European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1163

26.4.2024

RICHTSNOER (EU) 2024/1163 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 8 februari 2024

tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (ECB/2024/4)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, artikel 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2 en artikel 20, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid vergt de vaststelling van de door het Eurosysteem in te zetten hulpmiddelen, instrumenten en procedures om dat beleid in de lidstaten die de euro als munt hebben uniform ten uitvoer te leggen.

(2)

Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) moet worden gewijzigd om een aantal noodzakelijke technische en redactionele verbeteringen met betrekking tot bepaalde aspecten van de monetairbeleidstransacties te integreren.

(3)

Richtsnoer ECB/2012/27 van de Europese Centrale Bank (2), waarin het geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) werd geregeld, is ingetrokken bij Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/8) (3), waarin het nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET) wordt geregeld. De bij Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) ingevoerde wijzigingen moeten worden weergegeven in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).

(4)

De aankondigings-, toewijzings- en afwikkelingsdatums van basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties moeten op elkaar worden afgestemd om het schakelen tussen de twee soorten transacties te vergemakkelijken. Voorts dient het tijdschema van reguliere langerlopende herfinancieringstransacties te worden aangepast om overlap tussen de twee soorten transacties te voorkomen. Bovendien moeten de regels voor de afronding van de rente voor reguliere langerlopende herfinancieringstransacties worden verduidelijkt om een geharmoniseerde aanpak te waarborgen.

(5)

Bepaalde aspecten van de uitgifte van schuldbewijzen van de Europese Centrale Bank (ECB) moeten verder worden verduidelijkt voor met betrekking tot de identiteit van de wettige emittent en de vorm waarin ze worden uitgegeven en aangehouden.

(6)

Verdere verduidelijking van de behandeling van rentebenchmarks in de context van de beleenbaarheid van onderpand voor de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem is noodzakelijk, met name wat betreft de rentebenchmarks die vanuit het Verenigd Koninkrijk worden beheerd. Benchmarkbeheerders in het Verenigd Koninkrijk dienen, net als andere benchmarkbeheerders die buiten de Unie zijn gevestigd, te worden beschouwd als benchmarkbeheerders uit derde landen en onder toezicht staande entiteiten in de Unie mogen alleen gebruikmaken van benchmarks die door beheerders van derde landen worden aangeboden indien zij zijn toegelaten om in de Unie te worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(7)

Er zijn verduidelijkingen nodig met betrekking tot de beleenbaarheid als onderpand van aan duurzaamheid gekoppelde obligaties met het recht tot annulering van step-upcoupons.

(8)

Het is noodzakelijk de op de gegarandeerde activa toepasselijke regels inzake de beleenbaarheid van onderpand van het Eurosysteem te harmoniseren door de gevallen waarin de desbetreffende beleenbaarheidsvereisten van toepassing zijn nader te specificeren. De toepasselijkheid van deze vereisten dient afhankelijk te worden gemaakt van de vraag of een garantie wordt gebruikt om vast te stellen of het activum voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem.

(9)

Het is noodzakelijk meer duidelijkheid te verschaffen in het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem (Eurosystem Credit Assessment Framework — ECAF) met betrekking tot de rapportage door wederpartijen van de kans op wanbetaling op basis van hun gebruik van de interneratingbenaderingen (IRB), en de verstrekking van sjablonen die moeten worden ingevuld door een ratingbureau (Credit Rating Agency — CRA) dat een aanvraag indient om als EKBI te worden aanvaard.

(10)

In het kader van de onderpandversoepelingsmaatregelen die de Raad van bestuur in reactie op de COVID-19-pandemie heeft genomen om wederpartijen van het Eurosysteem te helpen voldoende beleenbaar onderpand aan te houden om deel te kunnen nemen aan alle liquiditeitsverruimende transacties, heeft de Raad van bestuur op 7 april 2020 besloten dat voor binnenlands gebruik kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij dienen te voldoen aan een minimumbedrag van 0 EUR, of een hoger bedrag als bepaald door een nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft (hierna een “NCB” genoemd) en die ze als onderpand ontvangt. In het licht van de geleidelijke uitfasering van deze onderpandversoepelingsmaatregelen heeft de Raad van bestuur op 30 november 2023 besloten het minimumbedrag van 25 000 EUR waaraan kredietvorderingen op individuele basis moeten voldoen om uit hoofde van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) als onderpand voor binnenlands gebruik te worden aanvaard, opnieuw in te stellen. Bij het nemen van zijn besluit heeft de Raad van bestuur rekening gehouden met de noodzaak om het gebruik van kredietvorderingen als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem te harmoniseren, het lage percentage van het totale bedrag aan door wederpartijen van het Eurosysteem gemobiliseerd onderpand dat kredietvorderingen onder die drempel vertegenwoordigen, en de noodzaak om de operationele en kostenefficiëntie van de mobilisatie- en verwerkingsprocedures voor de aanvaarding van kredietvorderingen als onderpand te verbeteren.

(11)

Teneinde het Eurosysteem beter te beschermen tegen de risico’s bij het aanvaarden van kredietvorderingen als onderpand, dient de betrokken NCB de door haar noodzakelijk geachte maatregelen te kunnen nemen indien vast komt te staan dat de door een wederpartij gebruikte procedures en systemen niet langer toereikend zijn voor het verstrekken van informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem. Deze maatregelen dienen de gedeeltelijke of volledige opschorting van de mobilisatie van kredietvorderingen door die wederpartij te omvatten totdat de betrokken NCB opnieuw heeft gecontroleerd of de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen geschikt zijn om de gegevens betreffende kredietvorderingen bij het Eurosysteem in te dienen.

(12)

In overeenstemming met het besluit van de Raad van bestuur van 22 juni 2022 moet in het ECAF een beginsel op hoog niveau worden ingevoerd met betrekking tot de openbaarmaking van klimaatveranderingsrisico’s in kredietbeoordelingen van EKBI’s.

