European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/2004

26.7.2024

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/2004 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2024

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wat betreft de lijst van plaagorganismen en de regels voor het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van planten, plantaardige producten en andere materialen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 5, leden 2 en 3, artikel 35, lid 2, artikel 37, leden 2 en 4, artikel 40, lid 2, artikel 41, lid 2, artikel 53, lid 2, artikel 54, lid 2, artikel 72, lid 1, artikel 74, lid 2, artikel 79, lid 2, en artikel 80, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2) is een lijst van EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen vastgesteld. Daarnaast bevat zij voorschriften voor het binnenbrengen op of het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen, teneinde te voorkomen dat die plaagorganismen het grondgebied van de Unie binnendringen, er zich vestigen en er zich verspreiden.

(2)

Geactualiseerde of nieuwe wetenschappelijke en technische informatie uit door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (EPPO) en de lidstaten uitgevoerde risicobeoordelingen, -indelingen en -analyses met betrekking tot plaagorganismen is beschikbaar en vormt de basis voor het opnemen van nieuwe plaagorganismen op de lijst. Bijgevolg moeten de respectieve bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen de Unie van de door die plaagorganismen getroffen planten, plantaardige producten en andere materialen, samen met de respectieve voorschriften inzake de certificering van die producten, worden geactualiseerd. Gezien de aanwezigheid van EU-quarantaineorganismen op ingevoerde zendingen van bepaalde oorsprongen moeten bovendien nieuwe bijzondere voorschriften voor bepaalde trajecten en derde landen worden vastgesteld.

(3)

Daarenboven blijkt uit uitbraken van EU-quarantaineorganismen op het grondgebied van de Unie dat de status van bepaalde EU-quarantaineorganismen moet worden herzien naargelang zij al dan niet voorkomen op het grondgebied van de Unie.

(4)

De naam van het plaagorganisme Guignardia laricina (Sawada) W. Yamam & Kaz. Itô moet worden vervangen door Neofusicoccum laricinum (Sawada) Y. Hattori & C. Nakashima (3), teneinde rekening te houden met de recentste ontwikkelingen van de internationale nomenclatuur die door de EPPO is vastgesteld (4).

(5)

Het plaagorganisme Melampsora medusae f. sp. tremuloidis Shain voldoet niet langer aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 wat betreft de potentiële onaanvaardbare economische, sociale of milieugevolgen ervan als gevolg van de waardsoortspecificiteit. Daarom kan het niet langer als EU-quarantaineorganisme worden aangemerkt en moet het worden geschrapt van de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(6)

In bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 zijn in bepaalde vermeldingen betreffende EU-quarantaineorganismen van de groepen Choristoneura spp. en Cicadomorpha, waarvan bekend is dat zij vectoren van Xylella fastidiosa, Margarodidae, Tephritidae en Citrus leprosis virussen zijn, nog niet de door de EPPO toegekende bijbehorende codes opgenomen. Aangezien de EPPO die codes na de laatste wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 heeft gecreëerd, moeten die codes in bijlage II bij die verordening worden opgenomen.

(7)

Voorts is vastgesteld dat de plaagorganismen Neoceratitis asiatica (Becker), Neoceratitis cyanescens (Bezzi) en Neotephritis finalis (Loew), die behoren tot de familie Tephritidae, voldoen aan alle voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 om ze als EU-quarantaineorganismen op te nemen (5). Zij moeten dus worden opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(8)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1265 van de Commissie (6) zijn maatregelen vastgesteld om het binnenbrengen op en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen. Uit jaarlijkse onderzoeken in alle lidstaten is gebleken dat het virus en de vector Phyllocoptes fructiphilus (Germar) niet op het grondgebied van de Unie voorkomen. Op basis van de risicoanalyse van de EPPO (7) is vastgesteld dat het plaagorganisme en de vector ervan, wat het grondgebied van de Unie betreft, voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Zij moeten daarom in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden opgenomen als EU-quarantaineorganismen die voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomen. Bijgevolg moeten de in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1265 vastgestelde bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen van planten van Rosa L., met uitzondering van zaden, van oorsprong uit Canada, India of de Verenigde Staten, worden opgenomen in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(9)

Ripersiella hibisci Kawai & Takagi, Sweet potato chlorotic stunt virus en Sweet potato mild mottle virus voldoen niet langer aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 om als EU-quarantaineorganismen te worden opgenomen. De reden hiervoor is dat de effecten van die plaagorganismen op de waardplanten, die de lidstaten tijdens uitbraken op het grondgebied van de Unie hebben waargenomen, niet significant zijn. Daarom is niet langer voldaan aan het criterium van onaanvaardbare economische, sociale of milieugevolgen voor het grondgebied van de Unie. Bijgevolg moeten de bijzondere voorschriften voor voor opplant bestemde planten, met uitzondering van planten in rusttoestand, planten in weefselkweek, zaden, bollen, knollen, stengelknollen en wortelstokken, die in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 zijn vastgesteld voor Sweet potato chlorotic stunt virus en Sweet potato mild mottle virus, worden geschrapt.

(10)

Verder zijn zowel Draeculacephala minerva Ball [DRAEMI] als Draeculacephala sp. [1DRAEG] in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 opgenomen als EU-quarantaineorganismen. Duidelijkheidshalve moet de vermelding Draeculacephala minerva Ball [DRAEMI] worden geschrapt, aangezien het een soort van het geslacht Draeculacephala [1DRAEG] is.

(11)

Het Tobacco ringspot virus en het Tomato ringspot virus zijn aanwezig op verschillende sierplanten op het grondgebied van de Unie, maar bij uitbraken wordt slechts een beperkt effect waargenomen. Uitroeiingsmaatregelen voor deze sierwaardplanten zijn dus niet gerechtvaardigd. Zij voldoen niet langer aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 wat betreft het criterium onaanvaardbare economische, sociale of milieugevolgen voor het grondgebied van de Unie. Zij moeten dus worden geschrapt van de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Bijgevolg moeten de bijzondere voorschriften voor voor opplant bestemde planten van Malus Mill. en Pelargonium L’Herit. ex Ait., met uitzondering van zaden, en voor opplant bestemde planten van Prunus L. en Rubus L. in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voor het Tomato ringspot virus worden geschrapt.

(12)

Op basis van een door de EPPO ontwikkelde methodologie (8) moet worden geconcludeerd dat het Tobacco ringspot virus voor bepaalde waardplanten voldoet aan de criteria voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen zoals vastgesteld in artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Het is derhalve gerechtvaardigd om dat plaagorganisme te vermelden in de delen H en J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, waarin gereguleerde niet-quarantaineorganismen zijn opgenomen betreffende zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen respectievelijk teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die worden gebruikt voor de fruitteelt van Glycine max (L.) Merr. respectievelijk Vaccinium L. Bovendien moeten er, ook om de aanwezigheid van dat plaagorganisme op de zaden van Glycine max (L.) Merr. te voorkomen, specifieke maatregelen worden vastgesteld in deel G van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(13)

Op basis van een door de EPPO ontwikkelde methodologie8 moet worden geconcludeerd dat het Tobacco ringspot virus voor bepaalde waardplanten voldoet aan de criteria voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen zoals vastgesteld in artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Het is daarom gerechtvaardigd dat plaagorganisme op te nemen in deel J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, waarin gereguleerde niet-quarantaineorganismen zijn opgenomen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die worden gebruikt voor de fruitteelt van Malus Mill., Prunus L., Rubus L. en Vaccinium L.

