ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 268

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

65e jaargang
14 oktober 2022


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2022/1934 van de Raad van 13 oktober 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1716 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1935 van de Raad van 13 oktober 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) 2019/1716 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1936 van de Raad van 13 oktober 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/1542 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1937 van de Commissie van 7 oktober 2022 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Garam Amed Bali/Bunga Garam Amed Bali (BOB)

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1938 van de Commissie van 7 oktober 2022 tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding (Sicilia (BOB))

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1939 van de Commissie van 7 oktober 2022 tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding (Vicenza (BOB))

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1940 van de Commissie van 7 oktober 2022 tot verlening van de in artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde bescherming aan de naam (Vézelay (BOB))

12

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1941 van de Commissie van 13 oktober 2022 betreffende het verbod op het binnenbrengen, verkeer, houden, vermeerderen of vrijlaten van bepaalde plaagorganismen overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1942 van de Commissie van 13 oktober 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Uganda, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van die voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie en tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van bepaalde voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Israël op het grondgebied van de Unie

16

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2022/1943 van de Raad van 13 oktober 2022 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/1720 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

22

 

*

Besluit (GBVB) 2022/1944 van de Raad van 13 oktober 2022 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2018/1544 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

24

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1945 van de Commissie van 21 februari 2020 betreffende documenten af te geven door de lidstaten overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 4, en artikel 26 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 1114)

26

 

*

Besluit (EU) 2022/1946 van de Commissie van 10 oktober 2022 tot wijziging van Besluit (EU) 2015/1937 wat betreft de duur van het mandaat van de leden van het Europees Begrotingscomité

29

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1947 van de Commissie van 13 oktober 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 teneinde het meerjarig controleprogramma voor de periode 2021-2025 te actualiseren en het controleprogramma voor 2023 vast te stellen

31

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1948 van de Commissie van 13 oktober 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Federale Republiek Brazilië afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten ( 1 )

43

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1949 van de Commissie van 13 oktober 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten ( 1 )

46

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/1


VERORDENING (EU) 2022/1934 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2022

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1716 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit (GBVB) 2019/1720 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 oktober 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/1720 en Verordening (EU) 2019/1716 (2) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua vastgesteld.

(2)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1716 te waarborgen, moet de Commissie worden gemachtigd om bijlage II met de websites met informatie over de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en het adres voor kennisgevingen aan de Commissie te wijzigen.

(3)

Bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1716 moet worden vervangen.

(4)

Die wijzigingen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform worden toegepast.

(5)

Verordening (EU) 2019/1716 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2019/1716 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 17 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4.   De Commissie is bevoegd om bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.”.

2)

Bijlage II wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

P. BLAŽEK


(1)   PB L 262 van 15.10.2019, blz. 58.

(2)  Verordening (EU) 2019/1716 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (PB L 262 van 15.10.2019, blz. 1).


BIJLAGE

Bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1716 wordt vervangen door:

“BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Commissie

BELGIË

https://diplomatie.belgium.be/en/policy/policy-areas/peace-and-security/sanctions/belgian-authorities-in-charge-implementation-restrictive-measures-eu

BULGARIJE

https://www.mfa.bg/en/EU-sanctions

TSJECHIË

www.financnianalytickyurad.cz/mezinarodni-sankce.html

DENEMARKEN

http://um.dk/da/Udenrigspolitik/folkeretten/sanktioner/

DUITSLAND

https://www.bmwi.de/Redaktion/DE/Artikel/Aussenwirtschaft/embargos-aussenwirtschaftsrecht.html

ESTLAND

https://vm.ee/sanktsioonid-ekspordi-ja-relvastuskontroll/rahvusvahelised-sanktsioonid

IERLAND

https://www.dfa.ie/our-role-policies/ireland-in-the-eu/eu-restrictive-measures/

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

https://www.exteriores.gob.es/es/PoliticaExterior/Paginas/SancionesInternacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/fr/autorites-sanctions/

KROATIË

https://mvep.gov.hr/vanjska-politika/medjunarodne-mjere-ogranicavanja/22955

ITALIË

https://www.esteri.it/it/politica-estera-e-cooperazione-allo-sviluppo/

CYPRUS

https://mfa.gov.cy/themes/

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

https://maee.gouvernement.lu/fr/directions-du-ministere/affaires-europeennes/organisations-economiques-int/mesures-restrictives.html

HONGARIJE

https://kormany.hu/kulgazdasagi-es-kulugyminiszterium/ensz-eu-szankcios-tajekoztato

MALTA

https://foreignandeu.gov.mt/en/Government/SMB/Pages/SMB-Home.aspx

NEDERLAND

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties

OOSTENRIJK

https://www.bmeia.gv.at/themen/aussenpolitik/europa/eu-sanktionen-nationale-behoerden/

POLEN

https://www.gov.pl/web/dyplomacja/sankcje-miedzynarodowe

https://www.gov.pl/web/diplomacy/international-sanctions

PORTUGAL

https://portaldiplomatico.mne.gov.pt/politica-externa/medidas-restritivas

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/omejevalni_ukrepi

SLOWAKIJE

https://www.mzv.sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

FINLAND

https://um.fi/pakotteet

ZWEDEN

https://www.regeringen.se/sanktioner

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie (DG FISMA)

Spastraat 2

B-1049 Brussel, België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

”.

14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1935 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2022

tot uitvoering van Verordening (EU) 2019/1716 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1716 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (1), en met name artikel 13, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 oktober 2019 heeft de Raad Verordening (EU) 2019/1716 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua vastgesteld.

(2)

De Raad heeft de in bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1716 opgenomen lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen geëvalueerd. Op basis van die evaluatie moet de motivering voor twee natuurlijke personen worden geactualiseerd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1716 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1716 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

P. BLAŽEK


(1)   PB L 262 van 15.10.2019, blz. 1.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1716 worden onder de rubriek “A. In artikel 2 bedoelde natuurlijke personen” de vermeldingen 3 en 19 vervangen door:

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

“3.

Francisco Javier DÍAZ MADRIZ

Geboortedatum: 3 augustus 1961

Geslacht: man

Algemeen directeur van de Nationale Politie van Nicaragua (NNP) sinds 23 augustus 2018 en voormalig plaatsvervangend algemeen directeur van de NNP. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en voor de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie in Nicaragua, onder meer door het aansturen van de politiediensten bij geweld tegen burgers, waaronder buitensporig gebruik van geweld, willekeurige arrestaties en opsluitingen en martelingen. In 2021 voerde hij onderzoeken uit om rechtszaken in te stellen tegen de oppositieleiders die vóór de verkiezingen waren gearresteerd.

4.5.2020

19.

Lumberto Ignacio CAMPBELL HOOKER

Lid van de Hoge Kiesraad, waarnemend voorzitter van de Hoge Kiesraad in 2018

Geboortedatum: 3.12.1949

Geboorteplaats: Raas, Nicaragua

Geslacht: man

Nationaliteit: Nicaraguaans

Paspoortnummer: A00001109 (Nicaragua)

ID-nummer: 6010302490003J

Lumberto Ignacio Campbell Hooker is sinds 2014 lid van de Hoge Kiesraad, een orgaan dat verantwoordelijk was voor het organiseren, houden en geldig verklaren van de algemene verkiezingen van 7 november 2021, waarmee, vanwege het gebrek aan transparantie, een echte oppositie en een democratisch debat, de democratische instellingen en het democratisch proces zijn ondermijnd. De Hoge Kiesraad ontnam de oppositie de mogelijkheid om zich kandidaat te stellen voor vrije verkiezingen en zorgde ervoor dat de verkiezingen ondemocratisch verliepen. Zijn mandaat als lid van de Hoge Kiesraad werd in mei 2021 door de Algemene Vergadering verlengd.

Tijdens de verkiezingen van 7 november 2021 sprak hij met de media, waarbij hij de organisatie van de verkiezingen verdedigde en prees.

Hij is derhalve verantwoordelijk voor de onderdrukking van de democratische oppositie en voor het ondermijnen van de democratie en de rechtsstaat in Nicaragua.

10.1.2022”


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1936 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2022

tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/1542 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1542 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens (1), en met name artikel 12,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 oktober 2018 heeft de Raad Verordening (EU) 2018/1542 vastgesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1542 heeft de Raad de in artikel 2 bedoelde lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen zoals opgenomen in bijlage I bij die verordening opnieuw bezien. Eén vermelding op de lijst moet worden bijgewerkt.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1542 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1542 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

P. BLAŽEK


(1)   PB L 259 van 16.10.2018, blz. 12.


BIJLAGE

Vermelding nr. 12 op de in artikel 2 bedoelde lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1542, onder rubriek A “Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende vermelding:

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

“12.

Sergei Ivanovich MENYAILO

(Сергей Иванович МЕНЯЙЛО)

Geslacht: mannelijk;

Geboortedatum: 22 augustus 1960;

Geboorteplaats: Alagir;

Nationaliteit: Russisch;

Functie: hoofd van Noord-Ossetië-Alanië

Sergei Menyailo staat aan het hoofd van Noord-Ossetië-Alanië. Hij was tussen 2016 en april 2021 de gevolmachtigd vertegenwoordiger van de president van de Russische Federatie in het federaal district Siberië. In die hoedanigheid was hij belast met de uitoefening van de grondwettelijke bevoegdheden van de president, waaronder de uitvoering van binnenlands en buitenlands beleid van de staat. Sergei Menyailo was tot en met augustus 2021 lid van de veiligheidsraad van de Russische Federatie.

Alexei Navalny is het mikpunt van systematische intimidatie en repressie door de staat en het gerechtelijk apparaat in de Russische Federatie vanwege zijn prominente rol in de politieke oppositie.

