ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/1 |
BESLUIT (EU) 2022/2417 VAN DE RAAD
van 26 juli 2022
inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië betreffende het goederenvervoer over de weg
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Besluit (EU) 2022/1165 van de Raad (2) is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië inzake goederenvervoer over de weg (de “overeenkomst”) ondertekend op 29 juni 2022, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum. |
(2) |
Gezien de ernstige verstoringen van de vervoerssector in de Republiek Moldavië ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, moeten vervoersexploitanten uit de Republiek Moldavië alternatieve doorvoerroutes zoeken over het grondgebied van de Europese Unie en nieuwe markten vinden om hun goederen naar uit te voeren. |
(3) |
Aangezien de vergunningen in het kader van het multilaterale quotasysteem van de Europese Conferentie van ministers van Verkeer binnen het International Transport Forum en de bestaande bilaterale overeenkomsten met de Republiek Moldavië niet de nodige flexibiliteit bieden aan de exploitanten van vervoer over de weg uit de Republiek Moldavië om vooruit te plannen en meer vervoersactiviteiten via en met de Unie te verrichten, is het van cruciaal belang het goederenvervoer over de weg te liberaliseren voor bilateraal vervoer en doorvoer. |
(4) |
Gezien de buitengewone en unieke omstandigheden die tot de ondertekening, de voorlopige toepassing en de sluiting van de overeenkomst nopen en overeenkomstig de Verdragen, is het passend dat de Unie tijdelijk de relevante gedeelde bevoegdheid uitoefent die haar bij de Verdragen is toebedeeld. Alle gevolgen van dit besluit voor de verdeling van de bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten moeten strikt in de tijd worden beperkt. De Unie mag de bevoegdheid die zij op basis van dit besluit en de overeenkomst uitoefent, derhalve uitsluitend tijdens de toepassingsperiode van de overeenkomst uitoefenen. Dientengevolge zal de uitoefening door de Unie van de aldus uitgeoefende gedeelde bevoegdheid ophouden zodra de overeenkomst ophoudt van toepassing te zijn. Onverminderd andere maatregelen van de Unie en onder voorbehoud van de naleving van die maatregelen van de Unie, zullen de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) die bevoegdheid daarna weer uitoefenen. Voorts zij eraan herinnerd dat, zoals bepaald in het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het aan het VWEU gehechte Protocol nr. 25 betreffende de uitoefening van de gedeelde bevoegdheden, de uitoefening van de bevoegdheid door de Unie in dit besluit enkel betrekking heeft op de door dit besluit en de overeenkomst geregelde materie en niet op het gehele gebied. De uitoefening van de bevoegdheid door de Unie uit hoofde van dit besluit laat de respectieve bevoegdheden van de Unie en de lidstaten met betrekking tot lopende of toekomstige onderhandelingen over internationale overeenkomsten met andere derde landen op dat gebied, of de ondertekening of sluiting van dergelijke overeenkomsten, onverlet. |
(5) |
De overeenkomst moet namens de Unie worden goedgekeurd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië inzake goederenvervoer over de weg wordt hierbij goedgekeurd namens de Unie (3).
Artikel 2
1. De uitoefening van de bevoegdheid door de Unie op grond van dit besluit en de overeenkomst is beperkt tot de toepassingsperiode van de overeenkomst. Onverminderd andere maatregelen van de Unie en onder voorbehoud van de naleving van die maatregelen van de Unie, houdt de Unie, nadat die toepassingsperiode is afgelopen, onmiddellijk op die bevoegdheid uit te oefenen en oefenen de lidstaten hun bevoegdheid weer uit overeenkomstig artikel 2, lid 2, VWEU.
2. De uitoefening van de bevoegdheid door de Unie op grond van dit besluit en de overeenkomst laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake eventuele lopende of toekomstige onderhandelingen over internationale overeenkomsten inzake goederenvervoer over de weg met andere derde landen, en met de Republiek Moldavië voor de periode nadat de overeenkomst is opgehouden van toepassing te zijn, of de ondertekening of sluiting van dergelijke overeenkomsten, onverlet.
3. De in lid 1 bedoelde uitoefening van de bevoegdheid door de Unie heeft enkel betrekking op de door dit besluit en de overeenkomst geregelde materie.
4. Dit besluit en de overeenkomst laten de respectieve bevoegdheden van de Unie en de lidstaten op het gebied van goederenvervoer over de weg met betrekking tot andere materie dan de door dit besluit en de overeenkomst geregelde materie, onverlet.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 12 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.
Artikel 4
De Unie wordt in het uit hoofde van artikel 6 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité vertegenwoordigd door de Europese Commissie, die daarbij wordt bijgestaan door de vertegenwoordigers van de lidstaten.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
M. KUPKA
(1) Goedkeuring van 10 november 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Besluit (EU) 2022/1165 van de Raad van 27 juni 2022 inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst betreffende het goederenvervoer over de weg tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië (PB L 181 van 7.7.2022, blz. 1).
(3) De tekst van de overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 181 van 7.7.2022, blz. 4.
VERORDENINGEN
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2418 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2022
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 333/2007 betreffende analysemethoden voor de controle op de gehalten aan sporenelementen en procescontaminanten in levensmiddelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 34, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie (2) zijn bemonsteringswijzen en analysemethoden vastgesteld die voor de officiële controle op de gehalten aan sporenelementen en procescontaminanten in levensmiddelen moeten worden gebruikt. |
(2) |
Op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie hebben de EU-referentielaboratoria op het gebied van contaminanten in diervoeders en levensmiddelen een richtsnoer opgesteld voor de schatting van de aantoonbaarheidsgrens (LOD) en de bepaalbaarheidsgrens (LOQ) bij metingen op het gebied van contaminanten in diervoeders en levensmiddelen (3). Aangezien dit richtsnoer de beste en meest actuele technologische kennis bevat, moeten de conclusies ervan in de voorschriften voor LOQ’s voor analysemethoden voor arseen zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 333/2007, worden weerspiegeld. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 333/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 333/2007 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle op de gehalten aan sporenelementen en procescontaminanten in levensmiddelen (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 29).
(3) Wenzl, T., Haedrich, J., Schaechtele, A., Robouch, P., Stroka, J., Guidance Document on the Estimation of LOD and LOQ for Measurements in the Field of Contaminants in Feed and Food; EUR 28099, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2016, ISBN 978-92-79-61768-3; doi:10.2787/8931.
BIJLAGE
In punt C.3.3.1 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 333/2007 wordt punt a) vervangen door:
“a) |
Prestatiecriteria voor analysemethoden voor lood, cadmium, kwik, anorganisch tin en anorganisch arseen Tabel 5
|
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/7 |
VERORDENING (EU) 2022/2419 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 6 december 2022
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/378 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (ECB/2022/43)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 19, lid 1,
Gezien Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Minimumreserves werden tot op heden vergoed tegen de rentevoet voor de basisherfinanieringstransacties van de Europese Centrale Bank (ECB). Teneinde de rentevergoeding van de minimumreserves beter af te stemmen op de geldmarktverhoudingen, heeft de Raad van bestuur op 27 oktober 2022 besloten die vergoeding vast te stellen op de rente op de depositofaciliteit (deposit facility rate — DFR) van het Eurosysteem. Onder de heersende marktomstandigheden en liquiditeitsverhoudingen vormt de DFR een betere weerspiegeling van de rentevoet waartegen middelen in geldmarktinstrumenten kunnen worden belegd indien zij niet als minimumreserves worden aangehouden en van de rentevoet waartegen banken middelen op de geldmarkt kunnen lenen om aan de minimumreserves te voldoen. De wijziging van de rentevergoeding van minimumreserves beoogt te waarborgen dat het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem geen last vormt voor het bankwezen in het eurogebied, noch een doeltreffende allocatie van middelen in de weg staat. Met het oog op het waarborgen van effectieve overgang moet de wijziging van de rentevergoeding worden afgestemd op het begin van de aanhoudingsperiode op 21 december 2022. |
(2) |
Teneinde juridische duidelijkheid en transparantie te waarborgen is het, in navolging van het besluit van de Raad van bestuur van 17 februari 2022 om de rentevergoeding van niet-monetairebeleidsdeposito’s op het niveau van het Eurosysteem te herzien, passend om ook de rentevergoeding vast te stellen van middelen die aanvankelijk waren opgenomen in aangehouden minimumreserves en die vervolgens geacht worden te voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/1) (2) en daardoor uitgesloten zijn van de aangehouden reserves van een instelling uit hoofde van die handeling. |
(3) |
Deze verordening moet worden toegepast met ingang van 21 december 2022. |
(4) |
Derhalve moet Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging
Artikel 9 van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1) wordt vervangen door:
“Artikel 9
Vergoeding
1. De betrokken NCB vergoedt de op de reserverekeningen aangehouden minimumreserves tegen de gemiddelde rente op de depositofaciliteit van het Eurosysteem, berekend over de aanhoudingsperiode (gewogen overeenkomstig het aantal kalenderdagen) volgens de volgende formule (de uitkomst wordt tot op één cent nauwkeurig afgerond):
Hierbij is:
Rt |
= |
te betalen vergoeding voor het gedurende de aanhoudingsperiode t aanhouden van minimumreserves; |
Ht |
= |
daggemiddelde van de gedurende de aanhoudingsperiode t aangehouden minimumreserves; |
nt |
= |
aantal kalenderdagen in de aanhoudingsperiode t; |
rt |
= |
vergoedingspercentage voor het aanhouden van minimumreserves gedurende de aanhoudingsperiode t. Het vergoedingspercentage wordt standaard afgerond op twee decimalen; |
i |
= |
i-ste kalenderdag van de aanhoudingsperiode t; |
DFRi |
= |
de rente op de depositofaciliteit op elke dag i van de aanhoudingsperiode. |
2. De betrokken NCB betaalt de rentevergoeding op de aangehouden minimumreserves op de tweede TARGET2-werkdag na het einde van de aanhoudingsperiode waarover de vergoeding werd verdiend.
3. De in de aangehouden minimumreserves opgenomen middelen die vervolgens krachtens artikel 3, lid 1, punt d), van die minimumreserves worden uitgesloten, worden door de betrokken NCB overeenkomstig de in Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/7) (*1) neergelegde voorschriften voor niet-monetairebeleidsdeposito’s vergoed met ingang van de datum waarop de in artikel 3, lid 1, punt d) voorziene specifieke beperking geldt, zoals vastgesteld door de betrokken NCB.
Artikel 2
Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking op de vijfde dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening wordt toegepast met ingang van 21 december 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Frankfurt am Main, 6 december 2022.
Voor de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1).
BESLUITEN
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/9 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2420 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2022
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8991)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1, punt c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) is een besmettelijke virale ziekte bij vogels die ernstige gevolgen kan hebben voor de rentabiliteit van pluimveehouderijen en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. HPAI-virussen kunnen trekvogels besmetten, die deze virussen vervolgens tijdens hun trek in de herfst en in de lente over lange afstanden kunnen verspreiden. De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt derhalve een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. HPAI valt onder de definitie van een in de lijst in die verordening opgenomen ziekte en is onderworpen aan de daarin vastgestelde regels inzake ziektepreventie en -bestrijding. Daarnaast vormt Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten, waaronder ziektebestrijdingsmaatregelen voor HPAI. |
(3) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie (3) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat noodmaatregelen op het niveau van de Unie in verband met uitbraken van HPAI. |
(4) |
Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van HPAI door de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen. |
(5) |
Naar aanleiding van uitbraken van HPAI bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels in België, Duitsland, Ierland, Frankrijk, Kroatië, Italië, Hongarije en Nederland die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2322 van de Commissie (4) gewijzigd. |
(6) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2322 is vastgesteld, hebben Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije en Nederland de Commissie in kennis gesteld van verdere uitbraken van HPAI in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden, gelegen in het district Monaghan in Ierland, in de administratieve regio’s Bretagne, Centre-Val de Loire, Hauts-de-France, Nouvelle-Aquitaine, Occitanie en Pays de la Loire in Frankrijk, in de regio’s Emilia-Romagna en Lombardije in Italië, in de comitaten Bács-Kiskun, Békés en Csongrád-Csanád in Hongarije en in de provincies Friesland, Zuid-Holland en Limburg in Nederland. |
(7) |
De bevoegde autoriteiten van Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije en Nederland hebben de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die uitbraken. |
(8) |
Daarnaast heeft de bevoegde autoriteit van Frankrijk besloten om naast de beschermings- en bewakingszones die zijn ingesteld voor bepaalde uitbraken in die lidstaat, extra beperkingszones in te stellen. |
(9) |
Verder bevindt één in Nederland bevestigde uitbraak zich in de onmiddellijke nabijheid van de grens met Duitsland. De bevoegde autoriteiten van die lidstaten hebben vervolgens naar behoren samengewerkt met betrekking tot de instelling van de noodzakelijke bewakingszone overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, aangezien die bewakingszone zich uitstrekt tot op het grondgebied van Duitsland. |
(10) |
Voorts bevindt de uitbraak die in Ierland is bevestigd zich weer in de onmiddellijke nabijheid van de grens tussen Ierland en Noord-Ierland. Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het terugtrekkingsakkoord), en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, zijn Verordening (EU) 2016/429 en de daarop gebaseerde handelingen van de Commissie na het einde van de in het terugtrekkingsakkoord bedoelde overgangsperiode van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. |
(11) |
Bijgevolg zijn de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 vastgestelde noodmaatregelen van toepassing in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. De bevoegde autoriteiten van Ierland en van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland hebben daarom naar behoren samengewerkt bij de instelling van de nodige beschermings- en bewakingszones overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, aangezien de beschermings- en bewakingszones voor de in Ierland bevestigde uitbraak zich uitstrekken tot het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. |
(12) |
De Commissie heeft de door Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland genomen ziektebestrijdingsmaatregelen in samenwerking met die lidstaten en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de beschermings- en bewakingszones in Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland, die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten en van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland zijn ingesteld, op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de uitbraken van HPAI zijn bevestigd. |
(13) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland ingestelde beschermings- en bewakingszones in samenwerking met die lidstaten en met het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland, en de door Frankrijk ingestelde extra beperkingszones overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 snel op het niveau van de Unie worden vastgesteld. |
(14) |
Daarom moeten de gebieden die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 voor Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland als bewakingszones zijn opgenomen, en de gebieden die daarin voor Frankrijk als extra beperkingszones zijn opgenomen, worden gewijzigd. |
(15) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken om rekening te houden met de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland ingestelde beschermings- en bewakingszones en de door Frankrijk ingestelde extra beperkingszones alsmede de duur van de daarin geldende maatregelen aan te geven. |
(16) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(17) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(18) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 1 december 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie van 16 april 2021 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 134 van 20.4.2021, blz. 166).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2322 van de Commissie van 21 november 2022 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 307 van 28.11.2022, blz. 164).
BIJLAGE
“BIJLAGE
Deel A
In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: België
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
BE-HPAI(P)-2022-00010 |
Die delen van de gemeenten Kasterlee, Lille, Turnhout en Vosselaar die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 4,930419 breedte 51,27616. |
30.11.2022 |
Lidstaat: Denemarken
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
DK-HPAI(P)-2022-00006 |
The parts of Slagelse municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 55,2347; E 11,3952 |
5.12.2022 |
Lidstaat: Duitsland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||
BAYERN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00088 |
Landkreis Landshut 3 km um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 12,469717/48,465004 Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Aham Bodenkirchen Schalkham |
3.12.2022 |
||||
Landkreis Rottal-Inn 3 km um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 12,469717/48,465004 Betroffen sind Teile der Gemeinde Gangkofen. |
3.12.2022 |
|||||
HESSEN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00086 |
Landkreis Gießen 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.887042/50.438181 Betroffen sind Teile der Gemeinde Hungen |
30.11.2022 |
||||
Wetteraukreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.887042/50.438181 Betroffen sind Teile der Gemeinden Wölfersheim, Echzell und Nidda |
30.11.2022 |
|||||
NIEDERSACHSEN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00089 |
Landkreis Aurich 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten 7.649228/53.428679 Betroffen sind Teile der Gemeinden Großefehn und Wiesmoor |
8.12.2022 |
||||
NORDRHEIN-WESTFALEN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00084 |
Oberbergischer Kreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.685763/50.834267) Betroffen sind Teile:
|
29.11.2022 |
||||
RHEINLAND-PFALZ |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00084 DE-HPAI(NON-P)-2022-01219 |
Kreis Altenkirchen Union der 3 km-Radien um die Ausbruchsbetriebe mit den gps Koordinaten:
Betroffen sind die Stadt Wissen und die Ortsgemeinde Birken-Honigsessen, jeweils ausserhalb der Ortslage Richtung Kreisgrenze zu NRW sowie die Ortsgemeinden Forst und Fürthen |
15.12.2022 |
||||
SCHLESWIG-HOLSTEIN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00083 |
Kreis Rendsburg-Eckernförde 3 km Radius um Primär-Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 9,799269/54,237815 Teile der Gemeinden Emkendorf, Bokel und Groß Vollstedt |
1.12.2022 |
Lidstaat: Ierland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
IE-HPAI(P)-2022-00001 IE-HPAI(P)-2022-00003 |
That part of the County of Monaghan) that comprises the townlands of Largy, lying partly in the Electoral Division of Clones Rural and partly in the Electoral Division of Clones Urban, Aghafin, Atartate Glebe, Burdautien, Carney’s Island, Carrivatragh, Cavan, Clonkirk, Clonkee (Cole), Corraghy, Creevaghy, Drumard, Edenaforan, Gortnawhinny, Legnakelly, Leonard’s Island, Liseggerton, Lisnaroe Near, Lisoarty, Longfield, Magheramore, Mullanacloy, Shanamullen South, Tanderagee, Tirnahinch Near, Tirnahinch Far, all in the Electoral Division of Clones Rural, and Carrickmore and Drumadagory, all in the Electoral Division of St. Tierney That part of the County of Monaghan) that comprises the townlands of Largy, lying partly in the Electoral Division of Clones Rural and partly in the Electoral Division of Clones Urban, Aghafin, Altartate Glebe, Burdautien, Carney’s Island, Carrivatragh, Cavan, Clonkirk, Clonkeen (Cole), Corraghy, Creevaghy, Drumard, Edenaforan, Gortnawhinny, Legnakelly, Leonard’s Island, Liseggerton, Lisnaroe Near, Lisoarty, Longfield, Magheranure, Mullanacloy, Shanamullen South, Tanderagee, Tirnahinch Near, Tirnahinch Far, all in the Electoral Division of Clones Rural, and Carrickmore, Drumadagory and Drumaddarainy, all in the Electoral Division of St. Tierney |
13.12.2022 |
Lidstaat: Frankrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Côtes-d'Armor (22) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01419 FR-HPAI(P)-2022-01425 |
CALORGUEN EVRAN LE QUIOU SAINT-ANDRE-DES-EAUX SAINT-JUVAT SAINT-MADEN TREFUMEL TREVRON |
8.12.2022 |
Département: Eure (27) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00354 |
LA HAYE-SAINT-SYLVESTRE MELICOURT MESNIL-ROUSSET NOTRE-DAME-DU-HAMEL SAINT-PIERRE-DE-CERNIERES |
7.12.2022 |
Département: Finistère (29) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01421 FR-HPAI(P)-2022-01429 |
HENVIC TAULE |
7.12.2022 |
Département: Ille-et-Vilaine (35) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01418 |
RANNEE à l'est de la D95 et au sud des lignes de la belle etoile |
30.11.2022 |
Département: Indre (36) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01412 |
AIZE: Sud de D31 et route entre Moulin Bailly et Aize BUXEUIL: Sud de D960 ROUVRES LES BOIS |
30.11.2022 |
Département: Landes (40) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00391 |
LEON SAINT-MICHEL-ESCALUS |
16.12.2022 |
Département: Loiret (45) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01407 FR-HPAI(P)-2022-01420 FR-HPAI(P)-2022-01432 |
AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BEAUCHAMPS-SUR-HUILLARD CHAILLY-EN-GÂTINAIS CHÂTENOY COUDROY AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BEAUCHAMPS-SUR-HUILLARD CHAILLY-EN-GÂTINAIS CHÂTENOY COUDROY NOYERS AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BEAUCHAMPS-SUR-HUILLARD CHAILLY-EN-GÂTINAIS CHÂTENOY COUDROY NOYERS |
10.12.2022 |
Département: Mayenne (53) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01418 |
BRAINS-SUR-LES-MARCHES FONTAINE-COUVERTE LA ROUAUDIERE SAINT-AIGNAN-SUR-ROE SAINT-MICHEL-DE-LA-ROE |
30.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01431 |
ASSE-LE-BERENGER EVRON SAINTE-GEMMES-LE-ROBERT SAINT-GEORGES-SUR-ERVE |
7.12.2022 |
Département: Morbihan (56) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01422 FR-HPAI(P)-2022-01435 |
EVELLYS -Partie de la commune à l’est de la D767 jusqu’à Siviac puis à l’est de la route allant à Naizin puis au sud de la D203 MOREAC — Partie de la commune à l’est de la D767 jusqu’à Porh Legal puis au nord de la D181 jusqu’à Keranna puis au nord de la route allant de Keranna à Kervalo en passant par Le Petit Kerimars, Bolcalpère et le Faouët d’En Haut REGUINY — Partie de la commune au sud de la D203 jusqu’à Le Pont Saint Fiacre RADENAC -Partie de la commune à l’ouest de la D11 |
13.12.2022 |
Département: Nord (59) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01423 |
NEUF-BERQUIN STEENWERCK ESTAIRES LE DOULIEU |
8.12.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01434 |
NEUF-BERQUIN STEENWERCK ESTAIRES LE DOULIEU AUBERS HERLIES ILLIES |
11.12.2022 |
Département: Pas-de Calais (62) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01427 |
ALLOUAGNE BURBURE CHOQUES GONNEHEM LABEUVRIERE LAPUGNOY LILLERS LOZINGHEM |
10.12.2022 |
Département: Deux — Sèvres (79) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01397 |
COULONGES-SUR-L'AUTIZE SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE |
29.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01411 FR-HPAI(P)-2022-01415 FR-HPAI(P)-2022-01414 FR-HPAI(P)-2022-01417 FR-HPAI(P)-2022-01430 FR-HPAI(P)-2022-01436 FR-HPAI(P)-2022-01428 |
L'ABSIE LE BUSSEAU CHANTELOUP LA CHAPELLE-SAINT-ETIENNE COULONGES-SUR-L’AUTIZE LARGEASSE SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE SAINT-PAUL-EN-GATINE TRAYES VERNOUX-EN-GATINE |
11.12.2022 |
Département: Somme (80) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01437 |
AMIENS BOVES CAGNY DURY SAINS-EN-AMIENOIS SAINT-FUSCIEN |
12.12.2022 |
Département: Tarn (81) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01433 |
ALBI CARLUS CASTELNAU-DE-LEVIS MARSSAC-SUR-TARN ROUFFIAC LE SEQUESTRE TERSSAC |
11.12.2022 |
Département: Vendée (85) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01397 FR-HPAI(P)-2022-01408 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au nord de la D745 L'ORBRIE MERVENT SAINT-MICHEL-LE-CLOUCQ FOUSSAIS PAYRE à l'est de la D49 |
18.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01409 |
CHAMPAGNE-LES-MARAIS LUCON MOREILLES PUYRAVAULT SAINTE-DEMME-LA-PLAINE SAINTE-RADEGONDE-DES-NOYERS |
18.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01410 |
BREUIL-BARRET LA CHAPELLE-AUX-LYS LOGE-FOUGEREUSE SAINT-HILAIRE-DE-VOUST |
22.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01416 |
BREM-SUR-MER LANDEVIEILLE SAINT-JULIEN-DES-LANDES VAIRE |
27.11.2022 |
Lidstaat: Kroatië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||
Zagreb |
||||||||
HR-HPAI(P)-2022-00007 |
|
6.12.2022 |
||||||
Zagrebačka županija |
||||||||
HR-HPAI(P)-2022-00007 |
|
6.12.2022 |
Lidstaat: Italië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Veneto |
||
IT-HPAI(P)-2022-00033 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.211179, E11.272346 |
29.11.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00034 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.221390806, E11.04331334 |
2.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00036 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.771464, E12.147417 |
29.11.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00037 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.741660, E12.452298 |
28.11.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00039 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.964074644, E12.282057809 |
6.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00040 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.233473, E11.657231 |
1.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00042 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.296865835, E10.878880005 |
4.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00043 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.504494974, E12.616275373 |
3.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00045 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.380764707, E11.07799142 |
10.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00047 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.966036, E12.305402 |
13.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00048 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.393604155, E11.098068838 |
10.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00050 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.074265, E11.604144 |
18.12.2022 |
Region: Lombardia |
||
IT-HPAI(P)-2022-00032 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.049383, E10.35708 |
29.11.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00041 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.040236, E10.36325 |
3.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00046 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.033964, E10.302944 |
16.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00051 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.073379, E10.367887 |
30.12.2022 |
Region: Emilia Romagna |
||
IT-HPAI(P)-2022-00044 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.79259, E10. 930896 |
5.12.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00049 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.873686, E11.336651 |
11.12.2022 |
Region: Friuli Venezia Giulia |
||
IT-HPAI(P)-2022-00035 |
The area of the parts of Friuli Venezia Giulia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.962481, E12.606420 |
26.11.2022 |
Lidstaat: Hongarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Bács-Kiskun megye |
||
HU-HPAI(P)-2022-00211 HU-HPAI(P)-2022-00216 HU-HPAI(P)-2022-00219 HU-HPAI(P)-2022-00225 |
Bugac, Bugacpusztaháza, Fülöpjakab, Jakabszállás és Móricgát települések települések közigazgatási területeinek a 46.67844 és 19.65301 és a 46.679183 és a 19.663134, 46.686318 és a 19.661755, valamint a 46.695600 és a 19.681280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
7.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00212 HU-HPAI(P)-2022-00217 HU-HPAI(P)-2022-00226 HU-HPAI(P)-2022-00229 HU-HPAI(P)-2022-00230 HU-HPAI(P)-2022-00233-00235 HU-HPAI(P)-2022-00237 — 00242 HU-HPAI(P)-2022-00244 HU-HPAI(P)-2022-00247 — 00251 HU-HPAI(P)-2022-00256 — 00259 HU-HPAI(P)-2022-00262 HU-HPAI(P)-2022-00265 |
Csólyospálos, Harkakötöny, Jászszentlászló, Kiskunhalas, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát Szank és Zsana települések közigazgatási területeinek a 46.489980 és a 19.772640, a 46.544237 és a 19.741665, a 46.569793 és a 19.692088, a 46.494360 és a 19.781250, a 46.517887 és a 19.678431, a 46.465166 és a 19.753716, a 46.540082 és a 19.646619, a 46.491690 és a 19.689880, a 46.559267 és a 19.683815, a 46.457070 és a 19.620880, 46.511456 és a 19.726186, a 46.493138 és a 19.690420, a 46.485781 és a 19.676447, a 46.499678 és a 19.687294, a 46.484707 és a 19.693469, a 46.537062 és a 19.727489, a 46.520024 és a 19.725265, a 46.532441 és a 19.644402, a 46.545107 és a 19.702540, a 46.543879 és a 19.700779, a 46.556750 és a 19.783380, a 46.460140 és a 19.480575, a 46.469155 és a 19.769960, a 46.525178 és a 19.618940, a 46.566283 és a 19.627354, valamint a 46.497336 és a 19.775280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
21.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00215 HU-HPAI(P)-2022-00218 HU-HPAI(P)-2022-00220 — 00221 HU-HPAI(P)-2022-00223 — 00224 HU-HPAI(P)-2022-00227 — 00228 HU-HPAI(P)-2022-00231- 00232 HU-HPAI(P)-2022-00252 |
Bócsa és Bugac, Bugacpusztaháza, Kakantyú, Orgovány és Szank települések közigazgatási területeinek a 46.627319 és a 19.536083, 46.626416 és a 19.545777, a 46.630891 és a 19.536630, a 46.619573 és a 19.537445, a 46.622916 és a 19.537992, a 46.645837 és a 19.513270, a 46.640484 és a 19.524528, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.616930 és a 19.545510, a 46.673759 és a 19.497050, valamint a 46.618622 és a 19.536336 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
15.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00236 HU-HPAI(P)-2022-00243 HU-HPAI(P)-2022-00245 HU-HPAI(P)-2022-00253 HU-HPAI(P)-2022-00255 HU-HPAI(P)-2022-00260 — 00261 HU-HPAI(P)-2022-00263 — 00264 |
Csólyospálos és Kömpöc települések közigazgatási területeinek a 46.387300 és a 19.862000, a 46.449825 és a 19.874751, a 46.442671 és a 19.844208, a 46.442530 és a 19.847300, a 46.457047 és a 19.878295, a 46.457105 és a 19.878381, a 46.446674 és a 19.842729, a 46.432070 és a 19.844230, a 46.417660 és a 19.855820, valamint a 46.279380 és a 19.344527 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
21.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00238 |
Harkakötöny, Kiskunhalas és Kiksunmajsa települések közigazgatási területeinek a 46.457070 és a 19.620880 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
13.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00246 |
Kispáhi és Orgovány települések közigazgatási területeinek a 46.735284 és a 19.458263 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
15.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00254 |
Bócsa, Soltvadkert és Tázlár települések közigazgatási területeinek a 46.563426 és a 19.472723 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
25.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00257 |
Kiskunhalas település közigazgatási területének a 46.460140 és a 19.480575 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
18.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00267 |
Kiskunfélegyháza, Pálmonostora és Petőfiszállás települések közigazgatási területeinek a 46.633607 és a 19.891596 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00268 |
Jánoshalma és Mélykút települések közigazgatási területeinek a 46.279380 és a 19.344527 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.12.2022 |
Csongrád-Csanád megye |
||
HU-HPAI(P)-2022-00213 |
Algyő, Sándorfalva és Szeged települések közigazgatási területeinek a 46.353600 és a 20.173300 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
3.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00214 HU-HPAI(P)-2022-00222 |
Szentes település közigazgatási területének 46.647079 és a 20.325001, valamint a 46.664455 és a 20.294252 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
3.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00229 HU-HPAI(P)-2022-00256 HU-HPAI(P)-2022-00265 |
Csengele település közigazgatási területének a 46.494360 és a 19.781250, a 46.556750 és a 19.783380, valamint a 46.497336 és a 19.775280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
