European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/100

21.1.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/100 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2025

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1136/2006 (2) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten ingesteld op hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de oorspronkelijke maatregelen”). Het onderzoek dat leidde tot de instelling van de oorspronkelijke maatregelen wordt hierna “het oorspronkelijke onderzoek” genoemd.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 796/2012 (3) heeft de Raad de definitieve antidumpingmaatregelen op hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“China”) verlengd naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen.

(3)

Bij Verordening (EU) 2018/1684 (4) heeft de Europese Commissie de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“China”) opnieuw ingesteld naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (het “vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen”).

(4)

De thans geldende antidumpingrechten bedragen 27,1 % voor de invoer van de in de steekproef opgenomen producent-exporteur en een recht van 47,4 % voor de invoer van alle andere ondernemingen uit de Volksrepubliek China.

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

(5)

Na de bekendmaking van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (5), heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen.

(6)

Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 8 augustus 2023 ingediend door de Lever Arch Mechanism Manufacturers Association (“de indiener van het verzoek”) namens de bedrijfstak van de bedrijfstak van hefboommechanismen van de Unie in de zin van artikel 5, lid 4, van de basisverordening. De reden voor dit verzoek om een nieuw onderzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

1.3.   Opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

(7)

Daar de Commissie na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 8 november 2023 op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken land”). Zij heeft daartoe een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (6) (“het bericht van opening”).

1.4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(8)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 oktober 2022 tot en met 30 september 2023 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2020 tot het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

1.5.   Belanghebbenden

(9)

In het bericht van opening werden alle belanghebbenden uitgenodigd om contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de indiener van het verzoek, de haar bekende producenten in de VRC, en de autoriteiten van de VRC en de haar bekende importeurs en gebruikers specifiek van de opening van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in kennis gesteld en hen verzocht mee te werken.

(10)

De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen en een hoorzitting aan te vragen met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

1.6.   Steekproeven

(11)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.7.   Steekproef van producenten in de Unie

(12)

In het bericht van opening werd overwogen een steekproef samen te stellen van producenten in de Unie, maar nadat contact was opgenomen met alle haar bekende producenten van het soortgelijke product in de Unie, ontving de Commissie slechts van twee producenten in de Unie informatie. De Commissie heeft beide producenten in de Unie daarom uitgenodigd om de vragenlijst voor de producenten in de Unie in te vullen.

1.8.   Steekproef van importeurs

(13)

In het bericht van opening werd overwogen een steekproef samen te stellen van niet-verbonden importeurs, maar geen van de niet-verbonden importeurs heeft steekproefinformatie verstrekt binnen de in het bericht van opening vastgestelde termijn. Eén niet-verbonden importeur/handelaar heeft zich binnen de vastgestelde termijn aangemeld als belanghebbende. De Commissie heeft besloten dat een steekproef niet nodig was en heeft de enige niet-verbonden importeur/handelaar die zich aanmeldde, uitgenodigd om de vragenlijst voor importeurs in te vullen.

1.9.   Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

(14)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of contact met hen op te nemen. Er werden geen reacties ontvangen.

1.10.   Antwoorden op de vragenlijst

(15)

De vragenlijsten voor producenten in de Unie, alsmede die voor importeurs, gebruikers en producenten in de VRC zijn op de dag van de opening van het onderzoek online ter beschikking gesteld (7).

(16)

De Commissie heeft de overheid van de Volksrepubliek China (“de Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden over het bestaan van verstoringen van betekenis in China in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

(17)

De Commissie heeft de twee producenten in de Unie en één niet-verbonden importeur die zich na de opening van het onderzoek aanmeldden, verzocht om de vragenlijsten in te vullen.

(18)

Van twee producenten in de Unie werden antwoorden op de vragenlijst ontvangen. Er werden geen antwoorden op de vragenlijst ontvangen van niet-verbonden importeurs/handelaren.

(19)

Noch de Chinese overheid, noch enige producent in de VRC heeft de vragenlijst beantwoord.

1.11.   Controle

(20)

De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk was, en om het belang van de Unie te bepalen. Bij de volgende ondernemingen werd op grond van artikel 16 van de basisverordening een controlebezoek ter plaatse uitgevoerd:

 

Producenten in de Unie

Interkov spol. s.r.o., Benešov nad Ploučnicí, Tsjechië

Niko, d.o.o., Železniki, Slovenië

1.12.   Vervolg van de procedure

(21)

Op 7 november 2024 deelde de Commissie de belangrijkste feiten en overwegingen mee op basis waarvan zij voornemens was de geldende antidumpingrechten te handhaven. Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen ten aanzien van de mededeling van feiten en overwegingen. Er werden geen opmerkingen ontvangen. Geen van de partijen heeft verzocht om een hoorzitting.

2.   ONDERZOCHT PRODUCT, BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Onderzocht product

(22)

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als het oorspronkelijke onderzoek en het vorige onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, namelijk hefboommechanismen die doorgaans worden gebruikt in ordners waarin bladen en andere documenten worden gearchiveerd. Deze hefboommechanismen bestaan uit stevige gebogen elementen (gewoonlijk twee) van metaal die op een plaat zijn bevestigd en minstens één openingsmechanisme dat het mogelijk maakt bladen en andere documenten in de ordner op te bergen (“het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 8305 10 00 (Taric-code 8305 10 00 50).

2.2.   Betrokken product

(23)

Het betrokken product in dit onderzoek is het onderzochte product van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 8305 10 00 (Taric-code 8305 10 00 50).

2.3.   Soortgelijk product

(24)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basistoepassingen worden gebruikt:

het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie;

het onderzochte product dat in de VRC wordt geproduceerd en aldaar op de binnenlandse markt wordt verkocht;

het onderzochte product dat door de VRC naar derde landen wordt uitgevoerd, en

het onderzochte product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt vervaardigd en aldaar wordt verkocht.

(25)

De Commissie heeft in dit stadium beslist dat die producten derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   DUMPING

3.1.   Voorafgaande opmerkingen

(26)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek dumping plaatsvond en of voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk was bij het mogelijke vervallen van de geldende maatregelen.

(27)

Zoals vermeld in overweging 19, werkte geen van de producenten-exporteurs uit de VRC aan het onderzoek mee. Daarom heeft de Commissie de Chinese autoriteiten meegedeeld dat zij wegens gebrek aan medewerking mogelijk artikel 18 van de basisverordening zou toepassen betreffende de bevindingen met betrekking tot de VRC. De Commissie heeft ter zake geen opmerkingen ontvangen, noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur in te schakelen.

(28)

Daarom werden overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de in het verzoek om een nieuw onderzoek opgenomen informatie, de van de medewerkende partijen (te weten de indiener van het verzoek) tijdens het nieuwe onderzoek verkregen informatie, en informatie uit andere openbaar beschikbare bronnen, met name de Global Trade Atlas (“GTA”) (8).

3.2.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor de invoer van hefboommechanismen van oorsprong uit de VRC.

(29)

Artikel 2, lid 1, van de basisverordening bepaalt het volgende: “De normale waarde is normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald.”.

(30)

Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening bepaalt echter het volgende: “Wanneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en “omvat [deze] een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst” (hierna wordt naar “administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten” verwezen met “VAA-kosten”).

(31)

Zoals hieronder nader wordt toegelicht, heeft de Commissie in het onderhavige onderzoek geconcludeerd dat het op basis van het beschikbare bewijsmateriaal, en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en de producenten-exporteurs, juist was om artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

3.3.   Aanwezigheid van verstoringen van betekenis

(32)

In recente onderzoeken betreffende de staalsector (9) in de VRC (10) heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

(33)

In die onderzoeken heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen in de VRC, wat leidt tot een verstoring van de effectieve toewijzing van middelen overeenkomstig de marktbeginselen (11). De Commissie heeft met name geconcludeerd dat de Chinese overheid niet alleen nog steeds een aanzienlijk deel van de staalsector — de belangrijkste grondstof voor de productie van hefboommechanismen — in handen heeft als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening (12), maar ook in de gelegenheid is zich te mengen in de prijzen en kosten via overheidsaanwezigheid in ondernemingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening (13). De Commissie heeft verder vastgesteld dat de aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat op die markten, alsmede bij de verstrekking van grondstoffen en basisproducten, een aanvullend verstorend effect hebben op de markt. In feite leidt het planningssysteem in de VRC er over de gehele linie toe dat er middelen worden geconcentreerd in sectoren die door de Chinese overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van op marktconforme wijze te worden ingezet (14). Bovendien heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening en zo verstoringen veroorzaakt, met name wanneer in China insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen (15). In dezelfde geest heeft de Commissie vastgesteld dat in de staalsector sprake was van verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening (16), alsmede van verstoringen op de financiële markten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, met name wat de toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC betreft (17).

(34)

Net als in eerdere onderzoeken betreffende de staalsector in de VRC heeft de Commissie in het onderhavige onderzoek onderzocht of het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in China. Daartoe heeft de Commissie gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het verzoek en in het werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de Volksrepubliek China met het oog op handelsbeschermingsonderzoeken (18) (“het rapport”), alsook in de geactualiseerde versie ervan (“het geactualiseerde rapport”) (19), dat is gebaseerd op openbaar beschikbare bronnen. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de sector die het onderzochte product omvat. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen, zoals die ook in het kader van haar eerdere onderzoeken in dit verband zijn vastgesteld.

(35)

In het verzoek werd aangevoerd dat de Chinese economie als geheel sterk wordt beïnvloed door en de gevolgen ondervindt van aanzienlijk overheidsingrijpen, waardoor de binnenlandse prijzen en kosten van de Chinese staalindustrie niet in dit onderzoek kunnen worden gebruikt. Om zijn standpunt kracht bij te zetten, verwees de indiener in zijn verzoek naar het rapport, naar de Chinese wetgeving, naar verdere rapporten, en naar aanvullend anekdotisch bewijs voor verstoringen waarvan in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was.

(36)

In het verzoek is meer specifiek opgemerkt dat de Chinese overheid op verschillende wijzen ingrijpt (op administratief, financieel en regelgevend gebied), gelet op de doctrine van de socialistische markteconomie zoals verankerd in de grondwet van de VRC, de alomtegenwoordigheid van de Chinese Communistische Partij (“CCP”) en de invloed van de overheid op de economie door middel van strategische planningsinitiatieven.

