ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 188

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

66e jaargang
27 juli 2023


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2023/1545 van de Commissie van 26 juli 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vermelding van allergene geurstoffen op etikettering van cosmetische producten ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1546 van de Commissie van 26 juli 2023 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté (BGA), Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté (BGA), Bulagna de l’Ile de Beauté (BGA) en Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté (BGA)

24

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1547 van de Commissie van 26 juli 2023 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Gower Salt Marsh Lamb (BOB))

28

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2023/1548 van het Europees Parlement en de Raad van 1 juni 2023 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EGF/2023/000 TA 2023 — Technische bijstand op initiatief van de Commissie)

36

 

*

Besluit (EU) 2023/1549 van de Raad van 10 juli 2023 tot benoeming van een plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol

38

 

*

Besluit (EU) 2023/1550 van de Raad van 25 juli 2023 tot benoeming van een plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

40

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1551 van de Raad van 25 juli 2023 waarbij Duitsland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

42

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1552 van de Raad van 25 juli 2023 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 wat betreft de periode van de machtiging voor en het toepassingsgebied van de door Italië genomen bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

45

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1553 van de Raad van 25 juli 2023 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

48

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1554 van de Commissie van 19 juli 2023 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke noodmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Kroatië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 4985)  ( 1 )

51

 

*

Besluit (EU) 2023/1555 van de Commissie van 25 juli 2023 inzake het verlenen van toegang tot de Europese bemanningendatabank en de Europese scheepsrompendatabank voor de Zwitserse autoriteiten

55

 

*

Besluit (GBVB) 2023/1556 van het Politiek en Veiligheidscomité van 19 juli 2023 betreffende de bevestiging van de machtiging voor de militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) (EUNAVFOR MED IRINI/2/2023)

58

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2023/1526 van de Commissie van 16 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood als thermische stabilisator in polyvinylchloride dat wordt gebruikt als basismateriaal in sensoren die worden gebruikt in medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek ( PB L 185 van 24.7.2023 )

59

 

*

Rectificatie van Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns ( PB L 58 van 27.2.2020 )

60

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken) ( PB L 405 van 2.12.2020 )

61

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/1


VERORDENING (EU) 2023/1545 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2023

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vermelding van allergene geurstoffen op etikettering van cosmetische producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (1), en met name artikel 31, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Geurstoffen zijn organische verbindingen met karakteristieke, meestal aangename geuren. Zij worden op grote schaal gebruikt in parfums en andere geparfumeerde cosmetische producten, maar ook in veel andere producten zoals wasmiddelen, wasverzachters en andere huishoudelijke producten.

(2)

Contactallergie is een levenslange gewijzigde specifieke reactiviteit van het menselijke immuunsysteem. Bij hernieuwde blootstelling aan een voldoende hoeveelheid allergeen kan eczeem (allergische contactdermatitis) ontstaan. Wanneer een persoon al voor een allergeen is gesensibiliseerd, is een veel lagere concentratie ervan al genoeg om symptomen van een allergie uit te lokken. Het percentage van de populatie van de Unie dat allergisch is voor allergene geurstoffen kan op 1-9 % (2) worden geschat.

(3)

Aan de hand van verschillende maatregelen kan de hele bevolking worden beschermd tegen het ontwikkelen van allergieën voor geurstoffen (primaire preventie) en kunnen gesensibiliseerde personen worden beschermd tegen het ontwikkelen van allergische symptomen (secundaire preventie).

(4)

Met het oog op primaire preventie kan een beperking voor allergene geurstoffen volstaan. Gesensibiliseerde personen kunnen echter al symptomen ontwikkelen wanneer zij worden blootgesteld aan lagere concentraties van een allergeen dan de maximaal toelaatbare niveaus. Daarom is het, als secundaire preventiemaatregel, belangrijk om informatie over de aanwezigheid van afzonderlijke allergene geurstoffen in cosmetische producten te verstrekken, zodat gesensibiliseerde personen contact met de stof waarvoor zij allergisch zijn, kunnen vermijden.

(5)

Overeenkomstig artikel 19, lid 1, punt g), van Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt een cosmetisch product slechts op de markt van de Unie aangeboden indien op de verpakking een lijst van ingrediënten is aangebracht. Bovendien is in dit artikel bepaald dat parfum- en aromacomposities en grondstoffen daarvan in de lijst van ingrediënten worden aangegeven door de termen “parfum” of “aroma”, aangevuld met stoffen waarvan de vermelding in de kolom “Andere” in bijlage III bij die verordening voorgeschreven is. Momenteel moeten 24 allergene geurstoffen, die onder de vermeldingen 45 en 67 tot en met 92 in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 zijn opgenomen, in de lijst van ingrediënten worden vermeld (afzonderlijk vermeld op het etiket).

(6)

In antwoord op het verzoek van de Commissie om de lijst van afzonderlijk op etikettering te vermelden allergene geurstoffen te actualiseren, heeft het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) een advies goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 26-27 juni 2012 (3). Daarin heeft het WCCV bevestigd dat de allergene geurstoffen in de vermeldingen 45 en 67 tot en met 92 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 nog steeds relevant zijn. Bovendien heeft het WCCV nog eens 56 allergene geurstoffen aangewezen die duidelijk allergieën bij mensen hebben veroorzaakt en die momenteel niet afzonderlijk op etikettering hoeven te worden vermeld.

(7)

Gezien het advies van het WCCV kan worden geconcludeerd dat het gebruik van de overige door het WCCV aangewezen allergene geurstoffen een mogelijk risico voor de menselijke gezondheid inhoudt en dat consumenten over de aanwezigheid van deze allergene geurstoffen moeten worden geïnformeerd. Daarom moet in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 een verplichting worden opgenomen om die allergene geurstoffen afzonderlijk op etikettering te vermelden wanneer de concentratie ervan meer dan 0,001 % bedraagt in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld, en meer dan 0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld. Bovendien moeten geurstoffen als prehaptenen en prohaptenen die door oxidatie aan de lucht of bioactivering in bekende contactallergenen kunnen worden omgezet, als gelijkwaardig aan allergene geurstoffen worden behandeld en aan dezelfde beperkingen en andere wettelijke voorschriften worden onderworpen.

(8)

Omwille van de consistentie en de duidelijkheid moeten ook bepaalde bestaande vermeldingen voor allergene geurstoffen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden bijgewerkt om de gemeenschappelijke benaming van de stoffen af te stemmen op die van de meest recente versie van de in artikel 33 van die verordening bedoelde woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten, en om soortgelijke stoffen onder één vermelding te groeperen. Bovendien moet wanneer voor een stof meerdere gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten kunnen worden gebruikt, in de voorschriften voor afzonderlijke vermelding op etikettering worden vermeld welke naam moet worden gebruikt voor de in artikel 19, lid 1, punt g), bedoelde lijst van ingrediënten, teneinde de etikettering te stroomlijnen en consumentvriendelijker te maken, en om het werk van de marktdeelnemers en de nationale autoriteiten te vergemakkelijken.

(9)

Omwille van de volledigheid en de duidelijkheid moeten daarnaast bepaalde bestaande vermeldingen voor allergene geurstoffen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden bijgewerkt om isomeren toe te voegen en de respectieve CAS- en EG-nummers aan te vullen en te wijzigen, om zo het werk van de marktdeelnemers en de nationale autoriteiten te vergemakkelijken.

(10)

Aangezien de bijgewerkte lijst van allergene geurstoffen er waarschijnlijk toe zal leiden dat onder bepaalde vermeldingen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 bestaande en nieuwe beperkingen worden gecombineerd, moet worden bepaald dat de marktdeelnemers enerzijds de bestaande beperkingen moeten blijven toepassen en anderzijds een redelijke termijn moeten krijgen om aan nieuwe beperkingen te voldoen.

(11)

Met betrekking tot de nieuwe beperkingen moeten marktdeelnemers voldoende tijd krijgen om hun productformuleringen en recipiënten erop aan te passen, zodat deze aan de nieuwe voorschriften voldoen en alleen cosmetische producten die met de nieuwe voorschriften in overeenstemming zijn, in de handel worden gebracht. Marktdeelnemers moeten ook voldoende tijd krijgen om cosmetische producten die niet met de nieuwe voorschriften in overeenstemming zijn en die in de handel zijn gebracht voordat de nieuwe etiketteringsbepalingen van toepassing worden, uit de handel te nemen. Gezien het relatief lage en stabiele percentage consumenten dat allergische contactdermatitis ontwikkelt, het grote aantal nieuwe allergene geurstoffen dat afzonderlijk op etikettering moet worden vermeld en het aanzienlijke aantal betrokken cosmetische producten, moet een overgangsperiode van respectievelijk drie en vijf jaar worden vastgesteld.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59.

(2)  Impact assessment study on fragrance labelling on cosmetic products (effectbeoordelingsstudie over de etikettering betreffende allergene geurstoffen van cosmetische producten) — Bureau voor publicaties van de EU (europa.eu), blz. 64.

(3)  WCCV (Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid), advies over allergene geurstoffen in cosmetische producten (SCCS/1459/11), 26-27 juni 2012.


BIJLAGE

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermeldingen 45, 46, 70, 73, 86, 88, 109, 114, 122, 124, 131, 133, 154, 157, 175, 196 en 324 worden vervangen door:

Referentienummer

Identiteit van de stof

Beperkingen

Te vermelden gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen

Chemische benaming/INN

Naam volgens de woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten

CAS-nummer

EG-nummer

Producttype, lichaamsdelen

Maximumconcentratie in het gebruiksklare product

Andere

a

b

c

d

e

f

g

h

i

“45

Benzylalcohol (6)  (*2)

Benzyl Alcohol

100-51-6

202-859-9

 

 

Voor andere doeleinden dan om de ontwikkeling van micro-organismen in het product tegen te gaan. Dat doel moet blijken uit de aanbiedingsvorm van het product.

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

46

6-Methylcoumarine  (*2)

6-Methyl Coumarin

92-48-8

202-158-8

Mondproducten

0,003 %

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

70

3,7-Dimethyl-2,6-octadienal

Citral

5392-40-5

226-394-6

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Citral”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

(E)-3,7-dimethylocta-2,6-dienal  (*1)

Geranial

141-27-5

205-476-5

(Z)-3,7-dimethylocta-2,6-dienal  (*1)

Neral

106-26-3

203-379-2

73

2-Methoxy-4-(propeen-1-yl)fenol

Isoeugenol

97-54-1

202-590-7

a)

Mondproducten

b)

Andere producten

b)

0,02 %

a) b)

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

(E)-2-methoxy-4-(prop-1-enyl)fenol;

(trans-isoeugenol)

5932-68-3

227-678-2

(Z)-2-methoxy-4-(prop-1-enyl)fenol;

(cis-isoeugenol)

5912-86-7

227-633-7

86

Citronellol/(±)

–3,7-Dimethyl-6-octeen-1-ol

Citronellol

106-22-9/

26489-01-0

203-375-0/

247-737-6

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

(3R)-3,7-dimethyloct-6-een-1-ol

1117-61-9

214-250-5

(3S)-3,7-dimethyloct-6-een-1-ol

7540-51-4

231-415-7

88

1-Methyl-4-prop-1-een-2-yl-cyclohexeen; dl-limoneen (racemisch); dipenteen  (*1)

Limonene

138-86-3/

7705-14-8

205-341-0/

231-732-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet voor elke stof lager zijn dan 20 mmol/l (15)

 

(R)-p-mentha-1,8-dieen; (d-limoneen)

5989-27-5

227-813-5

(S)-p-mentha-1,8-dieen; (l-limoneen)  (*1)

5989-54-8

227-815-6

109

Extract en olie van de bladeren en twijgen van Pinus mugo  (*2)

Pinus Mugo Leaf Oil; Pinus Mugo Twig Leaf Extract; Pinus Mugo Twig Oil

90082-72-7

290-163-6

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Pinus Mugo”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 

114

Extract en olie van de bladeren en twijgen van Pinus pumila  (*2)

Pinus Pumila Needle Extract;

Pinus Pumila Twig Leaf Extract;

Pinus Pumila Twig Leaf Oil

97676-05-6

307-681-6

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Pinus Pumila”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 

122

Olie en extract van Cedrus atlantica  (*2)

Cedrus Atlantica Bark Extract;

Cedrus Atlantica Bark Oil;

Cedrus Atlantica Bark Water;

Cedrus Atlantica Leaf Extract;

Cedrus Atlantica Wood Extract;

Cedrus Atlantica Wood Oil

92201-55-3/

8023-85-6

295-985-9/

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Cedrus Atlantica Oil/Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 

124

Terpentijngom (Pinus spp.); terpentijnolie en gerectificeerde terpentijnolie; terpentijn, met stoom gedestilleerd (Pinus spp.)  (*2)

Turpentine

9005-90-7

8006-64-2

8052-14-0

232-688-5

232-350-7

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet voor elke stof lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 

131

p-Mentha-1,3-dieen  (*2)

Alpha-Terpinene

99-86-5

202-795-1

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 

133

p-Mentha-1,4(8)-dieen  (*2)

