ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 90

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

66e jaargang
28 maart 2023


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/685 van de Commissie van 27 maart 2023 tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest ( 1 )

1

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/686 van de Commissie van 24 maart 2023 tot niet-verlening van toelating van de Unie voor het uniek biocide Insecticide Textile Contact (Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 1853)

42

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/687 van de Commissie van 24 maart 2023 betreffende de verlenging van de door het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat genomen maatregel om het op de markt aanbieden en het gebruik van het biocide Biobor JF toe te staan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 1865)

44

 

 

AANBEVELINGEN

 

*

Aanbeveling (EU) 2023/688 van de Commissie van 20 maart 2023 betreffende deeltjesaantalmetingen tijdens de periodieke technische controle van voertuigen met compressieontstekingsmotor

46

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/419 van de Raad van 24 februari 2023 tot uitvoering van artikel 8 bis van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne ( PB L 61 van 27.2.2023 )

65

 

*

Rectificatie van Besluit (GBVB) 2023/421 van de Raad van 24 februari 2023 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne ( PB L 61 van 27.2.2023 )

66

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

28.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/685 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2023

tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 71, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Afrikaanse varkenspest is een infectieuze virale ziekte bij gehouden en in het wild levende varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, waardoor de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie (2) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die door de in bijlage I bij die verordening vermelde lidstaten (de “betrokken lidstaten”) gedurende een beperkte periode in de in die bijlage vermelde beperkingszones I, II en III moeten worden toegepast.

(3)

De in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones I, II en III opgenomen gebieden zijn opgenomen op basis van de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie. Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/506 van de Commissie (3), naar aanleiding van veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van die ziekte in Duitsland, Griekenland en Italië. Sinds de datum waarop die uitvoeringsverordening is vastgesteld, is de epidemiologische situatie ten aanzien van die ziekte in bepaalde betrokken lidstaten geëvolueerd.

(4)

Bij eventuele wijzigingen van de beperkingszones I, II en III in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 moet worden uitgegaan van de epidemiologische situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de gebieden die door die ziekte zijn getroffen en de algemene epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de betrokken lidstaat, het risiconiveau ten aanzien van de verdere verspreiding van die ziekte, de wetenschappelijk gefundeerde beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van zones ten aanzien van Afrikaanse varkenspest en de met de lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders overeengekomen richtsnoeren van de Unie, die openbaar beschikbaar zijn op de website van de Commissie (4). Bij dergelijke wijzigingen moet ook rekening worden gehouden met internationale normen, zoals de Gezondheidscode voor landdieren (5) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH) en de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verstrekte motiveringen voor de zonering.

(5)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) 2023/506 is vastgesteld, hebben zich verscheidene uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens voorgedaan in Italië en Polen, en de epidemiologische situatie in bepaalde gebieden die als beperkingszones I, II en III in Bulgarije, Polen en Slowakije zijn opgenomen, is wat betreft gehouden en in het wild levende varkens verbeterd als gevolg van de ziektebestrijdingsmaatregelen die door die lidstaten overeenkomstig de wetgeving van de Unie worden toegepast.

(6)

In maart 2023 zijn twee uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in de woiwodschappen Podlachië en West-Pommeren in Polen, in gebieden die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszone I zijn opgenomen. Door die nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moeten die momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebieden van Polen die door deze recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest zijn getroffen, nu in die bijlage als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I worden opgenomen, en moeten de huidige grenzen van de beperkingszones I ook opnieuw worden bepaald om rekening te houden met deze recente uitbraken.

(7)

In maart 2023 zijn tevens verscheidene uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in de woiwodschap Pommeren in Polen, in een gebied dat momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is opgenomen als een beperkingszone II, in de onmiddellijke nabijheid van een gebied dat momenteel in die bijlage is opgenomen als een beperkingszone I. Door die nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moet dit momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebied van Polen, dat in de onmiddellijke nabijheid van het als beperkingszone II opgenomen gebied ligt dat door die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest is getroffen, nu in die bijlage worden opgenomen als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I, en moeten de huidige grenzen van beperkingszone I ook opnieuw worden bepaald om rekening te houden met die recente uitbraken.

(8)

In maart 2023 zijn daarnaast verscheidene uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij in het wild levende varkens in de regio Piemonte in Italië, in een gebied dat momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 is opgenomen als een beperkingszone II, in de onmiddellijke nabijheid van een gebied dat momenteel in die bijlage is opgenomen als een beperkingszone I. Door die nieuwe uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens verhoogt het risiconiveau, wat in die bijlage moet worden weerspiegeld. Bijgevolg moet dit momenteel als beperkingszone I in die bijlage opgenomen gebied van Italië, dat in de onmiddellijke nabijheid van het als beperkingszone II opgenomen gebied ligt dat door die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest is getroffen, nu in die bijlage worden opgenomen als beperkingszone II in plaats van als beperkingszone I, en moeten de huidige grenzen van beperkingszone I ook opnieuw worden bepaald om rekening te houden met die recente uitbraken.

(9)

Naar aanleiding van die recente uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in Italië en Polen, en rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in de Unie wat Afrikaanse varkenspest betreft, is de zonering in die lidstaten opnieuw beoordeeld en bijgewerkt overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605. Bovendien zijn de bestaande risicobeheersmaatregelen ook opnieuw geëvalueerd en geactualiseerd. Deze wijzigingen moeten worden weerspiegeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605.

(10)

Rekening houdend met de doeltreffendheid van de ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens in de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 opgenomen beperkingszones II, die in Polen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (6) worden toegepast, en met name de in de artikelen 64, 65 en 67 van die verordening vastgestelde maatregelen, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen voor Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de WOAH-code, moeten verder bepaalde gebieden in de woiwodschappen Lublin, Mazovië en Święty Krzyż in Polen, die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones II zijn opgenomen, nu als beperkingszones I in die bijlage worden opgenomen, op grond van de afwezigheid van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden en in het wild levende varkens in die beperkingszones II gedurende de afgelopen twaalf maanden. De beperkingszones II moeten nu als beperkingszones I worden opgenomen, rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest.

(11)

Op basis van de door de Poolse bevoegde autoriteit verstrekte informatie en motiveringen en rekening houdend met de doeltreffendheid van de ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest bij in het wild levende varkens die in Polen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 worden toegepast in bepaalde in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 opgenomen beperkingszones I alsmede in de beperkingszones die grenzen aan die beperkingszones I, en met name de in de artikelen 64, 65 en 67 van die verordening vastgestelde maatregelen, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen voor Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de WOAH-code, moeten daarenboven bepaalde gebieden in de woiwodschap Święty Krzyż in Polen, die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones I zijn opgenomen, nu uit die bijlage worden geschrapt op grond van de afwezigheid, gedurende de afgelopen twaalf maanden, van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden en in het wild levende varkens in die beperkingszones I alsmede in de beperkingszones die grenzen aan die beperkingszones I.

(12)

Rekening houdend met de doeltreffendheid van de ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens die in de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 opgenomen beperkingszones III in Slowakije overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 worden toegepast, en met name de in de artikelen 22, 25 en 40 van die verordening vastgestelde maatregelen, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen voor Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de WOAH-code, moeten tevens bepaalde gebieden in de regio’s Medzilaborce, Humenné, Sropkov, Michalovce en Sobrance in Slowakije, die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones III zijn opgenomen, nu als beperkingszones II in die bijlage worden opgenomen, op grond van de afwezigheid van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in die beperkingszones III gedurende de afgelopen drie maanden, hoewel de ziekte bij in het wild levende varkens nog aanwezig is. De beperkingszones III moeten nu als beperkingszones II worden opgenomen, rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest.

(13)

Rekening houdend met de doeltreffendheid van de ziektebestrijdingsmaatregelen voor Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens die in de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 opgenomen beperkingszones III in Bulgarije overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 worden toegepast, en met name de in de artikelen 22, 25 en 40 van die verordening vastgestelde maatregelen, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen voor Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de WOAH-code, moeten ten slotte bepaalde gebieden in de regio’s Varna, Blagoevgrad, Pazardzhik en Plovdiv in Bulgarije, die momenteel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 als beperkingszones III zijn opgenomen, nu als beperkingszones II in die bijlage worden opgenomen, op grond van de afwezigheid van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij gehouden varkens in die beperkingszones III gedurende de afgelopen twaalf maanden, hoewel de ziekte bij in het wild levende varkens nog aanwezig is. De beperkingszones III moeten nu als beperkingszones II worden opgenomen, rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest.

(14)

Om rekening te houden met de recente ontwikkelingen in de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico’s, moeten voor Bulgarije, Italië, Polen en Slowakije nieuwe beperkingszones van voldoende omvang worden afgebakend en als beperkingszones I en II worden opgenomen, en moeten bepaalde delen van de beperkingszones I voor Polen uit bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 worden geschrapt. Aangezien de situatie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest in de Unie zeer dynamisch is, is bij de afbakening van die nieuwe beperkingszones rekening gehouden met de epidemiologische situatie in de omliggende gebieden.

(15)

Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die door middel van deze uitvoeringsverordening worden aangebracht in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605, zo spoedig mogelijk in werking treden.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie van 7 april 2021 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 129 van 15.4.2021, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/506 van de Commissie van 6 maart 2023 tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 70 van 8.3.2023, blz. 7).

(4)  Werkdocument SANTE/7112/2015/Rev. 3 “Principles and criteria for geographically defining ASF regionalisation” (Beginselen en criteria voor de geografische vaststelling van een regionalisering ten aanzien van Afrikaanse varkenspest). https://ec.europa.eu/food/animals/animal-diseases/control-measures/asf_en

(5)  Gezondheidscode voor landdieren van de OIE, 29e editie, 2021. Delen I en II ISBN 978-92-95115-40-8; https://www.woah.org/en/what-we-do/standards/codes-and-manuals/terrestrial-code-online-access/

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).


BIJLAGE

Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door:

“BIJLAGE I

BEPERKINGSZONES

DEEL I

1.   Duitsland

De volgende beperkingszones I in Duitsland:

Bundesland Brandenburg:

Landkreis Dahme-Spreewald:

Gemeinde Alt Zauche-Wußwerk,

Gemeinde Byhleguhre-Byhlen,

Gemeinde Märkische Heide, mit den Gemarkungen Alt Schadow, Neu Schadow, Pretschen, Plattkow, Wittmannsdorf, Schuhlen-Wiese, Bückchen, Kuschkow, Gröditsch, Groß Leuthen, Leibchel, Glietz, Groß Leine, Dollgen, Krugau, Dürrenhofe, Biebersdorf und Klein Leine,

Gemeinde Neu Zauche,

Gemeinde Schwielochsee mit den Gemarkungen Groß Liebitz, Guhlen, Mochow und Siegadel,

Gemeinde Spreewaldheide,

Gemeinde Straupitz,

Landkreis Märkisch-Oderland:

Gemeinde Müncheberg mit den Gemarkungen Müncheberg, Eggersdorf bei Müncheberg und Hoppegarten bei Müncheberg,

Gemeinde Bliesdorf mit den Gemarkungen Kunersdorf - westlich der B167 und Bliesdorf - westlich der B167

Gemeinde Märkische Höhe mit den Gemarkungen Reichenberg und Batzlow,

Gemeinde Wriezen mit den Gemarkungen Haselberg, Frankenfelde, Schulzendorf, Lüdersdorf Biesdorf, Rathsdorf - westlich der B 167 und Wriezen - westlich der B167

Gemeinde Buckow (Märkische Schweiz),

Gemeinde Strausberg mit den Gemarkungen Hohenstein und Ruhlsdorf,

Gemeine Garzau-Garzin,

Gemeinde Waldsieversdorf,

Gemeinde Rehfelde mit der Gemarkung Werder,

Gemeinde Reichenow-Mögelin,

Gemeinde Prötzel mit den Gemarkungen Harnekop, Sternebeck und Prötzel östlich der B 168 und der L35,

Gemeinde Oberbarnim,

Gemeinde Bad Freienwalde mit der Gemarkung Sonnenburg,

Gemeinde Falkenberg mit den Gemarkungen Dannenberg, Falkenberg westlich der L 35, Gersdorf und Kruge,

Gemeinde Höhenland mit den Gemarkungen Steinbeck, Wollenberg und Wölsickendorf,

Landkreis Barnim:

Gemeinde Joachimsthal östlich der L220 (Eberswalder Straße), östlich der L23 (Töpferstraße und Templiner Straße), östlich der L239 (Glambecker Straße) und Schorfheide (JO) östlich der L238,

Gemeinde Friedrichswalde mit der Gemarkung Glambeck östlich der L 239,

Gemeinde Althüttendorf,

Gemeinde Ziethen mit den Gemarkungen Groß Ziethen und Klein Ziethen westlich der B198,

Gemeinde Chorin mit den Gemarkungen Golzow, Senftenhütte, Buchholz, Schorfheide (Ch), Chorin westlich der L200 und Sandkrug nördlich der L200,

Gemeinde Britz,

Gemeinde Schorfheide mit den Gemarkungen Altenhof, Werbellin, Lichterfelde und Finowfurt,

Gemeinde (Stadt) Eberswalde mit der Gemarkungen Finow und Spechthausen und der Gemarkung Eberswalde südlich der B167 und westlich der L200,

Gemeinde Breydin,

Gemeinde Melchow,

Gemeinde Sydower Fließ mit der Gemarkung Grüntal nördlich der K6006 (Landstraße nach Tuchen), östlich der Schönholzer Straße und östlich Am Postweg,

Hohenfinow südlich der B167,

Landkreis Uckermark:

Gemeinde Passow mit den Gemarkungen Briest, Passow und Schönow,

Gemeinde Mark Landin mit den Gemarkungen Landin nördlich der B2, Grünow und Schönermark,

Gemeinde Angermünde mit den Gemarkungen Frauenhagen, Mürow, Angermünde nördlich und nordwestlich der B2, Dobberzin nördlich der B2, Kerkow, Welsow, Bruchhagen, Greiffenberg, Günterberg, Biesenbrow, Görlsdorf, Wolletz und Altkünkendorf,

Gemeinde Zichow,

Gemeinde Casekow mit den Gemarkungen Blumberg, Wartin, Luckow-Petershagen und den Gemarkungen Biesendahlshof und Casekow westlich der L272 und nördlich der L27,

Gemeinde Hohenselchow-Groß Pinnow mit der Gemarkung Hohenselchow nördlich der L27,

Gemeinde Tantow,

Gemeinde Mescherin mit der Gemarkung Radekow, der Gemarkung Rosow südlich der K 7311 und der Gemarkung Neurochlitz westlich der B2,

Gemeinde Gartz (Oder) mit der Gemarkung Geesow westlich der B2 sowie den Gemarkungen Gartz und Hohenreinkendorf nördlich der L27 und der B2 bis zur Kastanienallee, dort links abbiegend dem Schülerweg folgend bis Höhe Bahnhof, von hier in östlicher Richtung den Salveybach kreuzend bis zum Tantower Weg, diesen in nördlicher Richtung bis zu Stettiner Straße, diese weiter folgend bis zur B2, dieser in nördlicher Richtung folgend,

Gemeinde Pinnow nördlich und westlich der B2,

Landkreis Oder-Spree:

Gemeinde Storkow (Mark),

Gemeinde Spreenhagen mit den Gemarkungen Braunsdorf, Markgrafpieske, Lebbin und Spreenhagen,

Gemeinde Grünheide (Mark) mit den Gemarkungen Kagel, Kienbaum und Hangelsberg,

Gemeinde Fürstenwalde westlich der B 168 und nördlich der L 36,

Gemeinde Rauen,

Gemeinde Wendisch Rietz bis zur östlichen Uferzone des Scharmützelsees und von der südlichen Spitze des Scharmützelsees südlich der B246,

Gemeinde Reichenwalde,

Gemeinde Bad Saarow mit der Gemarkung Petersdorf und der Gemarkung Bad Saarow-Pieskow westlich der östlichen Uferzone des Scharmützelsees und ab nördlicher Spitze westlich der L35,

Gemeinde Tauche mit der Gemarkung Werder,

Gemeinde Steinhöfel mit den Gemarkungen Jänickendorf, Schönfelde, Beerfelde, Gölsdorf, Buchholz, Tempelberg und den Gemarkungen Steinhöfel, Hasenfelde und Heinersdorf westlich der L36 und der Gemarkung Neuendorf im Sande nördlich der L36,

Landkreis Spree-Neiße:

Gemeinde Turnow-Preilack mit der Gemarkung Turnow,

Gemeinde Drachhausen,

Gemeinde Schmogrow-Fehrow,

Gemeinde Drehnow,

Gemeinde Guhrow,

Gemeinde Werben,

Gemeinde Dissen-Striesow,

Gemeinde Briesen,

Gemeinde Kolkwitz mit den Gemarkungen Babow, Eichow und Milkersdorf,

Gemeinde Burg (Spreewald),

Landkreis Oberspreewald-Lausitz:

Gemeinde Lauchhammer,

Gemeinde Schwarzheide,

Gemeinde Schipkau,

Gemeinde Senftenberg mit den Gemarkungen Brieske, Niemtsch, Senftenberg und Reppist,

die Gemeinde Schwarzbach mit der Gemarkung Biehlen,

Gemeinde Großräschen mit den Gemarkungen Wormlage, Saalhausen, Barzig, Freienhufen, Großräschen,

Gemeinde Vetschau/Spreewald mit den Gemarkungen: Naundorf, Fleißdorf, Suschow, Stradow, Göritz, Koßwig, Vetschau, Repten, Tornitz, Missen und Orgosen,

Gemeinde Calau mit den Gemarkungen: Kalkwitz, Mlode, Saßleben, Reuden, Bolschwitz, Säritz, Calau, Kemmen, Werchow und Gollmitz,

Gemeinde Luckaitztal,

Gemeinde Bronkow,

Gemeinde Altdöbern mit der Gemarkung Altdöbern westlich der Bahnlinie,

Gemeinde Tettau,

Landkreis Elbe-Elster:

Gemeinde Großthiemig,

Gemeinde Hirschfeld,

Gemeinde Gröden,

Gemeinde Schraden,

Gemeinde Merzdorf,

Gemeinde Röderland mit der Gemarkung Wainsdorf, Prösen, Stolzenhain a.d. Röder,

Gemeinde Plessa mit der Gemarkung Plessa,

Landkreis Prignitz:

Gemeinde Groß Pankow mit den Gemarkungen Baek, Tangendorf, Tacken, Hohenvier, Strigleben, Steinberg und Gulow,

Gemeinde Perleberg mit der Gemarkung Schönfeld,

Gemeinde Karstädt mit den Gemarkungen Postlin, Strehlen, Blüthen, Klockow, Premslin, Glövzin, Waterloo, Karstädt, Dargardt, Garlin und die Gemarkungen Groß Warnow, Klein Warnow, Reckenzin, Streesow und Dallmin westlich der Bahnstrecke Berlin/Spandau-Hamburg/Altona,

Gemeinde Gülitz-Reetz,

Gemeinde Putlitz mit den Gemarkungen Lockstädt, Mansfeld und Laaske,

Gemeinde Triglitz,

Gemeinde Marienfließ mit der Gemarkung Frehne,

Gemeinde Kümmernitztal mit der Gemarkungen Buckow, Preddöhl und Grabow,

Gemeinde Gerdshagen mit der Gemarkung Gerdshagen,

Gemeinde Meyenburg,

Gemeinde Pritzwalk mit der Gemarkung Steffenshagen,

Bundesland Sachsen:

Stadt Dresden:

Stadtgebiet, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Landkreis Meißen:

Gemeinde Diera-Zehren, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Glaubitz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Hirschstein,

Gemeinde Käbschütztal,

Gemeinde Klipphausen, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Niederau, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Nünchritz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Röderaue, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Stadt Gröditz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Stadt Lommatzsch,

Gemeinde Stadt Meißen, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Stadt Nossen,

Gemeinde Stadt Riesa,

Gemeinde Stadt Strehla,

Gemeinde Stauchitz,

Gemeinde Wülknitz, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Gemeinde Zeithain,

Landkreis Mittelsachsen:

Gemeinde Großweitzschen mit den Ortsteilen Döschütz, Gadewitz, Niederranschütz, Redemitz,

Gemeinde Ostrau mit den Ortsteilen Auerschütz, Beutig, Binnewitz, Clanzschwitz, Delmschütz, Döhlen, Jahna, Kattnitz, Kiebitz, Merschütz, Münchhof, Niederlützschera, Noschkowitz, Oberlützschera, Obersteina, Ostrau, Pulsitz, Rittmitz, Schlagwitz, Schmorren, Schrebitz, Sömnitz, Trebanitz, Zschochau,

Gemeinde Reinsberg,

Gemeinde Stadt Döbeln mit den Ortsteilen Beicha, Bormitz, Choren, Döbeln, Dreißig, Geleitshäuser, Gertitzsch, Gödelitz, Großsteinbach, Juchhöh, Kleinmockritz, Leschen, Lüttewitz, Maltitz, Markritz, Meila, Mochau, Nelkanitz, Oberranschütz, Petersberg, Präbschütz, Prüfern, Schallhausen, Schweimnitz, Simselwitz, Theeschütz, Zschackwitz, Zschäschütz,

Gemeinde Stadt Großschirma mit den Ortsteilen Obergruna, Siebenlehn,

Gemeinde Stadt Roßwein mit den Ortsteilen Gleisberg, Haßlau, Klinge, Naußlitz, Neuseifersdorf, Niederforst, Ossig, Roßwein, Seifersdorf, Wettersdorf, Wetterwitz,

Gemeinde Striegistal mit den Ortsteilen Gersdorf, Kummersheim, Marbach,

Gemeinde Zschaitz-Ottewig,

Landkreis Nordsachsen:

Gemeinde Arzberg mit den Ortsteilen Stehla, Tauschwitz,

Gemeinde Cavertitz mit den Ortsteilen Außig, Cavertitz, Klingenhain, Schirmenitz, Treptitz,

Gemeinde Liebschützberg mit den Ortsteilen Borna, Bornitz, Clanzschwitz, Ganzig, Kleinragewitz, Laas, Leckwitz, Liebschütz, Sahlassan, Schönnewitz, Terpitz östlich der Querung am Käferberg, Wadewitz, Zaußwitz,

Gemeinde Naundorf mit den Ortsteilen Casabra, Gastewitz, Haage, Hof, Hohenwussen, Kreina, Nasenberg, Raitzen, Reppen, Salbitz, Stennschütz, Zeicha,

Gemeinde Stadt Belgern-Schildau mit den Ortsteilen Ammelgoßwitz, Dröschkau, Liebersee östlich der B182, Oelzschau, Seydewitz, Staritz, Wohlau,

Gemeinde Stadt Mügeln mit den Ortsteilen Mahris, Schweta südlich der K8908, Zschannewitz,

Gemeinde Stadt Oschatz mit den Ortsteilen Lonnewitz östlich des Sandbaches und nördlich der B6, Oschatz östlich des Schmorkauer Wegs und nördlich der S28, Rechau, Schmorkau, Zöschau,

