European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/1082

3.6.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/1082 VAN DE COMMISSIE

van 2 juni 2025

tot vaststelling van een afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 betreffende het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa spp., Petunia spp. en hybriden daarvan uit Kenia

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 30, lid 1, en artikel 42 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 7 in samenhang met punt 18 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2) is het binnenbrengen in de Unie van voor opplant bestemde planten van de familie Solanaceae vanuit bepaalde derde landen verboden.

(2)

Verscheidene lidstaten hebben belangstelling getoond voor de invoer van voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa spp. en Petunia spp. en hybriden daarvan (“de gespecificeerde planten”) uit Kenia, waarmee de handel momenteel verboden is. Die lidstaten hebben een technisch dossier ingediend met de procedures voor de productie van de gespecificeerde planten.

(3)

In april 2024 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van planten zonder wortels van Petunia spp. en Calibrachoa spp. uit Kenia (3).

(4)

De EFSA heeft Aleurodicus dispersus Russell, Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populatie), cowpea mild mottle virus, Liriomyza huidobrensis (Blanchard), Liriomyza sativae Blanchard, Liriomyza trifolii (Burgess), Nipaecoccus viridis (Newstead), pepper veinal mottle virus, Phenacoccus solenopsis Tinsley, potato leafroll virus, potato spindle tuber viroid, Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Scirtothrips dorsalis Hood, Tetranychus neocaledonicus André, tomato mild mottle virus, tomato spotted wilt virus, tomato yellow leaf curl virus, tomato yellow ring virus en Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. geïdentificeerd als plaagorganismen die relevant zijn voor de gespecificeerde planten.

(5)

De EFSA heeft de in het dossier beschreven risicobeperkende maatregelen voor de geïdentificeerde plaagorganismen geëvalueerd en een inschatting gemaakt van de waarschijnlijkheid dat de gespecificeerde planten vrij zijn van die plaagorganismen.

(6)

Op basis van dat advies moeten de nodige maatregelen om het risico op die plaagorganismen aan te pakken als fytosanitaire invoervoorschriften worden vastgesteld om het fytosanitaire risico dat uit het binnenbrengen van de gespecificeerde planten in de Unie voortvloeit, tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

(7)

Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populatie), cowpea mild mottle virus, Liriomyza sativae Blanchard, potato leafroll virus, Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Scirtothrips dorsalis Hood en tomato mild mottle virus zijn als EU-quarantaineorganismen opgenomen in de lijst in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess) zijn als ZP-quarantaineorganismen opgenomen in de lijst in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Aangezien de gespecificeerde planten momenteel niet op het grondgebied van de Unie mogen worden binnengebracht, zijn zij niet onderworpen aan de bijzondere voorschriften van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(8)

Potato spindle tuber viroid, tomato spotted wilt virus, tomato yellow leaf curl virus en Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. zijn als door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen opgenomen in de lijst in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voor andere handelsartikelen dan planten van Petunia spp. en Calibrachoa spp. Aangezien die plaagorganismen niet zijn geïdentificeerd als plaagorganismen die economische gevolgen voor de productie van Petunia spp. en Calibrachoa spp. op het grondgebied van de Unie hebben, mogen zij voor de toepassing van deze verordening niet als gespecificeerde plaagorganismen worden beschouwd.

(9)

Phenacoccus solenopsis Tinsley is niet als EU-quarantaineorganisme opgenomen in de lijst in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 en er zijn geen significante gevolgen vastgesteld voor waardplanten op het grondgebied van de Unie die met dat plaagorganisme zijn besmet. Om die redenen zijn met betrekking tot dat plaagorganisme geen invoervoorschriften nodig.

(10)

Aleurodicus dispersus Russell, Nipaecoccus viridis (Newstead), pepper veinal mottle virus, Tetranychus neocaledonicus André en tomato yellow ring virus zijn niet opgenomen in de lijst van EU-plaagorganismen. Op grond van het advies van de EFSA worden die plaagorganismen als relevant voor de gespecificeerde planten beschouwd. Op basis daarvan heeft de Commissie geconcludeerd dat zij voldoen aan de criteria van deel 3, subdeel 2, van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 en derhalve onderworpen zijn aan de maatregelen van artikel 30, lid 1, van die verordening.