Terpinolene

586-62-9

209-578-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 

154

Myroxylon balsamum var. pereirae; extracten en distillaten; perubalsemolie, -absolue en -anhydrol (perubalsemolie)  (*2)

Myroxylon Balsamum Pereirae Balsam Extract

Myroxylon Balsamum Pereirae Balsam Oil; Myroxylon Pereirae Oil

Myroxylon Pereirae Resin Extract

Myroxylon Pereirae Resin

8007-00-9

232-352-8

 

0,4 %

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Myroxylon Pereirae Oil/Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

157

1-(2,6,6-Trimethyl-2-cyclohexeen-1-yl)-2-buteen-1-on (16)  (*2)

Alpha-Damascone

cis-Rose ketone 1

43052-87-5/

23726-94-5

-/

245-845-8

a)

Mondproducten

b)

Andere producten

b)

0,02 %

a) b)

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Rose Ketones”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

trans-Rose ketone 1

24720-09-0

246-430-4

1-(2,6,6-trimethylcyclohexa-1,3-dieen-1-yl)-2-buteen-1-on (16)  (*2)

Rose ketone 4 (Damascone)

23696-85-7

245-833-2

1-(2,6,6-trimethyl-3-cyclohexeen-1-yl)-2-buteen-1-on (16)  (*2)

Rose ketone 3 (delta-Damascone)

57378-68-4

260-709-8

trans-Rose ketone 3

71048-82-3

275-156-8

(Z)-1-(2,6,6-trimethyl-1-cyclohexeen-1-yl)-2-buteen-1-on (16)  (*2)

cis-Rose ketone 2

(cis-beta-Damascone)

23726-92-3

245-843-7

(E)-1-(2,6,6-trimethyl-1-cyclohexeen-1-yl)-2-buteen-1-on (16)  (*2)

trans-Rose ketone 2

(trans-beta-Damascone)

23726-91-2

245-842-1

175

3-Propylideen-1(3H)-isobenzofuranon;

3-propylideenftalide  (*2)

3-Propylidenephthalide

17369-59-4

241-402-8

a)

Mondproducten

b)

Andere producten

b)

0,01 %

a)

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

196

Verbena-absolue  (*2)  (*3)

Lippia citriodora absolute

8024-12-2/

85116-63-8

285-515-0

 

0,2 %

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

324

Methyl-2-hydroxybenzoaat  (*2)

Methyl Salicylate

119-36-8

204-317-7

a)

Huidproducten die niet worden af-, uit- of weggespoeld (behalve make-up voor het gezicht, bodylotion in sprays/spuitbussen, deodorant in sprays/spuitbussen en parfums op basis van water en alcohol) en haarproducten die niet worden uitgespoeld (behalve sprays/spuitbussen)

a)

0,06 %

Niet gebruiken in preparaten voor kinderen jonger dan zes jaar, behalve “k) Tandpasta’s”.

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

b)

Make-up voor het gezicht (behalve make-up voor de lippen en ogen, en make-upverwijderaar)

b)

0,05 %

c)

Make-up voor de ogen en make-upverwijderaar

c)

0,002 %

d)

Haarproducten die niet worden uitgespoeld (sprays/spuitbussen)

d)

0,009 %

e)

Deodorant (sprays/spuitbussen)

e)

0,003 %

f)

Bodylotion (sprays/spuitbussen)

f)

0,04 %

g)

Huidproducten die worden af-, uit- of weggespoeld (behalve voor het wassen van handen) en haarproducten die worden uitgespoeld

g)

0,06 %

h)

Producten voor het wassen van handen

h)

0,6 %

i)

Parfum op basis van water en alcohol

i)

0,6 %

j)

Producten voor de lippen

j)

0,03 %

k)

Tandpasta’s

k)

2,52 %

l)

Mondspoeling bestemd voor kinderen van 6-10 jaar

l)

0,1 %

m)

Mondspoeling bestemd voor kinderen ouder dan 10 jaar en volwassenen

m)

0,6 %

n)

Mondspray

n)

0,65 %

2)

De vermeldingen 125, 126, 158, 160-163, 165, 167 en 168 worden geschrapt.

3)

De volgende vermeldingen worden toegevoegd:

Referentienummer

Identiteit van de stof

Beperkingen

Te vermelden gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen

Chemische benaming/INN

Naam volgens de woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten

CAS-nummer

EG-nummer

Producttype, lichaamsdelen

Maximumconcentratie in het gebruiksklare product

Andere

a

b

c

d

e

f

g

h

i

“327

[3R-(3α,3aβ,7β,8aα)]-1-(2,3,4,7,8,8a-Hexahydro-3,6,8,8-tetramethyl-1H-3a,7-methanoazuleen-5-yl)ethaan-1-on  (*4)

Acetyl Cedrene

32388-55-9

251-020-3

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

328

Pentyl-2-hydroxybenzoaat  (*4)

Amyl Salicylate

2050-08-0

218-080-2

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

329

1-Methoxy-4-(1E)-1-propeen-1-ylbenzeen (trans-anethol)  (*4)

Anethole

104-46-1/4180-23-8

203-205-5/224-052-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

330

Benzaldehyde  (*4)

Benzaldehyde

100-52-7

202-860-4

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

331

Bornaan-2-on; 1,7,7-trimethylbicyclo[2.2.1]-2-heptanon  (*4)

Camphor

76-22-2/21368-68-3/464-49-3/464-48-2

200-945-0/244-350-4/207-355-2/207-354-7

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

332

(1R,4E,9S)-4,11,11-Trimethyl-8-methyleenbicyclo[7.2.0]undec-4-een  (*4)

Beta-Caryophyllene

87-44-5

201-746-1

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

333

2-Methyl-5-(prop-1-een-2-yl)cyclohex-2-een-1-on;(5R)-2-methyl-5-prop-1-een-2-ylcyclohex-2-een-1-on;(5S)-2-methyl-5-prop-1-een-2-ylcyclohex-2-een-1-on  (*4)

Carvone

99-49-0/6485-40-1/2244-16-8

202-759-5/229-352-5/218-827-2

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

334

2-Methyl-1-fenyl-2-propylacetaat; dimethylbenzylcarbinylacetaat  (*4)

Dimethyl Phenethyl Acetate

151-05-3

205-781-3

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

335

Oxacyclohepta-decaan-2-on  (*4)

Hexadecanolactone

109-29-5

203-662-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

336

1,3,4,6,7,8-Hexahydro-4,6,6,7,8,8-hexamethylcyclopenta-γ-2-benzopyraan  (*4)

Hexamethylindanopyran

1222-05-5

214-946-9

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

337

3,7-Dimethylocta-1,6-dieen-3-ylacetaat  (*4)

Linalyl Acetate

115-95-7

204-116-4

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

338

Menthol;

dl-menthol;

l-menthol;

d-menthol  (*4)

Menthol

89-78-1/1490-04-6/2216-51-5/15356-60-2

201-939-0/216-074-4/218-690-9/239-387-8

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

339

3-Methyl-5-(2,2,3-trimethyl-3-cyclopentenyl)pent-4-een-2-ol  (*4)

Trimethylcyclopentenylmethylisopentenol

67801-20-1

267-140-4

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

340

o-Hydroxybenzaldehyde  (*4)

Salicylaldehyde

90-02-8

201-961-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

341

5-(2,3-Dimethyltricyclo[2.2.1.02,6]-hept-3-yl)-2-methylpent-2-een-1-ol (α-santalol);

(1S-(1α,2α(Z),4α))-2-methyl-5-(2-methyl-3-methyleenbicyclo[2.2.1]hept-2-yl)-2-penteen-1-ol

(β-santalol)  (*4)

Santalol

11031-45-1/

115-71-9/

77-42-9

234-262-4/

204-102-8/

201-027-2

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

342

[1R-(1α)]-α-Ethenyldecahydro-2-hydroxy-a, 2,5,5,8a-pentamethyl-1-naftaleenpropanol  (*4)

Sclareol

515-03-7

208-194-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

343

2-(4-Methylcyclohex-3-een-1-yl)propaan-2-ol; p-menth-1-een-8-ol (α-terpineol); 1-methyl-4-(1-methylvinyl)cyclohexaan-1-ol (β-terpineol); 1-methyl-4-(1-methylethylideen)cyclohexaan-1-ol (γ-terpineol)  (*4)

Terpineol

8000-41-7/

98-55-5/

138-87-4/

586-81-2

232-268-1/

202-680-6/

205-342-6/

209-584-3

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

344

1-(1,2,3,4,5,6,7,8-Octahydro-2,3,8,8-tetramethyl-2-naftyl)ethaan-1-on; 1-(1,2,3,4,5,6,7,8-Octahydro-2,3,5,5-tetramethyl-2-naftyl)ethaan-1-on; 1-(1,2,3,5,6,7,8,8a-octahydro-2,3,8,8-tetramethyl-2-naftyl)ethaan-1-on; 1-(1,2,3,4,6,7,8,8a-octahydro-2,3,8,8-tetramethyl-2-naftyl)ethaan-1-on  (*4)

Tetramethyl acetyloctahydronaphthalenes

54464-57-2/

54464-59-4/

68155-66-8/

68155-67-9/

259-174-3/259-175-9/268-978-3/268-979-9/

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

345

3-(2,2-Dimethyl-3-hydroxypropyl)tolueen  (*4)

Trimethylbenzenepropanol

103694-68-4

403-140-4

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

346

4-Hydroxy-3-methoxybenzaldehyde  (*4)

Vanillin

121-33-5

204-465-2

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

347

Olie van de bloemen van Cananga odorata; ylang-ylangolie en -extract  (*4)

Cananga Odorata Flower Extract; Cananga Odorata Flower Oil

83863-30-3/

8006-81-3/68606-83-7/

93686-30-7

281-092-1/—/

—/

297-681-1

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Cananga Odorata Oil/Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

348

Olie van de bladeren van Cinnamomum cassia  (*4)

Cinnamomum Cassia Leaf Oil

8007-80-5/

84961-46-6

—/

284-635-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

349

Olie van de schors van Cinnamomum zeylanicum  (*4)

Cinnamomum Zeylanicum Bark Oil

8015-91-6/

84649-98-9

—/

283-479-0

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

350

Olie van de bloemen van Citrus aurantium amara en Citrus aurantium dulcis  (*4)

Citrus Aurantium Amara Flower Oil

72968-50-4

277-143-2

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Citrus Aurantium Flower Oil”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Citrus Aurantium Dulcis Flower Oil

8028-48-6/8016-38-4

232-433-8/

351

Olie van de schil van Citrus aurantium amara en Citrus aurantium dulcis  (*4)

Citrus Aurantium Amara Peel Oil

68916-04-1/72968-50-4

—/

277-143-2

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Citrus Aurantium Peel Oil”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Citrus Aurantium Dulcis Peel Oil

Citrus Sinensis Peel Oil

97766-30-8/8028-48-6/

8008-57-9

307-891-8/

232-433-8/

352

Olie van Citrus aurantium bergamia (bergamotolie)  (*4)

Citrus Aurantium Bergamia Peel Oil

8007-75-8

89957-91-5

68648-33-9/

8007-75-8/

85049-52-1

616-915-9

289-612-9

—/

616-915-9/

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

353

Olie van Citrus limon  (*4)

Citrus Limon Peel Oil

84929-31-7/

8008-56-8

284-515-8/

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

354

Oliën van Cymbopogon citratus/Cymbopogon schoenanthus/Cymbopogon flexuosus  (*4)

Cymbopogon Schoenanthus Oil

8007-02-1/89998-16-3

—/

289-754-1

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Lemongrass Oil”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Cymbopogon Flexuosus Oil

91844-92-7

295-161-9

Cymbopogon Citratus Leaf Oil

8007-02-1/

91844-92-7

295-161-9/295-161-9

355

Olie van Eucalyptus globulus  (*4)

Eucalyptus Globulus Leaf Oil

97926-40-4/8000-48-4/

308-257-3/

616-775-9/

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Eucalyptus Globulus Oil”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Eucalyptus Globulus Leaf/Twig Oil

8000-48-4

616-775-9

356

Olie van Eugenia caryophyllus  (*4)

Eugenia Caryophyllus Leaf Oil

8000-34-8/8015-97-2/84961-50-2

616-772-2/—/

284-638-7

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Eugenia Caryophyllus Oil”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Eugenia Caryophyllus Flower Oil

84961-50-2

284-638-7

Eugenia Caryophyllus Stem Oil

84961-50-2

284-638-7

Eugenia Caryophyllus Bud Oil

84961-50-2

284-638-7

357

Olie en extract van Jasminum grandiflorum/Jasminum officinale  (*4)

Jasminum Grandiflorum Flower Extract

Jasminum Officinale Oil

Jasminum Officinale Flower Extract

84776-64-7/90045-94-6/

8022-96-6/8024-43-9

90045-94-6

283-993-5/

289-960-1/

—/—

289-960-1

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Jasmine Oil/Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

358

Olie van Juniperus virginiana  (*4)

Juniperus Virginiana Oil; Juniperus Virginiana Wood Oil

8000-27-9/85085-41-2

—/

285-370-3

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Juniperus Virginiana Oil”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

359

Olie van Laurus nobilis  (*4)  (*6)