Landkreis Sächsische Schweiz-Osterzgebirge:

Gemeinde Bannewitz,

Gemeinde Dürrröhrsdorf-Dittersbach,

Gemeinde Kreischa,

Gemeinde Lohmen,

Gemeinde Müglitztal,

Gemeinde Stadt Dohna,

Gemeinde Stadt Freital,

Gemeinde Stadt Heidenau,

Gemeinde Stadt Hohnstein,

Gemeinde Stadt Neustadt i. Sa.,

Gemeinde Stadt Pirna,

Gemeinde Stadt Rabenau mit den Ortsteilen Lübau, Obernaundorf, Oelsa, Rabenau und Spechtritz,

Gemeinde Stadt Stolpen,

Gemeinde Stadt Tharandt mit den Ortsteilen Fördergersdorf, Großopitz, Kurort Hartha, Pohrsdorf und Spechtshausen,

Gemeinde Stadt Wilsdruff, sofern nicht bereits Teil der Sperrzone II,

Bundesland Mecklenburg-Vorpommern:

Landkreis Vorpommern Greifswald

Gemeinde Penkun,

Gemeinde Nadrensee,

Gemeinde Krackow,

Gemeinde Glasow,

Gemeinde Grambow,

Landkreis Ludwigslust-Parchim:

Gemeinde Barkhagen mit den Ortsteilen und Ortslagen: Altenlinden, Kolonie Lalchow, Plauerhagen, Zarchlin, Barkow-Ausbau, Barkow,

Gemeinde Blievenstorf mit dem Ortsteil: Blievenstorf,

Gemeinde Brenz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Neu Brenz, Alt Brenz,

Gemeinde Domsühl mit den Ortsteilen und Ortslagen: Severin, Bergrade Hof, Bergrade Dorf, Zieslübbe, Alt Dammerow, Schlieven, Domsühl, Domsühl-Ausbau, Neu Schlieven,

Gemeinde Gallin-Kuppentin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Kuppentin, Kuppentin-Ausbau, Daschow, Zahren, Gallin, Penzlin,

Gemeinde Ganzlin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dresenow, Dresenower Mühle, Twietfort, Ganzlin, Tönchow, Wendisch Priborn, Liebhof, Gnevsdorf,

Gemeinde Granzin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Lindenbeck, Greven, Beckendorf, Bahlenrade, Granzin,

Gemeinde Grabow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Fresenbrügge, Grabow, Griemoor, Heidehof, Kaltehof, Winkelmoor,

Gemeinde Groß Laasch mit den Ortsteilen und Ortslagen: Groß Laasch,

Gemeinde Kremmin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Beckentin, Kremmin,

Gemeinde Kritzow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Schlemmin, Kritzow,

Gemeinde Lewitzrand mit dem Ortsteil und Ortslage: Matzlow-Garwitz (teilweise),

Gemeinde Lübz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Bobzin, Broock, Broock Ausbau, Hof Gischow, Lübz, Lutheran, Lutheran Ausbau, Riederfelde, Ruthen, Wessentin, Wessentin Ausbau,

Gemeinde Neustadt-Glewe mit den Ortsteilen und Ortslagen: Hohes Feld, Kiez, Klein Laasch, Liebs Siedlung, Neustadt-Glewe, Tuckhude, Wabel,

Gemeinde Obere Warnow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Grebbin und Wozinkel, Gemarkung Kossebade teilweise, Gemarkung Herzberg mit dem Waldgebiet Bahlenholz bis an die östliche Gemeindegrenze, Gemarkung Woeten unmittelbar östlich und westlich der L16,

Gemeinde Parchim mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dargelütz, Neuhof, Kiekindemark, Neu Klockow, Möderitz, Malchow, Damm, Parchim, Voigtsdorf, Neu Matzlow,

Gemeinde Passow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Unterbrüz, Brüz, Welzin, Neu Brüz, Weisin, Charlottenhof, Passow,

Gemeinde Plau am See mit den Ortsteilen und Ortslagen: Reppentin, Gaarz, Silbermühle, Appelburg, Seelust, Plau-Am See, Plötzenhöhe, Klebe, Lalchow, Quetzin, Heidekrug,

Gemeinde Rom mit den Ortsteilen und Ortslagen: Lancken, Stralendorf, Rom, Darze, Paarsch,

Gemeinde Spornitz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dütschow, Primark, Steinbeck, Spornitz,

Gemeinde Werder mit den Ortsteilen und Ortslagen: Neu Benthen, Benthen, Tannenhof, Werder.

2.   Estland

De volgende beperkingszones I in Estland:

Hiiu maakond.

3.   Letland

De volgende beperkingszones I in Letland:

Dienvidkurzemes novada, Grobiņas pagasts, Nīcas pagasta daļa uz ziemeļiem no apdzīvotas vietas Bernāti, autoceļa V1232, A11, V1222, Bārtas upes, Otaņķu pagasts, Grobiņas pilsēta,

Ropažu novada Stopiņu pagasta daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes.

4.   Litouwen

De volgende beperkingszones I in Litouwen:

Kalvarijos savivaldybė,

Klaipėdos rajono savivaldybė: Agluonėnų, Dovilų, Gargždų, Priekulės, Vėžaičių, Kretingalės ir Dauparų-Kvietinių seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė išskyrus Šumskų ir Sasnavos seniūnijos,

Palangos miesto savivaldybė,

Vilkaviškio rajono savivaldybė: Bartninkų, Gražiškių, Keturvalakių, Pajevonio, Virbalio, Vištyčio seniūnijos.

5.   Hongarije

De volgende beperkingszones I in Hongarije:

Békés megye 950950, 950960, 950970, 951950, 952050, 952750, 952850, 952950, 953050, 953150, 953650, 953660, 953750, 953850, 953960, 954250, 954260, 954350, 954450, 954550, 954650, 954750, 954850, 954860, 954950, 955050, 955150, 955250, 955260, 955270, 955350, 955450, 955510, 955650, 955750, 955760, 955850, 955950, 956050, 956060, 956150 és 956160 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Bács-Kiskun megye 600150, 600850, 601550, 601650, 601660, 601750, 601850, 601950, 602050, 603250, 603750 és 603850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Budapest 1 kódszámú, vadgazdálkodási tevékenységre nem alkalmas területe,

Csongrád-Csanád megye 800150, 800160, 800250, 802220, 802260, 802310 és 802450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Fejér megye 400150, 400250, 400351, 400352, 400450, 400550, 401150, 401250, 401350, 402050, 402350, 402360, 402850, 402950, 403050, 403450, 403550, 403650, 403750, 403950, 403960, 403970, 404650, 404750, 404850, 404950, 404960, 405050, 405750, 405850, 405950,

406050, 406150, 406550, 406650 és 406750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Győr-Moson-Sopron megye 100550, 100650, 100950, 101050, 101350, 101450, 101550, 101560 és 102150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750260, 750350, 750450, 750460, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754950, 755050, 755150, 755250, 755350 és 755450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Komárom-Esztergom megye 250150, 250250, 250450, 250460, 250550, 250650, 250750, 251050, 251150, 251250, 251350, 251360, 251650, 251750, 251850, 252250, kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 571550, 572150, 572250, 572350, 572550, 572650, 572750, 572850, 572950, 573150, 573250, 573260, 573350, 573360, 573450, 573850, 573950, 573960, 574050, 574150, 574350, 574360, 574550, 574650, 574750, 574850, 574860, 574950, 575050, 575150, 575250, 575350, 575550, 575650, 575750, 575850, 575950, 576050, 576150, 576250, 576350, 576450, 576650, 576750, 576850, 576950, 577050, 577150, 577350, 577450, 577650, 577850, 577950, 578050, 578150, 578250, 578350, 578360, 578450, 578550, 578560, 578650, 578850, 578950, 579050, 579150, 579250, 579350, 579450, 579460, 579550, 579650, 579750, 580250 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

6.   Polen

De volgende beperkingszones I in Polen:

w województwie kujawsko - pomorskim:

powiat rypiński,

powiat brodnicki,

powiat grudziądzki,

powiat miejski Grudziądz,

powiat wąbrzeski,

w województwie warmińsko-mazurskim:

gmina Rozogi w powiecie szczycieńskim,

w województwie podlaskim:

gminy Wysokie Mazowieckie z miastem Wysokie Mazowieckie, Czyżew i część gminy Kulesze Kościelne położona na południe od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie wysokomazowieckim,

powiat łomżyński,

gminy Turośl, Mały Płock w powiecie kolneńskim,

powiat zambrowski,

powiat miejski Łomża,

w województwie mazowieckim:

powiat ostrołęcki,

powiat miejski Ostrołęka,

gminy Bielsk, Brudzeń Duży, Bulkowo, Drobin, Gąbin, Łąck, Nowy Duninów, Radzanowo, Słupno, Staroźreby i Stara Biała w powiecie płockim,

powiat miejski Płock,

powiat ciechanowski,

gminy Baboszewo, Dzierzążnia, Joniec, Nowe Miasto, Płońsk i miasto Płońsk, Raciąż i miasto Raciąż, Sochocin w powiecie płońskim,

powiat sierpecki,

gmina Bieżuń, Lutocin, Siemiątkowo i Żuromin w powiecie żuromińskim,

część powiatu ostrowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Dzieżgowo, Lipowiec Kościelny, Mława, Radzanów, Strzegowo, Stupsk, Szreńsk, Szydłowo, Wiśniewo w powiecie mławskim,

powiat przasnyski,

powiat makowski,

powiat pułtuski,

część powiatu wyszkowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu węgrowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu wołomińskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Mokobody i Suchożebry w powiecie siedleckim,

gminy Cegłów, Dębe Wielkie, Dobre, Halinów, Jakubów, Mińsk Mazowiecki z miastem Mińśk Mazowiecki, Kałuszyn, Mrozy, Stanisławów w powiecie mińskim,

gminy Bielany i gmina wiejska Sokołów Podlaski w powiecie sokołowskim,

powiat gostyniński,

gminy Gózd, Iłża, Skaryszew w powicie radomskim,

gminy Ciepielów, Lipsko, Rzeczniów, Sienno w powiecie lipskim,

gminy Kazanów, Policzna, Tczów, Zwoleń w powiecie zwoleńskim,

w województwie podkarpackim:

część gminy Dębowiec położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 993, część gminy Osiek Jasielski położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 993, część gminy Nowy Żmigród położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 993 w powiecie jasielskim,

część powiatu ropczycko – sędziszowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Pruchnik, Rokietnica, Roźwienica, w powiecie jarosławskim,

gminy Fredropol, Krasiczyn, Krzywcza, Przemyśl, część gminy Orły położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77, część gminy Żurawica na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77 w powiecie przemyskim,

powiat miejski Przemyśl,

gminy Gać, Jawornik Polski, Kańczuga, część gminy Zarzecze położona na południe od linii wyznaczonej przez rzekę Mleczka w powiecie przeworskim,

powiat łańcucki,

gminy Trzebownisko, Głogów Małopolski, część gminy Świlcza położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 94 i część gminy Sokołów Małopolski położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 875 w powiecie rzeszowskim,

gmina Raniżów w powiecie kolbuszowskim,

część powiatu dębickiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Chorkówka, Dukla, Jaśliska w powiecie krośnieńskim,

gmina Komańcza w powiecie sanockim,

gmina Cisna w powiecie leskim,

gminy Lutowiska, Czarna, Ustrzyki Dolne w powiecie bieszczadzkim,

w województwie świętokrzyskim:

powiat buski,

powiat skarżyski,

część powiatu opatowskiego niewymieniona w części II załącznika I,

część powiatu sandomierskiego niewymieniona w części II załącznika I,

powiat staszowski,

gminy Mirzec, Brody, część gminy Wąchock położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 w powiecie starachowckim,

powiat ostrowiecki,

gminy Gowarczów, Końskie, Stąporków w powiecie koneckim,

w województwie łódzkim:

gminy Łyszkowice, Kocierzew Południowy, Kiernozia, Chąśno, Nieborów, część gminy wiejskiej Łowicz położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącej od granicy miasta Łowicz do zachodniej granicy gminy oraz część gminy wiejskiej Łowicz położona na wschód od granicy miasta Łowicz i na północ od granicy gminy Nieborów w powiecie łowickim,

gminy Cielądz, Rawa Mazowiecka z miastem Rawa Mazowiecka w powiecie rawskim,

gminy Bolimów, Głuchów, Godzianów, Lipce Reymontowskie, Maków, Nowy Kawęczyn, Skierniewice, Słupia w powiecie skierniewickim,

powiat miejski Skierniewice,

gminy Mniszków, Paradyż, Sławno i Żarnów w powiecie opoczyńskim,

gminy Czerniewice, Inowłódz, Lubochnia, Rzeczyca, Tomaszów Mazowiecki z miastem Tomaszów Mazowiecki, Żelechlinek w powiecie tomaszowskim,

w województwie pomorskim:

gminy Ostaszewo, miasto Krynica Morska oraz część gminy Nowy Dwór Gdański położona na południowy - zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 7, następnie przez drogę nr 7 i S7 biegnącą do zachodniej granicy gminy w powiecie nowodworskim,

gminy Lichnowy, Miłoradz, Malbork z miastem Malbork, część gminy Nowy Staw położna na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 w powiecie malborskim,

gminy Stary Targ i Sztum w powiecie sztumskim,

gminy Cedry Wielkie, Suchy Dąb, Pszczółki, miasto Pruszcz Gdański, część gminy wiejskiej Pruszcz Gdański położona na wschód od lini wyznaczonej przez drogę A1 w powieciegdańskim,

Miasto Gdańsk,

powiat tczewski,

część powiatu kwidzyńskiego niewymieniona w części II załącznika I,

w województwie lubuskim:

gmina Lubiszyn w powiecie gorzowskim,

powiat strzelecko – drezdenecki,

w województwie dolnośląskim:

gminy Międzybórz, Syców, Twardogóra, część gminy wiejskiej Oleśnica położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr S8, część gminy Dobroszyce położona na wschód od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od północnej do południowej granicy gminy w powiecie oleśnickim,

gminy Jordanów Śląski, Kobierzyce, Mietków, Sobótka, część gminy Żórawina położona na zachód od linii wyznaczonej przez autostradę A4, część gminy Kąty Wrocławskie położona na południe od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie wrocławskim,

część gminy Domaniów położona na południowy zachód od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie oławskim,

gmina Wiązów w powiecie strzelińskim,

część powiatu średzkiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Pielgrzymka, miasto Złotoryja, część gminy wiejskiej Złotoryja położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy w miejscowości Nowa Wieś Złotoryjska do granicy miasta Złotoryja oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od granicy miasta Złotoryja do wschodniej granicy gminy w powiecie złotoryjskim,

gminy Janowice Wielkie, Mysłakowice, Stara Kamienica, Szklarska Poręba w powiecie karkonoskim,

część powiatu miejskiego Jelenia Góra położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 366,

gminy Bolków, Mściwojów, Paszowice, miasto Jawor, część gminy Męcinka położona na południe od drogi nr 363 w powiecie jaworskim,

gminy Dobromierz, Jaworzyna Śląska, Marcinowice, Strzegom, Żarów w powiecie świdnickim,

gminy Dzierżoniów, Pieszyce, miasto Bielawa, miasto Dzierżoniów w powiecie dzierżoniowskim,

gminy Głuszyca, Mieroszów w powiecie wałbrzyskim,

gmina Nowa Ruda i miasto Nowa Ruda w powiecie kłodzkim,

gminy Kamienna Góra, Marciszów i miasto Kamienna Góra w powiecie kamiennogórskim,

w województwie wielkopolskim:

gminy Koźmin Wielkopolski, Rozdrażew, miasto Sulmierzyce, część gminy Krotoszyn położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogi: nr 15 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 36, nr 36 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 15 do skrzyżowana z drogą nr 444, nr 444 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 36 do południowej granicy gminy w powiecie krotoszyńskim,

gminy Brodnica, część gminy Dolsk położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 434 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 437, a nastęnie na wschód od drogi nr 437 biegnącej od skrzyżowania z drogąnr 434 do południowej granicy gminy, część gminy Śrem położóna na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 310 biegnącą od zachodniej granicy gminy do miejscowości Śrem, następnie na wschód od drogi nr 432 w miejscowości Śrem oraz na wschód od drogi nr 434 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 432 do południowej granicy gminy w powiecie śremskim,

gminy Borek Wielkopolski, Piaski, Pogorzela, w powiecie gostyńskim,

gmina Grodzisk Wielkopolski i część gminy Kamieniec położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 308 w powiecie grodziskim,

gmina Czempiń w powiecie kościańskim,

gminy Kleszczewo, Kostrzyn, Kórnik, Pobiedziska, Mosina, miasto Puszczykowo w powiecie poznańskim,

gmina Kiszkowo i część gminy Kłecko położona na zachód od rzeki Mała Wełna w powiecie gnieźnieńskim,

powiat czarnkowsko-trzcianecki,

część gminy Wronki położona na północ od linii wyznaczonej przez rzekę Wartę biegnącą od zachodniej granicy gminy do przecięcia z droga nr 182, a następnie na wschód od linii wyznaczonej przez drogi nr 182 oraz 184 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 182 do południowej granicy gminy w powiecie szamotulskim,

gmina Budzyń w powiecie chodzieskim,

gminy Mieścisko, Skoki i Wągrowiec z miastem Wągrowiec w powiecie wągrowieckim,

gmina Dobrzyca w powiecie pleszewskim,

gminy Odolanów, Przygodzice, Raszków, Sośnie, część gminy wiejskiej Ostrów Wielkopolski położona na zachód od miasta Ostrów Wielkopolski w powiecie ostrowskim,

gmina Kobyla Góra w powiecie ostrzeszowskim,

gminy Baranów, Bralin, Perzów, Rychtal, Trzcinica, Łęka Opatowska w powiecie kępińskim,

w województwie opolskim:

gmina Byczyna, część gminy Kluczbork położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowana z drogą nr 45, a następnie od tego skrzyżowania na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 45 do skrzyżowania z ulicą Fabryczną w miejscowości Kluczbork i dalej na północ od linii wyznaczonej przez ulice Fabryczna -Dzierżonia – Strzelecka w miejscowości Kluczbork do wschodniej granicy gminy, część gminy Wołczyn położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 w powiecie kluczborskim,

gminy Praszka, Gorzów Śląski, Radłów, Olesno, Zębowice, część gminy Rudniki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 43 i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 43 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 42 w powiecie oleskim,

gmina Grodków w powiecie brzeskim,

gminy Chrząstowice, Ozimek, Komprachcice, Niemodlin, Tułowice, część gminy Łubniany położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Świerkle – Masów, ulicę Leśną w miejscowości Masów oraz na południe od ulicy Kolanowskiej biegnącej do wschodniej granicy gminy, część gminy Turawa położona na południe od linii wyznaczonej przez ulice Powstańców Śląskich -Kolanowską -Opolską – Kotorską w miejscowości Węgry i dalej na południe od drogi łączącej miejscowości Węgry- Kotórz Mały – Turawa – Rzędów – Kadłub Turawski – Zakrzów Turawski biegnącą do wschodniej granicy gminy w powiecie opolskim,

powiat miejski Opole,

w województwie zachodniopomorskim:

gminy Nowogródek Pomorski, Barlinek, część gminy Myślibórz położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 23 biegnącej od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 26, następnie na wschód od drogi nr 26 biegnącej od tego skrzyżowania do skrzyżowania z drogą nr 119 i dalej na wschód od drogi nr 119 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 26 do północnej granicy gminy, część gminy Dębno położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 126 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 23 w miejscowości Dębno, następnie na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 23 do skrzyżowania z ul. Jana Pawła II w miejscowości Cychry, następnie na północ od ul. Jana Pawła II do skrzyżowania z ul. Ogrodową i dalej na północ od linii wyznaczonej przez ul. Ogrodową, której przedłużenie biegnie do wschodniej granicy gminy w powiecie myśliborskim,

gmina Stare Czarnowo w powiecie gryfińskim,

gminy Bielice, Lipiany, Przelewice, Pyrzyce w powiecie pyrzyckim,

gminy Bierzwnik, Krzęcin, Pełczyce w powiecie choszczeńskim,

część powiatu miejskiego Szczecin położona na zachód od linii wyznaczonej przez rzekę Odra Zachodnia biegnącą od północnej granicy gminy do przecięcia z drogą nr 10, następnie na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 10 biegnącą od przecięcia z linią wyznaczoną przez rzekę Odra Zachodnia do wschodniej granicy gminy,

gminy Dobra (Szczecińska), Police w powiecie polickim,

w województwie małopolskim:

gmina Biecz, Bobowa, Moszczenica, Lipinki, Łużna, Ropa, Gorlice, miasto Gorlice w powiecie gorlickim,

część powiatu nowosądeckiego niewymieniona w części II załącznika I,

gminy Czorsztyn, Krościenko nad Dunajcem, Ochotnica Dolna w powiecie nowotarskim,

powiat miejski Nowy Sącz,

gminy Skrzyszów, Lisia Góra, Radłów, Wietrzychowice, Żabno, część gminy wiejskiej Tarnów położona na wschód od miasta Tarnów w powiecie tarnowskim,

powiat dąbrowski,

gminy Klucze, Bolesław, Bukowno w powiecie olkuskim,

w województwie śląskim:

gmina Sławków w powiecie będzińskim,

powiat miejski Jaworzno,

powiat miejski Mysłowice,

powiat miejski Katowice,

powiat miejski Siemianowice Śląskie,

powiat miejski Chorzów,

powiat miejski Piekary Śląskie,

powiat miejski Bytom,

gminy Kalety, Ożarowice, Świerklaniec, Miasteczko Śląskie, Radzionków w powiecie tarnogórskim,

gmina Woźniki w powiecie lublinieckim,

gminy Myszków i Koziegłowy w powiecie myszkowskim,

gminy Ogrodzieniec, Zawiercie, Włodowice w powiecie zawierciańskim.

