ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
66e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/814 van de Commissie van 14 april 2023 betreffende gedetailleerde regelingen voor bepaalde procedures van de Commissie op grond van Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) |
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/816 van de Commissie van 5 april 2023 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 2511) ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
RICHTSNOEREN |
|
|
* |
||
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/813 VAN DE COMMISSIE
van 8 februari 2023
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toewijzingen aan de lidstaten voor rechtstreekse betalingen en wat betreft de jaarlijkse uitsplitsing per lidstaat van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (1), en met name artikel 87, lid 2, en artikel 89, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 103, lid 1, punt a), en lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 hebben België (Vlaanderen), Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Italië, Letland, Nederland en Roemenië in hun strategisch GLB-plan besloten om voor de kalenderjaren 2023 tot en met 2026 een bepaald percentage van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen over te hevelen naar hun toewijzingen voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 17, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) 2021/2115 heeft Slowakije in zijn strategisch GLB-plan besloten om het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat voor de kalenderjaren 2023 tot en met 2026 aan een landbouwer wordt toegekend, te verlagen en de daaruit voortvloeiende geraamde opbrengst van de verlaging over te hevelen naar het Elfpo. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 103, lid 1, punt b), en lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115 hebben Hongarije, Malta, Polen en Portugal in hun strategisch GLB-plan besloten om een bepaald percentage van hun Elfpo-toewijzingen voor 2024-2027 over te hevelen naar hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 88, lid 6, van Verordening (EU) 2021/2115 hebben Bulgarije, Tsjechië, Italië, Letland en Slowakije in hun strategisch GLB-plan besloten om maximaal 5 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor interventietypen in andere sectoren bedoeld in titel III, hoofdstuk III, afdeling 7, van Verordening (EU) 2021/2115 voor kalenderjaren in de periode 2023 tot en met 2027. De overeenkomstige bedragen moeten derhalve in mindering worden gebracht op hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen. |
(5) |
In verband met die besluiten is een aanpassing nodig van de toewijzingen aan de lidstaten voor rechtstreekse betalingen als vermeld in de bijlagen V en IX bij Verordening (EU) 2021/2115, en van de jaarlijkse uitsplitsing per lidstaat van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling als vermeld in bijlage XI bij die verordening. |
(6) |
De bijlagen V, IX en XI bij Verordening (EU) 2021/2115 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Aangezien de wijzigingen die met de onderhavige verordening worden doorgevoerd, gevolgen hebben voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/2115 vanaf 2023, en met name voor de interventietypen in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet zij met ingang van 1 januari 2023 van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen V, IX en XI bij Verordening (EU) 2021/2115 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 februari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
De bijlagen V, IX en XI bij Verordening (EU) 2021/2115 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage V worden de kolommen van de kalenderjaren 2023 tot en met 2027 vervangen door:
|
2) |
In bijlage IX worden de kolommen van de kalenderjaren 2023 tot en met 2027 vervangen door:
|
3) |
In bijlage XI worden de kolommen van de jaren 2024 tot en met 2027 en de kolom van het totaal 2023-2027 vervangen door:
|
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/814 VAN DE COMMISSIE
van 14 april 2023
betreffende gedetailleerde regelingen voor bepaalde procedures van de Commissie op grond van Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (1), en met name artikel 46, lid 1, punten a), d), e), f), h), i), j), k) en m),
Na alle belanghebbenden te hebben uitgenodigd hun opmerkingen te maken,
Na raadpleging van het raadgevend comité digitale markten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie is op grond van Verordening (EU) 2022/1925 bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen met gedetailleerde regelingen voor de toepassing van bepaalde aspecten van die verordening. Volgens het beginsel van behoorlijk bestuur en het rechtszekerheidsbeginsel moeten regels worden vastgesteld voor met name kennisgevingen, verzoeken, verslagen en andere indieningen van informatie, inclusief voor de vaststelling van de datums van kennisgevingen en indieningen van informatie, en het opstarten van procedures op grond van Verordening (EU) 2022/1925. Ook moeten regels worden vastgesteld betreffende de uitoefening van het recht om te worden gehoord en het recht tot inzage van het dossier door de adressaten van de voorlopige bevindingen van de Commissie. |
(2) |
Om een eerlijke en efficiënte procedure en een doeltreffende en volledige handhaving van Verordening (EU) 2022/1925 te waarborgen en alle betrokken natuurlijke en rechtspersonen rechtszekerheid te bieden, is het belangrijk om onder meer het kader voor de verstrekking van documenten op grond van Verordening (EU) 2022/1925 vast te stellen. Er moeten in het bijzonder regels worden vastgesteld met betrekking tot het formaat en de maximale lengte van documenten, het gebruik van talen en de procedure voor de bezorging en ontvangst van documenten. Voorts moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de informatie die ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden, moeten opnemen in de kennisgevingen overeenkomstig artikel 3, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) 2022/1925 of bij indieningen van informatie naar aanleiding van een verzoek van de Commissie als bedoeld in artikel 3, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) 2022/1925. Wanneer een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, voorbereidingen treft voor een kennisgeving overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2022/1925 en artikel 2 van onderhavige verordening, moeten deze, binnen een redelijke termijn vóór deze kennisgeving, voorafgaand contact kunnen opnemen met de Commissie met het oog op een doeltreffende kennisgevingsprocedure overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2022/1925. Bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van Verordening (EU) 2022/1925 zal de Commissie zich voornamelijk moeten baseren op de informatie die door de betrokken ondernemingen wordt verstrekt. Daarom is het erg belangrijk dat die informatie correct, volledig en niet misleidend is en in voorkomend geval binnen de termijnen wordt verstrekt. |
(3) |
Verordening (EU) 2022/1925 vereist een specifiek procedureel kader dat rekening houdt met de specifieke kenmerken van die verordening. Dat kader moet gericht zijn op een snel en doeltreffend onderzoeks- en handhavingsproces, waarbij wordt gewaarborgd dat het recht om te worden gehoord van de partijen bij de procedure doeltreffend wordt beschermd. Er moeten dus duidelijke en evenredige regels worden vastgesteld voor de uitoefening van het recht om te worden gehoord, ook voor de toegang tot het dossier van de Commissie. De onderneming of ondernemersvereniging waaraan de Commissie haar voorlopige bevindingen heeft meegedeeld, moet het recht hebben om haar standpunten schriftelijk kenbaar te maken binnen een door de Commissie vast te stellen termijn die enerzijds de efficiëntie en doeltreffendheid van de procedure en anderzijds het recht om te worden gehoord met elkaar verzoent. De adressaat van de voorlopige bevindingen moet het recht hebben de relevante feiten beknopt uiteen te zetten en bewijsstukken aan te reiken. De adressaat van de voorlopige bevindingen moet altijd het recht hebben om van de Commissie de niet-vertrouwelijke versies van alle in de voorlopige bevindingen genoemde documenten te verkrijgen, maar hij bovendien toegang krijgen tot alle documenten in het dossier van de Commissie, zonder enige weglating, onder voorwaarden die in een besluit van de Commissie moeten worden opgenomen. Deze toegang moet in bepaalde situaties worden beperkt, onder meer wanneer inzage in bepaalde documenten schade zou berokkenen aan de partij die ze heeft ingediend of wanneer andere belangen prevaleren. |
(4) |
Wanneer de Commissie de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen toegang verleent tot het dossier, moet zij de bescherming van bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie op evenredige wijze waarborgen. De Commissie moet ondernemingen of ondernemersverenigingen die documenten, inclusief verklaringen, indienen of hebben ingediend, kunnen vragen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie te identificeren. Om ervoor te zorgen dat de opmerkingen van derden met betrekking tot publicaties of raadplegingen overeenkomstig artikel 8, lid 6, artikel 18, leden 5 en 6, artikel 19, lid 2, en artikel 29, lid 4, van Verordening (EU) 2022/1925 effectief worden beoordeeld, moeten dergelijke opmerkingen als niet-vertrouwelijk worden behandeld met het oog op het verlenen van toegang tot het dossier en de voorbereiding van besluiten van de Commissie, waarbij derden moeten kunnen verzoeken de naam van de auteur en de afzender of andere identificatiegegevens weg te laten voordat de opmerkingen worden gedeeld met de adressaat van de voorlopige bevindingen of met een andere derde. |
(5) |
Alvorens documenten ter beschikking te stellen van de adressaat van haar voorlopige bevindingen, moet de Commissie beoordelen of, met het oog op een doeltreffende uitoefening van het recht om te worden gehoord, de noodzaak tot inzageverlening zwaarwegender is dan de schade die een dergelijke inzageverlening de derde zou kunnen berokkenen. |
(6) |
In het belang van de rechtszekerheid moeten de termijnen van Verordening (EU) 2022/1925 en de onderhavige verordening, inclusief de door de Commissie op grond van die verordeningen vastgestelde termijnen, worden geregeld bij Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (2). Indien nodig moeten echter specifieke regels inzake termijnen worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Bij deze verordening worden gedetailleerde regelingen vastgesteld met betrekking tot:
1. |
de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van kennisgevingen en indieningen op grond van artikel 3, van met redenen omklede verzoeken op grond van artikel 8, lid 3, artikel 9 en artikel 10, van de verplichte verslaglegging ingediend op grond van artikel 11, van kennisgevingen en indieningen op grond van de artikelen 14 en 15 van Verordening (EU) 2022/1925; |
2. |
procedures op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2022/1925; |
3. |
de uitoefening van het recht om te worden gehoord en de voorwaarden van inzageverlening als bedoeld in artikel 34 van Verordening (EU) 2022/1925; |
4. |
termijnen. |
HOOFDSTUK II
KENNISGEVINGEN, VERZOEKEN EN ANDERE INDIENINGEN
Artikel 2
Kennisgevingen en indieningen van informatie naar aanleiding van verzoeken van de Commissie
1. Bij kennisgevingen op grond van artikel 3, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) 2022/1925 wordt alle informatie verstrekt, inclusief documenten, als aangegeven in het in bijlage I bij deze verordening vastgestelde formulier.
2. Indieningen van informatie naar aanleiding van een verzoek om inlichtingen van de Commissie als bedoeld in artikel 3, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) 2022/1925 bevatten alle informatie, inclusief documenten, waarom de Commissie in haar verzoek heeft gevraagd. De Commissie kan in haar verzoek om inlichtingen aangeven welke van de rubrieken van het formulier in bijlage I bij deze verordening moeten worden ingevuld.
3. Indien de kennisgevende onderneming overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2022/1925 in haar kennisgeving voldoende onderbouwde argumenten wenst aan te voeren om aan te tonen dat zij door de omstandigheden waarin de betrokken kernplatformdienst actief is, bij wijze van uitzondering niet voldoet aan de vereisten van artikel 3, lid 1, van die verordening, ondanks het feit dat zij aan alle drempels van artikel 3, lid 2, van die verordening voldoet, dan verstrekt zij dergelijke argumenten in een bijlage bij haar kennisgeving. Voor elke afzonderlijke kernplatformdienst waarvoor de kennisgevende onderneming onderbouwde argumenten wenst te verstrekken, wordt een afzonderlijke bijlage verstrekt. De kennisgevende onderneming geeft ook duidelijk aan op welke van de drie cumulatieve vereisten van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2022/1925 haar argumenten betrekking hebben en legt voor elk argument uit waarom de betrokken kernplatformdienst bij wijze van uitzondering niet aan die vereiste voldoet, ondanks het feit dat zij aan de overeenkomstige drempel van artikel 3, lid 2, van die verordening voldoet.
4. De overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 bij de Commissie ingediende informatie moet correct, volledig en niet misleidend zijn. De informatie moet op een duidelijke, goed gestructureerde en begrijpelijke wijze worden gepresenteerd.
5. Wanneer de kennisgevende onderneming vraagt om bepaalde verstrekte informatie niet te publiceren of andere partijen er niet anderszins inzage in te verlenen, verstrekt zij die informatie in een afzonderlijk document, met op elke bladzijde duidelijk de vermelding “bedrijfsgeheimen”, en motiveert zij dit.
6. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen en indieningen worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie. De taal van de procedure is de taal van de in lid 1 bedoelde kennisgeving of, bij gebreke daarvan, van de in lid 2 bedoelde indiening van informatie, tenzij de Commissie en de betrokken onderneming anders overeenkomen. Eventuele overeenkomstig lid 1 bijgevoegde bijlagen worden ingediend in hun oorspronkelijke taal en gaan, indien de oorspronkelijke taal niet een van de officiële talen van de Unie is, vergezeld van een getrouwe vertaling in de taal van de procedure.
7. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen en indieningen gaan vergezeld van een schriftelijk bewijs dat de personen die deze indienen, gemachtigd zijn om namens de betrokken onderneming op te treden.
8. De Commissie kan, op met redenen omkleed verzoek, een onderneming vrijstellen van de verplichting om specifieke documenten of inlichtingen te verstrekken die vereist zijn voor de in lid 1 bedoelde kennisgeving, indien de Commissie van oordeel is dat naleving van die verplichtingen niet noodzakelijk is voor haar beoordeling van de kennisgeving overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EU) 2022/1925.
9. De Commissie stuurt de betrokken onderneming of haar vertegenwoordigers onverwijld een schriftelijke bevestiging van ontvangst van de kennisgevingen of indieningen als bedoeld in de leden 1, 2 en 3.
Artikel 3
Datum van kennisgevingen en indieningen van informatie
1. Indien de informatie in een kennisgeving of bij een indiening van informatie of onderbouwde argumenten als bedoeld in artikel 2, leden 1, 2 en 3, van deze verordening in inhoudelijk opzicht onvolledig is, stelt de Commissie de betrokken onderneming of haar vertegenwoordigers daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. In dat geval geldt als datum van kennisgeving of indiening de datum waarop de Commissie de volledige informatie ontvangt of waarop de Commissie de betrokken onderneming ervan in kennis stelt dat zij de gevraagde informatie gezien de omstandigheden niet langer nodig heeft.
2. Indien een kennisgeving, een indiening van informatie of een onderbouwd argument als bedoeld in artikel 2, leden 1, 2 en 3, betrekking heeft op twee of meer kernplatformdiensten, kan de Commissie specificeren dat de informatie in de kennisgeving of indiening slechts onvolledig is wat betreft een of meer van die kernplatformdiensten. In dat geval geldt, uitsluitend wat betreft die kernplatformdiensten, als datum van kennisgeving of indiening de datum waarop de Commissie de volledige informatie ontvangt of waarop de Commissie de betrokken onderneming ervan in kennis stelt dat zij de gevraagde informatie gezien de omstandigheden niet langer nodig heeft.
3. Wanneer de beoordeling van een kennisgeving gaande is, deelt de kennisgevende onderneming de Commissie onverwijld het volgende mee:
a) |
alle wezenlijke veranderingen van de feiten die in de kennisgeving of indiening van informatie of in de onderbouwde argumenten als bedoeld in artikel 2, leden 1, 2 en 3, worden gepresenteerd, die aan het licht komen na de desbetreffende kennisgeving of indiening en waarvan de onderneming op de hoogte is of hoort te zijn; |
b) |
alle nieuwe informatie die na de kennisgeving of indiening aan het licht komt en waarvan de onderneming op de hoogte is of hoort te zijn en die had moeten worden verstrekt indien deze gekend zou zijn geweest ten tijde van de kennisgeving of indiening. |
4. De Commissie stelt de betrokken onderneming onverwijld schriftelijk in kennis van de ontvangst van het bericht betreffende de wezenlijke veranderingen of nieuwe informatie uit hoofde van lid 3. Indien dergelijke veranderingen of informatie significante gevolgen kunnen hebben voor de beoordeling door de Commissie van de kennisgeving, de indiening van informatie of van onderbouwde argumenten als bedoeld in artikel 2, leden 1, 2 en 3, wordt de datum waarop de Commissie de desbetreffende informatie ontvangt beschouwd als de datum van kennisgeving of indiening. De Commissie stelt de onderneming daarvan in kennis.
5. Voor de toepassing van dit artikel wordt geheel of gedeeltelijk onjuiste of misleidende informatie beschouwd als onvolledige informatie.
Artikel 4
Formaat en lengte van de documenten
1. Documenten die uit hoofde van Verordening (EU) 2022/1925 bij de Commissie worden ingediend, moeten voldoen aan het in bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat en maximumaantal bladzijden.
2. De Commissie kan, op met redenen omkleed verzoek, een onderneming of ondernemersvereniging toestaan dit maximumaantal bladzijden te overschrijden indien en voor zover de onderneming of ondernemersvereniging aantoont dat het objectief onmogelijk of uiterst moeilijk is om binnen het desbetreffende maximum bijzonder complexe juridische of feitelijke kwesties aan de orde te stellen.
3. Wanneer een door een onderneming of ondernemersvereniging overeenkomstig deze verordening of Verordening (EU) 2022/1925 ingediend document niet in overeenstemming is met de leden 1 en 2, kan de Commissie de onderneming of ondernemersvereniging vragen het in overeenstemming te brengen.
HOOFDSTUK III
INLEIDING VAN DE PROCEDURE
Artikel 5
Inleiding van de procedure
1. De Commissie kan te allen tijde besluiten een procedure in te leiden met het oog op de vaststelling van een besluit op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2022/1925, maar uiterlijk op de datum waarop zij overeenkomstig artikel 29, lid 3, van die verordening haar voorlopige bevindingen meedeelt.
2. De Commissie maakt de inleiding van de procedure openbaar.
HOOFDSTUK IV
RECHT OM TE WORDEN GEHOORD EN TOEGANG TOT HET DOSSIER
Artikel 6
Opmerkingen over voorlopige bevindingen
De adressaat van voorlopige bevindingen overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) 2022/1925 kan schriftelijk, beknopt en in overeenstemming met de vereisten van bijlage II bij deze verordening inzake het formaat en de lengte van documenten, opmerkingen, alsook bewijsstukken ter staving daarvan, bij de Commissie indienen binnen de door de Commissie overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) 2022/1925 gestelde termijn. De Commissie is niet verplicht rekening te houden met schriftelijke opmerkingen die zij na het verstrijken van die termijn ontvangt.
Artikel 7
Identificatie en bescherming van vertrouwelijke informatie
1. Tenzij anders bepaald in Verordening (EU) 2022/1925 of artikel 8 van deze verordening en onverminderd lid 6 van dit artikel, worden door de Commissie verzamelde of verkregen inlichtingen of documenten niet openbaar of toegankelijk gemaakt door de Commissie, voor zover deze bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie van een natuurlijke of rechtspersoon bevatten.
2. Wanneer de Commissie op grond van artikel 21 van Verordening (EU) 2022/1925 om inlichtingen verzoekt of overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) 2022/1925 verhoren voert, stelt zij de betrokken natuurlijke of rechtspersonen ervan in kennis dat zij, door de Commissie informatie te verstrekken, ermee instemmen dat op grond van artikel 8 van deze verordening toegang kan worden verleend tot deze informatie. In ieder geval zijn de bepalingen van artikel 8 van toepassing op elk document dat spontaan bij de Commissie wordt ingediend op grond van Verordening (EU) 2022/1925 of de onderhavige verordening.
3. Onverminderd lid 2, kan de Commissie natuurlijke of rechtspersonen die documenten in haar dossier hebben opgesteld, vragen aan te geven welke documenten, verklaringen of delen daarvan volgens hen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevatten. De Commissie kan natuurlijke of rechtspersonen ook een termijn opleggen waarbinnen zij kunnen aangeven welk deel van een besluit van de Commissie volgens hen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevat.
4. De Commissie kan natuurlijke of rechtspersonen een termijn opleggen om:
a) |
hun beweringen inzake bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie voor elk afzonderlijk document, elke afzonderlijke verklaring of een deel daarvan specifiek te onderbouwen; |
b) |
de Commissie een niet-vertrouwelijke versie te verstrekken van de documenten of verklaringen waaruit de bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze zijn weggelaten; |
c) |
een beknopte, niet-vertrouwelijke en duidelijke beschrijving van elk stuk weggelaten informatie te verstrekken. |
5. Indien natuurlijke of rechtspersonen een verzoek van de Commissie op grond van lid 3 of lid 4 niet binnen de vastgestelde termijn honoreren, kan de Commissie ervan uitgaan dat de betrokken documenten of verklaringen geen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevatten.
6. Indien de Commissie vaststelt dat bepaalde informatie waarvan door een natuurlijke of rechtspersoon wordt beweerd dat zij vertrouwelijk is, openbaar mag worden gemaakt, hetzij omdat deze informatie geen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevat, hetzij omdat er een hoger belang is bij de openbaarmaking, stelt de Commissie de betrokken natuurlijke of rechtspersoon ervan in kennis dat zij voornemens is inzage in die informatie te verlenen, tenzij zij binnen een week bezwaren ontvangt. Indien de betrokken natuurlijke of rechtspersoon bezwaar maakt, kan de Commissie een met redenen omkleed besluit vaststellen waarin de datum wordt gespecificeerd waarna de informatie openbaar zal worden gemaakt. Dit mag niet eerder geschieden dan één week na de datum van de kennisgeving. Het besluit wordt ter kennis gebracht van de betrokken natuurlijke of rechtspersoon.
7. Tenzij anders aangegeven door de Commissie, worden opmerkingen van derden over een publicatie of raadpleging op grond van artikel 8, lid 6, artikel 18, leden 5 en 6, artikel 19, lid 2, en artikel 29, lid 4, van Verordening (EU) 2022/1925 als niet-vertrouwelijk behandeld. Belanghebbende derden die opmerkingen indienen, mogen vragen dat de naam van de auteur en de afzender of andere identificatiegegevens worden weggelaten voordat de opmerkingen worden gedeeld met de adressaat van de voorlopige bevindingen of met een andere derde. De Commissie kan deze opmerkingen, of een niet-vertrouwelijke versie daarvan, openbaar maken, op voorwaarde dat zij in het kader van de publicatie of raadpleging gewag heeft gemaakt van deze mogelijkheid.
Artikel 8
Toegang tot het dossier
1. Op verzoek verleent de Commissie toegang tot het dossier aan de onderneming of ondernemersvereniging waaraan zij voorlopige bevindingen heeft gericht (de “adressaat”) overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) 2022/1925. Toegang tot het dossier wordt niet verleend vóór kennisgeving van de voorlopige bevindingen.
2. Bij het verlenen van toegang tot het dossier verstrekt de Commissie de adressaat alle in de voorlopige bevindingen genoemde documenten, onder voorbehoud van weglatingen op grond van artikel 7, lid 3, ter bescherming van bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie.
3. Onverminderd lid 4, verleent de Commissie ook toegang tot alle documenten in haar dossier, zonder enige weglating, onder voorwaarden van inzageverlening die zij in een besluit vaststelt. De voorwaarden van inzageverlening worden vastgesteld overeenkomstig het volgende:
a) |
Toegang tot documenten wordt slechts verleend aan een beperkt aantal gespecificeerde externe juridische en economische adviseurs en externe technische deskundigen die door de adressaat in dienst worden genomen en van wie de namen vooraf aan de Commissie worden meegedeeld. |
b) |
De gespecificeerde externe juridische en economische adviseurs en externe technische deskundigen zijn ondernemingen, werknemers van ondernemingen of bevinden zich in een situatie die vergelijkbaar is met die van werknemers van ondernemingen. Zij zijn allemaal gebonden aan de voorwaarden van inzageverlening. |
c) |
Personen op de lijst van gespecificeerde externe juridische en economische adviseurs en externe technische deskundigen hebben op de datum van het besluit van de Commissie inzake de voorwaarden van inzageverlening geen arbeidsrelatie hebben met de adressaat en bevinden zich niet in een situatie die vergelijkbaar is met die van een werknemer van de adressaat. Indien gespecificeerde externe juridische of economische adviseurs of externe technische deskundigen vervolgens tijdens het onderzoek of in de drie jaar na afloop van het onderzoek van de Commissie een dergelijke relatie aangaan met de adressaat of met andere ondernemingen die actief zijn op dezelfde markten als de adressaat, stellen de gespecificeerde externe juridische of economische adviseurs of externe technische deskundigen de Commissie onverwijld in kennis van de voorwaarden van die relatie. De gespecificeerde externe juridische of economische adviseurs of externe technische deskundigen in kwestie moeten de Commissie ook de garantie bieden dat zij geen toegang meer hebben tot de informatie of de documenten in het dossier waartoe zij overeenkomstig punt a) toegang hebben verkregen en die door de Commissie niet ter beschikking van de adressaat zijn gesteld. Zij bieden de Commissie ook de garantie dat zij zullen blijven voldoen aan de in punt d) van dit lid bedoelde vereisten. |
d) |
Gespecificeerde externe juridische en economische adviseurs en externe technische deskundigen geven de verstrekte documenten of de inhoud ervan niet door aan natuurlijke of rechtspersonen die niet gebonden zijn door de voorwaarden voor inzageverlening, en gebruiken geen van de verstrekte documenten of de inhoud ervan voor andere doeleinden dan voor de in artikel 8, lid 8, genoemde doeleinden. |
e) |
In de voorwaarden van inzageverlening specificeert de Commissie de technische middelen voor de inzageverlening alsook de duur ervan. Inzage kan elektronisch worden verleend of (voor sommige of alle documenten) fysiek in de gebouwen van de Commissie. |
4. In uitzonderlijke omstandigheden kan de Commissie besluiten geen toegang te verlenen tot bepaalde documenten of toegang te verlenen tot documenten waaruit bepaalde gegevens zijn weggelaten, overeenkomstig de voorwaarden van inzageverlening als bedoeld in lid 3, indien de Commissie vaststelt dat de schade die de partij die de documenten in kwestie heeft ingediend waarschijnlijk zou lijden als gevolg van inzage onder de voorwaarden van inzageverlening, per saldo zwaarwegender zou zijn dan het belang van inzageverlening van het volledige document met het oog op de uitoefening van het recht om te worden gehoord. Onverminderd artikel 34, lid 4, vierde en vijfde zin, van Verordening (EU) 2022/1925 kan de Commissie om dezelfde reden besluiten niet of slechts gedeeltelijk inzage te verlenen in de correspondentie tussen de Commissie en overheidsinstanties van de lidstaten of van derde landen en in andere soorten gevoelige documenten.