Laurus Nobilis Leaf Oil

8002-41-3/

8007-48-5/

84603-73-6

—/

—/

283-272-5

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

360

Olie/extract van Lavandula hybrida; olie/extract van

Lavandula Hybrida Oil;

Lavandula Hybrida Extract;

Lavandula Hybrida Flower Extract;

91722-69-9/

8022-15-9/

93455-96-0/

93455-97-1/

92623-76-2

294-470-6/

—/

—/

—/

296-408-3

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Lavandula Oil/ Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Lavandula intermedia; olie/extract van

Lavandula Intermedia Flower/Leaf/Stem Extract; Lavandula Intermedia Flower/Leaf/Stem Oil; Lavandula Intermedia Oil

84776-65-8/

8000-28-0/

90063-37-9

283-994-0/

—/

289-995-2

Lavandula angustifolia  (*4)

Lavandula Angustifolia Oil; Lavandula Angustifolia Flower/Leaf/Stem Extract

84776-65-8/

8000-28-0/

90063-37-9

283-994-0/

—/

289-995-2

361

Olie van Mentha piperita  (*4)

Mentha Piperita Oil

8006-90-4/

84082-70-2

—/

282-015-4

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

362

Olie van Mentha spicata (groenemuntolie)  (*4)

Mentha Viridis Leaf Oil

8008-79-5/

84696-51-5

616-927-4/

283-656-2

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

363

Extract van Narcissus poeticus/Narcissus pseudonarcissus/Narcissus jonquilla/Narcissus tazetta  (*4)

Narcissus Poeticus Extract

90064-26-9/

68917-12-4

290-087-3/

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Narcissus Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Narcissus Pseudonarcissus Flower Extract

90064-27-0

290-088-9

Narcissus Jonquilla Extract

Narcissus Tazetta Extract

90064-25-8

290-086-8

364

Olie van Pelargonium graveolens  (*4)

Pelargonium Graveolens Flower Oil

90082-51-2/

8000-46-2

290-140-0/—

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

365

Olie van Pogostemon cablin  (*4)

Pogostemon Cablin Oil

8014-09-3/84238-39-1

—/

282-493-4

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

366

Olie/extract van bloemen van Rosa damascena

Rosa Damascena Flower Oil; Rosa Damascena Flower Extract

8007-01-0/

90106-38-0/

—/

290-260-3

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), onder de naam “Rose Flower Oil/Extract”, wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

Olie/extract van bloemen van Rosa alba

Rosa Alba Flower Oil; Rosa Alba Flower Extract

93334-48-6

297-122-1

Olie van bloemen van Rosa canina

Rosa Canina Flower Oil

84696-47-9

283-652-0

Olie/extract van bloemen van Rosa centifolia

Rosa Centifolia Flower Oil; Rosa Centifolia Flower Extract

84604-12-6

283-289-8

Olie van bloemen van Rosa gallica

Rosa Gallica Flower Oil

84604-13-7

283-290-3

Olie van bloemen van Rosa moschata

Rosa Moschata Flower Oil

Olie van bloemen van Rosa rugosa  (*4)

Rosa Rugosa Flower Oil

92347-25-6

296-213-3

367

Olie van Santalum album  (*4)

Santalum Album Oil

8006-87-9/

84787-70-2

—/

284-111-1

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

368

Fenol, 2-methoxy-4-(2-propenyl)-, acetaat  (*4)

Eugenyl Acetate

93-28-7

202-235-6

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

369

2,6-Octadieen-1-ol, 3,7-dimethyl-, 1-acetaat, (2E)-  (*4)

Geranyl Acetate

105-87-3

203-341-5

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

370

2-Methoxy-4-prop-1-enylfenylacetaat  (*4)

Isoeugenyl Acetate

93-29-8

202-236-1

 

 

De aanwezigheid van de stof moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

 

371

2,6,6-Trimethylbicyclo[3.1.1]hept-2-een (α-pineen)

6,6-dimethyl-2-methyleenbicyclo[3.1.1]heptaan (β-pineen)  (*4)  (*5)

Pinene

80-56-8/

7785-70-8/

127-91-3/

18172-67-3

201-291-9/

232-087-8/

204-872-5/242-060-2

 

 

De aanwezigheid van de stof(fen) moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, punt g), wanneer de concentratie meer bedraagt dan:

0,001 % in producten die niet worden af-, uit- of weggespoeld;

0,01 % in producten die worden af-, uit- of weggespoeld.

Het peroxidegetal moet lager zijn dan 10 mmol/l (15)

 


(*1)  Cosmetische producten die deze stof bevatten en die niet aan de beperkingen voldoen, mogen in de Unie in de handel worden gebracht tot en met 31 juli 2026 en op de markt van de Unie worden aangeboden tot en met 31 juli 2028.

(*2)  Cosmetische producten die deze stof bevatten en die niet aan de beperkingen voldoen, mogen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de beperkingen die van toepassing zijn op... 15 augustus 2023 in de Unie in de handel worden gebracht tot en met 31 juli 2026 en op de markt van de Unie worden aangeboden tot en met 31 juli 2028.

(*3)  Voor gebruik als etherische oliën van Verbena (Lippia citriodora Kunth.) en derivaten daarvan, zie bijlage II, nr. 450.”.

(*4)  Cosmetische producten die deze stof bevatten en die niet aan de beperking(en) voldoen, mogen in de Unie in de handel worden gebracht tot en met 31 juli 2026 en op de markt van de Unie worden aangeboden tot en met 31 juli 2028.

(*5)  Aangezien deze stof een monoterpeen is, is zij onderworpen aan de in vermelding 130 vermelde beperking betreffende het peroxidegetal.

(*6)  Zie voor het gebruik van “Laurus nobilis L., olie van de zaden”, bijlage II, nr. 359.”.


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/24


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/1546 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2023

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté” (BGA), “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté” (BGA), “Bulagna de l’Ile de Beauté” (BGA) en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” (BGA)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 3, punt b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Frankrijk tot registratie van de namen “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté” (PGI-FR-02427) (2), “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté” (PGI-FR-02431) (3), “Bulagna de l’Ile de Beauté” (PGI-FR-02429) (4) en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” (PGI-FR-02432) (5) als beschermde geografische aanduidingen (BGA’s) bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(2)

Met betrekking tot bovengenoemde aanvragen zijn drie bezwaarschriften ontvangen, namelijk van Italië, Spanje en een in Zwitserland gevestigde internationale organisatie.

(3)

De Commissie heeft de met redenen omklede bezwaarschriften onderzocht en ontvankelijk verklaard, waarna zij overeenkomstig artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 de indieners van een bezwaar heeft verzocht op gepaste wijze overleg te plegen om tot overeenstemming te komen.

(4)

Het overleg tussen Frankrijk en de indieners van een bezwaar werd beëindigd zonder dat overeenstemming werd bereikt. Daarom moet de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 52, lid 3, punt b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 een besluit nemen over de registratie, waarbij zij rekening moet houden met de resultaten van dat overleg.

(5)

Ten eerste hebben de indieners van een bezwaar aangevoerd dat de BGA-aanvragen voor “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté”, “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté”, “Bulagna de l’Ile de Beauté” en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Volgens de indieners van een bezwaar is namelijk niet voldaan aan de definitie van een beschermde geografische aanduiding uit hoofde van voornoemd artikel, omdat de producten waarop de huidige BGA-aanvragen betrekking hebben, volgens hen geen specifieke kenmerken bezitten die in verband kunnen worden gebracht met het betrokken geografische gebied. Ook werd erop gewezen dat voor de betrokken vleeswaren industriële productiemethoden, zoals roken, zouden worden gebruikt, wat volgens de indieners van een bezwaar een extra indicatie is voor het ontbreken van een verband met het geografische gebied.

(6)

Voorts voerden de indieners van een bezwaar aan dat de naam “Ile de Beauté” ten tijde van de indiening van de BGA-aanvragen niet in de handel werd gebruikt, wat in strijd zou zijn met artikel 7, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(7)

De indieners van een bezwaar wezen voorts op een mogelijke schending van de regels van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 inzake homonymie, gezien het bestaan van de volgende BOB’s van Corsica: “Lonzo de Corse/Lonzo de Corse — Lonzu”, “Jambon sec de Corse/Jambon sec de Corse — Prisuttu” en “Coppa de Corse/Coppa de Corse — Coppa di Corsica”. In dit verband werpen de indieners van een bezwaar de vraag op of, gelet op het specifieke doel dat met genoemd artikel wordt nagestreefd, er alleen sprake is van homonymie wanneer het gaat om identieke termen of ook wanneer het gaat om synonieme uitdrukkingen.

(8)

Voorts voerden de indieners van een bezwaar aan dat de registratie van de voorgestelde BGA’s schade zou toebrengen aan het bestaan van de bovengenoemde BOB’s in de zin van artikel 10, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012. In dit verband wezen zij erop dat de namen in de vier BGA-aanvragen verwijzen naar producten die zijn geproduceerd in een geografisch gebied dat nagenoeg identiek is aan dat van andere vleeswaren waarvan de namen reeds zijn erkend als de bovengenoemde BOB’s. Hoewel de namen in de vier BGA-aanvragen uit lexicaal oogpunt lijken te verschillen van de bovengenoemde BOB’s, wordt “Ile de Beauté” door de consument doorgaans opgevat als synoniem voor de term “Corse” (Corsica), die deel uitmaakt van deze BOB’s.

Volgens de indieners van een bezwaar kan de consument bijgevolg ten onrechte de indruk krijgen dat er een verband bestaat tussen “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté”, “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté”, “Bulagna de l’Ile de Beauté” en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” en de geregistreerde BOB’s “Lonzo de Corse/Lonzo de Corse — Lonzu”, “Jambon sec de Corse/Jambon sec de Corse — Prisuttu” en “Coppa de Corse/Coppa de Corse — Coppa di Corsica”. Volgens de indieners van een bezwaar is de kans op verwarring mogelijk groter omdat alle producten met de bovenvermelde BGA’s en BOB’s tot dezelfde productcategorie behoren (vleeswaren).

(9)

De Commissie heeft de argumenten van de indieners van een bezwaar beoordeeld in het licht van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 en heeft rekening gehouden met de resultaten van het gepaste overleg tussen de aanvrager en de indieners van een bezwaar.

(10)

Met betrekking tot de bewering dat de BGA-aanvragen niet zouden voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wegens het ontbreken van specifieke kenmerken die in verband kunnen worden gebracht met het betrokken geografische gebied, moet het volgende in aanmerking worden genomen.

 

Uit de productdossiers voor “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté”, “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté”, “Bulagna de l’Ile de Beauté” en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” blijken de kwaliteiten van de producten met de bovenvermelde BGA’s en blijkt hoe de kenmerken van die producten voortvloeien uit de wisselwerking tussen de knowhow van de plaatselijke producenten en de geografische oorsprong. Er wordt benadrukt hoe verschillende processen een bijzondere rol spelen in de productie, zoals het droogzouten als conserveringsmethode van varkensvlees, de specifieke methode voor het hakken van het vlees, het roken op hout van lokale loofbomen, het gebruik van zwarte peper en het drogen via aanvoer van buitenlucht voor het droogzouten van het vlees. Deze technieken zijn als lokale knowhow op Corsica gecultiveerd en houden nauw verband met de natuurlijke factoren van Corsica, zoals het klimaat en de aanwezigheid van bossen op het eiland. Het gebruik van dergelijke technieken, in combinatie met bepaalde ingrediënten, draagt bij tot de uiteindelijke kenmerken van de producten, waaronder een geur van rook en peper en van gedroogd of gerijpt vlees, een bijzondere textuur/vastheid/malsheid enz.

 

Wat het veronderstelde industriële karakter van de productiemethode, en met name van het roken, betreft, heeft de aanvrager erop gewezen dat deze methode op Corsica algemeen in gebruik is, terwijl het roken op lokaal hout het verband met het gebied nog sterker maakt. Het roken op hout van lokale bomen (kastanje, eik, beuk enz.) is een van de elementen die de producten hun uiteindelijke kenmerken geeft. Hoe dan ook is het roken niet het enige element dat bepalend is voor het verband met het gebied. Integendeel, de producenten vermelden een verscheidenheid aan procedés en het gebruik van verschillende ingrediënten, die aansluiten bij de Corsicaanse tradities of de plaatselijke knowhow en die gezamenlijk bijdragen tot de uiteindelijke kenmerken van de betrokken producten.

 

De producten die met de betrokken BGA’s worden aangeduid, hebben derhalve kwaliteiten die zijn toe te schrijven aan hun geografische oorsprong. Bijgevolg kan het oorzakelijke verband tussen de betrokken producten en het geografische gebied niet in twijfel worden getrokken.

(11)

Met betrekking tot de bewering dat er geen bewijs is van het eerdere of commerciële gebruik van de naam “Ile de Beauté” voor de betrokken vleeswaren, moet worden herhaald dat artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 geen specifieke duur van het voorafgaande gebruik van de te beschermen namen vereist of veronderstelt.

De aanvrager heeft gewezen op het gevestigde gebruik van de BGA’s in de afgelopen jaren en op verschillende communicatie- of marketingactiviteiten die sinds 2015 hebben plaatsgevonden om het gebruik van de namen te bevorderen.

