ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 28

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

66e jaargang
31 januari 2023


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden

1

 

*

Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

220

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/1


VERORDENING (EU) 2023/194 VAN DE RAAD

van 30 januari 2023

tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden aangenomen met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, en adviezen die zijn ontvangen van adviesraden.

(2)

Het is aan de Raad om maatregelen aan te nemen inzake de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, waar nodig, functioneel daarmee verbonden voorwaarden. Op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Daarnaast moeten voor bestanden die onder een meerjarenplan vallen, totale toegestane vangsten (TAC’s) worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers en maatregelen van die plannen. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die Verordening moeten de vangstmogelijkheden zodanig aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij gewaarborgd is.

(3)

TAC’s moeten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. TAC’s moeten ook overeenkomstig de desbetreffende meerjarenplannen worden vastgesteld.

(4)

Uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, sinds 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting, hoewel er bepaalde vrijstellingen van toepassing kunnen zijn. Op basis van gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere uitvoeringsbepalingen voor de aanlandingsverplichting in de vorm van teruggooiplannen voor specifieke visserijen.

(5)

Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet er rekening mee worden gehouden dat teruggooi in principe niet meer is toegestaan. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van die voor de aanlandingen oftewel de gewenste vangsten) die door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) worden aangeleverd. De hoeveelheden die bij wijze van vrijstelling van de aanlandingsverplichting nog wel mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten.

(6)

Voor bepaalde bestanden beveelt de ICES nulvangsten aan. Echter, indien de TAC’s voor die bestanden op het aanbevolen niveau worden vastgesteld, zou de verplichting tot aanlanding van alle vangsten, inclusief bijvangsten van die bestanden in gemengde visserijen, resulteren in het verschijnsel van “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Om een evenwicht te vinden tussen de instandhouding van de visserijen, in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet zou gebeuren, en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, moeten voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten worden vastgesteld. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen. Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC’s zijn vastgesteld, moeten de vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, worden vastgesteld op niveaus die de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. Ook moeten technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen.

(7)

Om er zo veel mogelijk voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden benut, moet een quotumruilsysteem worden opgezet voor de lidstaten die geen quotum hebben voor hun onvermijdelijke bijvangsten.

(8)

Het meerjarenplan voor de Noordzee is ingevoerd bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (2) en trad in 2018 in werking. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren is ingevoerd bij Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (3) en trad in 2019 in werking. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1, lid 1, van die verordeningen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld overeenkomstig de bandbreedte van visserijsterftewaarden die de MDO opleveren (“FMDO-bandbreedte”) en de vrijwaringsmaatregelen van die verordeningen. De FMDO-bandbreedten zijn vermeld in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, moeten de vangstmogelijkheden voor de bijvangstbestanden worden vastgesteld conform de voorzorgsbenadering, zoals aangegeven in die verordeningen.

(9)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2018/973 en artikel 8 van Verordening (EU) 2019/472 moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden lager is dan het grensreferentiepunt voor biomassa (Blim(4), extra herstelmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau komt dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het bestand in kwestie wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd.

(10)

De TAC’s voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(11)

Voor bestanden waarvoor niet voldoende betrouwbare gegevens voorhanden zijn waarop ramingen van de omvang ervan kunnen worden gebaseerd, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, en met name de beschikbare informatie over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

(12)

Krachtens het bij Verordening (EU) 2019/472 ingevoerde meerjarenplan voor de westelijke wateren moet het streefcijfer voor visserijsterfte voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden binnen de in artikel 2, punt 2), van die verordening gedefinieerde FMDO-bandbreedten blijven, zulks overeenkomstig artikel 4 van die verordening. De totale visserijsterfte voor zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom overeenkomstig het MDO-advies van de ICES en de FMDO-puntwaarde worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de commerciële vangsten, met inbegrip van aanlandingen en teruggooi, en de recreatieve vangsten. De FMDO-puntwaarde is de visserijsterfte die de langetermijn-MDO oplevert. De betrokken lidstaten (Frankrijk en Spanje) moeten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.

(13)

De maatregelen voor de recreatievisserij op zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b moeten worden gehandhaafd, gezien de grote impact van die visserij op dat bestand. De meeneemlimiet moet worden gehandhaafd in lijn met het wetenschappelijk advies. Vaste netten moeten worden uitgesloten omdat deze niet selectief genoeg zijn en er waarschijnlijk meer exemplaren mee worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie, en met name de afhankelijkheid van de commerciële vissers in de kustgemeenschappen van de bestanden in kwestie, is met de maatregelen voor zeebaars een goed evenwicht gevonden tussen de belangen van de commerciële vissers en van de recreatievissers. Met die maatregelen kunnen recreatievissers vis vangen doordat rekening wordt gehouden met het effect ervan op de bestanden.

(14)

Op 4 november 2021 adviseerde de ICES dat er, bij toepassing van de voorzorgsbenadering, voor 2022 in het hele natuurlijke verspreidingsgebied, in alle habitats en in alle levensfasen nulvangsten van Europese aal (Anguilla anguilla) moesten zijn. Dat advies geldt voor zowel de recreatieve als de commerciële vangsten en heeft ook betrekking op vangsten van glasalen voor uitzetting en kweek. De ICES erkende ook dat vangsten die uitsluitend met het oog op latere vrijlating plaatsvinden, deel van de instandhoudingsmaatregelen kunnen uitmaken indien die maatregelen de totale overlevingskansen vergroten. De Commissie raadpleegde de adviesraden en de regionale groepen van lidstaten over de wijze waarop dit ICES-advies het best kon worden uitgevoerd. Voorts merkte de ICES op 30 mei 2022 op dat, ondanks de inspanningen van de lidstaten, over het geheel genomen geen vooruitgang werd geboekt bij de doelstelling dat in de hele Unie 40 % van de biomassa aan schieraal naar zee moet kunnen ontsnappen, conform artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (6), en dat geen duidelijke sterftepatronen werden waargenomen. Ook adviseerde de ICES dat de inspanningen gericht moeten zijn op instandhoudingsmaatregelen die per definitie een grote kans maken om de sterfte terug te dringen en het ontsnappingspercentage te verhogen.

(15)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) aanbeveling GFCM/45/2022/1 tot versterking van de beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee (de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM), die voorheen zijn vastgesteld in aanbeveling GFCM/42/20218/1, aangenomen. Die maatregelen omvatten een jaarlijkse sluitingsperiode van zes maanden die door elke verdragsluitende partij moet worden vastgesteld overeenkomstig het beheersplan of de beheersplannen voor aal en de temporele migratiepatronen van aal in de verdragsluitende partijen, alsmede een verbod op recreatievisserij. De verdragsluitende partijen kunnen besluiten een sluitingsperiode van zes opeenvolgende maanden vast te stellen, of een sluitingsperiode van 1 januari tot en met 31 maart en drie aanvullende maanden naar keuze tussen 1 april en 30 november. Overeenkomstig Aanbeveling GFCM/45/2022/1 moet de sluitingsperiode voor commerciële activiteiten en het verbod op recreatievisserij gelden voor alle mariene wateren van de Middellandse Zee en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. Aangezien Aanbeveling GFCM/45/2022/1 niet geldt voor de Zwarte Zee en aangezien de Zwarte Zee en de daarmee verbonden riviersystemen geen natuurlijke habitat voor Europese aal vormen met het oog op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1100/2007 (7), mogen de maatregelen betreffende aal niet gelden voor de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29 van de GFCM).

(16)

Op 3 november 2022 heeft de ICES voor 2023 zijn nulvangstadvies voor aal in alle habitats herhaald. Op basis van dat advies en rekening houdend met de feedback die tijdens de raadpleging van de belanghebbenden is ontvangen, is het passend de sluitingsperiode uit te breiden tot zes maanden voor alle aalvisserijactiviteiten in de wateren van de Unie in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Een sluitingsperiode van zes maanden moet het bestand beter beschermen dan de huidige nationale en Uniemaatregelen. De uitgebreide sluitingsperiode, waarin uitzettingsmaatregelen mogelijk blijven, zal het aalbestand helpen herstellen en zo bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad dat ten minste 40 % van de volwassen alen naar zee moet kunnen ontsnappen.

(17)

De periode van migratie van aal wordt in alle relevante wateren beïnvloed door een breed scala aan milieu- en biologische factoren en kan dus variëren naargelang de levensfase van aal en afhankelijk van de habitat en het geografische gebied, met name zeestraten. Daarom kan het passend zijn verschillende sluitingsperioden vast te stellen, met name voor de verschillende visserijgebieden van een lidstaat en voor verschillende visserijen binnen die visserijgebieden, teneinde rekening te houden met die elementen en met de temporele en geografische migratiepatronen van aal in de levensfase van respectievelijk glasaal en schieraal. De betrokken lidstaten moeten op basis van die elementen de desbetreffende sluitingsperiode(n) vaststellen.

(18)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad is het uitzetten van glasaal een instandhoudingsmaatregel die bepaalde lidstaten in hun beheersplannen voor aal hebben opgenomen. Voor de uitvoering van deze instandhoudingsmaatregel door die lidstaten moet er op bepaalde momenten van het jaar glasaal worden gevangen. Om de economische levensvatbaarheid van de visserij op glasaal te waarborgen, moet het vangen van bepaalde glasaal ook voor andere doeleinden worden toegestaan. Ten slotte is het, gezien de toestand van het aalbestand, passend de recreatievisserij op aal te verbieden.

(19)

Het wetenschappelijk advies voor bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) is een nulvangst wegens de slechte staat van instandhouding ervan. Bovendien betekent de hoge overlevingskans dat teruggooi, in plaats van aanlanding van de vangsten, bevorderlijk is voor de instandhouding van die bestanden, aangezien teruggooi niet wordt geacht de visserijsterfte aanzienlijk te verhogen. Het vissen op die soorten moet derhalve worden verboden. Op grond van artikel 15, lid 4, punt a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting niet voor soorten waarop niet mag worden gevist.

(20)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding ervan meebrengen. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd door middel van een totaalverbod op de visserij daarop.

(21)

Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Manilla, 23-28 oktober 2017) is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de Aanhangsels I en II van dat verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in om het even welke wateren en vaartuigen van buiten de Unie die actief zijn in de wateren van de Unie, de beschermde status van die soorten in acht moeten nemen.

(22)

Om de benutting van de vangstmogelijkheden te maximaliseren, is het passend de mogelijkheid te bieden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen.

(23)

Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (8) heeft aanvullende voorwaarden geïntroduceerd voor het meerjarenbeheer van de TAC’s, waaronder flexibiliteitsbepalingen voor voorzorgs- en analytische TAC’s (artikelen 3 en 4). Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s op basis van met name hun biologische toestand bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet gelden. Bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is een jaarflexibiliteitsmechanisme ingevoerd voor alle onder de aanlandingsverplichting vallende bestanden. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit afbreuk doet aan het beginsel van rationele en verantwoorde exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee, aan de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen en aan de biologische toestand van de bestanden, mogen de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC’s wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

(24)

Indien een TAC aan slechts één lidstaat wordt toegewezen, moet die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden gemachtigd om die TAC te bepalen. Er moet worden gewaarborgd dat de lidstaat bij het bepalen van het TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

(25)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2023 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627.

(26)

De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (9), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening, betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moet worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij bij de Commissie gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen.

(27)

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 de instandhoudingsmaatregelen bevestigd voor de twee roodbaarsbestanden (Sebastes mentella), met name ondiep pelagisch en diep pelagisch, in de Irminger Zee en daaraan grenzende wateren, waarbij gerichte visserij op die bestanden alsook ondersteunende activiteiten worden verboden. Bovendien stelde de NEAFC een verbod in op visserijactiviteiten in het gebied waar roodbaarzen samenkomen, teneinde bijvangsten ervan tot een minimum te beperken. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. De NEAFC heeft geen aanbevelingen aangenomen voor roodbaars en Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de ICES-deelgebieden 1 en 2. De quota van de Unie moeten derhalve worden vastgesteld in lijn met het in de NEAFC ingenomen standpunt van de Unie. Gezien de lopende besprekingen over de uitvoering van het politiek akkoord tussen de Unie en Noorwegen met betrekking tot de visserij in de ICES-gebieden 1 en 2, is het echter passend dat de Unie na 31 maart 2023 de TAC voor roodbaars in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 vaststelt, omdat de visserij beperkt is tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2023, en dat de Unie een voorlopig quotum van de Unie voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor het eerste kwartaal van 2023 vaststelt op 25 % van het totale quotum van de Unie van 1 711 ton, wat overeenkomt met 9,25 % van de TAC zoals voorgesteld door de EU tijdens de jaarvergadering van de NEAFC (18 494 ton).

(28)

De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) is tijdens haar jaarvergadering van 2022 overeengekomen de in 2022 vastgestelde TAC’s voor mediterrane en Noord-Atlantische zwaardvis (Xiphias gladius), mediterrane witte tonijn (Thunnus alalunga), blauwe marlijn (Makaira nigricans), witte marlijn (Tetrapturus albidus), geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en blauwe haai (Prionace glauca) te behouden voor 2023. De Iccat heeft voor 2023 ook TAC’s vastgesteld voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) en voor Zuid-Atlantische zwaardvis van respectievelijk 40 570 en 10 000 ton. De Iccat heeft ook toegewezen quota voor mediterrane witte tonijn voor 2023 en 2024 vastgesteld. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(29)

Voor het eerst heeft de Iccat ook een beheersprocedure voor Atlantische blauwvintonijn vastgesteld. Deze maatregel is erop gericht duurzame en winstgevende visserij op lange termijn tot stand te brengen voor zowel het westelijke bestand als het bestand in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. De beheersprocedure draagt bij tot de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor oostelijke en westelijke blauwvintonijn, onder meer door de vaststelling van beheerscycli van drie jaar en een uitvoeringsschema tot en met 2028. De TAC op grond van de beheersprocedure voor de periode 2023-2025 bedraagt 40 570 ton per jaar voor de bestanden van het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Deze maatregelen moeten derhalve worden geïmplementeerd in het recht van de Unie.

(30)

De Iccat heeft een beheersplan vastgesteld voor Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus) die als bijvangst bij andere door de Iccat beheerde visserijen worden gevangen, om, met ingang van 2023, de overbevissing onmiddellijk tegen te gaan en geleidelijk een biomassaniveau te bereiken dat de MDO kan opleveren. Dit plan voorziet in het aan boord houden van bijvangsten van Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien voor een totaal van 1 295 ton, wat overeenkomt met 503 ton voor de Unie. Volgens de Iccat-aanbeveling vormt de beperkte hoeveelheid bijvangsten die aan boord mag worden gehouden, geen duurzaam recht en laat zij toekomstige toewijzingen onverlet. Deze maatregel moet derhalve in het recht van de Unie worden geïmplementeerd door een bijvangst-TAC en een overeenkomstig Unie-quotum vast te stellen.

(31)

Om de visserijsterfte van jonge grootoogtonijnen en geelvintonijnen te beperken, heeft de Iccat voor 2023 ook een maximum van 300 visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) per vissersvaartuig behouden, evenals een sluitingsperiode van 72 dagen voor het gebruik van FAD’s. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(32)

De Iccat heeft tijdens haar jaarvergadering van 2021 eveneens een 15-jarig herstelplan (voor 2022-2036) aangenomen voor mediterrane witte tonijn. Voor 2023 heeft de Iccat de TAC voor mediterrane witte tonijn op 2 500 ton vastgesteld. Bovendien heeft de Iccat voor Noord-Atlantische witte tonijn een TAC van 37 801 ton vastgesteld voor de periode 2022-2023, op grond van de vangstcontroleregeling en met het oog op de vaststelling van een procedure voor het langetermijnbeheer van dit bestand. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(33)

Op grond van verscheidene aanbevelingen van de Iccat kan de Unie op verzoek een percentage van haar ongebruikte quotum van Iccat-bestanden gedurende de periode van twee jaar overdragen. Deze aanbevelingen moeten zo spoedig mogelijk in het recht van de Unie worden geïmplementeerd op basis van het voorstel van de Commissie van 2 april 2022 (10), zodat de lidstaten de door de Iccat voor 2023 vastgestelde quota van de Unie voor Iccat-bestanden in hun geheel kunnen gebruiken. In afwachting van de implementatie van die aanbevelingen in het recht van de Unie, moeten voor bepaalde bestanden quota voor de afzonderlijke lidstaten worden vastgesteld op basis van het totale quotum van de Unie voor 2023, zoals dat is overeengekomen door de Iccat vóór de aanpassingen wegens overbevissing of onderbevissing door de lidstaten. De quota van de afzonderlijke lidstaten voor 2023 moeten later met eventuele door de Iccat toegepaste verlagingen in overeenstemming worden gebracht op basis van de regels van de Unie voor verlagingen op grond van artikel 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en rekening houdend met de mededeling van de Commissie over de richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van die verordening (11).

(34)

De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen voor de periode van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(35)

De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 de eerder vastgestelde maatregelen die van toepassing waren in het IOTC-bevoegdheidsgebied, gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie geïmplementeerd blijven.

(36)

De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vindt plaats van 6 tot en met 15 februari 2023. In afwachting van die jaarvergadering en de vaststelling van de TAC’s voor 2023 moeten de huidige maatregelen voor het SPRFMO-verdragsgebied die functioneel met de TAC’s verbonden zijn, voorlopig worden gehandhaafd.

(37)

De Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 besloten de huidige maatregelen voor het verdragsgebied te handhaven. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(38)

De Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 de TAC voor zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) voor 2023, zoals vastgesteld tijdens de jaarvergadering van 2020 voor een periode van drie jaar (2021-2023), bevestigd. Die maatregel moet in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(39)

De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Seafo) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 besloten om in 2023 het merendeel van de TAC’s voor 2022 voor de onder haar bevoegdheid vallende soorten te behouden tot haar volgende jaarvergadering in 2023.

(40)

De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 besloten de huidige maatregelen voor het WCPFC-verdragsgebied te handhaven. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(41)

De Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) heeft tijdens haar 44e jaarvergadering in 2022 een aantal vangstmogelijkheden voor 2023 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(42)

Tijdens de negende jaarvergadering van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) in 2022 werd besloten de eerder vastgestelde vangstmogelijkheden voor de onder die overeenkomst vallende bestanden te behouden. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie geïmplementeerd blijven.

(43)

Uit hoofde van artikel 498, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (12) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), moeten de Unie en het Verenigd Koninkrijk jaarlijks overleg houden om, uiterlijk op 10 december van elk jaar, de TAC’s voor het volgende jaar overeen te komen voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Indien zulke TAC’s niet uiterlijk op 10 december zijn overeengekomen, moeten de partijen het overleg onmiddellijk voortzetten met het blijvende doel de TAC’s overeen te komen, zoals vereist op grond van artikel 499, lid 1, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.

(44)

In 2022 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen trilateraal overleg gehouden over zes gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in de gebieden onder de jurisdictie van alle drie de partijen, om overeenstemming te bereiken over het beheer van die bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor 2023. Dat overleg vond plaats tussen 3 november en 9 december 2022, op basis van het door de Raad op 20 oktober 2022 bekrachtigde standpunt van de Unie. Het resultaat van het overleg werd vastgelegd in goedgekeurde notulen, die op 9 december 2022 werden ondertekend door de delegatiehoofden van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveau, samen met de andere bepalingen van de goedgekeurde notulen.

(45)

Ten behoeve van het herstel en duurzame langetermijnbeheer van kabeljauw in de Noordzee in overeenstemming met artikel 13 van Verordening (EU) 2018/973, moeten de met het VK en Noorwegen in 2022 overeengekomen herstelmaatregelen voor dit bestand worden gehandhaafd.

(46)

De Unie houdt jaarlijks bilateraal overleg met Noorwegen over twee gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in het Skagerrak, om overeenstemming te bereiken over het beheer van die bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor het volgende jaar, alsook de uitwisseling van quota en toegangsregelingen.

(47)

De Unie houdt multilateraal overleg met de kuststaten over de vaststelling van vangstmogelijkheden voor grote pelagische bestanden, waaronder makreel, blauwe wijting en Atlantisch-Scandinavische haring, en over een verdelingsregeling voor makreel.

(48)

Aangezien het bilaterale overleg met Noorwegen nog niet is afgerond, moet de Raad, met volledige inachtneming van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos), voorlopige TAC’s vastleggen voor de Uniewateren en de internationale wateren, en de wateren waartoe vissersvaartuigen van de Unie toegang krijgen, en Noorwegen daarvan in kennis stellen. Deze voorlopige TAC’s zijn gebaseerd op een verlenging van de TAC’s die door de Raad zijn vastgesteld voor 2022, waarbij een verhouding van 25 % wordt toegepast op die TAC-niveaus voor 2022 om zo het eerste kwartaal van 2023 te bestrijken.

(49)

De voorlopige TAC’s moeten zorgen voor rechtszekerheid voor exploitanten uit de Unie en voor voortzetting van duurzame visserijactiviteiten totdat het overleg is afgerond overeenkomstig het rechtskader en de internationale verplichtingen van de Unie of totdat, indien het overleg mislukt, de Raad unilaterale TAC’s voor de Unie vaststelt.

(50)

Op 16 december 2022 heeft de Unie met het Verenigd Koninkrijk overeenstemming bereikt over de vaststelling van een groot aantal TAC’s voor 2023 voor in bijlage 35 bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Het resultaat van het overleg werd vastgelegd in het schriftelijk verslag, dat op 20 december 2022 door de Raad is goedgekeurd en door de vertegenwoordiger van de Commissie namens de Unie en door het hoofd van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk en is ondertekend overeenkomstig artikel 498, lid 6, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst en Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad (13). Het schriftelijk verslag is het resultaat van het overleg dat de Unie met het Verenigd Koninkrijk heeft gevoerd overeenkomstig artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst, de doelstellingen en beginselen van de artikelen 2, 3, 28 en 33 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, de artikelen 4 en 5 van de meerjarenplannen voor de westelijke wateren en voor de Noordzee, en Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad. Het standpunt van de Unie tijdens het overleg was gebaseerd op die doelstellingen en beginselen en op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, voornamelijk dat van de ICES overeenkomstig artikel 494, lid 3, punt c), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld op het niveau dat in dat schriftelijk verslag is aangegeven, en de overige, ook in dat verslag opgenomen maatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden zijn, moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

(51)

Voor bepaalde gedeelde bestanden die gezamenlijk met het Verenigd Koninkrijk worden beheerd, heeft de ICES na de toetsing ervan aan de MDO in zijn wetenschappelijk advies nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC’s voor die bestanden op het in dergelijk advies aanbevolen niveau worden vastgesteld, zou de verplichting om in gemengde visserijen alle vangsten in de wateren van zowel de Unie als het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van bijvangsten van die bestanden, aan te landen, leiden tot het verschijnsel van zogenaamde “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Om een evenwicht te vinden tussen de noodzaak tot voortzetting van die gemengde visserijen — gelet op de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen van volledige onderbreking van die visserijen — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij tegelijkertijd op MDO-niveau te bevissen, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk het erover eens geworden dat het wenselijk is om voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor deze bestanden moet conform het schriftelijk verslag worden vastgesteld om een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers in de Unie te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor een duidelijk herstel van de biomassa van deze bestanden.

(52)

Aangezien de biomassa van de bestanden blauwe leng in de internationale wateren van ICES 1 en 2 (BLI/12INT-), blauwe leng in de Noordzee (BLI/24-), blauwe leng in het Skagerrak (BLI/03/A-), kabeljauw in de Ierse Zee (COD/07A), kabeljauw ten westen van Schotland (COD/5BE6A), kabeljauw in de Keltische Zee (COD/7XAD34), haring in de Keltische Zee (HER/7G-K), horsmakreel (westelijke wateren) (JAX/2A-14) (14), zeebrasem 6, 7 en 8 (SBR/678-) en wijting in de Ierse Zee (WHG/07A) onder de biomassareferentiepunten (Blim) liggen, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat het bij wijze van aanvullende herstelmaatregel noodzakelijk is dat voor die bestanden geen jaarflexibiliteit mag worden gebruikt voor overdrachten van 2022 naar 2023, zodat de vangsten in 2023 de voor die bestanden vastgestelde TAC niet overschrijden. Daarom hebben de betrokken lidstaten een verklaring opgesteld waarin zij zich ertoe verbinden die flexibiliteit niet te gebruiken voor die bestanden. Onder die verklaring valt ook kabeljauw in het Kattegat (COD/03AS.), rondneusgrenadier in het Skagerrak, het Kattegat en de Baltische Zee (RNG/03-), Noordse garnaal in de Noordzee (PRA/2AC4-C), tong ten westen van Schotland (SOL/56-14) en horsmakreel (zuidelijke wateren) (JAX/08C.), autonome bestanden waarvoor de biomassa ook beneden Blim ligt.

(53)

Gezien de waargenomen verbetering in de toestand van het doornhaaibestand (Squalus acanthias) zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat dit bestand niet langer een verboden soort moet zijn, maar dat, ter bescherming van een onderdeel van dit bestand dat bijzonder kwetsbaar is voor visserijsterfte, gerichte visserij op scholen volwassen vrouwtjes moet worden ontmoedigd. Daartoe zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat bij het vissen op doornhaai een maximale grootte van 100 cm in acht moet worden genomen. Een dergelijke maatregel is functioneel verbonden met de TAC voor het bestand, aangezien zonder die maatregel het TAC-niveau alleen niet voldoende bescherming biedt voor paaiende vrouwtjes, die een bijzonder kwetsbaar deel van de populatie vormen. Die maximumgrootte moet niet langer van toepassing zijn op de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van die bestanden van meer dan 100 cm van toepassing wordt.

(54)

De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn wederkerige toegang in 2023 overeengekomen om in hun exclusieve economische zones een initieel totaal van 280 ton Noord-Atlantische witte tonijn te vissen. Dit sluit de toegang tot gebieden die onder artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, uit.

(55)

De lijst van bestanden waarvoor in het geval van een verlenging van de TAC een hoger percentage dan 25 % geldt, is gebaseerd op de analyse van het quotumgebruik door de lidstaten in het eerste kwartaal van de laatste drie jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn (2018-2021). Deze verhoogde voorlopige TAC’s zijn in overeenstemming met het ICES-advies, het toepasselijke rechtskader van de Unie en de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. Daarmee kunnen de vissersvaartuigen van de Unie de vangstmogelijkheden benutten waarop zij recht hebben en die zij anders mis zouden lopen vanwege de seizoensgebondenheid van de visserij op de betrokken bestanden.

(56)

Dit niveau zou, ten minste tot en met 31 maart 2023, toereikend moeten zijn voor de vissersvaartuigen van de Unie.

(57)

De Unie zal de betrokken derde landen in kennis stellen van de voorlopige TAC’s.

(58)

Seizoenssluitingen voor de visserij op zandspieringen met bepaald gesleept vistuig in de ICES-sectoren 2a en 3a, en in ICES-deelgebied 4, worden gehandhaafd om de paaiplaatsen te beschermen en vangsten van jonge zandspieringen te beperken.