5. De in lid 3 bedoelde gespecificeerde externe juridische en economische adviseurs en externe technische deskundigen kunnen, binnen een week nadat zij toegang tot het dossier hebben verkregen onder de voorwaarden van inzageverlening, bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek indienen om toegang te krijgen tot een niet-vertrouwelijke versie van eender welk document in het dossier van de Commissie dat nog niet overeenkomstig lid 2 aan de adressaat is verstrekt, teneinde deze niet-vertrouwelijke versie ter beschikking te stellen van de adressaat, of om de voorwaarden van inzageverlening uit te breiden tot andere gespecificeerde externe juridische en economische adviseurs of externe technische deskundigen. Een dergelijke aanvullende toegang of uitbreiding kan slechts bij wijze van uitzondering worden verleend, mits wordt aangetoond dat deze onontbeerlijk is voor een goede uitoefening van het recht van de adressaat om te worden gehoord.
6. Voor de toepassing van lid 4 of lid 5 kan de Commissie de partij die de documenten in kwestie heeft ingediend, verzoeken overeenkomstig artikel 7, leden 3 en 4, een niet-vertrouwelijke versie te verstrekken.
7. Indien de Commissie van oordeel is dat een verzoek uit hoofde van lid 5 gegrond is teneinde te waarborgen dat de adressaat zijn recht om te worden gehoord doeltreffend kan uitoefenen, verzoekt de Commissie de partij die de betrokken documenten heeft ingediend, ermee in te stemmen dat een niet-vertrouwelijke versie ter beschikking van de adressaat wordt gesteld of dat de voorwaarden van inzageverlening uitsluitend met betrekking tot de betrokken documenten worden uitgebreid tot bepaalde personen of ondernemingen. Indien de partij die de betrokken documenten heeft ingediend hier niet mee instemt, stelt de Commissie een besluit vast waarin de voorwaarden van inzageverlening van de betrokken documenten worden vastgesteld.
8. Documenten die zijn verkregen als gevolg van op grond van dit artikel verleende toegang tot het dossier, worden uitsluitend gebruikt voor de betrokken procedures in het kader waarvan toegang tot die documenten werd verleend, of voor administratieve of gerechtelijke procedures inzake de toepassing van Verordening (EU) 2022/1925 in verband met die procedures.
9. De Commissie kan op elk moment tijdens de procedure in plaats van toegang te verlenen tot het dossier overeenkomstig lid 3, of in combinatie daarmee, toegang verlenen tot sommige of alle documenten met weglatingen overeenkomstig artikel 7, lid 3, om onevenredige vertragingen of administratieve lasten te voorkomen.
HOOFDSTUK V
TERMIJNEN
Artikel 9
Aanvang van de termijnen
1. Onverminderd lid 2 worden de termijnen uit hoofde van Verordening (EU) 2022/1925 en de onderhavige verordening berekend overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71.
2. In afwijking van lid 1 gaan de termijnen in op de werkdag die volgt op de gebeurtenis waarnaar de desbetreffende bepaling van Verordening (EU) 2022/1925 of de onderhavige verordening verwijst.
3. Wanneer een document niet in overeenstemming is met de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde eisen inzake formaat en lengte, beginnen de termijnen pas te lopen nadat het document op verzoek van de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 3, in overeenstemming is gebracht.
Artikel 10
Vaststelling van termijnen
1. Wanneer de Commissie krachtens Verordening (EU) 2022/1925 of de onderhavige verordening een termijn vaststelt, houdt zij naar behoren rekening met alle relevante feitelijke en juridische elementen en alle betrokken belangen, en met name met de mogelijkheid voor personen om hun recht om te worden gehoord uit te oefenen, alsook met de doelmatigheid van de procedure.
2. In voorkomend geval en op een met redenen omkleed verzoek van de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen dat vóór het verstrijken van de door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1925 of de onderhavige verordening vastgestelde termijn is ingediend, kan een termijn worden verlengd. Alvorens een dergelijke verlenging toe te staan, beoordeelt de Commissie of het met redenen omklede verzoek voldoende is onderbouwd en of de gevraagde verlenging de naleving van de toepasselijke procedurele termijnen van Verordening (EU) 2022/1925 in gevaar kan brengen.
HOOFDSTUK VI
ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 11
Bezorging en ontvangst van de documenten
1. De bezorging van documenten aan en door de Commissie op grond van Verordening (EU) 2022/1925 en deze verordening geschiedt langs digitale weg. Technische specificaties betreffende de wijze van bezorging en ondertekening kunnen door de Commissie worden gepubliceerd en regelmatig worden bijgewerkt.
2. Documenten die langs digitale weg worden bezorgd, worden ondertekend met ten minste één gekwalificeerde elektronische handtekening die voldoet aan de eisen van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3).
3. Documenten die langs digitale weg aan de Commissie worden bezorgd, worden geacht te zijn ontvangen op de dag waarop door de Commissie een ontvangstbevestiging is verzonden.
4. Een document dat langs digitale weg aan de Commissie wordt bezorgd, wordt geacht niet te zijn ontvangen indien zich een van de volgende omstandigheden voordoet:
a) |
het document is onbruikbaar, of delen daarvan; |
b) |
het document bevat virussen, malware of andere bedreigingen; |
c) |
het document bevat een elektronische handtekening waarvan de geldigheid niet door de Commissie kan worden geverifieerd. |
5. De Commissie stelt de afzender er onverwijld van in kennis indien zich een van de in lid 4 bedoelde omstandigheden voordoet, en geeft de afzender de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn zijn standpunt kenbaar te maken en de situatie recht te zetten.
6. In afwijking van lid 1 mogen documenten in uitzonderlijke omstandigheden waarin digitale bezorging onmogelijk of uiterst moeilijk is, per aangetekende post aan de Commissie worden bezorgd. Deze documenten worden geacht door de Commissie te zijn ontvangen op de dag waarop zij worden bezorgd op het op de website van de Commissie vermelde adres van de verantwoordelijke dienst van de Commissie.
7. In afwijking van lid 1 mogen documenten in uitzonderlijke omstandigheden waarin bezorging zowel langs digitale weg als per aangetekende post onmogelijk of uiterst moeilijk is, persoonlijk aan de Commissie worden bezorgd. Deze documenten worden geacht te zijn ontvangen op de dag waarop zij worden bezorgd op het op de website van de Commissie vermelde adres van de verantwoordelijke dienst van de Commissie. De Commissie bevestigt de bezorging in een ontvangstbevestiging.
Artikel 12
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 2 mei 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 april 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 265 van 12.10.2022, blz. 1.
(2) Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
BIJLAGE I
FORMULIER MET BETREKKING TOT DE KENNISGEVING UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 3, LID 3, VAN VERORDENING (EU) 2022/1925 VOOR DE AANWIJZING VAN DE POORTWACHTER (“Formulier AP”)
RUBRIEK 1
Informatie over de kennisgevende onderneming
1.1. |
Verstrek de volgende informatie over de kennisgevende onderneming: |
1.1.1. |
naam van de onderneming; |
1.1.2. |
een beschrijving van de bedrijfsstructuur van de kennisgevende onderneming, met inbegrip van de identiteit van: i) de entiteiten die elk van de in de onderstaande rubriek 2.1.1. geïdentificeerde kernplatformdiensten exploiteren en ii) de entiteiten die direct of indirect de uitsluitende of gezamenlijke zeggenschap hebben over de eerstgenoemde entiteiten (1), en |
1.1.3. |
contactgegevens, waaronder: |
1.1.3.1. |
naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres en functie van een geschikte contactpersoon. Het opgegeven adres moet een adres zijn waar documenten en met name besluiten van de Commissie en andere procedurestukken kunnen worden betekend. Ook moet de opgegeven contactpersoon geacht worden gemachtigd te zijn om te betekenen stukken in ontvangst te nemen; |
1.1.3.2. |
indien een of meer gemachtigde externe vertegenwoordigers van de onderneming worden aangesteld, de vertegenwoordiger(s) aan wie documenten en met name besluiten van de Commissie en andere procedurestukken kunnen worden betekend; naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres en functie van iedere vertegenwoordiger; en het origineel van het schriftelijke bewijs dat iedere vertegenwoordiger gemachtigd is te handelen (op basis van het model van volmacht dat op de website van de Commissie te vinden is). |
1.2. |
Geef aan of de kennisgevende onderneming al eerder als poortwachter is aangewezen op grond van Verordening (EU) 2022/1925. Zo ja, vermeld de kernplatformdiensten waarop de aanwijzing betrekking heeft en het nummer en de datum van het aanwijzingsbesluit van de Commissie. |
RUBRIEK 2
Informatie over kernplatformdiensten
Voor het invullen van dit formulier AP wordt met een plausibele alternatieve afbakening van een kernplatformdienst een afbakening van die kernplatformdienst bedoeld met een andere reikwijdte dan de afbakening die de kennisgevende onderneming relevant acht en die plausibel is in het licht van alle relevante bepalingen van Verordening (EU) 2022/1925, en met name afdeling D, punt 2, en afdeling E van de bijlage bij en overweging 14 van die verordening.
Plausibele alternatieve afbakeningen van een kernplatformdienst kunnen het volgende zijn: i) afbakeningen met een ruimere reikwijdte dan die welke de kennisgevende onderneming relevant acht (bijvoorbeeld wanneer de kennisgevende onderneming bepaalde diensten als afzonderlijke kernplatformdiensten beschouwt omdat zij via verschillende soorten apparaten worden aangeboden), of ii) afbakeningen met een beperktere reikwijdte dan die welke de kennisgevende onderneming relevant acht (bijvoorbeeld wanneer de kennisgevende onderneming bepaalde diensten die zij afzonderlijk aanbiedt en op de markt brengt, als onderdeel van één kernplatformdienst beschouwt).
2.1. |
Vermeld voor elke in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2022/1925 vermelde relevante categorie kernplatformdienst: |
2.1.1. |
een limitatieve lijst van alle kernplatformdiensten die door de kennisgevende onderneming worden aangeboden, inclusief eventuele plausibele alternatieve afbakeningen van elk van deze kernplatformdiensten, en |
2.1.2. |
een gedetailleerde toelichting van de grenzen tussen de afzonderlijke kernplatformdiensten, inclusief de wijze waarop de methodologie die is vastgesteld in afdeling D, punt 2, en afdeling E van de bijlage bij Verordening (EU) 2022/1925, rekening houdend met alle relevante bepalingen van die verordening, en met name overweging 14 van die verordening, is toegepast voor de identificatie van afzonderlijke kernplatformdiensten en plausibele alternatieve afbakeningen van deze kernplatformdiensten. |
2.2. |
Vermeld voor alle door de kennisgevende onderneming aangeboden kernplatformdiensten op basis van de in de rubrieken 4.1 en 4.2 van dit formulier verstrekte informatie: |
2.2.1. |
welke kernplatformdiensten, volgens een plausibele alternatieve afbakening, voldoen aan de drempels van artikel 3, lid 2, punten b) en c), van Verordening (EU) 2022/1925, en |
2.2.2. |
welke kernplatformdiensten, volgens een plausibele alternatieve afbakening, voldoen aan de drempels van artikel 3, lid 2, punt b), maar niet punt c), van Verordening (EU) 2022/1925. |
2.3. |
Geef voor elke kernplatformdienst die wordt aangeboden door de kennisgevende onderneming die, op basis van elke plausibele alternatieve afbakening, voldoet aan de drempels van artikel 3, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2022/1925, een korte beschrijving van de activiteiten van de kennisgevende onderneming in dat verband, inclusief de aard van haar activiteiten, haar belangrijkste dochterondernemingen, merken, productnamen en handelsmerken. |
2.4. |
Geef aan of de kennisgevende onderneming overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2022/1925 in haar kennisgeving voldoende onderbouwde argumenten aanvoert om aan te tonen dat zij door de omstandigheden waarin de betrokken kernplatformdienst actief is, bij wijze van uitzondering niet voldoet aan de vereisten van artikel 3, lid 1, van die verordening, ondanks het feit dat zij aan alle drempels van artikel 3, lid 2, van die verordening voldoet. Zo ja, vermeld dan de desbetreffende kernplatformdiensten en verwijs naar de respectieve bijlagen. |
RUBRIEK 3
Informatie over de kwantitatieve drempels in artikel 3, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2022/1925
Verstrek de volgende informatie over de kennisgevende onderneming:
3.1. |
haar jaaromzet in de Unie in elk van de laatste drie boekjaren (2); |
3.2. |
haar gemiddelde marktkapitalisatie of een gelijkwaardige reële marktwaarde in het laatste boekjaar; |
3.3. |
voor elke kernplatformdienst die door de kennisgevende onderneming wordt aangeboden, op basis van een plausibele alternatieve afbakening, een lijst van de lidstaten waarin zij die dienst verleent; |
3.4. |
een nauwkeurige en beknopte uitleg over de methode die is gebruikt om de informatie te verkrijgen die in de rubrieken 3.1 tot en met 3.3 van dit formulier wordt verstrekt. |
RUBRIEK 4
Informatie over de kwantitatieve drempels in artikel 3, lid 2, punten b) en c), van Verordening (EU) 2022/1925
Geef overeenkomstig de in de afdelingen A, B, C, D en E van de bijlage bij Verordening (EU) 2022/1925 beschreven methodologie en indicatoren, afzonderlijk voor elke kernplatformdienst die wordt aangeboden door de kennisgevende onderneming die, op basis van elke plausibele alternatieve afbakening, voldoet aan de drempels van artikel 3, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2022/1925, de volgende informatie:
4.1. |
het aantal maandelijks actieve eindgebruikers (3) die in de Unie zijn gevestigd of zich aldaar bevinden, in elk van de laatste drie boekjaren; |
4.2. |
het aantal jaarlijks actieve, in de Unie gevestigde zakelijke gebruikers in elk van de laatste drie boekjaren; |
4.3. |
een nauwkeurige en beknopte uitleg over de methode die is gebruikt om de informatie te verkrijgen die in de rubrieken 4.1 en 4.2 van dit formulier wordt verstrekt; |
4.4. |
externe verslagen en interne documenten die zijn gebruikt om de informatie te verzamelen die in de rubrieken 4.1 en 4.2 van dit formulier wordt verstrekt. |
RUBRIEK 5
Verklaring
De kennisgeving moet worden besloten met onderstaande verklaring, die door of namens de kennisgevende onderneming moet worden ondertekend:
“De kennisgevende onderneming verklaart dat, naar beste weten, de informatie in deze kennisgeving en de bijlagen daarbij juist, volledig en niet misleidend is, dat met de werkelijkheid overeenstemmende en volledige exemplaren van de in het formulier verlangde documenten zijn overgelegd, dat alle ramingen als zodanig zijn aangegeven en haar beste ramingen van de betrokken feiten zijn, en dat alle geuite meningen oprecht zijn. Zij heeft kennis genomen van artikel 30, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2022/1925.”.
Voor digitaal ondertekende formulieren dient het volgende veld slechts ter informatie. Het moet overeenstemmen met de metadata van de bijbehorende elektronische handtekening.
Datum:
[ondertekenaar] Naam: Organisatie: Functie: Adres: Telefoonnummer: E-mail: [“e-handtekening”/handtekening] |
(1) Voor de definitie van “onderneming” en “zeggenschap”, zie artikel 2, punten 27 en 28 van Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 12.10.2022, blz. 1).
(2) Voor de berekening van de omzet zie de Geconsolideerde Mededeling van de Commissie over bevoegdheidskwesties op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB C 95 van 16.4.2008, blz. 1).
(3) Zoals bepaald in afdeling B, punt 2, van de bijlage bij Verordening (EU) 2022/1925, verwijzen maandelijks actieve eindgebruikers naar het gemiddelde aantal maandelijks actieve eindgebruikers gedurende het grootste deel van het boekjaar.
BIJLAGE II
FORMAAT EN LENGTE VAN DE OP GROND VAN VERORDENING (EU) 2022/1925 IN TE DIENEN DOCUMENTEN
FORMAAT VAN DE OP GROND VAN VERORDENING (EU) 2022/1925 IN TE DIENEN DOCUMENTEN
Documenten die op grond van artikel 3, artikel 8, lid 3, en de artikelen 9, 10, 11, 14, 15, 17, 18, 19, 24, 25, 29 en 34 van Verordening (EU) 2022/1925 bij de Commissie worden ingediend, moeten worden ingediend in een formaat dat de Commissie toelaat deze elektronisch te verwerken en met name te scannen en aan tekstherkenning te onderwerpen.
Hiertoe moeten de documenten aan de volgende eisen voldoen:
a) |
de tekst, op A4-formaat, is gemakkelijk leesbaar en mag slechts op één zijde van het blad worden geschreven; |
b) |
in papieren vorm overgelegde documenten worden bijeengehouden met middelen die gemakkelijk kunnen worden verwijderd (zij mogen niet worden ingebonden of met andere permanente middelen zoals lijm, nietjes enz. worden bijeengehouden); |
c) |
de tekst is geschreven in een courant lettertype (zoals Times New Roman, Courier of Arial) met een grootte van ten minste 12 punten in de tekst en 10 punten in de voetnoten, met regelafstand 1 en boven, onder, links en rechts van de pagina marges van ten minste 2,5 cm (maximaal 4 700 tekens per bladzijde); |
d) |
de bladzijden en alinea’s van elk document worden opeenvolgend genummerd. |
LENGTE VAN DE OP GROND VAN VERORDENING (EU) 2022/1925 IN TE DIENEN DOCUMENTEN
De volgende regels inzake paginalimieten zijn van toepassing op de hieronder beschreven soorten documenten. Bij wijze van uitzondering gelden de toepasselijke paginalimieten niet voor bijlagen bij die documenten, op voorwaarde dat die bijlagen louter als bewijs- en hulpmiddel dienen en evenredig zijn wat betreft aantal en lengte.
a) Kennisgevingen op grond van artikel 3, lid 3, eerste alinea, en indieningen van informatie naar aanleiding van een verzoek van de Commissie op grond van artikel 3, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) 2022/1925
Alle informatie over de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2022/1925 vastgestelde drempels wordt opgenomen in het formulier AP in bijlage I bij deze verordening.
Voor elke afzonderlijke kernplatformdienst, inclusief alle plausibele alternatieve afbakeningen daarvan, waarvoor de kennisgevende onderneming aan alle drempels van artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2022/1925 voldoet, geldt een maximum van 50 bladzijden in de betrokken kennisgeving. Dit maximum is van toepassing op de informatie die wordt verstrekt met betrekking tot kernplatformdiensten in de rubrieken 2 en 4 van het formulier AP. Bij het invullen van de rubrieken 2, 3, en 4 van dat formulier moet de kennisgevende onderneming bedenken of het duidelijker is deze rubrieken in numerieke volgorde te presenteren dan wel of zij kunnen worden gegroepeerd voor elke afzonderlijke kernplatformdienst.
b) Onderbouwde argumenten overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2022/1925
Voor elke afzonderlijke kernplatformdienst met betrekking waartoe de kennisgevende onderneming ervoor kiest overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2022/1925 onderbouwde argumenten aan te voeren, geldt een maximum van 30 bladzijden.
c) Met redenen omklede verzoeken overeenkomstig de artikel 9 en 10 van Verordening (EU) 2022/1925
Voor met redenen omklede verzoeken op grond van de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) 2022/1925 geldt een maximum van 30 bladzijden.
d) Antwoorden op voorlopige bevindingen op grond van Verordening (EU) 2022/1925
Wanneer de Commissie de betrokken onderneming of ondernemersvereniging schriftelijk in kennis heeft gesteld van haar voorlopige bevindingen met het oog op de vaststelling van een besluit op grond van artikel 8, artikel 9, lid 1, artikel 10, lid 1, de artikelen 17, 18, 24, 25, 29 en 30, en artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) 2022/1925, geldt voor het schriftelijke antwoord een maximum van 50 bladzijden of een maximum dat gelijk is aan het aantal bladzijden van de voorlopige bevindingen, als dat hoger is.
BESLUITEN
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/20 |
BESLUIT (EU) 2023/815 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 28 maart 2023
tot wijziging van Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank betreffende het beheer van gepoolde bilaterale leningen ten behoeve van de Helleense Republiek (ECB/2023/7)
DE DIRECTIE VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 132,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name de artikelen 17 en 21,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 8 september 2022 heeft de Raad van bestuur besloten de overeenkomstig artikel 2 van Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) (1) en artikel 5 van Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank (2) toegepaste rentevergoeding op bij de Europese Centrale Bank (ECB) aangehouden deposito’s tijdelijk aan te passen. Bij Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/30) (3) is dit tijdelijke kader ten uitvoer gelegd door de rentevergoeding op dergelijke deposito’s vast te stellen tegen de rente op de depositofaciliteit of de kortetermijnrente voor de euro (€STR), naargelang van wat lager is. Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) zal na 30 april 2023 niet langer van kracht zijn. |
(2) |
Op 6 februari 2023 heeft de Raad van bestuur besloten dat de rentevergoeding op dergelijke deposito’s met ingang van 1 mei 2023 wordt vastgesteld op de kortetermijnrente voor de euro (€STR) minus 20 basispunten. Dit vergoedingstarief is afgestemd op het toepasselijke vergoedingsplafond voor overheidsdeposito’s die worden aangehouden bij nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben, zoals vastgelegd in Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/7) (4), dat met ingang van 1 mei 2023 ook zal worden vastgesteld op de kortetermijnrente voor de euro €STR) minus 20 basispunten. |
(3) |
Besluit ECB/2010/4 bevat een bepaling inzake vergoeding, welke met de vergoeding als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) in overeenstemming moet worden gebracht om de consistentie in de rentevergoeding op vergelijkbare deposito’s in het Eurosysteem te waarborgen. Omwille van transparantie en consistentie moet in Besluit ECB/2010/4 een uitdrukkelijke verwijzing naar die bepaling worden opgenomen. |
(4) |
Derhalve moet Besluit ECB/2010/4 dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging
Artikel 5 van Besluit ECB/2010/4 wordt vervangen door:
“Artikel 5
Vergoeding
De bij de ECB aangehouden rekening op naam van de uitleners wordt vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) (*1).
Artikel 2
Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op de vijfde dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Dit besluit wordt toegepast met ingang van 1 mei 2023.
Gedaan te Frankfurt am Main, 28 maart 2023.
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12).
(2) Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank van 10 mei 2010 betreffende het beheer van gepoolde bilaterale leningen ten behoeve van de Helleense Republiek en tot wijziging van Besluit ECB/2007/7 (PB L 119 van 13.5.2010, blz. 24).
(3) Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2022 betreffende tijdelijke aanpassingen van de rentevergoeding op bepaalde bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetaire deposito’s (ECB/2022/30) (PB L 236 I van 13.9.2022, blz. 1).
(4) Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door nationale centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/22 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/816 VAN DE COMMISSIE
van 5 april 2023
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 2511)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1, punt c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) is een besmettelijke virale ziekte bij vogels die ernstige gevolgen kan hebben voor de rentabiliteit van pluimveehouderijen en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. HPAI-virussen kunnen trekvogels besmetten, die deze virussen vervolgens tijdens hun trek in de herfst en in de lente over lange afstanden kunnen verspreiden. De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt derhalve een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. HPAI valt onder de definitie van een in de lijst in die verordening opgenomen ziekte en is onderworpen aan de daarin vastgestelde regels inzake ziektepreventie en -bestrijding. Daarnaast vormt Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten, waaronder ziektebestrijdingsmaatregelen voor HPAI. |
(3) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie (3) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat noodmaatregelen op het niveau van de Unie in verband met uitbraken van HPAI. |
(4) |
Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van HPAI door de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen. |
(5) |
Naar aanleiding van uitbraken van HPAI bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen en Zweden die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/719 van de Commissie (4) gewijzigd. |
(6) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/719 is vastgesteld, hebben Tsjechië, Hongarije, Italië en Polen de Commissie in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van HPAI in inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden, gelegen in de regio Midden-Bohemen in Tsjechië, in de regio’s Veneto en Toscane in Italië, in de comitaten Bács-Kiskun en Nógrád in Hongarije en in de woiwodschap Groot-Polen in Polen. |
(7) |
Voorts heeft Bulgarije de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI in een inrichting waar pluimvee werd gehouden in de provincie Veliko Tarnovo van die lidstaat. |
(8) |
De bevoegde autoriteiten van Bulgarije, Tsjechië, Italië, Hongarije en Polen hebben de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die uitbraken. |
(9) |
Bovendien bevindt een van de bevestigde uitbraken in Hongarije zich in de onmiddellijke nabijheid van de grens met Slowakije. De bevoegde autoriteiten van die lidstaten hebben vervolgens naar behoren samengewerkt met betrekking tot de instelling van de noodzakelijke beschermings- en bewakingszones overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, aangezien die beschermings- en bewakingszones zich uitstrekken tot op het grondgebied van Slowakije. |
(10) |
De Commissie heeft de door Bulgarije, Tsjechië, Italië, Hongarije, Polen en Slowakije genomen ziektebestrijdingsmaatregelen in samenwerking met die lidstaten bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten ingestelde beschermings- en bewakingszones in Bulgarije, Tsjechië, Italië, Hongarije, Polen en Slowakije op voldoende afstand liggen van de inrichtingen waar de uitbraken van HPAI zijn bevestigd. |
(11) |
In de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 zijn voor Polen momenteel geen gebieden als beschermingszone opgenomen en zijn voor Bulgarije en Slowakije geen gebieden als beschermings- of bewakingszone opgenomen. |
(12) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Bulgarije, Tsjechië, Italië, Hongarije, Polen en Slowakije overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings- en bewakingszones in samenwerking met die lidstaten snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie. |
(13) |
Daarom moeten de gebieden die voor Tsjechië, Italië, Hongarije en Polen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 als bewakingszones zijn opgenomen, worden gewijzigd. |
(14) |
Daarnaast moeten in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 voor Polen een beschermingszone en voor Bulgarije en Slowakije beschermings- en bewakingszones worden opgenomen. |
(15) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken om rekening te houden met de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door Bulgarije, Tsjechië, Italië, Hongarije, Polen en Slowakije ingestelde beschermings- en bewakingszones en de duur van de daarin geldende maatregelen aan te geven. |
(16) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(17) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(18) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 5 april 2023.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie van 16 april 2021 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 134 van 20.4.2021, blz. 166).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/719 van de Commissie van 24 maart 2023 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 93 van 31.3.2023, blz. 108).
