DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 14, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)	Op 22 mei 2025 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) de inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van PET van oorsprong uit Vietnam aangekondigd.

(2)	Deze inleiding volgde naar aanleiding van een klacht die op 9 april 2025 werd ingediend door PET Europe namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van PET in de Unie vertegenwoordigen.

1. PRODUCT WAARVAN DE INVOER AAN REGISTRATIE WORDT ONDERWORPEN

(3)

Het product waarvan de invoer aan registratie wordt onderworpen (“het betrokken product”) is polyethyleentereftalaat (“PET”) met een viscositeitsgetal van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, momenteel ingedeeld onder de GN-code 3907 61 00 . De GN-code wordt slechts ter informatie en onder voorbehoud van latere wijzigingen van de tariefindeling vermeld.

2. REGISTRATIE

(4)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening kan de invoer van het betrokken product worden geregistreerd zodat, indien het onderzoek leidt tot de instelling van antidumpingrechten, deze rechten overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen met terugwerkende kracht op de geregistreerde invoer kunnen worden geheven indien aan de vereiste voorwaarden is voldaan.

(5)

De Commissie heeft besloten de invoer van het betrokken product op eigen initiatief aan registratie te onderwerpen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening. De voorwaarden voor het met terugwerkende kracht innen van de rechten zullen in voorkomend geval worden beoordeeld in de verordening tot instelling van definitieve rechten.

(6)	Eventuele toekomstig verschuldigde rechten zullen voortvloeien uit de bevindingen van het antidumpingonderzoek.

(7)

Op grond van de berekeningen in de klacht waarin om de opening van een antidumpingonderzoek werd verzocht, worden voor de periode van 1 oktober 2023 tot en met 30 september 2024 ten aanzien van het betrokken product een dumpingmarge tussen 11 % en 19 % en een schademarge tussen 19 % en 28 % geraamd. De mogelijk in de toekomst verschuldigde rechten zouden overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening normaliter worden vastgesteld op het laagste van die twee niveaus.

(8)

In dit stadium is de Commissie echter niet in staat het bedrag van de mogelijk in de toekomst verschuldigde rechten te ramen. De in de klacht vermelde cijfers dienen dus slechts ter informatie en kunnen geen verwachtingen doen ontstaan ten aanzien van de hoogte van de rechten die op grond van het onderzoek zullen worden vastgesteld.

3. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(9)	Persoonsgegevens die in het kader van deze registratie worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

(3) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1725/oj).