21.12.2022 |
HU-HPAI(P)-2022-00266 |
Bordány, Forráskút és Üllés Szeged települések közigazgatási területeinek a 46.359048 és a 19.888786 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
21.12.2022 |
Békés megye |
||
HU-HPAI(P)-2022-00269 |
Kaszaper és Tótkomlós települések közigazgatási területeinek a 46.437833 és a 20.778503 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.12.2022 |
Lidstaat: Nederland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
NL-HPAI(P)-2022-00085 |
Die delen van de gemeente Nederweert die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,59 breedte 51,65. |
2.12.2022 |
NL-HPAI(NON-P)-2022-00736 |
Die delen van de gemeente Woerden die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,84 breedte 52,13. |
2.12.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00086 |
Die delen van de gemeente Venray die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,05 breedte 51,54. |
13.12.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00087 |
Die delen van de gemeente Krimpenerwaard die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,8 breedte 51,97. |
13.12.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00088 |
Die delen van de gemeente Súdwest-Fryslân die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,47 breedte 52,92. |
14.12.2022 |
Lidstaat: Oostenrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
|
STEIERMARK |
|
AT-HPAI(NON-P)-2022- 00021 |
Bezirk Graz-Umgebung: in der Gemeinde Kumberg die Katastralgemeinden Gschwendt, Hofstätten, Kumberg und Rabnitz und in der Gemeinde Eggersdorf bei Graz die Katastralgemeinden Hart bei Eggersdorf, Haselbach und Purgstall |
3.12.2022 |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland)
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
IE-HPAI(P)-2022-00001 |
Those parts of County Fermanagh contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on gps coordinates N 54,2073 and E -7,2153 |
7.12.2022 |
IE-HPAI(P)-2022-00003 |
Those parts of County Fermanagh contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on gps coordinates N 54.2093 and E -7.2219 |
13.12.2022 |
Deel B
In de artikelen 1 en 3 bedoelde bewakingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: België
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
BE-HPAI(P)-2022-00010 |
Die delen van de gemeenten Arendonk, Beerse, Geel, Herentals, Kasterlee, Lille, Merksplas, Olen, Oud-Turnhout, Ravels, Retie, Turnhout, Vorselaar en Vosselaar die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,930419, breedte 51,27616. |
9.12.2022 |
Die delen van de gemeenten Kasterlee, Lille, Turnhout en Vosselaar die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 4,930419 breedte 51,27616. |
1.12.2022 — 9.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01423 |
Die delen van de gemeente Heuvelland die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 2,709029 breedte 50,670097. |
15.12.2022 |
Lidstaat: Bulgarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Haskovo |
||
BG-HPAI(P)-2022-00021 |
The folowing village in the Haskovo municipality: Krivo pole, Koren and Momino |
23.11.2022 — 2.12.2022 |
The following villages in the Haskovo municipality: Elena, Knizhovnik, Malevo, Manastir, Dinevo, Rodopi, Stamboliyski, Stoykovo, Podkrepa The following villages in the Harmanli municipality: Slavyanovo, Bolyarski izvor The following villages in Stambolovo municipality: Malak izvor, Golyam izvor, Dolno Botevo, Kralevo, Gledka, Stambolovo, Tsareva polyana, Zhalti bryag |
2.12.2022 |
Lidstaat: Denemarken
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
DK-HPAI(P)-2022-00006 |
The parts of Slagelse and Næstved municipalities beyond the area described in the protection zone and within the circle of radius 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates N 55,2347; E 11,3952 |
14.12.2022 |
The parts of Slagelse municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 55,2347; E 11,3952 |
6.12.2022 — 14.12.2022 |
|
DK-HPAI(NON-P)-2022-00148 |
The parts of Sønderborg municipality beyond the area described in the protection zone and within the circle of radius 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates N 54,9365; E 9,9795 |
29.11.2022 |
The parts of Sønderborg municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 54,9365; E 9,9795 |
21.11.2022 — 29.11.2022 |
Lidstaat: Duitsland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||||||||||||||
BAYERN |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00088 |
Landkreis Dingolfing-Landau 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 12.469717/48.465004 Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Frontenhausen und Marklkofen. |
12.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Landshut 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 12.469717/48.465004 Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Adlkofen, Aham, Bodenkirchen, Geisenhausen, Gerzen, Kröning, Schalkam, Vilsbiburg |
12.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(NON-P)-2022-01198 |
Landkreis Miltenberg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 9.178982/49.740677 Betroffen sind die Städte und Gemeinden Erlenbach a.Main, Obernburg a.Main, Wörth a.Main, Elsenfeld mit den Gemarkungen Schippach und Rück, Eschau, Mönchberg, Röllbach, Collenberg mit der Gemarkung Reistenhausen, Bürgstadt, Miltenberg mit den Gemarkungen Wenschdorf, Mainbullau und Breitendiel, Weilbach mit den Gemarkungen Weckbach und Ohrenbach, Amorbach mit den Gemarkungen Reichartshausen und Boxbrunn im Odenwald |
7.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Miltenberg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 9.178982/49.740677 Betroffen ist die Stadt Klingenberg a. Main mit den Gemarkungen Trennfurt und Röllfeld sowie die Gemeinden Großheubach, Kleinheubach, Rüdenau und Laudenbach |
28.11.2022 — 7.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00088 |
Landkreis Mühldorf 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 12.469717/48.465004 Betroffen sind Teile der Gemeinde Egglkofen und der Stadt Neumarkt St. Veit |
12.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Rottal-Inn 10 km um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 12,469717/48,465004 Betroffen sind Teile der Gemeinde Gangkofen. |
12.12.2022 |
|||||||||||||||||||
HESSEN |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00086 |
Landkreis Gießen 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.887042/50.438181 Betroffen sind Teile der Gemeinden Hungen, Lich und Laubach. |
9.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Gießen 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.887042/50.438181 Betroffen sind Teile der Gemeinde Hungen |
1.12.2022 — 9.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(NON-P)-2022-01198 |
Landkreis Odenwald In der Gemeinde Michelstadt die Gemarkungen Vielbrunn und Weitengesäß, in der Gemarkung Würzberg das Gebiet nördlich Mangelsbach und östlich der K 45, in der Gemeinde Bad König die Gemarkung Bad König östlich der Verbindungsstraße zwischen Kimbacher Straße und Mainstraße und östlich des Birkertsgrabens und nördlich der L 3318, die Gemarkungen Kimbach, Momart östlich der Straße Strathweg und nördlich der Hohe Straße, in der Gemarkung Fürstengrund das Gebiet östlich des Waldrandes, in der Gemeinde Lützelbach die Gemarkungen Lützel-Wiebelsbach, Breitenbrunn, Haingrund und Seckmauern, in der Gemeinde Breuberg die Gemarkung Rai-Breitenbach östlich der L 3259 und der Mühlhäuser Straße bis abzweig Kreuzstarße und südlich der Kreuzstraße und deren Verlängerung nach Osten bis zur Landesgrenze. |
7.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Odenwald In der Gemeinde Michelstadt die Gemarkung Vielbrunn östlich der Langestein-Schneise und der K 94 ab dem Abzweig zur Alten Laudenbacher Straße |
29.11.2022 — 7.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00086 |
Wetteraukreis 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.887042/50.438181 Betroffen sind Teile der Gemeinden Nidda, Ranstadt, Florstadt, Reichelsheim, Echzell, Wölfersheim, Bad Nauheim, Münzenberg und Rockenberg. |
9.12.2022 |
||||||||||||||||||
Wetteraukreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.887042/50.438181 Betroffen sind Teile der Gemeinden Wölfersheim, Echzell und Nidda |
1.12.2022 — 9.12.2022 |
|||||||||||||||||||
MECKLENBURG-VORPOMMERN |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00082 |
Landkreis Nordwestmecklenburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 10.634830/53.898535 Betroffen ist die Gemeinde Lüdersdorf, Ortsteil Herrnburg |
2.12.2022 |
||||||||||||||||||
NIEDERSACHSEN |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00089 |
Landkreis Aurich 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 7.649228/53.428679 Betroffen sind Teile der Gemeinden Großefehn, Wiesmoor, Aurich, Ihlow, Wittmund, Friedeburg, Hesel, Firrel und Uplengen. |
17.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Aurich 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 7.649228/53.428679 Betroffen sind Teile der Gemeinden Großefehn und Wiesmoor. |
9.12.2022 — 17.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00066 DE-HPAI(P)-2022-00071 DE-HPAI(P)-2022-00073 DE-HPAI(P)-2022-00074 DE-HPAI(P)-2022-00075 DE-HPAI(P)-2022-00078 |
Landkreis Cloppenburg Union der 10 km- Radien um die Ausbruchsbetriebe mit den gps Koordinaten:
Betroffen sind Teile der Gemeinde Saterland und der Stadt Friesoythe. |
29.11.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Emsland Union der 10 km- Radien um die Ausbruchsbetriebe mit den gps Koordinaten:
Betroffen sind Teile der Gemeinden Börger, Bockhorst, Breddenberg, Esterwegen, Hilkenbrook, Lorup, Rastdorf, Sögel, Spahnharrenstätte, Surwold, Vrees, Werlte und Werpeloh. |
29.11.2022 |
|||||||||||||||||||
Landkreis Emsland Union der 3 km- Radien um die Ausbruchsbetriebe mit den gps Koordinaten:
Betroffen sind Teile der Gemeinden Börger, Breddenberg, Esterwegen und Lorup. |
21.11.2022 — 29.11.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00079 |
Landkreis Osnabrück 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.103891/52.330964 Betroffen sind Teile der Gemeinden Belm und Wallenhorst und der Stadt Osnabrück. |
1.12.2022 |
||||||||||||||||||
Landkreis Osnabrück 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten: 8.103891/52.330964 Betroffen sind Teile der Gemeinden Belm, Bissendorf, Bohmte, Bramsche, Ostercappeln, Wallenhorst und der Stadt Osnabrück. |
23.11.2022 — 1.12.2022 |
|||||||||||||||||||
NORDRHEIN-WESTFALEN |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00085 |
Kreis Kleve 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 6.441599/51.772975) Betroffen sind Teile:
|
27.11.2022 — 5.12.2022 |
||||||||||||||||||
Kreis Kleve 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 6.441599/51.772975) Betroffen sind Teile:
|
5.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00080 |
Oberbergischer Kreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.710063/50.961332 Betroffen sind Teile:
|
24.11.2022 — 2.12.2022 |
||||||||||||||||||
Oberbergischer Kreis 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.710063/50.961332 Betroffen sind Teile:
|
2.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00084 |
Oberbergischer Kreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.685763/50.834267) Betroffen sind Teile:
|
30.11.2022 — 8.12.2022 |
||||||||||||||||||
Oberbergischer Kreis 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.685763/50.834267) Betroffen sind Teile:
|
8.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00079 |
(Ausbruch in Niedersachsen) 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 8.103891/52.330964) Betroffen sind Teile:
|
1.12.2022 |
||||||||||||||||||
DE-HPAI(NON-P)-2022-01219 |
Rhein-Sieg-Kreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.640940/50.800340) Betroffen sind Teile:
|
28.11.2022 — 6.12.2022 |
||||||||||||||||||
Rhein-Sieg-Kreis 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.640940/50.800340) Betroffen sind Teile:
|
6.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00087 |
Rheinisch Bergischer Kreis 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.111490/50.982802) Betroffen sind Teile:
|
26.11.2022 — 4.12.2022 |
||||||||||||||||||
Rheinisch Bergischer Kreis 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 7.111490/50.982802) Betroffen sind Teile:
|
4.12.2022 |
|||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00086 |
(Ausbruch in den Niederlanden) 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 6.043777/51.532737) Betroffen sind Teile:
|
22.12.2022 |
||||||||||||||||||
RHEINLAND-PFALZ |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(NON-P)-2022-01219 DE-HPAI(P)-2022-00080 DE-HPAI(P)-2022-00081 DE-HPAI(P)-2022-00084 |
Kreis Altenkirchen Union der 10 km Radien um die Ausbruchsbetriebe mit den gps-Koordinaten:
Betroffen sind Verbandsgemeinden Hamm, Kirchen und Wissen sowie die Stadt Herdorf, außerdem in der Verbandsgemeinde Altenkirchen-Flammersfeld die Ortsgemeinden Werkhausen, Oberirsen, Ölsen, Wölmersen, Busenhausen, Kettenhausen, Obererbach, Heupelzen, Bachenberg, Hilgenroth, Volkerzen, Racksen, Isert, Eichelhardt, Idelberg und Helmeroth |
15.12.2022 |
||||||||||||||||||
DE-HPAI(NON-P)-2022-01219 |
Westerwaldkreis 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten: 7.640940/50.800340 Betroffen sind in der Gemeinde Stein-Wingert die Ortsteile Altburg und Alhausen und in der Gemeinde Mörsbach der nordwestliche Teil des Staatsforstes Hachenburg |
16.12.2022 |
||||||||||||||||||
SCHLESWIG-HOLSTEIN |
||||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00082 |
Hansestadt Lübeck Ausgehend im Norden von An der Bundesstr. Haus-Nr.12 die Stadtgrenze nach Osten entlang bis zur Schwartauer Landstr., Schwartauer Allee bis zu und weiter auf Bei der Lohmühle, Schönböckener Str., Steinrader Damm bis Hofland, Hofland bis zur Kieler Str., Kieler Str. nach Nordwesten bis zum Kreisverkehr, Steinrader Hauptstr. bis zur Stadtgrenze, die Stadtgrenze entlang nach Norden bis zu An der Bundesstr. Haus-Nr.12 |
4.12.2022 |
||||||||||||||||||
Hansesatdt Lübeck Das gesamte Stadtgebiet mit Ausnahme der Stadtbezirke:
|
25.11.2022 — 4.12.2022 |
|||||||||||||||||||
Kreis Herzogtum Lauenburg Betroffen sind die nördlichen 150 Meter der Gemeinde Groß Schenkenberg, Gemarkung Rothenhausen, Flur 1, Flurstück 1, Flurstück 73/2 und Flurstück 76/21 angrenzend an die Hansestadt Lübeck. In der Überwachungszone des Kreises Herzogtum Lauenburg befinden sind keine Geflügelhaltungen. |
4.12.2022 |
|||||||||||||||||||
Kreis Ostholstein Gemeinden/Stadt: Stockelsdorf, Bad Schwartau, Teil Ratekau, Teil Scharbeutz, Teil Ahrensbök |
4.12.2022 |
|||||||||||||||||||
Kreis Ostholstein Gemeinden/Stadt: Stockelsdorf, Bad Schwartau, Teil Ratekau, Teil Scharbeutz, Teil Ahrensbök |
25.11.2022 — 4.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00083 |
Kreis Rendsburg-Eckernförde Die Überwachungszone umfasst
|
10.12.2022 |
||||||||||||||||||
Kreis Rendsburg-Eckernförde 3 km Radius um Primär-Ausbruchsbetrieb gps Koordinaten 9,799269/54,237815 Teile der Gemeinden Emkendorf, Bokel und Groß Vollstedt |
2.12.2022 — 10.12.2022 |
|||||||||||||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00082 |
Kreis Segeberg Gemeinden Pronstorf und Strukdorf |
4.12.2022 |
||||||||||||||||||
Kreis Stormarn Betroffen von der Überwachungszone ist jeweils das gesamte Gemeindegebiet der Gemeinden Heilshoop, Mönkhagen, Zarpen, Badendorf, Hamberge, Wesenberg, Heidekamp sowie Teile des Gemeindegebietes der Gemeinden Rehhorst, Reinfeld und Klein Wesenberg |
4.12.2022 |
Lidstaat: Ierland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Monaghan County |
||
IE-HPAI(P)-2022-00001 IE-HPAI(P)-2022-00003 |
That part of the County of Monaghan that comprises the Electoral Divisions of Killeevan and Newbliss, the Electoral Division of Clones, except for the townlands of Derryarrit and Skeatry, the Electoral Divisions of Clones Rural, Clones Urban and St. Tierney, apart from the townlands situate in the protection zone, the townlands of Aghareagh, Closdaw, Corkish, Corlougharoe, Correvan, Drumanan, Drumacreeve, Drumary, Drumcrow, Drumgramph, Drumlina, Killyeg, Lislongfield, Tullyard, all in the Electoral Division of Drum, the Electoral Division of Drumhillagh, except for the townlands of Aghaclay, Carn, Corleck, Doosky, Drumhullagh, Drumkirk, Drumleny, Liscumaskey and Latnamard, the townlands of Annaghbrack, Brookvale, Carrowbarra, Carrowbarra Island, Coolatty, Gortmore South, Liscat, Naghill, Mullabrack, Mulladuff, Mullanacross, Skeagh, Skervan, Thornhill, all in the Electoral Division of Drumsnat, the Electoral Division of Drummully except for the townlands of Annaghraw and Clontask, the townlands of Derrins and Lurganboy, all in the Electoral Division of Killynenagh, the townlands of Aghagaw, Allagesh, Annagh, Annyeeb, Aughnahunshin, Corrinshigo, Crenlough, Drumslavog, Formoyle, Gortmore North, Graffagh, Killytur, Killydonnelly and Mullatagorry, all in the Electoral Division of Scotstown, the townlands of Cornacreeve, Cornaguillagh, Derrynahesco, Kilmore West, Lennaght and Sruveel, all in the Electoral Division of Sheskin, the townlands of Carolina, Crover, Drumaghkeel, Drumskelt, Drumgristin, Feagh, and Mullymagaraghan, all in the Electoral Division of Aghabog, and the townlands Aghnahola, Annaveagh, Annies, Carnroe, Cavanreagh, Cavany, Coolnacarte, Corraskea, Drumgarran, Drumreenagh, Dunsrim, Hilton Demense, Killyfargy, Lisarearke, Skerrick East, Lisnalee, all of the Electoral Division of Currin. That part of the County of Monaghan that comprises the Electoral Divisions of Killeevan and Newbliss, the Electoral Division of Clones, except for the townlands of Derryarrit and Skeatry, the Electoral Divisions of Clones Rural, Clones Urban and St. Tierney, apart from the townlands situate in the protection zone, the townlands of Aghareagh, Closdaw, Cornawall, Corkish, Corlougharoe, Correvan, Drumanan, Drumacreeve, Drumary, Drumcrow, Drumgramph, Drumlina, Killyeg, Lislea, Lislongfield, Tullyard, all in the Electoral Division of Drum, the Electoral Division of Drumhillagh, except for the townlands of Aghaclay, Corleck, Drumhullagh, Drumkirk, Drumleny, Liscumaskey and Latnamard, the townlands of Annaghbrack, Brookvale, Carnasoo, Carrowbarra, Carrowbarra Island, Coolatty, Gortmore South, Liscat, Naghill, Mullabrack, Mulladuff, Mullanacross, Mullavannog, Skeagh, Skervan, Thornhill, all in the Electoral Division of Drumsnat, the Electoral Division of Drummully except for the townlands of Annaghraw and Clontask, the townlands of Briscarnagh, Derrins and Lurganboy, all in the Electoral Division of Killynenagh, the townlands of Aghagaw, Allagesh, Annagh, Annyeeb, Aughnahunshin, Corrinshigo, Crenlough, Drumslavog, Formoyle, Gortmore North, Graffagh, Killytur, Killydonnelly, Tirnaskea South and Mullatagorry, all in the Electoral Division of Scotstown, the townlands of Cornacreeve, Cornaguillagh, Derrynahesco, Derryallaghan, Derrynasell West, Kilmore West, Lennaght, Milligan and Sruveel, all in the Electoral Division of Sheskin, the townlands of Carolina, Crover, Drumaghakeel, Drumskelt, Drumgristin, Feagh, and Mullymagaraghan, all in the Electoral Division of Aghabog, and the townlands Aghnahola, Annaveagh, Annies, Carnroe, Cavanreagh, Cavany, Coolnacarte, Corraskea, Drumgarran, Drumreenagh, Dunsrim, Hilton Demense, Killyfargy, Lisarearke, Lisnalee and Skerrick East, all of the Electoral Division of Currin. |
22.12.2022 |
That part of the County of Monaghan) that comprises the townlands of Largy, lying partly in the Electoral Division of Clones Rural and partly in the Electoral Division of Clones Urban, Aghafin, Atartate Glebe, Burdautien, Carney’s Island, Carrivatragh, Cavan, Clonkirk, Clonkee (Cole), Corraghy, Creevaghy, Drumard, Edenaforan, Gortnawhinny, Legnakelly, Leonard’s Island, Liseggerton, Lisnaroe Near, Lisoarty, Longfield, Magheramore, Mullanacloy, Shanamullen South, Tanderagee, Tirnahinch Near, Tirnahinch Far, all in the Electoral Division of Clones Rural, and Carrickmore and Drumadagory, all in the Electoral Division of St. Tierney That part of the County of Monaghan) that comprises the townlands of Largy, lying partly in the Electoral Division of Clones Rural and partly in the Electoral Division of Clones Urban, Aghafin, Altartate Glebe, Burdautien, Carney’s Island, Carrivatragh, Cavan, Clonkirk, Clonkeen (Cole), Corraghy, Creevaghy, Drumard, Edenaforan, Gortnawhinny, Legnakelly, Leonard’s Island, Liseggerton, Lisnaroe Near, Lisoarty, Longfield, Magheranure, Mullanacloy, Shanamullen South, Tanderagee, Tirnahinch Near, Tirnahinch Far, all in the Electoral Division of Clones Rural, and Carrickmore, Drumadagory and Drumaddarainy, all in the Electoral Division of St. Tierney |
14.12.2022 — 22.12.2022 |
Lidstaat: Frankrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Côtes-d'Armor (22) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01406 |
GOMENÉ LANRELAS LAURENAN MERDRIGNAC LE MENÉ PLÉNÉE-JUGON ROUILLAC SEVIGNAC TRÉMOREL |
2.12.2022 |
ÉRÉAC MÉRILLAC MERDRIGNAC LE MENÉ SAINT-VRAN SAINT-LAUNEUC |
24.11.2022 — 2.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01413 |
PLERIN SAINT-BRIEUC PLOUFRAGAN TREGUEUX PLEDRAN YFFINIAC QUESSOY POMMERET LAMBALLE COETMIEUX ANDEL MORIEUX PLANGUENOUAL |
7.12.2022 |
HILLION LANGUEUX |
29.11.2022 — 7.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01419 FR-HPAI(P)-2022-01425 |
BOBITAL BRUSVILY CAULNES DINAN EVRAN GUENROC GUITTE LANVALLAY LE HINGLE LES CHAMPS-GERAUX PLOUASNE PLUMAUDAN SAINT-CARNE SAINT-JUDOCE TRELIVAN YVIGNAC-LA-TOUR |
17.12.2022 |
CALORGUEN EVRAN LE QUIOU SAINT-ANDRE-DES-EAUX SAINT-JUVAT SAINT-MADEN TREFUMEL TREVRON |
9.12.2022 — 17.12.2022 |
|
Département: Eure (27) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00354 |
MESNIL-EN-OUCHE (partie ouest/D49) LES BOTTEREAUX CHAMBLAC CHAMBORD LA GOULAFRIERE JUIGNETTES MONTREUIL-L'ARGILLE SAINT-AGNAN-DE-CERNIERES SAINT-DENIS-D'AUGERONS SAINT-LAURENT-DU-TENCEMENT LA TRINITE-DE-REVILLE VERNEUSSES |
16.12.2022 |
LA HAYE-SAINT-SYLVESTRE MELICOURT MESNIL-ROUSSET NOTRE-DAME-DU-HAMEL SAINT-PIERRE-DE-CERNIERES |
8.12.2022 — 16.12.2022 |
|
Département:Finistère (29) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01421 FR-HPAI(P)-2022-01429 |
CARANTEC GUICLAN LOCQUENOLE MESPAUL MORLAIX PLEYBER-CHRIST PLOUENAN PLOUEZOC'H PLOUGASNOU PLOUGOULM PLOUVORN SAINT MARTIN DES CHAMPS SAINT POL DE LEON SAINTE SEVE SAINT THEGONNEC TAULE |
16.12.2022 |
HENVIC TAULE |
8.12.2022 — 16.12.2022 |
|
Département: Ille-et-Vilaine (35) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01419 |
LONGAULNAY TREVERIEN SAINT PERN PLESDER SAINT THUAL MEDREAC à l'est de la RD 20 et au nord de la RD 220 |
3.12.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01418 |
LA SELLE GUERCHAISE RANNEE DROUGES FORGES LA FORET CHELUN EANCE MARTIGNE-FERCHAUD |
9.12.2022 |
RANNEE à l'est de la D95 et au sud des lignes de la belle etoile |
1.11.2022 — 9.12.2022 |
|
|
Département: Indre (36) |
|
FR-HPAI(P)-2022-01412 |
AIZE: Nord de D31 BAUDRES BOUGES-LE-CHATEAU BRETAGNE BUXEUIL: Nord de D960 FONTENAY GUILLY LA CHAPELLE-SAINT- LAURIAN LANGE: Est du Nahon LEVROUX: Nord D8 LINIEZ: Ouest de A20 MOULINS-SUR-CEPHONS: Nord D8 ORVILLE: Ouest de D25 POULAINES SAINT-FLORENTIN VALENCAY: Sud-Est du Nahon VICQ-SUR-NAHON: Est du Nahon |
9.12.2022 |
AIZE: Sud de D31 et route entre Moulin Bailly et Aize BUXEUIL: Sud de D960 ROUVRES LES BOIS |
1.12.2022 — 9.12.2022 |
|
Département: Landes (40) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00391 |
AZUR CASTETS LEON LINXE MAGESCQ MESSANGES MOLIETS-ET-MAA VIELLE-SAINT-GIRONS |
25.12.2022 |
LEON SAINT-MICHEL-ESCALUS |
17.12.2022 — 25.12.2022 |
|
Département: Loiret (45) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01407 FR-HPAI(P)-2022-01420 FR-HPAI(P)-2022-01432 |
AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BELLEGARDE BOUZY-LA-FORÊT CHÂTENOY CHEVILLON-SUR-HUILLARD COUDROY LA COUR-MARIGNY FRÉVILLE-DU-GÂTINAIS LADON LORRIS MÉZIÈRES-EN-GÂTINAIS MONTLIARD NESPLOY NOYERS OUZOUER-SOUS-BELLEGARDE PRESNOY QUIERS-SUR-BÉZONDE SURY-AUX-BOIS THIMORY VIEILLES-MAISONS-SUR-JOUDRY VILLEMOUTIERS AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BELLEGARDE BOUZY-LA-FORÊT CHÂTENOY CHEVILLON-SUR-HUILLARD COUDROY LA COUR-MARIGNY FRÉVILLE-DU-GÂTINAIS LADON LOMBREUIL LORRIS MÉZIÈRES-EN-GÂTINAIS MONTLIARD NESPLOY MONTEREAU — LE MOULINET-SUR-SOLIN OUSSOY-EN-GÂTINAIS OUZOUER-SOUS-BELLEGARDE PRESNOY QUIERS-SUR-BÉZONDE SAINT MAURICE SUR FRESSARD SURY-AUX-BOIS THIMORY VARENNES-CHANGY VIEILLES-MAISONS-SUR-JOUDRY VILLEMOUTIERS BELLEGARDE BOUZY-LA-FORÊT CHÂTENOY CHEVILLON-SUR-HUILLARD COUDROY LA COUR-MARIGNY FRÉVILLE-DU-GÂTINAIS LADON LOMBREUIL LORCY LORRIS MÉZIÈRES-EN-GÂTINAIS MONTLIARD MOULON NESPLOY MONTEREAU LE MOULINET-SUR-SOLIN OUSSOY-EN-GÂTINAIS OUZOUER-SOUS-BELLEGARDE PRESNOY QUIERS-SUR-BÉZONDE SAINT MAURICE SUR FRESSARD SURY-AUX-BOIS THIMORY VARENNES-CHANGY VIEILLES-MAISONS-SUR-JOUDRY VILLEMOUTIERS |
19.12.2022 |
AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BEAUCHAMPS-SUR-HUILLARD CHAILLY-EN-GÂTINAIS CHÂTENOY COUDROY AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BEAUCHAMPS-SUR-HUILLARD CHAILLY-EN-GÂTINAIS CHÂTENOY COUDROY NOYERS AUVILLIERS-EN-GÂTINAIS BEAUCHAMPS-SUR-HUILLARD CHAILLY-EN-GÂTINAIS CHÂTENOY COUDROY NOYERS |
11.12.2022 — 19.12.2022 |
|
Departement: Mayenne (53) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01418 |
BALLOTS CONGRIER CUILLE GASTINES LA ROE LA SELLE-CRAONNAISE SAINT-ERBLON SAINT-MARTIN-DU-LIMET SAINT-SATURNIN-DU-LIMET SENONNES |
9.12.2022 |
BRAINS-SUR-LES-MARCHES FONTAINE-COUVERTE LA ROUAUDIERE SAINT-AIGNAN-SUR-ROE SAINT-MICHEL-DE-LA-ROE |
1.12.2022 — 9.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01431 |
BAIS BREE EVRON HAMBERS IZE JUBLAINS LIVET MEZANGERS MONTSURS NEAU SAINT-LEGER SAINTE-SUZANNE-ET-CHAMMES TORCE-VIVIERS-EN-CHARNIE VIMARTIN-SUR-ORTHE VOUTRE |
16.12.2022 |
ASSE-LE-BERENGER EVRON SAINTE-GEMMES-LE-ROBERT SAINT-GEORGES-SUR-ERVE |
8.12.2022 —16.12.2022 |
|
Departement: Morbihan (56) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01422 FR-HPAI(P)-2022-01435 |
BIGNAN — Commune entière BULEON — Commune entière CREDIN — Partie de la commune à l'ouest de la D11 jusqu'à Bellevue puis au sud de la route allant de Bellevue à Le Pont du redressement EVELLYS — Partie de la commune à l’ouest de la D767 jusqu’à Siviac puis au nord-ouest de la route allant à Naizin puis au nord de la D203 KERFOURN — Partie de la commmune au sud de la route allant de Le Guéric à Le Lindreu LANTILLAC — Commune entière LOCMINE — Commune entière MOREAC — Partie de la commune à l’ouest de la D767 jusqu’à Porh Legal puis au sud de la D181 jusqu’à Keranna puis au sud de la route allant de Keranna à Kervalo en passant par Le Petit Kerimars, Bolcalpère et le Faouët d’En Haut MOUSTOIR-AC — Partie de la commune au nord de la route allant de Plumelin à Moustoir-Ac puis au nord de la D318 et à l'ouest de la D767 PLEUGRIFFET — Commune entière PLUMELIAU-BIEUZY — Partie de la commune au sud de la D203 et à l'est de la route allant du bourg à Talhouet Avalec en passant par Kerjegu et Beau Soleil PLUMELIN — Partie de la commune au nord de la D117 jusqu'à Kerfourchec puis à l'est de la route allant à Moustoir-Ac RADENAC — Commune entière REGUINY — Partie de la commune au nord de la D203 jusqu’à Le Pont Saint Fiacre SAINT-ALLOUESTRE — Commune entière GUEGON — Partie de la commune au nord de la N24 entre Caradec et la Pointe puis à l’ouest de la D778 GUEHENNO — Commune entière LANOUEE — Partie de la commune à l’ouest de la D778 jusqu’à la Bourdonnais puis au sud de la D764 LES FORGES — Partie de la commune à l’ouest de la D778 RADENAC -Partie de commune à l’est de la D11 |
22.12.2022 |
EVELLYS -Partie de la commune à l’est de la D767 jusqu’à Siviac puis à l’est de la route allant à Naizin puis au sud de la D203 MOREAC — Partie de la commune à l’est de la D767 jusqu’à Porh Legal puis au nord de la D181 jusqu’à Keranna puis au nord de la route allant de Keranna à Kervalo en passant par Le Petit Kerimars, Bolcalpère et le Faouët d’En Haut REGUINY — Partie de la commune au sud de la D203 jusqu’à Le Pont Saint Fiacre RADENAC -Partie de la commune à l’ouest de la D11 |
14.12.2022 — 22.12.2022 |
|
Département: Nord (59) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01423 |
BAILLEUL ERQUINGHEM-LYS LA GORGUE MERRIS MERVILLE METEREN NIEPPE STRAZEELE VIEUX-BERQUIN |
17.12.2022 |
NEUF-BERQUIN STEENWERCK ESTAIRES LE DOULIEU |
9.12.2022 — 17.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01434 |
ALLENES-LES-MARAIS ANNOEULLIN BAILLEUL BAUVIN BEAUCAMPS-LIGNY BOIS-GRENIER DON ERQUINGHEM-LE-SEC ERQUINGHEM-LYS ESCOBECQUES FOURNES-EN-WEPPES FROMELLES HALLENNE-LES-HAUBOURDIN HANTAY LA BASSEE LA GORGUE LE MAISNIL MARQUILLIES MERRIS MERVILLE METEREN NIEPPE PROVIN RADINGHEM-EN-WEPPES SAINGHIN-EN-WEPPES SALOME STRAZEELE VIEUX-BERQUIN WAVRIN WICRES |
20.12.2022 |
NEUF-BERQUIN STEENWERCK ESTAIRES LE DOULIEU AUBERS HERLIES ILLIES |
12.12.2022 — 20.12.2022 |
|
Département: Orne (61) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00339 FR-HPAI(NON-P)-2022-00342 |
AVERNES-SAINT-GOURGON CANAPVILLE CHAUMONT COUDEHARD CROISILLES CROUTTES ECORCHES GACE LE BOSC-RENOULT LES CHAMPEAUX LE RENOUARD LA FERTE-EN-OUCHE MENIL-HUBERT-EN-OUCHE MONT-ORMEL NEAUPHE-SUR-DIVE PONTCHARDON RESENLIEU SAINT-EVROULT-DE-MONTFORT SAINT-GERMAIN-D'AUNAY SAINT-LAMBERT-SUR-DIVE VIMOUTIERS |
7.12.2022 |
AUBRY-LE-PANTHOU CAMEMBERT CHAMPOSOULT LA FRESNAIE-FAYEL FRESNAY-LE-SAMSON GUERQUESALLES MARDILLY NEUVILLE-SUR-TOUQUES ROIVILLE SAP-EN-AUGE GUFFERN-EN-AUGE zone nord au-dessus de la D14, puis D16 entre Le bourg Saint-Léonard et Chambois et D3 jusqu'à la limite de la commune TICHEVILLE |
29.11.2022 —7.12.2022 |
|
FR-HPAI(NON-P)-2022-00354 |
LA FERTE-EN-OUCHE LA GONFRIERE SAINT-NICOLAS-DE-SOMMAIRE |
16.12.2022 |
Département: Pas-de-Calais (62) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01427 |
AMES AMETTES ANNEZIN AUCHEL AUCHY-AU-BOIS AUMERVAL BAILLEUL-LES-PERNES BARLIN BETHUNE BEUGIN BOURECQ BEUVRY BRUAY-LA-BUISSIERE BUSNES CALONNE-RICOUART CALONNE-SUR-LA-LYS CAMBLAIN-CHATELAIN CAUCHY-A-LA-TOUR DIEVAL DIVION DROUVIN-LE-MARAIS ECQUEDECQUES ESSARS FERFAY FLEURBAIX FLORINGHEM FOUQUEREUIL FOUQUIERES-LES-BETHUNES GOSNAY GUARBECQUE HAILLICOURT HAM-EN-ARTOIS HESDIGNEUL-LES-BETHUNE HINGES HOUCHIN HOUDAIN ISBERGUES LA COUTURE LAVENTIE LESPESSES LESTREM LIERES LOCON LORGIES MAISNIL-LES-RUITZ MAREST MARLES-LES-MINES MAZINGHEM MONT-BERNANCHON NEUVE-CHAPELLE NORRENT-FONTES OBLINGHEM OURTON PERNES PRESSY REBREUVE-RANCHICOURT RICHEBOURG ROBECQ RUITZ SAILLY-SUR-LA-LYS SAINT-FLORIS SAINT-HILAIRE-COTTES SAINT -VENANT VAUDRICOURT VENDIN-LES-BETHUNE VERQUIGNEUL VERQUIN VIEILLE-CHAPELLE |
19.12.2022 |
ALLOUAGNE BURBURE CHOQUES GONNEHEM LABEUVRIERE LAPUGNOY LILLERS LOZINGHEM |
11.12.2022 — 19.12.2022 |
|
Département: Seine-et-Marne (77) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00304 |
BAILLY-ROMAINVILLIERS BUSSY-SAINT-GEORGES BUSSY-SAINT-MARTIN CHALIFERT CHANTELOUP-EN-BRIE LES CHAPELLES-BOURBON CHATRES CHESSY CHEVRY-COSSIGNY COLLEGIEN CONCHEN-SUR-GONDOIRE COUPVRAY COUTEVROULT CRECY-LA-CHAPELLE CREVECOEUR-EN-BRIE CROISSY-BEAUBOURG DAMMARTIN-SUR-TIGEAUX FAVIERES FERRIERES-EN-BRIE FONTENAY-TRESIGNY GOUVERNES GRETZ-ARMAINVILLIERS GUERARD GUERMANTES LA HOUSSAYE-EN-BRIE JOSSIGNY LAGNY-SUR-MARNE LIVERDY-EN-BRIE MAGNY-LE-HONGRE MARLES-EN-BRIE MONTEVRAIN MONTRY MORTCERF NEUFMOUTIERS-EN-BRIE OZOIR-LA-FERRIERE PONTCARRE PRESLES-EN-BRIE ROISSY-EN-BRIE SAINT-GERMAIN-SUR-MORIN SERRIS TIGEAUX TOURNAN-EN-BRIE VILLENEUVE-LE-COMTE VILLENEUVE-SAINT-DENIS VILLIERS-SUR-MORIN VOULANGIS |
6.12.2022 |
FAVIERES JOSSIGNY NEUFMOUTIERS EN BRIE VILLENEUVE LE COMTE VUILLENEUVE EN BRIE |
28.11.2022 — 6.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01403 |
ANDREZEL AUBEPIERRE-OZOUER-LE-REPOS BLANDY BOMBON BREAU CHAMPEAUX LA CHAPELLE-GAUTHIER LA CHAPELLE-RABLAIS LE CHATELET-EN-BRIE CHATILLON-LA-BORDE CLOS-FONTAINE COURPALAY COUTENCON LA CROIX-EN-BRIE ECHOUBOULAINS LES ECRENNES FONTAINS FONTENAILLES GASTINS GRANDPUITS-BAILLY-CARROIS LAVAL-EN-BRIE MACHAULT MORMANT NANGIS PAMFOU QUIERS RAMPILLON SAINT-MERY SAINT-OUEN-EN-BRIE SIVRY-COURTRY VALENCE-EN-BRIE VILLENEUVE-LES-BORDES |
1.12.2022 |
BOMBON LA CHAPELLE-GAUTHIER LA CHAPELLE-RABLAIS FONTENAILLES GRANDPUITS-BAILLY-CARROIS NANGIS SAINT-OUEN-EN-BRIE |
23.11.2022 — 1.12.2022 |
|
Département: Deux-Sèvres (79) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01397 FR-HPAI(P)-2022-01408 FR-HPAI(P)-2022-01410 FR-HPAI(P)-2022-01411 FR-HPAI(P)-2022-01415 FR-HPAI(P)-2022-01414 FR-HPAI(P)-2022-01417 FR-HPAI(P)-2022-01430 FR-HPAI(P)-2022-01436 FR-HPAI(P)-2022-01428 |
ADILLY AMAILLOUX ARDIN BECELEUF LE BEUGNON LE BREUIL-BERNARD CHANTELOUP LA CHAPELLE-SAINT-LAURENT LA CHAPELLE-THIREUIL CHICHE CLESSÉ FÉNERY FENIOUX LA FORÊT-SUR-SÈVRE MONCOUTANT MOUTIERS-SOUS-CHANTEMERLE NEUVY-BOUIN POUGNE-HÉRISSON PUGNY PUIHARDY SAINT-AUBIN-LE-CLOUD SAINT-GERMAIN-DE-LONGUE-CHAUME SAINT-LAURS SAINT-POMPAIN SCILLÉ SECONDIGNY VILLIERS-EN-PLAINE |
7.12.2022 |
L'ABSIE LE BUSSEAU LA CHAPELLE-SAINT-ETIENNE COULONGES-SUR-L’AUTIZE LARGEASSE SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE SAINT-PAUL-EN-GATINE TRAYES VERNOUX-EN-GATINE |
29.11.2022 — 7.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01397 FR-HPAI(P)-2022-01408 |
COULONGES-SUR-L'AUTIZE SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE |
30.11.2022 — 7.12.2022 |
Département: Somme (80) |
||
|
BACOUEL-SUR-SELLE BLANGY-TRONVILLE CAMON COTTENCHY DOMMARTIN ESTREES-SUR-NOYE FOSSEMANANT FOUENCAMPS GENTELLES (à l’ouest des rues Faidherbe, Leopold Jouancoux et de la voie communale n°204 de Gentelles à Daours) GLISY GRATTEPANCHE GUYENCOURT-SUR-NOYE HEBECOURT JUMEL LAMOTTE-BREBIERE LONGUEAU NAMPTY ORESMAUX PLACHY-BUYON PONT-DE-METZ PROUZEL REMIENCOURT RIVERY RUMIGNY SAINT-SAUFLIEU SALEUX SALOUEL SAVEUSE THEZY-GLIMONT VERS-SUR-SELLE |
21.12.2022 |
|
AMIENS BOVES CAGNY DURY SAINS-EN-AMIENOIS SAINT-FUSCIEN |
13.12.2022 — 21.12.2022 |
Département: Tarn (81) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01433 |
ARTHES AUSSAC BERNAC BRENS CADALEN CAGNAC-LES-MINES CAMBON CASTANET CESTAYROLS CUNAC DENAT FAYSSAC FENOLS FLORENTIN FREJAIROLLES LE GARRIC LABASTIDE-DE-LEVIS LAGRAVE LAMILLARIE LASGRAISSES LESCURE-D'ALBIGEOIS LOMBERS MAILHOC ORBAN POULAN-POUZOLS PUYGOUZON RIVIERES SAINT-JUERY SALIES SENOUILLAC SIEURAC TAIX VILLENEUVE-SUR-VERE SAINTE-CROIX |
20.12.2022 |
ALBI CARLUS CASTELNAU-DE-LEVIS MARSSAC-SUR-TARN ROUFFIAC LE SEQUESTRE TERSSAC |
12.12.2022 — 20.12.2022 |
|
