European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2024/635

20.2.2024

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/635 VAN DE COMMISSIE

van 2 februari 2024

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft de bewijsmiddelen voor de douanestatus van Uniegoederen en sommige bepalingen betreffende regelingen Uniedouanevervoer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name de artikelen 157 en 232,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit de praktische uitvoering van Verordening (EU) nr. 952/2013, in combinatie met Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (2), is gebleken dat die uitvoeringsverordening op een aantal punten moet worden gewijzigd om deze beter af te stemmen op de behoeften van marktdeelnemers en douaneautoriteiten en om rekening te houden met de verschuiving van papieren documenten naar elektronische gegevensuitwisseling, wat betreft de bewijsmiddelen voor de douanestatus van Uniegoederen en bepaalde aspecten van de regelingen Uniedouanevervoer.

(2)

Wat de bewijsmiddelen voor de douanestatus van Uniegoederen betreft, moeten de bepalingen die moeten worden vermeld voor Uniegoederen waarvan de verpakking niet de douanestatus van Uniegoederen heeft, worden geactualiseerd. Bovendien mag de afgifte achteraf van dergelijke bewijsmiddelen alleen in naar behoren gemotiveerde gevallen worden toegestaan en moet worden bepaald gedurende welke periode die bewijsmiddelen achteraf kunnen worden afgegeven.

(3)

Op grond van artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (3) kan de afgifte van een T2L- of T2LF-document worden vrijgesteld van de visering van dat T2L- of T2LF-document met het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen. Een dergelijke facilitering mag alleen van toepassing zijn in de lidstaat waar de afgever overeenkomstig artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 een toelating heeft gekregen om het T2L- of T2LF-document af te geven. Dergelijke bewijzen moeten worden geregistreerd in het DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS)-systeem als bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie (4).

(4)

Voorts moet worden gespecificeerd dat het T2L- of T2LF-document slechts eenmaal kan worden gebruikt, namelijk voor de eerste aanbrenging van de goederen om hun douanestatus als Uniegoederen vast te stellen, en dat voor alle resterende goederen, in geval van gedeeltelijk gebruik van de bewijsmiddelen voor de douanestatus van Uniegoederen, een nieuw bewijsmiddel moet worden afgegeven.

(5)

Om beter tegemoet te komen aan de gangbare economische behoeften, moet de persoon die de goederen bij het douanekantoor van vertrek aanbrengt, net als de houder van de regeling, het douanekantoor van vertrek kunnen verzoeken hem een begeleidingsdocument voor douanevervoer of een begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid te verstrekken.

(6)

Om te zorgen voor een gefaciliteerde maar geharmoniseerde aanpak in de hele Unie en in de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer, moeten overladingen van containers en soortgelijke intermodale vervoerseenheden onder bepaalde voorwaarden niet worden opgenomen in de lijst van voorvallen die optreden van de douane vereisen.

(7)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 199 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

“4.   Wanneer de in lid 1 bedoelde bewijsmiddelen worden gebruikt voor goederen met de douanestatus van Uniegoederen waarbij de verpakking niet de douanestatus van Uniegoederen heeft, bevat dit bewijsmiddel de volgende vermelding:

“N-verpakkingen — 98200”.

5.   Wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen de in lid 1, punten b), c), en d) bedoelde bewijsmiddelen achteraf zijn afgegeven, bevatten zij de volgende vermelding:

“Achteraf afgegeven — 99210”.

De in de eerste alinea bedoelde bewijsmiddelen mogen alleen achteraf worden afgegeven vóór het verstrijken van de in artikel 103 van het wetboek vastgestelde termijnen voor de mededeling van de douaneschuld.”

.

2)

In artikel 200 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   De in lid 1 bedoelde bewijsmiddelen worden overgelegd aan het bevoegde douanekantoor waar de goederen worden aangebracht om hun douanestatus van Uniegoederen vast te stellen nadat zij het douanegebied van de Unie weer zijn binnengekomen, onder vermelding van het MRN ervan.”

.

3)

Het volgende artikel 200 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 200 bis

Afgifte van bewijsmiddelen door een toegelaten afgever

(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)

1.   De facilitering voor de afgifte van een bewijsmiddel door een toegelaten afgever als bedoeld in artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is alleen van toepassing op bewijsmiddelen betreffende de douanestatus van Uniegoederen die zijn afgegeven in de lidstaat die de afgifte van dat bewijsmiddel heeft toegestaan.

2.   De toegelaten afgever van het T2L of T2LF registreert het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen uiterlijk bij verzending van de goederen.

3.   De toegelaten afgever mag de Uniegoederen niet beginnen te verplaatsen vóór het verstrijken van de periode die is gespecificeerd in de in artikel 128, lid 3 ter, punt c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde vergunning.”

.

4)

In artikel 205 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Wanneer het MRN is vermeld om de douanestatus van Uniegoederen aan te tonen, mogen de T2L- of T2LF-gegevens die als basis van het MRN dienen, uitsluitend worden gebruikt voor de eerste aanbrenging van de goederen om hun douanestatus als Uniegoederen vast te stellen.

Wanneer de T2L- of T2LF-gegevens slechts voor een deel van de goederen worden gebruikt wanneer zij voor het eerst worden aangebracht om hun douanestatus als Uniegoederen vast te stellen, wordt voor het resterende deel van de goederen een nieuw bewijsmiddel vastgesteld overeenkomstig artikel 200 van deze verordening en artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.”

.

5)

In artikel 303 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   Het douanekantoor van vertrek de houder van de regeling of de persoon die de goederen bij het douanekantoor van vertrek heeft aangebracht, op diens verzoek, een begeleidingsdocument voor douanevervoer of, indien van toepassing, een begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid.

Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt verstrekt door gebruik te maken van het formulier in bijlage B-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en indien nodig aangevuld met de lijst van artikelen van het formulier in bijlage B-03 bij die gedelegeerde verordening.”

.

6)

In artikel 305, lid 1, worden de volgende tweede en derde alinea toegevoegd:

“In de in de eerste alinea, punten c) en f), bedoelde gevallen waarin goederen in een en dezelfde intermodale vervoerseenheid worden vervoerd, de vervoerswijze wordt gewijzigd zonder de goederen zelf te behandelen en de intermodale vervoerseenheid een uniek identificatienummer draagt, wordt die wijziging voor de toepassing van de eerste alinea niet als een voorval beschouwd.

Voor de toepassing van de tweede alinea is een intermodale vervoerseenheid bijvoorbeeld een container, wissellaadbak of oplegger. De tweede alinea is ook van toepassing op een beladen voertuig dat zelf met een actief vervoermiddel wordt vervoerd.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 februari 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/635/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)