ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/1 |
VERORDENING (EU) 2022/1670 VAN DE RAAD
van 29 september 2022
tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad (1) zijn voor 2022 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2022/109, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1091 van de Raad (2), is een voorlopige totale toegestane vangst (TAC) vastgesteld voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de deelgebieden 9 en 10 van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en in de wateren van de Unie van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf 34.1.1) voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022, in afwachting van de bekendmaking van het wetenschappelijk advies van de ICES voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. Na de bekendmaking van dat advies van 17 juni 2022, waardoor de visserij kan worden voortgezet, moet de definitieve TAC voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 worden bepaald. De TAC moet conform het advies worden vastgesteld op 15 777 ton. |
(3) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 is een bijzondere voorwaarde vastgesteld voor de quota voor horsmakreel (Trachurus spp.) in ICES-deelgebied 9. In afwachting van een geactualiseerd wetenschappelijk advies van de ICES over onderlinge flexibiliteit tussen ICES-deelgebied 9 en ICES-sector 8c, is in Verordening (EU) 2022/109 geen percentage voor deze bijzondere voorwaarde vastgesteld. Op 18 augustus 2022 heeft de ICES een Technische Dienst gepubliceerd over onderlinge flexibiliteit tussen ICES-deelgebied 9 en ICES-sector 8c. Volgens de Technische Dienst dient de Unie het percentage voor deze bijzondere voorwaarde vast te stellen. |
(4) |
Verordening (EU) 2022/109 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De vangstbeperking voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 moet van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2022. De bijzondere voorwaarde met betrekking tot de quota voor horsmakreel (Trachurus spp.) in ICES-deelgebied 9 moet van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2022. Deze toepassingen met terugwerkende kracht doen geen afbreuk aan de rechtszekerheid of aan de bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de vangstmogelijkheden voor ansjovis worden verhoogd en er een onderlinge flexibiliteit tussen gebieden wordt ingevoerd voor de vangstmogelijkheden voor horsmakreel. Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2022/109
Verordening (EU) 2022/109 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De bepalingen inzake horsmakreel in ICES-deelgebied 9 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022. De bepalingen inzake ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. SÍKELA
(1) Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).
(2) Verordening (EU) 2022/1091 van de Raad van 30 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 176 van 1.7.2022, blz. 5).
BIJLAGE
Deel A van bijlage IA bij Verordening (EU) 2022/109 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De tweede tabel wordt vervangen door:
|
2) |
De 24e tabel wordt vervangen door:
|
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/4 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/1671 VAN DE COMMISSIE
van 9 juni 2022
tot verlenging van de in artikel 89, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde overgangsperiode
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 85, lid 2, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 is bepaald dat tot en met 18 juni 2021 de in artikel 4 van die verordening vastgestelde clearingverplichting niet wordt toegepast op otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden aangetoond dat ze beleggingsrisico’s verminderen die rechtstreeks met de financiële solvabiliteit van pensioenregelingen verband houden, noch op entiteiten die zijn opgericht met als doel de leden van pensioenregelingen te compenseren wanneer een pensioenregeling in gebreke blijft. Deze overgangsperiode werd ingesteld om de ontwikkeling mogelijk te maken van haalbare technische oplossingen voor het overdragen door pensioenregelingen van contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarges, en dus om negatieve gevolgen voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden te voorkomen die zouden ontstaan door een onmiddellijke toepassing van de clearingverplichting op dergelijke otc-derivatencontracten. |
(2) |
Op grond van artikel 85, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 is de Commissie bevoegd de in artikel 89, lid 1, van die verordening bedoelde overgangsperiode tweemaal te verlengen, telkens met één jaar, indien zij concludeert dat er geen haalbare technische oplossingen zijn ontwikkeld voor het overdragen door pensioenregelingen van contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarges en dat de negatieve gevolgen van centrale clearing van derivatencontracten voor het pensioeninkomen van toekomstige gepensioneerden ongewijzigd zijn gebleven. Daartoe verplicht artikel 85, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 de Commissie tot de laatste verlenging van de overgangsperiode jaarlijks een verslag op te stellen waarin wordt beoordeeld of dergelijke haalbare technische oplossingen zijn ontwikkeld en of er behoefte is aan maatregelen om die haalbare technische oplossingen te faciliteren. |
(3) |
De Commissie heeft twee jaarverslagen vastgesteld, respectievelijk op 23 september 2020 (2) en 6 mei 2021 (3). In deze verslagen stelde de Commissie vast dat marktdeelnemers zich in de loop der jaren hebben ingespannen om passende technische oplossingen te ontwikkelen, waaronder onderpandtransformatie door clearingleden of via geclearde repomarkten. De Commissie heeft ook opgemerkt dat sommige pensioenregelingen op vrijwillige basis een begin hebben gemaakt met centrale clearing van een deel van hun derivatenportefeuilles. In het verslag werd geconcludeerd dat de belangrijkste resterende uitdaging voor pensioenregelingen de toegang, onder gespannen marktomstandigheden, tot liquiditeit is, om in staat te zijn variatiemarges te stellen, omdat door die eis het risico op uitputting van de toewijzingen aan contanten van pensioenregelingen snel en in aanzienlijke mate zou toenemen. |
(4) |
Artikel 85, lid 2, tweede alinea, punt a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 verplicht de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), in samenwerking met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa), de Europese Bankautoriteit (EBA) en het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB), jaarlijks bij de Commissie een verslag in te dienen waarin wordt beoordeeld of de CTP’s, de clearingleden en de pensioenregelingen passende inspanningen hebben geleverd en haalbare technische oplossingen hebben ontwikkeld ter bevordering van de deelname van dergelijke regelingen aan centrale clearing door het storten van contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarge, met inbegrip van de gevolgen van die oplossingen voor de liquiditeit van de markt en procyclische effecten en de mogelijke juridische en andere implicaties daarvan. |
