ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 64

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

66e jaargang
1 maart 2023


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/439 van de Commissie van 16 december 2022 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad om het gebruik van nicotinamideribosidechloride als bron van niacine in voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing toe te staan ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) 2023/440 van de Commissie van 28 februari 2023 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat het gebruik van carbomer in voedingssupplementen betreft ( 1 )

4

 

*

Verordening (EU) 2023/441 van de Commissie van 28 februari 2023 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opname van 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde in de EU-lijst van aroma’s ( 1 )

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/442 van de Commissie van 28 februari 2023 tot opening van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China, voor één Chinese producent-exporteur, tot intrekking van het recht ten aanzien van die producent-exporteur en tot registratie van deze invoer

12

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

1.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/439 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2022

tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad om het gebruik van nicotinamideribosidechloride als bron van niacine in voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing toe te staan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 van de Commissie (1), en met name artikel 16, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 bevat een Unielijst van stoffen die mogen worden toegevoegd aan een of meer van de in artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde categorieën levensmiddelen.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/16 van de Commissie (2) is overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad (3) een vergunning verleend voor het in de handel brengen van nicotinamideribosidechloride als nieuw voedingsmiddel voor gebruik in voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), voor de volwassen bevolking.

(3)

Naar aanleiding van een aanvraag voor uitbreiding van het gebruik van nicotinamideribosidechloride als nieuw voedingsmiddel tot het gebruik ervan voor voedingsdoeleinden als bron van niacine, met name in voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (European Food Safety Authority — “EFSA”) verzocht overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 een advies uit te brengen over een dergelijke uitbreiding van het gebruik en, op basis van de uitkomst van die beoordeling, in het kader van Verordening (EU) nr. 609/2013 de veiligheid en de biobeschikbaarheid van die stof bij toevoeging aan de levensmiddelen in kwestie te evalueren. Op 14 september 2021 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de uitbreiding van het gebruik van nicotinamideribosidechloride als nieuw voedingsmiddel (5). In dat advies heeft de EFSA geconcludeerd dat nicotinamideribosidechloride even veilig als zuiver nicotinamide is voor gebruik in voeding voor medisch gebruik en in de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing. Voorts heeft de EFSA de biologische beschikbaarheid van nicotinamide, een vorm van niacine, uit nicotinamideribosidechloride bevestigd.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1160 van de Commissie (6) staat het gebruik van nicotinamideribosidechloride onder bepaalde voorwaarden toe in onder meer voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing voor de volwassen bevolking, met uitzondering van zwangere en borstvoeding gevende vrouwen.

(5)

De Commissie is van oordeel dat het advies van de EFSA ook voldoende redenen bevat om vast te stellen dat nicotinamideribosidechloride geen veiligheidsrisico oplevert als bron van niacine bij gebruik in voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1160. Daarom moet het gebruik van nicotinamideribosidechloride als bron van niacine in voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing worden toegestaan. Die stof moet daarom worden opgenomen in de in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 opgenomen Unielijst van stoffen die aan bepaalde categorieën levensmiddelen mogen worden toegevoegd.

(6)

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 181 van 29.6.2013, blz. 35.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/16 van de Commissie van 10 januari 2020 tot toelating van het in de handel brengen van nicotinamideribosidechloride als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (PB L 7 van 13.1.2020, blz. 6).

(3)  Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).

(5)  Scientific opinion on the extension of use of nicotinamide riboside chloride as a novel food pursuant to Regulation (EU) 2015/2283, EFSA Journal 2021;19(11):6843.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1160 van de Commissie van 5 juli 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wat betreft de gebruiksvoorwaarden voor en specificaties van het nieuwe voedingsmiddel nicotinamideribosidechloride (PB L 179 van 6.7.2022, blz. 25).


BIJLAGE

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 wordt in de categorie “Vitaminen” onder “Niacine” de volgende vermelding toegevoegd na de vermelding “nicotinamide”:

“nicotinamideribosidechloride

 

 

X

X”


1.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/4


VERORDENING (EU) 2023/440 VAN DE COMMISSIE

van 28 februari 2023

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat het gebruik van carbomer in voedingssupplementen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, en artikel 14,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en de desbetreffende gebruiksvoorwaarden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven, met inbegrip van kleurstoffen en zoetstoffen, vastgesteld.

(3)

Die lijsten kunnen overeenkomstig de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 bedoelde uniforme procedure hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt.

(4)

Op 22 april 2020 is een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van carbomer als vulstof en stabilisator in vaste voedingssupplementen en als stabilisator en verdikkingsmiddel in vloeibare voedingssupplementen. De aanvraag is krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 toegankelijk gemaakt voor de lidstaten.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft de veiligheid van vernette polyacrylzuurpolymeren (carbomer) bij gebruik als levensmiddelenadditief beoordeeld (4) en geconcludeerd dat het gebruik ervan in vloeibare voedingssupplementen bij een maximumconcentratie van 30 000 mg/kg en in vaste voedingssupplementen bij een typische concentratie van 200 000 mg/kg geen veiligheidsrisico oplevert.

(6)

Carbomer is bedoeld voor gebruik in vaste voedingssupplementen voor de gecontroleerde afgifte van nutriënten over een langere tijdspanne, waardoor kleinere tabletten mogelijk zijn die gemakkelijker door de consument kunnen worden ingeslikt. In vloeibare voedingssupplementen is carbomer bedoeld voor gebruik in formuleringen met een breed scala aan reologische en vloei-eigenschappen die stabiel zijn bij een lager polymeergehalte.

(7)

Daarom moet het levensmiddelenadditief “carbomer” (E 1210) als vulmiddel en stabilisator in vaste voedingssupplementen en als stabilisator en verdikkingsmiddel in vloeibare voedingssupplementen worden toegelaten.

(8)

Omdat carbomer (E 1210) voor het eerst in de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt opgenomen, moeten de specificaties ervan in Verordening (EU) nr. 231/2012 worden opgenomen.

(9)

De Verordeningen (EG) nr. 1333/2008 en (EU) nr. 231/2012 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)   PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(4)  EFSA Journal 2021;19(8):6693.


BIJLAGE I

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel B, punt 3 (Andere additieven dan kleurstoffen en zoetstoffen), wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 1209 de volgende vermelding ingevoegd:

“E 1210

Carbomer”

b)

deel E wordt als volgt gewijzigd:

1)

in levensmiddelencategorie 17.1 (Voedingssupplementen in vaste vorm, met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters) wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 1209 de volgende vermelding ingevoegd:

 

“E 1210

Carbomer

200 000 ”

 

 

2)

in levensmiddelencategorie 17.2 (Voedingssupplementen in vloeibare vorm, met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters) wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 969 de volgende vermelding ingevoegd:

 

“E 1210

Carbomer

30 000 ”

 

 


BIJLAGE II

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt na de vermelding voor E 1209 de volgende vermelding ingevoegd:

 

E 1210 CARBOMER

Synoniemen

Carbomer, carboxypolymethyleen; homopolymeer van carbomer

Definitie

Polymeren met hoogmoleculaire massa verkregen door polymerisatie van acrylzuur en vernetting met allylpentaërytritol. De polymeren worden in ethylacetaat gesynthetiseerd met behulp van een peroxide als initiator van polymerisatie met vrije radicalen.

CAS-nr.

9007-20-9 (primaire CAS), 9003-01-4 (secundaire CAS)

Chemische naam

Homopolymeer van carbomer, vernet met allylpentaërytritol

Chemische formule

-(CH2-CH) m -(XM) p

COOH

m: aantal monomeereenheden; XM: vernetter, p: aantal vernettereenheden, waarbij m>>p

Massagemiddelde relatieve molecuulmassa

 

Gehalte

Minimaal 56 % en maximaal 68 % carbonzuur (van de gedroogde stof)

Beschrijving

Wit of bijna wit, luchtig, hygroscopisch poeder of korrels

Identificatie

 

Verzwakte totale reflecterende infraroodspectroscopie

Proton-kernspinresonantiespectroscopie

Karakteristiek voor de verbinding

Viscositeit (Brookfield-viscositeitsmeting, 20 tpm) 25 °C

Type B

Type A

Type A

29 400 -39 400 mPa s

4 000 -11 000 mPa s

Fysische vorm

poeder

poeder

korrels

Door zeef van 40 mesh, % 425 μm

Min. 95

Door zeef van 100 mesh, % 150 μm

Max. 10

Oplosbaarheid

Onoplosbaar in water. Zwelt onder invloed van water en vormt hydrogels in waterige dispersies.

Zuiverheid

 

Monomeerresten

Acrylzuur: niet meer dan 100 mg/kg

Resterende vernetter

Tri- en tetraällylpentaërytritol: niet meer dan 1 000 mg/kg

Oplosmiddelresten

Ethylacetaat: niet meer dan 0,5 % (m/m)

2-ethylhexanol:

niet meer dan 100 mg/kg

2-ethylhexylacetaat:

niet meer dan 100 mg/kg

Fractie met een lagere molecuulmassa < 1 000 Da

Niet meer dan 0,75 % (m/m)

Gewichtsverlies bij drogen

Niet meer dan 2 %

Sulfaatas

Niet meer dan 2,5 %”


1.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/9


VERORDENING (EU) 2023/441 VAN DE COMMISSIE

van 28 februari 2023

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opname van 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde in de EU-lijst van aroma’s

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (1), en met name artikel 11, lid 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 bevat een EU-lijst van voor gebruik in en op levensmiddelen goedgekeurde aroma’s en uitgangsmaterialen met de gebruiksvoorwaarden ervan.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie (3) is de lijst van aromastoffen vastgesteld en in deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 opgenomen.

(3)

Die lijst kan hetzij op initiatief van de Commissie hetzij ingevolge een aanvraag door een lidstaat of belanghebbende partij volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 worden bijgewerkt.

(4)

Op 17 december 2019 is bij de Commissie een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde (FL nr. 05.229) als aromastof voor gebruik in verschillende levensmiddelen die onder een aantal van de levensmiddelencategorieën in de EU-lijst van aroma’s en uitgangsmaterialen vallen. De aanvraag is ter advies voorgelegd aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). De Commissie heeft de aanvraag vervolgens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 ook toegankelijk gemaakt voor de lidstaten.

(5)

In haar advies van 29 september 2021 (4) heeft de EFSA de veiligheid van de stof FL-nr. 05.229 als aromastof beoordeeld en geconcludeerd dat er geen veiligheidsrisico is bij het geschatte niveau van blootstelling via de voeding, berekend met behulp van de zogenoemde “added portions exposure technique (APET)” op basis van de beoogde toepassingen en gebruiksniveaus. De EFSA heeft verduidelijkt dat de beoordeling alleen van toepassing is indien het levensmiddelenaroma uit de plant Periploca sepium is geïsoleerd met behulp van methoden die resulteren in een eindproduct met de in het advies beschreven zuiverheids- en residugehalten. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de cumulatieve blootstelling aan FL nr. 05.229 en de drie structureel verwante stoffen geen veiligheidsrisico oplevert.

(6)

Volgens de informatie die beschikbaar is op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) (5) heeft de registrant van 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde aangegeven dat die stof 1-methyl-2-pyrrolidon (EG-nr. 212-828-1, CAS-nr. 872-50-4) als stabilisator kan bevatten. 1-methyl-2-pyrrolidon (ook wel N-methyl-2-pyrrolidon (NMP) genoemd) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (6) ingedeeld als giftig voor de voortplanting (categorie 1B). Daarom heeft de EFSA de aanvrager verzocht te bevestigen dat 1-methyl-2-pyrrolidon niet wordt gebruikt bij de vervaardiging van 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde dat wordt aangeboden voor gebruik als levensmiddelenaroma. In zijn antwoord heeft de aanvrager van het verzoek bevestigd dat 1-methyl-2-pyrrolidon niet in het extractieproces wordt gebruikt als oplosmiddel, technische hulpstof, stabilisator of op enige andere wijze bij de productie van deze stof. Daarom was de EFSA van oordeel dat 1-methyl-2-pyrrolidon naar verwachting niet aanwezig zal zijn in de oplosmiddelen die worden gebruikt in het in het aanvraagdossier beschreven productieproces. Daarnaast heeft de EFSA nota genomen van het feit dat er volgens het advies van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) over NMP (7) geen bekende natuurlijke bronnen van NMP zijn. Daarom heeft de EFSA geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat 1-methyl-2-pyrrolidon aanwezig is in de aromastof 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde als die volgens de in het wetenschappelijk advies beschreven procedure wordt geproduceerd.

(7)

Aangezien het gebruik van de stof FL-nr. 05.229 als aromastof onder de gespecificeerde gebruiksvoorwaarden geen gevaar voor de gezondheid oplevert en de consument naar verwachting niet zal misleiden, is het passend dit gebruik toe te staan in het licht van het advies van de EFSA.

(8)

Deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd om 2-hydroxy-4-methoxybenzaldehyde in de EU-lijst van aroma’s op te nemen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.

(2)   PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie van 1 oktober 2012 tot vaststelling van de lijst van aromastoffen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad, tot opname van die lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1565/2000 van de Commissie en Beschikking 1999/217/EG van de Commissie (PB L 267 van 2.10.2012, blz. 1).

(4)   EFSA Journal 2021;19(11):6883.

(5)  https://echa.europa.eu/it/registration-dossier/-/registered-dossier/23928/2/1

(6)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(7)  WCCV (Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid), 2011, Advies over N-Methyl-2-pyrrolidon (NMP), 22 maart 2011.


BIJLAGE

In bijlage I, deel A, afdeling 2, tabel 1, bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt na de vermelding voor FL nr. 05.226 de volgende vermelding ingevoegd:

“05.229

2-hydroxy-4- methoxybenzaldehyde

673-22-3

 

 

Geïsoleerd uit Periploca sepium

 

EFSA”


1.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/442 VAN DE COMMISSIE

van 28 februari 2023

tot opening van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China, voor één Chinese producent-exporteur, tot intrekking van het recht ten aanzien van die producent-exporteur en tot registratie van deze invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 4, en artikel 14, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   VERZOEK

(1)

Op 26 april 2022 heeft de Commissie een verzoek ontvangen om op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen. Het verzoek is op 14 oktober 2022 geactualiseerd.

(2)

Het verzoek werd ingediend door Xinjiang Xinlianxin Energy Chemical Co., Ltd (“de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur van melamine in de Volksrepubliek China (“de VRC”).

2.   ONDERZOCHT PRODUCT

(3)

Het onderzochte product is melamine, momenteel ingedeeld onder GN-code 2933 61 00, van oorsprong uit de VRC.

(4)

Melamine is een wit kristallijn poeder verkregen uit ureum. Het wordt voornamelijk gebruikt in laminaten, vormpoeder, houten panelen en bekledingsharsen.

3.   BESTAANDE MAATREGELEN

(5)

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 457/2011 van de Raad (2) en werd uitgebreid bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 van de Commissie (3). Het recht is ingesteld in de vorm van een minimuminvoerprijs (“MIP”) voor de medewerkende producenten-exporteurs en van een vast recht per ton voor alle andere producenten-exporteurs.

(6)

Op 1 juli 2022 heeft de Commissie naar aanleiding van een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek geopend in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van melamine van oorsprong uit de VRC (4).

4.   MOTIVERING VAN HET NIEUWE ONDERZOEK

(7)

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij het onderzochte product tijdens het onderzoektijdvak waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd (van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009), niet naar de Unie heeft uitgevoerd.

(8)

Hij heeft verder voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij niet verbonden is met een producent-exporteur van het onderzochte product die aan de geldende antidumpingrechten onderworpen is.

(9)

Ten slotte heeft de indiener van het verzoek voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij na het einde van het onderzoektijdvak waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, is begonnen met het uitvoeren van het onderzochte product naar de Unie.

5.   PROCEDURE

5.1.   Opening van het onderzoek

(10)

Na onderzoek van het beschikbare bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit voldoende was om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening teneinde voor de indiener van het verzoek een individuele dumpingmarge te kunnen vaststellen. Indien dumping wordt geconstateerd, zal de Commissie de hoogte bepalen van het recht dat moet worden toegepast op het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek is vervaardigd.

(11)

Overeenkomstig artikel 11, leden 3 en 4, van de basisverordening moet de normale waarde voor de indiener van het verzoek worden vastgesteld volgens de in artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, van de basisverordening vastgelegde methode, aangezien het meest recente nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen na 20 december 2017 werd geopend.

(12)

De bekende betrokken producenten in de Unie zijn op 2 december 2022 van het verzoek om een nieuw onderzoek in kennis gesteld en zijn tot en met 15 december 2022 in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken.

(13)

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (5) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.2.   Intrekking van de bestaande maatregelen en registratie van de invoer

(14)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het geldende antidumpingrecht worden ingetrokken ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek is vervaardigd. Tegelijkertijd moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening, worden geregistreerd om te garanderen dat vanaf de datum van registratie van deze invoer antidumpingrechten kunnen worden geheven indien uit het nieuwe onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek het betrokken product met dumping naar de Unie uitvoert. Voorts merkt de Commissie op dat het in dit stadium niet mogelijk is een betrouwbare raming te maken van de bedragen die eventueel later verschuldigd zullen zijn, onverminderd artikel 9, lid 4, van de basisverordening. Indien het verzoek wordt ingetrokken en het nieuwe onderzoek wordt beëindigd, blijft het bedrag van de verschuldigde rechten voor de geregistreerde invoer gebaseerd op het antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 is vastgesteld voor “alle andere ondernemingen”, afhankelijk van de resultaten van het in overweging 6 vermelde nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

5.3.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek

(15)

Het onderzoek zal de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 bestrijken (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). De Commissie behoudt zich evenwel het recht voor ook te onderzoeken of er mogelijk in een daaropvolgende periode transacties hebben plaatsgevonden, en zij kan het tijdvak van het nieuwe onderzoek waar nodig wijzigen in het licht van de bevindingen van het onderzoek.

5.4.   Onderzoek naar de indiener van het verzoek

(16)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, heeft de Commissie een vragenlijst voor de indiener van het verzoek beschikbaar gesteld in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van het directoraat-generaal Handel (https://tron.trade.ec.europa.eu/investigations/case-view?caseId=2657). De indiener van het verzoek moet de ingevulde vragenlijst binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn indienen.

5.5.   Andere schriftelijke opmerkingen

(17)

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van deze verordening hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.   Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

(18)

Alle belanghebbenden kunnen binnen de in artikel 4, lid 3, van deze verordening vermelde termijnen verzoeken om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over kwesties die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

(19)

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten partijen de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens aan belanghebbenden in dit onderzoek te verstrekken in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

(20)

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (6). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

(21)

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.

(22)

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

(23)

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen.

(24)

Om toegang tot het platform TRON.tdi te krijgen, moeten belanghebbenden over een EU Login-account beschikken. Volledige instructies over het registreren voor en het gebruik van het platform TRON.tdi zijn online beschikbaar (https://webgate.ec.europa.eu/tron/resources/documents/gettingStarted.pdf).

(25)

Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://europa.eu/!7tHpY3).

(26)

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://webgate.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mail: TRADE-R791-MELAMINE@ec.europa.eu

6.   NIET-MEDEWERKING

(27)

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

(28)

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, zullen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

(29)

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

7.   RAADADVISEUR-AUDITEUR

(30)

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

(31)

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

(32)

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de daarvoor geldende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

(33)

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (https://policy.trade.ec.europa.eu/contacts/hearing-officer_en).

8.   TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK

(34)

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden afgesloten.

9.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(35)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(36)

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (https://europa.eu/!vr4g9W),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een nieuw onderzoek ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 geopend om vast te stellen of een individueel antidumpingrecht moet worden ingesteld op melamine, momenteel ingedeeld onder GN-code 2933 61 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en vervaardigd voor uitvoer naar de Unie door Xinjiang Xinlianxin Energy Chemical Co., Ltd (aanvullende Taric-code 899B).

Artikel 2

Het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product.

Artikel 3

De nationale douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 passende maatregelen om de invoer van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product te registreren.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.

Artikel 4

1.   Belanghebbenden moeten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening contact opnemen met de Commissie.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders aangegeven, binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.

3.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord. Een verzoek om te worden gehoord over kwesties die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 457/2011 van de Raad van 10 mei 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 124 van 13.5.2011, blz. 2).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 van de Commissie van 30 juni 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 170 van 1.7.2017, blz. 62).

(4)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek in het verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 252 van 1.7.2022, blz. 6).

(5)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29

(6)  Een “ Sensitive ”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(7)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).