(1)

De Raad heeft op 18 januari 2012 Verordening (EU) nr. 36/2012 vastgesteld.

(2)

Na de val van het regime van Assad in Syrië heeft de Europese Raad in zijn conclusies van 19 december 2024 de historische kans benadrukt om het land te herenigen en weer op te bouwen en het belang onderstreept van een inclusief en door Syrië geleid politiek proces dat beantwoordt aan de legitieme aspiraties van het Syrische volk, in overeenstemming met de kernbeginselen van Resolutie 2254 (2015) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(3)

In het licht van de val van het regime van Assad, dat verantwoordelijk was voor de gewelddadige onderdrukking van de Syrische burgerbevolking, en naar aanleiding van het verzoek van de Europese Raad aan de Commissie en de hoge vertegenwoordiger om mogelijke maatregelen ter ondersteuning van Syrië voor te leggen, heeft de Raad de in Besluit 2013/255/GBVB (2) vervatte beperkende maatregelen geëvalueerd.

(4)

Op basis van die evaluatie en teneinde zowel een inclusieve transitie in Syrië te stimuleren en de verstrekking van humanitaire hulp, het economisch herstel, de wederopbouw en de stabilisatie te ondersteunen, als de terugkeer van Syrische onderdanen en hun bezittingen te vergemakkelijken, is de Raad van oordeel dat bepaalde beperkende maatregelen moeten worden opgeschort.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de opschorting van de beperkende maatregelen daadwerkelijk effect sorteert, is de Raad van oordeel dat zes entiteiten moeten worden geschrapt van de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen zijn bevroren. De activa van een van die entiteiten moeten bevroren blijven.

(6)

Verordening (EU) nr. 36/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

1.

2.