Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/2277 |
10.10.2024 |
RESOLUTIE (EU) 2024/2277 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 11 april 2024
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Bankautoriteit voor het begrotingsjaar 2022
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Bankautoriteit voor het begrotingsjaar 2022, |
— |
gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0111/2024), |
A. |
overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Bankautoriteit (“de Autoriteit”) volgens haar staat van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2022 (1)50 315 014 EUR bedroeg; overwegende dat de Autoriteit voornamelijk gefinancierd wordt door een bijdrage van de Unie (18 685 999 EUR) en bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten en waarnemers (31 629 015 EUR); |
B. |
overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Europese Bankautoriteit voor het begrotingsjaar 2022 (“het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Autoriteit betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; |
Financieel en begrotingsbeheer
1. |
merkt met tevredenheid op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2022 hebben geresulteerd in een begrotingsuitvoeringspercentage voor de vastleggingskredieten van dit jaar ter hoogte van 99,56 %, hetgeen neerkomt op een toename van 1,05 % ten opzichte van 2021; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten voor het lopende jaar 87,00 % bedroeg, een toename van 3,00 % ten opzichte van 2021; |
Prestaties
2. |
is ingenomen met het feit dat de Autoriteit bepaalde maatregelen blijft gebruiken als kernprestatie-indicatoren om haar activiteiten en de resultaten daarvan ten aanzien van haar doelstellingen van het werkprogramma te beoordelen; merkt op dat de Autoriteit voor 2022 vijf verticale prioriteiten (bijvoorbeeld het monitoren en actualiseren van het prudentieel kader voor toezicht en afwikkeling, het herzien en versterken van het EU-brede stresstestkader) en twee horizontale prioriteiten (het verschaffen van instrumenten voor het meten en beheren van ecologische, sociale en governancerisico’s en het monitoren en beperken van de gevolgen van COVID-19) voor haar werkprogramma heeft vastgesteld; neemt er kennis van dat de Autoriteit in 2022 95 % van de ongeveer 250 in haar werkprogramma opgenomen taken heeft uitgevoerd, waaronder 15 % van de taken die in de loop van het jaar aan de werkzaamheden moesten worden toegevoegd; wijst erop dat dit een verbetering is ten opzichte van het voorgaande jaar; |
3. |
is zich ervan bewust dat de ongerechtvaardigde Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne voor de Autoriteit aanleiding was om de uitdagingen en onzekerheden die uit dat conflict voortvloeiden voor gebieden die onder haar bevoegdheid vallen onder de loep te nemen en dienovereenkomstig aan te pakken; is ingenomen met het feit dat de Autoriteit als gevolg daarvan veel aandacht heeft besteed aan het beoordelen van de risico’s voor banken en de financiële sector, en actie heeft ondernomen om die sector te monitoren; merkt op dat de Autoriteit zich heeft gericht op inspanningen die bijdragen tot de toepassing en handhaving van opgelegde sancties en op een meer onmiddellijk relevant niveau voor mensen die door dit conflict zijn getroffen; is ingenomen met de inspanningen van de Autoriteit voor het verstrekken van richtsnoeren om de toegang tot het financiële stelsel te vergemakkelijken; |
4. |
merkt op dat enkele van de belangrijke drijfveren achter de activiteiten van de Autoriteit in 2022 bestonden uit het bijdragen aan het vormgeven van de wetgevingsprocedures die hebben geleid tot de vaststelling van Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad (3) (verordening en richtlijn betreffende digitale operationele veerkracht) en van Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (4) (de verordening betreffende markten in cryptoactiva) door middel van de respons op verschillende verzoeken om advies over digitale financiën en aanverwante kwesties; merkt op dat een ander aandachtspunt het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is; merkt voorts op dat de ontwikkeling van een relevant kader voor ecologische, sociale en governancecriteria voor banken en het monitoren van de impact van COVID-19 op hun balansen tot de belangrijkste werkzaamheden van de Autoriteit zijn blijven behoren; neemt er kennis van dat de Autoriteit ook haar werkplan inzake collegiale toetsing voor de periode 2022-2023 heeft geactualiseerd, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5); |
Efficiëntie en winst
5. |