7.   Slowakije

De volgende beperkingszones I in Slowakije:

in the district of Nové Zámky, Sikenička, Pavlová, Bíňa, Kamenín, Kamenný Most, Malá nad Hronom, Belá, Ľubá, Šarkan, Gbelce, Bruty, Mužla, Obid, Štúrovo, Nána, Kamenica nad Hronom, Chľaba, Leľa, Bajtava, Salka, Malé Kosihy,

in the district of Veľký Krtíš, the municipalities of Ipeľské Predmostie, Veľká nad Ipľom, Hrušov, Kleňany, Sečianky,

in the district of Levice, the municipalities of Keť, Čata, Pohronský Ruskov, Hronovce, Želiezovce, Zalaba, Malé Ludince, Šalov, Sikenica, Pastovce, Bielovce, Ipeľský Sokolec, Lontov, Kubáňovo, Sazdice, Demandice, Dolné Semerovce, Vyškovce nad Ipľom, Preseľany nad Ipľom, Hrkovce, Tupá, Horné Semerovce, Hokovce, Slatina, Horné Turovce, Veľké Turovce, Šahy, Tešmak, Plášťovce, Ipeľské Uľany, Bátovce, Pečenice, Jabloňovce, Bohunice, Pukanec, Uhliská, Kalná nad Hronom, Nový Tekov, Malé Kozmálovce, Veľké Kozmálovce, Tlmače, Rybník, Hronské Kosihy, Čajkov, Nová Dedina, Devičany,

in the district of Krupina, the municipalities of Dudince, Terany, Hontianske Moravce, Sudince, Súdovce, Lišov,

the whole district of Ružomberok,

the whole district of Turčianske Teplice, except municipalities included in zone II,

in the district of Martin, municipalties of Blatnica, Folkušová, Necpaly, Belá-Dulice, Ďanová, Karlová, Laskár, Rakovo, Príbovce, Košťany nad Turcom, Socovce, Turčiansky Ďur, Kláštor pod Znievom, Slovany, Ležiachov, Benice,

in the district of Dolný Kubín, the municipalities of Kraľovany, Žaškov, Jasenová, Vyšný Kubín, Oravská Poruba, Leštiny, Osádka, Malatiná, Chlebnice, Krivá,

in the district of Tvrdošín, the municipalities of Oravský Biely Potok, Habovka, Zuberec,

in the district of Prievidza, the municipalities of Handlová, Cígeľ, Podhradie, Lehota pod Vtáčnikom, Kamenec pod Vtáčnikom, Bystričany, Čereňany, Oslany, Horná Ves, Radobica, Ráztočno,

in the district of Partizánske, the municipalities of Veľké Uherce, Pažiť, Kolačno, Veľký Klíž, Ješkova Ves, Klátová Nová Ves,

in the district of Topoľčany, the municipalities of Krnča, Prázdnovce, Solčany, Nitrianska Streda, Čeľadince, Kovarce, Súlovce,

in the district of Zlaté Moravce, the municipalities of Zlatno, Mankovce, Velčice, Kostoľany pod Tríbečom, Ladice, Sľažany, Neverice, Beladice, Choča, Vieska nad Žitavou, Slepčany, Červený Hrádok, Nevidzany, Malé Vozokany,

the whole district of Žiar nad Hronom, except municipalities included in zone II.

8.   Italië

De volgende beperkingszones I in Italië:

Piedmont Region:

in the province of Alessandria, the municipalities of Casalnoceto, Oviglio, Viguzzolo, Bergamasco, Castellar Guidobono, Berzano Di Tortona, Cerreto Grue, Casasco, Carentino, Frascaro, Montegioco, Villaromagnano, Momperone, Merana, Monleale, Borgoratto Alessandrino, Montemarzino, Volpeglino, Gamalero, Volpedo, Pozzol Groppo, Sarezzano, Pontecurone, Castelnuovo Scrivia, Alluvione Piovera, Sale, Bassignana, Pecetto di Valenza, Rivarone, Montecastello, Valenza, San Salvatore Monferrato, Castelletto Monferrato, Quargnento, Solero, Pietra Marazzi,

in the province of Asti, the municipalities of Olmo Gentile, Nizza Monferrato, Incisa Scapaccino, Castel Boglione, Mombaruzzo, Maranzana, Rocchetta Palafea, Castelletto Molina, Castelnuovo Belbo, Quaranti, Fontanile, Calamandrana, Bruno, Bubbio, Cassinasco, Serole, Loazzolo, Cessole, Vesime, San Giorgio Scarampi, Canelli, San Marzano Oliveto,

in the province of Cuneo, the municipalities of Bergolo, Pezzolo Valle Uzzone, Cortemilia, Levice, Castelletto Uzzone, Perletto, Castino, Cossano Belbo, Rocchetta Belbo, Santo Stefano Belbo,

Liguria Region:

in the province of Genova, the Municipalities of Rovegno, Rapallo, Portofino, Cicagna, Avegno, Santa Margherita Ligure, Favale Di Malvaro, Recco, Camogli, Moconesi (excluded Santa Brilla exclave), Tribogna, Uscio, Fontanigorda, Lorsica (excluded Barbagelata exclave), Rezzoaglio,

in the province of Savona, the municipalities of Cairo Montenotte, Quiliano, Dego (ovest SP29), Altare, Piana Crixia, Albissola Marina, Savona,

Emilia-Romagna Region:

in the province of Piacenza, the municipalities of Cerignale, Ottone (est fiume Trebbia),

Lombardia Region:

in the province of Pavia, the municipalities of Rocca Susella, Montesegale, Menconico, Val Di Nizza, Bagnaria, Santa Margherita Di Staffora, Ponte Nizza, Brallo Di Pregola, Varzi, Godiasco, Cecima,

Lazio Region:

in the province of Rome,

North: the municipalities of Riano, Castelnuovo di Porto, Capena, Fiano Romano, Morlupo, Sacrofano, Magliano Romano, Formello, Campagnano di Roma, Anguillara,

West: the municipality of Fiumicino,

South: the municipality of Rome between the boundaries of the municipality of Fiumicino (West), the limits of Zone 3 (North), the Tiber river up to the intersection with the Grande Raccordo Anulare GRA Highway, the Grande Raccordo Anulare GRA Highway up to the intersection with A24 Highway, A24 Highway up to the intersection with Viale del Tecnopolo, viale del Tecnopolo up to the intersection with the boundaries of the municipality of Guidonia Montecelio,

East: the municipalities of Guidonia Montecelio, Montelibretti, Palombara Sabina, Monterotondo, Mentana, Sant’Angelo Romano, Fonte Nuova.

Sardinia Region

in South Sardinia Province the Municipalities of Ballao, Barumini, Escalaplano, Escolca Isola Amministrativa, Genuri, Gergei, Gesico, Guamaggiore, Las Plassas, Mandas, Orroli, Pauli Arbarei, Selegas, Setzu, Siddi, Siurgus Donigala, Suelli, Tuili, Turri, Ussaramanna, Villanovafranca, Villaputzu,

in Nuoro Province the Municipalities of Arzana Isola Amministrativa, Birori, Borore, Bortigali a ovest della Strada Statale 131, Dualchi, Gairo Isola Amministrativa, Galtelli, Irgoli, Jerzu Isola Amministrativa, Lanusei Isola Amministrativa, Loceri Isola Amministrativa, Loculi, Macomer at ovest della Strada Statale 131, Noragugume, Onifai, Orosei, Ortueri, Osini Isola Amministrativa, Perdasdefogu, Posada, Sindia Isola Amministrativa, Siniscola, Tertenia Isola Amministrativa,

in Oristano Province the Municipalities of Aidomaggiore, Albagiara, Ardauli, Assolo, Asuni, Baradili, Baressa, Bidonì, Boroneddu, Busachi, Ghilarza, Gonnosnò, Mogorella, Neoneli, Nureci, Ruinas, Samugheo, Sedilo, Senis, Sini, Soddi, Sorradile Isola Amministrativa, Tadasuni, Ulà Tirso, Usellus, Villa Sant'antonio,

in Sassari Province the Municipalities of Ardara, Berchidda, Bonnanaro, Bonorva a ovest della Strada Statale 131, Borutta, Cheremule, Cossoine, Giave, Loiri Porto San Paolo, Monti, Mores a nord della Strada Statale 128bis – Strada Provinciale 63, Olbia a sud della Strada Statale 127, Oschiri a nord della E 840, Ozieri a nord della Strada Provinciale 63 – Strada Provinciale 1 – Strada Statale 199, Semestene, Telti, Torralba, Tula.

9.   Tsjechië

De volgende beperkingszones I in Tsjechië:

Liberecký kraj:

v okrese Liberec katastrální území obcí Hrádek nad Nisou, Oldřichov v Hájích, Grabštejn, Václavice u Hrádku nad Nisou, Horní Vítkov, Dolní Vítkov, Bílý Kostel nad Nisou, Dolní Chrastava, Horní Chrastava, Chrastava I, Nová Ves u Chrastavy, Mlýnice, Albrechtice u Frýdlantu, Kristiánov, Heřmanice u Frýdlantu, Dětřichov u Frýdlantu, Mníšek u Liberce, Oldřichov na Hranicích, Machnín, Svárov u Liberce, Desná I, Krásná Studánka, Stráž nad Nisou, Fojtka, Radčice u Krásné Studánky, Kateřinky u Liberce, Staré Pavlovice, Nové Pavlovice, Růžodol I, Františkov u Liberce, Liberec, Ruprechtice, Rudolfov, Horní Růžodol, Rochlice u Liberce, Starý Harcov, Vratislavice nad Nisou, Kunratice u Liberce, Proseč nad Nisou, Lukášov, Rýnovice, Jablonec nad Nisou, Jablonecké Paseky, Jindřichov nad Nisou, Mšeno nad Nisou, Lučany nad Nisou, Smržovka, Tanvald, Jiřetín pod Bukovou, Dolní Maxov, Antonínov, Horní Maxov, Karlov u Josefova Dolu, Loučná nad Nisou, Hraničná nad Nisou, Janov nad Nisou, Bedřichov u Jablonce nad Nisou, Josefův Důl u Jablonce nad Nisou, Albrechtice v Jizerských horách, Desná III, Polubný, Harrachov, Jizerka, Hejnice, Bílý Potok pod Smrkem.

10.   Griekenland

De volgende beperkingszones I in Griekenland:

in the regional unit of Drama:

the community departments of Sidironero and Skaloti and the municipal departments of Livadero and Ksiropotamo (in Drama municipality),

the municipal department of Paranesti (in Paranesti municipality),

the municipal departments of Prosotsani, Kokkinogeia, Mikropoli, Panorama, Pyrgoi (in Prosotsani municipality),

the municipal departments of Kato Nevrokopi, Chrysokefalo, Achladea, Vathytopos, Volakas, Granitis, Dasotos, Eksohi, Katafyto, Lefkogeia, Mikrokleisoura, Mikromilea, Ochyro, Pagoneri, Perithorio, Kato Vrontou and Potamoi (in Kato Nevrokopi municipality),

in the regional unit of Xanthi:

the municipal departments of Kimmerion, Stavroupoli, Gerakas, Dafnonas, Komnina, Kariofyto and Neochori (in Xanthi municipality),

the community departments of Satres, Thermes, Kotyli, and the municipal departments of Myki, Echinos and Oraio and (in Myki municipality),

the community department of Selero and the municipal department of Sounio (in Avdira municipality),

in the regional unit of Rodopi:

the municipal departments of Komotini, Anthochorio, Gratini, Thrylorio, Kalhas, Karydia, Kikidio, Kosmio, Pandrosos, Aigeiros, Kallisti, Meleti, Neo Sidirochori and Mega Doukato (in Komotini municipality),

the municipal departments of Ipio, Arriana, Darmeni, Archontika, Fillyra, Ano Drosini, Aratos and the Community Departments Kehros and Organi (in Arriana municipality),

the municipal departments of Iasmos, Sostis, Asomatoi, Polyanthos and Amvrosia and the community department of Amaxades (in Iasmos municipality),

the municipal department of Amaranta (in Maroneia Sapon municipality),

in the regional unit of Evros:

the municipal departments of Kyriaki, Mandra, Mavrokklisi, Mikro Dereio, Protokklisi, Roussa, Goniko, Geriko, Sidirochori, Megalo Derio, Sidiro, Giannouli, Agriani and Petrolofos (in Soufli municipality),

the municipal departments of Dikaia, Arzos, Elaia, Therapio, Komara, Marasia, Ormenio, Pentalofos, Petrota, Plati, Ptelea, Kyprinos, Zoni, Fulakio, Spilaio, Nea Vyssa, Kavili, Kastanies, Rizia, Sterna, Ampelakia, Valtos, Megali Doxipara, Neochori and Chandras (in Orestiada municipality),

the municipal departments of Asvestades, Ellinochori, Karoti, Koufovouno, Kiani, Mani, Sitochori, Alepochori, Asproneri, Metaxades, Vrysika, Doksa, Elafoxori, Ladi, Paliouri and Poimeniko (in Didymoteixo municipality),

in the regional unit of Serres:

the municipal departments of Kerkini, Livadia, Rodopoli, Gonimo, Megalochori, Sidirokastro, Vamvakophyto, Kamaroto, Strymonochori, Charopo, Chortero, Agkistro and part of the municipal departments of Makrynitsa, Neochori, Platanakia, Ano Poroia, Kato Poroia, Kastanousi, Neo Petritsi, Akritochori, Vyroneia and Mandrakia (in Sintiki municipality),

the municipal departments of Serres, Elaionas and Oinoussa and the community departments of Orini and Ano Vrontou (in Serres municipality),

the municipal departments of Irakleia, Valterou, Koimiseos, Limnochoriou, Pontismenon and Chrisochorafon (in Irakleia municipality).

in the regional unit of Kilkis:

part of the municipal departments of Mouries, Agia Paraskevi, Stathmos Mourion and Myriophytou (in Kilkis municipality).

DEEL II

1.   Bulgarije

De volgende beperkingszones II in Bulgarije:

the whole region of Haskovo,

the whole region of Yambol,

the whole region of Stara Zagora,

the whole region of Pernik,

the whole region of Kyustendil,

the whole region of Plovdiv,

the whole region of Pazardzhik, excluding the areas in Part III,

the whole region of Smolyan,

the whole region of Dobrich,

the whole region of Sofia city,

the whole region of Sofia Province,

the whole region of Blagoevgrad,

the whole region of Razgrad,

the whole region of Kardzhali,

the whole region of Burgas,

the whole region of Varna,

the whole region of Silistra,

the whole region of Ruse,

the whole region of Veliko Tarnovo,

the whole region of Pleven,

the whole region of Targovishte,

the whole region of Shumen,

the whole region of Sliven,

the whole region of Vidin,

the whole region of Gabrovo,

the whole region of Lovech,

the whole region of Montana,

the whole region of Vratza.

2.   Duitsland

De volgende beperkingszones II in Duitsland:

Bundesland Brandenburg:

Landkreis Oder-Spree:

Gemeinde Grunow-Dammendorf,

Gemeinde Mixdorf

Gemeinde Schlaubetal,

Gemeinde Neuzelle,

Gemeinde Neißemünde,

Gemeinde Lawitz,

Gemeinde Eisenhüttenstadt,

Gemeinde Vogelsang,

Gemeinde Ziltendorf,

Gemeinde Wiesenau,

Gemeinde Friedland,

Gemeinde Siehdichum,

Gemeinde Müllrose,

Gemeinde Briesen,

Gemeinde Jacobsdorf

Gemeinde Groß Lindow,

Gemeinde Brieskow-Finkenheerd,

Gemeinde Ragow-Merz,

Gemeinde Beeskow,

Gemeinde Rietz-Neuendorf,

Gemeinde Tauche mit den Gemarkungen Stremmen, Ranzig, Trebatsch, Sabrodt, Sawall, Mitweide, Lindenberg, Falkenberg (T), Görsdorf (B), Wulfersdorf, Giesensdorf, Briescht, Kossenblatt und Tauche,

Gemeinde Langewahl,

Gemeinde Berkenbrück,

Gemeinde Steinhöfel mit den Gemarkungen Arensdorf und Demitz und den Gemarkungen Steinhöfel, Hasenfelde und Heinersdorf östlich der L 36 und der Gemarkung Neuendorf im Sande südlich der L36,

Gemeinde Fürstenwalde östlich der B 168 und südlich der L36,

Gemeinde Diensdorf-Radlow,

Gemeinde Wendisch Rietz östlich des Scharmützelsees und nördlich der B 246,

Gemeinde Bad Saarow mit der Gemarkung Neu Golm und der Gemarkung Bad Saarow-Pieskow östlich des Scharmützelsees und ab nördlicher Spitze östlich der L35,

Landkreis Dahme-Spreewald:

Gemeinde Jamlitz,

Gemeinde Lieberose,

Gemeinde Schwielochsee mit den Gemarkungen Goyatz, Jessern, Lamsfeld, Ressen, Speichrow und Zaue,

Landkreis Spree-Neiße:

Gemeinde Schenkendöbern,

Gemeinde Guben,

Gemeinde Jänschwalde,

Gemeinde Tauer,

Gemeinde Peitz,

Gemeinde Turnow-Preilack mit der Gemarkung Preilack,

Gemeinde Teichland,

Gemeinde Heinersbrück,

Gemeinde Forst,

Gemeinde Groß Schacksdorf-Simmersdorf,

Gemeinde Neiße-Malxetal,

Gemeinde Jämlitz-Klein Düben,

Gemeinde Tschernitz,

Gemeinde Döbern,

Gemeinde Felixsee,

Gemeinde Wiesengrund,

Gemeinde Spremberg mit den Gemarkungen Wolkenberg, Stradow, Jessen, Pulsberg und Perpe,

Gemeinde Welzow,

Gemeinde Neuhausen/Spree mit der Gemarkung Gablenz,

Gemeinde Drebkau mit den Gemarkungen Greifenhain und Kausche,

Landkreis Märkisch-Oderland:

Gemeinde Bleyen-Genschmar,

Gemeinde Neuhardenberg

Gemeinde Golzow,

Gemeinde Küstriner Vorland,

Gemeinde Alt Tucheband,

Gemeinde Reitwein,

Gemeinde Podelzig,

Gemeinde Gusow-Platkow,

Gemeinde Seelow,

Gemeinde Vierlinden,

Gemeinde Lindendorf,

Gemeinde Fichtenhöhe,

Gemeinde Lietzen,

Gemeinde Falkenhagen (Mark),

Gemeinde Zeschdorf,

Gemeinde Treplin,

Gemeinde Lebus,

Gemeinde Müncheberg mit den Gemarkungen Jahnsfelde, Trebnitz, Obersdorf, Münchehofe und Hermersdorf,

Gemeinde Märkische Höhe mit der Gemarkung Ringenwalde,

Gemeinde Bliesdorf mit der Gemarkung Metzdorf und Gemeinde Bliesdorf – östlich der B167 bis östlicher Teil, begrenzt aus Richtung Gemarkungsgrenze Neutrebbin südlich der Bahnlinie bis Straße „Sophienhof“ dieser westlich folgend bis „Ruesterchegraben“ weiter entlang Feldweg an den Windrädern Richtung „Herrnhof“, weiter entlang „Letschiner Hauptgraben“ nord-östlich bis Gemarkungsgrenze Alttrebbin und Kunersdorf – östlich der B167,

Gemeinde Bad Freienwalde mit den Gemarkungen Altglietzen, Altranft, Bad Freienwalde, Bralitz, Hohenwutzen, Schiffmühle, Hohensaaten und Neuenhagen,

Gemeinde Falkenberg mit der Gemarkung Falkenberg östlich der L35,

Gemeinde Oderaue,

Gemeinde Wriezen mit den Gemarkungen Altwriezen, Jäckelsbruch, Neugaul, Beauregard, Eichwerder, Rathsdorf – östlich der B167 und Wriezen – östlich der B167,

Gemeinde Neulewin,

Gemeinde Neutrebbin,

Gemeinde Letschin,

Gemeinde Zechin,

Landkreis Barnim:

Gemeinde Lunow-Stolzenhagen,

Gemeinde Parsteinsee,

Gemeinde Oderberg,

Gemeinde Liepe,

Gemeinde Hohenfinow (nördlich der B167),

Gemeinde Niederfinow,

Gemeinde (Stadt) Eberswalde mit den Gemarkungen Eberswalde nördlich der B167 und östlich der L200, Sommerfelde und Tornow nördlich der B167,

Gemeinde Chorin mit den Gemarkungen Brodowin, Chorin östlich der L200, Serwest, Neuehütte, Sandkrug östlich der L200,

Gemeinde Ziethen mit der Gemarkung Klein Ziethen östlich der Serwester Dorfstraße und östlich der B198,

Landkreis Uckermark:

Gemeinde Angermünde mit den Gemarkungen Crussow, Stolpe, Gellmersdorf, Neukünkendorf, Bölkendorf, Herzsprung, Schmargendorf und den Gemarkungen Angermünde südlich und südöstlich der B2 und Dobberzin südlich der B2,

Gemeinde Schwedt mit den Gemarkungen Criewen, Zützen, Schwedt, Stendell, Kummerow, Kunow, Vierraden, Blumenhagen, Oderbruchwiesen, Enkelsee, Gatow, Hohenfelde, Schöneberg, Flemsdorf und der Gemarkung Felchow östlich der B2,

Gemeinde Pinnow südlich und östlich der B2,

Gemeinde Berkholz-Meyenburg,

Gemeinde Mark Landin mit der Gemarkung Landin südlich der B2,

Gemeinde Casekow mit der Gemarkung Woltersdorf und den Gemarkungen Biesendahlshof und Casekow östlich der L272 und südlich der L27,

Gemeinde Hohenselchow-Groß Pinnow mit der Gemarkung Groß Pinnow und der Gemarkung Hohenselchow südlich der L27,

Gemeinde Gartz (Oder) mit der Gemarkung Friedrichsthal und den Gemarkungen Gartz und Hohenreinkendorf südlich der L27 und der B2 bis Kastanienallee, dort links abbiegend dem Schülerweg folgend bis Höhe Bahnhof, von hier in östlicher Richtung den Salveybach kreuzend bis zum Tantower Weg, diesen in nördlicher Richtung bis zu Stettiner Straße, diese weiter folgend bis zur B2, dieser in nördlicher Richtung folgend,

Gemeinde Mescherin mit der Gemarkung Mescherin, der Gemarkung Neurochlitz östlich der B2 und der Gemarkung Rosow nördlich der K 7311,

Gemeinde Passow mit der Gemarkung Jamikow,

Kreisfreie Stadt Frankfurt (Oder),

Landkreis Prignitz:

Gemeinde Karstädt mit den Gemarkungen Neuhof und Kribbe und den Gemarkungen Groß Warnow, Klein Warnow, Reckenzin, Streesow und Dallmin östlich der Bahnstrecke Berlin/Spandau-Hamburg/Altona,

Gemeinde Berge,

Gemeinde Pirow mit den Gemarkungen Hülsebeck, Pirow, Bresch und Burow,

Gemeinde Putlitz mit den Gemarkungen Sagast, Nettelbeck, Porep, Lütkendorf, Putlitz, Weitgendorf und Telschow,

Gemeinde Marienfließ mit den Gemarkungen Jännersdorf, Stepenitz und Krempendorf,

Landkreis Oberspreewald-Lausitz:

Gemeinde Vetschau mit den Gemarkungen Wüstenhain und Laasow,

Gemeinde Altdöbern mit den Gemarkungen Reddern, Ranzow, Pritzen, Altdöbern östlich der Bahnstrecke Altdöbern –Großräschen,

Gemeinde Großräschen mit den Gemarkungen Woschkow, Dörrwalde, Allmosen,

Gemeinde Neu-Seeland,

Gemeinde Neupetershain,

Gemeinde Senftenberg mit der Gemarkungen Peickwitz, Sedlitz, Kleinkoschen, Großkoschen und Hosena,