(59)

Volgens de procedure in de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, en het protocol tot uitvoering van die overeenkomst (15) heeft het gemengd comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2023 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor de Unie in de Groenlandse wateren in 2023 is vastgelegd in de notulen van de vergadering van het gemengd comité van 23 en 24 november 2022 in Brussel. De betrokken vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het in die notulen vastgestelde niveau, rekening houdend met de verwachte overdrachten aan Noorwegen in het kader van de jaarlijkse uitwisseling van vangstmogelijkheden.

(60)

De vangstmogelijkheden voor lodde (Mallotus villosus) in de Groenlandse wateren van 5 en 14 voor de vangstperiode van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023 zijn in Verordening (EU) 2022/109 van de Raad aangegeven als “Nog vast te stellen”. Op 5 oktober 2022 hebben de Groenlandse autoriteiten de Unie het loddequotum meegedeeld dat voor het visseizoen 2022-2023 aan de Unie wordt aangeboden in het kader van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol, en dat 7 760 ton bedraagt. Overeenkomstig de goedgekeurde notulen van het visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen voor 2022, die op 10 december 2021 zijn ondertekend, moet deze hoeveelheid voor het visseizoen 2022-2023 aan Noorwegen worden overgedragen. De vangstmogelijkheden moeten derhalve dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(61)

Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrab (Chionoecetes spp.) rond de Spitsbergen-archipel betreft, verleent het Verdrag van 9 februari 1920 betreffende Spitsbergen (Svalbard) (het “Verdrag van Parijs van 1920”) alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond Spitsbergen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrab op het continentaal plat rond de Spitsbergen-archipel uiteengezet in verschillende nota’s-verbaal aan Noorwegen, meest recentelijk op 26 februari 2021, 28 juni 2021 en 1 augustus 2022.Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben rond de Spitsbergen-archipel in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en het Verdrag van Parijs van 1920 soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserij worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2023. Er wordt aan herinnerd dat in de Unie de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten ligt.

(62)

Met betrekking tot de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond de Spitsbergen-archipel, ook wat visserij betreft. De Raad moet derhalve het quotum van de Unie voor kabeljauw in de wateren rond de Spitsbergen-archipel en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en -sector 2b vaststellen op basis van de referentie-TAC voor kabeljauw in het noordoostelijke deel van het noordpoolgebied en de historische visrechten van de Unie. Overeenkomstig het politieke akkoord van 29 april 2022 tussen de Unie en Noorwegen met betrekking tot de visserij in de ICES-deelgebieden 1 en 2 moet Noorwegen het kabeljauwquotum voor vaartuigen van de Unie die in de wateren van de Spitsbergen-archipel op kabeljauw vissen, in zijn wetgeving vaststellen op 2,8274 % van de referentie-TAC, hetgeen ook overeenstemt met de rechten van de Unie krachtens het Verdrag van Parijs van 1920. Aangezien de besprekingen over de uitvoering van het politieke akkoord tussen de Unie en Noorwegen nog gaande zijn, is het passend dat de Unie voor het eerste kwartaal van 2023 een voorlopig quotum van de Unie voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en -sector 2b vaststelt. Rekening houdend met het historische aandeel van de Unie voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel, moet dat voorlopige quotum van de Unie worden vastgesteld op 3 907 ton. Bovendien is Noorwegen voornemens in zijn wetgeving voor de Unie een voorlopig quotum voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel op dat niveau vast te stellen voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023. De voorlopige quota moeten aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig Besluit 87/277/EEG van de Raad (16), met de nodige aanpassingen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, en met de verhouding tussen de hoogte van het voorlopige quotum van de Unie en het aandeel van de Unie in het bestand.

(63)

Overeenkomstig de verklaring van de Unie aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela over de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (17), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

(64)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserijinspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag, tot toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, en tot opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie over overdrachten van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van eenzelfde lidstaat voeren. De Commissie moet die bevoegdheden uitoefenen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (18).

(65)

Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid in de periode tussen het einde van het vorige jaar en de datum van inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor het volgende jaar te voorkomen, moet deze verordening wat de verbodsbepalingen en de bepalingen inzake seizoenssluitingen betreft, begin 2024 van toepassing blijven tot aan de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2024. Voorts moeten dergelijke bepalingen die van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024 van toepassing zijn, begin 2025 van toepassing blijven tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2025.

(66)

Om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en de bestaansmiddelen van de vissers van de Unie worden veiliggesteld, moet deze verordening met ingang van 1 januari 2023 van toepassing zijn, met uitzondering van de bepalingen inzake de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn met ingang van 1 februari 2023, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden.

(67)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, zijn eind 2022 door de betrokken ROVB’s vastgesteld en zijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing geworden. De bepalingen waarbij die maatregelen in het recht van de Unie worden geïmplementeerd, moeten derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied van 1 december tot en met 30 november loopt en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2022, moeten de desbetreffende bepalingen van deze verordening met ingang van die datum van toepassing zijn. Voorts loopt het visseizoen voor ijsheken (Dissostichus spp.) in het Siofa-overeenkomstgebied van 1 december tot en met 30 november, en aangezien de TAC’s voor die soortengroep worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2022, moeten de TAC’s met ingang van die datum van toepassing zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan het beginsel van gewettigd vertrouwen, aangezien het voor vissersvaartuigen die de vlag van een verdrag- of overeenkomstsluitende partij voeren, verboden is om zonder machtiging te vissen in het CCAMLR-verdragsgebied of het Siofa-overeenkomstgebied. Verder moeten de lidstaten er overeenkomstig de Iccat-regels op toezien dat hun vissersvaartuigen gedurende de 15 dagen vóór het begin van de sluitingsperiode, dus vanaf 17 december 2022, geen FAD’s uitzetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden, waaronder bepaalde diepzeevisbestanden, vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.   De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)

de vangstbeperkingen voor 2023 en, waar zulks in deze verordening is aangegeven, voor 2024;

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor 2023, met uitzondering van de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing zijn van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2024;

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied en voor bepaalde bestanden in het Siofa-overeenkomstgebied.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de volgende vissersvaartuigen:

a)

vissersvaartuigen van de Unie, en

b)

vaartuigen van derde landen in wateren van de Unie.

2.   Deze verordening is tevens van toepassing op:

a)

bepaalde recreatievisserijen die uitdrukkelijk vermeld zijn in de desbetreffende bepalingen van deze verordening, en

b)

commerciële visserijen vanaf de kust.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

a)

“vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en geregistreerd is in een derde land;

b)

“recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische hulpbronnen van de zee worden geëxploiteerd in het kader van recreatie, toerisme of sport;

c)

“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

d)

“totaal toegestane vangst” (TAC):

i)

in visserijen die onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting vallen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

ii)

in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

e)

“quotum”: een gedeelte van een TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

f)

“analytische beoordeling”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

g)

“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (19);

h)

“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld krachtens artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

i)

“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

j)

“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren;

k)

“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld en op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) of boomstam is uitgezet op zee, die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities van visserijgebieden:

a)

“ICES-gebieden” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20);

b)

“Skagerrak”: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

c)

“Kattegat”: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)

“functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30′ NB 15° 00′ WL,

53° 30′ NB 11° 00′ WL,

51° 30′ NB 11° 00′ WL,

51° 30′ NB 13° 00′ WL,

51° 00′ NB 13° 00′ WL,

51° 00′ NB 15° 00′ WL;

e)

“functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43° 00′ NB 9° 00′ WL,

43° 00′ NB 10° 00′ WL,

43° 30′ NB 10° 00′ WL,

43° 30′ NB 9° 00′ WL,

44° 00′ NB 9° 00′ WL,

44° 00′ NB 8° 00′ WL,

43° 30′ NB 8° 00′ WL;

f)

“functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43° 00′ NB 8° 00′ WL,

43° 00′ NB 10° 00′ WL,

42° 00′ NB 10° 00′ WL,

42° 00′ NB 8° 00′ WL;

g)

“functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

42° 00′ NB 8° 00′ WL,

42° 00′ NB 10° 00′ WL,

38° 30′ NB 10° 00′ WL,

38° 30′ NB 9° 00′ WL,

40° 00′ NB 9° 00′ WL,

40° 00′ NB 8° 00′ WL;

h)

“functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van ICES-sector 9a;

i)

“functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43° 30′ NB 6° 00′ WL,

44° 00′ NB 6° 00′ WL,

44° 00′ NB 2° 00′ WL,

43° 30′ NB 2° 00′ WL;

j)

“Golf van Cádiz”: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;

k)

“CCAMLR-verdragsgebied” (Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het geografische gebied als gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (21);

l)

“Cecaf-gebieden” (Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (22);

m)

“IATTC-verdragsgebied” (Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (Verdrag van Antigua) (23);

n)

“Iccat-verdragsgebied” (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (24);

o)

“bevoegdheidsgebied van de IOTC” (Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (25);

p)

“NAFO-gebieden” (Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (26);

q)

“Seafo-verdragsgebied” (Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (27);

r)

“Siofa-overeenkomstgebied” (Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (28);

s)

“SPRFMO-verdragsgebied” (Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (29);

t)

“WCPFC-verdragsgebied” (Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (30);

u)

“de volle zee van de Beringzee”: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

v)

“het overlappend gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied”: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 150° WL,

lengtegraad 130° WL,

breedtegraad 4° ZB,

breedtegraad 50° ZB;

w)

“de geografische deelgebieden van de GFCM”: de gebieden als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (31).

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC’s en toewijzingen

1.   De TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie en bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC’s aan de lidstaten, alsmede, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, zijn vermeld in bijlage I.

2.   Vissersvaartuigen van de Unie kunnen, met inachtneming van de TAC’s van bijlage I bij deze verordening en van de voorwaarden van artikel 19 van deze verordening en deel A van bijlage V bij deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (32) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen en in de visserijzone rond Jan Mayen.

3.   Vissersvaartuigen van de Unie kunnen, met inachtneming van de TAC’s van bijlage I bij deze verordening en van de voorwaarden van artikel 19 van deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder de visserij-jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 6

Door de lidstaten vast te stellen TAC’s

1.   Voor bepaalde in bijlage I genoemde visbestanden worden de TAC’s door de betrokken lidstaat vastgesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde door een lidstaat vast te stellen TAC’s moeten:

a)

consistent zijn met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en

b)

resulteren in een exploitatie van de bestanden die:

i)

indien er analytische beoordelingen beschikbaar zijn, met een zo hoog mogelijke waarschijnlijkheid in lijn is met de maximale duurzame opbrengst, of

ii)

indien er geen of onvolledige analytische beoordelingen beschikbaar zijn, strookt met de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer.

3.   Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2023 de volgende informatie:

a)

de door hem vastgestelde TAC’s;

b)

de door hem verzamelde, beoordeelde en als grondslag voor de vaststelling van TAC’s gebruikte gegevens;

c)

nadere informatie over hoe de vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen.

4.   Voor de TAC voor zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) in Cecaf-gebied 34.1.2 verstrekt Portugal de in lid 3 bedoelde informatie voor 2023 uiterlijk op 15 maart 2023 en voor 2024 uiterlijk op 15 maart 2024.

Artikel 7

Toepassing van voorlopige TAC’s

1.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen in een vangstmogelijkhedentabel in bijlage IA of bijlage IB, zijn de TAC’s in die tabel voorlopig van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2023. Die voorlopige TAC’s lopen niet vooruit op de vaststelling van definitieve TAC’s voor 2023 in overeenstemming met de resultaten van internationale onderhandelingen en/of raadplegingen, overeenkomstig het wetenschappelijk advies en de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en de relevante meerjarenplannen.

2.   Vissersvaartuigen van de Unie mogen vissen op bestanden waarvoor voorlopige TAC’s gelden als bedoeld in lid 1 in Uniewateren en internationale wateren en in wateren van derde landen die vissersvaartuigen van de Unie toegang tot hun wateren hebben verleend.

Artikel 8

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

1.   Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:

a)

de vis is gevangen door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt dat nog niet is opgebruikt, of

b)

deze deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet over de lidstaten is verdeeld en dat niet is opgebruikt.

2.   Voor de toepassing van de afwijking van de verplichting om vangsten op de betrokken quota af te boeken, waarin artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet, worden de in dat artikel bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, in bijlage I bij deze verordening genoemd.

Artikel 9

Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten

1.   Om rekening te houden met de aanlandingsverplichting en om quota voor bepaalde bijvangsten beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum, geldt het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 voor de in bijlage IA vermelde TAC’s.

2.   6 % van elk quotum van de TAC’s voor kabeljauw (Gadus morhua) in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in de ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, dat aan iedere lidstaat is toegewezen, zal worden opgenomen in een quotumruilsysteem (“het systeem”), dat op 1 januari 2023 wordt opengesteld. De lidstaten zonder quota hebben tot en met 30 april 2023 exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem.

3.   De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 30 april 2023 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het systeem hebben bijgedragen.

4.   Lidstaten zonder quotum geven in ruil quota voor in bijlage IA, deel C, vermelde bestanden, tenzij de lidstaat zonder quotum en de aan het systeem bijdragende lidstaat anders overeenkomen.

5.   De in lid 4 bedoelde quota moeten een vergelijkbare handelswaarde hebben, vastgesteld aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers. Bij ontstentenis van een andere regeling wordt de vergelijkbare handelswaarde bepaald op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals geleverd door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.

6.   Ingeval het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de uitgewisselde quota van vergelijkbare handelswaarde zijn.

Artikel 10

Beperkingen van de visserijinspanning in ICES-sector 7e

1.   Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde periode zijn de technische aspecten van de rechten en plichten inzake het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e beschreven in bijlage II.

2.   Op verzoek van een lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 7.4, kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling aan deze lidstaat extra zeedagen toewijzen boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen waarvoor hij een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan machtigen om in ICES-sector 7e met gereglementeerd vistuig aan boord aanwezig te zijn. De Commissie stelt die uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.   Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling aan deze lidstaat, boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2023 en 31 januari 2024 toewijzen waarop een vissersvaartuig in ICES-sector 7e aanwezig mag zijn op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. Zij doet die toewijzing op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 11

Maatregelen voor de zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 4b, 4c en 6a en in ICES-deelgebied 7

1.   Het is vissersvaartuigen van de Unie en elke commerciële visserij vanaf de kust verboden om te vissen op zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7 en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

2.   Het verbod van lid 1 is niet van toepassing op bijvangsten van zeebaars in de commerciële visserij vanaf de kust met netten. Deze vrijstelling geldt voor de historische aantallen strandnetten van vóór 2017. De commerciële visserij vanaf de kust met netten mag niet op zeebaars gericht zijn en alleen onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars mogen worden aangeland.

3.   In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2023 en van 1 april tot en met 31 december 2023 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h vissen op zeebaars en zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden als daartoe het volgende vistuig wordt gebruikt en daarbij de volgende limieten in acht worden genomen:

a)

bodemtrawls (33), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen;

b)

zegens (34), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen;

c)

haken en lijnen (35), voor maximaal 6,2 ton per vissersvaartuig;

d)

vaste kieuwnetten (36), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,6 ton per vissersvaartuig.

De in de eerste alinea, punt c), geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van haken en lijnen in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.

De in de eerste alinea, punt d), geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van vaste kieuwnetten in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.

Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijkingen gelden voor een ander vissersvaartuig van de Unie, op voorwaarde dat het aantal vissersvaartuigen van de Unie waarvoor elk van de afwijkingen geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.

4.   De vangstbeperkingen van lid 3 zijn niet overdraagbaar tussen vissersvaartuigen.

5.   Bij recreatievisserijen, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:

a)

van 1 februari tot en met 31 maart 2023:

i)

alleen het met hengel of handlijn vangen en weer terugzetten van zeebaars is toegestaan;

ii)

het verboden is om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen;

b)

in januari en van 1 april tot en met 31 december 2023:

i)

maximaal twee zeebaarzen per visser per dag mogen worden gevangen en gehouden;

ii)

de minimummaat voor bijgehouden zeebaars 42 cm bedraagt;

iii)

geen vaste netten mogen worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden.

6.   Lid 5 laat strengere nationale maatregelen voor recreatievisserijen onverlet.

Artikel 12

Maatregelen inzake zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b

1.   Frankrijk en Spanje zorgen er, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472, voor dat de visserijsterfte van zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserijen niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) 2019/472.

2.   Bij recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust:

a)

mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden;

b)

mogen geen vaste netten worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden.

3.   Lid 2 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor recreatievisserijen.

Artikel 13

Maatregelen voor de visserij op Europese aal

1.   Dit artikel geldt voor de wateren van de Unie, met inbegrip van brakke wateren, zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, en voor vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM. Dit artikel geldt niet voor geografisch deelgebied 29 van de GFCM.

2.   Het is gedurende een periode van ten minste zes maanden verboden commerciële visserijactiviteiten op Europese aal (Anguilla anguilla) te verrichten, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, en zulks in alle levensfasen. Daartoe stelt elke betrokken lidstaat een of meer sluitingsperioden vast met inachtneming van het volgende:

a)

in voorkomend geval kan/kunnen de sluitingsperiode(n) binnen een lidstaat per visserijgebied verschillen om rekening te houden met het geografische en temporele migratiepatroon van aal in de verschillende levensfasen;

b)

de sluitingsperiode(n) duurt/duren zes opeenvolgende maanden, of in totaal zes maanden, overeenkomstig lid 3 of lid 4, en

c)

indien de betrokken lidstaat bepaalt dat de sluitingsperiode in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM ingaat op of na 1 maart 2023, duurt de periode, in afwijking van punt b), zes opeenvolgende maanden;

d)

de sluitingsperiode(n) is/zijn in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007, met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal in de respectieve levensfase in de betrokken lidstaat.

3.   In de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM omvat de sluitingsperiode de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023 en een door elke betrokken lidstaat vast te stellen extra periode van drie maanden tussen 1 april en 30 november 2023.

4.   In de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 zijn de sluitingsperioden de volgende:

a)

voor Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer:

i)

in ICES-deelgebied 3, de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2023, en een door elke lidstaat vast te stellen extra periode van drie maanden tussen 1 maart en 31 augustus 2023;

ii)

in de ICES-deelgebieden 4, 6 en 7, de periode van 1 september tot en met 30 november 2023, en een door elke lidstaat vast te stellen extra periode van drie maanden tussen 1 maart en 31 juli 2023 en december 2023;

iii)

in de ICES-deelgebieden 8 en 9, van 1 november 2023 tot en met 31 januari 2024, en een door elke betrokken lidstaat vast te stellen extra periode van drie maanden tussen 1 maart en 30 september 2023;

b)

voor Europese aal met een totale lengte van minder dan 12 cm:

i)

de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2024, en een door elke betrokken lidstaat vast te stellen extra periode van drie maanden tussen 1 maart en 31 december 2023;

ii)

in afwijking van punt i) mag elke betrokken lidstaat de visserij gedurende één maand toestaan tijdens de sluitingsperiode die hij op grond van dat punt heeft vastgesteld. In dat geval stelt de betrokken lidstaat een extra sluitingsperiode van één maand vast;

iii)

in verdere afwijking van punt i) mag elke betrokken lidstaat toestaan dat tijdens de sluitingsperiode die hij overeenkomstig dat punt heeft vastgesteld, gedurende één extra maand wordt gevist, echter uitsluitend met het oog op het uitzetten van vis. In dat geval stelt de betrokken lidstaat nog een extra sluitingsperiode van één maand vast;

iv)

de toepassing van de punten i) tot en met iii) mag niet leiden tot een situatie waarin de betrokken lidstaat toestaat dat in de periode tussen 1 januari en 31 maart 2023 gedurende meer dan één maand plus één extra maand wordt gevist uitsluitend met het oog op het uitzetten van vis.

5.   Iedere betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van:

a)

de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 2 tot en met 4 heeft vastgesteld:

i)

uiterlijk op 1 maart 2023 voor de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM;

ii)

uiterlijk op 1 maart 2023 voor de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9;

b)

uiterlijk twee weken na de vaststelling van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 2 tot en met 4 heeft vastgesteld.

6.   Recreatievisserij op Europese aal is in alle levensfasen verboden.

Artikel 14

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:

a)

uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)

nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403;

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

e)

de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

f)

verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

g)

overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van de artikelen 20 en 52 van deze verordening.

2.   Bestanden waarvoor voorzorgs- of analytische TAC’s gelden in het kader van het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota waarin Verordening (EG) nr. 847/96 voorziet, zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening.

3.   Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.

4.   De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 15

Gesloten visseizoenen voor zandspieringen

De commerciële visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2023 en van 1 augustus tot en met 31 december 2023.

Artikel 16

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee

1.   De voor visserij gesloten gebieden, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls), en de perioden waarin de sluitingen van toepassing zijn, staan vermeld in bijlage IV.

2.   Vaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van ten minste 70 mm in de ICES-sectoren 4a en 4b of ten minste 90 mm in ICES-sector 3a vissen, of met beuglijnen (37), mogen niet vissen in de wateren van de Unie van ICES-sector 4a, ten noorden van 58° 30′ 00″ NB en ten zuiden van 61° 30′ 00″ NB, en in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b, ten noorden van 57° 00′ 00″ NB en ten oosten van 5° 00′ 00″ OL.

3.   In afwijking van lid 2 mogen de in dat lid bedoelde vissersvaartuigen in de in dat lid genoemde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:

a)

hun kabeljauwvangst bedraagt niet meer dan 5 % van hun totale vangsten per visreis; vissersvaartuigen waarvan de kabeljauwvangst in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten bedroeg, worden geacht aan dit criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode; dit vermoeden kan worden weerlegd;

b)

er wordt gebruikgemaakt van een gereglementeerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen volgens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, bij Verordening (EU) 2019/1241 beschreven basisnormen; dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd en bij een negatieve evaluatie wordt het vistuig in kwestie niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel genoemde gebieden;

c)

bij vaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 100 mm en groter (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:

i)

belly trawls met een maaswijdte van de buik van ten minste 600 mm;

ii)

horizontale vislijn (0,6 m);

iii)

horizontale zeeflap met een wijdmazig ontsnappingspaneel;

d)

bij vaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 70 mm en groter in ICES-sector 4a en 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:

i)

horizontaal sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

ii)

seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

iii)

sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

e)

op de vissersvaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om door middel van ruimtelijke of technische maatregelen of een combinatie daarvan kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op wetenschappelijk advies gebaseerde niveaus; dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de invoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie van dat derde land, en waar nodig geacht, verder herzien indien de doelstelling van het nationale kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald.

4.   De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vissersvaartuigen, teneinde de naleving van de in lid 3 vastgestelde voorwaarden te waarborgen.

5.   Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.

Artikel 17

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat

1.   Vissersvaartuigen van de Unie die in het Kattegat vissen met bodemtrawls (38) met een minimummaaswijdte van 70 mm, moeten een van de volgende soorten selectief vistuig gebruiken:

a)

sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

b)

sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

c)

seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

d)

een gereglementeerd zeer selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, mits dit het enige vistuig aan boord is.

2.   Als vissersvaartuigen van de Unie aan een project van een lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserijen beschikken, mogen zij gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De lidstaat in kwestie zendt de Commissie de lijst van dergelijke vaartuigen toe.

3.   Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.

Artikel 18

Verboden soorten

1.   Vissersvaartuigen van de Unie mogen de volgende soorten niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 7d; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

b)

roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6;

c)

schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

d)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

e)

zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

f)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

g)

vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-deelgebieden 4 en 6 tot en met 8; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 5; en de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 9 en 10;

h)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

i)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-deelgebied 5; de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 8; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14;

j)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

k)

stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

l)

golfrog (Raja undulata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 6; en de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 10;

m)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

n)

gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

o)

Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14;

p)

in bijlage I, deel D, vermelde diepzeehaaien in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 9; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10; de wateren van de Unie van de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2; en de internationale wateren van ICES-deelgebied 12.

2.   Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

Artikel 19

Toezending van gegevens

Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen en de visserijinspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 20

Vismachtigingen

1.   De maximumaantallen vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, zijn vermeld in deel A van bijlage V.

2.   Indien een lidstaat quota voor de in bijlage V, deel A, bij deze verordening genoemde visserijgebieden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt, worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie in kennis gesteld van de overdracht. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vermelde totale aantal machtigingen per visserijgebied wordt niet overschreden.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 21

Overdrachten en uitwisselingen van quota

1.   Wanneer de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (“ROVB”) overdrachten of uitwisselingen van quota tussen de verdrag- of overeenkomstsluitende partijen bij die ROVB toestaan, kan een lidstaat (“de betrokken lidstaat”) met een verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij die ROVB besprekingen beginnen en aangeven volgens welke contouren een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden, naargelang het geval. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de contouren.

2.   Na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 1 kan de Commissie de contouren van de geplande overdracht of uitwisseling van quota bekrachtigen. Indien de Commissie de contouren bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de quotaoverdracht of -uitwisseling. Zij brengt de overdracht of uitwisseling ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die ROVB.

3.   De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van iedere overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

4.   De vangstmogelijkheden die de betrokken lidstaat in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota heeft ontvangen of overgedragen, worden beschouwd als quota die toegevoegd zijn aan of in mindering gebracht zijn op zijn toewijzing vanaf het moment waarop de overdracht of uitwisseling van kracht is op grond van de overeenkomst met de betrokken verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij de ROVB dan wel, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mag de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten door dergelijke overdrachten en uitwisselingen niet worden beïnvloed.

Afdeling 2

NEAFC-verdragsgebied

Artikel 22

Roodbaars in de Irminger Zee

1.   Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:

Breedtegraad

Lengtegraad

63 ° 00 ′ NB

–30 ° 00 ′ WL

61 ° 30 ′ NB

–27 ° 35 ′ WL

60 ° 45 ′ NB

–28 ° 45 ′ WL

62 ° 00 ′ NB

–31 ° 35 ′ WL

63 ° 00 ′ NB

–30 ° 00 ′ WL

2.   Het is vaartuigen verboden om roodbaars (ondiep pelagisch) en roodbaars (diep pelagisch) (Sebastes mentella) uit de Irminger Zee en aangrenzende wateren (ICES-deelgebieden 5, 12 en 14 en NAFO-deelgebieden 1 en 2) te vissen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen in havens van de Unie; voor vissersvaartuigen van de Unie geldt dit ook voor havens van derde landen.

3.   Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen van de in lid 2 bedoelde bestanden.

Afdeling 3

Iccat-verdragsgebied

Artikel 23

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

1.   Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.

2.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.

3.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.

4.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.

5.   Het aantal tonnara’s dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.

6.   De totale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn en de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt verdeeld over kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.

7.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (39), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.

8.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn (Thunnus obesus) in het Iccat-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.

Artikel 24

Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserijen.

Artikel 25

Haaien

1.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus) die in een visserij zijn gevangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

2.   Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

4.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

5.   Het is verboden om zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden.

6.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

Artikel 26

FAD’s voor tropische tonijn

1.   Het is verboden om tussen 1 januari en 13 maart 2023 FAD’s te gebruiken in het Iccat-verdragsgebied.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun vissersvaartuigen geen FAD’s uitzetten gedurende de 15 dagen vóór de aanvang van de in lid 1 bedoelde periode, d.i. van 17 december 2022 tot en met 31 december 2022. Elk vissersvaartuig zet in het Iccat-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 300 FAD’s met operationele boeien in.

