European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1015

27.3.2024

VERORDENING (EU) 2024/1015 VAN DE RAAD

van 26 maart 2024

tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 van de Raad tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2024/257 van de Raad (1) worden voor 2024, 2025 en 2026 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. De totale toegestane vangsten (“TAC’s”) en inspanningsbeperkingen en de maatregelen die functioneel met de TAC’s en inspanningsbeperkingen verbonden zijn, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2024/257, moeten worden gewijzigd op grond van de bekendmaking van wetenschappelijk advies en op grond van de uitkomst van het overleg met derde landen en, van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s).

(2)

Bij Verordening (EU) 2024/257 is een TAC voor roggen (Rajiformes) vastgesteld in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (“ICES”). Bij die verordening is ook een bijzondere voorwaarde in het kader van die TAC vastgesteld. Die bijzondere voorwaarde staat toe dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk in 2024 kleinoogrog (Raja microocellata) in ICES-sector 7e (westelijk Kanaal) vangen om onderzoeksvisserij mogelijk te maken waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Om rechtszekerheid te bieden en de uitvoering van “monitoringprogramma’s” voor onderzoeksvisserij mogelijk te maken, moeten de onder die bijzondere voorwaarde vallende hoeveelheden aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit en de verdeelsleutel voor roggen in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k.

(3)

In het bilateraal overleg over de vaststelling van de vangstmogelijkheden vermeld in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), stelden de Unie en het Verenigd Koninkrijk voor het eerst TAC’s voor 2024 vast voor: i) witje (Glyptocephalus cynoglossus) in de Uniewateren van ICES-sector 3a; ii) tongschar (Microstomus kitt) in hetzelfde gebied, en iii) griet (Scophthalmus rhombus) in dat gebied. In afwachting van een akkoord tussen de lidstaten over de wijze waarop die vangstmogelijkheden moeten worden toegewezen, zijn de TAC’s voor die bestanden in Verordening (EU) 2024/257 als “nog vast te stellen” aangemerkt. De TAC’s en de quota van de Unie voor die bestanden moeten worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau, en die quota van de Unie moeten aan de lidstaten worden toegewezen conform de op 18 maart 2024 tussen de betrokken lidstaten gesloten overeenkomst inzake de verdeelsleutels voor die bestanden.

(4)

Op 7 en 8 maart 2024 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gepleegd overeenkomstig artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst over het niveau van de TAC voor zandspieringen en geassocieerde bijvangsten (Ammodytes spp.) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en de wateren van de Unie van sector 3a. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 12 maart 2024 is ondertekend. De betrokken TAC moet derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.

(5)

Tijdens haar 12e jaarvergadering in 2024 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) nieuwe vangstbeperkingen voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) vastgesteld en de experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.) gehandhaafd. Daarnaast heeft de SPRFMO functioneel daarmee verbonden maatregelen gehandhaafd of gewijzigd. Die maatregelen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd.

(6)

Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (“WCPFC”) besloten de inspanningsbeperkingen voor de ringzegenvisserij en de maximale aantallen van de betrokken vaartuigen die op tropische tonijn vissen, te handhaven. Bepalingen met betrekking tot het beheer van visaantrekkende voorzieningen (“FAD’s”) in de visserij op tropische tonijn, en met name met betrekking tot de FAD-sluiting, werden gewijzigd. Die maatregelen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd.

(7)

De beperkingen van de visserijinspanning voor Unievissersvaartuigen die in het verdragsgebied van de Iccat (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen, en de maximale hoeveelheid en capaciteit voor Uniekwekerijen van blauwvintonijn in dit gebied berusten op informatie die wordt verstrekt in de jaarlijkse visplannen, de jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit en de jaarlijkse beheersplannen voor de kweek van blauwvintonijn van de lidstaten, opgesteld overeenkomstig de artikelen 11, 13 en 15 van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad (3). Op grond van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2023/2053 moeten de lidstaten die plannen jaarlijks uiterlijk op 31 januari aan de Commissie toezenden. Die plannen worden vervolgens door de Commissie gecompileerd en vormen de basis voor de opstelling van een jaarplan van de Unie, dat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2053 aan het Iccat-secretariaat wordt toegezonden voor bespreking en goedkeuring door de Iccat. Overeenkomstig de tijdens de jaarvergadering van 2023 herziene Iccat-regels, waren inactieve blauwvintonijnkwekerijen en de kweekcapaciteit daarvan voor het eerst niet opgenomen in dat jaarplan van de Unie voor 2024. Het jaarplan van de Unie voor 2024 is op 6 maart 2024 door de Iccat goedgekeurd. De beperkingen van de visserijinspanning van de Unie en de maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit van de Unie voor 2024 moeten worden gewijzigd overeenkomstig dat jaarplan.

