European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/630

1.4.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/630 VAN DE COMMISSIE

van 31 maart 2025

tot verlening van een vergunning voor etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de redenen en procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 2, van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2)

Voor de stoffen etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten. Overeenkomstig artikel 10, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn die stoffen vervolgens in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding opgenomen als bestaande producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, in samenhang met artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht de toevoegingsmiddelen in te delen in de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(4)

De aanvrager heeft ook verzocht om een vergunning te verlenen voor het gebruik van de betrokken stoffen in drinkwater. Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet echter niet in de verlening van een vergunning voor het gebruik van “aromatische stoffen” in drinkwater. Daarom mag het gebruik van deze toevoegingsmiddelen in drinkwater niet worden toegestaan.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 4 juli 2023 (3) (4) (5) geconcludeerd dat het gebruik van etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér. bij de voorgestelde maximale concentraties veilig is in diervoeders, en dat etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson veilig zijn bij bepaalde maximumconcentraties die voor elke soort nader zijn gespecificeerd. De EFSA heeft ook geconstateerd dat het gebruik van etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson in diervoeder naar verwachting geen risico voor het milieu zal opleveren. De EFSA heeft geconcludeerd dat etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson moeten worden beschouwd als irriterend voor de huid en de ogen en als huid- en inhalatieallergeen. De EFSA heeft verder geconcludeerd dat de werkzaamheid van olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens en preparaten daarvan, van preparaten van de bladeren van Eucalyptus globulus, met inbegrip van de olie daarvan, en van de bovengrondse delen van Cymbopogon flexuosus en preparaten daarvan, niet meer hoeft te worden aangetoond, aangezien zij erkend zijn als aroma’s in levensmiddelen en hun functie in diervoeders in wezen dezelfde zou zijn als die in levensmiddelen. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(6)

Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003. Het gebruik van die stoffen zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. Daarnaast is de Commissie van oordeel dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om ongunstige gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers van de toevoegingsmiddelen te voorkomen.

(7)

De Commissie is van oordeel dat er geen veiligheidsredenen zijn om maximumgehalten vast te stellen voor etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson. Om een betere controle mogelijk te maken, moet een aanbevolen maximumgehalte op het etiket van de toevoegingsmiddelen voor diervoeding worden vermeld. In gevallen waarin het aanbevolen maximumgehalte wordt overschreden, moet bepaalde informatie op het etiket van de betrokken voormengsels worden vermeld.

(8)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor de betrokken stoffen vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vergunningverlening

Voor de in de bijlage gespecificeerde stoffen, die behoren tot de categorie “sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “aromatische stoffen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddelen voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

1.   De toevoegingsmiddelen voor diervoeding, etherische olie van geranium van de soort Pelargonium graveolens L’Hér., etherische olie van eucalyptus van de soort Eucalyptus globulus Labill. en etherische olie van citroengras van de soort Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson, waarvoor uit hoofde van Richtlijn 70/524/EEG een vergunning is verleend en voormengsels die deze toevoegingsmiddelen bevatten, die vóór 21 oktober 2025 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 21 april 2025 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de betrokken voorraden zijn uitgeput.

2.   Voedermiddelen en mengvoeders die de in lid 1 vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding bevatten en die vóór 21 april 2026 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 21 april 2025 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de betrokken voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3.   Voedermiddelen en mengvoeders die de in lid 1 vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding bevatten en die vóór 21 april 2027 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 21 april 2025 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de betrokken voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1831/oj.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1970/524/oj).

(3)   EFSA Journal, 21(7), e08161, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8161.

(4)   EFSA Journal, 21(7), e08178, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8178.

(5)   EFSA Journal, 21(7), e08180, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8180.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel voor diervoeding

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: aromatische stoffen.

2b324-eo

Etherische olie van geranium

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Etherische olie van de kruidachtige delen van Pelargonium graveolens L’Hér. (synoniem: Pelargonium graveolens L’Herit. Ex Ait.)

Vloeibare vorm

Karakterisering van de werkzame stof

Etherische olie van geranium

Etherische olie, zoals gedefinieerd door de Raad van Europa (1), die wordt verkregen uit de kruidachtige delen van Pelargonium graveolens L’Hér. door stoomdestillatie gevolgd door verdere condensatie van vluchtige bestanddelen en scheiding van de waterige fase door decantatie.