(37)

Het verzoek bevatte voorbeelden van elementen die duiden op het bestaan van verstoringen als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste tot en met zesde streepje, van de basisverordening. De indiener van het verzoek voerde met name het volgende aan:

de Chinese staat speelt niet alleen een actieve rol in het formuleren van het algemeen economisch beleid en het toezicht op de uitvoering ervan door individuele staatsondernemingen, maar eist ook het recht op om deel te nemen aan de operationele besluitvorming in staatsondernemingen. Dit gebeurt doorgaans door de roulatie van leidinggevend personeel tussen overheidsinstanties en staatsondernemingen, door de aanwezigheid van partijleden in de uitvoerende organen van staatsondernemingen en van partijcellen in ondernemingen, alsook door het vormgeven van de bedrijfsstructuur van de sector staatsondernemingen. In ruil daarvoor genieten staatsondernemingen een bijzondere status binnen de Chinese economie. Deze status brengt een aantal economische voordelen mee, zoals met name de afscherming tegen mededinging en preferentiële toegang tot relevante basisproducten, waaronder financiële middelen. Een hoger hefboomeffect en een grotere arbeidsproductiviteit leiden tot een stijging van de schuld van staatsondernemingen, aangewakkerd door dalende rentekosten. Hieruit blijkt hoe soepele monetaire voorwaarden een snelle groei van schulden van staatsondernemingen in de hand kunnen werken (20). Deze zeggenschap en dit beleidstoezicht zijn met name dwingend in de staalsector — koudgewalste nikkelgeplateerde staalplaat is een belangrijk basisproduct voor de productie van hefboommechanismen — waar nog steeds een groot deel van de ondernemingen in handen is van de Chinese overheid en waar de Chinese overheid ernaar streeft om tegen 2025 60 % van de ijzer- en staalproductie in ongeveer tien grote ondernemingen te consolideren.

de overheid is in de gelegenheid zich te mengen in prijzen en kosten via overheidsaanwezigheid in ondernemingen, met name via de CCP-cellen in ondernemingen die al dan niet in staatseigendom zijn, onder meer met betrekking tot de producenten van hefboommechanismen en de leveranciers van de basisproducten daarvoor. In het verzoek werd verder gesteld dat zelfs particuliere staalproducenten worden verhinderd om onder marktomstandigheden te opereren door de hoge mate van overheidsingrijpen in de staalindustrie en de non-ferrometaalindustrie en het grote aandeel van staatsondernemingen in deze sectoren. In het verzoek werd aangevoerd dat veel grote producenten in met name de staalsector in handen zijn van de Chinese staat. De aanwezigheid van de Chinese staat en het ingrijpen door de Chinese staat bij de levering van grondstoffen en basisproducten alsmede bij de financiering door middel van zijn aanwezigheid en ingrijpen in de financiële markten hebben een verstorend effect op de sector voor de productie van hefboommechanismen.

de Chinese overheid heeft maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om bepaalde bedrijfstakken te ondersteunen, waaronder die voor de productie van hefboommechanismen en de aankoop van grondstoffen die voor de productie ervan worden gebruikt. Dergelijke maatregelen belemmeren de normale marktwerking. Voorbeelden van dergelijke maatregelen omvatten talrijke plannen, richtlijnen en andere documenten die zijn toegespitst op staal en die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden uitgevaardigd. Zo hebben het ministerie van Industrie en Informatietechnologie (“MIIT”), de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming (“NDRC”) en het ministerie van Ecologie en Milieu in maart 2022 richtsnoeren uitgevaardigd voor de bevordering van de hoogwaardige ontwikkeling van de ijzer- en staalindustrie, waarin onder meer werd opgeroepen tot een stabiele aanvoer van hulpbronnen, geavanceerde technische apparatuur, hoogwaardige producten en voortreffelijke merken, een intensief gebruik van AI in het besluitvormingsproces en een sterk mondiaal concurrentievermogen tegen 2025. Andere voorbeelden zijn de nationale 13e en 14e vijfjarenplannen, het ontwikkelingsplan 2021 van het ministerie van Industrie en Informatietechnologie, waarin wordt opgeroepen tot een vermindering van het energieverbruik in de staalindustrie, of de Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie van 2020 (versie van 2019), uitgegeven door de NDRC.

het Chinese faillissementsstelsel lijkt niet in staat te zijn om de hoofddoelstellingen ervan, zoals een eerlijke afwikkeling van vorderingen en schulden en bescherming van de wettige rechten en belangen van crediteuren en debiteuren, te verwezenlijken. Bovendien speelt de staat een vooraanstaande en actieve rol in de insolventieprocedures, met vaak een directe invloed op de uitkomst ervan. Daarnaast zijn de tekortkomingen van het systeem van eigendomsrechten met name evident met betrekking tot eigendom van grond en grondgebruiksrechten in de VRC, waarbij alle grond eigendom is van de staat, de toewijzing van grond uitsluitend een zaak van de staat blijft en de autoriteiten vaak politieke doelen nastreven, waaronder de uitvoering van de economische plannen bij het toewijzen van grond.

in het verzoek werd ook melding gemaakt van het bestaan van aanzienlijke verstoringen in de Chinese arbeidsmarkt, onder verwijzing naar het rapport. Het recht van werknemers en werkgevers op collectieve organisatie wordt belemmerd en mobiliteit wordt beperkt door het systeem van registratie van huishoudens, dat de toegang tot het volledige scala van socialezekerheids- en andere voorzieningen beperkt. Hierdoor worden de loonkosten verstoord, aangezien zij niet het resultaat zijn van een normale marktwerking of onderhandelingen tussen ondernemingen en werknemers. Voorts wordt in het verzoek gemeld dat de staal- en staalverwerkingssectoren onderworpen zijn aan het beschreven Chinese arbeidsrechtstelsel. Ze ondervinden derhalve zowel direct (bij het vervaardigen van het betrokken product of de belangrijkste grondstof voor de productie ervan) als indirect (bij het hebben van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in China aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) invloed van de verstoringen.

ten tweede wordt het financiële systeem in China op het niveau van de toewijzing van financiële middelen gedomineerd door de handelsbanken in staatseigendom. Bij het vaststellen en uitvoeren van hun kredietverleningsbeleid moeten deze banken niet zozeer de economische merites van een bepaald project beoordelen, maar zich in de eerste plaats voegen naar de doelstellingen van het industriebeleid van de overheid. Voorts zijn obligatie- en kredietratings dikwijls om verscheidene redenen verstoord, onder meer omdat de risicobeoordeling wordt beïnvloed door het strategische belang dat een onderneming voor de Chinese overheid heeft, en door de kracht die uitgaat van een impliciete garantie van de overheid. Bovendien zijn de financieringskosten kunstmatig laag gehouden om de groei van investeringen te stimuleren, wat heeft geleid tot een buitensporig gebruik van kapitaalinvesteringen met een steeds lager rendement, zonder aanwijzingen voor kredietrestricties.

(38)

In het verzoek werd voorts nadruk gelegd op het systematische karakter van de verstoringen. Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van hefboommechanismen onbruikbaar, maar gaat dit ook op voor alle kosten van basisproducten zoals grondstoffen, waaronder koudgewalste nikkelgeplateerde staalplaat, die ongeveer 50 % van de totale kosten van hefboommechanismen uitmaakt, en nikkelgeplateerde draad, die ongeveer 30 % uitmaakt, energie, grond, financiering, arbeid enz., die eveneens zijn aangetast omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door sterk overheidsingrijpen.

(39)

Concluderend werd in het verzoek het standpunt ingenomen dat de prijzen of kosten, waaronder de kosten voor grondstoffen, energie en arbeid, niet door vrije marktwerking tot stand komen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Op grond daarvan is het volgens het verzoek in dit geval niet passend om voor de vaststelling van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten.

(40)

De Chinese overheid heeft geen opmerkingen gemaakt of bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het (geactualiseerde) rapport en het door de indiener van het verzoek verstrekte aanvullende bewijsmateriaal, over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of de juistheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval.

(41)

Aangezien de Chinese exporteurs van het onderzochte product geen medewerking verleenden, kon de exacte verhouding tussen de producenten in particulier eigendom en in staatseigendom niet worden vastgesteld. Wat de staalsector betreft, de sector van een van de belangrijkste grondstoffen voor de productie van hefboommechanismen, vallen verscheidene staalproducenten echter onder directe zeggenschap van de staat. Voorbeelden hiervan zijn de Baowu Steel Group — een staatsonderneming die onder de centrale Commissie voor toezicht op en beheer van staatsactiva (“SASAC”) valt (21) — en haar dochterondernemingen Chongqing Iron & Steel Company Ltd (22) en Maanshan Iron & Steel Company Limited (23); de Baotou Steel Group — een staatsonderneming in handen van de overheid van Binnen-Mongolië (24) —, de Angang Steel Group — een staatsonderneming die onder de centrale Commissie voor toezicht op en beheer van staatsactiva (“SASAC”) valt (25) —, alsook de Shougang Group — een staatsonderneming die voor 100 % in handen is van Beijing State-Owned Asset Management Ltd (26).

(42)

Tijdens het onderzoek is bovendien gebleken dat de nationale belangenvereniging voor producenten van kantoorartikelen zoals hefboommechanismen, de China Stationery & Sporting Goods Association (“CSSGA”) (27), het algehele leiderschap van de Communistische Partij van China onderschrijft, activiteiten voor de partij uitvoert en de nodige voorwaarden schept voor de activiteiten van partijorganisaties (28). Bovendien is de “registratie- en beheersautoriteit van de vereniging het ministerie van Burgerzaken, en de werkorganisatie voor partijopbouw is het partijcomité van de Commissie voor toezicht op en beheer van staatsactiva van de Staatsraad. Om voor de rol van vertegenwoordiger van de vereniging in aanmerking te komen, moet men het leiderschap van de CCP erkennen, het socialisme met Chinese kenmerken ondersteunen, de lijn, beginselen en beleidsmaatregelen van de partij vastberaden uitvoeren en over goede politieke kwaliteiten beschikken” (29).

(43)

Op provinciaal niveau heeft de Ningbo Stationery Industry Association (30) voorts op haar website verklaard dat de vereniging een sociale organisatie van de kantoorartikelensector van Ningbo is die dienst doet als brug en schakel tussen ondernemingen en de overheid. De vereniging werd in maart 2020 door het CCP-comité van de gemeente Ningbo en het volksbestuur van de gemeente Ningbo eervol uitgeroepen tot “uitmuntende groep van de sociale organisaties in de stad”. Op de website staat bovendien dat de “vereniging altijd heeft vastgehouden aan het doel om een ondersteuner van de overheid, een promotor van de bedrijfstak, en een helper van ondernemingen te zijn, en het beginsel van wat de overheid nodig heeft, waarop de onderneming hoopt en wat de vereniging kan doen, altijd heeft onderschreven”.

(44)

Uit het onderzoek is ook gebleken dat een van de producenten-exporteurs, Anhui Qitian Stationery Mfg Co. Ltd, gevestigd is in de “Anhui Chaohu Economic Development Zone” (31). Er is bewijs voor het feit dat de CCP zich in deze economische ontwikkelingszone mengt (32). Uit het onderzoek is met name gebleken dat de zone “de stad volgend jaar economische groei brengt, en tijdens het 14e vijfjarenplan een van de belangrijkste ontwikkelingszones in de provincie is.”. In de zone worden ook preferentiële financiële diensten verleend. Anhui Qitian heeft van dit systeem geprofiteerd, zoals uiteen is gezet in een vergadering die op 24 september 2022 plaatsvond en werd bijgewoond door onder meer een lid van het werkcomité van de partij, de plaatsvervangend directeur van het beheerscomité van de zone, het speciale financiële team voor wetenschap en technologie van het provinciale filiaal van de Bank of Communications, vertegenwoordigers van de Chaohu Branch van de Bank of Communications, het bureau voor Economie en Handel, het bureau voor Financiën, het Marktbureau, het bureau voor Investeringsbevordering, het Belastingenbureau, vertegenwoordigers van de Dongxin Group en de bedrijfsleiders van tien ondernemingen. Tijdens de vergadering heeft de Chaohu Branch van de Bank of Communications naar aanleiding van de gepersonaliseerde financieringsbehoeften van ondernemingen een uitvoerige presentatie gegeven over de financiële producten en het daarmee samenhangende steunbeleid zoals een “lening in verband met industrieparken” (33), een “speciale lening voor technologie” en een “lening ter versterking van de industriële basis”, en heeft hij uitvoerig met ondernemingen van gedachte gewisseld over het verhogen van de factoren voor financieringsgaranties, het vereenvoudigen van het goedkeuringsproces en het verlagen van de garantiedrempel om zodoende de financieringskanalen voor de ondernemingen te verruimen.

