Publicatieblad |
NL Serie L |
2023/2107 |
5.10.2023 |
OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK ALBANIË INZAKE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VAN HET EUROPEES GRENS- EN KUSTWACHTAGENTSCHAP IN DE REPUBLIEK ALBANIË
DE EUROPESE UNIE,
en
DE REPUBLIEK ALBANIË,
hierna afzonderlijk “partij” en gezamenlijk “de partijen” genoemd,
OVERWEGENDE dat zich situaties kunnen voordoen waarin het Europees Grens- en kustwachtagentschap (hierna het “Agentschap” genoemd) de operationele samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Albanië coördineert, ook op het grondgebied van de Republiek Albanië,
OVERWEGENDE dat een rechtskader in de vorm van een statusovereenkomst tot stand moet worden gebracht voor de situaties waarin teamleden van het Agentschap uitvoerende bevoegdheden hebben op het grondgebied van de Republiek Albanië,
OVERWEGENDE dat de statusovereenkomst kan voorzien in de oprichting door het Agentschap van steunpunten op het grondgebied van de Republiek Albanië met het oog op een vlottere en betere coördinatie van de operationele activiteiten en met het oog op een doeltreffend beheer van de personele en technische middelen van het Agentschap,
GEZIEN het hoge niveau van bescherming van persoonsgegevens in de Republiek Albanië en in de Europese Unie,
OVERWEGENDE dat de Republiek Albanië het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (ETS nr. 108) en het aanvullend protocol daarbij heeft geratificeerd,
INDACHTIG het feit dat eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen grondbeginselen zijn van de samenwerking tussen de partijen,
OVERWEGENDE dat de Republiek Albanië het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 heeft geratificeerd, waarvan de daarin opgesomde rechten overeenkomen met die van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
OVERWEGENDE dat alle operationele activiteiten van het Agentschap op het grondgebied van de Republiek Albanië de grondrechten en de internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie, haar lidstaten en/of de Republiek Albanië partij zijn, ten volle moeten eerbiedigen,
OVERWEGENDE dat alle personen die aan een operationele activiteit deelnemen, verplicht zijn de hoogste normen inzake integriteit, ethisch gedrag en professionalisme in acht te nemen alsook de grondrechten te eerbiedigen en te voldoen aan de verplichtingen die op hen rusten krachtens de bepalingen van het operationele plan en de gedragscode van het Agentschap,
HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst regelt alle aangelegenheden die van belang zijn voor de inzet van grensbeheerteams van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht in de Republiek Albanië, waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden kunnen uitoefenen.
2. De in lid 1 bedoelde inzet kan plaatsvinden op het grondgebied van de Republiek Albanië, ook aan de land-, zee- en luchtgrenzen met andere landen. Onverminderd de verplichtingen van de partijen uit hoofde van het zeerecht, met name het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, kunnen operationele activiteiten ook plaatsvinden in de aansluitende zone van de Republiek Albanië. De in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteiten laten de opsporings- en reddingsverplichtingen die voortvloeien uit het zeerecht, met name het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 en het Internationaal Verdrag inzake opsporing en redding op zee van 1979, onverlet.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1) |
“het Agentschap”: het Europees Grens- en kustwachtagentschap dat is opgericht bij Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad (1) alsmede iedere wijziging daarvan; |
2) |
“grenstoezicht”: de overeenkomstig en voor het doel van deze overeenkomst aan een grens uitgevoerde activiteit die uitsluitend wegens de voorgenomen of daadwerkelijke grensoverschrijding en dus niet om andere redenen wordt verricht, en die bestaat in controle en bewaking van de grens; |
3) |
“grensbeheerteams”: uit de leden van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht samengestelde teams die in de lidstaten en in derde landen worden ingezet bij gezamenlijke operaties en snelle grensinterventies aan de buitengrenzen; |
4) |
“adviesforum”: het adviesorgaan dat door het Agentschap is opgericht overeenkomstig artikel 108 van Verordening (EU) 2019/1896; |
5) |
“permanent korps van de Europese grens- en kustwacht”: het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht als bedoeld in artikel 54 van Verordening (EU) 2019/1896; |
6) |
“Eurosur”: het kader voor informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de lidstaten en het Agentschap; |
7) |
“toezichthouder voor de grondrechten”: een toezichthouder voor de grondrechten als bedoeld in artikel 110 van Verordening (EU) 2019/1896; |
8) |
“lidstaat van herkomst”: lidstaat van waaruit een personeelslid wordt ingezet bij of gedetacheerd naar het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht; |
9) |
“incident”: een situatie in verband met irreguliere immigratie, grensoverschrijdende criminaliteit of een risico voor het leven van migranten aan, langs of nabij de buitengrenzen van de Europese Unie of de Republiek Albanië; |
10) |
“gezamenlijke operatie”: een door het Agentschap gecoördineerde of georganiseerde actie ter ondersteuning van de nationale autoriteiten van de Republiek Albanië die verantwoordelijk zijn voor het grenstoezicht dat is gericht op het oplossen van problemen als irreguliere immigratie, bestaande of toekomstige dreigingen aan de grenzen van de Republiek Albanië en grensoverschrijdende criminaliteit, of op het verlenen van meer technische en operationele bijstand voor het toezicht op die grenzen; |
11) |
“teamlid”: een lid van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht dat wordt ingezet om in het kader van een grensbeheerteam deel te nemen aan een operationele activiteit; |
12) |
“lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie; |
13) |
“operationele activiteit”: een gezamenlijke operatie of een snelle grensinterventie; |
14) |
“operationeel gebied”: het geografische gebied waarin een operationele activiteit zal plaatsvinden; |
15) |
“deelnemende lidstaat”: een lidstaat die deelneemt aan een operationele activiteit door technische uitrusting of personeel van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht ter beschikking te stellen; |
16) |
“persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (hierna de “betrokkene” genoemd); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, of een online identificator, of aan de hand van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon; |
17) |
“snelle grensinterventie”: een actie die erop gericht is een situatie van specifieke en onevenredig grote uitdagingen aan de grenzen van de Republiek Albanië aan te pakken door gedurende een beperkte periode grensbeheerteams op het grondgebied van de Republiek Albanië in te zetten om het grenstoezicht samen met de daarvoor verantwoordelijke nationale autoriteiten van de Republiek Albanië uit te oefenen; |
18) |
“statutair personeel”: personeel dat bij het Agentschap in dienst is overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (2). |
Artikel 3
Start van operationele activiteiten
1. Een operationele activiteit uit hoofde van deze overeenkomst wordt door middel van schriftelijk besluit van de uitvoerend directeur van het Agentschap (hierna de “uitvoerend directeur” genoemd) gestart, op schriftelijk verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië. Een dergelijk verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de situatie, de geraamde uitvoeringsperiode, de mogelijke doelen, de te verwachten behoeften en de benodigde personeelsprofielen, met inbegrip van de profielen van personeel dat uitvoeringsbevoegdheden heeft, indien van toepassing.