3.   De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2023 bij de Commissie de historische gegevens in over door hun vaartuigen die met de ringzegen vissen rondom FAD’s uitgezet vistuig. Indien een lidstaat deze gegevens niet uiterlijk op die datum heeft ingediend, mogen de vissersvaartuigen die onder zijn vlag varen geen vistuig uitzetten rondom FAD’s totdat de Commissie van die lidstaat deze gegevens ontvangt voor verdere rapportage aan de Iccat.

Afdeling 4

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 27

Kennisgevingen inzake experimentele visserij op Antarctische ijsheek

De lidstaten mogen in 2023 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. lidstaten die daartoe voornemens zijn, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2023 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.

Artikel 28

Beperkingen van de experimentele visserij op ijsheek

1.   De visserij op ijsheek in het visseizoen 2022-2023 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantallen vissersvaartuigen, en de in tabel B van die bijlage vermelde TAC’s en bijvangstbeperkingen zijn hierbij van toepassing.

2.   Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op ijsheek, worden levend vrijgelaten.

3.   Indien van toepassing wordt de visserij in een kleine onderzoekseenheid (Small Scale Research Unit — SSRU) stopgezet wanneer de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het visseizoen voor de visserij wordt gesloten.

4.   De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om een overconcentratie van de vangst en de visserijinspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in de FAO-deelgebieden 48.6 en 88.1 en FAO-sector 58.4.3a, voor zover toegestaan op grond van artikel 26, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.

Artikel 29

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2022-2023

1.   Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2022-2023 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2023 daarvan in kennis met het formulier in deel B van het aanhangsel van bijlage VII. Op basis van de informatie van de lidstaten dient de Commissie de kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2023 bij het CCAMLR-secretariaat in.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving bevat de informatie waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet, voor elk vissersvaartuig dat gemachtigd is om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.   Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft alleen kennis van zijn voornemen daartoe voor gemachtigde vissersvaartuigen die ten tijde van de kennisgeving:

a)

zijn vlag voeren, of

b)

de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren en naar verwachting ten tijde van de visserijactiviteit de vlag van die lidstaat zullen voeren.

4.   Wanneer een gemachtigd vissersvaartuig dat overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 bij het secretariaat van de CCAMLR is gemeld, om legitieme operationele redenen of wegens overmacht niet aan een visserij op Antarctisch krill kan deelnemen, mag de betrokken lidstaat toestaan dat het wordt vervangen door een ander vissersvaartuig. De betrokken lidstaat brengt in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekt daarbij:

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vissersvaartuig (of de vervangende vissersvaartuigen), inclusief de informatie waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet, en

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.   De lidstaten staan niet toe dat een vissersvaartuig dat is geplaatst op een CCAMLR-lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 5

IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 30

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

1.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.

2.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vermeld in bijlage VIII, punt 2.

3.   De lidstaten kunnen vissersvaartuigen die zijn toegewezen aan een van de in de leden 1 en 2 genoemde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij tegenover de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de visbestanden in kwestie leidt.

4.   Wanneer een overdracht van capaciteit naar de vloot van een lidstaat wordt voorgesteld, zorgt die lidstaat ervoor dat de over te dragen vissersvaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het vaartuigregister van andere ROVB’s die tonijnvisserij beheren. Vissersvaartuigen die voorkomen op een ROVB-lijst van vaartuigen die IOO-visserijactiviteiten verrichten, mogen niet worden overgedragen.

5.   De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit alleen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen blijven.

Artikel 31

Niet-verankerde FAD’s en bevoorradingsvaartuigen

1.   Niet-verankerde FAD’s worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.

2.   Een vaartuig dat met de ringzegen vist mag op geen enkel moment meer dan 300 operationele boeien volgen.

3.   Voor elk vaartuig dat met de ringzegen vist mogen jaarlijks niet meer dan 500 instrumentboeien worden verworven. Geen enkel vaartuig dat met de ringzegen vist heeft op enig moment meer dan 500 instrumentboeien (in voorraad en operationeel).

4.   Ten hoogste drie bevoorradingsvaartuigen mogen ondersteuning bieden aan ten minste tien vaartuigen die met de ringzegen vissen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.

5.   Eén vaartuig dat met de ringzegel vist wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.

6.   De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.

Artikel 32

Haaien

1.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae in een visserij aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

2.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) in een visserij aan boord te houden, over te laden of aan te landen, behalve voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone van hun vlaggenlidstaat, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

3.   Incidenteel gevangen exemplaren van de in de leden 1 en 2 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

Artikel 33

Roggen van het geslacht Mobula

1.   Vissersvaartuigen van de Unie mogen niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula) en mogen geen delen of volledige karkassen ervan aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen, tenzij de gevangen vis rechtstreeks door de gezinnen van de vissers wordt geconsumeerd (“zelfvoorzieningsvisserij”).

Roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, of beugvisserij door vaartuigen die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), mogen echter worden aangeland voor lokale consumptie.

2.   Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of aan dek, zetten zij deze, voor zover haalbaar, onmiddellijk levend en ongedeerd op zodanige wijze terug dat dergelijke exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.

Afdeling 6

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 34

Pelagische visserij

1.   Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 in het SPRFMO-verdragsgebied actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vermelde TAC’s.

2.   De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren en die in 2023 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie in dat gebied, nl. 78 600 brutoton.

3.   De in lid 1 bedoelde lidstaten kunnen de in bijlage IH vermelde vangstmogelijkheden alleen benutten indien zij uiterlijk op de vijftiende dag van de volgende maand de Commissie de volgende informatie toezenden met het oog op de doorzending ervan door de Commissie naar het SPRFMO-secretariaat:

a)

een lijst van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken;

b)

de maandelijkse vangstaangiften.

Afdeling 7

IATTC-verdragsgebied

Artikel 35

Ringzegenvisserij

1.   Vaartuigen die met de ringzegen vissen mogen niet vissen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis):

a)

van 29 juli 2023 00.00 uur tot en met 8 oktober 2023 24.00 uur of van 9 november 2023 00.00 uur tot en met 19 januari 2024 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150° WL,

breedtegraad 40° NB,

breedtegraad 40° ZB;

b)

van 9 oktober 2023 00.00 uur tot en met 8 november 2023 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96° WL,

lengtegraad 110° WL,

breedtegraad 4° NB,

breedtegraad 3° ZB.

2.   Voor elk van de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert, deelt de betrokken vlaggenlidstaat de Commissie vóór 1 april 2023 mee welke van de in lid 1, punt a), genoemde sluitingsperioden het vissersvaartuig heeft gekozen.

3.   Vaartuigen die met de ringzegen vissen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn die zij vangen, aan boord en laden deze over of landen deze aan.

4.   Lid 3 is niet van toepassing:

a)

wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie;

b)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven voor alle bij die trek gevangen tonijn.

Artikel 36

Niet-verankerde FAD’s

1.   Een vaartuig dat met de ringzegen vist zet in het IATTC-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 400 FAD’s actief in. Een FAD wordt als actief beschouwd als ze op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD mag alleen aan boord van een vaartuig dat met de ringzegen vist worden geactiveerd.

2.   In de 15 dagen vóór aanvang van de overeenkomstig artikel 34, lid 1, punt a), van deze verordening gekozen sluitingsperiode mogen vaartuigen die met de ringzegen vissen in het IATTC-verdragsgebied:

a)

geen FAD’s inzetten;

b)

en moeten zij het oorspronkelijk ingezette aantal FAD’s terughalen.

Artikel 37

Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat zijn vermeld in bijlage IL.

Artikel 38

Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.

2.   Incidenteel gevangen exemplaren van oceanische witpunthaaien worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten door de exploitant van het vissersvaartuig.

3.   De exploitanten van vissersvaartuigen registreren het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood) en delen deze informatie mee aan de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.

De lidstaten dienen die tijdens 2022 verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari 2023 bij de Commissie in.

Artikel 39

Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het IATTC-verdragsgebied niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula), noch delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen. Zodra zij zien dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten zij deze onmiddellijk, en waar mogelijk levend en ongedeerd, terug.

Afdeling 8

Seafo-verdragsgebied

Artikel 40

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:

a)

spookkathaai (Apristurus manis);

b)

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi);

c)

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus);

d)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps);

e)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus);

f)

roggen (Rajidae);

g)

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus);

h)

haaien van de Selachimorpha-superorde;

i)

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 9

WCPFC-verdragsgebied

Artikel 41

Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan vaartuigen die met de ringzegen vissen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

2.   Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB niet gericht vissen op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga).

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen in 2023 niet groter zijn dan de in de tabel van bijlage IG vermelde maxima.

Artikel 42

Beheer van de visserij met FAD’s

1.   In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen vaartuigen die met de ringzegen vissen tussen 1 juli 2023 00.00 uur en 30 september 2023 24.00 uur geen FAD’s gebruiken, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten.

2.   Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens twee extra maanden: tussen 1 april 2023 00.00 uur en 31 mei 2023 24.00 uur dan wel tussen 1 november 2023 00.00 uur en 31 december 2023 24.00 uur.

3.   Elke betrokken lidstaat bepaalt welke van de in lid 2 bedoelde sluitingsperioden gelden voor vaartuigen die met de ringzegen vissen die zijn vlag voeren. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 februari 2023 in kennis van de gekozen sluitingsperiode. De Commissie stelt het secretariaat van de WCPFC vóór 1 maart 2023 in kennis van de door de lidstaten gekozen sluitingsperioden.

4.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat geen enkel van zijn vaartuigen die met de ringzegen vissen op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien inzet op zee. Boeien mogen uitsluitend aan boord van een vaartuig dat met de ringzegen vist worden geactiveerd.

Artikel 43

Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vermeld in bijlage IX.

Artikel 44

Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° ZB

De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) in 2023 ten zuiden van 20° ZB door beugvisserijvaartuigen niet groter zijn dan het in bijlage IG vermelde maximum. Zij zorgen er ook voor dat de visserijinspanning voor zwaardvis daardoor niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB.

Artikel 45

Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:

a)

zijdehaaien (Carcharhinus falciformis);

b)

oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

2.   Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

Afdeling 10

Beringzee

Artikel 46

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op alaskakoolvis (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

Afdeling 11

Siofa-overeenkomstgebied

Artikel 47

Beperkingen op de bodemvisserij

De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:

a)

hun jaarlijkse bodemvisserijinspanning beperken tot het in bijlage X vastgestelde niveau;

b)

niet aan bodemvisserij doen, behalve met demersale beuglijnen;

c)

niet vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What en Walter’s Shoal, zoals omschreven in bijlage IK, behalve indien demersale beuglijnen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is.

Artikel 48

Verbod op de gerichte visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Siofa-overeenkomstgebied is verboden:

a)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis);

b)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea);

c)

ruwe doornhaai (Centrophorus granulosus);

d)

zwarte haai (Dalatias licha);

e)

Bythaelurus bachi;

f)

Chimaera buccanigella;

g)

Chimaera didierae;

h)

Chimaera willwatchi;

i)

langsnuitijshaai (Centroscymnus crepidater);

j)

tokkelijshaai (Centroscymnus plunketi);

k)

fluweelijshaai (Zameus squamulosus);

l)

Etmopterus alphus;

m)

kleinbuikkathaai (Apristurus indicus);

n)

Harriota raleighana;

o)

Bythaelurus tenuicephalus;

p)

franjehaai (Chlamydoselachus anguineus);

q)

grootoogzeskieuwshaai (Hexanchus nakamurai);

r)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus);

s)

Antarctische sluimerhaai (Somniosus antarcticus);

t)

koboldhaai (Mitsukurina owstoni).

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 49

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, kunnen worden gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I vermelde TAC’s en onder de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.

Artikel 50

Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd zijn en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk

Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk, kunnen worden gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I vermelde TAC’s en onder de voorwaarden van deze verordening en van Verordening (EU) 2017/2403.

Artikel 51

Quota-overdrachten aan en quota-uitwisselingen met het Verenigd Koninkrijk

1.   Elke overdracht of uitwisseling van quota tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vindt plaats overeenkomstig dit artikel.

2.   Een lidstaat die voornemens is quota over te dragen aan of uit te wisselen met het Verenigd Koninkrijk, kan met het Verenigd Koninkrijk de contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling bespreken. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de contouren.

3.   Indien de Commissie de contouren van de door de betrokken lidstaat gemelde quotaoverdracht of -uitwisseling als bedoeld in lid 2, bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door die quotaoverdracht of -uitwisseling. De Commissie stelt het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten in kennis van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling.

4.   Vangstmogelijkheden die in het kader van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling ontvangen zijn van of overgedragen zijn aan het Verenigd Koninkrijk, worden vanaf het moment waarop van de quotaoverdracht of -uitwisseling overeenkomstig lid 3 is kennisgegeven, beschouwd als quota die zijn toegevoegd aan of in mindering zijn gebracht op de toewijzing van de betrokken lidstaat. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mag de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten door dergelijke overdrachten en uitwisselingen niet worden beïnvloed.

Artikel 52

Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren

Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.

Artikel 53

Vismachtigingen

Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, is vastgesteld in bijlage V, deel B.

Artikel 54

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De voorwaarden van artikel 7 van deze verordening zijn van toepassing op de vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met een in artikel 54 van deze verordening bedoelde machtiging vissen.

Artikel 55

Verboden soorten

1.   Vaartuigen van derde landen mogen de onderstaande soorten, wanneer deze in wateren van de Unie worden aangetroffen, niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a en 7d; en de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4;

b)

vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10;

c)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 4 en 6 tot en met 8;

d)

zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4;

e)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren van de Unie;

f)

stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

g)

golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10;

h)

gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de wateren van de Unie in de Middellandse Zee;

i)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren van de Unie;

j)

Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10;

k)

in bijlage I, deel D, vermelde diepzeehaaien in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 10; de wateren van de Unie van de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2.

2.   Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 56

Wijzigingen van Verordening (EU) 2022/109

In bijlage IB bij Verordening (EU) 2022/109 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor lodde (Mallotus villosus) in de Groenlandse wateren van 5 en 14 vervangen door:

“Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4. van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 

Zweden

0

 

Alle lidstaten

0

(1)

Unie

0

(2)

Noorwegen

7 760

(2)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” evenwel niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS).

(2)

Voor een vangstperiode van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023.”

Artikel 57

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 58

Overgangsbepalingen

1.   De artikelen 11 tot en met 13 en 15 tot en met 17, artikel 18, lid 1, punten a) tot en met n), de artikelen 22, 25, 32, 33, 38 tot en met 40, 45, 46 en 48 en artikel 55, lid 1, punten a) tot en met i), blijven mutatis mutandis in 2024 van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2024.

2.   Artikel 18, lid 1, punten o) en p), en artikel 55, lid 1, punten j) en k), blijven mutatis mutandis in 2025 van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2025.

Artikel 59

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Niettemin geldt het volgende:

a)

artikel 6, lid 4, artikel 18, lid 1, punten o) en p), en artikel 55, lid 1, punten j) en k), zijn van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024;

b)

artikel 13 is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 voor de sluitingsperiode of -perioden in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM, en van 1 maart 2023 tot en met 31 maart 2024 voor de sluitingsperiode of -perioden in de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9;

c)

artikel 21 is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 januari 2024;

d)

de artikelen 27, 28 en 29 en bijlage VII zijn van toepassing van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023;

e)

artikel 26, lid 2, is van toepassing van 17 december 2022 tot en met 31 december 2022;

f)

artikel 35, lid 1, punt a), is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 19 januari 2024;

g)

artikel 56 is van toepassing van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023;

h)

bijlage I is ook van toepassing voor het jaar 2024, indien dat in die bijlage is gespecificeerd;

i)

bijlage IK is van toepassing van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023, indien dat in die bijlage is gespecificeerd;

j)

bijlage II is van toepassing van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2024;

k)

De maximuminstandhoudingsreferentiegrootte voor doornhaai (DGS/03A-C, DGS/2AC4-C en DGS/15X14) moet niet langer van toepassing zijn op de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van die bestanden van meer dan 100 cm van toepassing wordt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

P. KULLGREN


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).

(4)  Blim is de biomassa waaronder er sprake kan zijn van verminderde reproductiecapaciteit.

(5)  Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).

(7)  Zie Beschikking van de Commissie van 4 april 2008 houdende vaststelling dat de Zwarte Zee en de daarmee verbonden riviersystemen geen natuurlijke habitat voor Europese aal vormen met het oog op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad, PB L 98 van 10.4.2008, blz. 14.

(8)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(9)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(10)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en van Verordening (EU) 2022/… tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

(11)  Mededeling van de Commissie over de richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en ter vervanging van mededeling 2012/C 72/07 (PB C 369 van 27.9.2022, blz. 3).

(12)  PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.

(13)  Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad van 22 oktober 2021 betreffende het namens de Unie in het jaarlijks overleg met het Verenigd Koninkrijk in te nemen standpunt om tot een overeenkomst te komen over de totale toegestane vangsten (PB L 378 van 26.10.2021, blz. 6).

(14)  Dit geldt ook voor zuidelijke horsmakreel (JAX/8C.).

(15)  PB L 175 van 18.5.2021, blz. 3.

(16)  Besluit 87/277/EEG van de Raad van 18 mei 1987 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het gebied van Spitsbergen en Bereneiland en in sector 3M zoals omschreven in het NAFO-Verdrag (PB L 135 van 23.5.1987, blz. 29).

(17)  Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).

(18)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(19)  Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

(20)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(21)  Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).

(22)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(23)  PB L 224 van 16.8.2006, blz. 24. De Unie heeft het Verdrag ter versterking van de IATTC goedgekeurd bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).

(24)  PB L 162 van 18.6.1986, blz. 34. De Unie is tot de Iccat toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).

(25)  PB L 236 van 5.10.1995, blz. 25. De Unie is tot de IOTC toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).

(26)  Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).

(27)  PB L 234 van 31.8.2002, blz. 40. De Unie heeft het Seafo-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).

(28)  PB L 196 van 18.7.2006, blz. 15. De Unie heeft de Siofa goedgekeurd bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).

(29)  PB L 67 van 6.3.2012, blz. 3. De Unie heeft het SPRFMO-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).

(30)  PB L 32 van 4.2.2005, blz. 3. De Unie is tot de WCPFC toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).

(31)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).

(32)  Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).

(33)  Alle typen bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).

(34)  Alle typen zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).

(35)  Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).

(36)  Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).

(37)  Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL en LLS.

(38)  Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB.

(39)  Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

Iccat-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – Seafo-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

BIJLAGE IG:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IH:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IK:

Siofa-overeenkomstgebied

BIJLAGE IL:

IATTC-verdragsgebied

BIJLAGE II:

Visserijinspanning voor vissersvaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

BIJLAGE III:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE IV:

Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw

BIJLAGE V:

Vismachtigingen

BIJLAGE VI:

Iccat-verdragsgebied

BIJLAGE VII:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IX:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE X:

Siofa-overeenkomstgebied


BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

De tabellen van de bijlagen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in de bijlagen vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijgebieden in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd.

Duidelijkheidshalve wordt hieronder voor de toepassing van deze verordening een vergelijkende tabel opgenomen van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlage bij deze verordening zijn vermeld. De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van bijlage I.

Vergelijkende tabel van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlagen bij deze verordening zijn vermeld

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Aphanopus carbo

BSF

Zwarte haarstaartvis

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Alfonsino's

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrabben

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dissostichus eleginoides

TOP

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische tandvis

Dissostichus spp.

TOT

Antarctische ijsheek

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Rode pijlinktvis

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja fullonica

RJF

Kaardrog

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Lophiidae

ANF

Zeeduivels

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Macrourus berglax

RHG

Noordelijke grenadiervis

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Pagellus bogaraveo

SBR

Zeebrasem

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Penaeus spp.

PEN

Peneïdegarnalen

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvissen

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot

Rostroraja alba

RJA

Witte rog

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus maximus

TUR

Tarbot

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

tong

Solea spp.

SOO

Tong

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus alalunga

ALB

Witte tonijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Blauwe horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis


BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1 TOT EN MET 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

DEEL A

Autonome Uniebestanden

Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

8

(ANE/08.)

Spanje

 

18 900

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

 

2 100

(1)

Unie

 

21 000

(1)

 

 

 

 

TAC

 

21 000

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023.


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

 

0

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

 

0

(1)

Unie

 

0

(1)

 

 

 

 

TAC

 

0

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

 

60

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

1

(1)(2)

Zweden

 

36

(1)(2)

Unie

 

97

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

97

(1)(2)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

De lidstaten mogen vissersvaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met elektronische monitoring op afstand, boven op deze quota een extra toewijzing toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 30 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum. Elk vissersvaartuig dat deelneemt aan proeven met elektronische monitoring op afstand, mag niet meer dan 300 kg vangen. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (COD/03AS_REM). Dit doet geen afbreuk aan de relatieve stabiliteit.


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

 

2 880

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

144

 

Portugal

 

96

 

Unie

 

3 120

 

 

 

 

 

TAC

 

3 250

 


Soort:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

 

3 464

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

3

 

Portugal

 

689

 

Unie

 

4 156

 

 

 

 

 

TAC

 

4 335

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

8

(WHG/08.)

Spanje

 

910

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

1 366

 

Unie

 

2 276

 

 

 

 

 

TAC

 

2 276

 


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

 

9 953

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

956

 

Portugal

 

4 645

 

Unie

 

15 554

 

 

 

 

 

TAC

 

15 925

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

3a

(NEP/03A.)

Denemarken

 

6 248

 

Analytische TAC

Duitsland

 

18

 

Zweden

 

2 235

 

Unie

 

8 501

 

 

 

 

 

TAC

 

8 501

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(NEP/8ABDE.)

Spanje

 

278

 

Analytische TAC

Frankrijk

 

4 353

 

Unie

 

4 631

 

 

 

 

 

TAC

 

4 631

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c, functionele eenheid 25

(NEP/8CU25)

Spanje

 

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

0

 

Unie

 

0

 

 

 

 

 

TAC

 

0

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c, functionele eenheid 31

(NEP/8CU31)

Spanje

 

12

 

Analytische TAC

Frankrijk

 

0

 

Unie

 

12

 

 

 

 

 

TAC

 

17

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

 

75

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

 

223

(1)

Unie

 

298

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

298

(1)(2)

(1)

Mag niet worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van sector 9a.

(2)

Binnen de limieten van deze quota mag in functionele eenheid 30 van sector 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 32.


Soort:

Peneïdegarnalen

Penaeus spp.

Gebied:

Wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

 

Nog vast te stellen

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

Nog vast te stellen

(1)(2)

(1)

Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

 

942

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

11

 

Zweden

 

106

 

Unie

 

1 059

 

 

 

 

 

TAC

 

1 981

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7b en 7c

(PLE/7BC.)

Frankrijk

 

2

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

 

17

 

Unie

 

19

 

 

 

 

 

TAC

 

19

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

 

26

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

103

 

Portugal

 

26

 

Unie

 

155

 

 

 

 

 

TAC

 

155

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(POL/8ABDE.)

Spanje

 

252

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

1 230

 

Unie

 

1 482

 

 

 

 

 

TAC

 

1 482

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8c

(POL/08C.)

Spanje

 

149

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

17

 

Unie

 

166

 

 

 

 

 

TAC

 

166

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

 

196

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

 

7

(1)(2)

Unie

 

203

(1)

 

 

 

 

TAC

 

203

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in 8c (POL/*08C.).

(2)

Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

(SOL/3ABC24)

Denemarken

 

418

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

24

(1)

Nederland

 

40

(1)

Zweden

 

16

 

Unie

 

498

 

 

 

 

 

TAC

 

504

 

(1)

Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7b en 7c

(SOL/7BC.)

Frankrijk

 

2

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

 

17

 

Unie

 

19

 

 

 

 

 

TAC

 

19

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

8a en 8b

(SOL/8AB.)

België

 

33

 

Analytische TAC

Spanje

 

6

 

Frankrijk

 

2 406

 

Nederland

 

180

 

Unie

 

2 625

 

 

 

 

 

TAC

 

2 685

 


Soort:

Tong

Solea spp.

Gebied:

8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

 

245

 

Voorzorgs-TAC

Portugal

 

407

 

Unie

 

652

(1)

 

 

 

 

TAC

 

652

(1)

(1)

Binnen de limieten van deze quota mag niet meer tong (Solea solea) (SOL/8CDE34) worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 320.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

9

(JAX/09.)

Spanje

 

40 879

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

 

117 126

(1)

Unie

 

158 005

 

 

 

 

 

TAC

 

165 173

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.).


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

10; wateren van de Unie van Cecaf(1)

(JAX/X34PRT)

Portugal

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

 

Nog vast te stellen

(2)

 

 

 

 

TAC

 

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan de Azoren.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf(1)

(JAX/341PRT)

Portugal

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

 

Nog vast te stellen

(2)

 

 

 

 

TAC

 

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan Madeira.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf(1)

(JAX/341SPN)

Spanje

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

 

Nog vast te stellen

(2)

 

 

 

 

TAC

 

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.

DEEL B

Gedeelde bestanden

Soort:

Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a;

wateren van de Unie van 3a(1)

Denemarken

 

0

(2)(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

0

(2)(3)

Zweden

 

0

(2)(3)

Unie

 

0

(2)

Verenigd Koninkrijk

 

0

(2)

 

 

 

 

TAC

 

0

(2)

(1)

Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)

In de beheersgebieden 1r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.

(3)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie in de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)(1)

(SAN/234_2R)(1)

(SAN/234_3R)(1)

(SAN/234_4)(1)

(SAN/234_5R)(1)

(SAN/234_6)(1)

(SAN/234_7R)(1)

Denemarken

0

0

0

0

0

0

0

Duitsland

0

0

0

0

0

0

0

Zweden

0

0

0

0

0

0

0

Unie

0

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

(1)

Tot 10 % van dit quotum mag worden opgespaard en in het volgende jaar alleen binnen dit beheersgebied worden gebruikt.


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2

(ARU/1/2.)

Duitsland

 

16

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

5

 

Nederland

 

13

 

Unie

 

34

 

Verenigd Koninkrijk

 

25

 

 

 

 

 

TAC

 

59

 


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; Wateren van de Unie van 3a

(ARU/3A4-C)

Denemarken

 

717

 

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

7

 

Frankrijk

 

5

 

Ierland

 

5

 

Nederland

 

34

 

Zweden

 

28

 

Unie

 

796

 

Verenigd Koninkrijk

 

13

 

 

 

 

 

TAC

 

809

 


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

(ARU/567.)

Duitsland

 

619

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

13

 

Ierland

 

573

 

Nederland

 

6 465

 

Unie

 

7 670

 

Verenigd Koninkrijk

 

454

 

 

 

 

 

TAC

 

8 124

 


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1, 2 en 14

(USK/1214EI)

Duitsland

 

6

(1)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

6

(1)

Overige

 

3

(1)(2)

Unie

 

16

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

6

(1)

 

 

 

 

TAC

 

22

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/1214EI_AMS).


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4

(USK/04-C.)