(13)

Het wederpartijkader van het Eurosysteem voor toegang tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem moet worden aangepast om de behandeling van wederpartijen die niet voldoen aan de eigenvermogensvereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5), de behandeling van wederpartijen die het aanvangskapitaalvereiste van artikel 93 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en de relevante nationale wetgeving overtreden, alsook de behandeling van wederpartijen en beleenbare activa uitgegeven door entiteiten die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen van de Europese Unie verder te verduidelijken.

(14)

Het is noodzakelijk de gevallen van wanbetaling binnen het Eurosysteem te harmoniseren, mede met het oog op transparantie en consistentie, en om het gelijke speelveld voor de wederpartijen van het Eurosysteem bij de monetairbeleidstransacties te verbeteren.

(15)

Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/1) (6) is gewijzigd met betrekking tot de rentevergoeding voor aangehouden minimumreserves. De bij Verordening (EU) 2023/1679 van de Europese Centrale Bank (ECB/2023/21) (7) ingevoerde wijzigingen moeten worden weergegeven in de bepalingen betreffende minimumreserves in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).

(16)

Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de volgende bepalingen worden verwijzingen naar “TARGET2” vervangen door verwijzingen naar “TARGET”: artikel 2, punten 6) en 26); artikel 19, leden 1 en 2; artikel 22, lid 1; artikel 51, leden 1 en 3; artikel 53, lid 2; artikel 61, lid 1; artikel 177, lid 2, punt d); artikel 186, lid 2, punt b); deel zeven A, in de titel; artikel 187 bis, in de titel; artikel 187 bis, lid 1, in de aanhef; artikel 187 bis, lid 4, artikel 187 ter, in de titel; artikel 187 ter, eerste zin; artikel 187 quater, in de titel; artikel 187 quater, eerste zin, artikel 187 quater, punt b), artikel 187 quinquies, in de titel, en artikel 187 quinquies.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 24-bis wordt vervangen door:

“24-bis.

“ECONS-krediet”: krediet verstrekt in het kader van de noodverwerking als bedoeld in bijlage I, appendix IV, punten 2.3 en 3.2, bij Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/8) (*1);

(*1)  Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank van 24 februari 2022 betreffende een nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET) en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2012/27 (ECB/2022/8) (PB L 163 van 17.6.2022, blz. 84).”;"

b)

punt 46 wordt vervangen door:

“46.

intraday-krediet”: intraday-krediet als gedefinieerd in artikel 2, punt 35), van Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8), in samenhang met bijlage III, punt 35), bij dat richtsnoer;”;

c)

punt 91 wordt vervangen door:

“91.

TARGET: het nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem, geregeld in Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8);”;

d)

het volgende punt 91 bis wordt ingevoegd:

“91 bis.

“TARGET-rekening”: TARGET-rekening als gedefinieerd in artikel 2, punt 59), van Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8), in samenhang met bijlage III, punt 59), bij dat richtsnoer;”.

3)

In artikel 7 wordt lid 6 vervangen door:

“6.   Langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd door middel van variabele rentetenders, tenzij het Eurosysteem besluit deze uit te voeren door middel van vaste rentetenders. In dat geval kan de op vaste rentetenders van toepassing zijnde rentevoet gedurende de looptijd van de transactie geïndexeerd worden tot een onderliggende referentierente (bijvoorbeeld de gemiddelde rentevoet voor basisfinancieringstransacties), met of zonder een spread. Wanneer de toepasselijke rentevoet wordt berekend als een gemiddelde van een onderliggende referentierentevoet gedurende de looptijd van de transactie, wordt deze berekend door het gemiddelde af te ronden op ten minste de achtste decimaal.”

.

4)

In artikel 8, lid 2, wordt punt d) vervangen door:

“d)

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB’s;”.

5)

In artikel 10, lid 4, wordt punt e) vervangen door:

“e)

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB’s;”.

6)

In artikel 11, lid 5, wordt punt d) vervangen door:

“d)

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB’s.”.

7)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Termijndeposito’s worden aangehouden op rekeningen bij de eigen NCB.”

;

b)

in lid 6 wordt punt d) vervangen door:

“d)

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB’s.”.

8)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   ECB-schuldbewijzen worden in girale vorm uitgegeven in een effectenbewaarinstelling in een lidstaat die de euro als munt heeft. Zij worden in girale vorm aangehouden.”

;

b)

in lid 5 wordt punt e) vervangen door:

“e)

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB’s.”.

9)

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Wederpartijen kunnen toegang krijgen tot de marginale beleningsfaciliteit nadat zij uiterlijk om 18.15 uur Midden-Europese tijd (CET) (*2), d.w.z. de sluitingstijd voor het gebruik van permanente faciliteiten, krachtens appendix V van bijlage I bij Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) een verzoek hebben ingediend bij hun eigen NCB. Op de laatste werkdag van het Eurosysteem van een minimumreserveaanhoudingsperiode treedt de uiterste termijn voor een verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit 15 minuten later in. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een latere uiterste termijnen toe te passen. In het verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit wordt het vereiste kredietbedrag vermeld. De wederpartij levert voldoende beleenbare activa als onderpand voor de transactie, tenzij deze activa krachtens artikel 18, lid 4, door de wederpartij tevoren bij de eigen NCB werden gedeponeerd.

(*2)  CET houdt ook rekening met de omschakeling naar Midden-Europese zomertijd.”;"

b)

de eerste zin van lid 6 wordt vervangen door:

“Indien aan het einde van iedere werkdag het saldo op de TARGET-rekening van een wederpartij bij diens eigen NCB na afronding van de dagultimocontroleprocedures negatief is, wordt dit negatieve saldo automatisch beschouwd als een verzoek (“automatisch verzoek”) om een beroep op de marginale beleningsfaciliteit.”.

10)

In artikel 20 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De looptijd van krachtens de marginale beleningsfaciliteit verleende kredieten strekt zich uit tot de volgende ochtend. Het krediet wordt op de volgende dag waarop: a) TARGET, en b) de betrokken SSS-en operationeel zijn, en wel op het tijdstip waarop die systemen opent.”

