|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
66e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/865 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2023
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 betreffende de bewijzen van bekwaamheid en beroepskwalificaties in bepaalde lidstaten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1), en met name artikel 49 ter, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Het Informatiesysteem interne markt (IMI) is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2) als een elektronisch instrument dat door de Commissie ter beschikking wordt gesteld om de administratieve samenwerking tussen de IMI-actoren te vergemakkelijken. |
|
(2) |
Op het gebied van de erkenning van beroepskwalificaties bepaalt artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG dat de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat en van de lidstaat van oorsprong het IMI moeten gebruiken voor administratieve samenwerking. |
|
(3) |
Het IMI is verder ontwikkeld om de nationale autoriteiten in staat te stellen bewijzen van bekwaamheid voor skileraren af te geven die zijn ingevoerd bij artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 van de Commissie (3). Bijgevolg is de eis van artikel 8, lid 3, van die gedelegeerde verordening dat het bewijs van bekwaamheid vergezeld moet gaan van een sticker die op de nationale kaart van de skileraar moet worden aangebracht, achterhaald. Artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 moet daarom worden gewijzigd om het gebruik van het IMI voor de afgifte van bewijzen van bekwaamheid aan skileraren verplicht te stellen en de verwijzing naar een sticker te schrappen. |
|
(4) |
Als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en het einde van de overgangsperiode waarin is voorzien in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (4) kunnen in het VK sinds 1 januari 2021 geen opleidingstitels in de zin van artikel 3, lid 1, punt c), van Richtlijn 2005/36/EG worden afgegeven. De opleidingstitels die vóór 1 januari 2021 zijn afgegeven, zijn echter nog steeds geldig. |
|
(5) |
Burgers van de Unie die in het bezit zijn van kwalificaties die vóór 1 januari 2021 in het Verenigd Koninkrijk zijn afgegeven, komen in aanmerking om de GOP af te leggen. |
|
(6) |
Met het oog op meer flexibiliteit moet het voor elke in bijlage I vermelde bevoegde entiteit in een lidstaat mogelijk zijn om informatie in het IMI te registreren. Dit moet in het algemeen de bevoegde entiteit zijn die verantwoordelijk is voor de GOP, maar kan elke andere bevoegde entiteit zijn, bijvoorbeeld in het geval van verworven rechten, ook op verzoek van een burger van de Unie die in het bezit is van kwalificaties die vóór 1 januari 2021 in het Verenigd Koninkrijk zijn afgegeven. |
|
(7) |
Finland heeft verzocht het “Vuokatti Sports Institute” te schrappen uit bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907, aangezien die entiteit de in die bijlage vermelde kwalificatie van niveau 3 voor Finland niet toekent. |
|
(8) |
De regio’s en de autonome provincies Trento en Bolzano zijn exclusief bevoegd om de kwalificatie “Maestro di Sci” toe te kennen en kunnen deze bevoegdheid delegeren aan de andere Italiaanse entiteiten die zijn opgenomen in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907. |
|
(9) |
De “Lithuanian Snowsports Instructors Association” werd in 2018 opgericht. Zij kent de kwalificatie “Ski instructor Level 4” toe. Bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 moet worden gewijzigd om deze kwalificatie op te nemen en er aldus voor te zorgen dat skileraren die de overeenkomstige opleiding met succes hebben voltooid, in aanmerking komen voor de gemeenschappelijke opleidingsproef. Anderzijds heeft Litouwen verzocht de National Russian League of Instructors (NRLI) uit die bijlage te schrappen. |
|
(10) |
Het feit dat de British Association of Snow Sport Instructors (BASI), die als bevoegde entiteit voor het Verenigd Koninkrijk is opgenomen, niet langer bevoegd is om een GOP te organiseren, moet worden weerspiegeld in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907. |
|
(11) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
2) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
(2) Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (“de IMI-verordening”) (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 van de Commissie van 14 maart 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijke opleidingsproef voor skileraren overeenkomstig artikel 49 ter van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 145 van 4.6.2019, blz. 7).
