European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2024/190

5.1.2024

BESLUIT (EU) 2024/190 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 15 december 2023

tot wijziging van Besluit (EU) 2016/948 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (ECB/2023/38)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1, tweede alinea, in samenhang met artikel 3.1, eerste streepje, en artikel 18.1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 september 2022 heeft de Raad van bestuur Besluit (EU) 2022/1613 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/2029) (1) vastgesteld, waarbij Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/16) (2) werd gewijzigd. Besluit (EU) 2022/1613 (ECB/2022/2029) voorzag in de opname van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie voor aankopen van bedrijfsobligaties in het kader van het aankoopprogramma bedrijfssector (corporate sector purchase programme — CSPP) en het tijdelijke pandemie-noodaankoopprogramma (temporary pandemic emergency purchase programme — PEPP), met name om de blootstelling van het Eurosysteem aan klimaatgerelateerde financiële risico’s te beheren overeenkomstig een door de Raad van bestuur goedgekeurde methode.

(2)

Krachtens Besluit (EU) 2022/1613 (ECB/2022/2029) werden overwegingen inzake klimaatverandering opgenomen door de benchmark te “heroriënteren” naar emittenten met betere klimaatprestaties, d.w.z. dat het aandeel van activa uitgegeven door bedrijven met betere klimaatprestaties op de balans van het Eurosysteem werd verhoogd ten opzichte van het aandeel van bedrijven met slechtere klimaatprestaties. Zoals opgemerkt in overweging 1 van Besluit (EU) 2022/1613 (ECB/2022/2029), dienen de klimaatprestaties van emittenten te worden gemeten aan de hand van hun broeikasgasemissies, het ambitieniveau van hun koolstofreductiedoelstellingen en betere informatieverschaffing in verband met klimaat.

(3)

Op 19 september 2022 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) op haar website nadere gegevens gepubliceerd over de opname van overwegingen inzake klimaatverandering bij de aankoop van bedrijfsobligaties, waarin de belangrijkste elementen van de manier waarop de klimaatprestaties van emittenten zouden worden beoordeeld werden uitgelegd, met inbegrip van de methode voor het bepalen van de klimaatprestatiescores van emittenten.

(4)

Op 23 maart 2023 publiceerde de ECB een verslag getiteld “Climate-related financial disclosures of the Eurosystem’s corporate sector holdings for monetary policy purposes” (3). Naast een beschrijving van de vooruitgang die het Eurosysteem heeft geboekt bij het beheren en het beperken van de financiële risico’s in verband met klimaatverandering, bevat het verslag nadere gegevens over de toegepaste klimaatscoringsmethode en de heroriënteringsbenadering sinds de inwerkingtreding van Besluit (EU) 2022/1613 (ECB/2022/2029).

(5)

Naar aanleiding van de eerste regelmatige evaluatie van de klimaatscoringsmethode, heeft de Raad van bestuur op 5 oktober 2023 besloten dat bestaande openbare informatie over de klimaatscoringsmethode op geconsolideerde wijze moet worden gepresenteerd en bekendgemaakt als onderdeel van Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16). Deze exercitie heef ten doel de rechtszekerheid, duidelijkheid en transparantie met betrekking tot de klimaatscoringsmethodes en de heroriënteringsbenadering te verbeteren.

(6)

Derhalve moet Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 bis wordt als volgt vervangen:

“Artikel 4 bis

Opname van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie

1.   In de in artikel 4, lid 3, bedoelde benchmarkallocatie wordt rekening gehouden met overwegingen inzake klimaatverandering, met name met het oog op het beheer van de blootstelling van het Eurosysteem aan klimaatgerelateerde financiële risico’s, overeenkomstig de door de Raad van bestuur goedgekeurde methode, met inbegrip van de in de bijlage opgenomen elementen.

2.   De Raad van bestuur kan de in lid 1 bedoelde methode herzien indien hij dit nodig acht, met name om rekening te houden met klimaatgerelateerde financiële risico’s en de vooruitgang op het gebied van risicobeoordelingscapaciteit.”.

2)

De tekst in bijlage bij dit besluit wordt ingevoegd als een bijlage.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 15 december 2023.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Besluit (EU) 2022/1613 van de Europese Centrale Bank van 9 september 2022 tot wijziging van Besluit (EU) 2016/948 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (ECB/2022/2029) (PB L 241 van 19.9.2022, blz. 13).

(2)  Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2016 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 28).

