European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2505

10.11.2023

BESLUIT (EU) 2023/2505 VAN DE RAAD

van 26 juli 2022

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels met betrekking tot het overleg als bedoeld in artikel 63, lid 3, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1) (de “overeenkomst”) is gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (2) en is op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2)

Artikel 63, lid 3, van de overeenkomst bevat een overlegprocedure voor het geval de preferentiële tariefbehandeling wordt geweigerd. Krachtens artikel 121, lid 2, punt d), van de overeenkomst kan het bij artikel 8, lid 1, punt c), van de overeenkomst opgerichte Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels (het “comité”) besluiten nemen of aanbevelingen doen met betrekking tot de in artikel 63, lid 3, van de overeenkomst vastgestelde overlegprocedures. Krachtens artikel 10 van de overeenkomst zijn de door het comité vastgestelde besluiten bindend voor de partijen bij de overeenkomst.

(3)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in het comité moet worden ingenomen, aangezien het besluit van het comité over de regels voor overleg zoals vastgesteld in artikel 63, lid 3, van de overeenkomst rechtsgevolgen zal hebben.

(4)

De vaststelling van regels voor de overlegprocedure van artikel 63, lid 3, van de overeenkomst zal duidelijkheid scheppen en voor transparantie zorgen wanneer de partij van invoer besluit de preferentiële tariefbehandeling te weigeren van een product van de partij van uitvoer, hoewel de partij van uitvoer een positieve opinie heeft uitgebracht waarin de oorsprongsstatus wordt bevestigd.

(5)

Het standpunt van de Unie in het comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, ingestelde Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels (het “comité”), is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

J. SÍKELA


(1)   PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.

(2)  Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).


ONTWERP

BESLUIT Nr. ... VAN HET GESPECIALISEERD HANDELSCOMITÉ TUSSEN DE EU EN HET VK

voor douanesamenwerking en oorsprongsregels

van …

betreffende de overlegprocedure in geval van weigering van de preferentiële tariefbehandeling krachtens handel s- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds

HET GESPECIALISEERD HANDELSCOMITÉ voor douanesamenwerking en oorsprongsregels,

Gezien de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en met name artikel 63, lid 3, betreffende de vastlegging van een overlegprocedure in geval van weigering van de preferentiële tariefbehandeling,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1) (de “overeenkomst), is gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (2) en is op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2)

Bij artikel 121, lid 2, punt d), van de overeenkomst is bepaald dat het Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels (het “comité") besluiten kan nemen of aanbevelingen kan doen voor het in artikel 63, lid 3, van de overeenkomst vastgestelde overleg.

(3)

In artikel 63, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat wanneer de douaneautoriteit van de partij van invoer de douaneautoriteit van de partij van uitvoer in kennis stelt van haar voornemen om de preferentiële tariefbehandeling te weigeren na ontvangst van de opinie van de partij van uitvoer waarin de oorsprong van het product wordt bevestigd, op verzoek van een van beide partijen binnen drie maanden na de datum van die kennisgeving overleg kan plaatsvinden volgens de door het comité vastgestelde procedure.

(4)

Overeenkomstig artikel 63, lid 3, van de overeenkomst wordt een overlegprocedure vastgesteld om een overeenkomst tussen de partijen te vergemakkelijken in geval van weigering van de preferentiële tariefbehandeling, hoewel de opinie van de partij van uitvoer de oorsprong van het product bevestigt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 63, lid 3, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, bedoelde overleg vindt plaats overeenkomstig het in de bijlage bij dit besluit beschreven overlegprocedure.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Het is met ingang van dezelfde dag van toepassing.

Gedaan te …

Voor het Gespecialiseerd Handelscomité

De covoorzitter van de EU en de Britse covoorzitter


(1)   PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.

(2)  Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).


BIJLAGE

OVERLEGPROCEDURE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 63, LID 3, TWEEDE ALINEA, VAN DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS

Regel 1

1.   Nadat de douaneautoriteit van de partij van invoer de douaneautoriteit van de partij van uitvoer in kennis heeft gesteld van haar voornemen om de preferentiële tariefbehandeling te weigeren, kan een partij bij de andere partij een verzoek om overleg indienen overeenkomstig artikel 63, lid 3, tweede alinea, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “overeenkomst").