Département: Vendée (85) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01397 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au sud de la D745 FOUSSAIS PAYRE a l'ouest de la D49 FAYMOREAU MARILLET ANTIGNY BOURNEAU CEZAIS FONTENAY-LE-COMTE L'ORBRIE LA CHATAIGNERAIE LA TARDIERE LOGE-FOUGEREUSE MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE SAINT-MARTIN-DE-FRAIGNEAU SAINT-MAURICE-DES-NOUES SAINT-PIERRE-DU-CHEMIN SERIGNE PISSOTTE MARVENT NIEUL-SUR-L'AUTISTE PUY-DE-SERRE SAINT-HILAIRE-DE-VOUST VOUVANT SAINT-MICHEL-LE-CLOUCQ XANTON-CHASSENON |
1.12.2022 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au nord de la D745 FOUSSAIS PAYRE à l'est de la D49 |
23.11.2022 — 1.12.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01410 |
BREUIL-BARRET LA CHAPELLE-AUX-LYS LOGE-FOUGEREUSE SAINT-HILAIRE-DE-VOUST |
23.11.2022 — 1.12.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01409 |
CHAMPAGNE-LES-MARAIS LUCON MOREILLES PUYRAVAULT SAINTE-DEMME-LA-PLAINE SAINTE-RADEGONDE-DES-NOYERS |
19.11.2022 — 9.12.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01416 |
BREM-SUR-MER BRETIGNOLLES-SUR-MER COEX GIVRAND LA CHAIZE-GIRAUD LA CHAPELLE-HERMIER L'AIUGUILLON-SUR-VIE LES ACHARDS L'ILE-D'OLONNE MARTINET OLONNE-SUR-MER SAINTE-FOY SAINT-GEORGES-DES-POINTINDOUX SAINT-JULIEN-DES-LANDES SAINT-MATHURIN SAINT-REVEREND |
6.12.2022 |
BREM-SUR-MER LANDEVIEILLE SAINT-JULIEN-DES-LANDES VAIRE |
28.11.2022 — 6.12.2022 |
Lidstaat: Kroatië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||||||||
Zagreb |
||||||||||||||
HR-HPAI(P)-2022-00007 |
|
15.12.2022 |
||||||||||||
|
7.12.2022 — 15.12.2022 |
|||||||||||||
Zagrebačka županija |
||||||||||||||
HR-HPAI(P)-2022-00007 |
|
15.12.2022 |
||||||||||||
|
7.12.2022 — 15.12.2022 |
Lidstaat: Italië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Veneto |
||
IT-HPAI(P)-2022-00029 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.753972, E12.149041 |
4.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.753972, E12.149041 |
26.11.2022 — 4.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00031 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.9193668, E12.4351595 |
3.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.9193668, E12.4351595 |
25.11.2022 — 3.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00033 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.211179, E11.272346 |
8.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.211179, E11.272346 |
30.11.2022 — 8.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00034 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.221390806, E11.04331334 |
11.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.221390806, E11.04331334 |
3.12.2022 — 11.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00036 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.771464, E12.147417 |
8.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.771464, E12.147417 |
30.11.2022 — 8.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00037 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.741660, E12.452298 |
7.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.741660, E12.452298 |
29.11.2022 — 7.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00039 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.964074644, E12.282057809 |
15.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.964074644, E12.282057809 |
7.12.2022 — 15.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00040 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.233473, E11.657231 |
10.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.233473, E11.657231 |
2.12.2022 — 10.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00042 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.296865835, E10.878880005 |
13.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.296865835, E10.878880005 |
5.12.2022 — 13.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00043 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates |
12.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.504494974, E12.616275373 |
4.12.2022 — 12.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00045 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.380764707, E11.07799142 |
19.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.380764707, E11.07799142 |
11.12.2022 — 19.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00047 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.966036, E12.305402 |
22.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.966036, E12.305402 |
14.12.2022 — 22.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00048 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.393604155, E11.098068838 |
19.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.393604155, E11.098068838 |
11.12.2022 — 19.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00050 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.074265, E11.604144 |
27.12.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.074265, E11.604144 |
19.12.2022 — 27.12.2022 |
|
Region: Lombardia |
||
IT-HPAI(P)-2022-00030 |
The area of the parts of Lombardia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.098875, E8.81998199999998 |
30.11.2022 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.098875, E8.81998199999998 |
22.11.2022 — 30.11.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00032 |
The area of the parts of Lombardia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.049383, E10.35708 |
8.12.2022 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.049383, E10.35708 |
30.11.2022 — 8.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00041 |
The area of the parts of Lombardia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.040236, E10.36325 |
12.12.2022 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.040236, E10.36325 |
4.12.2022 — 12.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00046 |
The area of the parts of Lombardia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.033964, E10.302944 |
25.12.2022 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.033964, E10.302944 |
17.12.2022 — 25.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00051 |
The area of the parts of Lombardia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.073379, E10.367887 |
8.01.2023 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.073379, E10.367887 |
31.12. 2022 —8.01.2023 |
|
Region: Emilia Romagna |
||
IT-HPAI(P)-2022-00028 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.714462, E11.926653 |
29.11.2022 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.714462, E11.926653 |
21.11.2022 — 29.11.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00044 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.79259, E10. 930896 |
14.12.2022 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.79259, E10. 930896 |
6.12.2022 — 14.12.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00049 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.873686, E11.336651 |
20.12.2022 |
The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N44.873686, E11.336651 |
12.12.2022 — 20.12.2022 |
|
Region: Friuli Venezia Giulia |
||
IT-HPAI(P)-2022-00035 |
The area of the parts of Friuli Venezia Giulia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.962481, E12.606420 |
5.12.2022 |
The area of the parts of Friuli Venezia Giulia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.962481, E12.606420 |
27.11.2022 — 5.12.2022 |
Lidstaat: Hongarije
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Bács-Kiskun, Békés és Csongrád-Csanád megye |
||
HU-HPAI(P)-2022-00211 — 00269 |
Ágasegyháza, Balotaszállás, Bócsa, Borota, Bugac, Bugacpusztaháza, Csengőd, Csólyospálos, Felsőszentiván, Fülöpjakab, Gátér, Harkakötöny, Helvécia, Imrehegy, Izsák, Jakabszállás, Jánoshalma, Jászszentlászló, Kaskantyú, Kéleshalom, Kiskunfélegyháza, Kiskunhalas, Kiskunmajsa, Kisszállás, Kömpöc, Kunfehértó, Kunszállás, Mélykút, Móricgát, Orgovány, Páhi, Pálmonostora, Petőfiszállás, Pirtó, Soltvadkert, Szank, Tabdi, Tataháza, Tázlár, Tiszaalpár, Városföld, Zsana, Békéssámson, Csanádapáca, Kardoskút, Kaszaper, Mezőhegyes, Mezőkovácsháza, Nagybánhegyes, Orosháza, Pusztaföldvár, Tótkomlós, Végegyháza, Algyő, Ambrózfalva, Árpádhalom, Baks, Balástya, Bordány, Csanytelek, Csengele, Csongrád, Derekegyház, Dóc, Domaszék, Fábiánsebestyén, Felgyő, Forráskút, Hódmezővásárhely, Kistelek, Mártély, Mindszent, Nagyér, Nagymágocs, Nagytőke, Ópusztaszer, Pusztamérges, Pusztaszer, Ruzsa, Sándorfalva, Szatymaz, Szeged, Szegvár, Székkutas, Szentes, Tömörkény, Üllés, Zákányszék és Zsombó települések védőkörzeten kívül eső teljes közigazgatási területe. Kecskemét település közigazgatási területének a 46.686318 és a 19.661755, valamint a 46.695600 és a 19.681280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. Kiskőrös település közigazgatási területének 46.56342697 és a 19.47272301 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. |
3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00211 HU-HPAI(P)-2022-00216 HU-HPAI(P)-2022-00219 HU-HPAI(P)-2022-00225 |
Bugac, Bugacpusztaháza, Fülöpjakab, Jakabszállás és Móricgát települések települések közigazgatási területeinek a 46.67844 és 19.65301 és a 46.679183 és a 19.663134, 46.686318 és a 19.661755, valamint a 46.695600 és a 19.681280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
8.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00212 HU-HPAI(P)-2022-00217 HU-HPAI(P)-2022-00226 HU-HPAI(P)-2022-00229-00230 HU-HPAI(P)-2022-00233-00235 HU-HPAI(P)-2022-00237-00242 HU-HPAI(P)-2022-00244 HU-HPAI(P)-2022-00247-00251 HU-HPAI(P)-2022-00256-00259 HU-HPAI(P)-2022-00262 HU-HPAI(P)-2022-00265 |
Csólyospálos, Harkakötöny, Jászszentlászló, Kiskunhalas, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát Szank és Zsana települések közigazgatási területeinek a 46.489980 és a 19.772640, a 46.544237 és a 19.741665, a 46.569793 és a 19.692088, a 46.494360 és a 19.781250, a 46.517887 és a 19.678431, a 46.465166 és a 19.753716, a 46.540082 és a 19.646619, a 46.491690 és a 19.689880, a 46.559267 és a 19.683815, a 46.457070 és a 19.620880, 46.511456 és a 19.726186, a 46.493138 és a 19.690420, a 46.485781 és a 19.676447, a 46.499678 és a 19.687294, a 46.484707 és a 19.693469, a 46.537062 és a 19.727489, a 46.520024 és a 19.725265, a 46.532441 és a 19.644402, a 46.545107 és a 19.702540, a 46.543879 és a 19.700779, a 46.556750 és a 19.783380, a 46.460140 és a 19.480575, a 46.469155 és a 19.769960, a 46.525178 és a 19.618940, a 46.566283 és a 19.627354, valamint a 46.497336 és a 19.775280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00215 HU-HPAI(P)-2022-00218 HU-HPAI(P)-2022-00220-00221 HU-HPAI(P)-2022-00223-00224 HU-HPAI(P)-2022-00227-00228 HU-HPAI(P)-2022-00231-00232 HU-HPAI(P)-2022-00252 |
Bócsa és Bugac, Bugacpusztaháza, Kakantyú, Orgovány és Szank települések közigazgatási területeinek a 46.627319 és a 19.536083, 46.626416 és a 19.545777, a 46.630891 és a 19.536630, a 46.619573 és a 19.537445, a 46.622916 és a 19.537992, a 46.645837 és a 19.513270, a 46.640484 és a 19.524528, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.616930 és a 19.545510, a 46.673759 és a 19.497050, valamint a 46.618622 és a 19.536336 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
16.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00236 HU-HPAI(P)-2022-00243 HU-HPAI(P)-2022-00245 HU-HPAI(P)-2022-00253 HU-HPAI(P)-2022-00255 HU-HPAI(P)-2022-00260-00261 HU-HPAI(P)-2022-00263-00264 |
Csólyospálos és Kömpöc települések közigazgatási területeinek a 46.387300 és a 19.862000, a 46.449825 és a 19.874751, a 46.442671 és a 19.844208, a 46.442530 és a 19.847300, a 46.457047 és a 19.878295, a 46.457105 és a 19.878381, a 46.446674 és a 19.842729, a 46.432070 és a 19.844230, a 46.417660 és a 19.855820, valamint a 46.279380 és a 19.344527 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00238 |
Harkakötöny, Kiskunhalas és Kiksunmajsa települések közigazgatási területeinek a 46.457070 és a 19.620880 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
14.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00246 |
Kispáhi és Orgovány települések közigazgatási területeinek a 46.735284 és a 19.458263 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
16.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00254 |
Bócsa, Soltvadkert és Tázlár települések közigazgatási területeinek a 46.563426 és a 19.472723 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
26.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00257 |
Kiskunhalas település közigazgatási területének a 46.460140 és a 19.480575 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
19.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00267 |
Kiskunfélegyháza, Pálmonostora és Petőfiszállás települések közigazgatási területeinek a 46.633607 és a 19.891596 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
24.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00268 |
Jánoshalma és Mélykút települések közigazgatási területeinek a 46.279380 és a 19.344527 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
24.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00213 |
Algyő, Sándorfalva és Szeged települések közigazgatási területeinek a 46.353600 és a 20.173300 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
4.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00214 HU-HPAI(P)-2022-00222 |
Szentes település közigazgatási területének 46.647079 és a 20.325001, valamint a 46.664455 és a 20.294252 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
4.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00229 HU-HPAI(P)-2022-00256 HU-HPAI(P)-2022-00265 |
Csengele település közigazgatási területének a 46.494360 és a 19.781250, a 46.556750 és a 19.783380, valamint a 46.497336 és a 19.775280 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00266 |
Bordány, Forráskút és Üllés Szeged települések közigazgatási területeinek a 46.359048 és a 19.888786 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.12.2022 — 3.1.2023 |
HU-HPAI(P)-2022-00269 |
Kaszaper és Tótkomlós települések közigazgatási területeinek a 46.437833 és a 20.778503 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.12.2022 — 3.1.2023 |
Lidstaat: Nederland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Noardeast-Fryslân, provincie Friesland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00083 |
|
30.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Noardeast-Fryslân die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,12 breedte 53,3. |
22.11.2022 —30.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Nederweert, provincie Limburg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00084 |
|
1.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Nederweert die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,81 breedte 51,3. |
23.11.2022 — 1.12.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Maashorst, provincie Noord-Brabant |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00085 |
|
11.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Die delen van de gemeente Nederweert die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,59 breedte 51,65. |
3.12.2022 —11.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Woerden, provincie Utrecht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(NON-P)-2022-00736 |
Bewakingszone (10 kilometer) Zegveld
|
11.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Die delen van de gemeente Woerden die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,84 breedte 52,13. |
3.12.2022 —11.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Venray, provincie Limburg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00086 |
|
22.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Venray die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,05 breedte 51,54. |
14.12.2022 —22.12.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Krimpenerwaard, provincie Zuid-Holland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00087 |
|
22.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Krimpenerwaard die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,8 breedte 51,97. |
14.12.2022 — 22.12.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Súdwest-Fryslân, provincie Friesland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00088 |
|
23.12.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Súdwest-Fryslân die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,47 breedte 52,92. |
15.12.2022 —23.12.2022 |
Lidstaat: Oostenrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
|
STEIERMARK |
|
AT-HPAI(NON-P)-2022- 00021 |
Magistrat Graz die Katastralgemeinden Graz-Stadt-Fälling, Ragnitz, Stifting, Graz Stadt-Weinitzen, Wenisbuch; im Bezirk Graz-Umgebung: in der Gemeinde Kainbach bei Graz die Katastralgemeinden Hönigthal, Kainbach, Schafthal; in der Gemeinde Sankt Radegund bei Graz die Katastralgemeinden St. Radegund, Rinnegg und Schöckl, in der Gemeinde Stattegg die Katastralgemeinde Stattegg, in der Gemeinde Weinitzen die Katastralgemeinden Fälling, Niederschöckl und Weinitzen, in der Gemeinde Eggersdorf bei Graz die Katastralgemeinden Affenberg, Brodersdorf, Edelsbach, Eggersdorf, Höf und Präbach; im Bezirk Weiz in der Gemeinde Ludersdorf-Wilfersdorf die Katastralgemeinden Pircha und Wilfersdorf; in der Gemeinde Mitterdorf an der Raab die Katastralgemeinden Dörfl, Hohenkogl, Mitterdorf, Oberdorf bei Stadl, Obergreith, Pichl, Untergreith; in der Gemeinde Mortantsch die Katastralgemeinden Göttelsberg, Hafning, Haselbach, Leska, Mortantsch, Steinberg; in der Gemeinde Naas die Katastralgemeinde Birchbaum, in der Gemeinde Gutenberg-Stenzengreith die Katrastralgemeinden Garrach, Kleinsemmering, Stenzengreith, Stockheim; in der Gemeinde St. Ruprecht an der Raab die Katastralgemeinden Arndorf, Dietmanndorf, Fünfing bei St. Ruprecht, Grub, Neudorf bei St. Ruprecht, St. Ruprecht an der Raab, Unterfladnitz und Wolfsgruben bei St. Ruprecht; in der Gemeinde Weiz die Katastralgemeinden Farcha, Krottendorf, Preding, Reggerstätten und Weiz |
12.12.2022 |
Bezirk Graz-Umgebung: in der Gemeinde Kumberg die Katastralgemeinden Gschwendt, Hofstätten, Kumberg und Rabnitz und in der Gemeinde Eggersdorf bei Graz die Katastralgemeinden Hart bei Eggersdorf, Haselbach und Purgstall |
4.12.2022 —12.12.2022 |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland)
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
|
||
IE-HPAI(P)-2022-00001 |
The area of the parts of County Fermanagh extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of 10 kilometres, centred on gps coordinates N 54,2073 and E -7,2153 |
16.12.2022 |
Those parts of County Fermanagh contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on gps coordinates N 54,2073 and E -7,2153 |
8.12.2022 — 16.12.2022 |
|
IE-HPAI(P)-2022-00003 |
The area of the parts of County Fermanagh extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of 10 kilometres, centred on gps coordinates N 54,2093 and E -7,2219 |
22.12.2022 |
Those parts of County Fermanagh contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on gps coordinates N 54,2093 and E -7,2219 |
14.12.2022 — 22.12.2022 |
Deel C
In de artikelen 1 en 3 bis bedoelde extra beperkingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: Frankrijk
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen |
Les communes suivantes dans le département: Calvados (14) |
|
CERNAY LA FOLLETIÈRE-ABENON ORBEC SAINT-MARTIN-DE-BIENFAITE-LA-CRESSONNIÈRE LA VESPIÈRE-FRIARDEL MEULLES* PREAUX-SAINT-SEBASTIEN* FAMILLY* CERQUEUX* LIVAROT-PAYS-D'AUGE |
16.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Charente-Maritime (17) |
|
ANDILLY CHARRON ESNANDES MARANS MARSILLY SAINT-JEAN-DE-LIVERSAY SAINT-OUEN-D’AUNIS VILLEDOUX |
30.11.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Cher (18) |
|
GENOUILLY GRACAY NOHANT-EN-GRACAY SAINT-OUTRILLE |
3.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Eure (27) |
|
AMBENAY LES BAUX-DE-BRETEUIL BOIS-ANZERAY BOIS-ARNAULT BOIS-NORMAND-PRES-LYRE BROGLIE CAORCHES-SAINT-NICOLAS CAPELLE-LES-GRANDS CHAMPIGNOLLES LA CHAPELLE-GAUTHIER FERRIERES-SAINT-HILAIRE LA FERRIERE-SUR-RISLE LE FIDELAIRE GRAND-CAMP MESNIL-EN-OUCHE (partie est/D49) NEAUFLES-AUVERGNY LA NEUVE-LYRE LE NOYER-EN-OUCHE RUGLES SAINT-ANTONIN-DE-SOMMAIRE SAINT-AUBIN-DU-THENNEY SAINT-AUBIN-LE-VERTUEUX SAINT-GERMAIN-LA-CAMPAGNE SAINT-JEAN-DU-THENNEY SAINT-MARDS-DE-FRESNE SAINT-QUENTIN-DES-ISLES SAINT-VICTOR-DE-CHRETIENVILLE LA VIEILLE-LYRE |
16.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Indre (36) |
|
ANJOUIN ARGY BAGNEUX BRION CHABRIS LA CHAMPENOISE DUN-LE-POELIER FRANCILLON FREDILLE GEHEE GIROUX HEUGNES JEU-MALOCHES LANGE: Ouest du Nahon LEVROUX: Sud de la D8 LIZERAY LUCAY-LE-LIBRE LUCAY-LE-MALE MENETOU-SUR-NAHON MENETREOLS-SOUS-VATAN MEUNET-SUR-VATAN MOULINS-SUR-CEPHONS: Sud de la D8 ORVILLE: A l’est de la D25 PAUDY PELLEVOISIN REBOURSIN SAINT-CHRISTOPHE-EN-BAZELLE SAINT-VALENTIN SELLES-SUR-NAHON SEMBLECAY SOUGE VALENCAY: Nord-Ouest du Nahon VAL-FOUZON VATAN VEUIL VICQ-SUR-NAHON: A l’ouest du Nahon VILLEGONGIS VINEUIL |
9.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Loiret (45) |
|
AUXY BATILLY-EN-GÂTINAIS BEAUNE-LA-ROLANDE BOISCOMMUN BONNÉE BORDEAUX-EN-GÂTINAIS BRAY-SAINT AIGNAN CHAMBON-LA-FORÊT CHAPELON CHÂTEAUNEUF-SUR-LOIRE COMBREUX CORBEILLES CORQUILLEROY ÉGRY GAUBERTIN GERMIGNY-DES-PRÉS GONDREVILLE INGRANNES JURANVILLE LANGESSE LE MOULINET-SUR-SOLIN LES BORDES LOMBREUIL LORCY MIGNÈRES MIGNERETTE MONTBARROIS MONTEREAU MORMANT-SUR-VERNISSON MOULON NANCRAY-SUR-RIMARDE NIBELLE OUSSOY-EN-GÂTINAIS OUZOUER-DES-CHAMPS OUZOUER-SUR-LOIRE PANNES SAINT-BENOÎT-SUR-LOIRE SAINT-HILAIRE-SUR-PUISEAUX SAINT-LOUP-DES-VIGNES SAINT-MARTIN-D'ABBAT SAINT-MAURICE-SUR-FESSARD SAINT-MICHEL SAINT-PÈRE-SUR-LOIRE SEICHEBRIÈRES SOLTERRE VARENNES-CHANGY VILLEMANDEUR VILLEVOQUES VIMORY VITRY-AUX-LOGES |
19.12.2022 |
AMILLY AUXY BATILLY-EN-GÂTINAIS BEAUNE-LA-ROLANDE BOISCOMMUN BOISMORAND BONNÉE BORDEAUX-EN-GÂTINAIS LES BORDES BRAY-SAINT AIGNAN CHÂLETTE-SUR-LOING CHAMBON-LA-FORÊT CHAPELON CHÂTEAUNEUF-SUR-LOIRE LES CHOUX COMBREUX CONFLANS-SUR-LOING CORBEILLES CORQUILLEROY CORTRAT DAMPIERRE-EN-BURLY ÉGRY GAUBERTIN GERMIGNY-DES-PRÉS GONDREVILLE INGRANNES JURANVILLE LANGESSE LES BORDES LORCY MIGNÈRES MIGNERETTE MONTARGIS MONTBARROIS MONTCRESSON MORMANT-SUR-VERNISSON MOULON NANCRAY-SUR-RIMARDE NEVOY NIBELLE NOGENT-SUR-VERNISSON OUZOUER-DES-CHAMPS OUZOUER-SUR-LOIRE PANNES PRESSIGNY-LES-PINS SAINT-BENOÎT-SUR-LOIRE SAINT-HILAIRE-SUR-PUISEAUX SAINT-LOUP-DES-VIGNES SAINT-MARTIN-D'ABBAT SAINT-MICHEL SAINT-PÈRE-SUR-LOIRE SEICHEBRIÈRES SOLTERRE VILLEMANDEUR VILLEVOQUES VIMORY VITRY-AUX-LOGES |
19.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Nord (59) |
|
ARMENTIERES AUBERS BEAUCAMPS-LIGNY BERTHEN BLARINGHEM BOESCHEPE BOESEGHEM BOIS-GRENIER BORRE CAESTRE CAPINGHEM CASSEL DEULEMONT EECKE ENGLOS ENNETIERES-EN-WEPPES ERQUINGHEM-LE-SEC ESCOBECQUES FOURNES-EN-WEPPES FRELINGHIEN FROMELLES GODEWAERSVELDE HALLENNES-LEZ-HAUBOURDIN HANTAY HAVERSKERQUE HAZEBROUCK HERLIES HONDEGHEM HOUPLINES ILLIES LA BASSEE LA CHAPELLE-D'ARMENTIERES LE MAISNIL LYNDE MARQUILLIES MORBECQUE OXELAERE PERENCHIES PRADELLES PREMESQUES QUESNOY-SUR-DEULE RADINGHEM-EN-WEPPES SAINGHIN-EN-WEPPES SAINT-JANS-CAPPEL SAINT-SYLVESTRE-CAPPEL SAINTE-MARIE-CAPPEL SALOME SANTES SEQUEDIN SERCUS STEENBECQUE STEENVOORDE TERDEGHEM THIENNES VERLINGHEM WALLON-CAPPEL WARNETON WAVRIN WICRES FLETRE |
17.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Orne (61) |
|
AUBE AVERNES-SAINT-GOURGON BEAUFAI LE BOSC-RENOULT BRETHEL CHAUMONT CISAI-SAINT-AUBIN ECORCEI LA FERTE-EN-OUCHE LA GONFRIERE L'AIGLE NEUVILLE-SUR-TOUQUES RAI SAINT-AUBIN-DE-BONNEVAL SAINT-EVROULT-DE-MONTFORT SAINT-EVROULT-NOTRE-DAME-DU-BOIS SAINT-GERMAIN-D'AUNAY SAINT-HILAIRE-SUR-RISLE SAINT-MARTIN-D'ECUBLEI SAINT-NICOLAS-DE-SOMMAIRE SAINT-PIERRE-DES-LOGES SAINT-SULPICE-SUR-RISLE SAINT-SYMPHORIEN-DES-BRUYERES SAP-EN-AUGE LE SAP-ANDRE TOUQUETTES LA TRINITE-DES-LAITIERS |
16.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Pas-de-Calais (62) |
|
ABLAIN-SAINT-NAZAIRE AGNIERES AIRE-SUR-LA-LYS AIX-NOULETTE ANGRES ANNEQUIN ANVIN AUBIGNY-EN-ARTOIS AUCHY-LES-MINES AVERDOINGT BAILLEUL-AUX-CORNAILLES BAJUS BARLIN BERGUENEUSE BERLES-MONCHEL BETHONSART BILLY-BERCLAU BLESSY BOMY BOURS BOVIGNY-BOYEFFLES BOYAVAL BRIAS BULLY-LES-MINES CAMBLAIN-L’ABBE CAMBLIGNEUL CAMBRIN CARENCY CAUCOURT CHELERS CONTEVILLE-EN-TERNOIS CUINCHY DOUVRINS EPS ERNY-SAINT-JULIEN ESTREE-BLANCHE ESTREE-CAUCHY FEBVIN-PALFART FESTUBERT FIEFS FLECHIN FONTAINE-LES-BOULANS FONTAINE-LES-HERMANS FRESNICOURT-LE-DOLMEN FREVILLERS GAUCHIN-LEGAL GAUCHIN-VERLOINGT GIVENCHY-LES-LA-BASSEE GOUY-SERVINS GRENAY HAISNES HERNICOURT HERSIN-COUPIGNY HESTRUS HEUCHIN HUCLIER HULLUCH LA COMTE LA THEULOYE LABOURSE LAIRES LAMBRES LIETTRES LIEVIN LIGNY-LES-AIRE LIGNY-SAINT-FLOCHEL LINGHEM LISBOURG LOOS-EN-GOHELLE MAGNICOURT-EN-COMTE MAMETZ MARQUAY MAZINGARBE MINGOVAL MONCHY-BRETON MONCHY-CAYEUX NEDON NEDONCHEL NOEUX-LES-MINES NOYELLES-LES-VERMELLES OSTREVILLE PREDEFIN QUERNES RELY ROELLECOURT ROMBLY ROQUETOIRE SACHIN SAILLY-LABOURSE SAINS-EN-GOHELLE SAINS-LES-PERNES SAINT-AUGUSTIN SAINT-MICHEL-SUR-TERNOISE SAINT-POL-SUR-TERNOISE SAVY-BERLETTE SERVINS TANGRY TINCQUES TROISVAUX VALHUON VERMELLES VILLERS-AU-BOIS VILLERS-BRULIN VILLERS-CHATEL VIOLAINES WESTREHEM WITTERNESSE WITTES |
19.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Seine-et-Marne (77) |
|
ANDREZEL ARGENTIERES AUBEPIERRE-OZOUER-LE-REPOS AVON BEAUVOIR BERNAY-VILBERT BLANDY BOIS-LE-ROI BOMBON BREAU CANNES-ECLUSE CESSOY-EN-MONTOIS CHAMPAGNE-SUR-SEINE CHAMPDEUIL CHAMPEAUX LA CHAPELLE-GAUTHIER LA CHAPELLE-IGER LA CHAPELLE-RABLAIS LA CHAPELLE-SAINT-SULPICE CHARTRETTES CHATEAUBLEAU LE CHATELET-EN-BRIE CHATENAY-SUR-SEINE CHATILLON-LA-BORDE CHATRES CHAUMES-EN-BRIE CHENOISE CLOS-FONTAINE COURCELLES-EN-BASSEE COURPALAY COURQUETAINE COURTOMER COUTENCON CRISENOY LA CROIX-EN-BRIE CUCHARMOY DONNEMARIE-DONTILLY ECHOUBOULAINS LES ECRENNES EGLIGNY ESMANS QUIERS FERICY FONTAINEBLEAU FONTAINE-LE-PORT FONTAINS FONTENAILLES FONTENAY-TRESIGNY FORGES FOUJU GASTINS LA GRANDE-PAROISSE GRANDPUITS-BAILLY-CARROIS GUIGNES GURCY-LE-CHATEL HERICY JOUY-LE-CHATEL LAVAL-EN-BRIE LIMOGES-FOURCHES LISSY LIVERDY-EN-BRIE LIVRY-SUR-SEINE LIZINES LUISETAINES LUMIGNY-NESLES-ORMEAUX MACHAULT MAINCY MAISON-ROUGE MARLES-EN-BRIE MAROLLES-SUR-SEINE MEIGNEUX MELUN MOISENAY MONS-EN-MONTOIS MONTEREAU-FAULT-YONNE MONTEREAU-SUR-LE-JARD MONTIGNY-LENCOUP MORET-LOING-ET-ORVANNE MORMANT NANGIS OZOUER-LE-VOULGIS PAMFOU PECY LE PLESSIS-FEU-AUSSOUX THENISY RAMPILLON LA ROCHETTE ROZAY-EN-BRIE RUBELLES SAINT-GERMAIN-LAVAL SAINT-GERMAIN-LAXIS SAINT-JUST-EN-BRIE SAINT-LOUP-DE-NAUD SAINT-MAMMES SAINT-MERY SAINT-OUEN-EN-BRIE SALINS SAMOIS-SUR-SEINE SAMOREAU SAVINS SIGY SIVRY-COURTRY SOGNOLLES-EN-MONTOIS SOIGNOLLES-EN-BRIE THOMERY LA TOMBE TOUQUIN VALENCE-EN-BRIE VANVILLE VARENNES-SUR-SEINE VAUDOY-EN-BRIE VAUX-LE-PENIL VERNEUIL-L'ETANG VERNOU-LA-CELLE-SUR-SEINE VIEUX-CHAMPAGNE VILLENEUVE-LES-BORDES VIMPELLES VOINSLES VOISENON VULAINES-LES-PROVINS VULAINES-SUR-SEINE YEBLES SOLERS |
1.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Somme (80) |
|
AILLY-SUR-NOYE AILLY-SUR-SOMME ALLONVILLE ARGOEUVES AUBERCOURT AUBIGNY AUBVILLERS BEAUCOURT-EN-SANTERRE BEAUCOURT-SUR-L'HALLUE BEHENCOURT BERTANGLES BERTEAUCOURT-LES-THENNES BONNAY BOSQUEL BOUGAINVILLE BOVELLES BRACHES BREILLY BRIQUEMESNIL-FLOXICOURT BUSSY-LES-DAOURS CACHY CARDONNETTE CAVILLON CHAUSSOY-EPAGNY CHIRMONT CLAIRY-SAULCHOIX COISY CONTRE CONTY CORBIE CREUSE DAOURS DEMUIN DOMART-SUR-LA-LUCE DREUIL-LES-AMIENS ESCLAINVILLERS ESSERTAUX FERRIERES FLERS-SUR-NOYE FLESSELLES FLEURY FLUY FOLLEVILLE FOUILLOY FOURDRINOY FRANSURES FRANVILLERS FRECHENCOURT FREMONTIERS FRESNOY-AU-VAL GENTELLES (à l’est des rues Faidherbe, Leopold Jouancoux et de la voie communale n°204 de Gentelles à Daours) GRIVESNES GUIGNEMICOURT HAILLES HALLIVILLERS HAMELET HANGARD IGNAUCOURT LA CHAUSSEE-TIRANCOURT LA FALOISE LA NEUVILLE-SIRE-BERNARD LAHOUSSOYE LAWARDE-MAUGER-L'HORTOY LE HAMEL LE PLESSIER-ROZAINVILLERS LOEUILLY LOUVRECHY MAILLY-RAINEVAL MARCELCAVE MEZIERES-EN-SANTERRE MIRVAUX MOLLIENS-AU-BOIS MONSURES MONTIGNY-SUR-L'HALLUE MONTONVILLERS MOREUIL MORISEL NAMPS-MAISNIL NEUVILLE-LES-LOEUILLY OISSY PICQUIGNY PIERREGOT PISSY PONT-NOYELLES POULAINVILLE QUERRIEU QUEVAUVILLERS QUIRY-LE-SEC RAINNEVILLE REVELLES ROGY ROUVREL SAINT-GRATIEN SAINT-SAUVEUR SAINT-VAAST-EN-CHAUSSEE SAISSEVAL SAUVILLERS-MONGIVAL SEUX SOURDON THENNES THORY TILLOY-LES-CONTY VAIRE-SOUS-CORBIE VAUX-EN-AMIENOIS VAUX-SUR-SOMME VECQUEMONT VELENNES VILLERS-AUX-ERABLES VILLERS-BOCAGE VILLERS-BRETONNEUX |
21.12.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Tarn (81) |
|
ALOS ALMAYRAC AMARENS AMBIALET ANDILLAC ANDOUQUE BELLEGARDE-MARSAL BLAYE-LES-MINES BRIATEXTE BROUSSE BROZE BUSQUE LES CABANNES CAHUZAC-SUR-VERE CARMAUX CASTELNAU-DE-MONTMIRAL COMBEFA CORDES-SUR-CIEL CRESPIN CRESPINET DONNAZAC FAUCH FRAUSSEILLES GAILLAC GRAULHET LABASTIDE-GABAUSSE LABESSIERE-CANDEIL LABOUTARIE LAUTREC LISLE-SUR-TARN LIVERS-CAZELLES LOUBERS MILHAVET MONESTIES MONTANS MONTDRAGON MONTELS MOULARES MOUZIEYS-TEULET NOAILLES PAMPELONNE PARISOT PAULINET PEYROLE PUYBEGON REALMONT ROSIERES TERRE-DE-BANCALIE SAINT-BENOIT-DE-CARMAUX SAINT-CIRGUE SAINTE-GEMME SAINT-GENEST-DE-CONTEST SAINT-GREGOIRE SAINT-JEAN-DE-MARCEL SAINT-JULIEN-DU-PUY SAINT-JULIEN-GAULENE SAINT-MARCEL-CAMPES SALLES SAUSSENAC LE SEGUR SERENAC SOUEL TECOU TEILLET TREVIEN VALDERIES VALENCE-D'ALBIGEOIS VENES LE VERDIER VIEUX VILLEFRANCHE-D'ALBIGEOIS VIRAC |
20.12.2022 |
Lidstaat: Italië
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Region: Lombardia |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
31.1.2023 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Region: Veneto |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
31.1.2023 |
* |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld. |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/96 |
BESLUIT (EU) 2022/2421 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Griekenland ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8733)
(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de betreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de in het ontwerpprestatieplan voor RP3 van de Helleense Republiek (“Griekenland”) opgenomen prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie en capaciteit niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Griekenland heeft op 13 juli 2022 een herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 (het “herziene ontwerpprestatieplan”) ingediend. |
(7) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling over het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie de verenigbaarheid van de in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die verordening, en rekening houdende met lokale omstandigheden. De Commissie heeft de beoordeling voor elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij die Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(9) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de wijziging van de omstandigheden met betrekking tot het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Griekenland naar verwachting niet zal worden geconfronteerd met negatieve veranderingen in het verkeer tijdens RP3 als gevolg van de Russische oorlog in Oekraïne. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(10) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Griekenland ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), overeenkomstig punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
De door Griekenland voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(12) |
De door Griekenland voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, namelijk Hellenic Aviation Service Provider (“HASP”), zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstelling. |
(13) |
De Commissie merkt op dat het door Griekenland ingediende herziene ontwerpprestatieplan maatregelen bevat voor HASP om de lokale veiligheidsdoelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de opleiding van personeel, het melden en onderzoeken van voorvallen, het uitvoeren van audits van het veiligheidsbeheersysteem, veiligheidsonderzoeken en veranderingsbeheer. |
(14) |
Gezien de overwegingen 11, 12 en 13 en het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen in het laatste jaar van RP3 (2024) moeten zijn verwezenlijkt, moeten de in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland opgenomen doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(15) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Griekenland ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld overeenkomstig het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld. |
(16) |
Met betrekking tot het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen met terugwerkende kracht wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die de lidstaten hebben vastgesteld in hun in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(17) |
De door Griekenland voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(18) |
De Commissie merkt op dat de door Griekenland voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(19) |
De Commissie merkt op dat Griekenland in zijn herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen die voornamelijk voldoen aan de reeds bestaande wettelijke vereisten uit hoofde van het Unierecht en een prestatiegericht navigatieplan, verbeteringen van de routes voor luchtverkeersdiensten en de uitvoering van 24-uurs vrije luchtcorridors omvatten. |
(20) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 17, 18 en 19, moeten de in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland opgenomen doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu dan ook als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit |
(21) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat de voorgestelde en-routecapaciteitsdoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Griekenland met betrekking tot de gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Griekenland heeft herziene en-routecapaciteitsdoelstellingen voorgesteld als onderdeel van zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(22) |
Met betrekking tot het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen met terugwerkende kracht wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die de lidstaten hebben vastgesteld in hun in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(23) |
De volgende tabel bevat de initiële ontwerpprestatiedoelstellingen voor RP3 voor en-routecapaciteit voor de heffingszone van Griekenland, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, de herziene prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan en de overeenkomstige referentiewaarden van het operationeel netwerkplan die beschikbaar zijn op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld.