(8)

De Uniequota voor bestanden in het Iccat-verdragsgebied voor 2024 zijn in de Iccat-jaarvergadering in november 2023 aangepast overeenkomstig diverse Iccat-aanbevelingen op grond waarvan de Unie op verzoek een bepaald percentage van haar ongebruikte quotum aan vangstmogelijkheden van 2022 naar 2024 mag overdragen. Om ervoor te zorgen dat, vóór het begin van de visseizoenen voor de betrokken bestanden, die overgedragen hoeveelheden kunnen worden gebruikt: i) moeten de Uniequota voor Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) (ALB/AN05N), voor Zuid-Atlantische witte tonijn (ALB/AS05N), voor grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan (BET/ATLANT), alsmede voor zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) en voor zwaardvis in de Atlantische Oceaan ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N), derhalve worden gewijzigd om rekening te houden met dergelijke aanpassingen van de Uniequota, en ii) moeten de quota van de lidstaten in het kader van die quota van de Unie dienovereenkomstig worden gewijzigd, rekening houdend met het beginsel van relatieve stabiliteit.

(9)

Tijdens haar 14e vergadering, die van 12 tot en met 17 februari 2024 in Samarkand (Oezbekistan) is gehouden, heeft de Conferentie van de partijen (“COP”) bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (“CMS”) zandtijgerhaai (Carcharias taurus) toegevoegd aan de beschermde soorten die in de bijlagen I en II bij dat verdrag zijn opgenomen. Die maatregelen moeten derhalve in het Unierecht worden geïmplementeerd door een verbod in te stellen op het bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden van deze soort door: i) Unievissersvaartuigen in alle wateren, en ii) vissersvaartuigen van derde landen in Uniewateren. In artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad (4) is echter al een dergelijk verbod voor zandtijgerhaai in de Middellandse Zee vastgesteld. Om overlappende bepalingen over hetzelfde onderwerp met betrekking tot de Middellandse Zee te voorkomen, moet een dergelijk verbod daarom alleen worden ingesteld voor Unievissersvaartuigen in alle wateren andere dan de Middellandse Zee en voor vissersvaartuigen van derde landen in Uniewateren.

(10)

Artikel 41, lid 3, en artikel 43 van Verordening (EU) 2024/257 hebben betrekking op hetzelfde maximumaantal Unievissersvaartuigen dat in gebieden van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen. Artikel 41, lid 3, moet derhalve om redenen van juridische duidelijkheid worden geschrapt.

(11)

Artikel 59 van Verordening (EU) 2024/257 betreffende de inwerkingtreding en toepassing moet worden gerectificeerd wat betreft de maatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla) in de mariene en brakke wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en de aangrenzende brakke wateren van de Unie.

(12)

Bepaalde fouten in de TAC-tabellen in de bijlagen bij Verordening (EU) 2024/257 moeten worden gerectificeerd. Het gaat onder meer om fouten met betrekking tot: i) TAC’s, quota van de Unie en de lidstaten; ii) het type TAC (d.w.z. “analytische TAC” of “voorzorgs-TAC”); iii) de toepassing van jaarflexibiliteit voor de quota van de lidstaten op grond van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (5); iv) gebiedsbeschrijvingen, en v) rapportagecodes. Daarnaast moeten in die bijlagen sommige bepalingen worden verduidelijkt in: i) de TAC-tabellen voor golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 8 respectievelijk 9, en ii) in de TAC-tabellen voor makreel (Scomber scombrus) in de Noordzee en de Oostzee.

(13)

Verordening (EU) 2024/257 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De vangstmogelijkheden van Verordening (EU) 2024/257 moeten met ingang van 1 januari 2024 van toepassing zijn. De vangstmogelijkheden van de onderhavige verordening moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd of nog niet zijn opgebruikt.

(15)

De bepalingen van deze verordening betreffende zandtijgerhaai moeten van toepassing zijn met ingang van 1 april 2024, dat wil zeggen: i) na de 14e vergadering van de COP bij het CMS, die plaatsvond van 12 tot en met 17 februari 2024, en ii) vóór de inwerkingtreding van de wijziging van de aanhangsels I en II van het CMS op 17 mei 2024.

(16)

Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) 2024/257

Verordening (EU) 2024/257 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 20, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

“b bis)

zandtijgerhaai (Carcharias taurus) in alle andere wateren dan de Middellandse Zee;”.

2)

In artikel 41 wordt lid 3 geschrapt.

