European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2024/890

19.3.2024

BESLUIT (GBVB) 2024/890 VAN DE RAAD

van 18 maart 2024

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2021/509 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name artikel 28, lid 1, artikel 41, lid 2, artikel 42, lid 4, en artikel 30, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, gesteund door de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In zijn conclusies van 29 en 30 juni 2023 heeft de Europese Raad verklaard dat de Unie klaarstaat om Oekraïne zolang dat nodig is duurzame militaire steun te verlenen, met name via de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) en de Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”) in het kader van de algemene inspanningen van de Unie om, samen met partners, bij te dragen aan toekomstige toezeggingen aan Oekraïne op het gebied van veiligheid, zodat het land zich op lange termijn kan verdedigen.

(2)

In zijn conclusies van 26 en 27 oktober 2023 heeft de Europese Raad opnieuw bevestigd dat militaire steun aan Oekraïne zal worden blijven verleend, met name via de faciliteit en EUMAM Ukraine, evenals via bilaterale bijstand van de lidstaten. De Europese Raad onderstreepte dat het belangrijk is dat de lidstaten inspanningen leveren en dat Oekraïne op zeer korte termijn sneller militaire steun moet krijgen teneinde het land te helpen voorzien in zijn zeer dringende militaire en defensiebehoeften, waaronder raketten en munitie, met name in het kader van het initiatief voor een miljoen stuks artilleriemunitie, evenals luchtafweersystemen ter bescherming van zijn bevolking en zijn kritieke en energie-infrastructuur. Op langere termijn moeten de Unie en haar lidstaten, samen met partners, bijdragen aan toekomstige toezeggingen aan Oekraïne op het gebied van veiligheid, zodat het land zich in de toekomst kan verdedigen, pogingen tot destabilisering kan weerstaan en daden van agressie kan afweren.

(3)

In zijn conclusies van 14 en 15 december 2023 heeft de Europese Raad geconcludeerd dat de Unie en haar lidstaten aandacht zullen blijven besteden aan de dringende militaire en defensiebehoeften van Oekraïne. De Europese Raad beklemtoonde in het bijzonder het belang van tijdige, voorspelbare en duurzame militaire steun aan Oekraïne, met name via de faciliteit en EUMAM Ukraine, en via directe bilaterale bijstand van lidstaten. De Europese Raad verzocht de Raad om de werkzaamheden inzake de hervorming van de faciliteit en de verdere verhoging van de financiering ervan te intensiveren, voortbouwend op een voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”).

(4)

In zijn conclusies van 1 februari 2024 heeft de Europese Raad een evaluatie gehouden van de werkzaamheden in de Raad omtrent militaire steun voor Oekraïne in het kader van de faciliteit en de voorgestelde verhoging van het totale financiële maximum ervan. De Europese Raad verzocht de Raad om uiterlijk begin maart 2024 overeenstemming te bereiken over een wijziging van Besluit (GBVB) 2021/509 (1) van de Raad op basis van een voorstel van de hoge vertegenwoordiger voor een fonds voor bijstand aan Oekraïne en de voorgestelde belangrijkste bepalingen ervan, rekening houdend met suggesties van de lidstaten.

(5)

Het financiële maximum van de faciliteit moet derhalve worden verhoogd met een bedrag van 5 miljard EUR (in lopende prijzen) om te blijven voorzien in de behoeften van de Oekraïense strijdkrachten door middel van steun voor het leveren van zowel dodelijke als niet-dodelijke militaire steun en het aanbieden van opleiding (het “specifieke bedrag”).

(6)

Voorafgaand aan de vaststelling van dit besluit zijn strategische richtsnoeren gegeven voor het specifieke bedrag, overeenkomstig artikel 9 van Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad. Het bij artikel 11 van Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit moet op grond van artikel 2, lid 3, van dat besluit uiterlijk één maand na de vaststelling van dit besluit een besluit nemen over het gebruik van het specifieke bedrag.

(7)

Bij de uitvoering van het verhoogde financiële maximum van de faciliteit moet het voor 2024 overeengekomen maximum voor betalingen in acht worden genomen en worden geformuleerd op een wijze die in overeenstemming is met de belangrijkste elementen en modaliteiten die in de overwegingen 8 tot en met 14 van dit besluit worden beschreven.

(8)

De militaire steun aan Oekraïne in het kader van het specifieke bedrag moet blijven inspelen op de veranderende behoeften van de Oekraïense strijdkrachten, met als doel de toegevoegde waarde van de EU te maximaliseren en de bilaterale inspanningen aan te vullen, en moet volgens een meer gestructureerde, efficiënte en pragmatische aanpak worden verleend, door gebruik te maken van meer gezamenlijke aanbestedingen van de Europese defensie-industrie (en Noorwegen).

(9)

De toegenomen gezamenlijke aanbestedingen om tegemoet te komen aan de behoeften van Oekraïne in het kader van het specifieke bedrag moeten onder meer gebaseerd zijn op de lessen die zijn getrokken uit het drieledige munitie-initiatief, waaronder het belang om goed functionerende nationale aanbestedingsstructuren en bestaande raamovereenkomsten te benutten, waarbij zowel een leidende natieaanpak als het Europees Defensieagentschap (EDA) worden ingezet, en met inbegrip van de gezamenlijke aankoop van het vereiste militair materieel bij de Europese defensie-industrie en Noorwegen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, terwijl er sprake blijft van flexibiliteit in de toeleveringsketens, die marktdeelnemers kunnen omvatten die buiten de Unie of Noorwegen zijn gevestigd of hun productie hebben. In individuele steunmaatregelen zullen de nodige bepalingen worden opgenomen voor gezamenlijke aankopen bij de Europese defensie-industrie (en Noorwegen), rekening houdend met de vermogenscoalities in het kader van de Ukraine Defence Contact Group (UDCG), en in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de faciliteit. Initiatieven waarbij partners uit de Europese en Oekraïense defensie-industrie worden samengebracht, onder meer via joint ventures, moeten worden gestimuleerd, rekening houdend met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten.

(10)

De terugbetaling van andere leveringen van de lidstaten (d.w.z. uit voorraden, eenzijdige en gezamenlijke aankopen van op de markt beschikbare uitrusting en eenzijdige aanbestedingen) in het kader van het specifieke bedrag moet worden beperkt na een overgangsperiode, afhankelijk van een beoordeling in het comité van de faciliteit, rekening houdend met de prioritaire militaire behoeften van Oekraïne, zodra het specifieke bedrag bijna is uitgeput. Die leveringen blijven voor terugbetaling in aanmerking komen tot een door de Raad te bepalen datum overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de Besluiten (GBVB) 2022/338 (2) en (GBVB) 2022/339 (3) van de Raad, rekening houdend met de prioritaire militaire behoeften van Oekraïne. Tijdens de bovengenoemde overgangsperiode moeten de leveringen van de lidstaten van gezamenlijke aanbestedingen in het kader van de vermogenscoalities onder de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) prioriteit geven aan de Europese defensie-industrie (en Noorwegen), waarbij er bij wijze van uitzondering flexibiliteit wordt geboden in gevallen waarin zij niet binnen een termijn kan leveren die verenigbaar is met de Oekraïense behoeften, in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de faciliteit.

(11)

De militaire steun in het kader van het specifieke bedrag moet ervoor zorgen dat de via EUMAM Ukraine verstrekte opleiding en uitrusting wordt voortgezet, in overeenstemming met de veranderende opleidingsbehoeften van de Oekraïense strijdkrachten.