De autoriteiten van de Russische Federatie hielden de activiteiten van Alexei Navalny nauwlettend in de gaten tijdens zijn reis naar Siberië in augustus 2020. Op 20 augustus 2020 werd hij ernstig ziek en moest hij worden opgenomen in een ziekenhuis in Omsk in de Russische Federatie. Op 22 augustus 2020 werd hij overgebracht naar een ziekenhuis in Berlijn in Duitsland. Een gespecialiseerd laboratorium in Duitsland vond nadien duidelijk bewijs, ook bevestigd door laboratoria in Frankrijk en Zweden, dat Alexei Navalny werd vergiftigd met een neurotoxisch middel van de Novitchokgroep. Alleen overheidsinstanties in de Russische Federatie hebben toegang tot dit neurotoxische middel. In die omstandigheden kan redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de vergiftiging van Alexei Navalny uitsluitend mogelijk was met toestemming van het presidentieel kabinet.

Gezien zijn leidinggevende rol als voormalig vertegenwoordiger van dat kabinet in het federaal district Siberië is Sergei Menyailo daarom verantwoordelijk voor het aansporen en ondersteunen van de personen die Alexei Navalny vergiftigden met het neurotoxisch middel van de Novitchokgroep of daarbij betrokken waren. Die vergiftiging vormt een gebruik van chemische wapens in de zin van het Verdrag chemische wapens.

15.10.2020”


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1937 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2022

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Garam Amed Bali/Bunga Garam Amed Bali” (BOB)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Indonesië ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Garam Amed Bali/Bunga Garam Amed Bali” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Garam Amed Bali/Bunga Garam Amed Bali” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Garam Amed Bali/Bunga Garam Amed Bali” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 2.6. (Zout) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2022.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)   PB C 231 van 15.6.2022, blz. 31.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1938 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2022

tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding (“Sicilia” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 99,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft de door Italië overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 doorgestuurde aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor de beschermde oorsprongsbenaming “Sicilia” onderzocht.

(2)

Overeenkomstig artikel 97, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft de Commissie de aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(3)

Bij de Commissie zijn geen bezwaren ingediend op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(4)

De wijziging van het productdossier moet daarom worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Sicilia” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2022.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB C 150 van 5.4.2022, blz. 57.


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1939 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2022

tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding (“Vicenza” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 (1) van de Raad, en met name artikel 99,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft de door Italië overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 doorgestuurde aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor de beschermde oorsprongsbenaming “Vicenza” onderzocht.

(2)

Overeenkomstig artikel 97, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft de Commissie de aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(3)

Bij de Commissie zijn geen bezwaren ingediend op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(4)

De wijziging van het productdossier moet daarom worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Vicenza” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2022.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB C 159 van 12.4.2022. blz. 23


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1940 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2022

tot verlening van de in artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde bescherming aan de naam (“Vézelay” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 99,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 97, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft de Commissie de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Vézelay” onderzocht en in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) bekendgemaakt.

(2)

Bij de Commissie zijn geen bezwaren ingediend op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(3)

De naam “Vézelay” moet overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden beschermd en moet worden ingeschreven in het in artikel 104 van die verordening bedoelde register.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Vézelay” (BOB) wordt beschermd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2022.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB C 147 van 4.4.2022, blz. 6.


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1941 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2022

betreffende het verbod op het binnenbrengen, verkeer, houden, vermeerderen of vrijlaten van bepaalde plaagorganismen overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 30, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verschillende lidstaten hebben de Commissie in 2021 in kennis gesteld van de officieel bevestigde aanwezigheid in zendingen planten, plantaardige producten en andere materialen uit derde landen van plaagorganismen die in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2) niet zijn aangemerkt als EU-plaagorganisme, ZP-quarantaineorganisme of door de EU gereguleerd niet-quarantaineorganisme zijn en niet onder artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 vallen.

(2)

Op basis van gegevens van voorlopige risicobeoordelingen of risicoanalysen die tot dusver door bevoegde autoriteiten en organisaties zijn uitgevoerd, concludeert de Commissie dat die plaagorganismen aan de criteria van deel 3, subdeel 2, van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 voldoen.

(3)

De bevoegde autoriteiten hebben uit hoofde van artikel 29, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 maatregelen getroffen voor onder meer de plaagorganismen Chloridea virescens, Leucinodes orbonalis, Leucinodes pseudorbonalis, Resseliella citrifrugis en Spodoptera ornithogalli. Die plaagorganismen, waarvan niet bekend is dat zij op het grondgebied van de Unie voorkomen, zijn meerdere malen aan de grenzen van de Unie onderschept.

(4)

Nederland heeft voor het grondgebied van de Unie een voorlopige risicobeoordeling voor Chloridea virescens (3) en een analyse van het fytosanitaire risico van Amerikaanse Spodoptera-soorten, waaronder Spodoptera ornithogalli (4), uitgevoerd. Uit beide onderzoeken blijkt dat die plaagorganismen voor het grondgebied van de Unie voldoen aan de criteria van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031 om als quarantaineorganismen te worden aangemerkt. Er is echter verdere risicobeoordeling nodig om de opname ervan in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 te onderbouwen.

(5)

Volgens de indelingen van plaagorganismen door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voldoen de plaagorganismen Leucinodes orbonalis (5) en Leucinodes pseudorbonalis (6) voor het grondgebied van de Unie aan de criteria voor quarantaineorganismen van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Er is echter gewezen op onzekerheden met betrekking tot hun impact in verband met hun klimaatbestendigheid. Verdere beoordeling van de klimaatbestendigheid van die plaagorganismen en van de gevolgen van klimaatverandering op de vestiging van die plaagorganismen in de Unie, alsook van hun toekomstige impact, loopt nog.

(6)

Volgens de indelingen van plaagorganismen door de EFSA voldoet Resseliella citrifrugis (7) voor het grondgebied van de Unie aan de criteria voor quarantaineorganismen van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. Verdere risicobeoordeling met betrekking tot de routes van binnenkomst en verspreiding van dit plaagorganisme lopen nog.

(7)

De voornoemde plaagorganismen zijn meerdere keren aan de grenzen van de Unie onderschept en grote hoeveelheden van hun waardplanten worden nog steeds ingevoerd uit landen waarvan bekend is dat die plaagorganismen er voorkomen, terwijl zij een hoog fytosanitair risico voor het grondgebied van de Unie inhouden. Daarom wordt ervan uitgegaan dat er een onmiddelijk gevaar bestaat dat die plaagorganismen het grondgebied van de Unie binnendringen. Daarom moet hun binnenkomst in de Unie tijdelijk worden verboden, totdat de volledige risicoanalyses van die plaagorganismen zijn uitgevoerd. Ook moeten risicogebaseerde onderzoeken naar de tekenen of symptomen van die plaagorganismen worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031.

(8)

Deze verordening moet lang genoeg van toepassing zijn om de voltooiing van die risicobeoordelingen en analysen mogelijk te maken.

(9)

De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verbod op plaagorganismen

De in de bijlage vermelde plaagorganismen mogen niet worden binnengebracht op, in het verkeer zijn binnen, of worden gehouden, vermeerderd of vrijgelaten op, het grondgebied van de Unie.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 mei 2027.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

(3)  Quickscan Chloridea virescens | Publication | NVWA-English.

(4)  American Spodoptera species risk assessment | Publication | NVWA-English.

(5)  EFSA PLH Panel (EFSA Panel on Plant Health), “Scientific Opinion on the pest categorisation of Leucinodes orbonalis ”, EFSA Journal 2021;19(11):6890, 28 blz., https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6890

(6)  EFSA PLH Panel (EFSA Panel on Plant Health), “Scientific Opinion on the pest categorisation of Leucinodes pseudorbonalis ”, EFSA Journal 2021;19(11):6889, 21 blz., https://doi.org/ 10.2903/j.efsa.2021.6889

(7)  EFSA PLH Panel (EFSA Panel on Plant Health), “Scientific Opinion on the pestcategorisation of Resseliella citrifrugis ”, EFSA Journal 2021;19(8):6802, 19 blz., https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6802


BIJLAGE

Lijst van plaagorganismen en hun codes als toegekend door de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee

1.

Chloridea virescens Fabricius [HELIVI]

2.

Leucinodes orbonalis Guenée [LEUIOR]

3.

Leucinodes pseudorbonalis Mally et al. [LEUIPS]

4.

Resseliella citrifrugis Jiang [RESSCI]

5.

Spodoptera ornithogalli Guenée [PRODOR]


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1942 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2022

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Uganda, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van die voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie en tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van bepaalde voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Israël op het grondgebied van de Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 42, lid 4, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (2) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, die op basis van een voorlopige risicobeoordeling is vastgesteld.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie (3) bevat specifieke regels voor de procedure die moet worden gevolgd bij de uitvoering van de in artikel 42, lid 4, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico.

(3)

Op basis van een voorlopige beoordeling zijn 34 geslachten en één soort van voor opplant bestemde planten van oorsprong uit alle derde landen, als planten met een hoog risico opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019. In die bijlage is het geslacht Jasminum L. opgenomen.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie (4) bevat de uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 geschrapte lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen die alleen op het grondgebied van de Unie mogen worden binnengebracht of binnen het grondgebied van de Unie mogen worden verplaatst indien aan bijzondere eisen is voldaan.

(5)

Op 4 december 2019 heeft Uganda bij de Commissie een verzoek ingediend om stekken zonder wortels van Jasminum polyanthum Franchet naar de Unie uit te voeren. Bij dat verzoek was het relevante technische dossier gevoegd.

(6)

Op 31 maart 2022 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor stekken zonder wortels van Jasminum polyanthum Franchet (5) van oorsprong uit Uganda. De EFSA heeft Bemisia tabaci (niet-Europese populaties), Coccus viridis, Diaphania indica, Pulvinaria psidii, Scirtothrips dorsalis en Selenaspidus articulatus geïdentificeerd als plaagorganismen die relevant zijn voor die voor opplant bestemde planten.

(7)

De EFSA heeft de in het dossier beschreven risicobeperkende maatregelen voor Bemisia tabaci (non-European populations), Coccus viridis, Diaphania indica, Pulvinaria psidii, Scirtothrips dorsalis en Selenaspidus articulatus beoordeeld en de kans ingeschat dat het handelsartikel vrij zou zijn van die plaagorganismen.