Gemeinde Hohenbocka,

Gemeinde Grünewald,

Gemeinde Hermsdorf,

Gemeinde Kroppen,

Gemeinde Ortrand,

Gemeinde Großkmehlen,

Gemeinde Lindenau,

Gemeinde Frauendorf,

Gemeinde Ruhland,

Gemeinde Guteborn,

Gemeinde Schwarzbach mit der Gemarkung Schwarzbach,

Bundesland Sachsen:

Landkreis Bautzen,

Stadt Dresden:

Stadtgebiet nördlich der BAB4 bis zum Verlauf westlich der Elbe, dann nördlich der B6,

Landkreis Görlitz,

Landkreis Meißen:

Gemeinde Diera-Zehren östlich der Elbe,

Gemeinde Ebersbach,

Gemeinde Glaubitz östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Klipphausen östlich der S177,

Gemeinde Lampertswalde,

Gemeinde Moritzburg,

Gemeinde Niederau östlich der B101,

Gemeinde Nünchritz östlich der Elbe und südlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Priestewitz,

Gemeinde Röderaue östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Schönfeld,

Gemeinde Stadt Coswig,

Gemeinde Stadt Gröditz östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Gemeinde Stadt Großenhain,

Gemeinde Stadt Meißen östlich des Straßenverlaufs der S177 bis zur B6, dann B6 bis zur B101, ab der B101 Elbtalbrücke Richtung Norden östlich der Elbe,

Gemeinde Stadt Radebeul,

Gemeinde Stadt Radeburg,

Gemeinde Thiendorf,

Gemeinde Weinböhla,

Gemeinde Wülknitz östlich des Grödel-Elsterwerdaer-Floßkanals,

Landkreis Sächsische Schweiz-Osterzgebirge:

Gemeinde Stadt Wilsdruff nördlich der BAB4 zwischen den Abfahren Wilsdruff und Dreieck Dresden-West,

Bundesland Mecklenburg-Vorpommern:

Landkreis Ludwigslust-Parchim:

Gemeinde Balow mit dem Ortsteil: Balow,

Gemeinde Brunow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Bauerkuhl, Brunow (bei Ludwigslust), Klüß, Löcknitz (bei Parchim),

Gemeinde Dambeck mit dem Ortsteil und der Ortslage: Dambeck (bei Ludwigslust),

Gemeinde Ganzlin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Barackendorf, Hof Retzow, Klein Damerow, Retzow, Wangelin,

Gemeinde Gehlsbach mit den Ortsteilen und Ortslagen: Ausbau Darß, Darß, Hof Karbow, Karbow, Karbow-Ausbau, Quaßlin, Quaßlin Hof, Quaßliner Mühle, Vietlübbe, Wahlstorf

Gemeinde Groß Godems mit den Ortsteilen und Ortslagen: Groß Godems, Klein Godems,

Gemeinde Karrenzin mit den Ortsteilen und Ortslagen: Herzfeld, Karrenzin, Karrenzin-Ausbau, Neu Herzfeld, Repzin, Wulfsahl,

Gemeinde Kreien mit den Ortsteilen und Ortslagen: Ausbau Kreien, Hof Kreien, Kolonie Kreien, Kreien, Wilsen,

Gemeinde Kritzow mit dem Ortsteil und der Ortslage: Benzin,

Gemeinde Lübz mit den Ortsteilen und Ortslagen: Burow, Gischow, Meyerberg,

Gemeinde Möllenbeck mit den Ortsteilen und Ortslagen: Carlshof, Horst, Menzendorf, Möllenbeck,

Gemeinde Muchow mit dem Ortsteil und Ortslage: Muchow,

Gemeinde Parchim mit dem Ortsteil und Ortslage: Slate,

Gemeinde Prislich mit den Ortsteilen und Ortslagen: Marienhof, Neese, Prislich, Werle,

Gemeinde Rom mit dem Ortsteil und Ortslage: Klein Niendorf,

Gemeinde Ruhner Berge mit den Ortsteilen und Ortslagen: Dorf Poltnitz, Drenkow, Griebow, Jarchow, Leppin, Malow, Malower Mühle, Marnitz, Mentin, Mooster, Poitendorf, Poltnitz, Suckow, Tessenow, Zachow,

Gemeinde Siggelkow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Groß Pankow, Klein Pankow, Neuburg, Redlin, Siggelkow,

Gemeinde Stolpe mit den Ortsteilen und Ortslagen: Barkow, Granzin, Stolpe Ausbau, Stolpe,

Gemeinde Ziegendorf mit den Ortsteilen und Ortslagen: Drefahl, Meierstorf, Neu Drefahl, Pampin, Platschow, Stresendorf, Ziegendorf,

Gemeinde Zierzow mit den Ortsteilen und Ortslagen: Kolbow, Zierzow.

3.   Estland

De volgende beperkingszones II in Estland:

Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond).

4.   Letland

De volgende beperkingszones II in Letland:

Aizkraukles novads,

Alūksnes novads,

Augšdaugavas novads,

Ādažu novads,

Balvu novads,

Bauskas novads,

Cēsu novads,

Dienvidkurzemes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Durbes, Dunalkas, Tadaiķu, Vecpils, Bārtas, Sakas, Bunkas, Priekules, Gramzdas, Kalētu, Virgas, Dunikas, Vaiņodes, Gaviezes, Rucavas, Vērgales, Medzes pagasts, Nīcas pagasta daļa uz dienvidiem no apdzīvotas vietas Bernāti, autoceļa V1232, A11, V1222, Bārtas upes, Embūtes pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa P116, P106, autoceļa no apdzīvotas vietas Dinsdurbe, Kalvenes pagasta daļa uz rietumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz dienvidiem no autoceļa A9, uz rietumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz rietumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296, Aizputes, Durbes, Pāvilostas, Priekules pilsēta,

Dobeles novads,

Gulbenes novads,

Jelgavas novads,

Jēkabpils novads,

Krāslavas novads,

Kuldīgas novada Alsungas, Gudenieku, Kurmāles, Rendas, Kabiles, Vārmes, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Ēdoles, Īvandes, Rumbas, Padures pagasts, Laidu pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa V1296, Kuldīgas pilsēta,

Ķekavas novads,

Limbažu novads,

Līvānu novads,

Ludzas novads,

Madonas novads,

Mārupes novads,

Ogres novads,

Olaines novads,

Preiļu novads,

Rēzeknes novads,

Ropažu novada Garkalnes, Ropažu pagasts, Stopiņu pagasta daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, Vangažu pilsēta,

Salaspils novads,

Saldus novads,

Saulkrastu novads,

Siguldas novads,

Smiltenes novads,

Talsu novads,

Tukuma novads,

Valkas novads,

Valmieras novads,

Varakļānu novads,

Ventspils novads,

Daugavpils valstspilsētas pašvaldība,

Jelgavas valstspilsētas pašvaldība,

Jūrmalas valstspilsētas pašvaldība,

Rēzeknes valstspilsētas pašvaldība.

5.   Litouwen

De volgende beperkingszones II in Litouwen:

Alytaus miesto savivaldybė,

Alytaus rajono savivaldybė,

Anykščių rajono savivaldybė,

Akmenės rajono savivaldybė,

Birštono savivaldybė,

Biržų miesto savivaldybė,

Biržų rajono savivaldybė,

Druskininkų savivaldybė,

Elektrėnų savivaldybė,

Ignalinos rajono savivaldybė,

Jonavos rajono savivaldybė,

Joniškio rajono savivaldybė,

Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Juodaičių, Seredžiaus, Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos,

Kaišiadorių rajono savivaldybė,

Kauno miesto savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė,

Kazlų rūdos savivaldybė: Kazlų Rūdos seniūnija, išskyrus vakarinė dalis iki kelio 2602 ir 183, Plutiškių seniūnija,

Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kražių, Liolių, Tytuvėnų, Tytuvėnų apylinkių, Pakražančio ir Vaiguvos seniūnijos,

Kėdainių rajono savivaldybė,

Klaipėdos rajono savivaldybė: Judrėnų, Endriejavo ir Veiviržėnų seniūnijos,

Kupiškio rajono savivaldybė,

Kretingos rajono savivaldybė,

Lazdijų rajono savivaldybė,

Mažeikių rajono savivaldybė,

Molėtų rajono savivaldybė: Alantos, Balninkų, Čiulėnų, Inturkės, Joniškio, Luokesos, Mindūnų, Suginčių ir Videniškių seniūnijos,

Pagėgių savivaldybė,

Pakruojo rajono savivaldybė,

Panevėžio rajono savivaldybė,

Panevėžio miesto savivaldybė,

Pasvalio rajono savivaldybė,

Radviliškio rajono savivaldybė,

Rietavo savivaldybė,

Prienų rajono savivaldybė,

Plungės rajono savivaldybė,

Raseinių rajono savivaldybė,

Rokiškio rajono savivaldybė,

Skuodo rajono savivaldybė,

Šakių rajono savivaldybė: Kriūkų, Lekėčių ir Lukšių seniūnijos,

Šalčininkų rajono savivaldybė,

Šiaulių miesto savivaldybė,

Šiaulių rajono savivaldybė: Ginkūnų, Gruzdžių, Kairių, Kužių, Meškuičių, Raudėnų, Šakynos ir Šiaulių kaimiškosios seniūnijos,

Šilutės rajono savivaldybė,

Širvintų rajono savivaldybė: Čiobiškio, Gelvonų, Jauniūnų, Kernavės, Musninkų ir Širvintų seniūnijos,

Šilalės rajono savivaldybė,

Švenčionių rajono savivaldybė,

Tauragės rajono savivaldybė,

Telšių rajono savivaldybė,

Trakų rajono savivaldybė,

Ukmergės rajono savivaldybė: Deltuvos, Lyduokių, Pabaisko, Pivonijos, Siesikų, Šešuolių, Taujėnų, Ukmergės miesto, Veprių, Vidiškių ir Žemaitkiemo seniūnijos,

Utenos rajono savivaldybė,

Varėnos rajono savivaldybė,

Vilniaus miesto savivaldybė,

Vilniaus rajono savivaldybė: Avižienių, Bezdonių, Buivydžių, Dūkštų, Juodšilių, Kalvelių, Lavoriškių, Maišiagalos, Marijampolio, Medininkų, Mickūnų, Nemenčinės, Nemenčinės miesto, Nemėžio, Pagirių, Riešės, Rudaminos, Rukainių, Sudervės, Sužionių, Šatrininkų ir Zujūnų seniūnijos,

Visagino savivaldybė,

Zarasų rajono savivaldybė.

6.   Hongarije

De volgende beperkingszones II in Hongarije:

Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950550, 950650, 950660, 950750, 950850, 950860, 951050, 951150, 951250, 951260, 951350, 951450, 951460, 951550, 951650, 951750, 952150, 952250, 952350, 952450, 952550, 952650, 953250, 953260, 953270, 953350, 953450, 953550, 953560, 953950, 954050, 954060, 954150, 956250, 956350, 956450, 956550, 956650 és 956750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Borsod-Abaúj-Zemplén megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe,

Fejér megye 403150, 403160, 403250, 403260, 403350, 404250, 404550, 404560, 404570, 405450, 405550, 405650, 406450 és 407050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe,

Heves megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750250, 750550, 750650, 750750, 750850, 750970, 750980, 751050, 751150, 751160, 751250, 751260, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 751850, 751950, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752850, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754850, 755550, 755650 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Komárom-Esztergom megye: 250350, 250850, 250950, 251450, 251550, 251950, 252050, 252150, 252350, 252450, 252460, 252550, 252650, 252750, 252850, 252860, 252950, 252960, 253050, 253150, 253250, 253350, 253450 és 253550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye valamennyi vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 570150, 570250, 570350, 570450, 570550, 570650, 570750, 570850, 570950, 571050, 571150, 571250, 571350, 571650, 571750, 571760, 571850, 571950, 572050, 573550, 573650, 574250, 577250, 580050 és 580150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe.

7.   Polen

De volgende beperkingszones II in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Kalinowo, Stare Juchy, Prostki oraz gmina wiejska Ełk w powiecie ełckim,

powiat elbląski,

powiat miejski Elbląg,

powiat gołdapski,

powiat piski,

powiat bartoszycki,

powiat olecki,

powiat giżycki,

powiat braniewski,

powiat kętrzyński,

powiat lidzbarski,

gminy Dźwierzuty Jedwabno, Pasym, Świętajno, Wielbark, Szczytno i miasto Szczytno w powiecie szczycieńskim,

powiat mrągowski,

powiat węgorzewski,

powiat olsztyński,

powiat miejski Olsztyn,

powiat nidzicki,

część powiatu ostródzkiego niewymieniona w części III załącznika I,

część powiatu nowomiejskiego niewymieniona w części III załącznika I,

część powiatu iławskiego niewymieniona w części III załącznika I,

część powiatu działdowskiego niewymieniona w części III załącznika I,

w województwie podlaskim:

powiat bielski,

powiat grajewski,

powiat moniecki,

powiat sejneński,

powiat siemiatycki,

powiat hajnowski,

gminy Ciechanowiec, Klukowo, Szepietowo, Kobylin-Borzymy, Nowe Piekuty, Sokoły i część gminy Kulesze Kościelne położona na północ od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie wysokomazowieckim,

powiat białostocki,

powiat suwalski,

powiat miejski Suwałki,

powiat augustowski,

powiat sokólski,

powiat miejski Białystok,

gminy Grabowo, Stawiski, Kolno z miastem Kolno w powiecie kolneńskim,

w województwie mazowieckim:

gminy Domanice, Korczew, Kotuń, Mordy, Paprotnia, Przesmyki, Siedlce, Skórzec, Wiśniew, Wodynie, Zbuczyn w powiecie siedleckim,

powiat miejski Siedlce,

gminy Ceranów, Jabłonna Lacka, Kosów Lacki, Repki, Sabnie, Sterdyń w powiecie sokołowskim,

powiat łosicki,

powiat sochaczewski,

gmina Przyłęk w powiecie zwoleńskim,

powiat kozienicki,

gminy Chotcza i Solec nad Wisłą w powiecie lipskim,

gminy Jastrzębia, Jedlińsk, Jedlnia – Letnisko, Kowala, Pionki z miastem Pionki, Przytyk, Wierzbica, Wolanów, Zakrzew w powiecie radomskim,

powiat miejski Radom,

powiat szydłowiecki,

gminy Lubowidz i Kuczbork Osada w powiecie żuromińskim,

gmina Wieczfnia Kościelna w powicie mławskim,

gminy Bodzanów, Słubice, Wyszogród i Mała Wieś w powiecie płockim,

powiat nowodworski,

gminy Czerwińsk nad Wisłą, Naruszewo, Załuski w powiecie płońskim,

gminy: miasto Kobyłka, miasto Marki, miasto Ząbki, miasto Zielonka, część gminy Tłuszcz ograniczona liniami kolejowymi: na północ od linii kolejowej biegnącej od wschodniej granicy gminy do miasta Tłuszcz oraz na wschód od linii kolejowej biegnącej od północnej granicy gminy do miasta Tłuszcz, część gminy Jadów położona na północ od linii kolejowej biegnącej od wschodniej do zachodniej granicy gminy w powiecie wołomińskim,

powiat garwoliński,

gminy Boguty – Pianki, Brok, Zaręby Kościelne, Nur, Małkinia Górna, część gminy Wąsewo położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 60, część gminy wiejskiej Ostrów Mazowiecka położona na południe od miasta Ostrów Mazowiecka i na południe od linii wyznaczonej przez drogę 60 biegnącą od zachodniej granicy miasta Ostrów Mazowiecka do zachodniej granicy gminy w powiecie ostrowskim,

część gminy Sadowne położona na północny- zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową, część gminy Łochów położona na północny – zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową w powiecie węgrowskim,

gminy Brańszczyk, Długosiodło, Rząśnik, Wyszków, część gminy Zabrodzie położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr S8 w powiecie wyszkowskim,

gminy Latowicz, Siennica, Sulejówek w powiecie mińskim,

powiat otwocki,

powiat warszawski zachodni,

powiat legionowski,

powiat piaseczyński,

powiat pruszkowski,

powiat grójecki,

powiat grodziski,

powiat żyrardowski,

powiat białobrzeski,

powiat przysuski,

powiat miejski Warszawa,

w województwie lubelskim:

powiat bialski,

powiat miejski Biała Podlaska,

powiat janowski,

powiat puławski,

powiat rycki,

powiat łukowski,

powiat lubelski,

powiat miejski Lublin,

powiat lubartowski,

powiat łęczyński,

powiat świdnicki,

powiat biłgorajski,

powiat hrubieszowski,

powiat krasnostawski,

powiat chełmski,

powiat miejski Chełm,

powiat tomaszowski,

powiat kraśnicki,

powiat opolski,

powiat parczewski,

powiat włodawski,

powiat radzyński,

powiat miejski Zamość,

powiat zamojski,

w województwie podkarpackim:

powiat stalowowolski,

powiat lubaczowski,

gminy Medyka, Stubno, część gminy Orły położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77, część gminy Żurawica na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 77 w powiecie przemyskim,

część powiatu jarosławskiego niewymieniona w części I załącznika I,

gmina Kamień, część gminy Sokołów Małopolski położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 875 w powiecie rzeszowskim,

gminy Cmolas, Dzikowiec, Kolbuszowa, Majdan Królewski i Niwiska powiecie kolbuszowskim,

powiat leżajski,

powiat niżański,

powiat tarnobrzeski,

powiat miejski Tarnobrzeg,

gminy Adamówka, Sieniawa, Tryńcza, Przeworsk z miastem Przeworsk, część gminy Zarzecze położona na północ od linii wyznaczonej przez rzekę Mleczka w powiecie przeworskim,

gmina Ostrów, część gminy Sędziszów Małopolski położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4,

część gminy Czarna położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4, część gminy Żyraków położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4, część gminy wiejskiej Dębica położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4 w powiecie dębickim,

powiat mielecki,

gmina Krempna, część gminy Dębowiec położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 993, część gminy Osiek Jasielski położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 993, część gminy Nowy Żmigród położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 993,

w województwie małopolskim:

gminy Nawojowa, Piwniczna Zdrój, Rytro, Stary Sącz, część gminy Łącko położona na południe od linii wyznaczonej przez rzekę Dunajec w powiecie nowosądeckim,

gmina Szczawnica w powiecie nowotarskim,

gminy Sękowa, Uście Gorlickie w powiecie gorlickim,

w województwie pomorskim:

gminy Mikołajki Pomorskie, Dzierzgoń i Stary Dzierzgoń w powiecie sztumskim,

gmina Stare Pole, część gminy Nowy Staw położna na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 w powiecie malborskim,

gminy Stegny, Sztutowo i część gminy Nowy Dwór Gdański położona na północny - wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 55 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 7, następnie przez drogę nr 7 i S7 biegnącą do zachodniej granicy gminy w powiecie nowodworskim,

gmina Prabuty w powiecie kwidzyńskim,

w województwie świętokrzyskim:

gmina Tarłów i część gminy Ożarów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 biegnącą od miejscowości Honorów do zachodniej granicy gminy w powiecie opatowskim,

gminy Dwikozy i Zawichost w powiecie sandomierskim,

w województwie lubuskim:

gminy Bogdaniec, Deszczno, Kłodawa, Kostrzyn nad Odrą, Santok, Witnica w powiecie gorzowskim,

powiat miejski Gorzów Wielkopolski,

powiat żarski,

powiat słubicki,

powiat żagański,

powiat krośnieński,

powiat zielonogórski

powiat miejski Zielona Góra,

powiat nowosolski,

powiat sulęciński,

powiat międzyrzecki,

powiat świebodziński,

powiat wschowski,

w województwie dolnośląskim:

powiat zgorzelecki,

część powiatu polkowickiego niewymieniona w częsci III załącznika I,

część powiatu wołowskiego niewymieniona w części III załącznika I,

gmina Jeżów Sudecki w powiecie karkonoskim,

gminy Rudna, Ścinawa, miasto Lubin i część gminy Lubin niewymieniona w części III załącznika I w powiecie lubińskim,

gmina Malczyce, Miękinia, Środa Śląska, część gminy Kostomłoty położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4, część gminy Udanin położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr A4 w powiecie średzkim,

gmina Wądroże Wielkie, część gminy Męcinka położona na północ od drogi nr 363 w powiecie jaworskim,

gminy Kunice, Legnickie Pole, Prochowice, Ruja w powiecie legnickim,

gminy Wisznia Mała, Trzebnica, Zawonia, część gminy Oborniki Śląskie położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 340 w powiecie trzebnickim,

powiat lubański,

powiat miejski Wrocław,

gminy Czernica, Długołęka, Siechnice, część gminy Żórawina położona na wschód od linii wyznaczonej przez autostradę A4, część gminy Kąty Wrocławskie położona na północ od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie wrocławskim,

gminy Jelcz - Laskowice, Oława z miastem Oława i część gminy Domaniów położona na północny wschód od linii wyznaczonej przez autostradę A4 w powiecie oławskim,

gmina Bierutów, Dziadowa Kłoda, miasto Oleśnica, część gminy wiejskiej Oleśnica położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr S8, część gminy Dobroszyce położona na zachód od linii wyznaczonej przez linię kolejową biegnącą od północnej do południowej granicy gminy w powiecie oleśnickim,

powiat bolesławiecki,

powiat milicki,

powiat górowski,

powiat głogowski,

gmina Świerzawa, Wojcieszów, część gminy Zagrodno położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Jadwisin – Modlikowice Zagrodno oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od miejscowości Zagrodno do południowej granicy gminy w powiecie złotoryjskim,

powiat lwówecki,

gminy Czarny Bór, Stare Bogaczowice, Walim, miasto Boguszów - Gorce, miasto Jedlina – Zdrój, miasto Szczawno – Zdrój w powiecie wałbrzyskim,

powiat miejski Wałbrzych,

gmina Świdnica, miasto Świdnica, miasto Świebodzice w powiecie świdnickim,

w województwie wielkopolskim:

gminy Siedlec, Wolsztyn, część gminy Przemęt położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Borek – Kluczewo – Sączkowo – Przemęt – Błotnica – Starkowo – Boszkowo – Letnisko w powiecie wolsztyńskim,

gmina Wielichowo, Rakoniewice, Granowo, część gminy Kamieniec położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 308 w powiecie grodziskim,

powiat międzychodzki,

powiat nowotomyski,

powiat obornicki,

część gminy Połajewo na położona na południe od drogi łączącej miejscowości Chraplewo, Tarnówko-Boruszyn, Krosin, Jakubowo, Połajewo - ul. Ryczywolska do północno-wschodniej granicy gminy w powiecie czarnkowsko-trzcianeckim,

powiat miejski Poznań,

gminy Buk, Czerwonak, Dopiewo, Komorniki, Rokietnica, Stęszew, Swarzędz, Suchy Las, Tarnowo Podgórne, Murowana Goślina w powiecie poznańskim,

powiat rawicki,

część powiatu szamotulskiego niewymieniona w części I załącznika I,

część powiatu gostyńskiego niewymieniona w części I i III załącznika I,

gminy Kobylin, Zduny, część gminy Krotoszyn położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogi: nr 15 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 36, nr 36 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 15 do skrzyżowana z drogą nr 444, nr 444 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 36 do południowej granicy gminy w powiecie krotoszyńskim,

gmina Wijewo w powiecie leszczyńskim,

w województwie łódzkim:

gminy Białaczów, Drzewica, Opoczno i Poświętne w powiecie opoczyńskim,

gminy Biała Rawska, Regnów i Sadkowice w powiecie rawskim,

gmina Kowiesy w powiecie skierniewickim,

w województwie zachodniopomorskim:

gmina Boleszkowice, część gminy Myślibórz położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 23 biegnącej od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 26, następnie na zachód od drogi nr 26 biegnącej od tego skrzyżowania do skrzyżowania z drogą nr 119 i dalej na zachód od drogi nr 119 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 26 do północnej granicy gminy, część gminy Dębno położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 126 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 23 w miejscowości Dębno, następnie na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 23 do skrzyżowania z ul. Jana Pawła II w miejscowości Cychry, następnie na południe od ul. Jana Pawła II do skrzyżowania z ul. Ogrodową i dalej na południe od linii wyznaczonej przez ul. Ogrodową, której przedłużenie biegnie do wschodniej granicy gminy w powiecie myśliborskim,

gmina Kozielice w powiecie pyrzyckim,

gminy Banie, Cedynia, Gryfino, Mieszkowice, Moryń, Chojna, Widuchowa, Trzcińsko-Zdrój w powiecie gryfińskim,

gmina Kołbaskowo w powiecie polickim,

w województwie opolskim:

gminy Brzeg, Lubsza, Lewin Brzeski, Olszanka, Skarbimierz w powiecie brzeskim,

gminy Dąbrowa, Dobrzeń Wielki, Popielów, Murów, część gminy Łubniany położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Świerkle – Masów, ulicę Leśną w miejscowości Masów oraz na północ od ulicy Kolanowskiej biegnącej do wschodniej granicy gminy, część gminy Turawa położona na północ od linii wyznaczonej przez ulice Powstańców Śląskich -Kolanowską -Opolską – Kotorską w miejscowości Węgry i dalej na północ od drogi łączącej miejscowości Węgry- Kotórz Mały – Turawa – Rzędów – Kadłub Turawski – Zakrzów Turawski biegnącą do wschodniej granicy gminy w powiecie opolskim,

gmina Lasowice Wielkie, część gminy Kluczbork położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowana z drogą nr 45, a następnie od tego skrzyżowania na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 45 do skrzyżowania z ulicą Fabryczną w miejscowości Kluczbork i dalej na południe od linii wyznaczonej przez ulice Fabryczna -Dzierżonia – Strzelecka w miejscowości Kluczbork do wschodniej granicy gminy, część gminy Wołczyn położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 42 w powiecie kluczborskim,

powiat namysłowski,

w województwie śląskim:

powiat miejski Sosnowiec,

powiat miejski Dąbrowa Górnicza,

gminy Bobrowniki, Mierzęcice, Psary, Siewierz, miasto Będzin, miasto Czeladź, miasto Wojkowice w powiecie będzińskim,

gminy Łazy i Poręba w powiecie zawierciańskim.