.

11)

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Wederpartijen kunnen toegang krijgen tot de depositofaciliteit nadat zij uiterlijk om 18.15 uur Midden-Europese tijd (CET) (*3), de sluitingstijd voor het gebruik van permanente faciliteiten, krachtens appendix V van bijlage I bij Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) een verzoek hebben ingediend bij hun eigen NCB. Op de laatste werkdag van het Eurosysteem van een minimumreserveaanhoudingsperiode treedt de uiterste termijn voor een verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit 15 minuten later in. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een latere uiterste termijnen toe te passen. In het verzoek om toegang tot de depositofaciliteit wordt het te deponeren bedrag vermeld.

(*3)  CET houdt ook rekening met de omschakeling naar Midden-Europese zomertijd.”;"

b)

lid 3 wordt geschrapt.

12)

In artikel 23 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De looptijd van de krachtens de depositofaciliteit aangehouden deposito’s strekt zich uit tot de volgende ochtend. De uit hoofde van de depositofaciliteit aangehouden deposito’s vervallen op de volgende dag waarop TARGET operationeel is, en wel op het tijdstip waarop dit systeem opent.”

.

13)

Artikel 25, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tweede zin wordt vervangen door:

“De operationele kenmerken voor standaardtenders of snelle tenders zijn gelijk, met uitzondering van het tijdschema en het scala aan wederpartijen.”;

b)

tabel 5 wordt geschrapt;

c)

de volgende tabel 5 bis wordt ingevoegd:

Tabel 5 bis

Indicatief tijdschema voor standaard- en snelle tenders (de tijden worden vermeld in Midden-Europese tijd (*4))

 

Standaardtenders

Snelle tenders

 

Basisherfinancieringstransactie

Reguliere langerlopende herfinancieringstransactie

Aankondiging van de tender

T-1

15:40

T-1

15:55

T

hh:mm

Uiterste termijn voor de indiening van inschrijvingen van wederpartijen

T

09:30

T

10:00

+

00:30

Bekendmaking van de resultaten van de tender

T

11:30

T

12:00

+

01:35

Afwikkeling van transacties

T+1

T+1

T

d)

tabel 6 wordt geschrapt.

14)

In artikel 28, lid 3, wordt tabel 7 vervangen door:

“Tabel 7

Normale transactiedagen voor basisherfinancieringstransacties en langerlopende herfinancieringstransacties

Categorieën openmarkttransacties

Normale handelsdag (T)

Basisherfinancieringstransacties

Elke dinsdag (*5)

Reguliere langerlopende herfinancieringstransacties

De laatste dinsdag van elke kalendermaand (*6)

15)

In artikel 49 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Betalingsopdrachten in verband met op de deelname aan openmarkttransacties of het gebruik van de permanente faciliteiten worden afgewikkeld op de rekeningen van wederpartijen bij een NCB of op de rekeningen van een andere aan TARGET deelnemende kredietinstelling.”

.

16)

In artikel 58 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Om deel te kunnen nemen aan Eurosysteemkrediettransacties leveren wederpartijen activa aan het Eurosysteem die gebruikt kunnen worden als onderpand voor dergelijke transacties. Gezien het feit dat de Eurosysteemkrediettransacties intraday-krediet omvatten, dient het onderpand dat door wederpartijen wordt geleverd met betrekking tot het intraday-krediet ook te voldoen aan de beleenbaarheidscriteria van dit richtsnoer, zoals is uiteengezet in Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8).”

.

17)

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt b), i), eerste streepje, vervangen door:

“—

een eurogeldmarktrente waarvan het gebruik in de Unie is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (*7), bv. de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR) (met inbegrip van samengestelde of gemiddelde dagelijkse EURSTR), Euribor of soortgelijke indices; voor de eerste en/of de laatste coupon kan de referentierente een lineaire interpolatie zijn tussen twee looptijden van dezelfde eurogeldmarktrente, bv. een lineaire interpolatie tussen twee verschillende looptijden van Euribor,

(*7)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).”;"

b)

in lid 1 wordt punt c) vervangen door:

“c)

getrapte of variabele coupons met aan duurzaamheidsprestatiedoelstellingen gekoppelde stappen, op voorwaarde dat:

i)

de naleving van duurzaamheidsprestatiedoelstellingen door de emittent of een onderneming die tot dezelfde groep van emittenten van aan duurzaamheid gekoppelde obligaties behoort, onderworpen is aan een controle door een onafhankelijke derde overeenkomstig de voorwaarden van het bewijs, en

ii)

de step-upgebeurtenis en/of de bijbehorende step-upbetaling niet door de emittent of op andere wijze zijn geannuleerd of buiten toepassing zijn gelaten.”;

c)

het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

“5.   In afwijking van lid 4 wordt in het geval van getrapte of variabele coupons met aan duurzaamheidsprestatiedoelstellingen gekoppelde stappen de couponstructuur niet door het loutere bestaan van het recht van de emittent om de step-upgebeurtenis en/of de daarmee verband houdende step-upbetaling te annuleren of buiten toepassing te laten niet-beleenbaar.”

.

18)

In artikel 69 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

“1 bis.   Het in de eerste zin van lid 1 vervatte vereiste is niet van toepassing op de garantiegever van een schuldbewijs indien de garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen of dat schuldbewijs voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa.”

.

19)

In artikel 70 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Teneinde beleenbaar te zijn, zijn de garanten van een schuldbewijs gevestigd in de EER, tenzij een waarborg niet nodig is om de vast te stellen of dat schuldbewijs voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke schuldbewijzen, behoudens de in lid 3 bis en lid 4 neergelegde uitzonderingen. De mogelijkheid tot gebruik van een EKBI-beoordeling van garanten ter vaststelling van de betreffende kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke schuldbewijzen is neergelegd in artikel 84.”

.