2. Indien de uitvoerend directeur van oordeel is dat de gevraagde operationele activiteit waarschijnlijk ernstige of aanhoudende schendingen van de grondrechten of niet-nakoming van internationale verplichtingen op het gebied van bescherming zou inhouden of daartoe zou leiden, mag de uitvoerend directeur de operationele activiteit niet starten.
3. Indien de uitvoerend directeur na ontvangst van een verzoek uit hoofde van lid 1 van oordeel is dat, alvorens te kunnen besluiten een operationele activiteit te starten, nadere informatie nodig is, kan hij om nadere informatie verzoeken of deskundigen van het Agentschap toestemming verlenen om naar de Republiek Albanië te reizen teneinde de situatie aldaar te beoordelen. De Republiek Albanië faciliteert een dergelijke reis.
4. De uitvoerend directeur besluit geen operationele activiteit te starten indien hij van oordeel is dat er gegronde redenen zijn om de activiteit op te schorten of te beëindigen overeenkomstig artikel 18.
Artikel 4
Operationeel plan
1. Ten aanzien van elke operationele activiteit bereiken het Agentschap en de Republiek Albanië overeenstemming over een operationeel plan overeenkomstig de artikelen 38 en 74 van Verordening (EU) 2019/1896. Het operationele plan is bindend voor het Agentschap, de Republiek Albanië en de deelnemende lidstaten.
2. Het operationele plan wordt schriftelijk goedgekeurd door de uitvoerend directeur en de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit van de Republiek Albanië.
3. In het operationele plan worden uitvoerige bepalingen opgenomen over de organisatorische en procedurele aspecten van de operationele activiteit, met inbegrip van:
a) |
een beschrijving van de situatie, met de modus operandi en de doelstellingen van de inzet, inclusief het operationele doel; |
b) |
de duur van de operationele activiteit die naar verwachting nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken; |
c) |
het operationele gebied; |
d) |
een beschrijving van de taken, met inbegrip van de taken waarvoor uitvoerende bevoegdheden vereist zijn, verantwoordelijkheden, ook in verband met de eerbiediging van de grondrechten en de vereisten inzake gegevensbescherming, en speciale instructies voor de grensbeheerteams, onder meer over de vraag welke databanken mogen worden geraadpleegd en welke dienstwapens, munitie en uitrusting in de Republiek Albanië mogen worden gebruikt; |
e) |
de samenstelling van het grensbeheerteam en de inzet van ander relevant personeel en de aanwezigheid van andere leden van het statutaire personeel, met inbegrip van toezichthouders voor de grondrechten; |
f) |
voorschriften inzake bevelvoering en aansturing, waaronder de naam en rang van de grenswachters en andere relevante personeelsleden van de Republiek Albanië met verantwoordelijkheid voor de samenwerking met de teamleden en het Agentschap, in het bijzonder de namen en rangen van de grenswachters of andere relevante personeelsleden die tijdens de inzet het bevel voeren, alsook de plaats van de teamleden in de bevelstructuur; |
g) |
de bij de operationele activiteit in te zetten technische uitrusting, met inbegrip van specifieke vereisten zoals gebruiksvoorwaarden, benodigd personeel, vervoer en andere logistieke aspecten, en financiële voorzieningen; |
h) |
gedetailleerde bepalingen inzake de onmiddellijke melding door het Agentschap aan de raad van bestuur en de relevante autoriteiten van de deelnemende lidstaten en van de Republiek Albanië van elk incident dat zich voordoet bij een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit; |
i) |
een meldings- en evaluatieregeling met ijkpunten voor het evaluatieverslag, onder meer inzake de bescherming van de grondrechten, en de uiterste datum voor het indienen van het definitieve evaluatieverslag; |
j) |
wat operaties op zee betreft, specifieke informatie betreffende de toepassing van de relevante rechtsbevoegdheid en het toepasselijke recht in het operationele gebied, met inbegrip van verwijzingen naar internationaal, Unie- of nationaal recht inzake onderschepping, reddingsacties op zee en ontscheping; |
k) |
de voorwaarden voor samenwerking met andere organen en instanties van de Europese Unie dan het Agentschap, met andere derde landen of met internationale organisaties; |
l) |
algemene instructies over de wijze waarop de bescherming van de grondrechten tijdens de operationele activiteit moet worden gewaarborgd, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens en verplichtingen die voortvloeien uit toepasselijke internationale mensenrechteninstrumenten; |
m) |
procedures waarbij personen die internationale bescherming behoeven, slachtoffers van mensenhandel, niet-begeleide minderjarigen en andere personen in kwetsbare situaties worden verwezen naar de bevoegde nationale autoriteiten die passende bijstand kunnen verlenen; |
n) |
procedures die een mechanisme inhouden voor de ontvangst en doorzending naar het Agentschap en de Republiek Albanië van klachten (met inbegrip van klachten uit hoofde van artikel 8, lid 5) tegen personen die deelnemen aan een operationele activiteit, waaronder grenswachters of andere relevante personeelsleden van de Republiek Albanië en teamleden, over vermeende inbreuken op de grondrechten in het kader van hun deelname aan een operationele activiteit van het Agentschap; |
o) |
logistieke regelingen, waaronder informatie over de werkomstandigheden en de omgeving van de gebieden waar de operationele activiteit moet plaatsvinden; en |
p) |
bepalingen betreffende een steunpunt, zoals opgezet overeenkomstig artikel 6. |
4. Het operationele plan en eventuele wijzigingen hierin zijn afhankelijk van de instemming daarmee van het Agentschap, de Republiek Albanië en de lidstaten die aan de Republiek Albanië of het operationele gebied grenzen, na raadpleging van de deelnemende lidstaten. Het Agentschap coördineert met de betrokken lidstaten om hun instemming te bevestigen.
5. Informatie-uitwisseling en operationele samenwerking ten behoeve van Eurosur vinden plaats overeenkomstig de regels voor het opstellen en delen van de specifieke situatiebeelden die in het operationele plan voor de betrokken operationele activiteit moeten worden opgenomen.
6. De in lid 3, punt i), bedoelde evaluatie van de operationele activiteit wordt gezamenlijk uitgevoerd door de Republiek Albanië en het Agentschap.
7. De voorwaarden voor samenwerking met de organen en instanties van de Europese Unie overeenkomstig lid 3, punt k), van dit artikel worden toegepast overeenkomstig hun respectieve mandaten en binnen de grenzen van de beschikbare middelen.
