ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/1 |
VERORDENING (EU) 2022/2237 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1183/2005 betreffende bepaalde specifieke beperkende maatregelen met het oog op de situatie in de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit (GBVB) 2022/2241 van de Raad van 14 november 2022 tot wijziging van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad (2) wordt uitvoering gegeven aan Besluit 2010/788/GBVB van de Raad (3) en worden bepaalde maatregelen vastgesteld tegen personen die in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (“DRC”) handelen, onder meer de bevriezing van hun tegoeden. |
(2) |
Bij Resolutie 2641 (2022) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (“VN-Veiligheidsraad”) zijn de criteria gewijzigd voor de aanwijzing van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van de punten 9 en 11 van Resolutie 1807 (2008) van de VN-Veiligheidsraad van toepassing zijn, alsook de reikwijdte van de verplichting om het op grond van Resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde Sanctiecomité in kennis te stellen van leveringen van wapens en aanverwant materieel voor de DRC, en van de verlening van technische bijstand, financiering, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met militaire activiteiten in de DRC. Besluit (GBVB) 2022/2241 geeft uitvoering aan Resolutie 2641 (2022) van de VN-Veiligheidsraad. |
(3) |
Die maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk om uitvoering te geven aan Besluit (GBVB) 2022/2241, met name om de uniforme toepassing van die maatregelen door marktdeelnemers in alle lidstaten te verzekeren. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 1183/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 bis wordt lid 2 vervangen door: “2. Het verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële bijstand, of tussenhandeldiensten aan een niet-gouvernementele of andere persoon, entiteit of orgaan in de Democratische Republiek Congo, of voor het gebruik in de Democratische Republiek Congo — met uitzondering van het verstrekken van dergelijke bijstand aan de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (“MONUSCO”) of aan de regionale taskforce van de Afrikaanse Unie, of in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden overeenkomstig artikel 1 ter, lid 1 — wordt vooraf aan het op grond van punt 8 van Resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad opgerichte Sanctiecomité (het “Sanctiecomité”) gemeld. Die kennisgevingen bevatten alle relevante gegevens, waaronder, waar passend, de eindgebruiker, de voorgenomen leveringsdatum en de route van de zending.”. |
2) |
In artikel 1 ter, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
|
3) |
Aan artikel 2 bis, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.
(2) Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 betreffende bepaalde specifieke beperkende maatregelen met het oog op de situatie in de Democratische Republiek Congo (PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1).
(3) Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo (PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30).
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/3 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2238 VAN DE COMMISSIE
van 22 augustus 2022
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 wat betreft de overgangsbepalingen voor inspectiecertificaten en uittreksels daaruit en wat betreft de overgangsbepalingen voor in Oekraïne afgegeven inspectiecertificaten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (1), en met name artikel 38, lid 8, punt a), ii), artikel 46, lid 7, punt b), en artikel 57, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 van de Commissie (2) voorziet in regels betreffende de officiële controles van zendingen biologische producten en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie en betreffende het inspectiecertificaat. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 3, eerste alinea, en artikel 6, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 wordt het inspectiecertificaat in Traces (Trade Control and Expert System) afgegeven en voorzien van een gekwalificeerd elektronisch zegel. In artikel 6, lid 6, en artikel 7, lid 4, van die verordening is respectievelijk voorzien in de visering van een deel van een zending als biologisch en in de visering van uittreksels uit inspectiecertificaten in Traces met een gekwalificeerd elektronisch zegel. |
(3) |
In de in artikel 11, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 vastgestelde overgangsbepalingen voor de periode tot en met 30 juni 2022 is reeds bepaald dat het inspectiecertificaat op papier mag worden afgegeven nadat het in Traces is ingevuld en is afgedrukt, en dat, indien het certificaat op papier wordt afgegeven, dat certificaat op papier moet worden geviseerd. Indien het inspectiecertificaat in Traces wordt afgegeven en van een gekwalificeerd elektronisch zegel is voorzien, mag het op papier worden geviseerd. |
(4) |
De in artikel 11, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 vastgestelde overgangsbepalingen bepalen dat, tot en met 30 juni 2022, het uittreksel uit het inspectiecertificaat ook op papier mag worden geviseerd nadat het in Traces is ingevuld en is afgedrukt. |
(5) |
De procedure voor de inschrijving van bevoegde autoriteiten in de lidstaten en in derde landen en van controleautoriteiten en controleorganen voor het gekwalificeerde elektronische zegel is aan de gang. De inschrijvingsprocedure duurde langer dan verwacht en werd niet vóór 30 juni 2022 afgerond. |
(6) |
Daarom moeten de in artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 vastgestelde overgangsbepalingen voor papieren inspectiecertificaten en uittreksels daaruit worden verlengd om alle betrokken actoren in staat te stellen de inschrijving voor het gekwalificeerde elektronische zegel af te ronden. |
(7) |
De invasie van Oekraïne door Rusland op 24 februari 2022 vormt een uitzonderlijke en ongekende uitdaging voor de controleautoriteiten en controleorganen die erkend zijn met het oog op de uitvoer van biologische en omschakelingsproducten van Oekraïne naar de Unie. In Oekraïne zijn ook de postdiensten verstoord. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 1 bis, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 en in afwijking van artikel 5, lid 3, eerste alinea, van die verordening mag een in Oekraïne gevestigde gemachtigde persoon van een controleautoriteit die of een controleorgaan dat nog niet met een gekwalificeerd elektronisch zegel is uitgerust, het inspectiecertificaat tot en met 30 juni 2022 in elektronische vorm in Traces aanmaken en indienen zonder aanbrenging van een gekwalificeerd elektronisch zegel in vak 18 daarvan. In het licht van de onvoorspelbare duur van de Russische invasie van Oekraïne moet ook deze afwijking worden verlengd. |
(9) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Aangezien de overgangsperiode voor papieren certificaten en de afwijking voor Oekraïne op 30 juni 2022 verstrijken, moet deze verordening met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2022, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door: “In afwijking van artikel 5, lid 3, eerste alinea, mag het inspectiecertificaat tot en met 30 november 2022 op papier worden afgegeven nadat het in Traces is ingevuld en is afgedrukt. Dat papieren certificaat voldoet aan de volgende eisen:”. |
2) |
Lid 1 bis wordt vervangen door: “1bis. In afwijking van artikel 5, lid 3, eerste alinea, mag een in Oekraïne gevestigde gemachtigde persoon van een controleautoriteit die of een controleorgaan dat nog niet met een gekwalificeerd elektronisch zegel is uitgerust, het inspectiecertificaat tot en met 30 november 2022 in elektronische vorm in Traces aanmaken en indienen zonder aanbrenging van een gekwalificeerd elektronisch zegel in vak 18 daarvan. Een dergelijk certificaat wordt afgegeven voordat de zending waarop het betrekking heeft Oekraïne verlaat.”. |
3) |
In lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door: “In afwijking van artikel 6, lid 3, is tot en met 30 november 2022 het volgende van toepassing:”. |
4) |
In lid 5 wordt de inleidende zin vervangen door: “In afwijking van artikel 6, lid 6, en artikel 7, lid 4, mag het uittreksel uit het inspectiecertificaat tot en met 30 november 2022 op papier worden geviseerd nadat het in Traces is ingevuld en is afgedrukt. Dat papieren certificaat voldoet aan de volgende eisen:”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 augustus 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad met regels betreffende de officiële controles van zendingen biologische producten en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie en betreffende het inspectiecertificaat (PB L 461 van 27.12.2021, blz. 13).
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2239 VAN DE COMMISSIE
van 6 september 2022
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 536/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft etiketteringsvoorschriften voor niet-toegelaten geneesmiddelen voor onderzoek en niet-toegelaten auxiliaire geneesmiddelen voor menselijk gebruik
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 536/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik en tot intrekking van Richtlijn 2001/20/EG (1), en met name artikel 70,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 536/2014 bevat gedetailleerde voorschriften voor de etikettering van geneesmiddelen voor onderzoek en auxiliaire geneesmiddelen, met name van niet-toegelaten producten, om verschillen in aanpak tussen de lidstaten weg te nemen. Die verordening schrijft voor dat de primaire verpakking en de buitenverpakking van geneesmiddelen voor onderzoek en auxiliaire geneesmiddelen op passende wijze moeten worden geëtiketteerd om de veiligheid van de proefpersonen en de betrouwbaarheid en robuustheid van de in de klinische proef gegenereerde gegevens te waarborgen, en om de distributie van die producten naar locaties van klinische proeven in de hele Unie mogelijk te maken. |
(2) |
Verordening (EU) nr. 536/2014 schrijft met name voor dat opdrachtgevers de gebruiksperiode op de buitenste en primaire verpakking van niet-toegelaten geneesmiddelen voor onderzoek en niet-toegelaten auxiliaire geneesmiddelen moeten vermelden. |
(3) |
Wanneer de gebruiksperiode op de primaire verpakking van niet-toegelaten geneesmiddelen die in klinische proeven worden gebruikt vaak wordt gewijzigd, houdt dit in bepaalde gevallen potentiële risico’s voor de kwaliteit en veiligheid van die geneesmiddelen in. Een van die potentiële risico’s is schade die ontstaat doordat de verpakking moet worden geopend door verzegelingen te verbreken en de uit meerdere lagen bestaande kit uit elkaar te halen. Een ander potentieel risico vloeit voort uit langdurige blootstelling aan licht of hogere temperaturen van geneesmiddelen die daar specifiek gevoelig voor zijn. Deze risico’s gelden vooral voor geneesmiddelen waarvan de primaire en de buitenverpakking als één geheel worden geleverd of wanneer de primaire verpakking uit doordrukstrips of kleine eenheden bestaat. In die gevallen is het passend en evenredig met de aard en de omvang van het risico dat de gebruiksperiode niet op de primaire verpakking wordt vermeld. |
(4) |
Verordening (EU) nr. 536/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 536/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 september 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
Bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 536/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Afdeling A wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Afdeling B wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Afdeling D wordt als volgt gewijzigd:
|
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2240 VAN DE COMMISSIE
van 20 oktober 2022
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2119 en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 wat betreft het gebruik van het gekwalificeerde elektronische zegel voor de afgifte van certificaten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (1), en met name artikel 35, lid 10, artikel 43, lid 7, en artikel 45, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/848 moet het door de bevoegde autoriteiten of, in voorkomend geval, de controleautoriteiten of controleorganen aan exploitanten of groepen exploitanten te verstrekken certificaat waar mogelijk in elektronische vorm worden afgegeven. Het elektronische Traces (Trade Control and Expert System) als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie (2), biedt de middelen om de in artikel 35 van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde certificaten in elektronische vorm af te geven. In Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2119 van de Commissie (3) is bepaald dat het in artikel 35 van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde certificaat vanaf 1 januari 2023 in elektronische vorm moet worden afgegeven via Traces. |
(2) |
Ter beveiliging van de certificaten die aan de exploitanten en groepen exploitanten worden afgegeven, moet de verplichting worden ingevoerd om die certificaten af te geven met een gekwalificeerd elektronisch zegel in de zin van artikel 3, punt 27, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4). Om alle betrokken actoren in de gelegenheid te stellen om de inschrijving voor het gekwalificeerde elektronische zegel af te ronden, moet worden bepaald dat het in artikel 35 van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde certificaat vanaf 1 juli 2023 een gekwalificeerd elektronisch zegel moet dragen. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2119 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Op grond van artikel 1, eerste alinea en tweede alinea, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 van de Commissie (5) moeten de overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 erkende controleautoriteiten en controleorganen aan exploitanten, groepen exploitanten en exporteurs in derde landen die overeenkomstig artikel 45, lid 1, punt b), i), van die verordening zijn gecontroleerd, een certificaat verstrekken dat vanaf 1 januari 2023 in elektronische vorm en via Traces moet worden afgegeven. |
(5) |
Ter beveiliging van de certificaten die aan die exploitanten, groepen exploitanten en exporteurs worden afgegeven, moet de verplichting worden ingevoerd om die certificaten af te geven met een gekwalificeerd elektronisch zegel. Om alle betrokken actoren in de gelegenheid te stellen om de inschrijving voor het gekwalificeerde elektronische zegel af te ronden, moet worden bepaald dat het certificaat voor exploitanten, groepen exploitanten en exporteurs vanaf 1 juli 2023 een gekwalificeerd elektronisch zegel moet dragen. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Met betrekking tot papieren inspectiecertificaten en papieren uittreksels uit inspectiecertificaten die op papier met een handtekening zijn geviseerd overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 van de Commissie (6), werden bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2238 van de Commissie (7) de overgangsbepalingen tot en met 30 november 2022 verlengd om alle betrokken actoren in de gelegenheid te stellen de inschrijving voor het gekwalificeerde elektronische zegel af te ronden. Deze verlenging moet worden verwerkt in de Richtsnoeren voor het invullen van het model van het uittreksel uit het inspectiecertificaat, als opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 van de Commissie (8). Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2238 werd ook aan een in Oekraïne gevestigde gemachtigde persoon van een controleautoriteit die of een controleorgaan dat nog niet met een gekwalificeerd elektronisch zegel is uitgerust, toegestaan om het inspectiecertificaat tot en met 30 november 2022 in elektronische vorm in Traces aan te maken en in te dienen zonder aanbrenging van een gekwalificeerd elektronisch zegel in vak 18 van dat certificaat. |
(8) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
Aangezien de overgangsperiode voor papieren certificaten en de afwijking voor Oekraïne op 30 juni 2022 afliepen, moet deze wijziging met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2022. |
(10) |
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de biologische productie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2119
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2119 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd: “Het in artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde certificaat draagt een gekwalificeerd elektronisch zegel in de zin van artikel 3, punt 27, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1); (*1) * Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).”." |
2) |
In artikel 5 wordt de volgende alinea ingevoegd na de derde alinea: “Artikel 1, tweede alinea, is van toepassing met ingang van 1 juli 2023.”. |
Artikel 2
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1, tweede alinea, punt a), wordt het volgende punt iii) toegevoegd:
(*2) * Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).”." |
2) |
In artikel 3 wordt de volgende alinea ingevoegd na de derde alinea: “Artikel 1, tweede alinea, punt a), iii), is van toepassing met ingang van 1 juli 2023.”. |
3) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij de onderhavige verordening. |
Artikel 3
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307
In deel II van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 wordt in de vierde alinea van de richtsnoeren voor vak 12 en in de tweede alinea van de richtsnoeren voor vak 13 de datum “30 juni 2022” vervangen door “30 november 2022”.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3 is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 oktober 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (“de Imsoc-verordening”) (PB L 261 van 14.10.2019, blz. 37).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2119 van de Commissie van 1 december 2021 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor bepaalde registers en verklaringen die van exploitanten en groepen exploitanten worden verlangd, en voor de technische middelen voor de afgifte van certificaten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 van de Commissie wat betreft de afgifte van het certificaat aan exploitanten, groepen exploitanten en exporteurs in derde landen (PB L 430 van 2.12.2021, blz. 24).
(4) Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 van de Commissie van 19 augustus 2021 tot vaststelling van bepaalde voorschriften betreffende het certificaat dat wordt afgegeven aan exploitanten, groepen exploitanten en exporteurs in derde landen die betrokken zijn bij de invoer van biologische producten en omschakelingsproducten in de Unie en tot vaststelling van de lijst van overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad erkende controleautoriteiten en controleorganen (PB L 297 van 20.8.2021, blz. 24).
(6) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad met regels betreffende de officiële controles van zendingen biologische producten en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie en betreffende het inspectiecertificaat (PB L 461 van 27.12.2021, blz. 13).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2238 van de Commissie van 22 augustus 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 wat betreft de overgangsbepalingen voor inspectiecertificaten en uittreksels daaruit en wat betreft de overgangsbepalingen voor in Oekraïne afgegeven inspectiecertificaten (zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot vaststelling van regels betreffende documenten en kennisgevingen die vereist zijn voor biologische en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie (PB L 461 van 27.12.2021, blz. 30).
BIJLAGE
“BIJLAGE I
MODEL VAN HET CERTIFICAAT
CERTIFICAAT VOOR EXPLOITANTEN, GROEPEN EXPLOITANTEN EN EXPORTEURS IN DERDE LANDEN BETREFFENDE ALS BIOLOGISCHE OF OMSCHAKELINGSPRODUCTEN IN DE EUROPESE UNIE IN TE VOEREN PRODUCTEN
Deel I: Verplichte elementen
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
Naam van het product en/of code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2), voor producten die onder Verordening (EU) 2018/848 vallen |
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
Dit document is conform Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 van de Commissie (3) afgegeven om te verklaren dat de exploitant, groep exploitanten of exporteur (schrappen wat niet van toepassing is) voldoet aan Verordening (EU) 2018/848. |
||||||||||||
Naam en handtekening namens de controleautoriteit die of het controleorgaan dat het certificaat afgeeft, of gekwalificeerd elektronisch zegel: |
|
10. |
Lijst van leden van de groep exploitanten als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) 2018/848
|
Deel II: Specifieke facultatieve elementen
Een of meer elementen invullen indien daartoe wordt besloten door de controleautoriteit die of het controleorgaan dat het certificaat overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 aan de exploitant, groep exploitanten of exporteur afgeeft.
1. Hoeveelheid producten
Naam van het product en/of GN-code als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 voor producten die onder Verordening (EU) 2018/848 vallen |
|
Geraamde hoeveelheid in kilogram, liter of, waar van toepassing, aantal eenheden |
||||
|
|
|
||||
|
|
|
||||
|
|
|
2. Informatie over de percelen
Naam van het product |
|
Oppervlakte in hectare |
||||||
|
|
|
||||||
|
|
|
||||||
|
|
|
3. Lijst van bedrijfsruimten of -units waar de activiteit door de exploitant of groep exploitanten wordt uitgeoefend
Adres of geolocatie |
Beschrijving van de in deel I, punt 5, vermelde activiteit(en) |
|
|
|
|
|
|
4. Informatie over de door de exploitant of groep exploitanten uitgeoefende activiteit(en) en vermelding of de exploitant of groep exploitanten de activiteiten ten eigen bate verricht dan wel als onderaannemer voor een andere exploitant, waarbij de onderaannemer verantwoordelijk blijft voor de uitgeoefende activiteit(en)
Beschrijving van de in deel I, punt 5, vermelde activiteit(en) |
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
5. Informatie over de activiteit(en) die is/zijn uitgeoefend door een derde waaraan de productie is uitbesteed
Beschrijving van de in deel I, punt 5, vermelde activiteit(en) |
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
6. Lijst van onderaannemers die een activiteit of activiteiten verrichten voor de exploitant of groep exploitanten waarvoor de exploitant of groep exploitanten met betrekking tot de biologische productie verantwoordelijk blijft en waarvoor de verantwoordelijkheid niet aan de onderaannemer is overgedragen
Naam en adres |
Beschrijving van de in deel I, punt 5, vermelde activiteit(en) |
|
|
|
|
|
|
7. Informatie over de accreditatie van het controleorgaan overeenkomstig artikel 46, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2018/848
a) |
naam van de accreditatie-instantie; |
b) |
hyperlink naar het accreditatiecertificaat. |
8. Andere informatie”
|
(1) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).
(2) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1378 van de Commissie van 19 augustus 2021 tot vaststelling van bepaalde voorschriften betreffende het certificaat dat wordt afgegeven aan exploitanten, groepen exploitanten en exporteurs in derde landen die betrokken zijn bij de invoer van biologische producten in de Unie en tot vaststelling van de lijst van erkende controleautoriteiten en controleorganen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 297 van 20.8.2021, blz. 24).
BESLUITEN
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/15 |
BESLUIT (GBVB) 2022/2241 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
tot wijziging van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 20 december 2010 heeft de Raad Besluit 2010/788/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo (“DRC”) vastgesteld. |
(2) |
Op 30 juni 2022 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (“VN-Veiligheidsraad”) Resolutie 2641 (2022) vastgesteld, waarbij de criteria zijn gewijzigd voor de aanwijzing van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van de punten 9 en 11 van Resolutie 1807 (2008) van de VN-Veiligheidsraad van toepassing zijn, alsook de reikwijdte van de verplichting om het op grond van Resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde Sanctiecomité in kennis te stellen van leveringen van wapens en aanverwant materieel voor de DRC, en van de verlening van technische bijstand, financiering, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met militaire activiteiten in de DRC. |
(3) |
Voor de tenuitvoerlegging van bepaalde maatregelen is verder optreden van de Unie nodig. |
(4) |
Besluit 2010/788/GBVB moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2010/788/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Aan artikel 3, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30).
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/17 |
BESLUIT (EU) 2022/2242 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
betreffende de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds te betalen financiële bijdragen voor de financiering van dat fonds, en tot vaststelling van het maximum voor 2024, het jaarlijkse bedrag voor 2023, het bedrag van de eerste tranche voor 2023 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2025 en 2026
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (1), en met name artikel 7, lid 2, in samenhang met artikel 14, lid 3,
Gezien Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323 (2), en met name artikel 19, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig de procedure van de artikelen 19 tot en met 22, en met name artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1877 dient de Commissie uiterlijk op 15 oktober 2022 een voorstel in te dienen tot vaststelling van het maximumbedrag van de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) te betalen bijdragen voor 2024, het jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2023, het bedrag van de eerste tranche van de bijdragen voor 2023 en een indicatieve niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2025 en 2026. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1877 dient de Europese Investeringsbank (EIB) haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten naar de Commissie te sturen. |
(3) |
Op grond van artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1877 dienen bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor voorgaande EOF’s opgebruikt te worden. Daarom moet een verzoek om bijdragen op grond van Verordening (EU) 2018/1877 voor de Commissie en voor de EIB worden gedaan. |
(4) |
Op grond van artikel 152 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (3) (het “terugtrekkingsakkoord”) is bepaald dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “Verenigd Koninkrijk”) partij bij het EOF zal blijven tot de afsluiting van het 11e EOF en alle voorgaande nog niet afgesloten EOF’s. Op grond van artikel 153 van het terugtrekkingsakkoord wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 11e EOF, wanneer die na 31 december 2020 zijn vrijgemaakt, of van voorgaande EOF’s, echter niet hergebruikt. |
(5) |
Bij Besluit (EU) 2021/1941 van de Raad (4) is het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de partijen aan het EOF voor 2023 vastgesteld op 1 800 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB. |
(6) |
Opdat de maatregelen waarin het voorziet, snel kunnen worden toegepast, moet dit besluit in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) te betalen bijdragen voor 2024 wordt vastgesteld op 1 600 000 000 EUR. Dat bedrag wordt gesplitst in 1 300 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de Europese Investeringsbank (EIB).
Artikel 2
Het jaarlijkse bedrag van de door de partijen bij het EOF te betalen bijdragen voor 2023 wordt vastgesteld op 2 100 000 000 EUR. Dat bedrag wordt gesplitst in 1 800 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.
Artikel 3
De individuele bijdragen aan het EOF worden door de partijen bij het EOF aan de Commissie en aan de EIB betaald, als eerste tranche voor 2023, overeenkomstig de bijlage.
Artikel 4
Een bedrag van 42 500 000 EUR uit niet-vastgelegde of vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 9e EOF wordt in mindering gebracht op de betalingen voor de in artikel 3 vermelde eerste tranche voor 2023.
Artikel 5
De indicatieve niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2025 wordt vastgesteld op 900 000 000 EUR voor de Commissie en op 9 000 000 EUR voor de EIB, en die voor 2026 wordt vastgesteld op 600 000 000 EUR voor de Commissie en op 0 EUR voor de EIB.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.
(2) PB L 307 van 3.12.2018, blz. 1.
(3) PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(4) Besluit (EU) 2021/1941 van de Raad van 9 november 2021 betreffende de financiële bijdragen van de partijen aan het Europees Ontwikkelingsfonds, voor de financiering van dat fonds inclusief het maximum voor 2023, het jaarlijkse bedrag voor 2022, de eerste tranche voor 2022 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025 (PB L 396 van 10.11.2021, blz. 61).
BIJLAGE
Eerste tranche voor 2023 (EUR) te betalen aan de Commissie en aan de EIB
LIDSTATEN & VERENIGD KONINKRIJK |
Verdeelsleutel 9e EOF (%) |
Verdeelsleutel 11e EOF (%) |
Commissie |
EIB |
Commissie + EIB |
||
11e EOF |
Terugbetaling uit het 9e EOF |
11e EOF minus de terugbetaling uit het 9e EOF |
11e EOF |
Totaalbedrag eerste tranche 2023 |
|||
BELGIË |
3,92 |
3,24927 |
24 369 525 |
1 666 000 |
22 703 525 |
3 249 270 |
25 952 795 |
BULGARIJE |
|
0,21853 |
1 638 975 |
0 |
1 638 975 |
218 530 |
1 857 505 |
TSJECHIË |
|
0,79745 |
5 980 875 |
0 |
5 980 875 |
797 450 |
6 778 325 |
DENEMARKEN |
2,14 |
1,98045 |
14 853 375 |
909 500 |
13 943 875 |
1 980 450 |
15 924 325 |
DUITSLAND |
23,36 |
20,57980 |
154 348 500 |
9 928 000 |
144 420 500 |
20 579 800 |
165 000 300 |
ESTLAND |
|
0,08635 |
647 625 |
0 |
647 625 |
86 350 |
733 975 |
IERLAND |
0,62 |
0,94006 |
7 050 450 |
263 500 |
6 786 950 |
940 060 |
7 727 010 |
GRIEKENLAND |
1,25 |
1,50735 |
11 305 125 |
531 250 |
10 773 875 |
1 507 350 |
12 281 225 |
SPANJE |
5,84 |
7,93248 |
59 493 600 |
2 482 000 |
57 011 600 |
7 932 480 |
64 944 080 |
FRANKRIJK |
24,30 |
17,81269 |
133 595 175 |
10 327 500 |
123 267 675 |
17 812 690 |
141 080 365 |
KROATIË |
|
0,22518 |
1 688 850 |
0 |
1 688 850 |
225 180 |
1 914 030 |
ITALIË |
12,54 |
12,53009 |
93 975 675 |
5 329 500 |
88 646 175 |
12 530 090 |
101 176 265 |
CYPRUS |
|
0,11162 |
837 150 |
0 |
837 150 |
111 620 |
948 770 |
LETLAND |
|
0,11612 |
870 900 |
0 |
870 900 |
116 120 |
987 020 |
LITOUWEN |
|
0,18077 |
1 355 775 |
0 |
1 355 775 |
180 770 |
1 536 545 |
LUXEMBURG |
0,29 |
0,25509 |
1 913 175 |
123 250 |
1 789 925 |
255 090 |
2 045 015 |
HONGARIJE |
|
0,61456 |
4 609 200 |
0 |
4 609 200 |
614 560 |
5 223 760 |
MALTA |
|
0,03801 |
285 075 |
0 |
285 075 |
38 010 |
323 085 |
NEDERLAND |
5,22 |
4,77678 |
35 825 850 |
2 218 500 |
33 607 350 |
4 776 780 |
38 384 130 |
OOSTENRIJK |
2,65 |
2,39757 |
17 981 775 |
1 126 250 |
16 855 525 |
2 397 570 |
19 253 095 |
POLEN |
|
2,00734 |
15 055 050 |
0 |
15 055 050 |
2 007 340 |
17 062 390 |
PORTUGAL |
0,97 |
1,19679 |
8 975 925 |
412 250 |
8 563 675 |
1 196 790 |
9 760 465 |
ROEMENIË |
|
0,71815 |
5 386 125 |
0 |
5 386 125 |
718 150 |
6 104 275 |
SLOVENIË |
|
0,22452 |
1 683 900 |
0 |
1 683 900 |
224 520 |
1 908 420 |
SLOWAKIJE |
|
0,37616 |
2 821 200 |
0 |
2 821 200 |
376 160 |
3 197 360 |
FINLAND |
1,48 |
1,50909 |
11 318 175 |
629 000 |
10 689 175 |
1 509 090 |
12 198 265 |
ZWEDEN |
2,73 |
2,93911 |
22 043 325 |
1 160 250 |
20 883 075 |
2 939 110 |
23 822 185 |
VERENIGD KONINKRIJK |
12,69 |
14,67862 |
110 089 650 |
5 393 250 |
104 696 400 |
14 678 620 |
119 375 020 |
TOTAAL EU-27 & VERENIGD KONINKRIJK |
100,00 |
100,00 |
750 000 000 |
42 500 000 |
707 500 000 |
100 000 000 |
807 500 000 |
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/21 |
BESLUIT (GBVB) 2022/2243 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
over de start van de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine)
De Raad van de Europese Unie,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2022/1968 van de Raad van 17 oktober 2022 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) (1),
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 17 oktober 2022 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2022/1968 vastgesteld. |
(2) |
Op 8 november 2022 is het Politiek en Veiligheidscomité overeengekomen dat het missieplan voor EUMAM Ukraine moet worden goedgekeurd. |
(3) |
Op aanbeveling van de EU-missiecommandant voor EUMAM Ukraine moet EUMAM Ukraine op 15 november 2022 beginnen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het missieplan voor EUMAM Ukraine wordt hierbij goedgekeurd.
Artikel 2
EUMAM Ukraine gaat van start op 15 november 2022.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/22 |
BESLUIT (GBVB) 2022/2244 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
betreffende de deelname van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aan het PESCO-project militaire mobiliteit
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,
Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (1), en met name artikel 9, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2020/1639 van de Raad van 5 november 2020 tot vaststelling van de algemene voorwaarden op grond waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten (2), en met name artikel 2, lid 4,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 bepaalt dat de Raad overeenkomstig artikel 46, lid 6, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), moet besluiten of een derde staat die de lidstaten die deelnemen aan een project wensen uit te nodigen om mee te doen, voldoet aan de voorschriften die door de Raad moeten worden vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 6 maart 2018 Besluit (GBVB) 2018/340 (3) tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld, vastgesteld. In artikel 1 van dat besluit is bepaald dat in het kader van die lijst een project getiteld “militaire mobiliteit” moet worden ontwikkeld door 24 projectleden, waaronder Nederland dat optreedt als projectcoördinator. |
(3) |
De Raad heeft op 5 november 2020 Besluit (GBVB) 2020/1639 vastgesteld waarbij de algemene voorwaarden werden vastgelegd uit hoofde waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten. In artikel 2, lid 4, van dat besluit is bepaald dat de Raad, op basis van een kennisgeving door de coördinator of coördinatoren van een PESCO-project en na advies van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC), overeenkomstig artikel 46, lid 6, VEU, en artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 een besluit moet nemen over de vraag of de deelname van de derde staat aan dat project voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639. |
(4) |
Op 29 juli 2022 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “VK”) verzoek om deelname aan het PESCO-project militaire mobiliteit aan de coördinator van dat project toegezonden, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit (GBVB) 2020/1639. De projectleden hebben vervolgens, op basis van de door het VK verstrekte informatie, beoordeeld of de algemene voorwaarden vervuld zijn, overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Besluit (GBVB) 2020/1639. |
(5) |
Op 7 oktober 2022 heeft de coördinator van het PESCO-project militaire mobiliteit de Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Besluit (GBVB) 2020/1639 ervan in kennis gesteld dat de projectleden van dat PESCO-project bij eenparigheid overeenstemming hadden bereikt dat zij het VK wensen uit te nodigen deel te nemen aan het project; over de reikwijdte, de vorm en de betrokken fasen van de deelname van het VK aan dat project; en dat het VK voldoet aan de in artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639 beschreven algemene voorwaarden. |
(6) |
Op 19 oktober 2022 heeft het PVC overeenstemming bereikt inzake een advies over de kennisgeving betreffende het verzoek van het VK om deel te nemen aan het PESCO-project militaire mobiliteit. Het PVC nam met name nota van de beschrijving van het PESCO-project militaire mobiliteit in de kennisgeving, met inbegrip van de doelstellingen, organisatie en besluitvorming en aandachtsgebieden van het project. Het merkte ook op dat er binnen dat project geen gerubriceerde of gevoelige EU-informatie wordt gedeeld en dat het niet wordt uitgevoerd met de steun van het Europees Defensieagentschap (EDA) in de zin van artikel 3, punt g), van Besluit (GBVB) 2020/1639. Voorts merkte het PVC op dat het PESCO-project militaire mobiliteit geen betrekking heeft op de aankoop van wapens, onderzoek en ontwikkeling van vermogens, of het gebruik en de uitvoer van wapens of vermogens en technologie. Voorts merkte het PVC op dat er geen sprake is van entiteiten, investeringen, financiering door aan PESCO deelnemende lidstaten of verzoeken om Unie-financiering voor projectactiviteiten. |
(7) |
Het PVC stemde ook in met de voorgestelde reikwijdte, vorm en omvang van de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit zoals beschreven in de kennisgeving. Het bevestigde dat het VK had verklaard het volledig eens te zijn met de in de kennisgeving omschreven reikwijdte van dat project. |
(8) |
In hetzelfde advies bevestigde het PVC het door de projectleden unaniem overeengekomen standpunt dat het VK voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639, en wel als volgt:
|
(9) |
Het PVC heeft in zijn advies tot slot aanbevolen dat de Raad een positief besluit neemt over de vraag of de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639. |
(10) |
De Raad dient dus te besluiten dat de deelname van het VK aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639. Het VK zal zich bij dit project aansluiten op de datum die is bepaald in de te sluiten administratieve regeling tussen het VK en de projectleden, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Besluit (GBVB) 2020/1639. De Raad oefent toezicht uit overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2020/1639 en kan verdere besluiten nemen overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van dat besluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De deelname van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aan het PESCO-project militaire mobiliteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Besluit (GBVB) 2020/1639.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57.
(2) PB L 371 van 6.11.2020, blz. 3.
(3) Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad van 6 maart 2018 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 65 van 8.3.2018, blz. 24)
(4) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2540.
(5) Besluit (GBVB) 2018/909 van de Raad van 25 juni 2018 tot vaststelling van een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor PESCO-projecten (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 37).
15.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/25 |
BESLUIT (GBVB) 2022/2245 VAN DE RAAD
van 14 november 2022
voor een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de door de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne opgeleide Oekraïense strijdkrachten, met militaire uitrusting en platforms die zijn ontworpen om te doden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1) werd een Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”) opgericht voor de financiering door de lidstaten van acties van de Unie uit hoofde van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) die tot doel hebben de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken overeenkomstig artikel 21, lid 2, punt c), van het Verdrag. De faciliteit kan meer in het bijzonder op grond van artikel 1, lid 2, punt b), i), van Besluit (GBVB) 2021/509 acties financieren ter versterking van de capaciteiten op militair en defensiegebied van derde staten en van regionale en internationale organisaties. |
(2) |
Het verdiepen van de dialoog en de samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie is een van de belangrijkste doelstellingen van de associatieovereenkomst met Oekraïne (2). De versterkte samenwerking op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en het meer op één lijn brengen van het GBVB tussen de Unie en Oekraïne was een van de resultaten van de 22e top tussen de Europese Unie en Oekraïne van 6 oktober 2020, welke samenwerking verder werd versterkt tijdens de 23e top tussen de Europese Unie en Oekraïne, die op 12 oktober 2021 in Kyiv plaatsvond. |
(3) |
Ruslands agressie tegen Oekraïne sinds 2014 is in februari 2022 dramatisch geëscaleerd met de niet-uitgelokte invasie van Oekraïne. De Oekraïense strijdkrachten blijven de territoriale integriteit van Oekraïne verdedigen en hun burgers met de beperkte beschikbare middelen beschermen. |
(4) |
Op 30 september 2022 hebben de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van Oekraïne gezamenlijk de steun van de Unie aan de Oekraïense strijdkrachten verwelkomd en de Unie verzocht een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) in te stellen ter versterking van de capaciteit van de Oekraïense strijdkrachten. |
(5) |
De Raad heeft op 17 oktober 2022 Besluit (GBVB) 2022/1968 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne vastgesteld (3). Zoals benadrukt in dat besluit, maakt de missie deel uit van de geïntegreerde EU-aanpak voor het verlenen van steun aan Oekraïne, waaronder maatregelen ter ondersteuning van de Oekraïense strijdkrachten. |
(6) |
EUMAM Ukraine wordt belast met de uitvoering van de steunmaatregel. De bijstandsmissie is verantwoordelijk voor de terugbetaling van munitie en militaire uitrusting of platforms die zijn ontworpen om te doden, en die door de lidstaten worden verstrekt ter ondersteuning van de opleidingsactiviteiten, en voor diensten, waaronder vervoer, bewaring, onderhoud en reparatie van die militaire uitrusting. Er is nauwe coördinatie nodig tussen de Militaire Staf van de EU, EUMAM Ukraine en andere hoofdkwartieren van de missie, en tussen de lidstaten die betrokken zijn bij de opleidingsactiviteiten. |
(7) |
Bij de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen moet rekening worden gehouden met de beginselen en vereisten van Besluit (GBVB) 2021/509, en met name Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (4) worden nageleefd, in overeenstemming met de voorschriften voor de uitvoering van in het kader van de Europese Vredesfaciliteit gefinancierde ontvangsten en uitgaven. |
(8) |
Zodra dat nodig is en uiterlijk wanneer het oorspronkelijk toegewezen financieel referentiebedrag van 16 000 000 EUR volledig is vastgelegd, zal het Politiek en Veiligheidscomité zich beraden op de kwestie van verdere toewijzingen om de financiële steun voor de opleidingsbehoeften voort te zetten, op basis van een snelle beoordeling door EUMAM Ukraine en de regelmatige verslagen daarvan, in het kader van de steunmaatregel. |
(9) |
De Raad bevestigt vastbesloten te zijn de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te beschermen, te bevorderen en na te leven, en de rechtsstaat en goed bestuur te versterken in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Instelling, doelstellingen, reikwijdte en duur
1. Bij dit besluit wordt een steunmaatregel ten gunste van Oekraïne (de “begunstigde”) ingesteld, die wordt gefinancierd in het kader van de Europese Vredesfaciliteit (de “steunmaatregel”).
2. Het doel van de steunmaatregel is steun te verlenen aan de capaciteitsopbouw van de Oekraïense strijdkrachten door de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine), teneinde de Oekraïense strijdkrachten in staat te stellen de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne te verdedigen en de burgerbevolking tegen de aanhoudende militaire agressie te beschermen.
3. Om de in lid 2 genoemde doelstelling te verwezenlijken, financiert de steunmaatregel de levering door de lidstaten van:
a) |
munitie, militaire uitrusting en platforms die zijn ontworpen om te doden, zoals vereist om te voldoen aan de operationele behoeften van EUMAM Ukraine, en |
b) |
diensten, waaronder vervoer, bewaring, onderhoud en reparatie van de in punt a) bedoelde voorwerpen, door de lidstaten ter beschikking gesteld voor opleiding in het kader van EUMAM Ukraine. |
4. Na de voltooiing van de opleiding of bij de beëindiging van EUMAM Ukraine wordt de bewaring van de in het kader van deze steunmaatregel verstrekte munitie, militaire uitrusting en platforms die zijn ontworpen om te doden, weer overgedragen aan de begunstigde.
5. De steunmaatregel heeft een looptijd van 24 maanden vanaf de vaststelling van dit besluit.
Artikel 2
Financiële regeling
1. Het oorspronkelijke financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de steunmaatregel bedraagt 16 000 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van ontvangsten en uitgaven voor operaties die zijn gefinancierd in het kader van de Europese Vredesfaciliteit.
3. Overeenkomstig artikel 29, lid 5, van Besluit (GBVB) 2021/509 kan de beheerder voor operaties na de vaststelling van dit besluit verzoeken om bijdragen tot 16 000 000 EUR. De door de beheerder voor operaties gevraagde middelen worden uitsluitend gebruikt voor uitgaven binnen de grenzen die door het bij Besluit (GBVB) 2021/509 opgerichte comité zijn goedgekeurd in de desbetreffende wijzigingsbegroting behorend bij de steunmaatregel.
4. Uitgaven in verband met de uitvoering van de steunmaatregel zijn subsidiabel vanaf de datum waarop EUMAM Ukraine van start gaat.
Artikel 3
Regelingen met de begunstigde
1. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) treft de nodige regelingen met de begunstigde om ervoor te zorgen dat deze het internationaal recht naleeft, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, en artikel 62, lid 2, van Besluit (GBVB) 2021/509, als voorwaarde voor het verlenen van steun in het kader van de steunmaatregel.
2. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen die de begunstigde ertoe verplichten ervoor te zorgen dat:
a) |
de via de steunmaatregel gesteunde eenheden van de Oekraïense strijdkrachten het toepasselijk internationaal recht naleven, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; |
b) |
de in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa goed en efficiënt worden ingezet voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; |
c) |
de in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa voldoende worden onderhouden, zodat deze gedurende hun gehele levensduur bruikbaar en operationeel beschikbaar blijven; |
d) |
de in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa niet verloren gaan noch aan het einde van hun levenscyclus worden overgedragen aan andere personen of entiteiten dan die welke in de in lid 1 bedoelde regelingen staan vermeld, zonder toestemming van het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit. |
3. De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen inzake opschorting en beëindiging van de steun in het kader van de steunmaatregel wanneer blijkt dat de begunstigde de verplichtingen in lid 2 niet nakomt.
Artikel 4
Uitvoering
1. De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het waarborgen van de uitvoering van dit besluit overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509 en overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van ontvangsten en uitgaven die in het kader van de Europese Vredesfaciliteit worden gefinancierd, op een wijze die strookt met het geïntegreerd methodisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de Europese Vredesfaciliteit.
2. EUMAM-Ukraine verricht de in artikel 1, lid 3, bedoelde activiteiten, in verband met de terugbetaling van en het toezicht op munitie, militaire uitrusting en platforms die zijn ontworpen om te doden en die door de lidstaten ter beschikking worden gesteld.
Artikel 5
Monitoring, verslaglegging en evaluatie
1. De hoge vertegenwoordiger ziet erop toe dat de begunstigde de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde verplichtingen nakomt. Dat toezicht wordt gebruikt om kennis te verschaffen over de context van en het risico op niet-nakoming van die verplichtingen, en draagt bij aan de voorkoming van een dergelijke niet-nakoming, met inbegrip van schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht door de met de steunmaatregel ondersteunde eenheden van de Oekraïense strijdkrachten.
2. De controle na verzending van uitrusting wordt georganiseerd in overeenstemming met het geïntegreerde methodologisch kader voor de beoordeling en identificatie van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de Europese Vredesfaciliteit.
3. De hoge vertegenwoordiger voert na voltooiing van de steunmaatregel een eindevaluatie uit om te beoordelen of de steunmaatregel heeft bijgedragen tot de verwezenlijking van de vooropgezette doelstellingen.
Artikel 6
Verslaglegging
Gedurende de uitvoeringsperiode brengt de hoge vertegenwoordiger bij het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) halfjaarlijkse verslagen uit over de uitvoering van de steunmaatregel, overeenkomstig artikel 63 van Besluit (GBVB) 2021/509, alsook een verslag geruime tijd voordat het oorspronkelijke financiële referentiebedrag volledig is vastgelegd. De beheerder voor operaties informeert, met de steun van de missiecommandant, het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit regelmatig over de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven overeenkomstig artikel 38 van dat besluit, en verstrekt daarbij onder meer beschikbare informatie over de geleverde uitrusting.
Artikel 7
Opschorting en beëindiging
Het PVC kan overeenkomstig artikel 64 van Besluit (GBVB) 2021/509 besluiten de uitvoering van de steunmaatregel geheel of gedeeltelijk op te schorten.
Het PVC kan de Raad ook aanbevelen de steunmaatregel te beëindigen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 14 november 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).
(2) Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3).
(3) Besluit (GBVB) 2022/1968 van de Raad van 17 oktober 2022 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) (PB L 270 van 18.10.2022, blz. 85).
(4) Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).