(14)

Op basis van een door de EPPO ontwikkelde methodologie8 moet worden geconcludeerd dat Pucciniastrum minimum (Schweinitz) Arthur voor bepaalde waardplanten voldoet aan de criteria voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen zoals vastgesteld in artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Het is daarom gerechtvaardigd dat plaagorganisme op te nemen in deel J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, waarin gereguleerde niet-quarantaineorganismen zijn opgenomen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die worden gebruikt voor de fruitteelt van Vaccinium L., met een tolerantiedrempelwaarde van 0 %.

(15)

Uit de ervaring van de lidstaten met Fig mosaic agent is gebleken dat de aanwezigheid van dat plaagorganisme op planten van Ficus carica L. geen significante economische gevolgen heeft. Bijgevolg voldoet dat plaagorganisme niet langer aan de voorwaarden van artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 wat betreft de mogelijke onaanvaardbare economische gevolgen ervan voor het beoogde gebruik van planten van Ficus carica L. Het moet dus worden geschrapt van de lijst van gereguleerde niet-quarantaineorganismen in deel J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(16)

Overeenkomstig rubriek 16 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 is het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van voor opplant bestemde planten van stolonen- of knollenvormende soorten van Solanum L. of hybriden daarvan, met uitzondering van knollen van Solanum tuberosum L. als bedoeld in rubriek 15 van die bijlage, verboden. Tot die planten behoren ook zaden van Solanum L. De in rubriek 16 vermelde GN-codes omvatten echter niet die voor zaden van Solanum L. Daarom, en omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid, moet de GN-code voor die zaden in die rubriek worden toegevoegd. Om dezelfde reden moet de desbetreffende vermelding van de GN-code voor zaden van Solanum L. in deel A van bijlage XI bij die verordening worden geschrapt.

(17)

Bepaalde delen van het grondgebied van Portugal zijn erkend als beschermd gebied ten aanzien van Gonipterus scutellatus Gyllenhal. Portugal heeft overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 verzocht de status van zijn gehele grondgebied als beschermd gebied ten aanzien van dat ZP-quarantaineorganisme in te trekken. Naar aanleiding van dat verzoek mag het gehele grondgebied van Portugal daarom niet langer als beschermd gebied ten aanzien van Gonipterus scutellatus Gyllenhal worden erkend en moeten de desbetreffende vermeldingen in de bijlagen III en X bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden geschrapt.

(18)

In een recent wetenschappelijk advies van de EFSA over de waarschijnlijkheid dat Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) via de invoer van snijrozen op het grondgebied van de Unie wordt binnengebracht (9), is geconcludeerd dat snijbloemen van Rosa L. een introductietraject bieden voor dat plaagorganisme, dat in deel A van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 is opgenomen als een EU-quarantaineorganisme dat voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomt. Gezien de aanhoudende niet-conformiteit van zendingen snijbloemen Rosa L. als gevolg van de aanwezigheid van dat plaagorganisme, die is vastgesteld bij grenscontroles op het grondgebied van de Unie, is het gerechtvaardigd om in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 bijzondere voorschriften op te nemen voor het binnenbrengen van deze planten op het grondgebied van de Unie.

(19)

Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) is een polyfaag EU-quarantaineorganisme dat op het grondgebied van de Unie voorkomt. De bijlagen VII en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 bevatten bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van plantensoorten die besmet zijn bevonden met dat plaagorganisme. Bij verdere onderzoeken naar het plaagorganisme op het grondgebied van de Unie zijn bij meer waardsoorten besmettingen vastgesteld. Daarom moeten die soorten in de lijst van waardsoorten worden opgenomen.

(20)

Voorschriften betreffende het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen zijn vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU van de Commissie (10) om de vestiging en verspreiding van Pomacea (Perry) te voorkomen. Aangezien recentelijk bij grenscontroles de aanwezigheid van dit plaagorganisme is vastgesteld, moeten die maatregelen worden aangepast om ervoor te zorgen dat de desbetreffende producten vrij zijn van dat plaagorganisme. Omwille van de juridische samenhang en de duidelijkheid moeten die maatregelen worden opgenomen in de bijlagen VII en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, nu Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU wordt ingetrokken bij Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2013 van de Commissie (11).

(21)

De bijlagen VII en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 bevatten bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van sommige plantensoorten die waardsoorten zijn voor Agrilus planipennis Fairmaire. Bovendien zijn die plantensoorten opgenomen in de lijsten van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor fytosanitaire certificaten gelden of waarvoor een plantenpaspoort vereist is, in respectievelijk de bijlagen XI en XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Overeenkomstig de onderzoeksrichtsnoeren voor plaagorganismen van de EFSA (12) is van de planten van de soorten Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc niet bevestigd dat zij potentiële waardplanten van dat plaagorganisme zijn, terwijl bij veldproeven is gebleken dat soorten van die geslachten niet geschikt zijn voor de ontwikkeling van larven.

(22)

Bijgevolg moeten alle respectieve vermeldingen van die planten in de bijlagen VII, VIII, XI en XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden geschrapt.

(23)

Voorts bevat artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie (13) bepalingen voor afwijkingen van de instelling van een afgebakend gebied wanneer de aanwezigheid van dat plaagorganisme officieel is bevestigd. Daarom, en omwille van de consistentie en de juridische duidelijkheid, moeten de punten 26 tot en met 29 van bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voorzien in de vrijstelling van de desbetreffende voorschriften voor de planten waarop die afwijkingen van toepassing zijn.

(24)

Bepaalde GN-codes, of de omschrijvingen daarvan, die worden gebruikt in de bijlagen VI, VII, X, XI en XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, moeten worden afgestemd op de bijgewerkte codes van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (14).

(25)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(26)

De regels inzake opname in de lijst van nieuwe EU-quarantaineorganismen waarvoor geen maatregelen zijn vastgesteld op grond van artikel 30 van Verordening (EU) 2016/2031, de regels inzake het opnemen van nieuwe gereguleerde niet-quarantaineorganismen in de lijst en de desbetreffende maatregelen en de maatregelen voor voor opplant bestemde planten met betrekking tot het plaagorganisme Pomacea (Perry) en Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) moeten van toepassing zijn met ingang van 26 januari 2025. Die periode is nodig om de bevoegde autoriteiten en professionele marktdeelnemers in staat te stellen zich aan te passen aan de nieuwe voorschriften.