20)

De titel van deel vier, titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdeling 3, wordt vervangen door:

“Specifieke beleenbaarheidscriteria voor door de ECB of NCB’s uitgegeven schuldbewijzen vóór de datum van aanneming van de euro in hun respectieve lidstaat”.

21)

Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

Beleenbaarheidscriteria voor door de ECB of NCB’s uitgegeven schuldbewijzen vóór de datum van aanneming van de euro in hun respectieve lidstaat ”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Schuldbewijzen die zijn uitgegeven door de ECB en schuldbewijzen die zijn uitgegeven door de NCB’s vóór de datum van aanneming van de euro in hun respectieve lidstaat die de euro als munt heeft, zijn niet onderworpen aan de criteria van dit deel vier, titel II.”

.

22)

In artikel 90, punt b), iii), eerste streepje, wordt het eerste deelstreepje vervangen door:

“—

e en eurogeldmarktrente waarvan het gebruik in de Unie is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011, bv. EURSTR (met inbegrip van samengestelde of gemiddelde dagelijkse EURSTR), Euribor of soortgelijke indices;”.

23)

Artikel 93 wordt vervangen door:

“Artikel 93

Minimumbedrag van kredietvorderingen

Voor binnenlands gebruik dienen kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij te voldoen aan een minimumbedrag van 25 000 EUR, of een door de eigen NCB vastgesteld hoger bedrag. Voor grensoverschrijdend gebruik geldt een minimumbedrag van 500 000 EUR.”.

24)

In artikel 95 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De debiteuren en garanten van beleenbare kredietvorderingen zijn niet-financiële vennootschappen, publiekrechtelijke lichamen (met uitzondering publieke financiële instellingen), multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties. Dit vereiste geldt niet voor de garantiegever van een kredietvordering wanneer de garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen dat die kredietvordering voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa.”

.

25)

In artikel 96 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De garant van een kredietvordering is ook gevestigd in een lidstaat die de euro als munt heeft, tenzij een garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen dat die kredietvordering voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa.”

.

26)

In artikel 97 wordt punt d) vervangen door:

“d)

garant (alleen indien er een garantie bestaat en de garantie wordt gebruikt om vast te stellen of de kredietvordering voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa);”.

27)

Artikel 100 wordt vervangen door:

“Artikel 100

Controle van de procedures en de systemen voor het indienen van kredietvorderingen

1.   De NCB’s, toezichthouders of externe auditors controleren voorafgaand aan de eerste mobilisatie van kredietvorderingen van de wederpartij de geschiktheid van de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen voor het verstrekken van informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem. De controle van de procedures en systemen wordt vervolgens ten minste eens in de vijf jaar uitgevoerd. In het geval van aanzienlijke wijzigingen in dergelijke procedures of systemen kan een nieuwe controle worden uitgevoerd.

2.   Indien de NCB’s, toezichthouders of externe accountants constateren dat de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen niet langer geschikt zijn voor het verstrekken van de informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem, neemt de bij de controle betrokken NCB de maatregelen die zij noodzakelijk acht, waaronder de gedeeltelijke of volledige opschorting van de mobilisatie van kredietvorderingen door de wederpartij, totdat een nieuwe controle op de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen voor het verstrekken van informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem opnieuw op geschiktheid is uitgevoerd.”

.

28)

Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   Kredietvorderingen zijn volledig overdraagbaar en kunnen zonder beperkingen ten gunste van het Eurosysteem als onderpand worden gemobiliseerd. De kredietvorderingsovereenkomst, andere contractuele regelingen tussen de wederpartij en de debiteur of, indien voor een dergelijke kredietvordering een garantie bestaat, de garantie, bevatten geen beperkende bepalingen met betrekking tot de mobilisatie als onderpand, tenzij de nationale wetgeving bepaalt dat dergelijke contractuele beperkingen geen gevolgen kunnen hebben voor de overdraagbaarheid en mobilisatie van de kredietvordering of geen afbreuk doen aan de rechten van het Eurosysteem met betrekking tot de mobilisatie van het onderpand.

2.   Kredietvorderingen moeten zonder beperkingen te gelde kunnen worden gemaakt ten gunste van het Eurosysteem. In de kredietvorderingsovereenkomst of andere contractuele regelingen tussen de wederpartij en de schuldenaar mag de tegeldemaking van de als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties gebruikte kredietvordering op geen enkele wijze worden beperkt, waaronder mede begrepen formele, temporele of andere vereisten met betrekking tot de tegeldemaking.”

;

b)

lid 3 bis wordt vervangen door:

“3 bis.   De NCB’s maken gebruik van een mechanisme om ervoor te zorgen dat het verrekeningsrisico wordt uitgesloten of aanzienlijk wordt beperkt wanneer zij kredietvorderingen als onderpand aanvaarden.”

.

29)

In artikel 107 bis wordt lid 7 vervangen door:

“7.   Het op de DECC, de initiator, de debiteuren en, voor zover relevant, de garanten van de onderliggende kredietvorderingen, de onderliggende kredietvorderingsovereenkomsten en enige overeenkomst ter waarborging van de directe of indirecte overdracht van de onderliggende kredietvorderingen van de initiator aan de emittent toepasselijke recht is het recht van de jurisdictie waar de emittent is gevestigd. Dit vereiste geldt alleen voor de garantiegevers van de onderliggende kredietvorderingen wanneer een garantie wordt gebruikt ter vaststelling van de naleving van de kredietkwaliteitsvereisten van de kredietvordering.”

.

30)

In artikel 113 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De door de garanten verstrekte waarborgen die worden gebruikt om vast te stellen of aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem wordt voldaan, voldoen aan deze titel.”

.

