European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2898

22.12.2023

BESLUIT (EU) 2023/2898 VAN DE RAAD

van 19 december 2023

over het namens de Europese Unie in de Werelddouaneorganisatie (WDO) in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31, artikel 43, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 87/369/EEG van de Raad (1) heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (2), alsmede aan het daarbij behorende protocol van wijziging (3) (het GS-verdrag), waarbij onder meer het Comité voor het geharmoniseerd systeem (HSC) is ingesteld.

(2)

Op grond van artikel 7, lid 1, punten b) en c), van het GS-verdrag is het HSC verantwoordelijk voor het opstellen van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen als richtsnoeren voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en voor het opstellen van aanbevelingen teneinde de uniformiteit in de interpretatie en de toepassing van het geharmoniseerde systeem te verzekeren.

(3)

Op grond van artikel 8, lid 3, van het GS-verdrag worden de toelichtingen, de indelingsadviezen, de andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en de aanbevelingen ter verzekering van de uniformiteit in de interpretatie en de toepassing van het geharmoniseerde systeem, opgesteld tijdens een zitting van het HSC (hierna “HSC-besluiten” genoemd), worden geacht door de Raad van de Werelddouaneorganisatie (“de WDO-Raad”) te zijn goedgekeurd indien geen van de partijen bij het GS-verdrag aan het einde van de tweede maand volgende op de maand waarin de zitting waarop zij zijn vastgesteld, werd gesloten, de secretaris-generaal van de WDO heeft meegedeeld dat zij verzoekt de zaak terug te zenden aan het HSC voor nieuw onderzoek of aan de WDO-Raad voor te leggen.

(4)

Op grond van artikel 8, lid 4, van het GS-verdrag keurt de WDO-Raad, indien een zaak ingevolge het bepaalde in lid 2 van dat artikel aan de WDO-Raad is voorgelegd, deze toelichtingen, indelingsadviezen, andere adviezen of aanbevelingen goed, tenzij een lid van de WDO-Raad dat partij is bij het GS-verdrag, verzoekt deze in hun geheel of ten dele aan het HSC terug te zenden voor een nieuw onderzoek.

(5)

Het is noodzakelijk het namens de Unie in de WDO in te nemen standpunt betreffende de vaststelling van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het GS-verdrag vast te stellen, aangezien de betreffende, door het HSC voorbereide besluiten beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, te weten Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (4).

(6)

Het is in het belang van de Unie dat de standpunten van de Unie in het HSC overeenkomstig de beginselen, criteria en richtsnoeren voor de tariefindeling van goederen zijn vastgesteld. Het is eveneens in het belang van de Unie dat deze standpunten snel worden vastgesteld zodat de Unie haar rechten in het HSC kan uitoefenen.

(7)

Om de rechten van de Unie te behouden moet de Commissie ook namens de Unie kunnen verzoeken om een kwestie aan de WDO-Raad voor te leggen of op grond van artikel 8, lid 2, van het GS-verdrag terug te zenden naar het HSC voor een nieuw onderzoek, om te vermijden dat een besluit wordt vastgesteld over een kwestie waarover de WDO-Raad ofwel binnen de in artikel 8, lid 3, van het GS-verdrag bepaalde termijn geen standpunt kan innemen, ofwel een standpunt heeft ingenomen dat wezenlijk verschilt van het in het HSC vastgestelde besluit.

(8)

In het licht van de steeds veranderende en zeer technische aard van de indeling van goederen in het kader van het GS-verdrag, het grote aantal behandelde vraagstukken die tijdens de twee HSC-vergaderingen per jaar plaatsvinden en de korte tijd die beschikbaar is om de door het WDO-secretariaat en de verdragsluitende partijen in voorbereiding op de HSC-vergadering verstrekte documenten te bestuderen, en de daaruit voortvloeiende noodzaak om in het standpunt van de Unie rekening te houden met en op doeltreffende wijze gebruik te maken van nieuwe informatie die voor of tijdens deze vergaderingen wordt voorgelegd, moeten voor de bepaling van het standpunt van de Unie de nodige stappen worden vastgesteld in overeenstemming met het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen dat is neergelegd in artikel 13, lid 2, van het Verdrag van de Europese Unie.