(5) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/962 van de Commissie (4) heeft de Commissie de in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde overgangsperiode eenmaal verlengd, tot en met 18 juni 2022. |
(6) |
Op 25 januari 2022 diende de ESMA haar jongste verslag in over de vraag of CTP’s, clearingleden en pensioenregelingen passende inspanningen hebben geleverd en haalbare technische oplossingen hebben ontwikkeld om de deelname van dergelijke regelingen aan centrale clearing te faciliteren door contanten en andere zekerheden dan contanten als variatiemarges te stellen. Waar de ESMA haar bevindingen uit eerdere verslagen aan de Commissie grotendeels bevestigde, schonk zij in dat verslag met name aandacht aan de operationele gereedheid van pensioenregelingen voor clearing van otc-derivatencontracten. Hoewel een gestaag toenemend aantal pensioenregelingen op vrijwillige basis otc-derivatencontracten cleart en de liquiditeitssituatie zich gunstig blijft ontwikkelen, werd in het verslag van de ESMA ook geconcludeerd dat pensioenregelingen en betrokken marktdeelnemers voldoende tijd nodig hebben om hun regelingen voor het beheer van clearing en zekerheden te voltooien. Daarom was de ESMA van mening dat een extra verlenging met één jaar van de in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde overgangsperiode noodzakelijk is. |
(7) |
In haar jongste beoordeling van de gereedheid van pensioenregelingen voor centrale clearing van hun derivatenportefeuilles (5) kwam de Commissie tot een met die van de ESMA vergelijkbare conclusie. Volgens de analyse van de Commissie blijft de liquiditeitssituatie voor pensioenregelingen robuust, ook in de recente perioden van gespannen marktomstandigheden, en zal zij zich naar verwachting gunstig blijven ontwikkelen omdat de fondsen gebruikmaken van alternatieve modellen voor toegang tot de repomarkt. Een positieve prognose voor de toegang tot liquiditeit heeft geleid tot een situatie waarin een toenemend aantal pensioenregelingen op vrijwillige basis is begonnen met clearing van in ieder geval een deel van hun derivatenportefeuilles. Alternatieve modellen voor toegang tot liquiditeit via de repomarkten moeten echter de tijd krijgen om tot ontwikkeling te komen, terwijl pensioenregelingen hun werkwijzen met betrekking tot interne liquiditeit en beheer van zekerheden moeten verbeteren. |
(8) |
Rekening houdend met het verslag van de ESMA is de Commissie van oordeel dat het inderdaad noodzakelijk is de in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde overgangsperiode met nog eens één jaar te verlengen. |
(9) |
De in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde overgangsperiode moet derhalve worden verlengd. |
(10) |
Deze verordening moet met spoed in werking treden opdat de bestaande overgangsperiode wordt verlengd voordat zij is verstreken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 89, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde overgangsperiode wordt verlengd tot en met 18 juni 2023.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 juni 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(2) COM(2020) 574 final.
(3) COM(2021) 224 final.
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/962 van de Commissie van 6 mei 2021 tot verlenging van de in artikel 89, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde overgangsperiode (PB L 213 van 16.6.2021, blz. 1).
(5) COM(2022) 254 final.
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1672 VAN DE COMMISSIE
van 23 september 2022
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Bardejovský Med/Med z Bardejova” (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Slowakije ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Bardejovský Med/Med z Bardejova” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Bardejovský Med/Med z Bardejova” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Bardejovský Med/Med z Bardejova” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.4. (Andere producten van dierlijke oorsprong (eieren, honing, diverse zuivelproducten met uitzondering van boter enz.)) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 september 2022.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 223 van 8.6.2022, blz. 63.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/8 |
VERORDENING (EU) 2022/1673 VAN DE COMMISSIE
van 27 september 2022
tot vaststelling van een sluiting van de visserij op witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B., door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad (2) zijn quota voor 2022 vastgesteld. |
(2) |
Uit de door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B., door vaartuigen die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in Ierland, het voor 2022 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moeten bepaalde visserijactiviteiten met betrekking tot dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het vangstquotum dat voor 2022 is toegewezen aan Ierland voor het in de bijlage vermelde bestand van witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B., wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
Visserijactiviteiten met betrekking tot het in artikel 1 bedoelde bestand door vaartuigen die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in Ierland, zijn met ingang van de in de bijlage opgenomen datum verboden. Het is met name verboden om vis uit dat bestand die na die datum door die vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 september 2022.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Virginijus SINKEVIČIUS
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
05/TQ109 |
Lidstaat |
Ierland |
Bestand |
ALB/AN05N |
Soort |
Witte tonijn (Thunnus alalunga) |
Gebied |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. |
Datum van sluiting |
16.8.2022 |
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1674 VAN DE COMMISSIE
van 28 september 2022
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, punt b),
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, punt a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld. |
(2) |
Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 september 2022.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Wolfgang BURTSCHER
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).