|
(24) |
De samenhang van de door Griekenland ingediende herziene en-routecapaciteitsdoelstellingen is beoordeeld overeenkomstig punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, door die doelstellingen te vergelijken met de relevante referentiewaarden die zijn vastgesteld in het operationeel netwerkplan dat op 2 juni 2021 beschikbaar was. De Commissie merkt op dat de door Griekenland voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(25) |
De Commissie merkt op dat Griekenland in zijn herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft voorgesteld om de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen te bereiken. Deze maatregelen omvatten een toename van het aantal voltijdse luchtverkeersleiders tegen het einde van RP3, de ingebruikname van een nieuw ATM-systeem en de tenuitvoerlegging van 24-uurs vrije luchtcorridors. |
(26) |
De Commissie is van oordeel dat Griekenland naar behoren gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen in artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 met betrekking tot de herziening van zijn capaciteitsprestatiedoelstellingen. |
(27) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 23 tot en met 26 moeten de in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland opgenomen doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit dan ook als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(28) |
Wat betreft luchthavens die binnen de werkingssfeer van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van doelstellingen voor en-routecapaciteit aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(29) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie haar bezorgdheid geuit over de doelstellingen inzake terminalcapaciteit die Griekenland in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan heeft voorgesteld, en was zij van mening dat Griekenland die doelstellingen verder moet rechtvaardigen of neerwaarts moet herzien. |
(30) |
De Commissie heeft vastgesteld dat de terminalcapaciteitsdoelstellingen van Griekenland ongewijzigd blijven in het herziene ontwerpprestatieplan. De Commissie merkt echter op dat Griekenland die prestatiedoelstellingen naar behoren heeft gemotiveerd en onderbouwd, onder meer door aanvullende informatie te verstrekken over capaciteitsverhogende maatregelen om de ATFM-vertraging bij aankomst tijdens RP3 te verbeteren. Voorts meldt Griekenland dat het een nauwe samenwerking met de Netwerkbeheerder is aangegaan om de ATFM-prestaties bij aankomst op verschillende luchthavens, waaronder die van Athene, te verbeteren. Gezien de door Griekenland verstrekte motiveringen heeft de Commissie geen verdere opmerkingen over de terminalcapaciteitsdoelstellingen in haar herziene ontwerpprestatieplan. |
Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(31) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat de voorgestelde en-routekostenefficiëntiedoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Griekenland onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Griekenland heeft herziene en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voorgesteld als onderdeel van zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(32) |
De volgende tabel bevat de initiële prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3 voor de heffingszone van Griekenland, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, en de overeenkomstige herziene prestatiedoelstellingen in het herziene prestatieplan dat in 2022 is ingediend.
|
(33) |
De Commissie merkt op dat Griekenland zijn lokale kostenefficiëntiedoelstellingen voor de jaren 2022, 2023 en 2024 heeft herzien. Die doelstellingen resulteren, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, in een totale bepaalde eenheidskost (DUC) die 16,1 % lager is over 2022, 2023 en 2024 en 11,6 % lager over RP3 als geheel. Deze verlagingen van de bepaalde eenheidskosten vloeien voort uit zowel de geactualiseerde verkeersaannames die in het herziene ontwerpprestatieplan voor de jaren 2022, 2023 en 2024 zijn gebruikt als uit de neerwaartse bijstelling van de bepaalde kosten voor die jaren, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017. |
(34) |
De Commissie merkt op dat de verkeersprognose die in het herziene ontwerpprestatieplan is gebruikt, gebaseerd is op de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van juni 2022. De wijzigingen in de verkeersprognose voor de jaren 2022, 2023 en 2024 zijn weergegeven in de volgende tabel:
|
(35) |
De herziene bepaalde kosten voor de jaren 2022, 2023 en 2024, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017, zijn weergegeven in de volgende tabel:
|
(36) |
Het herziene ontwerpprestatieplan bevat een geactualiseerde inflatieprognose voor Griekenland voor de jaren 2022, 2023 en 2024, zoals uiteengezet in de volgende tabel:
|
(37) |
Hoewel de geactualiseerde inflatieprognose hoger is, merkt de Commissie op dat Griekenland de nominale bepaalde kosten voor de jaren 2022, 2023 en 2024 als volgt neerwaarts heeft herzien:
|
(38) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de door Griekenland voorgestelde herziene kostenefficiëntiedoelstellingen beoordeeld overeenkomstig punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(39) |
Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk +4,8 % in de loop van RP3, slechter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit echter een verbetering betekent ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +9,1 %, die berekend is op basis van het in 2021 door Griekenland ingediende ontwerpprestatieplan. |
(40) |
Met betrekking tot punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode (RP2) en RP3, namelijk –1,3 %, overeenkomt met de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit een verbetering betekent ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +0,5 %, die berekend is op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(41) |
Met betrekking tot punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van 23,20 EUR voor de tendens van de bepaalde eenheidskosten van Griekenland 18,9 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van 28,59 EUR van de vergelijkingsgroep, in EUR2017. |
(42) |
Zoals vermeld in overweging 40, is het duidelijk dat de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen van Griekenland leiden tot een langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP2 en RP3 die aan de overeenkomstige Uniewijde tendens voldoet. Bovendien is de Griekse basiswaarde van 2019 aanzienlijk lager dan het overeenkomstige gemiddelde van de vergelijkingsgroep. Tot slot merkt de Commissie op dat Griekenland de bepaalde kosten voor RP3 zowel in reële als in nominale termen heeft verlaagd, terwijl het van plan is extra verkeer te bedienen op basis van de geactualiseerde verkeersprognose voor RP3. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Griekenland betreft, de afwijking van de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten in RP3 niet uitsluit dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie. |
(43) |
De Commissie merkt derhalve op dat Griekenland de aanbevelingen in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 naar behoren heeft opgevolgd. |
(44) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 32 tot en met 43 moeten de in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland opgenomen doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie dan ook als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(45) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(46) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie haar bezorgdheid geuit over de doelstellingen inzake terminalkostenefficiëntie die Griekenland in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan heeft voorgesteld, en was zij van mening dat Griekenland die doelstellingen verder moet rechtvaardigen of neerwaarts moet herzien. De Commissie merkt op dat Griekenland die doelstellingen voor de jaren 2022 en 2023 naar beneden en voor 2024 naar boven heeft bijgesteld, zonder dat dit naar behoren is gemotiveerd. |
(47) |
De Commissie merkt op dat de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten in Griekenland, namelijk +7,7 % in de loop van RP3, hoger blijft dan de werkelijke tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten van –3,9 % tijdens RP2. Bovendien is de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten voor RP3 verslechterd en is deze hoger dan de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten (+6,8 %) die werd waargenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Griekenland. |
(48) |
In het licht van de overwegingen 46 en 47 concludeert de Commissie dat de herziene doelstellingen van Griekenland op het gebied van terminalkostenefficiëntie nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt daarom dat Griekenland die doelstellingen naar beneden moet herzien of een adequate motivering voor die doelstellingen moet verstrekken, met inbegrip van de extra kostenstijgingen in het jaar 2024. De Commissie verzoekt Griekenland deze punten van bezorgdheid in verband met de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan aan te pakken overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(49) |
Overeenkomstig punt 2.1, f), van bijlage IV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een toetsing van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde ontwerpstimuleringsregelingen. In dit opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(50) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat Griekenland zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt op dat Griekenland zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen heeft herzien door het daaruit voortvloeiende maximale financiële nadeel vast te stellen op een niveau van respectievelijk 2 % en 1,5 % van de bepaalde kosten. Bij die herziening is rekening gehouden met de bevindingen van de Commissie in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728. De Commissie heeft geen verdere opmerkingen over de stimuleringsregelingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Griekenland. |
CONCLUSIES
(51) |
In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Griekenland ingediende herziene ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Griekenland ingediende herziene ontwerpprestatieplan, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.
Gedaan te Brussel, 5 december 2022.
Voor de Commissie
Adina VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Griekenland ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Griekenland |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveaus A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
HASP |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
C |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Griekenland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
1,92 % |
1,92 % |
1,92 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Griekenland |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene en-routecapaciteitsdoelstellingen, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,14 |
0,15 |
0,15 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Griekenland |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene ontwerpdoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
31,37 EUR |
23,20 EUR |
40,71 EUR |
27,86 EUR |
26,96 EUR |
27,98 EUR |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/107 |
BESLUIT (EU) 2022/2422 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Cyprus ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8719)
(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1) en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de betreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis hiervan hebben de lidstaten in oktober 2021 bij de Commissie ontwerpprestatieplannen ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. Met betrekking tot het ontwerpprestatieplan voor RP3 van Cyprus heeft de Commissie vastgesteld dat de en-routecapaciteit en kostenefficiëntie niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Cyprus heeft op 13 juli 2022 een herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 (het “herziene ontwerpprestatieplan”) ter beoordeling ingediend bij de Commissie. |
(7) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling over het herziene ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Krachtens artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie de verenigbaarheid van de lokale prestatiedoelstellingen in het herziene prestatieplan beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, rekening houdende met lokale omstandigheden. De Commissie heeft de beoordeling voor elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(9) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden waarnaar in overweging 5 wordt verwezen. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Cyprus naar verwachting niet zal worden geconfronteerd met negatieve veranderingen in het verkeer tijdens RP3 als gevolg van de Russische oorlog in Oekraïne. |
(10) |
Aangezien Cyprus geen luchthaven heeft die binnen de werkingssfeer van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 valt met betrekking tot RP3, heeft het geen lokale prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten opgenomen in zijn herziene ontwerpprestatieplan. De bevindingen in dit besluit hebben derhalve uitsluitend betrekking op en-routeluchtvaartnavigatiediensten. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(11) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Cyprus ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), op basis van het criterium dat is vastgesteld in punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(12) |
De door Cyprus voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(13) |
De door Cyprus voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, namelijk CYPRUS Air Navigation Services (“CYATS”), zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor elk jaar van de referentieperiode. |
(14) |
De Commissie merkt op dat de herziene ontwerpprestaties maatregelen voor het CYATS bevatten voor de verwezenlijking van de lokale veiligheidsdoelstellingen, zoals de herziening en actualisering van veranderingsbeheerprocessen, richtsnoeren voor een cultuur van billijkheid en extra personeel om de verwezenlijking van veiligheidsdoelstellingen te ondersteunen. |
(15) |
Op basis van de bevindingen in de overwegingen 12, 13 en 14, en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen in het laatste jaar van RP3 (2024) moeten zijn verwezenlijkt, moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied veiligheid. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(16) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Cyprus ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(17) |
Voor het kalenderjaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale milieuprestatiedoelstellingen voor 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in de herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(18) |
De door Cyprus voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(19) |
De Commissie merkt op dat de door Cyprus voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(20) |
De Commissie merkt op dat Cyprus in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieuprestatiedoelstellingen, die voornamelijk voldoen aan de reeds bestaande wettelijke vereisten uit hoofde van het Unierecht en die een prestatiegericht navigatieplan voor de transitie naar 2024 omvatten, de uitvoering van fase 1 van Free Route Airspace Cyprus (“Nicfra”) in maart 2023 tussen vliegniveaus 205 en 660, alsook verdere verbeteringen van het routenetwerk in de vluchtinformatieregio Nicosia. |
(21) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 18, 19 en 20 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu. |
Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(22) |
De Commissie heeft in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 geconcludeerd dat de voorgestelde en-routecapaciteitsdoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan met betrekking tot de gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Cyprus heeft herziene en-routecapaciteitsdoelstellingen voorgesteld als onderdeel van zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(23) |
Voor het kalenderjaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in de herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(24) |
De onderstaande tabel toont de initiële en-route-ontwerpprestatiedoelstellingen voor RP3 voor de heffingszone van Cyprus, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, de herziene prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan en de overeenkomstige referentiewaarden van het operationeel netwerkplan die beschikbaar waren op het moment van de vaststelling van de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3, dat wil zeggen op 2 juni 2021.
|
(25) |
De samenhang van de door Cyprus ingediende herziene en-routecapaciteitsdoelstellingen is beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, door die doelstellingen te vergelijken met de relevante referentiewaarden die zijn vastgesteld in het operationeel netwerkplan dat op 2 juni 2021 beschikbaar was. De Commissie merkt op dat de door Cyprus voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(26) |
De Commissie merkt op dat Cyprus in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten de aanwerving van nieuwe luchtverkeersleiders (hierna: “ATCO’s”), waardoor het aantal voltijdse ATCO’s in het luchtverkeersleidingscentrum toeneemt. Cyprus meldt met name in het herziene ontwerpprestatieplan dat in december 2021 overeenstemming is bereikt met de personeelsvertegenwoordigingen om de ATCO-opleiding te verbeteren en de werktijden van ATCO’s flexibeler te maken. De Commissie merkt ook op dat Cyprus zijn oorspronkelijke planning van actieve ATCO’s voor de kalenderjaren 2022 en 2023 heeft herzien, waardoor voor die twee kalenderjaren nog eens vier extra vte’s zijn gepland. Daarnaast voorziet het herziene ontwerpprestatieplan in grote investeringen in de modernisering van de ATM-infrastructuur om de inzet van extra luchtverkeersleidingssectoren mogelijk te maken, de uitvoering van een programma voor operationele excellentie in samenwerking met de Netwerkbeheerder, maatregelen voor de herstructurering van het luchtruim en maatregelen om de luchtverkeersstromen en het capaciteitsbeheer te verbeteren. |
(27) |
De Commissie merkt op dat Cyprus, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, aanvullende relevante capaciteitsverhogende maatregelen heeft gepresenteerd die ook worden aanbevolen in het operationeel netwerkplan van september 2021. |
(28) |
Gezien de bovenstaande opmerkingen is de Commissie van oordeel dat Cyprus de aanbevelingen in artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 met betrekking tot de herziening van zijn capaciteitsprestatiedoelstellingen naar behoren heeft opgevolgd. |
(29) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 24 tot en met 28 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit. |
Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(30) |
De Commissie heeft in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 geconcludeerd dat de voorgestelde en-routekostenefficiëntiedoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Cyprus heeft herziene en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voorgesteld als onderdeel van zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(31) |
De onderstaande tabel bevat de initiële prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3 voor de heffingszone Cyprus, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, en de overeenkomstige herziene prestatiedoelstellingen in het herziene prestatieplan dat in 2022 is ingediend.
|
(32) |
De Commissie merkt op dat Cyprus zijn lokale kostenefficiëntiedoelstellingen voor de periode van 2022 tot en met 2024 heeft herzien, hetgeen, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, resulteert in een totale bepaalde eenheidskost (DUC) die in die kalenderjaren 9,7 % lager ligt en tijdens RP3 als geheel 6,6 % lager ligt. Deze verlagingen van de bepaalde eenheidskosten vloeien voort uit zowel de hogere verkeersprognoses die in het herziene ontwerpprestatieplan voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 zijn gebruikt als uit de neerwaartse bijstelling van de bepaalde kosten voor die kalenderjaren, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017. |
(33) |
De wijzigingen in de verkeersprognose voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De Commissie merkt op dat de verkeersprognose die in het herziene ontwerpprestatieplan is gebruikt, gebaseerd is op de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van juni 2022.
|
(34) |
De herziene bepaalde kosten voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017, zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
|
(35) |
Het herziene ontwerpprestatieplan bevat een geactualiseerde inflatieprognose voor Cyprus voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, zoals uiteengezet in de volgende tabel.
|
(36) |
De Commissie merkt op dat de bepaalde kosten in nominale termen van Cyprus voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 lager zijn dan in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, ondanks een opwaartse bijstelling van de inflatieprognose.
|
(37) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen die door Cyprus zijn voorgesteld op basis van de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(38) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk +2,3 % in de loop van RP3, slechter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit echter een verbetering betekent ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +4,9 %, die berekend is op basis van de in 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen. |
(39) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk –1,4 % in RP2 en RP3, beter is dan de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit een verbetering betekent ten opzichte van de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten van –0,2 %, berekend op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(40) |
Wat betreft het criterium in punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Cyprus voor de DUC van 26,61 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2017, 4,7 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkbare groep (27,91 EUR in prijzen van 2017). |
(41) |
Zoals vermeld in overweging 39, resulteren de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen van Cyprus in een langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten die beter is dan de overeenkomstige Uniewijde tendens. Voorts zijn de herziene bepaalde eenheidskosten van Cyprus voor 2024 lager dan de basiswaarde voor 2014, waaruit blijkt dat de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP2 en RP3 zijn gedaald. Onder verwijzing naar overweging 40 toont Cyprus een goede kostenefficiëntie ten opzichte van de basiswaarde voor 2019, die lager is dan het overeenkomstige gemiddelde van de vergelijkingsgroep. Tot slot merkt de Commissie op dat Cyprus in zijn herziene ontwerpprestatieplan de bepaalde kosten voor RP3 zowel in reële als in nominale termen heeft verlaagd, terwijl het van plan is extra verkeer te bedienen op basis van de geactualiseerde verkeersprognose voor RP3. Daarom is de Commissie van oordeel dat de in overweging 38 bedoelde afwijking van de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten in RP3 geen beletsel vormt voor de vaststelling van verenigbaarheid met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het gebied van kostenefficiëntie met betrekking tot Cyprus. |
(42) |
De Commissie is dan ook van oordeel dat Cyprus de aanbevelingen in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 met betrekking tot de herziening van zijn kostenefficiëntieprestatiedoelstellingen naar behoren heeft opgevolgd. |
(43) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 31 tot en met 42 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie. |
CONCLUSIES
(44) |
In het licht van al het voorgaande heeft de Commissie vastgesteld dat de prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Cyprus ingediende herziene ontwerpprestatieplan, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Cyprus.
Gedaan te Brussel, 5 december 2022.
Voor de Commissie
Adina-Ioana VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Cyprus ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Cyprus |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
CYATS |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico's |
D |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Cyprus |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
3,84 % |
3,84 % |
3,84 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Cyprus |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene doelstellingen inzake en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,16 |
0,15 |
0,15 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFECTIVITEIT
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Cyprus |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
32,94 EUR |
26,61 EUR |
49,85 EUR |
30,92 EUR |
29,35 EUR |
29,11 EUR |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/116 |
BESLUIT (EU) 2022/2423 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Zweden ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8716)
(Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1) en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de betreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de in het ontwerpprestatieplan voor RP3 van Zweden opgenomen prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten, waaronder Zweden, zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Zweden heeft op 13 juli 2022 een herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 (het “herziene ontwerpprestatieplan”) ter beoordeling ingediend bij de Commissie. |
(7) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling over het herziene ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie de verenigbaarheid van de in het herziene ontwerpprestatieplan opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die Uitvoeringsverordening, en rekening houdende met lokale omstandigheden. De Commissie heeft de beoordeling voor elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. |
(9) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden waarnaar in overweging 5 wordt verwezen. Op basis van die prognoses merkt de Commissie op dat Zweden nog steeds geconfronteerd wordt met aanzienlijk verslechterde verkeersvooruitzichten voor de rest van RP3 als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Aangezien die veranderingen in omstandigheden aanzienlijke gevolgen hebben voor de prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan, moeten zij in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de daarin opgenomen lokale prestatiedoelstellingen. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(10) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Zweden ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), op basis van het criterium dat is vastgesteld in punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
De lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen die door Zweden zijn voorgesteld voor de belangrijkste verlener van luchtvaartnavigatiediensten, LFV, met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(12) |
De door Zweden voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor LFV zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. |
(13) |
De Commissie merkt op dat het herziene ontwerpprestatieplan geen specifieke maatregelen voor LFV bevat om de lokale veiligheidsdoelstellingen te bereiken. Het plan bevat echter algemene maatregelen zoals de monitoring en toepassing van risicobeperkende maatregelen voor het beheer van specifieke risico’s en de beoordeling via het veiligheidsbeheersysteem van wijzigingen in het functionele systeem. Gezien de beoordeling van het prestatiebeoordelingsorgaan merkt de Commissie op dat naar verluidt het niveau van de Uniewijde doelstellingen reeds is bereikt en dat Zweden derhalve geen aanvullende maatregelen voor LFV heeft vastgesteld om die doelstellingen te bereiken. |
(14) |
De door Zweden voorgestelde veiligheidsdoelstellingen voor de verleners van terminalluchtvaartnavigatiediensten in het kader van het herziene ontwerpprestatieplan, namelijk ACR, SDATS en AFAB, zijn ook in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. De Commissie merkt voorts op dat Zweden maatregelen heeft vastgesteld voor die verleners van luchtvaartnavigatiediensten om hun veiligheidsprestatiedoelstellingen te halen. |
(15) |
Op basis van de bevindingen in de overwegingen 11 tot en met 14, en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen in het laatste jaar van RP3 (2024) moeten zijn verwezenlijkt, moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied veiligheid. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(16) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Zweden ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(17) |
Voor het kalenderjaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale milieuprestatiedoelstellingen voor 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in hun herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(18) |
De door Zweden voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(19) |
De Commissie merkt op dat de door Zweden voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(20) |
De Commissie merkt op dat Zweden in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieuprestatiedoelstellingen, waaronder de geplande uitvoering van grensoverschrijdende vrije luchtcorridors met Polen. |
(21) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 18, 19 en 20 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(22) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Zweden ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(23) |
Voor het kalenderjaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in hun herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(24) |
De door Zweden voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(25) |
De Commissie merkt op dat de door Zweden voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024. |
(26) |
De Commissie merkt op dat Zweden in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten de uitvoering van het Zweedse luchtruimproject (hierna: “SWEA”) en een toename van het aantal voltijdse luchtverkeersleiders (ATCO’s) in RP3 en daarna om tegemoet te komen aan de toekomstige verkeersvraag, onder meer om te anticiperen op geplande pensioneringen van ATCO’s. De Commissie merkt op dat, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, het geplande aantal voltijds actieve ATCO’s in de luchtverkeersleidingscentra van Stockholm en Malmö naar beneden is bijgesteld als gevolg van de in de overwegingen 5 en 9 beschreven verandering in de omstandigheden. |
(27) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 24, 25 en 26 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit. |
Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(28) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die uitvoeringsverordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van doelstellingen voor en-routecapaciteit aangevuld met een beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Zweden. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(29) |
De Commissie heeft in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 geconcludeerd dat de voorgestelde en-routekostenefficiëntiedoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Zweden onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Zweden heeft herziene en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voorgesteld in zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(30) |
De onderstaande tabel bevat de initiële prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3 voor de heffingszone van Zweden, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, en de overeenkomstige herziene ontwerpprestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan.
|
(31) |
De Commissie merkt op dat Zweden zijn lokale kostenefficiëntiedoelstellingen voor 2022, 2023 en 2024 heeft herzien, hetgeen, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, resulteert in een totale bepaalde eenheidskost (DUC) die in die kalenderjaren 8,2 % hoger ligt en tijdens RP3 als geheel 7,1 % hoger ligt. Die stijgingen van de bepaalde eenheidskosten zijn het gevolg van de aanzienlijke verslechtering van de verkeersprognose door de afname van het luchtverkeer in het Zweedse luchtruim als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, zoals vermeld in de overwegingen 5 en 9. Het lager aantal geraamde diensteenheden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 is echter gedeeltelijk door Zweden gecompenseerd door een verlaging van de bepaalde kosten. |
(32) |
Voorts heeft Zweden een opwaartse aanpassing van de basiswaarde voor 2014 toegepast, terwijl de basiswaarde voor 2019 naar beneden is bijgesteld. Zweden legt in het herziene ontwerpprestatieplan uit dat de basiswaarden voor 2014 en 2019 voornamelijk zijn aangepast om rekening te houden met het effect van significante eenmalige bedragen in verband met de werkelijke pensioenkosten die voor die kalenderjaren zijn geregistreerd en die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid met de bepaalde kosten van RP3. Voorts heeft Zweden twee verdere aanpassingen van de basiswaarde voor 2019 toegepast, die gerechtvaardigd zijn door wijzigingen in de reikwijdte van de en-routeheffingszone tussen de tweede referentieperiode (“RP2”) en RP3 en door een wijziging van de door Zweden toegepaste methode voor het in mindering brengen van de door de ANSP ontvangen overheidsfinanciering van de door de gebruikers betaalde routeheffingen. |
(33) |
De Commissie merkt op dat de verkeersaannames die in het herziene ontwerpprestatieplan zijn gebruikt, gebaseerd zijn op de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van juni 2022. De geraamde en-routediensteenheden voor de heffingszone voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, in vergelijking met de cijfers in het ontwerpprestatieplan, zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
|
(34) |
In vergelijking met het ontwerpprestatieplan dat in 2021 is ingediend, liggen de jaarlijkse verlagingen van het aantal diensteenheden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 ongeveer tussen –11 % en –14 %. Bijgevolg zullen de en-routediensteenheden voor Zweden in 2024 naar verwachting 11,1 % onder het niveau van vóór de pandemie (kalenderjaar 2019) blijven, terwijl in de Statfor-basisverkeersprognose van oktober 2021 was voorzien dat zij het niveau van vóór de pandemie met 3,1 % zouden overschrijden. |
(35) |
Zoals in onderstaande tabel is weergegeven, zullen de vliegbewegingen in het Zweedse luchtruim die volgens instrumentvliegvoorschriften (IFR) worden uitgevoerd, echter niet met hetzelfde tempo afnemen als de en-routediensteenheden. Deze discrepantie is toe te schrijven aan de aanzienlijke daling van het aantal overvluchten, die gemiddeld een verhoudingsgewijs groter aantal en-routediensteenheden genereren dan vluchten die aankomen op en vertrekken van luchthavens in Zweden.
|
(36) |
De Commissie merkt derhalve op dat de daling van de werklast van de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, die afhankelijk is van het aantal gecontroleerde vliegbewegingen, niet even groot zal als de inkomstendaling die voortvloeit uit het lagere aantal en-routediensteenheden. |
(37) |
De herziene bepaalde kosten voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017, zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De Commissie merkt op dat Zweden de bepaalde kosten, in reële termen, voor elk van die kalenderjaren naar beneden heeft bijgesteld.
|
(38) |
Het herziene ontwerpprestatieplan bevat een geactualiseerde inflatieprognose voor Zweden voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, zoals uiteengezet in de volgende tabel.
|
(39) |
Als gevolg van de actualisering van de inflatieprognose zijn de herziene bepaalde kosten, in nominale termen, voor het kalenderjaar 2022 gestegen, terwijl die voor 2023 ongewijzigd zijn gebleven. Voor het kalenderjaar 2024 zijn de nominale bepaalde kosten lager dan in het ontwerpprestatieplan dat in 2021 is ingediend.
|
(40) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen die door Zweden zijn voorgesteld op basis van de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(41) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk +2,2 % in de loop van RP3, slechter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. De door Zweden vastgestelde aangepaste basiswaarde voor 2019, waarnaar in overweging 32 wordt verwezen, heeft een negatieve invloed op de berekende tendens van de bepaalde eenheidskosten. De tendens van de bepaalde eenheidskosten in Zweden is verslechterd ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +0,2 %, die berekend is op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(42) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk –0,3 % in RP2 en RP3, slechter is dan de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. De door Zweden vastgestelde aangepaste basiswaarde voor 2014, waarnaar in overweging 32 wordt verwezen, heeft een positieve invloed op de berekende langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten. De langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten in Zweden is verbeterd ten opzichte van de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten van +1,0 %, die berekend is op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(43) |
Zoals opgemerkt in de overwegingen 33 en 34, herinnert de Commissie eraan dat de prognose voor de diensteenheid van Zweden voor RP3 aanzienlijk naar beneden is bijgesteld door de verkeersveranderingen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Het is daarom noodzakelijk en passend om, met het oog op de in de overwegingen 41 en 42 onderzochte beoordelingscriteria, te onderzoeken of Zweden aan de Uniewijde kostenefficiëntietendens zou voldoen indien er voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 geen sprake was van een sterke daling van het verkeer als gevolg van de gewijzigde omstandigheden. |
(44) |
De Commissie heeft daarom de tendens van de bepaalde eenheidskosten in Zweden in de loop van RP3 en de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP2 en RP3 herberekend door gebruik te maken van de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van oktober 2021. Deze herberekening resulteert, voor de en-routeheffingszone van Zweden, in een aangepaste tendens van de bepaalde eenheidskosten van –1,5 % in de loop van RP3 en in een aangepaste langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten van –1,9 %. Beide aangepaste tendensen liggen onder de overeenkomstige Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten van respectievelijk +1,0 % en –1,3 %. Daarom concludeert de Commissie dat Zweden voldoet aan de beoordelingscriteria die zijn onderzocht in de overwegingen 41 en 42 bij gebrek aan veranderingen in het verkeer als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. |
(45) |
Wat betreft het criterium in punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van de langetermijntendens van de vaste eenheidskosten op het niveau van de heffingszone van Zweden van 55,84 EUR (uitgedrukt in prijzen van 2017) 24,8 % hoger ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep (44,74 EUR in prijzen van 2017). |
(46) |
De Commissie erkent dat de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen voor de heffingszone van Zweden hoger zijn dan de oorspronkelijke doelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. Deze verslechtering is echter volledig te wijten aan de aanzienlijk lagere verkeersaannames. Wanneer de negatieve gevolgen van de verkeersveranderingen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne buiten beschouwing worden gelaten, is het duidelijk dat Zweden zowel aan de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten als aan de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten voldoet. |
(47) |
Zoals vermeld in overweging 37, herinnert de Commissie er voorts aan dat Zweden zijn bepaalde kosten in reële termen voor de rest van RP3 heeft verlaagd als reactie op de verslechterde verkeersaannames. De Commissie merkt op dat deze kostenbeperkingsmaatregelen in het algemeen in verhouding staan tot het lagere aantal IFR-bewegingen dat voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 is voorspeld, zoals uiteengezet in overweging 35. |
(48) |
Al bij al is de Commissie dan ook van oordeel dat Zweden de aanbevelingen in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 met betrekking tot de herziening van zijn kostenefficiëntieprestatiedoelstellingen naar behoren heeft opgevolgd. |
(49) |
Op basis van de bevindingen in de overwegingen 30 tot en met 48 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie. |
Beoordeling van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(50) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die uitvoeringsverordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van kostenefficiëntiedoelstellingen aangevuld met een beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. |
(51) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie haar bezorgdheid geuit over de doelstellingen inzake terminalkostenefficiëntie die Zweden in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan heeft voorgesteld, en was zij van mening dat Zweden die doelstellingen verder moet rechtvaardigen of neerwaarts moet herzien. |
(52) |
De Commissie merkt op dat Zweden in het herziene ontwerpprestatieplan zijn doelstellingen zijn doelstellingen inzake terminalkostenefficiëntie naar behoren heeft gemotiveerd en onderbouwd, onder meer door te verwijzen naar het verminderde aantal vluchten in de terminalheffingszone in vergelijking met RP2 en de sterke impact van de pensionering van luchtverkeersleiders op de terminalkostenbasis tijdens RP3. De Commissie heeft geen verdere opmerkingen over de terminalkostenefficiëntiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan. |
CONCLUSIES
(53) |
In het licht van al het voorgaande heeft de Commissie vastgesteld dat de prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Zweden ingediende herziene ontwerpprestatieplan, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 5 december 2022.