BIJLAGE
In bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/907 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
1) |
In de vermelding voor Finland wordt in de derde kolom het tweede streepje geschrapt. |
|
2) |
In de vermelding voor Italië wordt in de derde kolom het volgende streepje toegevoegd:
|
|
3) |
De vermelding voor Litouwen wordt vervangen door:
|
|
4) |
De vermelding voor het Verenigd Koninkrijk wordt vervangen door:
|
|
5) |
De volgende opmerkingen worden toegevoegd: “Opmerkingen:
|
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/866 VAN DE COMMISSIE
van 24 februari 2023
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (1), en met name artikel 15, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EU) 2019/1021 geeft uitvoering aan de verbintenissen die de Unie is aangegaan in het kader van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (2) (“het verdrag”) en het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (3). |
|
(2) |
Bijlage A bij het verdrag bevat een lijst van chemische stoffen waarvoor elke partij bij het verdrag de productie, het gebruik, de invoer en de uitvoer ervan moet verbieden of de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen moet treffen om de productie, het gebruik, de invoer en de uitvoer ervan te beëindigen, rekening houdend met de in die bijlage vastgestelde toepasselijke specifieke vrijstellingen. |
|
(3) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/784 van de Commissie (4) is bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 gewijzigd om perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen op te nemen. |
|
(4) |
Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 bevat een grenswaarde voor onopzettelijke sporenverontreiniging (“unintentional trace contaminant”, UTC) voor PFOA en zouten daarvan in polytetrafluorethyleenmicropoeder (PTFE-micropoeder) van 1 mg/kg, die uiterlijk op 5 juli 2022 moest worden geëvalueerd. |
|
(5) |
Het Risicobeoordelingscomité en het Comité sociaaleconomische analyse van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) hebben een advies (5) uitgebracht (“het advies van het ECHA”), waarin twee UTC-grenswaarden die waren vastgesteld voor PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen, zijn geëvalueerd. |
|
(6) |
In het advies van het ECHA werd geconcludeerd dat er processen zijn ontwikkeld om de PFOA-concentratie te verlagen tot een niveau onder de generieke UTC-grenswaarde van 0,025 mg/kg zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2019/1021. Die processen zijn door de meeste fabrikanten van polytetrafluorethyleenmicropoeder (PTFE-micropoeder) met succes ingevoerd. De overige fabrikanten zouden tegen 5 juli 2022 aan de grenswaarde van 0,025 mg/kg kunnen voldoen. Daarom is de huidige specifieke UTC-grenswaarde voor PFOA en zouten daarvan in PTFE-micropoeder van 1 mg/kg niet langer nodig en moet deze vervallen op de datum van toepassing van deze verordening. |
|
(7) |
Verordening (EU) 2019/1021 verwijst naar artikel 3, punten 12 en 24, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (6) voor de definitie van “in de handel brengen” en “gebruik”. De behandeling van PTFE-micropoeder zou als “gebruik” kunnen worden aangemerkt en de overbrenging naar een andere rechtspersoon voor behandeling zou als “in de handel brengen” kunnen worden aangemerkt. |
|
(8) |
In ten minste één geval moet het PTFE-micropoeder voor behandeling naar een andere installatie worden vervoerd om de concentratie van PFOA en zouten daarvan te verlagen teneinde aan de UTC-grenswaarde van 0,025 mg/kg te voldoen. Daarom moet de huidige specifieke UTC-grenswaarde van 1 mg/kg worden gehandhaafd voor de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van PFOA en zouten daarvan in PTFE-micropoeder, uitsluitend ten behoeve van het vervoer en de behandeling van PTFE-micropoeder om de PFOA-concentratie te verlagen. |
|
(9) |
Aan PFOA verwante verbindingen zijn als onzuiverheid aanwezig in vervoerde geïsoleerde tussenproducten die worden gebruikt bij de vervaardiging van fluorchemicaliën met een perfluorkoolstofketen van ten hoogste zes atomen. Om de vervaardiging en het gebruik van dergelijke vervoerde geïsoleerde tussenproducten mogelijk te maken, is in Verordening (EU) 2019/1021 een UTC-grenswaarde van 20 mg/kg vastgesteld, die uiterlijk op 5 juli 2022 moest worden geëvalueerd. |
