Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/1015 |
27.3.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/1015 VAN DE RAAD
van 26 maart 2024
tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 van de Raad tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2024/257 van de Raad (1) worden voor 2024, 2025 en 2026 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. De totale toegestane vangsten (“TAC’s”) en inspanningsbeperkingen en de maatregelen die functioneel met de TAC’s en inspanningsbeperkingen verbonden zijn, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2024/257, moeten worden gewijzigd op grond van de bekendmaking van wetenschappelijk advies en op grond van de uitkomst van het overleg met derde landen en, van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s). |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2024/257 is een TAC voor roggen (Rajiformes) vastgesteld in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (“ICES”). Bij die verordening is ook een bijzondere voorwaarde in het kader van die TAC vastgesteld. Die bijzondere voorwaarde staat toe dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk in 2024 kleinoogrog (Raja microocellata) in ICES-sector 7e (westelijk Kanaal) vangen om onderzoeksvisserij mogelijk te maken waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Om rechtszekerheid te bieden en de uitvoering van “monitoringprogramma’s” voor onderzoeksvisserij mogelijk te maken, moeten de onder die bijzondere voorwaarde vallende hoeveelheden aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit en de verdeelsleutel voor roggen in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k. |
(3) |
In het bilateraal overleg over de vaststelling van de vangstmogelijkheden vermeld in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), stelden de Unie en het Verenigd Koninkrijk voor het eerst TAC’s voor 2024 vast voor: i) witje (Glyptocephalus cynoglossus) in de Uniewateren van ICES-sector 3a; ii) tongschar (Microstomus kitt) in hetzelfde gebied, en iii) griet (Scophthalmus rhombus) in dat gebied. In afwachting van een akkoord tussen de lidstaten over de wijze waarop die vangstmogelijkheden moeten worden toegewezen, zijn de TAC’s voor die bestanden in Verordening (EU) 2024/257 als “nog vast te stellen” aangemerkt. De TAC’s en de quota van de Unie voor die bestanden moeten worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau, en die quota van de Unie moeten aan de lidstaten worden toegewezen conform de op 18 maart 2024 tussen de betrokken lidstaten gesloten overeenkomst inzake de verdeelsleutels voor die bestanden. |
(4) |
Op 7 en 8 maart 2024 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gepleegd overeenkomstig artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst over het niveau van de TAC voor zandspieringen en geassocieerde bijvangsten (Ammodytes spp.) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en de wateren van de Unie van sector 3a. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 12 maart 2024 is ondertekend. De betrokken TAC moet derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau. |
(5) |
Tijdens haar 12e jaarvergadering in 2024 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) nieuwe vangstbeperkingen voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) vastgesteld en de experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.) gehandhaafd. Daarnaast heeft de SPRFMO functioneel daarmee verbonden maatregelen gehandhaafd of gewijzigd. Die maatregelen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd. |
(6) |
Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (“WCPFC”) besloten de inspanningsbeperkingen voor de ringzegenvisserij en de maximale aantallen van de betrokken vaartuigen die op tropische tonijn vissen, te handhaven. Bepalingen met betrekking tot het beheer van visaantrekkende voorzieningen (“FAD’s”) in de visserij op tropische tonijn, en met name met betrekking tot de FAD-sluiting, werden gewijzigd. Die maatregelen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd. |
(7) |
De beperkingen van de visserijinspanning voor Unievissersvaartuigen die in het verdragsgebied van de Iccat (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen, en de maximale hoeveelheid en capaciteit voor Uniekwekerijen van blauwvintonijn in dit gebied berusten op informatie die wordt verstrekt in de jaarlijkse visplannen, de jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit en de jaarlijkse beheersplannen voor de kweek van blauwvintonijn van de lidstaten, opgesteld overeenkomstig de artikelen 11, 13 en 15 van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad (3). Op grond van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2023/2053 moeten de lidstaten die plannen jaarlijks uiterlijk op 31 januari aan de Commissie toezenden. Die plannen worden vervolgens door de Commissie gecompileerd en vormen de basis voor de opstelling van een jaarplan van de Unie, dat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2053 aan het Iccat-secretariaat wordt toegezonden voor bespreking en goedkeuring door de Iccat. Overeenkomstig de tijdens de jaarvergadering van 2023 herziene Iccat-regels, waren inactieve blauwvintonijnkwekerijen en de kweekcapaciteit daarvan voor het eerst niet opgenomen in dat jaarplan van de Unie voor 2024. Het jaarplan van de Unie voor 2024 is op 6 maart 2024 door de Iccat goedgekeurd. De beperkingen van de visserijinspanning van de Unie en de maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit van de Unie voor 2024 moeten worden gewijzigd overeenkomstig dat jaarplan. |