(8)

Op basis van dat advies is geconcludeerd dat het fytosanitaire risico dat voortvloeit uit het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van stekken zonder wortel van Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Uganda tot een aanvaardbaar niveau is teruggebracht, mits gepaste maatregelen worden genomen om het risico op plaagorganismen dat die voor opplant bestemde planten inhouden, te beperken. Bijgevolg mogen stekken zonder wortels van Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Uganda niet langer als planten met een hoog risico worden beschouwd.

(9)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De door Uganda in het dossier beschreven maatregelen worden toereikend geacht om het risico dat voortvloeit uit het binnenbrengen van het product op het grondgebied van de Unie, tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Die maatregelen moeten daarom worden vastgesteld als fytosanitaire invoervoorschriften om de fytosanitaire bescherming van het grondgebied van de Unie tegen het binnenbrengen van dat product te waarborgen.

(11)

Bemisia tabaci (niet-Europese populaties) en Scirtothrips dorsalis zijn opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (6). Coccus viridis, Pulvinaria psidii en Selenaspidus articulatus zijn nog niet opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen, maar voldoen mogelijk aan de voorwaarden voor opneming zodra een volledige risicobeoordeling is uitgevoerd.

(12)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Uit het advies van de EFSA blijkt dat er tot dusver geen aanwijzingen zijn dat Jasminum polyanthum Franchet als gastheer wordt gebruikt door Diaphania indica. Om die reden zijn met betrekking tot dat plaagorganisme geen invoervoorschriften nodig.

(14)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/419 van de Commissie (7) is Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 gewijzigd door te specificeren dat het verboden is om voor opplant bestemde planten van Jasminum L., met uitzondering van stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Israël, in de Unie in te voeren. De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 is gewijzigd om daarin de fytosanitaire invoervoorschriften op te nemen die nodig zijn om te waarborgen dat het risico van het binnenbrengen in de Unie van die voor opplant bestemde planten uit Israël aanvaardbaar is. Die fytosanitaire voorschriften omvatten ten onrechte maatregelen met betrekking tot het EU-quarantaineorganisme Scirtothrips dorsalis. Aangezien krachtens artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 op het grondgebied van de Unie geen EU-quarantaineorganismen mogen worden binnengebracht, in het verkeer mogen zijn of mogen worden gehouden, vermeerderd of vrijgelaten, was het niet nodig maatregelen voor Scirtothrips dorsalis op te nemen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213.

(15)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

Om te voldoen aan de verplichtingen van de Unie die uit de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie voortvloeien (8), moet de invoer van stekken zonder wortels van Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Uganda zo snel mogelijk hervat worden. Deze verordening moet dan ook in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van een voorlopige lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42 van Verordening (EU) 2016/2031 en een lijst van planten waarvoor geen fytosanitair certificaat is vereist voor het binnenbrengen in de Unie in de zin van artikel 73 van die Verordening (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 10).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van specifieke regels voor de te volgen procedure bij de uitvoering van de risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 7).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie van 21 augustus 2020 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen in de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 zijn geschrapt (PB L 275 van 24.8.2020, blz. 5).

(5)  EFSA Panel voor de gezondheid van gewassen, 2022. Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Jasminum polyanthum unrooted cuttings from Uganda. EFSA Journal 2022;20(5):7300, 83 blz.; https://doi.org/10.2903/j.efsa.2022.7300

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/419 van de Commissie van 9 maart 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Israël, tot aanpassing van de codes van de gecombineerde nomenclatuur voor Ullucus tuberosus en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wat betreft de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van die voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie (PB L 83 van 10.3.2021, blz. 6).

(8)  Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie (SPS-overeenkomst), https://www.wto.org/english/tratop_e/sps_e/spsagr_e.htm


BIJLAGE I

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019

In punt 1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt in de tweede kolom (“Omschrijving”) van de tabel de vermelding “ Jasminum L., met uitzondering van stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Israël” vervangen door:

Jasminum L., met uitzondering van stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van de soort Jasminum polyanthum Franchet van oorsprong uit Israël en Uganda”.


BIJLAGE II

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213

In de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt na “ Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten” van oorsprong uit Israël de volgende vermelding ingevoegd:

Planten, plantaardige producten en andere materialen

GN-code

Derde landen van oorsprong

Maatregelen

Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten

ex 0602 10 90

Uganda

a)

Een officiële verklaring dat:

i)

de planten zijn vrij van Coccus viridis, Pulvinaria psidii en Selenaspidus articulatus;

ii)

de planten zijn geteeld op een locatie die fysiek beschermd is tegen de insleep van Coccus viridis, Pulvinaria psidii en Selenaspidus articulatus;

iii)

de productielocatie ten minste eenmaal per maand officieel is geïnspecteerd op de aanwezigheid van Coccus viridis, Pulvinaria psidii en Selenaspidus articulatus en vrij is bevonden van die plaagorganismen;

iv)

de zendingen planten onmiddellijk vóór de uitvoer officieel zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van Coccus viridis, Pulvinaria psidii en Selenaspidus articulatus, waarbij het monster zodanig groot was dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt.

b)

Op de fytosanitaire certificaten voor die planten wordt onder de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende vermeld:

i)

de volgende verklaring: “De zending voldoet aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie.”, en

ii)

de gegevens van de geregistreerde productielocaties.”


BIJLAGE III

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213

In de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt de vermelding “ Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten” van oorsprong uit Israël vervangen door:

Planten, plantaardige producten en andere materialen

GN-code

Derde landen van oorsprong

Maatregelen

“Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten

ex 0602 10 90

Israël

a)

Een officiële verklaring dat:

i)

de planten vrij zijn van Aonidiella orientalis, Milviscutulus mangiferae, Paracoccus marginatus, Pulvinaria psidii en Colletotrichum siamense;

ii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld in een plaats van productie die, samen met de productielocaties die daarvan deel uitmaken, is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong;

iii)

de planten geteeld zijn op een locatie die fysiek beschermd is tegen de introductie van Aonidiella orientalis, Milviscutulus mangiferae, Paracoccus marginatus en Pulvinaria psidii;

iv)

de productielocatie om de drie weken is onderworpen aan officiële inspecties op de aanwezigheid van Aonidiella orientalis, Milviscutulus mangiferae, Paracoccus marginatus, Pulvinaria psidii en Colletotrichum siamense, en vrij van die plaagorganismen is bevonden;

v)

zendingen van de planten onmiddellijk vóór de uitvoer zijn onderworpen aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Aonidiella orientalis, Milviscutulus mangiferae, Paracoccus marginatus en Pulvinaria psidii, waarbij het monster zodanig groot was dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt, en aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Colletotrichum siamense die het testen van planten met symptomen omvat.

b)

Op de fytosanitaire certificaten voor die planten wordt onder de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende vermeld:

i)

de volgende verklaring: “De zending voldoet aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie.”, en

ii)

de gegevens van de geregistreerde productielocaties.”


BESLUITEN

14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/22


BESLUIT (GBVB) 2022/1943 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2022

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/1720 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 oktober 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/1720 (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua vastgesteld.

(2)

Besluit (GBVB) 2019/1720 is van toepassing tot en met 15 oktober 2022. Op basis van een evaluatie van dat besluit moeten de daarin vervatte beperkende maatregelen worden verlengd tot en met 15 oktober 2023 en moet de motivering voor twee natuurlijke personen die is opgenomen in de bijlage bij dat besluit worden geactualiseerd.

(3)

Besluit (GBVB) 2019/1720 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2019/1720 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 9 wordt vervangen door:

“Artikel 9

Dit besluit is van toepassing tot en met 15 oktober 2023 en wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

P. BLAŽEK


(1)  Besluit (GBVB) 2019/1720 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (PB L 262 van 15.10.2019, blz. 58).


BIJLAGE

In de bijlage bij Besluit (GBVB) 2019/1720 worden onder de rubriek A “Natuurlijke personen als bedoeld in artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1” de vermeldingen 3 en 19 vervangen door:

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

“3.

Francisco Javier DÍAZ MADRIZ

Geboortedatum: 3 augustus 1961

Geslacht: man

Algemeen directeur van de Nationale Politie van Nicaragua (NNP) sinds 23 augustus 2018 en voormalig plaatsvervangend algemeen directeur van de NNP. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en voor de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie in Nicaragua, onder meer door het aansturen van de politiediensten bij geweld tegen burgers, waaronder buitensporig gebruik van geweld, willekeurige arrestaties en opsluitingen en martelingen. In 2021 voerde hij onderzoeken uit om rechtszaken in te stellen tegen de oppositieleiders die vóór de verkiezingen waren gearresteerd.

4.5.2020

19.

Lumberto Ignacio CAMPBELL HOOKER

Lid van de Hoge Kiesraad, waarnemend voorzitter van de Hoge Kiesraad in 2018

Geboortedatum: 3.12.1949

Geboorteplaats: Raas, Nicaragua

Geslacht: man

Nationaliteit: Nicaraguaans

Paspoortnummer: A00001109 (Nicaragua)

ID-nummer: 6010302490003J

Lumberto Ignacio Campbell Hooker is sinds 2014 lid van de Hoge Kiesraad, een orgaan dat verantwoordelijk was voor het organiseren, houden en geldig verklaren van de algemene verkiezingen van 7 november 2021, waarmee, vanwege het gebrek aan transparantie, een echte oppositie en een democratisch debat, de democratische instellingen en het democratisch proces zijn ondermijnd. De Hoge Kiesraad ontnam de oppositie de mogelijkheid om zich kandidaat te stellen voor vrije verkiezingen en zorgde ervoor dat de verkiezingen ondemocratisch verliepen. Zijn mandaat als lid van de Hoge Kiesraad werd in mei 2021 door de Algemene Vergadering verlengd.

Tijdens de verkiezingen van 7 november 2021 sprak hij met de media, waarbij hij de organisatie van de verkiezingen verdedigde en prees.