Artikel 5
Melding van incidenten
1. Het Agentschap en de Albanese nationale politie moeten elk beschikken over een mechanisme voor de melding van incidenten, zodat incidenten die zich bij een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit hebben voorgedaan, tijdig kunnen worden gemeld.
2. Het Agentschap en de Republiek Albanië verlenen elkaar bijstand bij het verrichten van alle nodige onderzoeken naar elk via het in lid 1 bedoelde mechanisme gemeld incident, bv. bij het identificeren van getuigen en het verzamelen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van verzoeken om voorwerpen in verband met een gemeld incident te verkrijgen en, in voorkomend geval, over te dragen. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan afhankelijk worden gesteld van de teruggave ervan onder de voorwaarden zoals bepaald door de bevoegde autoriteit die deze overdraagt.
Artikel 6
Steunpunten
1. Het Agentschap kan in overleg met de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië steunpunten oprichten op het grondgebied van de Republiek Albanië met het oog op een vlottere en betere coördinatie van de operationele activiteiten en met het oog op een doeltreffend beheer van de personele en technische middelen van het Agentschap. De locatie van het steunpunt wordt vastgesteld door het Agentschap, rekening houdend met het akkoord van de Republiek Albanië.
2. De steunpunten worden opgericht overeenkomstig de operationele behoeften en blijven operationeel gedurende de periode die het Agentschap nodig heeft om zijn operationele activiteiten in de Republiek Albanië en de naburige regio uit te voeren. Mits de Republiek Albanië daarmee instemt, kan die termijn door het Agentschap worden verlengd.
3. Elk steunpunt wordt beheerd door een vertegenwoordiger van het Agentschap die door de uitvoerend directeur wordt aangewezen als hoofd van het steunpunt en die toezicht houdt op de algemene werkzaamheden van het steunpunt.
4. De steunpunten hebben, waar van toepassing, de volgende taken:
a) |
operationele en logistieke steun verlenen en zorgen voor de coördinatie van de activiteiten van het Agentschap in de betrokken operationele gebieden; |
b) |
de Republiek Albanië operationele steun verlenen in de betrokken operationele gebieden; |
c) |
de activiteiten van de grensbeheerteams monitoren en regelmatig verslag uitbrengen aan de zetel van het Agentschap; |
d) |
met de Republiek Albanië samenwerken bij alle kwesties die verband houden met de praktische uitvoering van de door het Agentschap in de Republiek Albanië georganiseerde operationele activiteiten, met inbegrip van eventuele extra kwesties die zich tijdens deze activiteiten hebben voorgedaan; |
e) |
de coördinerende functionaris ondersteunen bij zijn samenwerking met de Republiek Albanië inzake alle kwesties die verband houden met de bijdrage van de steunpunten aan door het Agentschap georganiseerde operationele activiteiten en, indien nodig, contact onderhouden met de zetel van het Agentschap; |
f) |
de coördinerende functionaris en de toezichthouder(s) voor de grondrechten die zijn aangewezen om een operationele activiteit te monitoren, ondersteunen bij het faciliteren, indien nodig, van de coördinatie en communicatie tussen de grensbeheerteams en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië, alsmede hiermee verband houdende taken; |
g) |
logistieke steun organiseren in verband met de inzet van de teamleden en de inzet en het gebruik van technische uitrusting; |
h) |
alle andere logistieke steun verlenen in verband met het operationele gebied waarvoor een bepaald steunpunt verantwoordelijk is, teneinde de door het Agentschap georganiseerde operationele activiteiten vlot te laten verlopen; |
i) |
zorgen voor een doeltreffend beheer van de eigen apparatuur van het Agentschap op de door zijn activiteiten bestreken gebieden, met inbegrip van de mogelijke registratie en het onderhoud op lange termijn van die apparatuur en de nodige logistieke ondersteuning; en |
j) |
ondersteunen van ander personeel en/of activiteiten van het Agentschap in de Republiek Albanië, zoals overeengekomen tussen het Agentschap en de Republiek Albanië. |
5. Het Agentschap en de Republiek Albanië zorgen voor optimale voorwaarden voor de vervulling van de aan het/de steunpunt(en) toegewezen taken.
6. De Republiek Albanië verleent het Agentschap redelijke bijstand om de operationele capaciteit van het/de steunpunt(en) te waarborgen.
Artikel 7
Coördinerend functionaris
1. Onverminderd de rol van steunpunten als beschreven in artikel 6 stelt de uitvoerend directeur uit het statutair personeel een of meer deskundigen aan die als coördinerend functionaris worden ingezet bij elke operationele activiteit. De uitvoerend directeur stelt de Republiek Albanië in kennis van een dergelijke benoeming.
2. De coördinerend functionaris heeft tot taak:
a) |
op te treden als contactpersoon tussen het Agentschap, de Republiek Albanië en de teamleden, en de teams namens het Agentschap bijstand te verlenen bij alle kwesties in verband met de voorwaarden betreffende de inzet; |
b) |
toe te zien op de correcte uitvoering van het operationele plan, onder meer, in samenwerking met de toezichthouder(s) voor de grondrechten, met betrekking tot de bescherming van de grondrechten, en daarover aan de uitvoerend directeur verslag uit te brengen; |
c) |
namens het Agentschap op te treden inzake alle aspecten van de inzet van de grensbeheerteams en aan het Agentschap verslag uit te brengen over al deze aspecten; en |
d) |
de samenwerking en de coördinatie tussen de Republiek Albanië en de deelnemende lidstaten te bevorderen. |
3. In het kader van operationele activiteiten mag de uitvoerend directeur de coördinerend functionaris toestaan hulp te bieden bij het oplossen van onenigheid over de uitvoering van het operationele plan en de inzet van de grensbeheerteams.
4. De Republiek Albanië geeft de teamleden alleen instructies die in overeenstemming zijn met het operationele plan. Indien de coördinerend functionaris van oordeel is dat aan teamleden gegeven instructies niet in overeenstemming zijn met het operationele plan of de toepasselijke wettelijke verplichtingen, deelt hij dit onmiddellijk mee aan de functionarissen van de Republiek Albanië die een coördinerende rol vervullen en aan de uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur kan passende maatregelen nemen, waaronder de opschorting of beëindiging van de operationele activiteit, overeenkomstig artikel 18.