Gezien het voorgaande moet de in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde voorwaarde voor het gebruik van de naam in de handel worden geacht te zijn vervuld.

(12)

De argumenten betreffende een vermoedelijke of mogelijke schending van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 in geval van registratie van de betrokken BGA’s moeten worden afgewezen, omdat de voornoemde bepaling uitsluitend regels bevat voor gedeeltelijke of volledige homoniemen en dus niet van toepassing is op de onderhavige zaak. Homoniemen worden gewoonlijk opgevat als woorden met dezelfde spelling of uitspraak, maar een verschillende betekenis en herkomst. “Ile de Beauté” en “Corse/Corsica” worden duidelijk zowel verschillend gespeld als uitgesproken en kunnen dus niet als homoniemen worden beschouwd. Ook zijn de delen van de namen die verwijzen naar soorten vleeswaren in de BGA’s en de BOB’s, totaal verschillend. Als zodanig zijn de voor registratie voorgestelde BGA’s niet geheel of gedeeltelijk homoniem met de geregistreerde BOB’s “Lonzo de Corse/Lonzo de Corse — Lonzu”, “Jambon sec de Corse/Jambon sec de Corse — Prisuttu” en “Coppa de Corse/Coppa de Corse — Coppa di Corsica”.

(13)

Met betrekking tot de argumenten van de indieners van een bezwaar dat de registratie van de voorgestelde BGA’s schade zou toebrengen aan het bestaan van de bovengenoemde BOB’s in de zin van artikel 10, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012, is de Commissie van oordeel dat het risico op een dergelijk negatief effect onwaarschijnlijk is. De BGA’s waarop de onderhavige aanvragen betrekking hebben, verschillen voldoende van de geregistreerde BOB’s en de daaronder vallende producten. Het naast elkaar bestaan van die producten op de markt zou dus noch misleidend zijn voor de consumenten, noch negatieve gevolgen hebben voor de beschermde BOB’s.

De term “Ile de Beauté” is inderdaad een gebruikelijke omschrijving, die met name voor de Franse consument “Corsica” betekent, en de term wordt gebruikt om naar Corsica te verwijzen, met name op toeristische websites. Daarom kan ervan worden uitgegaan dat deze twee termen door consumenten worden gezien als synoniemen.

Uit lexicaal oogpunt echter is verwarring bij de consument, zoals hierboven uiteengezet, onwaarschijnlijk. Zowel de BGA’s als de BOB’s in kwestie zijn samengestelde namen die de plaats van oorsprong en het type product aangeven. De concrete termen pancetta/panzetta, saucisson sec/salciccia, bulagna of figatelli/figatellu worden geassocieerd met specifieke soorten vleeswaren die verschillen van producten die worden aangeduid als lonzo/lonzu, jambon sec/prisuttu of coppa. Een gemiddelde consument moet geen deskundigheid hebben op het gebied van vleeswaren om te kunnen concluderen dat de verschillende termen betrekking hebben op verschillende producten met verschillende kenmerken.

Ook visuele aspecten en de vorm waarin producten op de markt worden aangeboden (presentatie van het product aan de eindverbruiker — uiterlijk, afmetingen, vorm enz.) spelen een belangrijke rol in het onderscheid dat wordt gemaakt tussen de producten.

Gezien de verschillen tussen de BGA-en de BOB-producten en tussen hun namen is de Commissie van mening dat de registratie van de vier betrokken BGA’s geen negatieve gevolgen zou hebben voor de producten met de BOB’s “Lonzo de Corse/Lonzo de Corse — Lonzu”, “Jambon sec de Corse/Jambon sec de Corse — Prisuttu” en “Coppa de Corse/Coppa de Corse — Coppa di Corsica”. De BGA-producten en de BOB-producten zouden naast elkaar kunnen bestaan, aangezien de consument ze op de markt van elkaar kan onderscheiden en bewuste aankoopkeuzen kan maken. Dit leidt tot de conclusie dat de registratie van de voorgestelde BGA’s niet de in artikel 10, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde gevolgen zou hebben.

(14)

In het licht van het bovenstaande moeten de namen “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté”, “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté”, “Bulagna de l’Ile de Beauté” en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

(15)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De namen “Pancetta de l’Ile de Beauté/Panzetta de l’Ile de Beauté” (BGA), “Saucisson sec de l’Ile de Beauté/Salciccia de l’Ile de Beauté” (BGA), “Bulagna de l’Ile de Beauté” (BGA) en “Figatelli de l’Ile de Beauté/Figatellu de l’Ile de Beauté” (BGA) worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de namen in de eerste alinea wordt een product aangeduid van categorie 1.2. (Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.)) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (6).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 417 van 14.10.2021, blz. 36.

(3)  PB C 417 van 14.10.2021, blz. 32.

(4)  PB C 421 van 18.10.2021, blz. 15.

(5)  PB C 418 van 15.10.2021, blz. 44.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/28


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/1547 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2023

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Gower Salt Marsh Lamb” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 3, punt b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van het Verenigd Koninkrijk tot registratie van de naam “Gower Salt Marsh Lamb” als beschermde oorsprongsbenaming bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Op 8 maart 2022 ontving de Commissie van Frankrijk een aankondiging van bezwaar. De Commissie zond de aankondiging van bezwaar op 10 maart 2022 door naar het Verenigd Koninkrijk. Op 6 mei 2022 diende Frankrijk bij de Commissie een met redenen omkleed bezwaarschrift in.

(3)

De Commissie onderzocht het met redenen omklede bezwaarschrift en verklaarde het ontvankelijk, waarna zij overeenkomstig artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk bij brief van 30 juni 2022 verzocht op gepaste wijze overleg te plegen om tot een akkoord te komen.

(4)

Op 28 september 2022 verlengde de Commissie de overlegtermijn op verzoek van het Verenigd Koninkrijk met een maand. Het overleg tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk werd beëindigd zonder dat een akkoord werd bereikt.

(5)

Daarom moet de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 52, lid 3, punt b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 een besluit nemen over de registratie, waarbij zij rekening moet houden met de resultaten van dat overleg.

(6)

De voornaamste argumenten van Frankrijk, zoals uiteengezet in zijn met redenen omkleed bezwaarschrift en in het overleg met het Verenigd Koninkrijk, kunnen als volgt worden samengevat.

(7)

Volgens Frankrijk moet op grond van artikel 7, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 worden gespecificeerd of het vlees mag worden ingevroren. De opposant stelde dat, indien bevriezing wordt toegestaan, dit kan leiden tot destabilisering van de markt voor de twee Franse beschermde oorsprongsbenamingen (BOB’s) “Prés-salés de la baie de Somme” en “Prés-salés du Mont-Saint-Michel”, die slechts van juli tot november op de markt verkrijgbaar zijn, en tot oneerlijke concurrentie. Volgens de productdossiers van deze producten is het niet toegestaan het vlees in te vriezen en te ontdooien.

(8)

Voorts moeten volgens de opposant de bepalingen ter omschrijving van de zoutmoerassen in het productdossier ook worden opgenomen in het enig document, aangezien het verband tussen een product waarvoor een BOB wordt aangevraagd en het afgebakende geografische gebied overeenkomstig artikel 8, lid 1, punt c), ii), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 in het enig document moet worden omschreven.

(9)

Het Verenigd Koninkrijk specificeerde dat het vlees bij voorkeur vers moet worden verkocht en gegeten, hoewel het mag worden ingevroren. Zodra het vlees is ingevroren, moet het bevroren worden verkocht. Zowel het productdossier als het enig document zijn dienovereenkomstig aangepast.

(10)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de kaarten en de gps-coördinaten ter afbakening van de zoutmoerassen ook opgenomen in het enig document.

(11)

Frankrijk achtte die wijzigingen ontoereikend om aan zijn eisen te voldoen en vroeg ook verduidelijking van de periode waarin het product bevroren op de markt verkrijgbaar is. Wat de omschrijving van de zoutmoerassen betreft, verzocht Frankrijk om bepaalde delen van het productdossier in het enig document op te nemen, met name de gedetailleerde definitie van “zoutmoeras” en de bijbehorende specifieke eisen.

(12)

De Commissie heeft de argumenten in het met redenen omklede bezwaarschrift van Frankrijk getoetst aan Verordening (EU) nr. 1151/2012, waarbij zij rekening heeft gehouden met de resultaten van het overleg tussen de aanvrager en de opposant, en zij is tot de volgende conclusie gekomen.

(13)

Wat betreft de bewering dat de BOB-aanvraag niet in overeenstemming is met de voorwaarden van artikel 7, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 1151/2012, is het invriezen van het vlees op zich geen werkwijze voor het verkrijgen van het product. Artikel 7, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 vereist niet dat een specifiek voorschrift wordt opgenomen over de mogelijkheid om het vlees in te vriezen, noch over de periode waarin het product bevroren kan worden verkocht. Het staat de aanvrager vrij om dergelijke voorschriften al dan niet op te nemen. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de aanvrager ervoor gekozen de regeling voor het bevroren product te specificeren. Voorschriften met betrekking tot het invriezen van het product zijn relevant voor de beschrijving van het product.

Gezien het voorgaande moet de voorwaarde van artikel 7, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als vervuld worden beschouwd.

(14)

Wat de beweerde niet-naleving van artikel 8, lid 1, punt c), ii), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 betreft, wordt in het enig document “het verband tussen het product en de geografische omgeving of de geografische oorsprong” correct en uitputtend beschreven.

Twee belangrijke factoren dragen bij tot de kenmerken en de kwaliteit van het product, waaronder het natuurlijke dieet van de lammeren, dat bestaat uit de unieke vegetatie van de zoutmoerassen aan de noordkust van Gower. In het enig document wordt verder gespecificeerd dat de zoutmoerassen een unieke verscheidenheid aan halofyten vertonen, met vooral plantengemeenschappen in de middelhoge en hoge delen van de moerassen, waarin twee typen uit bijlage 1 bij de habitatrichtlijn van de EU sterk vertegenwoordigd zijn: Atlantische kwelders en schorren en Salicornia en andere eenjarige pioniersoorten van slik- en zandgebieden. Als antwoord op de eisen van Frankrijk heeft de aanvrager in het enig document ook een kaart en gps-coördinaten opgenomen van het gebied waarin deze zoutmoerassen gelegen zijn.

Het enig document is een samenvatting van het productdossier. De aanvullende elementen die volgens de opposant moeten worden opgenomen, zijn niet essentieel voor een goed begrip van de productiemethode.

In het licht van het voorgaande moet worden aangenomen dat aan de vereisten van artikel 8, lid 1, punt c), ii), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is voldaan.

(15)

In het kader van het overleg tussen de partijen zijn zowel het enig document als het productdossier gewijzigd. Aangezien die wijzigingen niet als ingrijpend worden beschouwd, heeft de Commissie het onderzoek van de aanvraag overeenkomstig artikel 51, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet herhaald en heeft zij geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor registratie is voldaan.

(16)

In het licht van het voorgaande moet de naam “Gower Salt Marsh Lamb” worden opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. De geconsolideerde versie van het enig document moet uitsluitend ter informatie worden bekendgemaakt.

(17)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Gower Salt Marsh Lamb” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.1 (Vers vlees (en verse slachtafval)) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Het geconsolideerde enig document is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 492 van 8.12.2021, blz. 8.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


BIJLAGE

ENIG DOCUMENT

“Gower Salt Marsh Lamb”

EU-nr.: PDO-GB-02452 — 1.4.2019

BOB (X) BGA ( )

1.   Naam/Namen (van de BOB of de BGA)

“Gower Salt Marsh Lamb”

2.   Lidstaat of derde land

Verenigd Koninkrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie (zie bijlage XI)

Categorie 1.1 Vers vlees (en verse slachtafval)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Gower Salt Marsh Lamb” is eerste kwaliteit vlees van lammeren die worden geboren, grootgebracht en geslacht op het schiereiland Gower in Zuid-Wales. Het vlees krijgt zijn kenmerkende eigenschappen door de unieke plantengroei en omgeving van de zoutmoerassen aan de noordkust van Gower, waar de lammeren grazen.

“Gower Salt Marsh Lamb” is een natuurlijk seizoensproduct dat beschikbaar is van juni tot eind december. Er geldt geen beperking voor de schapenrassen (of kruisingen) die voor de productie van “Gower Salt Marsh Lamb” mogen worden gebruikt. Sterke, lichtere en beweeglijkere rassen die goed gedijen op de vegetatie van de zoutmoerassen zijn echter het geschiktst.

De slachtleeftijd van lammeren voor “Gower Salt Marsh Lamb” is 4 tot 10 maanden. Alle lammeren moeten in totaal minimaal twee maanden (en ten minste 50 % van hun leven) in de zoutmoerassen grazen, hoewel dat voor sommige lammeren oploopt tot acht maanden.

