(1)

Op 31 juli 2014 heeft de Raad Besluit 2014/512/GBVB vastgesteld.

(2)

Op 21 mei 2024 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2024/1470 (2) vastgesteld. Bij Besluit (GBVB) 2024/1470 werd Besluit 2014/512/GBVB gewijzigd en een financiële bijdrage vastgesteld die verschuldigd is aan de Unie door centrale effectenbewaarinstellingen die reserves en activa van de Centrale Bank van Rusland met een totale waarde van meer dan 1 miljoen EUR aanhouden, gelijk aan 99,7 % van de nettowinsten die zijn opgebouwd als gevolg van de onverwachte en uitzonderlijke opbrengsten van die bewaarinstellingen sinds 15 februari 2024 door de uitvoering van de beperkende maatregelen, met name het verbod van artikel 1 bis, lid 4, van Besluit 2014/512/GBVB en artikel 5 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad (3).

(3)

De bij Besluit (GBVB) 2024/1470 ingevoerde financiële bijdrage moet naar Oekraïne gaan, aangezien de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne enorme schade heeft veroorzaakt in het land, met geraamde herstel- en wederopbouwkosten ten belope van 452,8 miljard EUR per 31 december 2023. Bovendien heeft Oekraïne geen toegang meer tot de internationale financiële markten en zijn de overheidsinkomsten van het land fors gedaald, terwijl de overheidsuitgaven aanzienlijk zijn gestegen. Tegen die achtergrond kunnen aanzienlijke financieringsbehoeften voor de komende jaren worden voorzien.

(4)

Op 30 maart 2023 heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) met Oekraïne overeenstemming bereikt over een vierjarenprogramma van 15,6 miljard USD in het kader van de uitgebreide financieringsfaciliteit om de economische en financiële stabiliteit in een tijd van uitzonderlijk grote onzekerheid te handhaven, de schuldhoudbaarheid te herstellen en hervormingen te bevorderen die het herstel van Oekraïne in de naoorlogse periode ondersteunen. Het totale basisfinancieringstekort voor de IMF-programmeringsperiode wordt door het IMF geraamd op 121,9 miljard USD.

(5)

Gezien de aanhoudende intensiteit van de oorlog en de schade aan de kritieke civiele infrastructuur van Oekraïne als gevolg van de toenemende grootschalige aanvallen door Rusland, moet Oekraïne aanzienlijke bijkomende middelen vrijmaken voor zijn prioriteiten op het vlak van begroting en herstel en wederopbouw op lange termijn. Aangezien het resterende financieringstekort groter blijft dan de reeds door de Unie, andere donoren en internationale financiële instellingen, waaronder het IMF, verstrekte middelen, moet de Unie een passend antwoord blijven bieden.

(6)

In zijn conclusies van 27 juni 2024 heeft de Europese Raad zijn eerdere conclusies over de niet-aflatende steun voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen herhaald, en heeft hij opnieuw bevestigd dat de Unie zich onverminderd inzet om Oekraïne te blijven ondersteunen op politiek, financieel, economisch, humanitair, militair en diplomatiek gebied. Hij heeft de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de Raad verzocht de werkzaamheden te doen vorderen, en daarbij alle relevante juridische en financiële aspecten te behandelen, om Oekraïne uiterlijk eind dit jaar aanvullende financiering te verstrekken in de vorm van leningen waarvan de dekking van de kosten en de terugbetaling door toekomstige stromen van de uitzonderlijke opbrengsten worden verzekerd. De leningen zijn bedoeld om samen met de partners van de G-7, zoals besproken door de G-7-leiders, tot een bedrag van ongeveer 50 miljard EUR te komen om te helpen voorzien in de huidige en toekomstige behoeften van Oekraïne op het gebied van defensie, begroting en wederopbouw. De Europese Raad heeft eveneens verklaard dat de tegoeden van Rusland overeenkomstig het Unierecht geïmmobiliseerd moeten blijven totdat Rusland zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne beëindigt en Oekraïne vergoedt voor de door deze oorlog veroorzaakte schade.

(7)

Daarom is bij Verordening (EU) 2024/2773 van het Europees Parlement en de Raad (4) een samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne ingesteld om Oekraïne niet-terugbetaalbare financiële steun te verlenen. Die steun moet Oekraïne helpen bij de terugbetaling van een door de Unie te verstrekken lening voor buitengewone macrofinanciële bijstand in de vorm van aanvullende in aanmerking komende leningen van de G-7-partners ter ondersteuning van de begrotingsbehoeften van Oekraïne.

(8)

In het licht van die ontwikkelingen is het passend de toewijzing van de zoals opgenomen in artikel 1 bis, lid 11, van Besluit 2014/512/GBVB geïnde financiële bijdrage te herzien. Die herziening heeft geen gevolgen voor het standpunt van de lidstaten die overeenkomstig artikel 31, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zich van stemming hebben onthouden en een formele verklaring hebben afgelegd bij de vaststelling van Besluit (GBVB) 2024/1471 van de Raad (5).

(9)

De herziening inzake de toewijzing van de financiële bijdrage moet de behoeften van het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne weerspiegelen door het verhoogde percentage dat wordt toegewezen aan programma’s van de Unie die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, waarbij ook terdege rekening moet worden gehouden met de behoeften aan militaire bijstand van Oekraïne.

(10)

De herziene toewijzing van de financiële bijdrage moet van toepassing zijn op de tweede halfjaarlijkse betaling van de financiële bijdrage in het jaar 2025 en op alle betalingen daarna.

(11)

Besluit 2014/512/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

“a)

Europese Vredesfaciliteit: 5 %;

b)

uit de begroting van de Unie gefinancierde programma’s van de Unie: 95 %.”.