European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1592

5.6.2024

Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende aanvullende regels met betrekking tot het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, voor de periode 2021 tot 2027

DE EUROPESE UNIE, hierna de “Unie” genoemd,

en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN, hierna “Noorwegen” genoemd,

hierna gezamenlijk de “partijen” genoemd,

GEZIEN de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (1) (hierna de “associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen” genoemd),

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

(1)

De Unie heeft bij Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad (2) (de “BMVI-verordening”) het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (het “BMVI”) ingesteld, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer.

(2)

De BMVI-verordening vormt een ontwikkeling van het Schengenacquis in de zin van de associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen.

(3)

Het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, is een specifiek instrument in het kader van het Schengenacquis dat moet zorgen voor een sterk en doeltreffend Europees geïntegreerd grensbeheer aan buitengrenzen, met inachtneming van het vrije verkeer van personen en met volledige naleving van de verbintenissen van de lidstaten en de geassocieerde landen inzake grondrechten, en een uniforme uitvoering en modernisering van het gemeenschappelijk visumbeleid moet ondersteunen en aldus bijdragen tot het waarborgen van een hoog niveau van veiligheid in de lidstaten en geassocieerde landen.

(4)

In artikel 9, lid 2, van de BMVI-verordening is bepaald dat het in artikel 7, lid 3, punt a), bedoelde bedrag en de aanvullende middelen die op grond van die verordening worden verstrekt, worden uitgevoerd in gedeeld beheer, overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (3) (het “Financieel Reglement”) en Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (4) (de “GB-verordening”).

(5)

In artikel 7, lid 6, van de BMVI-verordening is bepaald dat regelingen moeten worden getroffen om de aard en de vormen van deelname aan het BMVI te bepalen van landen die bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis betrokken zijn.

(6)

Het BMVI kan worden uitgevoerd in gedeeld, direct of indirect beheer, en deze overeenkomst moet het mogelijk maken om dit instrument in al deze beheersvormen in Noorwegen uit te voeren overeenkomstig de beginselen en de regels van de Unie inzake financieel beheer en financiële controle.

(7)

Gezien het sui generis-karakter van het Schengenacquis en het belang van de uniforme toepassing ervan voor de integriteit van het Schengengebied, moeten alle regels voor het beheer van de programma’s op dezelfde wijze van toepassing zijn in Noorwegen als in de lidstaten.

(8)

Om de berekening en het gebruik van de jaarlijkse bijdragen die Noorwegen aan het BMVI is verschuldigd, te vergemakkelijken, moeten de bijdragen van Noorwegen voor de periode 2021 tot 2027 worden betaald in vijf jaarlijkse tranches van 2023 tot en met 2027. Voor 2023 tot en met 2025 worden de jaarlijkse bijdragen vastgesteld in de vorm van vaste bedragen en voor de jaren 2026 en 2027 moeten de bijdragen in 2026 worden bepaald op basis van het nominaal bruto binnenlands product van alle staten die aan het BMVI deelnemen, rekening houdend met de daadwerkelijk verrichte betalingen.

(9)

Overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling moeten de eventuele extra inkomsten als omschreven in artikel 86 van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad (5) (de “Etias-verordening”) ook Noorwegen ten goede komen. In het kader van het BMVI worden de door Noorwegen verschuldigde bijdragen aan het BMVI evenredig verminderd.

(10)

De Uniewetgeving inzake gegevensbescherming, waaronder Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (6), valt onder de EER-overeenkomst en is in bijlage XI daarbij opgenomen. Bijgevolg past Noorwegen deze verordening toe.

(11)

Noorwegen is niet gebonden aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, maar is wel partij bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de bijbehorende protocollen, en bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en eerbiedigt derhalve de daarin erkende rechten en beginselen. Verwijzingen in de BMVI-verordening, de GB-verordening en deze overeenkomst naar het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten derhalve worden opgevat als verwijzingen naar dat Verdrag, de door Noorwegen geratificeerde protocollen en artikel 14 van die Verklaring.