De lammeren worden extensief gehouden en zijn van nature “fitte” dieren die lange afstanden in de zoutmoerassen afleggen. Dat draagt bij tot de kenmerkende eigenschappen van “Gower Salt Marsh Lamb”, waarbij langzamer rijpend lamsvlees wordt geproduceerd met een optimaal evenwicht tussen mager vlees en vet en met “een consistente verdeling en configuratie van de vetmarmering in de spieren”. De pootgewrichten zijn goed ontwikkeld, met een goede spieropbouw; het rauwe vlees is donkerrood van kleur.

Het geslacht gewicht van lammeren voor “Gower Salt Marsh Lamb” bedraagt 16 tot 23 kg. Karkassen voor “Gower Salt Marsh Lamb” worden volgens de Europ-classificatie ingedeeld in vetheidsklasse 2L tot en met 3L en bevleesdheidsklasse U tot en met O; de meeste lammeren vallen in bevleesdheidsklasse R en vetheidsklasse 3L.

De smaak van bereid “Gower Salt Marsh Lamb” wordt door een onafhankelijke jury voor sensorische analyse beschreven als een “ronde, zachte, zoete en delicate smaak van lamsvlees met grasachtige, kruidige, enigszins zoutige frisse toetsen en een aangenaam hartige nasmaak”. Het vet is goed verdeeld en blijft zichtbaar bij verhitting. Het is crèmekleurig en smelt tijdens de bereiding, en de textuur is zuiver en niet-vettig in de mond. Het lamsvlees heeft een “zoet, subtiel aroma en is mals en sappig”. Uit beoordeling met een textuuranalysator blijkt dat “Gower Salt Marsh Lamb” een spierweefselintegriteit behoudt die samengaat met “sappigheid vanaf de eerste hap”.

“Gower Salt Marsh Lamb” kan in hele karkassen of in stukken worden verkocht. Het moet bij voorkeur vers worden verkocht en geconsumeerd, hoewel het vlees mag worden ingevroren. Ingevroren vlees moet in bevroren vorm worden verkocht.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Alle veevoeder, zowel begraasd als geconserveerd, moet afkomstig zijn uit het afgebakende gebied, met de bedoeling om 100 % van alle diervoeder zelf te produceren. In uitzonderlijke omstandigheden is echter aangekocht diervoeder tot maximaal 25 % van de jaarlijkse droge stof toegestaan. Dat wordt gecontroleerd aan de hand van begrazings- en conserveringsregisters en de registratie in producentenagenda’s van toegediend diervoeder dat op het landbouwbedrijf is ingevoerd.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Voor “Gower Salt Marsh Lamb” moeten alle lammeren in het afgebakende gebied worden geboren, grootgebracht en geslacht.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het schiereiland Gower

Het schiereiland Gower in Zuid-Wales, zoals afgebakend door de hieronder vermelde grenzen van het kiesdistrict en afgebeeld op kaart A:

Grenzen van de kiesdistricten van het schiereiland Gower

Gorseinon, Llwchrwr, Gowerton, Dunvant, Killay, Upper Killay, Mumbles, Bishopston, Pennard, Llanrhidian Higher, Llanrhidian Lower, Ilston, Penrice, Reynoldstone, Port Eynon, Rhossili, Llangennith, Llanmadoc, Port Eynon, Rhossili, Llangennith, Llanmadoc, Cheriton.

Kaart A

Het schiereiland Gower, met de grenzen van de kiesdistricten

Image 1

Het schiereiland Gower omvat de zoutmoerassen aan de noordkust van het schiereiland, zoals afgebeeld op kaart B hieronder:

Kaart B

Zoutmoerassen in het noorden van Gower

Image 2

Zoals op de bovenstaande kaart te zien is, liggen deze zoutmoerassen in hun geheel in een gebied ten oosten van Whitford Burrows tot Loughor Bridge op de A484. Dit gebied omvat:

1)

Zoutmoerassen van Llanrhidian en Landimore — ten oosten van Whitford Burrows tot Salt house Point

Whitford Burrows

Salthouse Point

Coördinaten

Coördinaten

OS X (oostwaarts) 244680

OS Y (noordwaarts) 195115

Dichtstbijzijnde postcode SA3 1DL

BG (WGS84) N51:38:00 (51,633343)

LG (WGS84) W4:14:44 (–4,245646)

BG, LG 51,633343, –4.245646

Nat. net SS446951/SS4468095115

OS X (oostwaarts) 252330

OS Y (noordwaarts) 195847

Dichtstbijzijnde postcode SA4 3SN

BG (WGS84) N51:38:31 (51,641982)

LG (WGS84) W4:08:08 (–4,135504)

BG, LG 51,641982, –4.135504

Nat. net SS523958/SS5233095847

2)

Zoutmoerassen van Penclawdd en Crofty — van Salthouse Point tot Loughor Bridge

Salthouse Point

Loughor Bridge

Coördinaten

Coördinaten

OS X (oostwaarts) 252330

OS Y (noordwaarts) 195847

Dichtstbijzijnde postcode SA4 3SN

BG (WGS84) N51:38:31 (51,641982)

LG (WGS84) W4:08:08 (–4,135504)

BG, LG 51,641982, –4,135504

Nat. net SS523958/SS5233095847

OS X (oostwaarts) 256120

OS Y (noordwaarts) 198082

Dichtstbijzijnde postcode SA4 6TP

BG (WGS84) N51:39:47 (51,663047)

LG (WGS84) W4:04:54 (–4,081691)

BG, LG 51,663047, –4,081691

Nat. net SS561980/SS5612098082

3)

Zoutmoeras van Cwm Ivy — zoals weergegeven in donkerblauw op kaarten B en C hieronder

Coördinaten

OS X (oostwaarts) 244220

OS Y (noordwaarts) 194094

Dichtstbijzijnde postcode SA3 1DL

BG (WGS84) N51:37:27 (51,624043)

LG (WGS84) W4:15:07 (–4,251832)

BG, LG 51,624043, –4,251832

Nat. net SS442940/SS4422094094

Kaart C

Zoutmoeras van Cwm Ivy

Image 3

5.   Verband met het geografische gebied

“Gower Salt Marsh Lamb” staat bekend als een kwaliteitsproduct van lammeren die worden geboren, grootgebracht en geslacht op het schiereiland Gower in Zuid-Wales. Het is een natuurlijk seizoensproduct dat beschikbaar is van juni tot eind december.

Het lamsvlees wordt geproduceerd met een extensief traditioneel landbouwsysteem, waarbij de volgende twee belangrijke factoren bijdragen tot de kenmerken en kwaliteiten van het eindproduct:

het natuurlijke dieet van de lammeren, dat bestaat uit de unieke vegetatie van de zoutmoerassen aan de noordkust van Gower;

de kennis en vaardigheden van de producenten, die zich gedurende generaties hebben ontwikkeld en relatief ongewijzigd zijn gebleven.

Die factoren vormen een sterk verband tussen het geografische gebied en het eindproduct en dragen bij tot de unieke smaak en kenmerken van het product.

De lammeren die onder de benaming “Gower Salt Marsh Lamb” vallen, grazen gedurende ten minste twee maanden in de zoutmoerassen aan de noordkust van het schiereiland Gower, maar voor sommige lammeren loopt dat op tot acht maanden. De zoutmoerassen beslaan ongeveer 4 000 hectare en zijn goed voor 22 % van de zoutmoerassen in Wales.

De zoutmoerassen verkrijgen hun natuurlijke vegetatie door een combinatie van het klimaat en de bodem. Het zoutgehalte en de zuurtegraad van de bodem zijn van invloed op het unieke karakter en de verspreiding van de vegetatie. De zoutmoerassen zijn van nature zuur, met een typische pH van 4. De zoutmoerassen in het noorden van Gower hebben als bijzonder kenmerk dat zij veel zand bevatten en goed gedraineerd zijn. Daardoor groeien er overwegend grassen en zijn de zoutmoerassen een waardevolle bron van begrazing, waarop de lammeren voor “Gower Salt Marsh Lamb” goed gedijen.

De zoutmoerassen vertonen een unieke verscheidenheid aan halofyten. Het gaat vooral om plantengemeenschappen in de middelhoge en hoge delen van de moerassen, waarin twee typen uit bijlage 1 bij de habitatrichtlijn van de EU sterk vertegenwoordigd zijn:

Atlantische schorren;

Salicornia en andere eenjarige pioniersoorten van slik- en zandgebieden.

De variëteit en het verspreidingsgebied van de halofyten in de zoutmoerassen van Noord-Gower die op het menu van de lammeren staan, dragen bij tot de “grasachtige, kruidige smaak met zoutige toetsen” van “Gower Salt Marsh Lamb”.

De voedingswaarde van de moerassen is laag in vergelijking met door landbouw verbeterd grasland. De lammeren grazen op uitgestrekte vlakten, wat resulteert in magere karkassen met goed ontwikkelde spieren en pootgewrichten. Door dit extensieve beweidingssysteem rijpt “Gower Salt Marsh Lamb” trager dan vlees dat afkomstig is van intensievere veehouderij, wat bijdraagt tot de kenmerken en smaakeigenschappen van de geslachte lammeren. Door die trage groei heeft “Gower Salt Marsh Lamb” meer tijd om zijn “ronde, zachte, zoete en delicate smaak” met “grasachtige, kruidige, enigszins zoutige frisse toetsen” volledig te ontwikkelen op basis van een dieet van heel wat soorten halofyten.

Voor het kweken en produceren van “Gower Salt Marsh Lamb” op een uniek en fysiek uitdagend terrein zijn bijzondere kennis en specifieke vaardigheden nodig. Die vaardigheden en tradities hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld en zijn van generatie op generatie doorgegeven. Het gaat om de volgende specifieke vaardigheden:

begrip van de zoutmoerassen en de plaatselijke getijdenwerking om schapen en lammeren tegen het gevaar van de opkomende vloed te beschermen. Het werk van de producent draait om getijden, en de getijdentabel bepaalt het tijdstip van alle belangrijke werkzaamheden:

kennis van de keuze en het gebruik van schapenrassen (en kruisingen) die opgewassen zijn tegen de fysieke beperkingen en uitdagingen van beweiding op de zoutmoerassen, die door vele diepe kanalen worden doorsneden. Er worden sterke, beweeglijke dieren met stevige poten geselecteerd die geschikt zijn om rond te lopen op onstabiele, vaak met water doortrokken grond;

grotere afhankelijkheid van herdersvaardigheden om schapen en lammeren te houden op de uitgestrekte vlakten van door diepe kanalen doorsneden zoutmoerassen, die de bewegingen van de schapen beperken. Aangezien grote delen van het gebied alleen te voet toegankelijk zijn, moeten de herders vertrouwen op hun vaardigheid om met honden te werken;

beweidingsbeheer en kennis van de zoutmoerassen en hun unieke vegetatie om de productie van lamsvlees optimaal af te stemmen op de beschikbaarheid en de cyclus van de vegetatie.

De zoutmoerassen van Gower worden sinds de middeleeuwen door lammeren begraasd en de situatie is in de loop der jaren nauwelijks veranderd. In 1976 hadden dertig landbouwers begrazingsrechten in de zoutmoerassen van Gower, en de moerassen voorzagen in de levensbehoeften van duizenden schapen. In 2018 werden in de zoutmoerassen ongeveer 3 500 lammeren opgefokt door acht producenten.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

Gower Salt Marsh Lamb — GOV.UK (www.gov.uk)


BESLUITEN

27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/36


BESLUIT (EU) 2023/1548 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 1 juni 2023

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EGF/2023/000 TA 2023 — Technische bijstand op initiatief van de Commissie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (1), en met name artikel 15, lid 1, eerste alinea,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (2), en met name punt 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) heeft tot doel solidariteit te betonen en fatsoenlijke en duurzame werkgelegenheid in de Unie te bevorderen door steun te verlenen aan ontslagen werknemers en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van grote herstructureringen en hen te helpen zo snel mogelijk weer fatsoenlijk en duurzaam werk te vinden.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (3), mag het EFG een jaarlijks maximumbedrag van 186 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden.

(3)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2021/691 kan elk jaar op initiatief van de Commissie maximaal 0,5 % van het jaarlijkse maximumbedrag voor het EFG voor technische bijstand worden gebruikt.

(4)

Deze bijstand is noodzakelijk om te voldoen aan de bij artikel 11 van Verordening (EU) 2021/691 opgelegde verplichtingen bij de uitvoering van het EFG, met name wat betreft monitoring, gegevensverzameling, communicatiemaatregelen en maatregelen die de zichtbaarheid van het EFG vergroten.

(5)

Er moet daarom 190 000 EUR uit het EFG beschikbaar worden gesteld voor technische bijstand op initiatief van de Commissie,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2023 wordt een bedrag van 190 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2023.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

P. KULLGREN


(1)  PB L 153 van 3.5.2021, blz. 48.

(2)  PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.

(3)  Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/38


BESLUIT (EU) 2023/1549 VAN DE RAAD

van 10 juli 2023

tot benoeming van een plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (1), en met name de artikelen 54 en 55,

Handelend als het gezag dat bevoegd is tot aanstelling van de uitvoerend directeur en de plaatsvervangend uitvoerend directeurs van Europol,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ambtstermijn van een van de huidige plaatsvervangend uitvoerend directeurs van Europol verstrijkt op 31 juli 2023. Bijgevolg moet een nieuwe plaatsvervangend uitvoerend directeur worden benoemd.