Hij is derhalve verantwoordelijk voor de onderdrukking van de democratische oppositie en voor het ondermijnen van de democratie en de rechtsstaat in Nicaragua.

10.1.2022”


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/24


BESLUIT (GBVB) 2022/1944 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2022

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2018/1544 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 oktober 2018 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2018/1544 (1) betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens vastgesteld.

(2)

Besluit (GBVB) 2018/1544 is van toepassing tot en met 16 oktober 2022. Op grond van een evaluatie van dat besluit moeten de daarin vervatte beperkende maatregelen worden verlengd tot en met 16 oktober 2023 en moet één vermelding op de in artikelen 2 en 3 bedoelde lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen zoals opgenomen in de bijlage bij dat besluit worden geactualiseerd.

(3)

Besluit (GBVB) 2018/1544 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2018/1544 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 8 wordt vervangen door:

“Artikel 8

Dit besluit is van toepassing tot en met 16 oktober 2023. Dit besluit wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt verlengd, of zo nodig gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

P. BLAŽEK


(1)  Besluit (GBVB) 2018/1544 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens (PB L 259 van 16.10.2018, blz. 25).


BIJLAGE

Vermelding nr. 12 op de in artikelen 2 en 3 bedoelde lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2018/1544, onder rubriek A “Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende vermelding:

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

“12.

Sergei Ivanovich MENYAILO

(Сергей Иванович МЕНЯЙЛО)

Geslacht: mannelijk;

Geboortedatum: 22 augustus 1960;

Geboorteplaats: Alagir;

Nationaliteit: Russisch;

Functie: hoofd van Noord-Ossetië-Alanië

Sergei Menyailo staat aan het hoofd van Noord-Ossetië-Alanië. Hij was tussen 2016 en april 2021 de gevolmachtigd vertegenwoordiger van de president van de Russische Federatie in het federaal district Siberië. In die hoedanigheid was hij belast met de uitoefening van de grondwettelijke bevoegdheden van de president, waaronder de uitvoering van binnenlands en buitenlands beleid van de staat. Sergei Menyailo was tot en met augustus 2021 lid van de veiligheidsraad van de Russische Federatie.

Alexei Navalny is het mikpunt van systematische intimidatie en repressie door de staat en het gerechtelijk apparaat in de Russische Federatie vanwege zijn prominente rol in de politieke oppositie.

15.10.2020”

 

 

 

De autoriteiten van de Russische Federatie hielden de activiteiten van Alexei Navalny nauwlettend in de gaten tijdens zijn reis naar Siberië in augustus 2020. Op 20 augustus 2020 werd hij ernstig ziek en moest hij worden opgenomen in een ziekenhuis in Omsk in de Russische Federatie. Op 22 augustus 2020 werd hij overgebracht naar een ziekenhuis in Berlijn in Duitsland. Een gespecialiseerd laboratorium in Duitsland vond nadien duidelijk bewijs, ook bevestigd door laboratoria in Frankrijk en Zweden, dat Alexei Navalny werd vergiftigd met een neurotoxisch middel van de Novitchokgroep. Alleen overheidsinstanties in de Russische Federatie hebben toegang tot dit neurotoxische middel. In die omstandigheden kan redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de vergiftiging van Alexei Navalny uitsluitend mogelijk was met toestemming van het presidentieel kabinet.

 

 

 

 

Gezien zijn leidinggevende rol als voormalig vertegenwoordiger van dat kabinet in het federaal district Siberië is Sergei Menyailo daarom verantwoordelijk voor het aansporen en ondersteunen van de personen die Alexei Navalny vergiftigden met het neurotoxisch middel van de Novitchokgroep of daarbij betrokken waren. Die vergiftiging vormt een gebruik van chemische wapens in de zin van het Verdrag chemische wapens.

 


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/26


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1945 VAN DE COMMISSIE

van 21 februari 2020

betreffende documenten af te geven door de lidstaten overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 4, en artikel 26 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 1114)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1), en met name artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2) (hierna “het akkoord” genoemd) kan het gastland onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, hun respectieve familieleden en andere personen die overeenkomstig de in titel II van het akkoord vermelde voorwaarden op zijn grondgebied verblijven, verplichten tot het aanvragen van een nieuwe verblijfsstatus waaraan de rechten uit hoofde van deze titel zijn verbonden alsook tot het aanvragen van een document tot staving van deze status.

(2)

Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van het akkoord hebben, wanneer een gastland ervoor heeft gekozen om burgers van de Unie of onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, hun familieleden, en andere personen die overeenkomstig de in titel II van het akkoord vermelde voorwaarden op zijn grondgebied verblijven, niet ertoe verplichten om als een voorwaarde voor legaal verblijf een nieuwe verblijfsstatus aan te vragen, degenen die in aanmerking komen voor een verblijfsrecht, het recht om overeenkomstig de voorwaarden als vermeld in Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en van de Raad (3) een verblijfsdocument te ontvangen dat een verklaring bevat dat het in overeenstemming met het akkoord is afgegeven.

(3)

Overeenkomstig artikel 26 van het akkoord kan het land van beroepsactiviteit onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die rechten als grensarbeider uit hoofde van titel II van het akkoord genieten, ertoe verplichten een document aan te vragen waaruit formeel blijkt dat zij dergelijke rechten uit hoofde van die titel genieten en hebben die onderdanen er recht op dat hun een dergelijk document wordt verstrekt.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad (4) is een uniform model ingevoerd voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen. Dit model bevat alle noodzakelijke gegevens en voldoet aan zeer hoge technische normen, met name met betrekking tot beveiliging tegen vervalsing en namaak.

(5)

Derhalve dient dit model ook te worden gebruikt voor verblijfsdocumenten af te geven aan onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, hun respectieve familieleden en andere personen die op het grondgebied van een lidstaat verblijven overeenkomstig de voorwaarden van titel II van het akkoord, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie.

(6)

Dit model is ook geschikt voor documenten af te geven aan onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die rechten genieten als grensarbeider in de lidstaat van beroepsactiviteit.

(7)

Aangezien deze documenten dienen tot staving van de rechten uit hoofde van titel II van het akkoord, dient onder nr. 10 (“Soort titel”) een verklaring te worden opgenomen waaruit blijkt dat die documenten zijn afgegeven overeenkomstig het akkoord.

(8)

Lidstaten dienen bij nr. 12 (“Opmerkingen”) aan te geven of het verblijfsdocument is afgegeven overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 4, van het akkoord.

(9)

Om de identiteit van de houder met zekerheid te kunnen vaststellen, dienen de documenten minimaal vijf jaar geldig te zijn en maximaal tien jaar, zodat een recente foto van de houder kan worden opgenomen.

(10)

Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van het akkoord dienen de documenten die door lidstaten zijn afgegeven overeenkomstig artikel 18, lid 1, van het akkoord, pas gevolg te krijgen na het einde van de overgangsperiode bedoeld in artikel 126 van het akkoord.

(11)

De lidstaten kunnen echter al tijdens de overgangsperiode beginnen met de afgifte van verblijfstitels aan onderdanen van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 4, van het akkoord, als zij hier om administratieve of andere redenen voor kiezen. Verordening (EG) nr. 1030/2002, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/1954 van het Europees Parlement en van de Raad (5), is echter nog niet volledig van toepassing. Tot Verordening (EU) 2017/1954 van toepassing wordt, dienen de lidstaten derhalve gebruik te maken van het huidige model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen, dat is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1030/2002, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 380/2008 van de Raad (6).

(12)

De maatregelen van dit besluit zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad (7),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de afgifte van een verblijfsdocument overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 4, maken lidstaten gebruik van het model van Verordening (EG) nr. 1030/2002, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/1954.

In veld nr. 10 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 (“Soort titel”) wordt “artikel 50 VEU” vermeld. lidstaten vermelden in veld nr. 12 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 (“Opmerkingen”) of het document overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 4, van het akkoord is afgegeven.

De verblijfsdocumenten zijn minimaal vijf en maximaal tien jaar geldig.

Artikel 2

Lidstaten geven de documenten bedoeld in artikel 26 van het akkoord af in de vorm van het bij Verordening (EG) nr. 1030/2002, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/1954, vastgestelde uniforme model dat geldt voor vergunningen voor klein grensverkeer voor onderdanen van derde landen.

In veld nr. 10 van de bijlage bij de Verordening (EG) nr. 1030/2002 (“Soort titel”) wordt “artikel 50 VEU — Grensarbeider” vermeld.

Het document is minimaal vijf en maximaal tien jaar geldig.

Artikel 3

Tot de lidstaten Verordening (EU) 2017/1954 ten uitvoer hebben gelegd, gebruiken zij het model dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1030/2002, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 380/2008, gebruikmakend van dezelfde gegevens zoals vastgesteld in artikelen 1 en 2 van dit besluit.

Artikel 4

Lidstaten passen dit besluit uiterlijk op de dag volgend op het einde van de overgangsperiode toe.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot alle lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2020.

Voor de Commissie

Ylva JOHANSSON

Lid van de Commissie


(1)   PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1.

(2)   PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.

(3)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

(4)  Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2017/1954 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 286 van 1.11.2017, blz. 9).

(6)  Verordening (EG) nr. 380/2008 van de Raad van 18 april 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 115 van 29.4.2008, blz. 1).

(7)  Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1).


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/29


BESLUIT (EU) 2022/1946 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2022

tot wijziging van Besluit (EU) 2015/1937 wat betreft de duur van het mandaat van de leden van het Europees Begrotingscomité

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit (EU) 2015/1937 van de Commissie (1) is een onafhankelijk adviserend Europees Begrotingscomité opgericht. Het besluit bevat bepalingen over de missie en taken, de samenstelling, de onafhankelijkheid en de werking van het Europees Begrotingscomité (hierna “het comité” genoemd) en het secretariaat van het comité.

(2)

Het comité adviseert de Commissie bij de uitoefening van haar taken in het multilaterale begrotingstoezicht.

