Publicatieblad |
NL Serie L |
2024/392 |
24.1.2024 |
BESLUIT (EU) 2024/392 VAN DE RAAD
van 15 november 2023
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma’s van de Unie dat is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van de protocollen I en II en de wijziging van bijlage 47
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173, lid 3, artikel 182, leden 1 en 4, artikel 183, artikel 188, tweede alinea, en artikel 189, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1) (de “overeenkomst”), is gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (2) en is op 1 mei 2021 in werking getreden. |
(2) |
Op grond van artikel 710, lid 2, en artikel 731, lid 3, van de overeenkomst moet het bij artikel 8, lid 1, punt s), van de overeenkomst ingestelde Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma’s van de Unie (het “Gespecialiseerd Comité”) protocol I betreffende programma’s en activiteiten waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt en protocol II betreffende toegang van het Verenigd Koninkrijk tot in het kader van bepaalde programma’s en activiteiten ingestelde diensten waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt (“protocollen I en II”) vaststellen. |
(3) |
Op grond van artikel 714, lid 11, van de overeenkomst kan het Gespecialiseerd Comité bijlage 47 “Uitvoering van de financiële voorwaarden” (“bijlage 47”) wijzigen. |
(4) |
Protocollen I en II en bijlage 47 maken integrerend deel uit van de overeenkomst. |
(5) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gespecialiseerd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van de protocollen I en II en de wijziging van bijlage 47, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het gespecialiseerd comité dat is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, is opgenomen op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gespecialiseerd Comité.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 15 november 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
P. NAVARRO RÍOS
(1) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(2) Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).
BESLUIT NR. 1/2023 VAN HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR DE DEELNAME AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE, INGESTELD BIJ ARTIKEL 8, LID 1, PUNT S), VAN DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS,
van …
tot vaststelling van de protocollen I en II en tot wijziging van bijlage 47 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst
HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR DE DEELNAME AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE,
Gezien de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1), (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name artikel 710, lid 2, artikel 714, lid 11, en artikel 731, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 710, lid 2, en artikel 731, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet het bij artikel 8, lid 1, punt s), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst ingestelde Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma’s van de Unie protocol I “Programma’s en activiteiten waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt” (“protocol I”) en protocol II “Toegang van het Verenigd Koninkrijk tot in het kader van bepaalde programma’s en activiteiten ingestelde diensten waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt” (“protocol II”) vaststellen. |
(2) |
De protocollen I en II zijn van toepassing vanaf het vierde jaar van het meerjarig financieel kader 2021-2027 van de Unie. Entiteiten van het Verenigd Koninkrijk namen vanaf het begin van de daarin vermelde programma’s en activiteiten niet deel. Gezien deze omstandigheden moet protocol I specifieke modaliteiten bevatten in de vorm van een aanvullend mechanisme om de situatie aan te pakken waarin de bedragen van de initiële juridische verbintenissen (subsidies op basis van mededinging) die met betrekking tot een bepaald begrotingsjaar met het Verenigd Koninkrijk of entiteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn aangegaan, aanzienlijk lager zouden zijn dan de overeenkomstige operationele bijdrage die het Verenigd Koninkrijk voor datzelfde jaar aan het programma Horizon Europa heeft betaald, overeenkomstig de bestaande voorwaarden van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Indien dit verschil in absolute termen meer bedraagt dan 16 % van de overeenkomstige operationele bijdrage voor dat begrotingsjaar, moet de door het Verenigd Koninkrijk voor het tweede begrotingsjaar na dat begrotingsjaar te betalen operationele bijdrage in het kader van het mechanisme worden verminderd met het verschil tussen het absolute bedrag dat is berekend volgens de methode van artikel 716, lid 2, voor dat begrotingsjaar en het bedrag dat overeenkomt met 16 % van de overeenkomstige operationele bijdrage voor datzelfde jaar. Het mechanisme mag geen afbreuk doen aan de in artikel 721 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst bedoelde evaluatie van de prestaties. Om een dubbele aanpassing te voorkomen, moet bij de toepassing van artikel 721, lid 3, punt b), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst rekening worden gehouden met het bedrag van eventuele aanpassingen in het kader van het aanvullende mechanisme. |
(3) |
Op grond van artikel 714, lid 11, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is het bij artikel 8, lid 1, punt s), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte Gespecialiseerd Comité voor deelname aan programma’s van de Unie bevoegd om bijlage 47 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst te wijzigen. |
(4) |
De basisbesluiten van de programma’s van de Unie waarnaar wordt verwezen in de gezamenlijke verklaring over deelname aan programma’s van de Unie en toegang tot programmadiensten als bedoeld in Besluit (EU) 2020/2252 (2) van de Raad en goedgekeurd namens de Unie bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (3), zijn nu vastgesteld. |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij dit besluit opgenomen protocollen I en II worden hierbij vastgesteld.