CAS-nummer: 8000-46-2

Einecs-nummer: 290-140-0

FEMA-nummer: 2508

RvE-nr.: 324

Specificaties:

Citronellol: 25-36 %

Geraniol: 10-18 %

Citronellylformiaat: 4-9 %

Linalool: 4-8,5 %

d,l-Isomenthon (cis-menthon): 4-8 %

2-(2-methylprop-1-enyl)-4-methyltetrahydropyraan (rozenoxide): 0,7-1,5 %

Analysemethode  (2)

Voor de bepaling van citronellol (fytochemische marker) in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

gaschromatografie in combinatie met vlamionisatiedetectie (GC-FID) (ISO 4731).

Alle diersoorten

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in het diervoeder worden verwerkt.

2.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling worden vermeld.

3.

Op het etiket van het toevoegingsmiddel moet het volgende worden vermeld:

“Aanbevolen maximumgehalte van de werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %: 5 mg.”

4.

De functionele groep, het identificatienummer, de naam en de toegevoegde hoeveelheid van de werkzame stof moeten worden vermeld op het etiket van het voormengsel indien de op het etiket van het voormengsel vermelde gebruiksconcentraties zouden leiden tot een overschrijding van de in punt 3 vermelde concentratie.

5.

De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels om met de mogelijke risico’s bij het gebruik ervan om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen, de huid en de ogen worden gebruikt.

21 april 2035

 


Identificatienummer van het toevoegingsmiddel voor diervoeding

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: aromatische stoffen.

2b185-eo

Etherische olie van eucalyptus

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Etherische olie van de bladeren en twijgen van Eucalyptus globulus Labill.

Vloeibare vorm

Karakterisering van de werkzame stof

Etherische olie van eucalyptus

Etherische olie, zoals gedefinieerd door de Raad van Europa (3), die wordt verkregen uit de gedroogde of verse bladeren en twijgen van Eucalyptus globulus Labill. door stoomdestillatie gevolgd door verdere condensatie van vluchtige bestanddelen en scheiding van de waterige fase door decantatie.

CAS-nummer: 8000-48-4

Einecs-nummer: 283-406-2

FEMA-nummer: 2466

RvE-nr.: 185

Specificaties:

1,8-cineool (eucalyptol): 70-87 %

D-limoneen: 2-15 %

α-pineen (pin-2(3)-een): 1-10 %

Methyleugenol: maximaal 0,005 %

Analysemethode  (4)

Voor de bepaling van 1,8-cineool (fytochemische marker) in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

gaschromatografie in combinatie met vlamionisatiedetectie (GC-FID) (ISO 770).

Alle diersoorten

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in het diervoeder worden verwerkt.

2.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling worden vermeld.

3.

Op het etiket van het toevoegingsmiddel moet het volgende worden vermeld:

“Aanbevolen maximumgehalte van de werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %:

12 mg voor mestkippen en minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mestdoeleinden;

12 mg voor alle pluimveesoorten opgefokt voor leg- of fokdoeleinden;

12 mg voor siervogels;

16 mg voor mestkalkoenen;

18 mg voor alle pluimveesoorten gehouden voor leg- of fokdoeleinden;

26 mg voor mestvarkens;

22 mg voor speenvarkens en gespeende biggen van alle Suidae;

22 mg voor mestvarkens van minder gangbare Suidae;

32 mg voor alle Suidae gehouden voor reproductiedoeleinden;

55 mg voor mestkalveren tot een leeftijd van zes maanden;

48 mg voor schapen en geiten;

48 mg voor mestrunderen, andere herkauwers gehouden voor mestdoeleinden met uitzondering van voor mestdoeleinden gehouden schapen, geiten en kalveren tot een leeftijd van zes maanden; kameelachtigen gehouden voor mestdoeleinden;

31 mg voor alle andere herkauwers en alle andere Camelidae;

48 mg voor paardachtigen;

19 mg voor konijnen;

55 mg voor zalmachtigen en minder gangbare vissoorten;

58 mg voor honden;

75 mg voor siervissen;

10 mg voor katten;

10 mg voor andere diersoorten of -categorieën.”.

4.

De functionele groep, het identificatienummer, de naam en de toegevoegde hoeveelheid van de werkzame stof moeten worden vermeld op het etiket van het voormengsel indien de op het etiket van het voormengsel vermelde gebruiksconcentraties zouden leiden tot een overschrijding van de in punt 3 vermelde concentratie.

