|
Publicatieblad |
NL Serie L |
|
2024/587 |
13.2.2024 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/587 VAN DE COMMISSIE
van 12 februari 2024
tot vaststelling van een afwijking, voor claimjaar 2024, van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing van norm 8 voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond (GLMC), de datums voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor een bijdrage uit het ELGF en de regels inzake wijzigingen van de strategische GLB-plannen met het oog op wijzigingen van bepaalde ecoregelingen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (1), en met name artikel 148, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op grond van artikel 13 van Verordening (EU) 2021/2115 moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle landbouwarealen, met inbegrip van land dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie worden gehouden, en moeten zij op nationaal of regionaal niveau met betrekking tot elke in bijlage III bij die verordening vermelde norm voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond (GLMC-norm) minimumnormen vaststellen voor landbouwers en andere begunstigen, overeenkomstig de in die bijlage bedoelde hoofddoelstelling van die normen. |
|
(2) |
Op grond van de eerste eis van GLMC-norm 8 moeten landbouwers een minimumaandeel van hun bouwland bestemmen voor niet-productieve arealen en elementen. Bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115 biedt drie opties die de lidstaten aan landbouwers kunnen voorstellen om aan deze verplichting te voldoen. De hoofddoelstelling van GLMC-norm 8 en dus ook van de tweede, derde en facultatieve vierde eis is de instandhouding van niet-productieve elementen en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op boerderijen. |
|
(3) |
Naast een verhoging van de milieuambitie van de groene architectuur die deel uitmaakte van de recente hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, worden landbouwers geconfronteerd met een uitzonderlijke reeks moeilijkheden en onzekerheden. Met name het afgelopen jaar kende een groot aantal extreme weersomstandigheden, waaronder droogten en overstromingen in diverse delen van de Unie. Die omstandigheden hebben een weerslag op de output en inkomsten en op de uitvoering en tijdsplanning van de normale agronomische praktijken, wat een sterke aanpassingsdruk voor landbouwers meebrengt. De hoge energie- en inputprijzen als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne, de gestegen kosten van levensonderhoud/inflatie, de veranderde internationale handelsstromen en de noodzaak om Oekraïne hulp te bieden, hebben verdere onzekerheid en marktdruk teweeggebracht. |
|
(4) |
In de afgelopen tijd hebben de landbouwers hun inkomen zien dalen en met name de graanprijzen liggen op een veel lager niveau dan in 2022. Door de daling van de graanprijzen is de waarde van de graanproductie in de EU-27 teruggelopen van 80,6 miljard EUR in 2022 naar 58,8 miljard EUR in 2023, een afname van 27 %. |
|
(5) |
Als gevolg van de recente combinatie van gelijktijdige geopolitieke gebeurtenissen en extreme weersomstandigheden hebben landbouwers moeite om te voldoen aan de eis om een minimumaandeel bouwland te bestemmen voor niet-productieve arealen en elementen, hetgeen in bepaalde gevallen al snel wezenlijke gevolgen voor hun inkomsten kan hebben en de levensvatbaarheid van hun activiteiten in gevaar kan brengen. |
|
(6) |
Bijgevolg moet het de lidstaten worden toegestaan te bepalen dat landbouwers voor claimjaar 2024 tijdelijk en bij wijze van uitzondering op alternatieve wijze kunnen voldoen aan de eerste eis van GLMC-norm 8. Deze optie, waarbij landbouwers en andere begunstigden aan de eerste eis van die norm kunnen voldoen door een minimumaandeel van ten minste 4 % bouwland op landbouwbedrijfsniveau te bestemmen voor niet-productieve arealen en elementen, met inbegrip van braakliggend land, en/of voor stikstofbindende gewassen en/of voor vanggewassen zou de levensvatbaarheid van landbouwbedrijven verbeteren door landbouwers meer flexibiliteit te geven met betrekking tot de arealen waarmee kan worden voldaan aan de verplichting om een bepaald aandeel bouwland in te zetten voor biodiversiteitsvoordelen. Aldus worden minder beperkingen gesteld aan de wijze waarop zij het bouwland kunnen gebruiken, en worden de inkomensverliezen teruggedrongen terwijl een aantal milieuvoordelen gewaarborgd blijft. |
|
(7) |