(3)

De voorzitter en de vier leden van het comité zijn op 19 oktober 2016 door de Commissie benoemd (2) en hun mandaat is op 10 april 2019 verlengd (3). Op 9 september 2020 heeft een lid van het comité ontslag genomen, waarna de Commissie een nieuw lid heeft benoemd voor een ambtstermijn van drie jaar. Het mandaat van de voorzitter en de drie andere leden van het comité loopt af op 19 oktober 2022.

(4)

Een evaluatie van het begrotingskader van de EU werd als gevolg van de COVID-19-pandemie opgeschort en werd vervolgens opnieuw gelanceerd met de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2021“De EU-economie na COVID-19: gevolgen voor de economische governance”. De evaluatie is lopende.

(5)

Gezien de gevolgen van de COVID-19-pandemie heeft de Commissie op 20 maart 2020 voorgesteld de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact te activeren. De Raad heeft het voorstel bekrachtigd. De clausule zal nog tot eind 2023 van toepassing zijn.

(6)

De huidige uitzonderlijke economische omstandigheden als gevolg van de COVID-19-pandemie en als gevolg van de aanhoudende aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne en de daaruit voortvloeiende energiecrisis hebben ook gevolgen voor het begrotingstoezicht.

(7)

In uitzonderlijke omstandigheden moet het mandaat van de leden van het comité nogmaals kunnen worden verlengd.

(8)

Het comité wordt overeenkomstig artikel 3, leden 7 en 8, van het besluit ondersteund door een secretariaat. Het tot aanstelling bevoegde gezag van de Commissie moet de nodige regelingen kunnen treffen om ervoor te zorgen dat het secretariaat zijn werk gelijklopend met het mandaat van het comité kan voortzetten.

(9)

Besluit (EU) 2015/1937 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 3, lid 4, van Besluit (EU) 2015/1937 wordt de volgende zin toegevoegd:

“In uitzonderlijke omstandigheden kan hun mandaat met maximaal twee jaar worden verlengd.”.

Artikel 2

Aan artikel 3, lid 8, van Besluit (EU) 2015/1937 wordt de volgende zin toegevoegd:

“In uitzonderlijke omstandigheden kan het mandaat van het secretariaatshoofd door het tot aanstelling bevoegde gezag worden verlengd zodat het gelijkloopt met het mandaat van het comité.”.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  Besluit (EU) 2015/1937 van de Commissie van 21 oktober 2015 tot oprichting van een onafhankelijk adviserend Europees Begrotingscomité (PB L 282 van 28.10.2015, blz. 37).

(2)  PV(2016) 2186 final, blz. 10.

(3)  PV(2019) 2291 final, blz. 22.


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1947 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 teneinde het meerjarig controleprogramma voor de periode 2021-2025 te actualiseren en het controleprogramma voor 2023 vast te stellen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 118, lid 1, punt b), en artikel 118, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verantwoordelijkheid om de agro-voedselketenwetgeving van de Unie te handhaven berust bij de lidstaten, waarvan de bevoegde autoriteiten door de organisatie van officiële controles de effectieve naleving en handhaving van de desbetreffende voorschriften van de Unie monitoren en verifiëren. Parallel aan deze monitoring en verificatie is in artikel 116 van Verordening (EU) 2017/625 bepaald dat deskundigen van de Commissie controles, onder meer audits, in elke lidstaat moeten uitvoeren om de toepassing van de wetgeving van de Unie te verifiëren. Deze deskundigen van de Commissie moeten, rekening houdend met synergieën met de controleregelingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de controles uitvoeren op het gebied van de voedsel- en diervoederveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn, plantgezondheid, gewasbeschermingsmiddelen en de werking van de nationale controlesystemen en van de bevoegde autoriteiten die deze systemen toepassen.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 van de Commissie (2) is een meerjarig controleprogramma vastgesteld dat door deskundigen van de Commissie in de lidstaten moet worden uitgevoerd om de toepassing van de agro-voedselketenwetgeving van de Unie voor de periode 2021-2025 te verifiëren, in overeenstemming met de ambtstermijn van de Commissie en haar prioriteiten. Tijdens de uitvoering van dat meerjarige controleprogramma is gebleken dat het niet flexibel genoeg was om de deskundigen van de Commissie in staat te stellen onderzoek te doen naar en informatie te verzamelen over noodsituaties, opkomende problemen en nieuwe ontwikkelingen op de gebieden waarop de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde regels en de in die verordening vastgestelde regels van toepassing zijn. Overeenkomstig artikel 116, lid 1, punt c), iii), van Verordening (EU) 2017/625 moet ter dekking van dergelijke eventualiteiten een nieuw prioritair gebied worden toegevoegd aan hoofdstuk 10 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550.

(3)

De vaststelling van een strikt tijdschema voor de controles op de prioritaire gebieden voor elk van de vijf jaar van het meerjarige controleprogramma is niet in overeenstemming met de mate van flexibiliteit die nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken, namelijk het verifiëren van de werking van de nationale controlesystemen, met inbegrip van het onderzoeken van en verzamelen van informatie over handhavingspraktijken of -problemen, noodsituaties en nieuwe ontwikkelingen in de lidstaten, en het uitvoeren van op risico’s gebaseerde controles door de Commissie. Het meerjarig controleprogramma 2021-2025 moet behouden blijven, maar hoofdstuk 11 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550, waarin de jaarlijkse verdeling van de controles voor de jaren 2021-2025 is vastgesteld, moet derhalve worden vervangen door een jaarlijks bij te werken controleprogramma voor het daaropvolgende jaar.

(4)

De inleidende tekst in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 waarbij deskundigen van de Commissie worden verplicht controles uit te voeren, met inbegrip van controles ter plaatse en administratieve analyses op elk van de prioritaire gebieden in alle lidstaten, moet worden gewijzigd om deze beter af te stemmen op de vereisten van artikel 116 van Verordening (EU) 2017/625.

(5)

Om de tekst beter af te stemmen op de bestaande onderverdeling van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 moet het gebied “genetisch gemodificeerde organismen” afzonderlijk in de hoofdstukken 10 en 11 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 worden opgenomen, als een nieuw prioritair gebied. Verdere verwijzingen naar dit prioritaire gebied moeten worden geschrapt uit de hoofdstukken 1, 2 en 7 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550.

(6)

Uit de resultaten van de vorige controles van de Commissie op nationale bestrijdingsprogramma’s voor salmonella en de (in de zoönoseverslagen van 2019 (3) en 2020 (4) te raadplegen) analyse van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), blijkt dat de meeste lidstaten de doelstellingen van de Unie voor alle pluimveecategorieën hebben gehaald. De lidstaten brengen jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de resultaten van hun salmonellacontroles voor Gallus gallus, legkippen, vleeskuikens en koppels fok- en mestkalkoenen. In dit verband en rekening houdend met de controles van de Commissie op de uitvoering van de bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie (5) opgelegde verplichtingen met betrekking tot officiële bemonstering in verband met proceshygiënecriteria, is het niet nodig om in 2023 specifieke audits van nationale salmonellabestrijdingsprogramma’s uit te voeren.

(7)

De jaarlijkse beoordelingen van de nationale residumonitoringplannen van de lidstaten maken integraal deel uit van de controles die de Commissie verricht in het kader van het prioritaire gebied “residuen in levende dieren en levensmiddelen van dierlijke oorsprong”. Een afzonderlijke verwijzing naar die beoordelingen is daarom niet nodig en moet uit het meerjarige controleprogramma worden geschrapt.

(8)

Twee van de prioritaire gebieden voor de diergezondheid, namelijk actieve epizoötieën en enzoötische ziekten, moeten overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (6) worden omgedoopt tot ziekten van categorie A en categorie B en C respectievelijk. Hierdoor wordt de terminologie die in het meerjarige controleprogramma wordt gebruikt, afgestemd op de terminologie die bij die verordening is ingevoerd.

(9)

De Commissie heeft haar controles onlangs uitgebreid tot de door haar medegefinancierde bestaande nationale veterinaire programma’s voor niet via voedsel overgedragen zoönosen. Daarom hoeven in 2023 geen controles op niet via voedsel overgedragen zoönosen plaats te vinden.

(10)

De doelstelling voor niet via voedsel overgedragen zoönosen in hoofdstuk 3 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 beperkte de dekking tot alleen die zoönosen waarvoor door de Commissie medegefinancierde nationale veterinaire programma’s bestonden. Om deskundigen van de Commissie in staat te stellen controles uit te voeren op niet via voedsel overgedragen zoönosen, met inbegrip van zoönosen zonder dergelijke programma’s zoals COVID-19 bij nertsen, moet de doelstelling in het meerjarig controleprogramma worden gewijzigd.

(11)

De Commissie heeft in 2021 en 2022, in het kader van de bestrijding van ziekten in het prioritaire gebied van epizoötieën, voorrang gegeven aan controles op ziekten van categorie A van Verordening (EU) 2016/429, zoals Afrikaanse varkenspest en hoogpathogene aviaire influenza. Als gevolg van deze prioritering zijn er in die twee jaar geen controles uitgevoerd op enzoötische ziekten van de categorieën B en C van Verordening (EU) 2016/429. Daarom moet de Commissie in 2023 controles binnen dit prioritaire gebied uitvoeren.

(12)

De Commissie heeft zich ertoe verbonden de wetgeving inzake dierenwelzijn te herzien in het kader van haar mededeling “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (7). In dit verband moeten de werkzaamheden binnen de prioritaire gebieden inzake dierenwelzijn op landbouwbedrijven en kwekerijen en tijdens het slachten in 2023 worden voortgezet. Daarom moet het welzijn van voor de vleesproductie gehouden runderen en van vis in kwekerijen tijdens het vervoer en bij het doden, worden toegevoegd aan het meerjarig controleprogramma.

(13)

Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (8) verplicht de lidstaten ertoe risicogebaseerde meerjarige onderzoeksprogramma’s voor quarantaineorganismen op te stellen en voorziet in jaarlijks onderzoek naar prioritaire plaagorganismen. De controles van de Commissie op de uitvoering van deze onderzoeksprogramma’s moeten daarom worden toegevoegd aan hoofdstuk 5 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550.