Artikel 8
Grondrechten
1. De partijen verbinden zich ertoe bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te handelen overeenkomstig alle toepasselijke instrumenten op het gebied van de mensenrechten, met inbegrip van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950, het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967, het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie van 1965, het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 1979, het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1984, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 1989, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap van 2006, en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
2. De teamleden eerbiedigen bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden ten volle de grondrechten, onder meer inzake de toegang tot asielprocedures, en de menselijke waardigheid, en zij besteden bijzondere aandacht aan kwetsbare personen. De bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden genomen maatregelen staan in verhouding tot de met die maatregelen beoogde doelstellingen. Bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden discrimineren zij op geen enkele grond, zoals geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, bezittingen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, in overeenstemming met artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Teamleden mogen bij het verrichten van hun taken of het uitoefenen van hun bevoegdheden alleen maatregelen nemen die inbreuk maken op de grondrechten en fundamentele vrijheden wanneer deze maatregelen nodig zijn voor en evenredig zijn met de door die maatregelen nagestreefde doelen en zij moeten de wezenlijke inhoud van die grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen overeenkomstig het toepasselijke internationaal, Unie- en nationaal recht.
Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op alle personeelsleden van de nationale autoriteiten van de Republiek Albanië die aan een operationele activiteit deelnemen.
3. De grondrechtenfunctionaris van het Agentschap ziet erop toe dat elke operationele activiteit voldoet aan de toepasselijke normen op het gebied van de grondrechten. De grondrechtenfunctionaris of diens plaatsvervanger kan bezoeken ter plaatse brengen aan de Republiek Albanië; hij verstrekt ook adviezen over de operationele plannen en informeert de uitvoerend directeur over mogelijke schendingen van de grondrechten in verband met een operationele activiteit. De Republiek Albanië ondersteunt desgevraagd de monitoringinspanningen van de grondrechtenfunctionaris.
4. Het Agentschap en de Republiek Albanië komen overeen het adviesforum tijdig en daadwerkelijk toegang te verlenen tot alle informatie over de eerbiediging van de grondrechten in verband met de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteiten, onder meer door bezoeken ter plaatse aan het operationele gebied.
5. Het Agentschap en de Republiek Albanië stellen elk een klachtenregeling in om beschuldigingen te behandelen van inbreuken op de grondrechten door hun personeelsleden bij de uitoefening van hun officiële taken tijdens een uit hoofde van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit.
6. De teamleden melden bij de uitvoering van hun taken en bij de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze overeenkomst onverwijld alle schendingen van de gedragscodes van het Agentschap aan het Agentschap. Het Agentschap stelt de relevante Albanese autoriteiten onverwijld in kennis van dergelijke verslagen via een in het operationele plan vast te stellen mechanisme.
Artikel 9
Toezichthouders voor de grondrechten
1. De grondrechtenfunctionaris van het Agentschap wijst ten minste één toezichthouder voor de grondrechten aan voor elke operationele activiteit, onder meer om de coördinerend functionaris bij te staan en te adviseren.
2. De toezichthouder voor de grondrechten houdt toezicht op de naleving van de grondrechten en verleent advies en bijstand op het gebied van de grondrechten bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de relevante operationele activiteit. Het gaat met name om het volgende:
a) |
de voorbereiding van operationele plannen volgen en daarover verslag uitbrengen aan de grondrechtenfunctionaris zodat hij zijn taken als bepaald in Verordening (EU) 2019/1896, kan uitvoeren; |
b) |
bezoeken afleggen, ook op lange termijn, aan de plaatsen waar operationele activiteiten plaatsvinden; |
c) |
samenwerken en overleg plegen met de coördinerend functionaris en hem advies en bijstand verlenen; |
d) |
de coördinerend functionaris informeren en verslag uitbrengen aan de grondrechtenfunctionaris over eventuele punten van zorg in verband met de mogelijke schending van de grondrechten in verband met de operationele activiteit; en |
e) |
bijdragen tot de evaluatie van de operationele activiteit als bedoeld in artikel 4, lid 3, punt i). |
3. Toezichthouders voor de grondrechten hebben toegang tot alle gebieden waar de operationele activiteit plaatsvindt en tot alle documenten die van belang zijn voor de uitvoering van die activiteit.
4. Wanneer zij aanwezig zijn in het operationele gebied, dragen de toezichthouders voor de grondrechten een insigne op grond waarvan zij duidelijk als zodanig kunnen worden geïdentificeerd.
Artikel 10
Teamleden
1. De teamleden zijn bevoegd om de in het operationele plan beschreven taken uit te voeren.
2. Bij het uitvoeren van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden leven de teamleden de wet- en regelgeving van de Republiek Albanië en het toepasselijk internationaal recht en Europese Unierecht na.
3. De teamleden mogen op het grondgebied van de Republiek Albanië uitsluitend taken verrichten en bevoegdheden uitoefenen op instructie en in aanwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Albanië. De Republiek Albanië kan teamleden toestemming verlenen om specifieke taken uit te voeren en specifieke bevoegdheden uit te oefenen op haar grondgebied in afwezigheid van haar grensbeheerautoriteiten, mits het Agentschap of de lidstaat van herkomst, naargelang het geval, daarmee instemt.
4. Teamleden die statutair personeel zijn, dragen bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden het uniform van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, tenzij in het operationele plan anders is bepaald.
Teamleden die geen statutair personeel zijn, dragen bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden hun nationale uniform, tenzij in het operationele plan anders is bepaald.
Wanneer zij in functie zijn, dragen alle teamleden op hun uniform ook zichtbaar een persoonlijk identificatiemiddel en een blauwe armband met het insigne van de Europese Unie en dat van het Agentschap.
5. De Republiek Albanië machtigt de betrokken teamleden om tijdens een operationele activiteit taken uit te voeren die het gebruik van geweld vereisen, en om daarbij ook dienstwapens, munitie en andere dwangmiddelen bij zich te dragen en te gebruiken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het operationele plan, waarbij rekening moet worden gehouden met het volgende:
a) |
teamleden die tot het statutaire personeel behoren, mogen dienstwapens, munitie en andere dwangmiddelen bij zich dragen en gebruiken, mits het Agentschap daarmee instemt; |
b) |
teamleden die niet tot het statutaire personeel behoren, mogen dienstwapens, munitie en andere dwangmiddelen bij zich dragen en gebruiken, mits de betrokken lidstaat van herkomst daarmee instemt. |
6. Bij het gebruik van geweld, met inbegrip van het bij zich dragen en gebruiken van dienstwapens, munitie en andere dwangmiddelen, wordt het nationaal recht van de Republiek Albanië nageleefd en zijn grensbeheerautoriteiten van de Republiek Albanië aanwezig. De Republiek Albanië mag teamleden toestaan geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Albanië, waarbij rekening moet worden gehouden met het volgende:
a) |
voor teamleden die tot het statutaire personeel behoren, is voor een dergelijke toestemming om geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Albanië instemming van het Agentschap vereist; |
b) |
voor teamleden die niet tot het statutaire personeel behoren, is voor een dergelijke toestemming om geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Albanië instemming van de betrokken lidstaat van herkomst vereist. |
Het gebruik van geweld door teamleden moet noodzakelijk en evenredig zijn en volledig in overeenstemming zijn met het toepasselijke internationaal, Europese Unie- en nationaal recht, met inbegrip van met name de voorschriften van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1896.