Voor de Commissie
Adina VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Zweden ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Zweden |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
LFV |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
D |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Zweden |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
1,05 % |
1,05 % |
1,05 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Zweden |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,07 |
0,08 |
0,08 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFECTIVITEIT
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Zweden |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
604,02 SEK |
537,87 SEK |
1 361,88 SEK |
774,65 SEK |
650,98 SEK |
587,62 SEK |
62,70 EUR |
55,84 EUR |
141,38 EUR |
80,42 EUR |
67,58 EUR |
61,00 EUR |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/126 |
BESLUIT (EU) 2022/2424 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Roemenië ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8740)
(Slechts de tekst in de Roemeense taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de desbetreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de in het ontwerpprestatieplan voor RP3 van Roemenië opgenomen prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Roemenië heeft op 13 juli 2022 een herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 (het “herziene ontwerpprestatieplan”) bij de Commissie ingediend. |
(7) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling over het herziene ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie, rekening houdende met lokale omstandigheden, de verenigbaarheid van de in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die verordening. De Commissie heeft de beoordeling voor elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(9) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden met betrekking tot het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat er tijdens de rest van RP3 naar verwachting extra vliegbewegingen in het luchtruim van Roemenië zullen plaatsvinden als gevolg van verschuivingen in de luchtverkeersstromen naar aanleiding van de Russische oorlog in Oekraïne. Die situatie leidt echter niet tot een aanzienlijke wijziging van de operationele voorwaarden voor luchtvaartnavigatiediensten in Roemenië en heeft geen negatieve gevolgen voor het herziene ontwerpprestatieplan. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(10) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Roemenië ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), overeenkomstig punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
De door Roemenië voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(12) |
De door Roemenië voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, Romatsa, zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. |
(13) |
De Commissie merkt op dat het door Roemenië ingediende herziene ontwerpprestatieplan maatregelen bevat voor Romatsa met het oog op de verwezenlijking van de lokale veiligheidsdoelstellingen, met inbegrip van de uitvoering van interne procedures voor toezicht op de veiligheid en processen voor voortdurende verbetering van de doeltreffendheid van het veiligheidsbeheer. |
(14) |
In het licht van hetgeen is uiteengezet in de overwegingen 11, 12 en 13 en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen uiterlijk in het laatste jaar van RP3, namelijk 2024, moeten worden bereikt, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid die zijn opgenomen in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(15) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Roemenië ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld overeenkomstig punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(16) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo is het niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen met terugwerkende kracht wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(17) |
De door Roemenië voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(18) |
De Commissie merkt op dat de door Roemenië voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(19) |
De Commissie merkt op dat Roemenië in zijn herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder zijn deelname aan het initiatief voor vrije luchtcorridors in Zuidoost-Europa, intensievere grensoverschrijdende samenwerking, een transitieplan voor de toepassing van prestatiegebaseerde navigatie en wijzigingen in de configuratie van operationele sectoren om het gebruik van het luchtruim te verbeteren. |
(20) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 17, 18 en 19, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu die in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(21) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Roemenië ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld overeenkomstig punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld. |
(22) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo is het niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen met terugwerkende kracht wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(23) |
De door Roemenië voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(24) |
De Commissie merkt op dat de door Roemenië voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(25) |
De Commissie merkt op dat Roemenië in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft voorgesteld voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten de invoering van een nieuw systeem voor luchtverkeersbeheer, luchtruimconfiguratie die gericht is op de tenuitvoerlegging van vrije luchtcorridors en een flexibel gebruik van luchtruimconcepten, en de indienstname en opleiding van nieuwe luchtverkeersleiders. |
(26) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 23, 24 en 25, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit die in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(27) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van doelstellingen voor en-routecapaciteit aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Roemenië. |
Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(28) |
De Commissie heeft in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 geconcludeerd dat de voorgestelde en-routekostenefficiëntiedoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Roemenië onverenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Roemenië heeft herziene en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voorgesteld in zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(29) |
De onderstaande tabel bevat de initiële prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3 voor de heffingszone van Roemenië, zoals vastgesteld in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, en de overeenkomstige herziene prestatiedoelstellingen in het herziene prestatieplan dat in 2022 is ingediend:
|
(30) |
De Commissie merkt op dat Roemenië zijn lokale kostenefficiëntiedoelstellingen voor de jaren 2022, 2023 en 2024 heeft herzien. In vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan leiden die doelstellingen tot een totale bepaalde eenheidskost (DUC) die 6,9 % lager is in 2022, 2023 en 2024 en 5,4 % lager over RP3 als geheel. Deze verlagingen van de bepaalde eenheidskosten zijn het gevolg van de opwaartse herziening van de verkeersaannames in het herziene ontwerpprestatieplan voor de jaren 2022, 2023 en 2024, die gedeeltelijk worden gecompenseerd door een stijging van de bepaalde kosten voor de jaren 2023 en 2024. |
(31) |
De Commissie merkt op dat de verkeersaannames die in het herziene ontwerpprestatieplan zijn gebruikt, gebaseerd zijn op de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van juni 2022. In de volgende tabel worden de geraamde en-routediensteenheden voor de heffingszone voor de jaren 2022, 2023 en 2024 vergeleken met de cijfers in het ontwerpprestatieplan:
|
(32) |
In vergelijking met het ontwerpprestatieplan dat in 2021 is ingediend, liggen de jaarlijkse stijgingen van het aantal diensteenheden voor de jaren 2022, 2023 en 2024 tussen 5 % en 11 %. |
(33) |
De herziene bepaalde kosten voor de jaren 2022, 2023 en 2024, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017, zijn uiteengezet in de volgende tabel:
|
(34) |
Het herziene ontwerpprestatieplan bevat een geactualiseerde inflatieprognose voor Roemenië voor de jaren 2022, 2023 en 2024, zoals uiteengezet in de volgende tabel:
|
(35) |
Als gevolg van de actualisering van de inflatieprognose zullen de herziene bepaalde kosten in nominale termen aanzienlijk stijgen, met name voor de jaren 2023 en 2024, en wel als volgt:
|
(36) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen die door Roemenië zijn voorgesteld overeenkomstig de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(37) |
Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk +0,8 % in de loop van RP3, beter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit een verbetering betekent ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +2,9 %, die berekend is op basis van de in 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen. |
(38) |
Wat betreft punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode (RP2) en RP3, namelijk –0,3 %, veel slechter is dan de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit echter een verbetering betekent ten opzichte van de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten van +0,6 %, berekend op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(39) |
Wat punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 betreft, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van 34,03 EUR van Roemenië, uitgedrukt in prijzen van 2017, 14,6 % lager is dan de gemiddelde basiswaarde van 39,84 EUR (in EUR 2017) van de relevante vergelijkingsgroep. |
(40) |
Het is duidelijk dat de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen van Roemenië tot gevolg hebben dat de tendens van de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP3 beter is dan de overeenkomstige Uniewijde tendens. Voorts zijn de herziene bepaalde eenheidskosten van Roemenië voor 2024 lager dan de basiswaarde voor 2014, waaruit blijkt dat de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP2 en RP3 zijn gedaald, ook al wordt de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten niet gehaald. Roemenië geeft blijk van goede prestaties inzake kostenefficiëntie ten opzichte van de basiswaarde voor 2019, die aanzienlijk lager is dan het overeenkomstige gemiddelde van de vergelijkingsgroep. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Roemenië betreft, de in overweging 38 bedoelde afwijking van de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten niet uitsluit dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie. |
(41) |
Al bij al is de Commissie dan ook van oordeel dat Roemenië de aanbevelingen in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 met betrekking tot de herziening van zijn kostenefficiëntieprestatiedoelstellingen naar behoren heeft opgevolgd. |
(42) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 29 tot en met 41, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(43) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(44) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie haar bezorgdheid geuit over de doelstellingen inzake terminalkostenefficiëntie die Roemenië in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan heeft voorgesteld, en was zij van mening dat Roemenië die doelstellingen verder moest rechtvaardigen of neerwaarts moest herzien. De Commissie merkt echter op dat Roemenië die doelstellingen daarentegen voor de jaren 2022 en 2023 naar boven heeft bijgesteld, met inbegrip van een stijging van de bepaalde kosten in reële termen voor het jaar 2023. |
(45) |
De Commissie merkt op dat de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten in Roemenië, namelijk +4,2 % in de loop van RP3, hoger blijft dan de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten van +0,8 % in de loop van RP3, en hoger blijft dan de werkelijke tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten van –3,1 % tijdens RP2. Bovendien is de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten voor RP3 slechts marginaal verbeterd ten opzichte van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Roemenië, waarin een tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten van +4,3 % was vastgesteld. |
(46) |
In het licht van de overwegingen 44 en 45 concludeert de Commissie derhalve dat de herziene prestatiedoelstellingen van Roemenië inzake terminalkostenefficiëntie nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt daarom haar standpunt dat Roemenië die doelstellingen neerwaarts moet herzien of een adequate motivering voor die doelstellingen moet verstrekken, ook voor de hogere bepaalde kosten voor het jaar 2023. Roemenië moet die bezwaren in verband met de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan aanpakken overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(47) |
Met betrekking tot punt 2.1, f), van bijlage IV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een evaluatie van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen. In dat opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(48) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat Roemenië zijn stimuleringsregeling voor het bereiken van de terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregeling wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt op dat Roemenië zijn stimuleringsregeling voor het bereiken van de terminalcapaciteitsdoelstellingen heeft herzien door het daaruit voortvloeiende maximale financiële nadeel vast te stellen op een niveau dat gelijk is aan 1 % van de bepaalde kosten. Met de herziening wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren die de Commissie in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft geuit. De Commissie heeft geen verdere opmerkingen over de stimuleringsregelingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Roemenië. |
CONCLUSIE
(49) |
In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Roemenië ingediende herziene ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Roemenië ingediende herziene ontwerpprestatieplan, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot Roemenië.
Gedaan te Brussel, 5 december 2022.
Voor de Commissie
Adina VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Roemenië ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Roemenië |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveaus A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
Romatsa |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
C |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Roemenië |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
2,05 % |
2,05 % |
2,05 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Roemenië |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,04 |
0,04 |
0,04 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Roemenië |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene ontwerpdoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
165,00 RON |
155,38 RON |
298,87 RON |
179,53 RON |
163,47 RON |
160,39 RON |
36,13 EUR |
34,03 EUR |
65,45 EUR |
39,32 EUR |
35,80 EUR |
35,13 EUR |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/136 |
BESLUIT (EU) 2022/2425 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Malta ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8743)
(Slechts de teksten in de Engelse en de Maltese taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de betreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis hiervan hebben de lidstaten in oktober 2021 bij de Commissie ontwerpprestatieplannen ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de in het ontwerpprestatieplan voor RP3 van Malta opgenomen prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Malta heeft op 13 juli 2022 een herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 (het “herziene ontwerpprestatieplan”) ter beoordeling ingediend bij de Commissie. |
(7) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling over het herziene ontwerpprestatieplan van Malta bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie de verenigbaarheid van de in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die Uitvoeringsverordening, en rekening houdende met lokale omstandigheden. De Commissie heeft de beoordeling voor elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. |
(9) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden waarnaar in overweging 5 wordt verwezen. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Malta naar verwachting niet zal worden geconfronteerd met negatieve veranderingen in het verkeer tijdens RP3 als gevolg van de Russische oorlog in Oekraïne. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(10) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Malta ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), op basis van het criterium dat is vastgesteld in punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
De door Malta voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(12) |
De door Malta voor MATS voorgestelde veiligheidsdoelstellingen zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen en voor 2024 zelfs beter dan de Uniewijde prestatiedoelstellingen op de domeinen “veiligheidsbeleid en -doelstellingen”, “veiligheidsborging” en “bevordering van de veiligheid”. |
(13) |
De Commissie merkt op dat het door Malta ingediende herziene ontwerpprestatieplan maatregelen bevat voor MATS voor de verwezenlijking van de lokale veiligheidsdoelstellingen, zoals de invoering van een centrum voor beveiligingsoperaties en een operationeel netwerkcentrum, de invoering van nieuwe veiligheidssoftware, de indienstname van cyberbeveiligingsspecialisten om het risicobeheer te verbeteren, en de opleiding van personeel om te voldoen aan de in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 vastgestelde vereisten inzake veranderingsmanagement. |
(14) |
Op basis van de bevindingen in de overwegingen 11 en 13, en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen in het laatste jaar van RP3 (2024) moeten zijn verwezenlijkt, moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied veiligheid. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(15) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Malta ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(16) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in de herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(17) |
De door Malta voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(18) |
De Commissie merkt op dat de door Malta voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(19) |
De Commissie merkt op dat Malta in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder de tenuitvoerlegging van vrije luchtcorridors boven vliegniveau 195, het ontwerp van een nieuw terminalmanoeuvreergebied en nieuwe aankomst- en vertrekprocedures. |
(20) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 17, 18 en 19 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(21) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Malta ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(22) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in de herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(23) |
De door Malta voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(24) |
De Commissie merkt op dat de door Malta voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(25) |
De Commissie merkt op dat Malta in het ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten een toename van het aantal voltijdse luchtverkeersleiders tegen het einde van RP3 en de tenuitvoerlegging van vrije luchtcorridors. |
(26) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 23, 24 en 25 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit. |
Beoordeling van de ontwerpcapaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(27) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van doelstellingen voor en-routecapaciteit aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Malta. |
Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(28) |
De Commissie heeft in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 geconcludeerd dat de en-routekostenefficiëntiedoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Malta onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Malta heeft herziene en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voorgesteld als onderdeel van zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(29) |
De onderstaande tabel bevat de initiële prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3 voor de heffingszone van Malta, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, en de overeenkomstige herziene prestatiedoelstellingen in het herziene prestatieplan dat in 2022 is ingediend.
|
(30) |
De Commissie merkt op dat Malta zijn lokale kostenefficiëntiedoelstellingen voor de periode van 2022 tot en met 2024 heeft herzien, hetgeen, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, resulteert in een totale bepaalde eenheidskost (DUC) die in die drie jaren 12,3 % lager ligt en tijdens RP3 als geheel 8,7 % lager ligt. Deze verlagingen van de bepaalde eenheidskosten vloeien voort uit zowel de geactualiseerde verkeersaannames die in het herziene ontwerpprestatieplan voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 zijn gebruikt als uit de neerwaartse bijstelling van de bepaalde kosten voor die jaren, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017. |
(31) |
De wijzigingen in de verkeersprognose voor de jaren 2022, 2023 en 2024 zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De Commissie merkt op dat de verkeersprognose die in het herziene ontwerpprestatieplan is gebruikt, gebaseerd is op de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van juni 2022.
|
(32) |
De herziene bepaalde kosten voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017, zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
|
(33) |
Het herziene ontwerpprestatieplan bevat een geactualiseerde inflatieprognose voor Malta voor elk van de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, zoals uiteengezet in de onderstaande tabel.
|
(34) |
Als gevolg van de actualisering van de inflatieprognose blijven de herziene bepaalde kosten voor het jaar 2022, in nominale termen, grotendeels ongewijzigd. De Commissie merkt echter op dat Malta de nominale bepaalde kosten voor de jaren 2023 en 2024 naar beneden heeft bijgesteld.
|
(35) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen die zijn voorgesteld voor de en-routeheffingszone Malta beoordeeld op basis van de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(36) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk –1,0 % in de loop van RP3, beter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit een verbetering betekent ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +2,0 %, die berekend is op basis van de in 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen. |
(37) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode (RP2) en RP3, namelijk +0,3 %, slechter is dan de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit echter een verbetering betekent ten opzichte van de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten van +1,6 %, berekend op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(38) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Malta voor de bepaalde eenheidskosten van 22,98 EUR in EUR2017 19,7 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep (28,64 EUR in EUR2017). |
(39) |
Zoals vermeld in overweging 36, resulteren de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen van Malta in een tendens van de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP3 die aanzienlijk beter is dan de overeenkomstige Uniewijde tendens en een daling van de bepaalde eenheidskosten gedurende de referentieperiode laat zien. Onder verwijzing naar overweging 38 presteert Malta bovendien goed op het vlak van kostenefficiëntie ten opzichte van de basiswaarde voor 2019, die lager is dan het overeenkomstige gemiddelde van de vergelijkingsgroep. Tot slot merkt de Commissie op dat Malta de bepaalde kosten voor RP3 zowel in reële als in nominale termen heeft verlaagd, terwijl het van plan is extra verkeer te bedienen op basis van de geactualiseerde verkeersprognose voor RP3. Daarom is de Commissie van oordeel dat de in overweging 37 bedoelde afwijking van de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten geen beletsel vormt voor de vaststelling van verenigbaarheid met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het gebied van kostenefficiëntie met betrekking tot Malta. |
(40) |
Gezien de bovenstaande opmerkingen merkt de Commissie op dat Malta de aanbevelingen in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 naar behoren heeft opgevolgd. |
(41) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 29 tot en met 40 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie. |
Beoordeling van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(42) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(43) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie haar bezorgdheid geuit over de doelstellingen inzake terminalkostenefficiëntie die Malta in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan heeft voorgesteld, en was zij van mening dat Malta die doelstellingen verder moet rechtvaardigen of neerwaarts moet herzien. De Commissie merkt echter op dat Malta die doelstellingen daarentegen naar boven heeft bijgesteld, behalve voor het jaar 2023, zonder daarvoor een motivering te verstrekken. |
(44) |
De Commissie merkt op dat de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten in Malta, namelijk +5,0 % in de loop van RP3, hoger blijft dan de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten van –1,0 % in de loop van RP3, en hoger blijft dan de werkelijke tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten van +0,6 % tijdens RP2. Bovendien is de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten voor RP3 verslechterd ten opzichte van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, waarin een tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten van +4,3 % was vastgesteld. |
(45) |
In het licht van de overwegingen 43 en 44 concludeert de Commissie dat de herziene prestatiedoelstellingen van Malta op het gebied van terminalkostenefficiëntie nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt daarom haar standpunt, zoals uiteengezet in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728, dat Malta die doelstellingen naar beneden moet herzien of een adequate motivering voor die doelstellingen moet verstrekken, met inbegrip van de extra kostenstijgingen in de jaren 2022 en 2024. De Commissie verzoekt Malta deze opmerking in verband met de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan aan te pakken overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(46) |
Overeenkomstig punt 2.1, f), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie met betrekking tot de beoordeling van de lokale capaciteitsdoelstellingen de stimuleringsregelingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Malta geëvalueerd. De Commissie heeft met name onderzocht of die ontwerpstimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie merkt op dat Malta deze stimuleringsregelingen niet heeft gewijzigd ten opzichte van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(47) |
Wat de door Malta voorgestelde en-route- en terminalcapaciteitsregelingen betreft, betwijfelt de Commissie, op basis van deskundigenadvies van het prestatiebeoordelingsorgaan, sterk of de voorgestelde maximale financiële nadelen, die respectievelijk 0,5 % en 0,25 % van de bepaalde kosten bedragen, tastbare gevolgen zouden hebben voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals vereist uit hoofde van artikel 11, lid 3, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(48) |
Daarom moet Malta, voor wat betreft de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen herzien, zodat het maximale financiële nadeel ten gevolge van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals uitdrukkelijk vereist uit hoofde van artikel 11, lid 3, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317; de Commissie is van mening dat dit moet leiden tot een maximaal financieel nadeel van minstens 1 % van de bepaalde kosten. |
CONCLUSIES
(49) |
In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Malta ingediende herziene ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Malta ingediende herziene ontwerpprestatieplan, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Malta.
Gedaan te Brussel, 5 december 2022.
Voor de Commissie
Adina VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Malta ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Malta |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveaus A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
MATS |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
D |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
C |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
D |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
D |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Malta |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
1,80 % |
1,80 % |
1,80 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Malta |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,01 |
0,01 |
0,01 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Malta |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene ontwerpdoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
21,50 EUR |
22,98 EUR |
44,08 EUR |
27,44 EUR |
21,61 EUR |
22,09 EUR |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/147 |
BESLUIT (EU) 2022/2426 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Letland ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8718)
(Slechts de tekst in de Letse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1) en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), bindende prestatiedoelstellingen vaststellen voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de betreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis hiervan hebben de lidstaten in oktober 2021 bij de Commissie ontwerpprestatieplannen ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de in het ontwerpprestatieplan voor RP3 van Letland opgenomen prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten, waaronder Letland, zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Letland heeft op 13 juli 2022 een herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 (het “herziene ontwerpprestatieplan”) ingediend. |
(7) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling over het herziene ontwerpprestatieplan van Letland bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie de verenigbaarheid van de in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die Uitvoeringsverordening, en rekening houdende met lokale omstandigheden. De Commissie heeft de beoordeling voor elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. |
(9) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de met de wijziging van de omstandigheden met betrekking tot het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Op basis van die prognoses merkt de Commissie op dat Letland nog steeds geconfronteerd wordt met aanzienlijk verslechterde verkeersvooruitzichten voor de rest van RP3 als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Aangezien die gewijzigde omstandigheden aanzienlijke gevolgen hebben voor de prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland, moeten zij in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de daarin opgenomen lokale prestatiedoelstellingen. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(10) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Letland ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), op basis van het criterium dat is vastgesteld in punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
De door Letland voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(12) |
De door Letland voor LGS voorgestelde veiligheidsdoelstellingen zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen en voor 2023 en 2024 zelfs beter dan de Uniewijde prestatiedoelstellingen op de domeinen “veiligheidsbeleid en -doelstellingen”, “veiligheidsborging”, “bevordering van de veiligheid” en “veiligheidscultuur”. |
(13) |
De Commissie merkt op dat het door Letland ingediende herziene ontwerpprestatieplan maatregelen voor LGS bevat voor de verwezenlijking van de lokale veiligheidsdoelstellingen, zoals regelmatige opleiding van het personeel, de herziening van de procedures voor het veiligheidsbeheersysteem, de evaluatie van veiligheidsprocessen en een cultuur van billijkheid, gesimuleerde oefeningen, de verspreiding van veiligheidsgegevens en de integratie van beginselen van veiligheidsbeheer in bedrijfsplanning en besluitvorming. |
(14) |
Op basis van de bevindingen in de overwegingen 11, 12 en 13, en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen in het laatste jaar van RP3 (2024) moeten zijn verwezenlijkt, moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied veiligheid. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(15) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Letland ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(16) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in de herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(17) |
De door Letland voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(18) |
De Commissie merkt op dat de door Letland voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(19) |
De Commissie merkt op dat Letland in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen die hoofdzakelijk voldoen aan de reeds bestaande wettelijke vereisten uit hoofde van het Unierecht, waaronder de invoering van gezamenlijke besluitvorming op luchthavens, de vaststelling van prestatiegebaseerde navigatieprocedures en de invoering van vrije luchtcorridors. |
(20) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 17, 18 en 19 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(21) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Letland ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op het moment dat de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(22) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Evenzo konden de door de lidstaten in de in oktober 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen vastgestelde lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd in de herziene ontwerpprestatieplannen. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(23) |
De door Letland voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(24) |
De Commissie merkt op dat de door Letland voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(25) |
De Commissie merkt op dat Letland in het herziene ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen hebben betrekking op luchtverkeersleiders en omvatten een nieuw opleidingsprogramma en een verbetering van het personeelsbestand in verschillende sectorisatiescenario’s. De Commissie merkt op dat met betrekking tot het ontwerpprestatieplan van Letland dat in 2021 is ingediend, de verlener van luchtvaartnavigatiediensten LGS het geplande aantal voltijdse luchtverkeersleiders voor de jaren 2022 tot en met 2024 heeft verminderd als gevolg van de gewijzigde omstandigheden als beschreven in de overwegingen 5 en 9. |
(26) |
Op basis van de bevindingen die zijn uiteengezet in de overwegingen 23, 24 en 25 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit. |
Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(27) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van doelstellingen voor en-routecapaciteit aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Letland. |
Beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(28) |
Onder verwijzing naar overweging 4 heeft de Commissie in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 geconcludeerd dat de voorgestelde en-routekostenefficiëntiedoelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan van Letland onverenigbaar waren met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. Letland heeft herziene en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voorgesteld in zijn herziene ontwerpprestatieplan. |
(29) |
De onderstaande tabel bevat de initiële prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3 voor de heffingszone van Letland, zoals opgenomen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, en de overeenkomstige herziene prestatiedoelstellingen in het herziene prestatieplan dat in 2022 is ingediend.
|
(30) |
De Commissie merkt op dat Letland zijn lokale kostenefficiëntiedoelstellingen voor de periode van 2022 tot en met 2024 heeft herzien, hetgeen, in vergelijking met het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan, resulteert in een totale bepaalde eenheidskost (DUC) die in die drie jaren 23,0 % hoger is en tijdens RP3 als geheel 16,4 % hoger is. Die stijgingen van de bepaalde eenheidskosten zijn het gevolg van de aanzienlijke verslechtering van de verkeersprognose door de afname van het luchtverkeer in het Letse luchtruim als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, zoals vermeld in de overwegingen 5 en 9. Het lager aantal geraamde diensteenheden voor elk van de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 is echter gedeeltelijk door Letland gecompenseerd door een verlaging van de bepaalde kosten. |
(31) |
De Commissie merkt op dat de verkeersaannames die in het herziene ontwerpprestatieplan zijn gebruikt, gebaseerd zijn op de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van juni 2022. De geraamde en-routediensteenheden voor de heffingszone voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024, in vergelijking met de cijfers in het ontwerpprestatieplan, zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
|
(32) |
In vergelijking met het ontwerpprestatieplan dat in 2021 is ingediend, liggen de jaarlijkse verlagingen van het aantal diensteenheden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024 ongeveer tussen –35 % en –37 %. Bijgevolg zullen de en-routediensteenheden voor Letland in 2024 naar verwachting 40,1 % onder het niveau van vóór de pandemie (jaar 2019) blijven, terwijl in de Statfor-basisverkeersprognose van oktober 2021 was voorzien dat zij het niveau van vóór de pandemie met 11,4 % zouden overschrijden. |
(33) |
Zoals in onderstaande tabel is weergegeven, zullen de vliegbewegingen in het Letse luchtruim die volgens instrumentvliegvoorschriften (IFR) worden uitgevoerd, echter niet met hetzelfde tempo afnemen als de en-routediensteenheden. Deze discrepantie is toe te schrijven aan de aanzienlijke daling van het aantal overvluchten, die gemiddeld een verhoudingsgewijs groter aantal en-routediensteenheden genereren dan vluchten die aankomen op en vertrekken van luchthavens in Letland.
|
(34) |
De Commissie merkt derhalve op dat de daling van de werklast van de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, die afhankelijk is van het aantal gecontroleerde vliegbewegingen, niet even groot zal als de inkomstendaling die voortvloeit uit het lagere aantal en-routediensteenheden. |
(35) |
De herziene bepaalde kosten voor de jaren 2022, 2023 en 2024, uitgedrukt in reële termen in prijzen van 2017, zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De Commissie merkt op dat Letland de bepaalde kosten, in reële termen, voor elk van die jaren naar beneden heeft bijgesteld.
|
(36) |
Het herziene ontwerpprestatieplan bevat een geactualiseerde inflatieprognose voor Letland voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024, zoals uiteengezet in de volgende tabel.
|
(37) |
Onderstaande tabel toont de vastgestelde kosten in nominale termen voor elk jaar van 2022 tot en met 2024. De Commissie merkt op dat Letland de nominale bepaalde kosten voor de jaren 2023 en 2024 neerwaarts heeft herzien, ondanks de opwaartse bijstelling van de inflatieprognose.
|
(38) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen die door Letland zijn voorgesteld op basis van de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(39) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk +9,2 % in de loop van RP3, slechter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit een verslechtering betekent ten opzichte van de tendens van de bepaalde eenheidskosten van +3,3 %, die berekend is op basis van de in 2021 ingediende ontwerpprestatieplannen. |
(40) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode (RP2) en RP3, namelijk +2,1 %, slechter is dan de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. De Commissie merkt op dat dit een verslechtering betekent ten opzichte van de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten van –0,4 %, berekend op basis van het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. |
(41) |
Onder verwijzing naar overwegingen 31 en 32, herinnert de Commissie eraan dat de prognose voor de diensteenheid van Letland voor RP3 aanzienlijk naar beneden is bijgesteld door de veranderingen in het verkeer als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Het is daarom noodzakelijk en passend om, met het oog op de in de overwegingen 39 en 40 onderzochte beoordelingscriteria, te onderzoeken of Letland aan de Uniewijde kostenefficiëntietendens zou voldoen indien er voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024 geen sprake was van een sterke daling van het verkeer als gevolg van de gewijzigde omstandigheden. |
(42) |
De Commissie heeft daarom de tendens van de bepaalde eenheidskosten in Letland in de loop van RP3 en de langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP2 en RP3 herberekend door gebruik te maken van de Statfor-basisverkeersprognose van Eurocontrol van oktober 2021. Deze herberekening resulteert in een aangepaste tendens van de bepaalde eenheidskosten voor Letland van –6,5 % tijdens RP3 en in een aangepaste langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten voor Letland van –4,7 % in RP2 en RP3. Beide aangepaste tendensen liggen aanzienlijk onder de overeenkomstige Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten van respectievelijk +1,0 % en –1,3 %. Letland voldoet dan ook aan de beoordelingscriteria die zijn onderzocht in de overwegingen 39 en 40, bij gebrek aan veranderingen in het verkeer als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. |
(43) |
Wat betreft het criterium dat is vastgesteld in punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Letland voor de bepaalde eenheidskosten van 23,61 EUR in EUR2017 17,2 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep (28,51 EUR in EUR2017). |
(44) |
De Commissie erkent dat de herziene kostenefficiëntiedoelstellingen voor de heffingszone van Letland hoger zijn dan de oorspronkelijke doelstellingen in het in 2021 ingediende ontwerpprestatieplan. Deze verslechtering is echter volledig te wijten aan de aanzienlijk lagere verkeersaannames. Wanneer de negatieve gevolgen van de verkeersveranderingen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne buiten beschouwing worden gelaten, is het duidelijk dat Letland zowel aan de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten als aan de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten voldoet. Bovendien is de basiswaarde van Letland voor 2019 aanzienlijk lager dan de overeenkomstige gemiddelde waarde van zijn vergelijkingsgroep, wat erop wijst dat het land een historisch goed niveau van kostenefficiëntie heeft gehandhaafd in relatieve termen. |
(45) |
Voorts merkt de Commissie op, onder verwijzing naar overweging 35, dat Letland maatregelen heeft genomen om de uitzonderlijke verkeersomstandigheden te beperken door zijn bepaalde kosten voor de rest van RP3 aanzienlijk te verlagen. De Commissie merkt op dat deze kostenbeperkingsmaatregelen in het algemeen in verhouding staan tot het lagere aantal IFR-bewegingen dat voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024 is voorspeld, zoals uiteengezet in overweging 32. |
(46) |
Al bij al is de Commissie dan ook van oordeel dat Letland de aanbevelingen in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 met betrekking tot de herziening van zijn kostenefficiëntieprestatiedoelstellingen naar behoren heeft opgevolgd. |
(47) |
Op basis van de bevindingen in de overwegingen 29 tot en met 46 moeten de doelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan van Letland worden beoordeeld als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie. |
Beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(48) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Letland. |
CONCLUSIES
(49) |
In het licht van al het voorgaande heeft de Commissie vastgesteld dat de prestatiedoelstellingen in het door Letland ingediende herziene ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Letland ingediende herziene ontwerpprestatieplan, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.
Gedaan te Brussel, 5 december 2022.
Voor de Commissie
Adina-Ioana VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Letland ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Letland |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveaus A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
LGS |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
D |
D |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
D |
D |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
D |
D |
|
Veiligheidscultuur |
C |
D |
D |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Letland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
1,25 % |
1,25 % |
1,25 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Letland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,03 |
0,03 |
0,03 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Letland |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Herziene ontwerpdoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
27,90 EUR |
23,61 EUR |
40,07 EUR |
38,04 EUR |
35,62 EUR |
33,59 EUR |
12.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 318/157 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2427 VAN DE COMMISSIE
van 6 december 2022
tot vaststelling, op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake industriële emissies, van de conclusies over de beste beschikbare technieken (BBT-conclusies) voor gangbare systemen voor gemeenschappelijk(e) behandeling en beheer van afgassen in de chemiesector
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 8788)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (1), en met name artikel 13, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) vormen de referentie voor de vaststelling van de vergunningsvoorwaarden voor installaties als bedoeld in hoofdstuk II van Richtlijn 2010/75/EU, en de bevoegde autoriteiten moeten emissiegrenswaarden vaststellen die waarborgen dat de emissies onder normale bedrijfsomstandigheden niet hoger zijn dan de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus zoals vastgesteld in de BBT-conclusies. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2010/75/EU heeft het bij besluit van de Commissie van 16 mei 2011 opgerichte forum (2), dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de betrokken industrietakken en niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming, op 11 mei 2022 zijn advies over de voorgestelde inhoud van het BBT-referentiedocument voor gangbare systemen voor gemeenschappelijk(e) behandeling en beheer van afgassen in de chemiesector bij de Commissie ingediend. Dat advies is publiek toegankelijk (3). |
(3) |
In de BBT-conclusies die in de bijlage bij dit besluit worden uiteengezet, is rekening gehouden met het advies van het forum omtrent de voorgestelde inhoud van het BBT-referentiedocument. Zij bevatten de belangrijkste elementen van het BBT-referentiedocument. |
(4) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 75, lid 1, van Richtlijn 2010/75/EU ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De BBT-conclusies voor gangbare systemen voor gemeenschappelijk(e) behandeling en beheer van afgassen in de chemiesector zoals in de bijlage uiteengezet, zijn aangenomen.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 6 december 2022.
Voor de Commissie
Virginijus SINKEVIČIUS
Lid van de Commissie
(1) PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.
(2) Besluit van de Commissie van 16 mei 2011 tot oprichting van een forum voor de uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (PB C 146 van 17.5.2011, blz. 3).
(3) https://circabc.europa.eu/ui/group/06f33a94-9829-4eee-b187-21bb783a0fbf/library/acce74d3-4314-43f8-937b-9bbc594a16ef?p=1&n=10&sort=modified_DESC
BIJLAGE
1. Conclusies over de beste beschikbare technieken (BBT-conclusies) voor gangbare systemen voor gemeenschappelijk(e) behandeling en beheer van afgassen in de chemiesector
TOEPASSINGSGEBIED
Deze BBT-conclusies hebben betrekking op de volgende in bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU omschreven activiteit: 4. Chemische industrie (d.w.z. alle productieprocessen die zijn opgenomen in de categorieën van activiteiten in de punten 4.1 tot en met 4.6 van bijlage I, tenzij anderszins aangegeven).
Deze BBT-conclusies betreffen meer bepaald emissies naar lucht van die activiteit.