(9)

Bij Besluit (EU) 2020/1707 van de Raad (5) is een efficiënte en versnelde procedure vastgesteld om het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen voor de goedkeuring van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het GS-verdrag, en voor het opstellen van deze handelingen in de WDO. Aangezien het op 31 december 2023 verstrijkt, moet het door een nieuw besluit worden vervangen.

(10)

Gezien de herhaalde late beschikbaarheid van werkdocumenten voor de vergaderingen van het HSC en met het oog op de bescherming van de rechten en belangen van de Unie binnen de WDO, zou de Commissie het WDO-secretariaat moeten vragen om de beschikbaarheid van de werkdocumenten te waarborgen overeenkomstig het reglement van orde van het HSC, opdat deze documenten ten minste dertig dagen vóór de aanvangsdatum van de relevante zitting worden verstuurd.

(11)

Om ervoor te zorgen dat de Raad het in dit besluit vervatte beleid regelmatig kan evalueren en, in voorkomend geval, kan herzien, en in de geest van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie, zoals verankerd in artikel 13, lid 2, van het VEU, moet de geldigheid van dit besluit in de tijd worden beperkt. Ter voorbereiding van een strategische evaluatie van het geharmoniseerde systeem, die in juni 2024 door de Commissie algemeen beleid van de WDO en de WDO-Raad moet worden besproken, kan de geldigheidsduur van dit besluit vóór het verstrijken ervan worden ingekort, op voorstel van de Commissie.

(12)

Om een standpunt van de Unie te handhaven over de goedkeuring van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het GS-verdrag, en over het opstellen van deze handelingen in de WDO na het verstrijken van Besluit (EU) 2020/1707 op 31 december 2023, moet dit besluit van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2024 en derhalve met spoed in werking treden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt dat met betrekking tot de goedkeuring van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het GS-verdrag, en voor het opstellen van deze handelingen in de Werelddouaneorganisatie, wordt bepaald overeenkomstig de beginselen, criteria en oriëntaties van deel I van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De nadere bepaling van het uit hoofde van artikel 1 in te nemen standpunt van de Unie, verloopt overeenkomstig de specificaties van deel II van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Het verstrijkt op 31 december 2026.

Gedaan te Brussel, 19 december 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

T. RIBERA RODRÍGUEZ


(1)  Besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 inzake de sluiting van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, alsmede van het daarbij behorende protocol van wijziging (PB L 198 van 20.7.1987, blz. 1).

(2)   PB L 198 van 20.7.1987, blz. 3.

(3)   PB L 198 van 20.7.1987, blz. 11.

(4)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(5)  Besluit (EU) 2020/1707 van de Raad van 13 november 2020 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Werelddouaneorganisatie met betrekking tot de vaststelling van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem (PB L 385 van 17.11.2020, blz. 11).


BIJLAGE

I.   Standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Werelddouaneorganisatie met betrekking tot de vaststelling van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het GS-verdrag

1.   BEGINSELEN

In het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) moet de Unie:

a)

de indeling van goederen in het douanetarief en de uniforme interpretatie en toepassing van het geharmoniseerde systeem (GS) bevorderen, vergemakkelijken en daar een bijdrage aan leveren, en het aantal gevallen en geschillen over uiteenlopende interpretaties van het GS reduceren;

b)

werken aan een passende betrokkenheid van de belanghebbenden bij de voorbereiding van besluiten van het Comité voor het geharmoniseerd systeem (HSC) en erop toezien dat de in de WDO vastgestelde besluiten in overeenstemming zijn met het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS-verdrag) (1);

c)

erop toezien dat de in de WDO vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met de algemene regels voor de interpretatie van het GS;

d)

standpunten uitdragen die verenigbaar zijn met de beste praktijken die door de Unie in het betrokken gebied zijn ontwikkeld;

e)

de vereenvoudiging en modernisering van de GS-nomenclatuur bevorderen overeenkomstig de ontwikkeling van de behoeften van de gebruikers en de ontwikkeling van nieuwe technologieën;

f)

zorgen voor samenhang met haar andere beleidsgebieden, met inbegrip van de bescherming van de financiële belangen van de Unie, en met de internationale verplichtingen, voor zover relevant in het licht van de specifieke aard van de indeling in het douanetarief.