|
(10) |
In het advies van het ECHA werd geconcludeerd dat het huidige UTC-niveau het laagste is waaraan kan worden voldaan, rekening houdend met de beschikbare technologische oplossingen. Daarom moet de evaluatie van de UTC-grenswaarde worden uitgesteld. |
|
(11) |
C9-C14-PFCA’s zijn ook als onzuiverheden aanwezig in vervoerde geïsoleerde tussenproducten die worden gebruikt bij de vervaardiging van fluorchemicaliën met een perfluorkoolstofketen van ten hoogste zes atomen (“C6-alternatieven”). Verordening (EU) 2021/1297 van de Commissie (7) voorziet in een beperking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 waarin een grenswaarde voor de concentratie van die stoffen is vastgesteld, die uiterlijk op 25 augustus 2023 moet worden geëvalueerd. Het tijdschema voor de evaluatie van de UTC voor aan PFOA verwante verbindingen in tussenproducten die worden gebruikt voor de productie van C6-alternatieven uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1021 moet worden gewijzigd om het af te stemmen op de evaluatie waarin de beperking voor C9-C14-PFCA’s van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voorziet. |
|
(12) |
Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 voorziet in een vrijstelling voor het gebruik van PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen bij de vervaardiging van PTFE en polyvinylideenfluoride (PVDF) voor de vervaardiging van verschillende producten. |
|
(13) |
Tijdens de openbare raadpleging ter voorbereiding van het advies van het ECHA merkten de producenten van fluorpolymeren op dat PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen niet meer worden gebruikt voor de vervaardiging van PTFE en PVDF in de Unie. Op basis van deze informatie is die specifieke vrijstelling niet langer nodig en moet deze dan ook worden geschrapt. |
|
(14) |
De toepassing van deze verordening moet worden uitgesteld om de belanghebbenden voldoende tijd te geven om zich aan de nieuwe vereisten aan te passen. |
|
(15) |
Verordening (EU) 2019/1021 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 18 augustus 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 februari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45.
(2) PB L 209 van 31.7.2006, blz. 3.
(3) PB L 81 van 19.3.2004, blz. 37.
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/784 van de Commissie van 8 april 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opneming van perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen (PB L 188I van 15.6.2020, blz. 1).
(5) https://echa.europa.eu/documents/10162/13579/art77_3c_pfoa_pfca_derogations_compiled_rac_seac_opinions_en.pdf/6582d9a1-56b2-3e88-a70f-cdf3ab33d421
(6) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2021/1297 van de Commissie van 4 augustus 2021 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft perfluorcarbonzuren met 9 tot 14 koolstofatomen in de keten (C9-C14-PFCA’s), zouten daarvan en aanverwante stoffen (PB L 282 van 5.8.2021, blz. 29).
BIJLAGE
In de tabel in bijlage I, deel A, van Verordening (EU) 2019/1021, wordt in de vermelding “Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen” de vierde kolom als volgt gewijzigd:
|
1) |
In punt 3 wordt de tweede zin vervangen door: “De Commissie evalueert en beoordeelt deze vrijstelling uiterlijk op 25 augustus 2023.”. |
|
2) |
Punt 4 wordt vervangen door:
|
|
3) |
In punt 5 wordt subpunt e) geschrapt. |
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/867 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2023
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, punt b),
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, punt a),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld. |
|
(2) |
Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. |
|
(3) |
Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(4) |
Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2023.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Wolfgang BURTSCHER
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).
BIJLAGE
“BIJLAGE I
|
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
In artikel 3 bedoelde zekerheid (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
|
0207 14 10 |
Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren |
245,5 |
16 |
BR |
(1) Nomenclatuur vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2).