is ingenomen met het feit dat de Autoriteit op het gebied van aanbestedingen andere agentschappen uitnodigt om deel te nemen aan haar openbare aanbestedingsprocedures, telkens wanneer de mogelijkheid bestaat dat andere agentschappen belangstelling tonen; merkt op dat de Autoriteit in 2022 de leiding had bij een interinstitutionele aanbestedingsprocedure waaraan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) deelnamen; merkt voorts op dat de Autoriteit heeft deelgenomen aan vele interinstitutionele procedures onder leiding van andere instellingen, organen of instanties van de Unie, met name die van de Commissie; merkt op dat in 2022 77 % van de 96 lopende raamovereenkomsten van de Autoriteit door andere instellingen, organen of instanties van de Unie waren aanbesteed; |
6. |
merkt op dat het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten, waarin de Autoriteit, Eiopa, ESMA, de Commissie en het Europees Comité voor systeemrisico’s samenwerken, een belangrijk forum is om gemeenschappelijke regelgevingskwesties te bespreken en gezamenlijke initiatieven overeen te komen; herinnert eraan dat gezamenlijke initiatieven verschillende perspectieven samenbrengen, dubbel werk verminderen, het leerproces verbeteren en de relaties tussen de deelnemers versterken; |
7. |
is verheugd dat de Autoriteit zich bezighoudt met initiatieven op het gebied van uitgebreide samenwerking en het delen van middelen met verschillende agentschappen, zoals gedeelde boekhouddiensten met ESMA, een gedeelde beveiligingsfunctionaris met Eiopa, gezamenlijke IT-projecten, investeringen in loopbaanontwikkeling en het bieden van ervaringen om andere agentschappen te helpen bij het verkrijgen van EMAS-certificering; benadrukt voorts de horizontale voordelen van samenwerking en het hanteren van beste praktijken; |
8. |
complimenteert de Autoriteit met het nemen van verschillende initiatieven, zoals procesoptimalisatie, het beheer van middelen, digitalisering, verbetering van de samenwerking en het bevorderen van een cultuur van voortdurende verbetering; merkt op dat de belangrijkste strategieën onder meer procesautomatisering (financiële papierloze transacties, massabetalingsopdrachten, instrumenten voor werkstromen), optimalisatie van middelen, gegevensgestuurde besluitvorming, integratie van technologie (clouddiensten, hr-digitalisering), samenwerking via multidisciplinaire teams en projectbeheer omvatten; |
9. |
onderstreept het feit dat de Autoriteit een actief lid is van het netwerk van EU-agentschappen, en dat er voortdurend wordt gewerkt aan de totstandbrenging van synergie met de overige Europese toezichthoudende autoriteiten, bijvoorbeeld door reservelijsten voor aanwerving te delen tussen de Autoriteit, de ESMA en de Eiopa; |
Personeelsbeleid
10. |
stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2022 voor 98,14 % uitgevoerd was, aangezien 159 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 162 posten voor tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (hetzelfde aantal toegestane posten als in 2021); stelt vast dat er in 2022 bovendien 44 contractanten (van de vijftig toegestane) en 13 gedetacheerde nationale deskundigen (van de 19 toegestane, plus zes kosteloze gedetacheerde nationale deskundigen) voor de Autoriteit werkten; |
11. |
stelt vast dat het totale personeelsverloop in 2022 11,5 % bedroeg (tegenover 12 % in 2021); neemt er kennis van dat het totale personeelsverloop ook het einde van het contract van gedetacheerde nationale deskundigen omvat, wier contract naar de aard ervan van kortere duur is, terwijl het personeelsverloop voor statutair personeel (tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten) 9 % bedroeg (iets meer voor arbeidscontractanten dan voor tijdelijke functionarissen); benadrukt dat de Autoriteit in 2020 is begonnen met het verrijken van haar benadering op het gebied van talentbeheer met verdere maatregelen om personeel meer mogelijkheden te bieden en betrokkenheid op lange termijn te ondersteunen (een sterke waardepropositie voor medewerkers, op maat gemaakte loopbaanontwikkelingsprogramma’s, zoals mentorschap, initiatieven voor de balans tussen werk en privéleven, zoals een sociale club enz.); |
12. |
neemt kennis van de genderverdeling binnen het hogere en het middenmanagement van de Autoriteit, waarbij 16 van de 29 (55 %) mannen zijn, en binnen het totale personeel van de Autoriteit, waarbij 114 van de 222 (51 %) mannen zijn; steunt het feit dat de Autoriteit het handvest voor diversiteit en inclusie van het netwerk van EU-agentschappen heeft goedgekeurd; neemt er kennis van dat de Autoriteit lid is van het “Choose Paris Region”-netwerk van internationale organisaties dat een diverse, inclusieve en rechtvaardige werkplek bevordert en specifieke voorzieningen treft voor personen met een handicap als onderdeel van het wervingsproces; |
13. |
is bekend met het feit dat er in 2022 een enquête naar de betrokkenheid van het personeel is gehouden, die een respons van 71 % heeft opgeleverd; wijst erop dat de totale positieve score, die de betrokkenheid van het personeel weergeeft, 65 % bedroeg, 1 % hoger dan in de vorige enquête van 2019 (ondanks de uitdagende COVID-periode) en vergeleken met de benchmark voor alle EU-agentschappen; |
Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie
14. |
is verheugd over het feit dat de Autoriteit in 2022 het ethische proces heeft gestroomlijnd, met name door de invoering van een elektronisch werkstroomsysteem dat onder meer voorziet in een nauwere en efficiëntere beoordeling van kennisgevingen met betrekking tot mogelijke belangenconflicten van vertrekkende personeelsleden en kennisgevingen van activiteiten na het dienstverband; |
15. |
benadrukt dat de richtsnoeren inzake klokkenluiders, met inbegrip van richtsnoeren ter bestrijding van corruptie, zijn opgenomen in het studiemateriaal van de opleidingsprogramma’s van de Autoriteit die gaan over ethiek en integriteit; |
16. |
spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de raad van toezichthouders in 2022 een wijziging van zijn reglement van orde heeft aangenomen, evenals dat van de raad van bestuur en de mandaten van de permanente comités inzake afwikkeling en bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, waardoor leden die een belangenconflict hebben opgegeven, zonder uitzondering afwezig moeten zijn bij zowel de stemming als de discussie zelf; |
17. |
merkt op dat de Autoriteit na de afsluiting van een OLAF-onderzoek zonder aanwijzingen van onregelmatigheden met betrekking tot de naleving van het relevante rechtskader, een aanbeveling heeft ontvangen om administratieve maatregelen te nemen, met name met betrekking tot arbeidsovereenkomsten voor het hogere management; constateert dat uit het onderzoek is gebleken dat contractuele bepalingen met betrekking tot personeel dat op non-actief is gesteld of een “afkoelingsperiode” ontbreken; benadrukt dat de Autoriteit in reactie hierop in februari 2022 een nieuw artikel heeft opgenomen in contracten voor directeuren, adviseurs en hoger; neemt er kennis van dat de Autoriteit, als gevolg van beperkingen binnen het rechtskader van het statuut, OLAF heeft meegedeeld dat zij buiten dit kader geen eisen aan het personeel kan stellen, zoals het bieden van compensatie wanneer een voormalig personeelslid wordt beperkt in de uitoefening van een beroepsactiviteit of daarbij wordt geconfronteerd met materiële voorwaarden; |
18. |
is ingenomen met het feit dat de Autoriteit alle personeelsvergaderingen met externe belanghebbenden uit de particuliere sector openbaar maakt en dat zij binnen twee weken na de vergadering doet voor de voorzitter (overeenkomstig artikel 49 bis van Verordening (EU) nr. 1093/2010) en dat dit op dezelfde wijze geldt voor de uitvoerend directeur, hoewel artikel 52 bis vereist dat vergaderingen van de uitvoerend directeur openbaar worden gemaakt, maar niet specificeert hoe snel nadat zij zijn gehouden; merkt op dat in de vergaderingen van andere personeelsleden met belanghebbenden uit de particuliere sector de informatie op kwartaalbasis wordt verstrekt; |
19. |
vestigt de aandacht op de afsluiting van één klokkenluiderszaak in 2022; merkt op dat in het kader van de genomen maatregelen contact is opgenomen met een nationale bevoegde autoriteit om inzicht te krijgen in de aantijgingen en de maatregelen die in eigen land werden genomen, hetgeen heeft geleid tot afsluiting van de zaak zonder dat de Autoriteit actie hoefde te ondernemen; |
20. |
herinnert eraan dat de cv’s van leden van bestuursorganen en plaatsvervangende leden, hogere leidinggevenden en directeuren op de websites van de Autoriteit zijn gepubliceerd; merkt op dat deze cv’s informatie bevatten over hun beroepservaring en opleiding; merkt voorts op dat, wat deskundigen betreft, de Autoriteit de cv’s van de Stakeholdersgroep bankwezen publiceert; |
Aanbesteding
21. |
neemt er kennis van dat de Autoriteit volgens de Rekenkamer via twee openbare aanbestedingen diensten wilde verwerven, één voor marktonderzoek voor financiële diensten en één voor advisering inzake gegevensbescherming; merkt op dat in één aanbesteding de selectiecriteria en de gunningscriteria elkaar overlappen; benadrukt dat dit indruist tegen artikel 167 van het Financieel Reglement, waarin is bepaald dat de selectie- en gunningscriteria volledig gescheiden moeten zijn; wijst erop dat selectiecriteria worden gebruikt om de capaciteit van de inschrijvers te beoordelen en gunningscriteria worden gebruikt om de prijs en de kwaliteit van de offertes te beoordelen; stelt met teleurstelling vast dat de Autoriteit in beide gevallen de maximumwaarde van de overeenkomsten heeft overschat vanwege tekortkomingen in het onderzoek naar marktprijzen dat zij vóór de aanbesteding had verricht; |
22. |
wijst erop dat volgens de Rekenkamer de in 2021 gemelde tekortkomingen bij aanbestedingen in twee afzonderlijke procedures van gunning door onderhandelingen zijn gecorrigeerd, aangezien de Autoriteit nu de sjablonen van de Commissie gebruikt, waardoor haar procedures in overeenstemming zijn met de opmerking van de Rekenkamer; |
23. |
benadrukt dat de Rekenkamer sinds het begrotingsjaar 2020 elk jaar nieuwe opmerkingen over aanbestedingen heeft gemaakt voor vier agentschappen, waaronder de Autoriteit; herinnert eraan dat het doel van de aanbestedingsregels is om aanbestedende diensten in staat te stellen de goederen en diensten die ze nodig hebben tegen de best mogelijke prijs te verkrijgen, waarbij eerlijke concurrentie tussen inschrijvers wordt gewaarborgd en de beginselen van transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en non-discriminatie in acht worden genomen; verzoekt de Autoriteit ervoor te zorgen dat de toepasselijke regels voor aanbestedingen volledig worden nageleefd om de best mogelijke prijs-kwaliteitverhouding te bereiken; |
Interne controle
24. |
herinnert eraan dat de samenwerking van de Autoriteit met een speciale partner voor risicobeheer om de compatibiliteit van het huidige risicobeheerprogramma van de Autoriteit met het kader voor de beheersing van het ondernemingsrisico (Enterprise Risk Management, ERM) van COSO te verbeteren, in 2021 van start is gegaan en in 2022 is voortgezet; merkt op dat de Autoriteit, om de interne controles verder te versterken, van plan is om haar risicobeheerprogramma te integreren met het ERM-kader van COSO, de ethiekgerelateerde activiteiten te intensiveren en in 2023 op maat gemaakte opleidingen op het gebied van interne controle aan te bieden met als doel de doeltreffendheid van het algehele interne-controlesysteem te handhaven en te verbeteren; |
25. |
merkt op dat volgens de Rekenkamer de in 2021 gemelde tekortkoming in de interne controle met betrekking tot de wervingsprocedures is gecorrigeerd, aangezien de Autoriteit haar procedures dienovereenkomstig heeft aangepast; |
Overige opmerkingen
26. |
is ingenomen met het feit dat de Autoriteit in 2022 haar werkzaamheden en resultaten is blijven promoten via een breed scala aan communicatiekanalen, zoals de website van de Autoriteit, persconferenties en socialemediaplatforms; merkt op dat de Autoriteit ook het aantal dynamische gegevensvisualisaties heeft uitgebreid om grote hoeveelheden gegevens op een uitgebreidere en beter te verwerken manier te presenteren, 149 pers- en nieuwsberichten heeft gepubliceerd, het werk van het Agentschap in de pers en de media heeft gepromoot, 74 interviews en briefings met de pers heeft gehouden en 706 vragen via e-mail heeft beantwoord; |
27. |
is verheugd over het feit dat de Autoriteit in 2022 het EMAS-certificaat (milieubeheer- en milieuauditsysteem) heeft ontvangen en haar milieudoelstellingen voor 2022 op het gebied van reizen, energie, afval, aanbestedingen en kernactiviteiten met succes heeft behaald; benadrukt dat die resultaten een vermindering omvatten van minimaal 50 % in reisgerelateerde activiteiten, een vermindering van 10 % in het energieverbruik van gebouwen, een toezegging voor het recyclen van ten minste 70 % van het afval en het rekening houden met milieueffecten bij 100 % van de contracten die door de Autoriteit zijn aanbesteed; |
28. |
prijst de Autoriteit voor haar toezegging om het energieverbruik in 2022 met 10 % te verlagen (ten opzichte van 2019); wijst erop dat, om dit streefdoel te verwezenlijken, de Autoriteit maatregelen heeft genomen als aanpassing van de verwarmingsschema’s en verlaging van de insteltemperaturen van thermostaten, volledige overschakeling van de energievoorziening op hernieuwbare energiebronnen, dagelijkse monitoring van de meters om de resultaten van de genomen maatregelen te evalueren en een bewustmakingscampagne voor energiebesparing onder het personeel; merkt op dat eind 2022 een energiereductie van 16,4 % werd bereikt (ten opzichte van 2019); |
29. |
verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 11 april 2024 (6) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen. |
(1) PB C 73 van 28.2.2023, blz. 102.
(2) Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153).
(4) Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).
(5) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331, 15.12.2010, blz. 12).
(6) Aangenomen teksten, P9_TA(2024)0280.
ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2024/2277/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)