GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/2502 VAN DE COMMISSIE

van 7 september 2023

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aanpassing van de massawaarden van nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (1), en met name artikel 14, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/631 moet de gemiddelde massa in rijklare toestand van het gehele wagenpark van de Unie die wordt gebruikt voor de berekening van het specifieke emissiestreefcijfer voor koolstofdioxide (CO2) voor elke fabrikant van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen (de waarde M0) tot 2024 regelmatig worden aangepast om rekening te houden met veranderingen van de gemiddelde massa van in de Unie geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen.

(2)

Op basis van de gegevens in de bijlagen I tot en met IV bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/973 van de Commissie (2), de bijlagen I en II bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2087 van de Commissie (3) en de bijlagen I tot en met III bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1623 van de Commissie (4), bedroeg de gemiddelde massa in rijklare toestand van in de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, gewogen naar het aantal nieuwe registraties in elk van die jaren, 1 875,07 kg. De in deel B, punt 4, van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/631 bedoelde waarde M0 voor het kalenderjaar 2024 moet daarom gelijk zijn aan die waarde.

(3)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/631 moet met ingang van 2025 de gemiddelde testmassa van alle nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen (de waarden TM0) worden gebruikt voor de berekening van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor elke fabrikant van nieuwe personenauto’s en voor elke fabrikant van lichte bedrijfsvoertuigen. De voor de berekening te gebruiken waarden TM0 moeten regelmatig worden aangepast aan de respectieve gemiddelde testmassa van alle geregistreerde nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen.

(4)

De indicatieve waarden TM0 voor 2025 moeten worden berekend als de respectieve gemiddelde testmassa van alle in het kalenderjaar 2021 geregistreerde nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen. Op basis van de gegevens in Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1623 van de Commissie bedroeg de gemiddelde testmassa van alle in het kalenderjaar 2021 geregistreerde nieuwe personenauto’s 1 609,6 kg en bedroeg de gemiddelde testmassa van alle in het kalenderjaar 2021 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen 2 163,0 kg. De in deel A, punt 6.2.1, en deel B, punt 6.2.1, van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/631 bedoelde indicatieve waarden TM0 voor het kalenderjaar 2025 moeten daarom gelijk zijn aan die waarden.

(5)	Verordening (EU) 2019/631 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/631 wordt als volgt gewijzigd:

1)	In deel A, punt 6.2.1, wordt de vermelding TM0 vervangen door: “TM0 = 1 609,6 kg in 2025 en de overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt d), bepaalde waarde in kilogram (kg) in de andere kalenderjaren.”.

2)	In deel B, punt 4, wordt de vermelding M0 vervangen door: “M0 = 1 766,4 in 2020, 1 825,23 in de jaren 2021, 2022 en 2023, en 1 875,07 in 2024.”.

3)	In deel B, punt 6.2.1, wordt de vermelding TM0 vervangen door: “TM0 = 2 163,0 kg in 2025 en de overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt d), bepaalde waarde in kilogram (kg) in de andere kalenderjaren.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

(1) PB L 111 van 25.4.2019, blz. 13.

(2) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/973 van de Commissie van 1 juni 2021 ter bevestiging of wijziging van de voorlopige berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstellingen voor fabrikanten van personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen voor het kalenderjaar 2019 en, voor de fabrikant van personenauto’s Dr. Ing. h.c. F. Porsche AG en de Volkswagengroep, voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2018 overeenkomstig Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 215 van 17.6.2021, blz. 1).

(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2087 van de Commissie van 26 september 2022 tot bevestiging of wijziging van de voorlopige berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiestreefcijfers voor fabrikanten van personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen voor het kalenderjaar 2020 en tot kennisgeving aan de fabrikanten van de voor de berekening van de specifieke emissiestreefcijfers en afwijkingen te gebruiken waarden voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 uit hoofde van Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 280 van 28.10.2022, blz. 49).

(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1623 van de Commissie van 3 augustus 2023 tot vaststelling van de waarden voor de prestaties van fabrikanten en groepen van fabrikanten van nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen voor het kalenderjaar 2021 en de waarden die moeten worden gebruikt voor de berekening van de specifieke emissiestreefcijfers vanaf 2025, overeenkomstig Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad, en tot rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2087 (PB L 200 van 10.8.2023, blz. 5).