Denemarken

 

62

(1)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

19

(1)

Frankrijk

 

43

(1)

Zweden

 

6

(1)

Overige

 

6

(2)

Unie

 

136

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

92

(1)

 

 

 

 

TAC

 

228

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30' NB (USK/*6AN58).

(2)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/04-C_AMS).


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

(USK/567EI.)

Duitsland

 

59

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

 

207

(1)

Frankrijk

 

2 460

(1)

Ierland

 

237

(1)

Overige

 

59

(2)

Unie

 

3 022

(1)

Noorwegen

 

0

(3)(4)(5)

Verenigd Koninkrijk

 

1 272

(1)

 

 

 

 

TAC

 

4 294

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/*04-C.).

(2)

Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/567EI_AMS).

(3)

Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 mag niet meer bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

 

0

 

(4)

Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 alleen met beuglijnen worden gevangen:

 

Leng (LIN/*5B67-)

0

 

 

Lom (USK/*5B67-)

0

 

(5)

De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

 

0

 


Soort:

Evervissen

Caproidae

Gebied:

6, 7 en 8

(BOR/678-)

Denemarken

 

5 592

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

 

15 749

 

Unie

 

21 341

 

Verenigd Koninkrijk

 

1 450

 

 

 

 

 

TAC

 

22 791

 


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6b en 6aN; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b(1)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

 

119

(2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

22

(2)

Ierland

 

161

(2)

Nederland

 

119

(2)

Unie

 

421

(2)

Verenigd Koninkrijk

 

791

(2)

 

 

 

 

TAC

 

1 212

 

(1)

Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-zone 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

(2)

Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30’ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6aS(1), 7b, 7c

(HER/6AS7BC)

Ierland

 

1 720

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

 

172

 

Unie

 

1 892

 

 

 

 

 

TAC

 

1 892

 

(1)

Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56°00’ NB en ten westen van 07°00’ WL.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7a(1)

(HER/07A/MM)

Ierland

 

439

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

 

439

 

Verenigd Koninkrijk

 

6 870

 

 

 

 

 

TAC

 

7 309

 

(1)

Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52°30’ NB,

in het zuiden door de breedtegraad 52°00’ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7e en 7f

(HER/7EF.)

Frankrijk

 

279

 

Voorzorgs-TAC

Unie

 

279

 

Verenigd Koninkrijk

 

279

 

 

 

 

 

TAC

 

558

 


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7a ten zuiden van 52°30’N; 7g(1), 7h(1), 7j(1) en 7k(1)

(HER/7G-K.)

Duitsland

 

10

(2)

Analytische TAC

Frankrijk

 

54

(2)

Ierland

 

750

(2)

Nederland

 

54

(2)

Unie

 

868

(2)

Verenigd Koninkrijk

 

1

(3)

 

 

 

 

TAC

 

869

 

(1)

Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52°30’ NB,

in het zuiden door de breedtegraad 52°00’ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(2)

Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen).

(3)

Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Alvorens enige vangsten toe te staan, delen de visserijautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de naam (namen) van het vaartuig (vaartuigen) mee aan de Marine Management Organisation.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6b; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00’ WL en van 12 en 14

(KABELJAUW/5W6-14)

België

 

0

(1)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

1

(1)

Frankrijk

 

7

(1)

Ierland

 

14

(1)

Unie

 

22

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

52

(1)

 

 

 

 

TAC

 

74

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten oosten van 12°00' WL

(KABELJAUW/5BE6A)

België

 

1

(1)

Analytische TAC

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

9

(1)

Frankrijk

 

99

(1)

Ierland

 

188

(1)

Unie

 

297

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

913

(1)

 

 

 

 

TAC

 

1 210

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7a

(KABELJAUW/07A.)

België

 

2

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

6

(1)

Ierland

 

83

(1)

Nederland

 

1

(1)

Unie

 

92

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

73

(1)

 

 

 

 

TAC

 

165

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(KABELJAUW/7XAD34)

België

 

14

(1)

Analytische TAC

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

231

(1)

Ierland

 

336

(1)

Nederland

 

0

(1)

Unie

 

581

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

63

(1)

 

 

 

 

TAC

 

644

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7d

(KABELJAUW/07D.)

België

 

54

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

1 059

(1)

Nederland

 

31

(1)

Unie

 

1 144

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

117

(2)

 

 

 

 

TAC

 

1 261

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4).

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4X).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(LEZ/2AC4-C) (LEZ/2AC4-C)

België

 

8

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

7

(1)

Duitsland

 

7

(1)

Frankrijk

 

45

(1)

Nederland

 

35

(1)

Unie

 

102

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

2 621

(1)

 

 

 

 

TAC

 

2 723

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LEZ/*6AN58).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b;

internationale wateren van 12 en 14

(LEZ/56-14)

Spanje

 

530

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

2 068

(1)

Ierland

 

605

(1)

Unie

 

3 203

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

2 296

(1)

 

 

 

 

TAC

 

5 499

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

7

(LEZ/07.)

België

 

538

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

 

5 976

(2)

Frankrijk

 

7 252

(2)

Ierland

 

3 297

(2)

Unie

 

17 063

 

Verenigd Koninkrijk

 

4 285

(2)

 

 

 

 

TAC

 

21 348

 

(1)

10 % van dit quotum mag in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) worden gebruikt voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.

(2)

35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

 

1 168

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

943

 

Unie

 

2 111

 

 

 

 

 

TAC

 

2 111

 


Soort:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(ANF/2AC4-C)

België

 

166

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

366

(1)(2)

Duitsland

 

178

(1)(2)

Frankrijk

 

34

(1)(2)

Nederland

 

125

(1)(2)

Zweden

 

4

(1)(2)

Unie

 

873

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

 

6 338

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

7 211

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (ANF/*6AN58).

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 6a ten zuiden van 58’30’ NB; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).


Soort:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(ANF/56-14)

België

 

123

(1)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

141

(1)

Spanje

 

132

(1)

Frankrijk

 

1 520

(1)

Ierland

 

343

(1)

Nederland

 

119

(1)

Unie

 

2 378

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

1 704

(1)

 

 

 

 

TAC

 

4 082

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C).


Soort:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied:

7

(ANF/07.)

België

 

4 003

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

446

(1)

Spanje

 

1 591

(1)

Frankrijk

 

25 687

(1)

Ierland

 

3 283

(1)

Nederland

 

518

(1)

Unie

 

35 528

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

10 196

(1)

 

 

 

 

TAC

 

45 724

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (ANF/*8ABDE).


Soort:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(ANF/8ABDE.)

Spanje

 

1 866

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

10 386

 

Unie

 

12 252

 

 

 

 

 

TAC

 

12 252

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6b; internationale wateren van 12 en 14

(HAD/6B1214)

België

 

8

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

8

 

Frankrijk

 

368

 

Ierland

 

264

 

Unie

 

648

 

Verenigd Koninkrijk

 

3 430

 

 

 

 

 

TAC

 

4 078

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

 

114

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

6 823

 

Ierland

 

2 275

 

Unie

 

9 212

 

Verenigd Koninkrijk

 

2 142

 

 

 

 

 

TAC

 

11 901

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7a

(HAD/07A.)

België

 

37

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

168

 

Ierland

 

1 003

 

Unie

 

1 208

 

Verenigd Koninkrijk

 

1 440

 

 

 

 

 

TAC

 

2 648

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b internationale wateren van 12 en 14

(WHG/56-14)

Duitsland

 

7

(1)

Analytische TAC

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

135

(1)

Ierland

 

802

(1)

Unie

 

944

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

1 692

(1)

 

 

 

 

TAC

 

2 636

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7a

(WHG/07A.)

België

 

2

(1)

Analytische TAC

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

21

(1)

Ierland

 

269

(1)

Nederland

 

1

(1)

Unie

 

293

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

428

(1)

 

 

 

 

TAC

 

721

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

(WHG/7X7A-C)

België

 

72

 

Analytische TAC

Frankrijk

 

4 459

 

Ierland

 

3 877

 

Nederland

 

36

 

Unie

 

8 444

 

Verenigd Koninkrijk

 

1 077

 

 

 

 

 

TAC

 

9 650

 


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

3a

(HKE/03A.)

Denemarken

 

2 295

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

 

195

(1)

Unie

 

2 490

 

 

 

 

 

TAC

 

2 490

 

(1)

Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(HKE/2AC4-C)

België

 

27

(1)(2)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

1 089

(1)(2)

Duitsland

 

125

(1)(2)

Frankrijk

 

241

(1)(2)

Nederland

 

62

(1)(2)

Unie

 

1 544

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

 

1 339

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

2 883

 

(1)

Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 6 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30' NB (HKE/*6AN58).


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b;

internationale wateren van 12 en 14

(HKE/571214)

België

 

414

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

 

13 282

(1)

Frankrijk

 

20 513

(1)

Ierland

 

2 485

(1)

Nederland

 

267

(1)

Unie

 

36 961

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

9 374

(1)

 

 

 

 

TAC

 

46 335

 

(1)

Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de internationale wateren en wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a zijn toegestaan. Deze overdrachten moeten evenwel jaarlijks achteraf aan de Unie, respectievelijk het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. De lidstaten stellen de Commissie vooraf in kennis van die overdrachten.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE)

België

 

55

 

 

Spanje

 

2 203

 

Frankrijk

 

2 203

 

Ierland

 

275

 

Nederland

 

28

 

Unie

 

4 764

 

Verenigd Koninkrijk

 

1 239

 


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(HKE/8ABDE.)

België

 

14

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

 

9 668

 

Frankrijk

 

21 712

 

Nederland

 

28

(1)

Unie

 

31 422

 

 

 

 

 

TAC

 

31 422

 

(1)

Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

België

 

3

 

 

Spanje

 

2 801

 

Frankrijk

 

5 041

 

Nederland

 

8

 

Unie

 

7 853

 


Soort:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(L/W/2AC4-C)

België

 

153

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

421

 

Duitsland

 

54

 

Frankrijk

 

115

 

Nederland

 

350

 

Zweden

 

5

 

Unie

 

1 098

 

Verenigd Koninkrijk

 

2 042

 

 

 

 

 

TAC

 

3 140

 


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

(BLI/5B67-)

Duitsland

 

109

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Estonia

 

16

 

Spanje

 

342

 

Frankrijk

 

7 804

 

Ierland

 

30

 

Litouwen

 

7

 

Polen

 

3

 

Overige

 

30

(1)

Unie

 

8 341

 

Noorwegen

 

0

(2)

Faeröer

 

0

(3)

Verenigd Koninkrijk

 

2 611

 

 

 

 

 

TAC

 

10 952

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/5B67_AMS).

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7 (BLI/*24X7C).

(3)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Te vangen in de wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30' NB en van 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen.


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

internationale wateren van 12

(BLI/12INT-)

Estland

 

0

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

 

73

(1)

Frankrijk

 

2

(1)

Litouwen

 

1

(1)

Overige

 

0

(1)(2)

Unie

 

76

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

1

(1)

 

 

 

 

TAC

 

77

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/12INT_AMS).


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4

(BLI/24-)

Denemarken

 

2

 

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

2

 

Ierland

 

2

 

Frankrijk

 

12

 

Overige

 

2

(1)

Unie

 

20

 

Verenigd Koninkrijk

 

7

 

 

 

 

 

TAC

 

27

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/24_AMS).


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(BLI/03A-)

Denemarken

 

1,5

 

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

1

 

Zweden

 

1,5

 

Unie

 

4

 

 

 

 

 

TAC

 

4

 


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2

(LIN/1/2.)

Denemarken

 

9

 

Voorzorgs-TAC

Duitsland

 

9

 

Frankrijk

 

9

 

Overige

 

3

(1)

Unie

 

30

 

Verenigd Koninkrijk

 

8

 

 

 

 

 

TAC

 

38

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (LIN/1/2_AMS).


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(LIN/03A-C.)

België

 

11

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

79

 

Duitsland

 

11

 

Zweden

 

32

 

Unie

 

133

 

Verenigd Koninkrijk

 

11

 

 

 

 

 

TAC

 

144

 


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4

(LIN/04-C.)

België

 

15

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

230

(1)(2)

Duitsland

 

143

(1)(2)

Frankrijk

 

128

(1)

Nederland

 

5

(1)

Zweden

 

10

(1)(2)

Unie

 

531

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

2 046

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

2 577

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LIN/*6AN58).

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 %, maar niet meer dan 75 ton, worden gevangen in: wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C).


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

(LIN/05EI.)

België

 

4

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

4

 

Duitsland

 

4

 

Frankrijk

 

4

 

Unie

 

16

 

Verenigd Koninkrijk

 

4

 

 

 

 

 

TAC

 

20

 


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

6, 7, 8, 9 en 10; internationale wateren van 12 en 14

(LIN/6X14.)

België

 

44

(1)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

8

(1)

Duitsland

 

160

(1)

Ierland

 

865

(1)

Spanje

 

3 237

(1)

Frankrijk

 

3 451

(1)

Portugal

 

8

(1)

Unie

 

7 773

(1)

Noorwegen

 

0

(2)(3)(4)

Faeröer

 

0

(5)(6)

Verenigd Koninkrijk

 

4 598

(1)

 

 

 

 

TAC

 

12 371

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 40 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/*04-C.).

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de onderstaande hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

0

(3)

Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

 

Leng (LIN/*5B67-)

0

 

Lom (USK/*5B67-)

0

 

(4)

De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

0

(5)

Inclusief lom. Te vangen in 6a ten noorden van 56° 30' NB en in 6b (LIN/*6BAN.).

(6)

Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 0


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(NEP/2AC4-C)

België

 

1 154

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

1 154

 

Duitsland

 

17

 

Frankrijk

 

34

 

Nederland

 

594

 

Unie

 

2 953

 

Verenigd Koninkrijk

 

19 120

 

 

 

 

 

TAC

 

22 073

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

(NEP/5BC6.)

Spanje

 

27

 

Analytische TAC

Frankrijk

 

108

 

Ierland

 

179

 

Unie

 

314

 

Verenigd Koninkrijk

 

12 997

 

 

 

 

 

TAC

 

13 311

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

7

(NEP/07.)

Spanje

 

981

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

 

3 974

(1)

Ierland

 

6 027

(1)

Unie

 

10 982

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

7 371

(1)

 

 

 

 

TAC

 

18 353

(1)

(1)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

 

Functionele eenheid 16 van deelgebied 7 (NEP/*07U16)

Spanje

 

1 142

 

 

Frankrijk

 

715

 

Ierland

 

1 374

 

Unie

 

3 231

 

Verenigd Koninkrijk

 

556

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

 

735

(1)

Voorzorgs-TAC

Nederland

 

7

(1)

Zweden

 

30

(1)

Unie

 

772

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

218

(1)

 

 

 

 

TAC

 

990

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op Noordse garnaal niet toegestaan.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b;

internationale wateren van 12 en 14

(PLE/56-14)

Frankrijk

 

8

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

 

224

 

Unie

 

232

 

Verenigd Koninkrijk

 

360

 

 

 

 

 

TAC

 

592

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7a

(PLE/07A.)

België

 

44

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

19

 

Ierland

 

767

 

Nederland

 

13

 

Unie

 

843

 

Verenigd Koninkrijk

 

1 042

 

 

 

 

 

TAC

 

2 039

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7d en 7e

(PLE/7DE.)

België

 

889

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

2 963

 

Unie

 

3 852

 

Verenigd Koninkrijk

 

2 020

 

 

 

 

 

TAC

 

6 775

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7f en 7g

(PLE/7FG.)

België

 

44

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

79

 

Ierland

 

147

 

Unie

 

270

 

Verenigd Koninkrijk

 

103

 

 

 

 

 

TAC

 

402

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7h, 7j en 7k

(PLE/7HJK.)

België

 

8

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

16

(1)

Ierland

 

55

(1)

Nederland

 

31

(1)

Unie

 

110

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

22

(1)

 

 

 

 

TAC

 

132

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op schol niet toegestaan.


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(POL/56-14)

Spanje

 

2

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

59

 

Ierland

 

18

 

Unie

 

79

 

Verenigd Koninkrijk

 

46

 

 

 

 

 

TAC

 

125

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

7

(POL/07.)

België

 

185

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

 

11

(1)

Frankrijk

 

4 255

(1)

Ierland

 

453

(1)

Unie

 

4 904

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

1 506

(1)

 

 

 

 

TAC

 

6 410

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 2 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(POK/7/3411)

België

 

3

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

751

 

Ierland

 

1 404

 

Unie

 

2 158

 

Verenigd Koninkrijk

 

383

 

 

 

 

 

TAC

 

2 541

 


Soort:

Tarbot en griet

Scophthalmus maximus en

Scophthalmus rhombus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(T/B/2AC4-C)

België

 

260

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

554

 

Duitsland

 

142

 

Frankrijk

 

67

 

Nederland

 

1 966

 

Zweden

 

4

 

Unie

 

2 993

 

Verenigd Koninkrijk

 

715

 

 

 

 

 

TAC

 

3 747

 


Soort:

Roggen

Rajiformes:

Gebied

wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(SRX/2AC4-C)

België

 

268

(1)(2)(3)(4)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

11

(1)(2)(3)

Duitsland

 

13

(1)(2)(3)

Frankrijk

 

42

(1)(2)(3)(4)

Nederland

 

228

(1)(2)(3)(4)

Unie

 

562

(1)(3)

Verenigd Koninkrijk

 

1 202

(1)(2)(3)(4)

 

 

 

 

TAC

 

1 764

(3)

(1)

Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, die door het Verenigd Koninkrijk is gehandhaafd.

(3)

Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en op kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4. Vissen van deze soorten die incidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(4)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 17 en 56 van deze verordening en de relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(SRX/03A-C.)

Denemarken

 

37

(1)

Voorzorgs-TAC

Zweden

 

11

(1)

Unie

 

48

(1)

 

 

 

 

TAC

 

48

 

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

(SRX/67AKXD)

België

 

835

(1)(2)(3)(4)

Voorzorgs-TAC

Estland

 

5

(1)(2)(3)(4)

Frankrijk

 

3 749

(1)(2)(3)(4)

Duitsland

 

11

(1)(2)(3)(4)

Ierland

 

1 207

(1)(2)(3)(4)

Litouwen

 

19

(1)(2)(3)(4)

Nederland

 

4

(1)(2)(3)(4)

Portugal

 

21

(1)(2)(3)(4)

Spanje

 

1 009

(1)(2)(3)(4)

Unie

 

6 860

(1)(2)(3)(4)

Verenigd Koninkrijk

 

2 937

(1)(2)(3)(4)

 

 

 

 

TAC

 

9 797

(3)(4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gerapporteerd.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 17 en 50 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/*07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort in 7e worden in mindering gebracht op de in die afzonderlijke TAC (RJU/7DE) vastgelegde hoeveelheden. Vissen van deze soort die incidenteel worden gevangen in 6a, 6b, 7a-c en 7f-k, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(4)

Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in 7f en 7g. Vissen van deze soort die incidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van deze quota mag in de gebieden 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:


Soort:

Kleinoogrog

Raja microocellata

Gebied:

7f en 7g

(RJE/7FG.)

België

 

5

 

Voorzorgs-TAC

Estland

 

0

 

Frankrijk

 

24

 

Duitsland

 

0

 

Ierland

 

8

 

Litouwen

 

0

 

Nederland

 

0

 

Portugal

 

0

 

Spanje

 

6

 

Unie

 

43

 

Verenigd Koninkrijk

 

43

 

 

 

 

 

TAC

 

86

 

 

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d; deze hoeveelheid wordt gerapporteerd onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 17 en 55 van deze verordening en de relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

7d

(SRX/07D.)

België

 

137

(1)(2)(3)(4)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

1 153

(1)(2)(3)(4)

Nederland

 

7

(1)(2)(3)(4)

Unie

 

1 297

(1)(2)(3)(4)

Verenigd Koninkrijk

 

240

(1)(2)(3)(4)

 

 

 

 

TAC

 

1 537

(4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata).

(4)

Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort worden in mindering gebracht op de in die afzonderlijke TAC (RJU/7DE) vastgelegde hoeveelheden.


Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

7d en 7e

(RJU/7DE.)

België

257

(1)

Analytische TAC

Estland

1

(1)

Frankrijk

1 258

(1)

Duitsland

3

(1)

Ierland

332

(1)

Litouwen

5

(1)

Nederland

2

(1)

Portugal

6

(1)

Spanje

277

(1)

Unie

2 141

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 051

(1)

 

 

 

TAC

3 192

(1)

(1)

De soorten mogen alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. Voor vissersvaartuigen van de Unie geldt dit onverminderd de verbodsbepalingen die de artikelen 17 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. Voor vaartuigen van het Verenigd Koninkrijk geldt dit onverminderd de bepalingen die in het relevante recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 8 en 9

(SRX/89-C.)

België

 

11

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

2 093

(1)(2)

Portugal

 

1 696

(1)(2)

Spanje

 

1 707

(1)(2)

Unie

 

5 507

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

 

12

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

5 519

(2)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Op deze soort mag niet gericht worden gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten mogen de quota in de onderstaande tabel niet overschrijden. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 17 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. Bijvangsten van golfrog moeten afzonderlijk worden gerapporteerd aan de hand van de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:


Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie 8

(RJU/8-C.)

België

 

0

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

13

 

Portugal

 

10

 

Spanje

 

10

 

Unie

 

33

 

Verenigd Koninkrijk

 

0

 

 

 

 

 

TAC

 

33

 


Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 9

(RJU/9-C.)

België

 

0

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

20

 

Portugal

 

15

 

Spanje

 

15

 

Unie

 

50

 

Verenigd Koninkrijk

 

0

 

 

 

 

 

TAC

 

50

 


Soort:

Reinhardtius

hippoglossoides

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

(GHL/2A-C46)

Denemarken

 

29

 

Analytische TAC

Duitsland

 

51

 

Estland

 

29

 

Spanje

 

29

 

Frankrijk

 

478

 

Ierland

 

29

 

Litouwen

 

29

 

Polen

 

29

 

Unie

 

703

 

Noorwegen

 

0

 

Verenigd Koninkrijk

 

1 868

 

 

 

 

 

TAC

 

2 571

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(SOL/24-C.)

België

 

681

 

Analytische TAC

Denemarken

 

311

 

Duitsland

 

545

 

Frankrijk

 

136

 

Nederland

 

6 146

 

Unie

 

7 829

 

Noorwegen

 

10

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

1 323

 

 

 

 

 

TAC

 

9 152

 

(1)

Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-EU).


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(SOL/56-14)

Ierland

 

46

 

Voorzorgs-TAC

Unie

 

46

 

Verenigd Koninkrijk

 

11

 

 

 

 

 

TAC

 

57

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7a

(SOL/07A.)

België

 

270

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

3

 

Ierland

 

94

 

Nederland

 

86

 

Unie

 

453

 

Verenigd Koninkrijk

 

140

 

 

 

 

 

TAC

 

605

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7d

(SOL/07D.)

België

 

457

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

915

 

Unie

 

1 372

 

Verenigd Koninkrijk

 

347

 

 

 

 

 

TAC

 

1 747

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7e

(SOL/07E.)

België

 

46

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

487

 

Unie

 

533

 

Verenigd Koninkrijk

 

861

 

 

 

 

 

TAC

 

1 394

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7f en 7g

(SOL/7FG.)

België

 

777

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

78

 

Ierland

 

39

 

Unie

 

894

 

Verenigd Koninkrijk

 

421

 

 

 

 

 

TAC

 

1 338

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7h, 7j en 7k

(SOL/7HJK.)

België

 

18

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

35

 

Ierland

 

96

 

Nederland

 

28

 

Unie

 

177

 

Verenigd Koninkrijk

 

36

 

 

 

 

 

TAC

 

213

 


Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias:

Gebied

wateren van de Unie van 3a

(DGS/03A-C.)

Denemarken

 

337

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

 

793

(1)

Unie

 

1 130

(1)

 

 

 

 

TAC

 

1 130

(1)

(1)

Een maximale instandhoudingsreferentiegrootte van 100 cm moet in acht worden genomen en incidentele vangsten die groter zijn dan die maat worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet..


Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(DGS/2AC4-C)

België

 

58

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

 

332

(1)(2)

Duitsland

 

60

(1)(2)

Frankrijk

 

106

(1)(2)

Nederland

 

91

(1)(2)

Zweden

 

5

(1)(2)

Unie

 

652

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

 

2 782

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

3 434

(1)(2)

(1)

Hier mag niet gericht op worden gevist in wateren van het Verenigd Koninkrijk en door vaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in wateren van de Unie totdat het verbod in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk (met inbegrip van vergunningsvoorwaarden) is opgeheven.

(2)

In wateren van de Unie moet een maximale instandhoudingsreferentiegrootte van 100 cm in acht worden genomen en incidentele vangsten die groter zijn dan die maat worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet..


Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

6,7 en 8; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 1, 12 en 14

(DGS/15X14)

België

 

696

(1)(2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

149

(1)(2)

Spanje

 

360

(1)(2)

Frankrijk

 

2 964

(1)(2)

Ierland

 

1 871

(1)(2)

Nederland

 

10

(1)(2)

Portugal

 

14

(1)(2)

Unie

 

6 064

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

 

4 825

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

10 889

(1)(2)

(1)

Hier mag niet gericht op worden gevist in wateren van het Verenigd Koninkrijk totdat het verbod in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk (met inbegrip van vergunningsvoorwaarden) is opgeheven.

(2)

In wateren van de Unie moet een maximale instandhoudingsreferentiegrootte van 100 cm in acht worden genomen en incidentele vangsten die groter zijn dan die maat worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet.


Soort:

Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d

(JAX/4BC7D)

België

 

7

(1)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

3 080

(1)

Duitsland

 

272

(1)(2)

Spanje

 

57

(1)

Frankrijk

 

255

(1)(2)

Ierland

 

194

(1)

Nederland

 

1 854

(1)(2)

Portugal

 

7

(1)

Zweden

 

75

(1)

Unie

 

5 801

 

Noorwegen

 

0

(3)

Verenigd Koninkrijk

 

3 074

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

8 969

 

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat in het kader van dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het volgende gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU).

(3)

Mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d.


Soort:

Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en 4a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(JAX/2A-14)

Denemarken

 

1 236

(1)(3)(6)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

965

(1)(2)(3)(6)

Spanje

 

1 316

(3)(5)(6)

Frankrijk

 

497

(1)(2)(3)(5)(6)

Ierland

 

3 213

(1)(3)(6)

Nederland

 

3 870

(1)(2)(3)(6)

Portugal

 

127

(3)(5)(6)

Zweden

 

675

(1)(3)(6)

Unie

 

11 899

(3)(6)(6)

Faeröer

 

0

(4)(6)

Verenigd Koninkrijk

 

1 258

(1)(2)(3)(6)

 

 

 

 

TAC

 

13 157

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat onder dit quotum vóór 30 juni in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC).

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) moeten bijvangsten van evervis en wijting afzonderlijk worden gerapporteerd onder de code: (OTH/*07D.).

(3)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). De bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(4)

Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56°30' NB), 7e, 7f en 7h.

(5)

Bijzondere voorwaarde: maximaal 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) moeten bijvangsten van evervis en wijting afzonderlijk worden gerapporteerd onder de code: (OTH/*08C2).