Artikel 2
Bijlage 47 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:
a) |
de leden 4, 6 en 7 worden geschrapt; |
b) |
lid 5 wordt wordt vervangen door: “4. Het verzoek tot storting voor een bepaald jaar heeft een waarde die wordt vastgesteld door het in toepassing van artikel 714 van deze overeenkomst berekende jaarlijkse bedrag, inclusief correcties uit hoofde van artikel 714, lid 8, artikel 716 of 717 van deze overeenkomst, te delen door het aantal verzoeken tot storting voor dat jaar op grond van lid 2 van deze bijlage.” |
c) |
de leden 8 en 9 worden vernummerd tot respectievelijk de leden 5 en 6. |
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.
Gedaan te …,
Voor het Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma’s van de Unie
De Medevoorzitters
(1) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(2) Besluit (EU) 2020/2252 van de Raad van 29 december 2020 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en betreffende de voorlopige toepassing van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 444 van 31.12.2020, blz. 2).
(3) Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2.).
BIJLAGE
Protocol I Programma’s en activiteiten waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt
Artikel 1
Reikwijdte van de deelname van het Verenigd Koninkrijk
1) Vanaf 1 januari 2024 neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan en draagt het bij tot de programma’s en activiteiten van de Unie, of delen daarvan, die zijn vastgesteld bij de volgende handelingen:
a) |
Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit 541/2014/EU (1), in zoverre deze betrekking heeft op de regels die van toepassing zijn op de in artikel 3, lid 1, punt c), van die verordening bedoelde component (“Copernicus”); |
b) |
Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (2), in zoverre deze betrekking heeft op de regels die van toepassing zijn op de in artikel 1, lid 2, punten a) en b), van die verordening bedoelde componenten; en |
c) |
Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (3). |
2) Dit protocol is niet van toepassing op toekenningsprocedures voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen voor 2021, 2022 en 2023.
Artikel 2
Duur van de deelname van het Verenigd Koninkrijk
1) Het Verenigd Koninkrijk neemt met ingang van 1 januari 2024 deel aan de programma’s en activiteiten van de Unie, of delen daarvan, als bedoeld in artikel 1 van dit protocol, voor de resterende duur ervan of tot het eind van het meerjarig financieel kader 2021-2027, als dat korter is.
2) Het Verenigd Koninkrijk of de entiteiten van het Verenigd Koninkrijk komen in aanmerking onder de voorwaarden van artikel 711 met betrekking tot de toekenningsprocedures van de Unie, die de in artikel 1 van dit protocol bedoelde begrotingsvastleggingen van de programma’s en activiteiten of delen daarvan uitvoeren binnen de in het eerste lid van dit artikel vastgestelde termijnen. Het Verenigd Koninkrijk of entiteiten van het Verenigd Koninkrijk komen niet in aanmerking voor financiering door de Unie in het kader van toekenningsprocedures van de Unie voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen voor 2021, 2022 en 2023, onverminderd de toepasselijke subsidiabiliteitsregels voor entiteiten van niet-geassocieerde landen die zijn vastgesteld in de basishandeling of andere regels met betrekking tot de uitvoering van het programma of de activiteit van de Unie.
Artikel 3
Specifieke voorwaarden voor deelname aan Copernicus
1) Met inachtneming van de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name artikel 711, neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan Copernicus en profiteert het van Copernicusdiensten en -producten op dezelfde wijze als andere deelnemende landen.
2) Het Verenigd Koninkrijk heeft volledige toegang tot de dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties en stelt de Europese Commissie in kennis van het nationale knooppunt dat zal optreden als gemachtigde gebruiker van de dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties.
3) Het Verenigd Koninkrijk heeft als gemachtigde gebruiker toegang tot de componenten van de veiligheidsdienst van Copernicus voor zover de samenwerking tussen de partijen op de relevante beleidsgebieden is overeengekomen. Over de wijze van activering en gebruik moet een specifieke overeenkomst worden gesloten. Nadere regels voor de toegang tot dergelijke diensten worden vastgelegd in de respectieve overeenkomsten, onder meer met betrekking tot de specifieke werking van artikel 718, lid 4, artikel 719, lid 4, en artikel 720, lid 5.