8.   Slowakije

De volgende beperkingszones II in Slowakije:

the whole district of Gelnica,

the whole district of Poprad

the whole district of Spišská Nová Ves,

the whole district of Levoča,

the whole district of Kežmarok,

the whole district of Michalovce, except municipalities included in zone III,

the whole district of Medzilaborce

the whole district of Košice-okolie,

the whole district of Rožnava,

the whole city of Košice,

the whole district of Sobrance, except municipalities included in zone III,

the whole district of Vranov nad Topľou,

the whole district of Humenné,

the whole district of Snina,

the whole district of Prešov,

the whole district of Sabinov,

the whole district of Svidník,

the whole district of Stropkov,

the whole district of Bardejov,

the whole district of Stará Ľubovňa,

the whole district of Revúca,

the whole district of Rimavská Sobota,

in the district of Veľký Krtíš, the whole municipalities not included in part I,

the whole district of Lučenec,

the whole district of Poltár,

the whole district of Zvolen,

the whole district of Detva,

the whole district of Krupina, except municipalities included in zone I,

the whole district of Banska Stiavnica,

the whole district of Žarnovica,

in the district of Žiar nad Hronom the municipalities of Hronská Dúbrava, Trnavá Hora, Ihráč, Nevoľné, Kremnica, Kremnické Bane, Krahule,

the whole district of Banska Bystica,

the whole district of Brezno,

the whole district of Liptovsky Mikuláš,

the whole district of Trebišov’,

in the district of Zlaté Moravce, the whole municipalities not included in part I,

in the district of Levice the municipality of Kozárovce,

in the district of Turčianske Teplice, municipalties of Turček, Horná Štubňa, Čremošné, Háj, Rakša, Mošovce.

9.   Italië

De volgende beperkingszones II in Italië:

Piedmont Region:

in the Province of Alessandria, the municipalities of Alessandria, Tortona, Carbonara Scrivia, Frugarolo, Paderna, Spineto Scrivia, Castellazzo Bormida, Bosco Marengo, Castelspina, Casal Cermelli, Alice Bel Colle, Terzo, Bistagno, Cavatore, Castelnuovo Bormida, Cabella Ligure, Carrega Ligure, Francavilla Bisio, Carpeneto, Costa Vescovato, Grognardo, Orsara Bormida, Pasturana, Melazzo, Mornese, Ovada, Predosa, Lerma, Fraconalto, Rivalta Bormida, Fresonara, Malvicino, Ponzone, San Cristoforo, Sezzadio, Rocca Grimalda, Garbagna, Tassarolo, Mongiardino Ligure, Morsasco, Montaldo Bormida, Prasco, Montaldeo, Belforte Monferrato, Albera Ligure, Bosio, Cantalupo Ligure, Castelletto D'orba, Cartosio, Acqui Terme, Arquata Scrivia, Parodi Ligure, Ricaldone, Gavi, Cremolino, Brignano-Frascata, Novi Ligure, Molare, Cassinelle, Morbello, Avolasca, Carezzano, Basaluzzo, Dernice, Trisobbio, Strevi, Sant'Agata Fossili, Pareto, Visone, Voltaggio, Tagliolo Monferrato, Casaleggio Boiro, Capriata D'orba, Castellania, Carrosio, Cassine, Vignole Borbera, Serravalle Scrivia, Silvano D'orba, Villalvernia, Roccaforte Ligure, Rocchetta Ligure, Sardigliano, Stazzano, Borghetto Di Borbera, Grondona, Cassano Spinola, Montacuto, Gremiasco, San Sebastiano Curone, Fabbrica Curone, Spigno Monferrato, Montechiaro d'Acqui, Castelletto d'Erro, Ponti, Denice, Pozzolo Formigaro,

in the province of Asti, the municipality of Mombaldone, Castel Rocchero, Montabone, Sessame, Monastero Bormida, Roccaverano,

Liguria Region:

in the province of Genova, the municipalities of Bogliasco, Arenzano, Ceranesi, Ronco Scrivia, Mele, Isola Del Cantone, Lumarzo, Genova, Masone, Serra Riccò, Campo Ligure, Mignanego, Busalla, Bargagli, Savignone, Torriglia, Rossiglione, Sant'Olcese, Valbrevenna, Sori, Tiglieto, Campomorone, Cogoleto, Pieve Ligure, Davagna, Casella, Montoggio, Crocefieschi, Vobbia, Fascia, Gorreto, Propata, Rondanina, Neirone, Lorsica (only Barbagelata exclave), Montebruno, Moconesi (only Santa Brilla exclave),

in the province of Savona, the municipalities of Albisola Superiore, Celle Ligure, Stella, Pontinvrea, Varazze, Urbe, Sassello, Mioglia, Giusvalla, Dego (est SP 29)

Emilia-Romagna Region:

in the province of Piacenza, the municipalities of Ottone (ovest fiume Trebbia), Zerba,

Lazio Region:

the Area of the Municipality of Rome within the administrative boundaries of the Local Heatlh Unit “ASL RM1”,

Sardinia Region:

In South Sardinia Province the Municipalities of Escolca, Esterzili, Genoni, Gesturi, Isili, Nuragus, Nurallao, Nurri, Sadali, Serri, Seui, Seulo, Villanova Tulo,

In Nuoro Province the Municipalities of Atzara, Austis, Bari Sardo, Bitti, Bolotana, Bortigali a East della Strada Statale 131, Cardedu, Dorgali, Elini, Fonni, Gadoni, Gairo, Girasole, Ilbono, Jerzu, Lanusei, Lei, Loceri, Lodè, Lodine, Lotzorai, Lula, Macomer a East della Strada Statale 131, Meana Sardo, Oliena, Onani, Orune, Osidda, Osini, Ovodda, Silanus, Sorgono, Teti, Tiana, Torpè, Tortolì, Ulassai, Ussassai,

In Oristano Province the Municipalities of Laconi, Nughedu Santa Vittoria, Sorradile,

In Sassari Province the Municipalities of Alà dei Sardi, Anela, Benetutti, Bono, Bonorva East of SS 131, Bottidda, Buddusò, Budoni, Bultei, Burgos, Esporlatu, Illorai, Ittireddu, Mores a sud della Strada Statale 128bis – Strada Provinciale 63, Nughedu di San Nicolò, Nule, Olbia Isola Amministrativa (Berchiddeddu), Oschiri a sud della E 840, Ozieri a sud della Strada Provinciale 63 – Strada Provinciale 1 – Strada Statale 199, Padru, Pattada, San Teodoro.

10.   Tsjechië

De volgende beperkingszones II in Tsjechië:

Liberecký kraj:

v okrese Liberec katastrální území obcí Arnoltice u Bulovky, Hajniště pod Smrkem, Nové Město pod Smrkem, Dětřichovec, Bulovka, Horní Řasnice, Dolní Pertoltice, Krásný Les u Frýdlantu, Jindřichovice pod Smrkem, Horní Pertoltice, Dolní Řasnice, Raspenava, Dolní Oldřiš, Ludvíkov pod Smrkem, Lázně Libverda, Háj u Habartic, Habartice u Frýdlantu, Kunratice u Frýdlantu, Víska u Frýdlantu, Poustka u Frýdlantu, Višňová u Frýdlantu, Předlánce, Černousy, Boleslav, Ves, Andělka, Frýdlant, Srbská.

11.   Griekenland

De volgende beperkingszones II in Griekenland:

in the regional unit of Serres:

part of the municipal departments of Makrynitsa, Neochori, Platanakia, Ano Poroia, Kato Poroia, Kastanousi, Neo Petritsi, Akritochori, Vyroneia, Mandraki and Promahonas community department (in Sintiki Municipality,

in the regional unit of Kilkis:

part of the municipal departments of Mouries, Agia Paraskevi, Stathmos Mourion (in Kilkis municipality).

DEEL III

1.   Bulgarije

De volgende beperkingszones III in Bulgarije:

the Pazardzhik region:

in municipality of Pazardzhik the villages of Apriltsi, Sbor, Tsar Asen, Rosen, Ovtchepoltsi, Gelemenovo, Saraya, Yunatsite, Velitchkovo,

in municipality of Panagyurishte the villages of Popintsi, Levski, Elshitsa,

in municipality of Lesitchovo the villages of Pamidovo, Dinkata, Shtarkovo, Kalugerovo,

in municipality of Septemvri the village of Karabunar,

in municipality of Streltcha the village of Svoboda.

2.   Italië

De volgende beperkingszones III in Italië:

Sardinia Region:

in Nuoro Province the Municipalities of Aritzo, Arzana, Baunei, Belvi, Desulo, Gavoi, Mamoiada, Nuoro, Ollolai, Olzai, Oniferi, Orani, Orgosolo, Orotelli, Ottana, Sarule, Talana, Tonara, Triei, Urzulei, Villagrande Strisaili.

3.   Letland

De volgende beperkingszones III in Letland:

Dienvidkurzemes novada Embūtes pagasta daļa uz ziemeļiem autoceļa P116, P106, autoceļa no apdzīvotas vietas Dinsdurbe, Kalvenes pagasta daļa uz austrumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz ziemeļiem no autoceļa A9, uz austrumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz austrumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296,

Kuldīgas novada Rudbāržu, Nīkrāces, Raņķu, Skrundas pagasts, Laidu pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa V1296, Skrundas pilsēta.

4.   Litouwen

De volgende beperkingszones III in Litouwen:

Jurbarko rajono savivaldybė: Jurbarko miesto seniūnija, Girdžių, Jurbarkų Raudonės, Skirsnemunės, Veliuonos ir Šimkaičių seniūnijos,

Molėtų rajono savivaldybė: Dubingių ir Giedraičių seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė: Sasnavos ir Šunskų seniūnijos,

Šakių rajono savivaldybė: Barzdų, Gelgaudiškio, Griškabūdžio, Kidulių, Kudirkos Naumiesčio, Sintautų, Slavikų, Sudargo, Šakių, Plokščių ir Žvirgždaičių seniūnijos.

Kazlų rūdos savivaldybė: Antanavos, Jankų ir Kazlų Rūdos seniūnijos: vakarinė dalis iki kelio 2602 ir 183,

Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės apylinkių, Kukečių, Šaukėnų ir Užvenčio seniūnijos,

Vilkaviškio rajono savivaldybė: Gižų, Kybartų, Klausučių, Pilviškių, Šeimenos ir Vilkaviškio miesto seniūnijos.

Širvintų rajono savivaldybė: Alionių ir Zibalų seniūnijos,

Šiaulių rajono savivaldybė: Bubių, Kuršėnų kaimiškoji ir Kuršėnų miesto seniūnijos,

Ukmergės rajono savivaldybė: Želvos seniūnija,

Vilniaus rajono savivaldybė: Paberžės seniūnija.

5.   Polen

De volgende beperkingszones III in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

gmina Rybno, część gminy Działdowo położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 538, część gminy Płośnica położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Burkat – Skurpie – Rutkowice – Płośnica – Turza Mała – Koty, część gminy Lidzbark położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 544 biegnącą od wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 541 oraz na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 541 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 544 w powiecie działdowskim,

część gminy Grodziczno położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 541 w powiecie nowomiejskim,

część gminy Lubawa położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 537 biegnącą od wschodniej graniczy gminy do skrzyżowana z drogą nr 541, a następnie na wschód od liini wyznaczonej przez drogę nr 541 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 537 do południowej granicy gminy w powiecie iławskim,

gmina Dąbrówno, część gminy Grunwald położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 537 biegnącej od zachodniej granicy gminy do miejscowości Stębark, a następnie na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od miejscowości Stębark do południowej granicy gminy i łączącej miejscowości Stębark – Łodwigowo w powiecie ostródzkim,

w województwie wielkopolskim:

gminy Krzemieniewo, Lipno, Osieczna, Rydzyna, Święciechowa, Włoszakowice w powiecie leszczyńskim,

powiat miejski Leszno,

gminy Kościan i miasto Kościan, Krzywiń, Śmigiel w powiecie kościańskim,

część gminy Dolsk położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 434 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 437, a następnie na zachód od drogi nr 437 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 434 do południowej granicy gminy, część gminy Śrem położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 310 biegnącą od zachodniej granicy gminy do miejscowości Śrem, następnie na zachód od drogi nr 432 w miejscowości Śrem oraz na zachód od drogi nr 434 biegnącej od skrzyżowania z drogą nr 432 do południowej granicy gminy w powiecie śremskim,

część gminy Gostyń położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 12 w powiecie gostyńskim,

część gminy Przemęt położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Borek – Kluczewo – Sączkowo – Przemęt – Błotnica – Starkowo – Boszkowo – Letnisko w powiecie wolsztyńskim,

w województwie dolnośląskim:

część gminy Lubin położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 335 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Lubin oraz na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 333 biegnącą od granicy miasta Lubin do południowej granicy gminy w powiecie lubińskim

gminy Prusice, Żmigród, część gminy Oborniki Śląskie położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 340 w powiecie trzebnickim,

część gminy Zagrodno położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Jadwisin – Modlikowice - Zagrodno oraz na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od miejscowości Zagrodno do południowej granicy gminy, część gminy wiejskiej Złotoryja położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy w miejscowości Nowa Wieś Złotoryjska do granicy miasta Złotoryja oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 382 biegnącą od granicy miasta Złotoryja do wschodniej granicy gminy w powiecie złotoryjskim,

część gminy Chocianów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 335 biegnącą od wschodniej granicy gminy do miejscowości Żabice, a następnie na południe od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Żabice – Trzebnice – Chocianowiec - Chocianów – Pasternik biegnącą do zachodniej granicy gminy w powiecie polkowickim,

gminy Chojnów i miasto Chojnów, Krotoszyce, Miłkowice w powiecie legnickim,

powiat miejski Legnica,

część gminy Wołów położona na wschód od linii wyznaczonej przez lnię kolejową biegnącą od północnej do południowej granicy gminy, część gminy Wińsko położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 36 biegnącą od północnej do zachodniej granicy gminy, część gminy Brzeg Dolny położona na wschód od linii wyznaczonej przez linię kolejową od północnej do południowej granicy gminy w powiecie wołowskim.

6.   Roemenië

De volgende beperkingszones III in Roemenië:

Zona orașului București,

Județul Constanța,

Județul Satu Mare,

Județul Tulcea,

Județul Bacău,

Județul Bihor,

Județul Bistrița Năsăud,

Județul Brăila,

Județul Buzău,

Județul Călărași,

Județul Dâmbovița,

Județul Galați,

Județul Giurgiu,

Județul Ialomița,

Județul Ilfov,

Județul Prahova,

Județul Sălaj,

Județul Suceava

Județul Vaslui,

Județul Vrancea,

Județul Teleorman,

Judeţul Mehedinţi,

Județul Gorj,

Județul Argeș,

Judeţul Olt,

Judeţul Dolj,

Județul Arad,

Județul Timiș,

Județul Covasna,

Județul Brașov,

Județul Botoșani,

Județul Vâlcea,

Județul Iași,

Județul Hunedoara,

Județul Alba,

Județul Sibiu,

Județul Caraș-Severin,

Județul Neamț,

Județul Harghita,

Județul Mureș,

Județul Cluj,

Județul Maramureş.

7.   Slowakije

De volgende beperkingszones III in Slowakije:

In the district of Michalovce: Iňačovce, Čečehov, Hažín, Hnojné, Lastomír, Lúčky, Michalovce, Palín, Pavlovce nad Uhom, Senné, Sliepkovce, Stretava, Stretavka, Vysoká nad Uhom, Zálužice, Závadka, Zemplínska Široká, Budkovce, Žbince, Jastrabie pri Michalovciach, Hatalov,

In the district of Sobrance: Blatné Remety, Blatné Revištia, Blatná Polianka, Bunkovce, Fekišovce, Ostrov, Porostov, Svätuš, Veľké Revištia, Bežovce, Tašuľa, Kristy, Nižná Rybnica.

8.   Duitsland

De volgende beperkingszones III in Duitsland:

Bundesland Brandenburg:

Kreisfreie Stadt Cottbus,

Landkreis Spree-Neiße:

Gemeinde Kolkwitz mit den Gemarkungen Hänchen, Klein Gaglow, Kolkwitz, Gulben, Papitz, Glinzig, Limberg und Krieschow,

Gemeinde Drebkau mit den Gemarkungen Jehserig, Domsdorf, Drebkau, Laubst, Leuthen, Siewisch, Casel und der Gemarkung Schorbus bis zur L521,

Gemeinde Neuhausen/Spree mit den Gemarkungen Groß Oßnig, Klein Döbbern, Groß Döbbern, Haasow, Kathlow, Frauendorf, Koppatz, Roggosen, Sergen, Komptendorf, Laubsdorf, Neuhausen, Drieschnitz, Kahsel und Bagenz,

Gemeinde Spremberg mit den Gemarkungen Sellessen, Bühlow, Groß Buckow, Klein Buckow, Spremberg, Radeweise und Straußdorf.

”.

BESLUITEN

28.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/42


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/686 VAN DE COMMISSIE

van 24 maart 2023

tot niet-verlening van toelating van de Unie voor het uniek biocide “Insecticide Textile Contact”

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 1853)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 april 2016 heeft DAKEM overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) een aanvraag ingediend voor een toelating voor een uniek biocide met als naam “Insecticide Textile Contact”, behorende tot productsoort 18 als omschreven in bijlage V bij die verordening, tezamen met de schriftelijke bevestiging dat de bevoegde autoriteit van België ermee heeft ingestemd de aanvraag te beoordelen. De aanvraag is in het biocidenregister geregistreerd onder zaaknummer BC-JR023293-31.

(2)

“Insecticide Textile Contact” bevat permethrin als werkzame stof; die stof is opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen voor productsoort 18, als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Op 5 december 2019 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een beoordelingsrapport en de conclusies van haar beoordeling bij het agentschap ingediend. Voorafgaand aan de indiening bij het agentschap op 7 oktober 2019 is DAKEM overeenkomstig artikel 44, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de gelegenheid geboden schriftelijke opmerkingen over het beoordelingsverslag en de conclusies kenbaar te maken. De beoordelende bevoegde autoriteit heeft bij de afronding van haar beoordeling terdege rekening gehouden met de opmerkingen van DAKEM. Terwijl het agentschap zijn advies over dat beoordelingsverslag aan het opstellen was, is dat verslag door de beoordelende bevoegde autoriteit bijgewerkt, en op 25 mei 2020 is DAKEM de gelegenheid geboden opmerkingen over het geactualiseerde beoordelingsverslag en het ontwerpadvies van het agentschap kenbaar te maken, voordat het Comité voor biociden van het agentschap op 17 juni 2020 het definitieve advies heeft aangenomen.

(4)

Op 2 juli 2020 heeft het agentschap overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 zijn advies (2) over de aanvraag van een toelating van de Unie voor “Insecticide Textile Contact” bij de Commissie ingediend. In dat advies heeft het agentschap geconcludeerd dat het biocide “Insecticide Textile Contact” niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(5)

Volgens het advies van het agentschap leidt het beoogde gebruik van het biocide “Insecticide Textile Contact” tot onaanvaardbare risico’s voor niet-professionele gebruikers, namelijk voor volwassenen die het product gebruiken en voor het grote publiek dat aan de daarmee behandelde voorwerpen wordt blootgesteld, en tot onaanvaardbare risico’s voor het milieu, namelijk voor oppervlaktewater en sediment; bijgevolg voldoet het product niet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(6)

De Commissie sluit zich aan bij het advies van het agentschap en is van mening dat het biocide “Insecticide Textile Contact” niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, punt b), iii) en iv), van Verordening (EU) nr. 528/2012. Het is daarom passend geen toelating van de Unie te verlenen voor “Insecticide Textile Contact”.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan DAKEM wordt geen toelating van de Unie verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van het uniek biocide “Insecticide Textile Contact”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot DAKEM, 69 rue Victor Hugo, 92400 Courbevoie, Frankrijk.