Het gebruik van stikstofbindende gewassen en vanggewassen levert een reeks milieuvoordelen op voor de gezondheid van de bodem, met inbegrip van de biodiversiteit in de bodem, en voorkomt uitspoeling van nutriënten. Verdere biodiversiteitsvoordelen vloeien voort uit de eis dat de gewassen zonder gewasbeschermingsmiddelen moeten worden geteeld. Wanneer een vanggewas zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen na een hoofdgewas wordt geteeld op het areaal dat is aangewezen om te voldoen aan de eerste eis van GLMC-norm 8, moeten de lidstaten een wegingsfactor van 1 toepassen om rekening te houden met de reeds door de landbouwers voor claimjaar 2024 genomen beheers- en zaaibeslissingen die niet kunnen worden gewijzigd zonder extra kosten te maken. |
|
(8) |
De afwijking mag alleen gelden voor claimjaar 2024 en niet voor de jaren daarna en moet beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor de aanpak van de moeilijkheden waarmee landbouwers te kampen hebben zoals hierboven toegelicht, zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstelling van GLMC-norm 8 om de biodiversiteit op landbouwbedrijven te verbeteren in het kader van de duurzaamheid van de sector op lange termijn. De overige drie eisen van GLMC-norm 8 in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115, met inbegrip van de eis om landschapselementen te behouden, moeten van toepassing blijven voor claimjaar 2024. |
|
(9) |
Aangezien GLMC-normen deel uitmaken van de basisvoorwaarden van ecoregelingen en agromilieu-, klimaatgerelateerde en andere beheersverbintenissen, zijn er regels nodig voor de naleving van de basislijn wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de afwijking van de toepassing van de eerste eis van GLMC-norm 8. Met het oog op de naleving van het algemene beginsel dat betalingen alleen worden gedaan voor verbintenissen die verder gaan dan de GLMC-normen, en om geen afbreuk te doen aan de ambitie van de interventies die deel uitmaken van de groene architectuur van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), moet worden bepaald dat betalingen in het kader van ecoregelingen en agromilieu-, klimaatgerelateerde en andere beheersverbintenissen voor claimjaar 2024 alleen mogen worden gedaan voor de verbintenissen die verder gaan dan de nieuwe optie die deze verordening biedt om te voldoen aan de eerste eis van GLMC 8. |
|
(10) |
De mogelijkheid om af te wijken van de toepassing van GLMC-norm 8 zoals door de lidstaten nader ingevuld in hun strategisch GLB-plan, ontslaat de lidstaten niet van de verplichting van artikel 109, lid 2, punt a), i), van Verordening (EU) 2021/2115 om een beschrijving van de uitvoering en bijbehorende elementen van elke GLMC-norm van bijlage III bij die verordening op te nemen in hun strategisch GLB-plan. |
|
(11) |
Om ervoor te zorgen dat de bij deze verordening toegestane afwijkingen doeltreffend zijn, en gezien het feit dat landbouwers hun zaaibeslissingen voor de gewassen van het voorjaar van 2024 moeten nemen, moet het besluit om van de afwijkingen gebruik te maken, snel worden genomen. Daarom moeten de lidstaten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening hun besluiten nemen en de Commissie daarvan in kennis stellen met het IT-systeem dat de Commissie op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie (2) ter beschikking heeft gesteld. De besluiten moeten samen met het eerste verzoek tot wijziging van het strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 worden opgenomen in de strategische GLB-plannen. Gelet op de noodzaak om voor een tijdige uitvoering te zorgen, hoeven de besluiten niet ter goedkeuring aan de Commissie te worden voorgelegd. |
|
(12) |
Het is van essentieel belang dat de uitvoering van de afwijkingen in het oog wordt gehouden. Daarom moeten de lidstaten de relevante gegevens en een kwalitatieve beoordeling van het effect van de afwijking op het doel van de afwijking en op de hoofddoelstelling van de eerste eis van GLMC 8 bij de Commissie indienen. |
|
(13) |
De eerste eis van GLMC-norm 8 is een basislijn voor bepaalde ecoregelingen die zijn vastgesteld in de strategische GLB-plannen van de lidstaten. Landbouwers die verbintenissen in het kader van een ecoregeling aangaan, moeten voldoen aan de basisvereisten voor die ecoregelingen om de overeenkomstige betalingen te ontvangen. Mogelijk zijn de ecoregelingen die momenteel in de strategische GLB-plannen van de lidstaten zijn vastgesteld, echter niet altijd zodanig opgezet dat landbouwers de nieuwe optie waarin deze verordening voorziet om te voldoen aan de eerste eis van GLMC-norm 8, in aanmerking kunnen nemen als basislijn voor de ecoregeling. Die omstandigheden kunnen landbouwers beletten verbintenissen in het kader van deze ecoregelingen aan te gaan omdat zij die niet kunnen combineren met de nieuwe in deze verordening vastgelegde optie om te voldoen aan de eerste eis van GLMC-norm 8, hetgeen de levensvatbaarheid van hun activiteiten verder zou kunnen beïnvloeden. |