Deze BBT-conclusies hebben geen betrekking op:
1. |
emissies naar lucht van de productie van chloor, waterstof en natrium-/kaliumhydroxide door de elektrolyse van pekel. Deze activiteit valt onder de BBT-conclusies voor de productie van chlooralkali (CAK); |
2. |
geleide emissies naar lucht van de productie van de volgende chemische producten in continue processen wanneer de totale productiecapaciteit voor die chemische producten meer dan 20 kt/jaar bedraagt:
Deze activiteit valt onder de BBT-conclusies voor de productie van organische bulkchemicaliën (LVOC). Geleide emissies naar lucht van stikstofoxiden (NOx) en koolstofmonoxide (CO) afkomstig van de thermische behandeling van afgassen die ontstaan bij de bovengenoemde productieprocessen vallen echter binnen het toepassingsgebied van deze BBT-conclusies; |
3. |
emissies naar lucht van de productie van de volgende anorganische chemische producten:
Deze activiteit valt mogelijk onder de BBT-conclusies voor de productie van anorganische bulkchemicaliën (LVIC); |
4. |
emissies naar lucht afkomstig van stoomreforming en van de fysische zuivering en reconcentratie van gebruikt zwavelzuur, op voorwaarde dat deze processen rechtstreeks verband houden met een productieproces als bedoeld in punt 2 of punt 3; |
5. |
emissies naar lucht afkomstig van de productie van magnesiumoxide via het droge procedé. Deze activiteit valt mogelijk onder de BBT-conclusies voor de productie van cement, kalk en magnesiumoxide (CLM); |
6. |
emissies naar lucht afkomstig van:
|
7. |
emissies naar lucht van afvalverbrandingsinstallaties. Deze activiteit valt mogelijk onder de BBT-conclusies voor afvalverbranding (WI); |
8. |
emissies naar lucht van de opslag, overbrenging en hantering van vloeistoffen, vloeibare gassen en vaste stoffen, voor zover deze niet rechtstreeks verband houden met de activiteit als gespecificeerd in bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU: 4. Chemische industrie. Deze activiteit valt mogelijk onder de BBT-conclusies voor emissies uit opslag (EFS). Emissies naar lucht afkomstig van de opslag, overbrenging en hantering van vloeistoffen, vloeibare gassen en vaste stoffen vallen echter wel binnen het toepassingsgebied van deze BBT-conclusies, mits deze processen rechtstreeks verband houden met het chemische productieproces als gespecificeerd in het toepassingsgebied van deze BBT-conclusies; |
9. |
emissies naar lucht van indirecte koelsystemen. Deze activiteit valt mogelijk onder de BBT-conclusies voor industriële koelsystemen (ICS). |
Andere BBT-conclusies die een aanvulling vormen op de activiteiten waarop deze BBT-conclusies betrekking hebben, zijn onder meer de gangbare systemen voor gemeenschappelijk(e) behandeling en beheer van afvalwater en afvalgas in de chemiesector (CWW).
Andere BBT-conclusies en referentiedocumenten die relevant kunnen zijn voor de activiteiten waarop deze BBT-conclusies betrekking hebben, zijn:
— |
productie van chlooralkali (CAK); |
— |
productie van anorganische bulkchemicaliën — ammoniak, zuren en kunstmest (LVIC-AAF); |
— |
productie van anorganische bulkchemicaliën — vast en overig (LVIC-S); |
— |
productie van grote hoeveelheden organisch-chemische producten (LVOC); |
— |
productie van organische fijnchemicaliën (OFC); |
— |
productie van polymeren (POL); |
— |
productie van anorganische fijnchemicaliën (SIC); |
— |
raffineren van aardolie en gas (REF); |
— |
economische aspecten en cross-media-effecten (ECM); |
— |
emissies uit opslag (EFS); |
— |
energie-efficiëntie (ENE); |
— |
industriële koelsystemen (ICS); |
— |
grote stookinstallaties (LCP); |
— |
monitoring van emissies naar lucht en water afkomstig van IPPC-installaties (ROM, Reference Report on Monitoring of Emissions from IED Installations); |
— |
afvalverbranding (WI); |
— |
afvalverwerking (WT). |
Deze BBT-conclusies gelden onverminderd andere toepasselijke wetgeving, bijvoorbeeld inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) en betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP).
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze BBT-conclusies gelden de volgende definities:
Algemene termen |
|||||||||||
Gebruikte term |
Definitie |
||||||||||
Geleide emissies naar lucht |
Emissies van verontreinigende stoffen naar lucht via een emissiepunt zoals een schoorsteen. |
||||||||||
Stookinstallatie |
Elk technisch apparaat waarin brandstoffen worden geoxideerd om de aldus opgewekte warmte te gebruiken. Stookinstallaties omvatten ketels, motoren, turbines en procesfornuizen/verhitters, maar omvatten geen thermische of katalytische oxidatoren. |
||||||||||
Complexe anorganische pigmenten |
Een stabiel kristalrooster van verschillende metaalkationen. De belangrijkste roosterstructuren zijn rutiel, spinel, zirkoon en hematiet/korund, maar er bestaan ook andere stabiele structuren. |
||||||||||
Continue meting |
Meting met behulp van een geautomatiseerd meetsysteem dat permanent ter plekke is geïnstalleerd. |
||||||||||
Continu proces |
Een proces waarin de grondstoffen continu in de reactor worden gevoerd, waarna de reactieproducten vervolgens in verbonden stroomafwaartse scheidings- en/of terugwinningseenheden worden gebracht. |
||||||||||
Diffuse emissies |
Niet-geleide emissies naar lucht. Diffuse emissies omvatten fugitieve en niet-fugitieve emissies. |
||||||||||
Emissies naar lucht |
Generieke term voor emissies van verontreinigende stoffen naar lucht, met inbegrip van geleide en diffuse emissies. |
||||||||||
Ethanolaminen |
Collectieve term voor monoethanolamine, diethanolamine en triethanolamine, of mengsels daarvan. |
||||||||||
Ethyleenglycolen |
Collectieve term voor monoethyleenglycol, diethyleenglycol en triethyleenglycol, of mengsels daarvan. |
||||||||||
Bestaande installatie |
Een installatie die geen nieuwe installatie is. |
||||||||||
Bestaand(e) procesfornuis/verhitter |
Een procesfornuis/verhitter dat/die niet nieuw is. |
||||||||||
Rookgas |
Het uitlaatgas dat een verbrandingseenheid verlaat. |
||||||||||
Fugitieve emissies |
Niet-geleide emissies naar lucht als gevolg van verminderde dichtheid van apparatuur die is ontworpen of gemonteerd om dicht te zijn. Fugitieve emissies kunnen het gevolg zijn van:
|
||||||||||
Lagere olefinen |
Collectieve term voor ethyleen, propyleen, butyleen en butadieen, of mengsels daarvan. |
||||||||||
Wezenlijke verbetering van een installatie |
Een belangrijke wijziging in het ontwerp of de technologie van een installatie, met grote aanpassingen of vervangingen van de processen en/of reductie-eenheden en bijbehorende apparatuur. |
||||||||||
Massastroom |
De massa van een bepaalde stof of parameter die gedurende een bepaalde tijd wordt uitgestoten. |
||||||||||
Nieuwe installatie |
Een installatie die voor het eerst wordt vergund op het terrein van de IPPC-installatie na de publicatie van deze BBT-conclusies of een volledige vervanging van een installatie na de publicatie van deze BBT-conclusies. |
||||||||||
Nieuw(e) procesfornuis/verhitter |
Een procesfornuis/verhitter in een installatie waarvoor na de bekendmaking van deze BBT-conclusies de eerste vergunning wordt afgegeven, of een procesfornuis/verhitter dat/die na de bekendmaking van deze BBT-conclusies volledig is vervangen. |
||||||||||
Niet-fugitieve emissies |
Andere diffuse emissies dan fugitieve emissies. Niet-fugitieve emissies kunnen bijvoorbeeld voortvloeien uit atmosferische ventilatieopeningen, bulkopslag, laad- en lossystemen, vaten en tanks (bij opening), open goten, bemonsteringssystemen, tankontluchting, afval, riolering en afvalwaterzuiveringsinstallaties. |
||||||||||
NOX-precursoren |
Stikstofhoudende verbindingen (bv. acrylonitril, ammoniak, stikstofhoudende gassen, stikstofhoudende organische verbindingen) in de input van thermische of katalytische oxidatie waarbij NOX wordt uitgestoten. Elementaire stikstof valt erbuiten. |
||||||||||
Operationele beperking |
Beperking of restrictie die bijvoorbeeld verband houdt met:
|
||||||||||
Periodieke meting |
Meting op gespecificeerde tijdsintervallen, handmatig of geautomatiseerd. |
||||||||||
Polymeerkwaliteit |
Van elk type polymeer bestaan er verschillende kwaliteitsklassen die qua structuur en moleculaire massa variëren en geoptimaliseerd zijn voor specifieke toepassingen. In het geval van polyolefinen kunnen ze verschillen wat betreft het gebruik van copolymeren zoals EVA. In het geval van pvc kunnen ze variëren in termen van de gemiddelde lengte van de polymeerketen en de poreusheid van de deeltjes. |
||||||||||
Procesfornuis/verhitter |
Procesfornuizen of verhitters zijn:
Als gevolg van de toepassing van goede praktijken voor energieterugwinning kunnen sommige procesfornuizen/verhitters zijn uitgerust met een systeem voor stoom-/elektriciteitsproductie. Dit wordt geacht een integraal aspect van het ontwerp van de/het procesverhitter/-fornuis te vormen dat niet afzonderlijk kan worden beschouwd. |
||||||||||
Procesafgassen |
Het gas dat een proces verlaat en verder wordt behandeld voor terugwinning en/of reductie. |
||||||||||
Oplosmiddel |
Organisch oplosmiddel zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 46, van Richtlijn 2010/75/EU. |
||||||||||
Oplosmiddelenverbruik |
Verbruik van oplosmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 57, punt 9, van Richtlijn 2010/75/EU. |
||||||||||
Input aan oplosmiddelen |
De totale hoeveelheid gebruikte organische oplosmiddelen als omschreven in deel 7 van bijlage VII bij Richtlijn 2010/75/EU. |
||||||||||
Massabalans van de oplosmiddelen |
Een massabalansbepaling die ten minste eenmaal per jaar wordt uitgevoerd overeenkomstig deel 7 van bijlage VII bij Richtlijn 2010/75/EU. |
||||||||||
Thermische behandeling |
Behandeling van afgassen door middel van thermische of katalytische oxidatie. |
||||||||||
Totale emissies |
De som van geleide en diffuse emissies. |
||||||||||
Geldig uur- of halfuurgemiddelde |
Een uurgemiddelde (of halfuurgemiddelde) wordt als geldig beschouwd wanneer er geen sprake is van onderhoud of storing van het geautomatiseerde meetsysteem. |
Stoffen/parameters |
|
Gebruikte term |
Definitie |
Cl2 |
Elementair chloor. |
CO |
Koolstofmonoxide. |
CS2 |
Koolstofdisulfide. |
Stof |
Totaal aan vaste deeltjes (in lucht). Tenzij anders vermeld, omvat stof ook PM2,5 en PM10. |
EDC |
Ethyleendichloride (1,2-dichloorethaan). |
HCl |
Waterstofchloride. |
HCN |
Waterstofcyanide. |
HF |
Waterstoffluoride. |
H2S |
Waterstofsulfide. |
NH3 |
Ammoniak. |
Ni |
Nikkel. |
N2O |
Distikstofoxide (ook lachgas genoemd). |
NOX |
De som van stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2), uitgedrukt als NO2. |
Pb |
Lood. |
PCDD’s/PCDF’s |
Polychloordibenzo-p-dioxinen en -furanen. |
PM2,5 |
Deeltjes die een op grootte selecterende inlaat passeren met een efficiëntiegrens van 50 % bij een aerodynamische diameter van 2,5 μm zoals gedefinieerd in Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). |
PM10 |
Deeltjes die een op grootte selecterende inlaat passeren met een efficiëntiegrens van 50 % bij een aerodynamische diameter van 10 μm zoals gedefinieerd in Richtlijn 2008/50/EG. |
SO2 |
Zwaveldioxide. |
SOX |
De som van zwaveldioxide (SO2), zwaveltrioxide (SO3) en aerosolen van zwavelzuur, uitgedrukt als SO2. |
TVOC |
Totaal aan vluchtige organische koolstof, uitgedrukt als C. |
VCM |
Vinylchloridemonomeer. |
VOS |
Vluchtige organische stof(fen) zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 45, van Richtlijn 2010/75/EU. |
AFKORTINGEN
Voor de toepassing van deze BBT-conclusies worden de volgende afkortingen gebruikt:
Afkorting |
Definitie |
CLP |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. |
CMR |
Kankerverwekkend, mutageen en voor de voortplanting giftig. |
CMR 1A |
CMR-stof van categorie 1A zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1272/2008, zoals gewijzigd, d.w.z. CMR-stoffen die zijn voorzien van de gevarenaanduidingen H340, H350 en H360. |
CMR 1B |
CMR-stof van categorie 1B zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1272/2008, zoals gewijzigd, d.w.z. CMR-stoffen die zijn voorzien van de gevarenaanduidingen H340, H350 en H360. |
CMR 2 |
CMR-stof van categorie 2 zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1272/2008, zoals gewijzigd, d.w.z. CMR-stoffen die zijn voorzien van de gevarenaanduidingen H341, H351 en H361. |
DIAL |
Differentiële absorptie-lidar. |
MBS |
Milieubeheersysteem. |
EPS |
Geëxpandeerd polystyreen. |
E-pvc |
Pvc geproduceerd door emulsiepolymerisatie. |
EVA |
Ethyleenvinylacetaat. |
GPPS |
Polystyreen voor algemeen gebruik. |
HDPE |
Hogedichtheidpolyethyleen. |
HEAF |
High-efficiency air filter. |
HEPA-filter |
High-efficiency particle air. |
HIPS |
Slag/schokvast polystyreen. |
RIE |
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies. |
I-TEQ |
Internationaal toxisch equivalent — afgeleid met gebruikmaking van de equivalentiefactoren van deel 2 van bijlage VI bij Richtlijn 2010/75/EU. |
LDAR |
Lekdetectie en -reparatie. |
LDPE |
Lagedichtheidpolyethyleen. |
Lidar |
Lichtdetectie- en afstandsbepaling. |
LLDPE |
Lineair lagedichtheidpolyethyleen. |
OGI |
Optische beeldvorming van gas. |
OTNOC |
Andere dan normale bedrijfsomstandigheden (other than normal operating conditions). |
PP |
Polypropyleen. |
Pvc |
Polyvinylchloride. |
Reach |
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4) inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen. |
SCR |
Selectieve katalytische reductie. |
SNCR |
Selectieve niet-katalytische reductie. |
SOF |
Solar occultation flux. |
S-pvc |
Pvc verkregen door suspensiepolymerisatie. |
ULPA-filter |
Ultra Low Penetration Air |
ALGEMENE OVERWEGINGEN
Beste beschikbare technieken
De technieken die in deze BBT-conclusies worden opgesomd en beschreven, zijn prescriptief noch limitatief. Er mogen andere technieken worden gebruikt die ten minste een gelijkwaardig niveau van milieubescherming garanderen.
Tenzij anders aangegeven, zijn de BBT-conclusies algemeen toepasbaar.
Met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) en indicatieve emissieniveaus voor geleide emissies naar lucht
De met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor emissies naar lucht in deze BBT-conclusies hebben betrekking op concentratieniveaus uitgedrukt als massa uitgestoten stof in het afgas in termen van volume, onder de volgende standaardomstandigheden: droog gas met een temperatuur van 273,15 K en een druk van 101,3 kPa, en uitgedrukt in de eenheden mg/Nm3, μg/Nm3 of ng I-TEQ/Nm3.
De referentiezuurstofgehalten die in deze BBT-conclusies worden gebruikt om de BBT-GEN’s en indicatieve emissieniveaus uit te drukken zijn opgenomen in de volgende tabel.
Emissiebronnen |
Referentiezuurstofgehalte (OR) |
Procesfornuis/verhitter dat/die indirecte verwarming gebruikt |
3 volumeprocent, droog |
Alle andere bronnen |
Geen correctie voor het zuurstofgehalte |
Voor de gevallen waarin een referentiezuurstofgehalte is opgegeven, is de vergelijking voor het berekenen van de emissieconcentratie bij het referentiezuurstofgehalte:
waarbij:
ER |
: |
emissieconcentratie bij het referentiezuurstofgehalte OR; |
OR (vol%) |
: |
referentiezuurstofgehalte; |
EM |
: |
gemeten emissieconcentratie; |
OM (vol%) |
: |
gemeten zuurstofgehalte. |
Bovenstaande vergelijking is niet van toepassing indien bij het (de) procesfornui(s)(zen)/verhitter(s) met zuurstof verrijkte lucht of zuivere zuurstof wordt gebruikt of indien door extra luchttoevoer om veiligheidsredenen het zuurstofgehalte in het afgas zeer dicht bij 21 volumeprocent komt te liggen. In dat geval wordt de emissieconcentratie bij het referentiezuurstofgehalte van 3 volumeprocent, droog, op een andere manier berekend.
Voor de middelingstijden van BBT-GEN’s en indicatieve emissieniveaus voor geleide emissies naar lucht gelden de volgende definities.
Type meting |
Middelingstijd |
Definitie |
Continu |
Daggemiddelde |
Gemiddelde over een periode van één dag op basis van geldige uur- of halfuurgemiddelden. |
Periodiek |
Gemiddelde van de bemonsteringsperiode |
Gemiddelde waarde van drie opeenvolgende bemonsteringen/metingen van ten minste 30 minuten elk (5). |
Voor de berekening van de massastromen met betrekking tot BBT 11 (tabel 1.1), BBT 14 (tabel 1.3), BBT 18 (tabel 1.6), BBT 29 (tabel 1.9) en BBT 36 (tabel 1.15) worden twee of meer afzonderlijke schoorstenen waardoor afgassen met vergelijkbare kenmerken (bv. dezelfde (type) stoffen/parameters) worden geloosd, en die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit via één schoorsteen kunnen worden geloosd, beschouwd als één schoorsteen.
BBT-GEN’s voor diffuse VOS-emissies naar lucht
Voor diffuse VOS-emissies afkomstig van het gebruik van oplosmiddelen of het hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen worden de BBT-GEN’s in deze BBT-conclusies uitgedrukt als een percentage van de oplosmiddeleninput, berekend op jaarbasis overeenkomstig deel 7 van bijlage VII bij Richtlijn 2010/75/EU.
BBT-GEN’s voor de totale emissie naar lucht voor de productie van polymeren of synthetische rubbers
Productie van polyolefinen of synthetische rubbers
Voor de totale VOS-emissies naar lucht afkomstig van de productie van polyolefinen of synthetische rubbers worden de BBT-GEN’s in deze BBT-conclusies uitgedrukt als specifieke emissievrachten die op jaarbasis worden berekend door de totale VOS-emissies te delen door een sectorgebonden productieomvang, uitgedrukt als g C per kg product.
Productie van pvc
Voor de totale VCM-emissies naar lucht afkomstig van de productie van pvc worden de BBT-GEN’s in deze BBT-conclusies uitgedrukt als specifieke emissievrachten die op jaarbasis worden berekend door de totale VCM-emissies te delen door een sectorafhankelijke productieomvang, uitgedrukt als g/kg product.
Voor de berekening van specifieke emissievrachten omvatten de totale emissies de VCM-concentratie in het pvc.
Productie van viscose
Voor de productie van viscose wordt het BBT-GEN in deze BBT-conclusies uitgedrukt als een specifieke emissievracht die op jaarbasis wordt berekend door de totale S-emissies te delen door de productieomvang van textielvezels of omhulsels, uitgedrukt als g S per kg product.
1.1. Algemene BBT-conclusies
1.1.1. Milieubeheersystemen
BBT 1. De BBT om de algehele milieuprestaties te verbeteren, is het opstellen en uitvoeren van een milieubeheersysteem (MBS) waarin alle volgende elementen zijn opgenomen:
i) |
betrokkenheid, leiderschap en verantwoordingsplicht van het management, met inbegrip van het hoger management, bij de uitvoering van een effectief milieubeheersysteem; |
ii) |
een analyse waarin onder meer de context van de organisatie wordt vastgesteld, de behoeften en verwachtingen van de betrokken partijen worden bepaald, en de kenmerken van de IPPC-installatie in verband met mogelijke risico’s voor het milieu (of de menselijke gezondheid), alsmede de toepasselijke wettelijke milieuvoorschriften worden vastgesteld; |
iii) |
ontwikkeling van een milieubeleid dat de continue verbetering van de milieuprestaties van de IPPC-installatie omvat; |
iv) |
vaststelling van doelstellingen en prestatie-indicatoren met betrekking tot belangrijke milieuaspecten, met inbegrip van het waarborgen van de naleving van toepasselijke wettelijke voorschriften; |
v) |
planning en uitvoering van de nodige procedures en maatregelen (met inbegrip van corrigerende en preventieve maatregelen, indien nodig) om de milieudoelstellingen te verwezenlijken en milieurisico’s te vermijden; |
vi) |
vaststelling van structuren, taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot milieuaspecten en -doelstellingen en beschikbaarstelling van de benodigde financiële en personele middelen; |
vii) |
waarborging van het vereiste niveau van deskundigheid en bewustzijn van werknemers wier werkzaamheden van invloed kunnen zijn op de milieuprestaties van de IPPC-installatie (bv. door het aanbieden van informatie en opleiding); |
viii) |
interne en externe communicatie; |
ix) |
bevordering van de betrokkenheid van werknemers bij goede milieubeheerpraktijken; |
x) |
het opstellen en actueel houden van een beheerhandleiding en schriftelijke procedures voor de controle van activiteiten met aanzienlijke milieueffecten, alsmede van relevante gegevens; |
xi) |
doeltreffende operationele planning en procesbeheersing; |
xii) |
uitvoering van geschikte onderhoudsprogramma’s; |
xiii) |
paraatheid bij noodsituaties en rampenplannen, met inbegrip van het voorkomen en/of beperken van de nadelige (milieu)effecten van noodsituaties; |
xiv) |
het bij het (her)ontwerpen van een (nieuwe) IPPC-installatie of een onderdeel daarvan in aanmerking nemen van de milieueffecten ervan gedurende de hele levensduur, inclusief de bouw, het onderhoud, de exploitatie en de ontmanteling ervan; |
xv) |
uitvoering van een monitoring- en meetprogramma; indien nodig is hierover informatie te vinden in het referentiedocument inzake de monitoring van emissies naar water en lucht afkomstig van IPPC-installaties; |
xvi) |
het op regelmatige basis uitvoeren van een sectorale benchmarking; |
xvii) |
periodieke interne (en voor zover praktisch haalbaar) onafhankelijke audits, en periodieke externe onafhankelijke audits, om de milieuprestaties te beoordelen en vast te stellen of het milieubeheersysteem al dan niet aan de geplande regelingen voldoet en of het op de juiste wijze wordt uitgevoerd en gehandhaafd; |
xviii) |
evaluatie van de oorzaken van gevallen van niet-naleving, uitvoering van corrigerende maatregelen naar aanleiding van gevallen van niet-naleving, beoordeling van de doeltreffendheid van corrigerende maatregelen en vaststelling of soortgelijke gevallen van niet-naleving bestaan of zouden kunnen optreden; |
xix) |
periodieke evaluatie door het hoger management van het milieubeheersysteem en de blijvende geschiktheid, adequaatheid en doeltreffendheid ervan; |
xx) |
het volgen en in aanmerking nemen van de ontwikkeling van schonere technieken. |
Specifiek voor de chemische sector is de BBT om ook de volgende elementen in het milieubeheersysteem op te nemen:
xxi) |
een inventaris van geleide en diffuse emissies naar lucht (zie BBT 2); |
xxii) |
een OTNOC-beheersplan voor emissies naar lucht (zie BBT 3); |
xxiii) |
een geïntegreerde strategie voor afgasbeheer en -behandeling voor geleide emissies naar lucht (zie BBT 4); |
xxiv) |
een beheersysteem voor diffuse VOS-emissies naar lucht (zie BBT 19); |
xxv) |
een systeem voor het beheer van chemische producten met een inventaris van de gevaarlijke stoffen en zeer zorgwekkende stoffen die in het proces of de processen worden gebruikt; periodieke (bv. jaarlijkse) analyse van de mogelijkheden om de in deze inventaris opgenomen stoffen te vervangen, met de nadruk op andere stoffen dan grondstoffen, om mogelijke nieuwe beschikbare en veiligere alternatieven te identificeren die geen of minder milieueffecten hebben. |
Opmerking
Bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6) is het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie (EMAS) vastgesteld, een voorbeeld van een milieubeheersysteem dat in overeenstemming is met deze BBT.
Toepasbaarheid
De mate van gedetailleerdheid en formalisering van het milieubeheersysteem zal in de regel afhangen van de aard, omvang en complexiteit van de IPPC-installatie, en alle mogelijke milieueffecten ervan.
BBT 2. De BBT om de vermindering van emissies naar lucht te bevorderen, is om in het kader van het milieubeheersysteem (zie BBT 1) een inventarisatie van de geleide en diffuse emissies naar lucht op te stellen, bij te houden en regelmatig te herzien (ook wanneer er zich een belangrijke wijziging voordoet), waarin alle volgende elementen zijn opgenomen:
i) |
informatie, zo volledig als redelijkerwijs mogelijk is, over het/de chemische productieproces(sen), met inbegrip van:
|
ii) |
informatie, zo volledig als redelijkerwijs mogelijk is, over geleide emissies naar lucht, zoals:
|
iii) |
informatie, zo volledig als redelijkerwijs mogelijk is, over diffuse emissies naar lucht, zoals:
|
Opmerking voor diffuse emissies
De informatie over diffuse emissies naar lucht is met name relevant voor activiteiten waarbij grote hoeveelheden organische stoffen of mengsels worden gebruikt (bv. de productie van geneesmiddelen, van organische bulkchemicaliën of van polymeren).
De informatie over fugitieve emissies heeft betrekking op alle emissiebronnen die in contact komen met organische stoffen met een dampspanning boven 0,3 kPa bij 293,15 K.
Bronnen van fugitieve emissies die verbonden zijn met leidingen met een kleine diameter (d.w.z. kleiner dan 12,7 mm oftewel 0,5 inch) mogen van de inventaris worden uitgesloten.
Apparatuur die onder subatmosferische druk werkt, kan van de inventaris worden uitgesloten.
Toepasbaarheid
De mate van gedetailleerdheid en formalisering van de inventaris zal in de regel afhangen van de aard, omvang en complexiteit van de IPPC-installatie, en alle mogelijke milieueffecten ervan.
1.1.2. Andere dan normale bedrijfsomstandigheden (Other Than Normal Operating Conditions — OTNOC)
BBT 3. De BBT om de frequentie van OTNOC en de emissies naar lucht tijdens OTNOC te verminderen, is het opstellen en uitvoeren van een risicogebaseerd OTNOC-beheersplan als onderdeel van het milieubeheersysteem (zie BBT 1), dat alle volgende elementen omvat:
i) |
identificatie van potentiële OTNOC (bv. storing van apparatuur die cruciaal is voor de beheersing van geleide emissies naar lucht, of apparatuur die van cruciaal belang is om ongevallen of incidenten te voorkomen die kunnen leiden tot emissies naar lucht (“kritische apparatuur”)), van de onderliggende oorzaken en van de mogelijke gevolgen daarvan; |
ii) |
een passend ontwerp van kritische apparatuur (bv. modulariteit en compartimentering van de apparatuur, back-upsystemen, technieken om het onnodig te maken tijdens het opstarten en stilleggen de afgasbehandeling uit bedrijf te nemen, technisch dichte apparaten enz.); |
iii) |
opstelling en uitvoering van een preventief onderhoudsplan voor kritische apparatuur (zie BBT 1, punt xii)); |
iv) |
monitoring (d.w.z. een raming of, indien mogelijk, een meting) en registratie van emissies en bijbehorende omstandigheden tijdens OTNOC; |
v) |
periodieke beoordeling van de emissies tijdens OTNOC (bv. frequentie van incidenten, duur, hoeveelheden uitgestoten verontreinigende stoffen zoals vastgelegd in punt iv)) en waar nodig uitvoering van corrigerende maatregelen; |
vi) |
regelmatige evaluatie en actualisering van de lijst van geïdentificeerde OTNOC in punt i) na de periodieke beoordeling van punt v); |
vii) |
regelmatig testen van de back-upsystemen. |
1.1.3. Geleide emissies naar lucht
1.1.3.1. Algemene technieken
BBT 4. De BBT om geleide emissies naar lucht te verminderen, is de toepassing van een geïntegreerde strategie voor afgasbeheer en -behandeling die, in volgorde van prioriteit, procesgeïntegreerde terugwinnings- en reductietechnieken omvat.
Beschrijving
De geïntegreerde strategie voor afgasbeheer en -behandeling is gebaseerd op de inventaris in BBT 2. In de strategie wordt rekening gehouden met factoren zoals broeikasgasemissies en het verbruik of hergebruik van energie, water en materialen die verband houden met het gebruik van de verschillende technieken.
BBT 5. De BBT om de terugwinning van materialen en de vermindering van geleide emissies naar lucht te vergemakkelijken en de energie-efficiëntie te verhogen, is om afgasstromen met vergelijkbare kenmerken te combineren, zodat het aantal emissiepunten wordt geminimaliseerd.
Beschrijving
De gecombineerde behandeling van afgassen met vergelijkbare kenmerken levert een doeltreffendere en efficiëntere behandeling op dan de afzonderlijke behandeling van individuele afgasstromen. Bij het combineren van afgassen wordt rekening gehouden met de veiligheid van de installatie (bv. door concentraties dicht bij de laagste en hoogste explosiegrenswaarden te vermijden), technische factoren (bv. compatibiliteit van de afzonderlijke afgasstromen, concentratie van de betrokken stoffen), milieufactoren (bv. maximale terugwinning van materialen of vermindering van verontreinigende stoffen) en economische factoren (bv. afstand tussen verschillende productie-eenheden).
Er wordt op toegezien dat de combinatie van afgassen niet leidt tot verdunning van emissies.
BBT 6. De BBT om geleide emissies naar lucht te verminderen, is te waarborgen dat de afgasbehandelingssystemen deugdelijk zijn ontworpen (bv. rekening houdend met het maximale debiet en de concentraties van verontreinigende stoffen), binnen hun ontwerpbereik werken, en worden onderhouden (middels preventief, corrigerend, regelmatig en niet-gepland onderhoud) om een optimale beschikbaarheid, doeltreffendheid en efficiëntie van de apparatuur te waarborgen.
1.1.3.2. Monitoring
BBT 7. De BBT is om de belangrijkste procesparameters (bv. afgasstroom en -temperatuur) van voor voorbehandeling en/of laatste behandeling bestemde afgasstromen continu te monitoren.
BBT 8. De BBT is om geleide emissies naar lucht met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT toepassing van ISO, nationale of andere internationale normen die garanderen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Stof/parameter (7) |
Proces(sen)/bron(nen) |
Emissiepunten |
Norm(en) (8) |
Minimale monitoringfrequentie |
Monitoring met betrekking tot |
Ammoniak (NH3) |
Gebruik van SCR/SNCR |
Elke schoorsteen |
EN 21877 |
BBT 17 |
|
Alle andere processen/bronnen |
BBT 18 |
||||
Benzeen |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
1,3-butadieen |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Koolstofmonoxide (CO) |
Thermische behandeling |
Elke schoorsteen met een CO-massastroom van ≥ 2 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 16 |
Elke schoorsteen met een CO-massastroom van < 2 kg/u |
EN 15058 |
||||
Procesfornuizen/verhitters |
Elke schoorsteen met een CO-massastroom van ≥ 2 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu (12) |
BBT 36 |
|
Elke schoorsteen met een CO-massastroom van < 2 kg/u |
EN 15058 |
||||
Alle andere processen/bronnen |
Elke schoorsteen met een CO-massastroom van ≥ 2 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 18 |
|
Elke schoorsteen met een CO-massastroom van < 2 kg/u |
EN 15058 |
||||
Chloormethaan |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Andere CMR-stoffen dan de elders in deze tabel opgenomen CMR-stoffen (18) |
Alle andere processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Dichloormethaan |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Stof |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen met een stofmassastroom van ≥ 3 kg/u |
Generieke EN-normen (11), EN 13284-1 en EN 13284-2 |
Continu (14) |
BBT 14 |
Elke schoorsteen met een stofmassastroom van < 3 kg/u |
EN 13284-1 |
||||
Elementair chloor (Cl2) |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
BBT 18 |
|
Ethyleendichloride (EDC) |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Ethyleenoxide |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Formaldehyde |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
EN-norm is in ontwikkeling |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Gasvormige chloriden |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
EN 1911 |
BBT 18 |
|
Gasvormige fluoriden |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
BBT 18 |
|
Waterstofcyanide (HCN) |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
BBT 18 |
|
Lood en zijn verbindingen |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
EN 14385 |
BBT 14 |
|
Nikkel en zijn verbindingen |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
EN 14385 |
BBT 14 |
|
Distikstofoxide (N2O) |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
EN ISO 21258 |
— |
|
Stikstofoxiden (NOX) |
Thermische behandeling |
Elke schoorsteen met een massastroom van NOx van ≥ 2,5 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 16 |
Elke schoorsteen met een massastroom van NOx van < 2,5 kg/u |
EN 14792 |
||||
Procesfornuizen/verhitters |
Elke schoorsteen met een massastroom van NOx van ≥ 2,5 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu (12) |
BBT 36 |
|
Elke schoorsteen met een massastroom van NOx van < 2,5 kg/u |
EN 14792 |
||||
Alle andere processen/bronnen |
Elke schoorsteen met een massastroom van NOx van ≥ 2,5 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 18 |
|
Elke schoorsteen met een massastroom van NOx van < 2,5 kg/u |
EN 14792 |
||||
PCDD’s/PCDF’s |
Thermische behandeling |
Elke schoorsteen |
EN 1948-1, EN 1948-2, EN 1948-3 |
BBT 12 |
|
PM2,5 en PM10 |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
EN ISO 23210 |
BBT 14 |
|
Propyleenoxide |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Zwaveldioxide (SO2) |
Thermische behandeling |
Elke schoorsteen met een massastroom van SO2 van ≥ 2,5 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 16 |
Elke schoorsteen met een massastroom van SO2 van < 2,5 kg/u |
EN 14791 |
||||
Procesfornuizen/verhitters |
Elke schoorsteen met een massastroom van SO2 van ≥ 2,5 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu (12) |
BBT 18, BBT 36 |
|
Elke schoorsteen met een massastroom van SO2 van < 2,5 kg/u |
EN 14791 |
||||
Alle andere processen/bronnen |
Elke schoorsteen met een massastroom van SO2 van ≥ 2,5 kg/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 18 |
|
Elke schoorsteen met een massastroom van SO2 van < 2,5 kg/u |
EN 14791 |
||||
Tetrachloormethaan |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Tolueen |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Trichloormethaan |
Alle processen/bronnen |
Elke schoorsteen |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per zes maanden (9) |
BBT 11 |
Totaal aan vluchtige organische koolstof (TVOC) |
Productie van polyolefinen (16) |
Elke schoorsteen met een TVOC-massastroom van ≥ 2 kg C/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 11, BBT 25 |
Elke schoorsteen met een TVOC-massastroom van < 2 kg C/u |
EN 12619 |
||||
Productie van synthetische rubbers (17) |
Elke schoorsteen met een TVOC-massastroom van ≥ 2 kg C/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 11, BBT 32 |
|
Elke schoorsteen met een TVOC-massastroom van < 2 kg C/u |
EN 12619 |
||||
Alle andere processen/bronnen |
Elke schoorsteen met een TVOC-massastroom van ≥ 2 kg C/u |
Generieke EN-normen (11) |
Continu |
BBT 11 |
|
Elke schoorsteen met een TVOC-massastroom van < 2 kg C/u |
EN 12619 |
1.1.3.3. Organische verbindingen
BBT 9. De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen en de massastroom van voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische verbindingen te verminderen, is terugwinning van organische verbindingen uit procesafgassen door middel van één of een combinatie van de onderstaande technieken, en hergebruik ervan.