3)

Artikel 42 wordt vervangen door:

“Artikel 42

Beheer van de visserij met FAD’s

1.   In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen ringzegenvaartuigen, tendervaartuigen en andere vaartuigen die ondersteuning bieden aan ringzegenvaartuigen tussen 1 juli 2024 00.00 uur en 15 augustus 2024 24.00 uur geen FAD’s uitzetten, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten.

2.   Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens een extra maand, van 1 april 2024 00.00 uur tot en met 30 april 2024 24.00 uur, hetzij van 1 mei 2024 00.00 uur tot en met 31 mei 2024 24.00 uur, hetzij van 1 november 2024 00.00 uur tot en met 30 november 2024 24.00 uur, hetzij van 1 december 2024 00.00 uur tot en met 31 december 2024 24.00 uur.

3.   De betrokken lidstaten bepalen gezamenlijk welke van de in lid 2 genoemde sluitingsperioden geldt voor ringzegenvaartuigen die hun vlag voeren. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 februari 2024 gezamenlijk in kennis van de gekozen sluitingsperiode. De Commissie stelt het secretariaat van de WCPFC vóór 1 maart 2024 in kennis van de door de betrokken lidstaten gekozen gezamenlijke sluitingsperiode.

4.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat geen enkel van zijn ringzegenvaartuigen op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien uitzet op zee. Boeien mogen uitsluitend aan boord van een ringzegenvaartuig worden geactiveerd.”

.

4)

In artikel 55, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

“a bis)

zandtijgerhaai (Carcharias taurus) in alle wateren van de Unie;”.

5)

In artikel 59 worden punten a) en b) vervangen door:

“a)

artikel 13, leden 1 en 7, is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2025;

b)

artikel 13, leden 2 tot en met 6, is van toepassing van 1 april 2024 tot en met 31 maart 2025;”.

6)

in artikel 59 worden de volgende punten ingevoegd:

“c bis)

artikel 20, lid 1, punt b bis), is van toepassing met ingang van 1 april 2024;

g bis)

artikel 55, lid 1, punt a bis), is van toepassing met ingang van 1 april 2024;”.

7)

De bijlagen IA, IG, IH, VI en XI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

D. CLARINVAL


(1)  Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 (PB L, 2024/257, 11.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/257/oj).

(2)   PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.

(3)  Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad van 4 oktober 2023 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) (PB L, 2023/2124, 12.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj).

(5)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).


BIJLAGE

De bijlagen IA, IG, IH, VI, IX en XI bij Verordening (EU) 2024/257 worden als volgt gewijzigd:

1)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 1 vervangen door:

“Tabel 1

Soort:

Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van de Unie van 3a

Denemarken

 

158 096

(1)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

 

241

(1)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

 

5 805

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

164 142

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

5 269

 

 

 

 

 

TAC

 

169 411

 

 

 

 

 

(1)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). De bijvangsten van wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Gebied: Uniewateren van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)(1)

(SAN/234_2R)(1)

(SAN/234_3R)(2)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)(1)

(SAN/234_7R)

Denemarken

119 773

33 526

4 666

0

0

131

0

Duitsland

183

51

7

0

0

0

0

Zweden

4 398

1 231

171

0

0

5

0

Unie

124 354

34 808

4 844

0

0

136

0

Verenigd Koninkrijk

3 992

1 117

156

0

0

4

0

Totaal

128 346

35 925

5 000

0

0

140

0

(1)

Tot 10 % van dit quotum mag worden opgespaard en in het volgende jaar alleen binnen dit beheersgebied worden gebruikt.

(2)

Dit quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 3r als monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.”.

2)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 29 vervangen door:

“Tabel 29

Soort:

Witje

 

Gebied:

Wateren van de Unie van 3a

 

 

Glyptocephalus cynoglossus

 

(WIT/03A-C.)

Denemarken

 

542

(1)

Analytische TAC

Duitsland

 

1

(1)

 

Nederland

 

1

(1)

 

Zweden

 

113

(1)

 

Unie

 

657

(1)

 

TAC

 

657

 

 

(1)

Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C1).”.

3)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 60 vervangen door:

“Tabel 60

Soort:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

 

 

(L/W/2AC4-C)

 

België

 

121

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

 

335

 

 

 

 

 

Duitsland

 

43

 

 

 

 

 

Frankrijk

 

92

 

 

 

 

 

Nederland

278

 

 

 

 

 

Zweden

 

4

 

 

 

 

 

Unie

 

873

(3)(4)

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 666

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

2 539

 

 

 

 

 

(1)

Hiervan mag tot 1 125 ton tongschar worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (LEM/*07D.).