(45)

Zowel overheids- als particuliere bedrijven in de staalsector zijn onderworpen aan beleidstoezicht en -advies. Uit de meest recente Chinese beleidsdocumenten met betrekking tot de staalsector blijkt dat de Chinese overheid belang blijft hechten aan de sector en voornemens is in de sector te blijven ingrijpen om die vorm te geven in overeenstemming met het overheidsbeleid. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van het richtsnoeradvies van het MIIT over de bevordering van een hoogwaardige ontwikkeling van de staalindustrie, waarin wordt opgeroepen tot een verdere consolidatie van de industriële basis en tot aanzienlijke verbeteringen wat betreft de modernisering van de industriële keten (34), het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie, waarin wordt gesteld dat de sector zal “vasthouden aan de combinatie van marktleiderschap en stimulering door de overheid” en “een groep leidende, ecologisch toonaangevende ondernemingen met een groot concurrentievermogen zal promoten” (35), het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de staalschrootindustrie, waarvan de belangrijkste doelstellingen zijn om “de toepassing van staalschroot voortdurend te vergroten, en het allesomvattende schrootpercentage van de nationale staalproductie tegen het einde van het 14e vijfjarenplan naar 30 % te brengen (36)”, of het werkplan 2023 voor de stabiele groei van de staalindustrie (37), waarin de volgende doelstellingen zijn vastgesteld: “In 2023 […] blijven de investeringen in vaste activa in de hele sector gestaag groeien en worden de economische voordelen aanzienlijk beter; bedragen de investeringen in O & O uiteindelijk 1,5 %; bedraagt de groei van de toegevoegde waarde van de industrie ongeveer 3,5 %; in 2024 worden het klimaat voor de ontwikkeling van de industrie en de indeling van de industrie verder geoptimaliseerd, wordt de overgang naar hoogwaardige, intelligente en groene producten voortgezet, en moet de groei van de toegevoegde waarde van de industrie meer dan 4 % bedragen”, hetgeen samenwerking vereist om “de staalproducten, apparatuur, technologie, diensten enz. van China op gecoördineerde wijze een “mondiale dimensie” te geven, groene en koolstofarme samenwerking in de mondiale staalindustrie te bevorderen en de veerkracht en het veiligheidsniveau van de mondiale industriële en toeleveringsketens te verbeteren [en] maatregelen ter verbetering van de leveringscapaciteit uit te voeren om de stabiele en efficiënte werking van de industrie te waarborgen” en waarin wordt voorzien in een door de overheid gelaste bedrijfsconsolidatie van de staalsector: “[t]oonaangevende ondernemingen stimuleren om fusies en overnames door te voeren, zeer grote groepen ijzer- en staalondernemingen van wereldklasse vormen en de optimale indeling van de nationale ijzer- en staalproductiecapaciteit bevorderen. Gespecialiseerde ondernemingen in een leidende positie in met name staalmarktsegmenten ondersteunen om hulpbronnen verder te integreren en een ecosysteem van de staalindustrie tot stand te brengen. IJzer- en staalondernemingen aanmoedigen regio-overschrijdende […] fusies en reorganisaties uit te voeren […]. Mogelijk meer beleidsondersteuning voor capaciteitsvervanging verlenen aan ijzer- en staalondernemingen die aanzienlijke fusies en reorganisaties hebben voltooid.”.

(46)

Op provinciaal niveau zijn vergelijkbare voorbeelden te zien van het voornemen van de Chinese autoriteiten om de ontwikkelingen in de sector te controleren en aan te sturen, zoals in de provincie Hebei, die ernaar streeft “de groepsontwikkeling van organisaties gestaag door te voeren, de hervorming van de gemengde eigendomsstructuur van staatsondernemingen te versnellen, nadruk te leggen op de bevordering van regio-overschrijdende fusies en reorganisaties van particuliere ijzer- en staalondernemingen, en te streven naar één of twee grote groepen van wereldklasse met drie tot vijf grote groepen met binnenlandse invloed ter ondersteuning” en “de kanalen voor recycling en verspreiding van staalschroot verder uit te breiden en de controle en classificatie van staalschroot te versterken”. Bovendien staat in het plan van Hebei voor de staalsector: “Vasthouden aan structurele aanpassing en nadruk leggen op productdiversificatie. Onafgebroken bevorderen van de structurele aanpassing en optimalisering van de indeling van de ijzer- en staalsector, bevorderen van de consolidatie, reorganisatie, transformatie en modernisering van ondernemingen, en bevorderen van de ontwikkeling van de ijzer- en staalsector naar grootschalige ondernemingen, modernisering van technische apparatuur, diversificatie van productieprocessen en diversificatie van downstreamproducten.”.

(47)

Evenzo voorziet het uitvoeringsplan voor de transformatie en modernisering van de staalsector van Henan tijdens het 14e vijfjarenplan in de “bouw van kenmerkende staalproductiebases […], de bouw van zes kenmerkende staalproductiebases in Anyang, Jiyuan, Pingdingshan, Xinyang, Shangqiu, Zhouou enz., en verbetering van de schaal, intensivering en specialisatie van de industrie. Zo zal de productiecapaciteit van ruwijzer in Anyang tegen 2025 onder de 14 miljoen ton worden gehouden, en zal de productiecapaciteit van ruwstaal onder de 15 miljoen ton worden gehouden.”.

(48)

Aanvullende industriebeleidsdoelstellingen kunnen ook worden aangetroffen in de planningsdocumenten van andere provincies, zoals Jiangsu, Shandong, Shanxi, Liaoning Dalian en Zhejiang.

(49)

Wat betreft de vraag of de Chinese overheid zich via overheidsaanwezigheid in bedrijven kon mengen in de prijzen en kosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening, was het door het gebrek aan medewerking van de kant van de producenten-exporteurs onmogelijk om systematisch persoonlijke banden tussen producenten van het onderzochte product en de CCP vast te stellen. Aangezien het bij het onderzochte product om een subsector van de staalsector gaat, is de in de recente onderzoeken vastgestelde informatie met betrekking tot de staalsector, zoals vermeld in overweging 33, ook relevant voor het onderzochte product.

(50)

Verder wordt in de sector van het onderzochte product een beleid gehanteerd dat in het voordeel is van binnenlandse producenten of dat anderszins de markt beïnvloedt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening. In het onderzoek werden aanvullende documenten gevonden waaruit blijkt dat de bedrijfstak profiteert van richtsnoeren en ingrijpen van de overheid in de staalsector, aangezien het onderzochte product een van de subsectoren van deze sector vertegenwoordigt.

(51)

De Chinese overheid beschouwt de staalindustrie nog steeds als een sleutelindustrie (38). Dit wordt bevestigd in de talrijke op staal toegespitste plannen, richtlijnen en andere documenten die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden uitgevaardigd. In het kader van het 14e vijfjarenplan heeft de Chinese overheid de staalsector aangewezen voor transformatie en modernisering, alsmede voor optimalisering en structurele aanpassing (39). Evenzo wordt de sector in het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie, dat ook van toepassing is op de staalsector, genoemd als het “fundament van de reële economie” en “een sleutelgebied dat het internationale concurrentievoordeel van China vormgeeft”, en worden een aantal doelstellingen en werkmethoden vastgesteld die de ontwikkeling van de staalsector in de periode 2021-2025 zouden stimuleren, zoals een technologische upgrade ter verbetering van de structuur van de sector (niet in de laatste plaats door verdere bedrijfsconcentraties) of een digitale transformatie (40). Bovendien blijkt uit het bovengenoemde werkplan voor de stabiele groei van de staalindustrie (zie overweging 45) hoe de focus van de Chinese autoriteiten op de staalsector in de bredere context van de sturing van de Chinese economie door de Chinese overheid wordt geplaatst: “[s]taalbedrijven ondersteunen om de behoeften aan nieuwe infrastructuur, nieuwe verstedelijking, heropleving van het platteland en opkomende industrieën nauwlettend te volgen, koppelen met grote civieltechnische projecten in het kader van het 14e vijfjarenplan in verschillende regio’s, en alles in het werk te stellen om de staalvoorziening te waarborgen. Mechanismen voor upstream- en downstreamsamenwerking opzetten en verdiepen tussen staalsectoren en belangrijke staalverbruikende sectoren zoals scheepsbouw, vervoer, bouw, energie, voertuigen, huishoudelijke apparaten, landbouwmachines en zware machines, activiteiten verrichten om vraag en productie op elkaar af te stemmen, en de toepassingsgebieden voor staal actief uitbreiden (41).”.

(52)

Het onderzochte product wordt ook beïnvloed door de verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening, zoals reeds vermeld in de overwegingen 33 en 37. Deze sector staat derhalve zowel direct (bij het vervaardigen van het onderzochte product of de belangrijkste basisproducten) als indirect (bij het krijgen van toegang tot basisproducten van ondernemingen die in China aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) bloot aan verstoringen (42).

(53)

Bovendien werd in het onderhavige onderzoek geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de sector van het onderzochte product niet wordt beïnvloed door overheidsingrijpen in het financiële stelsel in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening. Het bovengenoemde werkplan voor de stabiele groei (zie overweging 45) is ook een goed voorbeeld van dit type overheidsingrijpen: “Financiële instellingen aanmoedigen actief financiële diensten te verlenen aan staalondernemingen die fusies en reorganisaties, aanpassingen van de indeling, transformatie en modernisering tot stand brengen, in overeenstemming met de beginselen van risicobeheersing en duurzaamheid van bedrijven.” Daarom leidt aanzienlijk overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

(54)

Tot slot herinnert de Commissie eraan dat voor de productie van het onderzochte product een aantal basisproducten nodig is. Wanneer de producenten van het onderzochte product deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als hun kosten worden opgevoerd) vanzelfsprekend blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo zetten leveranciers van basisproducten bijvoorbeeld arbeidskrachten in die aan de verstoringen onderhevig zijn. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/bij de kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat van toepassing is op alle overheidsniveaus en sectoren.

(55)

Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van het onderzochte product ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar geldt dat ook voor alle kosten voor de basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.), omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen I en II van het geactualiseerde rapport. Het overheidsingrijpen dat in verband met de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk overal in China plaats. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat in China werd geproduceerd, door een samenspel van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis wordt blootgesteld. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz.

(56)

Samengevat is uit het beschikbare bewijsmateriaal gebleken dat de prijzen en kosten van het onderzochte product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door vrije marktwerking tot stand komen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, zoals blijkt uit de werkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde relevante factoren. Op grond daarvan, en gezien het feit dat de Chinese overheid geen medewerking verleende, concludeerde de Commissie dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten. Bijgevolg heeft de Commissie, in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land, zoals beschreven in het volgende punt.