(27)

Op basis van de opmerkingen van derde landen, na overleg in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen) en met de respectieve belanghebbenden in de Unie, moeten de maatregelen voor snijbloemen van Rosa L. met betrekking tot het plaagorganisme Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) van toepassing zijn met ingang van 26 april 2025. Die periode is nodig om de bevoegde autoriteiten en professionele marktdeelnemers in staat te stellen zich aan te passen aan de nieuwe voorschriften.

(28)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Punt 1, b), vii) en c), iv), punt 3, punt 4, punt 6, a), e) en h), en punt 7, a) en b), van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 26 januari 2025.

Punt 6, i), van de bijlage is van toepassing met ingang van 26 april 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2031/oj.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/2072/oj).

(3)  EPPO (2024) Neofusicoccum laricinum. EPPO datasheets on pests recommended for regulation. Online beschikbaar op https://gd.eppo.int.

(4)  Annual Report and Council Recommendations 2022. EPPO Bulletin. 2023;53:675-690; DOI: 10.1111/epp.12975.

(5)  Pest categorisation of non-EU Tephritidae. EFSA Journal 2020;18(1):5931, 62 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2020.5931.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1265 van de Commissie van 20 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen op en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen (PB L 192 van 21.7.2022, blz. 14, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1265/oj).

(7)  EPPO (2018), Pest risk analysis for Rose rosette virus and its vector Phyllocoptes fructiphilus. Beschikbaar op https://gd.eppo.int/taxon/RRV000/documents.

(8)  A methodology for preparing a list of recommended regulated non-quarantine pests (RNQPs). EPPO Bulletin (2017) 47(3), blz. 551-558. https://doi.org/10.1111/epp.12420.

(9)  Assessment of the probability of introduction of Thaumatotibia leucotreta into the European Union with import of cut roses. EFSA Journal, 21(10), blz. 1-166. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8107.

(10)  Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU van de Commissie van 8 november 2012 wat betreft maatregelen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het geslacht Pomacea (Perry) te voorkomen (PB L 311 van 10.11.2012, blz. 14, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2012/697/oj).

(11)  Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2013 van de Commissie van 23 juli 2024 betreffende maatregelen om de vestiging en verspreiding op het grondgebied van de Unie van Pomacea (Perry) te voorkomen en om dat plaagorganisme uit te roeien, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU (PB L, 2024/2013, 26.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2013/oj).

(12)  EFSA (European Food Safety Authority), 2023. Pest survey card on Agrilus planipennis. EFSA Supporting publications 2023:EN-8479. Online beschikbaar op https://efsa.europa.eu/plants/planthealth/monitoring/surveillance/agrilus-planipennis.

(13)  Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie van 5 februari 2024 betreffende maatregelen om de vestiging en verspreiding van Agrilus planipennis Fairmaire op het grondgebied van de Unie te voorkomen (PB L, 2024/434, 6.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/434/oj).

(14)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2364 van de Commissie van 26 september 2023 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L, 2023/2364, 31.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2364/oj).


BIJLAGE

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel A van bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tabel “2. Schimmels en oömyceten” wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten 13 en 18 worden geschrapt;

ii)

tussen de punten 21 en 22 wordt het volgende punt ingevoegd:

“21.1.

Neofusicoccum laricinum (Sawada) Y. Hattori & C. Nakashima [GUIGLA]”

b)

de tabel “3. Insecten en mijten” wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 22.5 wordt vervangen door:

“22.5.

Choristoneura occidentalis biennis Freeman [CHONBI]”;

ii)

punt 23 wordt vervangen door:

“23.

Cicadomorpha, bekend als vectoren van Xylella fastidiosa (Wells et al.):

23.1.

Acrogonia citrina Marucci [ACRGCI]

23.2.

Acrogonia virescens (Metcalf) [ACRGVI]

23.3.

Aphrophora angulata Ball [APHRAN]

23.4.

Aphrophora permutata Uhler [APHRPE]

23.5.

Bothrogonia ferruginea (Fabricius) [TETTFE]

23.6.

Bucephalogonia xanthophis (Berg) [BUCLXA]

23.7.

Clastoptera achatina Germar [CLASAC]

23.8.

Clastoptera brunnea Ball [CLASBR]

23.9.

Cuerna costalis (Fabricius) [CUERCO]

23.10.

Cuerna occidentalis Osman & Beamer [CUEROC]

23.11.

Cyphonia clavigera (Fabricius) [CYPACG]

23.12.

Dechacona missionum (Berg) [ONCMMI]

23.13.

Dilobopterus costalimai Young [DLBPCO]

23.14.

Draeculacephala sp. [DRAESP]

23.15.

Ferrariana trivittata (Signoret) [FRRATR]

23.16.

Fingeriana dubia Cavichioli [FINGDU]

23.17.

Friscanus friscanus (Ball) [FRISFR]

23.18.

Graphocephala atropunctata (Signoret) [GRCPAT]

23.19.

Graphocephala confluens (Uhler) [GRCPCF]

23.20.

Graphocephala versuta (Say) [GRCPVE]

23.21.

Helochara delta Oman [HELHDE]

23.22.

Homalodisca ignorata Melichar [HOMLIG]

23.23.

Homalodisca insolita Walker [HOMLIN]

23.24.

Homalodisca vitripennis (Germar) [HOMLTR]

23.25.

Lepyronia quadrangularis (Say) [LEPOQU]

23.26.

Macugonalia cavifrons (Stal) [MAGOCA]

23.27.

Macugonalia leucomelas (Walker) [MAGOLE]

23.28.

Molomea consolida Schroder [MOLMCO]

23.29.

Neokolla hieroglyphica (Say) [GRCPHI]

23.30.

Neokolla severini DeLong [NKOLSE]

23.31.

Oncometopia facialis Signoret [ONCMFA]

23.32.

Oncometopia nigricans Walker [ONCMNI]

23.33.

Oncometopia orbona (Fabricius) [ONCMUN]

23.34.

Oragua discoidula Osborn [ORAGDI]

23.35.

Pagaronia confusa Oman [PGARCO]

23.36.

Pagaronia furcata Oman [PGARFU]

23.37.

Pagaronia tredecimpunctata Ball [PGARTR]

23.38.

Pagaronia triunata Ball [PGARTN]

23.39.

Parathona gratiosa (Blanchard) [PTHOGR]

23.40.

Plesiommata corniculata Young [PLSOCO]

23.41.

Plesiommata mollicella (Fowler) [PLSOMO]

23.42.

Poophilus costalis (Walker) [POOPCO]

23.43.

Sibovia sagata (Signoret) [SIBOSA]

23.44.

Sonesimia grossa (Signoret) [SONEGR]

23.45.

Tapajosa rubromarginata (Signoret) [TAPARU]

23.46.

Xyphon flaviceps (Riley) [CARNFL]

23.47.

Xyphon fulgida (Nottingham) [CARNFU]

23.48.

Xyphon triguttata (Nottingham) [CARNTR]”

iii)

punt 44.1 wordt vervangen door:

“44.1.

Dimargarodes meridionalis Morrison [MARGME]”;

iv)

punt 44.4 wordt vervangen door:

“44.4.

Eurhizococcus colombianus Jakubski [EURHCO]”;

v)

tussen de punten 52 en 53 wordt het volgende punt ingevoegd:

“52.1

Phyllocoptes fructiphilus (Germar) [PHYCFR]”

vi)

punt 67 wordt geschrapt;

vii)

punt 77 wordt vervangen door:

“77.

Tephritidae:

77.1.

Acidiella kagoshimensis (Miyake) [ACIEKA]

77.2.

Acidoxantha bombacis de Meijere [ACIXBO]

77.3.

Acroceratitis distincta (Zia) [ACRSDI]

77.4.

Adrama spp. [1ADRAG]

77.5.

Anastrepha spp. [1ANSTG]

77.6.

Anastrepha ludens (Loew) [ANSTLU]

77.7.

Asimoneura pantomelas (Bezzi) [ASIMPA]

77.8.

Austrotephritis protrusa (Hardy & Drew) [AUSHPR]

77.9.

Bactrocera spp. [1BCTRG], except Bactrocera oleae (Gmelin) [DACUOL]

77.10.

Bactrocera dorsalis (Hendel) [DACUDO]

77.11.

Bactrocera latifrons (Hendel) [DACULA]

77.12.

Bactrocera zonata (Saunders) [DACUZO]

77.13.

Bistrispinaria fortis (Speiser) [BISRFO]

77.14.

Bistrispinaria magniceps (Bezzi) [BISRMA]

77.15.

Callistomyia flavilabris Hering [CLMYFL]

77.16.

Campiglossa albiceps (Loew) [CAMGAL]

77.17.

Campiglossa californica (Novak) [CAMGCA]

77.18.

Campiglossa duplex (Becker) [CAMGDU]

77.19.

Campiglossa reticulata (Becker) [CAMGRE]

77.20.

Campiglossa snowi (Hering) [CAMGSN]

77.21.

Carpomya incompleta (Becker) [CARYIN]

77.22.

Carpomya pardalina (Bigot) [CARYPA]

77.23.

Ceratitis spp. [1CERTG], except Ceratitis capitata (Wiedemann) [CERTCA]

77.24.

Craspedoxantha marginalis (Wiedemann) [CRSXMA]

77.25.

Dacus spp. [1DACUG]

77.26.

Dioxyna chilensis (Macquart) [DIOXCH]

77.27.

Dirioxa pornia (Walker) [TRYEMU]

77.28.

Euleia separata (Becker) [EULISE]

77.29.

Euphranta camelliae (Ito) [EPHNCA]

77.30.

Euphranta canadensis (Loew) [EPOCCA]

77.31.

Euphranta cassiae (Munro) [RHACCA]

77.32.

Euphranta japonica (Ito) [RHACJA]

77.33.

Euphranta oshimensis (Shiraki) [EPHNOS]

77.34.

Eurosta solidaginis (Fitch) [EUOSSO]

77.35.

Eutreta spp. [1EUTTG]

77.36.

Gastrozona nigrifemur David & Hancock [GASZNI]

77.37.

Goedenia stenoparia (Steyskal) [GOEDST]

77.38.

Gymnocarena spp. [GYMRSP]

77.39.

Insizwa oblita (Munro) [INZWOB]

77.40.

Marriottella exquisita Munro [MARREX]

77.41.

Monacrostichus citricola Bezzi [MNAHCI]

77.42.

Neaspilota alba (Loew) [NEAIAL]

77.43.

Neaspilota reticulata Norrbom & Foote [NEAIRE]

77.44.

Neoceratitis asiatica (Becker) [NCERAS]

77.45.

Neoceratitis cyanescens (Bezzi) [CERTCY]

77.46.

Neotephritis finalis (Loew) [NTPRFI]

77.47.

Paracantha trinotata (Foote) [PCANTR]

77.48.

Parastenopa limata (Coquillett) [PSTELI]

77.49.

Paratephritis fukaii Shiraki [PTEPFU]

77.50.

Paratephritis takeuchii Ito [PTEPTA]

77.51.

Paraterellia varipennis (Coquillett) [PTLLVA]

77.52.

Philophylla fossata (Fabricius) [PHIPFO]

77.53.

Procecidochares spp. [1PROIG]

77.54.

Ptilona confinis (Walker) [PTIOCO]

77.55.

Ptilona persimilis Hendel [PTIOPE]

77.56.

Rhagoletis spp. [1RHAGG], except Rhagoletis alternata (Fallén) [RHAGAL], Rhagoletis batava Hering [RHAGBA], Rhagoletis berberidis Jermy [RHAGBE], Rhagoletis cerasi L. [RHAGCE], Rhagoletis cingulata (Loew) [RHAGCI], Rhagoletis completa Cresson [RHAGCO], Rhagoletis meigenii (Loew) [CERTME], Rhagoletis suavis (Loew) [RHAGSU], Rhagoletis zernyi Hendel [RHAGZR]

77.57.

Rhagoletis pomonella (Walsh) [RHAGPO]

77.58.

Rioxoptilona dunlopi (Wulp) [ACNVDU]

77.59.

Sphaeniscus binoculatus (Bezzi) [SFANBI]

77.60.

Sphenella nigricornis Bezzi [SFENNI]

77.61.

Strauzia spp. [1STRAG], except Strauzia longipennis (Wiedemann) [STRALO]

77.62.

Taomyia marshalli Bezzi [TAOMMA]

77.63.

Tephritis leavittensis Blanc [TEPRLE]

77.64.

Tephritis luteipes Merz [TEPRLU]

77.65.

Tephritis ovatipennis Foote [TEPROV]

77.66.

Tephritis pura (Loew) [TEPRPU]

77.67.

Toxotrypana curvicauda Gerstaecker [TOXTCU]

77.68.

Toxotrypana recurcauda Tigrero [ANSTRE]

77.69.

Trupanea bisetosa (Coquillett) [TRUPBI]

77.70.

Trupanea femoralis (Thomson) [TRUPFE]

77.71.

Trupanea wheeleri (Curran) [TRUPWH]

77.72.

Trypanocentra nigrithorax Malloch [TRYNNI]

77.73.

Trypeta flaveola Coquillett [TRYEFL]

77.74.

Urophora christophi Loew [URORCH]

77.75.

Xanthaciura insecta (Loew) [XANRIN]

77.76.

Zacerata asparagi Coquillett [ZACEAS]

77.77.

Zeugodacus spp. [1ZEUDG]

77.78.

Zonosemata electa (Say) [ZONOEL]”

c)

de tabel “6. Virussen, viroïden en fytoplasma’s” wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 6 wordt vervangen door:

“6.

Citrus leprosis viruses:

6.1.

Citrus leprosis virus C [CILVC0];

6.2.

Citrus leprosis virus C2 [CILVC2];

6.3.

Hibiscus green spot virus 2 [HGSV20];

6.4.

Citrus strain of Orchid fleck virus [OFV00] (citrusstam);

6.5.

Citrus leprosis virus N sensu novo [CILVNO];

6.6.

Citrus chlorotic spot virus [CICSV0].”

ii)

tussen de punten 12 en 13 wordt het volgende punt ingevoegd:

“12.1

Rose rosettevirus [RRV000]”

iii)

de punten 15 en 16 worden geschrapt;

iv)

de punten 17 en 21 worden geschrapt.

2)

In bijlage III, tabel, punt c) “Insecten en mijten”, punt 6, derde kolom “Beschermde gebieden”, wordt punt b) geschrapt.

3)

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel H wordt de volgende tabel toegevoegd:

Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s

Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen

Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort)

Drempelwaarden voor prebasiszaad

Drempelwaarden voor basiszaad

Drempelwaarden voor gecertificeerd zaad

Tobacco ringspot virus [TRSV00]

Glycine max (L.) Merr.

0 %

0 %

0 %”

b)

deel J wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tabel “Schimmels en oömyceten” wordt tussen de vermeldingen betreffende “Podosphaera mors-uvae (Schweinitz) Braun & Takamatsu [SPHRMU]” en “Rhizoctonia fragariae Hussain & W.E.McKeen [RHIZFR]” de volgende rij ingevoegd:

“Pucciniastrum minimum (Schweinitz) Arthur [THEKMI]

Vaccinium L., met uitzondering van pollen en zaden

0 %”

ii)

de tabel “Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s” wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding “Fig mosaic agent [FGM000]” wordt geschrapt.

2)

Tussen de vermeldingen betreffende “Strawberry vein banding virus [SVBV00]” en “Tomato black ring virus [TBRV00]” wordt de volgende rij ingevoegd:

“Tobacco ringspot virus [TRSV00]

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden

Vaccinium L.

0 %”

3)

De volgende rij wordt toegevoegd:

“Tomato ringspot virus [TORSV0]

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden

Malus Mill.; Prunus L. en Vaccinium L.

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen

Rubus L.

0 %”

4)

In deel G van bijlage V, in het punt “3. Aanvullende maatregelen voor zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen” wordt tussen de punten 4 en 5 het volgende punt ingevoegd:

“4.1)

Maatregelen voor zaad van Glycine max (L.) Merr. om de aanwezigheid van het Tobacco ringspot virus te voorkomen:

a)

de zaden van Glycine max (L.) Merr. zijn afkomstig uit gebieden die vrij zijn bevonden van het Tobacco ringspot virus,

of

b)

de productielocatie is tijdens het groeiseizoen op gepaste tijdstippen voor het opsporen van symptomen van infectie met het Tobacco ringspot virus onderworpen aan ten minste twee inspecties ter plaatse, en alle planten met symptomen zijn na de inspectie onmiddellijk verwijderd en vernietigd en bij de eindinspectie zijn geen planten aangetroffen met symptomen van het Tobacco ringspot virus.”.

5)

In bijlage VI, punt 16, wordt in de kolom “GN-code”“ex 1209 91 80 ” toegevoegd.

6)

Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

a)

tussen de punten 4.2 en 5 wordt het volgende punt ingevoegd:

“4.3

Voor opplant bestemde planten die zijn geteeld in zoet water of in grond die permanent met zoet water verzadigd is, met uitzondering van zaden

ex 0602 20 20

ex 0602 20 80

ex 0602 30 00

ex 0602 40 00

ex 0602 90 20

ex 0602 90 30

ex 0602 90 41

ex 0602 90 45

ex 0602 90 46

ex 0602 90 47

ex 0602 90 48

ex 0602 90 50

ex 0602 90 70

ex 0602 90 91

ex 0602 90 99

Derde landen

Officiële verklaring dat de planten:

a)

afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Pomacea (Perry),

of

b)

afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Pomacea (Perry), en dat op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” wordt vermeld,

of

c)

onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Pomacea (Perry).”

b)

in punt 7, kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen”, worden in de tweede zin de streepjes “Sweet potato chlorotic stunt virus” en “Sweet potato mild mottle virus” geschrapt;

c)

punt 27 wordt geschrapt;

d)

tussen de punten 27 en 28 worden de volgende punten ingevoegd:

“27.1

Voor opplant bestemde planten van Rosa L.,

met uitzondering van pollen, zaden en planten in weefselkweek

ex 0602 40 00

Canada, India en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat:

a)

de planten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van het Rose rosettevirus en de vector daarvan Phyllocoptes fructiphilus (Germar), en dat op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” wordt vermeld,

of

b)

de planten:

i)

afkomstig zijn van een productieplaats waar tijdens officiële inspecties sinds het begin van het laatste groeiseizoen geen symptomen van het Rose rosettevirus of de vector daarvan Phyllocoptes fructiphilus (Germar), noch de aanwezigheid van de vector, zijn waargenomen,

en

ii)

voorafgaand aan de uitvoer op het Rose rosettevirus zijn bemonsterd en getest en bij die tests vrij zijn bevonden van dat plaagorganisme,

en

iii)

op zodanige wijze zijn verwerkt, verpakt en vervoerd dat besmetting door de vector Phyllocoptes fructiphilus (Germar) wordt voorkomen.

27.2

Planten in weefselkweek van Rosa L.

ex 0602 40 00

Canada, India en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat:

a)

de planten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van het Rose rosettevirus en de vector daarvan Phyllocoptes fructiphilus (Germar), en dat op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” wordt vermeld,

of

b)

de planten:

i)

zijn geproduceerd uit moederplanten die zijn getest en vrij zijn bevonden van het Rose rosettevirus,

en

ii)

op zodanige wijze zijn verwerkt dat besmetting door de vector Phyllocoptes fructiphilus (Germar) wordt voorkomen.

27.3

Snijbloemen van Rosa L.

ex 0603 11 00

Canada, India en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat:

a)

de snijbloemen afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van het Rose rosettevirus en de vector daarvan Phyllocoptes fructiphilus (Germar), en dat op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” wordt vermeld,

of

b)

de snijbloemen:

i)

afkomstig zijn van een productieplaats waar tijdens officiële inspecties sinds het begin van het laatste groeiseizoen geen symptomen van het Rose rosettevirus of de vector daarvan Phyllocoptes fructiphilus (Germar), noch de aanwezigheid van de vector, zijn waargenomen,

en

ii)

voorafgaand aan de uitvoer zijn geïnspecteerd en, in geval van symptomen van het Rose rosettevirus, zijn bemonsterd en getest en vrij zijn bevonden van het Rose rosettevirus,

en

iii)

op zodanige wijze zijn verwerkt, verpakt en vervoerd dat besmetting door de vector Phyllocoptes fructiphilus (Germar) wordt voorkomen.”

e)

in punt 30.1, kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen”, wordt de tekst vervangen door:

“Voor opplant bestemde planten van Ceratonia siliqua L., Cercis siliquastrum L., Clematis vitalba L., Cotoneaster Medik., Crataegus L., Cydonia oblonga L., Diospyros kaki L., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Ficus carica L., Hedera L., Magnolia L., Malus Mill., Melia L., Mespilus germanica L., Myrtus communis L., Parthenocissus Planch., Photinia Lindley., Prunus L., Psidium guajava L., Punica granatum L., Pyracantha M. Roem., Pyrus L., Rosa L. en Wisteria Nutt., met uitzondering van zaden, pollen en planten in weefselkweek”;

f)

punt 36 wordt vervangen door:

“36.