(14)

Als gevolg van COVID-19-beperkingen moesten sommige controles van de Commissie in derde landen worden uitgesteld, waardoor de Commissie in 2021 een reeks controles op het prioritaire gebied “gewasbeschermingsmiddelen” een jaar eerder kon starten dan in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 was gepland. De controles van de Commissie op dit prioritaire gebied moeten in 2023 worden voortgezet.

(15)

Als gevolg van de lopende discussie over een ontwerpverordening betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden die Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) zou vervangen, waren er in 2022 geen controles op het duurzame gebruik van pesticiden en zouden er in 2023 ook geen controles hoeven plaatsvinden. De controles op dit prioritaire gebied moeten worden hervat zodra een nieuwe rechtsgrondslag is vastgesteld.

(16)

Aangezien het nieuwe wetgevingskader voor de biologische productie, Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (10), niet op 1 januari 2021 maar pas op 1 januari 2022 van toepassing werd, en om de lidstaten de nodige tijd te geven om nieuwe maatregelen uit te voeren alvorens de uitvoering daarvan te controleren, waren er in 2022 in de lidstaten geen controles op het prioritaire gebied “biologische producten”. Daarom moet de Commissie in 2023 controles op dit prioritaire gebied uitvoeren.

(17)

De reeks controles op het prioritaire gebied “monitoring van antimicrobiële resistentie bij zoönotische en commensale bacteriën”, die volgens de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 oorspronkelijk in 2022 van start zou gaan, moet — om de doeltreffendheid van deze controles te maximaliseren — in plaats daarvan pas in 2023 van start gaan, als de voor deze reeks benodigde gegevens beschikbaar zijn voor analyse.

(18)

Om ervoor te zorgen dat de Commissie de bevoegde autoriteiten van de lidstaten kan ondersteunen bij de snelle uitvoering van de nieuwe, bij artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 ingevoerde voorschriften voor op risicobeoordelingen gebaseerde controles die gericht zijn op de opsporing van frauduleuze en bedrieglijke praktijken, was het van belang informatie en voorbeelden van goede praktijken te verzamelen om de lidstaten van richtsnoeren te kunnen voorzien. Deze doelstelling kan het best worden bereikt door in plaats van audits verkennend onderzoek te doen, omdat daarmee de reikwijdte breder zou kunnen zijn, een dialoog met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zou kunnen worden opgestart, en met andere rechtshandhavingsinstanties en fraudeonderzoekers zou kunnen worden vergaderd. De doelstelling voor het prioritaire gebied “fraude” moet daarom worden gewijzigd om rekening te houden met deze wijziging.

(19)

In het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 vastgestelde meerjarige controleprogramma werden uitvoercontroles aangemerkt als een prioritair gebied waarop de Commissie een zekere mate van toezicht moet houden. De verantwoordelijkheid om te voldoen aan de invoervoorschriften van derde landen berust in de eerste plaats bij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de Unie die dieren en goederen naar derde landen uitvoeren. Wanneer voor zendingen dieren en goederen een officiële certificering van de naleving van die voorschriften door de exploitanten vereist is, wordt de certificering verstrekt door de verantwoordelijke bevoegde autoriteiten in de lidstaten. Gezien de rol en verantwoordelijkheden van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in dit verband, wordt de opname in het herziene meerjarige controleprogramma van de controles van de Commissie op dit punt niet langer prioritair geacht.

(20)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1550 van de Commissie van 23 oktober 2020 tot vaststelling van het meerjarig controleprogramma voor de periode 2021-2025 dat door deskundigen van de Commissie in de lidstaten moet worden uitgevoerd om de toepassing van de agro-voedselketenwetgeving van de Unie te verifiëren (PB L 354 van 26.10.2020, blz. 9).

(3)   EFSA Journal 2021;19(2):6406.

(4)   EFSA Journal 2021;19(12):6971.

(5)  Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).

(7)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (COM(2020) 381 final van 20 mei 2020).

(8)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).

(9)  Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

(10)  Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).


BIJLAGE

Deze bijlage bevat het door deskundigen van de Commissie in de lidstaten uit te voeren controleprogramma voor de periode 2021-2025 op de in Verordening (EU) 2017/625 geregelde gebieden.

Voor de betreffende periode heeft de Commissie een aantal prioritaire gebieden vastgesteld met betrekking tot de voedsel- en diervoederveiligheid, voedselkwaliteit, diergezondheid en dierenwelzijn, plantgezondheid, gewasbeschermingsmiddelen, binnenkomst in de Unie van dieren en goederen uit derde landen, antimicrobiële resistentie en algemene aspecten binnen de agro-voedselketen (met inbegrip van de werking van de nationale controlesystemen en van de bevoegde autoriteiten).

De controles van de Commissie in de lidstaten hebben betrekking op de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde gebieden. Daarnaast komen bij de afzonderlijke controles specifieke aspecten aan bod die op de situatie in elke lidstaat zijn afgestemd.

De deskundigen van de Commissie voeren overeenkomstig artikel 116 van Verordening (EU) 2017/625 controles uit, waaronder audits.

Het meerjarenprogramma voor controles van de Commissie in de lidstaten voor de periode 2021-2025 ter verificatie van de toepassing van de regels op de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 genoemde gebieden heeft ook betrekking op andere, in die verordening bedoelde gebieden, zoals fraude en invoercontroles. Niet alle prioritaire gebieden leiden tot een specifieke reeks controles. Sommige komen aan bod in het kader van een meer algemene reeks controles, zoals aspecten van dierenwelzijn bij het slachten, die waar relevant in het kader van de controles van levensmiddelen van dierlijke oorsprong worden bestreken, en naleving door grenscontroleposten, die in het kader van de officiële controles op dieren en goederen worden bestreken.

De hoofdstukken 1 tot en met 10 van deze bijlage bevatten het meerjarige controleprogramma, uitgesplitst naar prioritair gebied en specifieke doelstelling. Hoofdstuk 11 bevat het controleprogramma voor 2023.

1.   Levensmiddelen en veiligheid van levensmiddelen

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Levensmiddelen van dierlijke oorsprong

(bv. veiligheid van vlees van zoogdieren en vogels en producten daarvan, melk en producten op basis van melk, visserijproducten en productiehygiëne van levende tweekleppige weekdieren)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke voedselveiligheidswetgeving van de Unie inzake de productie en het in de handel brengen van levensmiddelen van dierlijke oorsprong (met inbegrip van traceerbaarheid en etikettering), met bijzondere aandacht voor vlees van zoogdieren en vogels en producten daarvan, melk en producten op basis van melk, visserijproducten en levende tweekleppige weekdieren, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Via voedsel overgedragen zoönosen

(bv. salmonella)

Verifiëren van de door de Commissie medegefinancierde nationale veterinaire programma’s van de lidstaten en het uitvoeren van officiële controles daarop verifiëren.

Levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

(bv. veiligheid van groenten en fruit, kruiden, specerijen en kiemgroenten)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke voedselveiligheidswetgeving van de Unie inzake de productie en het in de handel brengen van levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong (met inbegrip van traceerbaarheid en etikettering), met bijzondere aandacht voor microbiologische veiligheid, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Residuen in levende dieren en levensmiddelen van dierlijke oorsprong

(residuen van diergeneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen en contaminanten)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake residuen van diergeneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen en contaminanten in levende dieren en levensmiddelen van dierlijke oorsprong.

Contaminanten in levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

(bv. mycotoxinen)

Verifiëren, op basis van de meerjarige nationale controleplannen en de betreffende verslagen van de lidstaten, of de officiële controles op contaminanten in levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong voldoen aan de voorschriften van de desbetreffende toepasselijke wetgeving van de Unie.

2.   Diervoeder en veiligheid van diervoeder

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Algemene diervoederhygiëne

(diervoederhygiëne, erkenning en registratie van inrichtingen, traceerbaarheid, etikettering en contaminanten)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake diervoederhygiëne (met bijzondere aandacht voor diervoederhygiëne, erkenning en registratie van inrichtingen, contaminanten, traceerbaarheid en etikettering), en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Gemedicineerde diervoeders

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de wettelijke voorschriften van de Unie inzake de vervaardiging van gemedicineerd diervoeder die van toepassing zijn vanaf januari 2022.

Dierlijke bijproducten en afgeleide producten

(vleessector, verwerkingsinrichtingen)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de hantering, het gebruik en de verwijdering van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die in de Unie zijn geproduceerd of in de handel worden gebracht, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren, met bijzondere aandacht voor de vleessector en de verwerkingsinrichtingen.

3.   Diergezondheid

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Ziekten van categorie A van Verordening (EU) 2016/429

(bv. Afrikaanse varkenspest, hoogpathogene aviaire influenza)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de bestrijding van belangrijke actieve dierziekten zoals Afrikaanse varkenspest en hoogpathogene aviaire influenza, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Niet via voedsel overgedragen zoönosen

(bv. rabiës)

Controleren in hoeverre de lidstaten in staat zijn om relevante niet via voedsel overgedragen zoönosen op te sporen, te monitoren en te bestrijden.

Ziekten van categorie B en C van Verordening (EU) 2016/429

(bv. tuberculose, brucellose)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de bestrijding van enzoötie, met bijzondere aandacht voor de mate van uitvoering en de doeltreffendheid van de door de Commissie medegefinancierde nationale veterinaire programma’s, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Paraatheid en preventie

(bv. noodplanning)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake paraatheid om meervoudige epizoötie-uitbraken onder controle te houden, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

4.   Dierenwelzijn

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Vervoer

(bv. ongeschikte dieren, veeschepen, niet-gespeende kalveren, controleposten gebruikt voor doorvoer van dieren)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake dierenwelzijn tijdens het vervoer, met bijzondere aandacht voor ongeschikte dieren, veeschepen, niet-gespeende kalveren, controleposten die voor de doorvoer van dieren worden gebruikt, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Op het landbouwbedrijf/de kwekerij

(bv. leghennen)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake het welzijn van dieren tijdens de opfok, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Slacht

(bv. herkauwers, pluimvee)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake het welzijn van herkauwers en pluimvee bij de slacht, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

5.   Plantgezondheid

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Uitbraken van plantenplagen

(die een significante bedreiging vormen)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de bestrijding van plantenplagen die op het grondgebied van de Unie worden aangetroffen, met bijzondere aandacht voor plaagorganismen die een significante bedreiging vormen, bijvoorbeeld Xylella fastidiosa, “tomato brown rugose fruit virus”, dennenaaltje, Aziatische boktor, Trioza en andere als prioritair aangemerkte schadelijke organismen, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Paraatheid en preventie

(bv. noodplanning, programma’s voor fytosanitair onderzoek)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake het opstellen en bijwerken van noodplannen betreffende plantgezondheid.

Beoordeling van de planning en uitvoering van onderzoeksprogramma’s voor prioritaire en andere quarantaineorganismen in het kader van de fytosanitaire wetgeving.

Vervoer van planten, plantaardige producten en ander materiaal binnen de Unie

(plantenpaspoorten)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke fytosanitaire wetgeving van de Unie inzake het vervoer van planten, plantaardige producten en ander materiaal binnen de Unie, met bijzondere aandacht voor plantenpaspoorten, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

6.   Het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het duurzame gebruik van bestrijdingsmiddelen

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Gewasbeschermingsmiddelen

(toelating, in de handel brengen en gebruik van bestrijdingsmiddelen, residuen van bestrijdingsmiddelen)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de toelating, het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en residuen van bestrijdingsmiddelen, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake het duurzame gebruik van bestrijdingsmiddelen, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

7.   Voedselkwaliteit

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Biologische landbouw

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de productie en etikettering van biologische producten en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Geografische aanduidingen

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de productie en etikettering van geografische aanduidingen zoals beschermde oorsprongsbenaming (BOB), beschermde geografische aanduiding (BGA) en gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS), en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

8.   Binnenkomst in de Unie van dieren en goederen uit derde landen

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Officiële controles van dieren en goederen

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van officiële controles van dieren en goederen die uit derde landen de Unie binnenkomen.

Verifiëren of dieren en goederen die uit derde landen de Unie binnenkomen, voldoen aan de toepasselijke algemene en specifieke Unievoorschriften voor binnenkomst in de Unie.

Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de voorschriften van Verordening (EU) 2017/625 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

Naleving door grenscontroleposten

Verifiëren of de door de lidstaten voor aanwijzing voorgestelde grenscontroleposten voldoen aan de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, zoals vastgesteld in de toepasselijke wetgeving van de Unie, voordat die posten worden aangewezen.

Verifiëren of de overeenkomstig artikel 61, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 heraangewezen grensinspectieposten, aangewezen punten van binnenkomst, punten van binnenkomst en eerste punten van binnenkomst voldoen aan de toepasselijke minimumvoorschriften.

Verifiëren of andere controlepunten dan grenscontroleposten, als bedoeld in artikel 53, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2017/625, voldoen aan de toepasselijke minimumvoorschriften.

Officiële fytosanitaire controles

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van officiële fytosanitaire controles van planten, plantaardige producten en ander materiaal die uit derde landen de Unie binnenkomen.

Waarborgen dat planten, plantaardige producten en ander materiaal die uit derde landen de Unie binnenkomen, voldoen aan de toepasselijke fytosanitaire voorschriften van de Unie voor binnenkomst in de Unie.

9.   Antimicrobiële resistentie

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Monitoring van antimicrobiële resistentie bij zoönotische en commensale bacteriën

Verifiëren of de lidstaten de wetgeving inzake de monitoring van antimicrobiële resistentie bij zoönotische en commensale bacteriën naleven en daarmee bijdragen aan de volledige uitvoering van het Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR) (1) van 2017.

10.   Algemene aspecten van de agro-voedselketen

Prioritair gebied

Specifieke doelstellingen

Fraude

Het verzamelen van informatie over de geschiktheid en doeltreffende uitvoering van nationale regelingen ter bestrijding van fraude in de voedselketen, overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625.

Follow-up van auditaanbevelingen (sectoraal en algemeen)

Verifiëren of de lidstaten passende follow-upmaatregelen nemen om specifieke of systematische tekortkomingen die bij de controles van de Commissie aan het licht zijn gekomen, te verhelpen.

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) (bv. toelating, in de handel brengen, traceerbaarheid, etikettering)

Verifiëren of de lidstaten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de toelating en het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen, hun traceerbaarheid en etikettering in levensmiddelen en diervoeders, en de uitvoering van officiële controles daarop verifiëren.

Bijdragen aan en opbouwen van expertise op het gebied van handhaving met betrekking tot producten die met nieuwe genoomtechnieken zijn verkregen.

Noodsituaties, opkomende problemen en nieuwe ontwikkelingen

Onderzoek doen naar en informatie verzamelen over noodsituaties, opkomende problemen of nieuwe ontwikkelingen in de lidstaten.

11.   Controleprogramma voor 2023

Gebied

Prioritair gebied

Aandachtsgebied in 2023

Levensmiddelen en veiligheid van levensmiddelen

Levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Veiligheid van vlees van zoogdieren en vogels en producten daarvan

Veiligheid van melk en producten daarvan

Veiligheid van visserijproducten

Productiehygiëne van levende tweekleppige weekdieren

Levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

Microbiologische veiligheid

Residuen in levende dieren en levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Chemische veiligheid — Residuen

Contaminanten in levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

Chemische veiligheid — Contaminanten

Diervoeder en veiligheid van diervoeder

Veiligheid van diervoeder

Algemene diervoederhygiëne (inclusief gemedicineerde diervoeders)

Dierlijke bijproducten en afgeleide producten

Diergezondheid

Ziekten van categorie A van Verordening (EU) 2016/429

Afrikaanse varkenspest

Hoogpathogene aviaire influenza

Ziekten van categorie B en C van Verordening (EU) 2016/429

Visziekten

Paraatheid & preventie

Noodplanning

Dierenwelzijn

Vervoer

Niet-gespeende kalveren, met inbegrip van de stops bij controleposten

Op het landbouwbedrijf/de kwekerij

Runderen (rundvlees)

Vis (inclusief slacht)

Plantgezondheid

Uitbraken van plantenplagen

Uitbraken van plantenplagen die een aanzienlijke bedreiging vormen

Vervoer van planten, plantaardige producten en ander materiaal binnen de Unie

Plantenpaspoorten

Gewasbeschermingsmiddelen en de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden

Gewasbeschermingsmiddelen

Chemische veiligheid (toelating, in de handel brengen en gebruik van bestrijdingsmiddelen)

Voedselkwaliteit

Biologische landbouw

Biologische landbouw

Geografische aanduidingen

Geografische aanduidingen

Binnenkomst in de Unie van dieren en goederen uit derde landen

Officiële controles van dieren en goederen

Dieren en goederen

Grenscontroleposten

Naleving door grenscontroleposten

Officiële fytosanitaire controles

Planten, plantaardige producten en andere materialen

Antimicrobiële resistentie

Monitoring van antimicrobiële resistentie bij zoönotische en commensale bacteriën

Antimicrobiële resistentie bij zoönotische en commensale bacteriën

Algemene aspecten van de agro-voedselketen

Follow-up van auditaanbevelingen

Algemene en sectorale follow-up van auditaanbevelingen

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s)

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s)

Noodsituaties, opkomende problemen en nieuwe ontwikkelingen

Noodsituaties, opkomende problemen en nieuwe ontwikkelingen


(1)  Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, Een Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR) (COM(2017) 339 final van 29.6.2017).


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/43


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1948 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2022

houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Federale Republiek Brazilië afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (1), en met name artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2021/953 wordt een kader vastgesteld voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (“digitaal EU-covidcertificaat”), teneinde de uitoefening van het recht van vrij verkeer door de houders van dergelijke certificaten tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren. Voorts helpt de verordening de geleidelijke en gecoördineerde opheffing te faciliteren van de beperkingen van het vrije verkeer die de lidstaten, in overeenstemming met het Unierecht, hebben ingesteld om de verspreiding van SARS-CoV-2 in te dijken.

(2)

Verordening (EU) 2021/953 staat toe dat door derde landen aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-certificaten worden aanvaard indien de Commissie van oordeel is dat die COVID-19-certificaten zijn afgegeven overeenkomstig normen die als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke op grond van die verordening zijn vastgesteld. Voorts moeten de lidstaten, overeenkomstig Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad (2), de regels van Verordening (EU) 2021/953 toepassen op onderdanen van derde landen die niet binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, maar die legaal op hun grondgebied verblijven of wonen en overeenkomstig het Unierecht het recht hebben naar andere lidstaten te reizen. Daarom moeten alle bij dit besluit vastgestelde gelijkwaardigheidsbevindingen van toepassing zijn op de door de Federale Republiek Brazilië aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten. Evenzo moeten die gelijkwaardigheidsbevindingen op grond van Verordening (EU) 2021/954 ook gelden voor COVID-19-vaccinatiecertificaten die de Federale Republiek Brazilië onder de in die verordening vastgestelde voorwaarden afgeeft aan onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen.

(3)

Op 25 mei 2022 heeft de Federale Republiek Brazilië de Commissie gedetailleerde informatie verstrekt over de afgifte van interoperabele COVID-19-vaccinatiecertificaten overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem. De Federale Republiek Brazilië heeft de Commissie meegedeeld dat zij van oordeel is dat haar COVID-19-certificaten worden afgegeven volgens een norm en via een technologisch systeem die interoperabel zijn met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader en verificatie van de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten mogelijk maken. In dit verband heeft de Federale Republiek Brazilië de Commissie meegedeeld dat de door de Federale Republiek Brazilië overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten de in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 bedoelde gegevens bevatten.