(2)

In het besluit van de raad van bestuur van Europol van 1 mei 2017 worden de selectie, de verlenging van de ambtstermijn en de ambtsontheffing van de uitvoerend directeur en van de plaatsvervangend uitvoerend directeurs van Europol geregeld.

(3)

Een van de ambten van plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol wordt geacht vacant te zijn sinds 1 november 2022 krachtens artikel 3, lid 1, punt b), van het besluit van de raad van bestuur van Europol van 1 mei 2017. Een kennisgeving van vacature voor het ambt van plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol is op 31 oktober 2022 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(4)

Overeenkomstig artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) 2016/794 is een shortlist opgesteld door een door de raad van bestuur opgericht selectiecomité (het “selectiecomité”). Het selectiecomité heeft op 13 maart 2023 een met redenen omkleed rapport opgesteld en ingediend bij de raad van bestuur.

(5)

Op basis van het rapport van het selectiecomité en overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794 en het besluit van de raad van bestuur van 1 mei 2017 heeft de raad van bestuur op 22 maart 2023 een met redenen omkleed advies uitgebracht over de benoeming van een nieuwe plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol, met voor de Raad een shortlist van drie geschikte kandidaten.

(6)

Op 24 april 2023 heeft de Raad de heer Ștefan-Andrei LINȚĂ geselecteerd als de nieuwe plaatsvervangend uitvoerend directeur en heeft de Raad de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement (“commissie LIBE”), die de bevoegde commissie is voor de toepassing van artikel 54, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) 2016/794, in kennis gesteld van die selectie.

(7)

Op 23 mei 2023 is de heer Ștefan-Andrei LINȚĂ verschenen voor de commissie LIBE. Op 1 juni 2023 heeft de commissie LIBE advies uitgebracht, conform artikel 54, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) 2016/794,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Ștefan-Andrei LINȚĂ wordt benoemd tot plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol voor de periode van 1 augustus 2023 tot en met 31 juli 2027 in graad AD 14.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

P. NAVARRO RÍOS


(1)  PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53.

(2)  PB C 417 A van 31.10.2022, blz. 1.


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/40


BESLUIT (EU) 2023/1550 VAN DE RAAD

van 25 juli 2023

tot benoeming van een plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering.

(2)

Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

(3)

In het Comité van de Regio’s komt op 3 augustus 2023 een zetel van plaatsvervanger vrij vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Peter KURZ werd voorgedragen.

(4)

De Duitse regering heeft de heer Wolfram LEIBE, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lokaal lichaam is gekozen, Oberbürgermeister der Stadt Trier (burgemeester van Trier), voorgedragen als plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s voor de periode van 1 september 2023 tot het einde van de ambtstermijn op 25 januari 2025,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Wolfram LEIBE, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lokaal lichaam is gekozen, Oberbürgermeister der Stadt Trier (burgemeester van Trier), wordt van 1 september 2023 tot en met 25 januari 2025 benoemd tot plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/42


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/1551 VAN DE RAAD

van 25 juli 2023

waarbij Duitsland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 10 november 2022, heeft Duitsland verzocht om een machtiging voor een bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG, zodat het voor alle transacties tussen op het Duitse grondgebied gevestigde belastingplichtigen elektronische facturering kan verplichten (de “bijzondere maatregel”).

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 8 februari 2023, heeft Duitsland gespecificeerd dat de gevraagde datum van inwerkingtreding van de bijzondere maatregel 1 januari 2025 is.

(3)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brieven van 22 februari 2023 het verzoek aan de andere lidstaten toegezonden. Bij brief van 23 februari 2023 heeft de Commissie Duitsland meegedeeld dat ze over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

Duitsland is voornemens de bijzondere maatregel in te voeren als een eerste stap naar de implementatie van een op transacties gebaseerd rapportagesysteem. Een dergelijk rapportagesysteem zou de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking ten goede komen. Het zou de belastingautoriteiten in staat stellen sneller btw-fraudeketens in kaart te brengen. Het zou de belastingautoriteiten ook in staat stellen tijdig en automatisch na te gaan of de aangegeven en de verschuldigde btw met elkaar overeenstemmen. Het op transacties gebaseerd rapportagesysteem zou het mogelijk maken dat dergelijke discrepanties in een vroeg stadium opgespoord en gecontroleerd worden. Voorts verwacht Duitsland dat de belastingautoriteiten, door tijdig toegang te krijgen tot factuurgegevens, geen omslachtige verzoeken om facturen meer zullen moeten doen, wat de strijd tegen btw-fraude zal versnellen en vergemakkelijken.

(5)

Duitsland meent dat de invoering van de bijzondere maatregel geen bijzondere zware last zal vormen voor belastingplichtigen, aangezien het gebruik van elektronische facturen al ingeburgerd is in talrijke sectoren van de economie in Duitsland en verplicht is op het gebied van overheidsopdrachten. Bovendien zou de bijzondere maatregel belastingplichtigen ten goede komen door de digitalisering van processen en de administratieve lastenverlichting. Ten slotte zou het gebruik van elektronische facturen besparingen op de lange termijn opleveren als gevolg van het wegvallen van papieren facturen, waardoor de kosten voor het uitreiken, verzenden, verwerken en bewaren van facturen zouden dalen.

(6)

Op 8 december 2022 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk aangenomen. De Commissie stelt voor om artikel 218 van Richtlijn 2006/112/EG te wijzigen en artikel 232 van die richtlijn te schrappen. Het is dan ook mogelijk dat een richtlijn tot wijziging van die artikelen vastgesteld zal worden, waardoor de lidstaten elektronische facturering verplicht kunnen maken en zij niet langer om verdere bijzondere maatregelen voor afwijkingen van Richtlijn 2006/112/EG moeten verzoeken. Vanaf de datum waarop de lidstaten verplicht zouden zijn om nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn waarbij die artikelen gewijzigd worden, toe te passen, mag dit besluit derhalve niet langer van toepassing zijn.

(7)

Gezien het brede toepassingsgebied en het vernieuwende karakter van de bijzondere maatregel is het belangrijk het effect ervan op de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en op belastingplichtigen te evalueren. Indien Duitsland een verlenging van de bijzondere maatregel nodig acht, moet het bij de Commissie dan ook een verslag met een evaluatie van de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel inzake bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en inzake vereenvoudiging van de belastinginning indienen, samen met het verzoek om verlenging.

(8)

De bijzondere maatregel mag geen afbreuk doen aan het recht van afnemers om een factuur op papier te ontvangen in het geval van intracommunautaire transacties.

(9)

De bijzondere maatregel moet beperkt zijn in de tijd om nadien te kunnen beoordelen of hij passend en effectief was in het licht van de doelstellingen ervan.

(10)

De bijzondere maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen aangezien hij beperkt is in de tijd en reikwijdte. Voorts houdt de bijzondere maatregel niet het risico in dat de fraude zal verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten.

(11)

De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen hebben voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik, noch voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 218 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Duitsland gemachtigd om uitsluitend facturen te aanvaarden die uitgereikt zijn door op het Duitse grondgebied gevestigde belastingplichtigen in de vorm van documenten of berichten in elektronisch formaat.

Artikel 2

In afwijking van artikel 232 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Duitsland gemachtigd te bepalen dat voor het gebruik van elektronische facturen die uitgereikt zijn door op het Duitse grondgebied gevestigde belastingplichtigen, geen goedkeuring vereist is van op het Duitse grondgebied gevestigde ontvangers.

Artikel 3

Duitsland stelt de Commissie in kennis van de nationale maatregelen ter uitvoering van de in de artikelen 1 en 2 opgenomen bijzondere maatregel.

Artikel 4

1.   Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

2.   Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2025 tot en met de vroegste van de volgende twee datums:

a)

31 december 2027, of

b)

de datum met ingang waarvan de lidstaten nationale bepalingen moeten toepassen die zij moeten aannemen indien een richtlijn vastgesteld wordt tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk, en met name van de artikelen 218 en 232 van die richtlijn.

3.   Indien Duitsland een verlenging van de in de artikelen 1 en 2 opgenomen bijzondere maatregel nodig acht, dient het bij de Commissie een verslag in met een evaluatie van de doeltreffendheid van de in artikel 3 bedoelde nationale maatregelen inzake bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en inzake vereenvoudiging van de belastinginning, samen met een verzoek om verlenging. In dat verslag wordt ook het effect van die maatregelen op belastingplichtigen geëvalueerd en wordt met name onderzocht of die maatregelen voor hen hogere administratieve lasten en kosten veroorzaken.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/45


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/1552 VAN DE RAAD

van 25 juli 2023

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 wat betreft de periode van de machtiging voor en het toepassingsgebied van de door Italië genomen bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 van de Raad (2) werd Italië, tot en met 31 december 2017, gemachtigd te bepalen dat de belasting over de toegevoegde waarde (btw) die is verschuldigd over prestaties aan overheden, door die overheden op een aparte en geblokkeerde bankrekening van de belastingdienst gestort moest worden (de “bijzondere maatregel”). De bijzondere maatregel vormde een afwijking van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de betaling en de facturering van de btw.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 van de Raad (3) werd Italië gemachtigd de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 30 juni 2020, en het toepassingsgebied van de bijzondere maatregel werd daarbij uitgebreid tot leveringen van goederen en diensten aan bepaalde ondernemingen die onder de zeggenschap van een overheid staan, en aan beursgenoteerde ondernemingen die zijn opgenomen in de Financial Times Stock Exchange Milano Indice di Borsa-index (“FTSE-MIB-index”). De bijzondere maatregel werd nadien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1105 van de Raad (4) verlengd tot en met 30 juni 2023.

(3)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 26 september 2022, heeft Italië om machtiging verzocht om de bijzondere maatregel tot en met 31 december 2026 te mogen blijven toepassen. Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 8 mei 2023, heeft Italië verzocht om het toepassingsgebied van de bijzondere maatregel met ingang van 1 juli 2025 te beperken tot leveringen van goederen en diensten aan overheden en aan bepaalde ondernemingen die onder de zeggenschap van een overheid staan.

(4)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brief van 11 mei 2023 het verzoek van Italië aan de andere lidstaten toegezonden. Bij brief van 12 mei 2023 heeft de Commissie Italië meegedeeld dat ze over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(5)

De bijzondere maatregel maakt deel uit van een pakket maatregelen dat Italië ingevoerd heeft om belastingfraude en -ontduiking tegen te gaan. Dat pakket maatregelen, waaronder verplichte elektronische facturering waarvoor bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/593 van de Raad (5) machtiging verleend is, is in de plaats gekomen van andere controlemaatregelen en stelt de Italiaanse belastingdienst in staat om verschillende, door belastingplichtigen aangegeven transacties kruislings te controleren en toezicht uit te oefenen op hun btw-betalingen.

(6)

Italië is van mening dat in het kader van het uitgevoerde pakket maatregelen de tijd die de belastingdienst nodig heeft om een potentieel geval van belastingfraude of -ontduiking op het spoor te komen, verkort wordt door de verplichte elektronische facturering. Italië is echter eveneens van mening dat het zonder het mechanisme van gesplitste betaling dat door middel van de bijzondere maatregel ingevoerd is, zou kunnen gebeuren dat de verschuldigde btw, nadat de kruiscontrole verricht is, bij belastingplichtigen die betrokken zijn bij belastingfraude of -ontduiking niet geïnd kan worden omdat die belastingplichtigen ondertussen insolvabel geworden kunnen zijn. Het mechanisme van gesplitste betaling bleek in dat opzicht, als een maatregel vooraf, heel doeltreffend en een aanvulling op de verplichte elektronische facturering, die een maatregel achteraf is.

(7)

Italië heeft herhaaldelijk toegezegd niet te verzoeken om hernieuwing van de bijzondere maatregel na volledige uitvoering van het pakket maatregelen. Italië is echter van mening dat, gezien de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel en de synergieën ervan met andere toegepaste maatregelen, met name de verplichte elektronische facturering, de bijzondere maatregel verlengd moet worden om te voorkomen dat de inspanningen om het totale verschil tussen de verwachte btw-inkomsten en het werkelijk geïnde bedrag in Italië te verkleinen, tenietgedaan worden. Om te voldoen aan zijn toezegging om de bijzondere maatregel geleidelijk af te schaffen, heeft Italië niettemin zijn verzoek gewijzigd om leveringen van goederen en diensten aan beursgenoteerde ondernemingen die opgenomen zijn in de FTSE-MIB-index, met ingang van 1 juli 2025 van het toepassingsgebied van de bijzondere maatregel uit te sluiten. Die termijn zal belastingplichtigen die door de beperking van het toepassingsgebied van de bijzondere maatregel getroffen worden, in staat stellen de nodige operationele aanpassingen aan te brengen. Die termijn zal de Italiaanse belastingdienst ook in staat stellen toezicht te houden op de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel en mogelijke alternatieve maatregelen naar behoren te evalueren.