Techniek |
Beschrijving |
|
a. |
Absorptie (regeneratief) |
Zie punt 1.4.1 |
b. |
Adsorptie (regeneratief) |
Zie punt 1.4.1 |
c. |
Condensatie |
Zie punt 1.4.1 |
Toepasbaarheid
De terugwinning is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen). Specificaties inzake de productkwaliteit kunnen het hergebruik beperken.
BBT 10. De BBT om de energie-efficiëntie te verhogen en de massastroom van voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische verbindingen te verminderen, is om procesafgassen met een voldoende calorische waarde te sturen naar een stookinstallatie die, indien technisch mogelijk, wordt gecombineerd met warmteterugwinning. BBT 9 heeft voorrang op het sturen van procesafgassen naar een stookinstallatie.
Beschrijving
Hoogcalorische procesafgassen worden als brandstof verbrand in een stookinstallatie (gasmotor, ketel, procesverhitter/-fornuis) en de warmte wordt teruggewonnen als stoom of voor elektriciteitsopwekking, of om het proces van warmte te voorzien.
Voor procesafgassen met lage VOS-concentraties (d.w.z. < 1 g/Nm3) kunnen preconcentratiestappen worden toegepast met behulp van adsorptie (rotor of vast bed, met actieve kool of zeolieten) om de calorische waarde van de procesafgassen te verhogen.
Moleculaire zeven (“smoothers”), die doorgaans uit zeolieten bestaan, kunnen worden gebruikt om sterke schommelingen (bv. concentratiepieken) van de VOS-concentraties in de procesafgassen te verminderen.
Toepasbaarheid
De aanwezigheid van verontreinigende stoffen of veiligheidsoverwegingen kunnen de mogelijkheden om procesafgassen naar een stookinstallatie te sturen, beperken.
BBT 11. De BBT om geleide emissies naar lucht van organische verbindingen te verminderen, is om één van de onderstaande technieken of een combinatie daarvan te gebruiken.
Techniek |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
|
a. |
Adsorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
b. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
c. |
Katalytische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
De aanwezigheid van katalysatorvergiftigers in de afgassen kan de toepasbaarheid beperken. |
d. |
Condensatie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
e. |
Thermische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid van recuperatieve en regeneratieve thermische oxidatie op bestaande installaties is mogelijk beperkt door ontwerp- en/of operationele beperkingen. De toepasbaarheid is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen). |
f. |
Bioprocessen |
Zie punt 1.4.1 |
Alleen toepasbaar voor de behandeling van biologisch afbreekbare verbindingen. |
Tabel 1.1
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor geleide emissies naar lucht van organische verbindingen
Stof/parameter |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) (19) |
Totaal aan vluchtige organische koolstof (TVOC) |
|
Som van VOS-emissies ingedeeld als CMR 1A of 1B |
< 1 -5 (24) |
Som van VOS-emissies ingedeeld als CMR 2 |
< 1 -10 (25) |
Benzeen |
< 0,5 -1 (26) |
1,3-butadieen |
< 0,5 -1 (26) |
Ethyleendichloride |
< 0,5 -1 (26) |
Ethyleenoxide |
< 0,5 -1 (26) |
Propyleenoxide |
< 0,5 -1 (26) |
Formaldehyde |
1 -5 (26) |
Chloormethaan |
|
Dichloormethaan |
|
Tetrachloormethaan |
|
Tolueen |
|
Trichloormethaan |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
BBT 12. De BBT ter vermindering van geleide PCDD-/PCDF-emissies naar lucht afkomstig van de thermische behandeling van afgassen die chloor en/of gechloreerde verbindingen bevatten, is om onderstaande technieken a en b en één of een combinatie van de technieken c tot en met e te gebruiken.
Techniek |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
|
Specifieke technieken voor het verminderen van de PCDD-/PCDF-emissies |
|||
a. |
Geoptimaliseerde katalytische of thermische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
b. |
Snelle afgaskoeling |
Snelle afkoeling van afgassen van temperaturen van meer dan 400 °C tot minder dan 250 °C om de de-novosynthese van PCDD/PCDF te voorkomen. |
Algemeen toepasbaar. |
c. |
Adsorptie met behulp van actieve kool |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
d. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
Andere technieken die niet in de eerste plaats worden gebruikt om PCDD-/PCDF-emissies te verminderen |
|||
e. |
Selectieve katalytische reductie (SCR) |
Zie punt 1.4.1 Indien voor de reductie van NOx-emissies SCR wordt gebruikt, zorgt het passende katalysatoroppervlak van het SCR-systeem ook voor de gedeeltelijke reductie van de PCDD-/PCDF-emissies. |
De toepasbaarheid op bestaande installaties is mogelijk beperkt in verband met de beschikbaarheid van ruimte en/of door de aanwezigheid van katalysatorvergiftigers in de afgassen. |
Tabel 1.2
Met de BBT geassocieerd emissieniveau (BBT-GEN) voor geleide emissies naar lucht van PCDD/PCDF afkomstig van de thermische behandeling van afgassen die chloor en/of gechloreerde verbindingen bevatten
Stof/parameter |
BBT-GEN (ng I-TEQ/Nm3) (Gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
PCDD’s/PCDF’s |
< 0,01 -0,05 |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
1.1.3.4. Stof (inclusief PM10 en PM2,5) en deeltjesgebonden metalen
BBT 13. De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen en de massastroom van voor de laatste afgasbehandeling bestemd(e) stof en deeltjesgebonden metalen te verminderen, is terugwinning van materialen uit procesafgassen door middel van één of een combinatie van de onderstaande technieken, en hergebruik ervan.
Techniek |
Beschrijving |
|
a. |
Cycloon |
Zie punt 1.4.1 |
b. |
Doekfilter |
Zie punt 1.4.1 |
c. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Toepasbaarheid
De terugwinning is mogelijk beperkt wanneer de energievraag voor stofzuivering of -decontaminatie buitensporig hoog is. Specificaties inzake de productkwaliteit kunnen het hergebruik beperken.
BBT 14. De BBT om geleide emissies naar lucht van stof en deeltjesgebonden metalen te verminderen, is om één van de onderstaande technieken of een combinatie ervan te gebruiken.
Techniek |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
|
a. |
Absoluutfilter |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt in het geval van kleverig stof of wanneer de temperatuur van de afgassen onder het dauwpunt ligt. |
b. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
c. |
Doekfilter |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt in het geval van kleverig stof of wanneer de temperatuur van de afgassen onder het dauwpunt ligt. |
d. |
High-efficiency air filter |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
e. |
Cycloon |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
f. |
Elektrostatische precipitator |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
Tabel 1.3
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor geleide emissies naar lucht van stof, lood en nikkel
Stof/parameter |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
Stof |
|
Lood en zijn verbindingen, uitgedrukt als Pb |
< 0,01 -0,1 (34) |
Nikkel en zijn verbindingen, uitgedrukt als Ni |
< 0,02 -0,1 (35) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
1.1.3.5. Anorganische verbindingen
BBT 15. De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen en de massastroom van voor de laatste afgasbehandeling bestemde anorganische verbindingen te verminderen, is terugwinning van anorganische verbindingen uit procesafgassen door middel van absorptie, en hergebruik ervan.
Beschrijving
Zie punt 1.4.1.
Toepasbaarheid
De terugwinning is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen). Specificaties inzake de productkwaliteit kunnen het hergebruik beperken.
BBT 16. Om geleide emissies naar lucht van CO, NOX en SOX afkomstig van thermische behandeling te verminderen, is de BBT het gebruik van techniek c en één of een combinatie van de onderstaande technieken.
Techniek |
Beschrijving |
Anorganische verbindingen waarop de maatregelen doorgaans zijn gericht |
Toepasbaarheid |
|
a. |
Brandstofkeuze |
Zie punt 1.4.1 |
NOX, SOX |
Algemeen toepasbaar. |
b. |
Low-NOX-brander |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
Bij bestaande installaties kan/kunnen het ontwerp en/of operationele beperkingen de toepasbaarheid beperken. |
c. |
Optimalisering van katalytische of thermische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
CO, NOX |
Algemeen toepasbaar. |
d. |
Verwijdering van hoge concentraties van NOX-precursoren |
Verwijder (indien mogelijk voor hergebruik) hoge concentraties NOX-precursoren vóór thermische of katalytische oxidatie, bv. door absorptie, adsorptie of condensatie. |
NOX |
Algemeen toepasbaar. |
e. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
SOX |
Algemeen toepasbaar. |
f. |
Selectieve katalytische reductie (SCR) |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
Bij bestaande installaties kan de beschikbare ruimte de toepasbaarheid beperken. |
g. |
Selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
Bij bestaande installaties kan de verblijftijd die nodig is voor de reactie de toepasbaarheid beperken. |
Tabel 1.4
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor geleide emissies naar lucht van NOX en indicatief emissieniveau voor geleide emissies naar lucht van CO afkomstig van thermische behandeling
Stof/parameter |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
Stikstofoxiden (NOX) afkomstig van katalytische oxidatie |
5 -30 (36) |
Stikstofoxiden (NOX) afkomstig van thermische oxidatie |
5 -130 (37) |
Koolstofmonoxide (CO) |
Geen BBT-GEN (38) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
De BBT-GEN’s voor geleide emissies naar lucht van SO2 zijn vermeld in tabel 1.6.
BBT 17. De BBT om geleide emissies naar lucht van de bij selectieve katalytische reductie (SCR) of selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) voor de reductie van NOX-emissies gebruikte ammoniak te verminderen (ammoniakslip), is optimalisering van het ontwerp en/of de werking van het SCR- of SNCR-systeem (bv. geoptimaliseerde verhouding reagens/NOX, homogene verspreiding van het reagens en optimale grootte van de reagensdruppels).
Tabel 1.5
Met de BBT geassocieerd emissieniveau (BBT-GEN) voor geleide emissies naar lucht van ammoniak afkomstig van het gebruik van SCR of SNCR (ammoniakslip)
Stof/parameter |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
Ammoniak (NH3) van SCR/SNCR |
< 0,5 -8 (39) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
BBT 18. Om geleide emissies naar lucht van anorganische verbindingen (andere dan geleide emissies naar lucht afkomstig van ammoniak ten gevolge van het gebruik van selectieve katalytische reductie (SCR) of selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) voor de reductie van NOX-emissies), geleide emissies naar lucht van CO, NOX en SOX ten gevolge van het gebruik van thermische behandeling, en geleide emissies naar lucht van NOX uit procesfornuizen/verhitters te beperken, is de BBT het gebruik van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
Techniek |
Beschrijving |
Anorganische verbindingen waarop de maatregelen doorgaans zijn gericht |
Toepasbaarheid |
|
Specifieke technieken om emissies naar lucht van anorganische verbindingen te verminderen |
||||
a. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Cl2, HCl, HCN, HF, NH3, NOX, SOX |
Algemeen toepasbaar. |
b. |
Adsorptie |
Zie punt 1.4.1 Voor de verwijdering van anorganische stoffen wordt de techniek vaak gebruikt in combinatie met een stofverwijderingstechniek (zie BBT 14). |
HCl, HF, NH3, SOX |
Algemeen toepasbaar. |
c. |
Selectieve katalytische reductie (SCR) |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
Bij bestaande installaties kan de beschikbare ruimte de toepasbaarheid beperken. |
d. |
Selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
Bij bestaande installaties kan de verblijftijd die nodig is voor de reactie de toepasbaarheid beperken. |
Andere technieken die niet in de eerste plaats worden gebruikt om emissies naar lucht van anorganische verbindingen te verminderen |
||||
e. |
Katalytische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
NH3 |
De aanwezigheid van katalysatorvergiftigers in de afgassen kan de toepasbaarheid beperken. |
f. |
Thermische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
NH3, HCN |
De toepasbaarheid van recuperatieve en regeneratieve thermische oxidatie op bestaande installaties is mogelijk beperkt door ontwerp- en/of operationele beperkingen. De toepasbaarheid is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen). |
Tabel 1.6
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor geleide emissies naar lucht van anorganische verbindingen
Stof/parameter |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
Ammoniak (NH3) |
|
Elementair chloor (Cl2) |
|
Gasvormige fluorideverbindingen, uitgedrukt als HF |
≤ 1 (43) |
Waterstofcyanide (HCN) |
< 0,1 -1 (43) |
Gasvormige chloriden, uitgedrukt als HCl |
1 -10 (45) |
Stikstofoxiden (NOx) |
|
Zwaveloxiden (SO2) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
1.1.4. Diffuse VOS-emissies naar lucht
1.1.4.1. Beheersysteem voor diffuse VOS-emissies
BBT 19. De BBT om diffuse VOS-emissies naar lucht te voorkomen of, indien dit niet haalbaar is, te verminderen, is om in het kader van het milieubeheersysteem (zie BBT 1) een beheersysteem voor diffuse VOS-emissies op te stellen en uit te voeren dat alle volgende maatregelen omvat:
i) |
raming van de jaarlijkse hoeveelheid diffuse VOS-emissies (zie BBT 20); |
ii) |
monitoring van diffuse VOS-emissies afkomstig van het gebruik van oplosmiddelen door in voorkomend geval een massabalans van de oplosmiddelen op te stellen (zie BBT 21); |
iii) |
opstelling en uitvoering van een lekdetectie en -reparatieprogramma (LDAR) voor fugitieve VOS-emissies. Het LDAR-programma heeft gewoonlijk een looptijd van een tot vijf jaar, afhankelijk van de aard, omvang en complexiteit van de installatie (bv. vijf jaar bij grote installaties met een groot aantal emissiebronnen). Het LDAR-programma omvat de volgende elementen:
|
iv) |
opstelling en uitvoering van een detectie- en reductieprogramma voor niet-fugitieve VOS-emissies dat alle onderstaande elementen omvat:
|
v) |
ontwikkeling en onderhoud van een databank voor bronnen van diffuse VOS-emissies zoals vermeld in de inventaris van BBT 2, teneinde een register bij te houden met:
|
vi) |
periodieke evaluatie en bijwerking van het LDAR-programma. Dit kan het volgende omvatten:
|
vii) |
evaluatie en bijwerking van het detectie- en reductieprogramma voor niet-fugitieve VOS-emissies. Dit kan het volgende omvatten:
|
Toepasbaarheid
De kenmerken in de punten iii), iv), vi) en vii) zijn alleen van toepassing op bronnen van diffuse VOS-emissies die moeten worden gemonitord volgens BBT 22.
De mate van gedetailleerdheid van het systeem voor het beheer van diffuse VOS-emissies zal in verhouding staan tot de aard, omvang en complexiteit van de installatie, en alle mogelijke milieueffecten ervan.
1.1.4.2. Monitoring
BBT 20. De BBT is om de fugitieve en niet-fugitieve VOS-emissies naar lucht ten minste eenmaal per jaar afzonderlijk te ramen middels één of een combinatie van de onderstaande technieken, en om de onzekerheid van de raming te bepalen. In de raming wordt een onderscheid gemaakt tussen VOS die zijn ingedeeld als CMR 1A of 1B en VOS die niet als zodanig zijn ingedeeld.
Opmerking
In de raming van de diffuse VOS-emissies naar lucht wordt rekening gehouden met de resultaten van de monitoring die wordt uitgevoerd overeenkomstig BBT 21 en/of BBT 22.
Voor de raming mogen geleide emissies als niet-fugitieve emissies worden geteld wanneer de inherente kenmerken van de afgasstroom (bv. lage snelheden, variabiliteit van het debiet en de concentratie) geen nauwkeurige meting overeenkomstig BBT 8 mogelijk maken.
De voornaamste bronnen van onzekerheid in de raming worden vastgesteld, en er worden corrigerende maatregelen genomen om de onzekerheid te verminderen.
Techniek |
Beschrijving |
Type emissies |
||||||
a. |
Gebruik van emissiefactoren |
Zie punt 1.4.2 |
Fugitief en/of niet-fugitief |
|||||
b. |
Gebruik van een massabalans |
Raming op basis van het verschil in massa tussen de input en -output van een stof in de installatie/productie-eenheid, rekening houdend met de productie en vernietiging van de stof in de installatie/productie-eenheid. Een massabalans kan ook de VOS-concentratie in het product (bv. een grondstof of oplosmiddel) meten. |
||||||
c. |
Gebruik van thermodynamische modellen |
Raming aan de hand van de thermodynamische wetten die worden toegepast op apparatuur (bv. tanks) of op bepaalde stappen van een productieproces. De volgende gegevens worden doorgaans gebruikt als input voor het model:
|
BBT 21. De BBT is om de diffuse VOS-emissies van het gebruik van oplosmiddelen te monitoren door ten minste eenmaal per jaar een massabalans van de oplosmiddelen op te stellen aan de hand van de in- en output aan oplosmiddelen van de installatie, zoals gedefinieerd in deel 7 van bijlage VII bij Richtlijn 2010/75/EU, en de onzekerheid van de massabalansgegevens tot een minimum te beperken door toepassing van alle onderstaande technieken.
Techniek |
Beschrijving |
|||||||||
a. |
Volledige identificatie en kwantificering van de relevante inputs en outputs aan oplosmiddelen, met inbegrip van de daarmee samenhangende onzekerheid |
Dit omvat:
|
||||||||
b. |
Invoering van een systeem voor het traceren van oplosmiddelen |
Een systeem voor het traceren van oplosmiddelen heeft tot doel controle te houden van zowel de gebruikte als de ongebruikte hoeveelheden oplosmiddelen (bv. door weging van de ongebruikte hoeveelheden oplosmiddelen in het proces en die weer opslagen worden). |
||||||||
c. |
Monitoring van veranderingen die van invloed kunnen zijn op de onzekerheid van de gegevens over de massabalans van de oplosmiddelen |
Elke wijziging die van invloed kan zijn op de onzekerheid van de gegevens over de massabalans van de oplosmiddelen, wordt geregistreerd, zoals:
|
Toepasbaarheid
Deze BBT is mogelijk niet van toepassing op de productie van polyolefinen, pvc of synthetische rubbers.
Deze BBT is mogelijk niet van toepassing op installaties die jaarlijks in totaal minder dan 50 ton aan oplosmiddelen verbruiken. De mate van gedetailleerdheid van de massabalans van de oplosmiddelen zal in verhouding staan tot de aard, omvang en complexiteit van de installatie, en van de mogelijke milieueffecten ervan, alsook tot het type en de hoeveelheid gebruikte oplosmiddelen.
BBT 22. De BBT is om diffuse VOS-emissies naar lucht met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-, nationale of andere internationale normen te gebruiken die waarborgen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Type VOS |
Norm(en) |
Minimale monitoringfrequentie |
|
Bronnen van fugitieve emissies |
VOS ingedeeld als CMR 1A of 1B |
EN 15446 (58) |
|
VOS die niet zijn ingedeeld als CMR 1A of 1B |
Eenmaal tijdens de looptijd van elk LDAR-programma (zie BBT 19, punt iii)) (56) |
||
Bronnen van niet-fugitieve emissies |
VOS ingedeeld als CMR 1A of 1B |
EN 17628 |
Eenmaal per jaar |
VOS die niet zijn ingedeeld als CMR 1A of 1B |
Eenmaal per jaar (57) |
Opmerking
Optische beeldvorming van gas (OGI) is een nuttige techniek in aanvulling op de methode van EN 15446 (“snuffelmetingen”) om bronnen van fugitieve VOS-emissies te identificeren, en is bijzonder relevant in het geval van ontoegankelijke bronnen (zie punt 1.4.2). Deze techniek wordt beschreven in EN 17628.
In het geval van niet-fugitieve emissies kunnen de metingen worden aangevuld met thermodynamische modellen.
Wanneer grote hoeveelheden VOS (bv. meer dan 80 t/jaar) worden gebruikt/verbruikt, is de kwantificering van de VOS-emissies van de installatie met tracercorrelatie (TC) of met optische absorptietechnieken, zoals differentiële absorptie lichtdetectie en -peiling (DIAL) of “solar occultation flux” (SOF), een nuttige aanvullende techniek (zie punt 1.4.2). Deze technieken worden beschreven in EN 17628.
Toepasbaarheid
BBT 22 is alleen van toepassing wanneer de jaarlijkse hoeveelheid diffuse VOS-emissies van de installatie, geraamd overeenkomstig BBT 20, groter is dan:
voor fugitieve emissies:
— |
1 ton VOS per jaar in het geval van als CMR 1A of 1B ingedeelde VOS, of |
— |
5 ton VOS per jaar voor andere VOS; |
voor niet-fugitieve emissies:
— |
1 ton VOS per jaar in het geval van als CMR 1A of 1B ingedeelde VOS, of |
— |
5 ton VOS per jaar voor andere VOS. |
1.1.4.3. Preventie of vermindering van diffuse VOS-emissies
BBT 23. De BBT om diffuse VOS-emissies naar lucht te voorkomen of, indien dit niet haalbaar is, te verminderen, is om een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken in deze volgorde van prioriteit.
Opmerking
Het gebruik van technieken om diffuse VOS-emissies naar lucht te voorkomen of, indien dit niet haalbaar is, te verminderen, wordt geprioriteerd op basis van de gevaarlijke eigenschappen van de uitgestoten stof(fen) en/of het belang van de emissies.
Techniek |
Beschrijving |
Type emissies |
Toepasbaarheid |
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
a. |
Beperking van het aantal emissiebronnen |
Dit omvat:
|
Fugitieve en niet-fugitieve emissies |
De toepasbaarheid kan in het geval van bestaande installaties beperkt zijn door operationele beperkingen. |
||||||||||||||
b. |
Gebruik van technisch dichte apparaten |
Technisch dichte apparaten omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
Het gebruik van technisch dichte apparaten is met name relevant ter voorkoming of minimalisering van:
Technisch dichte apparaten worden geselecteerd, geïnstalleerd en onderhouden overeenkomstig het procestype en de bedrijfsomstandigheden van het proces. |
Fugitieve emissies |
De toepasbaarheid kan in het geval van bestaande installaties beperkt zijn door operationele beperkingen. Algemeen toepasbaar op nieuwe installaties en wezenlijke verbeteringen van installaties. |
||||||||||||||
c. |
Opvang van diffuse emissies en behandeling van afgassen |
Opvang van diffuse VOS-emissies (bv. afkomstig van compressorafdichtingen, ventilatieopeningen en reinigingsleidingen) en overbrenging ervan voor terugwinning (zie BBT 9 en BBT 10) en/of reductie (zie BBT 11). |
Fugitieve en niet-fugitieve emissies |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt:
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||||||
d. |
Vergemakkelijking van de toegang en/of monitoring |
Om onderhouds- en/of monitoringactiviteiten te vergemakkelijken, wordt de toegang tot potentieel lekkende apparatuur vergemakkelijkt, bijvoorbeeld door platforms te installeren, en/of worden drones gebruikt voor de monitoring. |
Fugitieve emissies |
De toepasbaarheid kan in het geval van bestaande installaties beperkt zijn door operationele beperkingen. |
||||||||||||||
e. |
Aanhalen |
Dit omvat:
|
Fugitieve emissies |
Algemeen toepasbaar. |
||||||||||||||
f. |
Vervanging van lekkende apparatuur en/of onderdelen |
Dit omvat de vervanging van:
|
Fugitieve emissies |
Algemeen toepasbaar. |
||||||||||||||
g. |
Herziening en actualisering van het procesontwerp |
Dit omvat:
|
Niet-fugitieve emissies |
De toepasbaarheid in bestaande installaties is mogelijk beperkt door operationele beperkingen. |
||||||||||||||
h. |
Herziening en actualisering van de bedrijfsomstandigheden |
Dit omvat:
|
Niet-fugitieve emissies |
Algemeen toepasbaar. |
||||||||||||||
i. |
Gebruik van gesloten systemen |
Dit omvat:
Afgassen van gesloten systemen zijn bestemd voor terugwinning (zie BBT 9 en BBT 10) en/of reductie (zie BBT 11). |
Niet-fugitieve emissies |
De toepasbaarheid kan in het geval van bestaande installaties en/of uit veiligheidsoverwegingen beperkt zijn door operationele beperkingen. |
||||||||||||||
j. |
Gebruik van technieken om emissies van oppervlakken tot een minimum te beperken |
Dit omvat:
|
Niet-fugitieve emissies |
De toepasbaarheid kan in het geval van bestaande installaties beperkt zijn door operationele beperkingen. |
1.1.4.4. BBT-conclusies voor het gebruik van oplosmiddelen of het hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen
De onderstaande emissieniveaus voor het gebruik van oplosmiddelen of het hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen houden verband met de algemene BBT-conclusies in de punten 1.1 en 1.1.4.3.
Tabel 1.7
Met de BBT geassocieerd emissieniveau (BBT-GEN) voor diffuse VOS-emissies naar lucht afkomstig van het gebruik van oplosmiddelen of het hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen
Parameter |
BBT-GEN (percentage van de oplosmiddeleninputs) (jaargemiddelde) (59) |
Diffuse VOS-emissies |
≤ 5 % |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 20, BBT 21 en BBT 22.
1.2. Polymeren en synthetische rubbers
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing op de productie van bepaalde polymeren. Zij gelden in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in punt 1.1.
1.2.1. BBT-conclusies voor de productie van polyolefinen
BBT 24. De BBT is om de TVOC-concentratie in polyolefineproducten ten minste eenmaal per jaar te monitoren voor elke representatieve polyolefinekwaliteit die in dat jaar wordt geproduceerd, in overeenstemming met de EN-normen. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-, nationale of andere internationale normen te gebruiken die waarborgen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Product van polyolefinen |
Norm(en) |
Monitoring met betrekking tot |
HDPE, LDPE, LLDPE |
Geen EN-norm beschikbaar |
BBT 20, BBT 25 |
PP |
||
EPS, GPPS, HIPS |
Opmerking
De meetmonsters worden genomen op het punt waar het gesloten systeem overgaat in het open systeem, waar de polyolefine in contact komt met de atmosfeer.
Het gesloten systeem is het deel van het productieproces waar de materialen (bv. reagentia, oplosmiddelen, suspensiemiddelen) niet in contact komen met de atmosfeer. Het omvat de polymerisatiestappen, het hergebruik en de terugwinning van materialen.
Het open systeem is het deel van het productieproces waar de polyolefinen in contact komen met de atmosfeer. Het omvat de eindbewerking (bv. drogen, mengen) en de overdracht, hantering en opslag van polyolefinen.
Wanneer het overgangspunt tussen het open en het gesloten systeem niet duidelijk kan worden vastgesteld, worden de meetmonsters op een geschikt punt genomen.
Toepasbaarheid
De metingen zijn niet van toepassing op productieprocessen die uitsluitend in een gesloten systeem plaatsvinden.
BBT 25. De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen en emissies naar lucht van organische verbindingen te verminderen, is om alle onderstaande technieken te gebruiken, voor zover van toepassing.
Techniek |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
|
a. |
Chemische agentia met een laag kookpunt |
Er worden oplosmiddelen en suspensiemiddelen met een laag kookpunt gebruikt. |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt door operationele beperkingen. |
b. |
Verlaging van het VOS-gehalte in het polymeer |
Het VOS-gehalte in het polymeer wordt verlaagd, bijvoorbeeld door middel van lagedrukscheiding, strippen of gesloten stikstofzuiveringssystemen, devolatilisatie-extrusie (zie punt 1.4.3). De technieken voor het verlagen van het VOS-gehalte hangen af van het type polymeerproduct en het productieproces. |
De devolatilisatie-extrusie is mogelijk beperkt door de specificaties voor de productie van HDPE, LDPE en LLDPE. |
c. |
Opvang en behandeling van procesafgassen |
Procesafgassen afkomstig van het gebruik van techniek b en van de eindbewerking, bv. extrusie en ontgassingssilo’s, worden opgevangen en zijn bestemd voor terugwinning (zie BBT 9 en BBT 10) en/of reductie (zie BBT 11). |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt door operationele beperkingen en/of uit veiligheidsoverwegingen (bv. om concentraties dicht bij de laagste en hoogste explosiegrenswaarden te vermijden). |
Tabel 1.8
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor de totale VOS-emissies naar lucht afkomstig van de productie van polyolefinen, uitgedrukt als specifieke emissievrachten
Product van polyolefinen |
Eenheid |
BBT-GEN (Jaargemiddelde) |
HDPE |
g C per kg geproduceerde polyolefinen |
0,3 -1,0 (60) |
LDPE |
||
LLDPE |
0,1 -0,8 |
|
PP |
0,1 -0,9 (60) |
|
GPPS en HIPS |
< 0,1 |
|
EPS |
< 0,6 |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8, BBT 20, BBT 22 en BBT 24. De monitoring van TVOC-emissies naar lucht omvat alle emissies afkomstig van de volgende processtappen, waarbij de emissies als relevant zijn aangemerkt in de inventaris van BBT 2: opslag en hantering van grondstoffen, polymerisatie, terugwinning van materialen en reductie van verontreinigende stoffen, eindbewerking van het polymeer (bv. extrusie, drogen, mengen) alsook de overbrenging, hantering en opslag van polymeren.
1.2.2. BBT-conclusies voor de productie van polyvinylchloride (pvc)
BBT 26. De BBT is om geleide emissies naar lucht met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-, nationale of andere internationale normen te gebruiken die waarborgen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Stof |
Emissiepunten |
Norm(en) |
Minimale monitoringfrequentie (63) |
Monitoring met betrekking tot |
VCM |
Elke schoorsteen met een VCM-massastroom van ≥ 25 g/u |
Generieke EN-normen (64) |
Continu (65) |
BBT 29 |
Elke schoorsteen met een VCM-massastroom van < 25 g/u |
Geen EN-norm beschikbaar |
BBT 27. De BBT is om de residuele VCM-concentratie in pvc-suspensie/latex ten minste eenmaal per jaar te monitoren voor elke representatieve pvc-kwaliteit die in dat jaar wordt geproduceerd, in overeenstemming met de EN-normen.
Stof |
Norm(en) |
Monitoring met betrekking tot |
VCM |
EN ISO 6401 |
BBT 30 |
Opmerking
De monsters van de pvc-suspensie/latex worden genomen op het punt waar het gesloten systeem overgaat in het open systeem, waar de pvc-suspensie/latex in contact komt met de atmosfeer.
Het gesloten systeem is het deel van het productieproces waar de pvc-suspensie/latex niet in contact komt met de atmosfeer. Het omvat in het algemeen de polymerisatiestappen, het hergebruik en de terugwinning van VCM.
Het open systeem is het deel van het systeem waar de pvc-suspensie/latex in contact komt met de atmosfeer. Het omvat de eindbewerking (bv. drogen en mengen) en de overdracht, hantering en opslag van pvc.
BBT 28. De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen en de massastroom van voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische verbindingen te verminderen, is terugwinning van vinylchloridemonomeer uit procesafgassen door middel van één of een combinatie van de onderstaande technieken, en hergebruik van het teruggewonnen monomeer.
Techniek |
Beschrijving |
|
a. |
Absorptie (regeneratief) |
Zie punt 1.4.1 |
b. |
Adsorptie (regeneratief) |
Zie punt 1.4.1 |
c. |
Condensatie |
Zie punt 1.4.1 |
Toepasbaarheid
De terugwinning is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen).
BBT 29. De BBT om geleide VCM-emissies naar lucht afkomstig van de terugwinning van VCM te verminderen, is om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
|
Techniek |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
a. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar |
b. |
Adsorptie |
Zie punt 1.4.1 |
|
c. |
Condensatie |
Zie punt 1.4.1 |
|
d. |
Thermische oxidatie |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid van recuperatieve en regeneratieve thermische oxidatie op bestaande installaties is mogelijk beperkt door ontwerp- en/of operationele beperkingen. De toepasbaarheid is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen). |
Tabel 1.9
Met de BBT geassocieerd emissieniveau (BBT-GEN) voor geleide VCM-emissies naar lucht afkomstig van de terugwinning van VCM
Stof |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
VCM |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 26.
BBT 30. De BBT om VCM-emissies naar lucht te verminderen, is het gebruik van alle onderstaande technieken.
Techniek |
Beschrijving |
|||||||||||
a. |
Geschikte opslagfaciliteiten voor VCM |
Dit omvat:
|
||||||||||
b. |
Dampbalancering |
Zie punt 1.4.3 |
||||||||||
c. |
Minimalisering van emissies van residueel VCM uit apparatuur |
Dit omvat:
|
||||||||||
d. |
Verlaging van het VOS-gehalte in het polymeer door stripping |
Zie punt 1.4.3 |
||||||||||
e. |
Opvang en behandeling van procesafgassen |
Procesafgassen afkomstig van het gebruik van techniek d worden opgevangen en zijn bestemd voor VCM-terugwinning (zie BBT 28) en/of -reductie (zie BBT 29). |
Tabel 1.10
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor de totale VCM-emissies naar lucht afkomstig van de productie van pvc, uitgedrukt als specifieke emissievrachten
pvc-type |
Eenheid |
BBT-GEN (Jaargemiddelde) |
S-pvc |
g VCM per kg geproduceerd pvc |
0,01 -0,045 |
E-pvc |
0,25 -0,3 (70) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 20, BBT 22, BBT 26 en BBT 27. De monitoring van VCM-emissies naar lucht omvat alle emissies van de volgende processtappen of apparatuur, indien de emissies in de inventaris van BBT 2 als relevant zijn aangemerkt: de eindbewerking, bv. drogen en mengen; overbrenging, hantering en opslag; opening van de reactor; gashouders; afvalwaterzuiveringsinstallaties; terugwinning en/of reductie van VCM.
Tabel 1.11
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor de VCM-concentratie in de pvc-suspensie/latex
pvc-type |
Eenheid |
BBT-GEN (Jaargemiddelde) |
S-pvc |
g VCM per kg geproduceerd pvc |
0,01 -0,03 |
E-pvc |
0,2 -0,4 |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 27.
1.2.3. BBT-conclusies voor de productie van synthetische rubbers
BBT 31. De BBT is om de TVOC-concentratie in synthetische rubbers ten minste eenmaal per jaar te monitoren voor elke representatieve kwaliteit van synthetische rubbers die in dat jaar wordt geproduceerd, in overeenstemming met de EN-normen. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-, nationale of andere internationale normen te gebruiken die waarborgen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Stof/parameter |
Norm(en) |
Monitoring met betrekking tot |
VOS |
Geen EN-norm beschikbaar |
BBT 32 |
Opmerking
De monsters worden genomen nadat het VOS-gehalte in het polymeer is verlaagd (zie BBT 32 a) waarbij het synthetisch rubber in contact komt met de atmosfeer.
Toepasbaarheid
De metingen zijn niet van toepassing op productieprocessen die uitsluitend in een gesloten systeem plaatsvinden.