BIJLAGE
“BIJLAGE
DEEL A
In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: Bulgarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Veliko Tarnovo |
||
BG-HPAI(P)-2023-00002 |
The folowing village in Veliko Tarnovo municipality: Novo selo |
21.4.2023 |
Lidstaat: Tsjechië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Central Bohemian Region |
||
CZ-HPAI(P)-2023-00020 |
Chodouň (652113); Libomyšl (683205); Želkovice u Libomyšle (683213); Málkov u Suchomast (690996); Neumětely (704202); Otmíče (716561); Stašov u Zdic (755311); Lochovice (686468) — KU Lochovice vyjma částí obce Lochovice — Obora a Netolice. |
13.4.2023 |
Lidstaat: Denemarken
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
DK-HPAI(P)-2023-00002 |
The parts of Gribskov municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 56.0319; E 12.1340 |
9.4.2023 |
Lidstaat: Duitsland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
BAYERN |
||
DE-HPAI(P)-2023-00019 |
Landkreis Ansbach 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 10.370223/49.339214. Betroffen sind Teile der Gemeinden Buch a. Wald, Colberg, Geslau und Leutershausen |
4.4.2023 |
RHEINLAND-PFALZ |
||
DE-HPAI(P)-2023-00021 |
Kreis Cochem-Zell 3 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten: 7.156477/50.228485 Betroffen sind die Ortsgemeinden Düngenheim, Eulgem, Gamlen, Hambuch, Illerich, Kaisersesch, Landkern, Masburg, Urmersbach und Zettingen |
11.4.2023 |
SCHLESWIG-HOLSTEIN |
||
DE-HPAI(P)-2023-00020 |
Dithmarschen 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten 9.118042/54.088966 Gemeinde Nindorf sowie Teile der Gemeinden Bargenstedt, Elpersbüttel, Krumstedt, Meldorf, Sarzbüttel, Windbergen und Wolmersdorf |
7.4.2023 |
Lidstaat: Frankrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Eure-et-Loir (28) |
||
FR-HPAI(P)-2023-00064 |
FONTAINE-LA-GUYON SAINT-ARNOULT-DES-BOIS SAINT-AUBIN-DES-BOIS SAINT-LUPERCE |
3.4.2023 |
Département: Vendée (85) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01523 |
GROSBREUIL CHÂTEAU D'OLONNE SAINTE FOY LE GIROUARD GROSBREUIL TALMONT SAINT HILAIRE LES ACHARDS SAINT MATHURIN SAINTE FLAIVE DES LOUPS |
3.4.2023 |
FR-HPAI(P)-2022-01526 |
AUIGNY LES CLOUZEAUX BEAULIEU SOUS LA ROCHE LANDERONDE LA ROCHE SUR YON VENANSAULT |
3.4.2023 |
FR-HPAI(P)-2022-01465 FR-HPAI(P)-2022-01468 FR-HPAI(P)-2022-01439 FR-HPAI(P)-2022-01453 |
CHALLANS LE PERRIER SALLERTAINE SOULLANS APPREMONT COMMEQUIERS LA CHAPELLE PALLAU SAINT PAUL MONT PENIT SAINT CHRISTOPHE DU LIGNERON |
3.4.2023 |
FR-HPAI(P)-2022-01536 |
LES LUCS SUR BOULOGNE MONTREVERD ROCHESERVIERE SAINT PHILBERT DE BOUAINE |
10.3.2023 |
FR-HPAI(P)-2022-01424 FR-HPAI(P)-2022-01426 FR-HPAI(P)-2022-01438 FR-HPAI(P)-2022-01440 FR-HPAI(P)-2022-01441 FR-HPAI(P)-2022-01442 FR-HPAI(P)-2022-01446 FR-HPAI(P)-2022-01451 FR-HPAI(P)-2022-01454 FR-HPAI(P)-2022-01455 FR-HPAI(P)-2022-01456 FR-HPAI(P)-2022-01459 FR-HPAI(P)-2022-01460 FR-HPAI(P)-2022-01461 FR-HPAI(P)-2022-01462 FR-HPAI(P)-2022-01463 FR-HPAI(P)-2022-01464 FR-HPAI(P)-2022-01469 FR-HPAI(P)-2022-01470 FR-HPAI(P)-2022-01478 FR-HPAI(P)-2022-01479 FR-HPAI(P)-2022-01488 FR-HPAI(P)-2022-01490 FR-HPAI(P)-2022-01491 FR-HPAI(P)-2022-01493 FR-HPAI(P)-2022-01494 FR-HPAI(P)-2022-01495 FR-HPAI(P)-2022-01500 FR-HPAI(P)-2022-01503 FR-HPAI(P)-2022-01507 FR-HPAI(P)-2022-01508 FR-HPAI(P)-2022-01509 FR-HPAI(P)-2022-01510 FR-HPAI(P)-2022-01513 FR-HPAI(P)-2022-01514 FR-HPAI(P)-2022-01520 FR-HPAI(P)-2022-01525 FR-HPAI(P)-2022-01527 FR-HPAI(P)-2022-01528 FR-HPAI(P)-2022-01529 FR-HPAI(P)-2022-01530 FR-HPAI(P)-2022-01531 FR-HPAI(P)-2022-01533 FR-HPAI(P)-2022-01537 FR-HPAI(P)-2022-01539 FR-HPAI(P)-2022-01540 FR-HPAI(P)-2022-01542 FR-HPAI(P)-2022-01543 FR-HPAI(P)-2022-01546 FR-HPAI(P)-2022-01551 FR-HPAI(P)-2022-01552 FR-HPAI(P)-2022-01553 FR-HPAI(P)-2022-01555 FR-HPAI(P)-2022-01556 FR-HPAI(P)-2022-01557 FR-HPAI(P)-2022-01560 FR-HPAI(P)-2022-01561 FR-HPAI(P)-2022-01562 FR-HPAI(P)-2022-01563 FR-HPAI(P)-2022-01565 FR-HPAI(P)-2022-01566 FR-HPAI(P)-2022-01567 FR-HPAI(P)-2022-01568 FR-HPAI(P)-2022-01570 FR-HPAI(P)-2022-01572 FR-HPAI(P)-2022-01574 FR-HPAI(P)-2022-01575 FR-HPAI(P)-2022-01576 FR-HPAI(P)-2022-01577 FR-HPAI(P)-2022-01583 FR-HPAI(P)-2022-01585 FR-HPAI(P)-2022-01589 FR-HPAI(P)-2022-01590 FR-HPAI(P)-2022-01593 FR-HPAI(P)-2022-01595 FR-HPAI(P)-2022-01596 FR-HPAI(P)-2022-01599 FR-HPAI(P)-2022-01600 FR-HPAI(P)-2022-01601 FR-HPAI(P)-2022-01602 FR-HPAI(P)-2022-01604 FR-HPAI(P)-2022-01607 FR-HPAI(P)-2022-01608 FR-HPAI(P)-2022-01610 FR-HPAI(P)-2022-01611 FR-HPAI(P)-2022-01613 FR-HPAI(P)-2022-01614 FR-HPAI(P)-2022-01615 FR-HPAI(P)-2022-01618 FR-HPAI(P)-2022-01620 FR-HPAI(P)-2023-00002 FR-HPAI(P)-2023-00003 FR-HPAI(P)-2023-00004 FR-HPAI(P)-2023-00005 FR-HPAI(P)-2023-00006 FR-HPAI(P)-2023-00020 |
ANTIGNY BAZOGES EN PAILLERS BAZOGES EN PAREDS BEAUREPAIRE BOUFFERE BOURNEZEAU CHANTONNAY CHANVERRIE CHAVAGNES EN PAILLERS CHAVAGNES LES REDOUX CHEFFOIS FOUGERE LA BOISSIERE DE MONT TAIGU LA BRUFFIERE LA CAILLERE SAINT HILAIRE LA CHATAIGNERAIE LA GUYONNIERE LA JAUDONNIERE LA MEILLERAIE TILLAY LA TARDIERE LE BOUPERE LES EPESSES LES HERBIERS LES LANDES GENUSSON MENOMBLET MONSIREIGNE MONTAIGU MONTOURNAIS MORTAGNE SUR SEVRE MOUCHAMPS MOUILLERON SAINT GERMAIN POUZAUGES REAUMUR ROCHETREJOUX SAINT AUBIN DES ORMEAUX SAINT CYR DES GATS SAINT GEORGES DE MONTAIGU SAINT GERMAIN DE PRINCAY SAINT HILAIRE DE LOULAY SAINT HILAIRE LE VOUHIS SAINT LAURENT SUR SEVRE SAINT MALO DU BOIS SAINT MARS LA REORTHE SAINT MARTIN DES NOYERS SAINT MARTINS DES TILLEULS SAINT LMAURICE LE GIRARD SAINT MESMIN SAINT PAUL EN PÄREDS SAINT PIERRE DU CHEMIN SAINT PROUANT SAINT SULPICE EN PAREDS SAINT VINCENT STERLANGES SAINTE CECILE SEVREMONT SIGOURNAIS TALLUD SAINTE GEMME THOUARSAIS BOUILDROUX TIFFAUGES VENDRENNES |
3.4.2023 |
FR-HPAI(P)-2022-01602 FR-HPAI(P)-2022-01618 FR-HPAI(P)-2023-00011 |
L’HERMENAULT MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE SAINT CYR DES GATS SAINT MARTIN DES FONTAINES SAINT VALERIEN est de la D52, D14 puis D99 POUILLE SAINT ETIENNE DE BRILLOUET THIRE |
3.4.2023 |
FR-HPAI(P)-2022-01604 FR-HPAI(P)-2022-01611 FR-HPAI(P)-2023-00003 FR-HPAI(P)-2023-00004 |
LA GARNACHE FROIDFOND FALLERON GRAND’LANDES |
3.4.2023 |
Lidstaat: Italië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Regions: Veneto and Lombardia |
||
IT-HPAI(P)-2023-00003 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.290374, E 10.902535 |
25.4.2023 |
IT-HPAI(P)-2023-00005 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.307002212, E 10.924128439 |
10.5.2023 |
Region: Emilia Romagna |
||
IT-HPAI(P)-2023-00002 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.172952, E 12.323829 |
12.4.2023 |
Region: Toscana |
||
IT-HPAI(P)-2023-00004 |
The area of the parts of Toscana Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 43.924961, E 10.225462 |
26.4.2023 |
Lidstaat: Hongarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Bács-Kiskun vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00005 HU-HPAI(P)-2023-00006 HU-HPAI(P)-2023-00008 HU-HPAI(P)-2023-00011- HU-HPAI(P)-2023-00013 HU-HPAI(P)-2023-00018 HU-HPAI(P)-2023-00025 |
Kiskunmajsa, Jásszentlászló, Móricgát és Szank települések közigazgatási területének a 46.567675 és a 19.643564, a 46.560250 és a 19.653790, a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a 19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, a 46.550029 és a 19.723605, a 46.544094 és a 19.746475, valamint a 46.589123 és a 19.752358 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
20.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00009 HU-HPAI(P)-2023- 00010 HU-HPAI(P)-2023-00015 — HU-HPAI(P)-2023-00017 HU-HPAI(P)-2023-00019 — HU-HPAI(P)-2023-00021 HU-HPAI(P)-2023-00024 HU-HPAI(P)-2023-00029 |
Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Kaskantyú, Soltvadkert, Szank és Tázlár települések közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.556370 és a 19.521271, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.607374 és a 19.538858, a 46.616224 és a 19.444349, a 46.635031 és a 19.545341, a 46.609697 és a 19.530675, a 46.598273 és a 19.462954, a 46.631954 és a 19.533666, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
4.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00022 HU-HPAI(P)-2023-00023 |
Bugac, Bugacpusztaháza, Jakabszállás és Móricgát települések közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317, avalamint a 46.675382 és a 19.663231 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
4.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00030 HU-HPAI(P)-2023-00032 HU-HPAI(P)-2023-00035 — HU-HPAI(P)-2023-00039 HU-HPAI(P)-2023-00041 — HU-HPAI(P)-2023-00043 |
Csólyospálos, Kiskunmajsa és Kömpöc a települések közigazgatási területének a 46.443106 és a 19.844167, a 46.444530 és a 19.840710, a 46.411530 és a 19.852480, a 46.403030 és a 19.836280, a 46.450524 és a 19.779081, a 46.423886 és a 19.854827, a 46.421357 és a 19.851937, a 46.403984 és a 19.880357, a 46.464470 és a 19.763320, valamint a 46.403803 és a 19.834630 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00040 HU-HPAI(P)-2023-00044 |
Kiskunfélegyháza, Pálmonostora és Petőfiszállás települések közigazgatási területének a 46.642973 és a 19.896612, valamint a 46.664167 és a 19.838889 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
25.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00045 |
Pálmonostora település közigazgatási területének a 46.554700 és a 19.983900 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
25.4.2023 |
Csongrád-Csanád vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00008 |
Csengele település közigazgatási területének a 46.551046 és a 19.790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
20.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00030 HU-HPAI(P)-2023-00035 HU-HPAI(P)-2023-00036 HU-HPAI(P)-2023-00038 HU-HPAI(P)-2023-00041 HU-HPAI(P)-2023-00043 |
Balástya, Forráskút és Üllés települések közigazgatási területének a 46.443106 és a 19.844167, a 46.411530 és a 19.852480, a 46.403030 és a 19.836280, a 46.423886 és a 19.854827, a 46.403984 és a 19.880357 valamint a 46.403803 és a 19.834630 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00045 |
Kistelek és Pusztaszer települések közigazgatási területének a 46.554700 és a 19.983900 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
25.4.2023 |
Nógrád vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00031 |
Cered és Zabar települések közigazgatási területének a 48.160610 és a 20.013815 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
14.4.2023 |
Lidstaat: Litouwen
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
LT-HPAI(P)-2023-00001 |
Varėnos r. sav. Matuizų sen., Valkininkų sen. |
10.4.2023 |
Lidstaat: Polen
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||
PL-HPAI(P)-2023-00066 PL-HPAI(P)-2023-00067 |
W województwie wielkopolskim:
|
14.4.2023 |
Lidstaat: Slowakije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
HU-HPAI(P)-2023-00031 |
Municipality of Petrovce and part Bakov in the municipality of Nová Bašta |
14.4.2023 |
Lidstaat: Zweden
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
SE-HPAI(P)-2023-00001 |
Those parts of the municipality Kävlinge contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N55.777073 and E13.012336 |
14.4.2023 |
DEEL B
In de artikelen 1 en 3 bedoelde bewakingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: Bulgarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Regions: Veliko Tarnovo and Gabrovo |
||
BG-HPAI(P)-2023-00002 |
The following villages in Veliko Tarnovo region, Veliko Tarnovo municipality: Balvan, Emen, Momin sbor, Vetrintsi, Pushevo; The following villages in Veliko Tarnovo region, Pavlikeni municipality: Vishovgrad, Musina; The following villages in Gabrovo region, Dryanovo municipality: Kalomen, Elentsite, Kereka, Balvantsite, Plachka, Denchevtsi, Chukovo, Gostilitsa, Slaveykovo; The following villages in Gabrovo region, Sevlievo municipality: Burya, Idilevo, Dobromirka. |
30.4.2023 |
The folowing village in the Veliko Tarnovo municipality: Novo selo |
22.4.2023-30.4.2023 |
Lidstaat: Tsjechië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Central Bohemian Region |
||
CZ-HPAI(P)-2023-00020 |
Bavoryně (601217); Jarov u Berouna (603091); Běštín (603368); Březová u Hořovic (614602); Bykoš (616494); Bzová u Hořovic (617318); Felbabka (634468); Hořovice (645371); Velká Víska (645389); Bezdědice u Hostomic (645877); Hostomice pod Brdy (645885); Radouš (738697); Hředle u Zdic (648931); Hudlice (649252); Chlustina (651869); Běřín (603180); Jince (660281); Rejkovice (740047); Bítov u Koněprus (669024); Koněprusy (669032); Kotopeky (671070); Králův Dvůr (672947); Levín u Berouna (680796); Počaply (672971); Popovice u Králova Dvora (672963); Zahořany u Berouna (789844); Křešín (676101); Lážovice (679577); Lhotka u Hořovic (681300); Měňany (693014); Tobolka (693022); Nesvačily u Berouna (703842); Ohrazenice u Jinec (709310); Osov (713325); Podbrdy (723363); Podluhy (724033); Praskolesy (732940); Rpety (743062); Skřipel (748919); Suchomasty (759244); Svatá (759961); Tlustice (767603); Lounín (767611); Tmaň (767620); Točník (795704); Trubín (768961); Trubská (768979); Velký Chlumec (779598); Vinařice u Suchomast (782246); Vižina (783200); Všeradice (787299); Záluží u Hořovic (790770); Černín u Zdic (792420); Knížkovice (792438); Zdice (792446); Sedlec u Žebráku (795691); Žebrák (795712); Broumy (612871) — část katastrálního území Broumy na východ od silnice č. 23613; Lochovice (686468) — KU Lochovice v částech obce Obora a Netolice. |
22.4.2023 |
Chodouň (652113); Libomyšl (683205); Želkovice u Libomyšle (683213); Málkov u Suchomast (690996); Neumětely (704202); Otmíče (716561); Stašov u Zdic (755311); Lochovice (686468) — KU Lochovice vyjma částí obce Lochovice — Obora a Netolice. |
14.4.2023-22.4.2023 |
|
Pardubice Region |
||
CZ-HPAI(P)-2023-00019 |
Anenská Studánka (600377); Helvíkov (600385); Borušov (608041); Prklišov (608050); Svojanov u Borušova (608068); Damníkov (624683); Dětřichov u Svitav (626031); Dětřichov u Moravské Třebové (626074); Dlouhá Loučka (626431); Gruna (636231); Žipotín (636258); Česká Kamenná Horka (662798); Moravská Kamenná Horka (662801); Koclířov (667595); Koruna (669636); Krasíkov (673200); Linhartice (683868); Květná u Lukové (689017); Luková (689025); Malíkov (690945); Pacov u Moravské Třebové (717274); Stará Trnávka (693367); Mladějov na Moravě (696927); Boršov u Moravské Třebové (607991); Moravská Třebová (698806); Nová Ves u Moravské Třebové (705641); Opatov v Čechách (711454); Radkov u Moravské Třebové (737976); Rozstání u Moravské Třebové (742473); Rychnov na Moravě (744093); Petrušov (754463); Tatenice (765180); Trpík (624691); Třebařov (769355); Útěchov u Moravské Třebové (775541); Žichlínek (796913). |
2.4.2023 |
Kunčina (677141); Radišov (754471); Staré Město u Moravské Třebové (754480). |
25.3.2023-2.4.2023 |
Lidstaat: Denemarken
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
DK-HPAI(P)-2023-00002 |
The parts of Gribskov, Halsnæs and Hillerød municipalities beyond the area described in the protection zone and within the circle of radius 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates N 56.0319; E 12.1340 |
18.4.2023 |
The parts of Gribskov municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 56.0319; E 12.1340 |
10.4.2023-18.4.2023 |
Lidstaat: Duitsland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
BAYERN |
||
DE-HPAI(P)-2023-00019 |
Landkreis und Stadt Ansbach 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 10.370223/49.339214. Betroffen ist die Stadt Ansbach mit den Stadtteilen Dornberg, Liegenbach, Neudorf, Oberdormbach. Betroffen ist der Landkreis Ansbach mit der Gemeinde Herrieden mit dem Ortsteil Niederdombach, den Gemeinden oder Teilen der Gemeinden Leutershausen, Schillingsfürst, Aurach, Buch a. Wald, Colmberg, Dombühl, Gebsattel, Geslau, Lehrberg, Oberdachstetten und Windelsbach |
13.4.2023 |
Landkreis Ansbach 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 10.370223/49.339214. Betroffen sind Teile der Gemeinden Buch a. Wald, Colberg, Geslau und Leutershausen |
5.4.2023-13.4.2023 |
|
DE-HPAI(P)-2023-00019 |
Landkreis Neustadt a.d. Aisch- Bad Windsheim Betroffen sind die Gemeindeteile Marktbergel (Gemarkung Marktbergel), Munasiedlung (Gemarkung Marktbergel) und Ermetzhof (Gemarkung Ermetzhof) der Marktgemeinde Marktbergel |
13.4.2023 |
MECKLENBURG-VORPOMMERN |
||
DE-HPAI(P)-2023-00018 |
Landkreis Ludwigslust-Parchim 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 11,696565/53,457479 Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Brenz, Domsühl, Friedrichsruhe, Lewitzrand, Neustadt-Glewe, Parchim, Spornitz und Tramm |
11.4.2023 |
RHEINLAND-PFALZ |
||
DE-HPAI(P)-2023-00021 |
Kreis Cochem-Zell 3 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten: 7.156477/50.228485 Betroffen sind die Ortsgemeinden Düngenheim, Eulgem, Gamlen, Hambuch, Illerich, Kaisersesch, Landkern, Masburg, Urmersbach und Zettingen |
12.4.2023- 20.4.2023 |
Kreis Cochem-Zell 10 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten: 7.156477/50.228485 Betroffen sind die Ortsgemeinden und Ortsgemeindeteile Alflen, Binningen, Brachtendorf, Brieden, Brohl, Büchel, Cochem, Dünfus, Eppenberg, Faid, Forst (Eifel), Gevenich, Greimersburg, Hauroth, Kaifenheim, Kail, Kalenborn, Klotten, Laubach, Leienkaul, Möntenich, Müllenbach, Pommern, Roes, Treis-Karden (nördlich der Mosel und nördlich von Allmesch), Ulmen (östlich des Endertbaches), Valwig und Wirfus |
20.4.2023 |
|
Kreis Mayen-Koblenz 10 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten: 7.156477/50.228485 Betroffen sind die Ortsgemeinden Alzheim, Anschau, Bermel, Ditscheid, Gering, Kehrig, Kollig, Monreal, Reudelsterz, Weiler |
20.4.2023 |
|
Kreis Vulkaneifel 10 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten: 7.156477/50.228485 Betroffen sind die Ortsgemeinden Arbach, Höchstberg, Kaperich, Kötterichen, Lirstal, Oberelz, Retterath, Uersfeld |
20.4.2023 |
|
SCHLESWIG-HOLSTEIN |
||
DE-HPAI(P)-2023-00020 |
Dithmarschen 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten 9.118042/54.088966 Teile der Gemeinden Bargenstedt, Elpersbüttel, Krumstedt, Meldorf, Sarzbüttel, Windbergen und Wolmersdorf, die nicht in der Schutzzone liegen, die Gesamtflächen der Gemeinden Epenwöhrden, Gudendorf, Hemmingstedt, Lieth, Odderade, Süderhastedt und Teile der Gemeinden Albersdorf, Arkebek, Barlt, Busenwurth, Eggstedt, Frestedt, Großenrade, Heide, Lohe-Rickelshof, Nordhastedt, Nordermeldorf, Quickborn, Schafstedt, Tensbüttel-Röst, St. Michaelisdonn und Wöhrden |
16.4.2023 |
Dithmarschen 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten 9.118042/54.088966 Gemeinde Nindorf sowie Teile der Gemeinden Bargenstedt, Elpersbüttel, Krumstedt, Meldorf, Sarzbüttel, Windbergen und Wolmersdorf |
8.4.202316.4.2023 |
Lidstaat: Estland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
EE-HPAI(P)-2023-00001 |
The parts of Harju and Rapla county, beyond the area described in the protection zone and within the circle of radius 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates N 59.190840; E 24.792034 |
7.4.2023 |
The parts of Harju and Rapla county, that are contained within a circle of radius 3 kilometer, centered on gps coordinates N 59.190840; E 24.792034 |
30.3.2023-7.4.2023 |
Lidstaat: Frankrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Calvados (14) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2023-00246 |
VALAMBRAY ARGENCES BELLENGREVILLE LE BU-SUR-ROUVRES CANTELOUP CESNY-AUX-VIGNES CLEVILLE CONDE-SUR-IFS ERNES MAIZIERES MERY-BISSIERES-EN-AUGE MEZIDON VALLEE D'AUGE MOULT-CHICHEBOVILLE NOTRE-DAME-D'ESTREES-CORBON OUEZY BELLE VIE EN AUGE SAINT-OUEN-DU-MESNIL-OGER SAINT-PIERRE-EN-AUGE SAINT-SYLVAIN SASSY VENDEUVRE VIMONT |
5.4.2023 |
CESNY-AUX-VIGNES MEZIDON VALLEE D'AUGE OUEZY |
28.3.2023-5.4.2023 |
|
FR-HPAI(P)-2023-00063 |
ABLON LES AUTHIEUX-SUR-CALONNE BONNEVILLE-LA-LOUVET VANDEINS QUETTEVILLE LA RIVIERE-SAINT-SAUVEUR SAINT-ANDRE-D'HEBERTOT VONGNES LE THEIL-EN-AUGE VIEUX-BOURG |
6.4.2023 |
Département: Côtes-d'Armor (22) |
||
FR-HPAI(P)-2023-00035 FR-HPAI(P)-2023-00037 FR-HPAI(P)-2023-00038 FR-HPAI(P)-2023-00039 FR-HPAI(P)-2023-00040 FR-HPAI(P)-2023-00045 FR-HPAI(P)-2023-00046 FR-HPAI(P)-2023-00047 FR-HPAI(P)-2023-00048 FR-HPAI(P)-2023-00049 FR-HPAI(P)-2023-00050 FR-HPAI(P)-2023-00051 FR-HPAI(P)-2023-00053 FR-HPAI(P)-2023-00054 FR-HPAI(P)-2023-00055 FR-HPAI(P)-2023-00056 FR-HPAI(P)-2023-00057 FR-HPAI(P)-2023-00058 FR-HPAI(P)-2023-00061 |
BOQUEHO BOURBRIAC CANIHUEL KERIEN KERPERT MAGOAR LA HARMOYE LANRIVAIN LANRODEC LE HAUT-CORLAY LE LESLAY LE VIEUX-BOURG SAINT-ADRIEN SAINT-GILLES-PLIGEAUX CORLAY PLUSSULIEN SAINT-IGEAUX SAINT-MAYEUX BON REPOS SUR BLAVET PLOUNEVEZ-QUINTIN SAINT-MARTIN-DES-PRES SAINT-GILLES-VIEUX-MARCHE SAINT-NICOLAS-DU-PÉLEM ALLINEUC CAUREL COADOUT MERLEAC LANFAINS LE BODEO PLAINE HAUTE QUINTIN SAINT AGATHON SAINT BRANDAN SAINT DONAN SAINTE TREPHINE COHINIAC LE FOEIL CHATELAUDREN PLOUAGAT PLOEUC L'HERMITAGE PLOUMAGOAR PLOUVARA SAINT JEAN KERDANIEL CAUREL |
14.4.2023 |
SAINT CONNAN KERPERT PLÉSIDY SAINT-GILLES-PLIGEAUX SEVEN-LÉHART BOQUEHO LANDRODEC LA HARMOYE LANFAINS LE FOEIL LE VIEUX BOURG SAINT ADRIEN SAINT BIHY SAINT FIACRE SAINT GILDAS SAINT GILLES PLIGEAUX SAINT PEVER |
6.4.2023-14.4.2023 |
|
Département: Eure (27) |
||
FR-HPAI(P)-2023-00063 |
BERVILLE-SUR-MER LE BOIS-HELLAIN LA CHAPELLE-BAYVEL CONTEVILLE EPAIGNES FATOUVILLE-GRESTAIN FIQUEFLEUR-EQUAINVILLE FOULBEC LA LANDE-SAINT-LEGER MARTAINVILLE LES PREAUX SAINT-PIERRE-DU-VAL SAINT-SAMSON-DE-LA-ROQUE SAINT-SULPICE-DE-GRIMBOUVILLE SAINT-SYMPHORIEN SELLES TOUTAINVILLE TRIQUEVILLE VANNECROCQ |
6.4.2023 |
BEUZEVILLE BOULLEVILLE FORT-MOVILLE MANNEVILLE-LA-RAOULT SAINT-MACLOU LE TORPT |
29.3.2023-6.4.2023 |
|
Département: Eure-et-Loir (28) |
||
FR-HPAI(P)-2023-00064 |
AMILLY BAILLEAU-LE-PIN BAILLEAU-L'EVEQUE BILLANCELLES BRICONVILLE CERNAY CHAUFFOURS CHUISNES CINTRAY CLEVILLIERS COURVILLE-SUR-EURE DANGERS FAVIERES FONTENAY-SUR-EURE FRESNAY-LE-GILMERT FRUNCE LANDELLES LUCE MAINVILLIERS MITTAINVILLIERS-VERIGNY NOGENT-SUR-EURE OLLE ORROUER SAINT-GEORGES-SUR-EURE SAINT-GERMAIN-LE-GAILLARD THIMERT-GATELLES |
12.4.2023 |
FONTAINE-LA-GUYON SAINT-ARNOULT-DES-BOIS SAINT-AUBIN-DES-BOIS SAINT-LUPERCE |
4.4.2023-12.4.2023 |
|
Département: Deux-Sèvres (79) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01411 FR-HPAI(P)-2022-01415 FR-HPAI(P)-2022-01414 FR-HPAI(P)-2022-01417 FR-HPAI(P)-2022-01430 FR-HPAI(P)-2022-01436 FR-HPAI(P)-2022-01428 FR-HPAI(P)-2022-01447 FR-HPAI(P)-2022-01448 FR-HPAI(P)-2022-01477 FR-HPAI(P)-2022-01450 FR-HPAI(P)-2022-01475 FR-HPAI(P)-2022-01474 FR-HPAI(P)-2022-01482 FR-HPAI(P)-2022-01484 FR-HPAI(P)-2022-01473 FR-HPAI(P)-2022-01502 FR-HPAI(P)-2022-01504 FR-HPAI(P)-2022-01515 FR-HPAI(P)-2022-01499 FR-HPAI(P)-2022-01521 FR-HPAI(P)-2022-01522 FR-HPAI(P)-2022-01532 FR-HPAI(P)-2022-01541 FR-HPAI(P)-2022-01534 FR-HPAI(P)-2022-01538 FR-HPAI(P)-2022-01544 FR-HPAI(P)-2022-01569 FR-HPAI(P)-2022-01587 FR-HPAI(P)-2022-01588 |
CERIZAY MONTRAVERS SAINT-ANDRE-SUR-SEVRE LA FORÊT-SUR-SÈVRE MOUTIERS-SOUS-CHANTEMERLE SAINT-PAUL-EN-GATINE |
3.4.2023 |
Département: Vendée (85) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01424 FR-HPAI(P)-2022-01426 FR-HPAI(P)-2022-01438 FR-HPAI(P)-2022-01440 FR-HPAI(P)-2022-01441 FR-HPAI(P)-2022-01442 FR-HPAI(P)-2022-01446 FR-HPAI(P)-2022-01451 FR-HPAI(P)-2022-01454 FR-HPAI(P)-2022-01455 FR-HPAI(P)-2022-01456 FR-HPAI(P)-2022-01459 FR-HPAI(P)-2022-01460 FR-HPAI(P)-2022-01461 FR-HPAI(P)-2022-01462 FR-HPAI(P)-2022-01463 FR-HPAI(P)-2022-01464 FR-HPAI(P)-2022-01469 FR-HPAI(P)-2022-01470 FR-HPAI(P)-2022-01478 FR-HPAI(P)-2022-01479 FR-HPAI(P)-2022-01488 FR-HPAI(P)-2022-01490 FR-HPAI(P)-2022-01491 FR-HPAI(P)-2022-01493 FR-HPAI(P)-2022-01494 FR-HPAI(P)-2022-01495 FR-HPAI(P)-2022-01500 FR-HPAI(P)-2022-01503 FR-HPAI(P)-2022-01507 FR-HPAI(P)-2022-01508 FR-HPAI(P)-2022-01509 FR-HPAI(P)-2022-01510 FR-HPAI(P)-2022-01513 FR-HPAI(P)-2022-01514 FR-HPAI(P)-2022-01520 FR-HPAI(P)-2022-01525 FR-HPAI(P)-2022-01527 FR-HPAI(P)-2022-01528 FR-HPAI(P)-2022-01529 FR-HPAI(P)-2022-01530 FR-HPAI(P)-2022-01531 FR-HPAI(P)-2022-01533 FR-HPAI(P)-2022-01537 FR-HPAI(P)-2022-01539 FR-HPAI(P)-2022-01540 FR-HPAI(P)-2022-01542 FR-HPAI(P)-2022-01543 FR-HPAI(P)-2022-01546 FR-HPAI(P)-2022-01551 FR-HPAI(P)-2022-01552 FR-HPAI(P)-2022-01553 FR-HPAI(P)-2022-01555 FR-HPAI(P)-2022-01556 FR-HPAI(P)-2022-01557 FR-HPAI(P)-2022-01583 FR-HPAI(P)-2022-01585 FR-HPAI(P)-2022-01589 FR-HPAI(P)-2022-01590 FR-HPAI(P)-2022-01593 FR-HPAI(P)-2022-01595 FR-HPAI(P)-2022-01596 FR-HPAI(P)-2022-01599 FR-HPAI(P)-2022-01600 FR-HPAI(P)-2022-01601 FR-HPAI(P)-2022-01602 FR-HPAI(P)-2022-01604 FR-HPAI(P)-2022-01607 FR-HPAI(P)-2022-01608 FR-HPAI(P)-2022-01610 FR-HPAI(P)-2022-01611 FR-HPAI(P)-2022-01613 FR-HPAI(P)-2022-01614 FR-HPAI(P)-2022-01615 FR-HPAI(P)-2022-01618 FR-HPAI(P)-2022-01620 FR-HPAI(P)-2023-00002 FR-HPAI(P)-2023-00003 FR-HPAI(P)-2023-00004 FR-HPAI(P)-2023-00005 FR-HPAI(P)-2023-00006 FR-HPAI(P)-2023-00007 FR-HPAI(P)-2023-00011 FR-HPAI(P)-2023-00017 FR-HPAI(P)-2023-00018 FR-HPAI(P)-2023-00020 FR-HPAI(P)-2023-00030 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au sud de la D745 FOUSSAIS PAYRE a l'ouest de la D49 FAYMOREAU MARILLET ANTIGNY BOURNEAU CEZAIS FONTENAY-LE-COMTE L'ORBRIE LA CHATAIGNERAIE LA TARDIERE LOGE-FOUGEREUSE MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE SAINT-MARTIN-DE-FRAIGNEAU SAINT-MAURICE-DES-NOUES SAINT-PIERRE-DU-CHEMIN SERIGNE PISSOTTE MARVENT NIEUL-SUR-L'AUTISTE PUY-DE-SERRE SAINT-HILAIRE-DE-VOUST VOUVANT SAINT-MICHEL-LE-CLOUCQ XANTON-CHASSENON SAINT HILAIRE DES LOGES au nord de la D745 FOUSSAIS PAYRE à l'est de la D49 BREUIL-BARRET LA CHAPELLE-AUX-LYS LOGE-FOUGEREUSE SAINT-HILAIRE-DE-VOUST BAZOGES-EN-PAILLERS BEAUREPAIRE BESSAY BOURNEZEAU au nord de la D948 et de la D949B CHAILLE-LES-MARAIS CHAMPAGNE-LES-MARAIS CHANTONNAY à l'ouest de la D137 CHÂTEAU-GUIBERT à l'est de la D746 CHAUCHE à l'ouest de l'A83 CHAVAGNES-EN-PAILLERS au nord de la D6 CORPE DOMPIERRE-SUR-YON ESSARTS EN BOCAGE FOUGERE LA BOISSIERE-DE-MONTAIGU au sud de la D23 et D72 LA CHAIZE-LE-VICOMTE au sud de la D948 LA COPECHAGNIERE LA FERRIERE LA MERLATIERE LA RABATELIERE LA REORTHE LA ROCHE-SUR-YON à l'est de la D746 et D763 LES BROUZILS LES HERBIERS au nord de la D160 et à l'ouest de la D23 LES LANDES-GENUSSON au sud de la D72 et D755 MAREUIL-SUR-LAY-DISSAIS à l'est de la D746 MESNARD-LA-BAROTIERE MOUTIERS-SUR-LE-LAY au sud de la D19 RIVES-DE-L'YON à l'est de la D746 SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au sud de l'A87 SAINTE-CECILE SAINTE-HERMINE SAINTE-PEXINE au sud de la D19 SAINT-FULGENT à l'est de l'A87 SAINT-GEORGES-DE-MONTAIGU SAINT-HILAIRE-LE-VOUHIS SAINT-JEAN-DE-BEUGNE SAINT-JUIRE-CHAMPGILLON SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'est de la D7 THORIGNY LES MAGNILS-REIGNIERS LUCON MOUZEUIL-SAINT-MARTIN NALLIERS PUYRAVAULT SAINT-AUBIN-LA-PLAINE SAINTE-GEMME-LA-PLAINE SAINTE-RADEGONDE-DES6NOYERS SAINTE-ETIENNE-DE6BRILLOUET TRIAIZE VENDRENNES BOURNEZEAU au sud de la D498 et de la D949B LES PINEAUX MOUTIERS-SUR-LE-LAY SAINTE-PEXINE au nord de la D19 SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'ouest de la D7 LA CHAIZE-LE-VICOME au nord de la D948 LA FERRIERE au sud de la D160 CHAUCHE à l'est de l'A83 CHAVAGNES-EN-PAILLERS au sud de la D6 SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au nord de l'A87 SAINT-FULGENT à l'ouest de l'A87 BREM-SUR-MER BRETIGNOLLES-SUR-MER COEX GIVRAND LA CHAIZE-GIRAUD LA CHAPELLE-HERMIER L'AIUGUILLON-SUR-VIE LES ACHARDS L'ILE-D'OLONNE MARTINET OLONNE-SUR-MER SAINTE-FOY SAINT-GEORGES-DES-POINTINDOUX SAINT-JULIEN-DES-LANDES SAINT-MATHURIN SAINT-REVEREND BREM-SUR-MER LANDEVIEILLE SAINT-JULIEN-DES-LANDES VAIRE |
12.4.2023 |
Lidstaat: Italië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Regions: Veneto and Lombardia |
||
IT-HPAI(P)-2023-00001 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.189848901, E11.01251936 |
8.4.2023 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.189848901, E11.01251936 |
31.3.2023-8.4.2023 |
|
IT-HPAI(P)-2023-00003 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.290374, E 10.902535 |
4.5.2023 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.290374, E 10.902535 |
26.4.2023-4.5.2023 |
|
IT-HPAI(P)-2023-00005 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.307002212, E 10.924128439 |
19.5.2023 |
The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.307002212, E 10.924128439 |
11.5.2023-19.5.2023 |
|
Region: Emilia Romagna |
||
IT-HPAI(P)-2023-00002 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.172952, E 12.323829 |
21.4.2023 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.172952, E 12.323829 |
13.4.2023-21.4.2023 |
|
Region: Toscana |
||
IT-HPAI(P)-2023-00004 |
The area of the parts of Toscana Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 43.924961, E 10.225462 |
5.5.2023 |
The area of the parts of Toscana Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 43.924961, E 10.225462 |
27.4.2023-5.5.2023 |
Lidstaat: Hongarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Bács-Kiskun és Csongrád-Csanád vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00005 — HU-HPAI(P)-2023-00013 HU-HPAI(P)-2023-00015 — HU-HPAI(P)-2023-00025 HU-HPAI(P)-2023-00029 HU-HPAI(P)-2023-00030 HU-HPAI(P)-2023-00032 — HU-HPAI(P)-2023-00045 |
Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Csólyospálos Fülöpjakab, Gátér, Harkakötöny, Jakabszállás, Jászszentlászló, Kaskantyú, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát, Pálmonostora, Petőfiszállás, Pirtó, Soltvadkert, Szank, Tázlár, Zsana, Baks, Balástya, Csanytelek, Csengele, Forráskút, Kistelek, Ópusztaszer, Pusztaszer Tömörkény települések védőkörzeten kívül eső teljes közigazgatási területe. Kecskemét település közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Kiskőrös település közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.616224 és a 19.444349, a 46.598273 és a 19.462954, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Kiskunfélegyháza település közigazgatási területének a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, a 46.550029 és a 19.723605, a 46.698392 és a 19.650317, a 46.675382 és a 19.663231, valamint a 46.537062 és a 19.727489 koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Kiskunhalas település közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.556370 és a 19.521271, valamint a 46.598273 és a 19.462954 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Kiskunfélegyháza település közigazgatási területének a 46.642973 és a 19.896612, valamint a 46.664167 és a 19.838889 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Kunszállás település közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317, valamint a 46.675382 és a 19.663231 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Orgovány település közigazgatási területének a 46.641252 és a 19.532421, a 46.607374 és a 19.538858, a 46.635031 és a 19.545341, a 46.609697 és a 19.530675, valamint a 46.631954 és a 19.533666 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Páhi település közigazgatási területének a 46.641252 és a 19.532421, 46.616224 és a 19.444349, a 46.631954 és a 19.533666, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Tabdi település közigazgatási területének a 46.616224 és a 19.444349, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Bordány, Pusztamérges, Ruzsa, Szatymaz, Üllés, Zákányszék és Zsombó települések közigazgatási területének a 46.443106 és a 19.844167, a 46.444530 és a 19.840710, a 46.411530és a 19.852480, a 46.403030 és a 19.836280, a 46.450524 és a 19.779081, a 46.423886 és a 19.854827, a 46.421357 és a 19.851937, a 46.403984 és a 19.880357, a 46.464470 és a 19.763320, valamint a 46.403803 és a 19.834630 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Csongrád és Felgyő települések közigazgatási területének a 46.642973 és a 19.896612, valamint a 46.554700 és a 19.983900 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. |
4.5.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00005 HU-HPAI(P)-2023-00006 HU-HPAI(P)-2023-00008 HU-HPAI(P)-2023-00011 — HU-HPAI(P)-2023-00013 HU-HPAI(P)-2023-00018 HU-HPAI(P)-2023-00025 |
Kiskunmajsa, Jásszentlászló, Móricgát és Szank települések közigazgatási területének a 46.567675 és a 19.643564, a 46.560250 és a 19.653790, a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a 19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, valamint a 46.550029 és a 19.723605 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
31.3.2023-13.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00007 |
Kiskunmajsa település közigazgatási területének a 46.475730 és a 19.743580 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
25.3.2023-13.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00009 HU-HPAI(P)-2023-00010 HU-HPAI(P)-2023-00015 — HU-HPAI(P)-2023-00017 HU-HPAI(P)-2023-00019 — HU-HPAI(P)-2023-00021 HU-HPAI(P)-2023-00024 HU-HPAI(P)-2023-00029 |
Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Kaskantyú, Soltvadkert, Szank és Tázlár települések közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.556370 és a 19.521271, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.607374 és a 19.538858, a 46.616224 és a 19.444349, a 46.635031 és a 19.545341, a 46.609697 és a 19.530675, a 46.598273 és a 19.462954, a 46.631954 és a 19.533666, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
2.4.2023-13.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00022 HU-HPAI(P)-2023-00023 |
Bugac, Bugacpusztaháza, Jakabszállás és Móricgát települések közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317, avalamint a 46.675382 és a 19.663231 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
5.4.2023-13.4.2023 |
HU-HPAI(P)-2023-00008 |
Csengele település közigazgatási területének a 46.551046 és a 19.790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
31.3.2023-13.4.2023 |
Békés vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00026 — HU-HPAI(P)-2023-00028 |
Békés, Békéscsaba, Csabaszabadi, Csanádapáca, Gerendás, Gyula, Kamut, Kétegyháza, Kétsoprony, Medgyesbodzás, Medgyesegyháza, Mezőberény, Murony, Pusztaottlaka, Szabadkígyós, Telekgerendás és Újkígyós települések közigazgatási területének a 46.717690 és a 21.046991, a 46.595656 és a 21.028554, valamint a 46.686160 és a 21.069071 790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
7.4.2023 |
Nógrád vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00031 |
Bárna, Cered, Mátranovák, Salgótarján, Szilaspogony és Zabar települések közigazgatási területének a 48.160610 és a 20.013815 gps-koordináták koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
23.4.2023 |
Cered és Zabar települések közigazgatási területének a 48.160610 és a 20.013815 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
15.4.2023-23.4.2023 |
|
Borsod-Abaúj-Zemplén vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00031 |
Arló, Borsodszentgyörgy, Domaháza, Hangony és Kissikátor települések közigazgatási területének a 48.160610 és a 20.013815 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.4.2023 |
Heves vármegye |
||
HU-HPAI(P)-2023-00031 |
Bükkszenterzsébet, Istenmezeje, Pétervására, Tarnalelesz és Váraszó települések közigazgatási területének a 48.160610 és a 20.013815 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.4.2023 |
Lidstaat: Litouwen
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
LT-HPAI(P)-2023-00001 |
Varėnos r. sav. Jakėnų sen., Vydenių sen. Barčių k., Kamorūnų k., Vaidagų k., and Šalčininkų r. sav. Kalesninkų sen., Dainavos sen., Pabarės sen. |
19.4.2023 |
Varėnos r. sav. Matuizų sen., Valkininkų sen. |
11.4.2023-19.4.2023 |
Lidstaat: Polen
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||||||||||
PL-HPAI(P)-2023-00066 PL-HPAI(P)-2023-00067 |
W województwie wielkopolskim:
w powiecie ostrowskim.