(8) |
De Uniequota voor bestanden in het Iccat-verdragsgebied voor 2024 zijn in de Iccat-jaarvergadering in november 2023 aangepast overeenkomstig diverse Iccat-aanbevelingen op grond waarvan de Unie op verzoek een bepaald percentage van haar ongebruikte quotum aan vangstmogelijkheden van 2022 naar 2024 mag overdragen. Om ervoor te zorgen dat, vóór het begin van de visseizoenen voor de betrokken bestanden, die overgedragen hoeveelheden kunnen worden gebruikt: i) moeten de Uniequota voor Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) (ALB/AN05N), voor Zuid-Atlantische witte tonijn (ALB/AS05N), voor grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan (BET/ATLANT), alsmede voor zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) en voor zwaardvis in de Atlantische Oceaan ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N), derhalve worden gewijzigd om rekening te houden met dergelijke aanpassingen van de Uniequota, en ii) moeten de quota van de lidstaten in het kader van die quota van de Unie dienovereenkomstig worden gewijzigd, rekening houdend met het beginsel van relatieve stabiliteit. |
(9) |
Tijdens haar 14e vergadering, die van 12 tot en met 17 februari 2024 in Samarkand (Oezbekistan) is gehouden, heeft de Conferentie van de partijen (“COP”) bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (“CMS”) zandtijgerhaai (Carcharias taurus) toegevoegd aan de beschermde soorten die in de bijlagen I en II bij dat verdrag zijn opgenomen. Die maatregelen moeten derhalve in het Unierecht worden geïmplementeerd door een verbod in te stellen op het bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden van deze soort door: i) Unievissersvaartuigen in alle wateren, en ii) vissersvaartuigen van derde landen in Uniewateren. In artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad (4) is echter al een dergelijk verbod voor zandtijgerhaai in de Middellandse Zee vastgesteld. Om overlappende bepalingen over hetzelfde onderwerp met betrekking tot de Middellandse Zee te voorkomen, moet een dergelijk verbod daarom alleen worden ingesteld voor Unievissersvaartuigen in alle wateren andere dan de Middellandse Zee en voor vissersvaartuigen van derde landen in Uniewateren. |
(10) |
Artikel 41, lid 3, en artikel 43 van Verordening (EU) 2024/257 hebben betrekking op hetzelfde maximumaantal Unievissersvaartuigen dat in gebieden van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen. Artikel 41, lid 3, moet derhalve om redenen van juridische duidelijkheid worden geschrapt. |
(11) |
Artikel 59 van Verordening (EU) 2024/257 betreffende de inwerkingtreding en toepassing moet worden gerectificeerd wat betreft de maatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla) in de mariene en brakke wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en de aangrenzende brakke wateren van de Unie. |
(12) |
Bepaalde fouten in de TAC-tabellen in de bijlagen bij Verordening (EU) 2024/257 moeten worden gerectificeerd. Het gaat onder meer om fouten met betrekking tot: i) TAC’s, quota van de Unie en de lidstaten; ii) het type TAC (d.w.z. “analytische TAC” of “voorzorgs-TAC”); iii) de toepassing van jaarflexibiliteit voor de quota van de lidstaten op grond van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (5); iv) gebiedsbeschrijvingen, en v) rapportagecodes. Daarnaast moeten in die bijlagen sommige bepalingen worden verduidelijkt in: i) de TAC-tabellen voor golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 8 respectievelijk 9, en ii) in de TAC-tabellen voor makreel (Scomber scombrus) in de Noordzee en de Oostzee. |
(13) |
Verordening (EU) 2024/257 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De vangstmogelijkheden van Verordening (EU) 2024/257 moeten met ingang van 1 januari 2024 van toepassing zijn. De vangstmogelijkheden van de onderhavige verordening moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd of nog niet zijn opgebruikt. |
(15) |
De bepalingen van deze verordening betreffende zandtijgerhaai moeten van toepassing zijn met ingang van 1 april 2024, dat wil zeggen: i) na de 14e vergadering van de COP bij het CMS, die plaatsvond van 12 tot en met 17 februari 2024, en ii) vóór de inwerkingtreding van de wijziging van de aanhangsels I en II van het CMS op 17 mei 2024. |
(16) |
Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2024/257
Verordening (EU) 2024/257 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 20, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:
|
2) |
In artikel 41 wordt lid 3 geschrapt. |
3) |
Artikel 42 wordt vervangen door: “Artikel 42 Beheer van de visserij met FAD’s 1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen ringzegenvaartuigen, tendervaartuigen en andere vaartuigen die ondersteuning bieden aan ringzegenvaartuigen tussen 1 juli 2024 00.00 uur en 15 augustus 2024 24.00 uur geen FAD’s uitzetten, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten. 2. Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens een extra maand, van 1 april 2024 00.00 uur tot en met 30 april 2024 24.00 uur, hetzij van 1 mei 2024 00.00 uur tot en met 31 mei 2024 24.00 uur, hetzij van 1 november 2024 00.00 uur tot en met 30 november 2024 24.00 uur, hetzij van 1 december 2024 00.00 uur tot en met 31 december 2024 24.00 uur. 3. De betrokken lidstaten bepalen gezamenlijk welke van de in lid 2 genoemde sluitingsperioden geldt voor ringzegenvaartuigen die hun vlag voeren. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 februari 2024 gezamenlijk in kennis van de gekozen sluitingsperiode. De Commissie stelt het secretariaat van de WCPFC vóór 1 maart 2024 in kennis van de door de betrokken lidstaten gekozen gezamenlijke sluitingsperiode. 4. Elke lidstaat zorgt ervoor dat geen enkel van zijn ringzegenvaartuigen op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien uitzet op zee. Boeien mogen uitsluitend aan boord van een ringzegenvaartuig worden geactiveerd.” |
4) |
In artikel 55, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:
|
5) |
In artikel 59 worden punten a) en b) vervangen door:
|
6) |
in artikel 59 worden de volgende punten ingevoegd:
|
7) |
De bijlagen IA, IG, IH, VI en XI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 maart 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
D. CLARINVAL
(1) Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 (PB L, 2024/257, 11.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/257/oj).
(2) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(3) Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad van 4 oktober 2023 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) (PB L, 2023/2124, 12.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj).
(5) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
BIJLAGE
De bijlagen IA, IG, IH, VI, IX en XI bij Verordening (EU) 2024/257 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 1 vervangen door:
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: Gebied: Uniewateren van de beheersgebieden voor zandspieringen
|
2) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 29 vervangen door:
|
3) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 60 vervangen door:
|
4) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 61 vervangen door:
|
5) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 68 vervangen door:
|
6) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 73 vervangen door:
|
7) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 78 vervangen door:
|
8) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 79 vervangen door:
|
9) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 93 vervangen door:
|
10) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 94 vervangen door:
|
11) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 98 vervangen door:
|
12) |
In deel B van bijlage IA worden de tabellen in voetnoot 2 bij tabel 101 vervangen door:
|
13) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 103 vervangen door:
|
14) |
In deel B van bijlage IA wordt voetnoot 1 bij tabel 106 vervangen door:
|
15) |
In deel B van bijlage IA wordt tabel 111 vervangen door:
|
16) |
In bijlage ID worden de tabellen 7, 8, 11 14, 15 en 16 vervangen door:
|
17) |
In bijlage ID worden voetnoten 5 en 6 in tabel 12 vervangen door:
|
18) |
Bijlage IF wordt vervangen door: “BIJLAGE IF ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN
|
19) |
Bijlage IG wordt vervangen door: “BIJLAGE IG WCPFC-VERDRAGSGEBIED
|
20) |
Bijlage IH wordt vervangen door: “BIJLAGE IH SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
|
21) |
In bijlage VI wordt punt 4 vervangen door:
|
22) |
In bijlage VI wordt punt 5 vervangen door:
|
23) |
In bijlage VI wordt punt 6 vervangen door:
|
24) |
Bijlage IX wordt vervangen door: “BIJLAGE IX WCPFC-VERDRAGSGEBIED 1. Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die beugen gebruiken dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen
2. Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in de gebieden tussen 20° NB en 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen
|
25) |
In bijlage XI wordt punt 2 vervangen door:
|
(1) De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(2) Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
(3) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
(4) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
(5) De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.
(6) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).”.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1015/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)