3.3.1.   Representatief land

3.3.1.1.   Algemene opmerkingen

(57)

De keuze voor het representatieve land is tot stand gekomen op basis van de volgende criteria overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:

een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van China. Hiervoor heeft de Commissie landen gebruikt met een bruto nationaal inkomen per inwoner dat volgens de databank van de Wereldbank vergelijkbaar is met dat van China (43);

productie van het onderzochte product in dat land (44);

beschikbaarheid van relevante onmiddellijk beschikbare gegevens in het representatieve land;

wanneer er sprake is van meer dan één mogelijk representatief land, wordt, indien van toepassing, de voorkeur gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

(58)

De Commissie heeft een mededeling voor het dossier bekendgemaakt aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde (“de mededeling”). In de mededeling heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om Turkije in deze zaak als passend representatief land te gebruiken.

3.3.1.2.   Een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van China

(59)

In de mededeling heeft de Commissie Turkije aangemerkt als land dat volgens de Wereldbank een niveau van economische ontwikkeling heeft dat vergelijkbaar is met dat van China, d.w.z. dat zij door de Wereldbank op basis van het bruto nationaal inkomen elk als “hogermiddeninkomensland” worden ingedeeld.

3.3.1.3.   Productie van het onderzochte product in dat land

(60)

In de mededeling heeft de Commissie verklaard dat het onderzochte product, behalve in China en de Europese Unie, alleen in India en Iran blijkt te worden geproduceerd. India noch Iran is een land met een niveau van economische ontwikkeling dat op grond van de in overweging 57 vermelde criteria vergelijkbaar is met dat van China.

(61)

Aangezien het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau werd geproduceerd, werd de productie van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking genomen. De Commissie heeft daarom aangegeven dat zij voor het aanwijzen van een geschikt representatief land met het oog op de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening gebruik zou maken van de productie van producten die onder dezelfde NACE-code vallen als hefboommechanismen (d.w.z. NACE 2599 — Vervaardiging van andere producten van metaal). Binnen deze NACE 2599 beschikt Turkije over metaalbewerkingsfabrieken en grote ondernemingen voor de vervaardiging van auto’s en downstreamproducten van staal met productievolumes van betekenis voor zowel de regionale als de wereldmarkt.

3.3.1.4.   Beschikbaarheid van relevante onmiddellijk beschikbare gegevens in het representatieve land

(62)

In de mededeling heeft de Commissie aangegeven dat er voor Turkije onmiddellijk beschikbare financiële gegevens zijn over producenten van producten in dezelfde algemene categorie en/of sector als het onderzochte product, en over de invoer van relevante grondstoffen, energie en arbeid.

(63)

Daarom heeft de Commissie Orbis Bureau van Dijk doorzocht naar de beschikbaarheid van financiële gegevens voor de producerende ondernemingen in Turkije (45). Er zijn onmiddellijk beschikbare gegevens gevonden voor één producent in Turkije: Iskenderun Demir Ve Celik A.S. De meest recente financiële staten van deze onderneming hadden betrekking op het boekjaar 2022. Daarnaast beschikte Turkije over gegevens over de productiefactoren, elektriciteit en loonkosten.

(64)

De Commissie heeft de belanghebbenden er met de mededeling van op de hoogte gebracht dat zij voornemens is Turkije als geschikt representatief land te gebruiken en de gegevens van de onderneming Iskenderun Demir Ve Celik A.S. overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening te gebruiken om niet-verstoorde prijzen of benchmarks te verkrijgen voor de berekening van de normale waarde.

(65)

De belanghebbenden werd verzocht opmerkingen in te dienen over de geschiktheid van Turkije als representatief land en van Iskenderun Demir Ve Celik A.S. als producent in het representatieve land.

(66)

De indiener van het verzoek heeft naar aanleiding van de publicatie van de mededeling opmerkingen gestuurd en merkte op dat Iskenderun Demir Ve Celik A.S. een complexe groep is die bestaat uit 98 conglomeraten waarvan de hoofdactiviteit de productie en verkoop van platte en lange producten van ijzer en staal en de verkoop van tijdens het productieproces gevormde bijproducten is. De indiener van het verzoek voerde ook aan dat de voorgestelde onderneming bepaalde grondstoffen vervaardigde die werden gebruikt bij de vervaardiging van het onderzochte product en dat haar activiteiten dus voorafgingen aan de productie van hefboommechanismen. De indiener van het verzoek stelde daarom voor de financiële gegevens van ondernemingen in de metaalverwerkingssector te gebruiken, en processen zoals metaal snijden, stansen, draad buigen en vernikkeling te gebruiken. De indiener van het verzoek stelde met name de ondernemingen Inka Yapi Baglanti Elemanlari Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi en Samet Kalip Ve Madeni Esya Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi voor, waarvan de gegevens voor 2022 beschikbaar zijn.

(67)

Deze beide ondernemingen zijn hoofdzakelijk actief in dezelfde sector als die van hefboommechanismen (NACE 2599) en vervaardigen producten waarvoor grondstoffen worden gebruikt die vergelijkbaar zijn met die voor hefboommechanismen. Deze ondernemingen beschikken bovendien over openbaar beschikbare gegevens voor 2022.

(68)

De Commissie stemde ermee in informatie van de ondernemingen Inka Yapi Baglanti Elemanlari Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi en Samet Kalip Ve Madeni Esya Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi te gebruiken om niet-verstoorde waarden voor VAA-kosten en winst te bepalen.

3.3.1.5.   Niveau van sociale en milieubescherming

(69)

Aangezien was vastgesteld dat Turkije op grond van alle voornoemde factoren een geschikt representatief land was en geen van de belanghebbenden het gebruik van Turkije betwistte of een ander representatief land voorstelde, hoefde er overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden.

3.3.1.6.   Conclusie

(70)

Gezien de analyse hierboven voldeed Turkije aan de criteria van artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening om als geschikt representatief land te worden beschouwd.

3.3.2.   Niet-verstoorde kosten en benchmarks

(71)

In de mededeling heeft de Commissie de productiefactoren zoals materialen, energie en arbeid vermeld die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt op grond van de door de indiener van het verzoek ingediende informatie en die het in de Unie gebruikte productieproces weerspiegelen. De Commissie heeft ook verklaard dat zij, voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening gebruik zou maken van de Global Trade Atlas (GTA) (46) om de niet-verstoorde kosten van de meeste productiefactoren, met name de grondstoffen, vast te stellen. Bovendien heeft de Commissie verklaard dat zij gebruik zou maken van het Turks Instituut voor Statistiek om niet-verstoorde kosten voor arbeid vast te stellen (47).

(72)

De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken en openbaar beschikbare informatie voor te stellen over niet-verstoorde waarden voor elk van de in die mededeling genoemde productiefactoren. De Commissie heeft naar aanleiding van de bekendmaking van de mededeling geen opmerkingen over de lijst van productiefactoren ontvangen.

3.3.2.1.   Productiefactoren

(73)

Rekening houdend met alle op het verzoek gebaseerde informatie en later door de Commissie geanalyseerde informatie werden voor het vaststellen van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening de volgende productiefactoren en hun bronnen geïdentificeerd:

Tabel 1

Productiefactoren voor hefboommechanismen

Productiefactor

Goederencode in China

Niet-verstoorde waarde

Meeteenheid

Bron van informatie

Grondstoffen

 

Nikkelstroken

721250309019

23,11 RMB/kg

kg

Global Trade Atlas (GTA) (48)

Market Access Map, Internationaal Handelscentrum (MacMap) (49)

Nikkelgeplateerde draad

72173049

12,09 CNY/kg

kg

Global Trade Atlas (GTA)

Market Access Map, Internationaal Handelscentrum (MacMap)

Blanke draad

721710390011

721710390012

721710390013

15,86 CNY/kg

kg

Global Trade Atlas (GTA)

Market Access Map, Internationaal Handelscentrum (MacMap)

Arbeid

 

Arbeid

[N.v.t.]

39,69 CNY/manuur

Manuur

Turks Bureau voor de Statistiek (50)

Energie

 

Elektriciteit

[N.v.t.]

1,313 CNY/kWh

kWh

Turkse regelgevende instantie voor de energiemarkt (51)

3.3.2.2.   Grondstoffen

(74)

Met het oog op de vaststelling van de niet-verstoorde prijs van grondstoffen als geleverd aan de fabriekspoort van een producent in het representatieve land, heeft de Commissie als basis de gewogen gemiddelde invoerprijs voor het representatieve land gebruikt, zoals vermeld in de GTA-databank, waarin invoerrechten inbegrepen waren en waarbij vervoerskosten werden opgeteld. Voor het representatieve land werd een invoerprijs vastgesteld als het gewogen gemiddelde van de eenheidsprijzen van de invoer uit alle derde landen, met uitzondering van de VRC en de in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad genoemde landen die geen lid zijn van de WHO (52).

(75)

De Commissie heeft besloten de invoer uit China naar het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in overweging 56 tot de conclusie is gekomen dat het niet passend is de binnenlandse prijzen en kosten in China te gebruiken wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen voor de voor de uitvoer bestemde producten hebben, was de Commissie van mening dat die verstoringen ook gevolgen hadden voor de uitvoerprijzen. Na de invoer vanuit China in het representatieve land te hebben uitgesloten, bleef het volume van de invoer vanuit andere derde landen representatief.

3.3.2.3.   Arbeid

(76)

Het Turkse Bureau voor de Statistiek publiceert uitvoerige informatie over lonen in verschillende economische sectoren in Turkije (53). De Commissie heeft de benchmark voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld op grond van de gemiddelde loonkosten per uur voor de productie in 2020 voor de NACE-code, die de kosten voor arbeid in de verwerkende sector omvat (54). De gemiddelde loonkosten per uur per vte (55) bedroegen 39,69 CNY per uur.

3.3.2.4.   Elektriciteit

(77)

In de mededeling heeft de Commissie verklaard dat zij als niet-verstoorde waarde voor elektriciteitsprijzen een aantal landen zou gebruiken met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van China (Brazilië, Maleisië en Thailand). De Commissie stelde vervolgens echter vast dat de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs in Turkije in het tijdvak van het nieuwe onderzoek gelijke tred hield met het inflatiepercentage in het land en dat het gebruik van elektriciteitsprijzen in een aantal landen zoals uiteengezet in de mededeling en in overweging 71 niet nodig was en dat de elektriciteitsprijs in Turkije kon worden gebruikt. De prijs van elektriciteit voor ondernemingen (industriële gebruikers) in Turkije wordt gepubliceerd door de Turkse regelgevende instantie voor de energiemarkt (56). De Commissie heeft gebruikgemaakt van de op 15 juli 2024 gepubliceerde gegevens over de industriële elektriciteitsprijzen. Deze statistieken wijzen op een gemiddeld industrietarief voor 2023 van 1,313 CNY per kWh.

3.3.2.5.   Overhead-productiekosten, VAA-kosten, winst en afschrijving

(78)

Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening luidt: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”. Daarnaast moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de kosten te bestrijken die niet in de bovengenoemde productiefactoren zijn opgenomen.

(79)

Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs heeft de Commissie, om niet-verstoorde waarden voor overhead-productiekosten, VAA-kosten en winst vast te stellen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens.

(80)

Op grond van gegevens van twee producenten die actief zijn in dezelfde sector als die van hefboommechanismen (NACE 2599) en die producten vervaardigen met grondstoffen die vergelijkbaar zijn met die voor hefboommechanismen in Turkije, als gedefinieerd in overweging 68 (d.w.z. Inka Yapi Baglanti Elemanlari Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi en Samet Kalip Ve Madeni Esya Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi), heeft de Commissie de VAA-kosten (16,0 %) en de winst (15,7 %) berekend als percentage van de verkoopkostprijs.