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/12 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/868 VAN DE COMMISSIE
van 27 april 2023
tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor Canada, Chili, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1, artikel 232, lid 1, en artikel 232, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die de Unie binnenkomen, afkomstig moeten zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in een lijst is opgenomen. |
|
(2) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) zijn de diergezondheidsvoorschriften vastgesteld waaraan zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of, in het geval van aquacultuurdieren, compartimenten daarvan, moeten voldoen om de Unie binnen te komen. |
|
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten vastgesteld van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan. |
|
(4) |
Meer in het bijzonder bevatten de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 de lijsten van derde landen of gebieden, of zones daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en levende producten van pluimvee, respectievelijk van zendingen vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan. |
|
(5) |
Canada heeft de Commissie in kennis gesteld van vijf uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) bij pluimvee in de provincies Ontario (1) en Quebec (4), die tussen 3 april 2023 en 13 april 2023 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd. |
|
(6) |
Verder heeft Chili de Commissie in kennis gesteld van zes uitbraken van HPAI bij pluimvee in de regio’s Biobío (2), Maule (2) en Valparaíso (2), die tussen 19 maart 2023 en 14 april 2023 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd. |
|
(7) |
Daarnaast hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van vier uitbraken van HPAI bij pluimvee in de staten New York (3), North Dakota (1) en South Dakota (1), die tussen 12 april 2023 en 19 april 2023 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd. |
|
(8) |
Naar aanleiding van die recente uitbraken van HPAI hebben de veterinaire autoriteiten van Canada, Chili en de Verenigde Staten beperkingszones met een straal van ten minste tien kilometer rond de getroffen inrichtingen ingesteld en een ruimingsbeleid ingevoerd om de aanwezigheid van HPAI te bestrijden en de verspreiding van die ziekte te beperken. |
|
(9) |
Canada, Chili en de Verenigde Staten hebben de Commissie informatie verstrekt over de epidemiologische situatie op hun grondgebied en de maatregelen die zij hebben genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van HPAI. De Commissie heeft die informatie geëvalueerd. Op basis van die evaluatie en ter bescherming van de diergezondheidsstatus van de Unie mag de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild uit de gebieden waarvoor door de veterinaire autoriteiten van Canada, Chili en de Verenigde Staten beperkende maatregelen zijn vastgesteld in verband met de recente uitbraken van HPAI, niet langer worden toegestaan. |
|
(10) |
Verder heeft Canada geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op zijn grondgebied in verband met tien uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven in de provincies Alberta (4), New Brunswick (1), Quebec (3) en Saskatchewan (2), die tussen 24 april 2022 en 9 september 2022 zijn bevestigd. |
|
(11) |
Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op zijn grondgebied in verband met 61 uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven in de graafschappen Aberdeenshire (1), Cumbria (1), Derbyshire (3), Durham (1), Lancashire (8), Lincolnshire (1), Norfolk (16), North Yorkshire (2), Northamptonshire (4), Oxfordshire (1), Suffolk (11) en West Sussex (1) in Engeland, Verenigd Koninkrijk, en in de raadsgebieden Aberdeenshire (6), Angus (1), Fife (2), Highland (1) en Stirling (1) in Schotland, Verenigd Koninkrijk, die tussen 17 september 2022 en 15 februari 2023 zijn bevestigd. |
|
(12) |
Bovendien hebben de Verenigde Staten geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op hun grondgebied in verband met 38 uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven in de staten Alaska (1), Californië (4), Colorado (2), Florida (3), Idaho (1), Iowa (3), Kansas (2), Michigan (2), Mississipi (1), Montana (1), Nebraska (2), New Hampshire (1), North Dakota (3), Ohio (1), Pennsylvania (6), South Dakota (3), Tennessee (1) en Virginia (1), die tussen 13 september 2022 en 28 februari 2023 zijn bevestigd. |
|
(13) |
Verder hebben Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ook informatie ingediend over de maatregelen die zij hebben genomen om de verdere verspreiding van HPAI te voorkomen. Naar aanleiding van die uitbraken van die ziekte hebben Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten met name een ruimingsbeleid ingevoerd om de verspreiding van die ziekte te beheersen en te beperken, en hebben zij ook de vereiste reiniging en ontsmetting voltooid na de uitvoering van het ruimingsbeleid in de besmette pluimveebedrijven op hun grondgebied. |
|
(14) |
De Commissie heeft de door Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ingediende informatie geëvalueerd en is tot de conclusie gekomen dat de uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven voorbij zijn en dat er geen risico meer bestaat in verband met de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten uit de gebieden van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten waaruit de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten als gevolg van die uitbraken was opgeschort. |
|
(15) |
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de huidige epidemiologische situatie ten aanzien van HPAI in Canada, Chili, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. |
|
(16) |
Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in Canada, Chili, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ten aanzien van HPAI en het ernstige risico op de insleep ervan in de Unie, moeten de wijzigingen die door deze verordening in de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten worden aangebracht, met spoed in werking treden. |
|
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 april 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd:
|
1) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
|
2) |
In bijlage XIV, deel 1, wordt afdeling B als volgt gewijzigd:
|
BESLUITEN
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/42 |
BESLUIT (EU) 2023/869 VAN DE RAAD
van 25 april 2023
tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door de Republiek Cyprus
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,
Gezien Besluit (EU) 2019/853 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien de voordracht van de Cypriotische regering,
Na raadpleging van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Volgens artikel 300, lid 2, van het Verdrag bestaat het Europees Economisch en Sociaal Comité uit vertegenwoordigers van de organisaties van werkgevers, werknemers en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met name sociaal-economische en culturele organisaties en burger- en beroepsorganisaties. |
|
(2) |
Op 2 oktober 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/1392 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2020 tot en met 20 september 2025 vastgesteld. |
|
(3) |
In het Europees Economisch en Sociaal Comité komt een zetel van lid vrij vanwege het aftreden van de heer Charalambos KYRITSIS. |
|
(4) |
De Cypriotische regering heeft de heer Pieris PIERI, Γραμματέας Τμήματος Διεθνών Σχέσεων, Παγκύπρια Εργατική Ομοσπονδία (ΠΕΟ) [Secretaris internationale betrekkingen, Pancypriotische Arbeidsfederatie (PEO)], voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2025, voorgedragen als lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Pieris PIERI, Γραμματέας Τμήματος Διεθνών Σχέσεων, Παγκύπρια Εργατική Ομοσπονδία (ΠΕΟ) [Secretaris internationale betrekkingen, Pancypriotische Arbeidsfederatie (PEO)], wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2025, benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 april 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
P. KULLGREN
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 15.
(2) Besluit (EU) 2020/1392 van de Raad van 2 oktober 2020 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2020 tot en met 20 september 2025, en tot intrekking en vervanging van Besluit tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2020 tot en met 20 september 2025, vastgesteld op 18 september 2020 (PB L 322 van 5.10.2020, blz. 1).
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/44 |
BESLUIT (EU) 2023/870 VAN DE RAAD
van 25 april 2023
betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Cyprus
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien de akte van toetreding van 2003, en met name artikel 3, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Krachtens artikel 3, lid 2, van de akte van toetreding van 2003 zijn de bepalingen van het Schengenacquis welke niet in artikel 3, lid 1, bedoeld worden, in Cyprus slechts toepasselijk op grond van een daartoe strekkend besluit van de Raad, nadat overeenkomstig de toepasselijke Schengenevaluatieprocedures is geconstateerd dat in Cyprus aan de nodige voorwaarden voor de toepassing van alle onderdelen van het betreffende acquis is voldaan. |
|
(2) |
De toepasselijke Schengenevaluatieprocedures zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2022/922 van de Raad (2), die in de plaats is gekomen van Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad (3). Bij een evaluatie die volgens deze procedures wordt uitgevoerd, moet echter rekening worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van Cyprus, zoals erkend in Protocol nr. 10 bij de akte van toetreding van 2003. In zijn verklaring van gereedheid heeft Cyprus opnieuw toegezegd om, zodra een dergelijke evaluatie is afgerond, regelmatig aanvullende Schengenevaluaties te ondergaan met betrekking tot de aspecten van het Schengenacquis die op grond van een daartoe strekkend besluit van de Raad van toepassing zijn verklaard. |
|
(3) |
De Schengenevaluatie met betrekking tot gegevensbescherming in Cyprus is in november 2019 uitgevoerd overeenkomstig de toentertijd toepasselijke Schengenevaluatieprocedures, die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1053/2013. In het evaluatieverslag dat bij Uitvoeringsbesluit C(2020) 8150 van de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1053/2013, is bevestigd dat in Cyprus aan de noodzakelijke voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis met betrekking tot gegevensbescherming is voldaan. |
|
(4) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/450 van de Commissie (4) is geconstateerd dat het nationale systeem van Cyprus technisch gereed is voor aansluiting op het Schengeninformatiesysteem (SIS). |
|
(5) |
Aangezien Cyprus zodoende de nodige technische en juridische regelingen heeft getroffen om gegevens uit het SIS te verwerken en aanvullende informatie uit te wisselen, kan de Raad thans de datum bepalen waarop het Schengenacquis met betrekking tot het SIS in Cyprus van toepassing wordt. |
|
(6) |
Dit besluit moet de overdracht van gegevens uit het SIS aan Cyprus mogelijk maken. Door het concrete gebruik van dergelijke gegevens moet de Commissie zich ervan kunnen vergewissen of de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het SIS in Cyprus correct worden toegepast. Nadat is geconstateerd dat in Cyprus aan de nodige voorwaarden voor de toepassing van alle onderdelen van het Schengenacquis is voldaan, moet de Raad een besluit nemen over de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen met Cyprus. |
|
(7) |
De Raad dient een afzonderlijk besluit vast te stellen waarin een datum voor de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen met Cyprus wordt vastgesteld. Tot die datum moeten aan het gebruik van het SIS in Cyprus bepaalde beperkingen worden gesteld. |
|
(8) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), die vallen onder het gebied dat in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6) is bedoeld. |
|
(9) |
Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (8) en artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (9). |
|
(10) |
Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/349/EU (11) van de Raad en artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (12), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Onder de in dit artikel vermelde voorwaarden zijn de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem (SIS) vervat in de bijlage bij dit besluit, met ingang van 25 juli 2023 toepasselijk in de Republiek Cyprus in zijn betrekkingen met:
|
a) |
het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden; |
|
b) |
Ierland, uitsluitend met betrekking tot de bepalingen als bedoeld in Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad (13), en |
|
c) |
de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein. |
2. Met ingang van 13 juni 2023 kunnen overeenkomstig Verordeningen (EU) 2018/1860 (14), (EU) 2018/1861 (15) en (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad de onderstaande signaleringen, aanvullende informatie en extra gegevens ter beschikking worden gesteld van Cyprus:
|
a) |
signaleringen in de zin van artikel 2, punt 4), van Verordening (EU) 2018/1860; artikel 3, punt 1), van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 3, punt 1), van Verordening (EU) 2018/1862; |
|
b) |
aanvullende informatie in de zin van artikel 2, punt 5), van Verordening (EU) 2018/1860; artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2018/1862, die gerelateerd is aan de in punt a) van dit lid bedoelde signaleringen, en |
|
c) |
extra gegevens in de zin van artikel 3, punt 3), van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 3, punt 3), van Verordening (EU) 2018/1862 die gerelateerd zijn aan de in punt a) van dit lid bedoelde signaleringen. |
3. Met ingang van 25 juli 2023 kan Cyprus signaleringen en extra gegevens in het SIS opnemen, gegevens uit het SIS gebruiken en aanvullende informatie uitwisselen, onder voorbehoud van de bepalingen van lid 4.
4. Totdat de controles aan de binnengrenzen met Cyprus zijn opgeheven:
|
a) |
is Cyprus niet verplicht de toegang tot of het verblijf op zijn grondgebied te weigeren aan onderdanen van derde landen over wie door een andere lidstaat een signalering is opgenomen met het oog op weigering van toegang of verblijf overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2018/1861, en |
|
b) |
neemt Cyprus in het SIS geen signaleringen en extra gegevens op en wisselt het evenmin aanvullende informatie uit over onderdanen van derde landen met het oog op weigering van toegang of verblijf overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2018/1861. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 25 april 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
P. KULLGREN
(1) PB C 465 van 6.12.2022, blz. 210.
(2) Verordening (EU) 2022/922 van de Raad van 9 juni 2022 betreffende de instelling en de werking van een evaluatie- en toezichtmechanisme voor de controle op de toepassing van het Schengenacquis, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1053/2013 (PB L 160 van 15.6.2022, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/450 van de Commissie van 16 maart 2015 tot vaststelling van de testvoorschriften voor lidstaten die zich op het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) aansluiten of hun daar rechtstreeks voor bedoelde nationale systeem substantieel wijzigen (PB L 74 van 18.3.2015, blz. 31).
(5) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(6) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(7) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(8) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(9) Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
(10) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(11) Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
(12) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(13) Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
(14) Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).
(15) Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).
BIJLAGE
Lijst van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem als bedoeld in artikel 1, lid 1
1.
Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (1);
2.
Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (2);
3.
Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (3).
(1) PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1.
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/48 |
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2023/871
van 27 april 2023
betreffende de benoeming van het hoofd van de partnerschapsmissie van de Europese Unie in Moldavië (EUPM Moldova) (EUPM Moldova/1/2023)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Besluit (GBVB) 2023/855 van de Raad van 24 april 2023 betreffende een partnerschapsmissie van de Europese Unie in Moldavië (EUPM Moldova) (1), en met name artikel 8,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Besluit (GBVB) 2023/855 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de noodzakelijke besluiten te nemen inzake de politieke controle en de strategische leiding over de partnerschapsmissie van de Europese Unie in Moldavië (EUPM Moldova), met inbegrip van de besluiten betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. |
|
(2) |
Op 24 april 2023 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld de heer Cosmin DINESCU te benoemen tot hoofd van de missie van EUPM Moldova tot en met 24 april 2024. |
|
(3) |
Er moet een besluit worden genomen over de benoeming van het hoofd van de missie van EUPM Moldova van 25 april 2023 tot en met 24 april 2024, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Cosmin DINESCU wordt hierbij benoemd tot hoofd van de partnerschapsmissie van de Europese Unie in Moldavië (EUPM Moldova) van 25 april 2023 tot en met 24 april 2024.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing met ingang van 25 april 2023.
Gedaan te Brussel, 27 april 2023.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
D. PRONK
|
28.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 113/49 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/872 VAN DE COMMISSIE
van 20 april 2023
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 tot vaststelling van bepaalde noodmaatregelen met betrekking tot schapen- en geitenpokken in Spanje
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 2749)
(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 van de Commissie (2) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat noodmaatregelen voor Spanje in verband met uitbraken van schapen- en geitenpokken die zijn vastgesteld in de regio’s Andalusië en Castilla-La Mancha, waar zij twee afzonderlijke clusters vormen, één in elke regio. |
|
(2) |
Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van schapen- en geitenpokken door Spanje overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (3) in te stellen beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn opgenomen. |
|
(3) |
Naast de beschermings- en bewakingszones is overeenkomstig artikel 21, lid 1, punt c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 in de regio’s Andalusië en Castilla-La Mancha een extra beperkingszone ingesteld waar Spanje genoodzaakt is bepaalde maatregelen toe te passen met betrekking tot het opleggen van beperkingen op de verplaatsing van schapen en geiten naar buiten die zone, teneinde de verspreiding van de ziekte naar de rest van zijn grondgebied en de rest van de Unie te voorkomen. |
|
(4) |
Sinds Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 is vastgesteld, heeft Spanje de Commissie in kennis gesteld van acht bijkomende uitbraken van schapen- en geitenpokken in inrichtingen waar schapen en/of geiten werden gehouden in de regio Castilla-La Mancha. Als gevolg daarvan zijn de gebieden die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 voor Spanje als beschermings- en bewakingszones en als extra beschermingszones zijn opgenomen, opnieuw gewijzigd, en de laatste wijziging van die bijlage is gebeurd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/836 van de Commissie (4). |
|
(5) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/836 is vastgesteld, heeft Spanje de Commissie in kennis gesteld van een bijkomende uitbraak van schapen- en geitenpokken in inrichtingen waar schapen en/of geiten werden gehouden, gelegen in de regio Castilla-La Mancha, in de provincie Ciudad Real, binnen de in die regio reeds ingestelde extra beperkingszone. |
|
(6) |
De bevoegde autoriteit van Spanje heeft de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die nieuwe uitbraken. Spanje heeft ook de eerder ingestelde beperkingszones, rond de drie vorige uitbraken, die sinds begin 2023 in Castilla-La Mancha zijn vastgesteld, gehandhaafd. |
|
(7) |
Daarom moeten de gebieden die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 voor Spanje als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen, worden aangepast wat de locatie en de geldigheidsduur betreft, rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de regio Castilla-la Mancha. |
|
(8) |
Gezien de huidige epidemiologische situatie moeten bovendien strengere maatregelen worden vastgesteld met betrekking tot verplaatsingen van schapen en geiten die in de beschermings- of bewakingszones worden gehouden, om de verspreiding van de ziekte naar de rest van het grondgebied van Spanje en de rest van de Unie te voorkomen. Daartoe mogen de verplaatsingen van schapen en geiten die in de beschermings- of bewakingszones worden gehouden, alleen worden toegestaan naar een slachthuis in dezelfde beschermings- of bewakingszone als die van de inrichting van oorsprong om daar onmiddellijk te worden geslacht. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat voor verplaatsing bestemde schapen en geiten vooraf klinisch worden geïnspecteerd, om te waarborgen dat er geen vermoeden van ziekte bestaat, en moeten de vervoermiddelen vóór en na het vervoer worden gereinigd en ontsmet en mogen zij alleen schapen en geiten omvatten met dezelfde gezondheidsstatus en die in dezelfde inrichting worden gehouden. |
|
(9) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van schapen- en geitenpokken betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
|
(10) |
Gezien de huidige epidemiologische situatie in de Unie wat schapen- en geitenpokken betreft, moet de toepassingsperiode van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 tot en met 31 oktober 2023 worden verlengd. |
|
(11) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(12) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 3 wordt vervangen door: “Artikel 3 Maatregelen die moeten worden toegepast in de beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones 1. Verplaatsingen van in de beschermingszone gehouden schapen en geiten zijn alleen toegestaan als zij door de bevoegde autoriteit zijn toegestaan en voldoen aan de voorwaarden van de leden 2, 7 en 8 van dit artikel. 2. Verplaatsingen van in de beschermingszone gehouden schapen en geiten kunnen door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer het gaat om verplaatsingen van schapen en geiten rechtstreeks naar een slachthuis dat in dezelfde beschermingszone als de inrichting van oorsprong is gelegen, om daar onmiddellijk te worden geslacht. 3. Verplaatsingen van in de bewakingszone gehouden schapen en geiten zijn alleen toegestaan als zij door de bevoegde autoriteit zijn toegestaan en voldoen aan de voorwaarden van de leden 4, 7 en 8 van dit artikel. 4. Verplaatsingen van in de bewakingszone gehouden schapen en geiten kunnen door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer het gaat om verplaatsingen van schapen en geiten rechtstreeks naar een slachthuis dat in dezelfde bewakingszone als de inrichting van oorsprong is gelegen, om daar onmiddellijk te worden geslacht. 5. Verplaatsingen van schapen en geiten van de extra beperkingszone naar een bestemming buiten die extra beperkingszone zijn alleen toegestaan als zij door de bevoegde autoriteit zijn toegestaan en voldoen aan de voorwaarden van de leden 6, 7 en 8 van dit artikel. 6. Verplaatsingen van in de extra beperkingszone gehouden schapen en geiten naar een bestemming buiten die extra beperkingszone kunnen door de bevoegde autoriteit worden toegestaan wanneer het gaat om verplaatsingen van schapen en geiten rechtstreeks naar een op het grondgebied van Spanje gelegen slachthuis om daar onmiddellijk te worden geslacht. 7. De voor verplaatsing bestemde schapen en geiten worden 24 uur of minder vóór de datum van vervoer klinisch geïnspecteerd door de bevoegde autoriteit. 8. De vervoermiddelen die worden gebruikt voor de verplaatsingen van schapen en geiten uit de beschermings-, bewakings- of extra beperkingszones als bedoeld in de leden 1, 3 en 5, voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
|
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: “Artikel 5 Toepassing Dit besluit is van toepassing tot en met 31 oktober 2023.”. |
|
3) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Adressaat
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje.
Gedaan te Brussel, 20 april 2023.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 van de Commissie van 23 november 2022 tot vaststelling van bepaalde noodmaatregelen in verband met schapen- en geitenpokken in Spanje en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1913 (PB L 308 van 29.11.2022, blz. 22).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/836 van de Commissie van 11 april 2023 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2333 tot vaststelling van bepaalde noodmaatregelen met betrekking tot schapen- en geitenpokken in Spanje (PB L 105 van 20.4.2023, blz. 51).
BIJLAGE
“BIJLAGE
A. Rond bevestigde uitbraken ingestelde beschermings- en bewakingszones
|
Regio en ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Als beschermings- en bewakingszone ingestelde gebieden die behoren tot de in artikel 1 bedoelde beperkingszones in Spanje |
Datum einde geldigheid |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Regio Castilla-La Mancha ES-CAPRIPOX-2023-00003 ES-CAPRIPOX-2023-00004 ES-CAPRIPOX-2023-00005 ES-CARPIPOX-2023-00006 |
Beschermingszone: Een beschermingszone die de volgende gebieden omvat: in de provincie Ciudad Real, de gemeenten:
|
31.5.2023 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bewakingszone: Een bewakingszone die de volgende gebieden omvat: in de provincie Ciudad Real, de gemeenten:
in de provincie Toledo, de gemeenten:
in de provincie Cuenca, de gemeente:
|
15.6.2023 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bewakingszone: Een bewakingszone die de volgende gebieden omvat: in de provincie Ciudad Real, de gemeenten:
|
1.6.2023-15.6.2023 |
B. Extra beperkingszones
|
Regio |
Als extra beperkingszones ingestelde gebieden die behoren tot de in artikel 1 bedoelde beperkingszones in Spanje |
Datum einde geldigheid |
||||||||
|
Regio Castilla-La Mancha |
Een extra beperkingszone die de volgende provincies omvat:
|
31.7.2023 |