European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1245

3.5.2024

BESLUIT (EU) 2024/1245 VAN DE COMMISSIE

van 2 mei 2024

tot vaststelling van interne voorschriften betreffende de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de beperking van sommige van hun rechten door de Commissie in het kader van de activiteiten van de bemiddelingsdienst

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (1), en met name artikel 25, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit C(2024) 1420 van de Commissie (2) betreffende de bemiddelingsdienst wordt de bemiddelingsdienst opgericht als onafhankelijke dienst binnen de Commissie. De opdracht van deze dienst is het bevorderen van minnelijke schikkingen bij arbeidsconflicten of geschillen over rechten en verplichtingen van personeelsleden van de Commissie die vallen onder het Statuut van de ambtenaren (“het Statuut”) en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (“RAP”) van de Europese Unie, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3).

(2)

Bij Besluit C(2024) 1420 wordt een informele procedure vastgesteld op grond waarvan eenieder die onder het toepassingsgebied ervan valt, om bijstand van de bemiddelingsdienst kan vragen.

(3)

De Commissie en, in het kader van dit besluit, de bemiddelingsdienst die namens haar handelt, dragen bij tot een productieve en respectvolle werkplek door informeel geschillen op te lossen voordat deze escaleren, en door te voorkomen dat zich binnen de instelling soortgelijke situaties zullen voordoen. De bemiddelingsdienst verstrekt informeel vertrouwelijk advies aan elk personeelslid dat om haar bijstand verzoekt (“de verzoeker”). Met instemming van de verzoeker kan de dienst ook contact opnemen met een door de verzoeker aangewezen andere partij (“de betrokken persoon”) in verband met bemiddeling. Voor bemiddeling is de instemming van alle betrokken partijen vereist. De bemiddelingsdienst handelt strikt informeel. Hij is niet bevoegd om besluiten te nemen die bezwarend zijn voor personen.

(4)

Om haar taken op het gebied van bemiddeling te vervullen, verzamelt en verwerkt de Commissie informatie en verschillende categorieën persoonsgegevens van personeelsleden en andere personen die onder het toepassingsgebied van Besluit C(2024) 1420 vallen, met inbegrip van identificatiegegevens, contactgegevens, informatie over beroep en taken, informatie over persoonlijke en professionele gedragingen en prestatiegegevens. De Commissie kan ook de in de artikelen 10 en 11 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde gevoelige persoonsgegevens verwerken indien deze vrijwillig zijn verstrekt door de verzoeker.

(5)

De persoonsgegevens worden opgeslagen in een beveiligde fysieke en elektronische omgeving om te voorkomen dat personen zonder kennisnemingsbehoefte onrechtmatige toegang krijgen tot deze gegevens of dat deze gegevens aan hen worden doorgegeven. Na beëindiging van de verwerking worden de gegevens bewaard overeenkomstig artikel 6, lid 11, van Besluit C(2024) 1420.

(6)

Krachtens Verordening (EU) 2018/1725 is de Commissie als verwerkingsverantwoordelijke verplicht de betrokkenen informatie over deze verwerkingsactiviteiten te verstrekken en hun rechten als betrokkenen te eerbiedigen.

(7)

Bij de uitvoering van haar taken is de Commissie verplicht de rechten van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens zoals erkend in artikel 8, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 16, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), evenals de rechten waarin is voorzien in Verordening (EU) 2018/1725, te eerbiedigen. Tegelijkertijd moet de Commissie, in het kader van haar activiteiten als bemiddelingsdienst, strikte vertrouwelijkheidsregels ten aanzien van de verzoekers in acht nemen en kan het daardoor voorkomen dat zij de rechten van een betrokkene moet afwegen tegen de grondrechten en fundamentele vrijheden van andere betrokkenen.

(8)

Het is voor de verzoeker van cruciaal belang dat de uitwisselingen vertrouwelijk blijven en dat er geen actie wordt ondernomen zonder toestemming van de verzoeker. Wanneer een persoon de bemiddelingsdienst raadpleegt voor vertrouwelijk advies in het kader van een conflict en geen toestemming geeft aan de bemiddelingsdienst om contact op te nemen met de betrokken persoon voor bemiddeling, kan de bemiddelingsdienst de betrokken persoon niet op de hoogte brengen. Het verstrekken van dergelijke informatie zou de verwezenlijking van de doelstellingen van de bemiddelingsdienst onmogelijk maken of ernstig belemmeren, met name de doelstelling om een veilige ruimte te bieden waar verzoekers openlijk hun situatie kunnen bespreken en kunnen beslissen of zij een bemiddelingsprocedure met de betrokken personen willen starten. De Commissie kan daarom de uitzondering van artikel 16, lid 5, punt b), van Verordening (EU) 2018/1725 toepassen om de vertrouwelijkheid van de verwerking te beschermen, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 1, van Besluit C(2024) 1420.