(81)

De Commissie heeft de door de indiener van het verzoek in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie gebruikt om de overhead-productiekosten te berekenen. Deze kosten werden vastgesteld als een percentage, waarbij de overhead-productiekosten werden gedeeld door de directe en indirecte kosten. Vervolgens heeft zij hetzelfde percentage (8,9 %) toegepast op de niet-verstoorde waarde van de productiekosten om de niet-verstoorde waarde van de overhead-productiekosten te verkrijgen.

3.3.3.   Berekening van de normale waarde

(82)

Op basis van het bovenstaande berekende de Commissie de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening in het stadium af fabriek.

(83)

Allereerst heeft de Commissie bepaald wat de niet-verstoorde productiekosten zijn. Aangezien de producenten-exporteurs niet meewerkten, heeft de Commissie zich gebaseerd op de informatie die de indiener in het verzoek om een nieuw onderzoek heeft verstrekt over het gebruik van elke productiefactor (materialen en arbeid) bij de productie van hefboommechanismen. De Commissie heeft de verbruiksratio’s vermenigvuldigd met de niet-verstoorde kosten per eenheid die in het representatieve land Turkije zijn waargenomen, zoals beschreven in afdeling 3.3.2.

(84)

Zodra de niet-verstoorde productiekosten waren vastgesteld, heeft de Commissie de overhead-productiekosten, de VAA-kosten en de winst daarbij opgeteld, zoals vermeld in afdeling 3.3.2.5.

De overhead-productiekosten, die in totaal 8,9 % van de directe productiekosten uitmaakten;

de VAA- en andere kosten, die 16,0 % van de verkoopkostprijs van Inka Yapi Baglanti Elemanlari Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi en Samet Kalip Ve Madeni Esya Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi uitmaakten, en

de winst, die 15,7 % van de door Inka Yapi Baglanti Elemanlari Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi en Samet Kalip Ve Madeni Esya Sanayi Ve Ticaret Anonim Sirketi gerealiseerde verkoopkostprijs bedroeg, werden toegepast op de totale niet-verstoorde productiekosten.

(85)

Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde in het stadium af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

3.3.4.   Voortzetting van dumping

(86)

Tijdens de beoordelingsperiode, en met name in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, was de invoer van hefboommechanismen uit China verwaarloosbaar. Volgens Eurostat zijn er tijdens de beoordelingsperiode bijna geen hefboommechanismen uit China ingevoerd. Tijdens de beoordelingsperiode bedroeg het Chinese marktaandeel dan ook praktisch 0 %. Ter vergelijking: het marktaandeel van Chinese invoer bedroeg 51 % in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek, dat van januari tot en met december 2004 plaatsvond.

(87)

Deze te verwaarlozen hoeveelheid kon niet de basis vormen voor de analyse van de voortzetting van dumping. De Commissie heeft in het volgende punt derhalve onderzocht hoe waarschijnlijk het is dat er opnieuw dumping zou plaatsvinden.

3.3.5.   Waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

(88)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening onderzocht of herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De volgende elementen zijn onderzocht: de prijzen bij uitvoer vanuit de VRC naar derde landen, de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de mogelijke absorptiecapaciteit van de markten van derde landen in het licht van de antidumpingmaatregelen die in deze landen van kracht zijn.

3.3.5.1.   Vergelijking tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en de normale waarde

(89)

De Commissie heeft het prijsniveau van de Chinese uitvoer naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geanalyseerd.

(90)

De Commissie analyseerde eerst de gegevens over de uitvoer vanuit de VRC naar derde landen op het niveau van de achtcijferige goederencodes in de GTA in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Deze uitvoerprijzen werden echter niet beschouwd als een betrouwbare weergave van de prijzen van hefboommechanismen, omdat de indelingen op dat niveau naast het betrokken product een breed scala van andere producten omvatten, veel meer dan het volume van de uitgevoerde hefboommechanismen. De GTA-gegevens over de Chinese uitvoer hebben dan ook geen sluitend bewijs aangaande de Chinese uitvoerprijzen op andere markten opgeleverd.

(91)

Aangezien producenten-exporteurs uit China niet meewerkten, werd de raming van de prijzen bij uitvoer uit de VRC gebaseerd op de informatie waarover de Commissie beschikte, dat wil zeggen de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie, namelijk elf werkelijke door de Chinese producenten-exporteurs aan de wereldmarkt verstrekte online prijsopgaven.

(92)

De geschatte gemiddelde wereldwijde prijs bij uitvoer zoals beschreven in overweging 102 bedroeg 140 EUR per 1 000 stuks, uitgedrukt in fob-waarde.

(93)

De resulterende gemiddelde prijs bij uitvoer naar wereldmarkten die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld, lag 58 % onder de normale waarde die is vastgesteld zoals beschreven in de punten 3.2 en 3.3. Daarom werd het waarschijnlijk geacht dat de Chinese producenten-exporteurs, indien de huidige maatregelen zouden worden ingetrokken, tegen prijzen onder die normale waarde aan de Unie zouden gaan verkopen.

3.3.5.2.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in China

(94)

Wat de productiecapaciteit en reservecapaciteit in China betreft, moesten de bevindingen wegens de niet-medewerking van de Chinese producenten worden gebaseerd op de in het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen verstrekte informatie. De indiener van het verzoek heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de productiecapaciteit van de VRC van hefboommechanismen werd geschat op ongeveer 760 miljoen stuks per jaar (57), wat binnen het bereik van de in het vorige onderzoek bij het vervallen van maatregelen geschatte productiecapaciteit valt (600 tot 850 miljoen stuks) (58). Geschat werd dat de productiecapaciteit hoger was dan de werkelijke productie, die werd geschat op ongeveer 421 miljoen stuks. De resulterende reservecapaciteit is 342 miljoen stuks.

(95)

De productiecapaciteit in China is dan ook ruim vijfmaal groter dan het verbruik in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek (variërend van 100 tot 150 miljoen stuks in het tijdvak van het nieuwe onderzoek) en ruim viermaal meer dan de productie in de Unie tijdens diezelfde periode (variërend van 150 tot 200 miljoen stuks). Evenzo is de reservecapaciteit ruwweg tweemaal groter dan het verbruik in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(96)

Daarnaast, zoals reeds vastgesteld in het voorafgaande nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (59), kan gezien de aard van het productieproces in China (voornamelijk arbeid) de productiecapaciteit in China voor hefboommechanismen gemakkelijk worden verhoogd, onder meer door extra arbeidskrachten in dienst te nemen, waarbij investering in machines beperkt kan blijven.

(97)

Ten slotte wordt, bij gebrek aan andere informatie, geoordeeld dat de binnenlandse vraag in China, noch de wereldwijde vraag de aanzienlijke reservecapaciteit in China zal kunnen absorberen.

(98)

Dit bevestigde de conclusies van de Commissie uit het vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (60) dat Chinese producenten over voldoende reservecapaciteit beschikken om de markt van de Unie te bevoorraden indien de maatregelen komen te vervallen.

3.3.5.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en prijzen bij uitvoer naar derde landen

(99)

De Commissie heeft de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie met betrekking tot de prijzen onderzocht om vast te stellen hoe de invoer zich kan gaan ontwikkelen als de maatregelen zouden worden ingetrokken. De markt van de Unie is aantrekkelijk qua omvang en prijzen.

(100)

Ondanks het afnemende verbruik van hefboommechanismen op de markt van de Unie blijft er in de Unie qua omvang een aanzienlijke vraag bestaan, die ongeveer 45 % van de wereldmarkt vertegenwoordigt. De markt van de Unie is nog altijd de grootste markt ter wereld voor hefboommechanismen.

(101)

Er is bovendien slechts een beperkt aantal andere markten waarop hefboommechanismen worden gebruikt. Bovendien blijven belangrijke markten zoals de VS en Canada gesloten omdat consumenten daar andere systemen gebruiken voor het opbergen van bladen en documenten. De resterende markten zijn veel kleiner dan de markt van de Unie, waardoor deze niet in staat zouden zijn om het grote Chinese capaciteitsoverschot te absorberen. Daarnaast blijkt uit de beschikbare informatie dat het verbruik van hefboommechanismen in China zeer laag is en naar verwachting niet in aanmerkelijke mate zal stijgen. Dit geeft aan dat Chinese uitvoer in grote hoeveelheid waarbij de reservecapaciteit wordt aangesproken, naar de Unie zou worden verlegd indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

(102)

Qua prijzen varieerde de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie tussen 200 en 250 EUR per 1 000 stuks. Dit is aanzienlijk hoger dan de prijs voor de verkoop van Chinese hefboommechanismen op de wereldmarkt (d.w.z. 140 EUR per 1 000 stuks, zie overweging 92), geschat op basis van de in het verzoek om een nieuw onderzoek gedane werkelijke online prijsopgaven van Chinese producenten-exporteurs aan de wereldmarkt.

(103)

Deze uitvoerprijzen waren aanzienlijk lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie en daarom blijft de markt van de Unie qua prijzen aantrekkelijk voor Chinese producenten.

3.3.5.4.   Conclusie

(104)

Op basis van het bovenstaande concludeerde de Commissie, met name gezien de aanzienlijke reservecapaciteit in China en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, dat intrekking van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van dumping en dat de uitvoer met dumping in aanzienlijke hoeveelheden op de markt van de Unie zou binnenkomen. Daarom wordt geoordeeld dat een herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen.

4.   SCHADE

4.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(105)

Het soortgelijke product werd in de beoordelingsperiode door vier producenten in de Unie vervaardigd. Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(106)

De totale productie in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld op 150 tot 200 miljoen stuks. De Commissie heeft de totale productie in de Unie tijdens de periode van het nieuwe onderzoek vastgesteld op basis van alle beschikbare informatie betreffende de bedrijfstak van de Unie, zoals het verzoek om een nieuw onderzoek en de gecontroleerde antwoorden van de twee producenten in de Unie. De twee producenten in de Unie (in Slovenië en Tsjechië) die de vragenlijst hebben ingevuld, vertegenwoordigden ruim 90 % van de totale productie in de Unie van het soortgelijke product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Van de twee overige producenten in de Unie is de Italiaanse in maart 2023 definitief gestopt met de productie van het soortgelijke product.

(107)

Gezien het feit dat van de vier producenten in de Unie er twee verbonden zijn en beide de vragenlijst hebben ingevuld, worden de gegevens voor de gehele schadeanalyse in deze verordening overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening in orden van grootte en in geïndexeerde vorm gepresenteerd om de vertrouwelijkheid van bedrijfsgevoelige informatie tussen de twee meewerkende producenten in de Unie te waarborgen. Daarom werden de gegevens in orden van grootte verstrekt en werden indexen gebruikt om de ontwikkelingen gedurende de beoordelingsperiode zichtbaar te maken.

4.2.   Verbruik in de Unie

(108)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van het totale verkoopvolume van de producenten in de Unie en de totale invoer in de Unie volgens de gegevens van Eurostat op Taric-codeniveau. Aangezien Eurostat invoervolumes in kilogram registreert, zijn deze gegevens omgezet in stuks op basis van de gemiddelde omrekeningskoers van de twee producenten in de Unie die de vragenlijst hebben ingevuld.