BIJLAGE
“BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
In artikel 3 bedoelde zekerheid (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 14 10 |
Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren |
238,3 |
19 |
TH |
(1) Nomenclatuur van landen en gebieden vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2).”
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1675 VAN DE COMMISSIE
van 29 september 2022
tot vaststelling, voor de sector suiker, van de vanaf 1 oktober 2022 geldende representatieve prijzen, invoerrechten en aanvullende invoerrechten voor melasse
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name de artikelen 183 en 193 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie (2) is bepaald dat de cif-invoerprijs van melasse van de in artikel 27 van die verordening gedefinieerde standaardkwaliteit als de “representatieve prijs” wordt beschouwd. |
(2) |
Bij de vaststelling van de representatieve prijzen moet rekening worden gehouden met alle in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 951/2006 genoemde inlichtingen, behalve in de in artikel 30 van die verordening genoemde gevallen, en die prijzen moeten, in voorkomend geval, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33 van die verordening aangegeven werkwijze. |
(3) |
Voor de aanpassing van prijzen die geen betrekking hebben op de standaardkwaliteit, moeten de prijzen naargelang van de kwaliteit van de aangeboden melasse worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 951/2006. |
(4) |
Krachtens artikel 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006 moeten, wanneer de in artikel 34, lid 2, bedoelde representatieve melasseprijs, vermeerderd met het invoerrecht voor melasse van suikerriet van GN-code 1703 10 00 of voor melasse van suikerbieten van GN-code 1703 90 00, voor het betrokken product meer bedraagt dan 8,21 EUR/100 kg, de invoerrechten worden geschorst en vervangen door het door de Commissie geconstateerde bedrag van het verschil. |
(5) |
Indien de invoerrechten op grond van artikel 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006 worden geschorst, moeten voor deze rechten tegelijk met de representatieve prijzen specifieke bedragen worden vastgesteld. |
(6) |
Indien er een verschil is tussen de reactieprijs voor het betrokken product en de representatieve prijs, moeten aanvullende invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EG) nr. 951/2006. |
(7) |
De representatieve prijzen, de invoerrechten en de aanvullende invoerrechten voor melasse van de GN-codes 1703 10 00 en 1703 90 00 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 34 en 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006. |
(8) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1733 van de Commissie (3) moet daarom worden ingetrokken. |
(9) |
Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De representatieve prijzen, de invoerrechten en de aanvullende invoerrechten voor melasse van de GN-codes 1703 10 00 en 1703 90 00 zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1733 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2022.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Wolfgang BURTSCHER
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1733 van de Commissie van 28 september 2016 tot vaststelling, voor de sector suiker, van de vanaf 1 oktober 2016 geldende representatieve prijzen en bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse (PB L 262 van 29.9.2016, blz. 27).
BIJLAGE
Vanaf 1 oktober 2022 in de sector suiker geldende representatieve prijzen, invoerrechten en aanvullende invoerrechten voor melasse
(in EUR) |
|||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Invoerrechten per 100 kg netto van het betrokken product (1) |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1703 10 00 (2) |
22,96 |
0 |
— |
1703 90 00 (2) |
14,30 |
0 |
— |
(1) Dit bedrag komt overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006 in de plaats van het voor die producten vastgestelde recht van het gemeenschappelijke douanetarief.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 951/2006.