(9)

In bepaalde omstandigheden moeten de rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 in overeenstemming worden gebracht met de noodzakelijke garantie dat de Commissie haar taken op het gebied van het verstrekken van informeel vertrouwelijk advies doeltreffend kan uitvoeren, met volledige eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden van andere betrokkenen. Daartoe wordt de Commissie in artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725 de mogelijkheid verleend om, onder strikte voorwaarden, de toepassing van de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van die verordening te beperken, alsmede de toepassing van het transparantiebeginsel van artikel 4, lid 1, punt a), van die verordening, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin wordt voorzien door de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van die verordening.

(10)

Dit kan met name het geval zijn wanneer de verzoeker indirect informatie verstrekt over andere betrokken personen. De Commissie kan in dat geval besluiten bepaalde rechten van de betrokken persoon te beperken als de uitoefening van deze rechten zou leiden tot het onthullen van informatie over een verzoeker die de bemiddelingsdienst geen toestemming heeft gegeven om een dialoog met de betrokken persoon te faciliteren. In een dergelijk geval kan de Commissie besluiten het recht op toegang tot de informatie betreffende de betrokken persoon of diens andere rechten te beperken, teneinde de rechten en vrijheden van de verzoeker te beschermen. De Commissie kan daartoe besluiten overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725.

(11)

Het kan noodzakelijk zijn vertrouwelijke informatie over een verzoeker te beschermen. In dergelijke gevallen kan het nodig zijn dat de Commissie de toegang tot de identiteitsgegevens, verklaringen en andere persoonsgegevens van de verzoeker beperkt, met inbegrip van het loutere feit dat de verzoeker contact heeft gehad met de bemiddelingsdienst, om de rechten en vrijheden van de verzoeker te beschermen.

(12)

Het kan ook noodzakelijk zijn het recht op informatie van de verzoeker te beperken in gevallen waarin dringende maatregelen nodig zijn voor de bescherming van de fysieke en psychologische integriteit van de verzoeker, waarvoor de bemiddelingsdienst de medische dienst moet waarschuwen. In dat geval kan de bemiddelingsdienst besluiten de verzoeker niet in kennis te stellen van een dergelijke waarschuwing, zodat de medische dienst kan beoordelen welk soort gezondheidszorg of sociale zorg aan die persoon kan worden verleend. De Commissie kan daartoe besluiten overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725. In die specifieke situatie zouden de rechten van de verzoeker worden beschermd omdat de medische dienst medische informatie geheimhoudt en zou de verzoeker op de hoogte worden gebracht, aangezien de medische dienst contact met de verzoeker zal opnemen als hij dat nodig acht.

(13)

Op grond van Besluit C(2024) 1420 moet de Commissie garanderen dat verzoeken om bijstand die bij de bemiddelingsdienst worden ingediend, vertrouwelijk worden behandeld. Om deze vertrouwelijkheid te garanderen moeten, met inachtneming van de normen voor de bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725, interne voorschriften worden vastgesteld op grond waarvan de Commissie de rechten van betrokkenen kan beperken overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725.

(14)

Die interne voorschriften moeten gelden voor alle verwerkingsactiviteiten die de Commissie uitvoert bij het vervullen van haar taken in verband met de behandeling van verzoeken op grond van artikel 6 van Besluit C(2024) 1420.

(15)

Om aan de artikelen 14, 15 en 16 van Verordening (EU) 2018/1725 te voldoen, moet de Commissie alle personen op transparante en coherente wijze inlichten over door haar verrichte activiteiten die gepaard gaan met de verwerking van hun persoonsgegeven, en over hun rechten, door middel van een op de website van de Commissie gepubliceerde gegevensbeschermingsverklaring. In voorkomend geval moet de Commissie de verzoeker op passende wijze individueel op de hoogte brengen. Wanneer de verzoeker ermee heeft ingestemd dat er contact met een andere betrokken persoon wordt opgenomen, moet de Commissie deze betrokken persoon op passende wijze individueel op de hoogte brengen.

(16)

De Commissie mag enkel beperkingen vaststellen wanneer deze de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten, strikt noodzakelijk zijn en in een democratische samenleving een evenredige maatregel vormen. De Commissie moet redenen aanvoeren om deze beperkingen te kunnen rechtvaardigen.

(17)

Overeenkomstig de beginselen van transparantie, billijkheid en verantwoordingsplicht moet de Commissie alle beperkingen op transparante wijze behandelen en elke toepassing van beperkingen registreren in het desbetreffende registratiesysteem.

(18)

Artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1725 verplicht de verwerkingsverantwoordelijke ertoe betrokkenen op de hoogte te brengen van de voornaamste redenen voor de toepassing van de beperking en van hun recht om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

(19)

Overeenkomstig artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 kan de Commissie de verstrekking van informatie aan de betrokkene over de voornaamste redenen van de toepassing van een beperking uitstellen, achterwege laten of weigeren, indien het verstrekken van die informatie de gevolgen van de beperking op enige wijze teniet zou doen.

(20)

Wanneer de rechten van betrokkenen worden beperkt, moet de Commissie per geval beoordelen of de mededeling van de beperking het effect ervan tenietdoet.

(21)

De Commissie moet de beperking opheffen zodra de beperkingsvoorwaarden niet meer van toepassing zijn en deze voorwaarden regelmatig beoordelen. In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk blijken om een beperking te blijven toepassen totdat de desbetreffende persoonsgegevens niet meer door de Commissie worden bewaard. In dergelijke gevallen mogen betrokkenen niet worden ingelicht over de verwerking van hun persoonsgegevens. Dergelijke situaties kunnen zich in het bijzonder voordoen wanneer er een groot risico bestaat dat er afbreuk wordt gedaan aan de rechten en vrijheden van anderen als de personen in kwestie hun rechten uitoefenen. Dit is met name het geval wanneer de verzoeker de bemiddelingsdienst niet toestaat contact op te nemen met de betrokken persoon om een informele bemiddeling tussen hen te initiëren.

(22)

De Commissie moet de toepassing van de beperkingen evalueren wanneer de verzoeker toestemming geeft voor informele bemiddeling of uiterlijk wanneer het verzoek om bijstand wordt afgesloten.

(23)

In artikel 16, lid 5, artikel 17, lid 4, artikel 19, lid 3, en artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 wordt voorzien in uitzonderingen op de rechten van betrokkenen. Indien deze uitzonderingen gelden, hoeft de Commissie geen beperking in het kader van dit besluit toe te passen.

(24)

Om de bescherming van de rechten en vrijheden van betrokkenen te waarborgen, moet de Commissie overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 de relevante gegevensbeschermingscoördinator(en) en de functionaris voor gegevensbescherming van de Europese Commissie betrekken bij de gehele procedure en deze raadpleging documenteren. De coördinator voor gegevensbescherming die is aangewezen om de betrokken dienst van de Commissie te adviseren, moet vooraf worden geraadpleegd over eventueel toe te passen beperkingen en nagaan of deze in overeenstemming zijn met dit besluit.

(25)

De functionaris voor gegevensbescherming van de Europese Commissie moet een onafhankelijke evaluatie van de toepassing van beperkingen verrichten teneinde de naleving van dit besluit te waarborgen.

(26)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en heeft op 13 maart 2024 advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit besluit is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie als verwerkingsverantwoordelijke in verband met de behandeling van verzoeken uit hoofde van artikel 6 van Besluit C(2024) 1420.

2.   Bij dit besluit worden de voorschriften vastgesteld die door de Commissie moeten worden nageleefd om de betrokkenen te informeren over de verwerking van hun persoonsgegevens overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 16 van Verordening (EU) 2018/1725 in het kader van de behandeling van verzoeken uit hoofde van artikel 6 van Besluit C(2024) 1420.

3.   Voorts worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de Commissie de toepassing van de artikelen 4, 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725 overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van die verordening kan beperken.

4.   De categorieën persoonsgegevens waarop dit besluit betrekking heeft, omvatten identificatiegegevens, contactgegevens, informatie over beroep en taken, en informatie over persoonlijke en professionele gedragingen en prestatiegegevens. De verzoekers kunnen in een specifiek geval ook de in artikelen 10 en 11 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde gevoelige categorieën persoonsgegevens verstrekken in het kader van een verzoek om bijstand aan de bemiddelingsdienst.

Artikel 2

Toepasselijke beperkingen

1.   Overeenkomstig artikelen 3 tot en met 9 van dit besluit kan de Commissie de toepassing van de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van Verordening (EU) 2018/1725 beperken, alsmede het transparantiebeginsel van artikel 4, lid 1, punt a), van die verordening, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin wordt voorzien door de artikelen 14 tot en met 17, 19, 20 en 35 van die verordening. De Commissie kan dit doen wanneer de uitoefening van die rechten en verplichtingen nadelige gevolgen zou hebben voor de bescherming van de betrokkene of voor de rechten en vrijheden van anderen overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van die verordening.

2.   Lid 1 laat de toepassing van andere besluiten van de Commissie tot vaststelling van interne voorschriften betreffende de verstrekking van informatie aan betrokkenen en de beperking van bepaalde rechten uit hoofde van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 onverlet.

3.   Beperkingen van de rechten en verplichtingen als bedoeld in lid 1 moeten de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten en in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel zijn in het licht van de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen.

4.   Alvorens een beperking toe te passen, beoordeelt de Commissie per geval de noodzaak en de evenredigheid ervan. Beperkingen worden uitsluitend toegepast wanneer zij strikt noodzakelijk zijn om het doel ervan te bereiken.

Artikel 3

Informatieverstrekking aan betrokkenen

1.   De Commissie publiceert op haar website een privacyverklaring waarin alle betrokkenen worden geïnformeerd over haar activiteiten in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens in het kader van de behandeling van verzoeken uit hoofde van artikel 6 van Besluit C(2024) 1420. De verklaring bevat ook informatie over de mogelijke beperking van de rechten van betrokkenen uit hoofde van de artikelen 2, 3, 4 en 5 van dit besluit, alsook over welke rechten kunnen worden beperkt, de gronden voor toepassing van beperkingen en de mogelijke duur ervan.

2.   De Commissie stelt verzoekers op passende wijze individueel in kennis van de verwerking van hun persoonsgegevens. De Commissie stelt ook de betrokken persoon op passende wijze individueel in kennis indien de verzoeker toestemming heeft gegeven voor informele bemiddeling met de betrokken persoon.

3.   Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 2 geheel of gedeeltelijk een beperking toepast ten aanzien van de verstrekking van de in lid 2 bedoelde informatie aan de verzoekers van wie de persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van de behandeling van verzoeken uit hoofde van artikel 6 van Besluit C(2024) 1420, registreert zij de redenen voor de beperking overeenkomstig artikel 6 van onderhavig besluit.

Artikel 4

Recht van inzage van betrokkenen, recht op wissing en recht op beperking van de verwerking

1.   Wanneer de Commissie het recht van inzage van persoonsgegevens door betrokkenen, het recht op wissing of het recht op beperking van de verwerking als bedoeld in respectievelijk de artikelen 17, 19 en 20 van Verordening (EU) 2018/1725 geheel of gedeeltelijk beperkt, stelt zij de betrokkene in haar antwoord op het verzoek tot inzage, wissing of beperking van de verwerking schriftelijk en zonder onnodige vertraging in kennis van:

(a)

de toegepaste beperking en de voornaamste redenen daarvoor, en

(b)

de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

2.   De verstrekking van de informatie over de redenen voor de in lid 1 bedoelde beperking kan uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd worden zolang die verstrekking het doel van de beperking teniet zou doen.

3.   De Commissie registreert de redenen voor de beperking overeenkomstig artikel 6.

4.   Wanneer het recht van inzage geheel of gedeeltelijk wordt beperkt, kunnen betrokkenen, in overeenstemming met artikel 25, leden 6, 7 en 8, van Verordening (EU) 2018/1725, hun recht van inzage uitoefenen via de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 5

Mededeling van inbreuken in verband met persoonsgegevens aan betrokkenen

Wanneer de Commissie krachtens artikel 35 van Verordening (EU) 2018/1725 verplicht is een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene mee te delen, kan zij deze mededeling in uitzonderlijke omstandigheden geheel of gedeeltelijk beperken. Zij noteert de redenen voor de beperking en registreert deze overeenkomstig artikel 6 van dit besluit. De Commissie deelt de notitie gelijktijdig met de kennisgeving van de inbreuk in verband met persoonsgegevens mee aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 6

Registratie van beperkingen

1.   De Commissie noteert de redenen voor alle beperkingen die op grond van dit besluit worden toegepast, met inbegrip van een beoordeling van de risico’s die het toepassen van een beperking met zich meebrengt voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen en de noodzaak en de evenredigheid van de beperking, met inachtneming van de relevante elementen van artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   In het register wordt vermeld waarom de uitoefening van het recht door de betrokkene afbreuk zou doen aan de bescherming van de betrokkene of aan de rechten en vrijheden van anderen overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725.

3.   De notitie en, indien van toepassing, de documenten met onderliggende feitelijke en juridische elementen, worden geregistreerd. Zij worden desgevraagd aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verstrekt.

Artikel 7

Duur van de beperkingen

1.   De in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde beperkingen blijven van toepassing zolang de redenen ervoor blijven bestaan.

2.   Wanneer de redenen voor een beperking als bedoeld in de artikelen 3, 4 of 5 niet langer bestaan, heft de Commissie de beperking op.

3.   Zij stelt de betrokkene tevens in kennis van de voornaamste redenen voor de toepassing van de beperking jegens de betrokkene en wijst deze erop dat te allen tijde de mogelijkheid bestaat om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

4.   De Commissie evalueert de toepassing van de in de artikelen 3, 4 en 5 van dit besluit bedoelde beperkingen wanneer de verzoeker instemt met informele bemiddeling met de betrokken persoon of uiterlijk wanneer verzoeken die uit hoofde van Besluit C(2024) 1420 zijn ingediend, worden afgesloten. Daarna evalueert de Commissie om de zes maanden of de beperking moet worden gehandhaafd. De evaluatie omvat een beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de beperking, met inachtneming van de relevante elementen van artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725.

Artikel 8

Waarborgen en bewaartermijnen

1.   De Commissie voert waarborgen in om misbruik van, onrechtmatige toegang tot of onrechtmatige doorgifte van persoonsgegevens waarvoor beperkingen gelden of kunnen worden toegepast, te voorkomen. Deze waarborgen omvatten technische en organisatorische maatregelen en worden zo nodig nader uitgewerkt in de interne procedures van de Commissie. De waarborgen omvatten:

(a)

een duidelijke omschrijving van taken, verantwoordelijkheden, toegangsrechten en procedurele stappen;

(b)

een beveiligde elektronische omgeving die onwettige en toevallige toegang tot of overdracht van elektronische gegevens aan onbevoegden voorkomt;

(c)

een veilige opslag en verwerking van papieren documenten, en

(d)

een passende monitoring van de beperkingen en een periodieke evaluatie van de toepassing ervan.

2.   De persoonsgegevens worden bewaard overeenkomstig artikel 6, lid 11, van Besluit C(2024) 1420. Aan het einde van de bewaartermijn wist de Commissie de persoonsgegevens.

Artikel 9

Betrokkenheid van de gegevensbeschermingscoördinator en de functionaris voor gegevensbescherming van de Commissie

1.   De coördinator voor gegevensbescherming die is aangewezen om de betrokken dienst van de Commissie te adviseren, wordt geraadpleegd voordat er beperkingen worden toegepast en gaat na of deze in overeenstemming zijn met dit besluit.

2.   Onverminderd lid 1 wordt de functionaris voor gegevensbescherming van de Commissie onverwijld geïnformeerd wanneer rechten van betrokkenen overeenkomstig dit besluit worden beperkt. De Commissie verleent de functionaris voor gegevensbescherming desgevraagd inzage in het relevante register en in stukken met onderliggende feitelijke en juridische elementen.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming kan vragen om een evaluatie van de toepassing van een beperking. De Commissie informeert de functionaris voor gegevensbescherming schriftelijk over de uitkomst van de gevraagde evaluatie.

4.   De Commissie documenteert de betrokkenheid van de functionaris voor gegevensbescherming en, indien van toepassing, de coördinator voor gegevensbescherming, en welke informatie met hen wordt gedeeld, in elk geval waarin de rechten en verplichtingen als bedoeld in artikel 2, lid 2, van dit besluit worden beperkt.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1725/oj.

(2)  Besluit C(2024) 1420 van de Commissie betreffende de bemiddelingsdienst en tot intrekking van Besluit C(2002) 601.

(3)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1968/259(1)/oj).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1245/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)