(109)

Het verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 2

Verbruik in de Unie

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Verbruik in de Unie

(× 1 000 stuks)

(180 000 -220 000 )

175 000 -215 000

145 000 -185 000

125 000 -165 000

Index

(2020 = 100)

100

104

85

78

Bron:

in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie, Eurostat en gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(110)

Over de gehele linie nam het verbruik in de Unie gedurende de beoordelingsperiode met 22 % af. Dit is voornamelijk te verklaren door de voortdurende digitalisering van het kantoorbeheer en elektronische archivering, met als gevolg minder papieren archieven en daarmee afnemend verbruik van het onderzochte product.

4.3.   Invoer uit het betrokken land

4.3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(111)

De Commissie heeft het volume van de invoer vastgesteld op basis van Eurostat op Taric-codeniveau, zoals vermeld in overweging 108. Op grond hiervan heeft de invoer in de Unie vanuit China en het marktaandeel ervan zich als volgt:

Tabel 3

Invoervolume en marktaandeel

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Invoervolume uit het betrokken product

(× 1 000 stuks)

500 -1 000

0 -500

100 -600

200 -700

Index

(2020 = 100)

100

6

42

43

Marktaandeel (%)

0 -3

0 -3

0 -3

0 -3

Bron:

Eurostat.

(112)

Tijdens de beoordelingsperiode daalde het invoervolume van hefboommechanismen uit China tegen het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk tot slechts enkele duizenden stuks.

(113)

Het marktaandeel van de Chinese invoer was dan ook verwaarloosbaar.

4.3.2.   Prijzen van de invoer uit het betrokken land

(114)

De Commissie heeft de prijzen van de invoer vastgesteld op basis van Eurostat.

(115)

De gemiddelde prijs van de invoer in de Unie uit het betrokken land heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 4

Invoerprijzen

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Prijs bij invoer uit de VRC

(EUR/1 000 stuks)

200 -300

300 -400

150 -250

150 -250

Index

(2020 = 100)

100

141

74

79

Bron: Eurostat.

(116)

Hoewel de invoerprijzen in 2021 met 41 % stegen en vervolgens tegen het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 21 % daalden, is deze trend weinig informatief wegens de zeer kleine omvang van de invoer tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

4.4.   Invoer uit andere derde landen dan de VRC

(117)

Invoer van hefboommechanismen uit andere derde landen dan China vond voornamelijk plaats uit India.

(118)

Het totale volume van de invoer in de Unie evenals het marktaandeel en de prijsontwikkelingen voor de invoer van hefboommechanismen uit andere derde landen ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 5

Invoer uit derde landen

Land

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Totaal van alle derde landen behalve China

Volume

(× 1 000 stuks)

10 000 -13 000

11 000 -13 000

5 000 -8 000

6 000 -9 000

 

Index

(2020 = 100)

100

99

54

67

 

Marktaandeel (%)

6 -9

5 -8

2 -5

3 -6

 

Gemiddelde prijs

(EUR/1 000 stuks)

150 -250

150 -250

200 -300

200 -300

 

Index

(2020 = 100)

100

94

108

113

Bron: Eurostat.

(119)

Over de gehele linie is het invoervolume van andere derde landen in de beoordelingsperiode met 33 % gedaald. Deze daling heeft geleid tot een afname van hun marktaandeel over dezelfde periode van 6,2 % in 2020 tot 5,3 % tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(120)

Tijdens de beoordelingsperiode is de gemiddelde prijs van het uit andere derde landen ingevoerde product in 2021 gedaald, maar vervolgens in 2022 gestegen, om tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek te blijven stijgen. Over de gehele linie stegen de prijzen tijdens de beoordelingsperiode met 13 %.

4.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.5.1.   Algemene opmerkingen

(121)

De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een evaluatie van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

(122)

Voor de schadevaststelling maakte de Commissie onderscheid tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren geëvalueerd op basis van de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek (indien beschikbaar) en de antwoorden van de twee gecontroleerde producenten in de Unie op de vragenlijst. De gegevens hadden derhalve betrekking op alle producenten in de Unie. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van gegevens uit de antwoorden van de twee producenten in de Unie op de vragenlijst. Beide reeksen gegevens bleken representatief voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(123)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, omvang van de dumpingmarge, en herstel van dumping die in het verleden heeft plaatsgevonden.

(124)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

4.5.2.   Macro-economische indicatoren

4.5.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(125)

De totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 6

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Productievolume

(× 1 000 stuks)

210 000 -250 000

230 000 -270 000

210 000 -250 000

150 000 -200 000

Index

(2020 = 100)

100

109

94

77

Productiecapaciteit

(× 1 000 stuks)

360 000 -400 000

360 000 -400 000

360 000 -400 000

310 000 -350 000

Index

(2020 = 100)

100

100

100

88

Bezettingsgraad

(%)

65 -70

70 -75

60 -65

55 -60

Index

(2020 = 100)

100

109

94

88

Bron:

in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie en gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(126)

Het totale productievolume in de Unie is in 2021 gestegen, maar is sindsdien steeds gedaald. Over de gehele linie bedroeg de daling tijdens de beoordelingsperiode 23 %, overeenkomstig de trend van een dalend verbruik in de Unie.

(127)

De productiecapaciteit van de Unie bleef van 2020 tot 2022 gelijk. Zij daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek echter met 12 % doordat één producent in de Unie zijn activiteiten stopzette.

(128)

De bezettingsgraad volgde de trend in de productie. Deze daalde tijdens de beoordelingsperiode dus met 12 %.

4.5.2.2.   Verkoopvolume en marktaandeel

(129)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Verkoopvolume op de markt van de Unie

(× 1 000 stuks)

160 000 -200 000

160 000 -200 000

130 000 -170 000

120 000 -160 000

Index

(2020 = 100)

100

104

87

79

Marktaandeel (%)

90 -95

90 -95

93 -98

93 -98

Bron:

in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie en gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(130)

Het verkoopvolume van de producenten in de Unie op de markt van de Unie is tijdens de beoordelingsperiode met 21 % gedaald. Ter vergelijking: het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie nam met 1 % toe, voornamelijk als gevolg van het afnemende verbruik in de Unie en de daling van invoer uit andere derde landen, zoals India.

4.5.2.3.   Groei

(131)

Gedurende de beoordelingsperiode nam de productie van de bedrijfstak van de Unie met 23 % af en nam het verbruik in de Unie met 23 % af, terwijl het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie met 21 % afnam.

4.5.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(132)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Aantal werknemers

(voltijdequivalent (“vte”))

300 -350

310 -360

300 -350

290 -340

Index

(2020 = 100)

100

100

96

92

Productiviteit

(1 000 stuks/vte)

500 -600

550 -650

500 -600

500 -600

Index

(2020 = 100)

100

108

101

97

Bron:

gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(133)

De werkgelegenheid daalde tijdens de beoordelingsperiode met 8 %. De productiviteit ontwikkelde zich in lijn met de veranderingen in de productie en de werkgelegenheid, en steeg met 8 % tussen 2020 en 2021 om vervolgens in 2022 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer te dalen. Over de gehele linie bedroeg de daling in de beoordelingsperiode 3 %.

4.5.2.5.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van dumping in het verleden

(134)

Zoals uiteengezet in overweging 87, was het niet mogelijk om in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vast te stellen dat dumping plaatsvindt. Derhalve kon geen dumpingmarge worden bepaald. Daarom concentreerde het onderzoek zich op de vraag of het waarschijnlijk is dat dumping zich opnieuw zal voordoen indien de antidumpingmaatregelen zouden worden ingetrokken.

(135)

De na het oorspronkelijke onderzoek ingestelde antidumpingmaatregelen stelden de bedrijfstak van de Unie in staat zich van eerdere dumping te herstellen, zoals blijkt uit de gegevens voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek, waarbij de winstgevendheid boven de nagestreefde winst bleef.

4.5.3.   Micro-economische indicatoren

4.5.3.1.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(136)

De gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de twee producenten in de Unie die de vragenlijst hebben ingevuld aan niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Verkoopprijzen en productiekosten in de Unie

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie op de totale markt

(EUR/1 000 stuks)

150 -250

150 -250

200 -300

200 -300

Index

(2020 = 100)

100

112

135

137

Productiekosten per eenheid

(EUR/1 000 stuks)

150 -250

150 -250

200 -300

200 -300

Index

(2020 = 100)

100

114

147

147

Bron:

gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(137)

De gemiddelde prijs van de verkoop per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode met 37 % toe.

(138)

In dezelfde periode namen de gemiddelde productiekosten per eenheid sterker toe dan de gemiddelde productiekosten per eenheid, met 47 %, voornamelijk als gevolg van de gestegen kosten van de grondstoffen en de energieprijzen. Dit leidde tot een lagere winstgevendheid, zoals hieronder uiteen wordt gezet.

4.5.3.2.   Loonkosten

(139)

De gemiddelde loonkosten van de twee producenten in de Unie die de vragenlijst hadden ingevuld, ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gemiddelde loonkosten per werknemer

(EUR/vte)

20 000 -25 000

25 000 -30 000

25 000 -30 000

25 000 -30 000

Index

(2020 = 100)

100

112

118

129

Bron:

gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(140)

Tijdens de beoordelingsperiode stegen de gemiddelde loonkosten in totaal met 29 %.

4.5.3.3.   Voorraden

(141)

De voorraden van de twee producenten in de Unie die de vragenlijst hebben ingevuld, ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 11

Voorraden

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Eindvoorraden

(× 1 000 stuks)

25 000 -30 000

25 000 -30 000

35 000 -40 000

40 000 -45 000

Index

(2020 = 100)

100

101

127

150

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

15

14

19

24

Bron:

gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(142)

De voorraden namen tijdens de beoordelingsperiode met 50 % toe. Deze toename van de voorraden aan het einde van de beoordelingsperiode werd door de bedrijfstak van de Unie verklaard als seizoensgebonden verkoopeffect; het tijdvak van het nieuwe onderzoek eindigde namelijk in september, terwijl de piek in de verkoop van hefboommechanismen van oudsher plaatsvindt in december en de productie het hele jaar door stabiel is.

4.5.3.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(143)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de producenten in de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 12

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2020

2021

2022

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers

(%)

9 -12

8 -11

5 -8

5 -8

Index

(2020 = 100)

100

83

59

57

Kasstroom

(EUR)

3 500 000 -4 000 000

3 000 000 -3 500 000

500 000 -1 000 000

2 000 000 -2 500 000

Index

(2020 = 100)

100

82

13

61

Investeringen

(EUR)

1 000 000 -1 500 000

1 000 000 -1 500 000

500 000 -1 000 000

2 000 000 -2 500 000

Index

(2020 = 100)

100

108

70

170

Rendement van investeringen

(%)

20 -25

15 -20

15 -20

15 -20

Index

(2020 = 100)

100

80

65

68

Bron:

gecontroleerde antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst.

(144)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de twee producenten in de Unie die de vragenlijst hadden ingevuld, vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode voortdurend gedaald. Over de gehele linie daalde de winstgevendheid gedurende de beoordelingsperiode in totaal met 43 %, maar bleef boven het streefcijfer van 5 % zoals vastgesteld in de voorafgaande onderzoeken naar hetzelfde product.