2.   Het verzoek wordt door het lid van het secretariaat van het Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels (het “comité”) van de verzoekende partij per e-mail of, in voorkomend geval, via enig ander communicatiemiddel waarbij de verzending wordt geregistreerd, aan het lid van het secretariaat van de andere partij gedaan. Een dergelijk verzoek wordt geacht te zijn ontvangen op de datum van verzending, tenzij wordt aangetoond dat dit niet het geval is.

Regel 2

1.   Het overleg wordt geopend en afgerond binnen drie maanden na de datum van kennisgeving van het in regel 1 bedoelde voornemen, tenzij de partijen zijn overeengekomen de termijn voor het overleg te verlengen. Gedurende die periode kunnen de partijen één of meerdere keren bijeenkomen.

2.   Het overleg kan worden gehouden in persoon of door middel van enig ander door de partijen overeengekomen communicatiemiddel. Indien het overleg in persoon wordt gehouden, vindt het plaats op het grondgebied van de partij tot wie het verzoek om overleg is gericht, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Regel 3

15 kalenderdagen vóór elke overlegsessie informeert elke partij de andere partij, via het secretariaat, over de voorgenomen samenstelling van haar delegatie en vermeldt zij de naam en functie van elk lid daarvan.

Regel 4

1.   Het overleg vindt plaats in het Engels.

2.   Schriftelijke documenten die relevant zijn voor het overleg worden, via het secretariaat, onder de andere partij verspreid. Deze documenten mogen in elke officiële taal van de Unie zijn opgesteld.

Regel 5

1.   De ontwerpnotulen van elke overlegsessie worden binnen acht kalenderdagen opgesteld door de ambtenaar die handelt als lid van het secretariaat van de verwerende partij die als gastheer voor de vergadering optreedt. De ontwerpnotulen worden voor commentaar toegezonden aan het lid van het secretariaat van de andere partij, die binnen acht kalenderdagen opmerkingen kan indienen.

2.   De notulen bevatten een samenvatting van de overlegsessies, in voorkomend geval met vermelding van:

a)

de ingediende documenten,

b)

een verklaring waarvan een partij om opneming in de notulen heeft verzocht en

c)

de conclusies, waaronder een mogelijke verlenging van de duur van het overleg.

3.   De notulen bevatten als bijlage een deelnemerslijst met daarin voor elk van de delegaties de namen en functies van alle personen die de vergadering hebben bijgewoond.

4.   Het secretariaat past de ontwerpnotulen aan op basis van de ontvangen opmerkingen. De herziene ontwerpnotulen worden binnen 28 kalenderdagen na de datum van de vergadering of op een andere door de partijen overeengekomen datum door de partijen goedgekeurd. Na goedkeuring van de notulen wordt elke bereikte overeenkomst tussen de partijen van kracht tijdens de overlegsessie waarin die conclusie werd vastgesteld.

5.   Indien het overleg schriftelijk plaatsvindt, wordt het resultaat van het schriftelijk overleg in de notulen van de volgende vergadering van het comité opgenomen. Elke tijdens het schriftelijk overleg bereikte overeenkomst wordt tussen de partijen van kracht tijdens de overlegsessie waarin die conclusie werd vastgesteld.

Regel 6

1.   De partijen stellen alles in het werk om binnen de in regel 2 bedoelde overlegperiode tot een wederzijds bevredigende oplossing te komen. Indien de partijen tot een overeenkomst komen, is deze bindend voor de partijen.

2.   Voor de toepassing van artikel 63, lid 3, derde alinea, van de overeenkomst wordt de in regel 2 bedoelde overlegperiode geacht te zijn verstreken wanneer zij aan het einde van de termijn is gekomen en de partijen niet overeenkomen de termijn te verlengen, tenzij het overleg niet heeft plaatsgevonden om redenen die aan de partij van invoer kunnen worden toegeschreven.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2505/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)