31)

Artikel 118, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

in het geval van verhandelbare activa overeenkomstig artikel 70, in de EER, tenzij een garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen of dat verhandelbaar activum voldoet aan de kredietkwaliteitseisen voor een specifiek schuldbewijs. De mogelijkheid om een EKBI-garantrating te gebruiken om de betrokken kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa vast te stellen wordt in artikel 84 geregeld.”;

b)

punt c) wordt vervangen door:

“c)

in het geval van kredietvorderingen overeenkomstig artikel 96, in een lidstaat die de euro als munt heeft, tenzij een garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen dat die kredietvordering voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa. De mogelijkheid om een EKBI-garantrating te gebruiken om vast te stellen of de vordering voldoet aan de relevante kredietkwaliteitsvereisten voor kredietvorderingen, wordt in artikel 108 geregeld.”.

32)

Aan artikel 120 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

“4.   EKBI’s zijn transparant over de opname van klimaatveranderingsrisico’s in hun methoden en ratings indien dergelijke klimaatveranderingsrisico’s een bron van kredietrisico kunnen zijn. Zij brengen de ECB regelmatig op de hoogte van hun activiteiten op dit gebied.”

.

33)

Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Teneinde goedkeuring voor een IRB-systeem te verkrijgen van het ECAF dient de wederpartij een verzoek in bij de eigen NCB. Een IRB-systeem kan alleen in het ECAF worden goedgekeurd indien de wederpartij van de bevoegde autoriteit toestemming heeft gekregen om het IRB-systeem met het oog op kapitaalvereisten te gebruiken. Wanneer voor een IRB-systeem een vergunning is verleend, maar die vergunning vervolgens wordt ingetrokken, wordt tegelijkertijd de ECAF-erkenning ingetrokken.”

;

b)

in lid 3 wordt punt d) vervangen door:

“d)

informatie over de manier waarop de wederpartij de kans op wanbetaling van de debiteuren beoordeelt en gegevens over de ratingklassen en de daaraan verbonden kansen op wanbetaling over een jaar die worden gebruikt om de beleenbaarheidsratingklassen te bepalen. De kans op wanbetaling, zoals bedoeld in artikel 59, lid 3, die door het IRB-systeem van de wederpartij wordt gerapporteerd, is de “definitieve” kans op wanbetaling die wordt gebruikt voor de berekening van eigenvermogensvereisten, met inbegrip van eventuele regelgevingsniveaus voor toezichtdoeleinden, opslagfactoren, passende aanpassingen, voorzichtigheidsmarge, bijsturingen en mapping naar master scales;”.

34)

In artikel 123, lid 4, wordt punt d) vervangen door:

“d)

kennisgevingen aan de eigen NCB van feiten of omstandigheden die het gebruik van het IRB-systeem voor ECAF-doeleinden of de wijze waarop het IRB-systeem beleenbaar onderpand vaststelt, wezenlijk zouden kunnen beïnvloeden, waaronder met name wezenlijke wijzigingen van het IRB-systeem van een wederpartij die de manier waarop de ratingklassen of de kansen op wanbetaling stroken met de geharmoniseerde geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem kunnen beïnvloeden. Deze omvatten, maar zijn niet beperkt tot alle wijzigingen die van invloed zijn op de kans op wanbetaling, zoals bedoeld in artikel 122, lid 3, punt d), die door het IRB-systeem worden gebruikt om de eigenvermogensvereisten te berekenen.”.

35)

Artikel 144 bis, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

een TARGET-rekening van een wederpartij, zoals bepaald in artikel 27, lid 6, van deel I van bijlage I bij Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8), of”;

b)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

met voorafgaande toestemming, een TARGET-rekening van een andere, door de wederpartij aangewezen kredietinstelling.”;

c)

punt c) wordt geschrapt.

36)

In artikel 154, lid 1, wordt punt d) vervangen door:

“d)

aangaande dagultimoprocedures en toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit, in de gevallen van een negatief restsaldo op de TARGET-rekening van een wederpartij na afronding van de dagultimocontroleprocedures en een automatisch beroep op de marginale beleningsfaciliteit derhalve verondersteld wordt plaats te vinden, zoals uiteengezet in artikel 19, lid 6, de verplichting om vooraf voldoende beleenbare activa als onderpand aan te bieden of, in het geval van een wederpartij waarvan de toegang tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem krachtens artikel 158 is beperkt, de verplichting om zijn beroep op de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem binnen de vastgestelde limiet te houden.”.

37)

Artikel 158 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Wederpartijen die onderworpen zijn aan toezicht als bedoeld in artikel 55, punt b), i), maar die niet voldoen aan de in Verordening (EU) nr. 575/2013 neergelegde eigenvermogensvereisten op individuele en/of geconsolideerde basis, in overeenstemming met de toezichtvereisten, en wederpartijen die onderworpen zijn aan toezicht op een vergelijkbare norm als bedoeld in artikel 55, punt b), iii), maar die op individuele en/of geconsolideerde basis niet voldoen aan vereisten die vergelijkbaar zijn met de in Verordening (EU) nr. 575/2013 neergelegde eigenvermogensvereisten, zien automatisch hun toegang tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem beperkt op grond van overwegingen van prudentieel handelen. De beperking is evenredig aan het toegangsniveau tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, zoals bestaand op het moment dat deze niet-naleving aan het Eurosysteem ter kennis wordt gebracht. Deze beperking doet geen afbreuk aan andere discretionaire maatregelen die het Eurosysteem kan nemen. De toegang van wederpartijen tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem wordt automatisch opgeschort op grond van overwegingen van prudentieel handelen, tenzij de Raad van bestuur van de ECB op verzoek van de betrokken NCB anders besluit indien een van de volgende situaties van toepassing is:

a)

de naleving van de eigenvermogensvereisten werd niet door middel van adequate en tijdige maatregelen hersteld binnen uiterlijk twintig weken na de referentiedatum van de gegevensverzameling waarin de niet-naleving werd vastgesteld;

b)

de niet-naleving werd geconstateerd buiten het toepassingsgebied van de gegevensverzameling en de naleving van de eigenvermogensvereisten niet werd hersteld binnen acht weken vanaf de dag waarop de betrokken toezichthoudende autoriteit heeft bevestigd dat de wederpartij niet langer aan de minimumeigenvermogensvereisten voldoet, en uiterlijk twintig weken na het einde van het betrokken kwartaal.”