(2)

Hiervan mag tot 541 ton witje worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WIT/*07D.).

(3)

Hiervan mag tot 590 ton tongschar worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C), de wateren van de Unie van 3a (LEM/*03A-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (LEM/*07D.).

België

82

Denemarken

226

Duitsland

29

Frankrijk

62

Nederland

188

Zweden

3

(4)

Hiervan mag tot 283 ton witje worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C), de wateren van de Unie van 3a (WIT/*03A-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WIT/*07D.).

België

39

Denemarken

109

Duitsland

14

Frankrijk

30

Nederland

90

Zweden

1”

4)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 61 vervangen door:

“Tabel 61

Soort:

Tongschar

 

Gebied:

Wateren van de Unie van 3a

 

Microstomus kitt

 

 

(LEM/03A-C.)

 

Denemarken

 

170

(1)

Analytische TAC

Duitsland

 

2

(1)

 

Nederland

 

10

(1)

 

Zweden

 

5

(1)

 

Unie

 

187

(1)

 

TAC

 

187

 

 

(1)

Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C1).”

5)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 68 vervangen door:

“Tabel 68

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

Wateren van de Unie van 3a

 

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/03A-C.)

 

België

 

11

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

 

88

 

 

 

 

 

Duitsland

 

11

 

 

 

 

 

Zweden

 

34

 

 

 

 

 

Unie

 

144

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

 

 

 

TAC

 

144”

 

 

 

 

 

6)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 73 vervangen door:

“Tabel 73

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

 

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

 

 

 

(NEP/2AC4-C)

 

België

 

1 107,5

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

 

1 107,5

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

Duitsland

 

16

 

 

 

 

 

Frankrijk

 

33

 

 

 

 

 

Nederland

570

 

 

 

 

 

Unie

 

2 834

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

18 350

 

 

 

 

 

TAC

 

21 184 ”

 

 

 

 

 

7)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 78 vervangen door:

“Tabel 78

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

 

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

 

 

 

(PRA/2AC4-C)

 

Denemarken

 

588

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Nederland

6

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

 

24

(1)

 

 

 

 

Unie

 

618

(1)

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

174

(1)

 

 

 

 

TAC

 

792

(1)

 

 

 

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op Noordse garnaal niet toegestaan.”.

8)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 79 vervangen door:

“Tabel 79

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

 

Pandalus borealis

 

 

(PRA/4N-S62)

 

Denemarken

 

50

 

Analytische TAC

 

 

Zweden

 

123

(1)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

173

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

 

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.”.

9)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 93 vervangen door:

“Tabel 93

Soort:

Tarbot en griet

Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

 

 

(T/B/2AC4-C)

 

België

 

251

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

 

537

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

137

 

 

 

 

 

Frankrijk

 

65

 

 

 

 

 

Nederland

1 904

 

 

 

 

 

Zweden

 

4

 

 

 

 

 

Unie

 

2 898

(3)(4)

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

708

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

3 606

 

 

 

 

 

(1)

Hiervan mag tot 400 ton tarbot worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (TUR/*2AC4-C).

(2)

Hiervan mag tot 308 ton griet worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C), en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d en 7e (BLL/*7DE.).

(3)

Hiervan mag tot 1 638  ton tarbot worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (TUR/*2AC4-C).

België

142

Denemarken

303

Duitsland

77

Frankrijk

37

Nederland

1 077

Zweden

2

(4)

Hiervan mag tot 1 260 ton griet worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C), de wateren van de Unie van 3a (BLL/*03A-C) en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d en 7e (BLL/*7DE.).

België

109

Denemarken

233

Duitsland

60

Frankrijk

28

Nederland

828

Zweden

2”

10)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 94 vervangen door:

“Tabel 94

Soort:

Griet

 

 

Gebied:

Wateren van de Unie van 3a

 

Scophthalmus rhombus

 

 

(BLL/03A-C.)

 

Denemarken

 

116

(1)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

 

0

(1)

 

 

 

Nederland

 

11

(1)

 

 

 

Zweden

 

21

(1)

 

 

 

Unie

 

148

(1)

 

 

 

TAC

 

148

 

 

 

 

(1)

Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C1).”.

11)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 98 vervangen door:

“Tabel 98

Soort:

Roggen

Rajiformes

 

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

 

 

 

(SRX/67AKXD)

 

België

 

824

(1)(2)(3)(4)(5)

Voorzorgs-TAC

 

 

Estland

 

5

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Frankrijk

 

3 702

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Duitsland

 

11

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Ierland

 

1 191

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Litouwen

 

19

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Nederland

3

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Portugal

 

20

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Spanje

 

996

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Unie

 

6 771

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 985

(1)(2)(3)(4)(5)

 

 

 

 

TAC

 

9 756

(3)(4)(5)

 

 

 

 

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/*07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort in 7e moeten in mindering worden gebracht op de in de afzonderlijke TAC (RJU/7DE.) vastgestelde hoeveelheden. Vissen van deze soort die accidenteel in 6a, 6b, 7a-c of 7f-k worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(4)

Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in 7e, 7f en 7g. Vissen van deze soort die accidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in 7f en 7g niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden.

 

Soort:

Kleinoogrog

Gebied:

7f en 7g

 

 

 

 

Raja microocellata

 

(RJE/7FG.)

 

 

 

België

 

5

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Estland

 

0

(1)

 

 

 

 

Frankrijk

 

22

(1)

 

 

 

 

Duitsland

 

0

(1)

 

 

 

 

Ierland

 

7

(1)

 

 

 

 

Litouwen

 

0

(1)

 

 

 

 

Nederland

0

(1)

 

 

 

 

Portugal

 

0

(1)

 

 

 

 

Spanje

 

6

(1)

 

 

 

 

Unie

 

40

(1)

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

46

(1)

 

 

 

 

TAC

 

86

 

 

 

 

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d; deze hoeveelheid moet worden gerapporteerd onder de volgende code: (RJE/* 07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in het recht van de Unie en het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd.

(5)

Binnen de limieten van het bovenvermelde quotum mag in sector 7e niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheden kleinoogrog worden gevangen om onderzoeksvisserij mogelijk te maken met het oog op de verzameling van op de visserij gebaseerde gegevens voor het bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld.

 

Soort:

Kleinoogrog

Gebied:

7e

 

 

 

 

Raja microocellata

 

(RJE/07E.)

 

 

 

België

 

1

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Estland

 

0

(1)

 

 

 

Frankrijk

 

6

(1)

 

 

 

 

Duitsland

 

0

(1)

 

 

 

 

Ierland

 

2

(1)

 

 

 

 

Litouwen

 

0

(1)

 

 

 

 

Nederland

0

(1)

 

 

 

 

Portugal

 

0

(1)

 

 

 

 

Spanje

 

2

(1)

 

 

 

 

Unie

 

11

(1)

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

5

(1)

 

 

 

 

TAC

 

16

 

 

 

 

 

(1)

Alleen vaartuigen die deelnemen aan “monitoringprogramma’s” in het kader van de onderzoeksvisserij op kleinoogrog in 7e, mogen vangsten van dit bestand aanlanden. Door andere vaartuigen gevangen exemplaren moeten ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten. Elke Partij bepaalt zelf hoe haar quotum wordt toegewezen aan de vaartuigen die aan haar monitoringprogramma’s deelnemen. Deelnemende vaartuigen moeten gegevens vergaren en delen over: aanlanding en teruggooi, bij voorkeur met gegevens over de biologische kenmerken van de vangst (lengte, gewicht en geslacht).”.

12)

In deel B van bijlage IA worden de tabellen in voetnoot 2 bij tabel 101 vervangen door:

“Soort:

Golfrog

Gebied:

Wateren van de Unie van 8

 

 

Raja undulata

 

(RJU/8-C.)

 

 

België

0

 

Voorzorgs-TAC

 

Frankrijk

13

(1)

 

 

 

 

Portugal

10

 

 

 

 

 

Spanje

10

(2)

 

 

 

 

Unie

33

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

 

 

 

TAC

33

 

 

 

 

 

(1)

Er mag nog eens 28,5 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RJU/8-C.SEN). Alvorens vangsten toe te staan, stelt Frankrijk de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit.

(2)

Er mag nog eens 21,5 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RJU/8-C.SEN). Alvorens vangsten toe te staan, stelt Spanje de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit.

Soort:

Golfrog

Gebied:

Wateren van de Unie van 9

 

 

Raja undulata

 

(RJU/9-C.)

 

 

België

0

 

Voorzorgs-TAC

 

Frankrijk

20

 

 

 

 

 

Portugal

15

(1)

 

 

 

 

Spanje

15

 

 

 

 

 

Unie

50

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

 

 

 

TAC

50

 

 

 

 

 

(1)

Er mag nog eens 50 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RJU/9-C.SEN). Alvorens vangsten toe te staan, stelt Portugal de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). Dit mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit.”.

13)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 103 vervangen door:

“Tabel 103

Soort:

Makreel

Scomber scombrus

 

Gebied:

Wateren van de Unie van 3a, 3b, 3c en 3d, wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a, wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van 4, Noorse wateren van 2a en 4a

 

 

 

(MAC/2A34-N)

 

België

 

476

(1)(2)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

 

27 882

(1)(2)(4)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

496

(1)(2)

 

 

 

 

Frankrijk

 

1 498

(1)(2)

 

 

 

 

Nederland

1 508

(1)(2)

 

 

 

 

Zweden

 

4 569

(1)(2)(3)

 

 

 

 

Unie

 

36 429

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

739 386

 

 

 

 

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

 

3a

(MAC/*03A.)

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c

(MAC/*3A4BC)

4b

(MAC/*04B.)

4c

(MAC/*04C.)

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14

(MAC/*2AX14)

 

België

0

0

0

0

286

 

Denemarken

0

4 130

0

0

9 774

 

Duitsland

0

0

0

0

298

 

Frankrijk

0

490

0

0

899

 

Nederland

0

490

0

0

905

 

Zweden

0

0

390

10

2 741

 

Unie

0

5 110

390

10

14 903

(2)

Binnen de limieten van deze quota en in overleg met de betrokken kuststaat mogen de hieronder vermelde maximumhoeveelheden ook in de twee onderstaande gebieden worden gevangen:

 

 

Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*02A4AN-)

Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

 

 

 

 

 

België

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

Denemarken

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

Duitsland

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

Frankrijk

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

Nederland

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

Zweden

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

Unie

0

Nog vast te stellen

 

 

 

 

(3)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

 

 

322

 

 

 

 

 

 

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(4)

Binnen de limieten van dit quotum verricht Denemarken de volgende overdrachten, die worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6, 7, 8d, de wateren van de Unie van 8a, 8b en 8e, de internationale wateren van 12 en 14, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a en 5b (MAC/*2A14):

 

Duitsland

531

 

 

 

 

 

 

Spanje

1

 

 

 

 

 

 

Estland

4

 

 

 

 

 

 

Frankrijk

354

 

 

 

 

 

 

Ierland

1 769

 

 

 

 

 

 

Letland

3

 

 

 

 

 

 

Litouwen

3

 

 

 

 

 

 

Nederland

774

 

 

 

 

 

 

Polen

37”

 

 

 

 

 

14)

In deel B van bijlage IA wordt voetnoot 1 bij tabel 106 vervangen door:

(1)

Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-EU).”.

15)

In deel B van bijlage IA wordt tabel 111 vervangen door:

“Tabel 111

Soort:

tong

 

Gebied:

7f en 7g

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7FG.)

 

 

België

 

730

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

 

73

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

37

 

 

 

 

 

Unie

 

840

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

405

 

 

 

 

 

TAC

 

1 267 ”

 

 

 

 

 

16)

In bijlage ID worden de tabellen 7, 8, 11 14, 15 en 16 vervangen door:

“Tabel 7

Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

 

Thunnus alalunga

 

 

(ALB/AN05N)

 

Ierland

4 310,57

 

 

Analytische TAC

 

 

Spanje

24 295,97

 

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

7 641,47

 

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

2 664,72

 

 

 

 

 

 

Unie

38 912,73

 

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

47 251

 

 

 

 

 

 

(1)

Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, bedraagt: 1 241 .

(2)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limiet van dit quotum mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk (ALB/*AN05N-UK): 280,00.


Tabel 8

Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

 

Thunnus alalunga

 

 

(ALB/AS05N)

 

Spanje

1 051,30

 

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

345,49

 

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

735,71

 

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 132,50

 

 

 

 

 

 

TAC

28 000

 

 

 

 

 

 


Tabel 11

Soort:

Grootoogtonijn

 

 

Gebied:

Atlantische Oceaan

 

 

Thunnus obesus

 

 

 

(BET/ATLANT)

 

Spanje

8 079,90

 

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

3 431,99

 

(1)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

3 067,50

 

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

14 579,39

 

(1)

 

 

 

 

TAC

62 000

 

(1)

 

 

 

 

(1)

Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Met ingang van juni moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het quotum bereikt is, de vangsten van die vissersvaartuigen wekelijks doorgeven.


Tabel 14

Soort:

Zwaardvis

 

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

 

Xiphias gladius

 

 

 

(SWO/AN05N)

 

Spanje

6 294,13

 

(2)

Analytische TAC

 

 

Portugal

1 143,97

 

(2)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Andere lidstaten

168,10

 

(1)(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

7 606,20

 

 

 

 

 

 

TAC

13 200

 

 

 

 

 

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS).

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/*AS05N_AMS).


Tabel 15

Soort:

Zwaardvis

 

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

 

Xiphias gladius

 

 

 

(SWO/AS05N)

 

Spanje

4 978,46

 

(1)

Analytische TAC

 

 

Portugal

327,94

 

(1)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

5 306,40

 

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

10 000

 

 

 

 

 

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).


Tabel 16

Soort:

Zwaardvis

 

 

Gebied:

Middellandse Zee

 

 

Xiphias gladius

 

 

 

(SWO/MED)

 

Kroatië

13,74

 

(1)(2)

Analytische TAC

 

 

Cyprus

50,67

 

(1)(2)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

1 565,04

 

(1)(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

109,08

 

(1)(2)

 

 

 

 

Griekenland

1 036,02

 

(1)(2)

 

 

 

 

Italië

3 208,44

 

(1)(2)

 

 

 

 

Malta

380,64

 

(1)(2)

 

 

 

 

Unie

6 363,63

 

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

9 017

 

 

 

 

 

 

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december.

 

 

(2)

Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van mediterrane zwaardvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-BC). Dode vangsten mediterrane zwaardvis die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-SR).”.

17)

In bijlage ID worden voetnoten 5 en 6 in tabel 12 vervangen door:

(5)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

 

Italië

105,66

 

 

 

 

 

Unie

105,60

 

 

 

 

(6)

Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

 

Kroatië

952,17

 

 

 

 

 

Unie

952,17”

 

 

 

 

18)

Bijlage IF wordt vervangen door:

“BIJLAGE IF

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle verspreidingsgebieden

(SBF/F41-81)

Unie

 

13

(1)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

 

20 642

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

”.

19)

Bijlage IG wordt vervangen door:

“BIJLAGE IG

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

WCPFC-verdragsgebied

(BET/WCPFC)

Unie

 

2 000

(1)

Voorzorgs-TAC

TAC

 

Niet van toepassing

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.


Tabel 2

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

Unie

 

3 170,36

 

Voorzorgs-TAC

TAC

 

Niet van toepassing

 

20)

Bijlage IH wordt vervangen door:

“BIJLAGE IH

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied, onderzoeksvakken A en B(1)

(TOT/SPR-AB)

TAC

162

(2)(3)(4)

Voorzorgs-TAC

 

 

(1)

Onderzoeksvak A:

 

NW

50°30΄Z, 136°OL

 

 

 

 

NO

50°30΄Z, 140°30΄OL

 

 

 

 

ZO

54°50΄Z, 140°30΄OL

 

 

 

 

ZW

54°50΄Z, 136°OL

 

 

 

 

Onderzoeksvak B:

 

NW

52°45΄Z, 140°30΄OL

 

 

 

 

NO

52°45΄Z, 145°30΄OL

 

 

 

 

ZO

54°50΄Z, 145°30΄OL

 

 

 

 

ZW

54°50΄ZB, 140°30΄OL

 

 

 

(2)

Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor verkennende visserij. De visserij is beperkt tot een diepte tussen 600 m en 2 500  m. De visserij is beperkt tot één visreis van ten hoogste zestig opeenvolgende dagen tussen 1 mei en 15 november 2024. Van 1 tot en met 15 november 2024 mogen de beuglijnen uitsluitend ’s nachts worden uitgezet en moet elke visserij onmiddellijk worden stopgezet bij de dood van:

a)

een van de volgende soorten: reuzenalbatros (Diomedea exulans), grijskopalbatros (Thalassarche chrysostoma), wenkbrauwalbatros (Thalassarche melanophris), bruine stormvogel (Procellaria cinerea), donsstormvogel (Pterodroma mollis), of

b)

drie van de volgende soorten: roetkopalbatros (Phoebetria palpebrata), zuidelijke reuzenstormvogel (Macronectes giganteus) en noordelijke reuzenstormvogel (Macronectes halli).

De visserij wordt verder beperkt tot een maximumaantal van 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 100 beuglijnen. De beuglijnen moeten worden uitgezet op een afstand van ten minste drie zeemijl van elkaar en mogen niet binnen één kalenderjaar op eerdere beuglijnlocaties worden uitgezet. De visserijactiviteiten moeten worden stopgezet wanneer tijdens de visreis de TAC is bereikt of er 100 beuglijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.

(3)

Waarvan tot 129 ton mag worden gevangen in onderzoeksvak A. Vangsten van ijsheken in onderzoeksvak A moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (TOT/SPR-A).

(4)

Waarvan tot 33 ton mag worden gevangen in onderzoeksvak B. Vangsten van ijsheken in onderzoeksvak B moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (TOT/SPR-B).


Tabel 2

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

18 622,82

 

Analytische TAC

Nederland

20 185,21

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

12 958,23

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

22 280,74

 

 

Unie

74 047,00

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

 

21)

In bijlage VI wordt punt 4 vervangen door:

“4.

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden.

Tabel A

 

Aantal vissersvaartuigen (1)

 

Griekenland (2)

Spanje

Frankrijk

Kroatië

Italië

Cyprus (3)

Malta (4)

Portugal

Ringzegenvaartuigen (5)

0

7

22

18

21

1

2

0

Beugvisserijvaartuigen

0

38

23

0

40

17

63

0

Met de hengel vissende vaartuigen

0

66

8

0

0

0

0

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

1

47

24

0

0

0

0

Trawlers

0

0

56

0

0

0

0

0

Kleinschalige kustvisserij

64

696

89

0

0

0

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (6)

41

0

60

0

142

0

240

76

22)

In bijlage VI wordt punt 5 vervangen door:

“5.

Maximaal aantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Maximumaantal tonnara’s

Lidstaat

Aantal tonnara’s

Spanje

6

Italië

5

Portugal

2 ”

23)

In bijlage VI wordt punt 6 vervangen door:

“6.

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Griekenland

0

0

Spanje

7

15 860,72

Kroatië

4

7 880,00

Italië

3

1 160,00

Cyprus

0

0

Malta

6

17 213,00

Portugal

2

667

Tabel B

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Griekenland

0

Spanje

11 329,09

Kroatië

3 225,10

Italië

610,00

Cyprus

0

Malta

12 295,00

Portugal

517,00”

24)

Bijlage IX wordt vervangen door:

“BIJLAGE IX

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die beugen gebruiken dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen

Spanje

14

Unie

14

2.   

Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in de gebieden tussen 20° NB en 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen

Spanje

4

Unie

4

25)

In bijlage XI wordt punt 2 vervangen door:

“2.

In deel B van bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194 worden de tabellen voor makreel (Scomber scombrus) in de wateren van de Unie van ICES-sectoren 3a, 3b, 3c en 3d, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a, de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en de Noorse wateren van de sectoren 2a en 4a vervangen door:

“Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

Wateren van de Unie van 3a, 3b, 3c en 3d, wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a, wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van 4, Noorse wateren van 2a en 4a

(MAC/2A34-N)

België

 

501

(1)(2)

Analytische TAC

Denemarken

 

29 446

(1)(2)(4)

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

523

(1)(2)

 

 

 

Frankrijk

 

1 579

(1)(2)

 

 

 

Nederland

 

1 589

(1)(2)

 

 

 

Zweden

 

4 743

(1)(2)(3)

 

 

 

Unie

 

38 381

(1)(2)

 

 

 

TAC

 

782 066

 

 

 

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

3a

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c

4b

4c

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14

 

 

(MAC/*03A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2AX14)

 

België

0

0

0

0

301

 

Denemarken

0

4 130

0

0

10 312

 

Duitsland

0

0

0

0

314

 

Frankrijk

0

490

0

0

947

 

Nederland

0

490

0

0

953

 

Zweden

0

0

390

10

2 846

 

Unie

0

5 110

390

10

15 673

 

(2)

Binnen de limieten van deze quota en in overleg met de betrokken kuststaat mogen de hieronder vermelde maximumhoeveelheden ook in de twee onderstaande gebieden worden gevangen:

 

 

Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*02A4AN-)

Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

 

 

 

 

België

0

0

 

 

 

 

Denemarken

0

0

 

 

 

 

Duitsland

0

0

 

 

 

 

Frankrijk

0

0

 

 

 

 

Nederland

0

0

 

 

 

 

Zweden

0

0

 

 

 

 

Unie

0

0

 

 

 

(3)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

 

 

266

 

 

 

 

 

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(4)

Binnen de limieten van dit quotum verricht Denemarken de volgende overdrachten, die worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6, 7, 8d, de wateren van de Unie van 8a, 8b en 8e, de internationale wateren van 12 en 14, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a en 5b (MAC/*2A14):

 

Duitsland

749

 

 

 

 

 

Spanje

1

 

 

 

 

 

Estland

6

 

 

 

 

 

Frankrijk

499

 

 

 

 

 

Ierland

2 495

 

 

 

 

 

Letland

5

 

 

 

 

 

Litouwen

5

 

 

 

 

 

Nederland

1 092

 

 

 

 

 

Polen

53””

 

 

 

 


(1)  De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

(2)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.

(3)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.

(4)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.

(5)  De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.

(6)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).”.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1015/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)