(6)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op horsmakrelen niet toegestaan.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

8c

(JAX/08C.)

Spanje

 

1 899

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

33

 

Portugal

 

188

(1)

Unie

 

2 120

(2)

 

 

 

 

TAC

 

2 120

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).

(2)

Geen gerichte visserij, enkel bijvangst.


Soort:

Kever en geassocieerde bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(NOP/2A3A4.)

Jaar

2023

 

2024

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

46 929

(1)(3)

0

(1)(6)

Duitsland

9

(1)(2)(3)

0

(1)(2)(6)

Nederland

35

(1)(2)(3)

0

(1)(2)(6)

Unie

46 973

(1)(3)

0

(1)(6)

Verenigd Koninkrijk

11 439

(2)(3)

0

(2)(6)

Noorwegen

0

(4)

0

(4)

Faeröer

0

(5)

0

(5)

 

 

 

 

 

TAC

58 412

 

Niet relevant

 

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Het quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.

(3)

Mag alleen worden gevangen van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023.

(4)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(5)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4), die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

(6)

Mag alleen worden gevangen van 1 november 2023 tot en met 31 oktober 2024.


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Noorse wateren van 4

(USK/04-N.)

België

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Duitsland

 

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

 

Nederland

 

Nog vast te stellen

 

Unie

 

 

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Haring(1)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A.)

Denemarken

 

9 771

(1)(2)(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

156

(1)(2)(3)

Zweden

 

10 221

(1)(2)(3)

Unie

 

20 148

(1)(2)(3)

Noorwegen

 

Nog vast te stellen

(2)

 

 

 

 

TAC

 

23 250

 

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A.) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen:

 

Denemarken

559

 

 

Duitsland

7

 

Zweden

403

 

Unie

969

 

Noorwegen

Nog vast te stellen

(3)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 50 % worden gevist in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 (HER/*4-UK), en tot 50% in de wateren van de Unie van 4b (HER/*4B-EU).


Soort:

Haring(1)

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen van 4 ten noorden van 53°30' NB

(HER/4AB.)

Denemarken

 

55 491

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

37 409

 

Frankrijk

 

19 555

 

Nederland

 

49 163

 

Zweden

 

3 753

 

Unie

 

165 371

 

Faeröer

 

0

 

Noorwegen

 

115 001

(2)

Verenigd Koninkrijk

 

72 563

 

 

 

 

 

TAC

 

396 556

 

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C):

 

 

0

 

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag de Unie niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*4N-S62)

 

Unie

 

Nog vast te stellen

 


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(HER/4N-S62)

Zweden

 

932

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

932

 

 

 

 

 

TAC

 

396 556

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A-BC)

Denemarken

 

5 692

(1)(2)(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

51

(1)(2)(3)

Zweden

 

916

(1)(2)(3)

Unie

 

6 659

(1)(2)(3)

 

 

 

 

TAC

 

6 659

(2)

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(2)

Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen:

 

Denemarken

559

 

Duitsland

7

Zweden

403

Unie

969

(3)

Bijzondere voorwaarde: maximaal 50 % van dit quotum mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (HER/*4-EU-BC).


Soort:

Haring(1)

Clupea harengus

Gebied:

4 en 7d; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(HER/2A47DX)

België

 

38

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

7 388

 

Duitsland

 

38

 

Frankrijk

 

38

 

Nederland

 

38

 

Zweden

 

36

 

Unie

 

7 576

 

Verenigd Koninkrijk

 

140

 

 

 

 

 

TAC

 

7 716

 

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.


Soort:

Haring(1)

Clupea harengus

Gebied:

4c en 7d(2)

(HER/4CXB7D)

België

 

8 518

(3)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

782

(3)

Duitsland

 

527

(3)

Frankrijk

 

10 421

(3)

Nederland

 

18 211

(3)

Unie

 

38 459

(3)

Verenigd Koninkrijk

 

5 162

(3)

 

 

 

 

TAC

 

396 556

 

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Uitgezonderd het Blackwater-bestand, d.w.z. het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat van Landguard Point (51° 56' NB, 1° 19,1' OL) tot 51° 33' NB en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(3)

Bijzondere voorwaarde: maximaal 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Skagerrak

(KABELJAUW/03AN.)

België

 

8

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

 

2 476

 

Duitsland

 

62

 

Nederland

 

16

 

Zweden

 

433

 

Unie

 

2 995

 

 

 

 

 

TAC

 

3 095

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(KABELJAUW/2A3AX4)

België

 

542

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

 

3 118

 

Duitsland

 

1 977

 

Frankrijk

 

670

(1)

Nederland

 

1 761

(1)

Zweden

 

21

 

Unie

 

8 089

 

Noorwegen

 

3 681

(2)

Verenigd Koninkrijk

 

9 882

(1)

 

 

 

 

TAC

 

21 652

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 7d (COD/*07D.).

(2)

Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

 

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

Unie

 

Nog vast te stellen


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(KABELJAUW/4N-S62)

Zweden

 

382

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

382

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied:

Noorse wateren van 4

(ANF/04-N.)

België

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Duitsland

 

Nog vast te stellen

 

Nederland

 

Nog vast te stellen

 

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

3a

(HAD/03A.)

België

 

17

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

2 892

 

Duitsland

 

184

 

Nederland

 

3

 

Zweden

 

342

 

Unie

 

3 438

 

 

 

 

 

TAC

 

3 589

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(HAD/2AC4.)

België

 

363

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

2 495

(1)

Duitsland

 

1 588

(1)

Frankrijk

 

2 767

(1)

Nederland

 

272

(1)

Zweden

 

223

(1)

Unie

 

7 709

(1)

Noorwegen

 

13 432

 

Verenigd Koninkrijk

 

37 261

 

 

 

 

 

TAC

 

58 402

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (HAD/*6AN58).

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

Unie

 

Nog vast te stellen

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(HAD/4N-S62)

Zweden

 

707

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

707

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

(HAD/5BC6A.)

België

 

8

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

8

(1)

Frankrijk

 

359

(1)

Ierland

 

887

(1)

Unie

 

1 262

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

5 245

 

 

 

 

 

TAC

 

6 507

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (HAD/*2AC4.).


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

3a

(WHG/03A.)

Denemarken

 

164

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing.

Nederland

 

1

 

Zweden

 

18

 

Unie

 

183

 

 

 

 

 

TAC

 

232

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(WHG/2AC4.)

België

 

600

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

2 596

 

Duitsland

 

675

 

Frankrijk

 

3 900

 

Nederland

 

1 500

 

Zweden

 

4

 

Unie

 

9 275

 

Noorwegen

 

3 429

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

21 410

 

 

 

 

 

TAC

 

34 294

 

(1)

Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

 

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 


Soort:

Wijting en witte koolvis

Merlangius merlangus en

Pollachius pollachius

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(W/P/4N-S62)

Zweden

 

190

(1)

Voorzorgs-TAC

Unie

 

190

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

Noorse wateren van 4

(HKE/04-N.)

België

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Duitsland

 

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

 

Nederland

 

Nog vast te stellen

 

Zweden

 

Niet relevant

 

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Noorse wateren van 2 en 4

(WHB/24-N.)

Denemarken

 

0

 

Analytische TAC

Unie

 

0

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

(WHB/1X14)

Denemarken

 

61 646

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

 

23 969

(1)

Spanje

 

52 262

(1)(2)

Frankrijk

 

42 901

(1)

Ierland

 

47 737

(1)

Nederland

 

75 168

(1)

Portugal

 

4 855

(1)(2)

Zweden

 

15 249

(1)

Unie

 

323 787

(1)(3)

Noorwegen

 

0

 

Faeröer

 

0

0

Verenigd Koninkrijk

 

84 829

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangslimiet van 0 ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 0 %

(2)

Overdrachten van dit quotum naar 8c, 9 en 10 zijn toegestaan; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

(3)

Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

 

 

Nog vast te stellen

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

 

41 910

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

 

10 477

 

Unie

 

52 387

(1)

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

 

 

Nog vast te stellen

 

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30’ NB en 7 ten westen van 12° WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

 

0

(1)(2)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Faeröer

 

0

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

In mindering te brengen op het door Noorwegen vastgestelde quotum.

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7.


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Noorse wateren van 4

(LIN/04-N.)

België

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Duitsland

 

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

 

Nederland

 

Nog vast te stellen

 

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

Noorse wateren van 4

(NEP/04-N.)

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

Nog vast te stellen

 

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

 

469

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing.

Zweden

 

252

 

Unie

 

721

 

 

 

 

 

TAC

 

1 350

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(PRA/4N-S62)

Denemarken

 

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

 

123

(1)

Unie

 

123

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

 

89

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

11 616

 

Duitsland

 

60

 

Nederland

 

2 234

 

Zweden

 

622

 

Unie

 

14 621

 

 

 

 

 

TAC

 

17 783

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(PLE/2A3AX4)

België

 

4 732

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

15 378

 

Duitsland

 

4 436

 

Frankrijk

 

887

 

Nederland

 

29 572

 

Unie

 

55 005

 

Noorwegen

 

9 305

 

Verenigd Koninkrijk

 

35 184

 

 

 

 

 

TAC

 

132 922

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

 

Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(POK/2C3A4)

België

 

17

(1)

Analytische TAC

Denemarken

 

2 016

(1)

Duitsland

 

5 091

(1)

Frankrijk

 

11 981

(1)

Nederland

 

51

(1)

Zweden

 

277

(1)

Unie

 

19 433

(1)

Noorwegen

 

27 880

(2)

Verenigd Koninkrijk

 

6 186

 

 

 

 

 

TAC

 

53 374

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 15 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (POK/*6AN58).

(2)

Mag alleen in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

 

Noorse wateren van 4 (POK/*04N-)

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, 12 en 14

(POK/56-14) (POK/56-14)

Duitsland

 

249

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

 

2 476

(1)

Ierland

 

357

(1)

Unie

 

3 082

(1)

Noorwegen

 

0

 

Verenigd Koninkrijk

 

2 456

 

 

 

 

 

TAC

 

5 538

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (POK/*2AC4C).


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(POK/4N-S62)

Zweden

 

880

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

880

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

3a; Verenigd Koninkrijk en Unie waters of 2a, 3b, 3c; 3d en 4

(MAC/2A34.)

België

 

501

(1)(2)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

 

17 187

(1)(2)

Duitsland

 

523

(1)(2)

Frankrijk

 

1 579

(1)(2)

Nederland

 

1 589

(1)(2)

Zweden

 

4 743

(1)(2)(3)

Unie

 

26 122

(1)(2)

Noorwegen

 

Niet relevant

(4)

Verenigd Koninkrijk

 

Niet relevant

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 60 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 (MAC/*2AX14).

(2)

Binnen de limieten van deze quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

 

Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-)

Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

 

 

België

0

0

 

Denemarken

0

0

Duitsland

0

0

Frankrijk

0

0

Nederland

0

0

Zweden

0

0

Unie

0

0

(3)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

 

266

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(4)

In mindering te brengen op het Noorse deel van de TAC (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC:

 

 

0

 

 

Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.):

 

0

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

3a

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c

4b

4c

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14

 

(MAC/*03A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2AX14)

België

0

0

0

0

301

Denemarken

0

4 130

0

0

10 312

Duitsland

0

0

0

0

314

Frankrijk

0

490

0

0

947

Nederland

0

490

0

0

953

Zweden

0

0

390

6

2 846

Unie

0

5 110

390

6

15 673

Verenigd Koninkrijk

0

Niet relevant

0

0

Niet relevant

Noorwegen

0

0

0

0

0


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

(MAC/2CX14-)

Duitsland

 

15 716

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

 

17

(1)

Estland

 

131

(1)

Frankrijk

 

10 479

(1)

Ierland

 

52 385

(1)

Letland

 

97

(1)

Litouwen

 

97

(1)

Nederland

 

22 919

(1)

Polen

 

1 107

(1)

Unie

 

102 948

(1)

Noorwegen

 

0

(2)(3)

Faeröer

 

0

(4)

Verenigd Koninkrijk

 

Niet relevant

(1)

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910).

(2)

Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30' NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

(3)

Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/* N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56° 30' NB. De niet onder voetnoot (2) verrekende hoeveelheden worden in mindering gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking.

 

Nog vast te stellen

(4)

Deze hoeveelheid moet in mindering worden gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56°30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° NB (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a. Van 1 januari tot en met 14 februari en van 1 augustus tot en met 31 december

Noorse wateren van 2a

Wateren van de Faeröer

 

(MAC/*4A-UK)

(MAC/*2AN-)

(MAC/*FRO2)

Duitsland

15 716

0

0

Spanje

17

0

0

Estland

131

0

0

Frankrijk

10 479

0

0

Ierland

52 385

0

0

Letland

97

0

0

Litouwen

97

0

0

Nederland

22 919

0

0

Polen

1 107

0

0

Unie

102 948

0

0

Verenigd Koninkrijk

Niet relevant

0

0


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

 

29 439

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

 

195

(1)

Portugal

 

6 085

(1)

Unie

 

35 719

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

 

8b (MAC/*08B.)

 

Spanje

 

 

2 473

Frankrijk

 

 

16

Portugal

 

 

511


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

Noorse wateren van 2a en 4a

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Unie

 

Nog vast te stellen

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 


Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

 

0

(1)(2)(3)

Analytische TAC

Duitsland

 

0

(1)(2)(3)

Zweden

 

0

(1)(2)(3)

Unie

 

0

(1)(2)(3)

 

 

 

 

TAC

 

0

(2)

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.

(3)

Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.


Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(SPR/2AC4-C)

België

 

0

(1)(2)

Analytische TAC

Denemarken

 

0

(1)(2)

Duitsland

 

0

(1)(2)

Frankrijk

 

0

(1)(2)

Nederland

 

0

(1)(2)

Zweden

 

0

(1)(2)(3)

Unie

 

0

(1)(2)

Noorwegen

 

0

(1)

Faeröer

 

0

(1)(4)

Verenigd Koninkrijk

 

0

(1)

 

 

 

 

TAC

 

0

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(3)

Inclusief zandspieringen.

(4)

Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.


Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

7d en 7e

(SPR/7DE.)

België

 

0

(1)

Analytische TAC

Denemarken

 

0

(1)

Duitsland

 

0

(1)

Frankrijk

 

0

(1)

Nederland

 

0

(1)

Unie

 

0

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

0

(1)

 

 

 

 

TAC

 

0

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2024.


Soort:

Industriële vis

Gebied:

Noorse wateren van 4

(I/F/04-N.)

Zweden

 

800

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

Unie

 

800

 

 

 

 

 

TAC

 

800

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(2)

Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

 

400


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 6 en 7

(OTH/67-EU)

Unie

 

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing.

Noorwegen

 

0

(1)

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Uitsluitend vangsten met beuglijnen.


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 4

(OTH/04-N.)

België

 

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

Nog vast te stellen

 

Duitsland

 

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

 

Nederland

 

Nog vast te stellen

 

Zweden

 

Niet relevant

(1)

Unie

 

Nog vast te stellen

(2)

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Quotum voor “andere soorten” dat Noorwegen op traditioneel niveau aan Zweden heeft toegekend.

(2)

Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden.


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 4 en 6a ten noorden van 56° 30’ NB

(OTH/46AN-EU)

Unie

 

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing.

Noorwegen

 

0

(1)(2)

Faeröer

 

0

 

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Beperkt tot 4 (OTH/*4-EU).

(2)

Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden.

DEEL C

Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten

De in artikel 8, lid 4, van deze verordening genoemde TAC’s zijn de volgende:

Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.

Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van de Unie van 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in 6, 7 en 8; evervissen in 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in wateren van de Unie van 7d; roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in 7d en 7e.

Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van deelgebied 7.

DEEL D

Diepzeehaaien

Wetenschappelijke naam

DrieletterKabeljauwe

Gewone naam

Apristurus spp.

API

Diepzeekathaaien

Centrophorus spp.

CWO

Zwelghaaien

Centroscyllium fabricii

CFB

Zwarte lantaarnhaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Centroscymnus crepidater

CYP

Langsnuitijshaai

Chlamydoselachus anguineus

HXC

Franjehaai

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus spinax

ETX

Zwarte doornhaai

Galeus murinus

GAM

Muiskathaai

Hexanchus griseus

SBL

Stompsnuitzeskieuwshaai

Oxynotus paradoxus

OXN

Zeilvinruwhaai

Scymnodon ringens

SYR

Mestandijshaai

Somniosus microcephalus

GSK

Groenlandse haai

DEEL E

Autonome diepzeebestanden van de Unie

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Cecaf 34.1.2

(BSF/C3412-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Portugal

Nog vast te stellen

 

 

 

Unie

Nog vast te stellen

(1)

Nog vast te stellen

(1)

 

 

 

 

 

TAC

Nog vast te stellen

(1)

Nog vast te stellen

(1)

(1)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

wateren van de Unie van 3

(RNG/03-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1.892

(1)(2)

1.892

(1)(2)

Duitsland

0.011

(1)(2)

0.011

(1)(2)

Zweden

0.097

(1)(2)

0.097

(1)(2)

Unie

2.000

(1)(2)

2.000

(1)(2)

 

 

 

 

 

TAC

2.000

(1)(2)

2.000

(1)(2)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/03-) moeten op dit quotum in mindering worden gebracht en mogen niet groter zijn dan 1 % van het quotum.


Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 9

(SBR/09-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Spanje

88

 

88

 

Portugal

24

 

24

 

Unie

112

 

112

 

 

 

 

 

 

TAC

114

 

114

 

DEEL F

Gedeelde diepzeebestanden

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12

(BSF/56712-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Duitsland

21

 

Nog vast te stellen

 

Estland

10

 

Nog vast te stellen

 

Ierland

52

 

Nog vast te stellen

 

Spanje

103

 

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

1 450

 

Nog vast te stellen

 

Letland

67

 

Nog vast te stellen

 

Litouwen

1

 

Nog vast te stellen

 

Polen

1

 

Nog vast te stellen

 

Overige

5

(1)

Nog vast te stellen

(1)

Unie

1 710

 

Nog vast te stellen

 

Verenigd Koninkrijk

103

 

Nog vast te stellen

 

TAC

1 813

 

Nog vast te stellen

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BSF/56712_AMS).


Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9 en 10

(BSF/8910-)

Jaar

2023

2024

 

Voorzorgs-TAC

Spanje

7

 

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

17

 

Nog vast te stellen

 

Portugal

2 106

 

Nog vast te stellen

 

Unie

2 130

 

Nog vast te stellen

 

TAC

2 130

 

Nog vast te stellen

 


Soort:

Alfonsino's

Beryx spp.

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

(ALF/3X14-)

 

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Ierland

5

(1)

5

(1)

Spanje

40

(1)

40

(1)

Frankrijk

11

(1)

11

(1)

Portugal

118

(1)

118

(1)

Unie

174

(1)

174

(1)

Verenigd Koninkrijk

5

(1)

5

(1)

TAC

179

(1)

179

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

(RNG/5B67-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Duitsland

4

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Estland

34

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Ierland

150

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Spanje

37

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Frankrijk

1 910

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Litouwen

44

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Polen

22

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Overige

4

(1)(2)(3)

Nog vast te stellen

(1)(2)(3)

Unie

2 205

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

112

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

TAC

2 317

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

(1)

Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in de wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier).

(2)

Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/5B67-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken.

(3)

Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RNG/5B67_AMS voor rondneusgrenadier; RHG/5B67_AMS voor noordelijke grenadiervis).


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14

(RNG/8X14-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Duitsland

10

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Ierland

2

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Spanje

1 111

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Frankrijk

51

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Letland

18

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Litouwen

2

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Polen

347

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Unie

1 541

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Verenigd Koninkrijk

4

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

TAC

1 545

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

(1)

Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevangen in 6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (RNG/*5B67- voor rondneusgrenadier; RHG/*5B67- voor bijvangsten van noordelijke grenadier).

(2)

Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/8X14-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken.


Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

6, 7 en 8

(SBR/678-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Ierland

3

(1)

Nog vast te stellen

(1)

Spanje

85

(1)

Nog vast te stellen

(1)

Frankrijk

4

(1)

Nog vast te stellen

(1)

Overige

3

(1)(2)

Nog vast te stellen

(1)(2)

Unie

95

(1)

Nog vast te stellen

(1)

Verenigd Koninkrijk

11

(1)

Nog vast te stellen

(1)

TAC

105

(1)

Nog vast te stellen

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SBR/678_AMS).


Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 10

(SBR/10-)

Jaar

2023

2024

Voorzorgs-TAC

Spanje

5

 

5

 

Portugal

600

 

600

 

Unie

605

 

605

 

Verenigd Koninkrijk

5

 

5

 

 

 

 

 

 

TAC

610

 

610

 


BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

Soort

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Faeröer en van Noorwegen en internationale wateren van 1 en 2

(HER/1/2-)

België

10

 

Analytische TAC

Denemarken

10 220

 

Duitsland

1 790

 

Spanje

34

 

Frankrijk

441

 

Ierland

2 646

 

Nederland

3 657

 

Polen

517

 

Portugal

34

 

Finland

158

 

Zweden

3 787

 

Unie

23 294

 

Verenigd Koninkrijk

9 983

 

Faeröer

0

(1)

Noorwegen

0

(2)

 

 

 

TAC

511 171

 

(1)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(2)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

 


Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

Nog vast te stellen

 

2, 5b ten noorden van 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

België

0

 

 

 

Denemarken

0

 

 

 

Duitsland

0

 

 

 

Spanje

0

 

 

 

Frankrijk

0

 

 

 

Ierland

0

 

 

 

Nederland

0

 

 

 

Polen

0

 

 

 

Portugal

0

 

 

 

Finland

0

 

 

 

Zweden

0

 

 

 

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(KABELJAUW/1N2AB.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

Nog vast te stellen

 

Spanje

Nog vast te stellen

 

Ierland

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Portugal

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(KABELJAUW/N1GL14)

Duitsland

1 950

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 950

(1)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Mag niet worden gevangen van 1 maart tot en met 31 mei in het beheersgebied Kleine Bank binnen de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

65° 00' NB

38° 00' WL

2

65° 00' NB

35° 15' WL

3

64° 00' NB

35° 15' WL

4

64° 00' NB

38° 00' WL

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

wateren rond Spitsbergen; internationale wateren van 1 en 2b

(KABELJAUW/1/2B.)

Duitsland

773

(1)(2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

2 000

(1)(2)

Frankrijk

330

(1)(2)

Polen

362

(1)(2)

Portugal

422

(1)(2)

Andere lidstaten

20

(1)(2)(3)

Unie

3 907

(1)(2)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Geldt voorlopig voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023. De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de geassocieerde bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet.

(2)

Bijvangsten van schelvis mogen per trek hoogstens 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.

(3)

Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen en Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (KABELJAUW/1/2B_AMS).

 


Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(C/H/05B-F.)

Duitsland

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

 

Unie

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(GRV/514GRN)

Unie

60

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

Niet relevant

(2)

 

 

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

 

 

0

 

 


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GRV/N1GRN.)

Unie

45

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

Niet relevant

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

 

 

0

 

 


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

2b

(CAP/02B.)

Unie

0

 

Analytische TAC

 

 

 

TAC

0

 

 


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 

Zweden

0

 

Alle lidstaten

0

(1)

Unie

0

(2)

Noorwegen

0

(2)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” echter niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS).

(2)

Voor een vangstperiode van 15 oktober 2023 tot en met 15 april 2024.

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 

Frankrijk

0

 

Nederland

0

 

Unie

0

(1)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten.

 


Soort:

Leng en blauwe leng

Molva molva en molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(B/L/05B-F.)

Duitsland

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

 

Unie

0

(1)

 

 

 

TAC

0

 

(1)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F):

0

 

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(PRA/514GRN)

Denemarken

1 439

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 438

 

Unie

2 877

 

Noorwegen

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

1 300

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 300

 

Unie

2 600

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(POK/1N2AB.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Internationale wateren van 1 en 2

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

Analytische TAC

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(POK/05B-F.)

België

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 

Frankrijk

0

 

Nederland

0

 

Unie

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

Nog vast te stellen

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

(1)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Internationale wateren van 1 en 2

(GHL/1/2INT)

Unie

428

(1)(2)

Voorzorgs-TAC

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Geldt voorlopig voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023.

(2)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GHL/N1G-S68)

Duitsland

1 700

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 700

(1)

Noorwegen

0

(1)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.

 


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(GHL/5-14GL)

Duitsland

4 300

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

4 300

(1)

Noorwegen

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes mantella

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(REB/1N2AB.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

Nog vast te stellen

 

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Portugal

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

Internationale wateren van 1 en 2

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

Nog vast te stellen

(3)

(1)

De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum moeten de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vissersvaartuigen die hun vlag voeren, verbieden.

(2)

De vissersvaartuigen moeten hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen beperken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(3)

Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken. Mag alleen worden gevangen van 1 mei tot en met 31 december.

 


Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

0

(1) (2) (3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

(1) (2) (3)

Unie

0

(1) (2) (3)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 

(1)

Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.

(2)

Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

64° 45' NB

28° 30' WL

 

2

62° 50' NB

25° 45' WL

 

3

61° 55' NB

26° 45' WL

 

4

61° 00' NB

26° 30' WL

 

5

59° 00' NB

30° 00' WL

 

6

59° 00' NB

34° 00' WL

 

7

61° 30' NB

34° 00' WL

 

8

62° 50' NB

36° 00' WL

 

9

64° 45' NB

28° 30' WL

 

(3)

Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

 


Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

(RED/N1G14D)

Duitsland

969

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

5

(1)

Unie

974

(1)

Noorwegen

0

(1)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Mag alleen met trawls worden gevangen, en alleen ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

59° 15' NB

54° 26' WL

 

2

59° 15' NB

44° 00' WL

 

3

59° 30' NB

42° 45' WL

 

4

60° 00' NB

42° 00' WL

 

5

62° 00' NB

40° 30' WL

 

6

62° 00' NB

40° 00' WL

 

7

62° 40' NB

40° 15' WL

 

8

63° 09' NB

39° 40' WL

 

9

63° 30' NB

37° 15' WL

 

10

64° 20' NB

35° 00' WL

 

11

65° 15' NB

32° 30' WL

 

12

65° 15' NB

29° 50' WL

 

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(RED/05B-F.)

België

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 

Frankrijk

0

 

Unie

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

Nog vast te stellen

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen

(1)

Unie

Nog vast te stellen

(1)

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 


Soort:

Andere soorten (1)

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(OTH/05B-F.)

Duitsland

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

 

Unie

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Exclusief soorten zonder handelswaarde.

 


Soort:

Platvissen

Pleuronectiformes

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(FLX/05B-F.)

Duitsland

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

 

Unie

0

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


Soort:

Bijvangsten (1)

Gebied:

Groenlandse wateren

(B-C/GRL)

Unie

600

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.).

 


BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — NAFO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 2J3KL

(KABELJAUW/N2J3KL)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3NO

(KABELJAUW/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3M

(KABELJAUW/N3M.)