;

b)

het volgende lid 3 ter wordt ingevoegd:

“3 ter.   Het Eurosysteem kan uit overwegingen van prudentieel handelen de toegang tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem van wederpartijen die het aanvangskapitaalvereiste van artikel 93 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en de desbetreffende nationale wetgeving niet naleven opschorten, beperken of uitsluiten.”

;

c)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   Bij een geval wanbetaling kan het Eurosysteem, in overeenstemming met artikel 166, de toegang tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem van wederpartijen die krachtens artikel 165, zoals omgezet in contracten of reglementen die door de desbetreffende NCB worden toegepast, in gebreke blijven opschorten, beperken of uitsluiten.”

;

d)

het volgende lid 8 bis wordt ingevoegd:

“8 bis.   Het Eurosysteem kan de toegang van de wederpartij tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem onmiddellijk opschorten in plaats van deze te beperken, indien al het volgende van toepassing is:

a)

aan de voorwaarden voor een beperking als bedoeld in de leden 2, 3 en 4 is voldaan;

b)

de uitstaande blootstelling van de wederpartij aan de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem is gelijk aan nul op het moment van niet-naleving;

c)

de blootstelling van de wederpartij aan intraday-krediet en automatische zekerheidsstelling was gelijk aan nul gedurende de laatste negentig werkdagen voorafgaand aan het besluit om de maatregel op te leggen.”

.

38)

In artikel 159, lid 4, wordt punt a) vervangen door:

“a)

activa die wederpartijen, of entiteiten die nauw zijn verbonden met de wederpartijen, hebben uitgegeven, gezamenlijk hebben uitgegeven, hebben beheerd of gegarandeerd, waarop bevriezing van tegoeden en/of andere door de Unie opgelegde maatregelen, uit hoofde van artikel 75 of artikel 215 of soortgelijke bepalingen van het Verdrag opgelegde beperkende maatregelen, of door een lidstaat opgelegde maatregelen ter beperking van het gebruik van tegoeden en/of”.

39)

artikel 165 wordt vervangen door:

“Artikel 165

Gevallen van verzuim

1.   Elke NCB past contracten of reglementen toe die voorzien in gevallen van verzuim die automatisch (“verzuim van rechtswege”) of na ingebrekestelling (“verzuim na ingebrekestelling”) intreden, zoals uiteengezet in dit artikel.

2.   De volgende gebeurtenissen worden beschouwd verzuim van rechtswege als bedoeld in lid 1:

a)

een beslissing van een bevoegde rechterlijke of andere autoriteit strekkende tot tenuitvoerlegging van een liquidatieprocedure ten aanzien van de wederpartij of de aanstelling van een curator of een soortgelijke functionaris voor de wederpartij, of een vergelijkbare procedure. Voor de toepassing van dit punt a) geldt het nemen van crisispreventie- of crisisbeheersmaatregelen tegen een wederpartij in de zin van Richtlijn 2014/59/EU niet als verzuim van rechtswege;

b)

de wederpartij wordt onderworpen aan de bevriezing van tegoeden en/of maatregelen, waaronder uit hoofde van artikel 75 of artikel 215 of soortgelijke bepalingen van het Verdrag opgelegde beperkende maatregelen, waardoor de wederpartij wordt beperkt in het gebruik van haar tegoeden;

c)

de wederpartij is niet langer onderworpen aan het stelsel van minimumreserveverplichtingen van het Eurosysteem, zoals vereist in artikel 55, punt a);

d)

de wederpartij is niet langer onderworpen aan geharmoniseerd toezicht van de Unie/EER of vergelijkbaar toezicht uit hoofde van artikel 55, punt b);

e)

de wederpartij wordt een liquidatie-entiteit als gedefinieerd in artikel 2, punt 99 bis.

3.   De volgende gebeurtenissen worden beschouwd als verzuim na ingebrekestelling als bedoeld in lid 1:

a)

een beslissing van een bevoegde rechterlijke of andere autoriteit strekkende tot tenuitvoerlegging van een interventiemaatregel, met uitzondering van de interventiemaatregel uit hoofde van lid 2, punt a), tot beperking van haar bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van een moratorium, een saneringsmaatregel of een andere vergelijkbare procedure bedoeld om de financiële positie van de wederpartij te vrijwaren of te herstellen en te voorkomen dat een beslissing als bedoeld in lid 2, punt a), wordt genomen;

b)

de wederpartij voldoet niet langer aan de in artikel 55, punt d), bedoelde operationele criteria van de eigen NCB;

c)

de wederpartij legt een schriftelijke verklaring af dat zij niet in staat is haar schulden geheel of gedeeltelijk te betalen of haar verplichtingen na te komen die voortvloeien uit monetairbeleidstransacties of andere transacties met haar eigen NCB of met een andere NCB, of de wederpartij staakt haar doel uit hoofde van haar statuten of soortgelijke oprichtingsdocumenten, of de wederpartij legt een verklaring af dat zij voornemens is haar doel te staken uit hoofde van haar statuten of soortgelijke oprichtingsdocumenten, of de wederpartij is met haar schuldeisers een vrijwillige algemene overeenkomst of regeling aangegaan of indien de wederpartij insolvent is of geacht wordt insolvent te zijn, of geacht wordt haar schulden niet te kunnen betalen;

d)

er worden procedurele stappen ondernomen voorafgaand aan een besluit uit hoofde van lid 2, punt a), of punt a) of punt f) van dit lid, met inbegrip van een voorstel tot intrekking van de vergunning voor het verrichten van activiteiten in het kader van: a) Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013, of b) Richtlijn 2014/64/EU, zoals tenuitvoergelegd in de betrokken lidstaat die de euro als munt heeft;

e)

er wordt een tijdelijke bewindvoerder of een andere soortgelijke functionaris aangesteld die bevoegd is om het vermogen van de wederpartij om aan zijn verplichtingen jegens het Eurosysteem te voldoen te beperken;