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/17 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1676 VAN DE COMMISSIE
van 29 september 2022
tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1, artikel 232, lid 1, en artikel 232, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die de Unie binnenkomen, afkomstig moeten zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in een lijst is opgenomen. |
(2) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) zijn de diergezondheidsvoorschriften vastgesteld waaraan zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of, in het geval van aquacultuurdieren, compartimenten daarvan, moeten voldoen om de Unie binnen te komen. |
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, vastgesteld waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan. |
(4) |
Meer in het bijzonder bevatten de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 de lijsten van derde landen of gebieden, of zones daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en levende producten van pluimvee, respectievelijk van zendingen vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan. |
(5) |
Canada heeft de Commissie in kennis gesteld van vier uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee in Alberta, Canada, die op 31 augustus 2022, op 4 september 2022, op 12 september 2022 en op 13 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd. |
(6) |
Daarnaast heeft Canada de Commissie in kennis gesteld van twee uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee in Saskatchewan, Canada, die op 9 september 2022 en op 12 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd. |
(7) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee nabij Milford Haven, Pembrokeshire, Wales, Verenigd Koninkrijk, die op 9 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(8) |
Voorts heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza nabij Crewe, Cheshire East, Cheshire, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 16 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(9) |
Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee nabij Bury St Edmunds, West Suffolk, Suffolk, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 17 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(10) |
Ook heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee nabij Clacton on Sea, Tendring, Essex, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 18 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(11) |
Verder heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van twee uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee nabij Honington, West Suffolk, Suffolk, Engeland, Verenigd Koninkrijk, en nabij Attleborough, Breckland, Norfolk, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 19 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd. |
(12) |
Voorts heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza nabij Dartington, South Hams, Devon, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 20 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(13) |
De Verenigde Staten hebben de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee in Morrison County, in de staat Minnesota, Verenigde Staten, die op 7 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(14) |
Voorts hebben de Verenigde Staten hebben de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee in Meeker County, in de staat Minnesota, Verenigde Staten, die op 8 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(15) |
Daarnaast hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van twee uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee die op 9 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd: één uitbraak bevindt zich in Fresno County, in de staat Californië, Verenigde Staten en één bevindt zich in Becker County, in de staat Minnesota, Verenigde Staten. |
(16) |
Bovendien hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van vier uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee die op 13 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd: één uitbraak bevindt zich in Ingham County, in de staat Michigan, Verenigde Staten, twee bevinden zich in de staat Minnesota, Verenigde Staten (één uitbraak in Brown County en één uitbraak in Stearns County), en één uitbraak bevindt zich in Sanpete County, in de staat Utah, Verenigde Staten. |
(17) |
Verder hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van twee uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee die op 14 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd: één uitbraak bevindt zich in Meeker County, in de staat Minnesota, Verenigde Staten en één bevindt zich in Otter Tail County, in de staat Minnesota, Verenigde Staten. |
(18) |
Daarnaast hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van drie uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee die op 15 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd: één uitbraak bevindt zich in Teton County, in de staat Montana, Verenigde Staten, één bevindt zich in Fresno County, in de staat Californië, Verenigde Staten en één bevindt zich in Obion County, in de staat Tennessee, Verenigde Staten. |
(19) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van zes uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee die op 20 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd: twee uitbraken bevinden zich in de staat Minnesota, Verenigde Staten (één in Brown County en de andere in Stearns County), twee uitbraken bevinden zich in Clark County, in de staat South Dakota, Verenigde Staten, één in Sanpete County, in de staat Utah, Verenigde Staten en één in Washington County, in de staat Pennsylvania, Verenigde Staten. |
(20) |
Voorts hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van vijf uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee die op 21 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) zijn bevestigd: één uitbraak bevindt zich in Gooding County, in de staat Idaho, Verenigde Staten, twee uitbraken bevinden zich in de staat Minnesota, Verenigde Staten (één uitbraak in Otter Tail County en de andere in Roseau County), één uitbraak bevindt zich in Sanpete County, in de staat Utah, Verenigde Staten, en één uitbraak bevindt zich in Weld County, in de staat Colorado, Verenigde Staten. |
(21) |
Voorts hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee in Ward County, in de staat North Dakota, Verenigde Staten, die op 22 september 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd. |
(22) |
Naar aanleiding van die uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza hebben de veterinaire autoriteiten van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten een controlegebied met een straal van 10 km rond de getroffen inrichtingen ingesteld en een ruimingsbeleid ingevoerd om de aanwezigheid van hoogpathogene aviaire influenza te bestrijden en de verspreiding van die ziekte te beperken. |
(23) |
Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben de Commissie informatie verstrekt over de epidemiologische situatie op hun grondgebied en de maatregelen die zij hebben genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza. De Commissie heeft die informatie geëvalueerd. Op basis van die evaluatie en ter bescherming van de diergezondheidsstatus van de Unie mag de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild uit de gebieden waarvoor door de veterinaire autoriteiten van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten beperkende maatregelen zijn vastgesteld in verband met de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza, niet langer worden toegestaan. |
(24) |
Canada heeft geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op zijn grondgebied in verband met 15 uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in pluimveebedrijven in de provincies Alberta (7), British Columbia (2), Ontario (3), en Saskatchewan (3), Canada, die tussen 26 maart 2022 en 18 mei 2022 zijn bevestigd. |
(25) |
Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op zijn grondgebied met betrekking tot twee uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in pluimveebedrijven nabij Ludlow, Ludlow, Shropshire, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 1 juni 2022 en 7 juni 2022 zijn bevestigd, en een andere uitbraak nabij Bexhill-on-Sea, Rother, East Sussex, Engeland, Verenigd Koninkrijk, die op 15 juni 2022 is bevestigd. |
(26) |
Voorts hebben de Verenigde Staten geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op hun grondgebied in verband met vier uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde pluimveebedrijven in de staten Minnesota (2), Utah en South Dakota, Verenigde Staten, die tussen 6 april 2022 en 21 mei 2022 zijn bevestigd. |
(27) |
Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben ook informatie ingediend over de maatregelen die zij hebben genomen om de verdere verspreiding van die ziekte te voorkomen. Naar aanleiding van deze uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza hebben Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten met name een ruimingsbeleid ingevoerd om de verspreiding van die ziekte te beheersen en te beperken, en hebben zij ook de vereiste reiniging en ontsmetting voltooid na de uitvoering van het ruimingsbeleid in de besmette pluimveebedrijven op hun grondgebied. |
(28) |
De Commissie heeft de door Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ingediende informatie geëvalueerd en is tot de conclusie gekomen dat de uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in pluimveebedrijven voorbij zijn en dat er geen risico meer bestaat in verband met de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten uit de gebieden van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten waaruit de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten als gevolg van die uitbraken was opgeschort. |
(29) |
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de huidige epidemiologische situatie ten aanzien van hoogpathogene aviaire influenza in Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. |
(30) |
Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ten aanzien van hoogpathogene aviaire influenza en het ernstige risico op het binnenbrengen ervan in de Unie, moeten de wijzigingen die door deze verordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten worden aangebracht, met spoed in werking treden. |
(31) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage XIV, deel 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
BESLUITEN
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/64 |
BESLUIT (EU) 2022/1677 VAN DE RAAD
van 26 september 2022
over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gezamenlijk Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Gezamenlijk Comité
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan (1) (“de overeenkomst”) is gesloten bij Besluit (EU) 2020/1832 van de Raad (2) en is op 1 maart 2021 in werking getreden. |
(2) |
Krachtens artikel 10 van de overeenkomst moet het Gezamenlijk Comité zijn reglement van orde zelf bepalen. |
(3) |
Het is wenselijk om het namens de Unie in het Gezamenlijk Comité in te nemen standpunt over zijn reglement van orde te bepalen aangezien dat reglement bindend is voor de Unie. |
(4) |
Met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de overeenkomst moet het reglement van orde van het Gezamenlijk Comité worden aangenomen. |
(5) |
Het standpunt van de Unie in het Gezamenlijk Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt in het Gezamenlijk Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan, wat betreft de vaststelling van zijn reglement van orde, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gezamenlijk Comité.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 26 september 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
Z. NEKULA
(1) PB L 408 I van 4.12.2020, blz. 3.
(2) Besluit (EU) 2020/1832 van de Raad van 23 november 2020 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan (PB L 408 I van 4.12.2020, blz. 1).
ONTWERP
BESLUIT Nr. … VAN HET GEZAMENLIJK COMITÉ
van …
inzake de vaststelling van zijn reglement van orde
HET GEZAMENLIJK COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan (1), en met name artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan (“de overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/1832 van de Raad (2) en is op 1 maart 2021 in werking getreden. |
(2) |
Krachtens artikel 10 van de overeenkomst moet het Gezamenlijk Comité zijn reglement van orde zelf bepalen. |
(3) |
Met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de overeenkomst moet het reglement van orde van het Gezamenlijk Comité worden aangenomen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van het Gezamenlijk Comité, als opgenomen in de bijlage bij dit besluit, wordt vastgesteld.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te …, …
Voor het Gezamenlijk Comité
De medevoorzitters
(1) PB L 408 I van 4.12.2020, blz. 3.
(2) Besluit (EU) 2020/1832 van de Raad van 23 november 2020 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan (PB L 408I van 4.12.2020, blz. 1).
BIJLAGE
Reglement van orde van het Gezamenlijk Comité
Artikel 1
Toepassingsgebied en verantwoordelijkheden
Het krachtens artikel 10 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Volksrepubliek China betreffende samenwerking op het gebied van geografische aanduidingen en de bescherming daarvan (“de overeenkomst”) opgerichte Gezamenlijk Comité voert zijn taken uit zoals bepaald in artikel 10 van de overeenkomst. In het bijzonder is het verantwoordelijk voor:
a) |
het wijzigen van bijlage I bij de overeenkomst wat betreft de verwijzingen naar het in de partijen toepasselijke recht en het wijzigen van de andere bijlagen bij de overeenkomst; |
b) |
het uitwisselen van informatie over ontwikkelingen op wetgevings- en beleidsgebied inzake geografische aanduidingen en over alle andere aangelegenheden van wederzijds belang op het gebied van geografische aanduidingen; |
c) |
het uitwisselen van informatie over geografische aanduidingen met het oog op de eventuele bescherming ervan overeenkomstig de overeenkomst. |
Artikel 2
Samenstelling en voorzitterschap
1. Het Gezamenlijk Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China (“China”), enerzijds, en vertegenwoordigers van de Europese Unie, anderzijds.
2. Het voorzitterschap van het Gezamenlijk Comité wordt gezamenlijk bekleed door vertegenwoordigers van China en van de Europese Unie.
3. Elke medevoorzitter kan alle medevoorzittertaken of een deel ervan delegeren aan een benoemde plaatsvervanger, in welk geval alle navolgende bepalingen betreffende de medevoorzitter eveneens gelden voor de benoemde plaatsvervanger.
4. Elke medevoorzitter wijst een contactpersoon aan voor alle aangelegenheden betreffende het Gezamenlijk Comité. Die contactpersonen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de vervulling van de secretariaatstaken van het Gezamenlijk Comité.
Artikel 3
Bijeenkomsten
Krachtens artikel 10, lid 2, van de overeenkomst komt het Gezamenlijk Comité bij toerbeurt bij de ene of bij de andere partij bijeen. Het Gezamenlijk Comité komt bijeen op een plaats en tijdstip en op een wijze, waaronder eventueel per videoconferentie, die onderling door de partijen worden overeengekomen, doch niet later dan negentig dagen nadat het verzoek door een van beide partijen is gedaan.