4) Voor de toepassing van lid 3 beginnen de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie zo spoedig mogelijk nadat de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan Copernicus is vastgesteld in dit protocol en in overeenstemming met de bepalingen inzake de toegang tot dergelijke diensten. Als een dergelijke overeenkomst aanzienlijk wordt vertraagd of onmogelijk blijkt, onderzoekt het Gespecialiseerd Comité voor deelname aan programma’s van de Unie hoe de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan Copernicus en de financiering ervan in het licht van die situatie kunnen worden aangepast.
5) Voor deelname van vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk aan de vergaderingen van de Raad voor de veiligheidsaccreditatie gelden de regels en procedures voor deelname aan die raad, rekening houdend met de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land.
Artikel 4
Specifieke voorwaarden voor deelname aan het programma Horizon Europa
1) Onder voorbehoud van artikel 6 neemt het Verenigd Koninkrijk als geassocieerd land deel aan alle onderdelen van het programma Horizon Europa als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2021/695, uitgevoerd door middel van het specifieke programma dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 en door middel van een financiële bijdrage aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie, dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie (4).
2) Met inachtneming van de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name artikel 711, kunnen entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (“GCO”) en aan acties onder contract onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op entiteiten uit de Unie.
3) Als de Unie maatregelen vaststelt voor de uitvoering van de artikelen 185 en 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, kunnen het Verenigd Koninkrijk en entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de krachtens die bepalingen opgerichte juridische structuren, in overeenstemming met de rechtshandelingen van de Unie betreffende de oprichting van die juridische structuren.
4) Verordening (EU) 2021/819 of de rechtshandeling van de Unie welke die verordening vervangt, en Besluit (EU) 2021/820 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende de strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) 2021-2027: Het innovatietalent en de innovatiecapaciteit van Europa stimuleren, en tot intrekking van Besluit nr. 1312/2013/EU (5), zijn van toepassing op de deelname van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk aan kennis- en innovatiegemeenschappen conform artikel 711.
5) Als entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de activiteiten van het GCO, hebben vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk het recht om als waarnemers deel te nemen aan de raad van beheer van het GCO, zonder stemrecht. Onder die voorwaarde gelden voor die deelname dezelfde regels en procedures als die welke gelden voor vertegenwoordigers van de lidstaten, met inbegrip van de spreekrechten en de procedures voor de ontvangst van informatie en documentatie met betrekking tot een punt dat betrekking heeft op het Verenigd Koninkrijk.
6) Voor de berekening van de operationele bijdrage overeenkomstig artikel 714, lid 5, worden de initiële vastleggingskredieten die definitief in de begroting van de Unie voor het toepasselijke jaar zijn vastgesteld ter financiering van Horizon Europa, met inbegrip van de ondersteunende uitgaven van het programma, verhoogd met de kredieten die overeenstemmen met externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van artikel 2, lid 2, punt a), iv), van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (6).
7) De rechten van het Verenigd Koninkrijk om te worden vertegenwoordigd in en deel te nemen aan het Comité Europese onderzoeksruimte en zijn subgroepen, zijn die welke van toepassing zijn op geassocieerde landen.
8) Het Verenigd Koninkrijk kan deelnemen aan een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (“ERIC”) overeenkomstig de rechtshandelingen waarbij dat consortium is opgericht, en rekening houdend met zijn deelname aan Horizon 2020 overeenkomstig de voorwaarden die vóór de inwerkingtreding van dit protocol op die deelname van toepassing zijn en met zijn deelname aan Horizon Europa zoals vastgesteld in dit protocol.
Artikel 5
Bepalingen voor de toepassing van een automatisch correctiemechanisme voor het programma Horizon Europa uit hoofde van artikel 716
1) Artikel 716 is van toepassing op Horizon Europa.