|
(14) |
Om landbouwers die in 2024 verbintenissen willen aangaan in het kader van ecoregelingen met de eerste eis van GLMC-norm 8 als basislijn, zoals vastgesteld in de strategische GLB-plannen, ten volle te laten profiteren van de in deze verordening vastgestelde afwijkingen en om ervoor te zorgen dat die afwijkingen zo ten volle kunnen bijdragen tot een grotere levensvatbaarheid van landbouwactiviteiten, moeten de lidstaten voor aanvragen in claimjaar 2024 tijdig wijzigingen in die ecoregelingen kunnen aanbrengen en toepassen. Daartoe moet het de lidstaten worden toegestaan dergelijke wijzigingen in de strategische GLB-plannen aan te brengen en toe te passen zonder voorafgaande goedkeuring van die wijzigingen door de Commissie. Deze afwijking van artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 moet worden beperkt tot wijzigingen die strikt noodzakelijk zijn om de betrokken ecoregelingen die zijn vastgesteld in de strategische GLB-plannen, aan te passen aan de afwijkingen van GLMC-norm 8 die in de onderhavige verordening zijn vastgesteld. |
|
(15) |
Om ervoor te zorgen dat de kennisgevingen aan de Commissie van de wijzigingen van de ecoregelingen op basis van de afwijking waarin deze verordening voorziet, worden ingediend via hetzelfde systeem voor elektronische gegevensuitwisseling als verzoeken tot wijziging van een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115, moeten de lidstaten die kennisgevingen indienen via het in artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2289 van de Commissie (3) bedoelde systeem voor elektronische gegevensuitwisseling “SFC2021”. |
|
(16) |
Met het oog op de rechtszekerheid en de goede werking van het in titel VII van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde prestatiekader moeten de wijzigingen die door de lidstaten op grond van deze verordening worden aangebracht en toegepast, later ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie. Daarom moeten de lidstaten die van de afwijking van artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 gebruikmaken, de Commissie verzoeken om goedkeuring van de wijzigingen in de ecoregelingen die op grond van deze verordening zijn aangebracht en toegepast, door die wijzigingen op te nemen in het volgende verzoek tot wijziging van het strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 119, lid 1, van die verordening. |
|
(17) |
Om rechtszekerheid te waarborgen voor landbouwers die in claimjaar 2024 betrokken zijn bij wijzigingen van de ecoregelingen waarvoor de eerste eis van GLMC-norm 8 geldt als basislijn, die zijn aangebracht en toegepast als gevolg van de in deze verordening vastgestelde afwijkingen, moeten regels worden vastgesteld voor het tijdstip en de inhoud van de kennisgevingen inzake de wijzigingen van die ecoregelingen aan de Commissie. |
|
(18) |
Aangezien de wijzigingen van de ecoregelingen waarvoor de eerste eis van GLMC-norm 8 geldt als basislijn, zoals vastgesteld in de strategische GLB-plannen van de lidstaten, van invloed kunnen zijn op de subsidiabiliteit van de uitgaven voor een bijdrage uit het ELGF, moet met het oog op de volle werking van de afwijking van artikel 119 ook worden afgeweken van artikel 86, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 met betrekking tot de datum vanaf wanneer die uitgaven subsidiabel zijn als gevolg van die wijzigingen. |
|
(19) |
Omdat de besluiten van de lidstaten bijtijds vóór de zaaibeslissingen van de landbouwers in het voorjaar van 2024 moeten worden genomen, moet de verordening met spoed in werking treden, en wel op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
|
(20) |
Het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Afwijking van de eerste eis van GLMC-norm 8 voor claimjaar 2024
1. In afwijking van de eerste eis van norm 8 voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond (GLMC) kunnen de lidstaten besluiten dat landbouwers en andere begunstigden die aan die norm zijn onderworpen, voor claimjaar 2024 aan de eerste eis van die norm kunnen voldoen door een minimumaandeel van ten minste 4 % bouwland op landbouwbedrijfsniveau te bestemmen voor:
|
— |
niet-productieve arealen en elementen, met inbegrip van braakliggend land; en/of |
|
— |
stikstofbindende gewassen, en/of |
|
— |
vanggewassen. |
Vanggewassen en stikstofbindende gewassen worden geteeld zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De lidstaten hanteren voor vanggewassen een wegingsfactor van 1.