5.

De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels om met de mogelijke risico’s bij het gebruik ervan om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen, de huid en de ogen worden gebruikt.

21 april 2035

 


Identificatienummer van het toevoegingsmiddel voor diervoeding

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: aromatische stoffen.

2b38-eo

Etherische olie van citroengras

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Etherische olie van de bovengrondse delen van Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steud.) Will. Watson (synoniem: Cymbopogon flexuosus (Nees ex Steudel) J.F. Watson).

Vloeibare vorm

Karakterisering van de werkzame stof

Etherische olie van citroengras

Etherische olie, zoals gedefinieerd door de Raad van Europa (5), die wordt verkregen uit de gedroogde of verse bovengrondse delen van Cymbopogon flexuosus (Nes ex Steud.) Will. Watson door stoomdestillatie gevolgd door verdere condensatie van vluchtige bestanddelen en scheiding van de waterige fase door decantatie.

CAS-nummer: 8007-02-1

Einecs-nummer: 289-752-0

FEMA-nummer: 2624

RvE-nr.: 38

Specificaties:

trans-3,7-dimethylocta-2,6-diënal (geranial): 35-47 %

Neral: 25-35 %

Geraniol: 1,5-8 %

Geranylacetaat: 0,5-6 %

β-caryofylleen: 0,2-3,5 %

Methyleugenol and elemicin: maximaal 0,01 %

Analysemethode  (6)

Voor de bepaling van neral en trans-3,7-dimethylocta-2,6-diënal (geranial) (fytochemische markers) in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

gaschromatografie in combinatie met vlamionisatiedetectie (GC-FID) (ISO 4718).

Alle diersoorten

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in het diervoeder worden verwerkt.

2.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling worden vermeld.

3.

Op het etiket van het toevoegingsmiddel moet het volgende worden vermeld:

“Aanbevolen maximumgehalte van de werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %:

41 mg voor mestkippen en minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mestdoeleinden;

41 mg voor alle pluimveesoorten opgefokt voor leg- of fokdoeleinden;

41 mg voor siervogels;

55 mg voor mestkalkoenen;

61 mg voor alle pluimveesoorten gehouden voor leg- of fokdoeleinden;

88 mg voor mestvarkens;

74 mg voor speenvarkens en gespeende biggen van alle Suidae;

74 mg voor mestvarkens van minder gangbare Suidae;

100 mg voor alle Suidae gehouden voor reproductiedoeleinden;

75 mg voor mestkalveren tot een leeftijd van zes maanden;

75 mg voor schapen en geiten;

75 mg voor mestrunderen, andere herkauwers gehouden voor mestdoeleinden met uitzondering van voor mestdoeleinden gehouden schapen, geiten en kalveren tot een leeftijd van zes maanden; kameelachtigen gehouden voor mestdoeleinden;

75 mg voor alle andere herkauwers en alle andere Camelidae;

100 mg voor paardachtigen;

65 mg voor konijnen;

125 mg voor zalmachtigen en minder gangbare vissoorten;

50 mg voor honden;

50 mg voor siervissen;

33 mg voor katten;

33 mg voor andere diersoorten of -categorieën.”.

4.

De functionele groep, het identificatienummer, de naam en de toegevoegde hoeveelheid van de werkzame stof moeten worden vermeld op het etiket van het voormengsel indien de op het etiket van het voormengsel vermelde gebruiksconcentraties zouden leiden tot een overschrijding van de in punt 3 vermelde concentratie.

5.

De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels om met de mogelijke risico’s bij het gebruik ervan om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen, de huid en de ogen worden gebruikt.

21 april 2035

 


(1)  Natural sources of flavourings — Verslag nr. 2 (2007).

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://joint-research-centre.ec.europa.eu/eurl-fa-eurl-feed-additives/eurl-fa-authorisation/eurl-fa-evaluation-reports_en.

(3)  Natural sources of flavourings — Verslag nr. 2 (2007).

(4)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://joint-research-centre.ec.europa.eu/eurl-fa-eurl-feed-additives/eurl-fa-authorisation/eurl-fa-evaluation-reports_en.

(5)  Natural sources of flavourings — Verslag nr. 2 (2007).

(6)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://joint-research-centre.ec.europa.eu/eurl-fa-eurl-feed-additives/eurl-fa-authorisation/eurl-fa-evaluation-reports_en.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/630/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)