2) De volgende modaliteiten zijn van toepassing:
a) |
voor de berekening van de automatische correctie wordt onder “subsidies op basis van mededinging” verstaan, subsidies die worden toegekend via oproepen tot het indienen van voorstellen waarbij de eindbegunstigden kunnen worden geïdentificeerd op het moment van de berekening van de automatische correctie, met uitzondering van financiële steun aan derden als gedefinieerd in artikel 204 van het Financieel Reglement (7) van toepassing op de algemene begroting van de Unie. |
b) |
als een juridische verbintenis wordt ondertekend met een coördinator van een consortium, zijn de bedragen die worden gebruikt voor het vaststellen van de initiële bedragen van de juridische verbintenis als bedoeld in artikel 716, lid 1, de cumulatieve initiële bedragen die in de juridische verbintenis zijn toegewezen aan leden van een consortium die entiteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn. |
c) |
alle bedragen van juridische verbintenissen worden vastgesteld met behulp van het elektronische systeem eCorda van de Europese Commissie. |
d) |
“niet-interventiekosten” zijn andere kosten van het operationele programma dan subsidies op basis van mededinging, met inbegrip van ondersteunende uitgaven, programmaspecifiek beheer en andere acties (8); en |
e) |
De bedragen die aan internationale organisaties worden toegewezen als juridische entiteiten die de eindbegunstigde zijn (9), worden beschouwd als niet-interventiekosten. |
3) Het mechanisme wordt als volgt toegepast:
a) |
automatische correcties voor jaar N in verband met de uitvoering van vastleggingskredieten voor jaar N worden toegepast op basis van gegevens over jaar N en jaar N+1 uit eCorda als bedoeld in lid 2, punt c), in jaar N+2, nadat eventuele aanpassingen op grond van artikel 714, lid 8, zijn toegepast op de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan Horizon Europa. Het in aanmerking genomen bedrag is het bedrag van subsidies op basis van mededinging waarvoor gegevens beschikbaar zijn. |
b) |
Het bedrag van de automatische correctie wordt berekend door het verschil te nemen tussen:
|
4) Indien met betrekking tot de operationele bijdrage van het Verenigd Koninkrijk voor een bepaald jaar N het volgens de methode van artikel 716, lid 2, berekende verschil negatief is en in absolute termen meer dan 16 % van de overeenkomstige operationele bijdrage voor jaar N bedraagt, wordt de toekomstige operationele bijdrage van het Verenigd Koninkrijk voor jaar N+2 verminderd met het verschil tussen het absolute bedrag dat is berekend volgens de methode van artikel 716, lid 2, voor jaar N en het bedrag dat overeenkomt met 16 % van de overeenkomstige operationele bijdrage voor jaar N.
Na het einde van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde periode worden eventuele verlagingen van toekomstige operationele bijdragen, als bedoeld in de eerste alinea van dit lid, toegepast op de operationele bijdragen van het Verenigd Koninkrijk aan een vervolgprogramma waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt.
Indien de operationele bijdrage van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de eerste en de tweede alinea in jaar N+2 wordt aangepast, wordt die aanpassing in aanmerking genomen voor de berekening van het jaarlijkse bedrag voor jaar N+2 overeenkomstig punt 4 van bijlage 47.
Artikel 6
Uitsluiting van het Fonds van de Europese Innovatieraad
1) Het Verenigd Koninkrijk en entiteiten van het Verenigd Koninkrijk nemen niet deel aan het in het kader van Horizon Europa opgerichte Fonds van de Europese Innovatieraad (“EIC”). Het EIC-fonds is het financiële instrument dat deel uitmaakt van de EIC-Accelerator van Horizon Europa, die investeringen verstrekt in de vorm van eigen vermogen of een andere terugbetaalbare vorm (10).
2) Vanaf 2024 en tot en met 2027 wordt de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan Horizon Europa jaarlijks aangepast met een bedrag dat wordt verkregen door de in het kader van het programma aan begunstigden van het EIC-fonds toe te wijzen geraamde bedragen, exclusief het bedrag afkomstig van terugbetalingen en terugvloeiende middelen, te vermenigvuldigen met de bijdragesleutel als gedefinieerd in artikel 714, lid 6.
3) Na elk jaar N waarin overeenkomstig lid 2 een aanpassing is verricht, wordt de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in de daaropvolgende jaren naar boven of naar beneden bijgesteld door het verschil tussen het geraamde bedrag dat is toegewezen aan de begunstigden van het EIC-fonds, als bedoeld in artikel 6, lid 2 van dit protocol, en het bedrag dat in jaar N aan de begunstigden van het EIC-fonds is toegewezen, te vermenigvuldigen met de bijdragesleutel als gedefinieerd in artikel 714, lid 6.