|
23.4.2023 |
||||||||||||||
W województwie wielkopolskim:
w powiecie ostrowskim. |
15.4.2023-23.4.2023 |
Lidstaat: Slowakije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
HU-HPAI(P)-2023-00031 |
The municipalities of: Dubno, Jestice, Hostice, Gemerské Dechtáre, Gemerský Jablonec, Hajnáčka, Stará bašta, Nová Bašta, Večelkov, Studená, Tachty |
23.4.2023 |
Municipality of Petrovce and part Bakov in the municipality of Nová Bašta |
15.4.2023-23.4.2023 |
Lidstaat: Zweden
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
SE-HPAI(P)-2023-00001 |
The area of the parts of the municipality Kävlinge extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of 10 kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N55.777073 and E13.012336 |
23.4.2023 |
Those parts of the municipality Kävlinge contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N55.777073 and E13.012336 |
15.4.2023-23.4.2023 |
DEEL C
In de artikelen 1 en 3 bis bedoelde extra beperkingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: Frankrijk
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen |
Les communes suivantes dans le département: Calvados (14) |
|
VALAMBRAY ANGERVILLE AUVILLARS BANNEVILLE-LA-CAMPAGNE BAROU-EN-AUGE BASSENEVILLE BAVENT BERNIERES-D'AILLY BEUVRON-EN-AUGE LA BOISSIERE BONS-TASSILLY BOURGUEBUS BRETTEVILLE-LE-RABET BRETTEVILLE-SUR-LAIZE BREVILLE-LES-MONTS BRUCOURT CAGNY CAMBREMER CASTILLON-EN-AUGE CAUVICOURT CINTHEAUX CORMELLES-LE-ROYAL COURCY CRICQUEVILLE-EN-AUGE CUVERVILLE DAMBLAINVILLE DEMOUVILLE DOZULE BEAUFOUR-DRUVAL EMIEVILLE EPANEY ESCOVILLE ESTREES-LA-CAMPAGNE FONTAINE-LE-PIN FONTENAY-LE-MARMION FRENOUVILLE FRESNEY-LE-PUCEUX GERROTS GIBERVILLE GOUSTRANVILLE GOUVIX GRAINVILLE-LANGANNERIE GRENTHEVILLE HEROUVILLETTE HOTOT-EN-AUGE LA HOUBLONNIERE IFS JANVILLE JORT LEAUPARTIE LESSARD-ET-LE-CHENE LIVAROT-PAYS-D'AUGE LOUVAGNY LE MESNIL-SIMON MEZIDON VALLEE D'AUGE LES MONCEAUX MONDEVILLE MONTREUIL-EN-AUGE MORTEAUX-COULIBÅ’UF NOTRE-DAME-DE-LIVAYE OLENDON OUILLY-LE-TESSON PERRIERES PETIVILLE POTIGNY LE PRE-D'AUGE PUTOT-EN-AUGE REPENTIGNY CASTINE-EN-PLAINE LA ROQUE-BAIGNARD ROUVRES RUMESNIL LE CASTELET SAINT-GERMAIN-LE-VASSON SAINT-JOUIN SAINT-LEGER-DUBOSQ SAINT-MARTIN-DE-FONTENAY SAINT-OUEN-LE-PIN SAINT-PAIR SAINT-PIERRE-EN-AUGE SAINT-SAMSON SASSY SOIGNOLLES SOLIERS SOULANGY SOUMONT-SAINT-QUENTIN TOUFFREVILLE SALINE URVILLE VENDEUVRE VERSAINVILLE VICQUES VICTOT-PONTFOL |
5.4.2023 |
BARNEVILLE-LA-BERTRAN BLANGY-LE-CHATEAU BONNEVILLE-SUR-TOUQUES LE BREVEDENT CANAPVILLE CRICQUEBÅ’UF ENGLESQUEVILLE-EN-AUGE EQUEMAUVILLE FAUGUERNON LE FAULQ FIERVILLE-LES-PARCS FOURNEVILLE FUMICHON GONNEVILLE-SUR-HONFLEUR HONFLEUR MANNEVILLE-LA-PIPARD LE MESNIL-SUR-BLANGY MOYAUX NOROLLES PENNEDEPIE PIERREFITTE-EN-AUGE LE PIN PONT-L'EVEQUE REUX SAINT-ETIENNE-LA-THILLAYE SAINT-GATIEN-DES-BOIS SAINT-HYMER SAINT-JULIEN-SUR-CALONNE SAINT-MARTIN-AUX-CHARTRAINS SAINT-PHILBERT-DES-CHAMPS SURVILLE TOUQUES TOURVILLE-EN-AUGE TROUVILLE-SUR-MER VILLERVILLE |
6.4.2023 |
Les communes suivantes dans le département: Cher (18) |
|
GENOUILLY GRACAY SAINT-OUTRILLE |
4.4.2023 |
Les communes suivantes dans le département: Eure (27) |
|
AIZIER ASNIERES BAILLEUL-LA-VALLEE BOUQUELON BOURNEVILLE-SAINTE-CROIX CAMPIGNY COLLETOT COLLETOT CONDE-SUR-RISLE CORMEILLES CORNEVILLE-SUR-RISLE EPREVILLE-EN-LIEUVIN LE PERREY FRESNE-CAUVERVILLE HEUDREVILLE-EN-LIEUVIN LIEUREY MANNEVILLE-SUR-RISLE MARAIS-VERNIER MORAINVILLE-JOUVEAUX NOARDS LA NOE-POULAIN PIENCOURT PONT-AUDEMER LA POTERIE-MATHIEU QUILLEBEUF-SUR-SEINE SAINT-AUBIN-DE-SCELLON SAINT-AUBIN-SUR-QUILLEBEUF SAINT-CHRISTOPHE-SUR-CONDE SAINT-ETIENNE-L'ALLIER LE MESNIL-SAINT-JEAN SERRE-LES-SAPINS SAINT-MARDS-DE-BLACARVILLE SAINT-MARTIN-SAINT-FIRMIN SAINTE-OPPORTUNE-LA-MARE SAINT-PIERRE-DE-CORMEILLES SAINT-PIERRE-DES-IFS SAINT-SIMEON SAINT-SYLVESTRE-DE-CORMEILLES TOCQUEVILLE TOURVILLE-SUR-PONT-AUDEMER TROUVILLE-LA-HAULE VALLETOT VIEUX-PORT |
6.4.2023 |
Les communes suivantes dans le département: Eure-et-Loir (28) |
|
ARDELLES AUNAY-SOUS-CRECY BARJOUVILLE BELHOMERT-GUEHOUVILLE BERCHERES-LES-PIERRES BERCHERES-SAINT-GERMAIN BLANDAINVILLE LA BOURDINIERE-SAINT-LOUP BOUGLAINVAL LE BOULLAY-LES-DEUX-EGLISES LE BOULLAY-THIERRY CHALLET CHAMPHOL CHAMPROND-EN-GATINE CHARONVILLE CHARTAINVILLIERS CHARTRES CHATEAUNEUF-EN-THYMERAIS LES CHATELLIERS-NOTRE-DAME COLTAINVILLE CORANCEZ LES CORVEES-LES-YYS LE COUDRAY DAMMARIE DIGNY EPEAUTROLLES ERMENONVILLE-LA-GRANDE ERMENONVILLE-LA-PETITE LE FAVRIL FRESNAY-LE-COMTE FRIAIZE GASVILLE-OISEME GELLAINVILLE HAPPONVILLIERS ILLIERS-COMBRAY JAUDRAIS JOUY LEVES LA LOUPE LUISANT LUPLANTE MAGNY MARCHEVILLE MAILLEBOIS MEREGLISE MESLAY-LE-GRENET MIGNIERES MONTIREAU MORANCEZ NERON NOGENT-LE-PHAYE NONVILLIERS-GRANDHOUX POISVILLIERS PONTGOUIN PUISEUX SAINT-ANGE-ET-TORCAY SAINT-AVIT-LES-GUESPIERES SAINT-DENIS-DES-PUITS SAINT-ELIPH SAINT-EMAN SAINT-JEAN-DE-REBERVILLIERS SAINT-MAIXME-HAUTERIVE SAINT-MAURICE-SAINT-GERMAIN SAINT-PREST SAINT-SAUVEUR-MARVILLE SANDARVILLE SAULNIERES SAUMERAY SENONCHES SERAZEREUX SOURS LE THIEULIN THIVARS TREMBLAY-LES-VILLAGES VER-LES-CHARTRES VILLEBON VITRAY-EN-BEAUCE |
12.4.2023 |
Les communes suivantes dans le département: Vendée (85) |
|
AUCHAY SUR VENDEE BESSAY BOURNEZEAU CHÂTEAU GUIBERT CORPE FONTENAY LE COMTE FOUGERE L'HERMANAULT LA COUTURE LE LANGON LE TABLIER LES MAGNILS REIGNIERS LES VELLUIRE SUR VENDEE LONGEVES LUCON MAREUIL SUR LAY DISSAIS MOUZEUIL SAINT MARTIN NALLIERS PEAULT PETOSSE POUILLE RIVE DE L'YON ROSNAY SAINT AUBIN LA PLAINE SAINT ETIENNE DE BRILLOUET SAINT JEAN DE BEUGNE SAINTE GEMME LA PLAINE SAINTE PEXINE SERIGNE THIRE |
12.4.2023 |
* |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld. |
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/56 |
BESLUIT (EU) 2023/817 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 5 april 2023
tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1743 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (ECB/2023/9)
De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gelet de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name de artikelen 17 en 19,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 8 september 2022 heeft de Raad van bestuur besloten de overeenkomstig artikel 2 van Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) (1) en artikel 5 van Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank (2) toegepaste rentevergoeding op bij de Europese Centrale Bank (ECB) aangehouden deposito’s tijdelijk aan te passen. Bij Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/30) (3) is dit tijdelijke kader ten uitvoer gelegd door de rentevergoeding op dergelijke deposito’s vast te stellen op de rente op de depositofaciliteit of de kortetermijnrente voor de euro (€STR), naargelang van wat lager is. Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) zal na 30 april 2023 niet meer van kracht zijn. |
(2) |
Op 6 februari 2023 heeft de Raad van bestuur besloten dat de rentevergoeding op dergelijke deposito’s met ingang van 1 mei 2023 wordt vastgesteld op de kortetermijnrente voor de euro (€STR) minus 20 basispunten. Dit vergoedingstarief is afgestemd op het toepasselijke vergoedingsplafond voor overheidsdeposito’s die worden aangehouden bij nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben, zoals vastgelegd in Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/7) (4), dat met ingang van 1 mei 2023 ook zal worden vastgesteld op de kortetermijnrente voor de euro (€STR) minus 20 basispunten. |
(3) |
Derhalve moet Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Artikel 2 van Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Lid 1 wordt vervangen door: “1. De bij de ECB aangehouden tegoeden op de volgende rekeningen worden vergoed tegen de kortetermijnrente voor de euro (€STR) minus 20 basispunten:
Indien op de betrokken rekeningen evenwel deposito’s moeten worden aangehouden vóór de datum waarop een betaling moet worden verricht overeenkomstig de op de betrokken faciliteit toepasselijke wettelijke of contractuele regels, worden die deposito’s gedurende deze voorafgaande periode vergoed tegen nul procent of de kortetermijnrente voor de euro (€STR), waarbij het hoogste tarief geldt. (*1) Besluit ECB/2003/14 van de Europese Centrale Bank van 7 november 2003 betreffende het beheer van de opgenomen en verstrekte leningen van de Europese Gemeenschap uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn (PB L 297 van 15.11.2003, blz. 35)." (*2) Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank van 10 mei 2010 betreffende het beheer van gepoolde bilaterale leningen ten behoeve van de Helleense Republiek en tot wijziging van Besluit ECB/2007/7 (PB L 119 van 13.5.2010, blz. 24)." (*3) Besluit ECB/2010/17 van de Europese Centrale Bank van 14 oktober 2010 betreffende het beheer van door de Unie opgenomen en verstrekte leningen in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 275 van 20.10.2010, blz. 10)." (*4) Besluit ECB/2010/31 van de Europese Centrale Bank van 20 december 2010 betreffende de opening van rekeningen voor het verwerken van betalingen in verband met de EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben (PB L 10 van 14.1.2011, blz. 7)." (*5) Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1).”." |
2) |
Lid 2 wordt vervangen door: “2. Het in lid 1 genoemde rentetarief is ook van toepassing op de bij de ECB aangehouden specifieke rekening overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 14 april 2021 tot vaststelling van de nodige regelingen voor het beheer van de opgenomen leningen uit hoofde van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad, en voor de leningstransacties in verband met overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (*) verstrekte leningen die worden gebruikt voor liquiditeitsbuffers met betrekking tot:
Op die specifieke rekening aangehouden deposito’s voor een totaalbedrag van niet meer dan 20 miljard EUR worden evenwel vergoed tegen een tarief van nul procent of de kortetermijnrente voor de euro (€STR) minus 20 basispunten, waarbij het hoogste tarief geldt. (*) C(2021)2502 final." (**) Verordening (EU) 2022/2463 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van een instrument voor de toekenning van steun aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand+) (PB L 322 van 16.12.2022, blz. 1).”." |
Artikel 2
Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op de vijfde dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Dit besluit wordt toegepast met ingang van 1 mei 2023.
Gedaan te Frankfurt am Main, 5 april 2023.
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12).
(2) Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank van 10 mei 2010 betreffende het beheer van gepoolde bilaterale leningen ten behoeve van de Helleense Republiek en tot wijziging van Besluit ECB/2007/7 (PB L 119 van 13.5.2010, blz. 24).
(3) Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2022 betreffende tijdelijke aanpassingen van de rentevergoeding op bepaalde bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetaire deposito’s (ECB/2022/30) (PB L 236 I van 13.9.2022, blz. 1).
(4) Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door nationale centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).
RICHTSNOEREN
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/59 |
RICHTSNOER (EU) 2023/818 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 5 april 2023
tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2019/671 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door centrale banken (ECB/2019/7) (ECB/2023/8)
De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name de artikelen 12.1 en 14.3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 8 september 2022 heeft de Raad van bestuur besloten de rentevergoeding op deposito’s aangehouden bij de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna “NCB’s” genoemd) en optreden als fiscaal agent overeenkomstig artikel 21.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, zoals opgenomen in Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/7) (1), tijdelijk aan te passen. Bij Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/30) (2) is dit tijdelijke kader ten uitvoer gelegd door het op dergelijke deposito’s toepasselijke rentevergoedingsplafond vast te stellen op de rente op de depositofaciliteit of de kortetermijnrente voor de euro (€STR), naargelang van wat lager is. Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) zal na 30 april 2023 niet langer van kracht zijn. |
(2) |
Op 6 februari 2023 heeft de Raad van bestuur besloten dat het toepasselijke rentevergoedingsplafond voor dergelijke bij de NCB’s aangehouden deposito’s met ingang van 1 mei 2023 wordt aangepast, zodat overheidsdeposito’s m.u.v. overheidsdeposito’s in verband met een aanpassingsprogramma worden vergoed tegen de kortetermijnrente voor de euro (€STR) minus 20 basispunten en dat de mogelijkheid van een gunstiger vergoeding van overheidsdeposito’s tot een bepaalde drempel wordt geschrapt. Dat besluit heeft tot doel stimulansen te bieden voor een geleidelijke en ordelijke vermindering van de bij de NCB’s aangehouden deposito’s, waardoor het risico van negatieve effecten op de marktwerking tot een minimum wordt beperkt en een soepele doorwerking van het monetair beleid wordt gewaarborgd. |
(3) |
Op 12 mei 2022 heeft de Raad van bestuur besloten de frequentie van de beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) die door de Europese Centrale Bank (ECB) bij de Raad van bestuur moet worden ingediend, te verlagen van één naar twee jaar. Bijgevolg is het passend dat de frequentie waarmee de NCB’s de ECB in kennis stellen van de desbetreffende organisatorische regelingen ook wordt teruggebracht van één jaar naar twee jaar. |
(4) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3 wordt lid 4 vervangen door: “4. De NCB’s stellen de ECB om de twee jaar in kennis van de overeenkomstig dit artikel opgestelde regelingen.” |
2) |
In artikel 4 wordt lid 1 vervangen door: “1. De rentevergoeding van overheidsdeposito’s is onderworpen aan de volgende plafonds:
|
3) |
In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door: “1. Om de twee jaar stelt de ECB een beoordeling op van de tenuitvoerlegging van dit richtsnoer in de voorgaande twee jaar en dient deze in bij de Raad van bestuur.” |
Artikel 2
Vankrachtwording en tenuitvoerlegging
1. Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan aan de NCB’s.
2. De NCB’s nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en passen deze maatregelen met ingang van 1 mei 2023 toe. Zij stellen de ECB uiterlijk op 17 april 2023 in kennis van de teksten en middelen met betrekking tot de in artikel 1, punt 2, opgenomen maatregelen.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot de NCB’s.
Gedaan te Frankfurt am Main, 5 april 2023.
Voor de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door nationale centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).
(2) Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2022 betreffende tijdelijke aanpassingen van de rentevergoeding op bepaalde bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetaire deposito’s (ECB/2022/30) (PB L 236 I van 13.9.2022, blz. 1).
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/61 |
BESLUIT nr. 1/2023 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS INGESTELD BIJ HET AKKOORD OVER DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE
van 24 maart 2023
tot vaststelling van regelingen met betrekking tot het Windsor-kader [2023/819]
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1) (“het terugtrekkingsakkoord”), en met name artikel 164, lid 5, punt d), artikel 5, lid 2, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”), alsook artikel 164, lid 5, punt c), van het terugtrekkingsakkoord en artikel 8, vijfde alinea, van het protocol,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord zijn de besluiten van het bij artikel 164, lid 1, van dat akkoord opgerichte Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) bindend voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De Unie en het Verenigd Koninkrijk dienen deze besluiten, die hetzelfde rechtsgevolg hebben als het terugtrekkingsakkoord, uit te voeren. |
(2) |
Uit hoofde van artikel 182 van het terugtrekkingsakkoord maakt het protocol integrerend deel uit van dat akkoord. |
(3) |
In artikel 164, lid 5, punt d), van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat het Gemengd Comité besluiten kan vaststellen tot wijziging van het terugtrekkingsakkoord, mits dergelijke wijzigingen nodig zijn om fouten te corrigeren, omissies of andere tekortkomingen te verhelpen, of op te treden in verband met situaties die niet waren voorzien toen het akkoord werd ondertekend, en mits dergelijke besluiten geen wijzigingen inhouden van essentiële elementen van het akkoord. |
(4) |
De Unie en het Verenigd Koninkrijk hebben in het Gemengd Comité een gezamenlijke verklaring afgelegd die luidt dat zij, wanneer dit relevant is voor hun betrekkingen in het kader van het terugtrekkingsakkoord, in overeenstemming met de vereisten van rechtszekerheid, naar het protocol, zoals gewijzigd, zullen verwijzen als het “Windsor-kader”, en dat zij in hun nationale wetgeving op dezelfde wijze naar het protocol, zoals gewijzigd, kunnen verwijzen. |
(5) |
De Unie en het Verenigd Koninkrijk herinneren aan hun gezamenlijk toezegging dat alle onderdelen dienen te worden beschermd van het Goedevrijdag- of Belfastakkoord van 10 april 1998 tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk, de regering van Ierland en de andere deelnemers aan de multilaterale onderhandelingen (“het Akkoord van 1998”), dat aan het Brits-Ierse Akkoord van diezelfde datum is gehecht, met inbegrip van de daarop aansluitende uitvoeringsovereenkomsten en -regelingen. |
(6) |
Gezien de specifieke omstandigheden van Noord-Ierland moeten de in artikel 6, lid 2, van het protocol bedoelde faciliteiten specifieke regelingen omvatten voor het verkeer van goederen binnen de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, in overeenstemming met de positie van Noord-Ierland als deel van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig het protocol, wanneer de goederen bestemd zijn voor eindverbruik of eindgebruik in Noord-Ierland en indien de nodige waarborgen voorhanden zijn om de integriteit van de interne markt en de douane-unie van de Unie te beschermen. |
(7) |
Er moet een noodremmechanisme worden ingesteld waarmee de leden van de wetgevende vergadering in Noord-Ierland, onder elk van de voorwaarden van punt 1 van de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk over de betrokkenheid van de instellingen van het aan dit besluit gehechte akkoord van 1998, de aanzienlijke gevolgen kunnen aanpakken die specifiek zijn voor het dagelijks leven van de gemeenschappen en voortvloeien uit de toepassing in Noord-Ierland van bepalingen van het recht van de Unie, zoals gewijzigd of vervangen door toekomstige handelingen van de Unie. |
(8) |
Met betrekking tot btw en accijnzen moeten, gezien de specifieke omstandigheden va Noord-Ierland, met inbegrip van zijn integrerende plaats in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, bepaalde wijzigingen in bijlage 3 bij het protocol worden aangebracht. Deze wijzigingen mogen niet leiden tot risico’s van belastingfraude of tot potentiële verstoring van de mededinging. De uitvoering ervan in Noord-Ierland, en met name de uitvoering van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen, mag noch risico’s met zich meebrengen voor de interne markt van de Unie en de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, noch leiden tot onnodige lasten voor bedrijven die in Noord-Ierland actief zijn. |
(9) |
Ter verduidelijking van het toepassingsgebied van bepaalde handelingen die reeds in bijlage 3 bij het protocol zijn opgenomen, moeten twee noten aan die bijlage worden toegevoegd. Om ervoor te zorgen dat op elk moment andere noten aan die bijlage kunnen worden toegevoegd, moet dit besluit in een dergelijke mogelijkheid voorzien. |
(10) |
Met betrekking tot het verkeer van goederen is in artikel 5, lid 2, van het protocol bepaald dat het Gemengd Comité besluiten kan vaststellen tot vaststelling van de voorwaarden waaronder verwerking wordt geacht geen commerciële verwerking te zijn en tot vaststelling van de criteria op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat voor goederen die van buiten de Unie naar Noord-Ierland worden gebracht, geen risico bestaat dat deze vervolgens naar de Unie worden gebracht. |
(11) |
Het is wenselijk de werking van de bij Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité (2) vastgestelde regelingen te verbeteren, waaronder met betrekking tot goederen die vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk in pakketten naar Noord-Ierland worden verzonden, zodat op douanegebied verregaande faciliteiten kunnen worden geboden. |
(12) |
Overeenkomstig artikel 175 van het terugtrekkingsakkoord zullen de Unie en het Verenigd Koninkrijk alle maatregelen nemen die nodig zijn om de uitspraak van het arbitragepanel betreffende de voorwaarden voor de opschorting, de beëindiging en het van toepassing worden van bepalingen van dit besluit snel en te goeder trouw na te leven. |
(13) |
Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité moet worden vervangen door afdeling 2 van dit besluit. |
(14) |
Wat betreft de instelling van een versterkt coördinatiemechanisme in verband met de werking van het protocol op het gebied van btw en accijnzen, kan het Gemengd Comité overeenkomstig artikel 164, lid 5, punt c), van het terugtrekkingsakkoord onder meer de aan gespecialiseerde comités toevertrouwde taken veranderen. |
(15) |
Overeenkomstig artikel 8, vierde alinea, van het protocol bespreekt het Gemengd Comité regelmatig de uitvoering van dat artikel, onder meer met betrekking tot de verlagingen en de vrijstellingen die zijn opgenomen in de in de eerste alinea van dat artikel bedoelde bepalingen en neemt het, in voorkomend geval en naargelang de noodzaak ervan, maatregelen voor de juiste toepassing ervan. |
(16) |
Krachtens artikel 8, vijfde alinea, van het protocol kan het Gemengd Comité de toepassing van dat artikel evalueren, rekening houdend met de integrerende plaats van Noord-Ierland in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, en in voorkomende gevallen passende maatregelen vaststellen. |
(17) |
Om de doeltreffendheid van artikel 8 van het protocol te waarborgen en met name rekening te houden met de integrerende plaats van Noord-Ierland in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, moeten de Unie en het Verenigd Koninkrijk alle vraagstukken die voortvloeien uit de uitvoering en de toepassing van artikel 8 op gestructureerde wijze beoordelen, met inbegrip van met name de mogelijke gevolgen voor Noord-Ierland van toekomstige beleids- en regelgevingsinitiatieven in de Unie en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van btw en accijnzen met betrekking tot goederen. |
(18) |
Daarom is het passend een versterkt coördinatiemechanisme in te stellen om de Unie en het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen alle vraagstukken in verband met de werking van het protocol op het gebied van btw en accijnzen aan te wijzen en te bespreken en in voorkomende gevallen passende maatregelen voor te stellen. Daartoe moeten specifieke vergaderingen van het bij artikel 165, lid 1, punt c), opgerichte Gespecialiseerd Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland worden belegd om in voorkomende gevallen btw en accijnzen met betrekking tot goederen te bespreken. Naar deze vergaderingen zal worden verwezen als “het versterkte coördinatiemechanisme voor btw en accijnzen”, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
AFDELING 1
Wijzigingen van het protocol
Artikel 1
In artikel 6, lid 2, van het protocol wordt na de eerste zin de volgende zin ingevoegd:
“Dit omvat specifieke regelingen voor het verkeer van goederen binnen de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, in overeenstemming met de positie van Noord-Ierland als deel van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig dit protocol, indien de goederen bestemd zijn voor eindverbruik of eindgebruik in Noord-Ierland en indien de nodige waarborgen voorhanden zijn om de integriteit van de interne markt en de douane-unie van de Unie te beschermen.”.
Artikel 2
Aan artikel 13 van het protocol wordt na lid 3 het volgende lid toegevoegd:
“3 bis. In afwijking van lid 3 en onverminderd de vierde alinea van dit lid, is een onder dit lid vallende handeling van de Unie die is gewijzigd of vervangen door een specifieke handeling van de Unie (“specifieke handeling van de Unie”) niet van toepassing als gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie vanaf twee weken na de dag waarop het Verenigd Koninkrijk de Unie via het Gemengd Comité schriftelijk ervan in kennis heeft gesteld dat de procedure is gevolgd die is vastgesteld in de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk over de betrokkenheid van de instellingen bij het akkoord van 1998, die als bijlage I bij Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité (*1) is gevoegd. Een dergelijke kennisgeving wordt gedaan binnen twee maanden na de bekendmaking van de specifieke handeling van de Unie en bevat een gedetailleerde uitleg over de beoordeling door het Verenigd Koninkrijk van de in de derde alinea van dit lid bedoelde voorwaarden, alsook van de procedurele stappen die vóór de kennisgeving in het Verenigd Koninkrijk zijn ondernomen.
Indien de Unie van oordeel is dat de uitleg van het Verenigd Koninkrijk ontoereikend is wat betreft de in de derde alinea van dit lid bedoelde omstandigheden, kan zij binnen twee weken na de datum van kennisgeving om nadere uitleg verzoeken en verstrekt het Verenigd Koninkrijk die nadere uitleg binnen twee weken vanaf de datum van het verzoek. In dat geval is de onder dit lid vallende handeling van de Unie niet van toepassing als gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie vanaf de derde dag na de dag waarop het Verenigd Koninkrijk die nadere uitleg heeft verstrekt.
Het Verenigd Koninkrijk doet de in de eerste alinea van dit lid bedoelde kennisgeving alleen indien:
a) |
de inhoud of het toepassingsgebied van de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie, geheel of gedeeltelijk, aanzienlijk afwijkt van de inhoud of het toepassingsgebied van de handeling van de Unie zoals van toepassing vóór de wijziging of vervanging ervan, en |
b) |
de toepassing in Noord-Ierland van de handeling van de Unie, zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie, of van het relevante deel daarvan, naargelang het geval, aanzienlijke gevolgen zou hebben die specifiek zijn voor het dagelijks leven van de gemeenschappen in Noord-Ierland, op een wijze die waarschijnlijk zal blijven voortduren. |
Indien slechts met betrekking tot een deel van de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie, aan de voorwaarden van de punten a) en b) is voldaan, wordt de kennisgeving alleen gedaan met betrekking tot dat deel, mits het kan worden gescheiden van de andere delen van de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie. Indien dit laatste deel niet scheidbaar is, wordt de kennisgeving gedaan ten aanzien van het kleinste scheidbare element van de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie die het betrokken deel bevat.
Indien de kennisgeving betrekking heeft op een deel van de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie, overeenkomstig de tweede zin van de vorige alinea, is de handeling van de Unie alleen met betrekking tot dat deel niet van toepassing zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie.
Nadat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde kennisgeving is gedaan, is lid 4 van toepassing op de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie; indien de handeling van de Unie zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie aan dit protocol wordt toegevoegd, komt zij in de plaats van de handeling van de Unie vóór de wijziging of vervanging ervan.
Dit lid heeft betrekking op de handelingen van de Unie waarnaar wordt verwezen in het eerste streepje van titel 1 en in de titels 7 tot en met 47 van bijlage 2 bij dit protocol, en in artikel 5, lid 1, derde alinea, van dit protocol.
Artikel 3
Bijlage 3 bij het protocol wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Onder titel “1. Belasting op de toegevoegde waarde”, na de vermelding “Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde”, wordt de volgende noot ingevoegd: “Met betrekking tot goederen die worden geleverd en door belastingplichtigen geïnstalleerd in onroerende goederen die zich in Noord-Ierland bevinden, kan het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland verlaagde tarieven, tarieven van minder dan 5 % of een vrijstelling met recht op aftrek van voorbelasting toepassen. Het Verenigd Koninkrijk is met betrekking tot Noord-Ierland niet verplicht artikel 98, lid 1, derde alinea, en artikel 98, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG toe te passen en kan derhalve verlaagde btw-tarieven toepassen op leveringen die vallen onder meer dan 24 punten in bijlage III, en kan een verlaagd tarief dat lager is dan het minimum van 5 % en een vrijstelling met recht op aftrek van voorbelasting toepassen op leveringen die vallen onder meer dan zeven punten van bijlage III bij Richtlijn 2006/112/EG. Het Verenigd Koninkrijk is met betrekking tot Noord-Ierland niet verplicht de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen van titel XII, hoofdstuk 1, van Richtlijn 2006/112/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (*2) op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland toe te passen, en kan derhalve een vrijstellingsregeling toepassen op belastingplichtigen wier jaaromzet uit leveringen van goederen en diensten voldoet aan de regels inzake de omzetdrempel van artikel 284, lid 1, artikel 288 en artikel 288 bis, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad. De tegenwaarde in pond sterling van de in artikel 284, lid 1, bedoelde omzetdrempel wordt berekend door toepassing van de wisselkoers op de dag na de datum van inwerkingtreding van Richtlijn (EU) 2020/285, zoals bekendgemaakt door de Europese Centrale Bank. Om rekening te houden met schommelingen van deze wisselkoers in de loop van de tijd, wordt een maximaal verschil van 15 % toegestaan bij de berekening van de tegenwaarde van de drempel van 85 000 EUR. Het Verenigd Koninkrijk is met betrekking tot Noord-Ierland niet verplicht de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG toe te passen met betrekking tot afstandsverkopen van goederen van Groot-Brittannië naar Noord-Ierland, op voorwaarde dat de goederen aan eindverbruik in Noord-Ierland zijn onderworpen en dat in het Verenigd Koninkrijk belasting over de toegevoegde waarde is geheven. |
2) |
Onder titel “2. Accijns” na de vermelding “Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken”, wordt de volgende noot ingevoegd: “Het Verenigd Koninkrijk is met betrekking tot Noord-Ierland niet verplicht artikel 3, lid 1, en de artikelen 9, 13, 18 en 21 van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad toe te passen en kan derhalve altijd accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken op basis van het alcoholgehalte toepassen, en kan verlaagde accijnstarieven toepassen op alcoholhoudende dranken verpakt in grote tapvaten voor onmiddellijke consumptie in horecagelegenheden, op voorwaarde dat dergelijke accijnstarieven in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland in geen geval, zelfs niet na enige toepasselijke vrijstelling, lager zijn dan de in de artikel 3, lid 1, en de artikelen 4, 5 en 6 van Richtlijn 92/84/EEG vastgestelde accijnstarieven, en niet minder gunstig van toepassing zijn op uit de Unie geleverde producten dan op soortgelijke binnenlandse producten. Het Verenigd Koninkrijk is met betrekking tot Noord-Ierland niet verplicht de artikelen 4, 9 bis, 13 bis, 18 bis, artikel 22, leden 1 tot en met 5 en artikel 23 bis van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad toe te passen en kan derhalve een definitie van kleine producenten opstellen en verlaagde accijnstarieven vaststellen voor door kleine producenten geproduceerde alcohol en alcoholhoudende dranken, op voorwaarde dat dergelijke verlaagde tarieven in geen geval, zelfs niet na eventuele toepasselijke vrijstellingen, lager zijn dan de in de artikel 3, lid 1, en de artikelen 4, 5 en 6 van Richtlijn 92/84/EEG vastgestelde minimumaccijnstarieven, en dat de jaarlijkse productie van de kleine producenten die voor de toepassing van het verlaagde tarief in aanmerking komen, in geen geval hoger is dan de in de eerste streepjes van artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad vastgestelde productiedrempels. De procedures voor wederzijdse erkenning van de artikelen 4, lid 3, artikel 9 bis, lid 3, artikel 13 bis, lid 5, artikel 18 bis, lid 4, artikel 22, lid 3, en artikel 23 bis, lid 3, van Richtlijn 92/83/EEG zijn niet van toepassing tussen de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland.”. |
Artikel 4
1. In bijlage 3 bij het protocol, onder titel “1. Belasting over de toegevoegde waarde” worden andere noten dan die welke zijn opgenomen in artikel 3, punt 1, van dit besluit, zoals vastgesteld door het Gemengd Comité, ingevoegd, op voorwaarde dat in die noten wordt gespecificeerd op welke wijze de in deel 1 van bijlage 3 vermelde handelingen van de Unie op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland van toepassing zijn. Dergelijke noten waarborgen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de interne markt van de Unie in de vorm van risico’s van belastingfraude of in de vorm van potentiële verstoring van de mededinging.
2. In bijlage 3 bij het protocol, onder titel “2. Accijns” worden andere noten dan die welke zijn opgenomen in artikel 3, punt 2, van dit besluit, zoals vastgesteld door het Gemengd Comité, ingevoegd, op voorwaarde dat in die noten wordt gespecificeerd op welke wijze de in deel 2 van bijlage 3 vermelde handelingen van de Unie op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland van toepassing zijn. Dergelijke noten waarborgen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de interne markt van de Unie in de vorm van risico’s van belastingfraude of in de vorm van potentiële verstoring van de mededinging.
AFDELING 2
Bepaling van goederen waarvoor geen risico bestaat en intrekking van besluit nr. 4/2020
Artikel 5
Voorwerp
Deze afdeling bevat regels voor de uitvoering van artikel 5, lid 2, van het protocol met betrekking tot:
a) |
de voorwaarden op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat goederen die van buiten de Unie Noord-Ierland worden binnengebracht, in Noord-Ierland niet aan commerciële bewerking worden onderworpen; |
b) |
de criteria op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat er voor goederen die van buiten de Unie Noord-Ierland worden binnengebracht, geen risico bestaat dat deze vervolgens naar de Unie worden gebracht. |
Artikel 6
Niet-commerciële bewerking
Voor de toepassing van artikel 5, lid 2, eerste alinea, punt a), en artikel 5, lid 2, derde alinea, van het protocol wordt de bewerking geacht niet-commercieel te zijn indien:
a) |
de persoon die een aangifte voor het vrije verkeer indient met betrekking tot die goederen of namens wie een dergelijke aangifte wordt ingediend (“importeur”), in zijn meest recente volledige boekjaar een totale jaaromzet van minder dan 2 000 000 GBP had, of |
b) |
de bewerking in Noord-Ierland plaatsvindt en uitsluitend bedoeld is voor:
|
Artikel 7
Criteria op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat er geen risico bestaat dat goederen vervolgens naar de Unie worden gebracht
1. Er wordt van uitgegaan dat er geen risico bestaat dat goederen vervolgens naar de Unie worden gebracht indien ervan wordt uitgegaan dat de goederen niet aan commerciële bewerking worden onderworpen overeenkomstig artikel 6 van dit besluit, en indien:
a) |
in het geval van goederen die via rechtstreeks vervoer Noord-Ierland worden binnengebracht vanuit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk:
|
b) |
in het geval van goederen die via rechtstreeks vervoer Noord-Ierland worden binnengebracht, behalve uit de Unie of uit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk:
|
2. Lid 1, punt a), ii), lid 1, punt a), iii), en lid 1, punt b), ii), zijn niet van toepassing op goederen waarvoor de Unie handelsbeschermingsmaatregelen heeft vastgesteld.
3. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder “pakket” verstaan een collo dat het volgende bevat:
a) |
goederen, anders dan brievenpost, met een totaal brutogewicht van maximaal 31,5 kg, of |
b) |
een enkel artikel, anders dan brievenpost, met een totaal brutogewicht van maximaal 100 kg, in verband met een handelstransactie. |
Artikel 8
Bepaling van de toepasselijke rechten
Voor de toepassing van artikel 7, lid 1, punt a), i), en artikel 7, lid 1, punt b), van dit besluit gelden de volgende regels:
a) |
de volgens het gemeenschappelijk douanetarief van de Unie over goederen te betalen rechten worden bepaald overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de douanewetgeving van de Unie; |
b) |
de volgens het douanetarief van het Verenigd Koninkrijk over goederen te betalen rechten worden bepaald overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de douanewetgeving van het Verenigd Koninkrijk. |
Artikel 9
Toestemming voor de toepassing van artikel 7
1. Voor de toepassing van artikel 7, lid 1, punt a), ii), en artikel 7, lid 1, punt b), ii), van dit besluit wordt bij de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk een aanvraag ingediend voor een vergunning om goederen via rechtstreeks vervoer Noord-Ierland binnen te brengen voor verkoop aan of eindgebruik door eindconsumenten.
2. De in lid 1 bedoelde aanvraag voor een vergunning bevat informatie over de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager en over de goederen die doorgaans Noord-Ierland worden binnengebracht, alsook een beschrijving van het soort registers, systemen en controles dat de aanvrager heeft ingesteld om ervoor te zorgen dat de onder de vergunning vallende goederen naar behoren worden aangegeven voor douanedoeleinden en dat er bewijs kan worden verstrekt ter staving van de verbintenis van artikel 10, punt b), van dit besluit. De handelaar bewaart de bewijsstukken, zoals facturen, gedurende vijf jaar, en verstrekt deze desgevraagd aan de bevoegde autoriteiten. De gegevensvereisten inzake de aanvraag worden nader beschreven in bijlage II bij dit besluit.
3. De vergunning vermeldt ten minste het volgende:
a) |
de naam van de persoon aan wie de vergunning is verleend (“vergunninghouder”); |
b) |
het enkele referentienummer waarvan het besluit door de bevoegde douaneautoriteit wordt voorzien (“referentienummer vergunning”); |
c) |
de autoriteit die de vergunning heeft verleend; |
d) |
de datum waarop de vergunning van kracht wordt. |
4. De bepalingen van de douanewetgeving van de Unie inzake beschikkingen over de toepassing van de douanewetgeving gelden voor de in dit artikel bedoelde aanvragen en vergunningen, ook inzake toezicht.
5. In gevallen waarin de bevoegde douaneautoriteit van het Verenigd Koninkrijk vaststelt dat er opzettelijk misbruik wordt gemaakt van een vergunning of dat de in dit besluit vervatte voorwaarden voor de afgifte van een vergunning worden geschonden, wordt de vergunning door de autoriteit opgeschort of ingetrokken.
6. De vertegenwoordigers van de Unie kunnen de bevoegde douaneautoriteit van het Verenigd Koninkrijk verzoeken een specifieke vergunning te verifiëren. De bevoegde douaneautoriteit van het Verenigd Koninkrijk neemt naar aanleiding van een dergelijk verzoek passende maatregelen en verstrekt binnen 30 dagen informatie over de ondernomen actie.
Artikel 10
Algemene voorwaarden voor de afgifte van vergunningen
Voor de toepassing van artikel 7, lid 1, punt a), ii), en artikel 7, lid 1, punt b), ii), van dit besluit kan een vergunning worden verleend aan aanvragers die:
a) |
voldoen aan de volgende vestigingscriteria:
|
b) |
zich ertoe verbinden goederen uitsluitend Noord-Ierland binnen te brengen voor verkoop aan of eindgebruik door eindconsumenten in het Verenigd Koninkrijk, ook indien die goederen voorafgaand aan de verkoop aan of het eindgebruik door eindconsumenten in het Verenigd Koninkrijk aan niet-commerciële bewerking overeenkomstig artikel 6 van dit besluit zijn onderworpen, en zich er, ingeval van een verkoop aan eindconsumenten in Noord-Ierland, toe verbinden dat de verkoop verloopt via een of meer fysieke verkooppunten in Noord-Ierland van waaruit fysieke rechtstreekse verkoop aan eindconsumenten plaatsvindt. |
Artikel 11
Specifieke voorwaarden voor de vergunning van importeurs
1. Voor de toepassing van artikel 7, lid 1, punt a), ii), en artikel 7, lid 1, punt b), ii), van dit besluit wordt een vergunning om goederen Noord-Ierland binnen te brengen uitsluitend verleend aan aanvragers die voldoen aan de in artikel 10 van dit besluit vervatte voorwaarden alsook aan de navolgende voorwaarden, zoals nader uitgelegd in bijlage III bij dit besluit:
a) |
de aanvrager verklaart ten aanzien van goederen die Noord-Ierland worden binnengebracht overeenkomstig artikel 7, lid 1, punt a), ii), en artikel 7, lid 1, punt b), ii), van dit besluit aangifte voor het vrije verkeer te zullen doen; |
b) |
de aanvrager mag, in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag, geen ernstige inbreuk of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving en belastingvoorschriften hebben begaan en mag geen strafblad met ernstige delicten in verband met zijn economische activiteit hebben; |
c) |
ten aanzien van goederen die moeten worden aangegeven als zijnde zonder risico, toont de aanvrager aan zijn handelingen en de goederenstroom goed onder controle te hebben dankzij een handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie waarmee passende controles kunnen worden verricht en bewijs kan worden verstrekt ter staving van de verbintenis van artikel 10, punt b), van dit besluit. |
d) |
de aanvrager heeft een goede financiële positie gedurende de periode van drie jaar voorafgaand aan de aanvraag, of in de periode sinds zijn oprichting, indien deze korter is dan drie jaar, die hem in staat stel aan zijn verplichtingen te voldoen, waarbij naar behoren wordt gelet op de kenmerken van het type zakelijke activiteiten in kwestie; |
e) |
de aanvrager moet blijk kunnen geven van een duidelijk inzicht in zijn verplichtingen uit hoofde van deze vergunning en in verband met het verkeer van goederen in het kader van de regeling en de wijze waarop daaraan kan worden voldaan. |
2. Aanvragers moeten kunnen bepalen of de goederen die zij Noord-Ierland binnenbrengen, onder een van de in bijlage IV bij dit besluit vermelde categorieën vallen.
3. Vergunningen worden uitsluitend verleend indien de douaneautoriteit van oordeel is dat zij zonder een buitensporige administratieve inspanning controles kan uitvoeren overeenkomstig relevante overeengekomen operationele regelingen, met inbegrip van controle van bewijzen dat de goederen werden verkocht aan eindconsumenten of zijn onderworpen aan eindgebruik door eindconsumenten.
Artikel 12
Specifieke voorwaarden voor de vergunning van vervoerders
1. Voor de toepassing van artikel 7, lid 1, punt a), iii), bb), van dit besluit kan een marktdeelnemer die pakketten vervoert, met inbegrip van de door het Verenigd Koninkrijk aangewezen postaanbieder, aanvragen om een vergunde vervoerder voor het vervoer van pakketten uit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland (“vergunde vervoerder”) te worden indien hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
hij heeft zich als marktdeelnemer geregistreerd; |
b) |
hij is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en heeft, indien hij niet in Noord-Ierland is gevestigd, daar een indirecte douanevertegenwoordiger; |
c) |
hij heeft in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag geen ernstige inbreuk of herhaalde inbreuken begaan op een wettelijke of regelgevende bepaling die betrekking heeft op zijn economische activiteit; |
d) |
hij heeft zijn handelingen goed onder controle, dankzij een handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie, die passende controles en de verstrekking van bewijs ter staving van zijn economische activiteit mogelijk maakt. |
2. Vergunningen worden uitsluitend verleend indien de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk van oordeel is dat zij zonder een buitensporige administratieve inspanning controles kan uitvoeren overeenkomstig de relevante overeengekomen operationele regelingen, met inbegrip van controle van bewijzen dat de goederen werden geleverd aan particulieren die in Noord-Ierland verblijven.
Artikel 13
Verplichtingen van vergunde vervoerders
Een vergunde vervoerder:
a) |
aanvaardt de verantwoordelijkheid om vast te stellen of de goederen van elk pakket van het in artikel 138, punt l), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (3) beschreven type zijn; |
b) |
handhaaft operationele processen die hem in staat stellen een onderscheid te maken tussen marktdeelnemers en particulieren als ontvangers of verzenders van pakketten; |
c) |
is in staat om te bepalen of de goederen die hij Noord-Ierland binnenbrengt, onder categorie 1 als bedoeld in bijlage IV bij dit besluit vallen; |
d) |
handhaaft systemen die hem in staat stellen de in bijlage 52-03 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde gegevens te verzamelen en te delen; |
e) |
verstrekt aan de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk op gezette tijden en onder de daarin vastgestelde voorwaarden de in artikel 141, lid 1, punt d), vii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde gegevens; |
f) |
meldt elke verdachte activiteit in verband met het verkeer van pakketten als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt a), iii), bb), van dit besluit aan de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk; |
g) |
beantwoordt ad-hocverzoeken om nadere informatie van de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk; |
h) |
volgt instructies van de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk in verband met het verkeer van pakketten als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt a), iii), bb), van dit besluit op. |
Artikel 14
Uitwisseling van informatie over de toepassing van artikel 5, leden 1 en 2, van het protocol
1. Onverminderd zijn verplichtingen krachtens artikel 5, lid 4, van het protocol, gelezen in samenhang met Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5), verstrekt het Verenigd Koninkrijk de Unie maandelijks informatie over de toepassing van artikel 5, leden 1 en 2, van het protocol en van dit besluit. Die informatie betreft hoeveelheden en waarden, in geaggregeerde vorm en per zending, alsook per vervoermiddel, met betrekking tot:
a) |
goederen die Noord-Ierland zijn binnengebracht en waarvoor geen douanerechten verschuldigd waren overeenkomstig artikel 5, lid 1, eerste alinea, van het protocol; |
b) |
goederen die Noord-Ierland zijn binnengebracht en waarvoor de verschuldigde douanerechten de in het Verenigd Koninkrijk toepasselijke rechten waren overeenkomstig artikel 5, lid 1, tweede alinea, van het protocol, en |
c) |
goederen die Noord-Ierland zijn binnengebracht en waarvoor de verschuldigde douanerechten de rechten overeenkomstig het gemeenschappelijk douanetarief van de Unie waren. |
2. Het Verenigd Koninkrijk verstrekt de in lid 1 bedoelde informatie op de vijftiende werkdag van de maand die volgt op de maand waarover de informatie wordt verstrekt.
3. De informatie wordt verstrekt met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken.
4. Op verzoek van de vertegenwoordigers van de Unie als bedoeld in Besluit nr. 6/2020 van het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité (6), en ten minste tweemaal per jaar, verstrekken de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk aan deze vertegenwoordigers informatie in geaggregeerde vorm en per vergunning over de krachtens de artikelen 9 tot en met 12 van dit besluit verleende vergunningen, met inbegrip van het aantal toegewezen, geweigerde en ingetrokken vergunningen en de plaats van vestiging van de vergunninghouders.
Artikel 15
Herziening, schorsing en beëindiging van deel 2 van dit besluit
1. Het Gemengd Comité bespreekt de toepassing van dit deel, tenzij de partijen anders besluiten.
2. De Unie kan in het Gemengd Comité kennisgeving doen aan het Verenigd Koninkrijk wanneer het Verenigd Koninkrijk:
a) |
voortdurend nalaat om uitvoering te geven aan artikel 5 van Besluit nr. 6/2020 van het Gemengd Comité ten aanzien van toegang tot informatie in netwerken, informatiesystemen en databanken van het Verenigd Koninkrijk en tot nationale modules van het Verenigd Koninkrijk in systemen van de Unie als bedoeld in bijlage I bij dat besluit van het Gemengd Comité, of |
b) |
zes maanden na de in artikel 23, lid 5, van dit besluit bedoelde datum of op enig later tijdstip nalaat te waarborgen dat vertegenwoordigers van de Unie toegang hebben tot informatie in netwerken, informatiesystemen en databanken van het Verenigd Koninkrijk en tot nationale modules van het Verenigd Koninkrijk in systemen van de Unie, als bedoeld in punt a), in toegankelijk formaat en op zodanige wijze dat zij risicoanalyses kunnen uitvoeren, met inbegrip van het in kaart brengen van recente en historische trends en patronen, of |
c) |
in ernstige mate verkeerde uitvoering geeft aan de artikelen 9 tot en met 14 van, en bijlage III bij dit besluit. |
De Unie motiveert haar kennisgeving aan het Verenigd Koninkrijk. De partijen stellen alles in het werk om de aangelegenheid tot wederzijdse tevredenheid op te lossen. Indien de partijen de aangelegenheid niet uiterlijk 30 werkdagen na de kennisgeving, dan wel binnen een door het Gemengd Comité bepaalde langere termijn tot wederzijdse tevredenheid kunnen oplossen, zijn artikel 7, lid 1, punt a), ii), artikel 7, lid 1, punt a), iii), artikel 7, lid 1, punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met14 van dit besluit niet langer van toepassing vanaf de eerste werkdag van de maand die volgt op het einde van die termijn.
In het in de tweede alinea bedoelde geval plegen de Unie en het Verenigd Koninkrijk onmiddellijk overleg in het Gemengd Comité en stellen zij alles in het werk om de aangelegenheid tot wederzijdse tevredenheid op te lossen of overeenstemming te bereiken over alternatieve bepalingen voor de schorsingsperiode.
Indien de situatie die aanleiding heeft gegeven tot de kennisgeving, is verholpen, stelt de Unie het Verenigd Koninkrijk daarvan in kennis in het Gemengd Comité. In dat geval zijn de in de tweede alinea bedoelde bepalingen opnieuw van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de tweede kennisgeving is gedaan.
3. Het Verenigd Koninkrijk kan in het Gemengd Comité kennisgeving doen aan de Unie indien de handelingen van de Unie die voorzien in faciliteiten met betrekking tot het verkeer van goederen als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt a), ii) en artikel 7, lid 1, punt a), iii), van dit besluit, geheel of gedeeltelijk vervallen, waardoor zij niet langer hetzelfde niveau van faciliteiten bieden.
Het Verenigd Koninkrijk motiveert zijn kennisgeving aan de Unie. De partijen stellen alles in het werk om de aangelegenheid tot wederzijdse tevredenheid op te lossen. Indien de partijen de aangelegenheid niet uiterlijk 30 werkdagen na de kennisgeving, dan wel binnen een door het Gemengd Comité bepaalde langere termijn tot wederzijdse tevredenheid kunnen oplossen, zijn de artikelen 9, 10, 11 en 14 van dit besluit niet langer van toepassing vanaf de eerste werkdag van de maand die volgt op het einde van die termijn en zijn in plaats daarvan dezelfde regels als die van de artikelen 5 tot en met 8 van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité, van toepassing.
Indien de situatie die aanleiding heeft gegeven tot de kennisgeving, is verholpen, stelt het Verenigd Koninkrijk de Unie daarvan in kennis in het Gemengd Comité. In dat geval zijn de artikelen 9, 10, 11 en 14 van dit besluit opnieuw van toepassing en zijn de dezelfde regels als die van de artikelen 5 tot en met 8 van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité, niet langer van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de tweede kennisgeving is gedaan.
4. Indien een van beide partijen van oordeel is dat er sprake is van een aanzienlijke verlegging van de handel, van fraude of van andere illegale activiteiten, stelt die partij de andere partij uiterlijk één jaar na de in artikel 23, lid 5, van dit besluit vermelde datum daarvan in kennis en stellen de partijen alles in het werk om de aangelegenheid tot wederzijdse tevredenheid op te lossen. Indien de partijen de aangelegenheid niet tot wederzijdse tevredenheid kunnen oplossen, zijn artikel 7, lid 1, punt a), ii), artikel 7, lid 1, punt a), iii), artikel 7, lid 1, punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van dit besluit 24 maanden na de in artikel 23, lid 5, van dit besluit vermelde datum niet langer van toepassing, tenzij het Gemengd Comité uiterlijk 18 maanden na de in artikel 23, lid 5, van dit besluit vermelde datum tot voortzetting van de toepassing ervan besluit.
Ingeval artikel 7, lid 1, punt a), ii), artikel 7, lid 1, punt a) iii), artikel 7, lid 1, punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van dit besluit niet langer van toepassing zijn overeenkomstig de eerste alinea, wijzigt het Gemengd Comité dit besluit uiterlijk 24 maanden na de in artikel 23, lid 5, van dit besluit vermelde datum om te voorzien in een passende alternatieve regeling vanaf 24 maanden na de in artikel 23, lid 5, van dit besluit vermelde datum, rekening houdende met de specifieke omstandigheden in Noord-Ierland en met volledige inachtneming van de plaats van Noord-Ierland in het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk.
Ingeval artikel 7, lid 1, punt a), ii), artikel 7, lid 1, punt a), iii), artikel 7, lid 1, punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van dit besluit zijn geschorst overeenkomstig lid 2, punt a) of b), van dit artikel, worden de in de eerste en tweede alinea genoemde termijnen verlengd met de duur van die schorsing.
Artikel 16
Intrekking van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité
Dit deel van dit besluit vervangt Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité, dat wordt ingetrokken.
DEEL 3
Instelling van een versterkt coördinatiemechanisme met betrekking tot de werking van het protocol op het gebied van btw en accijnzen
Artikel 17
Onderwerp
1. Er wordt een versterkt coördinatiemechanisme voor btw en accijnzen op goederen (“het mechanisme”) ingesteld.
2. Het mechanisme heeft tot doel het Gemengd Comité bij te staan bij de evaluatie van de uitvoering en de toepassing van artikel 8 van het protocol met betrekking tot de in bijlage 3 bij het protocol vermelde bepalingen van het Unierecht, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat Noord-Ierland een integrerend deel vormt van de interne markt van het Verenigd Koninkrijk maar tegelijkertijd ook voor de integriteit van de interne markt van de Unie wordt gewaakt.
Artikel 18
Taken
Het mechanisme staat het Gemengd Comité bij om:
a) |
een forum te bieden om de uitwisseling van relevante informatie uitgebreid en tijdig te coördineren en om overleg te plegen over toekomstige btw- en accijnswetgeving van het Verenigd Koninkrijk en de Unie, met name wanneer deze gevolgen heeft voor de goederenhandel in Noord-Ierland als gevolg van belangrijke wijzigingen in het toepasselijke wetgevingskader, of over grote obstakels die door de opsplitsing van de btw-behandeling van goederen en diensten kunnen ontstaan; |
b) |
een forum te bieden om de potentiële impact van de in punt a) bedoelde wetgeving in Noord-Ierland te beoordelen en om een soepele uitvoering ervan in Noord-Ierland voor te bereiden. Deze beoordeling moet met name ingaan op het vermijden van onnodige administratieve lasten en onnodige kosten voor bedrijven en belastingdiensten; |
c) |
een forum te bieden om praktische problemen te bespreken in verband met de toepassing van de bestaande btw- en accijnswetgeving van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie, zoals die krachtens het protocol van toepassing is; |
d) |
besluiten of aanbevelingen vast te stellen met betrekking tot in bijlage 3 bij het protocol vermelde bepalingen van het Unierecht, zonder dat dit de risico’s van belastingfraude en mogelijke verstoring van de concurrentie in de Unie negatief beïnvloedt. Deze besluiten en aanbevelingen laten het niveau van de op goederen geheven btw en accijnzen onverlet, en |
e) |
iedere andere passende maatregel te bespreken en vast te stellen om zo nodig problemen in verband met de uitvoering en de toepassing van artikel 8 van het protocol aan te pakken. |
Artikel 19
Werking
1. De medevoorzitters van het gespecialiseerde comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, dat is ingesteld bij artikel 165, lid 1, punt c), van het terugtrekkingsakkoord (“het gespecialiseerde comité”), beleggen specifieke vergaderingen van het gespecialiseerde comité om in voorkomend geval btw en accijnzen met betrekking tot goederen te bespreken. Naar deze bijeenkomsten zal worden verwezen als het versterkte coördinatiemechanisme voor btw en accijnzen.
De medevoorzitters van het gespecialiseerde comité wijzen elk een hoofddeskundige op het gebied van btw en accijnzen aan (“de hoofddeskundigen”).
2. De vergaderingen van het mechanisme worden georganiseerd wanneer dat noodzakelijk is. De hoofddeskundigen kunnen informeel van gedachten wisselen tussen de vergaderingen van het mechanisme en kunnen ook informeel bijeenkomen. Na elke informele vergadering stellen de hoofddeskundigen een verslag op en zenden dit toe aan de medevoorzitters van het gespecialiseerde comité en de bij artikel 15 van het protocol opgerichte gemengde raadgevende werkgroep (”de gemengde raadgevende werkgroep”).
3. De hoofddeskundigen dienen bij de medevoorzitters van het gespecialiseerde comité een eindverslag in met een samenvatting van het resultaat van de besprekingen over een bepaald onderwerp en een overzicht van aanbevolen maatregelen, met inbegrip van aangelegenheden waarover geen overeenstemming kon worden bereikt.
4. De hoofddeskundigen kunnen vertegenwoordigers van derden of andere deskundigen uitnodigen om over specifieke kwesties te praten. Zij delen de naam van deze deskundigen aan de medevoorzitters van het gespecialiseerde comité mee.
De medevoorzitters van de gemengde raadgevende werkgroep kunnen de vergaderingen van het mechanisme bijwonen. De medevoorzitters van de gemengde raadgevende werkgroep kunnen de hoofddeskundigen informeren over voorgenomen handelingen van de Unie en andere aangelegenheden in verband met btw en accijnzen met betrekking tot goederen.
5. Het reglement van orde van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde comités als vastgesteld in bijlage VIII bij het terugtrekkingsakkoord is van overeenkomstige toepassing op het mechanisme, tenzij in dit besluit anders is bepaald.
Artikel 20
Voorstellen voor besluiten of aanbevelingen in verband met dit deel
Op basis van het in artikel 19, lid 3, bedoelde eindverslag van de hoofddeskundigen kan het gespecialiseerde comité voorstellen voor besluiten of aanbevelingen opstellen en ter goedkeuring aan het Gemengd Comité voorleggen. Deze voorstellen bevatten:
a) |
de aangelegenheden in verband met de toepassing van artikel 8 van het protocol die de Unie en het Verenigd Koninkrijk samen in kaart hebben gebracht, en |
b) |
de voorgestelde oplossingen. |
Artikel 21
Herziening van dit deel
Het mechanisme wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig herzien.
De eerste herziening geschiedt uiterlijk op 1 januari 2027.
DEEL 4
Slotbepalingen
Artikel 22
De bijlagen I tot en met IV maken integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 23
Inwerkingtreding en toepassing
1. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de datum van vaststelling.
2. De delen 1, 3 en 4 zijn van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
3. De artikelen 9, 11 en 12 van en bijlage III bij dit besluit zijn van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Met ingang van die datum zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité niet langer van toepassing. Een krachtens de artikelen 5 en 7 van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité verleende vergunning blijft geldig tot de datum waarop dit besluit, met uitzondering van artikel 7, lid 1, punt a), iii), de artikelen 9, 11, 12 en 13, en artikel 15, lid 3, van toepassing is overeenkomstig lid 3 van dit artikel. Elke krachtens de artikelen 9 en 11 van dit besluit verleende vergunning wordt aangemerkt als een krachtens de artikelen 5 en 7 van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité verleende vergunning, zolang de andere bepalingen van Besluit nr. 4/2020 van het Gemengd Comité van toepassing zijn.
4. Met inachtneming van de tweede alinea zijn de andere bepalingen van dit besluit, met uitzondering van artikel 7, lid 1, punt a), iii), artikel 13 en artikel 15, lid 3, van toepassing vanaf 30 september 2023, op voorwaarde dat in het Gemengd Comité de volgende verklaringen zijn afgegeven:
a) |
een verklaring van de Unie waarin zij bevestigt:
|
b) |
een verklaring van het Verenigd Koninkrijk dat aan alle importeurs die krachtens artikel 7, lid 1, punt a), ii), en artikel 7, lid 1, punt b), ii), van dit besluit activiteiten wensen te ontplooien, een vergunning is verleend overeenkomstig de artikelen 9 en 11 van, en bijlage III bij dit besluit. |
Indien één van de in de eerste alinea bedoelde verklaringen niet uiterlijk 30 september 2023 is afgegeven, zijn de bepalingen van dit besluit, met uitzondering van artikel 7, lid 1, punt a), iii), de artikelen 9, 11, 12 en 13, en artikel 15, lid 3, van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de laatste van deze verklaringen is afgegeven.
5. Op voorwaarde dat de handelingen van de Unie die voorzien in faciliteiten met betrekking tot het verkeer van goederen als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt a), ii) en artikel 7, lid 1, punt a), iii), van dit besluit, in werking zijn getreden en met inachtneming van de tweede alinea, zijn artikel 7, lid 1, punt a), iii), artikel 13 en artikel 15, lid 3, van toepassing vanaf 30 september 2024, op voorwaarde dat in het Gemengd Comité de volgende verklaringen zijn afgegeven:
a) |
een verklaring van de Unie waarin zij bevestigt dat het Verenigd Koninkrijk de netwerken, informatiesystemen en databanken heeft opgezet met betrekking tot de in artikel 141, lid 10, punt d), vii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde gegevens die aan de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk moeten worden verstrekt, en waarin zij bevestigt dat het Verenigd Koninkrijk uitvoering geeft aan artikel 5 van Besluit nr. 6/2020 van het Gemengd Comité door toegang te verlenen tot informatie in deze netwerken, informatiesystemen en databanken, en |
b) |
een verklaring van het Verenigd Koninkrijk dat alle vervoerders aan wie een vergunning is verleend, aan de in artikel 13 van dit besluit vastgestelde verplichtingen kunnen voldoen. |
Indien de in de eerste alinea bedoelde verklaringen allebei zijn afgegeven vóór 30 september 2024, of indien een van de in de eerste alinea bedoelde verklaringen niet is afgegeven op die datum, zijn artikel 7, lid 1, punt a), iii), artikel 13 en artikel 15, lid 3, van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de laatste van deze verklaringen is afgegeven.
Gedaan te Londen, 24 maart 2023.
Voor het Gemengd Comité
De medevoorzitters
Maroš ŠEFČOVIČ
James CLEVERLY
(1) PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(2) Besluit nr. 4/2020 van het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 17 december 2020 betreffende de bepaling van goederen waarvoor geen risico bestaat [2020/2248] (PB L 443 van 30.12.2020, blz. 6).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad (PB L 102 van 7.4.2004, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23).
(6) Besluit nr. 6/2020 van het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 17 december 2020 tot vaststelling van de praktische werkafspraken voor de uitoefening van de rechten van vertegenwoordigers van de Unie als bedoeld in artikel 12, lid 2, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland [2020/2250] (PB L 443 van 30.12.2020, blz. 16).
BIJLAGE I
Unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk
Betrokkenheid van de instellingen bij het akkoord van 1998
1.
Het Verenigd Koninkrijk zal de volgende procedure vaststellen voor de inwerkingtreding van het noodremmechanisme in artikel 13, lid 3 bis, van het Windsor-kader (1). Dit mechanisme zal toepassing vinden in de specifieke omstandigheden van deze verklaring en doet geen afbreuk aan de status van gemeenschapsoverschrijdende stemmingen en waarborgen in het akkoord van 1998, die uitsluitend en exclusief van toepassing zijn op gedecentraliseerde aangelegenheden.
a) |
Het mechanisme zal uitsluitend en exclusief functioneren indien, na de datum van deze verklaring, de Noord-Ierse regering opnieuw is samengesteld en haar taken uitvoert, met inbegrip van een premier en vicepremier die hun ambt hebben opgenomen, en de Noord-Ierse Assemblee in regelmatige zitting bijeen is. Daarna moeten de leden van de wetgevende vergadering die het mechanisme in werking willen zetten, zich te goeder trouw zowel individueel als collectief inzetten voor het onverkorte functioneren van de instellingen, onder meer door ministers aan te wijzen en de normale werking van de Assemblee te ondersteunen. |
b) |
De minimumdrempel voor het mechanisme zal op dezelfde basis werken als de aparte “Petition of Concern”-procedure in het kader van het akkoord van 1998, zoals bijgewerkt in het “New Decade, New Approach”-akkoord van 2020. Dit betekent dat 30 leden van de wetgevende vergadering van ten minste twee partijen (en met uitsluiting van de Speaker en Deputy Speakers) de regering van het Verenigd Koninkrijk in kennis moeten stellen van hun wens om het noodremmechanisme toe te passen. |
c) |
In hun kennisgeving aan de regering van het Verenigd Koninkrijk moeten de leden van de wetgevende vergadering in een uitvoerige en publiek toegankelijke schriftelijke toelichting aantonen:
|
2.
Indien het Verenigd Koninkrijk aanvaardt dat aan de voorwaarden van punt 1, a) en b), is voldaan en dat de krachtens punt 1, c), verstrekte toelichting bevredigend is, stelt het land de Unie daarvan in kennis overeenkomstig artikel 13, lid 3 bis, eerste alinea, van het Windsor-kader.
3.
Het Verenigd Koninkrijk verbindt zich ertoe, als zij een kennisgeving van de leden van de wetgevende vergadering heeft ontvangen, dit onverwijld aan de Unie mee te delen.
4.
Het Verenigd Koninkrijk verbindt zich ertoe, nadat de Unie ervan in kennis is gesteld dat het noodremmechanisme in werking is getreden, in het Gemengd Comité intensief overleg te plegen over de desbetreffende handeling van de Unie, conform artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader.
(1) Zie gemeenschappelijke verklaring nr. 1/2023.
BIJLAGE II
Aanvraag van een vergunning om goederen Noord-Ierland binnen te brengen voor eindconsumenten
(bedoeld in artikel 9)
Informatie in verband met de aanvraag
1. |
Bewijsstukken
Door alle aanvragers te verstrekken verplichte bewijsstukken en informatie:
|
2. |
Overige door de aanvrager te verstrekken bewijsstukken en informatie:
Verstrek informatie over het soort en, indien van toepassing, het identificatienummer en/of de datum van afgifte van het (de) bewijsstuk(ken) dat (die) bij de aanvraag is(zijn) gevoegd. Vermeld ook het totale aantal bijgevoegde stukken. |
3. |
Datum en handtekening van de aanvrager
Door middel van een elektronische gegevensverwerkingstechniek ingediende aanvragen worden geauthenticeerd door de persoon die de aanvraag indient. Datum waarop de aanvrager de aanvraag heeft ondertekend of op andere wijze heeft geauthenticeerd. |
Gegevens over de aanvrager
4. |
Aanvrager
De aanvrager is degene die bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvraagt. Vermeld de naam en adresgegevens van de betrokkene. |
5. |
Identificatienummer van aanvrager
De aanvrager is degene die bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvraagt. Vermeld het in artikel 1, punt 18), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer (Economic Operators Registration and Identification — registratie en identificatie van marktdeelnemers) van de betrokkene. |
6. |
Rechtsvorm van de aanvrager
De rechtsvorm zoals vermeld in de akte van oprichting. |
7. |
Btw-identificatienummer(s)
Vermeld het btw-identificatienummer, indien toegekend. |
8. |
Bedrijfsactiviteiten
Verstrek informatie over de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager. Geef een beknopte beschrijving van uw handelsactiviteit en vermeld uw rol in de toeleveringsketen (bv. fabrikant van goederen, importeur, detailhandelaar enz.). Gelieve deze elementen te beschrijven:
|
9. |
Jaaromzet
Vermeld, voor de toepassing van artikel 6 van dit besluit, de jaaromzet in het meest recente volledige boekjaar. Indien de onderneming pas is opgericht: verstrek de administratie en informatie die relevant is voor het beoordelen van de verwachte omzet, bv. de meest recente kasstroom, balans en winst- en verliesprognoses, zoals goedgekeurd door de directeurs/vennoten/enig eigenaar. |
10. |
Contactpersoon verantwoordelijk voor de aanvraag
De contactpersoon is verantwoordelijk voor het onderhouden van het contact met de douane met betrekking tot de aanvraag. Vermeld de naam van de contactpersoon en diens telefoonnummer en e-mailadres (bij voorkeur een functionele mailbox). |
11. |
Persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, of die zeggenschap uitoefent over het beheer ervan
Vermeld, voor de toepassing van artikel 11, lid 1, punt b), van dit besluit, de naam/namen en volledige contactgegevens van de betrokkene(n) overeenkomstig de wettelijke vestiging/vorm van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, met name: de directeur/leidinggevende van de onderneming en de bestuurders, indien van toepassing. De gegevens moeten ten minste de volledige naam en adresgegevens, de geboortedatum en het nationale identificatienummer bevatten. |
Data, tijden, termijnen en plaatsen
12. |
Datum van oprichting
In cijfers: de dag, de maand en het jaar van oprichting. |
13. |
Vestigingsadres/woonadres
Volledig adres van de plaats waar de persoon is gevestigd/woont, met inbegrip van de identificator van het land of gebied. |
14. |
Plaats van administratievoering
Vermeld het volledige adres van de locatie(s) waar de administratie van de aanvrager wordt gevoerd of zal worden gevoerd. De UN/LOCODE kan het adres vervangen als die de betrokken locatie ondubbelzinnig weergeeft. |
15. |
Plaats(en) van bewerking of gebruik
Vermeld het adres van de plaats(en) waar de goederen zullen worden bewerkt, indien van toepassing, en aan de eindconsumenten zullen worden verkocht. |
BIJLAGE III
Toelichting op de in artikel 11 bedoelde voorwaarden
Deze bijlage is een toelichting op de voorwaarden van artikel 11 en vormt geen wijziging (beperking of uitbreiding) ervan.
Artikel 11, lid 1, punt b)
1. |
Het in artikel 11, lid 1, punt b), van dit besluit vastgestelde criterium wordt geacht te zijn vervuld indien:
|
2. |
Het criterium kan echter worden geacht te zijn vervuld wanneer de bevoegde autoriteit een inbreuk van geringe betekenis acht in verhouding tot het aantal en de omvang van de gerelateerde activiteiten, en de bevoegde autoriteit de goede trouw van de aanvrager niet in twijfel trekt. |
3. |
Indien de in lid 1, punt b), iii), bedoelde persoon, met uitzondering van de aanvrager, buiten het VK is gevestigd of zijn woonplaats heeft, beoordeelt de bevoegde autoriteit op basis van de documenten en informatie waarover zij beschikt of aan het genoemde criterium is voldaan. |
4. |
Indien de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, beoordeelt de bevoegde autoriteit de naleving van het criterium dat betrekking heeft op de aanvrager, op basis van de documenten en informatie waarover zij beschikt. |
Artikel 11, lid 1, punt c)
Het in artikel 11, lid 1, punt c), van dit besluit vastgestelde criterium wordt geacht te zijn vervuld indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
5. |
De aanvrager beschikt over een administratieve organisatie en een systeem van interne controles die in overeenstemming zijn met de aard en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en die geschikt zijn voor het beheer van de goederenstroom. Aanvragers moeten beschikken over een systeem van interne controles waarmee fouten kunnen worden voorkomen, opgespoord en rechtgezet en illegale activiteiten binnen hun organisatie kunnen worden voorkomen en opgespoord. |
6. |
De aanvrager moet aantonen dat hij een toereikende administratie voert met betrekking tot het verkeer van goederen in het kader van deze regeling. Hij moet aantonen dat hij over procedures beschikt om gegevens tegen verlies te beschermen, en over procedures om historische gegevens te archiveren, met inbegrip van de inventarisatie, back-up en bescherming van gegevens gedurende vijf jaar. |
7. |
De administratie moet worden gevoerd in overeenstemming met de boekhoudkundige beginselen die in het Verenigd Koninkrijk worden toegepast. |
8. |
De administratie van de goederen die naar Noord-Ierland worden gebracht, moet ofwel in de boekhouding worden opgenomen ofwel, indien zij afzonderlijk wordt bijgehouden, de mogelijkheid bieden om controles te verrichten tussen gegevens betreffende aankopen, verkopen, voorraadcontroles en goederenbewegingen. |
9. |
De vergunninghoudende handelaar verleent de bevoegde autoriteit op verzoek elektronische en/of fysieke toegang tot de in punt 8 bedoelde administratie in een passend formaat. |
10. |
De vergunninghoudende handelaar is verplicht de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk in kennis te stellen van eventuele nalevingsproblemen alsook van elk voorval dat zich na de toekenning van de status van vergunninghoudend handelaar voordoet en dat van invloed kan zijn op de continuïteit of de inhoud ervan. Er moeten interne instructies voorhanden zijn die waarborgen dat het betrokken personeel weet op welke wijze de bevoegde autoriteit in kennis moet worden gesteld van dergelijke nalevingsproblemen. |
11. |
Wanneer vergunninghoudende handelaren betrokken zijn bij de afhandeling van goederen ten aanzien waarvan verboden of beperkingen gelden, moeten er passende procedures voorhanden zijn voor de afhandeling van die goederen overeenkomstig de desbetreffende wetgeving. |
12. |
Een vergunninghoudende handelaar moet over ondersteunende stukken met betrekking tot zijn afnemers beschikken om te waarborgen dat hij nauwkeurige beoordelingen kan doen ter zake van goederen die in het kader van deze regeling worden vervoerd. Er moeten maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat goederen die in het kader van deze regeling worden vervoerd, alleen worden verkocht of gebruikt indien dit in overeenstemming is met dit besluit van het Gemengd Comité. De vergunninghoudende handelaar wordt verplicht voortdurend inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van nieuwe en bestaande afnemers, zodat wordt voldaan aan de in dit besluit van het Gemengd Comité vastgestelde criteria voor betrouwbare handelaren. Hieronder volgen voorbeelden van situaties waarin een vergunninghoudende handelaar die niet verantwoordelijk is voor de eindbestemming van de goederen, goederen kan vervoeren in het kader van de regeling:
|
Artikel 11, lid 1, punt d)
13. |
Aan het in artikel 11, lid 1, punt d), van dit besluit vastgestelde criterium wordt geacht te zijn voldaan wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat de aanvrager met name aan het volgende voldoet:
|
14. |
Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt zijn financiële solvabiliteit beoordeeld aan de hand van de beschikbare documenten en informatie. |
Artikel 11, lid 1, punt e)
Het in artikel 11, lid 1, punt c), van dit besluit vastgestelde criterium wordt geacht te zijn vervuld indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
15. |
De aanvrager of de persoon die verantwoordelijk is voor de administratie van de aanvrager met betrekking tot het verkeer van goederen in het kader van deze regeling, moet kunnen aantonen dat hij duidelijk inzicht heeft in, en op welke wijze hij voldoet aan, zijn verplichtingen met betrekking tot deze criteria, en hij moet blijk geven van voldoende bekwaamheid om de bevoegde autoriteit nauwkeurige informatie te verstrekken met betrekking tot deze verplichtingen en de toepasselijke procedures. |
BIJLAGE IV
Categorie 1
De als “goederen van categorie 1” aangeduide goederen zijn goederen die onderworpen zijn aan:
1. |
vigerende beperkende maatregelen op grond van artikel 215 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, voor zover zij betrekking hebben op de handel in goederen tussen de Unie en derde landen; |
2. |
totaalverboden; |
3. |
handelsbeschermingsinstrumenten als vermeld in punt 5 van bijlage 2 bij het protocol; |
4. |
tariefcontingenten van de Unie als de importeur het contingent opvraagt; |
5. |
andere Uniequota dan tariefcontingenten. |
Categorie 2
De als “goederen van categorie 2” aangeduide goederen zijn goederen die onderworpen zijn aan:
1. |
Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren; |
2. |
Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad; |
3. |
Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden; |
4. |
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen; |
5. |
Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende kwik, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1102/2008; |
6. |
Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer; |
7. |
Verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en producten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen; |
8. |
Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten; |
9. |
Richtlijn 2006/117/Euratom van de Raad van 20 november 2006 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof; |
10. |
Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap; |
11. |
Richtlijn 83/129/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de invoer in de lidstaten van huiden van bepaalde zeehondenjongen en daarvan vervaardigde producten; |
12. |
Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de handel in zeehondenproducten; |
13. |
Richtlijn 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik; |
14. |
Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen; |
15. |
Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven; |
16. |
Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens; |
17. |
Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad van 27 juni 2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; |
18. |
Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant; |
19. |
tariefcontingenten van de Unie als de importeur het contingent niet opvraagt; |
20. |
artikel 47 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (verordening officiële controles), tenzij die goederen ook onderworpen zijn aan de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake speciale betreffende specifieke regels met betrekking tot voor de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk van bepaalde zendingen detailhandelsgoederen, voor opplant bestemde planten, pootaardappelen, machines en bepaalde voertuigen die voor landbouw- en bosbouwdoeleinden worden zijn geëxploiteerd, en alsook voor het niet-commerciële verkeer van bepaalde gezelschapsdieren naar Noord-Ierland, zoals die wordt vastgesteld op basis van wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie (COM(2023) 124 final); |
21. |
in punt 2 van bijlage 3 bij het protocol vermelde handelingen van de Unie; |
22. |
in punt 20 van bijlage 2 bij het protocol vermelde handelingen van de Unie; |
23. |
Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen; |
24. |
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie; |
25. |
Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen; |
26. |
alle handelingen van de Unie zoals die overeenkomstig het protocol van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland en die bepalen dat een marktdeelnemer of een bevoegde partnerautoriteit stappen vóór of bij binnenkomst in de Unie moet ondernemen voor de controle van de goederen of voor andere formaliteiten. De Unie stelt het Verenigd Koninkrijk onverwijld in kennis indien een handeling van de Unie van een in de eerste zin bedoelde aard is. |
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/84 |
AANBEVELING Nr. 1/2023 VAN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
inzake markttoezicht en handhaving [2023/820]
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1) (“het terugtrekkingsakkoord”), en met name artikel 166, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het terugtrekkingsakkoord worden aanbevelingen gedaan in onderlinge overeenstemming. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 182 van het terugtrekkingsakkoord maakt het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) integrerend deel uit van dat akkoord. |
(3) |
Artikel 6, lid 2, van het protocol regelt de instelling van specifieke regelingen voor de overbrenging van goederen binnen de interne markt van het Verenigd Koninkrijk, in overeenstemming met de positie van Noord-Ierland als deel van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig het protocol, indien de goederen bestemd zijn voor eindverbruik of eindgebruik in Noord-Ierland en indien de nodige waarborgen voorhanden zijn om de integriteit van de interne markt en de douane-unie van de Unie te beschermen overeenkomstig het protocol, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het Gemengd Comité doet de Unie en het Verenigd Koninkrijk de volgende aanbeveling:
|
In het kader van de specifieke regelingen conform artikel 6, lid 2, van het protocol zouden instrumenten voor markttoezicht en handhaving in samenwerking moeten worden gebruikt om de goederenstroom te monitoren en de risico’s met betrekking tot de onrechtmatige binnenkomst in de Unie of het Verenigd Koninkrijk te beheren. |
|
Nauwere samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie, en in voorkomend geval tussen het Verenigd Koninkrijk en de autoriteiten van de lidstaten, zou die regelingen met doeltreffende markttoezicht- en handhavingsactiviteiten moeten ondersteunen. Dit zou het toezicht op en het beheer van die regelingen moeten ondersteunen, zonder dat er controles aan de grens tussen Noord-Ierland en Ierland nodig zijn. |
|
Deze samenwerking kan het delen van kennis, informatie-uitwisseling, samenwerking met marktdeelnemers en, in voorkomend geval, gezamenlijke activiteiten, met name tussen autoriteiten in Noord-Ierland en in de betrokken lidstaten, omvatten om illegale activiteiten en smokkel aan te pakken, te waarborgen dat er geen goederen in de handel worden gebracht die niet aan de toepasselijke normen voldoen, en te waarborgen dat handhavings- en bewakingsactiviteiten prioriteit wordt toegekend op basis van risico’s en inlichtingen. De autoriteiten zouden er ook voor moeten zorgen dat bedrijven en marktdeelnemers zich bewust zijn van de markttoegang die beschikbaar is voor goederen die tussen Noord-Ierland en de Unie worden vervoerd, indien die goederen, overeenkomstig het protocol, aan de toepasselijke vereisten voldoen. |
|
Het Verenigd Koninkrijk en de Unie zouden via de structuren van het terugtrekkingsakkoord, waaronder het Gemengd Comité, constructief moeten samenwerken om de doeltreffende werking van de nieuwe regelingen te ondersteunen, in het belang van de mensen en de bedrijven in Noord-Ierland. |
Artikel 2
Deze aanbeveling wordt van kracht op de dag volgende op die waarop zij is gedaan.
Gedaan te Londen, 24 maart 2023.
Voor het Gemengd Comité
De medevoorzitters
Maroš ŠEFČOVIČ
James CLEVERLY
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/86 |
AANBEVELING nr. 2/2023 VAN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
inzake artikel 13, lid 3 bis, van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland [2023/821]
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1) (“het terugtrekkingsakkoord”), en met name artikel 166, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het terugtrekkingsakkoord worden aanbevelingen gedaan in onderlinge overeenstemming. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 182 van het terugtrekkingsakkoord maakt het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) integrerend deel uit van dat akkoord. |
(3) |
Indien een arbitragepanel heeft geoordeeld dat het Verenigd Koninkrijk niet aan de voorwaarden van artikel 13, lid 3 bis, derde alinea, van het protocol heeft voldaan, moet de uitspraak van dat arbitragepanel snel worden nageleefd, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het Gemengd Comité doet de Unie en het Verenigd Koninkrijk de volgende aanbeveling:
Indien het arbitragepanel overeenkomstig artikel 175 van het terugtrekkingsakkoord heeft geoordeeld dat het Verenigd Koninkrijk artikel 13, lid 3 bis, derde alinea, van het protocol, niet heeft nageleefd, komen de Unie en het Verenigd Koninkrijk uiterlijk 30 dagen na overeen dat, om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven, in voorkomend geval en in de mate zoals daarin bepaald, de handeling van de Unie met ingang van de eerste dag van de tweede maand na de kennisgeving van de uitspraak van het arbitragepanel aan de Unie en het Verenigd Koninkrijk, van toepassing is zoals gewijzigd of vervangen door de specifieke handeling van de Unie, als omschreven in artikel 13, lid 3 bis, van het protocol.
Artikel 2
Deze aanbeveling wordt van kracht op de dag volgende op die waarop zij is gedaan.
Gedaan te Londen, 24 maart 2023.
Voor het Gemengd Comité
De medevoorzitters
Maroš ŠEFČOVIČ
James CLEVERLY
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/87 |
GEZAMENLIJKE VERKLARING nr. 1/2023 VAN DE UNIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
Overeenkomstig de in Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité vastgestelde regelingen moet het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”), zoals gewijzigd bij dat besluit van het Gemengd Comité, nu het “Windsor-kader” worden genoemd.
Daarom zal, waar van toepassing in de betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het kader van het terugtrekkingsakkoord, het protocol, zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité, conform de vereisten van rechtszekerheid worden aangeduid als het “Windsor-kader”. Het protocol, zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité, kan ook in het binnenlands recht van de Unie en het Verenigd Koninkrijk als het “Windsor-kader” worden aangeduid.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/88 |
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE UNIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
betreffende de toepassing van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader (1)
De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, regelt de verplichtingen inzake subsidiecontrole tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie in het algemeen en zorgt voor een gelijk speelveld tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie.
Artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader bestaat afzonderlijk van deze handels- en samenwerkingsovereenkomst. In het Windsor-kader komt zowel de unieke toegang van Noord-Ierland tot de interne markt van de Unie als de integrerende plaats ervan in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk tot uiting. In dit verband moet artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader worden opgevat als alleen relevant voor de handel in goederen of op de elektriciteitsmarkt (hierna “goederen” genoemd) tussen Noord-Ierland en de Unie die onder het Windsor-kader valt.
De Unie heeft op 17 december 2020 de volgende unilaterale verklaring afgelegd in het bij artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité: “Bij het toepassen van artikel 107 VWEU op in artikel 10, lid 1, van het protocol bedoelde situaties zal de Europese Commissie terdege rekening houden met de integrerende plaats van Noord-Ierland in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk. De Europese Unie beklemtoont dat een beïnvloeding van het handelsverkeer tussen Noord-Ierland en de Unie waarop dit protocol van toepassing is, hoe dan ook niet louter hypothetisch, vermoed of zonder reëel en rechtstreeks verband met Noord-Ierland kan zijn. Aangetoond moet worden waarom de maatregel die invloed op het handelsverkeer tussen Noord-Ierland en de Unie dreigt te hebben, op basis van de reële voorzienbare effecten van de maatregel.”
Deze gezamenlijke verklaring over de toepassing van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader bouwt voort op de unilaterale verklaring van de Unie, waarbij de plaats van Noord-Ierland op de interne markt van het Verenigd Koninkrijk wordt bevestigd en er tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat de interne markt van de Unie wordt beschermd. Zij verduidelijkt de toepassingsvoorwaarden van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader door de specifieke omstandigheden te benoemen waarin dat artikel waarschijnlijk zal worden geactiveerd als er in het Verenigd Koninkrijk subsidies worden toegekend, en kan worden gebruikt om die bepaling uit te leggen.
Om een reëel en rechtstreeks verband met Noord-Ierland te kunnen aannemen en zodoende de onder het Windsor-kader vallende handel tussen Noord-Ierland en de Unie te beïnvloeden, moet een maatregel reële voorzienbare gevolgen voor het handelsverkeer hebben. De relevante reële voorzienbare gevolgen moeten materieel zijn en niet louter hypothetisch of vermoed.
Voor maatregelen die worden toegekend aan een begunstigde die in Groot-Brittannië is gevestigd, kunnen factoren die voor de materialiteit van belang zijn, onder meer betrekking hebben op de omvang van de onderneming, de omvang van de subsidie en de aanwezigheid van de onderneming op de relevante markt in Noord-Ierland. Het louter in de handel brengen van goederen op de Noord-Ierse markt volstaat op zichzelf niet als reëel en rechtstreeks verband in de zin van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader, maar maatregelen die aan in Noord-Ierland gevestigde begunstigden worden toegekend, hebben waarschijnlijk eerder materiële gevolgen.
Voor maatregelen die aan in Groot-Brittannië gevestigde begunstigden worden toegekend en die materiële gevolgen hebben, moet verder worden aangetoond dat het economische voordeel van de subsidie geheel of gedeeltelijk zou worden doorgegeven aan een onderneming in Noord-Ierland of via het in de handel brengen van de desbetreffende goederen in Noord-Ierland, bijvoorbeeld door verkoop onder de marktprijs, wil er een rechtstreeks en reëel verband zijn in de zin van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader.
De Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk zullen in hun respectieve richtsnoeren de omstandigheden beschrijven waarin artikel 10 van het Windsor-kader van toepassing is, en zullen nadere bijzonderheden verstrekken opdat subsidieverleners en ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk met meer zekerheid kunnen optreden.
(1) Zie Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/90 |
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE UNIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
betreffende artikel 13, lid 3 bis, van het Windsor-kader (1)
De Unie en het Verenigd Koninkrijk onderkennen dat een kennisgeving uit hoofde van artikel 13, lid 3 bis, van het Windsor-kader alleen als te goeder trouw overeenkomstig artikel 5 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2) (“het terugtrekkingsakkoord”) kan worden gedaan als aan alle voorwaarden van punt 1 van de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk inzake de betrokkenheid van de instellingen van het Akkoord van 1998, zoals aan Besluit nr. 1/2023 gehecht (3), is voldaan.
Indien het arbitragepanel overeenkomstig artikel 175 van het terugtrekkingsakkoord heeft geoordeeld dat het Verenigd Koninkrijk niet aan de voorwaarden van artikel 5 van het terugtrekkingsakkoord met betrekking tot een kennisgeving uit hoofde van artikel 13, lid 3 bis, van het Windsor-kader heeft voldaan, moet de uitspraak van dat arbitragepanel snel worden nageleefd, zoals in Aanbeveling nr. 2/2023 (4) uiteengezet.
(1) Zie gemeenschappelijke verklaring nr. 1/2023.
(2) PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(3) Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van 24 maart 2023 tot vaststelling van regelingen met betrekking tot het Windsor-kader (zie bladzijde 61 van dit Publicatieblad).
(4) Aanbeveling nr. 2/2023 van van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van 24 maart 2023 inzake artikel 13, lid 3 bis, van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (zie bladzijde 86 van dit Publicatieblad).
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/91 |
GEZAMENLIJKE VERKLARINGnr. 2/2023VAN DE UNIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
De Unie en het Verenigd Koninkrijk willen herhalen dat zij zich ertoe verbinden ten volle gebruik te maken van de structuren waarin in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”) is voorzien, te weten het Gemengd Comité, de gespecialiseerde comités en de gemengde raadgevende werkgroep, om toezicht te houden op de uitvoering van het akkoord. Zij zullen elkaar bijstaan bij de uitvoering van de uit het Windsor-kader (1) voortvloeiende taken, waarbij zij elkaar ten volle respecteren en te goeder trouw handelen, overeenkomstig artikel 5 van het terugtrekkingsakkoord.
Het Verenigd Koninkrijk wijst op zijn unilaterale toezegging om ervoor te zorgen dat de premier en de vicepremier van Noord-Ierland volledig aan de delegatie van het Verenigd Koninkrijk in het Gemengd Comité deelnemen, en in dat verband op zijn vastberadenheid om te waarborgen dat de toepassing van het Windsor-kader zo min mogelijk gevolgen heeft voor het dagelijks leven van de gemeenschappen.
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn voornemens regelmatig vergaderingen van de betrokken gezamenlijke structuren te organiseren om de dialoog en de betrokkenheid te bevorderen. In dit verband kan het Gespecialiseerd Comité voor de uitvoering van het Windsor-kader gedachtewisselingen organiseren over toekomstige wetgeving van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot goederen die voor de werking van het Windsor-kader van belang zijn. Op die basis kunnen het Verenigd Koninkrijk en de Unie in het bijzonder de potentiële gevolgen van die toekomstige wetgeving in Noord-Ierland beoordelen, erop anticiperen en eventuele praktische problemen bespreken.
Daartoe kan het Gespecialiseerde Comité in een bijzondere samenstelling bijeenkomen, namelijk het speciale orgaan inzake goederen. Zo nodig kan het de gemengde raadgevende werkgroep en een van haar relevante subgroepen, bestaande uit deskundigen van de Europese Commissie en de regering van het Verenigd Koninkrijk, verzoeken een bepaalde kwestie te onderzoeken en informatie te verstrekken. Indien passend, kunnen vertegenwoordigers van ondernemingen en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld worden uitgenodigd om vergaderingen bij te wonen. Het Gespecialiseerd Comité kan indien nodig aanbevelingen doen aan het Gemengd Comité.
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn vastbesloten eventuele kwesties in verband met de werking van het Windsor-kader zo goed en zo snel mogelijk op te lossen. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zullen de gezamenlijke organen inzetten om kwesties aan te pakken die zich bij de uitvoering van het Windsor-kader zouden kunnen voordoen. Die kwesties kunnen derhalve op verzoek van de partijen in de gezamenlijke organen van het terugtrekkingsakkoord worden besproken. Zo kunnen de partijen regelmatig ontwikkelingen bespreken die voor de correcte nakoming van hun verplichtingen binnen het Windsor-kader van belang zijn.
De Unie en het Verenigd Koninkrijk herhalen hun toezegging om alles in het werk te stellen om via dialoog tot wederzijds bevredigende oplossingen te komen voor aangelegenheden die de werking van het terugtrekkingsakkoord beïnvloeden. Daartoe zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk voornemens ten volle gebruik te maken van de bevoegdheden van het Gemengd Comité, teneinde te goeder trouw tot gezamenlijk overeengekomen oplossingen te komen voor kwesties van gemeenschappelijk belang.
Uitwisselingen in dergelijke kaders laten de autonomie van de besluitvorming en de respectieve rechtsorden van de Unie en het Verenigd Koninkrijk onverlet.
(1) Zie Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/92 |
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE UNIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
betreffende het btw-stelsel voor goederen die geen risico vormen voor de interne markt van de Unie en betreffende de btw-regeling voor grensoverschrijdende teruggaaf
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn voornemens de mogelijkheid te onderzoeken om een besluit van het Gemengd Comité vast te stellen op basis van artikel 4 van Besluit nr. 1/2023 (1), waarin wordt bepaald dat de tariefregels die zijn vastgesteld in artikel 98 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2), gelezen in samenhang met bijlage III bij die richtlijn, niet van toepassing zijn op bepaalde goederen, met uitzondering van goederen die door belastingplichtigen worden geleverd en geïnstalleerd in onroerende goederen die zich in Noord-Ierland bevinden. Dat besluit zou alleen betrekking hebben op dergelijke goederen die naar hun aard en door de voorwaarden waaronder zij worden geleverd, aan eindverbruik in Noord-Ierland onderworpen zouden zijn, en waarvoor de niet-toepassing van de tariefregels van artikel 98 van Richtlijn 2006/112/EG, gelezen in samenhang met bijlage III bij die richtlijn, niet tot negatieve gevolgen voor de interne markt van de Unie in de vorm van risico’s van belastingfraude en potentiële verstoring van de mededinging zou leiden. Bij een dergelijk besluit moet een gedetailleerde lijst worden opgesteld die vijf jaar geldig is. De Unie en het Verenigd Koninkrijk bevestigen hun bereidheid om die lijst regelmatig te evalueren en te herzien.
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook voornemens de huidige btw-regeling voor grensoverschrijdende teruggaaf uit hoofde van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad (3) en Richtlijn 86/560/EEG van de Raad (4) te evalueren en na te gaan of, indien nodig, op basis van artikel 4 van Besluit nr. 1/2023 een besluit van het Gemengd Comité moet worden vastgesteld waarbij eventueel nodige aanpassingen worden vastgesteld of waarbij de teruggaafregeling louter tot de toepassing van Richtlijn 86/560/EEG beperkt blijft. Bij die evaluatie moeten de administratieve lasten voor belastingplichtigen en de administratieve kosten voor de belastingdiensten in aanmerking worden genomen.
(1) Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van 24 maart 2023 tot vaststelling van regelingen met betrekking tot het Windsor-kader (zie bladzijde 61 van dit Publicatieblad).
(2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van11.12.2006, blz. 1).
(3) Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB L 44 van 20.2.2008, blz. 23).
(4) Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PB L 326 van 21.11.1986, blz. 40).
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/93 |
UNILATERALE VERKLARING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
inzake markttoezicht en handhaving
Het Verenigd Koninkrijk herhaalt zijn toezegging om te zorgen voor een robuust systeem voor markttoezicht en handhaving in het kader van de unieke regelingen die overeenkomstig het Windsor-kader (1) met de Europese Unie zijn overeengekomen om de handel binnen de interne markt van het VK en de plaats van Noord-Ierland in het douanegebied van het VK te beschermen, en tegelijkertijd de integriteit van de interne markt en de douane-unie van de Europese Unie te waarborgen.
Het Verenigd Koninkrijk benadrukt dat er robuuste handhaving nodig is om te waarborgen dat handelaren deze nieuwe interne handelsregelingen van het VK niet misbruiken om goederen naar de Europese Unie te vervoeren.
Markttoezicht
Het Verenigd Koninkrijk onderkent de belangrijke rol van markttoezicht en het werk van markttoezichtautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten bij het verwezenlijken van deze doelstellingen. Het Verenigd Koninkrijk blijft er daarom voor zorgen dat deze autoriteiten een activiteitenprogramma volgen dat gericht is op veiligheid en naleving, waaronder samenwerking met ondernemingen om te waarborgen dat zij zich bewust zijn van hun verplichtingen, het beoordelen van documentatie en het controleren van producten op de markt, indien van toepassing.
Het Verenigd Koninkrijk blijft:
— |
vermogen en capaciteit opbouwen bij markttoezichtautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten; |
— |
de methoden voor de beoordeling van productveiligheidsrisico’s verbeteren; |
— |
waarborgen dat de betrokken autoriteiten over de nodige bevoegdheden beschikken om doeltreffende monitoringactiviteiten uit te voeren inzake de internationale grens tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie; |
— |
op risico’s en inlichtingen gebaseerde activiteiten van relevante autoriteiten ondersteunen, met inbegrip van passende audits, inspecties en steekproefsgewijze controles, om na te gaan of aan de toepasselijke eisen wordt voldaan; |
— |
gebruikmaken van robuuste inlichtingen en gegevensvergaring, bedoeld voor een gedetailleerde empirische basis om nieuwe risico’s, zoals mogelijke bewegingen naar de Europese Unie, in kaart te brengen; |
— |
nauwkeurige en gedetailleerde informatie gebruiken om beleids- en handhavingsbesluiten te onderbouwen, en |
— |
informatie uitwisselen en ontvangen via de juiste IT-systemen over de nalevingsactiviteiten van markttoezichtautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten. |
Het Verenigd Koninkrijk blijft ook steun verlenen ten behoeve van de samenwerking met markttoezichtautoriteiten op andere markten, via het verbindingsbureau voor markttoezicht.
Handhaving
Een robuuste handhaving zal geen nieuwe verificaties of controles aan de grens tussen Noord-Ierland en Ierland behelzen, maar houdt in dat de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, conform internationale beste praktijken, in voorkomend geval nauwer samenwerken met de autoriteiten van de Europese Unie en de lidstaten, teneinde de interne markt van het VK en de interne markt en douane-unie van de Europese Unie te beschermen en illegale activiteiten en smokkel, onder meer door georganiseerde criminele groepen, krachtig aan te pakken.
Ten aanzien van goederen die aan sanitaire en fytosanitaire voorschriften onderworpen zijn, zullen markttoezicht- en handhavingsactiviteiten de specifieke procedures in de toepasselijke regels voor de binnenkomst van die goederen in Noord-Ierland verder verbeteren. Daarnaast zal het Verenigd Koninkrijk zijn monitoring- en handhavingsactiviteiten versterken om de risico’s in verband met goederen die per pakket worden vervoerd, doeltreffend te beheren, met inachtneming van de bijzondere afhankelijkheid van consumenten van die bewegingen.
Het Verenigd Koninkrijk zet ook zijn strenge sanctieregeling voor illegale handel en smokkelactiviteiten voort. Die regeling zal nauwlettend worden opgevolgd, en de sancties voor misbruik van deze nieuwe regels door het vervoer van goederen naar de Europese Unie kunnen worden verhoogd, indien een extra afschrikmiddel nodig is.
Het Verenigd Koninkrijk zal doeltreffende, afschrikkende en evenredige maatregelen treffen met betrekking tot mogelijke niet-naleving. Die omvatten risicoanalyse, risicogebaseerde nalevingsmaatregelen en voortdurende risicobeoordelingen van de handelarenpopulatie, geschraagd door sancties en straffen.
(1) Zie gemeenschappelijke verklaring nr. 1/2023.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/95 |
UNILATERALE VERKLARING VAN DE UNIE IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
waarin nota wordt genomen van de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 inzake markttoezicht en handhaving
De Unie neemt nota van de verklaring van het Verenigd Koninkrijk inzake markttoezicht en handhaving.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/96 |
UNILATERALE VERKLARING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
betreffende uitvoerregelingen voor goederen die vanuit Noord-Ierland naar andere delen van het Verenigd Koninkrijk worden vervoerd
Het Verenigd Koninkrijk wijst op de plaats van Noord-Ierland binnen het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk, op de noodzaak om het Belfast- of Goedevrijdagakkoord van 10 april 1998 in al zijn dimensies te beschermen en op zijn gehechtheid aan de onbelemmerde toegang voor bedrijven uit Noord-Ierland tot de volledige markt van het Verenigd Koninkrijk.
Met betrekking tot goederen die van Noord-Ierland naar andere delen van de interne markt van het Verenigd Koninkrijk worden vervoerd, bevestigt het Verenigd Koninkrijk dat uitvoerregelingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1)alleen van toepassing zijn indien die goederen:
1. |
onder een van de in artikel 210 van die verordening genoemde regelingen worden geplaatst; |
2. |
in tijdelijke opslag zijn overeenkomstig artikel 144 van die verordening; |
3. |
onderworpen zijn aan onder artikel 6, lid 1, tweede zin, van het Windsor-kader (2) vallende bepalingen van Unierecht die de uitvoer van goederen verbieden of beperken; |
4. |
binnen de Unie onder de regeling uitvoer worden geplaatst overeenkomstig titel V en titel VIII van die verordening, of |
5. |
niet hoger dan 3 000 EUR in waarde zijn en voor uitvoer binnen de Unie zijn verpakt of geladen, overeenkomstig artikel 221 van Verordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (3). |
Het Verenigd Koninkrijk herhaalt zijn toezegging dat internationale voorschriften en verplichtingen die relevant zijn voor de verboden en beperkingen inzake de uitvoer van goederen van de Unie naar derde landen, als vermeld in het recht van de Unie, volledig in acht worden genomen.
Het Verenigd Koninkrijk bevestigt dat het de Unie nuttige informatie zal verstrekken over goederen waarvoor verbodsbepalingen en beperkingen gelden en die van Noord-Ierland naar andere delen van het Verenigd Koninkrijk worden vervoerd met betrekking tot de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik, de uitvoer van cultuurgoederen en de overbrenging van afvalstoffen.
Deze unilaterale verklaring vervangt de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland in het Gemengd Comité inzake uitvoeraangiften van 17 december 2020.
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1..
(2) Zie gemeenschappelijke verklaring nr. 1/2023.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/97 |
UNILATERALE VERKLARING VAN DE UNIE IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
waarin nota wordt genomen van de Unilaterale Verklaring van het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 betreffende uitvoerregelingen voor goederen die vanuit Noord-Ierland naar andere delen van het Verenigd Koninkrijk worden vervoerd
De Unie neemt nota van de verklaring van het Verenigd Koninkrijk betreffende uitvoerregelingen voor goederen die vanuit Noord-Ierland naar andere delen van het Verenigd Koninkrijk worden vervoerd.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/98 |
UNILATERALE VERKLARING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
betreffende het mechanisme voor democratische instemming van artikel 18 van het Windsor-kader (1)
Het Verenigd Koninkrijk merkt op dat de in Windsor aangekondigde gezamenlijke oplossingen bedoeld zijn als praktische en duurzame maatregelen om de onvoorziene tekortkomingen en situaties die zich sinds de inwerkingtreding van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland (“het protocol”) hebben voorgedaan, definitief op te lossen.
Het Verenigd Koninkrijk onderkent dat het van belang is ervoor te zorgen dat deze regelingen altijd op de breedst mogelijke steun in de hele Noord-Ierse gemeenschap kunnen rekenen, conform zijn verantwoordelijkheid om het Belfast- of Goedevrijdagakkoord van 10 april 1998, inclusief de daarop gebaseerde uitvoeringsovereenkomsten en -regelingen, in al zijn dimensies te beschermen, en conform zijn specifieke verantwoordelijkheden om de identiteit, het ethos en de aspiraties van beide gemeenschappen te eerbiedigen. Het mechanisme voor democratische instemming van artikel 18 van het Windsor-kader biedt in dit verband een permanente en belangrijke waarborg, waarbij het Verenigd Koninkrijk zich ertoe verbindt opdracht te geven voor een onafhankelijke toetsing onder de in zijn unilaterale verklaring inzake instemming (2) beschreven omstandigheden. In zodanige omstandigheden, hetzij volgend op de eerste uitoefening van het mechanisme voor democratische instemming hetzij daarna, verbindt het Verenigd Koninkrijk zich ertoe de aanbevelingen van de toetsing aan het Gemengd Comité voor te leggen, en daarbij de bevoegdheid van het Gemengd Comité krachtens artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te erkennen om kwesties van belang voor een onder het Windsor-kader vallend gebied te onderzoeken, en passende manieren en methoden te zoeken om problemen te voorkomen die zich op onder het Windsor-kader vallende gebieden kunnen voordoen.
(1) Zie gemeenschappelijke verklaring nr. 1/2023.
(2) Verklaring van de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de werking van de bepaling betreffende “democratische toestemming in Noord-Ierland” uit het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/99 |
UNILATERALE VERKLARING VAN DE UNIE IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
waarin nota wordt genomen van de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 betreffende het mechanisme voor democratische instemming van artikel 18 van het Windsor-kader (1)
De Unie neemt nota van de verklaring van het Verenigd Koninkrijk betreffende het mechanisme voor democratische instemming van artikel 18 van het Windsor-kader, waarin wordt herinnerd aan de taken van het Gemengd Comité krachtens artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
(1) Zie gemeenschappelijke verklaring nr. 1/2023.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/100 |
UNILATERALE VERKLARING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
inzake het versterken van handhavingsmaatregelen voor goederen die in pakketten van een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland worden vervoerd
Voordat Besluit nr. 1/2023 (1) in zijn geheel van toepassing wordt, verbindt het Verenigd Koninkrijk zich ertoe met de Unie samen te werken om de interne markt van de Unie te beschermen door de handhavingsmaatregelen te versterken voor goederen die in pakketten van een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland worden vervoerd. In dat verband verbindt het Verenigd Koninkrijk zich ertoe:
— |
Met marktdeelnemers, met name snelle pakketleveranciers en postaanbieders, samen te werken om commerciële gegevens over het vervoer van pakketten, met inbegrip van de verzender, de ontvanger en de beschrijving van de desbetreffende goederen, ter beschikking te stellen van de regering van het Verenigd Koninkrijk en vertegenwoordigers van de Unie. Deze gegevens zijn bedoeld om handhavings- en nalevingsmaatregelen te ondersteunen en bestaande op risico’s en inlichtingen gebaseerde activiteiten aan te vullen. |
— |
De bestaande samenwerking tussen de douaneautoriteiten van het VK en de Europese Commissie te verbeteren door samen te werken op het gebied van handhavings- en nalevingsrisico’s op basis van de overeengekomen operationele regelingen als bedoeld in Besluit nr. 1/2023. |
— |
Het Verenigd Koninkrijk zal het Gespecialiseerd Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het Windsor-kader (2) regelmatig op de hoogte houden van de voortgang van de werkzaamheden met betrekking tot bovengenoemde kwesties. |
(1) Besluit nr. 1/2023 van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van 24 maart 2023 tot vaststelling van regelingen met betrekking tot het Windsor-kader (zie bladzijde 61 van dit Publicatieblad).
(2) Zie Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023.
17.4.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 102/101 |
UNILATERALE VERKLARING VAN DE UNIE IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 24 maart 2023
waarin nota wordt genomen van de unilaterale verklaring van het Verenigd Koninkrijk in het bij het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 inzake het versterken van handhavingsmaatregelen voor goederen die in pakketten van een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland worden vervoerd
De Unie neemt nota van de verklaring van het Verenigd Koninkrijk over het versterken van handhavingsmaatregelen voor goederen die in pakketten van een ander deel van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland worden vervoerd.