f)

er wordt een curator, trustee of soortgelijke functionaris aangesteld voor het geheel of voor een wezenlijk deel van het vermogen van de wedepartij, voor zover van toepassing;

g)

er wordt een onjuiste of onware voorstelling of een andere precontractuele verklaring door de wederpartij afgelegd of geïmpliceerd op grond van toepasselijke wettelijke bepalingen met betrekking tot:

i)

monetairbeleidstransacties of andere transacties met de eigen NCB of met een andere NCB, of

ii)

de naleving van wet- of regelgeving waaraan de wederpartij onderworpen kan zijn, die een bedreiging kunnen vormen voor de nakoming door de wederpartij van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst die zij is aangegaan met het oog op het verrichten van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem;

h)

de vergunning van de wederpartij om activiteiten uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU te verrichten, zoals tenuitvoergelegd in de desbetreffende lidstaat die de euro als munt heeft, wordt opgeschort of ingetrokken;

i)

de tijdelijke uitsluiting van de wederpartij van, of de beëindiging van haar deelname aan betalingssystemen via welke betalingen voor monetairbeleidstransacties (met uitzondering van deviezenswaps) worden verricht, of de tijdelijke uitsluiting van de wederpartij van, of de beëindiging van haar deelname aan, effectenafwikkelingssystemen voor de afwikkeling van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem;

j)

er worden maatregelen als bedoeld in artikel 41, lid 1, artikel 43, lid 1, en artikel 44 van Richtlijn 2013/36/EU genomen tegen de wederpartij;

k)

de wederpartij voldoet met betrekking tot transacties met wederinkoop niet aan de bepalingen betreffende risicobeheersingsmaatregelen;

l)

de wederpartij verzuimt om met betrekking tot repotransacties de aan- of terugkoopprijs te betalen of de aan- of teruggekochte activa te leveren, of de wederpartij verzuimt om met betrekking tot leningen tegen onderpand de activa te leveren of het krediet terug te betalen op de voor dergelijke betalingen en leveringen toepasselijke datums;

m)

de wederpartij verzuimt om met betrekking tot deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden en termijndeposito’s het bedrag in euro te betalen, of verzuimt om met betrekking tot deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden in deviezen te betalen op de voor dergelijke betalingen toepasselijke datums;

n)

er doet zich een geval van verzuim voor dat niet wezenlijk niet verschilt van de in dit artikel beschreven gevallen met betrekking tot de wederpartij uit hoofde van een overeenkomst voor het beheer van de externe reserves of van het eigen vermogen van de ECB of NCB’s;

o)

de wederpartij verzuimt de relevante informatie te verstrekken, hetgeen ernstige gevolgen heeft voor de eigen NCB;

p)

de wederpartij verzuimt andere verplichtingen uit hoofde van regelingen voor transacties met wederinkoop en deviezenswaps na te komen en, indien herstel mogelijk is, herstelt dit voor transacties tegen onderpand niet binnen uiterlijk dertig dagen en voor deviezenswaps niet binnen uiterlijk tien dagen na aanmaning daartoe door de NCB;

q)

er doet zich een geval van verzuim voor ten aanzien van de wederpartij, met inbegrip van haar bijkantoren, uit hoofde van een met het oog op de uitvoering van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem gesloten overeenkomst of transactie met het Eurosysteem;

r)

de wederpartij wordt onderworpen aan bevriezing van tegoeden en/of andere door een een lidstaat die de euro als munt heeft opgelegde maatregelen die het vermogen van de wederpartij om haar tegoeden te gebruiken beperken;

s)

alle activa van de wederpartij, of een aanzienlijk deel daarvan, zijn onderworpen aan een bevriezingsbevel, beslag, inbeslagneming of enig andere procedure strekkende tot bescherming van het algemeen belang of de rechten van de schuldeisers van de wederpartij;

t)

alle of een aanzienlijk deel van de activa van de wederpartij worden overgedragen aan een andere entiteit, of alle of een aanzienlijk deel van de bedrijfsactiviteiten of bedrijfsactiviteiten van de wederpartij worden verkocht, ontbonden, geliquideerd of stopgezet, of een daartoe strekkend besluit wordt genomen, en

u)

elke andere dreigende of bestaande gebeurtenis die een bedreiging vormt voor de nakoming door de wederpartij van haar verplichtingen uit hoofde van de regelingen die zij met het oog op de uitvoering van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem of uit hoofde van andere op de relatie tussen de wederpartij en de ECB of een van de NCB’s toepasselijke contractuele en/of wettelijke regels is aangegaan; of de wederpartij verzuimt een andere verplichting, overeenkomst of transactie met haar eigen NCB, uit hoofde van voor de monetairbeleidstransacties gesloten regelingen of andere op de relatie tussen de wederpartij en de ECB of een van de NCB’s toepasselijke contractuele en/of wettelijke regels na te komen.

4.   In het geval van de in lid 3 genoemde gevallen van verzuim na ingebrekestelling moet het geval van verzuim door de betrokken NCB worden gemeld overeenkomstig de door de Raad van bestuur vastgestelde Eurosysteemprocedures en pas na betekening van de ingebrekestelling. Een dergelijke ingebrekestelling kan een “respijtperiode” van maximaal drie werkdagen bieden om het geval van verzuim te herstellen.”

.

40)

Artikel 166 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de aanhef vervangen door:

“Elke NCB hanteert contracten of reglementen die waarborgen dat de NCB uit overwegingen van prudentieel handelen een van de volgende verhaalsmogelijkheden mag inzetten:”;

b)

het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis.   Elke NCB hanteert contracten of reglementen toe die waarborgen dat:

a)

bij het intreden van een geval van verzuim van rechtswege uit hoofde van artikel 165, lid 2, de NCB het recht heeft een van de in lid 1 genoemde rechtsmiddelen uit te oefenen, met uitzondering van het beperken van de wederpartij als bedoeld in lid 1, punten a) en b), en

b)

bij het intreden van een geval van verzuim na ingebrekestelling uit hoofde van artikel 165, lid 3, de NCB het recht heeft een van de in lid 1 genoemde rechtsmiddelen uit te oefenen.”