7. Voorafgaand aan de inzet van de teamleden deelt het Agentschap de Republiek Albanië mee welke dienstwapens, munitie en andere uitrusting die teamleden bij zich mogen dragen krachtens lid 5. De Republiek Albanië mag echter verbieden om bepaalde dienstwapens, munitie en uitrusting bij zich te dragen, indien haar eigen wetgeving in dezelfde verbodsbepalingen voorziet voor haar eigen grensbeheerautoriteiten. De Republiek Albanië deelt het Agentschap, voordat de teamleden worden ingezet, mee welke dienstwapens, munitie en uitrusting zijn toegestaan en onder welke voorwaarden zij mogen worden gebruikt. Het Agentschap stelt deze informatie ter beschikking van de lidstaten.
Op verzoek van het Agentschap treft de Republiek Albanië de nodige regelingen voor de afgifte van de nodige wapenvergunningen en faciliteert het de invoer, de uitvoer, het vervoer en de opslag van wapens, munitie en andere uitrusting waarover de teamleden beschikken. De procedure voor de afgifte van wapenvergunningen wordt in het operationele plan beschreven.
8. Dienstwapens, munitie en uitrusting mogen worden gebruikt in geval van wettige zelfverdediging en wettige verdediging van teamleden of andere personen, met inachtneming van het nationaal recht van de Republiek Albanië en conform de relevante beginselen van het internationaal recht en het recht van de Europese Unie.
9. De Republiek Albanië mag teamleden toestaan haar nationale databanken te raadplegen indien dat noodzakelijk is voor het bereiken van de in het operationele plan vermelde operationele doelstellingen. De Republiek Albanië zorgt ervoor dat het op doeltreffende en doelmatige wijze toegang verstrekt tot deze databanken.
Voordat de teamleden worden ingezet, deelt de Republiek Albanië het Agentschap mee welke nationale databanken mogen worden geraadpleegd.
De teamleden raadplegen uitsluitend de gegevens die zij nodig hebben voor het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden. De raadpleging vindt plaats met inachtneming van het nationale gegevensbeschermingsrecht van de Republiek Albanië en deze overeenkomst.
10. Voor de uitvoering van operationele activiteiten zet de Republiek Albanië functionarissen van de grens- en migratiepolitie in die in het Engels kunnen en willen communiceren, om namens de Republiek Albanië een coördinerende rol te vervullen.
Artikel 11
Voorrechten en immuniteiten betreffende de eigendommen, de middelen, het materieel en de operaties van het Agentschap
1. Alle gebouwen en terreinen van het Agentschap in de Republiek Albanië zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening.
2. De eigendommen en het materieel van het Agentschap, waaronder vervoermiddelen, berichtenverkeer, archieven, correspondentie, documenten, identiteitsdocumenten en financiële activa zijn onschendbaar.
3. Het materieel van het Agentschap omvat materieel dat eigendom of mede-eigendom is van dan wel gecharterd of geleased is door een lidstaat en aan het Agentschap is aangeboden. Bij het aan boord gaan van vertegenwoordiger(s) van de bevoegde nationale autoriteiten wordt dat materieel behandeld als materieel voor overheidsactiviteiten dat daartoe is goedgekeurd.
4. Ten aanzien van het Agentschap mogen geen executoriale maatregelen worden genomen. Ten aanzien van de eigendommen en het materieel van het Agentschap mogen geen administratieve of wettelijke dwangmaatregelen worden genomen. De eigendommen van het Agentschap mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel.
5. De Republiek Albanië staat de binnenkomst en het vertrek toe van goederen en uitrusting die door het Agentschap voor operationele doeleinden in de Republiek Albanië worden ingezet.
6. Het Agentschap is vrijgesteld van alle rechten (met inbegrip van douanerechten) en belastingen, alsmede van alle in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot goederen en uitrusting bestemd voor officieel gebruik, met inbegrip van namens het Agentschap door een derde partij in- of uitgevoerde artikelen en uitrusting.
Artikel 12
Voorrechten en immuniteiten van de teamleden
1. De teamleden zijn gevrijwaard van enigerlei vorm van onderzoek of gerechtelijke procedures in de Republiek Albanië of door autoriteiten van de Republiek Albanië, behalve in de omstandigheden bedoeld in de lid 2.
2. De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van de Republiek Albanië in strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken ten aanzien van alle handelingen die zij verrichten in het kader van de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.
Wanneer de autoriteiten van de Republiek Albanië voornemens zijn een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure tegen een teamlid in te stellen voor een rechtbank van de Republiek Albanië, stellen de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië de uitvoerend directeur van het Agentschap daarvan onmiddellijk in kennis.
Na ontvangst van deze kennisgeving deelt de uitvoerend directeur de relevante autoriteiten van de Republiek Albanië onverwijld mee of de handeling in kwestie door het teamlid is verricht in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies. Indien wordt verklaard dat de handeling werd verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies, wordt de procedure niet ingeleid. Indien wordt verklaard dat de handeling niet werd verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies, kan de procedure worden ingeleid. De aanmerking door de uitvoerend directeur is bindend voor de Republiek Albanië, die deze niet aanvecht.
In afwachting van deze aanmerking onthoudt het Agentschap zich van maatregelen die bedoeld zijn om de mogelijke strafrechtelijke vervolging van het teamlid door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië in gevaar te brengen, met inbegrip van het faciliteren van de terugkeer van het betrokken teamlid uit de Republiek Albanië naar zijn lidstaat van herkomst.
De aan de teamleden verleende voorrechten en de immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de Republiek Albanië laten de rechtsmacht van de lidstaat van herkomst jegens de teamleden onverlet.
Indien teamleden een procedure inleiden, kunnen zij zich niet beroepen op immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht wanneer er een tegenvordering wordt ingesteld die direct verband houdt met de hoofdvordering.
3. Handelingen van teamleden die als tuchtrechtelijk relevant worden beschouwd, kunnen door de autoriteiten van de Republiek Albanië aan het Agentschap worden voorgelegd.
4. De gebouwen, woningen, vervoer- en communicatiemiddelen, en bezittingen, met inbegrip van correspondentie, documenten, identiteitspapieren en bezittingen van teamleden, zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen zoals toegestaan op grond van lid 8.
5. De Republiek Albanië is aansprakelijk voor de schade die teamleden bij de uitoefening van hun officiële functies toebrengen aan derden.
6. In geval van schade die door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of niet in het kader van de uitoefening van officiële functies is veroorzaakt door een teamlid dat lid is van het statutaire personeel, kan de Republiek Albanië via de uitvoerend directeur verzoeken dat het Agentschap een vergoeding betaalt.
In geval van schade die door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of niet in het kader van de uitoefening van officiële functies is veroorzaakt door een teamlid dat geen statutair personeelslid is, kan de Republiek Albanië via de uitvoerend directeur verzoeken dat de betrokken lidstaat van herkomst een vergoeding betaalt.
7. Teamleden zijn niet verplicht als getuige op te treden in een gerechtelijke procedure in de Republiek Albanië.
8. Tegen teamleden mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële functies. De bezittingen van teamleden ten aanzien waarvan de uitvoerend directeur heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de uitoefening van hun officiële functies, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel.
In strafrechtelijke procedures zijn teamleden niet onderworpen aan enige beperking van hun persoonlijke vrijheid of aan enige andere dwangmaatregel, in afwachting van de aanmerking van de uitvoerend directeur of de handeling in kwestie door het teamlid al dan niet is verricht in de uitoefening van zijn officiële functie.
In civielrechtelijke procedures mogen de teamleden geen beperkingen van de persoonlijke vrijheid, noch andere dwangmaatregelen worden opgelegd.
In bestuursrechtelijke procedures wordt de uitvoerend directeur door de Republiek Albanië onmiddellijk in kennis gesteld van eventuele beperkingen van de persoonlijke vrijheid of andere dwangmaatregelen tegen teamleden.
9. De teamleden zijn ten aanzien van diensten die aan het Agentschap zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de Republiek Albanië geldende voorschriften op het gebied van de sociale zekerheid.
10. Het salaris en de emolumenten die door het Agentschap en/of de lidstaat van herkomst aan de teamleden worden betaald, alsmede alle inkomsten die teamleden van buiten de Republiek Albanië ontvangen, worden in geen enkele vorm belast in de Republiek Albanië.
11. De Republiek Albanië laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik van teamleden en verleent vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten, ten aanzien van dergelijke goederen. De Republiek Albanië laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe.
12. De persoonlijke bagage van teamleden wordt vrijgesteld van inspectie, tenzij er ernstige redenen zijn om te vermoeden dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door teamleden, of goederen waarvan de in- of uitvoer verboden is door de wetgeving van of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de Republiek Albanië. De inspectie van dergelijke persoonlijke bagage mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokken teamleden of een gemachtigde vertegenwoordiger van het Agentschap.
13. Het Agentschap en de Republiek Albanië wijzen contactpunten aan die te allen tijde beschikbaar zijn en verantwoordelijk zijn voor de uitwisseling van informatie en de onmiddellijke maatregelen die moeten worden genomen indien een door een teamlid verrichte handeling mogelijk in strijd is met het strafrecht, alsook voor de uitwisseling van informatie en de operationele activiteiten in verband met civiele of administratieve procedures tegen een teamlid.
Totdat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst actie hebben ondernomen, verlenen het Agentschap en de Republiek Albanië elkaar bijstand bij het verrichten van alle nodige onderzoeken naar vermeende strafbare feiten ten aanzien waarvan het Agentschap en/of de Republiek Albanië een belang hebben, bij de identificatie van getuigen en bij het verzamelen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van het verzoek om voorwerpen in verband met een vermeend strafbaar feit te verkrijgen en, in voorkomend geval, over te dragen. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan afhankelijk worden gesteld van de teruggave ervan onder de voorwaarden zoals bepaald door de bevoegde autoriteit die deze overdraagt.
Artikel 13
Gewonde of overleden teamleden
1. Onverminderd artikel 12 mag de uitvoerend directeur zich belasten met de repatriëring van gewonde of overleden teamleden en hun persoonlijke bezittingen, en hiervoor passende regelingen treffen.
2. Op een overleden teamlid wordt alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken lidstaat van herkomst en in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Agentschap of van de betrokken lidstaat van herkomst een autopsie verricht.
3. De Republiek Albanië en het Agentschap werken zoveel mogelijk samen om onmiddellijke repatriëring van gewonde of overleden teamleden mogelijk te maken.
Artikel 14
Accreditatiedocument
1. Het Agentschap geeft een in het Albanees en in het Engels gesteld document af aan elk teamlid, aan de hand waarvan zij zich kunnen identificeren tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Albanië en waaruit blijkt dat de houder het recht heeft de in artikel 10 van deze overeenkomst en in het operationele plan bedoelde taken te verrichten en bevoegdheden uit te oefenen (hierna het “accreditatiedocument” genoemd).
2. Het accreditatiedocument bevat de volgende gegevens van elk teamlid: naam en nationaliteit, rang of functie, een recente gedigitaliseerde foto en een beschrijving van de taken die tijdens de inzet mogen worden uitgevoerd.
3. Om zich tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Albanië te kunnen identificeren, zijn teamleden verplicht het accreditatiedocument te allen tijde bij zich te hebben.
4. De Republiek Albanië erkent het accreditatiedocument, in combinatie met een geldig reisdocument, als een document op basis waarvan het betrokken teamlid en personeel dat in het kader van deze overeenkomst of een operationeel plan in het kader daarvan in de Republiek Albanië wordt ingezet, tot de dag waarop het verstrijkt, inreis en verblijf in de Republiek Albanië wordt toegestaan zonder dat een visum, voorafgaande toestemming of enig ander document vereist is.
5. Na afloop van de inzet wordt het accreditatiedocument aan het Agentschap terugbezorgd. De bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië worden daarvan in kennis gesteld.
Artikel 15
Toepassing op niet als teamlid ingezette personeelsleden van het Agentschap
De artikelen 12, 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op alle personeelsleden van het Agentschap die uit hoofde van deze overeenkomst of een operationeel plan in het kader daarvan worden ingezet in de Republiek Albanië en die geen teamlid zijn, met inbegrip van toezichthouders voor de grondrechten en het statutaire personeel dat wordt ingezet bij steunpunten.
Artikel 16
Bescherming van persoonsgegevens
1. Persoonsgegevens worden alleen verstrekt indien dit nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië of het Agentschap. De verwerking van persoonsgegevens door een autoriteit in een bepaald geval, met inbegrip van de doorgifte van die persoonsgegevens aan de andere partij, is onderworpen aan de gegevensbeschermingsregels die op die autoriteit van toepassing zijn. De partij zorgt voor de volgende minimumwaarborgen als voorwaarde voor elke doorgifte van gegevens:
a) |
persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is; |
b) |
persoonsgegevens moeten worden verzameld voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overeenkomst en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel; |
c) |
persoonsgegevens moeten toereikend zijn, ter zake dienend zijn en beperkt zijn tot wat noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij worden verzameld of verder verwerkt; met name mogen persoonsgegevens die overeenkomstig het op de meedelende autoriteit toepasselijke recht worden meegedeeld, uitsluitend betrekking hebben op een of meer van de volgende categorieën:
van teamleden, personeel van het Agentschap, relevante waarnemers of deelnemers aan programma’s voor de uitwisseling van personeel; |
d) |
persoonsgegevens moeten juist zijn en moeten zo nodig worden geactualiseerd; |
e) |
persoonsgegevens moeten worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld of waarvoor zij verder worden verwerkt noodzakelijk is; |
f) |
persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een dusdanige manier dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, rekening houdend met de specifieke risico’s van verwerking, en zij moeten onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging, door middel van passende technische of organisatorische maatregelen (hierna “inbreuk in verband met persoonsgegevens” genoemd); de ontvangende partij neemt passende maatregelen om een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken en stelt de meedelende partij onverwijld en binnen 72 uur in kennis van een dergelijke inbreuk; |
g) |
zowel de meedelende autoriteit als de ontvangende autoriteit neemt alle redelijke maatregelen om er voor te zorgen dat persoonsgegevens onmiddellijk worden gerectificeerd of gewist, naargelang van het geval, wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met dit artikel, met name omdat deze gegevens niet toereikend, ter zake dienend of juist zijn, of omdat zij niet in verhouding staan tot het doel van de verwerking; dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie of wissing aan de andere partij; |
h) |
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de verstrekkende autoriteit in kennis van het gebruik van de meegedeelde gegevens; |
i) |
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de volgende bevoegde autoriteiten worden verstrekt:
voor de doorgifte aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de meedelende autoriteit vereist; |
j) |
de meedelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de verstrekking en de ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren; |
k) |
er wordt onafhankelijk toezicht uitgeoefend op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming en in het kader daarvan kunnen ook de betreffende registers worden gecontroleerd; betrokkenen hebben het recht klachten in te dienen bij de toezichthoudende instantie en onverwijld een antwoord te ontvangen; |
l) |
betrokkenen hebben het recht informatie te ontvangen over de verwerking van hun persoonsgegevens, alsook recht op toegang tot die gegevens en op rectificatie of wissing van onjuiste of onrechtmatig verwerkte gegevens, met inachtneming van noodzakelijke en evenredige beperkingen om gewichtige redenen van algemeen belang; en |
m) |
betrokkenen hebben recht op een doeltreffend administratief beroep en beroep in rechte in geval van schending van bovengenoemde waarborgen. |
2. Elke partij verricht periodieke evaluaties van het beleid en de procedures waarmee zij uitvoering geeft aan dit artikel. Op verzoek van de andere partij beoordeelt de aangezochte partij haar beleid en procedures op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens om zich ervan te vergewissen en te bevestigen dat de waarborgen in dit artikel doeltreffend worden toegepast. De resultaten van de beoordeling worden binnen een redelijke termijn meegedeeld aan de partij die om de beoordeling heeft verzocht.
3. De gegevensbeschermingswaarborgen uit hoofde van deze overeenkomst staan onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Commissaris voor het recht op openbare informatie en de bescherming van persoonsgegevens van de Republiek Albanië.
4. De partijen verlenen medewerking aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, als de toezichthoudende autoriteit van het Agentschap.
5. Het Agentschap en de Republiek Albanië stellen na elke operationele activiteit een gemeenschappelijk verslag op over de toepassing van dit artikel. Dat verslag wordt toegezonden aan de grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap, alsmede aan de Commissaris voor het recht op openbare informatie en de bescherming van persoonsgegevens van de Republiek Albanië en het directoraat-generaal van de Nationale Politie.
6. Het Agentschap en de Republiek Albanië stellen in specifieke bepalingen van de desbetreffende operationele plannen nadere regels vast voor de verstrekking en verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van operationele activiteiten uit hoofde van deze overeenkomst. Die bepalingen moeten voldoen aan de desbetreffende vereisten van de wetgeving van de Europese Unie en van de Republiek Albanië. Zij vermelden onder meer het beoogde doel van de verstrekking, de verwerkingsverantwoordelijke(n) en alle taken en verantwoordelijkheden, de categorieën van verstrekte gegevens, de specifieke bewaartermijnen van de gegevens en alle minimumwaarborgen. Vanwege de transparantie en voorspelbaarheid worden die bepalingen openbaar gemaakt overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Europees Comité voor gegevensbescherming.
Artikel 17
Uitwisseling van gerubriceerde en gevoelige niet-gerubriceerde informatie
1. Het in het kader van deze overeenkomst uitwisselen, delen of verspreiden van gerubriceerde informatie valt onder een afzonderlijke administratieve regeling tussen het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië, die vooraf door de Europese Commissie moet worden goedgekeurd.
2. Bij elke uitwisseling van gevoelige niet-gerubriceerde informatie in het kader van deze overeenkomst:
a) |
gaat het Agentschap te werk overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie (3); |
b) |
biedt de ontvangende partij een niveau van bescherming dat wat betreft vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat wordt geboden door de maatregelen die de meedelende partij in verband met die informatie toepast; en |
c) |
wordt gebruikgemaakt van een systeem voor informatie-uitwisseling dat voldoet aan de criteria van beschikbaarheid, vertrouwelijkheid en integriteit voor gevoelige niet-gerubriceerde informatie, zoals het in artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1896 bedoelde communicatienetwerk. |
3. De partijen eerbiedigen de intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot alle gegevens die in het kader van deze overeenkomst worden verwerkt.
Artikel 18
Besluit om een operationele activiteit op te schorten of te beëindigen en/of de financiering in te trekken
1. Indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verrichten van een operationele activiteit, beëindigt de uitvoerend directeur die operationele activiteit na de Republiek Albanië daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld.
2. Indien de Republiek Albanië deze overeenkomst of een operationeel plan niet heeft nageleefd, kan de uitvoerend directeur de financiering van de betrokken operationele activiteit intrekken en/of de operationele activiteit opschorten of beëindigen, na de Republiek Albanië daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld.
3. Indien de veiligheid van deelnemers aan een in de Republiek Albanië uitgevoerde operationele activiteit niet kan worden gewaarborgd, kan de uitvoerend directeur de desbetreffende operationele activiteit of aspecten daarvan opschorten of beëindigen.
4. Indien de uitvoerend directeur van oordeel is dat er in verband met een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit ernstige of waarschijnlijk aanhoudende schendingen van de grondrechten of internationale beschermingsverplichtingen hebben plaatsgevonden of waarschijnlijk zullen plaatsvinden, trekt hij de financiering van de desbetreffende operationele activiteit in en/of schort hij de operationele activiteit op of beëindigt hij deze, na de Republiek Albanië daarvan in kennis te hebben gesteld.