(145)

De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. De netto kasstroom daalde van 2020 tot 2022 over de gehele linie met in totaal 7 %, terwijl deze in het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer aantrok, maar nog steeds 39 % lager was dan aan het begin van de beoordelingsperiode.

(146)

Investeringen door de bedrijfstak van de Unie, voornamelijk in het behoud van de productie van soortgelijke producten, nam in 2021 met 8 % toe en nam vervolgens in 2022 met 35 % af. Tegen het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek stegen de investeringen echter weer als gevolg van de vervanging van bepaalde productiemachines, wat leidde tot een totale toename van 70 % tijdens de beoordelingsperiode.

(147)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het daalde van 2020 tot 2022 met 35 % om tegen het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer te stabiliseren.

4.6.   Conclusie in verband met de schade

(148)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Unie zich, dankzij de geldende antidumpingrechten, tijdens de beoordelingsperiode voortdurend heeft weten te herstellen van de eerder geleden schade. Hoewel schade-indicatoren als productie en verkoop overeenkomstig de dalende trend afnamen, steeg het marktaandeel van de bedrijfstak met twee procentpunten als gevolg van een afname van de uitvoer uit andere derde landen, voornamelijk India. De winstgevendheid bleef gedurende de gehele periode boven de nagestreefde winst, hoewel deze afnam naarmate de gemiddelde productiekosten sterker stegen dan de gemiddelde verkoopprijs. Desalniettemin kon de bedrijfstak van de Unie blijven investeren dankzij positieve winstgevendheid en een positieve kasstroom.

(149)

De invoer van hefboommechanismen uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode had nauwelijks effect op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Als gevolg van de geldende maatregelen was het marktaandeel van die invoer gedurende de hele periode minimaal.

(150)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat hoewel enkele schade-indicatoren verslechterden, de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

5.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

(151)

In overweging 150 heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van schade als gevolg van de invoer met dumping uit de VRC waarschijnlijk was, mochten de maatregelen hiertegen komen te vervallen.

(152)

In dit verband heeft de Commissie het volgende onderzocht: de productie- en de reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit de VRC zonder antidumpingmaatregelen, en de gevolgen daarvan voor de bedrijfstak van de Unie.

5.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(153)

Zoals toegelicht in afdeling 3.3.5.2, beschikken de producenten in de VRC over een aanzienlijke productiecapaciteit in de VRC en bijgevolg over een reservecapaciteit die tweemaal groter was dan het totale verbruik in de Unie gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(154)

Bovendien zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een significante verhoging van de binnenlandse vraag naar hefboommechanismen in de VRC of op de markt van een ander derde land in de nabije toekomst. Gezien het dalende verbruik in de Unie van hefboommechanismen tijdens de beoordelingsperiode concludeerde de Commissie dat de binnenlandse vraag in de VRC of op de markt van andere derde landen de beschikbare reservecapaciteit in de VRC niet kon absorberen.

5.2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(155)

Zoals vermeld in afdeling 3.3.5.3 is de markt van de Unie de grootste eengemaakte markt voor hefboommechanismen, en bovendien zijn de prijzen aantrekkelijk voor Chinese producenten. Er zijn geen andere grote uitvoermarkten die de Chinese overcapaciteit kunnen absorberen, omdat hefboommechanismen slechts op een beperkt aantal markten gebruikt worden. Chinese producenten-exporteurs hebben derhalve een sterke prikkel om hun uitvoer te verleggen naar de Unie, waar zij hogere prijzen zouden krijgen en tegelijkertijd de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zouden kunnen onderbieden. Bovendien zouden zij een prikkel hebben om ten minste een deel van hun reservecapaciteit tegen lage prijzen naar de markt van de Unie uit te voeren.

(156)

Derhalve wordt geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VRC over voldoende potentieel en prikkels beschikken om het volume van hun uitvoer van hefboommechanismen naar de Unie aanzienlijk te vergroten tegen dumpingprijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie fors onderbieden, indien de antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen.

5.3.   Mogelijke prijzen van de invoer uit China

(157)

Zoals vermeld in overweging 14, verleende geen van de producenten-exporteurs in de VRC hun medewerking en was de invoer uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek verwaarloosbaar. De meest geschikte basis voor het vaststellen van mogelijke prijsniveaus voor de invoer uit de VRC was derhalve de gemiddelde prijs bij uitvoer naar wereldmarkten die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld, zoals beschreven in de overwegingen 92 en 93. Op basis van deze uitvoerprijzen, gecorrigeerd naar vervoerskosten, aanvoerkosten en conventionele douanerechten zou de invoer uit de VRC in de Unie, het antidumpingrecht niet meegerekend, de verkoopprijs in de Unie in het TNO met 27 % onderbieden. Dit wijst erop dat zonder maatregelen de invoer uit de VRC in grotere volumes een aanzienlijke prijsdruk zou uitoefenen op de bedrijfstak van de Unie.

(158)

Daarom wordt geconcludeerd dat de invoer uit de VRC zeer waarschijnlijk een sterke druk op de prijzen van de bedrijfstak van de Unie zal uitoefenen indien de antidumpingmaatregelen zouden worden ingetrokken.

5.4.   Effect op de bedrijfstak van de Unie

(159)

Een toename van laaggeprijsde invoer zou significante druk uitoefenen op de prijsgevoelige markt van de Unie. Als de bedrijfstak van de Unie zijn huidige prijsniveaus zou handhaven, is het waarschijnlijk dat hij verkoopvolume en marktaandeel verliest door de goedkopere invoer uit de VRC. Het is zeer waarschijnlijk dat het Chinese marktaandeel in de Unie snel zal stijgen indien de maatregelen zouden komen te vervallen, wat direct effect zou hebben op de bedrijfstak van de Unie. Een daling van het verkoopvolume zou leiden tot een lagere bezettingsgraad en een toename van de gemiddelde productiekosten. Dit zou leiden tot een verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie en tot een afname van de winstgevendheid ervan, die weliswaar gedurende de hele beoordelingsperiode boven het streefcijfer lag, maar tussen 2020 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek met meer dan 40 % is gedaald. In dit geval zou iedere stijging van de kosten er toe leiden dat de winstgevendheid op korte termijn daalt tot onder het streefcijfer. Hiermee zouden de eerdere inspanningen tot herstel van de bedrijfstak van de Unie, die tot nog toe in staat is geweest het vereiste investeringsniveau te behouden om concurrerend te blijven, teniet worden gedaan.

(160)

Indien de bedrijfstak van de Unie zou besluiten om de prijzen te verlagen in een poging om zijn verkoopvolume en marktaandeel te behouden, dan zou zijn financiële situatie echter vrijwel onmiddellijk verslechteren. Als de bedrijfstak van de Unie gedwongen zou zijn de verkoopprijzen op de markt van de Unie te verlagen met 27 % om de prijzen aan te passen aan die van de binnenkomende Chinese producten, zou de bedrijfstak onmiddellijk verliesgevend worden.

(161)

Het vervallen van de maatregelen zou in dit scenario waarschijnlijk onmiddellijk een negatief effect hebben op de bedrijfstak van de Unie, die daardoor in een verliesgevende situatie terecht zou komen. Dit zou op de middellange termijn onhoudbaar worden en leiden tot sluiting van productielocaties en uiteindelijk tot het verdwijnen van de bedrijfstak van de Unie. Al tijdens de beoordelingsperiode daalde het aantal producenten in de Unie als gevolg van de uitdagende marktomstandigheden van vier naar drie.

(162)

Derhalve kan worden geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de bestaande maatregelen zou leiden tot een herhaling van schade als gevolg van de invoer van hefboommechanismen uit de VRC en dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk zou verslechteren met aanmerkelijke schade tot gevolg.

(163)

Uit het feit dat hefboommechanismen momenteel in veel kleinere aantallen vanuit de VRC op de markt van de Unie worden ingevoerd dan vóór de instelling van de maatregelen blijkt dat de huidige antidumpingrechten de verstoring van de mededinging tussen de Chinese exporteurs van het onderzochte product en de bedrijfstak van de Unie hebben weggenomen.

5.5.   Conclusie

(164)

De Commissie concludeert dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer uit de VRC van hefboommechanismen tegen dumpingprijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden, met als gevolg dat de aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie als gevolg van de invoer van hefboommechanismen tegen dumpingprijzen zich zou herhalen. Daardoor zou de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie ernstig gevaar lopen.

6.   BELANG VAN DE UNIE

(165)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de hele Unie. Het belang van de Unie werd bepaald aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

(166)

Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt bekend te maken.

(167)

In het voorafgaande onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werd de vaststelling van maatregelen niet in strijd geacht met het belang van de Unie. Bovendien kan nu, omdat het om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen gaat waarbij derhalve een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, worden nagegaan of de huidige antidumpingmaatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben.

(168)

Op basis daarvan werd onderzocht of er, ondanks de conclusie dat het waarschijnlijk is dat het opnieuw tot dumping en schade zal komen, dwingende redenen zijn om te concluderen dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de Unie is de maatregelen te handhaven.

6.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(169)

Uit het onderzoek is gebleken dat als de maatregelen zouden komen te vervallen, dit waarschijnlijk een aanzienlijk negatief effect op de bedrijfstak van de Unie zou hebben. Dit zou op korte termijn leiden tot een daling van de winstgevendheid en zelfs tot verliezen voor de bedrijfstak van de Unie. Daarnaast zouden er ook negatieve gevolgen zijn voor andere schadefactoren zoals productievolume, bezettingsgraad, investeringen en werkgelegenheid. Op langere termijn zou deze situatie niet levensvatbaar zijn, waardoor de producenten in de Unie gedwongen zullen zijn hun activiteiten op de markt van de Unie te beëindigen.

(170)

De bedrijfstak van de Unie heeft in het verleden bewezen een levensvatbare bedrijfstak te zijn met positieve economische en financiële resultaten. Toen er vrijwel geen sprake was van invoer met dumping uit China, slaagde de bedrijfstak erin winstgevend te blijven met een winstmarge die hoger was dan het streefcijfer.

(171)

Daarom is het handhaven van de geldende antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie.

6.2.   Belang van niet-verbonden importeurs/gebruikers

(172)

Importeurs van hefboommechanismen zijn doorgaans ook gebruikers ervan, omdat de invoer dient voor het produceren van ordners met hefboommechanismen. Zoals aangegeven in overweging 18 heeft geen enkele niet-verbonden importeur/handelaar of gebruiker de vragenlijst ingevuld en hebben verschillende van hen zonder onderbouwde informatie positieve of negatieve adviezen afgegeven over de antidumpingmaatregelen.

(173)

Bij de vorige onderzoeken werd vastgesteld dat de kosten van hefboommechanismen slechts een zeer klein percentage van de kleinhandelsprijs van ordners met hefboommechanismen uitmaakten en dat rechten daarom (in voorkomend geval) geen groot effect zouden hebben. Bij gebrek aan bewijs waaruit iets anders blijkt, kan bijgevolg worden bevestigd dat de thans geldende maatregelen geen negatief effect van betekenis hebben gehad op hun financiële situatie en dat de voortzetting van de maatregelen geen ernstige gevolgen voor importeurs/handelaren zou hebben.

