Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/2004 |
26.7.2024 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/2004 VAN DE COMMISSIE
van 23 juli 2024
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wat betreft de lijst van plaagorganismen en de regels voor het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van planten, plantaardige producten en andere materialen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 5, leden 2 en 3, artikel 35, lid 2, artikel 37, leden 2 en 4, artikel 40, lid 2, artikel 41, lid 2, artikel 53, lid 2, artikel 54, lid 2, artikel 72, lid 1, artikel 74, lid 2, artikel 79, lid 2, en artikel 80, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2) is een lijst van EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen vastgesteld. Daarnaast bevat zij voorschriften voor het binnenbrengen op of het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen, teneinde te voorkomen dat die plaagorganismen het grondgebied van de Unie binnendringen, er zich vestigen en er zich verspreiden. |
(2) |
Geactualiseerde of nieuwe wetenschappelijke en technische informatie uit door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (EPPO) en de lidstaten uitgevoerde risicobeoordelingen, -indelingen en -analyses met betrekking tot plaagorganismen is beschikbaar en vormt de basis voor het opnemen van nieuwe plaagorganismen op de lijst. Bijgevolg moeten de respectieve bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen de Unie van de door die plaagorganismen getroffen planten, plantaardige producten en andere materialen, samen met de respectieve voorschriften inzake de certificering van die producten, worden geactualiseerd. Gezien de aanwezigheid van EU-quarantaineorganismen op ingevoerde zendingen van bepaalde oorsprongen moeten bovendien nieuwe bijzondere voorschriften voor bepaalde trajecten en derde landen worden vastgesteld. |
(3) |
Daarenboven blijkt uit uitbraken van EU-quarantaineorganismen op het grondgebied van de Unie dat de status van bepaalde EU-quarantaineorganismen moet worden herzien naargelang zij al dan niet voorkomen op het grondgebied van de Unie. |
(4) |
De naam van het plaagorganisme Guignardia laricina (Sawada) W. Yamam & Kaz. Itô moet worden vervangen door Neofusicoccum laricinum (Sawada) Y. Hattori & C. Nakashima (3), teneinde rekening te houden met de recentste ontwikkelingen van de internationale nomenclatuur die door de EPPO is vastgesteld (4). |
(5) |
Het plaagorganisme Melampsora medusae f. sp. tremuloidis Shain voldoet niet langer aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 wat betreft de potentiële onaanvaardbare economische, sociale of milieugevolgen ervan als gevolg van de waardsoortspecificiteit. Daarom kan het niet langer als EU-quarantaineorganisme worden aangemerkt en moet het worden geschrapt van de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. |
(6) |
In bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 zijn in bepaalde vermeldingen betreffende EU-quarantaineorganismen van de groepen Choristoneura spp. en Cicadomorpha, waarvan bekend is dat zij vectoren van Xylella fastidiosa, Margarodidae, Tephritidae en Citrus leprosis virussen zijn, nog niet de door de EPPO toegekende bijbehorende codes opgenomen. Aangezien de EPPO die codes na de laatste wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 heeft gecreëerd, moeten die codes in bijlage II bij die verordening worden opgenomen. |
(7) |
Voorts is vastgesteld dat de plaagorganismen Neoceratitis asiatica (Becker), Neoceratitis cyanescens (Bezzi) en Neotephritis finalis (Loew), die behoren tot de familie Tephritidae, voldoen aan alle voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 om ze als EU-quarantaineorganismen op te nemen (5). Zij moeten dus worden opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. |
(8) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1265 van de Commissie (6) zijn maatregelen vastgesteld om het binnenbrengen op en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen. Uit jaarlijkse onderzoeken in alle lidstaten is gebleken dat het virus en de vector Phyllocoptes fructiphilus (Germar) niet op het grondgebied van de Unie voorkomen. Op basis van de risicoanalyse van de EPPO (7) is vastgesteld dat het plaagorganisme en de vector ervan, wat het grondgebied van de Unie betreft, voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Zij moeten daarom in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden opgenomen als EU-quarantaineorganismen die voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomen. Bijgevolg moeten de in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1265 vastgestelde bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen van planten van Rosa L., met uitzondering van zaden, van oorsprong uit Canada, India of de Verenigde Staten, worden opgenomen in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. |
(9) |
Ripersiella hibisci Kawai & Takagi, Sweet potato chlorotic stunt virus en Sweet potato mild mottle virus voldoen niet langer aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 om als EU-quarantaineorganismen te worden opgenomen. De reden hiervoor is dat de effecten van die plaagorganismen op de waardplanten, die de lidstaten tijdens uitbraken op het grondgebied van de Unie hebben waargenomen, niet significant zijn. Daarom is niet langer voldaan aan het criterium van onaanvaardbare economische, sociale of milieugevolgen voor het grondgebied van de Unie. Bijgevolg moeten de bijzondere voorschriften voor voor opplant bestemde planten, met uitzondering van planten in rusttoestand, planten in weefselkweek, zaden, bollen, knollen, stengelknollen en wortelstokken, die in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 zijn vastgesteld voor Sweet potato chlorotic stunt virus en Sweet potato mild mottle virus, worden geschrapt. |