5. De Republiek Albanië kan de uitvoerend directeur verzoeken een operationele activiteit op te schorten of te beëindigen. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk gedaan en met opgaaf van de redenen voor het verzoek.
6. Een schorsing, beëindiging of intrekking van financiering uit hoofde van dit artikel treedt in werking op de datum van kennisgeving aan de Republiek Albanië. Een dergelijke stap doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing die voorafgaand aan de opschorting, beëindiging of intrekking van de financiering is gegeven aan deze overeenkomst of het operationele plan.
7. De Republiek Albanië kan verzoeken om de inzet te beëindigen van teamleden of andere personeelsleden die in het kader van deze overeenkomst of een operationeel plan in het kader daarvan in de Republiek Albanië worden ingezet en die deze overeenkomst of het operationele plan niet naleven of die zich schuldig maken aan ernstige schendingen van de Albanese wetgeving. Het besluit tot beëindiging van de inzet wordt genomen door de uitvoerend directeur of de betrokken lidstaat van herkomst, naargelang het geval, en wordt ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië.
Artikel 19
Fraudebestrijding
1. Wanneer zij kennis krijgt van geloofwaardige beschuldigingen van fraude, corruptie of andere illegale activiteiten die de belangen van de Europese Unie kunnen schaden, stelt de Republiek Albanië het Agentschap, het Europees Openbaar Ministerie en/of het Europees Bureau voor fraudebestrijding daarvan onverwijld in kennis.
2. Wanneer dergelijke beschuldigingen betrekking hebben op middelen van de Europese Unie die in het kader van deze overeenkomst zijn uitbetaald, verleent de Republiek Albanië alle nodige bijstand aan het Europees Openbaar Ministerie en/of het Europees Bureau voor fraudebestrijding met betrekking tot onderzoeksactiviteiten op haar grondgebied, onder meer door interviews en controles en inspecties ter plaatse te vergemakkelijken (met inbegrip van toegang tot informatiesystemen en databanken in de Republiek Albanië), en door de toegang te vergemakkelijken tot alle relevante informatie over het technische en financiële beheer van aangelegenheden waarbij sprake is van volledige of gedeeltelijke financiering door de Europese Unie.
Artikel 20
Uitvoering van deze overeenkomst
1. Voor de Republiek Albanië wordt deze overeenkomst uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken.
2. Voor de Europese Unie wordt deze overeenkomst uitgevoerd door het Agentschap.
Artikel 21
Geschillenbeslechting
1. Alle geschillen in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk onderzocht door vertegenwoordigers van het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Albanië.
2. Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend door middel van onderhandelingen tussen de partijen beslecht.
Artikel 22
Inwerkingtreding, voorlopige toepassing, wijziging, looptijd, opschorting en beëindiging van de overeenkomst en beëindiging van de eerdere overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd volgens hun eigen interne wettelijke procedures. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
2. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de interne wettelijke procedures bedoeld in lid 1.
In afwachting van de voltooiing van de procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van de overeenkomst, wordt deze op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van kennisgeving van de voltooiing van de interne procedures door de partijen in die zin.
3. Deze overeenkomst kan enkel met wederzijdse instemming van de partijen schriftelijk worden gewijzigd.
4. Deze overeenkomst wordt voor onbeperkte tijd gesloten. Zij kan door schriftelijke overeenstemming tussen de partijen of eenzijdig door een van de partijen worden opgeschort of beëindigd.
In geval van eenzijdige opschorting of beëindiging stelt de partij die de overeenkomst wenst op te schorten of te beëindigen de andere partij daarvan schriftelijk in kennis. Een eenzijdige beëindiging of opschorting van deze overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin daarvan kennisgeving is gedaan.
5. De op 5 oktober 2018 in Tirana ondertekende Statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Albanië inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Albanië uitvoert, wordt hierbij ingetrokken en vervangen door de onderhavige overeenkomst.
Alle operationele activiteiten die zijn gestart op grond van de op 5 oktober 2018 in Tirana ondertekende Statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Albanië inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Albanië uitvoert, en die lopen op het moment van de voorlopige toepassing of inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst, mogen worden voortgezet, mits het betrokken operationele plan wordt gewijzigd conform deze overeenkomst.
6. Kennisgevingen als bedoeld in dit artikel worden, wat de Europese Unie betreft, gedaan aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat de Republiek Albanië betreft, aan het ministerie van Europese en Buitenlandse Zaken.
Gedaan in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Albanese taal, alle teksten zijnde gelijkelijk authentiek.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.
Съставено в Тирана на петнадесети септември две хиляди двадесет и трета година.
Hecho en Tirana, el quince de septiembre de dos mil veintitrés.
V Tiraně dne patnáctého září dva tisíce dvacet tři.
Udfærdiget i Tirana den femtende september to tusind og treogtyve.
Geschehen zu Tirana am fünfzehnten September zweitausenddreiundzwanzig.
Kahe tuhande kahekümne kolmanda aasta septembrikuu viieteistkümnendal päeval Tiranas.
Έγινε στα Τίρανα, στις δέκα πέντε Σεπτεμβρίου δύο χιλιάδες είκοσι τρία.
Done at Tirana on the fifteenth day of September in the year two thousand and twenty three.
Fait à Tirana, le quinze septembre deux mille vingt-trois.
Arna dhéanamh i dTiorána, an cúigiú lá déag de Mheán Fómhair sa bhliain dhá mhíle fiche a trí.
Sastavljeno u Tirani petnaestog rujna godine dvije tisuće dvadeset treće.
Fatto a Tirana, addì quindici settembre duemilaventitré.
Tiranā, divi tūkstoši divdesmit trešā gada piecpadsmitajā septembrī.
Priimta du tūkstančiai dvidešimt trečių metų rugsėjo penkioliktą dieną Tiranoje.
Kelt Tiranában, a kétezer-huszonharmadik év szeptember havának tizenötödik napján.
Magħmul f'Tirana, fil-ħmistax-il jum ta’ Settembru fis-sena elfejn u tlieta u għoxrin.
Gedaan te Tirana, vijftien september tweeduizend drieëntwintig.
Sporządzono w Tiranie dnia piętnastego września roku dwa tysiące dwudziestego trzeciego.
Feito em Tirana, em quinze de setembro de dois mil e vinte e três.
Întocmit la Tirana la cincisprezece septembrie două mii douăzeci și trei.
V Tirane pätnásteho septembra dvetisícdvadsaťtri.
V Tirani, petnajstega septembra dva tisoč triindvajset.
Tehty Tiranassa viidentenätoista päivänä syyskuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkolme.
Som skedde i Tirana den femtonde september år tjugohundratjugotre.
Bërë në Tiranë, më pesëmbëdhjetë shtator të vitit dy mijë e njëzet e tre.
(1) Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).
(2) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
(3) Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2023/2107/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)