(8)

Een van de gevolgen van de bijzondere maatregel is dat leveranciers van goederen en diensten belastingplichtig zijn en de btw die zij zelf betaald hebben op de goederen en diensten die ze inkopen, niet kunnen verrekenen met de btw die zij ontvangen voor de door hen verrichte prestaties. Dergelijke leveranciers kunnen daardoor constant in een crediteurenpositie verkeren en moeten de belastingdienst daarom misschien vragen om daadwerkelijke teruggaaf van de btw die zij betaald hebben op hun inkopen. Volgens de door Italië verstrekte informatie kunnen belastingplichtigen die transacties verrichten die onder de bijzondere maatregel vallen, bij voorrang aanspraak maken op betaling van de desbetreffende btw-kredieten, binnen de grenzen van het krediet dat met die transacties opgebouwd is. Die praktijk houdt in dat teruggaafverzoeken die betrekking hebben op de bijzondere maatregel, met voorrang afgewikkeld worden, zowel tijdens de fase van het vooronderzoek als wanneer de verschuldigde bedragen in verband met niet-prioritaire teruggaven betaald worden.

(9)

De gevraagde verdere verlenging van de machtiging om de bijzondere maatregel toe te passen moet beperkt zijn in de tijd om nadien te kunnen beoordelen of de bijzondere maatregel passend en doeltreffend was. De machtiging om de bijzondere maatregel toe te passen, moet derhalve tot en met 30 juni 2026 verlengd worden. Dat zou voldoende tijd moeten geven om te beoordelen of de maatregelen die door Italië uitgevoerd zijn om de belastingontduiking in de betrokken sectoren te beperken, doeltreffend waren.

(10)

Teneinde de nodige follow-up in het kader van de bijzondere maatregel te waarborgen, en met name het effect op de btw-teruggaaf aan de onder de bijzondere maatregel vallende belastingplichtigen te beoordelen, moet Italië verplicht worden uiterlijk in september 2024 bij de Commissie een verslag in te dienen. In dat verslag moet ingegaan worden op de algemene situatie in verband met de btw-teruggaaf aan belastingplichtigen, en met name de tijd die daarvoor gemiddeld nodig is, en op de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel en van eventuele andere maatregelen die door Italië uitgevoerd zijn om de belastingontduiking in de betrokken sectoren te beperken. In dat verslag moet ook een lijst van die maatregelen opgenomen worden, samen met de datum van hun inwerkingtreding.

(11)

De bijzondere maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen aangezien hij beperkt is in de tijd en uitsluitend geldt voor sectoren waarin een aanzienlijk risico op belastingontduiking bestaat. De bijzondere maatregel houdt ook niet het risico in dat de belastingontduiking zal verschuiven naar andere sectoren of naar andere lidstaten.

(12)

De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen hebben voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik, noch voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

(13)

Teneinde ervoor te zorgen dat de door de bijzondere maatregel beoogde doelstellingen verwezenlijkt worden, met inbegrip van de ononderbroken toepassing van de bijzondere maatregel, en dat rechtszekerheid over het belastingtijdvak geboden wordt, is het passend machtiging te verlenen voor de verlenging van de bijzondere maatregel met ingang van 1 juli 2023. Aangezien Italië op 26 september 2022 om machtiging verzocht heeft om de bijzondere maatregel te mogen blijven toepassen en het met ingang van 1 juli 2023 de in zijn nationale recht op basis van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 vastgestelde wettelijke regeling is blijven toepassen, worden de gewettigde verwachtingen van de betrokken personen naar behoren geëerbiedigd.

(14)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 moet daarom dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 van de Raad wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt het derde streepje geschrapt.

2)

In artikel 3, tweede alinea, wordt de datum “30 september 2021” vervangen door de datum “30 september 2024”.

3)

In artikel 5 wordt de datum “30 juni 2023” vervangen door de datum “30 juni 2026”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Artikel 1, punt 1), is evenwel van toepassing met ingang van 1 juli 2025.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 217 van 18.8.2015, blz. 7.

(3)  PB L 118 van 6.5.2017, blz. 17.

(4)  PB L 242 van 28.7.2020, blz. 4.

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/593 van de Raad van 16 april 2018 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 99 van 19.4.2018, blz. 14).


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/48


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/1553 VAN DE RAAD

van 25 juli 2023

waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 14 januari 2022, heeft Roemenië verzocht om een machtiging voor een bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 178, 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG, zodat het voor alle transacties tussen op het Roemeense grondgebied gevestigde belastingplichtigen elektronische facturering kan verplichten (de “bijzondere maatregel”). De bijzondere maatregel werd gevraagd voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 31 december 2025.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 30 september 2022, heeft Roemenië de Commissie meegedeeld dat het de gevraagde afwijking van artikel 178 van Richtlijn 2006/112/EG niet langer nodig heeft. Daarnaast heeft Roemenië gevraagd de machtiging te verlenen voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026 en niet voor de periode die het oorspronkelijk gevraagd had.

(3)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brieven van 8 december 2022 het verzoek van Roemenië aan de andere lidstaten toegezonden. Bij brief van 9 december 2022 heeft de Commissie Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

Roemenië stelt dat verplichte elektronische facturering voor transacties tussen in Roemenië gevestigde belastingplichtigen, in combinatie met de verplichting om de gegevens over die transacties aan de belastingdienst te rapporteren, de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking ten goede zou komen. Het zou de belastingautoriteiten in staat stellen tijdig en automatisch na te gaan of de aangegeven en de verschuldigde btw met elkaar overeenstemmen. Dergelijke automatische verificatie zou het analytische vermogen van de Roemeense belastingautoriteiten sterk verbeteren. Met de invoering van verplichte elektronische facturering zouden de belastingautoriteiten ook een krachtig instrument krijgen om frauduleuze btw-ketens in real time te volgen, waardoor zij onmiddellijk actie zouden kunnen ondernemen om de bij dergelijke frauduleuze activiteiten betrokken belastingplichtigen te identificeren en tegen te houden.

(5)

Roemenië meent dat de invoering van de bijzondere maatregel ook belastingplichtigen ten goede zou komen door de digitalisering van factureringsprocessen en de verlichting van hun administratieve lasten, terwijl tegelijkertijd eerlijke concurrentie tussen belastingplichtigen gewaarborgd wordt. De digitalisering van factureringsprocessen zou leiden tot snellere betalingen, lagere verzendkosten, snelle en goedkope verwerking van factuurgegevens en lagere archiveringskosten voor belastingplichtigen. De invoering van de bijzondere maatregel zou leiden tot afschaffing van de huidige verplichting om informatie over binnenlandse prestaties te verstrekken, en zodoende tot minder administratieve lasten voor belastingplichtigen.

(6)

Op 8 december 2022 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk aangenomen. De Commissie stelt voor om artikel 218 van Richtlijn 2006/112/EG te wijzigen en artikel 232 van die richtlijn te schrappen. Het is dan ook mogelijk dat een richtlijn tot wijziging van die artikelen vastgesteld zal worden, waardoor de lidstaten elektronische facturering verplicht kunnen maken en zij niet langer om verdere bijzondere maatregelen voor afwijkingen van Richtlijn 2006/112/EG moeten verzoeken. Vanaf de datum waarop de lidstaten verplicht zouden zijn om nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn waarbij die artikelen gewijzigd worden, toe te passen, mag dit besluit derhalve niet langer van toepassing zijn.

(7)

Gezien het brede toepassingsgebied en het vernieuwende karakter van de bijzondere maatregel is het belangrijk het effect ervan op de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en op belastingplichtigen te evalueren. Indien Roemenië verlenging van de bijzondere maatregel nodig acht, moet het bij de Commissie dan ook een verslag met een evaluatie van de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel inzake bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en inzake vereenvoudiging van de belastinginning indienen, samen met het verzoek om verlenging.

(8)

De bijzondere maatregel mag geen afbreuk doen aan het recht van afnemers om een factuur op papier te ontvangen in het geval van intracommunautaire transacties.

(9)

De bijzondere maatregel moet beperkt zijn in de tijd om nadien te kunnen beoordelen of hij passend en doeltreffend is geweest in het licht van de doelstellingen ervan.

(10)

De bijzondere maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen aangezien hij beperkt is in de tijd en reikwijdte. Voorts houdt de bijzondere maatregel niet het risico in dat de fraude zal verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten.

(11)

De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen hebben voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik, noch voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 218 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Roemenië gemachtigd om uitsluitend facturen te aanvaarden die uitgereikt zijn door op het Roemeense grondgebied gevestigde belastingplichtigen in de vorm van documenten of berichten in elektronisch formaat.

Artikel 2

In afwijking van artikel 232 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Roemenië gemachtigd te bepalen dat voor het gebruik van elektronische facturen die uitgereikt zijn door op het Roemeense grondgebied gevestigde belastingplichtigen, geen goedkeuring vereist is van op het Roemeense grondgebied gevestigde ontvangers.

Artikel 3

Roemenië stelt de Commissie in kennis van de nationale maatregelen ter uitvoering van de in de artikelen 1 en 2 opgenomen bijzondere maatregel.

Artikel 4

1.   Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

2.   Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2024 tot en met de vroegste van de volgende twee datums:

a)

31 december 2026, of

b)

de datum met ingang waarvan de lidstaten nationale bepalingen moeten toepassen die zij moeten aannemen indien er een richtlijn vastgesteld wordt tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk, en met name van de artikelen 218 en 232 van die richtlijn.

3.   Indien Roemenië een verlenging van de in de artikelen 1 en 2 opgenomen bijzondere maatregel nodig acht, dient het bij de Commissie een verslag in met een evaluatie van de doeltreffendheid van de in artikel 3 bedoelde nationale maatregelen inzake bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en inzake vereenvoudiging van de belastinginning, samen met een verzoek om verlenging. In dat verslag wordt ook het effect van die maatregelen op belastingplichtigen geëvalueerd en wordt met name onderzocht of die maatregelen voor hen hogere administratieve lasten en kosten veroorzaken.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/51


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/1554 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2023

tot vaststelling van bepaalde tijdelijke noodmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Kroatië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 4985)

(Slechts de tekst in de Kroatische taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Afrikaanse varkenspest is een infectieuze virale ziekte bij gehouden en in het wild levende varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, waardoor de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord.

(2)

Bij uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens bestaat een ernstig risico op verspreiding van die ziekte naar andere in het wild levende varkens of naar inrichtingen van gehouden varkens.

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) vormt een aanvulling op de regels voor de bestrijding van de in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, punten a), b) en c), van Verordening (EU) 2016/429 en gedefinieerd als ziekten van categorie A, B en C in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (3). Meer bepaald wordt in de artikelen 63 tot en met 66 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 voorzien in bepaalde maatregelen die moeten worden genomen bij officiële bevestiging van een uitbraak van een ziekte van categorie A bij wilde dieren, bijvoorbeeld van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens. In die bepalingen wordt met name voorzien in de vaststelling van een besmette zone en een verbod op de verplaatsing van wilde dieren van in de lijst opgenomen soorten en daarvan verkregen producten.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie (4) zijn bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest vastgesteld. Meer bepaald is in artikel 3, punt b), van die uitvoeringsverordening voorzien in vaststelling van een besmette zone overeenkomstig artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 in geval van een uitbraak van die ziekte bij in het wild levende varkens. Tevens is in artikel 6 van die uitvoeringsverordening bepaald dat het desbetreffende gebied als beperkingszone II in deel II van bijlage I bij die uitvoeringsverordening moet worden opgenomen, en dat de besmette zone die overeenkomstig artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 is vastgesteld onverwijld moet worden aangepast zodat deze ten minste de beperkingszone II omvat. De bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 betreffen onder meer verboden inzake verplaatsingen van zendingen van in een beperkingszone II gehouden varkens en producten daarvan buiten die beperkingszones.

(5)

Kroatië heeft de Commissie in kennis gesteld van de bevestiging een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij een in het wild levend varken in de provincie Karlovac op 13 juli 2023. De bevoegde autoriteit van die lidstaat heeft derhalve overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 een besmette zone vastgesteld.

(6)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet de besmette zone voor Afrikaanse varkenspest in Kroatië in samenwerking met die lidstaat op het niveau van de Unie worden omschreven.

(7)

Om te voorkomen dat de Afrikaanse varkenspest zich verder verspreid in afwachting van de opname van het door de recente uitbraken bij in het wild levende varkens getroffen gebied van Kroatië als beperkingszone II in deel II van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594, moeten de in die uitvoeringsverordening vervatte bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest, die van toepassing zijn op verplaatsingen van zendingen van in beperkingszone II gehouden varkens en producten daarvan buiten die beperkingszones, ook van toepassing zijn op de verplaatsing van dergelijke zendingen vanuit de door Kroatië naar aanleiding van de recente uitbraak vastgestelde besmette zone, in aanvulling op de maatregelen van de artikelen 63 tot en met 66 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

(8)

Die besmette zone moet dienovereenkomstig worden opgenomen in de bijlage bij dit besluit en moet worden onderworpen aan de bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 die gelden voor beperkingszone II. Vanwege deze nieuwe epidemiologische situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest en het toegenomen rechtstreekse risico van verdere verspreiding van de ziekte, mogen verplaatsingen van zendingen van gehouden varkens en producten daarvan van de besmette zone naar andere lidstaten en derde landen overeenkomstig die uitvoeringsverordening echter niet worden toegestaan. Eveneens moet in dit besluit de duur van deze indeling in zones worden vastgesteld.