Estland

68

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

284

(1)

Letland

68

(1)

Litouwen

68

(1)

Polen

231

(1)

Spanje

873

(1)

Frankrijk

122

(1)

Portugal

1 196

(1)

Unie

2 910

(1)

 

 

 

TAC

6 100

(1)

 

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari 00.00 uur UTC en 31 maart 24.00 uur UTC. Tijdens deze periode moet de kapitein van het vissersvaartuig voldoen aan artikel 8, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2019/833* en ervoor zorgen dat van dit bestand de aan boord gehouden vangsten en de vangsten bij elke trek worden beperkt tot de maxima die zijn vermeld in artikel 7, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2019/833.

*

Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1).

 


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3L

(WIT/N3L.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Estland

58

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

57

 

Litouwen

57

 

Unie

172

 

 

 

 

TAC

1 295

 

 


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Rode pijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

128

(1)

Litouwen

128

(1)

Polen

227

(1)

Andere lidstaten

29 467

(1)(2)

Unie

30 078

(1)(3)

 

 

 

TAC

34 000

 

(1)

Tussen 00.01 uur UTC op 1 januari en 24.00 uur UTC op 30 juni mag geen enkel vissersvaartuig op pijlinktvis vissen.

(2)

Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SQI/N34_AMS).

(3)

Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel van de Unie dat beschikbaar is voor Canada en voor de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

 


Soort:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

20 000

 

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor «overige» toegewezen krijgt, mogen de bijvangsten, zodra het quotum voor «overige» is opgebruikt, niet groter zijn dan 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3LNO(1)(2)

(PRA/N3LNOX)

Estland

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

0

(1)

Litouwen

0

(1)

Polen

0

(1)

Spanje

0

(1)

Portugal

0

(1)

Unie

0

(1)

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

47° 20' 00'' NB

46° 40' 00'' WL

 

2

47° 20' 00'' NB

46° 30' 00'' WL

 

3

46° 00' 00'' NB

46° 30' 00'' WL

 

4

46° 00' 00'' NB

46° 40' 00'' WL

 

(1)

Vissen in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

46° 00' 00'' NB

47° 49' 00'' WL

 

2

46° 25' 00'' NB

47° 27' 00'' WL

 

3

46 °42' 00'' NB

47° 25' 00'' WL

 

4

46° 48' 00'' NB

47° 25' 50'' WL

 

5

47° 16' 50'' NB

47° 43' 50'' WL

 

(3)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3M(1)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant

(2)

Analytische TAC

(1)

De vissersvaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

47° 20' 00'' NB

46° 40' 00'' WL

 

2

47° 20' 00'' NB

46° 30' 00'' WL

 

3

46° 00' 00'' NB

46° 30' 00'' WL

 

4

46° 00' 00'' NB

46° 40' 00'' WL

 

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

47° 55' 00'' NB

45° 00' 00'' WL

 

2

47° 30' 00'' NB

44° 15' 00'' WL

 

3

46° 55' 00'' NB

44° 15' 00'' WL

 

4

46° 35' 00'' NB

44° 30' 00'' WL

 

5

46° 35' 00'' NB

45° 40' 00'' WL

 

6

47° 30' 00'' NB

45° 40' 00'' WL

 

7

47° 55' 00'' NB

45° 00' 00'' WL

 

(2)

Niet van toepassing. De visserij wordt beheerd door middel van beperkingen van de visserijinspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen, en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximaal aantal visdagen

 

Denemarken

0

 

 

Estland

0

 

 

Spanje

0

 

 

Letland

0

 

 

Litouwen

0

 

 

Polen

0

 

 

Portugal

0

 

 

 


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

304

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

311

 

Letland

43

 

Litouwen

22

 

Spanje

4 162

 

Portugal

1 740

 

Unie

6 582

 

 

 

 

TAC

11 227

 

 


Soort:

Roggen

Rajidae

Gebied:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

62

 

Spanje

3 403

 

Portugal

660

 

Unie

4 408

 

 

 

 

TAC

7 000

 

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

895

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

615

 

Letland

895

 

Litouwen

895

 

Unie

3 300

 

 

 

 

TAC

18 100

 

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

513

(1)

Letland

1 571

(1)

Litouwen

1 571

(1)

Spanje

233

(1)

Portugal

2 354

(1)

Unie

7 813

(1)

 

 

 

TAC

11 171

(1)

(1)

Dit quotum geldt voor zover de TAC die voor dit bestand voor alle NAFO-partijen is vastgesteld, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen:

5 586

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

5 229

 

Unie

7 000

 

 

 

 

TAC

20 000

 

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

0

(1)

Unie

0

(1)

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 


Soort:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

333

 

Unie

588

(1)

 

 

 

TAC

1 000

 

(1)

Indien de verdragsluitende partijen bij de NAFO een TAC van 2 000 ton bekrachtigen met een positieve stemming overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO, zijn de overeenkomstige quota van de Unie en de lidstaten als volgt:

Spanje

509

Portugal

667

Unie

1 176

 


BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL

(SAI/AE45W)

TAC

 

1 271

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 


Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten westen van 45° WL

(SAI/AW45W)

TAC

 

1 030

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 


Soort:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

 

22,77

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

332,82

 

Portugal

 

46,21

 

Unie

 

401,80

 

 

 

 

 

TAC

 

1 670

 

 


Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(BSH/AN05N)

Ierland

 

0,96

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

 

27 007,71

 

Frankrijk

 

151,55

 

Portugal

 

5 352,24

 

Unie

 

32 512,46

 

 

 

 

 

TAC

 

39 102

 

 


Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(BSH/AS05N)

TAC

 

28 923

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

 

 

 

 

 

(1)

Met de periode en de berekeningsmethode die de Iccat hanteert voor de vaststelling van de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan, wordt niet vooruitgelopen op de periode en de berekeningsmethode die zal worden gebruikt voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie.

 


Soort:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

 

30,50

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

 

19,50

 

Unie

 

50,00

 

 

 

 

 

TAC

 

355

 

 


Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(ALB/AN05N)

Ierland

 

3 174,03

 

Analytische TAC

Spanje

 

17 890,00

 

Frankrijk

 

5 626,69

 

Portugal

 

1 962,13

 

Unie

 

28 652,85

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

37 801

 

(1)

Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op 1241.

(2)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk: 280,00.

 


Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(ALB/AS05N)

Spanje

 

870,10

 

Analytische TAC

Frankrijk

 

286,00

 

Portugal

 

608,90

 

Unie

 

1 765,00

 

 

 

 

 

TAC

 

28 000

 

 


Soort:

Mediterrane witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Middellandse Zee

(ALB/MED)

Griekenland

 

399,12

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

 

103,03

 

Frankrijk

 

14,97

 

Kroatië

 

6,98

 

Italië

 

1 168,74

 

Cyprus

 

430,99

 

Malta

 

41,10

 

Unie

 

2 164,93

 

 

 

 

 

TAC

 

2 500

(1)(2)(3)

(1)

Ter bescherming van jonge zwaardvis geldt van 1 oktober tot en met 30 november ook een sluitingsperiode voor beugschepen die op mediterrane witte tonijn vissen. Daarnaast mag mediterrane witte tonijn, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, gedurende de volgende perioden niet worden gevangen, aan boord gehouden, overgeladen of aangeland:

Griekenland, Kroatië, Italië en Cyprus: van 1 oktober tot en met 30 november en van 1 tot en met 31 maart;

Spanje, Frankrijk en Malta: van 1 januari tot en met 31 maart.

(2)

Elke lidstaat beperkt het aantal vissersvaartuigen dat op mediterrane witte tonijn mag vissen, tot het aantal vissersvaartuigen dat in 2017 op deze soort mocht vissen. De lidstaten kunnen op deze capaciteitslimiet een tolerantie van 10 % toepassen.

(3)

Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van witte tonijn moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-BC). Dode vangsten witte tonijn die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-SR).

 


Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

Atlantische Oceaan

(YFT/ATLANT)

TAC

 

110 000

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

 


Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

 

7 438,09

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

 

3 159,38

(1)

Portugal

 

2 823,84

(1)

Unie

 

13 421,31

(1)

 

 

 

 

TAC

 

62 000

(1)

(1)

Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Met ingang van juni moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het quotum bereikt is, de vangsten van die vissersvaartuigen wekelijks doorgeven.

 


Soort:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

 

188,09

(4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

 

349,61

 

Spanje

 

6 783,67

(2) (4)

Frankrijk

 

6 693,70

(2) (3) (4)

Kroatië

 

1 057,97

(6)

Italië

 

5 283,00

(4) (5)

Malta

 

433,43

(4)

Portugal

 

637,88

 

Andere lidstaten

 

75,65

(1)

Unie

 

21 503,00

(2) (3) (4) (5)

 

 

 

 

 

 

 

 

TAC

 

40 570

 

(1)

Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS).

(2)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

1 027,76

Frankrijk

477,45

Unie

1 505,21

(3)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):

Frankrijk

100

Unie

100

(4)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

135,70

Frankrijk

133,89

Italië

105,67

Cyprus

3,76

Malta

8,67

Unie

387,69

(5)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

105,67

Unie

105,67

(6)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

952,31

Unie

952,31

 

 

 


Soort:

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(SMA/AS05N)

Unie

 

503

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

 

TAC

 

1 295

(2)

(1)

Quotum vastgesteld met het oog op de toepassing van de hoeveelheid bijvangsten in de Unie die aan boord mogen worden gehouden voor dit bestand.

(2)

Uitsluitend voor bijvangsten.

 


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(SWO/AN05N)

Spanje

 

5 558,59

(2)

Analytische TAC

Portugal

 

1 010,29

(2)

Andere lidstaten

 

108,45

(1)(2)

Unie

 

6 677,33

 

 

 

 

 

TAC

 

13 200

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS).

(2)

Bijzondere voorwaarde: maximaal 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS).

 


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(SWO/AS05N)

Spanje

 

4 525,88

(1)

Analytische TAC

Portugal

 

298,12

(1)

Unie

 

4 824,00

 

 

 

 

 

TAC

 

10 000

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: maximaal 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

 


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Middellandse Zee

(SWO/MED)

Kroatië

 

13,74

(1)(2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Cyprus

 

50,67

(1)(2)

Spanje

 

1 565,04

(1)(2)

Frankrijk

 

109,08

(1)(2)

Griekenland

 

1 036,02

(1)(2)

Italië

 

3 208,45

(1)(2)

Malta

 

380,64

(1)(2)

Unie

 

6 363,64

(1)(2)

 

 

 

 

TAC

 

9 016,71

 

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december.

(2)

Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van mediterrane zwaardvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-BC). Dode vangsten mediterrane zwaardvis die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-SR).

 

 


BIJLAGE IE

ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — SEAFO-VERDRAGSGEBIED

De TAC’s van deze bijlage worden niet aan de Seafo-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen van de Seafo meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Soort:

Alfonsino’s

Beryx spp.

Gebied:

Seafo

(ALF/SEAFO)

TAC

 

200

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)

In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

 


Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

Seafo-deelsector B1(1)

(GER/F47NAM)

TAC

 

162

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)

In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door lengtegraad 0° OL,

ten noorden door breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

 


Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

Seafo, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

 

200

 

Voorzorgs-TAC

 


Soort:

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

Seafo, deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

 

261

 

Voorzorgs-TAC

 


Soort:

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

Seafo, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

 

0

 

Voorzorgs-TAC

 


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

Seafo-deelsector B1(1)

(ORY/F47NAM)

TAC

 

0

(2)

Voorzorgs-TAC

(1)

In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door lengtegraad 0° OL,

ten noorden door breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(2)

Met uitzondering van een toegestane bijvangst van vier ton (ORY/*F47NA).

 


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

Seafo, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

 

50

 

Voorzorgs-TAC

 


Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp.

Gebied:

Seafo

(EDW/SEAFO)

TAC

 

135

 

Voorzorgs-TAC

 


BIJLAGE IF

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle verspreidingsgebieden

(SBF/F41-81)

Unie

 

11

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

 

TAC

 

17 647

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


BIJLAGE IG

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

(BET/F7120S)

Portugal

 

2 000

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

 

2 000

(1)

Unie

 

4 000

(1)

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.

 


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

Unie

 

3 170,36

 

Voorzorgs-TAC

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

 


BIJLAGE IH

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(TOT/SPR-RB)

TAC

Nog vast te stellen

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)

Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor experimentele visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen het volgende onderzoeksvak:

 

NW

50° 30' ZB, 136° OL

 

 

NO

50° 30' WB, 140° 30' OL

 

oostelijke inkeping

52° 45' ZB, 140° 30' OL

 

oostelijke hoek

52° 45' ZB, 145° 30' OL

 

ZO

54° 50' ZB, 145° 30' OL

 

ZW

54° 50' ZB, 136° OL

 


Soort:

Blauwe horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

Nog vast te stellen

 

Litouwen

Nog vast te stellen

 

Polen

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

 


BIJLAGE IJ

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door vissersvaartuigen van de Unie mogen niet groter zijn dan de in deze bijlage vermelde vangstbeperkingen.

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Frankrijk

27 736

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Italië

2 367

 

Spanje

42 943

 

Portugal

100

(1)

Unie

73 146

 

 

 

 

TAC

Niet relevant

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 


BIJLAGE IK

SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

Del Cano-gebied (1)

(TOT/F517DC)

Unie

 

18,33

(2)

Voorzorgs-TAC

 

 

 

 

TAC

 

55

(2)

(1)

De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd tussen 44° ZB en 45° ZB en de aangrenzende exclusieve economische zones ten oosten en ten westen.

(2)

Mag alleen in het visseizoen van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023 worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken en waarnemers aan boord hebben. Het maximale aantal toegestane Heekn per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste drie zeemijl van elkaar uitgezet.

Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied.

 


Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

Williams Ridge (1)

(TOT/F574WR)

TAC

 

140

(2)

Voorzorgs-TAC

(1)

Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

1

52° 30' 00” ZB

80° 00' 00” OL

 

2

55° 00' 00” ZB

80° 00' 00” OL

 

3

55° 00' 00” ZB

85° 00' 00” OL

 

4

52° 30' 00” ZB

85° 00' 00” OL

 

(2)

De bovenstaande TAC wordt niet aan de Siofa-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Deze TAC mag uitsluitend in het visseizoen van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023 worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord. Per door Siofa vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 Heekn uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge.

Tussentijds beschermde gebieden

 

Atlantis Bank

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

32° 00'

57° 00'

2

32° 50'

57° 00'

3

32° 50'

58° 00'

4

32° 00'

58° 00'

 

Coral

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

41° 00'

42° 00'

2

41° 40'

42° 00'

3

41° 40'

44° 00'

4

41° 00'

44° 00'

 

Fools Flat

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

31° 30'

94° 40'

2

31° 40'

94° 40'

3

31° 40'

95° 00'

4

31° 30'

95° 00'

 

Middle of What

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

37° 54'

50° 23'

2

37° 56' 30”

50° 23'

3

37° 56' 30”

50° 27'

4

37° 54'

50° 27'

 

Walter's Shoal

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

33° 00'

43° 10'

2

33° 20'

43° 10'

3

33° 20'

44° 10'

4

33° 00'

44° 10'


BIJLAGE IL

IATTC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

IATTC-verdragsgebied

(BET/IATTC)

Unie

 

500

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

 

 

TAC

 

Niet relevant

 

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.

 


BIJLAGE II

VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.   TOEPASSINGSGEBIED

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EU) 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

die vissersvaartuigen tijdens de beheersperiode 2020 minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong hebben gevangen;

b)

die vissersvaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2023 en 31 januari 2024 bij de Commissie een verslag indient over de geregistreerde tongvangsten van die vissersvaartuigen in de laatste drie jaar en over de tongvangst in 2023.

Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vissersvaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.   DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)

“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer; en

ii)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

b)

“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)

“het gebied”: ICES-sector 7e;

d)

“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2024.

3.   ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

4.   GEMACHTIGDE VISSERSVAARTUIGEN

4.1

Een lidstaat verleent vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vissersvaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2

Aan vissersvaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het ander vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

4.3

Een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vissersvaartuig een quotum krijgt toegewezen na een overdracht overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

5.   MAXIMAAL AANTAL DAGEN

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, is vermeld in tabel I.

Tabel I

Maximaal aantal dagen waarop een vissersvaartuig in de huidige beheersperiode in het gebied aanwezig mag zijn, per categorie gereglementeerd vistuig

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

België

176

Frankrijk

188

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

België

176

Frankrijk

191

6.   KILOWATTDAGENSYSTEEM

6.1.

De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserijinspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vissersvaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgelegde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vissersvaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I vermelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vissersvaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

het aantal zeedagen dat elk vissersvaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen, en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.

Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in dit punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien dat het geval is, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.   TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vissersvaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig hetzij artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). De Commissie kan definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden per geval in overweging nemen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat verzoek wordt vermeld om welke vissersvaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vissersvaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vissersvaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vissersvaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgelegde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2023 bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vissersvaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de in 2003 door die vissersvaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vissersvaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

7.6.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

8.   TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

8.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2023 en 31 januari 2024 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vissersvaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

8.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vissersvaartuig.

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

9.   ALGEMENE VERPLICHTING

9.1

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.   BEHEERSPERIODEN

10.1.

Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden.

10.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vissersvaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan dat hij voorzorgsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vissersvaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

11.   OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

11.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vissersvaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vissersvaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vissersvaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vissersvaartuig geldt het voor dat vissersvaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vissersvaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vissersvaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig.

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vissersvaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 57, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

12.   OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

13.   VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vissersvaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.

14.   VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens over de totale visserijinspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de inspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van deze vissersvaartuigen in kilowattdagen.

15.   MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie nadere gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2021 en 2022, in het gegevensformat van de tabellen IV en V.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)


Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (4)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vissersvaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Beheersperiode

4

 

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode


Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)


Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (5)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vissersvaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

(3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vissersvaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vissersvaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen”.


(1)  Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).

(4)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(5)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).


BIJLAGE III

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgelegd in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41–43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel

Beheersgebieden voor zandspieringen

Image 1


BIJLAGE IV

SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW

De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):

Tijdgebonden sluitingen

Nr.

Naam gebied

Coördinaten

Periode

Opmerkingen

1

Stanhope

60o 10' NB - 01° 45' OL

60o 10' NB - 02° 00' OL

60o 25' NB - 01° 45' OL

60o 25' NB - 02° 00' OL

1 januari tot en met 30 april

 

2

Long Hole

59o 07,35' NB - 0o 31,04' WL

59o 03,60' NB - 0o 22,25' WL

58o 59,35' NB - 0o 17,85' WL

58o 56,00' NB - 0o 11,01' WL

58o 56,60' NB - 0o 08,85' WL

58o 59,86' NB - 0o 15,65' WL

59o 03,50' NB - 0o 20,00' WL

59o 08,15' NB - 0o 29,07' WL

1 januari tot en met 31 maart

 

3

Coral edge

58o 51,70' NB - 03° 26,70' OL

58o 40,66' NB - 03° 34,60' OL

58o 24,00' NB - 03° 12,40' OL

58o 24,00' NB - 02° 55,00' OL

58o 35,65' NB - 02° 56,30' OL

1 januari tot en met 28 februari

 

4

Papa Bank

59o 56' NB - 03° 08' WL

59o 56' NB - 02° 45' WL

59o 35' NB - 03° 15' WL

59o 35' NB - 03° 35' WL

1 januari tot en met 15 maart

 

5

Foula Deeps

60o 17,50' NB - 01° 45' WL

60o 11,00' NB - 01° 45' WL

60o 11,00' NB - 02° 10' WL

60o 20,00' NB - 02° 00' WL

60o 20,00' NB - 01° 50' WL

1 november tot en met 31 december

 

6

Egersund Bank

58o 07,40' NB - 04° 33,00' OL

57o 53,00' NB - 05° 12,00' OL

57o 40,00' NB - 05° 10,90' OL

57o 57,90' NB - 04° 31,90' OL

1 januari tot en met 31 maart

(10 × 25 zeemijl)

7

East of Fair Isle

59o 40' NB - 01° 23' WL

59o 40' NB - 01° 13' WL

59o 30' NB - 01° 20' WL

59o 10' NB - 01° 20' WL

59o 30' NB - 01° 28' WL

59o 10' NB - 01° 28' WL

1 januari tot en met 15 maart

 

8

West Bank

57o 15' NB - 05° 01' OL

56o 56' NB - 05° 00' OL

56o 56' NB - 06° 20' OL

57o 15' NB - 06° 20' OL

1 februari tot en met 15 maart

(18 × 4 zeemijl)

9

Revet

57o 28,43' NB - 08° 05,66' OL

57o 27,44' NB - 08° 07,20' OL

57o 51,77' NB - 09° 26,33' OL

57o 52,88' NB - 09° 25,00' OL

1 februari tot en met 15 maart

(1,5 × 49 zeemijl)

10

Rabarberen

57o 47,00' NB - 11° 04,00' OL

57o 43,00' NB - 11° 04,00' OL

57o 43,00' NB - 11° 09,00' OL

57o 47,00' NB - 11° 09,00' OL

1 februari tot en met 15 maart

East of Skagen

(2,7 × 4 zeemijl)


BIJLAGE V

VISMACHTIGINGEN

DEEL A

MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62°00′ NB

59

DK

25

51

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SE

10

 

Demersale soorten, ten noorden van 62°00′ NB

pm

DE

16

pm

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

Niet toegewezen

2

Industriële soorten, ten zuiden van 62°00′ NB

pm

DK

450

141

Wateren rond Spitsbergen (Svalbard); internationale wateren van 1 en 2b (1)

Visserij op sneeuwkrabben met korven

pm

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3

DEEL B

MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Venezuela (2)  (3)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45


(1)  De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de rechten en verplichtingen die uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeien, onverlet.

(2)  Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de eigenaar van het vissersvaartuig die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vissersvaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking ter plaatse in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van deze weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partijen en aan de Commissie.

(3)  Visserijactiviteiten zijn toegestaan op kalenderjaarbasis. Een vissersvaartuig mag zijn visserijactiviteiten echter tot drie maanden na het verstrijken van zijn vismachtiging voortzetten op voorwaarde dat de marktdeelnemer:

de procedure tot vernieuwing van zijn vismachtiging op gang heeft gebracht,

heeft voldaan aan al zijn contractuele en informatie- en communicatieverplichtingen.

Deze verlenging verstrijkt zodra het besluit van de Commissie tot afgifte van een nieuwe vismachtiging of de kennisgeving van weigering van de nieuwe vismachtiging in werking is getreden.


BIJLAGE VI

ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)

1.   

Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

60

Frankrijk

55

Unie

115

2.   

Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

364

Frankrijk

140  (2)

Italië

30

Cyprus

20  (2)

Malta

54  (2)

Unie

684

3.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

18

Italië

12

Unie

28

4.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden

Tabel A  (11)

 

Aantal vissersvaartuigen (3)

 

Griekenland (4)

Spanje

Frankrijk

Kroatië

Italië

Cyprus (5)

Malta (6)

Portugal

Ringzegenvaartuigen (7)

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Beugvisserijvaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen (8)

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen (9)

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Kleine vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (10)

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.   

Maximaal aantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (12)

Lidstaat

Aantal tonnara’s

Spanje

5

Italië

6

Portugal

2

6.   

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn (13)

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Griekenland

2

2 100

Spanje

10

11 852

Kroatië

7

7 880

Italië

13

12 600

Cyprus

3

3 000

Malta

6

12 300

Portugal

2

500

Tabel B

Maximale input van in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (14)

Griekenland

785

Spanje

6 300

Kroatië

2 947

Italië

3 764

Cyprus

2 195

Malta

8 786

Portugal

350

7.   

Verdeling over de lidstaten van het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Portugal

310

8.   

Maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 m dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn vist

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

 

Portugal

 

79

Unie

34

269


(1)  De in de punten 1, 2 en 3 van deze bijlage vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(2)  Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door ten hoogste tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage.

(3)  De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

(4)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.

(5)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.

(6)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.

(7)  De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.

(8)  Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.

(9)  Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.

(10)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

(11)  De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden vastgesteld na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.

(12)  De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.

(13)  De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.

(14)  De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.


BIJLAGE VII

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

De experimentele visserij op ijsheek in het CCAMLR-verdragsgebied in 2022/2023 wordt beperkt als volgt:

Tabel A

Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen

Lidstaat

Deelgebied

Maximaal aantal vaartuigen

Spanje

48.6

1

Spanje

88.1

1

Spanje

88.2

1


Tabel B

TAC’s en bijvangstbeperkingen

De door de CCAMLR vastgestelde TAC’s in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.


Deelgebied

Regio

Seizoen

SSRU's of onderzoeksvakken

Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton)/SSRU of onderzoeksvak

Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton)/geheel deelgebied  (1)

Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU of onderzoeksvak

Roggen

(Rajiformes)

Grenadiervissen (Macrourus spp.)  (2)

Andere soorten

48.6

Gehele deelgebied

1 december 2022 tot en met 30 november 2023

48.6_2

123

485

6

19

19

48.6_3

37

1

5

5

48.6_4

157

7

25

25

48.6_5

168

8

26

26

88.1

Gehele deelgebied

1 december 2022 tot en met 31 augustus 2023

A, B, C, G  (3) (“N70”)

664

3 495

33

106

33

G, H, I, J, K  (4) (“Z70”)

2 307

115

316

115

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee (“Special Research Zone” of “SRZ”)

425

21

72

21

88.2

Gehele deelgebied

1 december 2022 tot en met 31 augustus 2023

A, B (3) (N70)

Opgenomen in de vangstbeperking voor N70 in deelgebied 88.1

 

Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor N70 in deelgebied 88.1

A, B (4) (Z70)

Opgenomen in de vangstbeperking voor Z70 in deelgebied 88.1

Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor Z70 in deelgebied 88.1

Deel van SSRU_A binnen SRZ

Opgenomen in de vangstbeperking voor SRZ in deelgebied 88.1

Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor SRZ in deelgebied 88.1

88.2_1

230

 

11

36

36

88.2_2

268

13

42

42

88.2_3

208

10

33

33

88.2_4

185

9

29

29

14 december 2022 tot en met 31 augustus 2023

88.2_H

122

 

6

19

19

Aanhangsel

Deel A

Coördinaten van de onderzoeksvakken 48.6

Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_2

 

54°00' ZB 01°00' OL

 

55°00' ZB 01°00' OL

 

55°00' ZB 02°00' OL

 

55°30' ZB 02°00' OL

 

55°30' ZB 04°00' OL

 

56°30' ZB 04°00' OL

 

56°30' ZB 07°00' OL

 

56°00' ZB 07°00' OL

 

56°00' ZB 08°00' OL

 

54°00' ZB 08°00' OL

 

54°00' ZB 09°00' OL

 

53°00' ZB 09°00' OL

 

53°00' ZB 03°00' OL

 

53°30' ZB 03°00' OL

 

53°30' ZB 02°00' OL

 

54°00' ZB 02°00' OL

Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_3

 

64°30' ZB 01°00' OL

 

66°00' ZB 01°00' OL

 

66°00' ZB 04°00' OL

 

65°00' ZB 04°00' OL

 

65°00' ZB 07°00' OL

 

64°30' ZB 07°00' OL

Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_4

 

68°20' ZB 10°00' OL

 

68°20' ZB 13°00' OL

 

69°30' ZB 13°00' OL

 

69°30' ZB 10°00' OL

 

69°45' ZB 10°00' OL

 

69°45' ZB 06°00' OL

 

69°00' ZB 06°00' OL

 

69°00' ZB 10°00' OL

Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_5

 

71°00' ZB 15°00' WL

 

71°00' ZB 13°00' WL

 

70°30' ZB 13°00' WL

 

70°30' ZB 11°00' WL

 

70°30' ZB 10°00' WL

 

69°30' ZB 10°00' WL

 

69°30' ZB 09°00' WL

 

70°00' ZB 09°00' WL

 

70°00' ZB 08°00' WL

 

69°30' ZB 08°00' WL

 

69°30' ZB 07°00' WL

 

70°30' ZB 07°00' WL

 

70°30' ZB 10°00' WL

 

71°00' ZB 10°00' WL

 

71°00' ZB 11°00' WL

 

71°30' ZB 11°00' WL

 

71°30' ZB 15°00' WL

Coördinaten van de onderzoeksvakken 88.2

Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_1

 

73°48' ZB 108°00' WL

 

73°48' ZB 105°00' WL

 

75°00' ZB 105°00' WL

 

75°00' ZB 108°00' WL

Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_2

 

73°18' ZB 119°00' WL

 

73°18' ZB 111°30' WL

 

74°12' ZB 111°30' WL

 

74°12' ZB 119°00' WL

Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_3

 

72°12' ZB 122°00' WL

 

70°50' ZB 115°00' WL

 

71°42' ZB 115°00' WL

 

73°12' ZB 122°00' WL

Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_4

 

72°36' ZB 140°00' WL

 

72°36' ZB 128°00' WL

 

74°42' ZB 128°00' WL

 

74°42' ZB 140°00' WL

Lijst van kleine onderzoekseenheden (SSRU's)

Regio

SSRU

Grenslijn

88.1

A

Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66°40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

 

E

Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° 30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB.

 

F

Van 68° 30′ ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30′ ZB.

 

G

Van 66° 40′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40′ ZB.

 

H

Van 70° 50′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

I

Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB.

 

J

Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

 

K

Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB.

 

L

Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB.

 

M

Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30′ OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

88.2

A

Van 60° ZB 170° W.L., pal oost naar 160° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

 

B

Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 70° 50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

 

D

Van 70° 50' ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

 

E

Van 70° 50' ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

 

F

Van 70° 50' ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

 

G

Van 70° 50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

 

H

Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

 

I

Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

Deel B

Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op Antarctisch krill (Euphausia superba)

Algemene informatie

Lid: …

Visseizoen: …

Naam van het vaartuig: …

Verwacht vangstniveau (ton): …

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-02 (2019).

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2


Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

 

Conventioneel sleepnet

Continu vissysteem

Pomptechniek om de kuil leeg te maken

Andere methode: gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

Productsoort

Methode voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B)  (5)

Heel – bevroren

 

Gekookt

 

Meel

 

Olie

 

Ander product (gelieve te specificeren)

 

Netconfiguratie

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander(e) net(ten)

Netopening (mond)

 

 

 

Maximale verticale opening (m)

 

 

 

Maximale horizontale opening (m)

 

 

 

Netomtrek aan de mond (6) (m)

 

 

 

Oppervlakte mond (m2)

 

 

 

Gemiddelde maaswijdte netpanelen (8) (mm)

Buitenzijde (7)

Binnenzijde (7)

Buitenzijde (7)

Binnenzijde (7)

Buitenzijde (7)

Binnenzijde (7)

1e paneel

 

 

 

 

 

 

2e paneel

 

 

 

 

 

 

3e paneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindpaneel (kuil)

 

 

 

 

 

 

Netdiagram(men):

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM (Working Group on Ecosystem Monitoring and Management). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

1.

lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

2.

de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

3.

de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

4.

nadere gegevens over de linten (“streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul “geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting: …

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

 

 

 

Fabrikant

 

 

 

Model

 

 

 

Transducerfrequenties (kHz)

 

 

 

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

Methode

Formule (kg)

Parameter

Beschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank

W*L*H*ρ*1 000

W =

breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L =

lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ =

factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

H =

hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter (9)

V*Fkrill*ρ

V =

volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (9)

Directe waarneming

liter

Fkrill =

fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek (9)

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ =

factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter (10)

(V*ρ)–M

V =

volume krillpasta

Specifiek voor de trek (9)

Directe waarneming

liter

M =

hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek (9)

Directe waarneming

kg

ρ =

dichtheid krillpasta

Variabele

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal

M*(1–F)

M =

massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (10)

Directe waarneming

kg

F =

fractie van water in het monster

Variabele

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M–Mopvangbak)*N

Mopvangbak =

massa van lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M =

gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabele

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N =

aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeel*MCF

Mmeel =

massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF =

meelomzettingsfactor

Variabele

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil

W*H*L*ρ*π/4*1 000

W =

breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H =

hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ =

factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

L =

lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

Gelieve te specificeren

 

 

 

 

Stappen van de waarneming en frequentie

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

Elke maand (11)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte; nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (11)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Meer dan eens per maand (11)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

Elke trek (12)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (12)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven).

Elke week (11)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (12)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Elke trek (12)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand (11)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000  kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (11)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).


(1)  De doelsoort is Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni).

(2)  In gebied 88.1 en in SSRU's A en B in gebied 88.2: wanneer de vangst van grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vaartuig in een periode van tien dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van tien dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische tandvis (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in die SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in die SSRU voor de rest van het seizoen staken.

(3)  Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° ZB.

(4)  Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° ZB.

(5)  Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B.

(6)  Naar verwachting in operationele omstandigheden.

(7)  Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

(8)  Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019).

(9)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(10)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(11)  Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

(12)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.


BIJLAGE VIII

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41  (1)

7 882

Portugal

15

6 925

Unie

83

26 397

3.   

De in punt 1 vermelde vissersvaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.   

De in punt 2 vermelde vissersvaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.


(1)  In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vissersvaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.


BIJLAGE IX

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis mag vissen

Spanje

14

Unie

14

2   

Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op tropische tonijn mag vissen

Spanje

4

Unie

4


BIJLAGE X

SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED

De jaarlijkse bodemvisserijinspanning van de vissersvaartuigen van de Unie in het Siofa-overeenkomstgebied mag de volgende limieten niet overschrijden:

Frankrijk

237 visdagen

Spanje

2 vaartuigen

Andere lidstaten

0


31.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/220


VERORDENING (EU) 2023/195 VAN DE RAAD

van 30 januari 2023

tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet bij het aannemen van instandhoudingsmaatregelen rekening worden gehouden met de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), met de adviezen van de adviesraden voor de betrokken geografische gebieden of bevoegdheidsgebieden en met de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten.

(2)

Het is aan de Raad om de maatregelen aan te nemen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, voor zover nodig, bepaalde functioneel daarmee verbonden voorwaarden. In artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden aan de lidstaten moeten worden toegewezen op een manier die de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgt.

(3)

In artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) onder meer tot doel heeft het exploitatieniveau dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) oplevert, indien mogelijk in 2015 en, geleidelijk toenemend, voor alle bestanden uiterlijk in 2020 te verwezenlijken. De overgangsperiode tot en met 2020 had tot doel een evenwicht te vinden tussen enerzijds het bereiken van de MDO voor alle bestanden en anderzijds de mogelijke sociaal-economische gevolgen van eventuele aanpassingen van de desbetreffende vangstmogelijkheden.

(4)

Daarom moeten de totale toegestane vangsten (TAC’s) overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaal-economische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht.

(5)

In artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder een specifiek meerjarenplan vallen, in overeenstemming moeten zijn met dat plan.

(6)

Het meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee exploiteren (het “plan”), werd ingevoerd bij Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad (2) en is op 16 juli 2019 in werking getreden. Het plan is erop gericht de MDO voor de doelbestanden te bereiken en te behouden en moet ervoor zorgen dat de mariene biologische rijkdommen zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten zich kunnen herstellen en op een niveau blijven dat hoger is dan het niveau dat de MDO kan opleveren.

(7)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1022 moeten de vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die verordening genoemde bestanden zodanig worden vastgesteld dat een niveau van visserijsterfte wordt bereikt waarmee de maximale duurzame opbrengst in steeds verdere mate en zo mogelijk uiterlijk in 2020, doch uiterlijk op 1 januari 2025 wordt verwezenlijkt. De vangstmogelijkheden moeten worden uitgedrukt als de maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen en moeten worden vastgesteld overeenkomstig de visserijinspanningsregeling in artikel 7 van het plan, en moeten worden uitgedrukt als de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de diepzee overeenkomstig wetenschappelijk advies en artikel 7, lid 3, punt b), van het plan.

(8)

Om de MDO-doelstellingen voor alle visbestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee te halen, luidt het advies van het WTECV dat verdere maatregelen nodig, en een aanzienlijke vermindering van de visserijsterfte voor trawlers noodzakelijk zijn. Op basis van dat advies moet voor 2023 de maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers in het westelijke deel van de Middellandse Zee overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan met 7 % worden verlaagd ten opzichte van de uitgangswaarde voor 2015-2017; dit percentage moet in mindering moet worden gebracht op de maximaal toegestane visserijinspanning die voor 2022 is vastgesteld bij Verordening (EU) 2022/110 van de Raad (3).

(9)

In 2021 wees het WTECV er in zijn advies op dat beugvisserijvaartuigen tot 10 % van de visserijsterfte bij heek in de geografische deelgebieden (GDG’s) 1-5-6-7 van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) veroorzaakten en tot 20 % van de in GDG 10 aangelande heek vingen, terwijl met dat vistuig overwegend paaiende dieren gevangen worden. Het WTECV wees er tevens op dat de paaibiomassa van de heekbestanden de afgelopen jaren gestaag is afgenomen en dat het paaibestand van heek in de GDG’s 1-5-6-7 met 66 % is afgenomen, terwijl het in de GDG’s 8-9-10-11 sinds het begin van de beoordelingen met 28 % is gedaald. Op basis van dat advies is in bijlage III bij Verordening (EU) 2022/110 overeenkomstig artikel 7, lid 5, van het plan, een maximaal toegestane visserijinspanning voor beugvisserijvaartuigen vastgesteld op basis van de visserijinspanning, uitgedrukt in aantal visdagen tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017. In 2022 oordeelde het WTECV dat de paaibiomassa van heek in de GDG’s 1-5-6-7 en in de GDG’s 8-9-10-11 nog steeds onder het grensreferentiepunt voor biomassa (BLIM) in de zin van artikel 2, punt 10), van het plan ligt en dat de vangsten in de GDG’s 1-5-6-7 met ten minste 57 % en in de GDG’s 8-9-10-11 met ten minste 78 % moeten worden verminderd om in 2023 de FMDO te bereiken. Derhalve is het passend om voor 2023 de maximaal toegestane visserijinspanning van beugvisserijvaartuigen overeenkomstig artikel 7, lid 5, van het plan te handhaven op de niveaus die voor 2022 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2022/110. Deze maximaal toegestane visserijinspanning voor beugvisserijvaartuigen, uitgedrukt in visdagen, moet de maximaal toegestane visserijinspanning die voor 2024 moet worden vastgesteld, onverlet laten.

(10)

In 2021 luidde het advies van het WTECV dat de visserijsterfte van blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1-5-6-7 en 8-9-10-11 aanzienlijk zou moeten dalen om uiterlijk in 2025 de MDO te bereiken. Het wetenschappelijk adviescomité (SAC) van de GFCM heeft een vergelijkbaar advies uitgebracht voor de visserijsterfte van blauwrode diepzeegarnaal in GDG 2. Het WTECV was bovendien van mening dat de biomassa van blauwrode diepzeegarnaal afneemt. Op basis van het ontvangen advies zijn bij Verordening (EU) 2022/110, voor 2022, de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1-5-6-7 en 8-9-10-11 vastgesteld.

(11)

In 2022 stond in het advies van het WTECV dat de visserijsterfte bij blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1-2-5-6-7 ver verwijderd blijft van de duurzame niveaus en er daarom verdere beheersmaatregelen nodig zijn. Volgens het WTECV moeten de vangsten, om in 2023 FMDO te bereiken, gemiddeld met 53 % worden verminderd, omdat die soort in de GDG’s 1-2 onder BLIM ligt, terwijl die soort in de GDG’s 6-7 onder het voorzorgsniveaureferentiepunt voor biomassa (BPA) ligt in de zin van artikel 2, punt 11), van het plan. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan moeten daarom opnieuw maximale vangstbeperkingen worden vastgesteld als aanvulling op de inspanningsregeling voor trawlvisserij. Gelet op het wetenschappelijk advies moeten voor 2023 de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1-2-5-6-7 worden verlaagd met 5 % ten opzichte van de vangstmogelijkheden die voor 2022 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2022/110.

(12)

In 2022 stond in het advies van het WTECV dat de visserijsterfte bij blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 8-9-10-11 boven de duurzame niveaus blijft en er daarom verdere beheersmaatregelen nodig zijn. Volgens het WTECV moeten de vangsten met 30 % worden verminderd om in 2023 FMDO te bereiken. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan moeten daarom opnieuw maximale vangstbeperkingen worden vastgesteld als aanvulling op de inspanningsregeling voor trawlvisserij. Gelet op het wetenschappelijk advies moeten voor 2023 de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 8-9-10-11 worden verlaagd met 3 % ten opzichte van de vangstmogelijkheden die voor 2022 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2022/110.

(13)

In 2021 stond in het advies van het WTECV dat de biomassa van rode diepzeegarnaal in de GDG’s 8-9-10-11 afnam en dat de visserijsterfte bij dat bestand aanzienlijk zou moeten dalen om uiterlijk in 2025 de MDO te bereiken. Op basis van het ontvangen advies zijn bij Verordening (EU) 2022/110, voor 2022, de maximale vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal in GDG’s 8-9-10-11 vastgesteld.

(14)

In 2022 stond in het advies van het WTECV dat de biomassa van rode diepzeegarnaal in de GDG’s 8-9-10-11 afneemt en dat de visserijsterfte boven de duurzame niveaus blijft, zodat verdere beheersmaatregelen nodig zijn. Het WTECV wees erop dat de vangsten met 27 % moeten worden verminderd om in 2023 FMDO te bereiken, omdat die soort in de GDG’s 8-9-10-11 groter is dan BPA. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan moeten daarom opnieuw maximale vangstbeperkingen worden vastgesteld als aanvulling op de inspanningsregeling voor trawlvisserij. Gelet op het wetenschappelijk advies moeten voor 2023 de maximale vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal in de GDG’s 8-9-10-11 worden verlaagd met 3 % ten opzichte van de vangstmogelijkheden die voor 2022 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2022/110.

(15)

In 2022 schatte het WTECV dat de paaibiomassa van blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1-2, van heek in de GDG’s 1-5-6-7 en van heek in de GDG’s 8-9-10-11 onder het BLIM ligt, hetgeen op een mogelijk verminderde voortplantingscapaciteit wijst. De combinatie van alle ten aanzien van die bestanden genomen maatregelen omvat de verdere herstelmaatregelen die uit hoofde van artikel 6, lid 2, van het plan vereist zijn.

(16)

Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/5 inzake een meerjarig beheersplan voor duurzame demersale visserij in de Adriatische Zee (geografische deelgebieden 17 en 18) aangenomen waarbij een visserijinspanningsregeling en een vlootcapaciteitsmaximum voor bepaalde demersale bestanden werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(17)

Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/1 inzake de vaststelling van een visserijinspanningsregeling voor de belangrijkste demersale bestanden in de Adriatische Zee (geografische deelgebieden 17 en 18) aangenomen, waarbij voor bepaalde demersale bestanden een maximaal toegestaan aantal visdagen per type trawl en per vlootsegment werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(18)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/8 inzake de uitvoering van een visserijinspanningsregeling voor de belangrijkste demersale bestanden in de Adriatische Zee in 2023 (geografische deelgebieden 17 en 18) aangenomen, die voortvloeit uit Aanbeveling GFCM/43/2019/5, waarbij een visserijinspanningsregeling werd ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(19)

Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/20 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee (geografische deelgebieden 17 en 18) aangenomen, waarbij een maximumniveau voor de vangsten en een hiermee verband houdend vlootcapaciteitsmaximum voor ringzegenvaartuigen en pelagische trawlers die vissen op kleine pelagische bestanden werden ingevoerd, met een afwijking voor nationale vloten met minder dan tien ringzegenvaartuigen en/of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische soorten vissen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(20)

Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot en de marginale impact ervan op de kleine pelagische bestanden en demersale bestanden, is het wenselijk de bestaande visserijpatronen aan te houden en de toegang van de Sloveense vloot tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten en een minimale toewijzing van de inspanning voor demersale bestanden te waarborgen.

(21)

Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/4 inzake een beheersplan voor de duurzame exploitatie van rood koraal in de Middellandse Zee (geografische deelgebieden 1 tot en met 27) aangenomen, waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vismachtigingen en oogstbeperkingen voor rood koraal werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(22)

Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/11 inzake beheersmaatregelen voor het gebruik van verankerde visaantrekkende voorzieningen in de visserij op goudmakreel in de Middellandse Zee (geografische deelgebieden 1 tot en met 27) aangenomen, waarbij Aanbeveling GFCM/43/2019/1 werd gewijzigd. Bij Aanbeveling GFCM/43/2019/1 werd een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximumaantal voor vissersvaartuigen dat op goudmakreel mocht vissen, ingevoerd en bij Aanbeveling GFCM/44/2021/11 werden die maatregelen verlengd tot eind 2023. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(23)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/4 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van demersale bestanden in het Kanaal van Sicilië (geografische deelgebieden 12 tot en met 16), tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/44/2021/12 en GFCM/42/2018/5 aangenomen. Bij die aanbeveling zijn een inspanningsregeling voor heek, vangstbeperkingen voor roze diepzeegarnaal en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(24)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/5 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van bestanden van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in het Kanaal van Sicilië (geografische deelgebieden 12 tot en met 16), tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/44/2021/7 en GFCM/43/2019/6 aangenomen. Bij die aanbeveling zijn een vangstbeperking en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(25)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/6 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van bestanden van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Ionische Zee (geografische deelgebieden 19, 20 en 21), tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/44/2021/8 en GFCM/42/2018/4 aangenomen. Bij die aanbeveling zijn een vangstbeperking en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(26)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/7 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van bestanden van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Levantijnse Zee (geografische deelgebieden 24 tot en met 27), tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/44/2021/8 en GFCM/42/2018/4 aangenomen. Bij die aanbeveling zijn een vangstbeperking en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(27)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/3 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van zeebrasem in de Zee van Alborán (geografische deelgebieden 1, 2 en 3), tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/44/2021/4, GFCM/43/2019/2 en GFCM/41/2017/2 aangenomen. Bij die aanbeveling zijn maximale vangstniveaus voor 2023, 2024 en 2025, een maximumaantal toegestane beuglijnen en handlijnen en nieuwe maatregelen voor de recreatievisserij ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(28)

Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/3 tot wijziging van Aanbeveling GFCM/41/2017/4 inzake een meerjarig beheersplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29) aangenomen. Aanbeveling GFCM/43/2019/3 bevatte een bijgewerkte regionale TAC en een regeling voor de toewijzing van quota voor tarbot, evenals verdere instandhoudingsmaatregelen, en met name een sluitingsperiode van twee maanden en een beperking tot 180 visdagen per jaar. Die verdere instandhoudingsmaatregelen zijn functioneel verbonden met de vangstmogelijkheden omdat het TAC-niveau voor tarbot zonder die maatregelen zou moeten worden verlaagd om het herstel van het bestand te waarborgen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(29)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/9 inzake een meerjarig beheersplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29), tot wijziging van Aanbeveling GFCM/43/2019/3 aangenomen. Bij die aanbeveling werd de bestaande TAC met één jaar verlengd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd.

(30)

Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM een besluit genomen waarin is geconstateerd dat de Unie haar tarbotquotum in 2021 niet volledig heeft opgebruikt en waarbij een overdracht van het ongebruikte quotum is goedgekeurd in het licht van de uitzonderlijke situatie als gevolg van de COVID-19-pandemie. Dat GFCM-besluit moet in Unierecht worden geïmplementeerd. De uit de onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden moeten worden verdeeld op basis van de respectieve bijdrage van elke lidstaat aan de onderbenutting, zonder dat de in Verordening (EU) 2022/110 vastgelegde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van de TAC’s wordt gewijzigd.

(31)

Op basis van het wetenschappelijk advies van de GFCM-werkgroep voor de Zwarte Zee moet de visserijsterfte op het huidige niveau worden gehouden om de duurzaamheid van het sprotbestand in de Zwarte Zee te waarborgen. Daarom moet voor dat bestand opnieuw een autonoom quotum worden vastgesteld.

(32)

De in deze verordening bepaalde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (4), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

(33)

Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en om het inkomen van de vissers van de Unie veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing zijn vanaf 1 januari 2023. Met het oog op de snelle implementatie van deze verordening dient zij onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(34)

Om het gebruik van selectief vistuig te bevorderen en om efficiënte sluitingen van gebieden vast te stellen ter bescherming van jonge vissen en paaiende vissen, is in Verordening (EU) 2022/110 een compensatiemechanisme vastgesteld voor de inspanningsregeling voor trawlers. Op basis van de ervaring in het eerste toepassingsjaar en met het oog op een optimale doeltreffendheid van het compensatiemechanisme moet worden verduidelijkt hoe dat mechanisme, ook met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022, toen Verordening (EU) 2022/110 in werking trad, moet worden toegepast. Verordening (EU) 2022/110 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Voorts moet dat mechanisme, aangezien in het wetenschappelijke advies nog steeds wordt aanbevolen verder verbetering te brengen in de selectiviteit van het vistuig en in de efficiëntie van de sluiting van gebieden ter bescherming van jonge vissen, in 2023 worden voortgezet. Op basis van wetenschappelijk advies voor 2023 moet 3,5 % van de visdagen voor trawlers worden toegewezen, berekend op basis van de uitgangswaarde tussen 2015 en 2017.

(35)

De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor 2023 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee vastgesteld. Ook wordt de toepassing, in 2022, van het bij Verordening (EU) 2022/110 ingestelde compensatiemechanisme voor de inspanningsregeling voor trawlers verduidelijkt.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee opereren en de volgende visbestanden exploiteren:

a)

rood koraal (Corallium rubrum) en goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt b);

b)

blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt c);

c)

ansjovis (Engraulis encrasicolus) en sardine (Sardina pilchardus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d);

d)

heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d);

e)

rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië, zoals afgebakend in artikel 4, punt e), in de Ionische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt f), en in de Levantijnse zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt g);

f)

zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán, zoals afgebakend in artikel 4, punt h);

g)

sprot (Sprattus sprattus) en tarbot (Scophthalmus maximus) in de Zwarte Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt i).

2.   Deze verordening is tevens van toepassing op andere visserijactiviteiten van de Unie, zoals de recreatievisserij, wanneer in de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk naar die visserijen wordt verwezen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:

a)

“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen;

b)

“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;

c)

“totale toegestane vangst” (TAC):

i)

in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die jaarlijks van elk bestand mag worden aangeland;

ii)

in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die van elk bestand mag worden gevangen over een periode van een jaar;

d)

“quotum”: een aan de Unie of aan een lidstaat toegewezen aandeel in de TAC;

e)

“autonoom quotum van de Unie”: vangstbeperking die bij gebrek aan een overeengekomen TAC autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen;

f)

“analytisch quotum”: een autonoom quotum van de Unie waarvoor een analytische evaluatie beschikbaar is;

g)

“analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

h)

“visaantrekkende voorziening” (fish aggregating device — FAD): op zee drijvende verankerde uitrusting waarmee wordt beoogd vis aan te trekken.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)

voor de geografische deelgebieden van de GFCM: de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5) omschreven gebieden;

b)

voor de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

c)

voor het westelijke deel van de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

d)

voor de Adriatische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

e)

voor het Kanaal van Sicilië: de wateren in de geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

f)

voor de Ionische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

g)

voor de Levantijnse zee: de wateren in de geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

h)

voor de Zee van Alborán: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

i)

voor de Zwarte Zee: de wateren in geografisch deelgebied 29 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

HOOFDSTUK I

Middellandse Zee

Artikel 5

Rood koraal

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst, namelijk de gerichte en recreatievisserij in de Middellandse Zee.

2.   Voor de gerichte visserij mogen het maximumaantal vismachtigingen en de maximale oogst uit bestanden van rood koraal door vissersvaartuigen van de Unie en door andere visserijactiviteiten van de Unie de in bijlage I vermelde niveaus niet overschrijden.

3.   Het is voor vissersvaartuigen van de Unie die onder lid 2 vallen, verboden rood koraal op zee over te laden.

4.   Voor de recreatievisserij nemen de lidstaten de nodige maatregelen om het oogsten, aan boord houden of overladen of aanlanden van rood koraal te verbieden.

Artikel 6

Goudmakreel

1.   Dit artikel is van toepassing op alle commerciële activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij visaantrekkende voorzieningen worden gebruikt voor de vangst van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de internationale wateren van de Middellandse Zee.

2.   Het maximumaantal vissersvaartuigen dat op goudmakreel mag vissen, is vermeld in bijlage II.

HOOFDSTUK II

Westelijk deel van de Middellandse Zee

Artikel 7

Demersale bestanden

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1022 genoemde demersale bestanden worden bevist in het westelijke deel van de Middellandse Zee.

2.   De maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen is vastgelegd in bijlage III bij deze verordening. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

3.   De toewijzing van maximale vangstbeperkingen aan lidstaten voor vissersvaartuigen van de Unie in de Uniewateren van het westelijke deel van de Middellandse Zee is eveneens vastgelegd in bijlage III.

4.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig dit artikel en bijlage III aan de lidstaten toegewezen:

a)

in overeenstemming met de criteria in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en

b)

onverminderd:

i)

uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

ii)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

iii)

aanlandingen van extra hoeveelheden uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 of uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

iv)

hoeveelheden die worden ingehouden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 of overgedragen uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

v)

verlagingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 8

Coördinatiemechanisme

1.   Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, in 2023 voor het betrokken vlootsegment extra visdagen toekennen van 3,5 %, berekend op basis van de uitgangswaarde voor 2015-2017 van die lidstaat, zoals vastgelegd in lid 4.

2.   De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend, met opgave van het desbetreffende aantal extra visdagen en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

3.   De extra visdagen worden berekend op basis van de toegewezen maximale toegestane visserijinspanning vanaf 1 januari 2023 bij de uitgangswaarde voor 2015-2017 voor het desbetreffende vlootsegment van de lidstaat in kwestie.

4.   Een lidstaat kan de in lid 1 bedoelde extra visdagen toekennen op voorwaarde dat een vaartuig aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het vaartuig maakt gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen;

b)

het vaartuig maakt gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een lengte van het kopborststuk (carapace length — CL) van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen;

c)

het vaartuig maakt gebruik van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % en van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, zoals een sorteerrooster met tussenruimtes van 20 mm;

d)

de betrokken lidstaat heeft gebieden tijdelijk gesloten teneinde de vangst van jonge exemplaren van alle demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen;

e)

de betrokken lidstaat heeft een nieuwe minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor heek van ten minste 26 cm vastgesteld, opdat geleidelijk de lengte bij geslachtsrijpheid wordt bereikt, of

f)

de betrokken lidstaat heeft een sluiting van ten minste vier aaneensluitende weken vastgesteld voor visserijactiviteiten met trawlers in de gebieden en de perioden die op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies als belangrijk worden beschouwd voor de bescherming van paaiende vissen van heekbestanden. In verband met die gebieden wordt ook rekening gehouden met ruimtelijke verspreidingspatronen van paaiende vissen, en met diepten van 150 m tot 500 m. De perioden van tijdelijke sluiting van de visserij lopen van februari tot en met maart en van oktober tot en met november.

5.   Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de geleverde visserijinspanning, die in mindering moet worden gebracht op de in lid 4 bedoelde extra toewijzing, aan de hand van de specifieke rapporteringscodes voor die extra toewijzing.

6.   De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in lid 4, punten a) tot en met f), bedoelde maatregelen.

Artikel 9

Registratie en transmissie van gegevens

1.   De lidstaten registreren de visserijinspanningsgegevens en zenden deze aan de Commissie toe overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1022.

2.   Wanneer de lidstaten inspanningsgegevens overeenkomstig dit artikel bij de Commissie indienen, gebruiken zij de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage III.

HOOFDSTUK III

Adriatische Zee

Artikel 10

Kleine pelagische soorten

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus) worden gevangen in de Adriatische Zee.

2.   Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage IV vastgelegde niveaus niet overschrijden.

3.   Het vlootcapaciteitsmaximum van de vissersvaartuigen van de Unie die op kleine pelagische bestanden mogen vissen, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT, is vastgelegd in bijlage IV.

Artikel 11

Demersale bestanden

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) worden gevangen in de Adriatische Zee.

2.   De maximaal toegestane visserijinspanning voor demersale bestanden en het vlootcapaciteitsmaximum die onder dit artikel vallen, zijn vermeld in bijlage IV.

3.   Een lidstaat mag de hem toegewezen visserijinspanning als bedoeld in bijlage IV wijzigen door visdagen over te dragen tussen visserijinspanningsgroepen van hetzelfde geografische gebied en/of vistuig, op voorwaarde dat de lidstaat een nationale omrekeningsfactor hanteert die wordt geschraagd door het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

4.   De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 12

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage IV.

HOOFDSTUK IV

Kanaal van Sicilië

Artikel 13

Demersale bestanden

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) worden gevangen in het Kanaal van Sicilië.

2.   Het maximumniveau van de vangsten van roze diepzeegarnaal mag de in bijlage V vermelde niveaus niet overschrijden.

3.   De maximaal toegestane visserijinspanning voor heek en het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT, van bodemtrawlers die op demersale bestanden mogen vissen, zijn vermeld in bijlage V.

4.   De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 14

Diepzeegarnalen

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in het Kanaal van Sicilië.

2.   Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT, van bodemtrawlers die op demersale bestanden mogen vissen, is vermeld in bijlage V.

3.   Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage V vastgelegde niveaus niet overschrijden.

Artikel 15

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage V.

HOOFDSTUK V

Ionische Zee en Levantijnse Zee

Artikel 16

Diepzeegarnalen

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in de Ionische Zee en de Levantijnse Zee.

2.   Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT van bodemtrawlers die op demersale bestanden mogen vissen, is vermeld in bijlage VI.

3.   Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VI vastgelegde niveaus niet overschrijden.

HOOFDSTUK VI

Zee van Alborán

Artikel 17

Zeebrasem

1.   Dit artikel is van toepassing op de commerciële visserij en de recreatievisserij met beuglijnen en handlijnen door vissersvaartuigen van de Unie waarbij zeebrasem (Pagellus bogaraveo) wordt gevangen in de Zee van Alborán.

2.   Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VII vermelde niveaus niet overschrijden.

3.   Het maximumaantal beuglijnen en handlijnen dat op zeebrasem mag vissen, is vermeld in bijlage VII.

4.   Voor recreatievisserijactiviteiten is het maximale aantal vangsten beperkt tot één vis per visser per dag. De minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 40 cm voor zeebrasem (Pagellus bogaraveo) is van toepassing op de recreatievisserij in de Zee van Alborán. De recreatievisserij op deze soort is verboden tijdens de op nationaal niveau vastgestelde sluitingsperiode van de commerciële visserij.

HOOFDSTUK VII

Zwarte Zee

Artikel 18

Verdeling van de vangstmogelijkheden voor sprot

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sprot (Sprattus sprattus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.

2.   Het autonoom quotum van de Unie voor sprot, de verdeling van dat quotum over de lidstaten en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VIII.

Artikel 19

Verdeling van de vangstmogelijkheden voor tarbot

1.   Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij tarbot (Scophthalmus maximus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.

2.   De TAC voor tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van toepassing is, en de verdeling van die TAC over de lidstaten en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VIII.

Artikel 20

Beheer van de visserijinspanning voor tarbot

Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die binnen de werkingssfeer van artikel 19 op tarbot mogen vissen, bedraagt, ongeacht de algehele lengte van de vaartuigen, niet meer dan 180 per jaar.

Artikel 21

Sluitingsperiode voor tarbot

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van 15 april tot en met 15 juni visserijactiviteiten te verrichten, met inbegrip van het aan boord houden, overladen, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van tarbot.

Artikel 22

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de artikelen 18 en 19 over de lidstaten verdeeld onverminderd:

a)

uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en

c)

verlagingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.   De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 23

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee gevangen sprot en tarbot bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage VIII bij deze verordening.

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Wijziging van Verordening (EU) 2022/110

Bijlage III bij Verordening (EU) 2022/110 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IX bij deze verordening.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 24 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

P. KULLGREN


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 165).

(4)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).


BIJLAGE I

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET MEERJARIG GFCM-BEHEERSPLAN VOOR ROOD KORAAL IN DE MIDDELLANDSE ZEE

De tabellen van deze bijlage vermelden de maximaal toegestane aantallen vismachtigingen en het maximumniveau van de geoogste hoeveelheden van rood koraal in de Middellandse Zee.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Corallium rubrum

COL

Rood koraal


Tabel 1.

Maximumaantal vismachtigingen  (*1)

Lidstaten

Rood koraal COL

Griekenland

12

Spanje

0  (*2)

Frankrijk

32

Kroatië

28

Italië

40


Tabel 2.

Maximumniveau van de geoogste hoeveelheden (in ton levend gewicht)

Soort:

Rood koraal

Corallium rubrum

Gebied:

Wateren van de Unie in de Middellandse Zee — GDG’s 1 tot en met 27

COL/GF 1-27

Griekenland

1,844

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

0  ((**))

 

Frankrijk

1,400

 

Kroatië

1,226

 

Italië

1,378

 

Unie

5,848

 

TAC

Niet van toepassing/niet overeengekomen


(*1)  Aantal vaartuigen en/of duikers, of paren van één duiker en één vaartuig, dat rood koraal mag oogsten.

(*2)  Overeenkomstig het tijdelijke verbod op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren.

((**))  Overeenkomstig het tijdelijke verbod op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren.


BIJLAGE II

VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN GOUDMAKREEL IN DE MIDDELLANDSE ZEE

De tabel van deze bijlage vermeldt het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op goudmakreel mag vissen in de internationale wateren van de Middellandse Zee.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de internationale wateren van de Middellandse Zee.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Coryphaena hippurus

DOL

Goudmakreel


Maximumaantal vismachtigingen voor vaartuigen actief in internationale wateren (*1)

Lidstaat

Goudmakreel DOL

Italië

797

Malta

130


(*1)  Dit quotum mag overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1343/2011 alleen worden gevangen van 15 augustus tot en met 31 december 2023.


BIJLAGE III

VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DEMERSALE BESTANDEN IN HET WESTELIJKE DEEL VAN DE MIDDELLANDSE ZEE

De tabellen van deze bijlage vermelden de maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) per bestandsgroep, zoals omschreven in artikel 1 van Verordening (EU) 2019/1022, de maximale vangstbeperkingen en lengte over alles van de vaartuigen voor alle soorten trawls (1) en vaartuigen voor de beugvisserij op demersale bestanden.

Alle in deze bijlage vermelde vangstmogelijkheden vallen onder de voorschriften van Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Aristaeomorpha foliacea

ARS

Rode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

ARA

Blauwrode diepzeegarnaal

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Mullus barbatus

MUT

Zeebarbeel

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Parapenaeus longirostris

DPS

Roze diepzeegarnaal

1.   Maximaal toegestane visserijinspanning in visdagen

a)

Aantal visdagen voor trawlers in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7)

Bestandsgroep

Lengte over alles van de vaartuigen

Spanje

Frankrijk

Italië

Code visserijinspanningsgroep

Code voor de extra toewijzing

Zeebarbeel in GDG’s 1, 5, 6 en 7; heek in GDG’s 1, 5, 6 en 7; roze diepzeegarnaal in GDG’s 1, 5 en 6; langoustine in GDG’s 5 en 6

< 12 m

1 745

0

0

EFF1/MED1_TR1

EFF1/MED1_TR1_AA

≥ 12 m en < 18 m

18 752

0

0

EFF1/MED1_TR2

EFF1/MED1_TR2_AA

≥ 18 m en < 24 m

35 184

3 972

0

EFF1/MED1_TR3

EFF1/MED1_TR3_AA

≥ 24 m

12 392

4 833

0

EFF1/MED1_TR4

EFF1/MED1_TR4_AA

Blauwrode diepzeegarnaal in GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7

< 12 m

0

0

0

EFF2/MED1_TR1

EFF2/MED1_TR1_AA

≥ 12 m en < 18 m

879

0

0

EFF2/MED1_TR2

EFF2/MED1_TR2_AA

≥ 18 m en < 24 m

8 908

0

0

EFF2/MED1_TR3

EFF2/MED1_TR3_AA

≥ 24 m

7 151

0

0

EFF2/MED1_TR4

EFF2/MED1_TR4_AA

b)

Aantal visdagen voor trawlers in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11)

Bestandsgroep

Lengte over alles van de vaartuigen

Spanje

Frankrijk

Italië

Code visserijinspanningsgroep

Code voor de extra toewijzing

Zeebarbeel in GDG’s 8, 9, 10 en 11; heek in GDG’s 8, 9, 10 en 11; roze diepzeegarnaal in GDG’s 9, 10 en 11; langoustine in GDG’s 9 en 10

< 12 m

0

161

2 294

EFF1/MED2_TR1

EFF1/MED2_TR1_AA

≥ 12 m en < 18 m

0

644

34 505

EFF1/MED2_TR2

EFF1/MED2_TR2_AA

≥ 18 m en < 24 m

0

161

23 205

EFF1/MED2_TR3

EFF1/MED2_TR3_AA

≥ 24 m

0

161

3 097

EFF1/MED2_TR4

EFF1/MED2_TR4_AA

Rode diepzeegarnaal in GDG’s 8, 9, 10 en 11

< 12 m

0

0

379

EFF2/MED2_TR1

EFF2/MED2_TR1_AA

≥ 12 m en < 18 m

0

0

2 799

EFF2/MED2_TR2

EFF2/MED2_TR2_AA

≥ 18 m en < 24 m

0

0

2 253

EFF2/MED2_TR3

EFF2/MED2_TR3_AA

≥ 24 m

0

0

302

EFF2/MED2_TR4

EFF2/MED2_TR4_AA

c)

Aantal visdagen voor demersale beugvisserijvaartuigen in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7)

Bestandsgroep

Lengte over alles van de vaartuigen

Spanje

Frankrijk

Italië

Code visserijinspanningsgroep

Heek in GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7

< 12 m

9 433

6 432

0

EFF1/MED1_LL1

≥ 12 m en < 18 m

2 148

93

0

EFF1/MED1_LL2

≥ 18 m en < 24 m

74

0

0

EFF1/MED1_LL3

≥ 24 m

29

0

0

EFF1/MED1_LL4

d)

Aantal visdagen voor demersale beugvisserijvaartuigen in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11)

Bestandsgroep

Lengte over alles van de vaartuigen

Spanje

Frankrijk

Italië

Code visserijinspanningsgroep

Heek in GDG’s 8, 9, 10 en 11

< 12 m

0

1 650

33 187

EFF1/MED2_LL1

≥ 12 m en < 18 m

0

51

4 748

EFF1/MED2_LL2

≥ 18 m en < 24 m

0

0

26

EFF1/MED2_LL3

≥ 24 m

0

0

0

EFF1/MED2_LL4

2.   Maximale vangstbeperkingen voor diepzeegarnalen

a)

Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7), uitgedrukt in maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht

Soort:

Blauwrode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

Gebied:

GDG’s 1-2-5-6-7

(ARA/GF 1-7))

Spanje

828

 

Maximumniveau van de vangsten

Frankrijk

53

 

Italië

0

 

Unie

881

 

TAC

Niet van toepassing

 

b)

Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11), uitgedrukt in maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht

Soort:

Blauwrode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

Gebied:

GDG’s 8-9-10-11

(ARA/GF 8-11)

Spanje

0

 

Maximumniveau van de vangsten

Frankrijk

9

 

Italië

243

 

Unie

252

 

TAC

Niet van toepassing

 

Soort:

Rode diepzeegarnaal

Aristaeomorpha foliacea

Gebied:

GDG’s 8-9-10-11

(ARS/GF 8-11)

Spanje

0

 

Maximumniveau van de vangsten

Frankrijk

5

 

Italië

354

 

Unie

359

 

TAC

Niet van toepassing

 


(1)  TBB, OTB, PTB, TBN, TBS, TB, OTM, PTM, TMS, TM, OTT, OT, PT, TX, OTP, TSP.


BIJLAGE IV

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ADRIATISCHE ZEE

De tabellen in deze bijlage bevatten de vangstmogelijkheden per bestands- of inspanningsgroep en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, waaronder het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op kleine pelagische bestanden mag vissen.

Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Mullus barbatus

MUT

Zeebarbeel

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Parapenaeus longirostris

DPS

Roze diepzeegarnaal

Sardina pilchardus

PIL

Sardine

Solea solea

SOL

Tong

1.   Kleine pelagische bestanden — GDG’s 17 en 18

Maximumniveau van de vangsten (in ton levend gewicht)

Soort:

Kleine pelagische soorten (ansjovis en sardine)

Engraulis encrasicolus en Sardina pilchardus

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van de GFCM — GDG’s 17 en 18

(SP1/GF 17-18)

Italië

32 941

 (*1)

Maximumniveau van de vangsten

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Kroatië

51 735

TAC

Niet van toepassing

 

Vlootcapaciteitsmaximum voor trawlers en ringzegenvaartuigen die actief op kleine pelagische bestanden vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Kroatië

PS

249

77 145,52

18 537,72

Italië

PTM-OTM-PS

685

134 556,7

25 852

Slovenië (*2)

PS

4

433,7

38,5

2.   Demersale bestanden — GDG’s 17 en 18

Maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) per soort trawl en vlootsegment voor de visserij op demersale bestanden in GDG’s 17 en 18 (Adriatische Zee)

 

 

 

 

 

Visdagen 2023

Vistuigtype

Geografisch gebied

Betrokken bestanden

Lengte over alles van de vaartuigen

Code inspanningsgroep

ITALIË

KROATIË

SLOVENIË

Trawls (OTB)

GFCM-deelgebieden 17 en 18

Zeebarbeel; heek; roze diepzeegarnaal, en langoustine

< 12 m

EFF/MED3_OTB_TR1

3 275

10 097

 (*3)

≥ 12 m and < 24 m

EFF/MED3_OTB_TR2

73 599

23 524

 (*3)

≥ 24 m

EFF/MED3_OTB_TR3

6 449

2 112

 (*3)

Boomkorren (TBB)

GFCM-deelgebied 17

Tong

< 12 m

EFF/MED3_TBB_TR1

194

0

0

≥ 12 m and < 24 m

EFF/MED3_TBB_TR2

3 635

0

0

≥ 24 m

EFF/MED3_TBB_TR3

3 614

0

0

Vlootcapaciteitsmaximum voor bodemtrawlers en boomkorvaartuigen die op demersale bestanden mogen vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Kroatië

OTB

495

79 867,99

13 267,99

Italië

OTB-TBB

1 363

260 618,37

47 148

Slovenië  (*4)

OTB

11

1 813,00

168,67


(*1)  Voor Slovenië zijn de hoeveelheden gebaseerd op de vangstniveaus van 2014, tot een totale hoeveelheid van maximaal 300 ton.

(*2)  De bepaling van punt 28 van GFCM/44/2021/20 is niet van toepassing op nationale vloten van minder dan tien ringzegenvaartuigen en/of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische bestanden vissen, zoals geregistreerd in het nationale en het GFCM-register in 2014. In dat geval mag de capaciteit van de actieve vloot, wat betreft het aantal vaartuigen en uitgedrukt in bruto ton (BT) en/of bruto registerton (BRT) en in kW, met niet meer dan 50 % toenemen.

(*3)  Slovenië mag de inspanningsbeperking van 3 000 visdagen per jaar overeenkomstig punt 13 van GFCM/43/2019/5 niet overschrijden.

(*4)  De bepalingen van punt 9, c), en punt 28 van GFCM/43/2019/5 zijn niet van toepassing op nationale vloten die met OTB-vistuig en gedurende minder dan 1 000 dagen vissen tijdens de in punt 9, c), genoemde referentieperiode. De vangstcapaciteit van de actieve vloot die met OTB-vistuig vist, mag ten opzichte van de referentieperiode met niet meer dan 50 % toenemen.


BIJLAGE V

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KANAAL VAN SICILIË

De tabellen in deze bijlage bevatten de vangstmogelijkheden per bestands- of inspanningsgroep en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, waaronder het maximumaantal Unievissersvaartuigen dat op demersale soorten en diepzeegarnalen mag vissen.

Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Parapenaeus longirostris

DPS

Roze diepzeegarnaal

Aristaeomorpha foliacea

ARS

Rode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

ARA

Blauwrode diepzeegarnaal

1.   Demersale bestanden

a)

vlootcapaciteitsmaximum uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT van bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16) op demersale bestanden mogen vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Cyprus

OTB

1

265

105

Spanje

OTB

1

100

118

Italië

OTB

594

144 175

36 856

Malta

OTB

15

5 562

2 007

b)

Maximumniveau van de visserijinspanning, uitgedrukt in aantal visdagen, voor bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16) op heek (Merluccius merluccius) vissen

Lidstaat

Vistuig

Lengte van het vaartuig

Code inspanningsgroep

Visdagen 2023

CYP

OTB

T-12

EFF4/MED4_OTB4

51

ITA

OTB

T-07

EFF4/MED4_OTB1

90

ITA

OTB

T-10

EFF4/MED4_OTB2

188

ITA

OTB

T-11

EFF4/MED4_OTB3

19 366

ITA

OTB

T-12

EFF4/MED4_OTB4

3 657

MLT

OTB

T-11

EFF4/MED4_OTB4

338

MLT

OTB

T-12

EFF4/MED4_OTB4

165

c)

Maximumniveau van de vangsten van roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

Gebied:

GDG’s 12-13-14-15-16

(DPS/GF 12-16)

Italië

2 147

 

Maximumniveau van de vangsten

Cyprus

1

 

Malta

6

 

Unie

2 154

 

TAC

Niet van toepassing

 

2.   Diepzeegarnalen

a)

Vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT van bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16) op diepzeegarnalen mogen vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Cyprus

OTB

1

105

265

Spanje

OTB

2

440,56

218,78

Italië

OTB

320

93 756

26 076

Malta

OTB

15

2 007

5 562

b)

Maximumniveau van de vangsten van rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Rode diepzeegarnaal

Aristaeomorpha foliacea

Gebied:

GDG’s 12-13-14-15-16

(ARS/GF 12-16)

Spanje

1

 

Maximumniveau van de vangsten

Italië

870

 

Cyprus

0

 

Malta

37

 

Unie

908

 

TAC

Niet van toepassing

 

c)

Maximumniveau van de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Blauwrode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

Gebied:

GDG’s 12-13-14-15-16

(ARA/GF 12-16)

Spanje

1

 

Maximumniveau van de vangsten

Italië

101

 

Cyprus

0

 

Malta

2

 

Unie

104

 

TAC

Niet van toepassing

 


BIJLAGE VI

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE IONISCHE ZEE EN DE LEVANTIJNSE ZEE

De tabellen van deze bijlage vermelden het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op demersale bestanden mag vissen in de Ionische Zee en de Levantijnse Zee.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Aristaeomorpha foliacea

ARS

Rode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

ARA

Blauwrode diepzeegarnaal

1.   Ionische Zee

a)

Vlootcapaciteitsmaximum uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT van bodemtrawlervaartuigen die in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21) op diepzeegarnalen mogen vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Griekenland

OTB

240

69 281

23 101

Italië

OTB

410

95 996

22 252

Malta

OTB

15

5 562

2 007

b)

Maximumniveau van de vangsten van rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Rode diepzeegarnaal

Aristaeomorpha foliacea

Gebied:

GDG’s 19-20-21

(ARS/GF 19-21)

Griekenland

34

 

Maximumniveau van de vangsten

Italië

313

 

Malta

46

 

Unie

393

 

TAC

Niet van toepassing

 

c)

Maximumniveau van de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Blauwrode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

Gebied:

GDG’s 19-20-21

(ARA/GF 19-21)

Griekenland

15

 

Maximumniveau van de vangsten

Italië

250

 

Malta

0

 

Unie

265

 

TAC

Niet van toepassing

 

2.   Levantijnse Zee

a)

Vlootcapaciteitsmaximum uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en GT van bodemtrawlers die in de Levantijnse Zee (GDG’s 24, 25, 26 en 27) op diepzeegarnalen mogen vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Cyprus

OTB

6

2 048

618

Italië

OTB

80

37 192

13 199

b)

Maximumniveau van de vangsten van rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de Levantijnse Zee (GDG’s 24, 25, 26 en 27), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Rode diepzeegarnaal

Aristaeomorpha foliacea

Gebied:

GDG’s 24-25-26-27

(ARS/GF 24-27)

Italië

48

 

Maximumniveau van de vangsten

Cyprus

12

 

Unie

60

 

TAC

Niet van toepassing

 

c)

Maximumniveau van de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Levantijnse Zee (GDG’s 24, 25, 26 en 27), uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Blauwrode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

Gebied:

GDG’s 24-25-26-27

(ARA/GF 24-27)

Italië

10

 

Maximumniveau van de vangsten

Cyprus

6

 

Unie

16

 

TAC

Niet van toepassing

 


BIJLAGE VII

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZEE VAN ALBORÁN

a)

Maximumniveau van de vangsten met beuglijnen en handlijnen, uitgedrukt in ton levend gewicht

Soort

Zeebrasem

Pagellus boraraveo

Gebied:

Wateren van de Unie in de Zee van Alborán — GDG’s 1, 2 en 3

(SBR/GF 1-3)

Spanje

32

 

Maximumniveau van de vangsten

Unie

32

 

TAC

Niet van toepassing

 

b)

Maximumaantal beuglijnen en handlijnen die in de Zee van Alborán mogen vissen (GDG’s 1-2-3)

Lidstaat

Zeebrasem in GDG’s 1-2-3

Spanje

82


BIJLAGE VIII

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZWARTE ZEE

De tabellen van deze bijlage vermelden de TAC’s en quota in ton levend gewicht per bestand en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden.

Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Scophthalmus maximus

TUR

Tarbot


Soort:

Sprot

(Sprattus sprattus)

Gebied:

Wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29

(SPR/F3742C)

Bulgarije

8 032,50

 

Analytisch quotum

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Roemenië

3 442,50

 

Unie

11 475

 

TAC

Niet van toepassing/niet overeengekomen

 


Soort:

Tarbot

(Scophthalmus maximus)

Gebied:

Wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29

(SPR/F3742C)

Bulgarije

92,143

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Roemenië

80,357

 

Unie

172,5

 (*1)

TAC

857

 


(*1)  Van 15 april tot en met 15 juni 2023 zijn visserijactiviteiten, met inbegrip van het aan boord houden, overladen, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van vis, verboden.


BIJLAGE IX

WIJZIGING VAN VERORDENING (EU) 2022/110

Bijlage III bij Verordening (EU) 2022/110 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt a) (de tabel met betrekking tot trawlers in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7)) wordt voetnoot 2 vervangen door:

“(2)

Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren bovenop bovengenoemde maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers extra visdagen toekennen, tot maximaal 2 % van de visserijinspanning van die lidstaat voor het betrokken vlootsegment, op voorwaarde dat:

a)

de vaartuigen maken gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen, of

b)

die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen, of

c)

die vaartuigen gebruikmaken van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % en van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, of

d)

de betrokken lidstaat heeft gebieden tijdelijk gesloten teneinde de vangst van jonge exemplaren van alle demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen.

De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend, met opgave van het desbetreffende aantal extra visdagen.

Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de geleverde visserijinspanning, die in mindering moet worden gebracht op die extra toewijzing, aan de hand van de specifieke rapporteringscodes voor die toewijzing (EFF1/MED1_TR1_AA, EFF1/MED1_TR2_AA, EFF1/MED1_TR3_AA, EFF1/MED1_TR4_AA en EFF2/MED1_TR1_AA, EFF2/MED1_TR2_AA, EFF2/MED1_TR3_AA, EFF2/MED1_TR4_AA).

De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in de punten a), b), c) en d) genoemde maatregelen.

Met ingang van 1 januari 2022 wordt de totale 2 % van de visserijinspanning berekend op basis van de toegewezen maximale toegestane visserijinspanning voor het betrokken vlootsegment van de betrokken lidstaat.”.

2)

In punt b) (de tabel met betrekking tot trawlers in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11)) wordt voetnoot 3 vervangen door:

“(3)

Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren bovenop bovengenoemde maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers extra visdagen toekennen, tot maximaal 2 % van de visserijinspanning van die lidstaat voor het betrokken vlootsegment.

Een lidstaat kan hiertoe besluiten, mits:

a)

de vaartuigen maken gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen, of

b)

die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen, of

c)

die vaartuigen gebruikmaken van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % en van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, of

d)

de betrokken lidstaat heeft gebieden tijdelijk gesloten teneinde de vangst van jonge exemplaren van alle demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen.

De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend, met opgave van het desbetreffende aantal extra visdagen.

Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de geleverde visserijinspanning, die in mindering moet worden gebracht op die extra toewijzing, aan de hand van de specifieke rapporteringscodes voor die toewijzing (EFF1/MED2_TR1_AA, EFF1/MED2_TR2_AA, EFF1/MED2_TR3_AA, EFF1/MED2_TR4_AA en EFF2/MED2_TR1_AA, EFF2/MED2_TR2_AA, EFF2/MED2_TR3_AA, EFF2/MED2_TR4_AA).

De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in de punten a), b), c) en d) genoemde maatregelen.

Met ingang van 1 januari 2022 wordt de totale 2 % van de visserijinspanning berekend op basis van de toegewezen maximale toegestane visserijinspanning voor het betrokken vlootsegment van de betrokken lidstaat.”.