Planten van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L., met uitzondering van vruchten, pollen, zaden en planten in weefselkweek

ex 0602 10 90

ex 0602 90 41

ex 0602 90 45

ex 0602 90 46

ex 0602 90 48

ex 0602 90 50

ex 0602 90 70

ex 0602 90 99

ex 0604 20 90

Belarus, Canada, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland, Taiwan en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat de planten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van Agrilus planipennis Fairmaire officieel is bevestigd.

Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”

g)

punt 40 wordt geschrapt;

h)

de punten 46, 47 en 48 worden vervangen door:

“46.

Voor opplant bestemde planten van Malus Mill., met uitzondering van zaden

ex 0602 10 90

ex 0602 20 20

ex 0602 20 80

ex 0602 90 45

ex 0602 90 46

ex 0602 90 48

ex 0602 90 70

ex 0602 90 91

ex 0602 90 99

Derde landen waarvan bekend is dat Cherry rasp leaf virus er voorkomt

Officiële verklaring dat:

a)

de planten:

i)

officieel zijn gecertificeerd in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat officieel is getoetst op tenminste Cherry rasp leaf virus, waarbij passende indicatoren of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van dit plaagorganisme,

of

ii)

in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat gedurende de laatste drie volledige vegetatiecycli ten minste één keer officieel is getoetst op tenminste Cherry rasp leaf virus, waarbij passende indicatoren of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van dit plaagorganisme;

b)

sinds het begin van de laatste drie volledige vegetatiecycli geen symptomen van Cherry rasp leaf virus zijn waargenomen op planten op de productieplaats of op vatbare planten in de onmiddellijke omgeving daarvan.

47.

Voor opplant bestemde planten van Prunus L., met uitzondering van zaden

ex 0602 10 90

ex 0602 20 20

ex 0602 20 80

ex 0602 90 41

ex 0602 90 45

ex 0602 90 46

ex 0602 90 48

ex 0602 90 70

ex 0602 90 91

ex 0602 90 99

Derde landen waarvan bekend is dat American plum line pattern virus, Cherry rasp leaf virus, Peach mosaic virus, Peach rosette mosaic virus er voorkomen

Officiële verklaring dat:

a)

de planten:

i)

officieel zijn gecertificeerd in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat officieel is getoetst op tenminste de relevante EU-quarantaineorganismen, waarbij adequate indicatoren voor de aanwezigheid van die plaagorganismen of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van die plaagorganismen,

of

ii)

in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat gedurende de laatste drie volledige vegetatiecycli ten minste één keer officieel is getoetst op tenminste de relevante EU-quarantaineorganismen, waarbij adequate indicatoren voor de aanwezigheid van die plaagorganismen of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van die EU-quarantaineorganismen;

b)

sinds het begin van de laatste drie volledige vegetatiecycli geen symptomen van door de relevante EU-quarantaineorganismen veroorzaakte ziekten zijn waargenomen op planten op de productieplaats of op vatbare planten in de onmiddellijke omgeving daarvan.

48.

Voor opplant bestemde planten van Rubus L.

ex 0602 10 90

ex 0602 20 20

ex 0602 20 80

ex 0602 90 45

ex 0602 90 46

ex 0602 90 47

ex 0602 90 48

ex 1209 99 91

ex 1209 99 99

Derde landen waarvan bekend is dat Black raspberry latent virus er voorkomt

Officiële verklaring dat de planten vrij zijn van aphididae (bladluizen), inclusief eieren daarvan,

en

i)

de planten:

officieel zijn gecertificeerd in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat officieel is getoetst op tenminste Black raspberry latent virus, waarbij adequate indicatoren voor de aanwezigheid van Black raspberry latent virus of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van Black raspberry latent virus,

of

in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat gedurende de laatste drie volledige vegetatiecycli ten minste één keer officieel is getoetst op tenminste Black raspberry latent virus, waarbij adequate indicatoren voor de aanwezigheid van Black raspberry latent virus of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van Black raspberry latent virus;

ii)

sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van door Black raspberry latent virus veroorzaakte ziekten zijn waargenomen op planten op de productieplaats of op vatbare planten in de onmiddellijke omgeving daarvan.

48.1

Voor opplant bestemde planten van Rubus L., met uitzondering van zaden

ex 0602 10 90

ex 0602 20 20

ex 0602 20 80

ex 0602 90 45

ex 0602 90 46

ex 0602 90 47

ex 0602 90 48

Derde landen waar bekend is dat Raspberry leaf curl virus, Cherry rasp leaf virus er voorkomen

Officiële verklaring dat de planten vrij zijn van aphididae (bladluizen), inclusief eieren daarvan,

en

i)

de planten:

officieel zijn gecertificeerd in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat officieel is getoetst op tenminste de relevante EU-quarantaineorganismen, waarbij adequate indicatoren voor de aanwezigheid van die plaagorganismen of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van die EU-quarantaineorganismen,

of

in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat gedurende de laatste drie volledige vegetatiecycli ten minste één keer officieel is getoetst op tenminste de relevante EU-quarantaineorganismen, waarbij adequate indicatoren voor de aanwezigheid van die plaagorganismen of daaraan gelijkwaardige methoden zijn gebruikt, en bij die toetsing vrij zijn bevonden van die EU-quarantaineorganismen;

ii)

sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van door de relevante EU-quarantaineorganismen veroorzaakte ziekten zijn waargenomen op planten op de productieplaats of op vatbare planten in de onmiddellijke omgeving daarvan.”

i)

punt 62 wordt vervangen door:

“62.

Snijbloemen van Rosa L. en vruchten van Capsicum (L.), Citrus L., andere dan Citrus aurantiifolia (Christm.) Swingle Citrus limon (L.) Osbeck en Citrus sinensis Pers., Prunus persica (L.) Batsch en Punica granatum L.

0603 11 00

0709 60 10

0709 60 91

0709 60 95

0709 60 99

ex 0805 10 80

0805 21 10

0805 21 90

0805 22 00

0805 29 00

0805 40 00

ex 0805 90 00

0809 30 20

0809 30 30

0809 30 80

ex 0810 90 75

Landen van het Afrikaanse continent, Kaapverdië, Sint-Helena, Madagaskar, Réunion, Mauritius en Israël

Officiële verklaring dat:

a)

de snijbloemen en de vruchten afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick), op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

of

b)

de snijbloemen en de vruchten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick). Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

of

c)

de snijbloemen en de vruchten:

i)

afkomstig zijn van een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 10 (**) vrij is bevonden van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) en die is opgenomen in de lijst van productieplaatscodes die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

en

ii)

op gepaste tijdstippen tijdens het groeiseizoen en voorafgaand aan de uitvoer officiële inspecties op de productieplaats hebben ondergaan, met inbegrip van een visueel onderzoek met een intensiteit die het mogelijk maakt ten minste een besmettingsniveau van 2 % op te sporen, met een betrouwbaarheid van 95 % overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 31 (***) en met inbegrip van destructieve bemonstering voor vruchten in geval van symptomen, en vrij zijn bevonden van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick),

en

iii)

vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat waarop de productieplaatscodes zijn vermeld,

of

d)

de snijbloemen en de vruchten:

i)

zijn geproduceerd op een erkende productielocatie die is opgenomen in de lijst van productielocatiecodes die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

en

ii)

zijn onderworpen aan een doeltreffende systeembenadering om te waarborgen dat zij vrij zijn van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 14 (****), of aan een doeltreffende, op zichzelf staande behandeling na de oogst om te waarborgen dat zij vrij zijn van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick), op voorwaarde dat de respectieve toegepaste systeembenaderingen of behandelingen na de oogst, samen met bewijsstukken voor de doeltreffendheid ervan, door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie zijn meegedeeld en de behandeling na de oogst door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is beoordeeld,

en

iii)

vóór de uitvoer zijn onderworpen aan officiële inspecties op de aanwezigheid van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick), met een intensiteit die het mogelijk maakt ten minste een besmettingsniveau van 2 % op te sporen, met een betrouwbaarheidsniveau van 95 % overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 31 (***) en met inbegrip van destructieve bemonstering voor vruchten in geval van symptomen,

en

iv)

vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat met de productielocatiecodes en de details van de na de oogst toegepaste behandeling of de toegepaste systeembenadering.”

j)

de punten 87, 87.1, 87.2, 88 en 89 worden vervangen door:

“87.

Hout van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,

houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout.

ex 4401 12 00

ex 4403 12 00

ex 4403 99 00

ex 4404 20 00

ex 4406 12 00

ex 4406 92 00

4407 95 10

4407 95 91

4407 95 99

ex 4407 99 27

ex 4407 99 40

ex 4407 99 90

ex 4408 90 15

ex 4408 90 35

ex 4408 90 95

ex 4409 29 10

ex 4409 29 91

ex 4409 29 99

ex 4416 00 00

ex 9406 10 00

Belarus, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland en Taiwan

Officiële verklaring dat:

a)

het hout afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd. Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

of

b)

de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,

of

c)

het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.

87.1

Hout van Fraxinus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,

houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout.

ex 4401 12 00

ex 4403 12 00

ex 4403 99 00

ex 4404 20 00

ex 4406 12 00

ex 4406 92 00

4407 95 10

4407 95 91

4407 95 99

ex 4408 90 15

ex 4408 90 35

ex 4408 90 95

ex 4409 29 10

ex 4409 29 91

ex 4409 29 99

ex 4416 00 00

ex 9406 10 00

Canada en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat:

a)

het hout afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd. Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

of

b)

het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken,

of

c)

 

i)

het hout alle volgende stappen heeft ondergaan:

ontschorsing, dat wil zeggen dat het hout volledig van bast is ontdaan of alleen visueel afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden stukjes bast bevat. Elk stuk is minder dan 3 cm breed of, indien het stuk meer dan 3 cm breed is, heeft een oppervlak van minder dan 50 cm2;

zagen;

warmtebehandeling, d.w.z. het hout is in een verwarmingskamer die is goedgekeurd door de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land of door een door die dienst erkende instantie gedurende 1 200 minuten door de doorsnede verwarmd tot ten minste 71 °C, en

drogen, d.w.z. het hout is gedurende ten minste twee weken gedroogd volgens een door de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land erkend industrieel droogschema, en het uiteindelijke vochtgehalte van het hout mag niet hoger zijn dan 10 %, berekend op de droge stof,

en

ii)

het hout is geproduceerd, behandeld of opgeslagen in een voorziening die aan alle volgende eisen voldoet:

zij is officieel erkend door de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land of door een door die dienst erkende instantie overeenkomstig zijn certificeringsprogramma voor Agrilus planipennis Fairmaire;

zij is geregistreerd in een databank die op de website van de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land is gepubliceerd;

zij wordt ten minste een keer per maand geïnspecteerd door de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land of door een door die dienst erkende instantie, waarbij is vastgesteld dat de voorziening aan de eisen van dit punt van de bijlage voldoet. Indien deze inspecties door een andere instantie dan de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land worden verricht, moet de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land om de zes maanden een audit van deze werkzaamheden uitvoeren. De inspecties omvatten de controle van de procedures en de documentatie van de instantie en inspecties in erkende voorzieningen;

zij gebruikt voor de houtbehandeling apparatuur die overeenkomstig de gebruikershandleiding is geijkt;

zij houdt gegevens over de uitgevoerde procedures bij, die door de nationale plantenziektekundige dienst van dat land of door een door die dienst erkende instantie kunnen worden gecontroleerd; deze gegevens betreffen onder meer de duur van de behandeling, de temperatuur tijdens de behandeling en, voor elke specifieke uit te voeren bundel, de nalevingscontrole en het uiteindelijke vochtgehalte,

en

iii)

op elke bundel hout is een nummer en een etiket met de woorden “HT-KD” of “Heat Treated — Kiln Dried” zichtbaar aangebracht. Dat etiket is afgegeven door, of onder toezicht van, een aangewezen functionaris van de erkende voorziening nadat deze heeft gecontroleerd dat voldaan is aan de eisen voor de verwerking in punt i) en de eisen voor voorzieningen in punt ii),

en

(iv)

het voor de Unie bestemde hout is geïnspecteerd door de nationale plantenziektekundige dienst van dat land of door een door die dienst erkende instantie, om te garanderen dat aan de in de punten i) en iii) vastgestelde eisen is voldaan. Het bundelnummer of de bundelnummers van elke specifieke bundel die wordt uitgevoerd en de naam van de erkende voorziening(en) in het land van oorsprong worden op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “Aanvullende aangifte” vermeld.

87.2

Hout van Chionanthus virginicus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,

houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout.

ex 4401 12 00

ex 4403 12 00

ex 4403 99 00

ex 4404 20 00

ex 4406 12 00

ex 4406 92 00

ex 4407 99 27

ex 4407 99 40

ex 4407 99 90

ex 4408 90 15

ex 4408 90 35

ex 4408 90 95

ex 4409 29 10

ex 4409 29 91

ex 4409 29 99

ex 4416 00 00

ex 9406 10 00

Canada en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat:

a)

het hout afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van dat plaagorganisme officieel is bevestigd. Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld,

of

b)

het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.

88.

Hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L.

ex 4401 22 90

ex 4401 49 00

Belarus, Canada, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland, Taiwan en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat het hout afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd. Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.

89.

Bast, zonder andere delen, en voorwerpen gemaakt van bast verkregen uit Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L.

ex 1404 90 00

ex 4401 49 00

Belarus, Canada, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland, Taiwan en Verenigde Staten

Officiële verklaring dat de bast afkomstig is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen ISPM 4 (*) vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme officieel is bevestigd.

Het plaagorganismevrije gebied wordt op het fytosanitaire certificaat in de rubriek “plaats van oorsprong” vermeld, op voorwaarde dat deze plaagorganismevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”

7)

Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

tussen de punten 2.1 en 3 wordt het volgende punt ingevoegd:

“2.2

Voor opplant bestemde planten die zijn geteeld in zoet water of in grond die permanent met zoet water verzadigd is, met uitzondering van zaden.

Officiële verklaring dat de planten:

a)

afkomstig zijn uit gebieden die vrij zijn bevonden van Pomacea (Perry),

of

b)

onmiddellijk voorafgaand aan het in het verkeer brengen zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Pomacea (Perry).”

b)

in punt 17.1, kolom “Planten, plantaardige producten en andere materialen”, wordt de tekst vervangen door:

“Voor opplant bestemde planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, Ceratonia siliqua L., Cercis siliquastrum L., Clematis vitalba L., Cotoneaster Medik., Crataegus L., Cydonia oblonga L., Diospyros kaki L., Eriobotrya japonica (Thunb.) Lindl., Ficus carica L., Hedera L., Magnolia L., Malus Mill., Melia L., Mespilus germanica L., Myrtus communis L., Parthenocissus Planch., Photinia Lindley., Prunus L., Psidium guajava L., Punica granatum L., Pyracantha M. Roem., Pyrus L., Rosa L., Vitis L. en Wisteria Nutt., met uitzondering van zaden, pollen en planten in weefselkweek”;

c)

de punten 26 tot en met 29 worden vervangen door:

“26.

Planten van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L., met uitzondering van vruchten en zaden.

De planten moeten afkomstig zijn uit een gebied waarvan bekend is dat het vrij is van Agrilus planipennis Fairmaire en dat zich voor zover bekend op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van Agrilus planipennis Fairmaire officieel is bevestigd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie.

27.

Hout van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L., afkomstig uit een gebied dat zich op minder dan 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van Agrilus planipennis Fairmaire officieel is bevestigd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie, met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,

houten verpakkingsmateriaal in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout.

Officiële verklaring dat:

a)

de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,

of

b)

het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.

28.

Hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L.

Het hout moet afkomstig zijn uit een gebied waarvan bekend is dat het vrij is van Agrilus planipennis Fairmaire en dat zich op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van Agrilus planipennis Fairmaire officieel is bevestigd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie.

29.

Bast, zonder andere delen, en voorwerpen gemaakt van bast verkregen uit Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L.

De bast moet afkomstig zijn uit een gebied waarvan bekend is dat het vrij is van Agrilus planipennis Fairmaire en dat zich op minstens 100 km bevindt van het dichtstbijzijnde gebied waar de aanwezigheid van Agrilus planipennis Fairmaire officieel is bevestigd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie.”

8)

In bijlage X, tabel, punt 19, kolom “Beschermde gebieden”, wordt punt b) geschrapt.

9)

Deel A van bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 3 (“Delen van planten, met uitzondering van vruchten en zaden, van:”) wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding “Zea mays L.” wordt vervangen door:

“Zea mays L.

Andere groenten, vers of gekoeld:

— — —

Suikermais:

ex 0709 99 60

Mais,

andere:

ex 1005 90 00

Plantaardige producten van mais (Zea mays), elders genoemd noch elders onder begrepen, vers:

ex 1404 90 00

Derde landen, met uitzondering van Zwitserland”

ii)

de vermelding “Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans L., Pterocarya Kunth en Ulmus davidiana Planch.” wordt vervangen door:

Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L.

Loof, bladeren, twijgen, takken en andere delen van planten, zonder bloemen, bloesems of bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers:

ex 0604 20 90

Belarus, Canada, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland, Taiwan en Verenigde Staten”

b)

in punt 8 (“Zaaigoed van:”) wordt de vermelding “Solanum tuberosum L.” geschrapt;

c)

in punt 11 (“Bast, zonder andere delen, van:”) wordt de vermelding “Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans L., Pterocarya Kunth en Ulmus davidiana Planch.” vervangen door:

Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L.

Plantaardige producten van bast, elders genoemd noch elders onder begrepen:

ex 1404 90 00

Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen:

Andere:

 

ex 4401 49 00

Belarus, Canada, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland, Taiwan en Verenigde Staten”

d)

in punt 12 (“Hout, voor zover het:”) wordt de vermelding “Chionanthus virginicus L., Fraxinus L., Juglans L., Pterocarya Kunth en Ulmus davidiana Planch., …” vervangen door:

“Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L., en met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden

Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen:

Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke:

— —

Ander dan van naaldhout:

 

ex 4401 12 00

Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes:

— —

Ander dan van naaldhout:

---

Ander dan van eucalyptus (Eucalyptus spp.):

 

ex 4401 22 90

Zaagsel, resten en afval, van hout, niet geperst:

– –

Andere:

 

ex 4401 49 00

Hout, onbewerkt, niet ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd:

Behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen:

— —

Ander dan van naaldhout:

 

ex 4403 12 00

Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd:

Ander dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen:

 

ex 4403 99 00

Gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd:

Ander dan van naaldhout:

 

ex 4404 20 00

Houten dwarsliggers en wisselhouten, andere dan van naaldhout:

Niet geïmpregneerd:

 

ex 4406 12 00

Andere (dan niet-geïmpregneerd):

 

ex 4406 92 00

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm:

— —

Van es (Fraxinus spp.):

 

4407 95 10

 

4407 95 91

 

4407 95 99

— —

Ander:

 

ex 4407 99 27

 

ex 4407 99 40

 

ex 4407 99 90

Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm:

 

ex 4408 90 15

 

ex 4408 90 35

 

ex 4408 90 95

Hout (niet-ineengezette plankjes en friezen voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste één zijde, oppervlak of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (voorzien van messing of groef, van sponningen, met kraal of rondstaaf, afgeschuind, met V-verbinding, rondgemaakt of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden:

---

Ander dan van naaldhout, ander:

 

ex 4409 29 10

 

ex 4409 29 91

 

ex 4409 29 99

Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen:

 

ex 4416 00 00

Geprefabriceerde bouwwerken van hout:

 

ex 9406 10 00

Belarus, Canada, China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, Oekraïne, Republiek Korea, Rusland, Taiwan en Verenigde Staten”

10)

In bijlage XIII wordt punt 4.1 vervangen door:

“4.1.

Hout van Chionanthus virginicus L. en Fraxinus L., als bedoeld in punt 27 van bijlage VIII.”.

11)

In de bijlagen VI, VII, X, XI en XII worden alle verwijzingen naar GN-code “ex 4401 40 90 ” vervangen door “ex 4401 49 00 ”.

12)

In de bijlagen VII, X en XI worden alle verwijzingen naar GN-code “ex 4401 40 10 ” vervangen door “ex 4401 41 00 ”.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2004/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)