(9)

Om de risico’s als gevolg van de recente uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in Kroatië te beperken, moet in dit besluit worden bepaald dat Kroatië verplaatsingen van zendingen van in de besmette zone gehouden varkens en producten daarvan naar andere lidstaten en derde landen tot de vervaldatum van dit besluit niet mag toestaan.

(10)

Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft, is het belangrijk dat de in dit uitvoeringsbesluit vastgestelde maatregelen zo spoedig mogelijk van toepassing zijn.

(11)

In afwachting van het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, moet de besmette zone in Kroatië daarom onmiddellijk worden vastgesteld en opgenomen in de bijlage bij dit besluit, en moet de duur van die indeling in zones worden vastgesteld.

(12)

Dit besluit moet opnieuw worden bekeken tijdens de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Kroatië zorgt ervoor dat het onmiddellijk een besmette zone voor Afrikaanse varkenspest vaststelt overeenkomstig artikel 63 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 en artikel 3, punt b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594, en dat deze zone ten minste de in de bijlage bij dit besluit vermelde gebieden omvat.

Artikel 2

Kroatië zorgt ervoor dat de bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 die gelden voor beperkingszone II van toepassing zijn in de als besmette zone in de bijlage bij dit besluit opgenomen gebieden, in aanvulling op de maatregelen van de artikelen 63 tot en met 66 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687.

Artikel 3

Kroatië zorgt ervoor dat de verplaatsing naar andere lidstaten en derde landen van zendingen varkens die worden gehouden in de als besmette zone in de bijlage opgenomen gebieden en producten daarvan, niet wordt toegestaan.

Artikel 4

Dit besluit is van toepassing tot en met 12 oktober 2023.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Republiek Kroatië.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2023.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/594 van de Commissie van 16 maart 2023 tot vaststelling van bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 (PB L 79 van 17.3.2023, blz. 65).


BIJLAGE

Als besmette zone in Kroatië afgebakende gebieden als bedoeld in artikel 1

Datum einde geldigheid

a)

Karlovačka županija

općina Rakovica

općina Slunj

općina Cetingrad

općina Plaški

općina Saborsko

b)

Ličko-senjska županija

općina Plitvička jezera

c)

Sisačko-moslavačka županija

općina Dvor

općina Donji Kukuruzari

općina Majur

grad Hrvatska Kostajnica

općina Hrvatska Dubica

naselje Slabinja

naselje Živaja

grad Glina

naselje Momčilović Kosa

naselje Trnovac Glinski

naselje Brestik

naselje Martinovići

naselje Mali Gradac

naselje Veliki Gradac

grad Petrinja

naselje Tremušnjak

naselje Veliki Šušnjar

naselje Donja Pastuša

naselje Mačkovo Selo

naselje Begovići

naselje Blinja

naselje Dodoši

naselje Miočinovići

naselje Bijelnik

naselje Jabukovac

naselje Jošavica

naselje Gornja Mlinoga

naselje Gornja Pastuša

općina Sunja

naselje Radonja Luka

naselje Čapljani

naselje Drljača

naselje Kladari

naselje Vukoševac

naselje Šaš

naselje Slovinci

naselje Četvrtkovac

naselje Jasenovčani

naselje Papići

naselje Mala Gradusa

naselje Timarci

naselje Mala Paukova

naselje Velika Gradusa

naselje Staza

naselje Kostreši Šaški

naselje Pobrđani

naselje Sjeverovac

naselje Donji Hrastovac

12.10.2023


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/55


BESLUIT (EU) 2023/1555 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2023

inzake het verlenen van toegang tot de Europese bemanningendatabank en de Europese scheepsrompendatabank voor de Zwitserse autoriteiten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (1), en met name artikel 25, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 registreren de lidstaten kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken op accurate wijze en onverwijld in de gegevensbanken van de Commissie met het oog op de uitvoering, handhaving en evaluatie van Richtlijn (EU) 2017/2397 voor de instandhouding van de veiligheid en het navigatiecomfort, alsook voor statistische doeleinden, en om de uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten die deze richtlijn uitvoeren, te vergemakkelijken. Daartoe heeft de Commissie de Europese bemanningendatabank (European Crew Database — ECDB) voor kwalificatiecertificaten en dienstboekjes en de Europese scheepsrompendatabank (European Hull Database — EHDB) voor logboeken opgericht, door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473 van de Commissie (2).

(2)

In artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473 is voorts bepaald dat gegevens in verband met kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken die overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 zijn erkend, in de databanken van de Commissie moeten worden opgenomen. Artikel 10, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 verwijst naar kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of logboeken die zijn afgegeven overeenkomstig het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (3). Deze zijn geldig op de binnenwateren van de Unie indien de voorschriften van dat reglement identiek zijn aan die van Richtlijn (EU) 2017/2397 en indien het derde land van afgifte binnen zijn rechtsgebied documenten van de Unie erkent overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/2397.

(3)

Zwitserland geeft kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of logboeken af op basis van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn volgens dezelfde voorschriften als die van Richtlijn (EU) 2017/2397 en aanvaardt overeenkomstige documenten van de Unie in zijn rechtsgebied, zodat Zwitserse kwalificatiecertificaten geldig zijn op de binnenwateren van de Unie overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397.

(4)

Overeenkomstig artikel 2.01 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, dat is vastgesteld overeenkomstig Besluit (EU) 2022/1912 van de Raad (4), is Zwitserland ook verplicht elk door een bevoegde instantie afgegeven kwalificatiecertificaat, dienstboekje en logboek en de daarin opgenomen gegevens op te nemen in het nationale register dat overeenkomstig artikel 25 van Richtlijn (EU) 2017/2397 moet worden bijgehouden, en zijn nationale registers te koppelen aan het register dat door de Commissie wordt bijgehouden overeenkomstig de voorschriften van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473.

(5)

Op 20 oktober 2021 heeft Zwitserland bij de Commissie een verzoek ingediend om toegang te krijgen tot de databanken van de Commissie.

(6)

Overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397 kunnen autoriteiten van derde landen die kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of logboeken afgeven op basis van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, toegang krijgen tot de databank voor zover dit noodzakelijk is voor de in artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 genoemde doeleinden, mits wordt voldaan aan de vereisten inzake gegevensbescherming van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5), het derde land de toegang van de lidstaten of de Commissie tot zijn overeenkomstige databank niet beperkt en de Commissie ervoor zorgt dat het derde land de gegevens niet zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Commissie en onder de door de Commissie vastgestelde voorwaarden aan een ander derde land of een internationale organisatie doorgeeft.

(7)

De Commissie heeft erkend dat Zwitserland een passend niveau van gegevensbescherming biedt (6). Voorts heeft Zwitserland bij officiële brief verzekerd dat het toegang zal verlenen tot zijn overeenkomstige databanken en dat het geen gegevens aan een ander derde land of een internationale organisatie zal doorgeven zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Commissie en onder de door de Commissie vastgestelde voorwaarden.

(8)

Ten slotte moet de toegang tot de databanken van de Commissie noodzakelijk zijn voor de in artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 genoemde doeleinden van uitvoering, handhaving en evaluatie van de richtlijn, voor de instandhouding van de veiligheid en het navigatiecomfort, alsook voor statistische doeleinden, en om de uitwisseling van informatie tussen de relevante autoriteiten te vergemakkelijken.

(9)

Rekening houdend met het feit dat bemanningsleden met Zwitserse kwalificaties regelmatig actief zijn op de binnenwateren van de Unie en dat de door Zwitserland afgegeven kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of logboeken moeten voldoen aan eisen die identiek zijn aan die van Richtlijn (EU) 2017/2397, is een uitwisseling van relevante informatie tussen de lidstaten en Zwitserland nodig voor de uitvoering, handhaving en evaluatie van Richtlijn (EU) 2017/2397, waarbij wordt gezorgd voor ononderbroken, veilige en rechtmatige scheepvaart op de binnenwateren van de Unie. Bovendien zal het verlenen van toegang tot de ECDB en de EHDB aan Zwitserland de Commissie in staat stellen een volledig register van relevante bemanningsgegevens bij te houden, en statistische doeleinden ondersteunen. Daarom is het voor de in artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 genoemde doeleinden noodzakelijk om de bevoegde autoriteiten van Zwitserland toegang te verlenen tot de ECDB en de EHDB.

(10)

Na beoordeling van het verzoek van Zwitserland is de Commissie van mening dat het passend is de autoriteiten van Zwitserland toegang te verlenen tot de ECDB en de EHDB,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Zwitserse autoriteiten krijgen toegang tot de Europese bemanningendatabank en de Europese scheepsrompendatabank.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 345 van 27.12.2017, blz. 53.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473 van de Commissie van 20 januari 2020 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken (PB L 100 van 1.4.2020, blz. 1).

(3)  Bijlage 2022-II-9 bij CC/R 2022 II, .

(4)  Besluit (EU) 2022/1912 van de Raad van 29 september 2022 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart ten aanzien van de goedkeuring van het gewijzigde Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (PB L 261 van 7.10.2022, blz. 48).

(5)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(6)  Zie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32000D0518&from=NL


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/58


BESLUIT (GBVB) 2023/1556 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 19 juli 2023

betreffende de bevestiging van de machtiging voor de militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) (EUNAVFOR MED IRINI/2/2023)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Besluit (GBVB) 2020/472 van de Raad van 31 maart 2020 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) (1), en met name artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 31 maart 2020 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2020/472 vastgesteld, waarbij voor de periode tot en met 31 maart 2021 een militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) werd opgezet en gestart.

(2)

In artikel 8, lid 3, van Besluit (GBVB) 2020/472 is bepaald dat, niettegenstaande die termijn, de machtiging voor de operatie om de vier maanden wordt bevestigd en dat het Politiek en Veiligheidscomité de operatie verlengt, tenzij uit met bewijsmateriaal gestaafde informatie die volgens de in het operatieplan opgenomen criteria is verzameld, blijkt dat de inzet van maritieme activa van de operatie een aanzuigend effect op de migratie heeft.

(3)

Op 20 maart 2023 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2023/653 (2) vastgesteld, waarbij de operatie tot en met 31 maart 2025 werd verlengd, onder voorbehoud van dezelfde bevestigingsprocedure.

(4)

De operationeel commandant heeft maandelijks verslag uitgebracht over de aanzuigende werking.

(5)

De machtiging voor de operatie moet voor de elfde deelperiode van vier maanden van het mandaat worden bevestigd, en de operatie moet dienovereenkomstig worden verlengd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De machtiging voor EUNAVFOR MED IRINI wordt bevestigd en de operatie wordt verlengd van 1 augustus 2023 tot en met 30 november 2023.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2023.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

D. PRONK


(1)  PB L 101 van 1.4.2020, blz. 4.

(2)  Besluit (GBVB) 2023/653 van de Raad van 20 maart 2023 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/472 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) (PB L 81 van 21.3.2023, blz. 27).


Rectificaties

27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/59


Rectificatie van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2023/1526 van de Commissie van 16 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood als thermische stabilisator in polyvinylchloride dat wordt gebruikt als basismateriaal in sensoren die worden gebruikt in medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek

( Publicatieblad van de Europese Unie L 185 van 24 juli 2023 )

Bladzijde 27, artikel 2, lid 1, eerste alinea:

in plaats van:

“XX.XX.XXXX”,

lezen:

“31 januari 2024”.

Bladzijde 27, artikel 2, lid 1, tweede alinea:

in plaats van:

“XX.XX.XXXX”,

lezen:

“1 februari 2024”.


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/60


Rectificatie van Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns

( Publicatieblad van de Europese Unie L 58 van 27 februari 2020 )

Bladzijde 33, artikel 45, lid 2:

in plaats van:

“… wanneer het bedrag van het verlies onder de overeenkomstig artikel 6, lid 9, vastgestelde gemeenschappelijke drempelwaarde voor gedeeltelijk verlies van die accijnsgoederen valt, tenzij een lidstaat een gegronde reden heeft om te vermoeden dat er sprake is van fraude of een onregelmatigheid.”,

lezen:

“… wanneer het bedrag van het verlies onder de overeenkomstig artikel 6, lid 10, vastgestelde gemeenschappelijke drempelwaarde voor gedeeltelijk verlies van die accijnsgoederen valt, tenzij een lidstaat een gegronde reden heeft om te vermoeden dat er sprake is van fraude of een onregelmatigheid.”.


27.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/61


Rectificatie van Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 405 van 2 december 2020 )

1.

Bladzijde 63, bijlage I, formulier C:

in plaats van:

“Dossiernummer van de aangezochte autoriteit:

Dossiernummer van de verzendende instantie:”,

lezen:

“Dossiernummer van de verzendende instantie:

Dossiernummer van de aangezochte autoriteit:”.

2.

Bladzijde 71, bijlage I, formulier J:

in plaats van:

“Dossiernummer van de aangezochte autoriteit:

Dossiernummer van de verzendende instantie:”,

lezen:

“Dossiernummer van de verzendende instantie:

Dossiernummer van de ontvangende instantie:”.