2.   CRITERIA

De standpunten die namens de Unie in de WDO moeten worden ingenomen

(a)

worden aan de hand van de volgende algemene criteria bepaald:

het beginsel dat, omwille van de rechtszekerheid en een eenvoudige verificatie, het doorslaggevende criterium voor de indeling van goederen voor douanedoeleinden in het algemeen moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals in de tekst van de desbetreffende posten van de GS en in de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken, en

de algemene regels voor de interpretatie van het GS zoals vastgelegd in de bijlage bij het GS-verdrag;

(b)

houden, wanneer dit van toepassing is, rekening met de volgende specifieke criteria:

de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie betreffende de indeling van goederen in het douanetarief,

GS-nomenclatuur en GS-toelichtingen, indelingsadviezen en -besluiten van het HSC,

onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur (GN) (2) en toelichtingen op de GN,

indelingsverordeningen en -besluiten van de Commissie,

conclusies van het Comité douanewetboek — Afdeling tarief- en statistieknomenclatuur, en

andere rechtshandelingen of richtsnoeren betreffende de indeling van goederen in het douanetarief, die door de Raad of de Commissie zijn opgesteld.

3.   BELEIDSLIJNEN

De Unie zet zich, waar passend, in om ervoor te zorgen dat de WDO overeenkomstig de in de punten 1 en 2 bedoelde beginselen en criteria de volgende besluiten vaststelt:

a)

het voorstellen en opstellen van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen als leidraad voor de interpretatie van het GS;

b)

het opstellen van aanbevelingen teneinde de uniformiteit in de interpretatie en de toepassing van het GS te verzekeren.

II.   Nadere bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Werelddouaneorganisatie met betrekking tot de vaststelling van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en aanbevelingen teneinde de uniformiteit te verzekeren in de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in het kader van het GS-verdrag

Vóór elke vergadering van het HSC worden, wanneer het HSC besluiten met rechtsgevolgen voor de Unie vaststelt, de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het namens de Unie in te nemen standpunt rekening wordt gehouden met de aan de Commissie meegedeelde recentste technische en andere relevante informatie, overeenkomstig de in sectie I geformuleerde beginselen, criteria en beleidslijnen. Met het oog op de bescherming van de rechten en belangen van de Unie binnen de WDO, besteedt de Commissie bijzondere aandacht aan de beschikbaarheid van werkdocumenten overeenkomstig het reglement van orde van het HSC.

Daartoe zendt de Commissie, tijdig en vóór de in punt 1 genoemde vergaderingen van het HSC, een op bovengenoemde gegevens gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het standpunt van de Unie toe aan de Raad met het oog op de bespreking en goedkeuring van de bijzonderheden van het namens de Unie tot uitdrukking te brengen standpunt. De Raad onderzoekt de documenten van de Commissie zo spoedig mogelijk.

Indien de Raad een specifiek deel van het voorstel niet goedkeurt, zal de Commissie geen Unie-standpunt over dat deel aan het HSC presenteren.

In gevallen waarin het standpunt van de Unie wezenlijk verschilt van het door het HSC vastgestelde besluit, zendt de Commissie de Raad tijdig en vóór de in artikel 8, lid 3, van het GS-verdrag bepaalde termijn een schriftelijk document ter bespreking en goedkeuring toe, waarin is vastgelegd dat het betreffende besluit kan worden aanvaard of dat de kwestie moet worden voorgelegd aan de WDO-Raad of moet worden terugverwezen naar het HSC voor een nieuw onderzoek krachtens artikel 8, lid 2, van het GS-verdrag.

Om de rechten van de Unie te beschermen en te vermijden dat in de WDO een besluit wordt vastgesteld over een kwestie waarover de Raad binnen de in artikel 8, lid 3, van het GS-verdrag bepaalde termijn geen standpunt kan innemen, verzoekt de Commissie namens de Unie dat de kwestie aan de WDO-Raad wordt voorgelegd of aan het HSC wordt teruggezonden voor een nieuw onderzoek krachtens artikel 8, lid 2, van het GS-verdrag.


(1)   PB L 198 van 20.7.1987, blz. 3.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 9).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2898/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)