De door de lidstaten op grond van lid 1 genomen besluiten zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2024.
2. Wat betreft de in artikel 31 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde ecoregelingen en de in artikel 70 van die verordening bedoelde agromilieu-, klimaatgerelateerde en andere beheersverbintenissen die door de lidstaten in hun strategisch GLB-plan zijn vastgesteld, zorgen de lidstaten die de in lid 1 van dit artikel bedoelde besluiten nemen, er voor claimjaar 2024 voor dat in gevallen waarin een landbouwer besluit te voldoen aan de eerste eis van GLMC-norm 8 op basis van de eis van lid 1, betalingen alleen worden gedaan voor verbintenissen die verder gaan dan die eis, zulks overeenkomstig artikel 31, lid 5, eerste alinea, punt a), en artikel 70, lid 3, eerste alinea, punt a), van die verordening.
Artikel 2
Termijn, kennisgeving van besluiten en toepassing daarvan
Binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening stellen de lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in artikel 1, lid 1, omschreven afwijking, de Commissie van het in het kader van dat artikel genomen besluit in kennis met het IT-systeem dat de Commissie op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 ter beschikking heeft gesteld.
Na de kennisgeving overeenkomstig de eerste alinea nemen de lidstaten het op grond van artikel 1, lid 1, van deze verordening genomen besluit op in punt 3.10 inzake de conditionaliteit en de desbetreffende GLMC-norm van het strategisch GLB-plan als onderdeel van het eerste verzoek tot wijziging van het strategisch GLB-plan in overeenstemming met artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115.
De op grond van artikel 1, lid 1, van de onderhavige verordening genomen besluiten zijn niet onderworpen aan goedkeuring door de Commissie als bedoeld in artikel 119, lid 10, van Verordening (EU) 2021/2115.
De lidstaten die gebruikmaken van de in artikel 1, lid 1, omschreven afwijking, nemen in het in artikel 134 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde jaarlijkse prestatieverslag dat uiterlijk op 15 februari 2025 moet worden ingediend, gegevens op over de uitvoering van de afwijking.
Artikel 3
Afwijkingen van artikel 86, lid 2, en artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 voor claimjaar 2024
1. In afwijking van artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 en onverminderd artikel 1, lid 2, kunnen de lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in artikel 1, lid 1, bedoelde afwijking, zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie voor claimjaar 2024 wijzigingen aanbrengen en toepassen in de in artikel 31 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde ecoregelingen die in de strategische GLB-plannen zijn vastgesteld en waarvoor de eerste eis van GLMC-norm 8 geldt als basislijn.
Die wijzigingen zijn beperkt tot de elementen van de in de eerste alinea bedoelde ecoregelingen die strikt noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat landbouwers die verbintenissen in het kader van die ecoregelingen aangaan, deze verbintenissen kunnen combineren met de in artikel 1, lid 1, vermelde opties om te voldoen aan de eerste eis van GLMC-norm 8.
2. De lidstaten stellen de begindatum voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde wijzigingen zodanig vast dat de landbouwers voldoende tijd hebben om met die wijzigingen rekening te houden.
3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde wijzigingen voordat zij met de toepassing ervan beginnen.
De kennisgeving wordt ingediend door middel van het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling “SFC2021”. De kennisgeving bevat een beschrijving van de in lid 1 bedoelde wijzigingen in de ecoregelingen en een toelichting van de redenen waarom die wijzigingen strikt noodzakelijk zijn, zoals vereist in lid 1.
4. De lidstaten mogen slechts één keer van de in lid 1 bedoelde afwijking gebruikmaken.
5. De lidstaten nemen de in lid 1 bedoelde wijzigingen op in het volgende verzoek tot wijziging van het strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 119, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2115.
6. In afwijking van artikel 86, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 komen uitgaven die subsidiabel worden als gevolg van de in lid 1 bedoelde wijzigingen van de strategische GLB-plannen, in aanmerking voor een bijdrage uit het ELGF vanaf de datum van de in lid 3 bedoelde kennisgeving.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 februari 2024.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/2115/oj.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PB L 171 van 4.7.2017, blz. 113, http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/1185/oj).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2289 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de presentatie van de inhoud van de strategische GLB-plannen en wat betreft het elektronische systeem voor de veilige uitwisseling van informatie (PB L 458 van 22.12.2021, blz. 463, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/2289/oj).
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/587/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)