BBT 32. Om emissies naar lucht van organische verbindingen te verminderen, is de BBT het gebruik van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
Techniek |
Beschrijving |
a. |
Verlaging van het VOS-gehalte in het polymeer |
Het VOS-gehalte in het polymeer wordt verlaagd door middel van stripping of devolatilisatie-extrusie (zie punt 1.4.3). |
b. |
Opvang en behandeling van procesafgassen |
Procesafgassen worden opgevangen en zijn bestemd voor terugwinning (zie BBT 9 en BBT 10) en/of reductie (zie BBT 11). |
Tabel 1.12
Met de BBT geassocieerd emissieniveau (BBT-GEN) voor de totale VOS-emissies naar lucht afkomstig van de productie van synthetische rubbers, uitgedrukt als specifieke emissievracht
Stof/parameter |
Eenheid |
BBT-GEN (Jaargemiddelde) |
TVOC |
g C per kg geproduceerd synthetisch rubber |
0,2 -4,2 |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8, BBT 20, BBT 22 en BBT 31. De monitoring van TVOC-emissies naar lucht omvat alle emissies afkomstig van de volgende processtappen, waarbij de emissies als relevant zijn aangemerkt in de inventaris van BBT 2: opslag van grondstoffen, polymerisatie, terugwinning van materialen en reductietechnieken, eindbewerking van het polymeer (bv. extrusie, drogen, mengen) en de overdracht, hantering en opslag van synthetische rubbers.
1.2.4. BBT-conclusies voor de productie van viscose met CS2
BBT 33. De BBT is om geleide emissies naar lucht met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-, nationale of andere internationale normen te gebruiken die waarborgen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Stof (71) |
Emissiepunten |
Norm(en) |
Minimale monitoringfrequentie |
Monitoring met betrekking tot |
Koolstofdisulfide (CS2) |
Elke schoorsteen met een massastroom van ≥ 1 kg/u |
Generieke EN-normen (72) |
Continu (73) |
BBT 35 |
Elke schoorsteen met een massastroom van < 1 kg/u |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per jaar (74) |
||
Waterstofsulfide (H2S) |
Elke schoorsteen met een massastroom van ≥ 50 g/u |
Generieke EN-normen (72) |
Continu (73) |
|
Elke schoorsteen met een massastroom van < 50 g/u |
Geen EN-norm beschikbaar |
Eenmaal per jaar (74) |
BBT 34. De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te verhogen en de massastroom van voor de laatste afgasbehandeling bestemd CS2 en H2S te verminderen, is terugwinning van CS2 met behulp van techniek a en/of techniek b, of een combinatie van techniek c met techniek(en) a en/of b, zoals hieronder beschreven, en hergebruik van CS2, of, bij wijze van alternatief, gebruik van techniek d.
Techniek |
Stof waarop de maatregel doorgaans is gericht |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
|
a. |
Absorptie (regeneratief) |
H2S |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar op de productie van omhulsels. Voor andere producten is de toepasbaarheid mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van een hoog afgasdebiet (bv. meer dan 120 000 Nm3/u) of een lage H2S-concentratie in het afgas (bv. minder dan 0,5 g/Nm3). |
b. |
Adsorptie (regeneratief) |
H2S, CS2 |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt wanneer er buitensporig veel energie nodig is voor de terugwinning, indien de CS2-concentratie in het afgas lager is dan bv. 5 g/Nm3. |
c. |
Condensatie |
H2S, CS2 |
Zie punt 1.4.1 |
|
d. |
Productie van zwavelzuur |
H2S, CS2 |
Procesafgassen die CS2 en H2S bevatten, worden gebruikt voor de productie van zwavelzuur. |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt indien de concentratie van CS2 en/of H2S in het afgas lager is dan 5 g/Nm3. |
BBT 35. De BBT om geleide emissies naar lucht van CS2 en H2S te verminderen, is om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
Techniek |
Stof waarop de maatregel doorgaans is gericht |
Beschrijving |
Toepasbaarheid |
|
a. |
Absorptie |
H2S |
Zie punt 1.4.1 |
Algemeen toepasbaar. |
b. |
Bioprocessen |
CS2, H2S |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van een hoog afgasdebiet (bv. meer dan 60 000 Nm3/u) of een hoge CS2-concentratie in het afgas (bv. meer dan 1 000 mg/Nm3) of een te lage H2S-concentratie. |
c. |
Thermische oxidatie |
CS2, H2S |
Zie punt 1.4.1 |
De toepasbaarheid van recuperatieve en regeneratieve thermische oxidatie op bestaande installaties is mogelijk beperkt door ontwerp- en/of operationele beperkingen. De toepasbaarheid is mogelijk beperkt wanneer de energievraag buitensporig hoog is als gevolg van de lage concentratie van de betrokken verbinding(en) in het procesafgas (de procesafgassen). |
Tabel 1.13
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor geleide emissies naar lucht van CS2 en H2S afkomstig van de productie van viscose met behulp van CS2
Stof |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) (75) |
CS2 |
|
H2S |
1 -10 (78) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 33.
Tabel 1.14
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN’s) voor de H2S- en CS2-emissies naar lucht afkomstig van de productie van textielvezels of omhulsels, uitgedrukt als specifieke emissievrachten
Parameter |
Proces |
Eenheid |
BBT-GEN (Jaargemiddelde) |
Som van H2S en CS2 (uitgedrukt als totaal S) (79) |
Productie van textielvezels |
g totaal S per kg product |
6 -9 |
Omhulsels |
120 -250 |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 33.
1.3. Procesfornuizen/verhitters
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing wanneer procesfornuizen/verhitters met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van minstens 1 MW worden gebruikt in de productieprocessen die binnen het toepassingsgebied van deze BBT-conclusies vallen. Zij gelden in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in punt 1.1.
Wanneer de afgassen van twee of meer afzonderlijke procesfornuizen/verhitters via één schoorsteen worden uitgestoten of naar het oordeel van de bevoegde autoriteit via één schoorsteen kunnen worden uitgestoten, wordt de capaciteit van alle afzonderlijke procesfornuizen/verhitters bij elkaar opgeteld om het totale nominaal thermisch ingangsvermogen te berekenen.
BBT 36. De BBT om geleide emissies naar lucht van CO, stof, NOX en SOX te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, te verminderen, is het gebruik van techniek c en één of een combinatie van de onderstaande technieken.
Techniek |
Beschrijving |
Anorganische verbindingen waarop de maatregelen doorgaans zijn gericht |
Toepasbaarheid |
|
Primaire technieken |
||||
a. |
Brandstofkeuze |
Zie punt 1.4.1. Dit omvat de omschakeling van vloeibare naar gasvormige brandstoffen, rekening houdend met de totale koolwaterstofbalans. |
NOX, SOX, stof |
De omschakeling van vloeibare naar gasvormige brandstoffen is mogelijk beperkt door het ontwerp van de branders in het geval van bestaande procesfornuizen/verhitters. |
b. |
Low-NOX-brander |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
In geval van bestaande procesfornuizen/verhitters kan het ontwerp de toepasbaarheid beperken |
c. |
Geoptimaliseerde verbranding |
Zie punt 1.4.1 |
CO, NOX |
Algemeen toepasbaar. |
Secundaire technieken |
||||
d. |
Absorptie |
Zie punt 1.4.1 |
SOX, stof |
In geval van bestaande procesfornuizen/verhitters kan de beschikbare ruimte de toepasbaarheid beperken. |
e. |
Doekfilter of absoluutfilter |
Zie punt 1.4.1 |
Stof |
Niet van toepassing indien uitsluitend gasvormige brandstoffen worden verbrand. |
f. |
Selectieve katalytische reductie (SCR) |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
In geval van bestaande procesfornuizen/verhitters kan de beschikbare ruimte de toepasbaarheid beperken. |
g. |
Selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) |
Zie punt 1.4.1 |
NOX |
In geval van bestaande procesfornuizen/verhitters kan de toepasbaarheid worden beperkt door het temperatuurvenster (800-1 100 °C) en de voor de reactie benodigde verblijftijd. |
Tabel 1.15
Met de BBT geassocieerd emissieniveau (BBT-GEN) voor geleide NOX-emissies naar lucht en een indicatief emissieniveau voor geleide CO-emissies naar lucht afkomstig van procesfornuizen/verhitters
Parameter |
BBT-GEN (mg/Nm3) (Daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) |
Stikstofoxiden (NOx) |
|
Koolstofmonoxide (CO) |
Geen BBT-GEN (83) |
De bijbehorende monitoring is beschreven in BBT 8.
1.4. Beschrijving van technieken
1.4.1. Technieken ter vermindering van geleide emissies naar lucht
Techniek |
Beschrijving |
||||||
Absorptie |
De verwijdering van verontreinigende gassen of deeltjes uit een procesafgas- of afgasstroom via stofoverdracht naar een geschikte vloeistof, vaak water of een waterige oplossing. Dit kan een chemische reactie opwekken (bv. in een zure of alkalische gaswasser). Bij regeneratieve absorptie kunnen de stoffen worden teruggewonnen uit de vloeistof. |
||||||
Adsorptie |
De verwijdering van verontreinigende stoffen uit een procesafgas- of afgasstroom door retentie op een vast oppervlak (waarbij doorgaans actieve kool wordt gebruikt als adsorptiemiddel). Adsorptie kan regeneratief of niet-regeneratief zijn. Bij niet-regeneratieve adsorptie wordt de verbruikte adsorbent niet geregenereerd, maar verwijderd. Bij regeneratieve adsorptie wordt het adsorptiemiddel voor hergebruik of verwijdering gedesorbeerd, bijvoorbeeld met stoom (vaak ter plekke), en wordt het adsorptiemiddel opnieuw gebruikt. Om het proces continu te laten lopen, worden doorgaans meer dan twee adsorbentie-installaties in parallel gebruikt, waarvan één in de desorptiemodus. |
||||||
Bioprocessen |
Bioprocessen zijn:
|
||||||
Brandstofkeuze |
Het gebruik van brandstof (waaronder steun/hulpbrandstof) met een laag gehalte aan potentieel verontreiniging genererende verbindingen (bv. een laag zwavel-, as-, stikstof-, fluor- of chloorgehalte in de brandstof). |
||||||
Condensatie |
De verwijdering van de dampen van organische en anorganische verbindingen afkomstig van een procesafgas- of afgasstroom door de temperatuur ervan te verlagen tot onder het dauwpunt, zodat de dampen vloeibaar worden. Afhankelijk van het vereiste bedrijfstemperatuurbereik worden er verschillende koelmiddelen gebruikt, bv. water of pekel. Bij cryogene condensatie wordt vloeibare stikstof gebruikt als koelmiddel. |
||||||
Cycloon |
Apparatuur voor het verwijderen van stof afkomstig van een procesafgas- of afgasstroom op basis van het toepassen van centrifugale krachten, gewoonlijk binnen een conische kamer. |
||||||
Elektrostatische precipitator |
Een elektrostatische precipitator (ESP) is een deeltjesregelaar die in een afvalgasstroom meegevoerde deeltjes op collectorplaten plaatst met behulp van elektrische krachten. De meegevoerde deeltjes krijgen een elektrische lading wanneer ze worden gevoerd door een corona waarin gasvormige ionen stromen. Elektroden in het centrum van de stroombaan worden op een hoog voltage gehouden en genereren het elektrische veld dat de deeltjes tegen de collectorwanden dwingt. De vereiste pulserende gelijkstroomspanning ligt tussen 20 kV en 100 kV. |
||||||
Absoluutfilter |
Absoluutfilters, ook wel high-efficiency particle air (HEPA-filters) of ultra low penetration air (ULPA-filters) genoemd, zijn gemaakt van glasvlies of van weefsels van synthetische vezels waardoor gassen worden geleid om deeltjes te verwijderen. Absoluutfilters zijn efficiënter dan doekfilters. HEPA- en ULPA-filters worden op basis van hun prestaties ingedeeld in EN 1822-1. |
||||||
Hoogrenderende luchtfilter (High-efficiency air filter — HEAF) |
Een filter met een vlak oppervlak waarin aerosolen samenklonteren tot druppeltjes. Hoogviskeuze druppeltjes blijven liggen op het filterweefsel, dat de residuen bevat die moeten worden verwijderd en die in druppels, aerosolen en stof worden gescheiden. HEAF’s zijn bijzonder geschikt voor de behandeling van hoogviskeuze druppeltjes. |
||||||
Doekfilter |
Doekfilters bestaan uit poreus geweven of gevilt weefsel waardoor gassen stromen om deeltjes te verwijderen. Bij het gebruik van een doekfilter moet een stof worden geselecteerd die geschikt is voor de kenmerken van het afgas en de maximale bedrijfstemperatuur. |
||||||
Low-NOX-brander |
Deze techniek (die ook ultra-low-NOX-branders omvat) berust op het beginsel van het verlagen van de piektemperaturen van de vlam. Door lucht en brandstof te mengen, vermindert de beschikbaarheid van zuurstof en daalt de piektemperatuur van de vlam, waardoor de omzetting van brandstofgebonden NOX in stikstof en de vorming van thermische NOX wordt vertraagd, terwijl het verbrandingsrendement hoog blijft. Het ontwerp van ultra-low-NOX-branders omvat getrapte verbranding (lucht/brandstof) en uitlaat/afgasrecirculatie. |
||||||
Geoptimaliseerde verbranding |
Een goed ontwerp van de verbrandingskamers, branders en bijbehorende apparatuur/toestellen wordt gecombineerd met een optimalisering van de verbrandingsomstandigheden (bv. de temperatuur en verblijftijd in de verbrandingskamer, efficiënte menging van de brandstof en verbrandingslucht) en regelmatig gepland onderhoud van het verbrandingssysteem volgens de aanbevelingen van de leveranciers. Beheersing van de verbrandingsomstandigheden is gebaseerd op de continue monitoring en geautomatiseerde controle van passende verbrandingsparameters (bv. O2, CO, verhouding brandstof/lucht, en onverbrande stoffen). |
||||||
Optimalisering van katalytische of thermische oxidatie |
Optimalisering van het ontwerp en de werking van katalytische of thermische oxidatie om de oxidatie van organische verbindingen te bevorderen, met inbegrip van PCDD/PCDF in de afgassen, om PCDD/PCDF en de (hernieuwde) vorming van hun precursoren te voorkomen en om de productie van verontreinigende stoffen zoals NOX en CO te verminderen. |
||||||
Katalytische oxidatie |
Reductietechniek die brandbare verbindingen in een afgasstroom oxideert met lucht of zuurstof in een katalytisch bed. De katalysator maakt oxidatie bij lagere temperaturen en in kleinere apparatuur dan bij thermische oxidatie mogelijk. De oxidatietemperatuur ligt doorgaans tussen 200 °C en 600 °C. Voor procesafgassen met lage VOS-concentraties (d.w.z. < 1 g/Nm3) kunnen preconcentratiestappen worden toegepast met behulp van adsorptie (rotor of vast bed, met actieve kool of zeolieten). De in de concentrator geadsorbeerde VOS worden gedesorbeerd door middel van verwarmde omgevingslucht of verwarmd afgas, en het daaruit voortkomende debiet met een hogere VOS-concentratie wordt naar de oxidator geleid. Moleculaire zeven (“smoothers”), die doorgaans uit zeolieten bestaan, kunnen vóór de concentratoren of de oxidator worden gebruikt om sterke schommelingen van de VOS-concentraties in de procesafgassen te verminderen. |
||||||
Thermische oxidatie |
Reductietechniek die de brandbare verbindingen in een afgasstroom verbrandt door ze in een verbrandingskamer met lucht of zuurstof tot boven de zelfontbrandingstemperatuur te verhitten en lang genoeg op een hoge temperatuur te houden om volledige verbranding tot koolstofdioxide en water tot stand te brengen. De verbrandingstemperatuur ligt doorgaans tussen 800 °C en 1 000 °C. Er worden verschillende soorten thermische oxidatie toegepast:
Voor procesafgassen met lage VOS-concentraties (d.w.z. < 1 g/Nm3) kunnen preconcentratiestappen worden toegepast met behulp van adsorptie (rotor of vast bed, met actieve kool of zeolieten). De in de concentrator geadsorbeerde VOS worden gedesorbeerd door middel van verwarmde omgevingslucht of verwarmd afgas, en het daaruit voortkomende debiet met een hogere VOS-concentratie wordt naar de oxidator geleid. Moleculaire zeven (“smoothers”), die doorgaans uit zeolieten bestaan, kunnen vóór de concentratoren of de oxidator worden gebruikt om sterke schommelingen van de VOS-concentraties in de procesafgassen te verminderen. |
||||||
Selectieve katalytische reductie (SCR) |
Selectieve reductie van stikstofoxiden met ammoniak of ureum in de aanwezigheid van een katalysator. Deze techniek is gebaseerd op de reductie van NOX tot stikstof in een katalytisch bed door middel van een reactie met ammoniak bij een optimale bedrijfstemperatuur van doorgaans ongeveer 200 °C tot 450 °C. Doorgaans wordt ammoniak in een waterige oplossing geïnjecteerd; de ammoniakbron kan ook ammoniakgas of een ureumoplossing zijn. Er kunnen meerdere lagen van de katalysator worden aangebracht. Een grotere NOx-reductie wordt behaald door een groter katalysatoroppervlak te gebruiken, aangebracht in een of meer lagen. “In-duct-SCR” (SCR in het rookkanaal) of “slip-SCR” is een techniek waarbij SNCR met stroomafwaartse SCR wordt gecombineerd, waardoor de ammoniakslip uit de SNCR-eenheid wordt verminderd. |
||||||
Selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) |
Selectieve reductie van stikstofoxiden tot stikstof met ammoniak of ureum bij hoge temperaturen zonder katalysator. Voor een optimale reactie wordt het bedrijfstemperatuurbereik gehandhaafd tussen 800 °C en 1 000 °C. |
1.4.2. Technieken voor de monitoring van diffuse emissies naar lucht
Techniek |
Beschrijving |
Differentiële absorptie-lidar (DIAL) |
Een techniek op basis van lasers die gebruik maakt van differentiële absorptie-lidar (lichtdetectie en afstandsbepaling), wat de optische evenknie is van de radar op basis van radiogolven. De techniek berust op de terugverstrooiing van laserpulsen door atmosferische aerosolen, en de analyse van spectrale eigenschappen van het teruggezonden licht dat met een telescoop wordt opgevangen. |
Emissiefactor |
Emissiefactoren zijn getallen die kunnen worden vermenigvuldigd met een activiteitsgraad (bv. de productie-output) om de emissies van de IPPC-installatie te ramen. Emissiefactoren worden doorgaans afgeleid uit het testen van een reeks soortgelijke procesapparatuur of processtappen. Met die informatie kan de hoeveelheid uitgestoten materiaal worden uitgedrukt middels een algemene maat voor de omvang van de activiteit. Bij gebrek aan andere informatie kunnen standaardemissiefactoren (bv. waarden uit de literatuur) worden gebruikt om de emissies te ramen. Emissiefactoren worden gewoonlijk uitgedrukt als de massa van een uitgestoten stof gedeeld door de doorvoer van het proces waarbij de stof wordt uitgestoten. |
Programma inzake lekdetectie en -reparatie (LDAR) |
Een gestructureerde aanpak om fugitieve VOS-emissies te beperken door lekkende componenten te detecteren en vervolgens te repareren of vervangen. Het LDAR-programma omvat een of meer campagnes. Een campagne duurt gewoonlijk een jaar, waarbij een bepaald percentage van de apparatuur wordt gemonitord. |
Methoden voor de optische beeldvorming van gas (OGI-methoden) |
Bij optische beeldvorming wordt gebruikgemaakt van kleine lichte draagbare of vaste camera’s waarmee gaslekken in realtime kunnen worden gevisualiseerd, zodat zij als “rook” verschijnen op een videorecorder samen met het beeld van de betrokken apparatuur teneinde grote VOS-lekken gemakkelijk en snel te kunnen lokaliseren. Actieve systemen produceren een beeld met een infrarood laserlicht met terugverstrooiing dat wordt weerspiegeld op de apparatuur en de omgeving ervan. Passieve systemen zijn gebaseerd op de natuurlijke infraroodstraling van de apparatuur en de omgeving ervan. |
“Solar occultation flux” (SOF) |
De techniek is gebaseerd op de registratie en spectrometrische Fourier-transformatieanalyse van een breedbandspectrum van infrarode of ultraviolette straling/zichtbaar zonlicht langs een bepaald geografisch traject, waarbij de metingen bovenwinds en doorheen VOS-pluimen worden verricht. |
1.4.3. Technieken om diffuse emissies te verminderen
Techniek |
Beschrijving |
Devolatilisatie-extrusie |
Wanneer de geconcentreerde rubberoplossing verder wordt verwerkt door middel van extrusie, worden de oplosmiddeldampen (gewoonlijk cyclohexaan, hexaan, heptaan, tolueen, cyclopentaan, isopentaan of mengsels daarvan) uit het ontluchtingsgat van de extruder samengeperst en zijn bestemd voor terugwinning. |
Stripping |
De VOS in het polymeer worden in gasfase gebracht (bv. met stoom). De verwijderingsefficiëntie kan worden geoptimaliseerd door een geschikte combinatie van temperatuur, druk en verblijftijd en door de verhouding tussen het vrije polymeeroppervlak en het totale polymeervolume te maximaliseren. |
Dampbalancering |
De damp uit een ontvangend apparaat (bv. een tank) die tijdens de overbrenging van een vloeistof wordt verplaatst en wordt teruggevoerd naar de afleverende apparatuur van waaruit de vloeistof wordt geleverd. |
(1) Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 1).
(2) Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(5) Voor parameters waarvoor bemonsteringen/metingen van 30 minuten en/of een gemiddelde van drie opeenvolgende bemonsteringen/metingen wegens beperkingen op het vlak van bemonstering of analyse en/of operationele omstandigheden (zoals batchprocessen) niet geschikt zijn, kan een meer representatieve bemonsterings-/meetprocedure worden gevolgd. Voor PCDD’s/PCDF’s wordt één bemonsteringsperiode van 6 tot 8 uur gebruikt.
(6) Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1).
(7) De monitoring is alleen van toepassing wanneer de betrokken stof/parameter op basis van de inventarisatie van BBT 2 wordt aangemerkt als relevant in de afgasstroom.
(8) De metingen worden verricht overeenkomstig EN 15259.
(9) Voor zover mogelijk worden de metingen uitgevoerd bij de hoogste verwachte emissietoestand onder normale bedrijfsomstandigheden.
(10) Indien is aangetoond dat de emissies voldoende stabiel zijn, kan de minimale monitoringfrequentie worden verlaagd tot eenmaal per jaar of per drie jaar.
(11) De generieke EN-normen voor continue meting zijn EN 14181, EN 15267-1, EN 15267-2 en EN 15267-3.
(12) In geval van procesfornuizen/verhitters met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 100 MW die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn, kan de minimale monitoringfrequentie worden verlaagd tot eenmaal per jaar.
(13) Indien is aangetoond dat de emissies voldoende stabiel zijn, kan de minimale monitoringfrequentie verlaagd worden tot eenmaal per drie jaar.
(14) Indien is aangetoond dat de emissies voldoende stabiel zijn, kan de minimale monitoringfrequentie verlaagd worden tot eenmaal per zes maanden.
(15) Indien is aangetoond dat de emissies voldoende stabiel zijn, kan de minimale monitoringfrequentie verlaagd worden tot eenmaal per jaar.
(16) Bij de productie van polyolefinen kan de monitoring van TVOC-emissies afkomstig van de eindbewerking (bv. drogen, mengen) en van de opslag van polymeren worden aangevuld met de monitoring in BBT 24 indien die monitoring een betere weergave van de TVOC-emissies oplevert.
(17) Bij de productie van synthetisch rubber kan de monitoring van TVOC-emissies afkomstig van de eindbewerking (bv. extrusie, drogen, mengen) en van de opslag van synthetisch rubber worden aangevuld met de monitoring in BBT 31 indien die monitoring een betere weergave van de TVOC-emissies oplevert.
(18) D.w.z. anders dan benzeen, 1,3-butadieen, chloormethaan, dichloormethaan, ethyleendichloride, ethyleenoxide, formaldehyde, propyleenoxide, tetrachloormethaan, tolueen en trichloormethaan.
(19) Voor de in bijlage VII, deel 1, punten 8 en 10, bij de RIE genoemde activiteiten zijn de BBT-GEN-bereiken van toepassing voor zover zij leiden tot lagere emissieniveaus dan de emissiegrenswaarden in bijlage VII, delen 2 en 4, bij de RIE.
(20) TVOC wordt uitgedrukt in mg C/Nm3.
(21) In het geval van polymeerproductie is het BBT-GEN mogelijk niet van toepassing op emissies afkomstig van de eindbewerking (bv. extrusie, drogen, mengen) en de opslag van polymeren.
(22) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de TVOC-massastroom lager is dan bv. 100 g C/u) indien er op basis van de inventaris in BBT 2 geen CMR-stoffen zijn geïdentificeerd als relevant in de afgasstroom.
(23) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 30 mg C/Nm3 bedragen wanneer technieken voor de terugwinning van materialen worden gebruikt (bv. oplosmiddelen, zie BBT 9), indien aan de beide van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
— |
de aanwezigheid van als CMR 1A/1B of CMR 2 ingedeelde stoffen is niet relevant (zie BBT 2); |
— |
de efficiëntie van het afgasbehandelingssysteem bedraagt ≥ 95 % voor wat betreft TVOC-emissies. |
(24) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van som van de als CMR 1A of 1B ingedeelde VOS-emissies onder bv. 1 g/u ligt).
(25) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van som van de als CMR 2 ingedeelde VOS-emissies onder bv. 50 g/u ligt).
(26) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van de betrokken stof onder bv. 1 g/u ligt).
(27) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van de betrokken stof onder bv. 50 g/u ligt).
(28) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 15 mg/Nm3 bedragen wanneer technieken voor de terugwinning van materialen worden gebruikt (bv. oplosmiddelen, zie BBT 9), indien de efficiëntie van het afgasbehandelingssysteem ≥ 95 % bedraagt.
(29) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 20 mg/Nm3 bedragen wanneer technieken voor de terugwinning van tolueen worden gebruikt (zie BBT 9), indien de efficiëntie van het afgasbehandelingssysteem ≥ 95 % bedraagt.
(30) De bovengrens van het bereik is 20 mg/Nm3 wanneer noch een absoluut-, noch een doekfilter toepasbaar is.
(31) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de stofmassastroom lager is dan bv. 50 g/u) indien er op basis van de inventaris in BBT 2 geen CMR-stoffen zijn geïdentificeerd als relevant in het stof.
(32) Bij de productie van complexe anorganische pigmenten die direct worden verhit, en in de droogstap bij de productie van E-pvc, kan de bovengrens van het BBT-GEN-bereik hoger zijn en maximaal 10 mg/Nm3 bedragen.
(33) De stofemissies zullen naar verwachting dichtbij de ondergrens van het BBT-GEN-bereik liggen (d.w.z. minder dan 2,5 mg/Nm3) wanneer de aanwezigheid van als CMR 1A of 1B of CMR 2 ingedeelde stoffen in het stof wordt aangemerkt als relevant (zie BBT 2).
(34) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van lood onder bv. 0,1 g/u ligt).
(35) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van nikkel onder bv. 0,15 g/u ligt).
(36) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 80 mg/Nm3 bedragen indien het procesafgas (de procesafgassen) hoge concentraties NOX-precursoren bevat(ten).
(37) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 200 mg/Nm3 bedragen indien het procesafgas (de procesafgassen) hoge concentraties NOX-precursoren bevat(ten).
(38) Ter indicatie: de emissieniveaus voor koolstofmonoxide bedragen 4-50 mg/Nm3 als daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode.
(39) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 40 mg/Nm3 bedragen in het geval van procesafgassen met een zeer hoge NOX-concentratie (bv. meer dan 5 000 mg/Nm3) vóór behandeling met SCR of SNCR.
(40) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geleide emissies naar lucht van ammoniak afkomstig van het gebruik van SCR of SNCR (ammoniakslip). Daarop is BBT 17 van toepassing.
(41) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van NH3 onder bv. 50 g/u ligt).
(42) Bij de droogstap bij de productie van E-pvc kan de bovengrens van het BBT-GEN-bereik hoger zijn en maximaal 20 mg/Nm3 bedragen wanneer het vanwege de productkwaliteitspecificaties niet mogelijk is de ammoniumzouten te vervangen.
(43) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van de betrokken stof onder bv. 5 g/u ligt).
(44) Bij NOX-concentraties boven 100 mg/Nm3 kan de bovengrens van het BBT-GEN-bereik hoger zijn en maximaal 3 mg/Nm3 bedragen in verband met analytische interferentie.
(45) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van HCl onder bv. 30 g/u ligt).
(46) Bij de productie van explosieven kan de bovengrens van het BBT-GEN-bereik hoger zijn en maximaal 220 mg/Nm3 bedragen bij de regeneratie of terugwinning van salpeterzuur uit het productieproces.
(47) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geleide NOX-emissies naar lucht afkomstig van het gebruik van katalytische of thermische oxidatie (zie BBT 16) of van procesfornuizen/verhitters (zie BBT 36).
(48) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van de betrokken stof onder bv. 500 g/u ligt).
(49) Bij de productie van caprolactam kan de bovengrens van het BBT-GEN-bereik hoger zijn en maximaal 200 mg/Nm3 bedragen in het geval van procesafgassen die een zeer hoge NOX-concentraties bevatten (d.w.z. meer dan 10 000 mg/Nm3) vóór behandeling met SCR of SNCR, wanneer het verwijderingsrendement van de SCR- of SNCR-techniek ≥ 99 % is.
(50) Het BBT-GEN is niet van toepassing bij fysische zuivering of reconcentratie van gebruikt zwavelzuur.
(51) De monitoring is alleen van toepassing op emissiebronnen die in de inventaris van BBT 2 zijn aangemerkt als relevant.
(52) De monitoring is niet van toepassing op apparatuur die werkt onder subatmosferische druk.
(53) In het geval van ontoegankelijke bronnen van fugitieve VOS-emissies (bv. als de monitoring de verwijdering van isolatiemateriaal of het gebruik van steigers vereist), kan de monitoringfrequentie worden verlaagd tot eenmaal tijdens de looptijd van elk LDAR-programma (zie BBT 19, punt iii)).
(54) Voor de productie van pvc kan de minimale monitoringfrequentie worden verlaagd tot eenmaal per vijf jaar indien de installatie VCM-gasdetectoren gebruikt om de VCM-emissies continu te monitoren op een wijze die een gelijkwaardig detectieniveau van VCM-lekken mogelijk maakt.
(55) In het geval van technisch dichte apparaten (zie BBT 23 b) die in contact komen met VOS die zijn ingedeeld als CMR 1A of 1B, kan een lagere minimale monitoringfrequentie worden vastgesteld, zij het niet lager dan om de vijf jaar.
(56) In het geval van technisch dichte apparaten (zie BBT 23 b) die in contact komen met andere VOS dan die welke zijn ingedeeld als CMR 1A of 1B, kan een lagere minimale monitoringfrequentie worden vastgesteld, zij het niet lager dan om de acht jaar.
(57) Indien de niet-fugitieve emissies door middel van metingen worden gekwantificeerd, kan de minimale monitoringfrequentie worden verlaagd tot eenmaal per vijf jaar.
(58) Deze norm kan worden aangevuld met EN 17628.
(59) Het BBT-GEN is niet van toepassing op installaties met een totaal jaarlijks oplosmiddelenverbruik van < 50 ton.
(60) De ondergrens van het BBT-GEN-bereik wordt doorgaans geassocieerd met het polymerisatieproces in gasfase.
(61) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 2,7 g C/kg bedragen bij de productie van EVA of andere copolymeren (bv. ethylacrylaatcopolymeren).
(62) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 4,7 g C/kg bedragen indien aan beide van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
— |
thermische oxidatie is niet toepasbaar; |
— |
er wordt/worden EVA of andere copolymeren (bv. ethylacrylaatcopolymeren) geproduceerd. |
(63) De monitoring van VCM-emissies afkomstig van de eindbewerking (bv. drogen, mengen) en van de overdracht, hantering en opslag van pvc kan worden vervangen door de monitoring in BBT 27.
(64) De generieke EN-normen voor continue meting zijn EN 14181, EN 15267-1, EN 15267-2 en EN 15267-3.
(65) Indien is aangetoond dat de emissies voldoende stabiel zijn, kan de minimale monitoringfrequentie verlaagd worden tot eenmaal per zes maanden.
(66) Voor zover mogelijk worden de metingen uitgevoerd bij de hoogste verwachte emissietoestand onder normale bedrijfsomstandigheden.
(67) Indien is aangetoond dat de emissies voldoende stabiel zijn, kan de minimale monitoringfrequentie verlaagd worden tot eenmaal per jaar.
(68) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van VCM onder bv. 1 g/u ligt).
(69) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 5 mg/Nm3 bedragen indien aan beide van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
— |
thermische oxidatie is niet toepasbaar; |
— |
de installatie is niet rechtstreeks betrokken bij de productie van EDC en VCM. |
(70) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 0,5 g VCM per kg geproduceerd pvc bedragen indien aan beide van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
— |
thermische oxidatie is niet toepasbaar; |
— |
de installatie is niet rechtstreeks betrokken bij de productie van EDC en VCM. |
(71) De monitoring is alleen van toepassing wanneer de betrokken stof op basis van de inventarisatie zoals bedoeld in BBT 2 wordt aangemerkt als relevant in de afgasstroom.
(72) De generieke EN-normen voor continue meting zijn EN 14181, EN 15267-1, EN 15267-2 en EN 15267-3.
(73) Bij de productie van omhulsels kan de minimale monitoringfrequentie worden verlaagd tot eenmaal per maand wanneer permanente monitoring niet mogelijk is wegens analytische interferentie.
(74) Voor zover mogelijk worden de metingen uitgevoerd bij de hoogste verwachte emissietoestand onder normale bedrijfsomstandigheden.
(75) Het BBT-GEN is niet van toepassing op de productie van filamentgarens.
(76) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 500 mg CS2/Nm3 bedragen indien:
a) |
aan beide van de volgende voorwaarden is voldaan:
|
b) |
CS2-terugwinning is niet toepasbaar. |
(77) De ondergrens van het BBT-GEN-bereik kan worden behaald door middel van thermische oxidatie of techniek d in BBT 34.
(78) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 30 mg/Nm3 bedragen wanneer de som van H2S en CS2 (uitgedrukt als totaal S) dicht bij de ondergrens van het BBT-GEN-bereik in tabel 1.14 ligt.
(79) Emissies naar lucht hebben alleen betrekking op geleide emissies.
(80) Bij de productie van complexe anorganische pigmenten kan de bovengrens van de BBT-GEN-bereik hoger zijn en maximaal 400 mg/Nm3 bedragen indien aan onderstaande voorwaarde b) is voldaan, en maximaal 1 000 mg/Nm3 indien aan onderstaande voorwaarden a) en b) is voldaan:
a) |
de verbrandingstemperatuur is hoger dan 1 000 °C; |
b) |
er wordt met zuurstof verrijkte lucht of zuivere zuurstof gebruikt. |
(81) Het BBT-GEN is niet van toepassing op geringe emissies (d.w.z. wanneer de massastroom van NOX onder bv. 500 g/u ligt).
(82) De bovengrens van het BBT-GEN-bereik kan hoger zijn en maximaal 200 mg/Nm3 bedragen bij directe verhitting.
(83) Ter indicatie: de emissieniveaus voor koolstofmonoxide bedragen 4-50 mg/Nm3 als daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode.