ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/1 |
VERORDENING (EU) 2022/2090 VAN DE RAAD
van 27 oktober 2022
tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2023 en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet bij de vaststelling van instandhoudingsmaatregelen rekening worden gehouden met de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij en van andere adviesinstanties, met de adviezen van de adviesraden die voor de betrokken geografische bevoegdheidsgebieden zijn opgericht, en met de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten. |
(2) |
Het is aan de Raad om de maatregelen aan te nemen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, waar nodig, bepaalde functioneel daarmee verbonden voorwaarden. In Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden aan de lidstaten moeten worden toegewezen op een manier die de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgt. |
(3) |
In Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid tot doel heeft het exploitatieniveau voor een maximale duurzame opbrengst (MDO) voor zo veel mogelijk bestanden in 2015 en, geleidelijk toenemend, voor alle bestanden uiterlijk in 2020 te verwezenlijken. De overgangsperiode tot en met 2020 was bedoeld om een evenwicht te vinden tussen enerzijds het bereiken van de MDO voor alle bestanden en anderzijds de mogelijke sociaal-economische implicaties van eventuele aanpassingen van vangstmogelijkheden. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (“TAC’s”) moeten derhalve, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013, worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van zowel de biologische en de sociaal-economische gevolgen als de verplichting tot billijke behandeling van de visserijsectoren en rekening houdend met de standpunten die kenbaar zijn gemaakt tijdens raadpleging van de belanghebbenden. |
(5) |
Bij Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een meerjarenplan vastgesteld voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en voor de visserijen die die bestanden exploiteren. Dat meerjarenplan beoogt ervoor te zorgen dat de levende mariene biologische rijkdommen zodanig worden geëxploiteerd dat populaties van gevangen soorten worden hersteld en gehandhaafd op een niveau dat hoger is dan het niveau waarop MDO mogelijk is. In Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, vastgesteld moeten worden overeenkomstig de in die meerjarenplannen vervatte voorschriften. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1139 moesten de vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die verordening vermelde bestanden zodanig worden vastgesteld dat zo spoedig mogelijk en, geleidelijk toenemend, uiterlijk in 2020 een visserijsterfte op MDO-niveau, uitgedrukt in bandbreedtes, werd bereikt. De vangstbeperkingen voor 2023 voor de betrokken bestanden in de Oostzee moeten derhalve worden vastgesteld overeenkomstig de doelstellingen van het door die verordening vastgestelde meerjarenplan. |
(7) |
De Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) heeft op 31 mei 2022 zijn jaarlijkse advies voor de Oostzeebestanden gepubliceerd, behalve zijn advies voor haring in het westelijke deel van de Oostzee, dat op 30 juni 2022 werd gepubliceerd. De ICES geeft aan dat de biomassa van haring in het westelijke deel van de Oostzee in de ICES-deelsectoren 20 tot en met 24 ondanks een lichte toename ervan slechts 59 % van het grensreferentiepunt voor de paaibiomassa (Blim) bedraagt beneden welk er sprake kan zijn van een verminderde reproductiecapaciteit. Bovendien blijft de rekrutering historisch laag. Daarom heeft de ICES voor het vijfde opeenvolgende jaar een nulvangstadvies voor haring in het westelijke deel van de Oostzee gepubliceerd. Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1139 moeten daarom alle passende herstelmaatregelen worden aangenomen die waarborgen dat het betrokken bestand snel terugkeert tot boven MDO-niveau. Bovendien vereist die bepaling dat aanvullende herstelmaatregelen worden aangenomen. Daarom werd voor 2022 de gerichte visserij op haring in het westelijke deel van de Oostzee gesloten en werd een zeer lage TAC vastgesteld voor onvermijdelijke bijvangsten van haring in het westelijke deel van de Oostzee om het fenomeen van “knelsoorten” ofwel “verstikkingssoorten” te voorkomen. Wel werd gerichte visserij op haring in het westelijke deel van de Oostzee toegestaan voor visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (3), alsook voor kleinschalige kustvissers die vissen met bepaalde soorten passief vistuig. Gezien het ICES-advies en de ongewijzigde bestandssituatie is het passend om de vangstmogelijkheden op hetzelfde niveau te houden en de functioneel daarmee verbonden herstelmaatregelen te handhaven. |
(8) |
Wat het kabeljauwbestand in het oostelijke deel van de Oostzee betreft, heeft de ICES zijn voorzorgsadvies sinds 2019 kunnen baseren op een meer gegevensrijke beoordeling. Volgens de ICES-ramingen ligt de biomassa van het kabeljauwbestand in het oostelijke deel van de Oostzee nog steeds onder Blim en neemt die sinds 2021 nauwelijks toe. Daarom heeft de ICES voor het vierde opeenvolgende jaar een advies voor nulvangsten van kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee uitgebracht. Sinds 2019 zijn in de Unie strenge instandhoudingsmaatregelen vastgesteld. Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1139 werd de gerichte visserij op kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee gesloten en werd voor onvermijdelijke bijvangsten van kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee een TAC op zeer laag niveau vastgesteld om het fenomeen van “knelsoorten” te voorkomen. Bovendien werden verdere herstelmaatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden zijn, vastgesteld in de vorm van paaisluitingen en een verbod op recreatievisserij in het belangrijkste verspreidingsgebied. Gezien het ICES-advies en de ongewijzigde toestand van het bestand is het passend het niveau van de vangstmogelijkheden en de functioneel daarmee verbonden herstelmaatregelen te handhaven. |
(9) |
Met betrekking tot kabeljauw in het westelijke deel van de Oostzee blijkt uit wetenschappelijk ramingen al sinds jaren dat de paaibiomassa onder het referentiepunt waaronder specifieke en passende beheersmaatregelen moeten worden genomen (Btrigger), ligt. Daarom zijn de jongste jaren steeds strengere beheersmaatregelen vastgesteld. In 2021 besloot de ICES een diepgaandere beoordeling te verrichten, die aan het licht bracht dat de biomassa van het kabeljauwbestand in het westelijke deel van de Oostzee al meer dan tien jaar lang gedurende het grootste deel van die periode onder Blim lag. Daarom werd op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1139 de gerichte visserij op haring in het westelijke deel van de Oostzee gesloten en werd een zeer lage TAC vastgesteld voor onvermijdelijke bijvangsten van kabeljauw in het westelijke deel van de Oostzee om het fenomeen van “knelsoorten” te voorkomen. Bovendien werden verdere herstelmaatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden waren, vastgesteld in de vorm van een verlengde paaisluiting, ook voor de recreatievisserij, en een verdere verlaging van de dagelijkse meeneemlimiet in de recreatievisserij. In 2022 heeft de ICES de biomassa van het bestand naar beneden bijgesteld, en ondanks een lichte toename vorig jaar, wordt de biomassa geraamd op minder dan 40 % van de Blim-waarde. Vanwege de lichte toename van de geraamde rekrutering en vanwege onduidelijke andere sterftefactoren, die de ICES momenteel niet in zijn beoordelingsmodel kan opnemen, kunnen de totale vangsten volgens het advies voor de MDO-visserijsterfte (FMDO) worden verhoogd. Wel benadrukte de ICES dat zijn kortetermijnprognose met grote onzekerheid is omgeven en dat er gezien de onduidelijke extra sterfte waarschijnlijk een kans van 66 % bestaat dat de biomassa van het bestand in 2024 onder Blim blijft indien de vangstmogelijkheden op de FMDO-puntwaarde worden vastgesteld. Bovendien was de ICES net als in 2021 niet in staat om afzonderlijk vangstadvies voor commerciële en voor recreatieve vangsten te geven. Gezien de afname van het bestand en gezien de onzekerheid omtrent het advies voor vangsten op de FMDO-puntwaarde, is het passend om een voorzorgsbenadering te volgen en om het niveau van de vangstmogelijkheden en de functioneel daarmee verbonden herstelmaatregelen te handhaven. |
(10) |
Volgens de ICES-ramingen van 2020 was de biomassa van haring in het centrale deel van de Oostzee gedaald tot onder Btrigger en was die in 2021 de Blim-waarde dicht genaderd. Volgens de ICES-ramingen van 2022 was de biomassa toegenomen, maar bleef ze onder Btrigger. Het bestand was volledig afhankelijk van de jaarklasse van 2019, en de raming van de sterkte daarvan varieert sinds 2020 aanzienlijk. Bijgevolg is het passend de vangstmogelijkheden vast te stellen overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1139. |
(11) |
De biomassa van haring in de Botnische Golf neemt sinds 2010 gestaag af. Vanwege een sterke retrospectieve vertekening in de beoordeling van het bestand besloot de ICES in 2019 om een advies uit te brengen op basis van de benadering voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn. Na een diepgaande analyse kon de ICES in 2021 weer een MDO-advies geven. Volgens het geactualiseerde advies voor 2021 konden de vangstmogelijkheden voor 2021 aanzienlijk verhoogd worden op grond van de raming dat de biomassa eindelijk een stijgende lijn vertoonde. Volgens het ICES-advies voor 2022 moesten de vangstmogelijkheden licht verlaagd worden. In het advies voor 2023 heeft de ICES de biomassa van het bestand echter duidelijk naar beneden bijgesteld. Volgens de ICES is de afname van de biomassa hoogstwaarschijnlijk te wijten aan het feit dat haring steeds kleiner wordt. Volgens zijn raming ligt de biomassa van het bestand net boven Btrigger. Het enige door de ICES geadviseerde vangstscenario waarin het bestand in 2024 boven Btrigger blijft, is het laagste punt van de FMDO-bandbreedte. Gezien de ongunstige ontwikkeling van het bestand en gezien de noodzaak te voorkomen dat het bestand tot onder Btrigger daalt, is het passend de vangstmogelijkheden vast te stellen op het laagste punt van de FMDO. |
(12) |
Volgens het ICES-advies voor schol wordt kabeljauw gevangen als bijvangst in de visserij op schol. Volgens het ICES-advies voor sprot wordt sprot gevangen in een gemengde visserij met haring en is sprot een prooisoort voor kabeljauw. Het is passend om met die interacties tussen de soorten rekening te houden en de vangstmogelijkheden voor schol en sprot vast te stellen binnen de overeenkomstige lagere FMDO-bandbreedte. |
(13) |
Met betrekking tot zalm in de ICES-deelsectoren 22 tot en met 31 zegt de ICES al jaren dat de toestand van de rivierbestanden zeer heterogeen is. Na een diepgaande analyse adviseerde de ICES in 2021 om alle commerciële en recreatieve vangsten in het hoofdbekken, die per definitie gemengde visserijen zijn waarbij zalm uit gezonde en uit zwakke rivierbestanden wordt gevangen, stop te zetten om de zwakke rivierbestanden te beschermen. Wel was de ICES van oordeel dat de bestaande gerichte visserij in de kustgebieden van de Botnische Golf en de Ålandzee tijdens de zalmzomertrek kon worden voortgezet. Daarom werd een specifieke TAC vastgesteld voor bijvangsten van zalm in die gebieden, met een vrijstelling voor visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden en met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241, en voor de kustvisserij ten noorden van 59°30′ NB tussen 1 mei en 31 augustus. Er werden ook verdere herstelmaatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden waren, vastgesteld in de vorm van beperkingen op het gebruik van beuglijnen en een dagelijkse meeneemlimiet in de recreatievisserij. In 2022 heeft de ICES hetzelfde advies gegeven als in 2021. Daarom is het passend het niveau van de vangstmogelijkheden en de functioneel daarmee verbonden herstelmaatregelen te handhaven, en tegelijk te verduidelijken dat de recreatieve visser de visserij op zalm na het vangen van de eerste zalm met ingeknipte vetvin voor de rest van de dag moet stoppen. |
(14) |
Om de volledige benutting van de vangstmogelijkheden voor de kustvisserij te waarborgen, werd in 2019 voor zalm een beperkte flexibiliteit tussen de ICES-deelsectoren 22 tot en met 31 en ICES-deelsector 32 ingevoerd. Gezien de ongewijzigde vangstmogelijkheden voor die twee bestanden is het passend de huidige flexibiliteit te handhaven. |
(15) |
Het verbod op de visserij op zeeforel buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen en de beperking van de bijvangst van zeeforel tot 3 % van de gecombineerde vangst van zeeforel en zalm hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de aanzienlijke terugdringing van de regelmatig voorkomende onjuiste opgaven van vangsten in de zalmvisserij, die met name als vangsten van zeeforel werden gemeld. Daarom is het passend de desbetreffende bepaling te handhaven om dergelijke onjuiste opgaven op een laag niveau te houden. |
(16) |
Maatregelen inzake de recreatievisserij op kabeljauw en zalm en maatregelen voor de instandhouding van de zeeforel- en zalmbestanden mogen geen afbreuk doen aan strengere nationale maatregelen uit hoofde van de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(17) |
De bij deze verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (4), en met name artikel 33 daarvan betreffende de registratie van de vangsten en visserijinspanning, en artikel 34 daarvan betreffende de toezending van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden aan de Commissie. Daarom moeten in deze verordening de codes worden gespecificeerd die de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens aan de Commissie toezenden over de aangelande hoeveelheden van bestanden die onder deze verordening vallen. |
(18) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (5) werden aanvullende voorwaarden vastgesteld voor het meerjarenbeheer van de TAC’s, waaronder de flexibiliteitsbepalingen uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor bestanden waarvoor voorzorgs- en analytische TAC’s gelden. Uit hoofde van artikel 2 van die Verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening, met name op basis van de biologische toestand van de bestanden, niet van toepassing zijn. Meer recent werd bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 het jaarflexibiliteitsmechanisme vastgesteld voor alle bestanden die onder de aanlandings-verplichting vallen. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoorde exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet expliciet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen op analytische TAC’s van toepassing zijn wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet. |
(19) |
De biomassa van het kabeljauwbestand in het oostelijke en in het westelijke deel van de Oostzee en van haring in het westelijke deel van de Oostzee ligt onder Blim en in 2023 zijn alleen bijvangsten, wetenschappelijke visserij en, voor haring in het westelijke deel van de Oostzee, bepaalde kleinschalige kustvisserijen toegestaan. Daarom hebben de lidstaten die een quotumaandeel in de betrokken TAC hebben, toegezegd de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet, in 2023 niet op die bestanden toe te passen, zodat de vangsten in 2023 niet groter zijn dan de TAC voor kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee, voor haring in het westelijke deel van de Oostzee en voor kabeljauw in het westelijke deel van de Oostzee. Voorts ligt de biomassa van vrijwel alle rivierbestanden van zalm ten zuiden van 59°30′ NB onder het grensreferentiepunt voor de productie van smolt (Rlim) en zijn in 2023 alleen bijvangsten en wetenschappelijke visserij toegestaan. Daarom hebben de betrokken lidstaten voor 2023 eenzelfde toezegging gedaan voor de jaarflexibiliteit voor zalmvangsten in het hoofdbekken. |
(20) |
Verordening (EU) 2022/109 van de Raad (6) stelt de vangstmogelijkheden voor kever vast tot en met 31 oktober 2022 in ICES-sector 3a, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a. Het visseizoen voor kever loopt van 1 november tot en met 31 oktober. Om de start van de visserij op 1 november 2022 mogelijk te maken en op basis van nieuw wetenschappelijk advies en na overleg met het Verenigd Koninkrijk, moet een voorlopige TAC voor kever in ICES-sector 3a, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a worden vastgesteld voor de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2022. Die voorlopige TAC moet in overeenstemming met het op 7 oktober 2022 gepubliceerde ICES-advies worden vastgesteld. |
(21) |
In de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, en in het bijbehorende uitvoeringsprotocol (7) is bepaald dat 7,7 % van de TAC voor lodde (Mallotus villosus) die wordt gevist in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14, aan de Unie wordt toegewezen. Op 7 oktober 2022 heeft de Unie van de Groenlandse autoriteiten informatie ontvangen waaruit blijkt dat de regering van Groenland haar quotum heeft vastgesteld in overeenstemming met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op basis van een overeenkomst tussen Groenland, IJsland en Noorwegen over lodde. Overeenkomstig het uitvoeringsprotocol zou Groenland de Unie 7 760 ton lodde willen aanbieden. In afwachting van de aanvaarding door de Unie van het aanbod inzake lodde en de omzetting van dat aanbod in Unierecht moeten de vangstmogelijkheden voor dat bestand in Verordening (EU) 2022/109 worden voorzien van de vermelding “Nog vast te stellen”. |
(22) |
Op 12 oktober 2022 heeft de ICES geactualiseerd wetenschappelijk advies gepubliceerd voor zuidelijke heek in ICES-sector 8c, de deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 voor 2022. Dat geactualiseerde wetenschappelijk advies is MDO-advies en is gebaseerd op een nieuw beoordelingsmodel dat door de ICES is ontwikkeld tijdens een benchmark voor dat bestand in februari 2022. De bij Verordening (EU) 2022/109 vastgestelde vangstmogelijkheden voor dat bestand voor 2022 moeten worden gewijzigd op basis van dat geactualiseerde wetenschappelijk advies, en de TAC moet worden vastgesteld in overeenstemming met de hoogste waarde binnen de FMDO-bandbreedte (“FMDO upper”), aangezien zuidelijke heek de voornaamste knelsoort in de gemengde visserijen is. |
(23) |
Verordening (EU) 2022/109 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(24) |
Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen, moeten de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de Oostzee, met ingang van 1 januari 2023 van toepassing zijn. De vangstbeperkingen van Verordening (EU) 2022/109 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022. De bepalingen die zijn ingevoerd bij deze verordening betreffende die vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2022. Deze verordening moet evenwel van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023 van toepassing zijn op kever in ICES-sector 3a, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a, omdat dat het visseizoen voor kever is. Gezien de dringende noodzaak om duurzame visserijactiviteiten voort te zetten en tijdig, bij de opening van de visseizoenen, met de betrokken visserij te kunnen beginnen, moeten de bepalingen van deze verordening betreffende de vangstbeperkingen voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14 van toepassing zijn met ingang van 15 oktober 2022. Aangezien de betrokken vangstmogelijkheden ofwel nog niet zijn opgebruikt of door deze verordening zullen worden verhoogd, worden de beginselen van rechtszekerheid en de bescherming van legitieme verwachtingen niet aangetast door de toepassing met terugwerkende kracht van deze verordening. Gezien de urgentie moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
Algemene Bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee de vangstmogelijkheden voor 2023 vastgesteld en worden sommige bij Verordening (EU) 2022/109 vastgestelde vangstmogelijkheden in andere wateren gewijzigd.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in de Oostzee.
2. Deze verordening is ook van toepassing op de recreatievisserij indien in de toepasselijke bepalingen uitdrukkelijk naar die visserij wordt verwezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Daarnaast gelden de volgende definities:
1) |
“deelsector”: een deelsector van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) in de Oostzee als gedefinieerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (8); |
2) |
“totale toegestane vangst” (TAC): de hoeveelheid van elk bestand die in een jaar mag worden gevangen; |
3) |
“quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
4) |
“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee mariene biologische rijkdommen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden. |
HOOFDSTUK II
Vangstmogelijkheden
Artikel 4
TAC’s en toewijzingen
De TAC’s, de quota en, waar passend, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden worden vastgesteld in de bijlage.
Artikel 5
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen, onverminderd:
a) |
uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
extra aanlandingen die worden toegestaan uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 of uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
d) |
hoeveelheden die worden ingehouden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 of die worden overgedragen uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
verlagingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
Artikel 6
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, als bedoeld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en die in aanmerking komen voor de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota, zijn opgenomen in de desbetreffende TAC-tabellen van de bijlage bij deze verordening.
Artikel 7
Sluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw
1. Van 1 mei tot en met 31 augustus is het verboden om met welk vistuig dan ook te vissen in de deelsectoren 25 en 26.
2. Het in lid 1 neergelegde verbod geldt niet voor:
a) |
visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241; |
b) |
vissersvaartuigen van de Unie van minder dan twaalf meter lengte over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen binnen vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen, vrije beuglijnen, handlijnen en peuren of soortgelijk passief vistuig in gebieden met een waterdiepte van minder dan twintig meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten; |
c) |
vissersvaartuigen van de Unie die in deelsector 25 vissen op pelagische bestanden voor rechtstreekse menselijke consumptie, met vistuig met een maaswijdte van 45 mm of minder, in gebieden waar de waterdiepte minder dan vijftig meter bedraagt volgens de coördinaten op de officiële zeekaart van de bevoegde nationale autoriteiten, en waarvan de aanlandingen zijn gesorteerd. |
3. Het is van 15 januari tot en met 31 maart verboden met welk vistuig dan ook te vissen in de deelsectoren 22 en 23 en van 15 mei tot en met 15 augustus in deelsector 24.
4. Het in lid 3 neergelegde verbod geldt niet voor:
a) |
visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241; |
b) |
vissersvaartuigen van de Unie van minder dan twaalf meter lengte over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen binnen vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen, vrije beuglijnen, handlijnen en peuren of soortgelijk passief vistuig in gebieden met een waterdiepte van minder dan twintig meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten; |
c) |
vissersvaartuigen van de Unie die in deelsector 24 vissen op pelagische bestanden voor rechtstreekse menselijke consumptie, met vistuig met een maaswijdte van 45 mm of minder, in gebieden waar de waterdiepte minder dan veertig meter bedraagt volgens de coördinaten op de officiële zeekaart van de bevoegde nationale autoriteiten, en waarvan de aanlandingen zijn gesorteerd; |
d) |
vissersvaartuigen van de Unie die vissen met dreggen op tweekleppige weekdieren in deelsector 22 in gebieden met een waterdiepte van minder dan twintig meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaart van de bevoegde nationale autoriteiten. |
5. Kapiteins van vissersvaartuigen als bedoeld in lid 2, punt b) of c), en lid 4, punt b), c) of d), zorgen ervoor dat hun visserijactiviteit te allen tijde door de controleautoriteiten van de bevoegde lidstaat kan worden gemonitord.
Artikel 8
Maatregelen betreffende de recreatievisserij op kabeljauw in de deelsectoren 22 tot en met 26
1. In het kader van de recreatievisserij mag elke visser in de deelsectoren 22 en 23 en in deelsector 24 binnen zes zeemijl gemeten vanaf de basislijnen per dag niet meer dan één kabeljauwexemplaar in bezit hebben. Van 15 januari tot en met 31 maart is de recreatievisserij op kabeljauw in die gebieden echter verboden.
2. De recreatievisserij op kabeljauw is verboden in deelsector 24 buiten zes zeemijl gemeten vanaf de basislijnen en in de deelsectoren 25 en 26.
3. Dit artikel geldt onverminderd strengere nationale maatregelen uit hoofde van de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 9
Maatregelen betreffende de recreatievisserij op zalm in de deelsectoren 22 tot en met 31
1. Recreatievisserij op zalm is verboden in de deelsectoren 22 tot en met 31. Elk incidenteel gevangen zalmexemplaar wordt onmiddellijk weer in zee vrijgelaten.
2. In afwijking van lid 1 is de recreatievisserij op zalm toegestaan onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
a) |
per visser mag per dag niet meer dan één zalmexemplaar met ingeknipte vetvin worden gevangen en aan boord worden gehouden; |
b) |
na het vangen van de eerste zalm met ingeknipte vetvin stopt de recreatievisser de visserij op zalm voor de rest van de dag; |
c) |
alle exemplaren van alle vissoorten aan boord moeten in gehele staat worden aangeland. |
3. In afwijking van de leden 1 en 2 is de recreatievisserij op zalm ten noorden van 59°30′ NB van 1 mei tot en met 31 augustus toegestaan in gebieden binnen vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen.
4. Dit artikel geldt onverminderd strengere nationale maatregelen uit hoofde van de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 10
Maatregelen voor de instandhouding van de zeeforel- en zalmbestanden in de deelsectoren 22 tot en met 32
1. Vissersvaartuigen van de Unie mogen van 1 januari tot en met 31 december 2023 niet vissen op zeeforel buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen in de deelsectoren 22 tot en met 32. Bij het vissen op zalm buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen in deelsector 32 mogen bijvangsten van zeeforel op elk moment aan boord of bij aanlanding na elke visreis niet meer bedragen dan 3 % van de totale zalm- en zeeforelvangst.
2. Het is verboden met beuglijnen te vissen buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen in de deelsectoren 22 tot en met 31.
3. Dit artikel geldt onverminderd strengere nationale maatregelen uit hoofde van de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 11
Flexibiliteit
1. Tenzij anders vermeld in de bijlage bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.
2. Artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.
Artikel 12
Toezending van gegevens
Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over hoeveelheden van bestanden die gevangen of aangeland zijn, aan de Commissie toezenden, gebruiken daarvoor de bestandscodes in de bijlage bij deze verordening.
HOOFDSTUK III
Slotbepalingen
Artikel 13
Wijziging van Verordening (EU) 2022/109
Verordening (EU) 2022/109 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In deel A van bijlage IA wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor heek (Merluccius merluccius) in ICES-sector 8c, de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 vervangen door:
|
2) |
In deel B van bijlage IA wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor kever (Trisopterus esmarkii) in ICES-sector 3a, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a vervangen door:
|
3) |
In bijlage IB wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor lodde (Mallotus villosus) in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14 vervangen door:
|
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.
In afwijking van de tweede alinea geldt het volgende:
a) |
artikel 13, punt 1), is van toepassing met ingang van 1 januari 2022; |
b) |
artikel 13, punt 2), is van toepassing met ingang van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023; |
c) |
artikel 13, punt 3), is van toepassing met ingang van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
M. BEK
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
(4) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008 en (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(6) Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).
(7) PB L 175 van 18.5.2021, blz. 3.
(8) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
BIJLAGE
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’S VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC’S GELDEN
De onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota per bestand (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) en de functioneel daarmee verbonden voorwaarden.
Tenzij anders vermeld, gaat het bij de genoemde visserijzones om ICES-gebieden.
De visbestanden worden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Salmo salar |
SAL |
Atlantische zalm |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Tabel 1
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Deelsectoren 30-31 (HER/30/31.) |
|
Finland |
65 627 |
|
Analytische TAC |
|
Zweden |
14 420 |
|
||
Unie |
80 047 |
|
||
TAC |
80 047 |
|
Tabel 2
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Deelsectoren 22-24 (HER/3BC+24) |
|
Denemarken |
110 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
435 |
(1) |
||
Finland |
0 |
(1) |
||
Polen |
103 |
(1) |
||
Zweden |
140 |
(1) |
||
Unie |
788 |
(1) |
||
TAC |
788 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. In afwijking van de eerste alinea mag in het kader van visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, gericht op haring worden gevist, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241. In afwijking van de eerste alinea is de visserij op dit quotum toegestaan voor vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van minder dan twaalf meter die vissen met kieuwnetten, warnetten, handlijnen, kommen of peuren. Kapiteins van die vissersvaartuigen zorgen ervoor dat hun visserijactiviteit te allen tijde door de controleautoriteiten van de bevoegde lidstaat kan worden gemonitord. |
Tabel 3
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32 (HER/3D-R30) |
|
Denemarken |
1 558 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
413 |
|
||
Estland |
7 957 |
|
||
Finland |
15 531 |
|
||
Letland |
1 964 |
|
||
Litouwen |
2 068 |
|
||
Polen |
17 645 |
|
||
Zweden |
23 686 |
|
||
Unie |
70 822 |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
Tabel 4
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Deelsector 28.1 (HER/03D.RG) |
|
Estland |
21 078 |
|
Analytische TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing |
|
Letland |
24 565 |
|
||
Unie |
45 643 |
|
||
TAC |
45 643 |
|
Tabel 5
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 25-32 (COD/3DX32.) |
||
Denemarken |
|
137 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
54 |
(1) |
|||
Estland |
13 |
(1) |
|||
Finland |
10 |
(1) |
|||
Letland |
51 |
(1) |
|||
Litouwen |
33 |
(1) |
|||
Polen |
159 |
(1) |
|||
Zweden |
138 |
(1) |
|||
Unie |
595 |
(1) |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
(1) |
|||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. In afwijking van de eerste alinea mag in het kader van visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, gericht op kabeljauw worden gevist, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241. |
Tabel 6
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Deelsectoren 22-24 (COD/3BC+24) |
|
Denemarken |
214 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
104 |
(1) |
||
Estland |
5 |
(1) |
||
Finland |
4 |
(1) |
||
Letland |
18 |
(1) |
||
Litouwen |
11 |
(1) |
||
Polen |
57 |
(1) |
||
Zweden |
76 |
(1) |
||
Unie |
489 |
(1) |
||
TAC |
489 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. In afwijking van de eerste alinea mag in het kader van visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, gericht op kabeljauw worden gevist, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241. |
Tabel 7
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 (PLE/3BCD-C) |
|
Denemarken |
8 105 |
|
Analytische TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
900 |
|
||
Polen |
1 697 |
|
||
Zweden |
611 |
|
||
Unie |
11 313 |
|
||
TAC |
11 313 |
|
Tabel 8
Soort: |
Atlantische zalm Salmo salar |
Gebied: |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-31 (SAL/3BCD-F) |
|
Denemarken |
13 223 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
1 471 |
(1)(2) |
||
Estland |
1 344 |
(1)(2)(3) |
||
Finland |
16 488 |
(1)(2) |
||
Letland |
8 411 |
(1)(2) |
||
Litouwen |
989 |
(1)(2) |
||
Polen |
4 011 |
(1)(2) |
||
Zweden |
17 874 |
(1)(2) |
||
Unie |
63 811 |
(1)(2) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|||
(1) |
Aantal stuks. |
|||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. In afwijking van de eerste alinea mag in het kader van visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, gericht op zalm worden gevist, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241. In afwijking van de eerste alinea is de visserij op dit quotum voor vissersvaartuigen van de Unie toegestaan ten noorden van 59°30′ NB in gebieden binnen vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus. |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: van dit quotum mogen niet meer dan 450 exemplaren worden gevist in wateren van de Unie van deelsector 32 (SAL/ * 3D32) |
Tabel 9
Soort: |
Atlantische zalm Salmo salar |
Gebied: |
Wateren van de Unie van deelsector 32 (SAL/3D32.) |
|
Estland |
969 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Finland |
8 486 |
(1) |
||
Unie |
9 455 |
(1) |
||
TAC |
Niet van toepassing |
|||
(1) |
Aantal stuks. |
Tabel 10
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 (SPR/3BCD-C) |
|
Denemarken |
22 107 |
|
Analytische TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
14 006 |
|
||
Estland |
25 671 |
|
||
Finland |
11 573 |
|
||
Letland |
31 005 |
|
||
Litouwen |
11 216 |
|
||
Polen |
65 798 |
|
||
Zweden |
42 738 |
|
||
Unie |
224 114 |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/16 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2091 VAN DE COMMISSIE
van 25 augustus 2022
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 wat betreft de door de lidstaten te verrichten kennisgevingen inzake erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sectoren groenten en fruit en melk en zuivelproducten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 174, lid 1, punt a), en lid 2, punt a), en artikel 223, lid 3, punt b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat specifieke voorschriften voor de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties en verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ter zake vast te stellen. |
(2) |
In Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de lidstaten de Commissie op de hoogte moeten brengen van hun gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenningen van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 van de Commissie (2) bevat bepaalde rapportageverplichtingen inzake erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale organisaties van dergelijke entiteiten in de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit. |
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie (3) bevat onder meer rapportageverplichtingen inzake erkende producentenorganisaties, unies van erkende producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 van de Commissie (4) zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2092 van de Commissie (5), voorziet in een verbeterd en gestroomlijnd kennisgevingssysteem voor erkende nationale en transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties dat voor alle sectoren uniform is. Bijgevolg zijn de voorschriften van die verordening die betrekking hebben op kennisgevingen door de lidstaten, van toepassing op informatie over erkende producentenorganisaties in alle in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde sectoren van landbouwproducten, met inbegrip van de informatie die thans in het kader van artikel 21 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 voor de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en in het kader van artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 voor de sector melk en zuivelproducten vereist is. |
(6) |
Om te voorkomen dat de lidstaten de vereiste informatie tweemaal moeten verstrekken, moeten de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/892 en (EU) nr. 511/2012 worden gewijzigd. |
(7) |
Om een soepele overgang van de oude naar de nieuwe kennisgevingsregeling te waarborgen, moet de onderhavige verordening met ingang van 1 januari 2023 van toepassing zijn. |
(8) |
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deel A van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 wordt punt 2 geschrapt.
Artikel 2
Artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 wordt geschrapt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 augustus 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 van de Commissie van 13 maart 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 57).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en contractuele onderhandelingen en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector melk en zuivelproducten (PB L 156 van 16.6.2012, blz. 39).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 van de Commissie van 15 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten (PB L 44 van 19.2.2016, blz. 1).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2092 van de Commissie van 25 augustus 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft de door de lidstaten te verrichten kennisgevingen inzake erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties (zie bladzijde 18 van dit Publicatieblad).
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/18 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2092 VAN DE COMMISSIE
van 25 augustus 2022
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft de door de lidstaten te verrichten kennisgevingen inzake erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 173, lid 1, en artikel 223, lid 2, punt a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat specifieke voorschriften voor de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties en verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ter zake vast te stellen. |
(2) |
In Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de lidstaten de Commissie op de hoogte moeten brengen van hun gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenningen van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties. |
(3) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 van de Commissie (2) bevat regels ter verduidelijking van onder meer de inhoud van de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie met betrekking tot die besluiten. |
(4) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie (3) is vastgelegd welke informatie het jaarverslag van de lidstaten over de sector groenten en fruit en de sector verwerkte groenten en fruit moet bevatten. Om overlap tussen de kennisgevingsvereisten van de onderhavige handeling en die van andere sectorale kennisgevingskanalen te voorkomen, moet deel A, punt 2, van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 worden geschrapt en moet alle daarin bedoelde informatie worden gemeld in het kader van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232. |
(5) |
Op basis van het huidige kennisgevingssysteem van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 is de Commissie niet in staat om het totale aantal door de lidstaten erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties te bepalen. De reden ervan is dat de jaarlijkse kennisgevingen van de lidstaten alleen betrekking hebben op de erkenningen of intrekkingen van het voorgaande jaar. Bovendien worden er verschillende kennisgevingskanalen gebruikt afhankelijk van de betrokken landbouwsector. Het gehele systeem moet daarom worden gestroomlijnd en met name moet de rapportage over de erkenningsbesluiten worden verbeterd. |
(6) |
In een aantal gevallen bevat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) specifieke financieringsregels en mededingingsafwijkingen voor erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties. De informatie over dergelijke erkende entiteiten, met inbegrip van hun aantal, is daarom van belang voor de monitoring en beoordeling van de doeltreffendheid van beleidsmaatregelen voor entiteiten die in het kader van het GLB zijn erkend. Daartoe moet de door de lidstaten in te dienen informatie nauwkeurige gegevens bevatten over het totale aantal erkende entiteiten in de lidstaten, alsmede de namen van de entiteiten en, in voorkomend geval, hun identificatienummer en moet worden aangegeven welke van die entiteiten in het voorgaande landbouwbegrotingsjaar een operationeel programma overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (4) hebben uitgevoerd. |
(7) |
Wanneer bij een erkende producentenorganisatie ook niet-producenten zijn aangesloten, is het van belang om te weten hoeveel van het totale aantal leden producent zijn. Op basis daarvan kan de Commissie conclusies over trends en ontwikkelingen op de markten trekken en in ultimo het beleid optimaal monitoren. |
(8) |
Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie (5) moeten de lidstaten het IT-systeem van de Commissie gebruiken voor de melding van informatie en documenten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de op basis van die verordening vastgestelde handelingen. |
(9) |
De Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2016/232 en (EU) 2017/891 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Om een soepele overgang van de oude naar de nieuwe kennisgevingsregeling te waarborgen, is de onderhavige verordening met ingang van 1 januari 2023 van toepassing, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 wordt vervangen door:
“Artikel 5
Kennisgevingen
1. De lidstaten melden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart de volgende informatie over de in het voorgaande jaar door die lidstaten erkende nationale dan wel transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties (“erkende entiteiten”), gegroepeerd naar de verschillende in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde sectoren van landbouwproducten:
a) |
de naam, het eventuele identificatienummer en de datum van erkenning van de erkende entiteiten, alsmede de bepaling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in het kader waarvan elke entiteit is erkend; |
b) |
het totale aantal leden van elke entiteit; |
c) |
welke van die entiteiten in het voorgaande landbouwbegrotingsjaar een operationeel programma overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2021/2115 hebben uitgevoerd; |
d) |
het aantal aangesloten niet-producenten bij producentenorganisaties; |
e) |
de naam van de entiteiten waarvan de erkenning is geweigerd, opgeschort of ingetrokken, met inbegrip van de datum van het besluit en, in voorkomend geval, hun identificatienummer; |
f) |
de naam van de erkende entiteiten die met andere erkende entiteiten zijn gefuseerd, met inbegrip van de datum van de fusie, het totale aantal en de naam van de erkende entiteiten die uit de fusie zijn voortgekomen, en, in voorkomend geval, hun identificatienummer. |
De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart ook een volledige, bijgewerkte lijst toe van alle erkende entiteiten met die status op 31 december van het voorgaande jaar, met daarbij gevoegd de in de eerste alinea bedoelde relevante informatie.
2. De lidstaten melden de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 november de volgende gegevens voor het voorgaande jaar over erkende nationale en transnationale producentenorganisaties en erkende unies daarvan, gegroepeerd naar de verschillende in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde sectoren van landbouwproducten:
a) |
de waarde van de afgezette productie per entiteit, als bepaald overeenkomstig de artikelen 31 en 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie (*1), en, in voorkomend geval, voor elk product of elke lijst van producten waarvoor de erkenning is verleend. Indien er geen gegevens over de afgezette productie beschikbaar zijn, wordt de waarde “0” meegedeeld; |
b) |
voor in de sector melk en zuivelproducten erkende entiteiten, in voorkomend geval, het door elke entiteit geproduceerde jaarlijkse volume afzetbare rauwe melk, uitgesplitst naar lidstaat van productie in het geval van een transnationale organisatie; |
c) |
voor in de sector groenten en fruit erkende entiteiten, het voor de versmarkt bestemde gedeelte van de productie en het voor verwerking bestemde gedeelte van de productie, in waarde en in volume. |
3. Voor erkende transnationale organisaties van alle erkende entiteiten wordt de op grond van de leden 1 en 2 vereiste informatie ingediend door de lidstaat die in het kader van artikel 4, lid 1, tot de erkenning heeft besloten.
4. De lidstaten melden de in dit artikel bedoelde informatie met het in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 bedoelde IT-systeem.
Artikel 2
In deel A van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wordt punt 2 geschrapt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 augustus 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/232 van de Commissie van 15 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde aspecten van samenwerking tussen producenten (PB L 44 van 19.2.2016, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 4).
(4) Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013(PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PB L 171 van 4.7.2017, blz. 113).
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/21 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2093 VAN DE COMMISSIE
van 25 oktober 2022
tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3417/88 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 3417/88 van de Commissie (2) is een elektromechanisch apparaat voor voedselbehandeling, met een totaalgewicht van 9 kg, een vermogen van 1 000 W en uitgerust met een kom met een inhoud van 3,5 l ingedeeld onder GN-code 8438 80 99 (“machines en toestellen voor de industriële bereiding of vervaardiging van voedingsmiddelen of dranken, andere dan machines en toestellen voor de extractie of de bereiding van dierlijke of van vaste plantaardige of microbiële vette oliën of vetten”). |
(2) |
Verordening (EEG) nr. 3417/88 had ook betrekking op de indeling van een ander goed, namelijk een elektronisch systeem voor het drukken uitgaande van numerieke gegevens, maar dat deel van die verordening is ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie (3). |
(3) |
In de kolom “Motivering” van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3417/88 werd de indeling van het apparaat voor voedselbehandeling onder post 8509 als een elektromechanisch toestel voor huishoudelijk gebruik, met ingebouwde elektromotor, uitgesloten omdat “dit apparaat door zijn grote vermogen en capaciteit gewoonlijk niet wordt gebruikt in de huishouding en derhalve niet beantwoordt aan de tekst van GN-code 8509”. |
(4) |
In de tekst van post 8509 of de GS-toelichtingen op die post wordt niet naar precieze vermogens- of capaciteitsdrempels verwezen. De GS-toelichting op post 8509 luidt als volgt: “Met “huishoudelijk gebruik” wordt hier bedoeld normaal gebruik in de huishouding. Deze toestellen zijn herkenbaar, afhankelijk van het type, aan een of meer kenmerkende eigenschappen, zoals de totale afmetingen, het ontwerp, het vermogen, de inhoud. Deze eigenschappen mogen de voor huishoudelijk gebruik gestelde eisen niet te boven gaan.” Deze criteria zijn dynamisch en evolueren al naargelang de technologische ontwikkelingen. |
(5) |
Met de huidige technische ontwikkelingen zijn er veel apparaten voor voedselbehandeling die qua vermogen en capaciteit vergelijkbaar zijn met het apparaat voor voedselbehandeling als ingedeeld bij Verordening (EEG) nr. 3417/88, en die in wezen voornamelijk voor huishoudelijk gebruik of in huishoudelijke situaties worden gebruikt. Toen Verordening (EEG) nr. 3417/88 werd vastgesteld, bestonden dergelijke machines voor huishoudelijk gebruik nog niet. |
(6) |
Het in Verordening (EEG) nr. 3417/88 beschreven apparaat voor voedselbehandeling wordt tegenwoordig doorgaans in het huishouden gebruikt en niet (hoofdzakelijk) voor industriële of commerciële doeleinden. Daarom is de indeling ervan onder “machines voor de industriële bereiding of vervaardiging van voedingsmiddelen of dranken” achterhaald. Verordening (EEG) nr. 3417/88 moet derhalve worden ingetrokken. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 3417/88 wordt ingetrokken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 oktober 2022.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Gerassimos THOMAS
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Verordening (EEG) nr. 3417/88 van de Commissie van 31 oktober 1988 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 301 van 4.11.1988, blz. 8).
(3) Verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 117 van 5.5.1999, blz. 9).
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2094 VAN DE COMMISSIE
van 28 oktober 2022
tot vaststelling van de technische aspecten van gegevensreeksen, de technische modellen voor het toezenden van gegevens en de nadere bepaling van de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen over de organisatie van een steekproefenquête in het domein “consumptie” uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (1), en met name artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, en artikel 13, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de steekproefenquête in het domein “consumptie”, aangeduid met de naam “huishoudbudgetonderzoek” (HBS, Household Budget Survey), correct te kunnen uitvoeren, moet de Commissie de technische aspecten van de gegevensreeksen en de technische modellen voor het toezenden van de gegevens vaststellen, alsmede de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen nader bepalen. |
(2) |
Het HBS is een belangrijk instrument voor het samenstellen van wegingsfactoren voor belangrijke macro-economische indicatoren — zoals consumentenprijsindexcijfers en de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen — als maatstaven voor inflatie, alsook voor de nationale rekeningen. Deze enquêtes bieden gedetailleerde beschrijvingen van de totale consumptieve bestedingen van particuliere huishoudens op basis van kenmerken van huishoudens zoals inkomen, huisvesting en vele andere demografische en sociaaleconomische kenmerken. Zo verstrekken zij informatie over de economische en sociale levensomstandigheden van huishoudens en personen in de lidstaten. De informatie uit het HBS wordt ook op EU-niveau gebruikt in het kader van het beleid inzake consumentenbescherming. |
(3) |
De Europese Green Deal roept op tot een duurzaam consumentenbeleid dat consumenten in staat stelt om weloverwogen keuzes te maken en een actieve rol te spelen bij de ecologische transitie (2). Daarnaast heeft de Green Deal tot doel te zorgen voor eerlijke en inclusieve transities, met de nodige aandacht voor sociale kwesties en de verdeling van de gevolgen. De “van boer tot bord”-strategie is er ook op gericht de consumptie van duurzaam voedsel te bevorderen en de overschakeling op gezonde en duurzame voedingspatronen makkelijker te maken (3). Daarnaast bevordert het Europees kankerbestrijdingsplan gezonde voeding om bepaalde risicofactoren voor kanker aan te pakken (4). |
(4) |
Om de nationale statistieken over consumptieve bestedingen internationaal te kunnen vergelijken, moet gebruik worden gemaakt van statistische classificaties voor territoriale eenheden, onderwijs, beroep en economische sector die verenigbaar zijn met de NUTS (5)-, ISCED (6)-, ISCO (7)- en NACE (8)-classificaties. Voor de indeling en analyse van de individuele consumptieve bestedingen van huishoudens aan de hand van hun doel moet bovendien de classificatie van individuele verbruiksfuncties (COICOP, Classification of Individual Consumption According to Purpose) (9) worden gebruikt. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 7 van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (10) ingestelde Europees statistisch systeem, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening worden de technische aspecten van de gegevensreeksen, de technische modellen voor het toezenden van gegevens door de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) en de regelingen voor het toezenden van de kwaliteitsverslagen in het domein “consumptie” en de inhoud van die verslagen vastgesteld.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“referentieperiode”: de periode waarop een bepaald gegeven betrekking heeft; |
2) |
“lopend kalenderjaar”: het kalenderjaar van het interview; |
3) |
“steekproefpersoon”: een lid van een particulier huishouden dat op 1 januari van het lopende kalenderjaar ten minste 16 jaar oud is; |
4) |
“steekproefhuishouden”: een particulier huishouden dat minstens één steekproefpersoon omvat; |
5) |
“leeftijd”: de leeftijd van een persoon is diens leeftijd in volle jaren op 1 januari van het lopende kalenderjaar; |
6) |
“referentiepersoon”: het lid van het huishouden dat ten minste 16 jaar oud is en het meest bijdraagt aan het totale inkomen van het huishouden; |
7) |
“verzameleenheid”: een huishouden of persoon met bepaalde kenmerken waarop of op wie de verzamelde informatie betrekking heeft; |
8) |
“respondent van het huishouden”: de steekproefpersoon van wie informatie over het huishouden wordt verkregen; |
9) |
“dagboek”: een sjabloon (elektronisch of op papier) waarin huishoudens en/of leden van een huishouden alle dagelijkse consumptie- en/of uitgavenposten registreren; |
10) |
“registratieperiode”: de periode gedurende welke het huishouden en/of de persoon een dagboek van consumptieve bestedingen bijhouden. |
Artikel 3
Statistische begrippen en beschrijving van variabelen
De lidstaten gebruiken de statistische begrippen die zijn vastgesteld in bijlage I.
De technische kenmerken van de variabelen zijn degene die zijn vastgesteld in bijlage II en verwijzen naar:
a) |
de identificatiecode van de variabele; |
b) |
de naam van de variabele; |
c) |
het label en de code van de antwoordcategorie; |
d) |
de verzameleenheid; |
e) |
de referentieperiode. |
Artikel 4
Kenmerken van de statistische populaties en waarnemingseenheden en de regels betreffende respondenten
1. De doelpopulatie voor het domein “consumptie” bestaat uit particuliere huishoudens en alle personen waaruit die huishoudens zijn samengesteld, op het grondgebied van de lidstaat.
2. Voor alle leden van het huishouden wordt informatie op het niveau van het huishouden en op individueel niveau verzameld of samengesteld, zoals gespecificeerd in bijlage II.
3. Interviews met vervangers zijn toegestaan.
Artikel 5
Referentieperioden
1. De referentieperiode bedraagt één kalenderjaar.
2. De referentieperiode voor consumptieve bestedingen is het lopende kalenderjaar. Indien de consumptieve bestedingen met terugwerkende kracht worden verzameld, d.w.z. gedeeltelijk in het voorgaande jaar, worden zij beschouwd als een goede indicator voor het lopende jaar.
3. De inkomensreferentieperiode is het lopende kalenderjaar, behalve voor het huidige nettomaandinkomen van het huishouden, waarvoor de referentieperiode de lopende maand is.
4. De referentieperioden voor variabelen die niet verwijzen naar de consumptieve bestedingen zijn vastgesteld in bijlage II.
Artikel 6
Gedetailleerde kenmerken van de steekproef
1. De registratieperiode bedraagt ten minste zeven dagen. De periode bestrijkt maximaal één maand, tenzij innovatieve methoden van gegevensverzameling zijn gebruikt. In naar behoren gemotiveerde gevallen, en alleen voor zover nodig, is een registratieperiode van meer dan één maand toegestaan.
2. De registratieperioden van steekproefhuishoudens of -personen worden gespreid over de referentieperiode om het effect van seizoensgebonden en andere tijdgebonden variaties voor de steekproef als geheel uit te sluiten. Dit gebeurt door de steekproef in een aantal substeekproeven te verdelen en deze substeekproeven qua registratieperiode gelijkmatig over de referentieperiode te verdelen.
3. Er moeten ten minste drie pogingen worden ondernomen om contact op te nemen met een steekproefhuishouden of -persoon voordat dat huishouden of die persoon uit de enquête wordt gehaald, tenzij de volgende situaties zich voordoen:
a) |
het adres kon niet worden gelokaliseerd; |
b) |
het adres was geen woonadres of het was onbewoond; |
c) |
het huishouden of de persoon werd niet gevonden op het adres; |
d) |
het huishouden of de persoon was niet in staat te reageren (bijvoorbeeld omdat ze verhinderd zijn); |
e) |
van het huishouden of de persoon is een expliciete weigering om mee te werken ontvangen; |
f) |
de omstandigheden brachten de veiligheid van de interviewer in gevaar. |
4. Gecontroleerde substitutie van steekproefhuishoudens of -personen is toegestaan indien zich een van de in lid 3, punten a) tot en met f), genoemde situaties voordoet of indien het na drie pogingen om contact op te nemen niet gelukt is het steekproefhuishouden of de steekproefpersoon te bereiken.
5. Er worden procedures gevolgd die ervoor zorgen dat het substitutieproces zo goed mogelijk wordt gecontroleerd. Dergelijke procedures omvatten het gebruik van een ontwerp dat waarborgt dat de geselecteerde vervangende eenheden nauw aansluiten bij de significante kenmerken van de huishoudens of personen die zij vervangen.
6. De reeks steekproefhuishoudens of -personen voor substitutie wordt gedefinieerd voordat de gegevens worden verzameld. Er vindt geen substitutie plaats met huishoudens of personen die niet tot die reeks behoren.
7. Kleine delen van een nationaal grondgebied die niet meer dan twee procent van de nationale bevolking vertegenwoordigen, kunnen van het HBS worden uitgesloten.
Artikel 7
Perioden en methoden voor de verzameling van gegevens
1. De belangrijkste onderzoeksinstrumenten voor directe gegevensverzameling bij respondenten zijn een of meer interviews (interviews met huishoudens of met personen) en dagboeken over consumptieve bestedingen die dagelijks door huishoudens en/of personen worden bijgehouden. Voor onregelmatige consumptieve bestedingen kunnen gegevens ook met terugwerkende kracht worden verzameld, tot een maximum van twaalf maanden vóór het interview. Voor het verzamelen van gegevens kunnen slimme instrumenten en bronnen, evenals registers of andere methoden worden gebruikt.
2. Gegevens die rechtstreeks door de respondenten worden verstrekt, worden verzameld met pen en papier en met methoden met computerondersteuning, waaronder persoonlijke interviews met computerondersteuning, telefonische interviews met computerondersteuning, door de respondent zelf op de computer in te vullen interviews, webinterviews met computerondersteuning, onder meer op tablets en smartphones, en speciale smartphoneapps.
3. Het tijdstip van het gesprek moet zo dicht mogelijk bij de registratieperiode voor dagboekregistraties liggen.
Artikel 8
Gemeenschappelijke normen voor gegevensbewerking, imputatie, weging en raming
1. Waar nodig wordt imputatie, modellering of weging toegepast op de gegevens.
2. Indien het ontbreken van antwoorden op het totale nettojaarinkomen uit alle bronnen, met inbegrip van niet-monetaire componenten op het niveau van het huishouden of op persoonlijk niveau, leidt tot ontbrekende gegevens, worden passende methoden voor statistische weging of imputatie toegepast.
3. Indien het ontbreken van antwoorden op inkomensvariabelen op componentniveau, met inbegrip van inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten op het niveau van het huishouden of op persoonlijk niveau, leidt tot ontbrekende gegevens, worden passende methoden voor statistische imputatie toegepast.
4. Voor het ramen van de huurwaarde worden twee methoden gebruikt, afhankelijk van de omvang en structuur van de nationale huurwoningmarkt: de stratificatiemethode of de zelfbeoordelingsmethode. De voorkeur wordt gegeven aan de stratificatiemethode op basis werkelijke huren (hetzij door rechtstreekse extrapolatie, hetzij door econometrische regressie). Als de huurmarkt daar niet groot genoeg voor is, wordt de zelfbeoordelingsmethode gebruikt.
5. De procedure die op de gegevens wordt toegepast, behoudt de variatie in en de correlatie tussen variabelen. Methoden die “foutcomponenten” in de geïmputeerde waarden opnemen, hebben de voorkeur boven methoden die louter een voorspelde waarde imputeren.
6. Methoden die rekening houden met de correlatiestructuur (of andere kenmerken van de gemeenschappelijke verdeling van de variabelen), hebben de voorkeur boven de marginale of univariate benadering.
Artikel 9
Modellen voor het toezenden van de gegevens
1. De lidstaten zenden de microgegevens die voldoen aan de kenmerken van de variabelen zoals bepaald in bijlage II in elektronische vorm naar de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2019/1700 en bijlage V bij die verordening. De monetaire consumptie wordt verstrekt op 5-cijferig COICOP-niveau; de eigen consumptie en de grensoverschrijdende uitgaven voor consumptie worden verstrekt op 2-cijferig COICOP-niveau.
2. De lidstaten zenden vooraf gecontroleerde gegevens naar de Commissie (Eurostat) in de vorm van microgegevensbestanden met inbegrip van passende wegingen, met behulp van de door de Commissie (Eurostat) en het één-loket vastgestelde normen voor de uitwisseling van statistische gegevens en metagegevens.
Artikel 10
Kwaliteitsverslagen
1. Naast de eisen die zijn vastgelegd in artikel 13, van Verordening (EU) 2019/1700 en Verordening (EU) 2019/2180 tot nadere bepaling van de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen (11), voldoen de driemaandelijkse en jaarlijkse kwaliteitsverslagen van de lidstaten ook aan de eisen van bijlage III bij deze verordening.
2. De lidstaten verzenden de volgens deze verordening vereiste kwaliteitsgerelateerde referentiemetagegevens naar de Commissie (Eurostat), met toepassing van de normen voor de uitwisseling van statistische gegevens en metagegevens. Ze verzenden de metagegevens via het één-loket zodat de Commissie (Eurostat) de gegevens met elektronische middelen kan terugzoeken.
Artikel 11
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 28 oktober 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 261 I van 14.10.2019, blz. 1.
(2) COM(2019) 640.
(3) COM(2020) 381.
(4) COM(2021) 44.
(5) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(6) International Standard Classification of Education 2011, http://uis.unesco.org/sites/default/files/documents/international-standard-classification-of-education-isced-2011-en.pdf (beschikbaar in het Engels, Frans en Spaans).
(7) Aanbeveling 2009/824/EG van de Commissie van 29 oktober 2009 betreffende het gebruik van de International Standard Classification of Occupations (ISCO-08) (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 31).
(8) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(9) UN International Classification of Individual Consumption According to Purpose (COICOP) 2018 https://unstats.un.org/unsd/classifications/business-trade/desc/COICOP_english/COICOP_2018_-_pre-edited_white_cover_version_-_2018-12-26.pdf (alleen beschikbaar in het Engels).
(10) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
BIJLAGE I
DEFINITIES VAN STATISTISCHE BEGRIPPEN
Consumptie ingedeeld volgens de classificatie van individuele consumptie naar doel (COICOP)
De consumptie ingedeeld volgens de classificatie van individuele consumptie naar doel (COICOP) is gebaseerd op het begrip “consumptieve bestedingen van huishoudens” uit het Europees systeem van rekeningen (ESR 2010 (1)), voor zover van toepassing op het domein “consumptie”. Het begrip verwijst naar de uitgaven van particuliere huishoudens voor goederen en diensten ter bevrediging van hun behoeften of wensen.
De consumptieve bestedingen van huishoudens omvatten bijvoorbeeld:
a) |
woondiensten door bewoners van een eigen huis (huurwaarde); |
b) |
eigen consumptie; |
c) |
uitgaven voor posten die niet als intermediair verbruik worden behandeld, zoals:
|
d) |
uitgaven voor posten die niet als investeringen worden behandeld, met name duurzame consumptiegoederen, die gedurende diverse verslagperioden in gebruik blijven; hiertoe behoort ook de eigendomsoverdracht van bepaalde duurzame goederen door een onderneming aan een huishouden; |
e) |
rechtstreeks in rekening gebrachte financiële diensten die door huishoudens worden verbruikt (d.w.z. exclusief IGDFI); |
f) |
verzekeringsdiensten ter waarde van de werkelijk in rekening gebrachte vergoeding voor de dienst; |
g) |
diensten van pensioenfondsen ter waarde van de werkelijk in rekening gebrachte vergoeding voor de dienst; |
h) |
betalingen van huishoudens voor licenties, vergunningen enz., die als aankopen van diensten worden beschouwd; |
i) |
de aankoop van output tegen een economisch niet-significante prijs, bijvoorbeeld toegangskaarten voor een museum. |
De consumptieve bestedingen van de huishoudens omvatten niet:
a) |
sociale overdrachten in natura, zoals uitgaven die in eerste instantie door huishoudens worden gedaan, maar die naderhand door de sociale verzekering worden vergoed, bijvoorbeeld bepaalde uitgaven voor gezondheidszorg; |
b) |
uitgaven voor posten die worden behandeld als intermediair verbruik of als bruto-investeringen, zoals:
|
c) |
posten die worden behandeld als aankopen van niet-geproduceerde activa, met name de aankoop van grond; |
d) |
alle betalingen door huishoudens die worden beschouwd als belastingen; |
e) |
vrijwillige overdrachten in geld of in natura van huishoudens aan liefdadigheidsinstellingen en hulporganisaties. |
Consumptieve bestedingen van huishoudens worden geregistreerd tegen de aankoopprijs. Dit is de prijs die de koper op het moment van de aankoop feitelijk voor de producten betaalt.
De aankoopprijs omvat:
a) |
het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (maar exclusief aftrekbare productgebonden belastingen zoals de btw); |
b) |
door de koper apart betaalde vervoerskosten voor levering op een bepaalde plaats en tijd; |
c) |
de aftrek van eventuele kortingen op de normale prijzen of kosten bij aankopen in het groot of buiten een piekperiode. |
De aankoopprijs omvat niet:
a) |
rente of vergoedingen voor verleende diensten in verband met een kredietregeling; |
b) |
extra kosten in verband met te late betaling, waarbij te late betaling betekent dat niet binnen de bij de aankoop vastgestelde periode is betaald. |
Huurwaarde
De aankoop van de woning als zodanig wordt beschouwd als het opbouwen van kapitaal (investering) en niet als een consumptieve besteding, en wordt dus uitgesloten van de consumptieve bestedingen van de huishoudens. De eigendom van een woning levert echter een dienst op, nl. onderdak, die in de loop der tijd door de huishoudens wordt verbruikt, en daarom wordt in de consumptieve bestedingen van het huishouden een geraamde prijs van het onderdak opgenomen via een geïmputeerde huur (huurwaarde). Deze maakt deel uit van het niet-monetaire deel van de consumptieve bestedingen van huishoudens, aangezien er geen sprake is van een monetaire transactie.
De huurwaarde vormt tegelijkertijd een niet-monetaire bron van inkomsten en wordt daarom ook aan de inkomenszijde geregistreerd.
De huurwaarde wordt geraamd voor alle huishoudens die niet opgeven dat zij een volledige huur betalen, hetzij omdat zij zelf eigenaar van de woning zijn, hetzij omdat zij voor de huisvesting een lagere huur dan de markthuur betalen, hetzij omdat de huisvesting gratis wordt verstrekt.
De huurwaarde wordt alleen geraamd voor de woning (en bijbehorende ruimten als een garage) die een huishouden als hoofdverblijf gebruikt.
De huurwaarde is de geraamde huur die voor soortgelijke accommodatie zou worden betaald, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als ligging, faciliteiten in de buurt enz., alsook met de grootte en kwaliteit van de woning zelf. Deze waarde wordt verminderd met de eventueel werkelijk betaalde huur (wanneer de accommodatie tegen een lagere prijs dan de marktprijs wordt gehuurd) en met het gewone onderhoud (gas, elektriciteit, water enz.) en de kosten die huishoudens met een eigen woning maken voor kleine reparaties of opknapwerkzaamheden van het type dat normaal door verhuurders zou worden uitgevoerd.
Voor een door de eigenaar voor consumptieve doeleinden gebruikte vrijstaande garage bij zijn woning wordt een soortgelijke imputatie gemaakt.
Om de waarde van woondiensten van door de eigenaar bewoonde woningen te ramen, wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van de stratificatiemethode op basis van werkelijke huren (hetzij door rechtstreekse extrapolatie, hetzij door econometrische regressie).
— |
De totale woningvoorraad wordt bij voorkeur gestratificeerd naar ligging, omvang en woningtype en andere factoren die van invloed zijn op de huur. Om tot een raming van de huurwaarde van de totale woningvoorraad te komen, wordt gebruikgemaakt van informatie over de werkelijke huren van particuliere huurwoningen. De gemiddelde werkelijke huur per stratum wordt voor alle woningen in dat stratum gebruikt. |
— |
De huur die bij de stratificatiemethode voor door de eigenaar bewoonde woningen moet wordt toegepast, wordt gedefinieerd als de huur die op de particuliere markt verschuldigd is voor het gebruiksrecht voor een ongemeubileerde woning. Om de huurwaarden te bepalen, wordt gebruikgemaakt van de huren voor ongemeubileerde woningen in alle contracten van de particuliere woningmarkt. Ook huren op de particuliere markt die dankzij overheidsmaatregelen laag worden gehouden, worden in aanmerking genomen. |
— |
Wanneer de steekproefomvang voor de waargenomen huren, zoals hierboven gedefinieerd, niet groot genoeg is, kunnen waargenomen huren voor gemeubileerde woningen voor de imputatie worden gebruikt, mits die worden gecorrigeerd voor de meubilering. In uitzonderlijke gevallen kunnen ook verhoogde huren voor woningen van de overheid worden gebruikt. Lage huren voor woningen die aan familieleden of werknemers worden verhuurd, moeten buiten beschouwing blijven. |
Indien de huurmarkt niet groot genoeg is, wanneer door de eigenaar bewoonde woningen op de huisvestingsmarkt dominant zijn, wordt voor deze categorie woningen de zelfbeoordelingsmethode toegepast. De huurwaarde volgens deze methode verwijst naar een zelf beoordeelde waarde die als een directe raming van de marktwaarde van de woning wordt gebruikt.
Eigen consumptie
Eigen consumptie verwijst naar goederen of diensten die door ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid in eigendom van huishoudens zijn geproduceerd en worden achtergehouden voor consumptie door de leden van datzelfde huishouden. Voorbeelden van producten voor eigen consumptie zijn:
a) |
landbouwproducten die de landbouwers zelf houden; |
b) |
woondiensten (huisvestingsdiensten) die door bewoners van een eigen huis worden geproduceerd; |
c) |
huishoudelijke diensten die worden geproduceerd door het in dienst hebben van betaald huishoudelijk personeel. |
Huishoudelijke en persoonlijke diensten die binnen hetzelfde huishouden worden geproduceerd en verbruikt, worden in het ESR niet als productie geteld en mogen daarom geen deel uitmaken van de eigen consumptie. Voorbeelden van door huishoudens zelf geproduceerde huishoudelijke diensten die buiten beschouwing blijven, zijn:
a) |
reiniging, decoratie en onderhoud van de woning, voor zover deze activiteiten gewoonlijk ook door huurders worden verricht; |
b) |
reiniging, onderhoud en reparatie van duurzame consumptiegoederen; |
c) |
bereiden en opdienen van maaltijden; |
d) |
verzorgen en opvoeden van kinderen; |
e) |
verzorgen van zieken, gebrekkigen en bejaarden, en |
f) |
vervoer van leden van het huishouden of van hun goederen. |
Huishoudelijke en persoonlijke diensten die worden geproduceerd door het in dienst hebben van betaald huishoudelijk personeel, worden echter als productie beschouwd en maken deel uit van de consumptieve bestedingen.
De eigen consumptie wordt geregistreerd op het moment dat de ingehouden output voor eigen consumptie in het huishouden wordt opgenomen, en wordt gewaardeerd tegen de aankoopprijs van soortgelijke producten (goederen of diensten) die op de markt worden verkocht. Huishoudelijke en persoonlijke diensten die worden geproduceerd door het in dienst hebben van betaald huishoudelijk personeel, worden gewaardeerd op basis van de beloning van dit personeel; dit is inclusief beloningen in natura als kost en inwoning.
Grensoverschrijdende consumptieve bestedingen
De consumptieve bestedingen van huishoudens omvatten de consumptieve bestedingen van particuliere ingezeten huishoudens, ongeacht of de uitgaven in het land of daarbuiten plaatsvinden. Het begrip “grensoverschrijdende consumptieve bestedingen” verwijst naar dat deel van de consumptieve bestedingen van het huishouden dat in het buitenland wordt gedaan. Het heeft betrekking op alle directe aankopen van goederen en diensten door ingezetenen die voor zakelijke of persoonlijke doeleinden naar het buitenland reizen. Er worden twee categorieën onderscheiden, die een verschillende behandeling vereisen:
a) |
alle bedrijfsgerelateerde uitgaven van zakelijke reizigers vallen onder intermediair verbruik en worden derhalve uitgesloten van het eindverbruik van huishoudens; |
b) |
alle andere uitgaven, ongeacht of ze van zakenreizigers of andere reizigers zijn, vallen onder de consumptieve bestedingen van huishoudens. |
Alleen grensoverschrijdende consumptieve bestedingen in geld worden geregistreerd.
Totaal nettojaarinkomen uit alle bronnen, met inbegrip van niet-monetaire componenten
Het totale nettojaarinkomen van huishoudens uit alle bronnen omvat het monetaire netto-inkomen uit alle bronnen, het inkomen in natura uit dienstbetrekking, het inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten en de huurwaarde.
Het totale nettojaarinkomen van huishoudens uit alle bronnen moet gelijk zijn aan de som, voor alle leden van het huishouden, van het totale persoonlijke nettojaarinkomen uit alle bronnen plus alle nettojaarinkomenscomponenten op het niveau van het huishouden.
Monetair nettojaarinkomen uit alle bronnen
Het monetair nettojaarinkomen uit alle bronnen omvat:
— |
inkomen uit loondienst, in geld of met geld vergelijkbaar; |
— |
brutowinst of -verlies uit zelfstandige bedrijfsuitoefening (inclusief royalty’s), in geld; |
— |
inkomen uit vermogen:
|
— |
ontvangen inkomensoverdrachten:
|
— |
andere ontvangen inkomsten in geld. |
Inkomen in natura uit dienstbetrekking
Inkomen in natura uit dienstbetrekking verwijst naar de niet-monetaire inkomenscomponenten die een werkgever in het kader van het arbeidsvoorwaardenpakket gratis of tegen een gereduceerde prijs aan een werknemer kan verstrekken. (Als goederen of diensten voor het werk én voor privégebruik worden verstrekt, moet het aandeel van het privégebruik in het totale gebruik worden geschat en op de totale waarde worden toegepast.)
Dit omvat:
— |
een auto van de zaak voor privégebruik of voor het werk én voor privégebruik, en de daarmee samenhangende kosten (bv. gratis brandstof, autoverzekering, belastingen en accijnzen, indien van toepassing); |
— |
gratis of gesubsidieerde maaltijden, lunchbonnen; |
— |
vergoedingen voor of betalingen van huisvestingsgerelateerde kosten (bv. gas, water, elektriciteit, telefoonrekeningen voor vaste of mobiele aansluitingen); |
— |
gratis of tegen verlaagde huur aan een werknemer ter beschikking gestelde huisvesting die als hoofdwoning of als tweede woning van het huishouden dient; |
— |
andere goederen en diensten die werkgevers gratis of tegen een gereduceerde prijs aan hun werknemers verstrekken, mits ze op nationaal niveau of voor bepaalde groepen huishoudens een belangrijke inkomenscomponent vormen. |
Bij de berekening van de waarde van de gratis verstrekte goederen en diensten wordt uitgegaan van marktprijzen. De waarde van de tegen gereduceerde prijs verstrekte goederen en diensten wordt verkregen door het verschil tussen de marktwaarde ervan en het door de werknemer betaalde bedrag te berekenen.
Hieronder worden niet verstaan:
— |
de kosten van deze door de werkgever verstrekte goederen en diensten, als de werknemers ze alleen nodig hebben voor het verrichten van de arbeid; |
— |
huisvesting op de werkplek, als het huishouden waarvan een werknemer deel uitmaakt, hiervan geen gebruik kan maken; |
— |
vergoedingen aan een werknemer voor de aankoop van gereedschap, apparatuur, kleding en dergelijke die hij of zij uitsluitend of hoofdzakelijk voor het werk nodig heeft; |
— |
speciale maaltijden of dranken die wegens uitzonderlijke werkomstandigheden nodig zijn; |
— |
goederen en diensten die op de werkplek aan een werknemer worden verstrekt of die vanwege de aard van diens werkzaamheden nodig zijn (bv. een voor het werk vereist medisch onderzoek). |
Inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten
Inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten omvat de output voor eigen consumptie, dat wil zeggen door huishoudens geproduceerde goederen en diensten die worden achtergehouden voor consumptie door de leden van datzelfde huishouden.
De huurwaarde valt niet onder inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten.
Inkomstenbelasting en sociale premies
Onder “inkomstenbelasting” worden de belastingen op inkomens, winsten en kapitaalwinsten verstaan. Deze worden vastgesteld op basis van het werkelijke of veronderstelde inkomen van individuen, huishoudens of fiscale eenheden. Tot de belastingen op inkomen behoren ook belastingen op eigendom van vermogen, grond of onroerend goed, indien op basis daarvan het inkomen van de eigenaren wordt geraamd. Ook belastingen in verband met pensioenen ontvangen op grond van individuele particuliere regelingen (andere dan die welke onder het Essobs vallen) behoren hiertoe.
De belastingen op inkomen omvatten:
— |
belastingen die tijdens de inkomensreferentieperiode zijn betaald op het inkomen van individuen, huishoudens of fiscale eenheden (inkomen uit arbeid, vermogen of ondernemerschap, pensioenen enz.), met inbegrip van belastingen die door de werkgevers worden ingehouden (loonbelastingen), andere direct ingehouden belastingen en belastingen op het inkomen van eigenaren van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid; |
— |
teruggave van belasting, ontvangen tijdens de inkomensreferentieperiode, die verband houdt met de belasting die op het tijdens de inkomensreferentieperiode of in voorgaande jaren ontvangen inkomen is betaald. Het bedrag moet op de betaalde belastingen in mindering worden gebracht; |
— |
de rente die in rekening is gebracht voor achterstallige betalingen van verschuldigde belastingen en boeten die de belastingdienst heeft opgelegd. |
Hieronder vallen niet:
— |
betalingen voor jacht-, schiet- en visvergunningen. |
(1) Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
BIJLAGE II
TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE VARIABELEN
Identificatiecode van de variabele |
Naam van de variabele |
Modaliteitscode |
Modaliteitslabel |
Verzameleenheid |
Referentieperiode |
Gedetailleerd onderwerp: INFORMATIE OVER GEGEVENSVERZAMELING |
|||||
HA02 |
Enquêtejaar/-jaren |
Jaar/jaren |
Enquêtejaar/-jaren |
Huishouden |
Huidig |
HC04C |
Datum van eerste interview met het huishouden |
DD/MM/JJJJ |
Datum van eerste interview met het huishouden |
Huishouden |
Huidig |
MB03C |
Datum van eerste interview met het lid van het huishouden |
DD/MM/JJJJ |
Datum van eerste interview met het lid van het huishouden |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
HA06 |
Stratum |
1-9999999999998 |
Identificatiecode stratum |
Huishouden |
Bij selectie |
9999999999999 |
Niet van toepassing |
||||
HA07 |
Primaire steekproefeenheid |
1-9999999999998 |
Identificatiecode van de secundaire steekproefeenheid |
Huishouden |
Bij selectie |
9999999999999 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: IDENTIFICATIE |
|||||
HA04 |
Identificatienummer van het huishouden (HH-dossier) |
ID-nummer |
Identificatiecode van het huishouden |
Huishouden |
Huidig |
MA04 |
Identificatienummer van het huishouden (dossier HH-lid) |
ID-nummer |
Identificatiecode van het huishouden |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
MA05 |
Identificatienummer van het lid van het huishouden (dossier HH-lid) |
ID-nummer |
ID-nummer |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
HA13 |
Identificatienummer van het lid van het huishouden dat de vragenlijst over het huishouden heeft beantwoord |
ID-nummer |
Identificatienummer van de persoon die de vragenlijst voor het huishouden beantwoordt |
Huishouden |
Huidig |
Gedetailleerd onderwerp: WEGINGEN |
|||||
HA10 |
Uiteindelijk gewicht |
Gewicht |
Uiteindelijk gewicht |
Huishouden |
Huidig |
Gedetailleerd onderwerp: KENMERKEN VAN HET INTERVIEW |
|||||
HA11 |
Gebruikte interviewtechniek (interview met huishouden) |
1 |
Persoonlijk interview met pen en papier (PAPI) |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Computerondersteund individueel interview (CAPI) |
||||
3 |
Computerondersteund telefonisch interview (CATI) |
||||
4 |
Computerondersteund webinterview (CAWI) |
||||
5 |
Slimme modus |
||||
6 |
Andere |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
MA11 |
Gebruikte interviewtechniek (individueel interview) |
1 |
Persoonlijk interview met pen en papier (PAPI) |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
2 |
Computerondersteund individueel interview (CAPI) |
||||
3 |
Computerondersteund telefonisch interview (CATI) |
||||
4 |
Computerondersteund webinterview (CAWI) |
||||
5 |
Slimme modus |
||||
6 |
Andere |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
HA12 |
Gebruikte interviewtechniek (dagboek) |
1 |
Persoonlijk interview met pen en papier (PAPI) |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Computerondersteund individueel interview (CAPI) |
||||
3 |
Computerondersteund telefonisch interview (CATI) |
||||
4 |
Computerondersteund webinterview (CAWI) |
||||
5 |
Slimme modus |
||||
6 |
Andere |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: LOKALISATIE |
|
||||
MB012 |
Land van verblijf |
SCL GEO-code |
Land van verblijf |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
HA08 |
Regio van verblijf |
NUTS (2 cijfers) |
Regio (2 cijfers) |
Huishouden |
Huidig |
HA09 |
Urbanisatiegraad |
1 |
Grote steden |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Kleinere steden en voorsteden |
||||
3 |
Plattelandsgebieden |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BEVOLKING |
|||||
MB02 |
Geslacht van het lid van het huishouden |
1 |
Mannelijk |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
2 |
Vrouwelijk |
||||
MB03 |
Leeftijd (in volle jaren) van het lid van het huishouden |
Leeftijd |
Leeftijd |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
MB03A |
Geboortejaar van het lid van het huishouden |
Jaar |
Geboortejaar |
Alle huidige leden van het huishouden |
Constante |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
MB03B |
Voorbij zijn van de verjaardag van het lid van het huishouden op de datum van het interview |
1 |
Ja |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
2 |
Nr. |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
MB04 |
Burgerlijke staat van het lid van het huishouden |
1 |
Nooit gehuwd en nooit in een geregistreerd partnerschap |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Gehuwd of in een geregistreerd partnerschap |
||||
3 |
Weduwnaar/weduwe of geregistreerd partnerschap is beëindigd door overlijden van partner (niet opnieuw gehuwd of in nieuw geregistreerd partnerschap) |
||||
4 |
Gescheiden of geregistreerd partnerschap dat wettelijk is ontbonden (niet opnieuw gehuwd of in nieuw geregistreerd partnerschap) |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: STAATSBURGERSCHAP EN MIGRATIEACHTERGROND |
|||||
MB01 |
Geboorteland |
SCL GEO-code |
Geboorteland |
Alle huidige leden van het huishouden |
Constante |
77 |
Geboren in het buitenland, maar geboorteland onbekend |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
MB011 |
Land van het belangrijkste staatsburgerschap |
SCL GEO-code |
Land van het belangrijkste staatsburgerschap |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
66 |
Staatloos |
||||
77 |
Buitenlands staatsburgerschap maar land onbekend |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
MB01F |
Geboorteland vader |
SCL GEO-code |
Geboorteland |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Constante |
77 |
Vader geboren in het buitenland, maar geboorteland van de vader onbekend |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
MB01M |
Geboorteland moeder |
SCL GEO-code |
Geboorteland |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Constante |
77 |
Moeder geboren in het buitenland, maar geboorteland van de moeder onbekend |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: SAMENSTELLING VAN HET HUISHOUDEN |
|||||
MBGRIDXX |
Overzicht huishouden (1) |
10 |
Partner (laag niveau) |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
11 |
Echtgenoot/echtgenote/wettelijk samenwonende partner (hoog niveau)/facultatief |
||||
12 |
Partner/feitelijk samenwonende partner (hoog niveau)/facultatief |
||||
20 |
Zoon/dochter (laag niveau) |
||||
21 |
Biologische/geadopteerde zoon/dochter (hoog niveau)/facultatief |
||||
22 |
Stiefzoon/stiefdochter (hoog niveau)/facultatief |
||||
30 |
Schoonzoon/schoondochter (laag of hoog niveau) |
||||
40 |
Kleinkind (laag of hoog niveau) |
||||
50 |
Ouder (laag niveau) |
||||
51 |
Biologische/adoptieouder (hoog niveau)/facultatief |
||||
52 |
Stiefouder (hoog niveau)/facultatief |
||||
60 |
Schoonouder (laag of hoog niveau) |
||||
70 |
Grootouder (laag of hoog niveau) |
||||
80 |
Broer/zus (laag niveau) |
||||
81 |
Biologische broer/zus (hoog niveau)/facultatief |
||||
82 |
Stiefbroer/-zus (hoog niveau)/facultatief |
||||
90 |
Ander familielid (laag of hoog niveau) |
||||
95 |
Ander niet-familielid (laag of hoog niveau) |
||||
Blanco |
Niet vermeld (laag of hoog niveau) |
||||
MB042 |
Partners die in hetzelfde huishouden wonen |
1 |
Betrokkene woont samen met een geregistreerde of feitelijke partner |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Betrokkene woont niet samen met een geregistreerde of feitelijke partner |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN DE MINIMUM EUROPESE GEZONDHEIDSMODULE |
|||||
MH01 |
Eigen perceptie van de algemene gezondheid |
1 |
Zeer goed |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Goed |
||||
3 |
Redelijk (goed noch slecht) |
||||
4 |
Slecht |
||||
5 |
Zeer slecht |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
MH02 |
Langdurige gezondheidsproblemen |
1 |
Ja |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Nr. |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
MH03 |
Beperking van de activiteiten wegens gezondheidsproblemen |
1 |
Ernstig beperkt |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Beperkt, maar niet in ernstige mate |
||||
3 |
Helemaal niet beperkt |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: STATUS HOOFDACTIVITEIT (EIGEN VERKLARING) |
|||||
ME01A |
Status hoofdactiviteit (eigen verklaring) |
1 |
Werkend |
Alle huidige leden van het huishouden |
Huidig |
2 |
Werkloos |
||||
3 |
Gepensioneerd |
||||
4 |
Arbeidsongeschikt als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen |
||||
5 |
Scholier of student |
||||
6 |
Doet het huishouden |
||||
7 |
In militaire dienst, burgerdienst |
||||
8 |
Andere |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ELEMENTAIRE KENMERKEN VAN DE BAAN |
|||||
ME0908 |
Beroep in voornaamste baan |
ISCO-08 |
ISCO-code op 2-cijferig niveau |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
ME04 |
Economische activiteit van de lokale eenheid (voornaamste baan) |
NACE |
NACE op 2-cijferig niveau |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
ME02 |
Voornaamste baan: voltijd of deeltijd (eigen verklaring) |
1 |
Voltijdwerk |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Deeltijdwerk |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
ME12 |
Arbeidssituatie in voornaamste baan |
1 |
Zelfstandige met werknemers |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Zelfstandige zonder werknemers |
||||
3 |
Werknemer |
||||
4 |
Niet-betaald meewerkend gezinslid |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
ME13 |
Beroepssector van het lid van het huishouden |
1 |
Werknemer in de publieke sector |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Werknemer in de particuliere sector |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: OPLEIDINGSNIVEAU EN ACHTERGROND |
|||||
MC01 |
Hoogst bereikte opleidingsniveau |
0 |
Geen formeel onderwijs of lager dan ISCED 1 |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
1 |
ISCED 1 primair onderwijs |
||||
2 |
ISCED 2 lager secundair onderwijs |
||||
3 |
ISCED 3 hoger secundair onderwijs |
||||
4 |
ISCED 4 postsecundair niet-tertiair onderwijs |
||||
5 |
ISCED 5 tertiair onderwijs korte cyclus |
||||
6 |
ISCED 6 bachelorniveau of gelijkwaardig |
||||
7 |
ISCED 7 masterniveau of gelijkwaardig |
||||
8 |
ISCED 8 doctoraatsniveau of gelijkwaardig |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: SAMENSTELLING VAN HET HUISHOUDEN — AANVULLENDE SPECIFIEKE DETAILS |
|||||
HB05 |
Grootte van het huishouden |
1-99 |
Totaal aantal personen in het huishouden |
Huishouden |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
HB075 |
Type huishouden |
1 |
Eenpersoonshuishouden |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Alleenstaande ouder met ten minste één kind jonger dan 25 jaar |
||||
3 |
Alleenstaande ouder van wie alle kinderen 25 jaar of ouder zijn |
||||
4 |
Paar zonder kinderen |
||||
5 |
Paar met ten minste één kind jonger dan 25 jaar |
||||
6 |
Paar waarvan alle kinderen 25 jaar of ouder zijn |
||||
8 |
Ander type huishouden |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BELANGRIJKSTE KENMERKEN VAN DE HUISVESTING |
|||||
HD01 |
Eigendomssituatie woning van het huishouden |
1 |
Eigenaar zonder lopende hypotheek |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Eigenaar met een lopende hypotheek |
||||
3 |
Huurder, huur tegen marktprijs |
||||
4 |
Huurder, huur tegen verlaagde prijs |
||||
5 |
Huurder die geen huur betaalt |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
HD03 |
Woningtype |
1 |
Vrijstaande woning |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Halfvrijstaand huis of rijtjeshuis |
||||
3 |
Appartement of flat in een gebouw met minder dan tien woningen |
||||
4 |
Appartement of flat in een gebouw met minstens tien woningen |
||||
5 |
Een andere vorm van huisvesting |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
HD06 |
Aantal kamers waarover het huishouden beschikt |
1-9,9 |
Aantal kamers |
Huishouden |
Huidig |
10 |
Tien kamers of meer |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
99 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: DEELNAME AAN FORMELE ONDERWIJSACTIVITEITEN (MOMENTEEL) |
|||||
MC02A |
Deelname aan formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten (student of leerling) |
1 |
Ja |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Nr. |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
MC02B |
Niveau van de huidige/meest recente formele onderwijs- of opleidingsactiviteit |
0 |
Geen formeel onderwijs of lager dan ISCED 1 |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
1 |
ISCED 1 primair onderwijs |
||||
2 |
ISCED 2 lager secundair onderwijs |
||||
3 |
ISCED 3 hoger secundair onderwijs |
||||
4 |
ISCED 4 postsecundair niet-tertiair onderwijs |
||||
5 |
ISCED 5 tertiair onderwijs korte cyclus |
||||
6 |
ISCED 6 bachelorniveau of gelijkwaardig |
||||
7 |
ISCED 7 masterniveau of gelijkwaardig |
||||
8 |
ISCED 8 doctoraatsniveau of gelijkwaardig |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: LOOPTIJD VAN HET CONTRACT |
|||||
ME03A |
Duur van de voornaamste baan |
1 |
Schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Huidig |
2 |
Mondelinge arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd |
||||
3 |
Schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd |
||||
4 |
Mondelinge arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: TOTAAL JAARLIJKS INKOMEN OP HET NIVEAU VAN PERSONEN EN HUISHOUDENS |
|||||
MF099 |
Totaal nettojaarinkomen uit alle bronnen, met inbegrip van niet-monetaire componenten, van het lid van het huishouden (dossier van het lid) |
0-99999999999999 |
Inkomen (nationale munt) |
Alle huidige leden van het huishouden van 16 jaar en ouder |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
HH099 |
Totaal nettojaarinkomen uit alle bronnen, met inbegrip van niet-monetaire componenten |
0-99999999999999 |
Inkomen (nationale munt) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BELANGRIJKSTE INKOMENSCOMPONENTEN |
|||||
HH011 |
Huidig nettomaandinkomen van het huishouden |
0-99999999999999 |
Inkomen (nationale munt) |
Huishouden |
Lopende maand |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
HH095 |
Monetair nettojaarinkomen uit alle bronnen |
0-99999999999999 |
Inkomen (nationale munt) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
HH012 |
Inkomen in natura uit dienstbetrekking |
0-99999999999999 |
Inkomen (nationale munt) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: INKOMEN IN NATURA UIT ONBETAALDE ACTIVITEITEN |
|||||
HH023 |
Inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten |
0-99999999999999 |
Inkomen (nationale munt) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: HUURWAARDE |
|||||
HH032 |
Huurwaarde |
0-99999999999999 |
Huurwaarde (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BELANGRIJKSTE INKOMSTENBRON |
|||||
HI11 |
Belangrijkste inkomstenbron |
1 |
Lonen of salaris |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
2 |
Inkomen uit zelfstandige activiteit |
||||
3 |
Inkomen uit vermogen |
||||
4 |
Pensioenen, pensioenuitkeringen |
||||
5 |
Werkloosheidsuitkeringen |
||||
6 |
Overige lopende uitkeringen en overige inkomsten |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: VERMOGENSCOMPONENTEN, MET INBEGRIP VAN WONINGBEZIT |
|||||
HW10 |
Waarde van het hoofdverblijf |
1-99999999999 |
Waarde (nationale valuta) |
Huishouden |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
HW20 |
Spaargeld (in een gemiddelde maand) |
1 |
Het huishouden is in staat om te sparen |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Het huishouden moet gebruikmaken van spaargeld |
||||
3 |
Het huishouden moet geld lenen |
||||
4 |
Het huishouden spaart niet, maar hoeft ook geen gebruik te maken van spaargeld of te lenen |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BELASTINGEN EN PREMIES |
|||||
HW30 |
Inkomstenbelasting en sociale premies |
–99999999-99999999 |
Belastingen (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: SCHULDEN |
|||||
HW40 |
Totaal nog af te lossen bedrag aan hypotheek voor het hoofdverblijf |
0-99999999999 |
Nog terug te betalen bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
HW50 |
Maandelijkse aflossingen op hoofdsom en rente voor de hypotheek |
0-99999999,99 |
Hoofdsom van de hypotheek en renteaflossingen (in nationale valuta) |
Huishouden |
Huidig |
Blanco |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BETALINGSACHTERSTANDEN |
|||||
HW60 |
Betalingsachterstanden |
1 |
Ja |
Huishouden |
Huidig |
2 |
Nr. |
||||
Blanco |
Niet vermeld |
||||
9 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: CONSUMPTIE INGEDEELD VOLGENS DE CLASSIFICATIE VAN INDIVIDUELE CONSUMPTIE NAAR DOEL (COICOP) (2) |
|||||
HE01A |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE02A |
Alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE03A |
Kleding en schoeisel |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE04A |
Huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE05A |
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE06A |
Gezondheidszorg |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE07A |
Vervoer |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE08A |
Informatie en communicatie |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE09A |
Recreatie, sport en cultuur |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE10A |
Onderwijs |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE11A |
Restaurants en accommodatie |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE12A |
Verzekeringen en financiële diensten |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE13A |
Lichaamsverzorging, sociale bescherming en diverse goederen en diensten |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Gedetailleerd onderwerp: EIGEN CONSUMPTIE |
|||||
HE01B |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE02B |
Alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE03B |
Kleding en schoeisel |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE04B |
Huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE05B |
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE06B |
Gezondheidszorg |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE07B |
Vervoer |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE08B |
Informatie en communicatie |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE09B |
Recreatie, sport en cultuur |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE10B |
Onderwijs |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE11B |
Restaurants en accommodatie |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE12B |
Verzekeringen en financiële diensten |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HE13B |
Lichaamsverzorging, sociale bescherming en diverse goederen en diensten |
0-99999999999999 |
Bedrag (in nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Gedetailleerd onderwerp: GRENSOVERSCHRIJDENDE CONSUMPTIEVE BESTEDINGEN INGEDEELD VOLGENS COICOP |
|||||
HJ01 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ02 |
Alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ03 |
Kleding en schoeisel |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ04 |
Huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ05 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ06 |
Gezondheidszorg |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ07 |
Vervoer |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ08 |
Informatie en communicatie |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ09 |
Recreatie, sport en cultuur |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ10 |
Onderwijs |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ11 |
Restaurants en accommodatie |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ12 |
Verzekeringen en financiële diensten |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HJ13 |
Lichaamsverzorging, sociale bescherming en diverse goederen en diensten |
0-99999999999999 |
Uitgaven (nationale valuta) |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
Gedetailleerd onderwerp: HOEVEELHEDEN (3) (facultatief) |
|||||
HQ01 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken |
0-9999999999999999,9 |
Bedrag |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
HQ02 |
Alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen |
0-9999999999999999,9 |
Bedrag |
Huishouden |
Lopend kalenderjaar |
(1) Voor de variabele “overzicht huishouden” moet voor de modaliteitscodes 10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90 en 95 ten minste een laag niveau van gedetailleerdheid verstrekt zijn. Een hoog niveau van gedetailleerdheid is facultatief.
(2) De monetaire consumptie ingedeeld volgens de classificatie van individuele consumptie naar doel wordt verstrekt op 5-cijferig COICOP-niveau.
(3) De hoeveelheden voor de groepen “Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken” en “Alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen” worden verstrekt op 5-cijferig COICOP-niveau.
BIJLAGE III
NADER BEPAALDE REGELINGEN EN INHOUD VAN DE KWALITEITSVERSLAGEN
1) |
De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) een kwaliteitsverslag in overeenkomstig de voorschriften van artikel 13 van Verordening (EU) 2019/1700 en Verordening (EU) 2019/2180 tot nadere bepaling van de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen (1). |
2) |
De lidstaten nemen de volgende specifieke informatie op in het kwaliteitsverslag over het domein “consumptie”. |
STATISTISCHE PRESENTATIE
Beschrijving van de gegevens
— |
Titel van de enquête op nationaal niveau, jaar van de enquête, link naar de enquêtewebsite |
Classificatiesystemen
Lijst van de versie van de in de gegevens gebruikte classificatie en eventuele afwijkingen van de Europese statistische normen of internationale normen.
Statistische begrippen en definities, met inbegrip van de referentieperiode
— |
Lijst van begrippen en variabelen die afwijken van de standaarddefinities, met vermelding van de gebruikte nationale begrippen en alle verschillen tussen de nationale begrippen en de respectieve standaarddefinities. |
— |
Consumptieve bestedingen worden berekend als de consumptieve bestedingen van huishoudens; elke afwijking van deze standaarddefinitie wordt beschreven. |
— |
Methode voor de berekening van de huurwaarde (stratificatie-/regressiemethode met vermelding van het gebruikte type model/regressie en de gebruikte variabelen; zelfbeoordelingsmethode). |
— |
Methode voor de berekening/imputatie van inkomen en inkomenscomponenten, indien van toepassing. |
STATISTISCHE VERWERKING
Brongegevens
— |
Beschrijving van de gegevensbron die wordt gebruikt voor de opbouw van het steekproefkader (bv. bevolkingsregister, register van huishoudens, woningregister, volkstelling, andere enquête enz.), bijwerkingsfrequentie en jaar van de laatste bijwerking van de gegevensbron, en methode die is gebruikt om het steekproefkader te verkrijgen of te creëren. Vermeld de naam van de enquête wanneer een andere enquête als gegevensbron is gebruikt. |
— |
Met betrekking tot het steekproefontwerp: |
— |
als de uiteindelijke steekproefeenheid afwijkt van het particuliere huishouden, wordt dit gerapporteerd; |
— |
methoden voor de opzet van de steekproef (bv. enkelvoudige aselecte steekproef, systematische steekproef, gestratificeerde steekproef, clustersteekproef, getrapte steekproef, combinatie van ontwerpen). Als een lidstaat gebruikmaakt van gestratificeerde steekproeven, worden de stratificatie- en substratificatiecriteria gerapporteerd. Als een lidstaat gebruikmaakt van getrapte steekproeven, worden de verschillende trappen en de bijbehorende insluitkansen (gelijk, ongelijk, evenredig aan de omvang) beschreven. Als een lidstaat een combinatie van ontwerpen gebruikt, worden de gebruikte ontwerpen beschreven; |
— |
Steekproefgrootte. |
Verzameling van gegevens
— |
Beschrijving van de methoden die voor het voeren van het interview zijn gebruikt (bv. PAPI, CATI, CAPI, CASI, CAWI (2) en/of andere bronnen zoals registers, andere enquêtes, slimme manieren van gegevensverzameling op basis van mobiele apps enz.). De variabelen die op basis van andere bronnen zijn verzameld, worden vermeld. |
— |
Beschrijving van de methoden die zijn gebruikt om het dagboek voor consumptieve bestedingen samen te stellen (bv. dagboek met pen en potlood, dagboek op de computer, webdagboek, scannen van kassabonnen en ontvangstbewijzen, klantenkaarten, administratieve gegevens, mobiele apps en/of andere bronnen voor het op slimme wijze verzamelen van gegevens enz.). |
Samenstelling van gegevens
— |
Wegingsfactoren voor huishoudens: elke wegingsstap moet afzonderlijk worden beschreven: ontwerpgewichten: gewichtscorrecties voor non-respons, aanpassing van gewichten aan externe gegevensbronnen (gebruikte kalibratietechnieken, niveau en variabelen die voor de correctie zijn gebruikt), andere gewichtscorrecties (bv. trimming, top-(bottom-)coding van de gewichtsverdeling om voor uitschieters te corrigeren); uiteindelijke gewichten. |
— |
Wanneer gebruik wordt gemaakt van imputatie, worden alle geïmputeerde variabelen vermeld, wordt de gebruikte imputatieprocedure beschreven en worden de redenen voor imputatie toegelicht. Het aantal geïmputeerde waarden als percentage van het totale aantal waarnemingen wordt gerapporteerd voor elke inkomensvariabele en elke inkomensvariabele op componentniveau, met inbegrip van inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten, zowel op het niveau van huishoudens als van personen. |
NAUWKEURIGHEID EN BETROUWBAARHEID
Steekproeffout
— |
Voor de indicator “Percentage huishoudens waarvoor de uitgaven in aan huisvesting gerelateerde categorieën, met inbegrip van water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen, meer dan 50 % van de totale uitgaven bedragen” worden de nauwkeurigheidseisen uitgedrukt in standaardfouten en gedefinieerd als continue functies van de werkelijke raming en van de omvang van de statistische populatie in een land, zoals gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1700 voor het domein “consumptie”. |
— |
Voor de totale consumptieve bestedingen (HE00) en de consumptieve bestedingen op 2-cijferig COICOP-niveau (HE01 t/m HE13) worden het gemiddelde, het totale aantal waarnemingen en de standaardfouten op nationaal niveau gerapporteerd. |
— |
De landen beschrijven de methode voor het berekenen van de nauwkeurigheidsramingen. Wanneer overeenkomstig punt 8 van bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1700 aan de nauwkeurigheidseisen wordt voldaan door de microgegevens voor maximaal drie opeenvolgende jaren van waarnemingen te combineren, beschrijven de landen de relevante alternatieve methoden die worden gebruikt om de nauwkeurigheid te ramen en te beoordelen. |
Niet-steekproeffout
Meetfout
De verschillende bronnen van in de enquête te verwachten meetfouten worden beschreven. Deze omvatten:
— |
beschrijving en toetsing van het ontwerp van de vragenlijst en het dagboek; |
— |
beschrijving van de training voor het afnemen van interviews (bv. aantal opleidingsdagen, toetsing van de vaardigheden voordat het veldwerk van start gaat (succespercentage e.d.)); |
— |
informatie over onderzoek ter controle van de invloed van de interviewer, zoals herhaalde interviews, gegevensverificaties of split-half-experimenten (indien beschikbaar) en resultaten van modelberekeningen (indien beschikbaar). |
Fout door non-respons
Unit-non-respons
— |
De lidstaten berekenen de non-responspercentages voor huishoudens als volgt: |
De non-responspercentages voor huishoudens (NRh) worden als volgt berekend:
NRh = (1 – (Ra × Rh)) × 100
Daarbij is:
Ra het contactpercentage bij huishoudens, berekend als het aantal adressen die met succes zijn benaderd, gedeeld door het aantal geselecteerde geldige adressen;
Rh het aandeel voltooide interviews met huishoudens dat voor de databank is aanvaard, berekend als het aantal volledige interviews met huishoudens die voor de gegevensbank werden aanvaard, gedeeld door het aantal in aanmerking komende huishoudens op benaderde adressen.
— |
Lidstaten die in het geval van een unit-non-respons gebruikmaken van gecontroleerde substitutie, berekenen de non-responspercentages voor en na substitutie. |
— |
Uitsplitsing van niet-respondenten naar kenmerken en redenen voor non-respons, voor zover beschikbaar. |
— |
Beschrijving van alle eventuele maatregelen die zijn genomen om voor de non-respons te corrigeren, en evaluatie van eventuele problemen die deze maatregelen indirect met zich mee kunnen brengen (bv. kalibratie met hoge en volatiele gewichten). |
— |
Indien in geval van unit-non-respons wordt gebruikgemaakt van gecontroleerde substitutie en overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, leden 4 tot en met 7, moeten de substitutiepercentages worden verstrekt, alsmede een beschrijving van de methode voor de selectie van de vervangende eenheden, de belangrijkste kenmerken van de vervangende eenheden in vergelijking met de oorspronkelijke eenheden, de verdeling van de vervangen (oorspronkelijke) eenheden naar aantal pogingen tot contact op adres, aanvaarding interview/dagboek huishouden en resultaat vragenlijst/dagboek huishouden. |
— |
Aantal met succes benaderde huishoudens voor en na de substitutie. |
— |
Aantal huishoudens dat de enquête heeft beantwoord voor en na de substitutie. |
— |
De bruto steekproefomvang, het aantal in aanmerking komende eenheden en de netto steekproefomvang, met inbegrip van de vervangende eenheden (gerealiseerde steekproefomvang), moeten worden verstrekt. |
Item-non-respons
Voor de variabelen Overzicht huishouden, Leeftijd (in volle jaren) van het lid van het huishouden, Status hoofdactiviteit (eigen verklaring), alle inkomensvariabelen en inkomensvariabelen op componentniveau, Belangrijkste inkomstenbron en Eigendomssituatie woning van het huishouden wordt de volgende informatie verstrekt:
— |
percentage huishoudens (voor elke op het niveau van het huishouden verzamelde of samengestelde variabele) of percentage personen (voor elke op het niveau van de persoon verzamelde of samengestelde variabele) waarvoor een waarde is ontvangen voor elke variabele; |
— |
percentage huishoudens (voor elke op het niveau van het huishouden verzamelde of samengestelde variabele) of percentage personen (voor elke op het niveau van de persoon verzamelde of samengestelde variabele) met ontbrekende waarden (vóór imputatie) voor elke variabele die op het niveau van het huishouden/de persoon is verzameld of samengesteld. Variabelen die zijn samengesteld/verzameld uit verschillende componentvariabelen waarbij er vóór de imputatie waarde ontbreekt voor ten minste één component op het niveau van het huishouden of de persoon, worden vóór de imputatie behandeld als variabelen met ontbrekende waarden voor dat huishouden/die persoon. |
Verwerkingsfout
— |
Informatie moet worden verstrekt over eventuele fouten bij de verwerking en de gevolgen daarvan voor de definitieve resultaten van de gegevensverzameling ten gevolge van de onjuiste uitvoering van correct geplande uitvoeringsmethoden. Er wordt verslag uitgebracht over de voornaamste fouten die na het verzamelen van de gegevens zijn ontdekt. |
— |
Beschrijving van de kwaliteitscontroles (bv. controle van de gegevensinvoer, controle van de codering enz.) en het proces voor het bewerken van gegevens (bv. beschrijving van de belangrijkste regels voor het bewerken van gegevens met betrekking tot variabelen voor consumptieve bestedingen en inkomen). |
— |
De imputatieprocedures worden beschreven. Te verstrekken informatie over het imputatiepercentage, berekend als het aandeel geïmputeerde waarnemingen (voor elke variabele) ten opzichte van het totale aantal waarnemingen. |
Herziening van de gegevens — beleid
Er wordt informatie verstrekt over beleid dat is ontwikkeld om de transparantie van de verspreide gegevens te garanderen, waarbij voorlopige gegevens worden samengesteld die later worden herzien. Als de gegevens worden herzien, wordt hierover verslag uitgebracht.
Herziening van de gegevens — praktijk
— |
Planning van herzieningen |
— |
Belangrijkste redenen voor herzieningen en de aard van de herzieningen (nieuwe brongegevens beschikbaar, nieuwe methoden enz.) |
— |
Effect van herzieningen op indicatoren |
COHERENTIE EN VERGELIJKBAARHEID
Coherentie — domeinoverschrijdend
Coherentie — EU-statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC)
Een vergelijking van de volgende inkomensvariabelen met EU-SILC wordt ofwel op nationaal niveau uitgevoerd, ofwel door de landen gevalideerd op basis van berekeningen van Eurostat: armoederisicodrempel (EUR), armoederisicopercentage (%), relatieve armoederisicokloof, verhouding inkomenskwintielen S80/S20, Gini-coëfficiënt.
Coherentie — Geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP)
Een vergelijking van de structuur van de consumptieve bestedingen op 2-cijferig COICOP-niveau wordt ofwel op nationaal niveau uitgevoerd, ofwel door de landen gevalideerd op basis van berekeningen van Eurostat met de overeenkomstige variabelen uit de GICP.
Coherentie — nationale rekeningen
Een vergelijking van de structuur van de consumptieve bestedingen op 2-cijferig COICOP-niveau wordt ofwel op nationaal niveau uitgevoerd, ofwel door de landen gevalideerd op basis van berekeningen van Eurostat met de overeenkomstige variabelen uit de nationale rekeningen.
Coherentie — intern
Alle gevallen van gebrek aan coherentie in de HBS-gegevensreeks worden gemeld, samen met toelichtingen bij die inconsistenties.
(1) PB L 330 van 20.12.2019, blz. 8.
(2) PAPI — traditioneel persoonlijk interview met pen en papier; CATI — persoonlijk interview met computerondersteuning; CAPI — persoonlijk interview met computerondersteuning; CASI — door de respondent zelf op de computer in te vullen interview; CAWI — webinterview met computerondersteuning.
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/53 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2095 VAN DE COMMISSIE
van 28 oktober 2022
tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen, de vestiging en de verspreiding op het grondgebied van de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen en tot intrekking van Besluit 2012/138/EU
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 28, leden 1 en 2, en artikel 41, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU van de Commissie (2) voorziet in maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding op het grondgebied van de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) (“het nader omschreven plaagorganisme”) te voorkomen. |
(2) |
Uit de recente uitbraken van het nader omschreven plaagorganisme in enkele lidstaten en de ervaring die bij de toepassing van Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU is opgedaan, blijkt dat die maatregelen moeten worden geactualiseerd met het oog op een gerichtere aanpak van de bewaking en bestrijding van het nader omschreven plaagorganisme op het grondgebied van de Unie. |
(3) |
Artikel 1, punt a), van Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU bevat een lijst van nader omschreven planten, waardplanten van het nader omschreven plaagorganisme, waarop de aanwezigheid van dat plaagorganisme is gemeld op het grondgebied van de Unie. Voor die nader omschreven planten gelden voorschriften voor het binnenbrengen op en de verplaatsing binnen het grondgebied van de Unie, en voor het uitroeien of inperken van dat plaagorganisme. |
(4) |
Deze nader omschreven planten blijven van belang uit fytosanitair oogpunt. Daarom moet deze verordening ook voorzien in een dergelijke lijst van nader omschreven planten, waarop de desbetreffende maatregelen van toepassing zijn. Naar aanleiding van het aantreffen van het nader omschreven plaagorganisme op planten van Vaccinium corymbosum, Melia spp., Ostrya spp. en Photinia spp., en in aanmerking nemend dat die planten waardplanten van het nader omschreven plaagorganisme zijn, moeten zij aan die lijst worden toegevoegd. |
(5) |
De op het grondgebied van de Unie aanwezige waardplanten, te weten planten van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Chaenomeles spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Cryptomeria spp., Fagus spp., Ficus spp., Hibiscus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Melia spp., Morus spp., Ostrya spp., Parrotia spp., Photinia spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp., Ulmus spp. en Vaccinium corymbosum, moeten aan jaarlijkse bewaking worden onderworpen om te waarborgen dat deze lijst actueel blijft en gebaseerd is op de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. |
(6) |
Teneinde een beter overzicht van de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme te waarborgen, moeten de lidstaten de jaarlijkse onderzoeken naar die aanwezigheid intensiveren en methoden toepassen die in overeenstemming zijn met de meest recente wetenschappelijke en technische informatie. |
(7) |
Om het nader omschreven plaagorganisme uit te roeien en de verspreiding ervan op het grondgebied van de Unie te voorkomen, moeten de lidstaten afgebakende gebieden — bestaande uit een besmette zone en een bufferzone — instellen en uitroeiingsmaatregelen nemen. Een bufferzone moet twee km breed zijn, aangezien dit passend is met het oog op het verspreidingsvermogen van het nader omschreven plaagorganisme. |
(8) |
Bij incidenteel optreden van het nader omschreven organisme hoeft er, indien het nader omschreven organisme kan worden verwijderd van de planten waarop het is aangetroffen en er aanwijzingen zijn dat die planten besmet waren vóórdat zij in het gebied werden binnengebracht, of dat het om een geïsoleerde vondst gaat die naar verwachting niet tot vestiging zal leiden, geen verplichting te bestaan om een afgebakend gebied in te stellen. Dit is de meest proportionele aanpak, mits de in het betrokken gebied uitgevoerde onderzoeken bevestigen dat het nader omschreven plaagorganisme niet aanwezig is. |
(9) |
In bepaalde delen van het grondgebied van de Unie is het niet langer mogelijk het nader omschreven plaagorganisme uit te roeien. De betrokken lidstaten moeten daarom de mogelijkheid krijgen om in die gebieden maatregelen voor de inperking, in plaats van de uitroeiing, van dat plaagorganisme toe te passen. Die maatregelen mogen minder streng zijn dan de maatregelen voor de uitroeiing ervan, maar zij moeten een zorgvuldige aanpak van de onderzoeken waarborgen en meer voorzorgsmaatregelen garanderen, met name in de respectieve bufferzones, teneinde de verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme naar de rest van het grondgebied van de Unie te voorkomen. |
(10) |
De lidstaten moeten de Commissie en de andere lidstaten in kennis stellen van elk afgebakend gebied voor inperking dat zij voornemens zijn aan te wijzen of te wijzigen, zodat de Commissie een overzicht kan krijgen van de verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme op het grondgebied van de Unie en deze verordening kan herzien teneinde dat gebied op te nemen in een lijst van afgebakende gebieden voor inperking. |
(11) |
Om te waarborgen dat de besmette planten onmiddellijk worden verwijderd, en verdere verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme naar de rest van het grondgebied van de Unie te voorkomen, moeten de onderzoeken van de bufferzones jaarlijks op het meest geschikte tijdstip van het jaar en met voldoende intensiteit worden uitgevoerd, rekening houdend met de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten om de waardplanten in de besmette zones verder te monitoren met het oog op inperking. |
(12) |
Plantensoorten waarvan bekend is dat zij gevoelig zijn voor het in het afgebakende gebied aangetroffen nader omschreven plaagorganisme en die gedurende ten minste een deel van hun leven in dat afgebakende gebied zijn geteeld, of die via een dergelijk gebied zijn verplaatst, lopen een groter risico met het nader omschreven plaagorganisme besmet te raken. Daarom is het gerechtvaardigd om voor de verplaatsing binnen het grondgebied van de Unie van de nader omschreven planten bijzondere voorschriften vast te stellen. |
(13) |
Om de handel te vergemakkelijken en tegelijkertijd de gezondheid van planten te beschermen, moeten waardplanten van oorsprong uit een derde land waar dat plaagorganisme niet voorkomt, bij binnenkomst op het grondgebied van de Unie vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat met een aanvullende verklaring dat het land vrij is van het nader omschreven plaagorganisme. |
(14) |
Om te waarborgen dat op het grondgebied van de Unie binnengebrachte waardplanten uit gebieden van derde landen waarvan bekend is dat het nader omschreven plaagorganisme er aanwezig is, vrij zijn van het nader omschreven plaagorganisme, moeten voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie vergelijkbare voorschriften gelden als voor de verplaatsing van de nader omschreven planten van oorsprong uit afgebakende gebieden. |
(15) |
In het licht van de meest recente wetenschappelijke en technische gegevens moeten de onderzoeksactiviteiten die door derde landen worden verricht om de afwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme in gebieden op hun grondgebied of in productielocaties die naar het grondgebied van de Unie mogen uitvoeren, te bevestigen, worden geïntensiveerd. |
(16) |
Het is passend voorschriften vast te stellen voor officiële controles van verplaatsingen van de nader omschreven planten uit de afgebakende gebieden naar de rest van het grondgebied van de Unie en voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van waardplanten uit derde landen. |
(17) |
Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU moet worden ingetrokken. |
(18) |
Wat betreft de onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd in gebieden op het grondgebied van de Unie waar voor zover bekend het nader omschreven plaagorganisme niet voorkomt of in gebieden of productielocaties van derde landen, is het passend de lidstaten en derde landen voldoende tijd te gunnen om deze activiteiten zodanig te op te zetten dat zij een toereikend niveau van statistische betrouwbaarheid bieden. De voorschriften betreffende deze onderzoeksactiviteiten moeten derhalve met ingang van 1 januari 2025 van toepassing zijn. |
(19) |
De bepalingen betreffende de uitvoering van onderzoeken in afgebakende gebieden op basis van de algemene richtsnoeren van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten (3) moeten van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2025, zodat de bevoegde autoriteiten voldoende tijd hebben om dergelijke onderzoeken te plannen, de opzet ervan uit te werken en er voldoende middelen voor beschikbaar te stellen. |
(20) |
De bepalingen betreffende de noodplannen moeten met ingang van 1 augustus 2023 van toepassing zijn om de lidstaten voldoende tijd te geven om die plannen op te stellen. |
(21) |
De voorschriften betreffende het binnenbrengen van nader omschreven planten op het grondgebied van de Unie uit derde landen moeten van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2024, zodat de betrokken lidstaten, derde landen en professionele marktdeelnemers voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de uitvoering van die voorschriften. |
(22) |
Het fytosanitaire risico van het nader omschreven plaagorganisme voor het grondgebied van de Unie moet verder worden beoordeeld, aangezien het volledige scala van waardplanten nog moet worden bepaald op basis van de verspreiding ervan op het grondgebied van de Unie en van de technische en wetenschappelijke gegevens die in de rest van de wereld worden vergaard. Deze verordening moet derhalve tot en met 31 december 2029 van toepassing zijn om die verdere beoordeling en een herziening mogelijk te maken. |
(23) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden maatregelen vastgesteld ter voorkoming van het binnenbrengen, de vestiging en de verspreiding op het grondgebied van de Unie van Anoplophora chinensis (Forster), en voor de uitroeiing of inperking van dat plaagorganisme indien het op dat grondgebied wordt aangetroffen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“nader omschreven plaagorganisme”: Anoplophora chinensis (Forster); |
2) |
“nader omschreven planten”: voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van één cm of meer op hun dikste punt, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Melia spp., Ostrya spp., Photinia spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp., Ulmus spp. en Vaccinium corymbosum; |
3) |
“plaats van productie”: een plaats van productie als omschreven in de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen (ISPM) nr. 5 van de FAO (4); |
4) |
“waardplanten”: voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van één cm of meer op hun dikste punt, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Chaenomeles spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Cryptomeria spp., Fagus spp., Ficus spp., Hibiscus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Melia spp., Morus spp., Ostrya spp., Parrotia spp., Photinia spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp., Ulmus spp. en Vaccinium corymbosum; |
5) |
“verklikkerplanten”: nader omschreven planten die speciaal worden geplant ter ondersteuning van de vroegtijdige opsporing van het nader omschreven plaagorganisme en die voor bewaking worden gebruikt. |
HOOFDSTUK II
JAARLIJKSE ONDERZOEKEN NAAR DE AANWEZIGHEID VAN HET NADER OMSCHREVEN PLAAGORGANISME EN NOODPLANNEN
Artikel 3
Onderzoeken van waardplanten in de lidstaten
1. De bevoegde autoriteiten voeren jaarlijkse risicogebaseerde onderzoeken uit van de waardplanten in de gebieden op hun grondgebied waar het nader omschreven plaagorganisme voor zover bekend niet voorkomt, om deze te controleren op de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme.
De opzet en het bemonsteringsschema van die onderzoeken moeten het mogelijk maken om in de betrokken lidstaat met een voldoende mate van betrouwbaarheid een gering besmettingsniveau van de planten op te sporen. De onderzoeken moeten worden gebaseerd op de algemene richtsnoeren van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten.
2. De onderzoeken worden uitgevoerd:
a) |
op basis van het niveau van het desbetreffende fytosanitaire risico; |
b) |
in de open lucht, alsmede in kwekerijen, tuincentra, handelscentra, natuur- en stedelijke gebieden en andere relevante locaties, naargelang het geval; |
c) |
op geschikte momenten in het jaar om het nader omschreven plaagorganisme op te kunnen sporen, rekening houdend met de biologische eigenschappen van dat plaagorganisme, de aanwezigheid en de biologische eigenschappen van waardplanten, en de wetenschappelijke en technische gegevens waarnaar in de richtsnoeren voor onderzoek naar Anoplophora chinensis van de EFSA (5) wordt verwezen. |
3. De onderzoeken bestaan uit:
a) |
visueel onderzoek van waardplanten, en |
b) |
in voorkomend geval, het verzamelen van monsters van voor opplant bestemde planten en het testen daarvan. |
Ter aanvulling van het visuele onderzoek mogen in voorkomend geval speciaal opgeleide speurhonden worden gebruikt.
Artikel 4
Noodplannen
1. Naast het naleven van de in artikel 25 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde verplichtingen stelt elke lidstaat een noodplan op met de maatregelen die op zijn grondgebied moeten worden genomen met betrekking tot:
a) |
de uitroeiing van het nader omschreven plaagorganisme zoals vastgelegd in artikel 8; |
b) |
de verplaatsingen van nader omschreven planten binnen het grondgebied van de Unie, zoals vastgelegd in artikel 10; |
c) |
de officiële inspecties die moeten worden verricht in verband met verplaatsingen van nader omschreven planten binnen het grondgebied van de Unie en van waardplanten die op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht, zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11; |
d) |
het minimum aan middelen dat beschikbaar moet worden gesteld en de procedures voor het beschikbaar stellen van aanvullende middelen in geval van vermoedelijke of bevestigde aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme; |
e) |
voorschriften betreffende de procedure om vast te stellen wie de eigenaren van de te verwijderen planten zijn, de procedure voor kennisgeving van het bevel tot verwijdering en de procedure om toegang tot particuliere eigendommen te krijgen. |
2. De lidstaten actualiseren hun noodplannen, voor zover nodig, uiterlijk op 31 december van elk jaar.
HOOFDSTUK III
AFGEBAKENDE GEBIEDEN
Artikel 5
Instelling van afgebakende gebieden
1. Wanneer de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme officieel is bevestigd, bakent de betrokken lidstaat onverwijld een gebied af dat bestaat uit:
a) |
een zone die de besmette planten en alle nader omschreven planten die binnen een straal van 100 m rond besmette planten besmet kunnen raken, omvat (“besmette zone”); |
b) |
een bufferzone met een breedte van minstens twee km buiten de grens van de besmette zone. |
2. De grenzen van het afgebakende gebied moeten zijn gebaseerd op de wetenschappelijke beginselen, de biologie van het nader omschreven plaagorganisme, het besmettingsniveau, de specifieke verdeling van de waardplanten in het betrokken gebied en het bewijsmateriaal inzake de vestiging van het nader omschreven plaagorganisme.
3. Met het oog op het treffen van de in artikel 8 bedoelde uitroeiingsmaatregelen en wanneer de bevoegde autoriteit concludeert dat uitroeiing van het nader omschreven plaagorganisme mogelijk is, rekening houdend met de omstandigheden van de uitbraak, zoals de omvang en locatie ervan, het besmettingsniveau of het aantal en de verdeling van waardplanten, mag de breedte van de bufferzone worden teruggebracht tot minimaal één km.
4. Met het oog op het treffen van de in artikel 9 bedoelde inperkingsmaatregelen, moet de bufferzone een breedte van ten minste vier km hebben.
De breedte van de bufferzone mag worden teruggebracht tot minimaal twee km, rekening houdend met de omstandigheden van de uitbraak, zoals de omvang en locatie ervan, het besmettingsniveau of het aantal en de verdeling van waardplanten.
5. Wanneer de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme in de bufferzone van een afgebakend gebied voor inperking officieel is bevestigd, zijn de artikelen 17 en 18 van Verordening (EU) 2016/2031 van toepassing.
Artikel 6
Afwijkingen van de instelling van afgebakende gebieden
1. In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten ervoor kiezen geen afgebakend gebied in te stellen, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
er is bewijsmateriaal waaruit blijkt dat het nader omschreven plaagorganisme in het gebied is binnengebracht met de planten waarop het werd gevonden en die planten besmet waren vóórdat zij in het betrokken gebied zijn binnengebracht, of dat het om een geïsoleerde vondst gaat die naar verwachting niet tot vestiging zal leiden, en |
b) |
rekening houdend met de resultaten van een specifiek onderzoek en met de getroffen uitroeiingsmaatregelen is vastgesteld dat het nader omschreven plaagorganisme zich niet heeft gevestigd en dat de verspreiding en succesvolle voortplanting ervan niet mogelijk zijn wegens zijn biologie. |
2. Wanneer de bevoegde autoriteit gebruikmaakt van de in lid 1 bedoelde afwijking, onderneemt zij de volgende stappen:
a) |
onmiddellijk maatregelen nemen om te zorgen voor de snelle uitroeiing van het nader omschreven plaagorganisme en om de mogelijkheid van de verspreiding daarvan uit te sluiten; |
b) |
monitoring uitvoeren gedurende ten minste één levenscyclus van het nader omschreven plaagorganisme plus één aanvullend jaar, en ten minste vier achtereenvolgende jaren, over een breedte van minstens één km rond de besmette planten of de plaats waar het nader omschreven organisme is gevonden, waarbij deze monitoring ten minste gedurende het eerste jaar regelmatig en intensief moet zijn; |
c) |
alle besmet plantenmateriaal vernietigen; |
d) |
de oorsprong van de besmetting en de met het betrokken besmettingsgeval verband houdende planten zover als mogelijk is traceren en die planten onderzoeken op tekenen van besmetting, ook door middel van destructieve bemonstering; |
e) |
het publiek bewust maken van de dreiging van het nader omschreven plaagorganisme, en |
f) |
andere maatregelen nemen die kunnen helpen het nader omschreven plaagorganisme uit te roeien, waarbij rekening wordt gehouden met ISPM nr. 9 (6) en overeenkomstig de beginselen van ISPM nr. 14 (7) een geïntegreerde aanpak wordt toegepast. |
Artikel 7
Opheffing van de afbakening
1. De afbakening mag worden opgeheven wanneer op grond van de in artikel 8, lid 1, punt h), bedoelde onderzoeken het nader omschreven plaagorganisme gedurende ten minste één levenscyclus van het nader omschreven plaagorganisme plus één aanvullend jaar, maar in totaal gedurende niet minder dan vier achtereenvolgende jaren, in een afgebakend gebied niet wordt aangetroffen.
Voor de toepassing van de eerste alinea hangt de exacte lengte van een levenscyclus af van het bewijsmateriaal dat voor het betrokken gebied of een soortgelijke klimaatzone beschikbaar is.
2. De afbakening mag ook worden opgeheven wanneer aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, is voldaan.
HOOFDSTUK IV
UITROEIINGS- EN INPERKINGSMAATREGELEN
Artikel 8
Uitroeiingsmaatregelen
1. In de afgebakende gebieden voor uitroeiing nemen de bevoegde autoriteiten alle volgende maatregelen:
a) |
het onmiddellijk kappen van besmette planten en planten waarvan wordt vermoed dat zij besmet zijn, en de volledige verwijdering van hun wortels; |
b) |
het onmiddellijk kappen van alle nader omschreven planten en de verwijdering van hun wortels binnen een straal van 100 m rond besmette planten, en het onderzoeken van die nader omschreven planten op tekenen van besmetting, behalve in gevallen waarin de besmette planten buiten de vliegperiode van het nader omschreven plaagorganisme zijn gevonden en het kappen en de verwijdering tijdig vóór het begin van de volgende vliegperiode worden uitgevoerd; |
c) |
verwijdering, onderzoek en veilige afvoer van de overeenkomstig de punten a) en b) gekapte planten en hun wortels, waarbij alle nodige voorzorgsmaatregelen worden genomen om de verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme tijdens en na het kappen te vermijden; |
d) |
verbod van het vervoer van mogelijk besmet materiaal uit het afgebakende gebied; |
e) |
onderzoek naar de oorsprong van de besmetting door middel van het zover als mogelijk traceren van de planten, en onderzoeken van die planten op tekenen van besmetting, ook middels destructieve bemonstering; |
f) |
waar het passend is, vervanging van nader omschreven planten door andere planten van andere, niet-gevoelige soorten; |
g) |
verbod op de opplant van nieuwe nader omschreven planten in de open lucht in het in punt b) bedoelde gebied, behalve voor de in artikel 10, lid 1, bedoelde plaatsen van productie; |
h) |
overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, uitgevoerde onderzoeken van de waardplanten in het afgebakende gebied, met bijzondere aandacht voor de bufferzone, op de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme en, in voorkomend geval, met gerichte destructieve bemonstering door de bevoegde autoriteit, en met vermelding van het aantal monsters in het in artikel 13, lid 1, bedoelde verslag; |
i) |
in het geval dat er verklikkerplanten worden gebruikt, worden die planten ten minste eenmaal per maand geïnspecteerd en worden zij uiterlijk na twee jaar vernietigd en onderzocht; |
j) |
het publiek meer bewust maken van de bedreiging die van het nader omschreven plaagorganisme uitgaat en van de goedgekeurde maatregelen ter preventie van het binnenbrengen en verspreiden daarvan op het grondgebied van de Unie, inclusief de voorwaarden betreffende het vervoer van de nader omschreven planten uit het afgebakende gebied; |
k) |
zo nodig, specifieke maatregelen voor de aanpak van bijzondere omstandigheden of complicaties waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij de uitroeiing tegenhouden, belemmeren of vertragen, met name maatregelen met betrekking tot de toegang tot en de passende uitroeiing van alle planten, besmet of verdacht van besmetting, ongeacht ligging, publiek of particulier eigendom of de daarvoor verantwoordelijke persoon of instantie; |
l) |
alle andere maatregelen die kunnen bijdragen tot de uitroeiing van het nader omschreven plaagorganisme, overeenkomstig internationale norm voor fytosanitaire maatregelen (ISPM) nr. 9 (8), en tot de toepassing van een systeembenadering overeenkomstig de beginselen van ISPM nr. 14 (9). |
Wanneer het in het geval van de eerste alinea, punt a), niet mogelijk is diepgewortelde stronken en oppervlaktewortels te verwijderen, worden deze vermalen tot ten minste 40 cm onder het oppervlak of bedekt met insectenvrij materiaal.
De in lid 1, punt h), bedoelde onderzoeken worden geïntensiveerd ten opzichte van de in artikel 3 bedoelde onderzoeken.
De onderzoeken in de bufferzone moeten worden gebaseerd op de algemene richtsnoeren van de EFSA voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten en met de gebruikte onderzoeksopzet en het gebruikte bemonsteringsschema in de bufferzone moet het mogelijk zijn met ten minste 95 % betrouwbaarheid een besmettingsniveau van 1 % van de planten vast te stellen.
2. In afwijking van lid 1, eerste alinea, punt b), worden, indien een bevoegde autoriteit concludeert dat het kappen voor een beperkt aantal afzonderlijke planten wegens hun bijzondere sociale, culturele of milieuwaarde ongeschikt is, die afzonderlijke planten onderworpen aan een maandelijks individueel onderzoek naar tekenen van besmetting en moeten alternatieve maatregelen voor het kappen worden genomen die een hoog beschermingsniveau waarborgen, om de mogelijke verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme vanaf die planten te voorkomen.
De redenen voor deze conclusie en de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn genomen, worden aan de Commissie meegedeeld in het in artikel 13 bedoelde verslag.
Artikel 9
Inperkingsmaatregelen
1. Wanneer de resultaten van de in artikel 8, lid 1, punt h), bedoelde onderzoeken de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme in een gebied gedurende meer dan vier achtereenvolgende jaren hebben bevestigd en er aanwijzingen zijn dat het nader omschreven plaagorganisme niet langer kan worden uitgeroeid, kunnen de bevoegde autoriteiten de maatregelen beperken tot de inperking van het nader omschreven plaagorganisme.
In de afgebakende gebieden voor inperking nemen de bevoegde autoriteiten de volgende maatregelen:
a) |
onmiddellijk beginnen met het kappen van besmette planten en planten met symptomen als gevolg van het nader omschreven plaagorganisme, en de volledige verwijdering van hun wortels, waarbij alle activiteiten tijdig vóór het begin van de volgende vliegperiode worden voltooid; |
b) |
verwijdering, onderzoek en afvoer van de gekapte planten en hun wortels, terwijl de nodige voorzorgsmaatregelen worden genomen om de verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme na het kappen te vermijden; |
c) |
verbod van het vervoer van mogelijk besmet materiaal uit het afgebakende gebied; |
d) |
indien van toepassing, vervanging van nader omschreven planten door andere, niet-gevoelige planten; |
e) |
verbod op het planten in het besmette gebied van nieuwe nader omschreven planten in de open lucht, met uitzondering van de in artikel 10, lid 1, bedoelde plaatsen van productie; |
f) |
overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3), uitgevoerde onderzoeken van de waardplanten in de bufferzone op de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme, op passende tijdstippen en, in voorkomend geval, met gerichte destructieve bemonstering; |
g) |
in het geval dat er verklikkerplanten worden gebruikt, worden die planten ten minste eenmaal per maand geïnspecteerd en worden zij uiterlijk na twee jaar vernietigd en onderzocht; |
h) |
het publiek meer bewust maken van de bedreiging die van het nader omschreven plaagorganisme uitgaat en van de goedgekeurde maatregelen ter preventie van het binnenbrengen en verspreiden daarvan op het grondgebied van de Unie, inclusief de voorwaarden betreffende het vervoer van de nader omschreven planten vanuit het overeenkomstig artikel 5 ingestelde afgebakende gebied; |
i) |
zo nodig, specifieke maatregelen voor de aanpak van bijzondere omstandigheden of complicaties waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij het tegengaan van de verspreiding tegenhouden, belemmeren of vertragen, met name maatregelen met betrekking tot de toegang tot en het op passende wijze kappen en vernietigen van alle planten, besmet of verdacht van besmetting, ongeacht ligging, eigendom of de daarvoor verantwoordelijke persoon; |
j) |
elke andere maatregel die het nader omschreven plaagorganisme kan helpen inperken. |
Wanneer het in het geval van de tweede alinea, punt a), niet mogelijk is diepgewortelde stronken en oppervlaktewortels te verwijderen, worden deze vermalen tot ten minste 40 cm onder het oppervlak of bedekt met insectenvrij materiaal.
De in de tweede alinea, punt f), bedoelde onderzoeken worden geïntensiveerd ten opzichte van de in artikel 3 bedoelde onderzoeken.
Die onderzoeken moeten worden gebaseerd op de algemene richtsnoeren van de EFSA voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten en met de gebruikte onderzoeksopzet en het gebruikte bemonsteringsschema moet het mogelijk zijn met ten minste 95 % betrouwbaarheid een besmettingsniveau van 1 % van de planten vast te stellen.
2. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk afgebakend gebied voor inperking dat zij voornemens zijn aan te wijzen of te wijzigen.
HOOFDSTUK V
VERPLAATSINGEN BINNEN HET GRONDGEBIED VAN DE UNIE
Artikel 10
Verplaatsingen binnen het grondgebied van de Unie
1. Nader omschreven planten van oorsprong uit overeenkomstig artikel 5 afgebakende gebieden mogen alleen uit de afgebakende gebieden en vanuit de besmette zones naar de bufferzones worden verplaatst indien zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort dat is opgesteld en afgegeven overeenkomstig de artikelen 78 tot en met 95 van Verordening (EU) 2016/2031, en indien zij gedurende minstens twee jaar vóór het vervoer of, in het geval van planten jonger dan twee jaar, permanent zijn geteeld in een plaats van productie die aan alle volgende voorschriften voldoet:
a) |
zij is overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EU) 2016/2031 geregistreerd; |
b) |
zij is jaarlijks onderworpen aan ten minste twee officiële inspecties naar tekenen van het nader omschreven plaagorganisme, die op geëigende tijdstippen zijn uitgevoerd en waarbij dergelijke tekenen niet zijn gevonden; |
c) |
zij bevindt zich in een afgebakend gebied waar jaarlijks op geëigende tijdstippen binnen een breedte van ten minste één km rond het terrein officiële onderzoeken naar de aanwezigheid of tekenen van het nader omschreven plaagorganisme zijn uitgevoerd en het nader omschreven organisme of tekenen daarvan niet zijn gevonden, en waar de planten zijn geteeld op een terrein:
|
De in de eerste alinea, punt b), bedoelde inspecties moeten gerichte destructieve bemonstering van de wortels en stammen van planten omvatten. Het monster voor inspectie moet zodanig groot zijn dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt.
De in de eerste alinea, punt c), bedoelde gerichte destructieve bemonstering wordt uitgevoerd op het in de tabel in bijlage II vastgestelde niveau.
De in de eerste alinea, punt c), bedoelde onderzoeken moeten worden gebaseerd op de algemene richtsnoeren van de EFSA voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten en met de gebruikte onderzoeksopzet en het gebruikte bemonsteringsschema moet het mogelijk zijn met een betrouwbaarheidsniveau van ten minste 95 % een besmettingsniveau van 1 % van de planten vast te stellen.
Wortelstokken die worden geteeld op een plaats van productie die aan alle voorwaarden van de eerste alinea voldoet, mogen worden geënt met enten die niet onder de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden zijn geteeld, maar waarvan de diameter op het dikste punt niet groter is dan één cm.
2. Nader omschreven planten niet van oorsprong uit afgebakende gebieden, maar binnengebracht in een plaats van productie in dergelijke gebieden, mogen binnen het grondgebied van de Unie alleen worden vervoerd, als deze plaats van productie voldoet aan de voorschriften van lid 1, eerste alinea, punt c), en alleen als de planten vergezeld gaan van een plantenpaspoort zoals bedoeld in lid 1.
3. Nader omschreven planten die zijn ingevoerd uit derde landen waarvan overeenkomstig hoofdstuk VI bekend is dat het nader omschreven plaagorganisme er voorkomt, mogen binnen het grondgebied van de Unie alleen worden vervoerd, als zij vergezeld gaan van het plantenpaspoort zoals bedoeld in lid 1.
HOOFDSTUK VI
BINNENBRENGEN OP HET GRONDGEBIED VAN DE UNIE VAN NADER OMSCHREVEN PLANTEN VAN OORSPRONG UIT EEN DERDE LAND
Artikel 11
Planten van oorsprong uit een derde land waar het nader omschreven plaagorganisme voor zover bekend niet voorkomt
Nader omschreven planten van oorsprong uit een derde land waar het nader omschreven plaagorganisme voor zover bekend niet voorkomt, mogen alleen op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de nationale plantenziektekundige organisatie van het betrokken derde land heeft schriftelijk aan de Commissie meegedeeld dat het nader omschreven plaagorganisme voor zover bekend niet in dat land voorkomt, en |
b) |
de waardplanten gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat waarin in de rubriek “aanvullende verklaring” is vermeld dat het nader omschreven plaagorganisme niet in het desbetreffende derde land voorkomt. |
Artikel 12
Nader omschreven planten van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat het nader omschreven plaagorganisme er voorkomt
1. Nader omschreven planten van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat het nader omschreven plaagorganisme er voorkomt, moeten vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat dat onder de rubriek “Aanvullende verklaring” een van de volgende vermeldingen omvat:
a) |
dat de planten permanent zijn geteeld in een plaats van productie die is geregistreerd en wordt gecontroleerd door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong en is gelegen in een plaagorganismevrij gebied dat door die dienst is vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen en op basis van officiële onderzoeken; |
b) |
dat de planten gedurende een periode van ten minste twee jaar vóór de uitvoer zijn geteeld, of wat planten jonger dan twee jaar betreft permanent zijn geteeld, in een plaats van productie:
|
c) |
dat de planten zijn geteeld uit wortelstokken die voldoen aan de voorschriften van punt b) en zijn geënt met enten die aan de volgende vereisten voldoen:
|
De naam van het in de eerste alinea, punt a), bedoelde plaagorganismevrije gebied wordt vermeld onder de rubriek “plaats van oorsprong”.
De in de eerste alinea, punt a), bedoelde onderzoeken moeten zijn gebaseerd op de algemene richtsnoeren van de EFSA voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten, en met de gebruikte onderzoeksopzet en het gebruikte bemonsteringsschema moet het mogelijk zijn geweest met een voldoende mate van betrouwbaarheid een gering besmettingsniveau van de planten vast te stellen.
De in de eerste alinea, punt b), iv), tweede streepje, bedoelde onderzoeken moeten zijn gebaseerd op de algemene richtsnoeren van de EFSA voor statistisch verantwoorde en risicogebaseerde onderzoeken naar plaagorganismen bij planten en met de gebruikte onderzoeksopzet en het gebruikte bemonsteringsschema moet het mogelijk zijn met ten minste 95 % betrouwbaarheid een besmettingsniveau van 1 % van de planten vast te stellen. Ingeval tekenen van het nader omschreven plaagorganisme werden vastgesteld, zijn onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw plaagorganismevrij te maken.
Het monster voor de inspectie zoals bedoeld in de eerste alinea, punt b), v), moet zodanig groot zijn dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt.
2. Nader omschreven planten die overeenkomstig lid 1 op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht, worden geïnspecteerd op de plaats van binnenkomst of op de goedgekeurde controlepunten.
De toegepaste inspectiemethoden moeten tot doel hebben dat alle tekenen van het nader omschreven plaagorganisme, met name in de wortels en stammen, worden opgespoord, en moeten gerichte destructieve bemonstering omvatten. Het monster voor inspectie moet zodanig groot zijn dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt, rekening houdend met ISPM nr. 31 (10).
3. De in dit artikel bedoelde gerichte destructieve bemonstering wordt uitgevoerd op het in de tabel in bijlage II vastgestelde niveau.
HOOFDSTUK VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Verslaglegging over de maatregelen
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 april van elk jaar bij de Commissie en de andere lidstaten een verslag in over de maatregelen die zij in het voorgaande jaar uit hoofde van deze verordening hebben genomen en over de resultaten van de in de artikelen 3 tot en met 9 bedoelde maatregelen.
De resultaten van de overeenkomstig de artikelen 8 en 9 uitgevoerde onderzoeken worden bij de Commissie ingediend met behulp van een van de modellen in bijlage I.
Artikel 14
Naleving
Voor zover nodig om aan deze verordening te voldoen, trekken de lidstaten de maatregelen die zij hebben genomen om hun grondgebied tegen het binnenbrengen en de verspreiding van het nader omschreven plaagorganisme te beschermen, in of wijzigen zij deze. Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de intrekking of wijziging van die maatregelen.
Artikel 15
Intrekking
Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU wordt ingetrokken, met uitzondering van artikel 2, artikel 3 en bijlage I, die met ingang van 1 januari 2024 worden ingetrokken.
Artikel 16
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De artikelen 11 en 12, met uitzondering van artikel 12, lid 1, derde en vierde alinea, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2024.
Artikel 4 is van toepassing met ingang van 1 augustus 2023.
Met ingang van 1 januari 2025 zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a) |
artikel 3, lid 1, tweede alinea; |
b) |
artikel 8, lid 1, vierde alinea; |
c) |
artikel 9, lid 1, vijfde alinea; |
d) |
artikel 10, lid 1, vierde alinea; |
e) |
artikel 12, lid 1, derde en vierde alinea. |
Deze verordening is van toepassing tot en met 31 december 2029.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 oktober 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.
(2) Uitvoeringsbesluit 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PB L 64 van 3.3.2012, blz. 38).
(3) EFSA, General guidelines for statistically sound and risk-based surveys of plant pests, 8 september 2020, doi:10.2903/sp.efsa.2020.EN-1919.
(4) Vastgestelde normen (ISPM’s) — Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (ippc.int).
(5) EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2020. StoryMap voor het onderzoek naar Anoplophora chinensis. EFSA Supporting publications 2020:EN-1825. Online beschikbaar op: https://arcg.is/19HTyn. Voor het laatst bijgewerkt op: 24 maart 2020.
(6) Guidelines for pest eradication programmes — Reference Standard ISPM No 9, Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, Rome.
(7) The use of integrated measures in a systems approach for pest risk management — Reference Standard ISPM No 14, Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, Rome.
(8) Guidelines for pest eradication programmes — Reference Standard ISPM No 9, Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, Rome. Gepubliceerd op 15 december 2011.
(9) The use of integrated measures in a systems approach for pest risk management — Reference Standard ISPM No 14, Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, Rome. Gepubliceerd op 8 januari 2014.
(10) Methodologies for sampling of consignments — Reference Standard ISPM No 31, Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, Rome.
BIJLAGE I
Modellen voor de verslaglegging van de resultaten van de uitgevoerde jaarlijkse onderzoeken in afgebakende gebieden uit hoofde van de artikelen 8 en 9
DEEL A
1. Model voor de verslaglegging van de resultaten van jaarlijkse onderzoeken
2. Instructies voor het invullen van het model
Indien dit model wordt ingevuld, wordt het model in deel B van deze bijlage niet ingevuld.
Kolom 1 |
: |
vermeld de naam van het geografische gebied, het uitbraaknummer of alle informatie waarmee dit afgebakende gebied kan worden geïdentificeerd, en de datum van instelling. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 2 |
: |
vermeld de omvang van het afgebakende gebied voor aanvang van het onderzoek. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 3 |
: |
vermeld de omvang van het afgebakende gebied na het onderzoek. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 4 |
: |
vermeld de aanpak: uitroeiing of inperking. Voeg zo veel rijen toe als nodig, afhankelijk van het aantal afgebakende gebieden per plaagorganisme en de aanpak die in deze gebieden wordt gehanteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 5 |
: |
vermeld de zone van het afgebakende gebied waar het onderzoek is uitgevoerd, met zoveel rijen als nodig: besmette zone of bufferzone, in afzonderlijke rijen. Vermeld, indien van toepassing, in afzonderlijke rijen het gebied van de bufferzone waar het onderzoek is uitgevoerd (bv. de laatste 20 km aangrenzend aan de besmette zone, rond kwekerijen enz.). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 6 |
: |
vermeld het aantal en de beschrijving van de onderzoeklocaties, door een (of meer) van de volgende vermeldingen te kiezen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 7 |
: |
vermeld welke risicogebieden zijn vastgesteld op basis van de biologische eigenschappen van het (de) plaagorganisme(n), de aanwezigheid van waardplanten, ecoklimatologische omstandigheden en risicolocaties. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 8 |
: |
vermeld van de in kolom 7 vermelde risicogebieden, de in het onderzoek opgenomen risicogebieden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 9 |
: |
vermeld planten, vruchten, zaden, bodem, verpakkingsmateriaal, hout, machines, voertuigen, water, andere, met vermelding van het specifieke geval. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 10 |
: |
vermeld de lijst van onderzochte plantensoorten/-geslachten, met telkens één rij per plantensoort/-geslacht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 11 |
: |
vermeld de maanden van het jaar waarin het onderzoek is uitgevoerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 12 |
: |
vermeld de bijzonderheden van het onderzoek, afhankelijk van de specifieke wettelijke voorschriften voor elk plaagorganisme. Geef met “n.v.t.” aan wanneer de gegevens van een bepaalde kolom niet van toepassing zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolommen 13 en 14 |
: |
vermeld de resultaten, indien van toepassing, en verstrek de beschikbare informatie in de desbetreffende kolommen. Onder “niet bekend” wordt verstaan: de geanalyseerde monsters waarvan om verschillende redenen geen resultaat kon worden bepaald (bv. onder het detectieniveau, niet-geïdentificeerd of onverwerkt monster, oud monster). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 15 |
: |
vermeld voor de bevindingen in de bufferzone de kennisgevingen van uitbraken van het jaar waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden. Het kennisgevingsnummer van de uitbraak hoeft niet te worden vermeld wanneer de bevoegde autoriteit heeft besloten dat het een van de in artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 2, of artikel 16 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde gevallen betreft. Vermeld in dit geval in kolom 16 (Opmerkingen) de reden voor het niet verstrekken van deze informatie. |
DEEL B
1. Model voor de verslaglegging van de resultaten van op statistische gegevens gebaseerde jaarlijkse onderzoeken
2. Instructies voor het invullen van het model
Indien dit model wordt ingevuld, wordt het model in deel A van deze bijlage niet ingevuld.
Licht de onderliggende aannamen voor de opzet van het onderzoek per plaagorganisme toe. Geef een samenvatting en motivering van:
— |
de doelpopulatie, de epidemiologische eenheid en de inspectie-eenheden; |
— |
de opsporingsmethode en de gevoeligheid van de methode; |
— |
de risicofactor(en), met vermelding van de risiconiveaus en de dienovereenkomstige relatieve risico’s en aandelen van de waardplantpopulatie. |
Kolom 1 |
: |
vermeld de naam van het geografische gebied, het uitbraaknummer of alle informatie waarmee dit afgebakende gebied kan worden geïdentificeerd, en de datum van instelling. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 2 |
: |
vermeld de omvang van het afgebakende gebied voor aanvang van het onderzoek. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 3 |
: |
vermeld de omvang van het afgebakende gebied na het onderzoek. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 4 |
: |
vermeld de aanpak: uitroeiing of inperking. Voeg zo veel rijen toe als nodig, afhankelijk van het aantal afgebakende gebieden per plaagorganisme en de aanpak die in deze gebieden wordt gehanteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 5 |
: |
vermeld de zone van het afgebakende gebied waar het onderzoek is uitgevoerd, met zoveel rijen als nodig: besmette zone of bufferzone, in afzonderlijke rijen. Vermeld, indien van toepassing, in afzonderlijke rijen het gebied van de bufferzone waar het onderzoek is uitgevoerd (bv. de laatste 20 km aangrenzend aan de besmette zone, rond kwekerijen enz.). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 6 |
: |
vermeld het aantal en de beschrijving van de onderzoeklocaties, door een (of meer) van de volgende vermeldingen te kiezen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 7 |
: |
vermeld de maanden van het jaar waarin de onderzoeken zijn uitgevoerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 8 |
: |
vermeld de gekozen doelpopulatie, met de dienovereenkomstige lijst van waardsoorten/-genera en het bestreken gebied. De doelpopulatie wordt omschreven als het geheel van inspectie-eenheden. De omvang daarvan wordt voor landbouwgebieden gewoonlijk in hectaren omschreven, maar kan ook in percelen, velden, kassen enz. worden uitgedrukt. Motiveer de gemaakte keuze in de onderliggende aannames. Vermeld de onderzochte inspectie-eenheden. Onder “inspectie-eenheid” wordt verstaan: planten, delen van planten, producten, materialen, vectoren die zijn onderzocht om de plaagorganismen te identificeren en op te sporen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 9 |
: |
vermeld de onderzochte epidemiologische eenheden, met vermelding van de beschrijving en de meeteenheid. Onder “epidemiologische eenheid” wordt verstaan: een homogeen gebied waar de interacties tussen het plaagorganisme, de waardplanten en de abiotische en biotische factoren en omstandigheden tot dezelfde epidemiologie zou leiden als het plaagorganisme aanwezig is. Epidemiologische eenheden zijn een onderverdeling van de doelpopulatie die, wat de epidemiologie betreft, homogeen zijn en die ten minste één waardplant omvatten. In sommige gevallen kan de volledige waardpopulatie in een regio/gebied/land als epidemiologische eenheid worden gedefinieerd. Een epidemiologische eenheid kan een NUTS-regio, stedelijk gebied, bos, rozentuin of landbouwbedrijf zijn, of een gebied dat uit een bepaald aantal hectaren bestaat. De keuze van de epidemiologische eenheden moet in de onderliggende aannames worden verantwoord. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 10 |
: |
vermeld de bij het onderzoek gebruikte methoden en het aantal activiteiten voor elk geval, afhankelijk van de specifieke wettelijke voorschriften voor elk plaagorganisme. Geef met “n.v.t.” aan wanneer de gegevens van een bepaalde kolom niet beschikbaar zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 11 |
: |
geef een schatting van de doeltreffendheid van de bemonstering. Onder “doeltreffendheid van de bemonstering” wordt verstaan: de waarschijnlijkheid dat van een besmette plant de besmette delen worden geselecteerd. Voor vectoren wordt gekeken naar de doeltreffendheid van de methode voor het vangen van een positieve vector wanneer deze in het onderzoeksgebied aanwezig is. Voor de bodem wordt gekeken naar de doeltreffendheid van het selecteren van een bodemmonster dat het plaagorganisme bevat, wanneer het plaagorganisme in het onderzoeksgebied aanwezig is. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 12 |
: |
onder “gevoeligheid van de methode” wordt verstaan: de waarschijnlijkheid dat de aanwezigheid van een plaagorganisme correct met een methode wordt aangetoond. De gevoeligheid van de methode wordt omschreven als de waarschijnlijkheid dat een daadwerkelijk positieve waard een positief testresultaat geeft. De doeltreffendheid van de bemonstering (d.w.z. de waarschijnlijkheid dat van een besmette plant de besmette delen worden geselecteerd) wordt vermenigvuldigd met de diagnostische gevoeligheid (die wordt gekenmerkt door de visuele controles en/of de laboratoriumtest die tijdens het identificatieproces wordt gebruikt). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 13 |
: |
vermeld de risicofactoren in afzonderlijke rijen en voeg zoveel rijen toe als nodig. Vermeld voor elke risicofactor het risiconiveau, het overeenkomstige relatieve risico en het aandeel van de waardpopulatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom B |
: |
vermeld de bijzonderheden van het onderzoek, afhankelijk van de specifieke wettelijke voorschriften voor elk plaagorganisme. Geef met “n.v.t.” aan wanneer de gegevens van een bepaalde kolom niet van toepassing zijn. De in deze kolommen te verstrekken informatie houdt verband met de informatie in kolom 10 (“Detectiemethoden”). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 18 |
: |
vermeld het aantal locaties met vallen indien dit aantal verschilt van het aantal vallen (kolom 17) (dezelfde val kan bv. op verschillende plaatsen worden gebruikt). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 21 |
: |
vermeld het aantal positieve, negatieve monsters en het aantal monsters met als resultaat “niet bekend”. Onder “niet bekend” wordt verstaan: de geanalyseerde monsters waarvan om verschillende redenen geen resultaat kon worden bepaald (bv. onder het detectieniveau, niet-geïdentificeerd of onverwerkt monster, oud monster). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 22 |
: |
vermeld de kennisgevingen van uitbraken van het jaar waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden. Het kennisgevingsnummer van de uitbraak hoeft niet te worden vermeld wanneer de bevoegde autoriteit heeft besloten dat het een van de in artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 2, of artikel 16 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde gevallen betreft. Vermeld in dit geval in kolom 25 (Opmerkingen) de reden voor het niet verstrekken van deze informatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 23 |
: |
vermeld de gevoeligheid van het onderzoek zoals omschreven in ISPM 31. Deze waarde betreffende het behaalde betrouwbaarheidsniveau van de afwezigheid van plaagorganismen wordt berekend op basis van de uitgevoerde onderzoeken (en/of bemonsteringen) waarbij de gevoeligheid van de methode en aangenomen prevalentie vaststaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolom 24 |
: |
vermeld de aangenomen prevalentie op basis van een aan het onderzoek voorafgaande raming van de vermoedelijke daadwerkelijke prevalentie van het plaagorganisme in de praktijk. De aangenomen prevalentie wordt als doel van het onderzoek vastgesteld en komt overeen met de afweging die de risicomanagers maken tussen het risico dat het plaagorganisme aanwezig is, en de middelen die voor het onderzoek beschikbaar zijn. Voor een opsporingsonderzoek wordt gewoonlijk een waarde van 1 % vastgelegd. |
BIJLAGE II
Niveaus van destructieve bemonstering
Aantal planten in de partij |
Niveau destructieve bemonstering (aantal te snijden planten) |
1 -4 500 |
10 % van de partijgrootte |
> 4 500 |
450 |
BESLUITEN
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/71 |
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2022/2096
van 27 oktober 2022
inzake de benoeming van de commandant voor de opleiding inzake verbonden wapens voor de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) (EUMAM Ukraine/1/2022)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Besluit (GBVB) 2022/1968 van de Raad van 17 oktober 2022 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) (1), en met name artikel 5, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 17 oktober 2022 Besluit (GBVB) 2022/1968 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) vastgesteld. |
(2) |
In artikel 2, lid 2, van Besluit (GBVB) 2022/1968 is bepaald dat op operationeel niveau een multinationaal opleidingscommando voor verbonden wapens (Combined Arms Training Command — CAT-C) wordt opgericht. |
(3) |
Op grond van artikel 5, lid 1, van Besluit (GBVB) 2022/1968 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de nodige besluiten te nemen over de benoeming van de EU-commandanten voor EUMAM Ukraine, met inbegrip van de commandant voor de opleiding inzake verbonden wapens. |
(4) |
Op 21 oktober 2022 heeft de commandant van de EU-missie aanbevolen generaal-majoor Piotr TRYTEK te benoemen tot commandant voor de opleiding inzake verbonden wapens. |
(5) |
Het Militair Comité van de EU heeft op 24 oktober 2022 zijn steun voor die aanbeveling uitgesproken. |
(6) |
Er moet een besluit worden genomen over de benoeming van generaal-majoor Piotr TRYTEK tot commandant voor de opleiding inzake verbonden wapens voor EUMAM Ukraine met ingang van 27 oktober 2022, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Generaal-majoor Piotr TRYTEK wordt met ingang van 27 oktober 2022 benoemd tot commandant voor de opleiding inzake verbonden wapens voor de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2022.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
D. PRONK
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/72 |
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2022/2097
van 27 oktober 2022
tot benoeming van de commandant voor bijzondere opleiding voor de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) (EUMAM Ukraine/2/2022)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Besluit (GBVB) 2022/1968 van de Raad van 17 oktober 2022 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) (1), en met name artikel 5, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 17 oktober 2022 Besluit (GBVB) 2022/1968 betreffende een militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) vastgesteld. |
(2) |
In artikel 2, lid 3, van Besluit (GBVB) 2022/1968 is bepaald dat een lidstaat een multinationaal bijzonder opleidingscommando (ST-C) beschikbaar moet stellen dat het commando voert over opleidingsactiviteiten op zijn grondgebied. |
(3) |
Op grond van artikel 5, lid 1, van Besluit (GBVB) 2022/1968 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de nodige besluiten te nemen, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de benoeming van de EU-commandanten voor EUMAM Ukraine, onder wie de commandant voor bijzondere opleiding. |
(4) |
Op 21 oktober 2022 heeft de commandant van de EU-missie aanbevolen luitenant-generaal Andreas MARLOW te benoemen tot commandant voor bijzondere opleiding. |
(5) |
Het Militair Comité van de EU heeft op 24 oktober 2022 zijn steun voor die aanbeveling uitgesproken. |
(6) |
Er moet een besluit worden genomen over de benoeming van luitenant-generaal Andreas MARLOW tot commandant voor bijzondere opleiding voor EUMAM Ukraine met ingang van 27 oktober 2022, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Luitenant-generaal Andreas MARLOW wordt hierbij benoemd tot commandant voor bijzondere opleiding voor de militaire bijstandsmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van Oekraïne (EUMAM Ukraine) met ingang van 27 oktober 2022.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2022.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
D. PRONK
31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/73 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2098 VAN DE COMMISSIE
van 25 oktober 2022
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 7828)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1, punt c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) is een besmettelijke virale ziekte bij vogels die ernstige gevolgen kan hebben voor de rentabiliteit van pluimveehouderijen en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. HPAI-virussen kunnen trekvogels besmetten, die deze virussen vervolgens tijdens hun trek in de herfst en in de lente over lange afstanden kunnen verspreiden. De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt derhalve een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. HPAI valt onder de definitie van een in de lijst in die verordening opgenomen ziekte en is onderworpen aan de daarin vastgestelde regels inzake ziektepreventie en -bestrijding. Daarnaast vormt Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten, waaronder ziektebestrijdingsmaatregelen voor HPAI. |
(3) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie (3) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat noodmaatregelen op het niveau van de Unie in verband met uitbraken van HPAI. |
(4) |
Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van HPAI door de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen. |
(5) |
Naar aanleiding van uitbraken van HPAI bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels in België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Portugal die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1996 van de Commissie (4) gewijzigd. |
(6) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1996 is vastgesteld, hebben België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland de Commissie in kennis gesteld van verdere uitbraken van HPAI in inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden in de provincie Luik in België, in Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Sleeswijk-Holstein in Duitsland, in de departementen Ain, La Réunion, Loire-Atlantique, Maine-et-Loire, Oise, Orne, Somme en Vendée in Frankrijk, in de provincies Lombardije en Verona in Italië, en in de provincies Friesland, Limburg, Overijssel en Zuid-Holland in Nederland. |
(7) |
De bevoegde autoriteiten van België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland hebben de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die uitbraken. |
(8) |
De Commissie heeft de door België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland genomen ziektebestrijdingsmaatregelen in samenwerking met die lidstaten bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit van die lidstaten ingestelde beschermings- en bewakingszones in België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de uitbraken van HPAI zijn bevestigd. |
(9) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland ingestelde beschermings- en bewakingszones in samenwerking met België, Duitsland, Frankrijk Italië en Nederland snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie. |
(10) |
Daarom moeten de gebieden die voor België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 als bewakingszones zijn opgenomen, worden gewijzigd. |
(11) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken om rekening te houden met de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland ingestelde beschermings- en bewakingszones en de duur van de daarin geldende maatregelen aan te geven. |
(12) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(14) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 oktober 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie van 16 april 2021 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 134 van 20.4.2021, blz. 166).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1996 van de Commissie van 14 oktober 2022 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 273 van 21.10.2022, blz. 24).
BIJLAGE
“BIJLAGE
Deel A
In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: België
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
BE-HPAI(P)-2022-00006 |
Die delen van de gemeenten Oostkamp en Wingene die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,26749 breedte 51,08261. |
23.10.2022 |
BE-HPAI(NON-P)-2022-00138 |
Die delen van de gemeenten Diksmuide en Veurne die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 2,79513 breedte 51,06076. |
26.10.2022 |
BE-HPAI(P)-2022-00007 |
Die delen van de gemeenten Borgloon, Hoeselt, Kortessem en Tongeren die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,44421 breedte 50,79007. |
30.10.2022 |
BE-HPAI(NON-P)-2022-00145 |
Die delen van de gemeenten Pepinster en Theux die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,80979 breedte 50,5343. |
6.11.2022 |
BE-HPAI(NON-P)-2022-00150 |
Die delen van de gemeenten Assenede, Evergem en Gent die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,72485 breedte 51,16128. |
9.11.2022 |
Lidstaat: Duitsland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||
NIEDERSACHSEN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00066 |
Landkreis Emsland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.637125 / 52.928353 Betroffen sind Teile der Gemeinden Lorup, Börger und Breddenberg |
8.11.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00061 |
Landkreis Friesland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.930981 / 53.673312 Betroffen sind Teile der Gemeinde Wangerland. |
25.10.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00063 |
Landkreis Wittmund 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.735534 / 53.582188 Betroffen sind Teile der Stadt Wittmund. |
29.10.2022 |
||||
NORDRHEIN-WESTFALEN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00060 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 6.927974 / 51.619296) Betroffen sind Teile:
des Kreises Wesel mit der Gemeinde Schermbeck |
27.10.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00065 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 8.462045 / 51.846976) Betroffen sind Teile: des Kreises Gütersloh mit den Städten Rietberg und Verl |
10.11.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00067 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 7.542052 / 51.931124) Betroffen sind Teile:
|
6.11.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00068 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 8.567462 / 51.882979) Betroffen sind Teile:
|
10.11.2022 |
||||
SCHLESWIG-HOLSTEIN |
||||||
DE-HPAI(P)-2022-00062 |
Kreis Dithmarschen Teile der Gemeinde Offenbüttel und Osterrade |
1.11.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00064 |
Kreis Nordfriesland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8,370326 54,886141, Betroffen ist ein Teil der Gemeinde Sylt |
31.10.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00062 |
Kreis Rendsburg-Eckernförde 3 km Radius um Primär-Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,473735 / 54,181813 Gemeinde Tackesdorf und Teile der Gemeinden Breiholz, Haale, Hamdorf, Lütjenwestedt, Oldenbüttel, Prinzenmoor |
1.11.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00070 |
Kreis Schleswig-Flensburg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind die Gemeinden oder Teile der Gemeinden: Ausacker, Hürup, Husby, Maasbüll, Grundhof, Sörup |
11.11.2022 |
||||
DE-HPAI(P)-2022-00069 |
Kreis Schleswig-Flensburg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind die Gemeinden oder Teile der Gemeinden: Ausacker, Hürup, Husby, Maasbüll, Grundhof, Sörup |
11.11.2022 |
Lidstaat: Spanje
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
ES-HPAI(P)-2022-00037 |
Those parts in the province of Guadalajara of the comarca of Guadalajara contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -3,1695321 , lat 40,7068421 |
21.10.2022 |
Lidstaat: Frankrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Ain (01) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01398 |
BEY CRUZILLES LES MEPILLAT GARNERANS ILLIAT SAINT ANDRE D HUIRIAT |
9.11.2022 |
Département: Maine-et-Loire (49) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01389 |
Bouchemaine Savennières |
2.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01394 |
BRIOLLAY MONTREUIL-SUR-LOIR RIVES-DU-LOIR-EN-ANJOU SEICHES-SUR-LE-LOIR TIERCE |
7.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01395 FR-HPAI(P)-2022-01396 |
49243 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49239 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49169 CHEMILLE-EN-ANJOU 49225 CHEMILLE-EN-ANJOU 49300 CHEMILLE-EN-ANJOU 49268 CHEMILLE-EN-ANJOU 49295 MAUGES-SUR-LOIRE 49314 MONTREVAULT-SUR-EVRE |
8.11.2022 |
Département: Morbihan (56) |
||
FR-HPAI(P)-2022-1386 |
PEILLAC Partie de la commune au nord de la D764 et à l'ouest de la D777 SAINT CONGARD Partie de la commune à l'est de la D764 jusquà Le Port D'Oust SAINT GRAVE Partie de la commune au nord de la D764 SAINT MARTIN SUR OUST Commune entière |
25.10.2022 |
Département: Oise (60) |
||
FR- HPAI(NON-P)-2022-00309 |
LONGUEIL ST MARIE LE MEUX VERBERIE RIVECOURT LE FAYEL LACROIX SAINT6OUEN CHEVIERES |
23.10.2022 |
Département: Orne (61) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00309 |
LONGUEIL ST MARIE LE MEUX VERBERIE RIVECOURT LE FAYEL LACROIX SAINT6OUEN CHEVIERES |
23.10.2022 |
FR-HPAI(NON-P)-2022-00339 FR-HPAI(NON-P)-2022-00342 |
AUBRY-LE-PANTHOU CAMEMBERT CHAMPOSOULT LA FRESNAIE-FAYEL FRESNAY-LE-SAMSON GUERQUESALLES MARDILLY NEUVILLE-SUR-TOUQUES ROIVILLE SAP-EN-AUGE GUFFERN-EN-AUGE zone nord au-dessus de la D14, puis D16 entre Le bourg Saint-Léonard et Chambois et D3 jusqu'à la limite de la commune TICHEVILLE |
7.11.2022 |
Département:Seine-et-Marne (77) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00304 |
FAVIERES JOSSIGNY NEUFMOUTIERS EN BRIE VILLENEUVE LE COMTE VUILLENEUVE EN BRIE |
24.10.2022 |
Département: Deux – Sèvres (77) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01397 |
COULONGES-SUR-L'AUTIZE SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE |
9.11.2022 |
Département: Somme (80) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00229 FR-HPAI(P)-2022-01378 FR-HPAI(NON-P)-2022-00320 |
FOREST-L'ABBAYE HAUTVILLERS-OUVILLE LAMOTTE-BULEUX LE TITRE NOUVION SAILLY-FLIBEAUCOURT |
26.10.2022 |
FR-HPAI(NON-P)-2022-00318 |
QUEND FORT-MAHON-PLAGE |
22.10.2022 |
Département : Vendée (85) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01387 |
SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'ouest de la D7 |
27.10.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01397 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au nord de la D745 FOUSSAIS PAYRE à l'est de la D49 |
9.11.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01388 FR-HPAI(P)-2022-01392 FR-HPAI(P)-2022-01393 |
BOURNEZEAU au sud de la D498 et de la D949B LES PINEAUX MOUTIERS-SUR-LE-LAY SAINTE-PEXINE au nord de la D19 SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'ouest de la D7 LA CHAIZE-LE-VICOME au nord de la D948 LA FERRIERE au sud de la D160 CHAUCHE à l'est de l'A83 CHAVAGNES-EN-PAILLERS au sud de la D6 SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au nord de l'A87 SAINT-FULGENT à l'ouest de l'A87 |
9.11.2022 |
Département : La Réunion (974) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01391 |
ST-PAUL GILLES HAUT SAINT PAUL SALINE |
25.10.2022 |
Lidstaat: Italië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Veneto |
||
IT-HPAI(P)-2022-00025 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.646565, E12.33426 |
24.10.2022 |
IT-HPAI(P)-2022-00026 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.32262, E11.193539 |
12.11.2022 |
Region: Lombardia |
||
IT-HPAI(P)-2022-00027 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.298429, 9.9980267 |
14.11.2022 |
Lidstaat: Nederland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
NL-HPAI(P)-2022-00068 |
Die delen van de gemeente Veendam die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,89 breedte 53,06. |
21.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00069 |
Die delen van de gemeente Zuidwolde, Het Hoogeland die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 6,6 breedte 53,27. |
21.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00070 |
Die delen van de gemeente Voorst die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,08 breedte 52,15. |
24.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00071 |
Die delen van de gemeente Hoogezand die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,76 breedte 53,21. |
25.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00072 |
Die delen van de gemeente Veendam die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,89 breedte 53,06. |
27.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00073 |
Die delen van de gemeente Veendam die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,9 breedte 53,07. |
29.10.2022 |
NL-HPAI(NON-P)-2022-00683 |
Die delen van de gemeente Tiel die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,44 breedte 51,89. |
29.10.2022 |
NL-HPAI(NON-P)-2022-00684 |
Die delen van de gemeente Dantumadeel die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,03 breedte 53,3. |
27.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00074 |
Die delen van de gemeente Waddingxveen die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,67 breedte 52,03. |
31.10.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00075 |
Die delen van de gemeente Bodegraven die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,76 breedte 52,11. |
2.11.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00076 |
Die delen van de gemeente Dalfsen die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,28 breedte 52,58. |
4.11.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00077 |
Die delen van de gemeente Noardeast-Fryslân die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,89 breedte 53,34. |
5.11.2022 |
NL-HPAI(P)-2022-00078 |
Die delen van de gemeente Nederweert die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,78 breedte 51,29. |
6.11.2022 |
Lidstaat: Portugal
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
PT-HPAI(P)-2022-00009 |
The parts of Alenquer municipality, from the district of Lisboa, that are contained within circle of 3 kilometers radius, centered on GPS coordinates 39.147585N, 9.034070W |
24.10.2022 |
Deel B
In de artikelen 1 en 3 bedoelde bewakingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: België
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
BE-HPAI(P)-2022-00003 |
Die delen van de gemeenten Assenede, Eeklo, Kaprijke, Lievegem, Maldegem en Sint-Laureins die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,570060, breedte 51,231510. |
23.10.2022 |
Die delen van de gemeenten Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,570060 breedte 51,231510. |
15.10.2022 – 23.10.2022 |
|
BE-HPAI(NON-P)-2022-00123 |
Die delen van de gemeenten Aalter, Beernem, Brugge, Damme, Maldegem, Oostkamp, Ruiselede, Tielt en Wingene die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,370828, breedte 51,13012. |
21.10.2022 |
Die delen van de gemeenten Aalter en Beernem die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,370828 breedte 51,13012. |
13.10.2022 – 21.10.2022 |
|
BE-HPAI(NON-P)-2022-00124 |
Die delen van de gemeenten Bocholt, Bree, Hamont-Achel, Kinrooi, Oudsbergen, Peer en Pelt die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,58139, breedte 51,19645. |
23.10.2022 |
Die delen van de gemeente Bocholt die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,58139 breedte 51,19645. |
15.10.2022 – 23.10.2022 |
|
BE-HPAI(P)-2022-00004 |
Die delen van de gemeenten Aalter, Assenede, Eeklo, Evergem, Kaprijke, Lievegem, Maldegem en Sint-Laureins die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,55313, breedte 51,22553. |
28.10.2022 |
Die delen van de gemeenten Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,55313 breedte 51,22553. |
20.10.2022 –28.10.2022 |
|
BE-HPAI(P)-2022-00005 |
Die delen van de gemeenten Aalter, Assenede, Eeklo, Evergem, Kaprijke, Lievegem, Maldegem en Sint-Laureins die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,56564, breedte 51,22364. |
29.10.2022 |
Die delen van de gemeenten Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,56564 breedte 51,22364. |
21.10.2022 –29.10.2022 |
|
BE-HPAI(P)-2022-00006 |
Die delen van de gemeenten Aalter, Ardooie, Beernem, Lichtervelde, Oostkamp, Pittem, Ruiselede, Tielt, Torhout, Wingene en Zedelgem die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,26749, breedte 51,08261. |
1.11.2022 |
Die delen van de gemeenten Oostkamp en Wingene die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,26749 breedte 51,08261. |
24.10.2022 – 1.11.2022 |
|
BE-HPAI(NON-P)-2022-00138 |
Die delen van de gemeenten Alveringem, Diksmuide, Gistel, Houthulst, Koekelare, Koksijde, Lo-Reninge, Middelkerke, Nieuwpoort en Veurne die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 2,79513, breedte 51,06076. |
4.11.2022 |
Die delen van de gemeenten Diksmuide en Veurne die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 2,79513 breedte 51,06076. |
27.10.2022 – 4.11.2022 |
|
BE-HPAI(P)-2022-00007 |
Die delen van de gemeenten Awans, Bassenge, Bilzen, Borgloon, Crisnée, Heers, Herstappe, Hoeselt, Juprelle, Kortessem, Oreye, Riemst, Tongeren en Wellen die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,44421, breedte 50,79007. |
8.11.2022 |
Die delen van de gemeenten Borgloon, Hoeselt, Kortessem en Tongeren die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,44421 breedte 50,79007. |
31.10.2022 – 8.11.2022 |
|
BE-HPAI(NON-P)-2022-00145 |
Die delen van de gemeenten Aywaille, Chaudfontaine, Dison, Herve, Jalhay, Limbourg, Olne, Pepinster, Soumagne, Spa, Sprimont, Theux, Trooz en Verviers die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,80979, breedte 50,5343. |
15.11.2022 |
Die delen van de gemeenten Pepinster en Theux die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,80979 breedte 50,5343. |
7.11.2022 – 15.11.2022 |
|
BE-HPAI(NON-P)-2022-00150 |
Die delen van de gemeenten Assenede, Eeklo, Evergem, Gent, Kaprijke, Lievegem, Lochristi, Wachtebeke en Zelzate die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 3,72485, breedte 51,16128. |
18.11.2022 |
Die delen van de gemeenten Assenede, Evergem en Gent die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,72485 breedte 51,16128. |
10.11.2022 – 18.11.2022 |
Lidstaat: Duitsland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
|||||||
NIEDERSACHSEN |
|||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00057 |
Landkreis Aurich 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.777805 / 53.530628 Betroffen sind Teile der Gemeinde Wiesmoor und der Stadt Aurich. |
26.10.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00063 |
Landkreis Aurich 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.735534 / 53.582188 Betroffen sind Teile der Stadt Aurich. |
7.11.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00056 |
Landkreis Cloppenburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8.108564 / 52.731073 Betroffen sind Teile der Gemeinden Cappeln, Emstek, Essen und Lastrup. |
25.10.2022 |
|||||||
Landkreis Cloppenburg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8.108564 / 52.731073 Betroffen sind Teile der Gemeinde Cappeln. |
17.10.2022 -25.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00058 |
Landkreis Cloppenburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.883850 / 52.809076 Betroffen sind Teile der Gemeinden Cappeln, Essen, Lastrup, Lindern, Löningen, Molbergen und der Stadt Cloppenburg. |
28.10.2022 |
|||||||
Landkreis Cloppenburg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.883850 / 52.809076 Betroffen sind Teile der Gemeinden Lastrup und Molbergen. |
20.10.2022-28.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00059 |
Landkreis Cloppenburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.530647 / 52.017923 Betroffen sind Teile der Gemeinde Saterland. |
29.10.2022 |
|||||||
Landkreis Emsland 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.530647 / 52.017923 Betroffen sind Teile der Gemeinden Breddenberg, Börger, Bockhorst, Dörpen, Esterwegen, Hilkenbrook, Lehe, Lorup, Neubörger, Neulehe, Surwold und der Stadt Papenburg. |
29.10.2022 |
||||||||
Landkreis Emsland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.530647 / 52.017923 Betroffen sind Teile der Gemeinden Bockhorst, Esterwegen, Surwold und der Stadt Papenburg |
21.10.2022-29.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00066 |
Landkreis Emsland 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.637125 / 52.928353 Betroffen sind Teile der Gemeinden Lorup, Börger, Breddenberg, Werlte, Vrees, Rastdorf, Hilkenbrook, Esterwegen, Surwold, Spahnharrenstätten, Werpeloh und Sögel |
17.11.2022 |
|||||||
Landkreis Emsland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.637125 / 52.928353 Betroffen sind Teile der Gemeinden Lorup, Börger und Breddenberg |
9.11.2022- 17.11.2022 |
||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00067 |
10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.00136 / 52.86442 Betroffen sind Teile der Gemeinden Haren (Ems) und Sustrum. |
28.10.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00057 |
Landkreis Friesland 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.777805 / 53.530628 Betroffen sind Teile der Gemeinden Jever, Schortens und Wangerland. |
26.10.2022 |
|||||||
Landkreis Friesland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.777805 / 53.530628 Betroffen sind Teile der Gemeinde Jever. |
18.10.2022 -26.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00061 |
Landkreis Friesland 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.930981 / 53.673312 Betroffen sind Teile der Gemeinden Schortens, Wangerland und der Stadt Jever. |
3.11.2022 |
|||||||
Landkreis Friesland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.930981 / 53.673312 Betroffen sind Teile der Gemeinde Wangerland. |
26.10.2022 – 3.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00063 |
Landkreis Friesland 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.735534 / 53.582188 Betroffen sind Teile der Gemeinde Wangerland und der Stadt Jever. |
7.11.2022 |
|||||||
NL-HPAI (NON-P)-2022-00640 |
Landkreis Grafschaft Bentheim 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 6.75101130 / 52.40922180 Betroffen sind Teile der Samtgemeinde Uelsen. |
24.10.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00059 |
Landkreis Leer 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.530647 / 52.017923 Betroffen sind Teile der Gemeinden Ostrhauderfehn, Rhauderfehn und Westoverledingen. |
29.10.2022 |
|||||||
Landkreis Leer 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.530647 / 52.017923 Betroffen sind Teile der Gemeinde Rhauderfehn. |
21.10.2022-29.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00056 |
Landkreis Osnabrück 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8.108564 / 52.731073 Betroffen sind Teile der Gemeinden Badbergen und Quakenbrück. |
25.10.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00056 |
Landkreis Vechta 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8.108564 / 52.731073 Betroffen sind Teile der Gemeinden Bakum, Dinklage, Lohne und der Stadt Vechta. |
25.10.2022 |
|||||||
Landkreis Vechta 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8.108564 / 52.731073 Betroffen sind Teile der Gemeinde Bakum. |
17.10.2022 -25.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00061 |
Stadt Wilhelmshaven 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.930981 / 53.673312 Betroffen sind Teile der Stadt Wilhelmshaven |
3.11.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00057 |
Landkreis Wittmund 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.777805 / 53.530628 Betroffen sind Teile der Gemeinden Dunum, Friedeburg und der Stadt Wittmund. |
26.10.2022 |
|||||||
Landkreis Wittmund 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.777805 / 53.530628 Betroffen sind Teile der Gemeinde Friedeburg und der Stadt Wittmund. |
17.10.2022- 26.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00061 |
Landkreis Wittmund 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.930981 / 53.673312 Betroffen sind Teile der Stadt Wittmund. |
3.11.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00063 |
Landkreis Wittmund 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.735534 / 53.582188 Betroffen sind Teile der Gemeinden Blomberg, Dunum, Esens, Friedeburg, Moorweg, Stedesdorf, Werdum und der Stadt Wittmund. |
7.11.2022 |
|||||||
Landkreis Wittmund 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 7.735534 / 53.582188 Betroffen sind Teile der Stadt Wittmund. |
30.10.2022 – 7.11.2022 |
||||||||
NORDRHEIN-WESTFALEN |
|||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00060 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 6.927974 / 51.619296) Betroffen sind Teile:
des Kreises Wesel mit der Gemeinde Schermbeck |
28.10.2022 – 5.11.2022 |
|||||||
10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 6.927974 / 51.619296) Betroffen sind Teile:
des Kreises Wesel mit den Gemeinden Hünxe und Schermbeck sowie der Stadt Dinslaken |
5.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00065 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 8.462045 / 51.846976) Betroffen sind Teile:
|
11.11.2022 – 19.11.2022 |
|||||||
10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 8.462045 / 51.846976) Betroffen sind Teile:
|
19.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00067 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 7.542052 / 51.931124) Betroffen sind Teile:
|
7.11.2022 – 15.11.2022 |
|||||||
10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 7.542052 / 51.931124) Betroffen sind Teile:
|
15.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00068 |
3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 8.567462 / 51.882979) Betroffen sind Teile:
|
11.11. 2022 – 19.11.2022 |
|||||||
10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (GPS-Koordinaten 8.567462 / 51.882979) Betroffen sind Teile:
|
19.11.2022 |
||||||||
SCHLESWIG-HOLSTEIN |
|||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00062 |
Kreis Dithmarschen Gemeinden: Bunsoh, Dellstedt, Offenbüttel, Osterrade, Süderdorf, Tielenhemme, Wennbüttel, Wrohm |
10.11.2022 |
|||||||
Kreis Dithmarschen Teile der Gemeinde Offenbüttel und Osterrade |
2.11.2022 – 10.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00070 |
Stadt Flensburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind Teile der Stadt Flensburg |
20.11.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00069 |
Stadt Flensburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind Teile der Stadt Flensburg |
20.11.2022 |
|||||||
DE-HPAI(P)-2022-00055 |
Kreis Nordfriesland Die Gemeinde Ockholm komplett Teile der Gemeinden Dagebüll, Galmsbüll und Niebüll außerhalb der Schutzzone Zwischen Galmsbüll und Niebüll: von der Gemeindegrenze Galmsbüll/Gotteskoogdeich zur Kreuzung Gotteskoogdeich/Wrewelsbüllweg – in gerader Linie bis zur Kreuzung Nordergotteskoogsweg/Klanxbüller Straße – der Klanxbüller Straße bis zur Gemeindegrenze Niebüll folgend Weiter der Gemeindegrenze Niebüll in östlicher Richtung folgend Vom Berührungspunkt der Gemeinden Niebüll, Holm und Uphusum in gerader Linie in nordöstlicher Richtung bis zur Kreuzung Aventofter Straße/Gotteskoogallee In gerader Linie Richtung Osten bis zur Kreuzung Alter Wang/Norderweg Folgend der Straße Alter Wang Richtung Osten bis zur Einmündung auf die Humptruper Straße In gerader Linie bis zur B5/Neulandweg In gerader Linie bis zur Kreuzung Twedtweg/Wongweg In gerader Linie in südöstlicher Richtung bis zur Kreuzung Dorfstraße/Querweg Der Dorfstraße folgend bis zum Ochsenweg, weiter Richtung Süden bis zur Kreuzung Dorfstraße nach Karlum In südöstlicher Richtung bis zur Kreuzung Waldstraße/Käthnerweg In gerader Linie bis zur Gabelung Seewang, Höhe Hausnummer 2 Seewang folgend bis zur Kreuzung Lecker Straße/Büllsbüll In gerader Linie Richtung Süden bis zur Kreuzung Osterstraße/Hauptstraße Ecke Schruplund In gerader Linie in südlicher Richtung bis zur Kreuzung B199/Fresenhagen In gerader Linie Richtung Süden bis zur Kreuzung Boberheide/Nedderheide In gerader Linie bis zur Dorfstraße Ecke Feldweg (Schardebüll), Höhe Dorfstraße 57 In gerader Linie in südlicher Richtung bis zur Kreuzung Dörpstraat/Schöpfwerk (Ost-Bargum) In gerader Linie in südwestlicher Richtung bis zur Kreuzung Mönkebüller Straße/Tannenweg (Langenhorn) In gerader Linie zur Kreuzung Mönkebüller Straße/Kiefernweg Der Mönkebüller Straße folgend bis zur Ecke Mommsenstraße In gerader Linie folgend bis zur Kreuzung B5/Holmweg Dem Holmweg folgend bis zur Ecke Nahdeheide, weiter auf Nahdeheide in Richtung Süden bis zur Straße Ole Karkenweg, weiter auf Ole Karkenweg bis zur Kreuzung Ihleweg In gerader Linie Richtung Westen bis zur Kreuzung Horne/Addebüller Weg, weiter dem Addebülüller Weg folgend bis zur Gemeindegrenze Bordelum, der nördlichen Gemeindegrenze bis zur Gemeinde Ockholm folgend |
21.10.2022 |
|||||||
Kreis Nordfriesland Beginnend von Kreuzung B5 Krouerswäi In gerader Linie nach Osten auf den Senfmühlenweg, dann der Straße Senfmühlenweg nach Süden folgend dann in östlicher Richtung bis zur Dorfstraße Kreuzung Freifennen-Graben dann in südöstlicher Richtung in gerader Linie zum Kreuzungspunkt des Kornkoogs-Graben/Küfennegraben in gerader Linie folgend bis zur Kreuzung Näie Wäi/Stadionstr. In südlicher Richtung in gerader Linie bis zur Kreuzung B5/Blengerweg In südlicher Richtung bis zur Kreuzung Klinkerstraße (K88)/Hunnebüller Weg weiter in gerader Linie bis zum Trollebüller Weg/Hasenhallig in westlicher Richtung in gerader Linie bis zur Lecker Au/Mündung des Osterdeichshalligsielzug in nordwestlicher Richtung in gerader Linie bis zur Kreuzung Herrenkoogstraße/Norderland der Straße Nordland gen Westen folgend bis zum Kreuzungspunkt mit dem Osterdeichalligsielzug in nordwestlicher Richtung bis zur Gabelung Spalönj auf der Straße Spalönj in westlicher Richtung folgend bis zur Straße Moordeich in gerader Linie Richtung Norden bis zur Kreuzung Deezbülldeich/Moorhäuser in Richtung Norden in gerader Linie bis zur Kreuzung Schützenring/Kastanienweg Richtung Nordosten in gerader Linie folgend bis zur Kreuzung Roggenweg/Weizenweg Den Roggenweg bis zur Bäderstraße Kreisverkehr |
13.10.2022-21.10.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00064 |
Kreis Nordfriesland Gesamtes Gebiet der Insel Sylt |
9.11.2022 |
|||||||
Kreis Nordfriesland 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten: 8,370326 54,886141, Betroffen ist ein Teil der Gemeinde Sylt |
1.11.2022 – 9.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00062 |
Kreis Rendsburg-Eckernförde Gesamtfläche der Gemeinden Bargstall, Beldorf, Bendorf, Beringstedt, Brinjahe, Elsdorf-Westermühlen, Embühren, Gokels, Hamweddel, Hanerau-Hademarschen, Hörsten, Nienborstel, Nübbel, Osterstedt, Schülp/RD, Seefeld, Sophienhamm, Steenfeld, Thaden und Todenbüttel sowie die Teile der Gemeinden Breiholz, Haale, Hamdorf, Lütjenwestedt, Oldenbüttel und Prinzenmoor, die nicht in der Schutzzone liegen. |
10.11.2022 |
|||||||
Kreis Rendsburg-Eckernförde 3 km Radius um Primär-Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,473735 / 54,181813 Gemeinde Tackesdorf und betroffene Teile der Gemeinden Breiholz, Haale, Hamdorf, Lütjenwestedt, Oldenbüttel, Prinzenmoor |
2.11.2022 – 10.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00070 |
Kreis Schleswig-Flensburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind die Gemeinden oder Teile der Gemeinden: Ausacker, Hürup, Husby, Maasbüll, Grundhof, Sörup, Freienwill, Großsolt, Tastrup, Ahneby, Steinbergkirche, Sterup, Dollerup, Langballig, Munkbrarup, Ringsberg, Wees, Westerholz, Mittelangeln, Schnarup, Oeversee, Havetoft, Struxdorf, Mohrkirch, Handewitt, Glücksburg |
20.11.2022 |
|||||||
Kreis Schleswig-Flensburg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind die Gemeinden oder Teile der Gemeinden: Ausacker, Hürup, Husby, Maasbüll, Grundhof, Sörup |
12.11.2022 – 20.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00069 |
Kreis Schleswig-Flensburg 10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind die Gemeinden oder Teile der Gemeinden: Ausacker, Hürup, Husby, Maasbüll, Grundhof, Sörup, Freienwill, Großsolt, Tastrup, Ahneby, Steinbergkirche, Sterup, Dollerup, Langballig, Munkbrarup, Ringsberg, Wees, Westerholz, Mittelangeln, Schnarup, Oeversee, Havetoft, Struxdorf, Mohrkirch, Handewitt, Glücksburg |
20.11.2022 |
|||||||
Kreis Schleswig-Flensburg 3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb GPS Koordinaten 9,589444 / 54,751873 Betroffen sind die Gemeinden oder Teile der Gemeinden: Ausacker, Hürup, Husby, Maasbüll, Grundhof, Sörup |
12.11.2022 – 20.11.2022 |
||||||||
DE-HPAI(P)-2022-00062 |
Kreis Steinburg Folgende Flurstücke der Gemeinde Puls: Gemarkung Puls, Gemarkungsnummer 2099, Flur 1, die Flurstücke 502, 503, 504, 68/2, 61/21, 19/1, 26, 24/2, 24/4, 24/5 Gemarkung Puls, Gemarkungsnummer 2012, Flur 15, Flurstück 64 Gemarkung Beringstedt, Gemarkungsnummer 2012, Flur 13, die Flurstücke 15, 16, 20 |
2.11.2022- 10.11.2022 |
Lidstaat: Spanje
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
ES-HPAI(P)-2022-00036 |
Those parts in the province of Guadalajara of the comarca of Guadalajara beyond the area described in the protection zone and contained within a circle of a radius of 10 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -3,1622795 , lat 40,7275418 |
26.10.2022 |
Those parts in the province of Guadalajara of the comarca of Guadalajara contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -3,1622795 , lat 40,7275418 |
18.10.2022 – 26.10.2022 |
|
ES-HPAI(P)-2022-00037 |
Those parts in the province of Guadalajara of the comarca of Guadalajara beyond the area described in the protection zone and contained within a circle of a radius of 10 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -3,1695321 , lat 40,7068421 |
30.10.2022 |
Those parts in the province of Guadalajara of the comarca of Guadalajara contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -3,1695321 , lat 40,7068421 |
22.10.2022 – 30.10.2022 |
Lidstaat: Frankrijk
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Ain (01) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01398 |
ABERGEMENT CLEMENCIAT BANEINS BIZIAT CHANOZ CHATENAY CHATILLON SUR CHALARONNE CORMORANCHE SUR SAONE CROTTET DOMPIERRE SUR CHALARONNE GRIEGES LAIZ MOGNENEINS NEUVILLE LES DAMES PERREX PEYZIEUX SUR SAONE PONT DE VEYLE SAINT ANDRE BAGE SAINT CYR SUR MENTHON SAINT DIDIER SUR CHALARONNE SAINT ETIENNE SUR CHALARONNE SAINT JEAN SUR VEYLE SAINT JULIEN SUR VEYLE SULIGNAT THOISSEY VALEINS VONNAS |
18.11.2022 |
BEY CRUZILLES LES MEPILLAT GARNERANS ILLIAT SAINT ANDRE D HUIRIAT |
10.11.2022 – 18.11.2022 |
|
Département: Côtes-d'Armor (22) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01376 |
LOSCOUËT-SUR-MEU PLUMAUGAT SAINT-JOUAN-DE-L’ISLE TREMOREL |
20.10.2022 |
Département: Gironde (33) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00308 |
BAYON-SUR-GIRONDE BERSON BLAYE BOURG CARS CEZAC CIVRAC-DE-BLAYE COMPS CUBNEZAIS GAURIAC GENERAC PEUJARD PLASSAC PRIGNAC-ET-MARCAMPS PUGNAC SAINT-CHRISTOLY-DE-BLAYE SAINT-CIERS-DE-CANESSE SAINT-GERVAIS SAINT-GIRONS-D'AIGUEVIVES SAINT-LAURENT-D'ARCE SAINT-PAUL SAINT-SAVIN SAINT-SEURIN-DE-BOURG SAINT-VIVIEN-DE-BLAYE TAURIAC VILLENEUVE |
27.10.2022 |
LANSAC MOMBRIER SAINT-TROJAN SAMONAC TEUILLAC |
19.10.2022 – 27.10.2022 |
|
Département: Ille-et-Vilaine (35) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01376 FR-HPAI(P)-2022-01377 |
QUEDILLAC en totalité GAEL en totalité MUEL en totalité BOISGERVILLY en totalité BLERUAIS en totalité SAINT MAUGAN en totalité SAINT UNIAC en totalité IFFENDIC partie de la commune située à l'Est du triangle formé par les routes nationales 12 et 164 MONTAUBAN DE BRETAGNE partie de la commune située à l'Est du triangle formé par les routes nationales 12 et 164 |
20.10.2022 |
ST ONEN LA CHAPELLE en totalité LE CROUAIS en totalité ST MEEM LE GRAND en totalité MEDREAC en totalité MONTAUBAN DE BRETAGNE partie de la commune située à l'Ouest du triangle formé par les routes nationales 12 et 164 |
15.10.2022 – 20.10.2022 |
|
Département: Indre-et-Loire (37) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01379 |
"BEAUMONT-VILLAGE Partie située à l'ouest de la D11" "CÉRÉ-LA-RONDE Partie qui n'est pas en zone de protection" ÉPEIGNÉ-LES-BOIS "GENILLÉ Partie située à l'est de la D764 et au nord de la D89" LE LIÈGE "ORBIGNY Partie qui n'est pas en zone de protection" |
25.10.2022 |
"CÉRÉ-LA-RONDE Partie située à l'est de la D281 et de la D81" "ORBIGNY Partie située au nord de la D81 et de la D89" |
16.10.2022 – 25.10.2022 |
|
Département: Loir-et-Cher (41) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01379 |
"ANGÉ Partie qui n'est pas en zone de protection" BOURRE "CHÂTEAUVIEUX Ouest de la D675 et ouest de la D4" FAVEROLLES-SUR-CHER "MAREUIL-SUR-CHER Partie qui n'est pas en zone de protection" MONTHOU-SUR-CHER MONTRICHARD "POUILLÉ Partie qui n'est pas en zone de protection" "SAINT-AIGNAN Sud de la route partant de la D90 vers D675" SAINT-GEORGES-SUR-CHER SAINT-JULIEN-DE-CHÉDON "SAINT-ROMAIN-SUR-CHER Sud-ouest de la D976" THÉSÉE |
25.10.2022 |
ANGÉ MAREUIL-SUR-CHER POUILLÉ |
16.10.2022 – 25.10.2022 |
|
Département: Loire-Atlantique (44) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01381 |
"VALLONS DE L'ERDRE Commune déléguée de VRITZ" |
21.10.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01383 |
LOIREAUXENCE Nord de l'autoroute A11 et Est de la D10 |
22.10.2022 |
FR-HPAI(P)-2022-01390 |
AVESSAC BLAIN à l’est de la RN 171 FEGREAC à l’ouest du riuisseau de la Coiquerelle GUEMENE PENFAO GUENROUET LE GAVRE QUILLY SAINT GILDAS DES BOIS SEVERAC |
14.11.2022 |
PLESSE FEGREAC à l’est du riuisseau de la Coiquerelle |
6.11.2022 – 14.11.2022 |
|
FR-HPAI(NON-P)-2022-00341 |
"ABBARETZ Sud RD 2" "BLAIN Est RN 171" CASSON LA CHEVALERAIS LA GRGONNAIS HERIC NORT SUR ERDRE "NOZAY Sud RD 2" PUCEUL "SAFFRE Est RD 121" "LES TOUCHES Ouest RD 31" |
14.11.2022 |
"SAFFRE Ouest RD 121" |
6.11.2022 – 14.11.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01382 |
SAINT-ÉTIENNE-DE-MER-MORTE SAINT-PHILBERT-DE-GRAND-LIEU VILLENEUVE-EN-RETZ SAINT-HILAIRE-DE-CHALÉONS LA LIMOUZINIÈRE LA MARNE MACHECOUL-SAINT-MÊME SAINT-MARS-DE-COUTAIS SAINT-LUMINE-DE-COUTAIS SAINTE-PAZANNE "PORT ST PÈRE Toute la commune excepté le Nord de la D751" PAULX |
22.10.2022 |
Département: Maine-et-Loire (49) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01381 FR-HPAI(P)-2022-01385 |
ANGRIE ARMAILLE BOUILLE-MENARD BOURG-L'EVEQUE CHALLAIN-LA-POTHERIE CHAZE-SUR-ARGOS LOIRE "OMBREE D'ANJOU Commune déléguée CHAZE-HENRY" "OMBREE D'ANJOU Commune déléguée GRUGE-L'HOPITAL" "OMBREE D'ANJOU Commune déléguée LA CHAPELLE-HULLIN" "OMBREE D'ANJOU Commune déléguée NOELLET" "OMBREE D'ANJOU Commune déléguée SAINT-MICHEL-ET-CHANVEAUX" "OMBREE D'ANJOU Commune déléguée VERGONNES" "SEGRE-EN-ANJOU BLEU Commune déléguée CHATELAIS" "SEGRE-EN-ANJOU BLEU Commune déléguée NOYANT-LA-GRAVOYERE" "SEGRE-EN-ANJOU BLEU Commune déléguée NYOISEAU" "SEGRE-EN-ANJOU BLEU Commune déléguée SAINT-GEMMES-D'ANDIGNE" |
27.10.2022 |
"OMBRÉE D'ANJOU Commune déléguée COMBREE" "OMBRÉE D'ANJOU Commune déléguée LE TREMBLAY" "SEGRÉ-EN-ANJOU BLEU Commune déléguée LE BOURG-D'IRE" |
19.10.2022 – 27.10.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01383 |
CANDE CHAMPTOCE-SUR-LOIRE "ERDRE-EN-ANJOU Commune déléguée LA POUEZE" "ERDRE-EN-ANJOU Commune déléguée VERN-D'ANJOU" INGRANDES - LE FRESNE SUR LOIRE SAINT-SIGISMOND SAINT-CLEMENT-DE-LA-PLACE SAINT-GEORGES-SUR-LOIRE SAINT-GERMAIN-DES-PRES SAINT-LAMBERT-LA-POTHERIE "SAINT-LEGER-DE-LINIERES Commune déléguée SAINT-LEGER-DES-BOIS" SAINT-MARTIN-DU-FOUILLOUX "VAL D'ERDRE-AUXENCE Commune déléguée de LA CORNUAILLE" "VAL D'ERDRE-AUXENCE Commune déléguée de LE LOUROUX-BECONNAIS" |
22.10.2022 |
BÉCON-LES-GRANITS "VAL D'ERDRE-AUXENCE Sud de la RD963 et Est de la RD51" "VAL D'ERDRE-AUXENCE Commune déléguée de VILLEMOISAN" SAINT-AUGUSTIN-DES-BOIS |
14.10.2022 – 22.10.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01389 |
ANGERS BEAUCOUZE BEAULIEU-SUR-LAYON BEHUARD CHALONNES-SUR-LOIRE CHAUDEFONDS-SURLAYON DENEE MOZE-SUR-LOUET MURS-ERIGNE LES PONTS-DE-CE LA POSSONNIERE ROCHETFORT-SUR-LOIRE SAINTE-GEMMES-SUR-LOIRE SAINT-GEORGES-SUR-LOIRE SAINT-JEAN-DE-LA-CROIX SAINT-LAMBERT-LA-POTHERIE SAINT-LEGER-DE-LINIERES SAINT-MARTIN-DU-FOUILLOUX VAL-DU-LAYON |
11.11.2022 |
Bouchemaine Savennières |
3.11.2022 – 11.11.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01394 |
BARACE LA CHAPELLE-SAINT-LAUD LES HAUTS-D'ANJOU CHEFFES CORZE ECOUFLANT ECUILLE ETRICHE JUVARDEIL HUILLE-LEZIGNE MARCE MORANNES SUR SARTHE-DAUMERAY LE PLESSIS-GRAMMOIRE VERRIERES-EN-ANJOU SARRIGNE SOULAIRE-ET-BOURG RIVES-DU-LOIR-EN-ANJOU |
16.11.2022 |
BRIOLLAY MONTREUIL-SUR-LOIR RIVES-DU-LOIR-EN-ANJOU SEICHES-SUR-LE-LOIR TIERCE |
8.11.2022 – 16.11.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01395 FR-HPAI(P)-2022-01396 |
49023 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49162 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49165 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49063 CHALLONNES-SUR-LOIRE 49082 CHAUDEFONDS-SUR-LAYON 49071 CHEMMILLE-EN-ANJOU 49092 CHEMMILLE-EN-ANJOU 49074 CHEMMILLE-EN-ANJOU 49199 CHEMMILLE-EN-ANJOU 49281 CHEMMILLE-EN-ANJOU 49024 MAUGES-SUR-LOIRE 49039 MAUGES-SUR-LOIRE 49244 MAUGES-SUR-LOIRE 49083 MONTREVAULT-SUR-EVRE 49324 MONTREVAULT-SUR-EVRE 49292 VAL-DU-LAYON |
17.11.2022 |
49243 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49239 BEAUPREAU-EN-MAUGES 49169 CHEMILLE-EN-ANJOU 49225 CHEMILLE-EN-ANJOU 49300 CHEMILLE-EN-ANJOU 49268 CHEMILLE-EN-ANJOU 49295 MAUGES-SUR-LOIRE 49314 MONTREVAULT-SUR-EVRE |
9.11.2022 – 17.11.2022 |
|
Departement: Meuse (55) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01375 |
APREMONT-LA-FORET entiere BANNONCOURT entiere BAUDREMONT entiere BONCOURT-SUR-MEUSE entiere CHONVILLE-MALAUMONT entiere COURCELLES-EN-BARROIS entiere DOMPCEVRIN entiere FRESNES-AU-MONT entiere GIMECOURT entiere GRIMAUCOURT-PRES-SAMPIGNY entiere LAHAYMEIX entiere LAMORVILLE entiere LEROUVILLE entiere LIGNIERES-SUR-AIRE entiere MAIZEY entiere MECRIN entiere MENIL-AUX-BOIS entiere LES PAROCHES entiere PONT-SUR-MEUSE entiere ROUVROIS-SUR-MEUSE entiere RUPT-DEVANT-SAINT-MIHIEL entiere SAINT-JULIEN-SOUS-LES-COTES entiere SAINT-MIHIEL Nord D907 - Av 40e division. SAMPIGNY entiere VADONVILLE entiere VALBOIS entiere VILLOTTE-SUR-AIRE entiere |
27.10.2022 |
BISLEE entiere CHAUVONCOURT entiere HAN-SUR-MEUSE entiere KOEUR-LA-GRANDE entiere KOEUR-LA-PETITE entiere SAINT-MIHIEL sud D907 - Av 40e division. |
27.10.2022 |
|
Departement: Morbihan (56) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01386 |
CARENTOIR Partie de la commune au sud de la D118 et à l'ouest de la D773 LES FOUGERÊTS Commune entière LA GACILLY Commune entière MALANSAC Commune entière MALESTROIT Commune entière MISSIRIAC Commune entière PEILLAC Partie de la commune au sud de la D764 et à l'est de la D777 PLEUCADEUC Commune entière PLUHERLIN Commune entière ROCHEFORT-EN-TERRE Commune entière RUFFIAC Commune entière SAINT-CONGARD Partie de la commune à l'ouest de la D764 jusqu'à Le Port d'Oust SAINT-GRAVÉ Partie de la commune au sud de la D764 SAINT-JACUT-LES-PINS commune entière SAINT-LAURENT-SUR-OUST Commune entière SAINT-NICOLAS-DU-TERTRE Commune entière SAINT-VINCENT-SUR-OUST Commune entière TRÉAL Commune entière |
3.11.2022 |
PEILLAC Partie de la commune au nord de la D764 et à l'ouest de la D777 SAINT CONGARD Partie de la commune à l'est de la D764 jusquà Le Port D'Oust SAINT GRAVE Partie de la commune au nord de la D764 SAINT MARTIN SUR OUST Commune entière |
26.10.2022 – 3.11.2022 |
|
Département:Oise (60) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00309 |
RHUIS RARAY RULLY BRASSEUSE LACHELLE JAUX SAINT-VAAST-DE-LONGMONT LONGUEIL SAINTE-MARIE LE MEUX BLINCOURT LES AGEUX MOYVILLERS MONCEAUX BETHISY ST PIERRE SAINT JEAN AUX BOIS CHOISY LA VICTOIRE PONT-SAINTE-MAXENCE ESTREES-SAINT-DENIS HOUDANCOURT GRANDFRESNOY COMPIEGNE BETHISY-ST-MARTIN VILLENEUVE-SUR-VERBERIE ROCQUEMONT SAINT SAVEUR VILLERS-SAINT-FRAMBOURG LACROIX-ST-OUEN ARSY SACY-LE-GRAND ARMANCOURT CHEVRIERE JONQUIERES NERY RIVECOURT REMY VERBERIE LE FAYEL SACY-LE-PETIT ROBERVAL ORROUY CANLY PONTPOINT VENETTE SAINTINES BAZICOURT SAINT-MARTIN-LONGUEAU |
1.11.2022 |
LONGUEIL ST MARIE LE MEUX VERBERIE RIVECOURT LE FAYEL LACROIX SAINT6OUEN CHEVIERES |
24.10.2022 – 1.11.2022 |
|
Département : Orne (61) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00309 |
RHUIS RARAY RULLY BRASSEUSE LACHELLE JAUX SAINT-VAAST-DE-LONGMONT LONGUEIL SAINTE-MARIE LE MEUX BLINCOURT LES AGEUX MOYVILLERS MONCEAUX BETHISY ST PIERRE SAINT JEAN AUX BOIS CHOISY LA VICTOIRE PONT-SAINTE-MAXENCE ESTREES-SAINT-DENIS HOUDANCOURT GRANDFRESNOY COMPIEGNE BETHISY-ST-MARTIN VILLENEUVE-SUR-VERBERIE ROCQUEMONT SAINT SAVEUR VILLERS-SAINT-FRAMBOURG LACROIX-ST-OUEN ARSY SACY-LE-GRAND ARMANCOURT CHEVRIERE JONQUIERES NERY RIVECOURT REMY VERBERIE LE FAYEL SACY-LE-PETIT ROBERVAL ORROUY CANLY PONTPOINT VENETTE SAINTINES BAZICOURT SAINT-MARTIN-LONGUEAU |
1.11.2022 |
LONGUEIL ST MARIE LE MEUX VERBERIE RIVECOURT LE FAYEL LACROIX SAINT6OUEN CHEVIERES |
24.10.2022 – 1.11.2022 |
|
FR-HPAI(NON-P)-2022-00339 FR-HPAI(NON-P)-2022-00342 |
AVERNES-SAINT-GOURGON CANAPVILLE CHAUMONT COUDEHARD CROISILLES CROUTTES ECORCHES GACE LE BOSC-RENOULT LES CHAMPEAUX LE RENOUARD LA FERTE-EN-OUCHE MENIL-HUBERT-EN-OUCHE MONT-ORMEL NEAUPHE-SUR-DIVE PONTCHARDON RESENLIEU SAINT-EVROULT-DE-MONTFORT SAINT-GERMAIN-D'AUNAY SAINT-LAMBERT-SUR-DIVE VIMOUTIERS |
16.11.2022 |
AUBRY-LE-PANTHOU CAMEMBERT CHAMPOSOULT LA FRESNAIE-FAYEL FRESNAY-LE-SAMSON GUERQUESALLES MARDILLY NEUVILLE-SUR-TOUQUES ROIVILLE SAP-EN-AUGE GUFFERN-EN-AUGE zone nord au-dessus de la D14, puis D16 entre Le bourg Saint-Léonard et Chambois et D3 jusqu'à la limite de la commune TICHEVILLE |
8.11.2022 – 16.11.2022 |
|
Département : Pas-de-Calais (62) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00318 |
BERCK COLLINE BEAUMONT CONCHILL LE TEMPLE GROFFLIERS LEPINE NEMPONT SAINT FIRMIN RANG DU FLIERS TOIGNY NOYELLE VERTON WABEN |
31.10.2022 |
Département:Sarthe (72) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01384 |
Arthezé Avoise Le Bailleul Bousse Cérans Foulletourte Clermont Créans Crosmières Dureil Fercé sur Sarthe La Flèche Fontaine Saint Martin Ligron Noyen sur Sarthe Parcé sur Sarthe Pirmil Saint Jean de la Motte Tasse Villaines sous Malicorne |
23.10.2022 |
Courcelles la forêt Malicorne sur Sarthe Mezeray |
15.10.2022 – 23.10.2022 |
|
Département: Seine-et-Marne (77) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00304 |
BAILLY-ROMAINVILLIERS BUSSY-SAINT-GEORGES BUSSY-SAINT-MARTIN CHALIFERT CHANTELOUP-EN-BRIE LES CHAPELLES-BOURBON CHATRES CHESSY CHEVRY-COSSIGNY COLLEGIEN CONCHEN-SUR-GONDOIRE COUPVRAY COUTEVROULT CRECY-LA-CHAPELLE CREVECOEUR-EN-BRIE CROISSY-BEAUBOURG DAMMARTIN-SUR-TIGEAUX FAVIERES FERRIERES-EN-BRIE FONTENAY-TRESIGNY GOUVERNES GRETZ-ARMAINVILLIERS GUERARD GUERMANTES LA HOUSSAYE-EN-BRIE JOSSIGNY LAGNY-SUR-MARNE LIVERDY-EN-BRIE MAGNY-LE-HONGRE MARLES-EN-BRIE MONTEVRAIN MONTRY MORTCERF NEUFMOUTIERS-EN-BRIE OZOIR-LA-FERRIERE PONTCARRE PRESLES-EN-BRIE ROISSY-EN-BRIE SAINT-GERMAIN-SUR-MORIN SERRIS TIGEAUX TOURNAN-EN-BRIE VILLENEUVE-LE-COMTE VILLENEUVE-SAINT-DENIS VILLIERS-SUR-MORIN VOULANGIS |
2.11.2022 |
FAVIERES JOSSIGNY NEUFMOUTIERS EN BRIE VILLENEUVE LE COMTE VUILLENEUVE EN BRIE |
25.10.2022 – 2.11.2022 |
|
Département: Deux-Sèvres (79) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01397 |
ARDIN BECELEUF LE BUSSEAU LA CHAPELLE-THIREUIL FENIOUX PUIHARDY SAINT-LAURS SANIT-POMPAIN VILLERS-EN-PLAINE |
18.11.2022 |
COULONGES-SUR-L'AUTIZE SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE |
10.11.2022 – 18.11.2022 |
|
Département: Somme (80) |
||
FR-HPAI(NON-P)-2022-00229 FR-HPAI(P)-2022-01378 FR-HPAI(NON-P)-2022-00320 |
ABBEVILLE AGENVILLERS BERNAY-EN-PONTHIEU BOISMONT BUIGNY-SAINT-MACLOU CAHON CAMBRON CANCHY CAOURS CRECY-EN-PONTHIEU DOMVAST DRUCAT FONTAINE-SUR-MAYE FOREST-MONTIERS FROYELLES GRAND-LAVIERS MACHIEL MACHY MILLENCOURT-EN-PONTHIEU NEUFMOULIN NEUILLY-L'HOPITAL NOYELLES-SUR-MER PONTHOILE PORT-LE-GRAND SAIGNEVILLE |
5.11.2022 |
FOREST-L'ABBAYE HAUTVILLERS-OUVILLE LAMOTTE-BULEUX LE TITRE NOUVION SAILLY-FLIBEAUCOURT |
27.10.2022 – 5.11.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01380 |
ALLENAY AULT BEAUCHAMPS BÉTHENCOURT-SUR-MER BOURSEVILLE BUIGNY-LÈS-GAMACHES DARGNIES EMBREVILLE FRESSENNEVILLE FRIAUCOURT FRIVILLE-ESCARBOTIN GAMACHES MÉNESLIES MERS-LES-BAINS SAINT-QUENTIN-LA-MOTTE-CROIX-AU-BAILLY TULLY WOINCOURT YZENGREMER |
29.10.2022 |
BOUVAINCOURT-SUR-BRESLE OUST-MAREST |
20.10.2022 – 29.10.2022 |
|
FR-HPAI(NON-P)-2022-00318 |
LE CROTOY NAMPONT RUE SAINT-QUENTIN-EN-TOURMONT y compris le domaine public maritime au droit de ces communes VERCOURT VILLERS-SUR-AUTHIE |
31.10.2022 |
QUEND FORT-MAHON-PLAGE |
23.10.2022 – 31.10.2022 |
|
Département : Vendée (85) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01387 |
BOURNEZEAU au nord de la D948 et de la D949B ESSARTS EN BOCAGE FOUGERE LA CHAIZE-LE-VICOMTE LA FERRIERE LA MERLATIERE SAINTE-CECILE SAINT-HILAIRE-LE-VOUHIS SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'est de la D7 |
5.11.2022 |
SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'ouest de la D7 |
28.10.2022 -5.11.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01397 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au sud de la D745 FOUSSAIS PAYRE a l'ouest de la D49 FAYMOREAU MARILLET MARVENT NIEUL-SUR-L'AUTISTE PUY-DE-SERRE SAINT-HILAIRE-DE-VOUST SAINT-MICHEL-LE-CLOUCQ XANTON-CHASSENON |
18.11.2022 |
SAINT HILAIRE DES LOGES au nord de la D745 FOUSSAIS PAYRE à l'est de la D49 |
10.11.2022 – 18.11.2022 |
|
FR-HPAI(P)-2022-01388 FR-HPAI(P)-2022-01392 FR-HPAI(P)-2022-01393 |
BAZOGES-EN-PAILLERS BEAUREPAIRE BESSAY BOURNEZEAU au nord de la D948 et de la D949B CHANTONNAY à l'ouest de la D137 CHÂTEAU-GUIBERT à l'est de la D746 CHAUCHE à l'ouest de l'A83 CHAVAGNES-EN-PAILLERS au nord de la D6 CORPE DOMPIERRE-SUR-YON ESSARTS EN BOCAGE FOUGERE LA BOISSIERE-DE-MONTAIGU au sud de la D23 et D72 LA CHAIZE-LE-VICOMTE au sud de la D948 LA COPECHAGNIERE LA FERRIERE LA MERLATIERE LA RABATELIERE LA REORTHE LA ROCHE-SUR-YON à l'est de la D746 et D763 LES BROUZILS LES HERBIERS au nord de la D160 et à l'ouest de la D23 LES LANDES-GENUSSON au sud de la D72 et D755 MAREUIL-SUR-LAY-DISSAIS à l'est de la D746 MESNARD-LA-BAROTIERE MOUTIERS-SUR-LE-LAY au sud de la D19 RIVES-DE-L'YON à l'est de la D746 SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au sud de l'A87 SAINTE-CECILE SAINTE-HERMINE SAINTE-PEXINE au sud de la D19 SAINT-FULGENT à l'est de l'A87 SAINT-GEORGES-DE-MONTAIGU SAINT-HILAIRE-LE-VOUHIS SAINT-JEAN-DE-BEUGNE SAINT-JUIRE-CHAMPGILLON SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'est de la D7 THORIGNY VENDRENNES |
18.11.2022 |
BOURNEZEAU au sud de la D498 et de la D949B LES PINEAUX MOUTIERS-SUR-LE-LAY SAINTE-PEXINE au nord de la D19 SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'ouest de la D7 LA CHAIZE-LE-VICOME au nord de la D948 LA FERRIERE au sud de la D160 CHAUCHE à l'est de l'A83 CHAVAGNES-EN-PAILLERS au sud de la D6 SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au nord de l'A87 SAINT-FULGENT à l'ouest de l'A87 |
10.11.2022 – 18.11.2022 |
|
Département : La Réunion (974) |
||
FR-HPAI(P)-2022-01391 |
SAINT PAUL VILLE PLAINE SAINT PAUL NEFLE SAINT PAUL GUILLAUME TROIS BASSINS SAINT LEU CHALOUPE SAINT LEU VILLE SAINT PAUL HERMITAGE |
3.11.2022 |
ST-PAUL GILLES HAUT SAINT PAUL SALINE |
26.10.2022 -3.11.2022 |
Lidstaat: Italië
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Veneto |
||
IT-HPAI(P)-2022-00025 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.646565, E12.33426 |
2.11.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.646565, E12.33426 |
25.10.2022 – 2.11.2022 |
|
IT-HPAI(P)-2022-00026 |
The area of the parts of Veneto Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.32262, E11.193539 |
21.11.2022 |
The area of the parts of Veneto Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.32262, E11.193539 |
13.11.2022 – 21.11.2022 |
|
Region: Lombardia |
||
IT-HPAI(P)-2022-00027 |
The area of the parts of Lombardia Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates |
23.11.2022 |
The area of the parts of Lombardia Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N45.298429, 9.9980267 |
15.11.2022 - 23.11.2022 |
Lidstaat: Nederland
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Weert, provincie Limburg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BE-HPAI(NON-P)-2022-00124 |
|
23.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Weert die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt 51,196632 – 5,581387 van de gemeente Bocholt, België. |
15.10.2022 – 23.10.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BE-HPAI(P)-2022-00003 |
|
23.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Tubbergen, provincie Overijssel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(NON-P)-2022-00640 |
|
22.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Tubbbergen die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,76 breedte 52,41. |
14.10.2022 – 22.10.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Emmen, provincie Drenthe |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00067 |
|
28.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Emmen die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 7,01 breedte 52,78 |
20.10.2022 – 28.10.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Veendam, provincie Groningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00068 |
|
30.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Veendam die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,89 breedte 53,06. |
22.10.2022 – 30.10.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Zuidwolde Het Hoogeland, provincie Groningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00069 |
|
30.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Zuidwolde, Het Hoogeland die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 6,6 breedte 53,27. |
22.10.2022 – 30.10.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Voorst, provincie Gelderland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00070 |
|
2.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Voorst die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,08 breedte 52,15. |
25.10.2022 – 2.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BE-HPAI(P)-2022-00005 |
|
30.10.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BE-HPAI(P)-2022-00006 |
|
2.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Hoogezand, provincie Groningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00071 |
|
3.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Hoogezand die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,76 breedte 53,21. |
26.10.2022 – 3.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Veendam, provincie Groningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00072 |
|
5.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Veendam die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,89 breedte 53,06. |
28.10.2022 – 5.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Veendam, provincie Groningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00073 |
|
7.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Veendam die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,9 breedte 53,07. |
30.10.2022 – 7.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Waddinxveen, provincie Zuid-Holland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00074 |
10KM Gebiedsbeschrijving Waddinxveen
|
09.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Waddingxveen die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,67 breedte 52,03. |
1.11.2022 – 9.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Tiel, provincie Gelderland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(NON-P)-2022-00683 |
|
07.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Tiel die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,44 breedte 51,89. |
30.10.2022 – 7.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Dantumadeel, provincie Friesland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(NON-P)-2022-00684 |
|
5.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Die delen van de gemeente Dantumadeel die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,03 breedte 53,3. |
28.10.2022 – 5.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Bodegraven, provincie Zuid-Holland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00075 |
10KM Gebiedsbeschrijving
|
11.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Bodegraven die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,76 breedte 52,11. |
3.11.2022 – 11.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Dalfsen, provincie Overijssel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00076 |
|
13.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Dalfsen die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 6,28 breedte 52,58. |
5.11.2022 – 13.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Noardeast-Fryslân, provincie Friesland |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00077 |
|
14.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Noardeast-Fryslân die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,89 breedte 53,34. |
6.11.2022 – 14.11.2022 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Nederweert, provincie Limburg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NL-HPAI(P)-2022-00078 |
|
15.11.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Nederweert die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,78 breedte 51,29. |
7.11.2022 – 15.11.2022 |
Lidstaat: Polen
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||
PL-HPAI(P)-2022-00036 |
poza obszarem zapowietrzonym, znajdujących się w promieniu 10 km od współrzędnych GPS: 52.125970 / 19.044864 |
22.10.2022 |
||||||
Cześć gminy Grabów w województwie łódzkim w powiecie łęczyckim, zawierająca się w promieniu 3 km od współrzędnych GPS: 52.125970 / 19.044864 |
14.10.2022 – 22.10.2022 |
Lidstaat: Portugal
ADIS-referentienummer van de uitbraak |
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
PT-HPAI(P)-2022-00009 |
The parts of Alenquer, Cadaval, Azambuja and Torres Vedras municipalities, from the district of Lisboa, that are beyond the areas described in the protection zone, and are contained within circle of 10 kilometers radius, centered on GPS coordinates 39.147585N, 9.034070W |
2.11.2022 |
The parts of Alenquer municipality, from the district of Lisboa, that are contained within circle of 3 kilometers radius, centered on GPS coordinates 39.147585N, 9.034070W |
24.10.2022 – 2.11.2022 |
Deel C
In de artikelen 1 en 3 bis bedoelde extra beperkingszones in de betrokken lidstaten*:
* |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld. |