Artikel 7
Wederkerigheid
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “entiteit van de Unie” verstaan, elk type entiteit, ongeacht of het een natuurlijke persoon, rechtspersoon of een ander type entiteit betreft, die in de Unie verblijft of is gevestigd.
Subsidiabele entiteiten uit de Unie kunnen deelnemen aan programma’s van het Verenigd Koninkrijk die gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in artikel 1, punten b) en c), van dit protocol, overeenkomstig de wetgeving en regels van het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 8
Intellectuele eigendom
Voor de in artikel 1 van dit protocol genoemde programma’s en activiteiten en met inachtneming van de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name artikel 711, hebben entiteiten van het Verenigd Koninkrijk die deelnemen aan programma’s die onder dit protocol vallen, wat betreft eigendom, exploitatie en verspreiding van informatie en intellectuele eigendom die uit die deelname voortvloeien, dezelfde rechten en verplichtingen als in de Unie gevestigde entiteiten die aan de desbetreffende programma’s en activiteiten deelnemen. Deze bepaling is niet van toepassing op resultaten van projecten die vóór de toepassing van dit protocol begonnen waren.
Protocol II betreffende de toegang van het Verenigd Koninkrijk tot diensten die zijn vastgesteld in het kader van bepaalde programma’s en activiteiten van de Unie waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt
Artikel 1
Reikwijdte van de toegang
Het Verenigd Koninkrijk heeft toegang tot de volgende diensten onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de handels- en samenwerkingsovereenkomst, de basishandelingen en alle andere regels met betrekking tot de uitvoering van de desbetreffende programma’s en activiteiten van de Unie:
a) |
diensten voor ruimtebewaking en -monitoring (“SST”), zoals gedefinieerd in artikel 55 van Verordening (EU) 2021/696. |
In afwachting van de inwerkingtreding van de uitvoeringshandelingen tot vaststelling van de voorwaarden voor derde landen voor de drie algemeen beschikbare SST-diensten, worden de in artikel 5, lid 1, van Besluit 541/2014/EU bedoelde SST-diensten verleend aan het Verenigd Koninkrijk en aan publieke en particuliere eigenaren en exploitanten van ruimtevaartuigen die in of vanuit het Verenigd Koninkrijk actief zijn, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van dat besluit (of wetgeving die deze met of zonder wijziging vervangt).
Artikel 2
Duur van de toegang
Het Verenigd Koninkrijk heeft toegang tot de in artikel 1 bedoelde diensten voor de resterende duur ervan of tot het eind van het meerjarig financieel kader 2021-2027, als dat korter is.
Artikel 3
Specifieke voorwaarden voor toegang tot SST-diensten
De toegang tot algemeen beschikbare SST-diensten als bedoeld in artikel 55, lid 1, punten a), b) en c), van die verordening wordt aan het Verenigd Koninkrijk verleend overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2021/696, op verzoek en onder voorwaarden die gelden voor derde landen.
De toegang van het Verenigd Koninkrijk tot de in artikel 55, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2021/696 bedoelde SST-diensten wordt, indien beschikbaar, onderworpen aan voorwaarden die gelden voor derde landen.
(1) Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie, tot oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 69.).
(2) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1.).
(3) Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167I van 12.5.2021, blz. 1.).
(4) PB L 189 van 28.5.2021, p. 61.
(5) PB L 189 van 28.5.2021, blz. 91.
(6) PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23.
(7) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(8) “Andere acties” kunnen prijzen, financiële instrumenten, verlening van technische/wetenschappelijke diensten door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, bijdragen (OESO, Eureka, IPEEC, IEA, ...), delegatieovereenkomsten en deskundigen (beoordelaars, toezicht op projecten) omvatten.
(9) Internationale organisaties zouden alleen als niet-interventiekosten worden beschouwd als zij eindbegunstigden zijn. Dat is niet van toepassing als een internationale organisatie een project coördineert (toewijzing van middelen aan andere coördinatoren).
(10) Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Besluit (EU) 2021/764 van de Raad, en bijlage I, pijler III, afdeling 1, zal het EIC-fonds alleen de “investeringscomponenten” van de steun in het kader van de EIC-Accelerator beheren. Entiteiten van het Verenigd Koninkrijk mogen derhalve alleen deelnemen aan de subsidie of andere niet-terugvorderbare vormen van steun die in het kader van de EIC-Accelerator worden verstrekt.
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/392/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)