven te verlaten met niet-functionerende volgapparatuur voor vaartuigen met het oog op reparatie of vervanging en, in uitzonderlijke gevallen die gerechtvaardigd zijn door vertragingen bij die reparatie of vervanging, met inachtneming van de in de leden 1 en 5 van dit artikel vastgestelde voorwaarden.
4. Wanneer de volgapparatuur voor vaartuigen aan boord is geïnstalleerd, is voor de verwijdering ervan met het oog op controle, reparatie of vervanging de goedkeuring van de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat vereist.
5. In geval van een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van de volgapparatuur voor vaartuigen, stuurt de kapitein van een Unievissersvaartuig door wie de vaartuigpositiegegevens niet in overeenstemming met de in lid 1 vastgestelde voorwaarden worden doorgestuurd, de gegevens onmiddellijk door of laat hij het vaartuig terugkeren naar de haven om de vereiste controles, reparaties of de vereiste vervanging van de volgapparatuur voor vaartuigen uit te voeren.
6. Kapiteins van vaartuigen van derde landen die actief zijn in wateren van de Unie melden rechtstreeks of via hun vlaggenstaat elke technische of communicatiestoring of elk niet-functioneren van de volgapparatuur voor vaartuigen en sturen de in lid 1 bedoelde informatie ten minste om de vier uur door aan de kustlidstaat waar de visserijactiviteiten zijn verricht.
De kustlidstaat registreert deze informatie bij ontvangst in het voor dergelijke gegevens gebruikte elektronische gegevensbestand.
Kapiteins door wie niet ten minste om de vier uur vaartuigpositiegegevens zijn doorgegeven, sturen de gegevens onmiddellijk door of verlaten de wateren van de Unie totdat de vereiste controles, reparaties of de vereiste vervanging van de volgapparatuur voor vaartuigen zijn voltooid.
7. Voor Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter wordt zich buiten het netwerkbereik bevinden niet beschouwd als een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van de volgapparatuur voor vaartuigen.
Artikel 5
Te nemen maatregelen wanneer geen gegevens worden ontvangen over de positie en bewegingen van vissersvaartuigen
1. Wanneer het VCC van een vlaggenlidstaat gedurende ten minste twaalf opeenvolgende uren geen gegevens heeft ontvangen overeenkomstig artikel 23 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196, of geen gegevens heeft ontvangen overeenkomstig artikel 4, lid 1, van deze verordening, stelt het de kapitein of, indien dit niet mogelijk is, de exploitant van het Unievissersvaartuig daarvan onverwijld in kennis.
2. Wanneer voor een specifiek Unievissersvaartuig binnen één kalenderjaar meer dan drie keer geen gegevens worden ontvangen, als bedoeld in lid 1, zorgt de vlaggenlidstaat ervoor dat de volgapparatuur voor vaartuigen van het vissersvaartuig grondig wordt gecontroleerd om de volledige operationele status ervan te verifiëren. De vlaggenlidstaat onderzoekt ook of met de volgapparatuur voor vaartuigen is geknoeid. Dit onderzoek kan de verwijdering van dergelijke apparatuur voor onderzoek inhouden.
3. Indien het VCC van een vlaggenlidstaat geen gegevens heeft ontvangen als bedoeld in lid 1 en de laatst ontvangen positie in de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van een andere lidstaat was, stelt het het VCC van die kustlidstaat daarvan zo snel mogelijk in kennis.
4. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat constateren dat een onder de vlag van een andere lidstaat varend vissersvaartuig actief is in wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie en de desbetreffende vaartuigpositiegegevens niet zijn ontvangen, stellen zij de kapitein van het vissersvaartuig, waar mogelijk, en het VCC van de vlaggenlidstaat daarvan in kennis.
5. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat constateren dat een onder de vlag van een derde land varend vissersvaartuig actief is in wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie en de desbetreffende vaartuigpositiegegevens niet zijn ontvangen, stellen zij de kapitein van het vissersvaartuig, waar mogelijk, en het VCC van de vlaggenstaat of een andere bevoegde autoriteit van het betrokken derde land daarvan in kennis indien het vissersvaartuigen betreft die verplicht zijn vaartuigpositiegegevens door te geven overeenkomstig artikel 9, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 6
Monitoring en registratie van visserijactiviteiten met gebruikmaking van vaartuigpositiegegevens
1. De lidstaten gebruiken de op grond van de artikelen 3 en 4 van deze verordening en de artikelen 23 en 24 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 ontvangen gegevens voor de doeltreffende monitoring van de visserijactiviteiten van alle vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten in de wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen.
2. De vlaggenlidstaten:
|
(a) |
waarborgen dat de in lid 1 bedoelde gegevens in digitale vorm worden geregistreerd en gedurende ten minste drie jaar veilig in gecomputeriseerde gegevensbanken worden opgeslagen; |
|
(b) |
nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dergelijke gegevens uitsluitend worden gebruikt voor officiële doeleinden, met inbegrip van, in voorkomend geval, wetenschappelijke doeleinden, en |
|
(c) |
nemen alle nodige maatregelen om dergelijke gegevens te beschermen tegen onopzettelijk of niet-geautoriseerd wissen, toevallig verlies, beschadiging, verspreiding of onbevoegde raadpleging. |
HOOFDSTUK II
Visserijlogboek, voorafgaande kennisgevingen, aangiften van overlading en aangifte van aanlanding
Artikel 7
Technische of communicatiestoring van elektronische registratie- en meldsystemen
1. Onverminderd de verantwoordelijkheden van de kapitein uit hoofde van de artikelen 15, 17, 19 bis, 22 en 24 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, deelt de kapitein of, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger, in geval van een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van het elektronische registratie- en meldsysteem, vanaf het tijdstip waarop de gebeurtenis werd geconstateerd of bij ontvangst van een foutmelding van het systeem of overeenkomstig artikel 8, lid 3, van deze verordening, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, de gegevens van visserijlogboeken, voorafgaande kennisgevingen, aangiften van overlading en aangiften van aanlanding ten minste om de 24 uur mee aan het VCC van de vlaggenlidstaat, tenzij een korter interval vereist is. Deze mededeling geschiedt met behulp van alle beschikbare telecommunicatiemiddelen die de doorgifte van volledige en nauwkeurige gegevens waarborgen, zelfs wanneer er geen vangsten aan boord zijn. De lidstaten beslissen over de te gebruiken telecommunicatiemiddelen en maken deze informatie bekend op hun officiële website als bedoeld in artikel 115 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. Het VCC van de vlaggenlidstaat registreert de in lid 1 bedoelde gegevens bij ontvangst in het voor dergelijke gegevens gebruikte elektronische gegevensbestand. In voorkomend geval worden de geregistreerde gegevens onverwijld doorgestuurd, overeenkomstig artikel 61 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196.
3. Na een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van het elektronische registratie- en meldsysteem mag een Unievissersvaartuig de haven slechts verlaten zodra de volgapparatuur voor vaartuigen volledig operationeel is, zoals bevestigd door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.
In afwijking van de eerste alinea kunnen de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat het vissersvaartuig toestaan de haven te verlaten met een niet-functionerend elektronisch registratie- en meldsysteem met het oog op reparatie of vervanging en, in uitzonderlijke gevallen die gerechtvaardigd zijn door vertragingen bij die reparatie of vervanging, met inachtneming van de in de leden 1 en 4 van dit artikel vastgestelde voorwaarden.
4. In geval van een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van het elektronische registratie- en meldsysteem stuurt de kapitein van een Unievisssersvaartuig of, indien van toepassing, zijn vertegenwoordiger, door wie geen gegevens van visserijlogboeken, aangiften van overlading, voorafgaande kennisgevingen, of aanlandingsaangiften, overeenkomstig de in lid 1 vastgestelde voorwaarden, zijn doorgegeven, de gegevens onmiddellijk door of laat hij het vaartuig terugkeren naar de haven om de vereiste controles, herstellingen of de vereiste vervanging van het elektronische registratie- en meldsysteem te verrichten.
5. Kapiteins van vaartuigen van derde landen die actief zijn in wateren van de Unie melden rechtstreeks of via hun vlaggenstaat een technische of communicatiestoring of niet-functioneren van het elektronische registratie- en meldsysteem en sturen de in lid 1 bedoelde informatie door aan het VCC van de kustlidstaat waar de visserijactiviteiten zijn verricht. De kustlidstaat registreert deze informatie bij ontvangst in het voor dergelijke gegevens gebruikte elektronische gegevensbestand.
Kapiteins door wie de vaartuigpositiegegevens niet ten minste binnen de in lid 1 bedoelde intervallen zijn doorgegeven, sturen de gegevens onmiddellijk door of verlaten de wateren van de Unie totdat de vereiste controles, reparaties of de vereiste vervanging van het elektronische registratie- en meldsysteem voor vaartuigen zijn voltooid.
6. Voor vangstvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van minder dan twaalf meter wordt zich buiten het netwerkbereik bevinden niet beschouwd als een technische of communicatiestoring of niet-functioneren.
Artikel 8
Te nemen maatregelen in geval van niet-ontvangst van gegevens betreffende het elektronische registratie- en meldsysteem
1. Wanneer het VCC van een vlaggenlidstaat gedurende ten minste twaalf opeenvolgende uren na de geplande doorgiftetermijn geen gegevens heeft ontvangen overeenkomstig artikel 15, 17, 19 bis, 22 en 24 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of geen gegevens heeft ontvangen overeenkomstig artikel 7, lid 1, van deze verordening, stelt het de kapitein of, indien dit niet mogelijk is, de exploitant van het Unievissersvaartuig daarvan onverwijld in kennis.
2. Wanneer de niet-ontvangst van gegevensdoorgiften als bedoeld in lid 1 zich voor een bepaald Unievissersvaartuig meer dan driemaal binnen één kalenderjaar voordoet, zorgt de vlaggenlidstaat ervoor dat het elektronische registratie- en meldsysteem van het vissersvaartuig grondig wordt gecontroleerd om de volledige operationele status ervan te verifiëren, tenzij de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat na een onderzoek en de uitvoering van passende maatregelen definitief kunnen uitsluiten dat de niet-ontvangst van de gegevens het gevolg is van een technisch niet-functioneren van het elektronische registratie- en meldsysteem. Dit onderzoek kan de verwijdering inhouden van alle apparatuur van een dergelijk systeem met het oog op onderzoek, inclusief, in voorkomend geval, om na te gaan of met het systeem is geknoeid.
3. Indien het VCC van een vlaggenlidstaat geen gegevens heeft ontvangen als bedoeld in lid 1 en de laatst ontvangen positie van dat vaartuig in de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van een andere lidstaat was, stelt het het VCC van die kustlidstaat daarvan onverwijld in kennis.
4. De kapitein of de exploitant van het Unievissersvaartuig zendt alle nog niet doorgestuurde gegevens waarvoor hij een in lid 1 bedoelde kennisgeving heeft ontvangen, onmiddellijk na ontvangst van die kennisgeving door naar het VCC van de vlaggenlidstaat.
5. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat constateren dat een onder de vlag van een andere lidstaat varend vangstvaartuig actief is in wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie en de desbetreffende visserijlogboekgegevens niet zijn ontvangen, stellen zij de kapitein van het vangstvaartuig, waar mogelijk, en het VCC van de vlaggenlidstaat daarvan in kennis.
6. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat constateren dat een onder de vlag van een derde land varend vangstvaartuig actief is in wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie en de desbetreffende visserijlogboekgegevens niet zijn ontvangen, stellen zij de kapitein van het vangstvaartuig, waar mogelijk, en het VCC van de vlaggenstaat of een andere bevoegde autoriteit van het betrokken derde land daarvan in kennis indien het vissersvaartuigen betreft die verplicht zijn dergelijke gegevens door te geven overeenkomstig artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 9
Te nemen maatregelen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen
1. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat een Unievissersvaartuig van een andere lidstaat in hun wateren constateren en geen toegang krijgen tot gegevens van het in de artikelen 14, 17, 19 bis, 21 en 23 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde elektronische registratie- en meldsysteem die moeten worden uitgewisseld overeenkomstig artikel 111 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, verzoeken zij de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat toegang tot die gegevens te waarborgen.
2. Indien de kustlidstaat de in lid 1 bedoelde gegevens niet binnen vier uur na het verzoek ontvangt, verstrekt de kapitein of de exploitant van het Unievissersvaartuig de gegevens en een kopie van het in artikel 26 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 bedoelde retourbericht op verzoek en langs elektronische weg aan de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat.
3. Indien de vlaggenlidstaat of de kapitein of de exploitant van het Unievissersvaartuig de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat geen kopie van het retourbericht verstrekt, zijn visserijactiviteiten door het betrokken vissersvaartuig in de wateren van de kustlidstaat verboden totdat de vlaggenlidstaat of de kapitein of de exploitant van het vissersvaartuig een kopie van het retourbericht of de van de in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde informatie aan die autoriteiten kan verstrekken.
Artikel 10
Gegevens over de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem
De vlaggenlidstaten houden een gegevensbank bij over de werking van hun elektronische registratie- en meldsysteem. Deze gegevensbanken moeten ten minste de volgende informatie bevatten en deze automatisch kunnen genereren:
|
(a) |
de lijst van onder hun vlag varende vissersvaartuigen waarvan het elektronische registratie- en meldsysteem een technische storing heeft ervaren of niet heeft gefunctioneerd, en |
|
(b) |
de lijst van onder hun vlag varende vissersvaartuigen die niet dagelijks visserijlogboekgegevens elektronisch hebben doorgegeven, zoals vereist op grond van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
TITEL III
BEWAKING EN INSPECTIE
HOOFDSTUK I
Met controle belaste waarnemers
Artikel 11
Maatregelen om de onafhankelijkheid van met controle belaste waarnemers te waarborgen
Om de door artikel 73, lid 2, punt b), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vereiste onafhankelijkheid van met controle belaste waarnemers van de eigenaar, de vergunninghouder, de kapitein van het Unievissersvaartuig en de bemanningsleden te waarborgen, mogen de met controle belaste waarnemers:
|
(a) |
geen familielid of werknemer zijn van de vergunninghouder of de kapitein van het Unievissersvaartuig, een bemanningslid, de vertegenwoordiger van de kapitein, of de eigenaar van het Unievissersvaartuig waaraan de met controle belaste waarnemer is toegewezen; |
|
(b) |
geen werknemer zijn van een onderneming die onder zeggenschap staat van de vergunninghouder of de kapitein, een bemanningslid, de vertegenwoordiger van de kapitein of de eigenaar van het Unievissersvaartuig waaraan de met controle belaste waarnemer is toegewezen. |
Artikel 12
Taken van de met controle belaste waarnemers
1. De met controle belaste waarnemers die zich aan boord van een Unievissersvaartuig bevinden, briefen in voorkomend geval de functionarissen die het betrokken vissersvaartuig gaan inspecteren zodra deze aan boord komen. Indien de voorzieningen aan boord van het Unievissersvaartuig daarvoor geschikt zijn, vindt deze briefing waar passend plaats tijdens een besloten bijeenkomst.
2. De met controle belaste waarnemers stellen het in artikel 73, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde verslag op, waarin de visserijactiviteiten en andere relevante informatie als bedoeld in bijlage I worden geregistreerd, met gebruikmaking van het in bijlage II opgenomen format. Na afloop van hun opdracht zenden zij dat verslag toe aan hun autoriteiten en aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat. De voor de met controle belaste waarnemers bevoegde autoriteiten stellen het verslag op verzoek ter beschikking van de kustlidstaat, de Commissie of het EFCA. Exemplaren van het verslag die aan andere lidstaten ter beschikking worden gesteld, hoeven geen melding te maken van de locaties van de vangsten, wat de begin- en eindposities van elke visserijactiviteit betreft, maar mogen wel de in kilogram levend gewicht uitgedrukte dagelijkse totale vangsten per soort en per betrokken geografisch gebied bevatten.
3. Deze leden 1 en 2 doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de kapitein van het vissersvaartuig, die als enige verantwoordelijk is voor de activiteiten van het vaartuig.
Artikel 13
Beveiliging van met controle belaste waarnemers op vissersvaartuigen
1. De lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de aanwijzing of inzet van met controle belaste waarnemers aan boord van onder hun vlag varende vissersvaartuigen:
|
(a) |
waarborgen dat met controle belaste waarnemers zijn uitgerust met een volledig functionerend apparaat voor tweewegscommunicatie dat geschikt is voor gebruik op zee en onafhankelijk is van het vaartuig, zoals vereist krachtens artikel 73, lid 2, punt e), van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
|
(b) |
waarborgen dat de met controle belaste waarnemers zijn uitgerust met een waterdicht persoonlijk reddingsbaken met een volgfunctie; |
|
(c) |
waarborgen dat de met controle belaste waarnemers over een aangewezen contactpunt beschikken, dat in noodgevallen een doeltreffende en tijdige communicatie kan worden gewaarborgd en dat er procedures zijn om te zorgen voor regelmatige geplande communicatie tussen de met controle belaste waarnemer en zijn contactpunt; |
|
(d) |
waarborgen dat aan de met controle belaste waarnemers voldoende bevoegdheden zijn gedelegeerd om hun taken uit te voeren; |
|
(e) |
waarborgen dat de met controle belaste waarnemers vóór hun eerste inzet op een vaartuig en vervolgens met passende intervallen een adequate veiligheidsopleiding krijgen. Dit opleidingsprogramma moet ten minste voldoen aan de relevante normen voor veiligheidsopleidingen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), indien van toepassing, en |
|
(f) |
begeleiding en opleiding bieden aan de kapitein en bemanningsleden van hun vissersvaartuigen over interactie met en verantwoordelijkheden ten aanzien van met controle belaste waarnemers en over de consequenties van mishandeling en belemmering van hun werkzaamheden bij de uitoefening van hun taken. |
2. Kapiteins van Unievissersvaartuigen en kapiteins van vissersvaartuigen van derde landen die gemachtigd zijn om in de wateren van de Unie actief te zijn:
|
(a) |
stellen alles in het werk om de fysieke veiligheid en het welzijn van waarnemers aan boord te waarborgen; |
|
(b) |
melden langs elektronische weg aan de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat relevante informatie over de veiligheid van met controle belaste waarnemers aan boord, met inbegrip van lichamelijke letsels, enig ander verlies, door met controle belaste waarnemers, van het vermogen om hun taken uit te voeren, of verdwijningen waarvan zij kennis hebben; |
|
(c) |
waarborgen het recht op privacy in de persoonlijke ruimten van de waarnemer; |
|
(d) |
waarborgen dat de met controle belaste waarnemers tijdens hun verblijf aan boord als functionarissen worden behandeld, en |
|
(e) |
waarborgen onbeperkte toegang tot adequate voeding, accommodatie en sanitaire voorzieningen en uitrusting aan boord. |
HOOFDSTUK II
Inspectie
Artikel 14
Tot de uitvoering van inspecties op zee gemachtigde functionarissen
1. In artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van inspecties, moeten daartoe gemachtigd zijn door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat. Met het oog daarop geeft een lidstaat zijn functionarissen een dienstkaart waarin hun identiteit en functie worden vermeld. Elke dienstdoende functionaris toont deze op verzoek tijdens een inspectie.
2. De lidstaten verlenen aan hun functionarissen de bevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van controle-, inspectie- en handhavingstaken overeenkomstig deze verordening en voor de handhaving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Artikel 15
Taken van de functionarissen in de pre-inspectiefase
Tijdens de pre-inspectiefase verzamelen de functionarissen, waar mogelijk, alle relevante gegevens, met inbegrip van:
|
(a) |
visvergunningen en -machtigingen; |
|
(b) |
VMS-gegevens en AIS-gegevens; |
|
(c) |
bewakingsverslagen en vorige inspectieverslagen, en |
|
(d) |
andere beschikbare informatie over het vissersvaartuig en de kapitein die relevant kan zijn voor de inspectie. |
Artikel 16
Taken van functionarissen bij het uitvoeren van inspecties
1. Functionarissen die inspecties uitvoeren verifiëren en noteren alle relevante elementen die zijn omschreven in de corresponderende inspectiemodule van het in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 opgenomen inspectieverslag. Hiertoe kunnen zij foto’s nemen en beeld- en geluidsmateriaal maken in overeenstemming met de nationale wetgeving, en kunnen zij, waar passend, steekproeven nemen.
2. De functionarissen doen geen afbreuk aan het recht van een exploitant om tijdens een inspectie te communiceren met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat.
3. De functionarissen nemen alle informatie in overweging die overeenkomstig artikel 12 ter beschikking wordt gesteld door een met controle belaste waarnemer die zich aan boord van het te inspecteren vissersvaartuig bevindt.
4. Na afloop van een inspectie houden de functionarissen een debriefing over de verrichte inspectie met de kapitein of exploitant van het geïnspecteerde vissersvaartuig.
5. De functionarissen verlaten het geïnspecteerde vissersvaartuig of de geïnspecteerde ruimte onverwijld na afloop van de inspectie indien geen inbreuk is geconstateerd.
Artikel 17
Algemene bepalingen
1. Alle vaartuigen die voor controledoeleinden, met inbegrip van bewaking, worden gebruikt, moeten duidelijk zichtbaar zijn voorzien van een wimpel of symbool als bedoeld in bijlage III. Deze eis is niet van toepassing op undercoveractiviteiten die worden verricht door vaartuigen die daartoe in het kader van de nationale wetgeving van de lidstaten gemachtigd zijn.
2. Wanneer een boardingvaartuig of -sloep wordt gebruikt voor het overbrengen van inspectiefunctionarissen voert het boardingvaartuig of de boardingsloep een soortgelijk, aan de omvang ervan aangepaste vlag of wimpel om duidelijk te maken dat het vaartuig of de sloep betrokken is bij de uitvoering van visserijinspectietaken.
3. De voor de inspectievaartuigen verantwoordelijke personen nemen de regels voor zeevarenden in acht en manoeuvreren op een veilige afstand van het vissersvaartuig overeenkomstig de internationale voorschriften voor de preventie van aanvaringen op zee.