Gedaan te Brussel, 24 maart 2023.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Advies van het agentschap van 17 juni 2020 over de toelating van de Unie voor het biocide “Insecticide Textile Contact” (ECHA/BPC/263/2020), https://echa.europa.eu/it/opinions-on-union-authorisation


28.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/44


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/687 VAN DE COMMISSIE

van 24 maart 2023

betreffende de verlenging van de door het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat genomen maatregel om het op de markt aanbieden en het gebruik van het biocide Biobor JF toe te staan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 1865)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 55, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 oktober 2022 heeft het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (“de Nederlandse bevoegde autoriteit”) overeenkomstig artikel 55, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een besluit vastgesteld om het op de markt aanbieden en het gebruik door professionele gebruikers van het biocide Biobor JF tot en met 2 maart 2023 toe te staan voor de antimicrobiële behandeling van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen (“de maatregel”). De Nederlandse bevoegde autoriteit heeft de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten overeenkomstig artikel 55, lid 1, tweede alinea, van die verordening ingelicht over de maatregel en de redenen daarvoor.

(2)

Volgens de door de Nederlandse bevoegde autoriteit verstrekte informatie was de maatregel noodzakelijk om de volksgezondheid te beschermen. Microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen wordt veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, schimmels of gisten, die in het bezonken water groeien en zich met de koolwaterstoffen in de brandstof op de brandstof-waterinterface voeden. Als de microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen niet wordt behandeld, kan dit leiden tot storingen in de motor van het luchtvaartuig en de luchtwaardigheid ervan in gevaar brengen, waardoor de veiligheid van passagiers en bemanning in gevaar komt. De preventie en de behandeling van microbiologische verontreiniging, wanneer die wordt ontdekt, zijn daarom van cruciaal belang om operationele problemen bij luchtvaartuigen te voorkomen.

(3)

Biobor JF bevat 2,2’-(1-methyltrimethyleendioxy)bis-(4-methyl-1,3,2-dioxaborinaan) (CAS-nummer 2665-13-6) en 2,2’-oxybis (4,4,6-trimethyl-1,3,2-dioxaborinaan) (CAS-nummer 14697-50-8) als werkzame stoffen. Biobor JF is een biocide van productsoort 6, te weten “conserveermiddelen voor producten tijdens opslag”, zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. 2,2’-(1-methyltrimethyleendioxy)bis-(4-methyl-1,3,2-dioxaborinaan) en 2,2’-oxybis (4,4,6-trimethyl-1,3,2-dioxaborinaan) zijn niet beoordeeld voor gebruik in biociden van productsoort 6. Aangezien die stoffen niet zijn opgenomen in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 (2) van de Commissie, zijn zij niet opgenomen in het werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen in biociden als bedoeld in Verordening (EU) nr. 528/2012. Artikel 89 van die verordening is derhalve niet op die werkzame stoffen van toepassing, en zij moeten worden beoordeeld en goedgekeurd voordat biociden die deze stoffen bevatten, ook op nationaal niveau kunnen worden toegelaten.

(4)

Op 28 oktober 2022 heeft de Commissie van de Nederlandse bevoegde autoriteit een gemotiveerd verzoek ontvangen om de maatregel te mogen verlengen overeenkomstig artikel 55, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012. Het gemotiveerd verzoek was gebaseerd op de vrees dat de veiligheid van het luchtvervoer gevaar kan blijven lopen door microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen, en op het argument dat Biobor JF van cruciaal belang is voor de bestrijding van die microbiologische verontreiniging.

(5)

Volgens de door de Nederlandse bevoegde autoriteit verstrekte informatie werd het enige alternatieve biocide dat door vliegtuigfabrikanten en fabrikanten van vliegtuigmotoren werd aanbevolen voor de behandeling van microbiologische verontreiniging (Kathon™ FP 1.5), in maart 2020 uit de handel genomen omdat er na de behandeling met dat biocide ernstige gebreken in de werking van de vliegtuigmotoren waren vastgesteld. Biobor JF is dus het enige beschikbare biocide dat door vliegtuigfabrikanten en fabrikanten van vliegtuigmotoren voor dat gebruik wordt aanbevolen.

(6)

Zoals aangegeven door de Nederlandse bevoegde autoriteit, is het alternatief voor de behandeling van een bestaande microbiologische verontreiniging, namelijk de handmatige verwijdering daarvan binnen in de tank, niet altijd mogelijk. Bovendien zou een dergelijke reiniging de werknemers aan giftige gassen blootstellen en derhalve moeten worden vermeden.

(7)

Volgens de informatie die aan de Commissie is verstrekt, heeft de fabrikant van Biobor JF stappen ondernomen met het oog op een reguliere toelating van het biocide. Er zal naar verwachting medio 2023 een aanvraag worden ingediend voor de goedkeuring van de in Biobor JF aanwezige werkzame stoffen. De goedkeuring van de werkzame stoffen en de daaropvolgende toelating van het biocide zouden een permanente oplossing voor de toekomst zijn, maar het zal nog geruime tijd duren voordat die procedures kunnen worden afgerond.

(8)

Wanneer de microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen niet wordt bestreden, kan de veiligheid van het luchtvervoer in gevaar worden gebracht en dit gevaar kan niet adequaat worden beperkt door het gebruik van een ander biocide of met andere middelen. Het is derhalve passend de Nederlandse bevoegde autoriteit toe te staan de maatregel te verlengen.

(9)

Aangezien de maatregel sinds 2 maart 2023 niet meer geldig is, moet dit besluit met terugwerkende kracht worden toegepast.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat mag de maatregel om het op de markt aanbieden en het gebruik door professionele gebruikers van het biocide Biobor JF toe te staan voor de antimicrobiële behandeling van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen, tot en met 3 september 2024 verlengen.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Het is van toepassing met ingang van 3 maart 2023.

Gedaan te Brussel, 24 maart 2023.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


AANBEVELINGEN

28.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/46


AANBEVELING (EU) 2023/688 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2023

betreffende deeltjesaantalmetingen tijdens de periodieke technische controle van voertuigen met compressieontstekingsmotor

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met het oog op de volksgezondheid, de milieubescherming en de eerlijke concurrentie is het belangrijk dat voertuigen die in bedrijf zijn, correct worden onderhouden en gecontroleerd zodat ze tijdens hun volledige levensduur de bij de typegoedkeuring vastgestelde prestaties kunnen blijven leveren zonder buitensporige achteruitgang.

(2)

De bij Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) verplichte testmethoden voor uitlaatemissies van motorvoertuigen, met name het testen van de opaciteit van compressieontstekingsmotoren, zijn niet aangepast aan recentere voertuigen die met deeltjesfilters zijn uitgerust. Uit laboratoriumtests blijkt dat zelfs voertuigen met defecte of gemanipuleerde dieseldeeltjesfilters voor de opaciteitsproef kunnen slagen zonder dat de storing wordt opgemerkt.

(3)

Om voertuigen met een defecte dieseldeeltjesfilter te kunnen vinden, hebben sommige lidstaten in het kader van hun periodieke technische controle van voertuigen met compressieontstekingsmotoren meetmethoden voor het deeltjesaantal ingevoerd, of zullen ze die spoedig invoeren. Hoewel die methoden vergelijkbaar zijn, verschillen ze op bepaalde punten. In plaats van verschillende meetmethoden in de Unie in te voeren, moet op basis van richtlijnen een gemeenschappelijke reeks minimumeisen voor deeltjesaantalmetingen worden ingevoerd.

(4)

Bij het opstellen van dergelijke richtlijnen is terdege rekening gehouden met bestaande methoden die door bepaalde lidstaten zijn ontwikkeld, met de resultaten van laboratoriumtests die zijn uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie (2) en met de resultaten van de raadpleging van de deskundigengroep voor technische controles.

(5)

Omdat de toepasbaarheid van dergelijke richtlijnen niet is getest op voertuigen met een motor met elektrische ontsteking, moet het toepassingsgebied van de richtlijnen worden beperkt tot voertuigen die zijn uitgerust met compressieontstekingsmotoren en bij de typegoedkeuring een grenswaarde voor het aantal vaste deeltjes hebben gekregen. Het gaat om lichte dieselvoertuigen die voor het eerst zijn ingeschreven vanaf 1 januari 2013 (Euro 5b en nieuwer) (3) en zware dieselvoertuigen die voor het eerst zijn ingeschreven vanaf 1 januari 2014 (Euro 6 en nieuwer) (4). Zodra een even betrouwbare meetmethode voor het deeltjesaantal voor voertuigen met een motor met elektrische ontsteking is gevonden, moeten overeenkomstige richtlijnen worden opgesteld.

(6)

Om doeltreffend te zijn, moeten de richtlijnen voorschriften voor de meetapparatuur, de metrologische controles en de meetprocedure, metrologische en technische voorschriften, en een grenswaarde voor goedkeuring of afkeuring bevatten.

(7)

Deze aanbeveling is een eerste stap naar geharmoniseerde deeltjesaantalmetingen tijdens technische controles in de Unie,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

De lidstaten moeten deeltjesaantalmetingen uitvoeren tijdens de periodieke technische controle van voertuigen met compressieontstekingsmotor en dieseldeeltjesfilters, overeenkomstig de richtlijnen in de bijlage.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2023.

Voor de Commissie

Adina-Ioana VĂLEAN

Lid van de Commissie


(1)  Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).

(2)  “Comparisons of Laboratory and On-Road Type-Approval Cycles with Idling Emissions. Implications for Periodical Technical Inspection (PTI) Sensors” (doi.org/10.3390/s20205790) en “Evaluation of Measurement Procedures for Solid Particle Number (SPN) Measurements during the Periodic Technical Inspection (PTI) of Vehicles” (doi.org/10.3390/ijerph19137602).

(3)  Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1).


BIJLAGE

Inhoudsopgave

1.

Toepassingsgebied 49

2.

Termen en definities 49

3.

Beschrijving van het instrument en opschrift 50

3.1.

Beschrijving van het PN-PTI-instrument 50

3.2.

Opschrift 51

3.3.

Gebruiksaanwijzing 51

4.

Metrologische voorschriften 52

4.1.

Weergave van het meetresultaat 52

4.2.

Meetbereik 52

4.3.

Resolutie van het beeldscherm (alleen voor digitale aanwijzingsinstrumenten) 52

4.4.

Responstijd 52

4.5.

Opwarmtijd 53

4.6.

Maximaal toelaatbare afwijking (MPE) 53

4.7.

Rendementsvoorschriften 53

4.8.

Lineariteitsvoorschriften 54

4.9.

Nulniveau 54

4.10.

Doelmatigheid van het verwijderen van vluchtige deeltjes 54

4.11.

Tijdstabiliteit of drift 55

4.12.

Herhaalbaarheid 55

4.13.

Invloedsgrootheden 55

4.14.

Storingen 56

5.

Technische voorschriften 57

5.1.

Constructie 57

5.2.

Voorschriften voor het verzekeren van een correcte werking 58

6.

Metrologische controles 59

6.1.

Typeonderzoek 59

6.2.

Initiële keuring 59

6.3.

Volgende keuring 60

7.

Meetprocedure 61

8.

PN-PTI-grenswaarde 62

9.

Bronnenlijst 63

Richtlijnen voor deeltjesaantalmetingen

1.   TOEPASSINGSGEBIED

Dit document bevat richtlijnen voor de concentratietest van het deeltjesaantal (particle number, PN) tijdens de periodieke technische controle (periodic technical inspection, PTI). Concentratiemetingen van het deeltjesaantal tijdens de periodieke technische controle kunnen worden uitgevoerd op alle voertuigen van de categorieën M en N met een compressieontstekingsmotor en een dieseldeeltjesfilter. Deze richtlijnen moeten worden toegepast op lichte voertuigen met een eerste inschrijving vanaf 1 januari 2013 (Euro 5b en nieuwer) en op zware bedrijfsvoertuigen met een eerste inschrijving vanaf 1 januari 2014 (Euro 6 en nieuwer).

2.   TERMEN EN DEFINITIES

Afstelling: een reeks op een meetsysteem uitgevoerde handelingen zodat het voorgeschreven aanwijzingen biedt die overeenstemmen met gegeven waarden van een te meten grootheid (VIM 3.11)

Telrendement: de verhouding tussen de afgelezen waarde op het instrument voor deeltjesaantalmetingen tijdens de periodieke technische controle (PN-PTI-instrument) en de afgelezen waarde op een herleidbaar referentie-instrument of -apparaat

Correctie: compensatie voor een geschat systematisch effect (VIM 2.53)

Storing: een invloedsgrootheid met een waarde binnen de in deze richtlijnen gespecificeerde grenzen, maar buiten de nominale bedrijfsomstandigheden van het meetinstrument (OIML D 11)

Uitgebreide onzekerheid: product van een standaardmeetonzekerheid, verkregen met behulp van de individuele standaardmeetonzekerheden die verband houden met de inputgrootheden in een meetmodel, en een factor groter dan het getal 1 (VIM 2.35 & VIM 2.31)

HEPA-filter (hoogefficiënt deeltjesluchtfilter): een instrument dat deeltjes uit de lucht verwijdert met een rendement van meer dan 99,95 % (d.w.z. klasse H13 of hoger volgens EN 1822-1:2019)

Aanwijzing: meetwaarde die wordt geleverd door een meetinstrument of een meetsysteem (VIM 4.1)

Invloedsgrootheid: een grootheid die, bij een directe meting, niet de werkelijk gemeten hoeveelheid beïnvloedt, maar wel het verband tussen de aanwijzing en het meetresultaat (VIM 2.52)

Juridisch relevante software: elk deel van de software, met inbegrip van opgeslagen parameters, dat het berekende, weergegeven, doorgestuurde of opgeslagen meetresultaat beïnvloedt (OIML R 99)

Onderhoud: nauwkeurig gedefinieerde periodieke onderhouds- en afstellingswerkzaamheden om een meetinstrument in bedrijfstoestand te houden

Maximaal toelaatbare afwijking (maximum permissible error, MPE): uiterste waarde van een meetafwijking, ten opzichte van een bekende referentiewaarde, die is toegestaan op grond van specificaties of voorschriften voor een gegeven meting, meetinstrument of meetsysteem (VIM 4.26)

Meetafwijking: gemeten waarde minus een referentiewaarde (VIM 2.16)

Meetresultaat: reeks meetwaarden die aan een meting worden toegekend, samen met alle andere beschikbare relevante informatie (VIM 2.9)

Meetbereik: reeks waarden van grootheden van dezelfde soort die met een gegeven meetinstrument of meetsysteem kunnen worden gemeten met gespecificeerde instrumentele meetonzekerheid, onder gedefinieerde omstandigheden (VIM 4.7)

Nationaal metrologisch instituut (NMI): het metrologisch instituut dat in een lidstaat bevoegd is voor het typeonderzoek van PN-PTI-instrumenten

Deeltjesdetector: apparaat of instrument dat de aanwezigheid van deeltjes aangeeft als een drempelwaarde voor deeltjesconcentratie wordt overschreden

Deeltje(s): vaste (thermisch stabiele) deeltjes met een grootte van 23 nm tot ten minste 200 nm, die door het voertuig worden uitgestoten en in de zwevende fase worden gemeten volgens de in deze richtlijnen gespecificeerde methoden

Monodisperse deeltjes: deeltjes met een zeer beperkte verdeling rond één deeltjesgrootte

Polydisperse deeltjes: deeltjes met veel verschillende deeltjesgrootten

Deeltjesgrootte: grootte van de elektrische mobiliteit, d.w.z. de diameter van een bol met dezelfde migratiesnelheid in een constant elektrisch veld als het desbetreffende deeltje

PN-PTI-instrument: instrument voor het meten van de PN-concentratie in het uitlaatgas van verbrandingsmotoren, bemonsterd in de uitlaat van een voertuig tijdens de periodieke technische controle

PN-PTI-instrumenttype: alle instrumenten van dezelfde fabrikant met hetzelfde werkingsprincipe, dezelfde hardware- en softwareberekening en dezelfde correctiealgoritmen

Nominale bedrijfsomstandigheden: bedrijfsomstandigheden waaraan tijdens de meting moet worden voldaan opdat een meetinstrument of meetsysteem volgens het ontwerp functioneert (VIM 4.9)

Referentiebedrijfsomstandigheid: voorgeschreven bedrijfsomstandigheid voor de beoordeling van de prestaties van een meetinstrument of meetsysteem of voor de vergelijking van meetresultaten (VIM 4.11)

Resolutie van het beeldscherm: kleinste verschil tussen weergegeven meetwaarden die zinvol kunnen worden onderscheiden (VIM 4.15)

Responstijd: duur tussen het moment waarop een ingevoerde meetwaarde van een meetinstrument of meetsysteem wordt blootgesteld aan een plotselinge verandering tussen twee gespecificeerde constante grootheidswaarden, en het moment waarop een overeenkomstige meetwaarde vast komt te liggen binnen gespecificeerde grenswaarden rond de definitieve constante waarde (VIM 4.23, zie OIML V.2-200 (2012) International Vocabulary of Metrology — Basic and General Concepts and Associated Terms, in de bronnenlijst aan het einde van deze richtlijnen)

Monstervoorbehandelingsapparaat: apparaat voor het verdunnen en/of verwijderen van vluchtige deeltjes

Bemonsteringssonde: buis die in de uitlaat van een voertuig wordt geplaatst om gasmonsters te nemen (OIML R 99)

Significante afwijking: afwijking met een magnitude die groter is dan de magnitude van de maximaal toelaatbare afwijking bij initiële keuring (OIML R 99)

Testresultaat: het definitieve meetresultaat voor een voertuig dat met de in punt 7 beschreven PN-PTI-meetprocedure is getest

Herleidbaar: metrologische herleidbaarheid, d.w.z. de eigenschap van een meetresultaat waarbij het resultaat kan worden gerelateerd aan een referentie via een gedocumenteerde ononderbroken kalibratieketen, waarvan elke kalibratie bijdraagt tot de meetonzekerheid (VIM 2.41)

Keuring: levering van objectief bewijs dat een bepaald artikel aan bepaalde voorschriften voldoet, in het kader van het onderzoek en de markering en/of afgifte van een keuringscertificaat voor een meetsysteem of meetinstrument (VIM 2.44)

Opwarmtijd: verstreken tijd tussen het moment waarop een toestel wordt ingeschakeld en het moment waarop het toestel aan de metrologische voorschriften kan voldoen (OIML R 99)

Nulinstellingvoorziening of -procedure: voorziening of procedure om de meetwaarde van het instrument op nul te zetten (OIML R 99)

3.   BESCHRIJVING VAN HET INSTRUMENT EN OPSCHRIFT

3.1.   Beschrijving van het PN-PTI-instrument

De belangrijkste onderdelen van het PN-PTI-instrument zijn:

een bemonsteringssonde die in de uitlaat van een draaiend voertuig wordt geplaatst om een monster van het uitlaatgas te nemen;

een bemonsteringsleiding waardoor het monster naar het instrument wordt overgebracht (facultatief);

een monstervoorbehandelingsapparaat om een hoge deeltjesconcentratie met een constante verdunningsfactor te verdunnen en/of vluchtige deeltjes uit het monster te verwijderen (facultatief);

detectievoorziening(en) om de PN-concentratie van het gasmonster te meten; de deeltjesdetector mag het gas ook voorbehandelen;

voorziening(en) om de gassen door het instrument te leiden. Als de deeltjes vóór de detectievoorziening door een filter of filters gaan, moet nog altijd aan de telrendementcriteria van deze richtlijnen worden voldaan;

voorziening(en) om te voorkomen dat condenswater in de bemonsteringsleiding en in het instrument wordt gevormd; dat kan ook worden voorkomen door het monster tot een hogere temperatuur te verwarmen en/of het te verdunnen, of door (semi-)vluchtige soorten te oxideren;

filter(s) om deeltjes te verwijderen die gevoelige onderdelen van het PN-PTI-instrument zouden kunnen verontreinigen. Als de deeltjes vóór de detectievoorziening door een filter of filters gaan, moet nog altijd aan de telrendementcriteria (zie punt 4.7) van deze richtlijnen worden voldaan;

HEPA-filter(s) die voor schone lucht zorgt (zorgen) bij het nulniveau en, indien van toepassing, voor de nulinstellingprocedure (in beide gevallen facultatief);

poorten voor verificatie ter plaatse, waarbij omgevingslucht en referentiedeeltjes worden bemonsterd als de toegepaste technologie dat vereist;

software voor het verwerken van het signaal, met inbegrip van een indicator die de resultaten van een meting weergeeft en een registratieapparaat voor het vastleggen en opslaan van gegevens;

een controlevoorziening voor het initiëren en controleren van de werking van het instrument, en een semiautomatische of automatische afstelvoorziening om de werkingsparameters van het instrument binnen de voorgeschreven grenzen in te stellen.

3.2.   Opschrift

Zoals voorgeschreven in bijlage I bij Richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), moet het PN-PTI-instrument voorzien zijn van een niet-uitwisbaar, niet-overdraagbaar en gemakkelijk leesbaar etiket of etiketten. Het(de) etiket(ten) moet(en) de volgende gegevens bevatten:

(1)

naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam van de fabrikant;

(2)

fabricagejaar;

(3)

nummer van het typeonderzoekcertificaat;

(4)

identificatiekenmerk;

(5)

gegevens over het elektrisch vermogen:

(a)

in het geval van netspanning: vereiste nominale netspanning, -frequentie en -vermogen;

(b)

als de spanning wordt geleverd door een accu van een wegvoertuig: vereiste nominale accuspanning en -vermogen;

(c)

in het geval van een interne verwijderbare batterij: het type en de nominale spanning van de batterij;

(6)

minimale en (indien van toepassing) nominale doorstroomsnelheid;

(7)

meetbereik;

(8)

temperatuur-, druk- en vochtigheidsbereik.

Als het instrument te klein is om alle opschriften te kunnen aanbrengen, moeten die in de handleiding worden opgenomen. Het is ook aanbevolen de opslagomstandigheden (temperatuur, druk, vochtigheid) te vermelden.

De datum waarop het PN-PTI-instrument het laatst is gekeurd, moet worden vermeld op een afzonderlijk etiket.

Bij PN-PTI-instrumenten met softwaregestuurde metrologische functies moet de identificatie van de juridisch relevante software op het etiket worden vermeld of op de indicator kunnen worden weergegeven.

3.3.   Gebruiksaanwijzing

De fabrikant moet elk instrument voorzien van een gebruiksaanwijzing in de taal of talen van het land waar het zal worden gebruikt. De gebruiksaanwijzing moet het volgende omvatten:

ondubbelzinnige instructies voor installatie, onderhoud, reparaties en toegestane afstellingen;

de te volgen tijdsintervallen en procedures voor onderhoud, afstelling en keuring om te voldoen aan de MPE;

een beschrijving van de testprocedure voor schone lucht en/of lekkage;

indien van toepassing: de nulinstellingprocedure;

meetprocedure voor omgevingslucht of hoge PN-concentratie (facultatief);

de maximale en minimale opslagtemperatuur;

een opgave van de nominale bedrijfsomstandigheden (vermeld in punt 4.13) en andere relevante mechanische en elektromagnetische omgevingsomstandigheden;

het bereik van de bedrijfsomgevingstemperatuur, als die het in de nominale bedrijfsomstandigheden voorgeschreven bereik overschrijdt (punt 4.13);

indien van toepassing: bijzonderheden over de compatibiliteit met randapparatuur;

eventuele specifieke bedrijfsomstandigheden, bijvoorbeeld een beperkte signaal- of gegevenslengte, of een bijzonder bereik van de omgevingstemperatuur en de atmosferische druk;

indien van toepassing: de specificaties van de batterij;

een lijst van foutmeldingen, met uitleg.

4.   METROLOGISCHE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Weergave van het meetresultaat

Het instrument moet:

het deeltjesaantal per volume uitdrukken als aantal deeltjes per cm3;

de opschriften voor die eenheid ondubbelzinnig toewijzen aan de weergave; “#/cm3”, “cm-3”, “particles/cm3”, “1/cm3” zijn toegestaan.

4.2.   Meetbereik

Het instrument moet:

een minimaal meetbereik hebben, dat mag worden onderverdeeld, van 5 000 1/cm3 (maximale waarde voor het onderste bereik) tot tweemaal de PN-PTI-grenswaarde (minimale waarde voor het bovenste bereik);

de overschrijding van het bereik zichtbaar aangeven (bv. door een waarschuwingsbericht of een knipperend getal);

een meetbereik hebben dat is opgegeven door de fabrikant van het PN-PTI-instrument en voldoet aan het in dit punt gedefinieerde minimale bereik. Het is aanbevolen dat het weergavebereik van het PN-PTI-instrument ruimer is dan het meetbereik, van nul tot ten minste vijfmaal de PN-PTI-grenswaarde.

4.3.   Resolutie van het beeldscherm (alleen voor digitale aanwijzingsinstrumenten)

Het instrument moet:

PN-concentraties als meetresultaat leesbaar, duidelijk en ondubbelzinnig in de correcte eenheid tonen aan de gebruiker;

digitale cijfers van ten minste 5 mm hoog gebruiken;

over een beeldscherm met een minimale resolutie van 1 000 l/cm3 beschikken. Als het nationaal metrologisch instituut dat vereist, moet tijdens het typeonderzoek, de eerste keuring en de daaropvolgende keuringen een minimale resolutie van 100 l/cm3 tussen 0 en 50 000 l/cm3 beschikbaar zijn.

4.4.   Responstijd

Het instrument moet:

met inbegrip van de bemonsteringsleiding en het eventuele monstervoorbehandelingsapparaat, bij het meten van de PN-concentratie 95 % van de definitieve waarde van een PN-referentiemonster aangeven uiterlijk 15 seconden na de overgang van door een HEPA-filter gefilterde lucht of omgevingslucht.

Die test mag met twee verschillende PN-concentraties worden uitgevoerd.

Het PN-PTI-instrument mag worden voorzien van een registratiesysteem om dit voorschrift te controleren.

4.5.   Opwarmtijd

Het toestel:

mag tijdens de opwarmtijd de gemeten PN-concentratie niet weergeven;

moet na de opwarmtijd voldoen aan de in dit deel vermelde metrologische eisen.

4.6.   Maximaal toelaatbare afwijking (MPE)

De MPE is relatief ten opzichte van de werkelijke concentratiewaarde (MPErel), of een absolute concentratiewaarde (MPEabs) indien die hoger is.

Referentiebedrijfsomstandigheden (zie punt 4.13): MPErel bedraagt 25 % van de werkelijke concentratie, maar niet minder dan MPEabs

Nominale bedrijfsomstandigheden (zie punt 4.13): MPErel bedraagt 50 % van de werkelijke concentratie, maar niet minder dan MPEabs

Storingen (zie punt 4.14): MPErel bedraagt 50 % van de werkelijke concentratie, maar niet minder dan MPEabs

MPEabs is bij voorkeur minder dan of gelijk aan 25 000 l/cm3.

4.7.   Rendementsvoorschriften

De voorschriften voor het telrendement worden hieronder opgesomd:

 

Deeltjesgrootte of geometrisch gemiddelde diameter [in nm]

Telrendement [-]

Vereist

23  ± 5  %

0,2 -0,6

Facultatief

30  ± 5  %

0,3 -1,2

Vereist

50  ± 5  %

0,6 -1,3

Vereist

70 of 80  ± 5  %

0,7 -1,3

Facultatief

100  ± 5  %

0,7 -1,3

Facultatief

200  ± 10  %

0,5 -3,0

Het telrendement wordt bepaald met monodisperse deeltjes van een in dit punt gedefinieerde grootte of met polydisperse deeltjes met een in dit punt gedefinieerde geometrisch gemiddelde diameter (GMD) en een geometrische standaardafwijking (GSD) lager dan of gelijk aan 1,6.

De voor de rendementsproeven gebruikte minimale concentratie moet hoger zijn dan de laagste waarde van het meetbereik van het PN-PTI-instrument gedeeld door het laagste telrendement dat in dit punt voor elke deeltjesgrootte is gedefinieerd. Bv. voor de laagste waarde van het meetbereik 5 000 l/cm3, bij 23 nm, moet de door het referentiesysteem gemeten deeltjesconcentratie ten minste 25 000 l/cm3 bedragen.

De telrendementsproeven worden uitgevoerd onder referentiebedrijfsomstandigheden (zie punt 4.13) met thermisch stabiele en roetachtige deeltjes. Indien nodig worden de vrijgekomen deeltjes vóór de splitter tussen het referentie- en testinstrument geneutraliseerd en/of gedroogd. Bij het testen met monodisperse deeltjes mag de correctie voor meervoudig geladen deeltjes niet meer dan 10 % bedragen (en moet die gerapporteerd worden).

Het referentie-instrument is een herleidbare Faraday-cup-elektrometer of een herleidbare deeltjesteller met een telrendement > 0,5 bij 10 nm (indien nodig in combinatie met een herleidbare verdunner voor polydisperse deeltjes). De uitgebreide onzekerheid van het referentiesysteem, met inbegrip van de verdunner indien van toepassing, bedraagt minder dan 12,5 % en is bij voorkeur lager dan of gelijk aan een derde van de MPE bij referentiebedrijfsomstandigheden.

Als het PN-PTI-instrument een interne afstellingsfactor heeft, moet die voor alle in dit punt beschreven tests dezelfde (vaste) waarde hebben.

Het volledige PN-PTI-instrument (d.w.z. inclusief de bemonsteringssonde en de bemonsteringsleiding, indien aanwezig) moet voldoen aan de voorschriften voor het telrendement. Op verzoek van de fabrikant mag het telrendement van het PN-PTI-instrument worden getest in afzonderlijke delen onder representatieve omstandigheden binnen in het instrument. In dat geval voldoet het rendement van het volledige PN-PTI-instrument (d.w.z. de vermenigvuldiging van het rendement van alle onderdelen) aan de telrendementvoorschriften.

4.8.   Lineariteitsvoorschriften

De lineariteitstest moet waarborgen dat:

het volledige PN-PTI-instrument op lineariteit wordt getest met thermisch stabiele, polydisperse, roetachtige deeltjes met een GMD van 70 ± 10 nm en een GSD lager dan of gelijk aan 1,6.

Het referentie-instrument is een herleidbare deeltjesteller met een telrendement > 0,5 bij 10 nm. Aan het referentie-instrument kan een herleidbare verdunner worden toegevoegd om hoge concentraties te meten, maar de uitgebreide onzekerheid van het volledige referentiesysteem (verdunner + deeltjesteller) moet minder dan 12,5 % bedragen en is bij voorkeur lager dan of gelijk aan een derde van de MPE bij referentiebedrijfsomstandigheden.

De lineariteitstests worden uitgevoerd met ten minste negen verschillende concentraties binnen het meetbereik, waarbij de MPE bij referentiebedrijfsomstandigheden (zie punt 4.6) in acht wordt genomen.

Het is aanbevolen om bij de testconcentraties de laagste waarde van het meetbereik, de toepasselijke PN-PTI-grenswaarde (± 10 %), tweemaal de PN-PTI-grenswaarde (± 10 %) en de PN-PTI-grenswaarde maal 0,2 op te nemen. Ten minste één concentratie moet tussen de PN-PTI-grenswaarde en de hoogste waarde van het meetbereik liggen; daarnaast moeten ten minste drie concentraties gelijk verdeeld zijn tussen het punt waar de MPE verandert van absoluut in relatief en de PN-PTI-grenswaarde.

Als het instrument per onderdeel wordt getest, mag de lineariteitstest beperkt worden tot de deeltjesdetector, maar de efficiëntie van de andere onderdelen moet worden meegerekend voor de afwijkingsberekening.

De lineariteitsvoorschriften worden hieronder samengevat:

Plaats van de controle

Referentie

Minimumaantal geteste concentraties

MPE

NMI

Herleidbare deeltjesteller met herleidbare verdunner

9

Referentiebedrijfs-omstandigheden (zie punt 4.6)

4.9.   Nulniveau

Het nulniveau wordt getest met een HEPA-filter. Het nulniveau is het gemiddelde signaal van het PN-PTI-instrument met een HEPA-filter bij de inlaat gedurende een periode van ten minste 15 seconden na een stabilisatieperiode van ten minste 15 seconden. Het maximaal toelaatbare nulniveau is 5 000 1/cm3.

4.10.   Doelmatigheid van het verwijderen van vluchtige deeltjes

Het testen van de doelmatigheid van het verwijderen van vluchtige deeltjes moet waarborgen dat het systeem meer dan 95 % tetracontaandeeltjes (C40H82) verwijdert met een elektrische-mobiliteitsgrootte van 30 nm ± 5 % en met een concentratie tussen 10 000 en 30 000 l/cm3. Indien nodig worden de tetracontaandeeltjes vóór de splitter tussen het referentie- en testinstrument geneutraliseerd. Als alternatief mogen polydisperse tetracontaandeeltjes worden gebruikt met een GMD tussen 30 en 35 nm en een totale concentratie tussen 50 000 en 150 000 1/cm3. In beide gevallen (testen met monodisperse en polydisperse tetracontaandeeltjes) moet het referentiesysteem aan dezelfde voorschriften voldoen als beschreven in punt 4.8.

Het testen van de doelmatigheid van het verwijderen van vluchtige deeltjes met tetracontaandeeltjes met grotere afmetingen (monodispers) of een grotere GMD (polydispers) en/of met hogere tetracontaanconcentraties dan beschreven in dit punt, mag alleen worden toegestaan als het PN-PTI-instrument de test doorstaat (> 95 % verwijderingsrendement).

4.11.   Tijdstabiliteit of drift

Voor de stabiliteitstest wordt het PN-PTI-instrument gebruikt volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. De stabiliteitstest moet waarborgen dat de met het PN-PTI-instrument onder stabiele omgevingsomstandigheden uitgevoerde metingen binnen de MPE bij referentiebedrijfsomstandigheden (zie punt 4.6) blijven. Tijdens de stabiliteitstest kan het PN-PTI-instrument niet worden afgesteld.

Als het instrument is uitgerust met een middel om drift te compenseren, zoals een automatische nulinstelling of automatische interne afstelling, levert de werking van die afstellingen geen meetwaarde op die kan worden verward met een meting van een extern gas. De stabiliteitsmetingen worden gedurende ten minste twaalf uur (maar niet noodzakelijk continu) uitgevoerd met een nominale concentratie van ten minste 100 000 1/cm3. Ten minste om het uur wordt vergeleken met een referentie-instrument (zelfde eisen als het in punt 4.8 beschreven referentiesysteem). Een versnelde stabiliteitstest van drie uur met een nominale concentratie van ten minste 10 000 000 l/cm3 is toegestaan. In dat geval wordt elk uur vergeleken met het referentie-instrument, maar met een nominale concentratie van 100 000 1/cm3.

4.12.   Herhaalbaarheid

De herhaalbaarheidstest moet waarborgen dat de experimentele standaardafwijking van de resultaten van twintig opeenvolgende metingen van hetzelfde referentiemonster, uitgevoerd door dezelfde persoon met hetzelfde PN-PTI-instrument binnen relatief korte tijdsintervallen, niet groter is dan een derde van de MPE (referentiebedrijfsomstandigheden) voor het desbetreffende monster. De herhaalbaarheid wordt getest met een nominale concentratie van ten minste 100 000 1/cm3. Tussen twee opeenvolgende metingen wordt een met een HEPA-filter gefilterde luchtstroom of een omgevingsluchtstroom naar het PN-PTI-instrument geleid.

4.13.   Invloedsgrootheden

De referentiebedrijfsomstandigheden worden hieronder weergegeven. De voor referentiebedrijfsomstandigheden gespecificeerde MPE is van toepassing (zie punt 4.6).

Omgevingstemperatuur

20 °C ± 2 °C

Relatieve vochtigheid

50 % ± 20 %

Atmosferische druk

Stabiele omgeving (± 10 hPa)

Netspanning

Nominale spanning ± 5 %

Netfrequentie

Nominale frequentie ± 1 %

Vibratie

Geen/verwaarloosbaar

Batterijspanning

Nominale spanning van de batterij

De minimale voorschriften voor het testen bij nominale bedrijfsomstandigheden worden hieronder weergegeven. De voor nominale bedrijfsomstandigheden gespecificeerde MPE is van toepassing (zie punt 4.6).

Omgevingstemperatuur (IEC 60068-2-1, IEC 60068-2-2, IEC 60068-3-1)

Van +5 °C (testniveauindex 2 volgens OIML D11) (of minder indien gespecificeerd door de fabrikant) tot +40 °C (testniveauindex 1 volgens OIML D11) (of meer indien gespecificeerd door de fabrikant). Als kritieke interne temperaturen van het PN-PTI-instrument buiten het bereik liggen, geeft het instrument niet de gemeten waarde weer maar een waarschuwing.

Relatieve vochtigheid (IEC 60068-2-78, IEC 60068-3-4, IEC 60068-2-30)

Maximaal 85 %, geen condensatie (testniveauindex 1 volgens OIML D11) (bij gebruik binnen)

Tot 95 %, condensatie (bij gebruik buiten)

Atmosferische druk

860 hPa tot 1 060 hPa

Netspanning (IEC 61000-2-1, IEC 61000-4-1)

—15 % tot +10 % van de nominale spanning (testniveauindex 1 volgens OIML D11)

Netfrequentie (IEC 61000-2-1, IEC 61000-2-2, IEC 61000-4-1)

± 2 % van de nominale frequentie (testniveauindex 1 volgens OIML D11)

Spanning van de accu van het wegvoertuig (ISO 16750-2)

12 V-accu: 9 tot 16 V; 24 V-accu: 16 tot 32 V

Spanning van de interne batterij

Van lage spanning, zoals gespecificeerd door de fabrikant, tot de spanning van een nieuwe of volledig opgeladen batterij van het gespecificeerde type

4.14.   Storingen

Significante afwijkingen zoals gespecificeerd in de MPE voor storingen (zie punt 4.6) mogen zich niet voordoen of moeten worden opgespoord en opgelost door middel van controlevoorzieningen voor de volgende storingen (minimumeisen).

Mechanische schok (IEC 60068-2-31)

Handbediend: 1 val van 1 m op elke onderrand

Vervoerbaar: 1 val van 25 mm op elke onderrand (testniveauindex 1 volgens OIML D11)

Trillingen, uitsluitend bij handbediende toestellen (IEC 60068-2-47, IEC 60068-2-64, IEC 60068-3-8)

10 Hz tot 150 Hz, 1,6 ms-2,

0,05 m2s-3, -3 dB/octaaf (testniveauindex 1 volgens OIML D11)

Kortstondige wisselstroomspanningsdalingen, onderbrekingen en verlagingen (IEC 61000-4-11, IEC 61000-6-1, IEC 61000-6-2)

0,5 cycli — verlaging tot 0 %

1 cyclus — verlaging tot 0 %

25/30 (*) cycli — verlaging tot 70 %

250/300 (*) cycli — verlaging tot 0 %

(*) Voor respectievelijk 50 Hz/60 Hz

(testniveauindex 1 volgens OIML D11)

Burst (transiënten) op wisselstroomleidingen (IEC 61000-4-4)

Amplitude 2 kV

Herhalingsfrequentie 5 kHz

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

Burst (transiënten) op signaal-, data- en besturingsleidingen (IEC 61000-4-4)

Amplitude 1 kV

Herhalingsfrequentie 5 kHz

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

Pieken op wisselstroomleidingen (IEC 61000-4-5)

Leiding naar leiding 1,0 kV

Leiding naar grond 2,0 kV

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

Pieken op signaal-, data- en besturingsleidingen (IEC 61000-4-5)

Leiding naar leiding 1,0 kV

Leiding naar grond 2,0 kV

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

Elektrostatische ontlading (IEC 61000-4-2)

6 kV contactontlading

8 kV luchtontlading

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

Stralingsvelden, radiofrequentievelden, elektromagnetische velden (IEC 61000-4-3, IEC 61000-4-20)

80 (26*) MHz tot 6 GHz, 10 V/m

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

* Voor apparatuur tijdens een test, zonder bekabeling om de test uit te voeren, is de onderste frequentiegrens 26 MHz.

Geleide radiofrequentievelden (IEC 61000-4-6)

0,15 tot 80 MHz, 10 V (emk)

(testniveauindex 3 volgens OIML D11)

Vermogensfrequentie voor magnetische velden (IEC 61000-4-8)

100 A/m continu

Korte duur: 1 000 A/m gedurende 1 s

(testniveauindex 5 volgens OIML D11)

Als de stroom wordt geleverd door een accu van een wegvoertuig:

Elektrische transiëntgeleiding langs stroomtoevoerkabels

Pulsen 2a, 2b, 3a, 3b, testniveau IV (ISO 7637-2)

Elektrische transiëntgeleiding via andere leidingen dan stroomtoevoerkabels

Pulsen a en b, testniveau IV (ISO 7637-3)

Plotselinge spanningsverlaging

Test B (ISO 16750-2)

5.   TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

5.1.   Constructie

Het instrument moet aan de volgende specificaties voldoen:

Alle onderdelen, van de uitlaat tot de deeltjesdetector, die in contact komen met onbehandeld en verdund uitlaatgas, zijn gemaakt van corrosiebestendig materiaal en beïnvloeden de samenstelling van het gasmonster niet. Het materiaal van de bemonsteringssonde is bestand tegen de temperatuur van het uitlaatgas.

Het PN-PTI-instrument beschikt over goede bemonsteringspraktijken om deeltjesverlies tot een minimum te beperken.

De bemonsteringssonde is zo ontworpen dat ze ten minste 0,2 m (ten minste 0,05 m in het geval van gerechtvaardigde uitzonderingen) in de uitlaat van het voertuig kan worden ingebracht en veilig op haar plek kan worden gehouden door een bevestiging, ongeacht hoe diep ze is ingebracht en ongeacht de vorm, de afmetingen en de wanddikte van de uitlaat. De bemonsteringssonde is zo ontworpen dat gemakkelijk een monster kan worden genomen ter hoogte van de inlaat van de sonde zonder dat die de wand van de uitlaat van het voertuig raakt.

Het instrument bevat hetzij een apparaat dat condenswater in de onderdelen voor bemonstering en meting voorkomt, hetzij een detector die een alarmsignaal geeft en voorkomt dat er een meetresultaat wordt weergegeven. Enkele voorbeelden van apparaten of technieken die condensatie kunnen voorkomen, zijn het verwarmen van de bemonsteringsleiding of het verdunnen met omgevingslucht nabij de bemonsteringssonde.

Als vanwege de meettechniek een afstellingsreferentie nodig is, beschikt het instrument over een eenvoudig middel om een dergelijk monster te nemen (bijvoorbeeld een bemonsterings-, afstellings- of controlepoort).

Als het PN-PTI-instrument beschikt over een verdunningseenheid, blijft de verdunningsfactor tijdens een meting constant.

De voorziening waar het uitlaatgas doorheen wordt geleid, is zo bevestigd dat de trillingen ervan de metingen niet beïnvloeden. De gebruiker kan ze afzonderlijk van de andere onderdelen van het toestel in- en uitschakelen. Er kan echter geen meting worden uitgevoerd als ze is uitgeschakeld. Het gasbehandelingssysteem moet automatisch met omgevingslucht worden gespoeld voordat de voorziening voor het geleiden van uitlaatgas wordt uitgeschakeld.

Het instrument is uitgerust met een voorziening die aangeeft wanneer het gas trager stroomt dan de minimale doorstroomsnelheid en de stroom bijgevolg daalt tot een niveau waarbij de detectie de responstijd of de MPE onder referentiebedrijfsomstandigheden zou overschrijden (zie 4.f). Bovendien, en overeenkomstig de gebruikte technologie, is de deeltjesdetector uitgerust met temperatuur-, stroom-, spannings- of andere relevante sensoren die kritische parameters voor de werking van het PN-PTI-instrument monitoren om binnen de in deze richtlijnen gespecificeerde MPE te blijven.

Het monstervoorbehandelingsapparaat (indien van toepassing) moet zodanig luchtdicht zijn dat de invloed van de verdunningslucht op de meetresultaten niet meer dan 5 000 1/cm3 bedraagt.

Het instrument mag zijn uitgerust met een interface die verbinding met een of meer randapparaten of andere instrumenten mogelijk maakt, mits de metrologische functies of de meetgegevens van het instrument niet worden beïnvloed door randapparatuur, andere onderling verbonden instrumenten of storingen die inwerken op de interface. Functies die via een interface worden uitgevoerd of gestart, voldoen aan de relevante eisen en voorwaarden. Als het instrument is aangesloten op een gegevensprinter of een extern gegevensopslagapparaat, is de gegevensoverdracht van het instrument naar de printer zo ontworpen dat de resultaten niet kunnen worden vervalst. Het is niet mogelijk een document af te drukken of meetgegevens op te slaan met een extern apparaat (om juridische redenen) als de controlevoorziening(en) van het instrument een significante afwijking of storing detecteert (detecteren). De interface van het PN-PTI-instrument voldoet aan de voorschriften van OIML D 11 en OIML D 31.

Het PN-PTI-instrument heeft een rapportagefrequentie van 1 Hz of meer.

Het instrument is vakkundig ontworpen om te waarborgen dat het rendement van de deeltjesmeting gedurende de hele test stabiel blijft.

Het PN-PTI-instrument of het apparaat met de relevante software maakt de volgens de in deel 7 beschreven meetprocedure gedefinieerde registratietijd mogelijk en rapporteert de meting en het testresultaat overeenkomstig de meetprocedure.

Het PN-PTI-instrument of het apparaat met de relevante software leidt de gebruiker door de stappen die zijn beschreven in de meetprocedure in deel 7.

Facultatief mag het PN-PTI-instrument of het apparaat met de relevante software de bedrijfsuren in meetmodus tellen.

5.2.   Voorschriften voor het verzekeren van een correcte werking

Als een of meer storingen worden vastgesteld door het gebruik van automatische zelfcontrolevoorzieningen, moet het mogelijk zijn de correcte werking van die voorzieningen te controleren.

Het instrument wordt gecontroleerd door een automatische controlevoorziening die zodanig functioneert dat, voordat een meting kan worden weergegeven of afgedrukt, de juiste waarden of status van alle afstellingen en andere parameters van de controlevoorziening worden bevestigd (d.w.z. binnen de grenswaarden).

De volgende controles verlopen geïntegreerd:

(1)

Het PN-PTI-instrument controleert automatisch en continu de relevante parameters die een significante invloed hebben op het gebruikte meetprincipe (bv. volumestroom van het monster, temperatuur van de detector). Als zich ontoelaatbare afwijkingen voordoen, wordt geen gemeten waarde weergegeven. Als het PN-PTI-instrument een werkvloeistof nodig heeft, kunnen geen metingen worden uitgevoerd als het niveau van de vloeistof te laag is;

(2)

Geheugentest met een duidelijke controle van de software en werking van de belangrijkste elementen (automatisch na elke inschakeling, daarna uiterlijk na elke dagwisseling);

(3)

Een testprocedure voor schone lucht of lekkage om de specifieke maximale lekkage vast te stellen (ten minste bij elke zelftest, aanbevolen vóór elke meting). Als de gemeten waarde groter is dan 5 000 1/cm3, zorgt het instrument ervoor dat de gebruiker niet kan verdergaan met de meting;

(4)

Als dat volgens het meetprincipe vereist is, een nulinstellingprocedure die wordt uitgevoerd met een HEPA-filter aan de inlaat van het PN-PTI-instrument (ten minste bij elke zelftest, aanbevolen vóór elke meting).

Facultatief mag het PN-PTI-instrument beschikken over een ingebouwde controle van de meetprocedure voor omgevingslucht of hoge PN-concentraties, die wordt uitgevoerd vóór de testprocedure voor schone lucht of lekkage, waarbij het PN-PTI-instrument meer deeltjes detecteert dan een vooraf bepaalde PN-concentratie.

Als het instrument is uitgerust met een automatische of semiautomatische afstelvoorziening, kan de gebruiker de meting pas uitvoeren nadat de juiste afstellingen zijn gebeurd.

Als het instrument is uitgerust met een semiautomatische afstelvoorziening, kan de gebruiker geen meting uitvoeren als een afstelling vereist is.

Zowel automatische als semiautomatische afstelvoorzieningen kunnen voorzien zijn van een waarschuwingssysteem dat aangeeft of afstelling vereist is.

Alle onderdelen van het instrument die niet op een andere wijze materieel zijn beschermd tegen handelingen die de nauwkeurigheid of de integriteit van het instrument kunnen aantasten, zijn voorzien van doeltreffende dichtingen. Dat geldt in het bijzonder voor: a) afstellingsmiddelen, b) software-integriteit (zie ook OIML D 31, normaal risiconiveau, of voorschriften voor WELMEC 7.2 risicoklasse C).

De juridisch relevante software is duidelijk aangegeven. Ze wordt weergegeven of afgedrukt: a) in opdracht, of b) tijdens het gebruik, of c) bij het starten van een meetinstrument dat kan worden uitgeschakeld en opnieuw ingeschakeld. Alle relevante bepalingen van OIML D 31, normaal risiconiveau, of WELMEC 7.2 risicoklasse C zijn van toepassing.

Software wordt zodanig beschermd dat elke interventie (bv. software-updates, wijzigingen van parameters) kan worden aangetoond. Alle relevante bepalingen van OIML D 31, normaal risiconiveau, of WELMEC 7.2 risicoklasse C zijn van toepassing.

De metrologische eigenschappen van het instrument mogen niet op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed door aansluiting op een ander apparaat, door een eigenschap van het aangesloten apparaat zelf of door een apparaat op afstand dat in verbinding staat met het meetinstrument (bijlage I bij Richtlijn 2014/32/EU).

Een instrument op batterijen werkt correct met nieuwe of volledig opgeladen batterijen van het gespecificeerde type, en blijft correct functioneren of geeft geen waarden weer als de spanning lager is dan de door de fabrikant opgegeven waarde. Specifieke spanningsgrenswaarden voor accu’s van wegvoertuigen worden voorgeschreven onder nominale bedrijfsomstandigheden (zie punt 4.13).

6.   METROLOGISCHE CONTROLES

Metrologische voorschriften worden getest in drie verschillende fasen:

typeonderzoek,

initiële keuring,

volgende keuring.

6.1.   Typeonderzoek

Er wordt een nalevingscontrole van de metrologische voorschriften in deel 4 en de technische voorschriften in deel 5 uitgevoerd op ten minste één PN-PTI-instrument dat het definitieve instrumenttype vertegenwoordigt. De tests worden uitgevoerd door een nationaal metrologisch instituut.

6.2.   Initiële keuring

Voor elk geproduceerd PN-PTI-instrument verricht de fabrikant van het instrument of een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie een initiële keuring.

Die initiële keuring omvat een lineariteitstest met polydisperse deeltjes met monomodale grootteverdeling, een GMD van 70 ± 20 nm en een GSD lager dan of gelijk aan 2,1. De lineariteitstest wordt uitgevoerd met vijf PN-referentiemonsters. De voor referentiebedrijfsomstandigheden gespecificeerde MPE is van toepassing (zie punt 4.6). De concentratie van de vijf PN-referentiemonsters gaat van een vijfde van de PN-PTI-grenswaarde tot tweemaal de PN-PTI-grenswaarde (inclusief die twee concentraties, ±10 %) en omvat ook de PN-PTI-grenswaarde (± 10 %).

Het referentiesysteem bestaat uit een herleidbare deeltjesteller met een telrendement dat bij 23 nm hoger dan of gelijk aan 0,5 is of voldoet aan punt 4.7. De deeltjesteller mag worden gebruikt in combinatie met een herleidbare verdunner. De uitgebreide onzekerheid van het referentiesysteem bedraagt minder dan 12,5 % en is bij voorkeur lager dan of gelijk aan een derde van de MPE bij referentiebedrijfsomstandigheden.

Het voor de initiële keuring gebruikte materiaal is thermisch stabiel en roetachtig. Er mogen andere materialen (bv. zoutdeeltjes) worden gebruikt.

De volledige experimentele opstelling die voor de initiële keuring wordt gebruikt (deeltjesgenerator, PN-PTI-instrument en referentiesysteem), wordt getest door het bevoegd nationaal metrologisch instituut (bij voorkeur tijdens het typeonderzoek van het PN-PTI-instrument) en er wordt een correctiefactor voor de opstelling van de typeonderzoekstest van het instituut bepaald. Bij die correctiefactor wordt rekening gehouden met verschillen tussen het typeonderzoek en initiële keuringen die voortvloeien uit bijvoorbeeld het deeltjesmateriaal, de deeltjesgrootteverdeling en de verschillende referentie-instrumenten. De correctiefactor voor de opstelling moet constant zijn voor het bovengenoemde concentratiebereik (variatiecoëfficiënt minder dan 10 %) en moet bij voorkeur tussen 0,65 en 1,5 liggen. Als het referentiesysteem of de deeltjesgenerator worden gewijzigd, wordt de experimentele opstelling voor de initiële keuring opnieuw getest door het bevoegd nationaal metrologisch instituut.

De lineariteitsvoorschriften voor de initiële keuring worden hieronder samengevat:

Plaats van de controle

Referentie-instrument

Minimumaantal concentraties

MPE

Fabrikant of een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie

Herleidbare deeltjesteller (eventueel met herleidbare verdunner)

5

Referentiebedrijfs-omstandigheden (zie punt 4.6)

Aanvullende tests tijdens de initiële keuring omvatten:

een visuele controle om de overeenstemming met het goedgekeurde PN-PTI-instrumenttype te bepalen;

een controle van de spanning en de frequentie van de stroomvoorziening op de plaats van gebruik om na te gaan of is voldaan aan de specificaties op het etiket van het meetinstrument;

een schonelucht- of lekkagetest (zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing);

een nulniveautest (zoals beschreven in punt 4.9), als die verschilt van de schonelucht- of lekkagetest;

een lagegasstroomcontrole door de gasstroom naar de bemonsteringssonde te beperken;

controle van de responstijd.

Eventueel kunnen een hoge PN-concentratie, het telrendement en de herhaalbaarheid worden getest.

6.3.   Volgende keuring

Een volgende keuring van de nauwkeurigheid van het PN-PTI-instrument moet worden uitgevoerd telkens wanneer dat door de fabrikant van het instrument is voorgeschreven, maar uiterlijk één jaar na de vorige keuring. De volgende keuring omvat een test bij drie verschillende concentraties met polydisperse deeltjes met monomodale grootteverdeling, een GMD van 70 ± 20 nm en een GSD lager dan of gelijk aan 2,1. De MPE bij nominale bedrijfsomstandigheden is van toepassing. De voor de test gebruikte concentraties bedragen een vijfde van de PN-PTI-grenswaarde, de PN-PTI-grenswaarde en tweemaal de PN-PTI-grenswaarde (concentraties binnen 20 %).

De volgende keuring mag worden uitgevoerd i) in de bedrijfsruimten van de fabrikant of van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie, of ii) op de plaats van gebruik van het PN-PTI-instrument.

Als de volgende keuring wordt uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de fabrikant of van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie met dezelfde goedgekeurde opstelling als voor de initiële keuring, geldt voor die opstelling dezelfde correctiefactor.

Als de volgende keuring wordt uitgevoerd op de plaats waar het PN-PTI-instrument wordt gebruikt, bestaat de draagbare opstelling uit een draagbare deeltjesgenerator en een draagbaar referentiesysteem (herleidbare deeltjesteller en eventueel herleidbare verdunner).

De deeltjesgrootteverdeling van de draagbare deeltjesgenerator moet voldoen aan de in punt 6.2 gedefinieerde GMD en GSD, gedurende in totaal ten minste drie uur gespreid over drie verschillende dagen onder dezelfde omstandigheden als die welke in de praktijk worden gebruikt. De test moet ten minste eenmaal per jaar worden herhaald.

Het draagbare referentiesysteem voldoet aan dezelfde eisen als de referentiesystemen die worden gebruikt voor de lineariteitstests tijdens de initiële keuring (zie punt 6.2), maar de uitgebreide onzekerheid bedraagt onder nominale bedrijfsomstandigheden minder dan 20 % en is bij voorkeur lager dan of gelijk aan een derde van de MPE.

De volledige draagbare experimentele opstelling die voor de volgende keuring wordt gebruikt (draagbare deeltjesgenerator, PN-PTI-instrument en referentiesysteem) wordt getest door het bevoegd nationaal metrologisch instituut, en er wordt een correctiefactor voor de opstelling van de typeonderzoekstest van het instituut vastgesteld. Bij die correctiefactor wordt rekening gehouden met verschillen tussen het typeonderzoek en de tests van de volgende keuring die voortvloeien uit bijvoorbeeld het deeltjesmateriaal, de deeltjesgrootteverdeling en de verschillende referentie-instrumenten. De correctiefactor voor de opstelling moet constant blijven tijdens het concentratiebereik van de tests van de volgende keuring (variatiecoëfficiënt minder dan 10 %) en moet bij voorkeur tussen 0,65 en 1,5 liggen. Als het draagbare referentiesysteem of de draagbare deeltjesgenerator wordt gewijzigd, is een nieuwe goedkeuring van het nationaal metrologisch instituut vereist.

De lineariteitsvoorschriften voor de volgende keuring worden hieronder samengevat:

Plaats van de controle

Referentie-instrument

Minimumaantal concentraties

MPE

Bedrijfsruimte van de fabrikant of de aangemelde instantie, of op het terrein

Herleidbare deeltjesteller (eventueel met herleidbare verdunner)

3

Nominale bedrijfsomstandigheden (zie punt 4.6)

Aanvullende tests tijdens de volgende keuring omvatten:

een visuele inspectie om de geldigheid van de vorige controle en de aanwezigheid van alle vereiste stempels, verzegelingen en documenten vast te stellen;

een schonelucht- of lekkagetest (zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing);

een nulniveautest (zoals beschreven in punt 4.9), als die verschilt van de schonelucht- of lekkagetest;

een lagegasstroomcontrole door de gasstroom naar de bemonsteringssonde te beperken;

controle van de responstijd;

een test met hoge PN-concentratie (facultatief).

7.   MEETPROCEDURE

De PN-concentratietest wordt toegepast op de in deel 1 beschreven voertuigen en bepaalt de deeltjes per kubieke centimeter in de uitlaatgassen van een stilstaand voertuig met stationair draaiende motor. De test wordt niet uitgevoerd tijdens de regeneratie van de dieseldeeltjesfilter van het voertuig.

Voorbereiding van het voertuig

Aan het begin van de test moet het voertuig:

opgewarmd zijn, d.w.z. de temperatuur van de koelvloeistof van de motor moet > 60 °C bedragen, en bij voorkeur > 70 °C;

geconditioneerd zijn, door gedurende een periode te draaien bij laag stationair toerental en/of stationair te accelereren tot maximaal 2 000 toeren per minuut of door te rijden. De conditionering wordt uitgevoerd om te waarborgen dat de efficiëntie van de dieseldeeltjesfilter niet wordt beïnvloed door een recente regeneratie. De conditioneringstijd wordt beschouwd als de periode waarin de motor wordt ingeschakeld, met inbegrip van de pretestfasen (bv. stabilisatiefase). De aanbevolen totale conditioneringstijd bedraagt 300 seconden.

Het is mogelijk een snelle test uit te voeren met een koelvloeistoftemperatuur < 60 °C. Als het voertuig die test echter niet doorstaat, wordt de test herhaald en moet het voertuig voldoen aan de voorschriften voor de koelvloeistoftemperatuur en de conditionering.

Voorbereiding van het PN-PTI-instrument

Het PN-PTI-instrument wordt ten minste gedurende de door de fabrikant aangegeven opwarmtijd ingeschakeld.

De in deel 5 gedefinieerde zelftests controleren de correcte werking van het instrument in bedrijf, en geven een waarschuwing of melding als zich een storing voordoet.

Vóór elke test wordt de goede staat van het bemonsteringssysteem gecontroleerd, waarbij de bemonsteringsslang en -sonde worden gecontroleerd op schade.

Testprocedure

Vóór het begin van een meting worden de volgende gegevens geregistreerd:

(a)

voertuigkenteken;

(b)

voertuigidentificatienummer;

(c)

emissieniveau waarvoor typegoedkeuring is verleend (Euro-emissienorm).

De software van de deeltjesteller leidt de persoon die het toestel bedient automatisch door de testprocedure.

De sonde wordt ten minste 0,20 m in de uitlaat van het voertuig ingebracht. Als bemonstering op die diepte onmogelijk is, is een uitzondering gerechtvaardigd en wordt de sonde ten minste 0,05 m ingebracht. De bemonsteringssonde mag de wanden van de uitlaatpijp niet raken.

Als het uitlaatsysteem meer dan één uitlaatpijp heeft, wordt de test op alle uitlaatpijpen uitgevoerd en moet bij alle tests de respectieve PN-PTI-grenswaarde worden gehaald. In dat geval wordt de hoogste PN-concentratie die is gemeten bij de verschillende uitlaatpijpen van het uitlaatsysteem, beschouwd als de PN-concentratie van het voertuig.

Het voertuig draait op laag stationair toerental. Als de motor van een voertuig in statische toestand niet wordt gestart, schakelt de persoon die de test uitvoert het start-/stopsysteem uit. Bij hybride en plug-in hybride voertuigen moet de verbrandingsmotor gestart worden (bv. door bij hybride voertuigen de airconditioning aan te zetten of door bij plug-in hybride voertuigen de acculaadmodus te kiezen).

Nadat de sonde in de uitlaat is geplaatst, worden tijdens de PN-PTI-test de volgende stappen doorlopen:

(a)

een stabilisatieperiode van ten minste 15 seconden waarbij de motor stationair draait. Facultatief mogen vóór de stabilisatieperiode 2 tot 3 acceleraties tot maximaal 2 000 toeren per minuut worden uitgevoerd;

(b)

de PN-concentraties worden gemeten na de stabilisatieperiode. De test duurt ten minste 15 seconden (totale meetduur). Het testresultaat is de gemiddelde PN-concentratie van de meetduur. Als de gemeten PN-concentratie meer dan twee keer de PN-PTI-grenswaarde bedraagt, kan de meting worden stopgezet alvorens er 15 seconden zijn verstreken en wordt het testresultaat gerapporteerd.

Als de testprocedure is afgerond, worden op het PN-PTI-instrument (en in de opgeslagen bestanden of afdrukken) de gemiddelde PN-concentratie van het voertuig en het bericht “GOEDGEKEURD” of “AFGEKEURD” weergegeven.

Als het testresultaat lager dan of gelijk aan de PN-PTI-grenswaarde is, geeft het instrument het bericht “GOEDGEKEURD” weer en is het voertuig geslaagd voor de test.

Als het testresultaat hoger dan de PN-PTI-grenswaarde is, geeft het instrument het bericht “AFGEKEURD” weer en is voertuig niet geslaagd voor de test.

8.   PN-PTI-GRENSWAARDE

Voertuigen die aan de in deel 1 beschreven PN-concentratietest worden onderworpen, moeten de PN-PTI-grenswaarde van 250 000 1/cm3 in acht nemen nadat zij volgens de in deel 7 beschreven meetprocedure zijn getest met een PN-PTI-instrument dat voldoet aan de voorschriften van deze richtlijnen.

Deze richtlijnen mogen worden toegepast op een enkele PN-PTI-grenswaarde van 250 000 l/cm3 tot maximaal 1 000 000 l/cm3.

9.   BRONNENLIJST

ISO-normen

ISO 16750-2 Ed. 4.0 (2012), Road vehicles — Environmental conditions and testing for electrical and electronic equipment — Part 2: Electrical loads

ISO 7637-2 (2011) Road vehicles — electrical disturbance from conducting and coupling — Part 2: Electrical transient conduction along supply lines only

ISO 7637-3 (2007) Road vehicles — electrical disturbance from conducting and coupling — Part 3: Passenger cars and light commercial vehicles with nominal 12 V supply voltage and commercial vehicles with 24 V supply voltage — Electrical transient transmission by capacitive and inductive coupling via lines other than supply lines

IEC-normen

IEC 60068-2-1 Ed. 6.0 (2007-03), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 1: Test A: Cold

IEC 60068-2-2 Ed. 5.0 (2007-07), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 1: Test B: Dry heat

IEC 60068-3-1 Ed. 2.0 (2011-08), Environmental testing — Part 3: Supporting documentation and guidance — Section 1: Cold and dry heat tests

IEC 60068-2-78 Ed. 2.0 (2012-10), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 78: Test cab: Damp heat, steady state

IEC 60068-2-30 Ed. 3.0 (2005-08), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 30: Test Db: Damp heat, cyclic (12 + 12 hour cycle)

IEC 60068-3-4 Ed. 1.0 (2001-08), Environmental testing — Part 3: Supporting documentation and guidance — Section 4: Damp heat tests

IEC 61000-2-1 Ed. 1.0 (1990-05), Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 2: Environment — Section 1: Description of the environment — Electromagnetic environment for low-frequency conducted disturbances and signalling in public power supply systems

IEC 61000-4-1 Ed. 3.0 (2006-10), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 1: Overview of IEC 61000-4 series

IEC 61000-2-2 Ed. 1.0 (1990-05), Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 2: Environment — Section 2: Compatibility levels for low-frequency conducted disturbances and signalling in public low-voltage power supply systems

IEC 60068-2-31 Ed. 2.0 (2008-05), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 31: Test Ec: Rough handling shocks, primarily for equipment-type specimens

IEC 60068-2-47 Ed. 3.0 (2005-4), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 47: Mounting of specimens for vibration, impact and similar dynamic tests

IEC 60068-2-64 Ed. 2.0 (2008-04), Environmental testing — Part 2: Test methods — Section 64: Test Fh: Vibration, broad-band random and guidance

IEC 60068-3-4 Ed. 1.0 (2003-08), Environmental testing — Part 3: Supporting documentation and guidance — Section 8: Selecting amongst vibration tests

IEC 61000-4-11 Ed. 2.0 (2004-03), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 11: Voltage dips, short interruptions and voltage variations immunity tests

IEC 61000-6-1 Ed. 2.0 (2005-3), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 6: Generic standards — Section 1: Immunity for residential, commercial and light-industrial environments

IEC 61000-6-2 Ed. 2.0 (2005-01), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 6: Generic standards — Section 2: Immunity for industrial environments

IEC 61000-4-4 Ed. 3.0 (2012-04), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 4: Electrical fast transient/burst immunity test

IEC 61000-4-5 Ed. 2.0 (2005-11) Correction 1 on Ed. 2.0 (2009-10), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 5: Surge immunity test

IEC 61000-4-2 Ed. 2.0 (2008-12), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 2: Electrostatic discharge immunity test

IEC 61000-4-3 Ed. 3.2 (2010-04), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 3: Radiated, radio-frequency, electromagnetic field immunity test

IEC 61000-4-20 Ed. 2.0 (2010-08), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 20: Emission and immunity testing in transverse electromagnetic (TEM) waveguides

IEC 61000-4-6 Ed. 4.0 (2013-10), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 6: Immunity to conducted disturbances, induced by radio-frequency fields

IEC 61000-4-8 Ed. 2.0 (2009-09), Basic EMC publication — Electromagnetic compatibility (EMC) — Part 4: Testing measurement techniques — Section 8: Power frequency magnetic field immunity test

Europese normen

EN 1822-1:2019-10, Particulate air filters (EPA, HEPA and ULPA) — Part 1: Classification, performance testing, marking

Publicaties van de Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML)

OIML R 99-1 & 2 (2008) Instruments for measuring vehicle exhaust emissions

OIML V 2-200 (2012) International Vocabulary of Metrology — Basic and General Concepts and Associated Terms (VIM)

OIML D 11 (2013) General requirements for measuring instruments — Environmental conditions


(1)  Richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 149).


Rectificaties

28.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/65


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/419 van de Raad van 24 februari 2023 tot uitvoering van artikel 8 bis van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

( Publicatieblad van de Europese Unie L 61 van 27 februari 2023 )

Bladzijde 31, vermelding 125, onder het opschrift “Informatie ter identificatie”:

in plaats van:

“ Geboortedatum: 9.5.1958”,

lezen:

“ Geboortedatum: 9.3.1958”.


28.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/66


Rectificatie van Besluit (GBVB) 2023/421 van de Raad van 24 februari 2023 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

( Publicatieblad van de Europese Unie L 61 van 27 februari 2023 )

Bladzijde 52, vermelding 125, onder het opschrift “Informatie ter identificatie”:

in plaats van:

“Geboortedatum: 9.5.1958”,

lezen:

“Geboortedatum: 9.3.1958”.