(10) |
Verder zijn zowel Draeculacephala minerva Ball [DRAEMI] als Draeculacephala sp. [1DRAEG] in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 opgenomen als EU-quarantaineorganismen. Duidelijkheidshalve moet de vermelding Draeculacephala minerva Ball [DRAEMI] worden geschrapt, aangezien het een soort van het geslacht Draeculacephala [1DRAEG] is. |
(11) |
Het Tobacco ringspot virus en het Tomato ringspot virus zijn aanwezig op verschillende sierplanten op het grondgebied van de Unie, maar bij uitbraken wordt slechts een beperkt effect waargenomen. Uitroeiingsmaatregelen voor deze sierwaardplanten zijn dus niet gerechtvaardigd. Zij voldoen niet langer aan de voorwaarden van artikel 3 van en deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 wat betreft het criterium onaanvaardbare economische, sociale of milieugevolgen voor het grondgebied van de Unie. Zij moeten dus worden geschrapt van de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Bijgevolg moeten de bijzondere voorschriften voor voor opplant bestemde planten van Malus Mill. en Pelargonium L’Herit. ex Ait., met uitzondering van zaden, en voor opplant bestemde planten van Prunus L. en Rubus L. in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voor het Tomato ringspot virus worden geschrapt. |
(12) |
Op basis van een door de EPPO ontwikkelde methodologie (8) moet worden geconcludeerd dat het Tobacco ringspot virus voor bepaalde waardplanten voldoet aan de criteria voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen zoals vastgesteld in artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Het is derhalve gerechtvaardigd om dat plaagorganisme te vermelden in de delen H en J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, waarin gereguleerde niet-quarantaineorganismen zijn opgenomen betreffende zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen respectievelijk teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die worden gebruikt voor de fruitteelt van Glycine max (L.) Merr. respectievelijk Vaccinium L. Bovendien moeten er, ook om de aanwezigheid van dat plaagorganisme op de zaden van Glycine max (L.) Merr. te voorkomen, specifieke maatregelen worden vastgesteld in deel G van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. |
(13) |
Op basis van een door de EPPO ontwikkelde methodologie8 moet worden geconcludeerd dat het Tobacco ringspot virus voor bepaalde waardplanten voldoet aan de criteria voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen zoals vastgesteld in artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Het is daarom gerechtvaardigd dat plaagorganisme op te nemen in deel J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, waarin gereguleerde niet-quarantaineorganismen zijn opgenomen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die worden gebruikt voor de fruitteelt van Malus Mill., Prunus L., Rubus L. en Vaccinium L. |
(14) |
Op basis van een door de EPPO ontwikkelde methodologie8 moet worden geconcludeerd dat Pucciniastrum minimum (Schweinitz) Arthur voor bepaalde waardplanten voldoet aan de criteria voor gereguleerde niet-quarantaineorganismen zoals vastgesteld in artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Het is daarom gerechtvaardigd dat plaagorganisme op te nemen in deel J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, waarin gereguleerde niet-quarantaineorganismen zijn opgenomen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die worden gebruikt voor de fruitteelt van Vaccinium L., met een tolerantiedrempelwaarde van 0 %. |
(15) |
Uit de ervaring van de lidstaten met Fig mosaic agent is gebleken dat de aanwezigheid van dat plaagorganisme op planten van Ficus carica L. geen significante economische gevolgen heeft. Bijgevolg voldoet dat plaagorganisme niet langer aan de voorwaarden van artikel 36 van en deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 wat betreft de mogelijke onaanvaardbare economische gevolgen ervan voor het beoogde gebruik van planten van Ficus carica L. Het moet dus worden geschrapt van de lijst van gereguleerde niet-quarantaineorganismen in deel J van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. |
(16) |
Overeenkomstig rubriek 16 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 is het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van voor opplant bestemde planten van stolonen- of knollenvormende soorten van Solanum L. of hybriden daarvan, met uitzondering van knollen van Solanum tuberosum L. als bedoeld in rubriek 15 van die bijlage, verboden. Tot die planten behoren ook zaden van Solanum L. De in rubriek 16 vermelde GN-codes omvatten echter niet die voor zaden van Solanum L. Daarom, en omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid, moet de GN-code voor die zaden in die rubriek worden toegevoegd. Om dezelfde reden moet de desbetreffende vermelding van de GN-code voor zaden van Solanum L. in deel A van bijlage XI bij die verordening worden geschrapt. |
(17) |
Bepaalde delen van het grondgebied van Portugal zijn erkend als beschermd gebied ten aanzien van Gonipterus scutellatus Gyllenhal. Portugal heeft overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 verzocht de status van zijn gehele grondgebied als beschermd gebied ten aanzien van dat ZP-quarantaineorganisme in te trekken. Naar aanleiding van dat verzoek mag het gehele grondgebied van Portugal daarom niet langer als beschermd gebied ten aanzien van Gonipterus scutellatus Gyllenhal worden erkend en moeten de desbetreffende vermeldingen in de bijlagen III en X bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden geschrapt. |