(11)

Om ervoor te zorgen dat het binnenbrengen van de gespecificeerde planten geen risico op het binnenbrengen van de gespecificeerde plaagorganismen op het grondgebied van de Unie inhoudt, moeten de planten worden verkregen uit planten die afkomstig zijn van het grondgebied van de Unie, zodat wordt voorkomen dat er plaagorganismen aanwezig zijn in het uitgangsmateriaal.

(12)

De productie van de gespecificeerde planten moet plaatsvinden op productielocaties die door de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia zijn erkend voor de productie van de gespecificeerde planten voor uitvoer naar de Unie en die aan de hand van een unieke traceerbaarheidscode zijn geïdentificeerd, zodat, indien de aanwezigheid van een gespecificeerd plaagorganisme wordt vastgesteld bij een gespecificeerde plant op het grondgebied van de Unie, de bevoegde autoriteiten in staat zijn de productielocatie van waar die gespecificeerde plant afkomstig is te identificeren.

(13)

Om ervoor te zorgen dat de gespecificeerde planten vrij zijn van de gespecificeerde plaagorganismen, moeten zij daarnaast met fysieke bescherming worden geteeld en vóór de uitvoer worden geïnspecteerd.

(14)

Aangezien symptomen van de aanwezigheid van de gespecificeerde plaagorganismen mogelijk nog niet zichtbaar zijn op de stekken zonder wortels die in de Unie worden ingevoerd, moeten de gespecificeerde planten na invoer op het grondgebied van de Unie worden geplant en wortelschieten in de bedrijfsruimten van professionele marktdeelnemers die specifiek gemachtigd zijn om voor deze uit Kenia afkomstige planten plantenpaspoorten af te geven of van professionele marktdeelnemers waarvoor de bevoegde autoriteiten de plantenpaspoorten afgeven, aangezien zij aan regelmatige officiële inspecties worden onderworpen. Professionele marktdeelnemers die de gespecificeerde planten zullen telen of laten wortelen, moeten de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis stellen voordat zij de gespecificeerde planten ontvangen, zodat de bevoegde autoriteiten de officiële inspecties tijdig kunnen inplannen.

(15)

Om te voorkomen dat de gespecificeerde planten voor het eerst worden verplaatst naar de bedrijfsruimten van professionele marktdeelnemers die niet gemachtigd zijn om plantenpaspoorten voor de gespecificeerde planten af te geven, moet de importeur een door de bevoegde autoriteit afgegeven document overleggen waarin wordt bevestigd dat de planten zullen worden verplaatst naar de bedrijfsruimten van professionele marktdeelnemers die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 specifiek gemachtigd zijn om plantenpaspoorten af te geven voor planten die hebben geworteld of zijn geteeld op basis van de gespecificeerde planten of naar de bedrijfsruimten van professionele marktdeelnemers waarvoor de bevoegde autoriteiten de plantenpaspoorten voor de gespecificeerde planten afgeven.

(16)

Aangezien de gespecificeerde planten tot op heden niet op het grondgebied van de Unie zijn binnengebracht en er nog geen ervaring met die handel is opgedaan, vormen de gespecificeerde planten een fytosanitair risico dat nog niet volledig is beoordeeld. De in deze verordening vastgestelde voorwaarden moeten daarom van tijdelijke aard zijn overeenkomstig artikel 42 bis, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“gespecificeerde plaagorganismen”: Aleurodicus disperses Russell, Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populatie), cowpea mild mottle virus, Liriomyza huidobrensis (Blanchard), Liriomyza sativae Blanchard, Liriomyza trifolii (Burgess), Nipaecoccus viridis (Newstead), pepper veinal mottle virus, potato leafroll virus, Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Scirtothrips dorsalis Hood, Tetranychus neocaledonicus André, tomato mild mottle virus en tomato yellow ring virus;

2)

“gespecificeerde planten”: voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa spp., Petunia spp. en hybriden daarvan, geteeld in Kenia en in rechte lijn voortkomend uit moederplanten die uit de Unie zijn geïmporteerd.

Artikel 2

Afwijking van het verbod op het binnenbrengen van de gespecificeerde planten op het grondgebied van de Unie

In afwijking van punt 18 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 is het binnenbrengen van de gespecificeerde planten op het grondgebied van de Unie toegestaan mits wordt voldaan aan de in artikel 3 van deze verordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 3

Voorwaarden voor het binnenbrengen van de gespecificeerde planten op en het verkeer ervan binnen het grondgebied van de Unie

1.   De gespecificeerde planten mogen alleen in de Unie worden binnengebracht indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

vóór de aanvang van de handel heeft de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia de Commissie schriftelijk in kennis gesteld van de lijst van maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van punt 1 van bijlage I wordt voldaan;

b)

de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia dient elk jaar uiterlijk op 31 december bij de Commissie de lijst in van productielocaties, met hun respectieve traceerbaarheidscodes, die erkend zijn om de gespecificeerde planten in het volgende kalenderjaar naar de Unie uit te voeren, en deelt onmiddellijk elke wijziging van die lijst mee;

c)

de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia dient elk jaar uiterlijk op 31 maart bij de Commissie een jaarverslag in over de in het voorgaande kalenderjaar verrichte activiteiten, dat alle in punt 2 van bijlage I vermelde elementen bevat.

2.   Opdat de gespecificeerde planten op het grondgebied van de Unie kunnen worden binnengebracht, legt de invoerende professionele marktdeelnemer een door de bevoegde autoriteit afgegeven document over waarin wordt bevestigd dat de professionele marktdeelnemer die de gespecificeerde planten zal ontvangen, voldoet aan de voorwaarden van lid 3.

3.   Eens de gespecificeerde planten in de Unie zijn binnengebracht, mogen zij alleen worden verplaatst naar:

a)

de bedrijfsruimten van professionele marktdeelnemers die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 specifiek gemachtigd zijn om plantenpaspoorten af te geven voor planten die hebben geworteld of zijn geteeld op basis van de gespecificeerde planten, of

b)

de bedrijfsruimten van professionele marktdeelnemers waarvoor de bevoegde autoriteiten de plantenpaspoorten voor de gespecificeerde planten afgeven.

Alvorens de gespecificeerde planten te ontvangen, stellen de in de eerste alinea bedoelde professionele marktdeelnemers de bevoegde autoriteiten in kennis van de verwachte datum van aankomst van die planten en houden zij de in punt 1, c), iii), van bijlage I bedoelde traceerbaarheidscode bij.

4.   Planten die rechtstreeks hebben geworteld of zijn geteeld op basis van de gespecificeerde planten, worden gescheiden gehouden van alle andere planten die vatbaar zijn voor de gespecificeerde plaagorganismen. Voordat zij voor het eerst uit de bedrijfsruimten van de betrokken professionele marktdeelnemer worden verplaatst, worden zij zo dicht mogelijk bij het tijdstip van hun verplaatsing ten minste eenmaal aan officiële inspecties onderworpen. Als er een vermoeden van besmetting is, omvatten die inspecties bemonstering en moleculaire tests op cowpea mild mottle virus, pepper veinal mottle virus, potato leafroll virus, tomato mild mottle virus en tomato yellow ring virus.

Indien een gespecificeerd plaagorganisme wordt aangetroffen op planten die op basis van de gespecificeerde planten hebben geworteld of zijn geteeld, worden ten minste alle planten die op basis van dezelfde partij gespecificeerde planten hebben geworteld of zijn geteeld, onmiddellijk vernietigd en worden in voorkomend geval de betrokken bedrijfsruimten gereinigd en ontsmet.

5.   De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van elke vaststelling van de aanwezigheid van een gespecificeerd plaagorganisme op de gespecificeerde planten of op planten die op basis van de gespecificeerde planten hebben geworteld of zijn geteeld. De Commissie stelt de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia daarvan onmiddellijk in kennis.

Wanneer de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia in kennis wordt gesteld van de aanwezigheid van een gespecificeerd plaagorganisme op de gespecificeerde planten of op planten die hebben geworteld of zijn geteeld op basis van de gespecificeerde planten, wordt de productielocatie waaruit die planten afkomstig zijn niet langer erkend voor uitvoer naar de Unie en verwijdert de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia die productielocatie onmiddellijk uit de in lid 1, punt b), bedoelde lijst van erkende productielocaties, totdat is aangetoond dat de productielocatie opnieuw vrij van het plaagorganisme is.

Artikel 4

Wijziging van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072

Bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 30 april 2028.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 juni 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2031/oj.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/2072/oj).

(3)  EFSA PLH Panel (EFSA-panel inzake de gezondheid van gewassen), 2024, Commodity risk assessment of Petunia spp. and Calibrachoa spp. unrooted cuttings from Kenya, EFSA Journal 2024;22:e8742, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2024.8742.


BIJLAGE I

Voorwaarden voor het binnenbrengen van de gespecificeerde planten op het grondgebied van de Unie zoals bedoeld in artikel 3

1.   

De gespecificeerde planten mogen alleen op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht als zij aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn geproduceerd op productielocaties die:

i)

door de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia zijn opgenomen in een lijst van erkende productielocaties die als vrij van de gespecificeerde plaagorganismen zijn erkend en de gespecificeerde planten naar de Unie mogen uitvoeren;

ii)

zijn geïdentificeerd aan de hand van een unieke traceerbaarheidscode die wordt vermeld in de in punt i) bedoelde lijst;

iii)

fysiek geïsoleerd zijn tegen insecten, met dubbele deuren, waarbij de tweede deur pas opent nadat de eerste deur volledig is gesloten, en beschikken over een systeem om de hygiëne en de ontsmettingsprocedures voor het personeel, het materiaal en alle productieprocessen te waarborgen;

iv)

beschikken over een systeem voor de aanvoer van irrigatiewater dat vrij is van plaagorganismen, dat ten minste tweemaal per jaar officieel wordt geïnspecteerd, o.a. door middel van moleculaire tests, om de afwezigheid van Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al. en Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al. te waarborgen;

v)

zich uitsluitend toeleggen op de productie van de gespecificeerde planten of andere planten die aan de voorschriften van de fytosanitaire wetgeving van de Unie voldoen en vóór het binnenbrengen van nieuwe gespecificeerde planten volledig worden gereinigd en ontsmet;

vi)

beschikken over rekken om de potten ten minste 50 cm boven de grond te houden;

vii)

beschikken over een systeem om alle processen te registreren, met inbegrip van de geproduceerde partijen en de procedures voor de bestrijding van de gespecificeerde plaagorganismen tijdens elke productiecyclus;

viii)

indien er een gespecificeerd plaagorganisme wordt aangetroffen, van de in punt i) bedoelde lijst van productielocaties worden geschrapt totdat zij opnieuw vrij van plaagorganismen zijn, en pas daarna opnieuw worden erkend voor de productie en uitvoer van dit materiaal;

b)

zij:

i)

zijn geteeld in Kenia en komen in rechte lijn voort uit moederplanten die uit de Unie zijn geïmporteerd;

ii)

zijn geproduceerd met gebruikmaking van groeimedia en potten die nieuw waren of waren behandeld om ervoor te zorgen dat zij, voordat zij in het productieproces werden gebruikt, vrij waren van bodemorganismen en alle gespecificeerde plaagorganismen;

iii)

zijn door opgeleid personeel door middel van vallen gemonitord op de aanwezigheid van insecten;

iv)

zijn wekelijks door opgeleid personeel visueel onderzocht om de afwezigheid van de gespecificeerde plaagorganismen of symptomen daarvan te waarborgen;

v)

zijn indien nodig behandeld tegen plaagorganismen;

vi)

zijn ten minste één keer voordat de eerste partij stekken zonder wortels in de desbetreffende productiecyclus naar de Unie is uitgevoerd of vaker indien de aanwezigheid van Bemisia tabaci Genn. of bladluizen of tripsen waarvan bekend is dat zij virussen overdragen, op de productielocatie is vastgesteld, onderworpen aan moleculaire tests voor de opsporing van cowpea mild mottle virus, pepper veinal mottle virus, potato leafroll virus, tomato mild mottle virus en tomato yellow ring virus;

c)

vóór de uitvoer is elke partij gespecificeerde planten van elke productielocatie:

i)

onderworpen aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van de gespecificeerde plaagorganismen door middel van een bemonsteringsmethode waarmee ten minste een besmettingsniveau van 1 % kan worden opgespoord met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 31, met inbegrip van moleculaire tests op cowpea mild mottle virus, pepper veinal mottle virus, potato leafroll virus, tomato mild mottle virus en tomato yellow ring virus als er een vermoeden van besmetting is;

ii)

op zodanige wijze van de productielocatie naar de opslag-, koel- of verpakkingsfaciliteiten op de plaatsen van productie vervoerd dat besmetting met de gespecificeerde plaagorganismen wordt voorkomen;

iii)

verpakt in dozen, waarbij elke doos is voorzien van een etiket met de traceerbaarheidscode van de productielocatie;

d)

zij gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat dat door de nationale plantenziektekundige dienst van Kenia is afgegeven en waarin wordt verklaard dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan en waarin in de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende wordt vermeld:

i)

de na(a)m(en) van de erkende productielocatie(s) waarvan de planten afkomstig zijn;

ii)

de traceerbaarheidscode(s) van de productielocatie(s) waarvan de planten afkomstig zijn;

iii)

de vermelding “Deze zending voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) 2025/1082.”.

2.   

Het jaarverslag over de activiteiten van het voorgaande kalenderjaar bevat voor elke productielocatie:

a)

het aantal naar de Unie uitgevoerde gespecificeerde planten;

b)

het overzicht van de officiële inspecties die vóór de uitvoer zijn verricht;

c)

de bevindingen betreffende de aanwezigheid van de gespecificeerde plaagorganismen;

d)

het aantal planten dat is vernietigd wegens een vermoeden van besmetting of een besmetting met de gespecificeerde plaagorganismen, en

e)

de maatregelen die zijn genomen om de productielocatie opnieuw vrij van plaagorganismen te maken en om de terugkeer van de gespecificeerde plaagorganismen te voorkomen.


BIJLAGE II

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072

In punt 18 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt de tekst in de kolom “Beschrijving” vervangen door:

“Voor opplant bestemde planten van Solanaceae met uitzondering van zaden en de onder de rubrieken 15, 16 of 17 vallende planten (*1)


(*1)  met uitzondering van de volgende planten:”

voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa, Petunia en hybriden daarvan uit Kenia, die in de Unie mogen worden binnengebracht met inachtneming van de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/1082 van de Commissie van 2 juni 2025 tot vaststelling van een afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 betreffende het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa spp., Petunia spp. en hybriden daarvan uit Kenia (PB L, 2025/1082, 3.6.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/1082/oj);

voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa, Petunia en hybriden daarvan uit Guatemala, die in de Unie mogen worden binnengebracht met inachtneming van de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/1078 van de Commissie van 2 juni 2025 tot vaststelling van een afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 betreffende het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van voor opplant bestemde stekken zonder wortels van Calibrachoa spp., Petunia spp. en hybriden daarvan uit Guatemala (PB L, 2025/1078, 3.6.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/1078/oj).”.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/1082/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)