(12)

Noorwegen moet het BMVI en deze overeenkomst uitvoeren in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelen van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze overeenkomst worden de aanvullende regels vastgesteld die nodig zijn voor de deelname van Noorwegen aan het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (het “BMVI”) in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer voor de programmeringsperiode 2021 tot 2027 overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1148 (de “BMVI-verordening”).

Artikel 2

Financieel beheer en financiële controle

1.   Bij de uitvoering van de BMVI-verordening neemt Noorwegen de nodige maatregelen om te zorgen voor de naleving van de bepalingen inzake financieel beheer en financiële controle die zijn vastgesteld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) en in het Unierecht dat van het VWEU is afgeleid.

De in de eerste alinea bedoelde bepalingen zijn:

a)

de artikelen 33, 36, 61, 63, 97 tot en met 106, 115 tot en met 116, 125 tot en met 129, 135 tot en met 144, 154 en artikel 155, leden 1, 2, 4, 6 en 7, artikel 180 en de artikelen 254 tot en met 257 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (het “Financieel Reglement”);

b)

Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (7);

c)

Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (8) en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9);

d)

de artikelen 1 tot en met 4, 7 tot en met 9, 15 tot en met 17, 21 tot en met 24, 35 tot en met 42, 44 tot en met 107, 113 tot en met 115 en 119 van Verordening (EU) 2021/1060 (de “GB-verordening”) en de bijlagen bij die verordening die relevant zijn voor het BMVI.

2.   In geval van een wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement die relevant is voor het BMVI:

a)

stelt de Europese Commissie Noorwegen hiervan zo spoedig mogelijk in kennis en geeft zij op verzoek van Noorwegen uitleg over een dergelijke wijziging, intrekking, vervanging of herschikking;

b)

kunnen de Europese Commissie (namens de Unie) en Noorwegen, niettegenstaande artikel 13, lid 4, in onderlinge overeenstemming elke wijziging van lid 1, tweede alinea, punt a), van dit artikel vaststellen die nodig is om rekening te houden met een dergelijke wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement.

3.   De volgende handelingen worden door Noorwegen toegepast en, waar nodig, uitgevoerd:

a)

alle rechtshandelingen van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van de GB-verordening, voor zover deze betrekking hebben op bepalingen betreffende de toepassing van de BMVI-verordening;

b)

alle door de Europese Commissie op basis van de GB-verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen, voor zover deze betrekking hebben op bepalingen betreffende de toepassing van de BMVI-verordening.

Om Noorwegen daartoe in staat te stellen,

a)

brengt de Europese Commissie Noorwegen zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle voorstellen voor een in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde handeling en geeft zij op verzoek van Noorwegen uitleg over die voorstellen;

b)

stelt de Europese Commissie Noorwegen zo spoedig mogelijk in kennis van alle in de eerste alinea, punt a) of b), bedoelde handelingen.

Noorwegen kan de Unie zo spoedig mogelijk zijn standpunt over de voorstellen meedelen, waaraan de Unie op passende wijze aandacht zal schenken.

Noorwegen stelt de Unie zo spoedig mogelijk en in ieder geval uiterlijk negentig dagen na de kennisgeving in kennis van zijn besluit om de handelingen te aanvaarden waarvan Noorwegen overeenkomstig de eerste alinea, punt a) of b), door de Unie in kennis is gesteld.

4.   In Noorwegen gevestigde juridische entiteiten kunnen deelnemen aan uit het Instrument gefinancierde activiteiten onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die gelden voor in de Unie gevestigde juridische entiteiten.

Artikel 3

Specifieke toepassing van de in artikel 2, lid 1, punt d), tweede alinea, bedoelde bepalingen van de GB-verordening

Ter waarborging van de naleving door Noorwegen van de in artikel 2, lid 1, punt d), tweede alinea, bedoelde bepalingen:

a)

worden verwijzingen naar het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie opgevat als verwijzingen naar het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de door Noorwegen geratificeerde bijhorende protocollen en artikel 14 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;

b)

aanvaardt Noorwegen om het BMVI uit te voeren in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.

Artikel 4

Specifieke toepassing van de bepalingen van de BMVI-verordening

1.   De Commissie wijst aan Noorwegen een aanvullend bedrag toe als bedoeld in artikel 10, lid 1, punt b), van de BMVI-verordening mits aan de voorwaarden van artikel 14, lid 2, van de BMVI-verordening wordt voldaan binnen een termijn van twee jaar na het begin van de deelname van Noorwegen aan het Instrument.

2.   Bij termijnen die verwijzen naar de datum van inwerkingtreding van de BMVI-verordening moet deze worden opgevat als verwijzende naar de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt.

Artikel 5

Handhaving

1.   De besluiten van de Commissie die voor natuurlijke personen of rechtspersonen, met uitzondering van staten, een geldelijke verplichting inhouden, kunnen op het grondgebied van Noorwegen ten uitvoer worden gelegd.

De tenuitvoerlegging van dergelijke besluiten geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in Noorwegen. De formule van uitvoering wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de in de derde alinea bedoelde bevoegde autoriteit.

De regering van Noorwegen wijst daartoe een bevoegde autoriteit aan en geeft van deze aanwijzing kennis aan de Commissie, die op haar beurt het Hof van Justitie van de Europese Unie in kennis stelt.

Nadat deze formaliteiten op verzoek van de Commissie zijn vervuld, kan zij overgaan tot de tenuitvoerlegging volgens de nationale wetgeving van Noorwegen door zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde autoriteit.

De tenuitvoerlegging kan niet worden geschorst dan krachtens een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechterlijke instanties van Noorwegen zijn echter bevoegd voor klachten over onrechtmatige tenuitvoerlegging.

2.   Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de toepassing van een arbitragebeding in een contract of subsidieovereenkomst in het kader van deze overeenkomst zijn in Noorwegen uitvoerbaar op dezelfde wijze als de in lid 1 bedoelde besluiten van de Europese Commissie.

Artikel 6

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.   Noorwegen:

a)

bestrijdt fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met maatregelen die afschrikkend werken en in Noorwegen een doeltreffende bescherming bieden;

b)

neemt ter bestrijding van fraude en alle andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden, dezelfde maatregelen als die welke het treft ter bescherming van zijn eigen financiële belangen; en

c)

coördineert zijn optreden om de financiële belangen van de Unie te beschermen met de lidstaten en de Europese Commissie.

2.   De bevoegde autoriteiten van Noorwegen stellen de Europese Commissie of het Europees Bureau voor fraudebestrijding (“OLAF”) onverwijld in kennis van elk feit of elk vermoeden waarvan zij kennis hebben gekregen in verband met een onregelmatigheid, fraude of een andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Zij stellen ook het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) in kennis wanneer deze feiten of vermoedens betrekking hebben op een zaak die onder de bevoegdheid van het EOM kan vallen.

Noorwegen en de Unie verlenen doeltreffende wederzijdse rechtshulp in zaken waarin door de bevoegde autoriteiten van de Unie of Noorwegen een onderzoek of gerechtelijke procedure wordt gevoerd, met inachtneming van het toepasselijke rechtskader, betreffende de bescherming van elkaars financiële belangen in het kader van deze overeenkomst.

3.   Noorwegen stelt maatregelen vast die gelijkwaardig zijn aan de door de Unie overeenkomstig artikel 325, lid 4, VWEU vastgestelde maatregelen die op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst van kracht zijn.

4.   De uitwisseling van informatie tussen de Europese Commissie, het OLAF, het EOM, de Rekenkamer en de bevoegde autoriteiten van Noorwegen geschiedt met inachtneming van de vertrouwelijkheidsvereisten. Persoonsgegevens die in de uitgewisselde informatie zijn opgenomen, worden beschermd overeenkomstig de toepasselijke regels.

Artikel 7

Evaluaties en controles door de Unie

1.   De Unie heeft het recht om technische, financiële of andere evaluaties en controles uit te voeren in de gebouwen en op de terreinen van natuurlijke personen of juridische entiteiten die in Noorwegen woonachtig of gevestigd zijn en die financiering van de Unie uit het BMVI ontvangen, alsook van in Noorwegen woonachtige of gevestigde derden die bij de besteding van de middelen van de Unie uit het BMVI betrokken zijn, op dezelfde wijze als mogelijk is in de lidstaten van de Europese Unie. Die evaluaties en controles kunnen worden uitgevoerd door de Europese Commissie, het OLAF en de Rekenkamer.

2.   De autoriteiten van Noorwegen ondersteunen de evaluaties en controles die, wanneer die autoriteiten dat verlangen, gezamenlijk met hen worden uitgevoerd.

3.   Ook na de opschorting van de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Noorwegen gevestigde juridische entiteiten of na de opzegging van deze overeenkomst kunnen deze evaluaties en controles worden uitgevoerd, met betrekking tot alle juridische verbintenissen tot besteding van de begroting van de Unie die zijn aangegaan vóór de datum waarop de opschorting of opzegging van kracht wordt.

Artikel 8

Controles en verificaties ter plaatse

Het OLAF is gemachtigd om op het grondgebied van Noorwegen met betrekking tot het BMVI controles en verificaties ter plaatse te verrichten overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld bij Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96, zoals aangevuld door Verordening (EU) nr. 883/2013.

De autoriteiten van Noorwegen ondersteunen controles en verificaties ter plaatse die, wanneer die autoriteiten dat verlangen, gezamenlijk met hen worden uitgevoerd.

Artikel 9

Rekenkamer

De in artikel 287, leden 1 en 2, VWEU beschreven bevoegdheid van de Rekenkamer strekt zich uit tot de inkomsten en uitgaven in verband met de uitvoering van de BMVI-verordening door Noorwegen, ook op het grondgebied van Noorwegen.

Overeenkomstig de voorschriften van artikel 287, lid 3, VWEU en deel I, titel XIV, hoofdstuk 1, van het Financieel Reglement heeft de Rekenkamer de mogelijkheid om op het grondgebied van Noorwegen controles met betrekking tot het BMVI uit te voeren in de gebouwen en op de terreinen van alle instanties die ontvangsten of uitgaven namens de Unie beheren, met inbegrip van de gebouwen en terreinen van alle natuurlijke personen of rechtspersonen die betalingen uit de begroting ontvangen.

De controle door de Rekenkamer in Noorwegen geschiedt in samenwerking met de nationale controle-instanties of, indien deze laatste niet over de nodige bevoegdheden beschikken, in samenwerking met de bevoegde nationale diensten. De Rekenkamer en de nationale controle-instanties van Noorwegen werken samen in onderling vertrouwen en met behoud van hun onafhankelijkheid. Deze instanties en diensten delen aan de Rekenkamer mee of zij voornemens zijn aan de controle deel te nemen.

Artikel 10

Financiële bijdragen

1.   Noorwegen verricht jaarlijkse betalingen aan de begroting van het BMVI overeenkomstig de formule in bijlage I.

2.   De Commissie kan jaarlijks ten hoogste 0,75 % van de betalingen die zijn verricht door Noorwegen gebruiken voor de financiering van de administratieve uitgaven in verband met het interne of externe personeel dat nodig is om de uitvoering door Noorwegen van de BMVI-verordening en deze overeenkomst te ondersteunen.

3.   Na aftrek van de in lid 2 bedoelde administratieve uitgaven wordt het resterende bedrag van de jaarlijkse betalingen als volgt toegewezen:

a)

70 % voor de uitvoering van de programma’s van de lidstaten en geassocieerde landen;

b)

30 % voor de thematische faciliteit bedoeld in artikel 8 van de BMVI-verordening.

4.   Een bedrag gelijk aan de jaarlijkse betalingen van Noorwegen wordt gebruikt om bij te dragen aan een sterk en doeltreffend Europees geïntegreerd grensbeheer aan de buitengrenzen.

5.   De Unie verstrekt Noorwegen informatie over zijn financiële deelname, die is opgenomen in de informatie met betrekking tot de begroting, boekhouding, prestaties en evaluatie die is voorgelegd aan de begrotings- en kwijtingsautoriteiten van de Unie met betrekking tot het instrument.

Artikel 11

Etias

Het aandeel van de eventueel resterende inkomsten van het Etias na dekking van de exploitatie- en onderhoudskosten van het Etias, zoals bedoeld in artikel 86 van de Etias-verordening (het “overschot”), wordt afgetrokken van de definitieve financiële bijdrage van Noorwegen aan het BMVI overeenkomstig de in bijlage II beschreven formule.

Artikel 12

Vertrouwelijkheid

Informatie die overeenkomstig deze overeenkomst is meegedeeld of verkregen, in welke vorm ook, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens de voor de instellingen van de Unie geldende bepalingen en het recht van Noorwegen. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de Unie, in de lidstaten of in Noorwegen op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

Artikel 13

Inwerkingtreding en duur

1.   De overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van die procedures. Wat de Unie betreft, wordt de schriftelijke kennisgeving toegezonden aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste kennisgeving in de zin van lid 1.

3.   Om ervoor te zorgen dat de steun voor het betrokken beleidsgebied ononderbroken doorloopt en de uitvoering van start kan gaan vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2021—2027, kunnen de maatregelen in het kader van de BMVI-verordening van start gaan vóór de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst en ten vroegste vanaf 1 januari 2021.

4.   Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd met wederzijdse instemming van de partijen. Bij de inwerkingtreding van de wijzigingen wordt dezelfde procedure gevolgd als voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

5.   Niettegenstaande lid 4 van dit artikel is het bij artikel 3 van de associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen ingesteld gemengd comité bevoegd om te onderhandelen over de nodige wijzigingen van artikel 2, lid 1, tweede alinea, punt a), van deze overeenkomst, en deze goed te keuren, in geval van kennisgeving overeenkomstig artikel 15, lid 2, in gevallen waarin geen overeenstemming is bereikt overeenkomstig artikel 2, lid 2 van deze overeenkomst.

Artikel 14

Geschillenbeslechting

In geval van een geschil over de toepassing van deze overeenkomst is de procedure van artikel 11 van de associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen van toepassing.

Artikel 15

Opschorting

1.   De Unie kan de uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Noorwegen gevestigde juridische entiteiten opschorten overeenkomstig de leden 5 tot en met 7 van dit artikel in geval van gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de door Noorwegen verschuldigde financiële bijdrage; in geval van niet-naleving van artikel 2, lid 3, met inbegrip van het besluit om een overeenkomstig die bepaling aangemelde handeling niet te aanvaarden; of in geval van een wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement die relevant is voor het BMVI, waarover overeenkomstig artikel 2, lid 2, binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van de wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement geen overeenstemming is bereikt.

2.   De Unie stelt Noorwegen in kennis van haar voornemen om de uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Noorwegen gevestigde juridische entiteiten op te schorten; in dat geval wordt de aangelegenheid officieel op de agenda van het bij artikel 3 van de associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen ingesteld gemengd comité geplaatst.

3.   Het gemengd comité wordt bijeengeroepen en de vergadering vindt plaats binnen dertig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving. Het gemengd comité beschikt over negentig dagen, vanaf de datum van goedkeuring van de agenda waarop de aangelegenheid overeenkomstig lid 2 is geplaatst, om de aangelegenheid te regelen. Indien de aangelegenheid niet binnen de termijn van negentig dagen door het gemengd comité kan worden geregeld, wordt deze termijn verlengd met dertig dagen om tot een definitieve regeling te komen.

4.   Indien de aangelegenheid niet binnen de in lid 3 vastgestelde termijn door het gemengd comité kan worden geregeld, kan de Unie de uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Noorwegen gevestigde juridische entiteiten opschorten, zoals omschreven in de leden 5 tot en met 7.

5.   In geval van opschorting kunnen in Noorwegen gevestigde juridische entiteiten niet deelnemen aan aanbestedingsprocedures die nog niet zijn voltooid wanneer de opschorting van kracht wordt. Een aanbestedingsprocedure wordt geacht te zijn voltooid wanneer als gevolg van die procedure juridische verbintenissen zijn aangegaan.

6.   De opschorting laat de juridische verbintenissen die zijn aangegaan met in Noorwegen gevestigde juridische entiteiten voordat de opschorting van kracht werd, onverlet. Deze overeenkomst blijft van toepassing op dergelijke juridische verbintenissen.

7.   Alle activiteiten die nodig zijn ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en ter waarborging van de nakoming van financiële verplichtingen op grond van verbintenissen die in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan vóór de opschorting, kunnen ook na de opschorting worden uitgevoerd.

8.   De Unie stelt Noorwegen onmiddellijk in kennis zodra zij het bedrag van de verschuldigde financiële of operationele bijdrage heeft ontvangen, wanneer een einde is gekomen aan de niet-naleving van artikel 2, lid 3, of wanneer de aangelegenheid met betrekking tot het Financieel Reglement is geregeld. De opschorting wordt onmiddellijk na deze kennisgeving opgeheven.

9.   Vanaf de datum waarop de opschorting wordt opgeheven, komen juridische entiteiten van Noorwegen weer in aanmerking voor aanbestedingsprocedures die vóór en na die datum van start zijn gegaan en waarvoor de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen nog niet is verstreken.

Artikel 16

Opzegging

1.   De Unie en Noorwegen kunnen deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst houdt op van toepassing te zijn drie maanden na de datum van de kennisgeving. Wat de Unie betreft, wordt de schriftelijke kennisgeving toegezonden aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.

2.   Deze overeenkomst wordt automatisch opgezegd wanneer de associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen wordt opgezegd overeenkomstig artikel 8, lid 4, artikel 11, lid 3, of artikel 16 van de associatieovereenkomst met IJsland en Noorwegen inzake Schengen.

3.   Wanneer deze overeenkomst wordt opgezegd overeenkomstig lid 1 of lid 2, komen de partijen overeen dat activiteiten waarbij de wettelijke verbintenissen zijn aangegaan na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en vóór de opzegging ervan, worden voltooid onder de in deze overeenkomst vastgelegde voorwaarden.

4.   Alle activiteiten die nodig zijn ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en ter waarborging van de nakoming van financiële verplichtingen op grond van verbintenissen die in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan vóór de opzegging, worden ook na de opzegging van deze overeenkomst verder uitgevoerd.

5.   De partijen regelen in onderlinge overeenstemming eventuele andere gevolgen van de opzegging van deze overeenkomst.

Artikel 17

Talen

Deze overeenkomst is in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Image 1

Image 2


(1)   PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(2)  Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 48).

(3)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).

(5)  Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(7)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(8)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

(9)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).


BIJLAGE I

FORMULE VOOR DE BEREKENING VAN DE JAARLIJKSE FINANCIËLE IJDRAGEN VOOR DE JAREN 2021 TOT EN MET 2027 EN BETALINGSGEGEVENS

1.   

Bij de berekening van de financiële bijdrage wordt rekening gehouden met het in artikel 7, lid 2, van de BMVI-verordening vermelde bedrag.

2.   

Voor de jaren 2023 tot en met 2025 verricht Noorwegen jaarlijkse betalingen aan de begroting van het BMVI overeenkomstig de volgende tabel:

(alle bedragen in EUR)

 

2023

2024

2025

Noorwegen

30 380 762

30 380 762

30 380 762

Noorwegen is de in dit artikel bedoelde financiële bijdragen verschuldigd ongeacht de datum van goedkeuring van zijn programma bedoeld in artikel 23 van de GB-verordening.

3.   

De financiële bijdrage van Noorwegen aan het BMVI voor de jaren 2026 en 2027 wordt als volgt berekend:

Voor elk afzonderlijk jaar van 2020 tot en met 2024 worden de cijfers betreffende het nominaal bruto binnenlands product (bbp) van Noorwegen zoals beschikbaar op 31 maart 2026 op Eurostat (bbp tegen lopende prijzen) gedeeld door de som van de voor elk respectief jaar beschikbare nominale bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan het BMVI. Het gemiddelde van de vijf percentages die voor de jaren 2020 tot en met 2024 zijn verkregen, wordt toegepast op

de som van de vastleggingskredieten uit de vastgestelde begroting en latere wijzigingen of overschrijvingen, zoals toegezegd aan het einde van elk jaar voor het BMVI voor de jaren 2021 tot en met 2025,

de jaarlijkse vastleggingskredieten uit de vastgestelde begroting voor het BMVI voor het jaar 2026 die aan het begin van het jaar 2026 ter beschikking worden gesteld, en

het jaarlijkse vastleggingskrediet overeenkomstig de begroting voor het BMVI voor het jaar 2027, zoals opgenomen in het door de Commissie vastgestelde voorontwerp van algemene begroting van de Unie voor begrotingsjaar 2027,

teneinde het totale bedrag te bepalen dat Noorwegen gedurende de volledige uitvoeringsperiode van het BMVI moet betalen.

Dit bedrag wordt verminderd met de jaarlijkse betalingen die Noorwegen daadwerkelijk overeenkomstig punt 2 van deze bijlage verricht, teneinde het totale bedrag van de bijdragen van IJsland voor de jaren 2026 en 2027 te bepalen. De helft van dit bedrag wordt in 2026 betaald en de andere helft in 2027.

4.   

De financiële bijdrage wordt betaald in euro en de berekening van de verschuldigde of te ontvangen bedragen wordt uitgedrukt in euro.

5.   

Noorwegen betaalt zijn financiële bijdrage uiterlijk 45 dagen na ontvangst van de debetnota. Voor elke te late betaling van de bijdrage is achterstandsrente verschuldigd over het vanaf de vervaldatum nog te betalen bedrag. Het rentepercentage is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met 3,5 procentpunten.


BIJLAGE II

FORMULE VOOR DE BEREKENING VAN HET AANDEEL VAN NOORWEGEN VAN DE EVENTUEEL RESTERENDE INKOMSTEN ZOALS OMSCHREVEN IN ARTIKEL 86 VAN DE ETIAS-VERORDENING

Voor elk begrotingsjaar waarin een overschot wordt gegenereerd zoals omschreven in artikel 86 van de Etias-verordening, tot en met het begrotingsjaar 2026 worden de cijfers betreffende het nominaal bruto binnenlands product (bbp) van Noorwegen zoals beschikbaar op 31 maart op Eurostat (bbp tegen lopende prijzen) gedeeld door de som van de voor het respectieve jaar beschikbare nominale bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan het Etias.

Het gemiddelde van de verkregen percentages wordt toegepast op het totaal van de gegenereerde overschotten. De financiële bijdrage van Noorwegen voor 2027 voor de thematische faciliteit wordt verlaagd met het aldus verkregen bedrag.


ELI: http://data.europa.eu/eli/agree/2024/1592/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)