(174)

Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat het waarschijnlijk is dat zonder enige maatregelen ten aanzien van de invoer met dumping de bedrijfstak van de Unie zijn aanwezigheid op de markt grotendeels verloren zou zien gaan en op de langere duur zelfs zou kunnen verdwijnen. Dit zou de producenten van ordners met hefboommechanismen zeker afhankelijk maken van invoer, en tot een aanzienlijk verminderde concurrentie op de markt van de Unie leiden.

(175)

Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat maatregelen ten aanzien van hefboommechanismen niet indruisen tegen het algemene belang van de Unie.

6.3.   Conclusie in verband met het belang van de Unie

(176)

Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen waren om de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China niet te handhaven.

7.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(177)

Op basis van de conclusies van de Commissie inzake herhaling van dumping, herhaling van schade en belang van de Unie zouden de antidumpingmaatregelen ten aanzien van hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China moeten worden gehandhaafd.

(178)

Om het risico op ontwijking als gevolg van het verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten een geldige handelsfactuur overleggen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1 van deze verordening vastgestelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”.

(179)

Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs indien aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle vereisten van artikel 1 van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving.

(180)

Als de uitvoer van een van de ondernemingen die een lager individueel recht genieten na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk in omvang zou toenemen [afhankelijk van het geval kan een percentage worden gegeven, hoewel dit niet raadzaam is], kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van de maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individueel recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen.

(181)

De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product voor zover het van oorsprong uit [(het) betrokken land(en)] is en is geproduceerd door de genoemde rechtspersonen. Op de invoer van het onderzochte product dat is geproduceerd door een andere onderneming die niet specifiek in het dispositief van deze verordening wordt genoemd, met inbegrip van rechtspersonen die met de specifiek genoemde ondernemingen verbonden zijn, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Die invoer mag niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

(182)

Een onderneming die later haar naam wijzigt, kan verzoeken om verdere toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (61). Dit verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging geen invloed heeft op het recht van de onderneming om het recht te genieten dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een verordening over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(183)

Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad (62) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

(184)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van hefboommechanismen, momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 8305 10 00 (Taric-code 8305 10 00 50), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het definitieve antidumpingrecht, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, voor het in lid 1 omschreven en door de onderstaande ondernemingen vervaardigde product, is als volgt:

Onderneming

Antidumpingrecht

Aanvullende Taric-code

DongGuan Humen Nanzha World Wide Stationery Mfg. Co., Ltd

27,1  %

A729

Alle andere ondernemingen

47,4  %

A999

3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: “Ondergetekende verklaart dat (volume) (onderzocht product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor alle andere ondernemingen geldt.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1036/oj.

(2)  Verordening (EG) nr. 1136/2006 van de Raad van 24 juli 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op hefboommechanismen uit de Volksrepubliek China (PB L 205 van 27.7.2006, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1136/oj).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 796/2012 van de Raad van 30 augustus 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 238 van 4.9.2012, blz. 5, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2012/796/oj).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1684 van de Commissie van 8 november 2018 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op hefboommechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 279 van 9.11.2018, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2018/1684/oj).

(5)   PB C 49 van 9.2.2023, blz. 8.

(6)   PB C, C/2023/614 van 8.11.2023.

(7)   https://tron.trade.ec.europa.eu/investigations/case-view?caseId=2688.

(8)   https://www.spglobal.com/marketintelligence/en/mi/products/maritime-global-trade-atlas.html.

(9)  De belangrijkste grondstof voor de productie van de hefboommechanismen, waarbij koudgewalste nikkelgeplateerde staalplaat meer dan 50 % van de totale materiaalkosten en nikkelgeplateerde draad meer dan 30 % van de totale materiaalkosten uitmaakt.

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068 van de Commissie van 26 oktober 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 149, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/2068/oj); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191 van de Commissie van 16 februari 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 36 van 17.2.2022, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/191/oj); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95 van de Commissie van 24 januari 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot bepaalde soorten hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of staal, verzonden vanuit Taiwan, Indonesië, Sri Lanka en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 16 van 25.1.2022, blz. 36, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/95/oj); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239 van de Commissie van 15 december 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten stalen windmolenmasten voor grootschalige toepassing van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 450 van 16.12.2021, blz. 59, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/2239/oj); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635 van de Commissie van 16 april 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer en niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China en Rusland naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 132 van 19.4.2021, blz. 145, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/635/oj).

(11)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 80; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 208; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overweging 59; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 149 en 150.

(12)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 64; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 192; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overweging 46; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 115 tot en met 118.

(13)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 66; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 193 en 194; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overweging 47; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 119 tot en met 122. Het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten, maar daarnaast vormen de cellen van de Chinese Communistische Partij (“CCP”) in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van ondernemingen kan mengen. Volgens het Chinese ondernemingsrecht moet in elke onderneming een CCP-organisatie in het leven worden geroepen (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP) en moet de onderneming de nodige voorwaarden scheppen voor de activiteiten van de partijorganisatie. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. De CCP heeft haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen echter sinds 2016 nadrukkelijker als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen. In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen. Deze regels zijn van algemene toepassing in de hele Chinese economie, in alle sectoren, ook op de fabrikanten van het onderzochte product en de leveranciers van de basisproducten daarvoor.

(14)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 68; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195 tot en met 201; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overwegingen 48 tot en met 52; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 123 tot en met 129.

(15)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 74; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 202; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overweging 53; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 130 en 133.

(16)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 75; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 203; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overweging 54; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 134 en 135.

(17)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2068, overweging 76; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 204; Uitvoeringsverordening (EU) 2022/95, overweging 55; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67 tot en met 74, en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 136 en 145.

(18)  Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 483 final/2 van 20.12.2017, beschikbaar op https://ec.europa.eu/transparency/documents-register/detail?ref=SWD(2017)483&lang=en.

(19)  Werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations”, 10 april 2024, SWD(2024) 91 final, beschikbaar op https://ec.europa.eu/transparency/documents-register/detail?ref=SWD(2024)91&lang=en.

(20)  OESO, State-owned Firms behind China’s Corporate Debt, Economics Department, werkdocument nr. 1536, februari 2019; te raadplegen via

https://www.oecdilibrary.org/docserver/7c66570een.pdf?expires=1634897777&id=id&accname=guest&checksum=3095BC87BC68666578D757C403B87307.

(21)  Zie: http://wap.sasac.gov.cn/n2588045/n27271785/n27271792/c14159097/content.html (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(22)  Zie: www.cqgt.cn (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(23)  Zie: https://www.magang.com.cn/ (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(24)  Zie: https://www.qixin.com/company/ab02483a-5ed7-49fe-b6e6-8ea39dc4dc80 (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(25)  Zie: http://www.ansteel.cn/about/company_profile/ (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(26)  Zie: https://www.qcc.com/firm/d620835aaae14e62fdc965fd41a51d8d.html (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(27)  Zie: http://www.csg.org.cn/ (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(28)  Artikel 3 van de oprichtingsakte van de China Stationery & Sporting Goods Association. Zie: http://www.csa.org.cn/about-450.html (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(29)  Artikel 36 van de oprichtingsakte van de China Stationery & Sporting Goods Association. Zie: http://www.csa.org.cn/about-450.html (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(30)  Zie: https://www.scimall.org.cn/Org/detail?id=16027 (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(31)  Zie: http://cn.qitian.cn/singlepage/about.html (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(32)  Zie: https://www.sohu.com/a/478998813_362042 (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(33)  Zie: https://chjkq.investchn.com/index.php/news/detail/id/307333.html (geraadpleegd op 22 november 2024).

(34)  Zie: https://www.gov.cn/zhengce/zhengceku/2022-02/08/content_5672513.htm (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(35)  Zie afdeling IV, onderafdeling 3, van het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie.

(36)  Zie afdeling II, onderafdeling 1, van het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de staalschrootindustrie.

(37)  Zie: https://www.miit.gov.cn/zwgk/zcwj/wjfb/tz/art/2023/art_2a4233d696984ab59610e7498e333920.html (goedgekeurd op 3 juli 2024).

(38)  Rapport, deel III, hoofdstuk 14, blz. 346 e.v.

(39)  Zie het 14e vijfjarenplan van de Volksrepubliek China voor nationale economische en sociale ontwikkeling en langetermijndoelstellingen voor 2035, deel III, artikel VIII, beschikbaar op https://cset.georgetown.edu/publication/china-14th-five-year-plan/ (geraadpleegd op 3 juli 2024).

(40)  Zie met name de afdelingen I en II van het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie.

(41)  Zie: https://www.miit.gov.cn/zwgk/zcwj/wjfb/tz/art/2023/art_2a4233d696984ab59610e7498e333920.html (goedgekeurd op 3 juli 2024).

(42)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 134 en 135, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 143 en 144.

(43)  World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income.

(44)  Als het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau wordt geproduceerd, kan de productie van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking worden genomen.

(45)   https://login.bvdinfo.com/R0/Orbis.

(46)   https://connect.ihsmarkit.com/.

(47)  Arbeidsmarktgegevens voor 2020, geïndexeerd in verhouding tot het tijdvak van het nieuwe onderzoek:

https://data.tuik.gov.tr/Bulten/DownloadIstatistikselTablo?p=tg4QGRdNcBVDQo/mmOOyD/8g3GlHdKhwM0SMnhh4V/APyz9UrZvk0kK90vktK5jo.

Consumentenprijsindex 2020 / onderzoektijdvak https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Labour-Input-Indices-Quarter-III:-July-September,-2023-49453.

(48)   http://www.gtis.com/gta/secure/default.cfm.

(49)   http://ww.macmap.org.

(50)  Arbeidsmarktgegevens voor 2020: https://data.tuik.gov.tr/Bulten/DownloadIstatistikselTablo?p=tg4QGRdNcBVDQo/mmOOyD/8g3GlHdKhwM0SMnhh4V/APyz9UrZvk0kK90vktK5jo.

Consumentenprijsindex 2020 / onderzoektijdvak https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Labour-Input-Indices-Quarter-III:-July-September.

(51)   EMRA | Turkse regelgevende instantie voor de energiemarkt (epdk.gov.tr).

(52)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/755/oj). Volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening kunnen de binnenlandse prijzen in die landen niet worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde.

(53)   TÜİK — Veri Portalı (tuik.gov.tr) en TÜİK — Veri Portalı (tuik.gov.tr) en Arbeidsmarktgegevens voor 2020 https://data.tuik.gov.tr/Bulten/DownloadIstatistikselTablo?p=tg4QGRdNcBVDQo/mmOOyD/8g3GlHdKhwM0SMnhh4V/APyz9UrZvk0kK90vktK5jo.

Consumentenprijsindex 2020 / onderzoektijdvak https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Labour-Input-Indices-Quarter-III:-July-September.

(54)  Gemiddelde voor de vervaardiging van producten van metaal, met uitzondering van machines en apparaten.

(55)  Voltijdequivalent.

(56)   EMRA | Turkse regelgevende instantie voor de energiemarkt (epdk.gov.tr).

(57)   Bron: verzoek om een nieuw onderzoek, afdeling G.2.1 en bijlage E.2.

(58)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1684, overweging 50.

(59)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1684, overweging 51.

(60)  Verordening (EU) 2018/1684, afdelingen 3.4.1 en 3.6.1.1.

(61)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat G, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.

(62)  Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (herschikking) (PB L, 2024/2509, 26.9.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/100/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)