Artikel 4
Correspondentie
1. De correspondentie aan de medevoorzitters van het Gezamenlijk Comité wordt ter verspreiding onder de leden van het Gezamenlijk Comité toegezonden aan de contactpunten.
2. De correspondentie aan de medevoorzitters van het Gezamenlijk Comité kan op elke schriftelijke wijze worden gevoerd, inclusief per e-mail.
Artikel 5
Agenda van de bijeenkomsten
1. Vóór elke bijeenkomst van het Gezamenlijk Comité stellen de contactpersonen een voorlopige agenda op. Deze wordt samen met de desbetreffende documenten uiterlijk 15 dagen vóór de bijeenkomst toegezonden aan de leden van het Gezamenlijk Comité, met inbegrip van de medevoorzitters. De voorlopige agenda kan elk onderwerp omvatten dat onder de artikelen 10 en 11 van de overeenkomst valt.
2. Elk van beide partijen kan ten minste 21 dagen vóór de bijeenkomst verzoeken een onder de artikelen 10 en 11 van de overeenkomst vallend onderwerp op de voorlopige agenda te zetten. Dat onderwerp wordt dan op de voorlopige agenda gezet.
3. Ten minste vijf dagen vóór de bijeenkomst wordt een definitieve versie van de voorlopige agenda aan de medevoorzitters toegezonden.
4. De agenda wordt aan het begin van elke bijeenkomst unaniem goedgekeurd door de medevoorzitters. Indien de medevoorzitters zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat, aan de agenda worden toegevoegd.
Artikel 6
Besluiten
1. Krachtens artikel 10, lid 2, van de overeenkomst besluit het Gezamenlijk Comité bij consensus.
2. De besluiten van het Gezamenlijk Comité dragen de handtekening van de medevoorzitters. In elk besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.
3. Besluiten van het Gezamenlijk Comité zijn voorzien van de datum van goedkeuring en een beschrijving van het onderwerp.
Artikel 7
Schriftelijke procedure
1. Een besluit van het Gezamenlijk Comité kan via een schriftelijke procedure worden aangenomen wanneer beide partijen daarmee instemmen. De schriftelijke procedure bestaat in een uitwisseling van nota’s tussen de medevoorzitters van het Gezamenlijk Comité.
2. De medevoorzitter van de partij die de toepassing van de schriftelijke procedure voorstelt, dient het ontwerpbesluit in bij de medevoorzitter van de andere partij, die in zijn reactie daarop aangeeft of hij het ontwerpbesluit al dan niet aanvaardt. De medevoorzitter van de andere partij kan ook wijzigingen voorstellen of om extra bedenktijd vragen. Indien overeenstemming wordt bereikt, wordt het aangenomen overeenkomstig artikel 6.
Artikel 8
Notulen
1. Binnen 21 dagen na elke bijeenkomst stelt het contactpunt van de partij die als gastheer voor de bijeenkomst van het Gezamenlijk Comité optrad, de ontwerpnotulen van de bijeenkomst op. De ontwerpnotulen vermelden de aangenomen aanbevelingen en besluiten en alle andere conclusies.
2. De notulen worden binnen 28 dagen na de bijeenkomst of uiterlijk op een door de partijen overeengekomen andere datum schriftelijk goedgekeurd door beide partijen. Na de goedkeuring worden twee originelen van de notulen door de medevoorzitters ondertekend. Elk van beide medevoorzitters bewaart een origineel van de notulen.
Artikel 9
Kosten
1. Elke partij draagt zelf de kosten die zij in verband met haar deelname aan de bijeenkomsten van het Gezamenlijk Comité maakt.
2. Kosten in verband met de organisatie van de bijeenkomsten en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die als gastheer voor de bijeenkomst optreedt.
Artikel 10
Openbaarheid en vertrouwelijkheid
1. De bijeenkomsten van het Gezamenlijk Comité zijn niet openbaar, tenzij de medevoorzitters anders besluiten.
2. Wanneer een partij informatie die zij ingevolge haar wet- en regelgeving als vertrouwelijk beschouwt, aan het Gezamenlijk Comité overlegt, wordt die informatie door de andere partij vertrouwelijk behandeld.
3. Onverminderd lid 2 kan elke partij besluiten tot bekendmaking van de besluiten en aanbevelingen van het Gezamenlijk Comité in haar publicatieblad of staatsblad.
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/70 |
BESLUIT (EU) 2022/1678 VAN DE RAAD
van 26 september 2022
tot benoeming van twee leden van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Republiek Slovenië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),
Gezien de voordracht van de Sloveense regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld. |
(3) |
In het Comité van de Regio’s zijn twee zetels van lid vrijgekomen vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Uroš BREŽAN en de heer Aleksander JEVŠEK waren voorgedragen. |
(4) |
De Sloveense regering heeft de volgende vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen die in een lokaal lichaam zijn gekozen, voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s: de heer Tine RADINJA, župan Škofje Loke (burgemeester van Škofja Loka), en de heer Tomaž ROŽEN, župan Raven na Koroškem (burgemeester van Ravne na Koroškem), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De volgende vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen die in een lichaam zijn gekozen, worden voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot lid van het Comité van de Regio’s benoemd:
— |
de heer Tine RADINJA, župan Škofje Loke (burgemeester van Škofja Loka), |
— |
de heer Tomaž ROŽEN, župan Raven na Koroškem (burgemeester van Ravne na Koroškem). |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 26 september 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
Z. NEKULA
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.
(2) Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/72 |
BESLUIT (EU) 2022/1679 VAN DE RAAD
van 26 september 2022
tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),
Gezien de voordracht van de Deense regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
Op 18 juli 2022 heeft de Raad Besluit (EU) 2022/1257 (2) tot benoeming van vijf leden en zeven plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken, vastgesteld. |
(3) |
In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het aftreden van de heer Peter Sønderby Westphal SØRENSEN. |
(4) |
De Deense regering heeft de heer Kasper Egede GLYNGØ, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lokaal lichaam is gekozen, Byrådsmedlem, Hedensted Kommune (gemeenteraadslid, gemeente Hedensted), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Kasper Egede GLYNGØ, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lichaam is gekozen, Byrådsmedlem, Hedensted Kommune (gemeenteraadslid, gemeente Hedensted), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot lid van het Comité van de Regio’s benoemd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 26 september 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
Z. NEKULA
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.
(2) Besluit (EU) 2022/1257 van de Raad van 18 juli 2022 tot benoeming van vijf leden en zeven plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken (PB L 191 van 20.7.2022, blz. 63).
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/73 |
BESLUIT (EU) 2022/1680 VAN DE RAAD
van 26 september 2022
tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door het Koninkrijk Spanje
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),
Gezien de voordracht van de Spaanse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld. |
(3) |
In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Alberto NÚÑEZ FEIJÓO was voorgedragen. |
(4) |
De Spaanse regering heeft de heer Alfonso RUEDA VALENZUELA, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die in een regionaal lichaam is gekozen, Presidente de la Junta de Galicia (president van de regionale regering van Galicië), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Alfonso RUEDA VALENZUELA, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die in een lichaam is gekozen, Presidente de la Junta de Galicia (president van de regionale regering van Galicië), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot lid van het Comité van de Regio’s benoemd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 26 september 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
Z. NEKULA
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.
(2) Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/74 |
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2022/1681
van 27 september 2022
tot benoeming van de commandant van de door de EU geleide troepenmacht voor de militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2022/513 (EUNAVFOR MED IRINI/4/2022)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Besluit (GBVB) 2020/472 van de Raad van 31 maart 2020 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) (1), en met name artikel 8, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 31 maart 2020 Besluit (GBVB) 2020/472 vastgesteld, waarbij een militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) werd opgezet en gestart. |
(2) |
Op grond van Besluit (GBVB) 2020/472 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd besluiten te nemen over de benoeming van de commandant van de door de EU geleide troepenmacht voor EUNAVFOR MED IRINI. |
(3) |
Op 29 maart 2022 heeft het PVC bij Besluit (GBVB) 2022/513 (2) schout-bij-nacht/divisieadmiraal Fabrizio RUTTERI met ingang van 1 april 2022 benoemd tot commandant van de door de EU geleide troepenmacht voor EUNAVFOR MED IRINI. |
(4) |
Op 26 juli 2022 hebben de Griekse militaire autoriteiten voorgesteld commandeur/flottieljeadmiraal Stylianos DIMOPOULOS met ingang van 1 oktober 2022 te benoemen tot commandant van de door de EU geleide troepenmacht voor EUNAVFOR MED IRINI, ter vervanging van schout-bij-nacht/divisieadmiraal Fabrizio RUTTERI. Die autoriteiten hebben meegedeeld dat commandeur/flottieljeadmiraal Stylianos DIMOPOULOS na zijn benoeming tot commandant van de door de EU geleide troepenmacht zal worden bevorderd tot schout-bij-nacht/divisieadmiraal. |
(5) |
Op 14 september 2022 heeft het Militair Comité van de EU zijn steun uitgesproken voor de door de Griekse militaire autoriteiten gedane aanbeveling. |
(6) |
Er moet derhalve een besluit worden genomen over de benoeming van schout-bij-nacht/divisieadmiraal Stylianos DIMOPOULOS. |
(7) |
Besluit (GBVB) 2022/513 moet worden ingetrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Schout-bij-nacht/divisieadmiraal Stylianos DIMOPOULOS wordt met ingang van 1 oktober 2022 benoemd tot commandant van de door de EU geleide troepenmacht voor de militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI).
Artikel 2
Besluit (GBVB) 2022/513 (EUNAVFOR MED IRINI/2/2022) wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 oktober 2022.
Gedaan te Brussel, 27 september 2022.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
D. PRONK
(1) PB L 101 van 1.4.2020, blz. 4.
(2) Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2022/513 van 29 maart 2022 tot benoeming van de commandant van de door de EU geleide troepenmacht voor de militaire operatie van de Europese Unie in het Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED IRINI) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2021/1748 (EUNAVFOR MED IRINI/2/2022) (PB L 103 van 31.3.2022, blz. 12).