(4)

De Federale Republiek Brazilië heeft de Commissie ook meegedeeld dat zij uitsluitend vaccinatiecertificaten aanvaardt die door de lidstaten en EER-landen zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953.

(5)

Naar aanleiding van een verzoek van de Federale Republiek Brazilië heeft de Commissie op 12 september 2022 technische tests uitgevoerd waaruit bleek dat de COVID-19-vaccinatiecertificaten die de Federale Republiek Brazilië afgeeft overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem, interoperabel zijn met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader en verificatie van de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten mogelijk maken. De Commissie heeft ook bevestigd dat de door de Federale Republiek Brazilië overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten de vereiste gegevens bevatten.

(6)

Tevens heeft de Federale Republiek Brazilië de Commissie meegedeeld dat zij interoperabele vaccinatiecertificaten voor COVID-19-vaccins afgeeft. Momenteel gaat het onder meer om Comirnaty, Jcovden, Vaxzevria, CoronaVac en Covid-19 (recombinant) van Fiocruz.

(7)

De Federale Republiek Brazilië heeft de Commissie tevens meegedeeld dat zij geen interoperabele testcertificaten afgeeft.

(8)

Voorts heeft de Federale Republiek Brazilië de Commissie meegedeeld dat zij geen interoperabele herstelcertificaten afgeeft.

(9)

Voorts heeft de Federale Republiek Brazilië de Commissie meegedeeld dat wanneer verificateurs in de Federale Republiek Brazilië certificaten verifiëren, de daarin opgenomen persoonsgegevens uitsluitend worden verwerkt om de vaccinatiestatus van de houder te verifiëren en te bevestigen, en daarna niet worden bewaard.

(10)

Bijgevolg is voldaan aan de nodige elementen om vast te stellen dat de COVID-19-vaccinatiecertificaten die de Federale Republiek Brazilië overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem afgeeft, als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met de certificaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 worden afgegeven.

(11)

Daarom moeten de door de Federale Republiek Brazilië overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten worden aanvaard onder de in artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2021/953 bedoelde voorwaarden.

(12)

Opdat dit besluit operationeel kan worden, moet de Federale Republiek Brazilië worden aangesloten op het bij Verordening (EU) 2021/953 ingestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten.

(13)

Ter bescherming van de belangen van de Unie, met name op het gebied van de volksgezondheid, kan de Commissie gebruikmaken van haar bevoegdheden om de toepassing van dit besluit op te schorten of dit besluit in te trekken indien aan de voorwaarden van artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2021/953 niet langer wordt voldaan.

(14)

Om de Federale Republiek Brazilië zo snel mogelijk te kunnen aansluiten op het bij Verordening (EU) 2021/953 ingestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten, moet dit besluit in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(15)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 14 van Verordening (EU) 2021/953,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De door de Federale Republiek Brazilië overeenkomstig het “Rede Nacional de Dados em Saúde”-systeem afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten worden, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, behandeld als gelijkwaardig met die welke worden afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953.

Artikel 2

De Federale Republiek Brazilië wordt aangesloten op het bij Verordening (EU) 2021/953 ingestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).


14.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/46


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1949 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2022

houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (1), en met name artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2021/953 wordt een kader vastgesteld voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (“digitaal EU-covidcertificaat”), teneinde de uitoefening van het recht van vrij verkeer door de houders van dergelijke certificaten tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren. Voorts helpt de verordening de geleidelijke en gecoördineerde opheffing te faciliteren van de beperkingen van het vrije verkeer die de lidstaten, in overeenstemming met het Unierecht, hebben ingesteld om de verspreiding van SARS-CoV-2 in te dijken.

(2)

Verordening (EU) 2021/953 staat toe dat door derde landen aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-certificaten worden aanvaard indien de Commissie van oordeel is dat die COVID-19-certificaten zijn afgegeven overeenkomstig normen die als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke op grond van die verordening zijn vastgesteld. Voorts moeten de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad (2) de regels van Verordening (EU) 2021/953 toepassen op onderdanen van derde landen die niet binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, maar die legaal op hun grondgebied verblijven of wonen en overeenkomstig het Unierecht het recht hebben naar andere lidstaten te reizen. Daarom moeten alle in dit besluit vastgestelde gelijkwaardigheidsbevindingen van toepassing zijn op door Nieuw-Zeeland afgegeven COVID-19-certificaten voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten. Evenzo moeten dergelijke gelijkwaardigheidsbevindingen op grond van Verordening (EU) 2021/954 ook gelden voor COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten die Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau onder de in die verordening vastgestelde voorwaarden afgeeft aan onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen.

(3)

Op 15 november 2021 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1993 (3) vastgesteld houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Nieuw-Zeeland overeenkomstig het “My Covid Record”-systeem afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 afgegeven certificaten

(4)

Op 19 april 2022 heeft Nieuw-Zeeland de Commissie meegedeeld dat de Cookeilanden, Niue en Tokelau hebben verzocht om een uitbreiding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1993 tot COVID-19-certificaten die zijn afgegeven op de Cookeilanden, Niue en Tokelau. Zoals Nieuw-Zeeland heeft opgemerkt, zijn de Cookeilanden en Niue zelfbesturende staten in vrije associatie met Nieuw-Zeeland, terwijl Tokelau een niet-zelfbesturend gebied van Nieuw-Zeeland is. Het verzoek van Nieuw-Zeeland is ingediend ter nakoming van zijn verplichtingen om rekening te houden met de vitale belangen van de Cookeilanden, Niue en Tokelau.

(5)

In dit verband heeft Nieuw-Zeeland de Commissie gedetailleerde informatie verstrekt over de afgifte van interoperabele COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau volgens het “My Covid Record”-systeem, dat wil zeggen het systeem waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1993 van toepassing is. Nieuw-Zeeland heeft de Commissie meegedeeld dat het van oordeel was dat de voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau volgens het “My Covid Record”-systeem afgegeven COVID-19-certificaten worden afgegeven volgens een norm en via een technologisch systeem die interoperabel zijn met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader en waarmee de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten kunnen worden geverifieerd. In dit verband heeft Nieuw-Zeeland de Commissie meegedeeld dat de Cookeilanden, Niue en Tokelau overeenkomstig het “My Covid Record -systeem afgegeven COVID-19-certificaten de in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 bedoelde gegevens bevatten.

(6)

Nieuw-Zeeland heeft de Commissie ook meegedeeld dat de Cookeilanden, Niue en Tokelau interoperabele vaccinatie- en testcertificaten aanvaarden die door de lidstaten en EER-landen zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953.

(7)

Naar aanleiding van een verzoek van Nieuw-Zeeland namens de Cookeilanden, Niue en Tokelau heeft de Commissie op 25 juli 2022 technische tests uitgevoerd waaruit bleek dat COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau worden afgegeven overeenkomstig het “My Covid Record -systeem, dat interoperabel is met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader, en waarmee de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten kunnen worden geverifieerd. De Commissie heeft ook bevestigd dat de door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau overeenkomstig het “My Covid Record -systeem afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten de nodige gegevens bevatten.

(8)

Daarnaast heeft Nieuw-Zeeland de Commissie meegedeeld dat het voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau interoperabele vaccinatiecertificaten voor COVID-19-vaccins afgeeft. Momenteel gaat het om Comirnaty.

(9)

Nieuw-Zeeland heeft de Commissie ook meegedeeld dat het voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau interoperabele testcertificaten afgeeft voor nucleïnezuuramplificatietests en voor antigeentests die zijn goedgekeurd door het bij artikel 17 van Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Gezondheidsbeveiligingscomité op basis van de aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 (5).

(10)

Voorts heeft Nieuw-Zeeland de Commissie meegedeeld dat het geen interoperabele herstelcertificaten afgeeft voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau.

(11)

Daarnaast heeft Nieuw-Zeeland de Commissie meegedeeld dat wanneer verificateurs in de Cookeilanden, Niue en Tokelau certificaten verifiëren, de daarin opgenomen persoonsgegevens uitsluitend worden verwerkt om de vaccinatie- of teststatus van de houder te verifiëren en te bevestigen, en daarna niet worden bewaard.

(12)

Bijgevolg is voldaan aan de nodige elementen om vast te stellen dat door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau overeenkomstig het “My Covid Record -systeem afgegeven COVID-19-certificaten als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 zijn afgegeven.

(13)

Daarom moeten de door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau overeenkomstig het “My Covid Record”-systeem afgegeven COVID-19-certificaten worden aanvaard onder de voorwaarden van artikel 5, lid 5, artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 8, van Verordening (EU) 2021/953.

(14)

Om dit besluit operationeel te maken, moet de aansluiting van Nieuw-Zeeland met het bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1993 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten worden uitgebreid tot certificaten die zijn afgegeven op de Cookeilanden, Niue en Tokelau.

(15)

Ter bescherming van de belangen van de Unie, met name op het gebied van volksgezondheid, kan de Commissie gebruikmaken van haar bevoegdheden om dit besluit op te schorten of te beëindigen indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2021/953.

(16)

Gezien de noodzaak om de aansluiting van Nieuw-Zeeland op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten uit te breiden om zo snel mogelijk de voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau afgegeven certificaten te omvatten, moet dit besluit in werking treden op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 14 van Verordening (EU) 2021/953,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Door Nieuw-Zeeland voor de Cookeilanden, Niue en Tokelau overeenkomstig het “My Covid Record”-systeem afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten worden, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, beschouwd als gelijkwaardig met die welke zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953.

Artikel 2

De aansluiting van Nieuw-Zeeland met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten wordt uitgebreid tot de onder artikel 1 vallende certificaten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1993 van de Commissie van 15 november 2021 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Nieuw-Zeeland afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 405 van 16.11.2021, blz. 20).

(4)  Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).

(5)  Aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het gebruik en de validering van snelle antigeentests en de wederzijdse erkenning van COVID-19-testresultaten in de EU (PB C 24 van 22.1.2021, blz. 1).