(18) |
In een recent wetenschappelijk advies van de EFSA over de waarschijnlijkheid dat Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) via de invoer van snijrozen op het grondgebied van de Unie wordt binnengebracht (9), is geconcludeerd dat snijbloemen van Rosa L. een introductietraject bieden voor dat plaagorganisme, dat in deel A van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 is opgenomen als een EU-quarantaineorganisme dat voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomt. Gezien de aanhoudende niet-conformiteit van zendingen snijbloemen Rosa L. als gevolg van de aanwezigheid van dat plaagorganisme, die is vastgesteld bij grenscontroles op het grondgebied van de Unie, is het gerechtvaardigd om in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 bijzondere voorschriften op te nemen voor het binnenbrengen van deze planten op het grondgebied van de Unie. |
(19) |
Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) is een polyfaag EU-quarantaineorganisme dat op het grondgebied van de Unie voorkomt. De bijlagen VII en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 bevatten bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van plantensoorten die besmet zijn bevonden met dat plaagorganisme. Bij verdere onderzoeken naar het plaagorganisme op het grondgebied van de Unie zijn bij meer waardsoorten besmettingen vastgesteld. Daarom moeten die soorten in de lijst van waardsoorten worden opgenomen. |
(20) |
Voorschriften betreffende het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen zijn vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU van de Commissie (10) om de vestiging en verspreiding van Pomacea (Perry) te voorkomen. Aangezien recentelijk bij grenscontroles de aanwezigheid van dit plaagorganisme is vastgesteld, moeten die maatregelen worden aangepast om ervoor te zorgen dat de desbetreffende producten vrij zijn van dat plaagorganisme. Omwille van de juridische samenhang en de duidelijkheid moeten die maatregelen worden opgenomen in de bijlagen VII en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, nu Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU wordt ingetrokken bij Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2013 van de Commissie (11). |
(21) |
De bijlagen VII en VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 bevatten bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen op en het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van sommige plantensoorten die waardsoorten zijn voor Agrilus planipennis Fairmaire. Bovendien zijn die plantensoorten opgenomen in de lijsten van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor fytosanitaire certificaten gelden of waarvoor een plantenpaspoort vereist is, in respectievelijk de bijlagen XI en XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Overeenkomstig de onderzoeksrichtsnoeren voor plaagorganismen van de EFSA (12) is van de planten van de soorten Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc niet bevestigd dat zij potentiële waardplanten van dat plaagorganisme zijn, terwijl bij veldproeven is gebleken dat soorten van die geslachten niet geschikt zijn voor de ontwikkeling van larven. |
(22) |
Bijgevolg moeten alle respectieve vermeldingen van die planten in de bijlagen VII, VIII, XI en XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 worden geschrapt. |
(23) |
Voorts bevat artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie (13) bepalingen voor afwijkingen van de instelling van een afgebakend gebied wanneer de aanwezigheid van dat plaagorganisme officieel is bevestigd. Daarom, en omwille van de consistentie en de juridische duidelijkheid, moeten de punten 26 tot en met 29 van bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voorzien in de vrijstelling van de desbetreffende voorschriften voor de planten waarop die afwijkingen van toepassing zijn. |
(24) |
Bepaalde GN-codes, of de omschrijvingen daarvan, die worden gebruikt in de bijlagen VI, VII, X, XI en XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, moeten worden afgestemd op de bijgewerkte codes van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (14). |
(25) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(26) |
De regels inzake opname in de lijst van nieuwe EU-quarantaineorganismen waarvoor geen maatregelen zijn vastgesteld op grond van artikel 30 van Verordening (EU) 2016/2031, de regels inzake het opnemen van nieuwe gereguleerde niet-quarantaineorganismen in de lijst en de desbetreffende maatregelen en de maatregelen voor voor opplant bestemde planten met betrekking tot het plaagorganisme Pomacea (Perry) en Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) moeten van toepassing zijn met ingang van 26 januari 2025. Die periode is nodig om de bevoegde autoriteiten en professionele marktdeelnemers in staat te stellen zich aan te passen aan de nieuwe voorschriften. |
(27) |
Op basis van de opmerkingen van derde landen, na overleg in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen) en met de respectieve belanghebbenden in de Unie, moeten de maatregelen voor snijbloemen van Rosa L. met betrekking tot het plaagorganisme Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) van toepassing zijn met ingang van 26 april 2025. Die periode is nodig om de bevoegde autoriteiten en professionele marktdeelnemers in staat te stellen zich aan te passen aan de nieuwe voorschriften. |
(28) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Punt 1, b), vii) en c), iv), punt 3, punt 4, punt 6, a), e) en h), en punt 7, a) en b), van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 26 januari 2025.