(12)

De governanceregelingen moeten worden verbeterd bij de uitvoering van het specifieke bedrag, onder meer, door een herziene waarderingsmethode, overeen te komen door het comité van de faciliteit, voor leveringen van de lidstaten vanuit voorraden vanaf 18 maart 2024, door een vast terugbetalingspercentage vast te stellen en door gebruik te maken van de mogelijkheid om de waarde van de door een lidstaat te ontvangen terugbetaling voor de in het kader van de faciliteit in natura (4) geleverde steun te verrekenen met de gewone financiële bijdragen die datzelfde jaar verschuldigd zijn, overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften van de faciliteit en het beginsel van goed financieel beheer. Verrekening die op één lidstaat wordt toegepast, heeft geen gevolgen voor de bijdragen van andere lidstaten of de liquiditeit van de faciliteit.

(13)

Militaire steun wordt verleend met volledige inachtneming van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten, waarbij de transparantie en traceerbaarheid van steun uit de faciliteit moet worden gewaarborgd, en rekening houdend met de veiligheids- en defensiebelangen van alle lidstaten.

(14)

Bij wijze van uitzondering, indien een lidstaat een formele verklaring krachtens artikel 31, lid 1, tweede alinea, VEU heeft afgelegd en zich heeft onthouden van de vaststelling van een steunmaatregel die met het specifieke bedrag moet worden gefinancierd, hoeft die lidstaat niet bij te dragen in de kosten van die maatregel. In plaats daarvan moet die lidstaat een aanvullend bedrag bijdragen aan andere steunmaatregelen.

(15)

Verdere vergelijkbare jaarlijkse verhogingen kunnen worden overwogen tot 2027, afhankelijk van de behoeften van Oekraïne en na politieke aansturing door de Raad.

(16)

Besluit (GBVB) 2021/509 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2021/509 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

“1.   Het financiële maximum voor de uitvoering van de faciliteit voor de periode 2021 tot en met 2027 bedraagt 17 040 000 000 EUR in lopende prijzen.”

.

2)

Artikel 73, lid 10, wordt vervangen door:

“10.   Met ingang van 18 maart 2024 wordt een bedrag van 5 000 000 000 EUR in lopende prijzen bestemd voor de verlening van aanvullende steun aan Oekraïne (het “specifieke bedrag”) in het kader van de in bijlage I vastgelegde jaarlijkse maxima.

Het comité neemt uiterlijk één maand na 18 maart 2024 een besluit over het gebruik van het specifieke bedrag op grond van artikel 2, lid 3.

Bij wijze van uitzondering, en onverminderd artikel 5, lid 3, draagt een lidstaat die zich bij een stemming heeft onthouden en een formele verklaring overeenkomstig artikel 31, lid 1, tweede alinea, VEU heeft afgelegd over een uit het specifieke bedrag te financieren steunmaatregel, niet bij in de kosten van die steunmaatregel. In dat geval levert die lidstaat een aanvullende bijdrage aan andere steunmaatregelen. Voor de toepassing van artikel 26, lid 7, en artikel 27 op dergelijke bijdragen wordt onder een verwijzing in die artikelen naar artikel 5, lid 3 verstaan een verwijzing naar deze alinea.”

.

3)

Bijlage I wordt vervangen door:

“BIJLAGE I

JAARLIJKSE FINANCIËLE MAXIMA

De jaarlijkse kredieten worden toegestaan binnen de grenzen van de volgende bedragen, onverminderd artikel 17, leden 3 en 3 bis, en met inachtneming van artikel 73, leden 2 en 10:

Lopende prijzen, in miljoen EUR

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Lopende prijzen

399

591

980

2 785

4 047

4 092

4 146

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 18 maart 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).

(2)  Besluit (GBVB) 2022/338 van de Raad van 28 februari 2022 betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit voor de levering aan de Oekraïense strijdkrachten van militaire uitrusting en platforms die zijn ontworpen om te doden (PB L 60 van 28.2.2022, blz. 1).

(3)  Besluit (GBVB) 2022/339 van de Raad van 28 februari 2022 betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de Oekraïense strijdkrachten (PB L 61 van 28.2.2022, blz. 1).

(4)  Onder “in natura” wordt verstaan alle materiële steun in het kader van de steunmaatregelen van de faciliteit, zoals uitrusting en/of onderhoud, reparatie en herstel.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/890/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)