(3)  Beschikbaar op de ECB-website: www.ecb.europa.eu


BIJLAGE

De volgende bijlage wordt toegevoegd aan Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16):

“BIJLAGE

KLIMAATSCORINGSMETHODE EN HERORIËNTERINGSBENADERING

1.   KLIMAATSCORINGSMETHODE

Voor elke emittent wordt een score ter beoordeling van haar klimaatprestaties (de “klimaatscore”) berekend aan de hand van een door de Raad van bestuur vastgestelde formule, op basis van drie maatstaven: de informatieverschaffingsmaatstaf, de retrospectieve maatstaf en de prospectieve maatstaf. De klimaatscore varieert van minimaal nul tot maximaal vijf en is gericht op klimaatgerelateerde financiële risico’s die worden geraamd op basis van: a) de kwaliteit van de informatieverschaffing door de emittent; b) de recente emissie-intensiteit van de emittent (1), en c) de klimaatgerelateerde doelstellingen van de emittent. Hoe hoger de score, des te beter de beoordeelde klimaatprestaties.

1.1.   De openbaarmakingsmaatstaf

De openbaarmakingsmaatstaf beoordeelt de kwaliteit van de openbaarmakingen van emittenten over broeikasgasemissies van groep 1 en groep 2 als bedoeld in het “Greenhouse Gas Protocol”  (2) aan de hand van een door de Raad van bestuur vastgestelde formule. De openbaarmakingsmaatstaf beloont emittenten met hoogwaardige openbaarmakingen. Emittenten ontvangen een betere score onder deze maatstaf indien hun openbaarmakingen door derden zijn geverifieerd. Emittenten ontvangen de laagste score indien zij niet over zelfgerapporteerde emissiegegevens beschikken.

1.2.   De retrospectieve maatstaf

In de retrospectieve maatstaf wordt het niveau van de broeikasgasemissies van de emittenten in het verleden beoordeeld, zowel op het niveau van de emissie-intensiteit als op het niveau van koolstofreductie. Bij deze maatstaf wordt rekening gehouden met de broeikasgasemissie-intensiteit van groep 1 en groep 2 van de emittenten en met de sectorale gemiddelden van broeikasgasemissie-intensiteit van groep 3. De maatstaf combineert een best-in-classbenadering met een best-in-universebenadering aan de hand van een door de Raad van bestuur vastgestelde methode. De best-in-classbenadering vergelijkt bedrijven met hun concurrenten in specifieke industriesectoren. Bij de best-in-universebenadering worden ondernemingen in het hele bedrijvenuniversum vergeleken met betrekking tot zowel hun emissie-intensiteit op een bepaald moment (point-in-time-emissie-intensiteit) als de mate van koolstofreductie.

1.3.   De prospectieve maatstaf

De prospectieve maatstaf beoordeelt de verwachte ontwikkeling van de broeikasgasemissie-intensiteit van de emittent. Factoren die leiden tot een hogere score in het kader van deze maatstaf, zijn onder meer het ambitieniveau en de geloofwaardigheid van de door de emittent opgegeven doelstellingen voor de reductie van de broeikasgasemissie-intensiteit (met name indien de doelstelling wetenschappelijk is onderbouwd en door een derde partij is gevalideerd) en de waargenomen naleving van hun eigen reductiedoelstellingen voor de broeikasgasemissie-intensiteit, zoals beoordeeld aan de hand van een door de Raad van bestuur vastgestelde methode.

2.   HERORIËNTERINGSBENADERING

Aankopen van bedrijfsobligaties worden geheroriënteerd naar emittenten met hogere klimaatscores aan de hand van een door de Raad van bestuur vastgestelde formule. Heroriëntering betekent dat het naar marktkapitalisatie gewogen aandeel van activa in de benchmark voor aankopen door het Eurosysteem in de bedrijfssector zal worden vergroot voor emittenten met een betere klimaatscore dan voor emittenten met lagere klimaatscores. De geheroriënteerde benchmark wordt opgenomen in de limieten van de emittentengroep om ervoor te zorgen dat aankopen worden geleid door de geheroriënteerde benchmark.

”.

(1)  De emissie-intensiteit van een emittent wordt gedefineerd als de broeikasgasemissie (in tCO2) gedeeld door de omzet van de emittent (in miljoen EUR).

(2)  In het “Greenhouse Gas Protocol” wordt een onderscheid gemaakt tussen directe broeikasgasemissies die voortkomen uit bronnen waarover de onderneming die de onderliggende activa uitgeeft controle uitoefent (groep 1); indirecte emissies die uit het verbruik van aangekochte elektriciteit, stoom of andere bronnen van energie die stroomopwaarts van de onderneming die de onderliggende activa uitgeeft wordt opgewekt (groep 2), en alle indirecte emissies, zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts (groep 3): zie de website van het “Greenhouse Gas Protocol”: https://ghgprotocol.org/


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/190/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)