Punt 6, i), van de bijlage is van toepassing met ingang van 26 april 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 juli 2024.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2031/oj.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/2072/oj).
(3) EPPO (2024) Neofusicoccum laricinum. EPPO datasheets on pests recommended for regulation. Online beschikbaar op https://gd.eppo.int.
(4) Annual Report and Council Recommendations 2022. EPPO Bulletin. 2023;53:675-690; DOI: 10.1111/epp.12975.
(5) Pest categorisation of non-EU Tephritidae. EFSA Journal 2020;18(1):5931, 62 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2020.5931.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1265 van de Commissie van 20 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen op en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen (PB L 192 van 21.7.2022, blz. 14, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1265/oj).
(7) EPPO (2018), Pest risk analysis for Rose rosette virus and its vector Phyllocoptes fructiphilus. Beschikbaar op https://gd.eppo.int/taxon/RRV000/documents.
(8) A methodology for preparing a list of recommended regulated non-quarantine pests (RNQPs). EPPO Bulletin (2017) 47(3), blz. 551-558. https://doi.org/10.1111/epp.12420.
(9) Assessment of the probability of introduction of Thaumatotibia leucotreta into the European Union with import of cut roses. EFSA Journal, 21(10), blz. 1-166. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8107.
(10) Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU van de Commissie van 8 november 2012 wat betreft maatregelen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het geslacht Pomacea (Perry) te voorkomen (PB L 311 van 10.11.2012, blz. 14, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2012/697/oj).
(11) Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2013 van de Commissie van 23 juli 2024 betreffende maatregelen om de vestiging en verspreiding op het grondgebied van de Unie van Pomacea (Perry) te voorkomen en om dat plaagorganisme uit te roeien, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU (PB L, 2024/2013, 26.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2013/oj).
(12) EFSA (European Food Safety Authority), 2023. Pest survey card on Agrilus planipennis. EFSA Supporting publications 2023:EN-8479. Online beschikbaar op https://efsa.europa.eu/plants/planthealth/monitoring/surveillance/agrilus-planipennis.
(13) Uitvoeringsverordening (EU) 2024/434 van de Commissie van 5 februari 2024 betreffende maatregelen om de vestiging en verspreiding van Agrilus planipennis Fairmaire op het grondgebied van de Unie te voorkomen (PB L, 2024/434, 6.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/434/oj).
(14) Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2364 van de Commissie van 26 september 2023 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L, 2023/2364, 31.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2364/oj).
BIJLAGE
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel A van bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage III, tabel, punt c) “Insecten en mijten”, punt 6, derde kolom “Beschermde gebieden”, wordt punt b) geschrapt. |
3) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In deel G van bijlage V, in het punt “3. Aanvullende maatregelen voor zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen” wordt tussen de punten 4 en 5 het volgende punt ingevoegd:
|
5) |
In bijlage VI, punt 16, wordt in de kolom “GN-code”“ex 1209 91 80 ” toegevoegd. |
6) |
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In bijlage X, tabel, punt 19, kolom “Beschermde gebieden”, wordt punt b) geschrapt. |
9) |
Deel A van bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
In bijlage XIII wordt punt 4.1 vervangen door:
|
11) |
In de bijlagen VI, VII, X, XI en XII worden alle verwijzingen naar GN-code “ex 4401 40 90 ” vervangen door “ex 4401 49 00 ”. |
12) |
In de bijlagen VII, X en XI worden alle verwijzingen naar GN-code “ex 4401 40 10 ” vervangen door “ex 4401 41 00 ”. |
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2004/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)