Artikel 18
Aan boord gaan van visserstuigen op zee
1. De voor het uitvoeren van de inspectie bevoegde functionarissen zorgen ervoor dat geen maatregelen worden genomen die de veiligheid van het vissersvaartuig of van de bemanning ervan in gevaar kunnen brengen.
2. De functionarissen geven de kapitein van een vissersvaartuig tijdens het aan of van boord niet de opdracht om tijdens het vissen te stoppen of te manoeuvreren of om het uitzetten dan wel het binnenhalen van vistuig te beëindigen. De functionarissen mogen echter wel eisen dat het uitzetten van vistuig wordt onderbroken of uitgesteld totdat zij veilig van of aan boord van het vissersvaartuig zijn. Dit uitstel mag niet meer tijd in beslag nemen dan dertig minuten nadat de functionarissen aan boord van het vissersvaartuig zijn gekomen, tenzij een inbreuk is geconstateerd. Onverminderd deze bepaling kunnen de functionarissen eisen dat het vistuig voor inspectiedoeleinden wordt binnengehaald.
Artikel 19
Activiteiten aan boord
1. Bij het uitvoeren van hun inspectie verifiëren en noteren functionarissen alle relevante elementen die zijn opgenomen in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196.
2. De functionarissen mogen de kapitein vragen het vistuig voor inspectiedoeleinden binnen te halen. In dergelijke gevallen geeft de kapitein hieraan onmiddellijk gevolg en haalt hij het vistuig binnen zoals gevraagd.
3. De inspectieteams bestaan doorgaans uit twee functionarissen. Zo nodig kunnen de inspectieteams met extra functionarissen worden uitgebreid.
4. De duur van een inspectie mag niet langer zijn dan de tijd die nodig is om de documentencontroles te voltooien, het net binnen te halen en het net, de bijbehorende uitrusting en de vangsten te inspecteren. Deze termijn is niet van toepassing wanneer een vermoedelijke inbreuk wordt geconstateerd of wanneer de functionarissen aanvullende informatie nodig hebben.
5. In geval van een vermoedelijke inbreuk mogen stevig identificatiemerktekens of zegels worden aangebracht op om het even welk deel van het vistuig of het vissersvaartuig, met inbegrip van relevante uitrusting, zoals automatische sorteermachines, en containers visserijproducten en het compartiment of de compartimenten waarin deze kunnen worden gestouwd.
Artikel 20
Inspecties met betrekking tot visserijactiviteiten die worden uitgevoerd met gebruikmaking van dwangarbeid
1. Om te bepalen of er sprake is van dwangarbeid tijdens visserijactiviteiten aan boord van een vissersvaartuig, kunnen de voor de inspectie verantwoordelijke functionarissen één of meer in bijlage V vermelde indicatoren of andere relevante informatie in overweging nemen. De Commissie kan, op verzoek van één of meer lidstaten, technische richtsnoeren ontwikkelen ter ondersteuning van de werkzaamheden van functionarissen.
2. Indien uit de in lid 1 vermelde indicatoren of andere relevante informatie blijkt dat visserijactiviteiten zijn uitgevoerd met gebruikmaking van dwangarbeid, doen functionarissen het volgende:
|
(a) |
zij informeren elke andere nationale autoriteit die ter zake bevoegd kan zijn, met inbegrip van autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor arbeidsdelicten, en |
|
(b) |
zij nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat onmiddellijke handhavingsmaatregelen worden genomen overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
3. De lidstaten waarborgen dat functionarissen de nodige opleiding krijgen om het gebruik van vermoedelijke dwangarbeid voor het verrichten van visserijactiviteiten te herkennen.
4. De lidstaten stellen overeenkomstig artikel 74, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 passende en doeltreffende procedures in om de coördinatie en samenwerking tussen de diensten te waarborgen om de detectie en, in voorkomend geval, het verdere onderzoek van met gebruikmaking van dwangarbeid verrichte visserijactiviteiten, te faciliteren, ook wanneer vissersvaartuigen zich in de haven bevinden.
Artikel 21
Voorbereiding van inspecties
1. Onverminderd de benchmarks die zijn vastgesteld in het kader van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met inbegrip van de specifieke controle- en inspectieprogramma’s en als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (5), wordt een vissersvaartuig in een haven of bij aanlanding in de volgende omstandigheden geïnspecteerd:
|
(a) |
routinematig of op basis van risicobeheer, of |
|
(b) |
bij een vermoeden dat het vissersvaartuig niet voldoet aan de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
2. In de in lid 1, punt b), bedoelde gevallen en onverminderd artikel 22, lid 2, laatste zin, van deze verordening waarborgen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten dat hun functionarissen aanwezig zijn bij de aankomst van vissersvaartuigen die in een haven moeten worden geïnspecteerd.
3. Lid 1 belet de lidstaten niet om in voorkomend geval aselecte inspecties uit te voeren.
Artikel 22
Inspecties in havens en op aanlandingsplaatsen
1. Bij het uitvoeren van inspecties verifiëren en noteren functionarissen alle relevante elementen die zijn opgenomen in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196. De functionarissen houden naar behoren rekening met eventuele specifieke voorschriften die van toepassing zijn op het te inspecteren vissersvaartuig, met inbegrip van relevante bepalingen in de meerjarenplannen.
2. Bij het uitvoeren van een inspectie bij aanlanding monitoren functionarissen de gehele lossing van visserijproducten van begin tot einde. De naar soort opgesplitste hoeveelheden die in de voorafgaande kennisgeving zijn geregistreerd, de naar soort opgesplitste hoeveelheden die in het visserijlogboek zijn geregistreerd en de naar soort opgesplitste hoeveelheden die worden aangeland of overgeladen, naargelang van het geval, worden met elkaar vergeleken in het kader van een kruiscontrole. Deze bepaling belet niet dat een inspectie plaatsvindt na de aanvang van de aanlanding.
3. De lidstaten waarborgen dat inspecties in havens en op aanlandingsplaatsen op hun grondgebied zonder belemmering worden uitgevoerd.
Artikel 23
Algemene beginselen
1. Vervoersinspecties kunnen overal en altijd plaatsvinden vanaf de plaats van aanlanding tot de aankomst van de visserijproducten op de plaats van verkoop of verwerking. Bij de uitvoering van de inspecties wordt ervoor gezorgd dat de koudeketen van de geïnspecteerde visserijproducten intact blijft.
2. Onverminderd specifieke bepalingen in meerjarenplannen, nationale controleprogramma”, specifieke controle- en inspectieprogramma’s, of levensmiddelenwetgeving van de Unie, omvatten de vervoersinspecties waar mogelijk een fysiek onderzoek van de vervoerde producten.
3. In het kader van het fysieke onderzoek van de vervoerde visserijproducten kan een steekproef worden genomen die representatief is voor de verschillende onderdelen van de vervoerde partij of partijen.
4. Bij de uitvoering van een vervoersinspectie verifiëren en noteren de functionarissen alle elementen als bedoeld in artikel 68, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en alle relevante elementen in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196. In dit kader wordt onder meer geverifieerd of de hoeveelheden vervoerde visserijproducten overeenstemmen met de gegevens in het vervoersdocument en of de traceerbaarheid van de partijen kan worden gewaarborgd.
Artikel 24
Verzegelde vervoermiddelen
1. Wanneer een voertuig of een container door functionarissen is verzegeld om manipulatie van de lading te voorkomen, zorgen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten ervoor dat de serienummers van de zegels worden genoteerd op het vervoersdocument. Het is marktdeelnemers verboden zegels tijdens het vervoer of op de eindbestemming te verwijderen zonder toestemming van een functionaris van de bevoegde autoriteit. Tijdens inspecties controleren functionarissen of de zegels intact zijn en of de serienummers overeenstemmen met de gegevens in het vervoersdocument.
2. Wanneer de zegels worden verwijderd met het oog op inspectie van de lading vóór aankomst op de eindbestemming, vervangen de functionarissen het oorspronkelijke zegel door een nieuw zegel en noteren zij daarbij de gegevens van het zegel in het inspectieverslag samen met de redenen voor het verwijderen van het oorspronkelijke zegel.
Artikel 25
Algemene beginselen
Functionarissen die koelhuizen, groot- en kleinhandelsmarkten, restaurants of andere ruimten bezoeken waar visserijproducten na aanlanding worden opgeslagen en/of verkocht of aquacultuurproducten na de oogst worden behandeld, verifiëren en noteren alle passende elementen die zijn vermeld in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196.
Artikel 26
Aanvullende methoden en technologieën die worden gebruikt voor de uitvoering van inspecties
Behalve van de in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 vermelde elementen, kunnen lidstaten gebruikmaken van beschikbare methoden en technologieën, met inbegrip van, indien van toepassing, een AI-systeem zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad (6), voor de identificatie van visserij- of aquacultuurproducten, de plaats van oorsprong van de visserij -of aquacultuurproducten, de leveranciers en de vangstvaartuigen of productie-eenheden, en validatie van de relevante gegevens.
Artikel 27
Inspectie van vistuig op zee
Functionarissen verifiëren en noteren alle passende elementen die zijn vermeld in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 wanneer vistuig op zee wordt geïnspecteerd.
Artikel 28
Inspectie van een marktdeelnemer die zonder vaartuig vist
Functionarissen verifiëren en noteren alle passende elementen die zijn vermeld in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 wanneer een marktdeelnemer die zonder vaartuig vist als bedoeld in artikel 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt geïnspecteerd.
Artikel 29
Inspectie van blauwvintonijnkwekerijen
Functionarissen verifiëren en noteren alle passende elementen die zijn vermeld in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 wanneer een blauwvintonijnkwekerij wordt geïnspecteerd.
Artikel 30
Inspectie van recreatievisserij
1. Onverminderd de verplichting van functionarissen om andere recreatievisserij uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te inspecteren, verifiëren en noteren functionarissen bij de inspectie van de onder artikel 55, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vallende recreatievisserij alle passende elementen die zijn opgenomen in de corresponderende inspectieverslagmodule van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196.
2. Natuurlijke personen die op grond van dit artikel worden geïnspecteerd:
|
(a) |
faciliteren de inspectie door functionarissen op verzoek de nodige informatie en documenten te verstrekken, met inbegrip van, waar mogelijk, kopieën daarvan, en toegang te verlenen tot relevante databanken met betrekking tot hun activiteiten, en |
|
(b) |
onthouden zich van het belemmeren van, intimideren van of lastigvallen van functionarissen die de inspectie uitvoeren, en voorkomen dergelijke belemmering, intimidatie of overlast door derden. |
Artikel 31
Algemene verplichtingen van marktdeelnemers
Onverminderd de in artikel 75, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde taken van de marktdeelnemer moeten marktdeelnemers die worden geïnspecteerd:
|
(a) |
functionarissen op verzoek voorzien van de nodige gegevens en documenten over visserijactiviteiten, met inbegrip van waar mogelijk kopieën daarvan, die in elektronische of, indien van toepassing, papieren versie naar behoren zijn ingevuld en bewaard overeenkomstig de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, alsmede functionarissen toegang verschaffen tot gegevensbestanden over visserijactiviteiten; |
|
(b) |
voorkomen dat derden functionarissen die de inspectie uitvoeren belemmeren, intimideren of lastigvallen, en |
|
(c) |
waar mogelijk zorgen voor een besloten ontmoetingsruimte voor een briefing van functionarissen door een met controle belaste waarnemer als bedoeld in artikel 12, lid 2, van deze verordening. |
Artikel 32
Taken van marktdeelnemers die verantwoordelijk zijn voor het wegen tijdens inspecties
1. Tijdens weeginspecties verschaffen de in artikel 60, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde marktdeelnemers de functionarissen:
|
(a) |
gegevens over het weegsysteem, met inbegrip van, in voorkomend geval, het type, het model, het serienummer, het meest recente kalibratiecertificaat (met vervaldatum), het eventuele zegelnummer, de opgeslagen informatie van instrumenten die worden gebruikt voor de berekening van het cumulatieve gewicht, en een kopie van de technische bedradingsschema’s; |
|
(b) |
toegang tot alle beschikbare video-opnamen van de weging voor controledoeleinden; |
|
(c) |
toegang tot alle ruimten waar visserijproducten worden bemonsterd, gesorteerd, opgeslagen, verwerkt, verkocht en vervoerd, en |
|
(d) |
bewijs van accreditatie als onafhankelijke derde weger, indien van toepassing. |
2. Op verzoek van functionarissen verstrekken marktdeelnemers de functionarissen bemonsteringsgegevens en informatie die nodig zijn voor de controle en die zijn verzameld in het kader van een bemonsteringsplan, een controleplan of een gemeenschappelijk controleprogramma dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 60, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, met inbegrip van weegregisters, bemonsteringsgegevens, etiketten en alle andere relevante informatie.
Artikel 33
Algemene verplichtingen van kapiteins
1. Onverminderd de in artikel 75, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde taken van de kapitein doet de kapitein van een vissersvaartuig dat wordt geïnspecteerd het volgende:
|
(a) |
hij maakt het veilig en efficiënt aan boord gaan van de functionarissen overeenkomstig de voorschriften van goed zeemanschap mogelijk wanneer het desbetreffende sein uit het internationale seinboek wordt gegeven of wanneer een vaartuig of een helikopter met een functionaris aan boord via radiocommunicatie te kennen geeft dat deze functionaris aan boord van het vissersvaartuig wil komen; |
|
(b) |
hij zorgt voor een met de eisen van bijlage IV overeenstemmende loodsladder wanneer het vissersvaartuig slechts na een klim van 1,5 m of meer veilig en gemakkelijk te betreden is; |
|
(c) |
hij staat de functionaris of functionarissen toe met de autoriteiten van de vlaggenstaat, van de kuststaat en van de inspecterende staat te communiceren; |
|
(d) |
hij wijst de functionarissen op veiligheidsrisico’s aan boord van het vissersvaartuig, en |
|
(e) |
hij faciliteert het veilig van boord gaan van de functionarissen na de inspectie. |
2. De kapitein is er niet toe verplicht via open radiokanalen commercieel gevoelige informatie bekend te maken.
TITEL IV
HANDHAVING
HOOFDSTUK I
Schorsing en definitieve intrekking van de visvergunning en het recht om het gezag te voeren
Artikel 34
Follow-up van de schorsing en de definitieve intrekking van visvergunningen
1. Indien een visvergunning overeenkomstig artikel 92, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is geschorst of definitief is ingetrokken, stelt de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat de houder van de visvergunning onmiddellijk formeel in kennis van deze schorsing of definitieve intrekking.
2. Bij ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving doet de houder van de visvergunning het volgende:
|
(a) |
hij waarborgt dat de visserijactiviteit van het betrokken vangstvaartuig onmiddellijk wordt stopgezet; |
|
(b) |
hij verstrekt de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat alle krachtens het nationale recht vereiste documenten; |
|
(c) |
hij waarborgt dat het betrokken vangstvaartuig zich onmiddellijk naar zijn thuishaven of een door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat aangewezen haven begeeft. Tijdens deze reis wordt het vistuig vastgemaakt en opgeborgen overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
|
(d) |
hij waarborgt dat alle aan boord van het vangstvaartuig gehouden vangsten worden behandeld overeenkomstig de instructies van de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat. |
Artikel 35
Follow-up van de schorsing en de definitieve intrekking van het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig
1. Wanneer de schorsing of de definitieve intrekking van het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig is getriggerd overeenkomstig artikel 92, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, doen de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van het vaartuig waarop de kapitein actief is het volgende:
|
(a) |
zij gelasten de schorsing of intrekking van het recht van de kapitein om het gezag te voeren over een Unievissersvaartuig en stellen de nodige administratieve procedures in om uitvoering te geven aan dat besluit, en |
|
(b) |
zij stellen de kapitein en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van nationaliteit van de kapitein formeel in kennis van de schorsing of intrekking. |
2. Na ontvangst van de in lid 1, punt b), bedoelde kennisgeving houdt de kapitein onmiddellijk op het gezag over een Unievissersvaartuig te voeren, mits een dergelijke actie de veiligheid van de scheepvaart niet in gevaar brengt, en volgt hij de instructies van de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat op. Als geen van de bemanningsleden aan boord gemachtigd zijn om de kapitein te vervangen, instrueren de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat de kapitein om onmiddellijk naar een passende haven te varen of alle visserijactiviteiten stop te zetten tot er een nieuwe gemachtigde kapitein aan boord is.
Artikel 36
Omstandigheden die de schrapping van punten rechtvaardigen
1. Onverminderd artikel 92, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en op voorwaarde dat het totale aantal toegekende punten aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vangstvaartuig groter is dan twee, kunnen de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat tot maximaal twee punten schrappen, indien de houder van de visvergunning, nadat de punten zijn toegekend, vrijwillig:
|
(a) |
deelneemt aan een wetenschappelijke campagne die gericht is op het verbeteren van de selectiviteit van vistuig om de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid inzake visserijcontrole te verbeteren, of |
|
(b) |
zich aansluit bij een visserij waarop een milieukeurregeling van toepassing is die is vastgesteld overeenkomstig de minimumbeginselen en -criteria voor de EU-milieukeur die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad (7), op voorwaarde dat zij producten van goed beheerde zeevisserij certificeren en bevorderen, waarbij de nadruk ligt op het duurzame gebruik van visserijhulpbronnen, met als doel de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid inzake visserijcontrole te verbeteren. |
2. De houder van de visvergunning wordt ervan in kennis gesteld wanneer punten overeenkomstig lid 1 zijn geschrapt. De houder van de visvergunning wordt tevens in kennis gesteld van het aantal resterende punten.
HOOFDSTUK II
Registratie van kapiteins
Artikel 37
Registreren van aan kapiteins toegekende punten
1. De lidstaten stellen, hetzij als vlaggenlidstaten, hetzij als lidstaten van nationaliteit, een register op van kapiteins aan wie punten voor ernstige inbreuken zijn toegekend overeenkomstig artikel 92, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en houden dit register bij. Het register bevat de in bijlage VI gespecificeerde minimuminformatie.
2. Wanneer de vlaggenlidstaat, krachtens artikel 92, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, punten toekent aan de kapitein van een vissersvaartuig die geen onderdaan is van de vlaggenlidstaat die de punten toekent krachtens artikel 92, lid 4, doet de vlaggenlidstaat het volgende:
|
(a) |
voor onderdanen van andere lidstaten:
|
|
(b) |
voor onderdanen van derde landen:
|
3. Wanneer punten zijn geschrapt overeenkomstig artikel 36, lid 1, van deze verordening of artikel 92, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, stelt de lidstaat die verantwoordelijk is voor de schrapping van de punten de lidstaat of lidstaten van nationaliteit van de kapitein of, in het geval van onderdanen van derde landen, de Commissie daarvan in kennis, zodat het register dienovereenkomstig kan worden bijgewerkt door de betrokken lidstaat of de betrokken lidstaten.
4. De Commissie bewaart alle informatie over punten voor onderdanen van derde landen die door de lidstaten zijn toegekend of geschrapt, zoals meegedeeld uit hoofde van lid 2, punt b), respectievelijk lid 3, en stelt deze op verzoek ter beschikking van de betrokken lidstaten.
5. De op grond van dit artikel geregistreerde gegevens worden ten minste drie jaar bewaard, tenzij anders is bepaald in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid of wanneer bewaring noodzakelijk wordt geacht voor inspecties, verificaties, audits of onderzoeken, met inbegrip van die in verband met klachten, inbreuken of gerechtelijke of administratieve procedures.
TITEL V
HANDHAVINGSMAATREGELEN
Artikel 38
Termijn en vereisten voor het antwoord van de lidstaten op de bevindingen van de Commissie inzake de verlaging van quota wegens niet-naleving van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid
1. De in artikel 107, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde termijn waarbinnen de lidstaten moeten aantonen dat de visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd, gaat in op de dag van ontvangst van de brief van de Commissie door de lidstaat.
2. De lidstaten nemen in hun antwoord op grond van artikel 107, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 materiële bewijsstukken op waaruit de Commissie kan opmaken dat de visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd.
Artikel 39
Vaststelling van de hoeveelheden waarmee de quota moeten worden verlaagd
1. De vaststelling van de overeenkomstig artikel 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 op de quota in mindering te brengen hoeveelheden moet evenredig zijn aan de omvang en de aard van de niet-naleving van de voorschriften inzake onder meerjarenplannen vallende bestanden, en aan de ernst van de bedreiging voor de instandhouding van deze bestanden. Bij het vaststellen van de verlagingen dient rekening te worden gehouden met de schade die bestanden lijden als gevolg van de niet-naleving van de voorschriften inzake onder meerjarenplannen vallende bestanden.
2. Indien de overeenkomstig lid 1 voor verlaging vastgestelde hoeveelheden niet kunnen worden toegepast op het quotum, de toewijzing of het gedeelte van een bestand of groep bestanden waarop de niet-naleving betrekking heeft, omdat dat quotum, die toewijzing of dat gedeelte van een bestand of groep bestanden niet of niet voldoende beschikbaar is voor de lidstaat in kwestie, kan de Commissie, na raadpleging van de betrokken lidstaat, het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren overeenkomstig lid 1 een verlaging toepassen op de quota voor andere bestanden of groepen bestanden van die lidstaat in hetzelfde geografische gebied of met dezelfde handelswaarde.
TITEL VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 40
Bescherming en verwerking van persoonsgegevens
De lidstaten zorgen ervoor dat de in het kader van deze verordening verzamelde persoonsgegevens alleen kunnen worden verwerkt volgens de voorschriften van artikel 112 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 41
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 10 januari 2026.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 augustus 2025.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 343, 22.12.2009, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1224/oj.
(2) Verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole (PB L, 2023/2842, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2842/oj).
(3) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295, 21.11.2018, blz. 39, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1725/oj).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2025/2196 van de Commissie van 17 oktober 2025 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad wat betreft de toegang tot de wateren en hulpbronnen, visserijcontrole, bewaking, inspectie en handhaving, verlaging van quota en visserijinspanningen, gegevens en informatie, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (PB L, 2025/2196, 12.11.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/2196/oj).
(5) Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286, 29.10.2008, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1005/oj).
(6) Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 300/2008, (EU) nr. 167/2013, (EU) nr. 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1139 en (EU) 2019/2144 en de Richtlijnen 2014/90/EU, (EU) 2016/797 en (EU) 2020/1828 (PB L, 2024/1689, 12.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1689/oj).
(7) Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (PB L 27, 30.1.2010, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/66/oj).
BIJLAGE I
TAKEN VAN MET CONTROLE BELASTE WAARNEMERS
1.
De met controle belaste waarnemers moeten tijdens hun aanwezigheid aan boord van een vissersvaartuig alle relevante visserijactiviteiten, en met name de volgende gegevens, registeren:|
(a) |
datum en tijdstip van het begin en het einde van elke visserijactiviteit, alsmede de geografische positie van het betrokken vaartuig op dat moment; |
|
(b) |
waarnemingen van de diepte bij het begin en het einde van de visserijactiviteit; |
|
(c) |
type en afmetingen van het bij elke activiteit gebruikte vistuig, in voorkomend geval met vermelding van de maaswijdte en de gebruikte voorzieningen; |
|
(d) |
waarnemingen met betrekking tot de vangstregistratie (d.w.z. LB, PNO en aangiften van overlading) en vangstramingen, teneinde de doelsoorten, de bijvangsten, met inbegrip van gevoelige soorten, en de teruggooi te identificeren met het oog op de naleving van de voorschriften inzake vangstregistratie, vangstsamenstelling en teruggooi; |
|
(e) |
waarnemingen inzake het aandeel van elke soort in de vangst, met specifieke vermelding van ondermaatse exemplaren. |
2.
Met controle belaste waarnemers moeten elke interferentie met het volgsysteem voor vaartuigen registeren, met inbegrip van de volgapparatuur voor vaartuigen, alsook andere systemen of apparatuur die relevant zijn voor visserijcontrole, zoals systemen voor elektronische monitoring op afstand, met inbegrip van gesloten televisiecircuits, en systemen om het motorvermogen voortdurend te meten en registreren.
3.
De met controle belaste waarnemers moeten de betrokken bevoegde autoriteiten in kennis stellen en notitie nemen van informatie die relevant kan zijn om te bepalen of visserijactiviteiten zijn verricht met gebruikmaking van dwangarbeid. Om te bepalen of er sprake is van dwangarbeid aan boord van een vissersvaartuig, kan een met controle belaste waarnemer een of meer van de in bijlage V vermelde indicatoren of andere relevante informatie in aanmerking nemen.
BIJLAGE II
FORMAAT VAN HET VERSLAG VAN DE MET CONTROLE BELASTE WAARNEMER
|
GEGEVENS OVER DE WAARNEMER |
|
|
Naam |
|
|
Aangewezen door (bevoegde autoriteit) |
|
|
Ingezet door (opdrachtgevende autoriteit) |
|
|
Begindatum |
|
|
Einddatum |
|
|
GEGEVENS OVER HET VISSERSVAARTUIG |
|
|
Soort |
|
|
Vlaggenstaat |
|
|
Naam |
|
|
CFR-nummer (common fleet register) of, indien niet beschikbaar, ander nummer |
|
|
Externe identificatiekentekens |
|
|
Internationale radioroepnaam |
|
|
Nummer van Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of, indien niet beschikbaar, ander nummer |
|
|
Voortstuwingsvermogen motor |
|
|
Lengte over alles |
|
|
AAN BOORD AANWEZIGE TYPEN VISTUIG |
|
|
1. |
|
|
2. |
|
|
3. |
|
|
VISTUIG DAT VOLGENS DE WAARNEMINGEN TIJDENS DE VISREIS IS GEBRUIKT |
|
|
1. |
|
|
2. |
|
|
3. |
|
|
GEGEVENS OVER DE VISSERIJACTIVITEITEN |
|
|
Referentienummer visserijactiviteit (indien van toepassing) |
|
|
Datum |
|
|
Gebruikt vistuigtype |
|
|
Afmetingen |
|
|
Maaswijdte |
|
|
Aangebrachte voorzieningen |
|
|
Tijdstip van het begin van de activiteit Tijdstip van het einde van de activiteit |
|
|
Positie bij het begin van de activiteit |
|
|
Diepte bij het begin van de activiteit |
|
|
Diepte bij het einde van de activiteit |
|
|
Positie bij het einde van de activiteit |
|
|
VANGSTEN |
Soort |
Aan boord gehouden |
Teruggegooid |
|
|
Geraamde hoeveelheid per soort in kg levendgewichtequivalent |
Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
Onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
|
Geraamde hoeveelheid per doelsoort in kg levendgewichtequivalent |
Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
Onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
|
Geraamde hoeveelheid per doelsoort in kg levendgewichtequivalent |
Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
Onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
|
Geraamde totale hoeveelheid van de vangst in kg levendgewichtequivalent |
Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
Onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte |
|
|
|
|
WAARNEMINGEN VAN GEVALLEN VAN NIET-NALEVING:
SAMENVATTING AAN HET EINDE VAN DE VISREIS:
HANDTEKENING VAN DE WAARNEMER:
DATUM:
BIJLAGE III
KENTEKEN VAN VOOR VISSERIJINSPECTIEDOELEINDEN GEBRUIKTE MIDDELEN
Inspectiewimpel of -symbool
De inspectiewimpel of het inspectiesymbool moet duidelijk zichtbaar worden aangebracht aan de zijkanten van vaartuigen die in het kader van de visserijcontrole voor inspectie- en handhavingsdoeleinden worden gebruikt. Vaartuigen die bij dergelijke taken betrokken zijn, moeten de wimpel zo voeren dat hij te allen tijde zichtbaar is.
Het is tevens toegestaan de woorden “FISHERY INSPECTION” op de zijkanten van de inspectie-eenheden aan te brengen.
BIJLAGE IV
CONSTRUCTIE EN GEBRUIK VAN LOODSLADDERS
1.
Deze bijlage stelt vereisten vast met betrekking tot de toegang tot vaartuigen die slechts na een klim van 1,5 m of meer te bereiken zijn.
2.
Het vaartuig moet een loodsladder aan boord te hebben van een zodanige constructie dat inspecteurs op zee veilig aan boord en van boord kunnen gaan. De ladder moet schoon en in goede staat worden gehouden.
3.
De ladder moet zo worden aangebracht en bevestigd dat:|
(a) |
zij vrij blijft van eventuele lozingen; |
|
(b) |
zij niet wordt opgehangen bij de terugwijkende gedeelten van de scheepshuid en voor zover mogelijk midscheeps; |
|
(c) |
elke trede stevig tegen de scheepshuid rust. |
4.
De treden van de ladder moeten aan de volgende eisen voldoen:|
(a) |
ze zijn vervaardigd uit één enkel stuk kwastvrij hardhout of ander materiaal met gelijkwaardige eigenschappen; de onderste vier treden mogen vervaardigd zijn uit rubber van voldoende sterkte en stijfheid of van ander geschikt materiaal met gelijkwaardige eigenschappen; |
|
(b) |
ze hebben een doeltreffend antislipoppervlak; |
|
(c) |
ze zijn ten minste 480 mm lang, 115 mm breed en 23 mm dik, eventueel gebruikt antislipmateriaal of groeven niet meegerekend; |
|
(d) |
ze zijn op gelijke afstanden van niet minder dan 300 mm en niet meer dan 380 mm van elkaar geplaatst; |
|
(e) |
ze zijn op zodanige wijze bevestigd dat ze in horizontale stand blijven. |
5.
In een loodsladder mogen niet meer dan twee vervangende treden voorkomen die op hun plaats worden gehouden op een wijze die afwijkt van die waarop de oorspronkelijke treden zijn bevestigd. Elke trede die anders is bevestigd, moet zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is, worden vervangen door treden die zijn bevestigd op de wijze die is toegepast bij de vervaardiging van de ladder.Als vervangende treden aan de zijtouwen van de ladder zijn bevestigd door middel van uitsparingen in de zijde van de treden, moeten deze uitsparingen zich bevinden in de lange zijden van de treden.
6.
De zijtouwen van de ladder moeten twee onbeklede manillatouwen of gelijkwaardige touwen zijn met een omtrek van ten minste 60 mm; de touwen moeten onbekleed blijven, uit één stuk bestaan, zonder verbindingen beneden de bovenste trede; twee stevig aan het vissersvaartuig bevestigde handleiders met een omtrek van ten minste 65 mm en een lijflijn moeten voor gebruik gereed worden gehouden.
7.
Spreilatten vervaardigd uit één stuk kwastvrij hardhout of een ander materiaal met gelijkwaardige eigenschappen en met een lengte tussen 1,8 en 2 m moeten met zodanige tussenruimten worden aangebracht dat er geen slag in de ladder kan komen. De laagste spreilat moet komen ter hoogte van de vijfde trede vanaf de onderkant van de ladder, en tussen een spreilat en de volgende spreilat mogen niet meer dan negen treden liggen.
8.
Gezorgd moet worden voor voorzieningen die het mogelijk maken voor de inspecteurs om vanaf het boveneinde van de ladder, een valreepsladder of een ander beschikbaar gesteld toestel tot op het dek van het vaartuig veilig en gemakkelijk aan boord en van boord te gaan. Wanneer daartoe een doorgang in de reling of de verschansing is voorzien, moet worden gezorgd voor adequate handgrepen.
9.
Wanneer aan boord of van boord wordt gegaan via een verschansingsladder, moet deze ladder stevig zijn bevestigd aan de verschansingsrail of verschansingsvloer en moeten op de plaats waar aan of van boord wordt gegaan twee handgrepen zijn aangebracht die niet minder dan 0,70 m en niet meer dan 0,80 m van elkaar verwijderd mogen zijn. Elke handgreep moet aan de onderkant of dicht bij de onderkant en eveneens op een hoger punt stevig bevestigd zijn aan het vaartuig, moet een diameter hebben van ten minste 40 mm en mag, vanaf de verschansingsvloer, niet lager dan op een hoogte van 1,20 m zijn aangebracht.
10.
“s Nachts moet voor een zodanige verlichting worden gezorgd dat zowel de ladder buitenboord als de plaats waar de inspecteur aan boord van het vissersvaartuig gaat, voldoende verlicht zijn. Een reddingsboei voorzien van een zelfontbrandend licht moet voor gebruik gereed worden gehouden. Een hieuwlijn moet voor gebruik gereed worden gehouden.
11.
De nodige voorzieningen moeten worden aangebracht om het mogelijk te maken de ladder aan beide zijden van het vaartuig te gebruiken. De dienstdoend inspecteur mag aangeven aan welke zijde hij de loodsladder opgehangen wil hebben.
12.
Het optuigen van de ladder en het aan boord en van boord gaan van de inspecteur moeten gebeuren onder toezicht van een verantwoordelijke officier van het vissersvaartuig.
13.
Wanneer voorzieningen aan het vissersvaartuig, zoals berghouten, het onmogelijk maken aan één van de bestaande voorschriften te voldoen, moeten speciale maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de inspecteurs veilig aan boord en van boord kunnen gaan.
BIJLAGE V
NIET-EXHAUSTIEVE LIJST VAN INDICATOREN VOOR DE IDENTIFICATIE VAN VISSERIJACTIVITEITEN DIE MET GEBRUIKMAKING VAN DWANGARBEID WORDEN VERRICHT
1.
Misleiding:|
(a) |
Vissers hebben geen schriftelijk contract, of het contract is opgesteld in een taal die ze niet begrijpen; |
|
(b) |
Vissers worden geworven in de veronderstelling dat de betrekking legaal is, wanneer dat in feite niet zo is; |
|
(c) |
Vissers is werk bij een andere werkgever/aan boord van een ander vissersvaartuig beloofd. |
2.
Uitbuitende arbeidsomstandigheden:|
(a) |
Weigering van medische behandeling in geval van letsel; |
|
(b) |
Weigering van het recht om aan land te gaan voor medische behandeling in geval van ernstige ziekte of ernstig letsel. |
3.
Uitbuitende leefomstandigheden:|
(a) |
Ondervoeding (met inbegrip van gevallen van beriberi) en uitdroging onder vissers; |
|
(b) |
Onvoldoende of onaanvaardbare sanitaire voorzieningen; |
|
(c) |
Onvoldoende stahoogte/overbevolking. |
4.
Buitensporig overwerk:|
(a) |
Ernstig ontoereikend aantal bemanningsleden voor vaartuigtype/vistuig; |
|
(b) |
Buitensporig lange visreizen; |
|
(c) |
Chronisch tekort aan rusttijden en vrije dagen; |
|
(d) |
Weigering van walverlof en jaarlijkse vakantie. |
5.
Werk tegen ondermaatse vergoeding of geen loon:|
(a) |
Vissers wordt hun loon gedeeltelijk of geheel ontzegd. |
6.
Misbruik van kwetsbaarheid:|
(a) |
Kwetsbare vissers, waaronder migrerende vissers, gedwongen te werken in onaanvaardbare omstandigheden of onder bedreiging met geweld. |
7.
Beperking van verplaatsing:|
(a) |
Vissers kunnen het vaartuig niet verlaten, ook niet in de haven. |
8.
Isolement:|
(a) |
Vissers worden langer dan overeengekomen op zee gehouden; |
|
(b) |
Vissers worden geïsoleerd van andere bemanningsleden aan boord; |
|
(c) |
Mobiele telefoon van vissers wordt in beslag genomen; |
|
(d) |
Vissers wordt de toegang tot communicatiesystemen en/of wifi ontzegd. |
9.
Fysiek en seksueel geweld:|
(a) |
Fysieke tekenen van letsel of ander bewijs van fysiek, seksueel of psychologisch geweld; |
|
(b) |
Vissers zijn het slachtoffer van beledigend taalgebruik. |
10.
Intimidatie en bedreigingen:|
(a) |
Vissers worden geconfronteerd met meervoudige bedreigingen als dwang- en controlemiddel, waaronder extra werk of het ontzeggen van voedsel/maaltijden. |
11.
Inhouden van loon of andere toegezegde uitkeringen:|
(a) |
Kapitein of bemanningsbureau houdt paspoorten, visa of werkvergunningen van vissers in. |
12.
Schuldhorigheid of manipulatie van schulden:|
(a) |
Aan vissers worden extra kosten in rekening gebracht voor basisdiensten aan boord. |
BIJLAGE VI
MINIMUMINFORMATIE DIE IN HET REGISTER VAN KAPITEINS MOET WORDEN OPGENOMEN
De volgende informatie moet worden opgenomen in het register van kapiteins:
|
1. |
Identificatie van de kapitein (onderdanen/andere lidstaten/derde landen) aan wie de punten zijn toegekend:
|
|
2. |
Identificatie van het (de) betrokken vissersvaartuig(en):
|
|
3. |
Registratie van punten:
|
|
4. |
Schorsing of intrekking van het recht om het gezag te voeren:
|
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2025/1766/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)