;

c)

in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“Elke NCB kan contracten of reglementen hanteren die in een geval van verzuim de eigen NCB machtigen een van de volgende verhaalsmogelijkheden in te zetten in aanvulling op de in lid 1 bis genoemde verhaalsmogelijkheden:”.

41)

In artikel 187 bis, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

“a)

de noodoplossing als gedefinieerd in artikel 2, punt 20), van Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8), in samenhang met bijlage III, punt 20), bij dat richtsnoer, wordt geactiveerd als gevolg van de onderbreking, en”.

42)

In artikel 187 ter wordt punt a) vervangen door:

“a)

De afwikkeling van openmarkttransacties in euro zoals opgenomen titel III, hoofdstuk 2, van dit richtsnoer wordt niet verwerkt via de noodoplossing als gedefinieerd in artikel 2, punt 20), van Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8), in samenhang met bijlage III, punt 20), van dat richtsnoer. Bijgevolg kan de afwikkeling van dergelijke transacties worden uitgesteld tot de werking van TARGET normaal wordt hervat.”.

43)

Bijlagen I, VI, VI bis en IX quater worden overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd.

Artikel 2

Vankrachtwording en tenuitvoerlegging

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan aan de NCB’s.

2.   De NCB’s nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en passen deze toe met ingang van 6 mei 2024. Zij stellen de Europese Centrale Bank (ECB) uiterlijk op 22 maart 2024 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 8 februari 2024.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

(2)  Richtsnoer ECB/2012/27 van de Europese Centrale Bank van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1).

(3)  Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank van 24 februari 2022 betreffende een nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET) en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2012/27 (ECB/2022/8) (PB L 163 van 17.6.2022, blz. 84).

(4)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2023/1679 van de Europese Centrale Bank van 25 augustus 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/378 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (ECB/2023/21) (PB L 216 van 1.9.2023, blz. 96).

(*4)  Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de overschakeling naar Midden-Europese zomertijd.

T staat voor “handelsdag.” ”;

(*5)  Vakanties kunnen zorgen voor een bijzondere indeling.

(*6)  In verband met de vakantieperiode wordt de transactie van december normaliter met één week vervroegd, d.w.z. naar de voorafgaande dinsdag van die maand.”.


BIJLAGE

Bijlagen I, VI, VI bis en IX quater bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 10 wordt vervangen door:

“10.

De reserveratio’s worden door de ECB vastgelegd in Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1), met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2531/98 gestelde bovengrens.”;

b)

punt 13 wordt vervangen door:

“13.

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1) worden door instellingen aangehouden minimumreserves vergoed op 0 %.

Met het eindedagsaldo van TARGET gedurende de periode van een langdurige verstoring van TARGET gedurende meerdere werkdagen als bedoeld in artikel 187 bis wordt bij de vergoeding van de minimumreserves met terugwerkende kracht rekening worden gehouden nadat de verstoring van TARGET is opgelost.

Het eindedagsaldo van TARGET, toegepast over het aantal dagen van de langdurige verstoring van TARGET gedurende meerdere werkdagen, zal worden bepaald aan de hand van de beste beschikbare informatie van de ECB. Alle saldi die in de noodoplossing worden aangehouden tijdens een langdurige verstoring van TARGET gedurende meerdere werkdagen, intraday of voor een langere periode, worden vergoed op nul procent.

Indien een instelling niet voldoet aan andere verplichtingen uit hoofde van ECB-verordeningen en -besluiten met betrekking tot de minimumreserveverplichtingen van het Eurosysteem (bijvoorbeeld wanneer relevante gegevens niet tijdig of niet juist worden gerapporteerd), is de ECB bevoegd om sancties op te leggen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2531/98, Verordening (EG) nr. 2532/98, Verordening (EG) nr. 2157/1999 (ECB/1999/4) en Besluit (EU) 2021/1815 (ECB/2021/45).”.

2)

In bijlage VI, deel I, punt 5, worden verwijzingen naar “TARGET2” vervangen door verwijzingen naar “TARGET”.

3)

In bijlage VI bis, afdeling II, punt 5, worden de punten a) en b) vervangen door:

“a)

een SSS en zijn koppelingen moeten op alle TARGET-werkdagen afwikkelingsdiensten leveren;

b)

een SSS moet gedurende de verwerking overdag dag fungeren als bedoeld in appendix V van bijlage I bij Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8);”.

4)

In bijlage IX quater wordt afdeling II, punt 3, d), vervangen door:

“d)

De historische vastlegging van de gevallen van wanbetaling van het CRA die betrekking hebben op ten minste drie jaar en bij voorkeur vijf jaar, alsmede de door het CRA gehanteerde definitie van wanbetaling, zodat het Eurosysteem overeenkomstig het prestatietoezichtkader een controle achteraf van het prestatietoezicht van het ratingbureau uitvoert. Dit zal ook de basis vormen voor het in kaart brengen van de ratings in de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem. De volgende informatie moet worden verstrekt:

i)

globaal uitgesplitste gegevens inzake alle ratings, met inbegrip van de ratings die niet in aanmerking komen onder het ECAF, bijvoorbeeld als gevolg van geografische of andere beperkingen;

ii)

de bijbehorende ratingovergangstabellen en wanbetalingsstatistieken.

De uitgesplitste ratinggegevens moeten worden verstrekt met behulp van de toepasselijke, door de ECB ter beschikking gestelde sjablonen die instructies bevatten met betrekking tot de presentatie van de gegevens. De gegevens moeten betrekking hebben op alle activa-, emittenten- en garantenratings die in aanmerking komen voor ECAF-doeleinden in overeenstemming met dit richtsnoer, alsook statische informatie over de bijbehorende activa, emittenten en garanten, zoals vastgelegd in de sjablonen.”.


ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2024/1163/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)