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/76 |
BESLUIT (GBVB) 2022/1682 VAN DE RAAD
van 29 september 2022
tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1465 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 18 september 2018 stelde de Raad op basis van een verzoek van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties voor Jemen (United Nations Verification and Inspection Mechanism — UNVIM) Besluit (GBVB) 2018/1249 (1) betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het UNVIM vast. |
(2) |
Op 12 oktober 2020 stelde de Raad op basis van een verzoek van het UNVIM Besluit (GBVB) 2020/1465 (2) vast en verlengde hij het optreden van de Unie ter ondersteuning van het UNVIM voor een periode van twaalf maanden. |
(3) |
Op 15 november 2021 wijzigde de Raad, op basis van een nieuw verzoek van het UNVIM, Besluit (GBVB) 2020/1465 bij Besluit (GBVB) 2021/1991 (3), teneinde het optreden van de Unie ter ondersteuning van het UNVIM verder te verlengen voor een periode van twaalf maanden, tot 30 september 2022. |
(4) |
Bij Resolutie 2643 (2022) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (de “VN-Veiligheidsraad”) is het mandaat van de VN-missie ter ondersteuning van de overeenkomst van Hodeidah (United Nations Mission to support the Hodeidah Agreement — UNMHA) verlengd, teneinde de uitvoering te ondersteunen van de overeenkomst met betrekking tot de stad Hodeidah en de havens van Hodeidah, Salif en Ras Issa, zoals bepaald in de Overeenkomst van Stockholm, die op 13 december 2018 door de partijen bij het conflict in Jemen is gesloten en door de Resoluties 2451 (2018) en 2452 (2019) van de VN-Veiligheidsraad is bekrachtigd. |
(5) |
Het UNVIM heeft de Unie voor één jaar om verdere steun verzocht. |
(6) |
De Unie moet haar steun aan het UNVIM voor de uitvoering van zijn mandaat met één jaar verlengen. |
(7) |
Besluit (GBVB) 2020/1465 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit (GBVB) 2020/1465 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3 wordt lid 1 vervangen door: “1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde project bedraagt:
De Raad herziet het financieel referentiebedrag uiterlijk 1 maart 2023 op basis van, onder andere, het absorptietempo en van een behoeftenanalyse door de EDEO en de Commissie.”. |
2) |
In artikel 5 wordt de derde alinea vervangen door: “Het verstrijkt op 30 september 2023.”. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 oktober 2022.
Gedaan te Brussel, 29 september 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J. SÍKELA
(1) Besluit (GBVB) 2018/1249 van de Raad van 18 september 2018 betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het VN-verificatie- en inspectiemechanisme voor Jemen (PB L 235 van 19.9.2018, blz. 14).
(2) Besluit (GBVB) 2020/1465 van 12 oktober 2020 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (PB L 335 van 13.10.2020, blz. 13).
(3) Besluit (GBVB) 2021/1991 van de Raad van 15 november 2021 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1465 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (UNVIM) (PB L 405 van 16.11.2021, blz. 12).
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/78 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1683 VAN DE COMMISSIE
van 28 september 2022
betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Colombia aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De procedure voor de erkenning van in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen (“CTP’s”), die in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is vastgesteld, is bedoeld om CTP’s die zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen in derde landen waarvan de reguleringsnormen gelijkwaardig zijn aan die welke in genoemde verordening zijn vastgesteld, de mogelijkheid te bieden clearingdiensten te verrichten voor clearingleden of handelsplatformen die in de Unie zijn gevestigd. Die erkenningsprocedure en het daarin voorziene gelijkwaardigheidsbesluit dragen zodoende bij tot het bereiken van de overkoepelende doelstelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 om het systeemrisico te verminderen door meer gebruik te maken van veilige en solide CTP’s voor de clearing van over-the-counter (“otc”)-derivatencontracten, ook als die CTP’s in een derde land zijn gevestigd en daar een vergunning hebben gekregen. |
(2) |
Om een rechtsstelsel van een derde land als gelijkwaardig aan het rechtsstelsel van de Unie aan te merken op het gebied van CTP’s, moet het concrete resultaat van het toepasselijke juridische en toezichthoudende kader gelijkwaardig zijn aan dat van de Unievereisten wat de bereikte toezicht- en regelgevingsdoelstellingen betreft. Doel van die gelijkwaardigheidstoetsing is daarom na te gaan of het juridische en toezichthoudende kader van het betrokken derde land waarborgt dat CTP’s die in dat derde land zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen niet blootstellen aan een hoger risiconiveau dan die waaraan clearingleden en handelsplatformen zouden kunnen worden blootgesteld door CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen, en of het bijgevolg geen onaanvaardbare niveaus van systeemrisico in de Unie oplevert. Bijgevolg moet rekening worden gehouden met de aanzienlijk lagere risico’s die verbonden zijn aan clearingactiviteiten die worden ontplooid op financiële markten die kleiner zijn dan de financiële markt van de Unie. |
(3) |
De beoordeling of het juridische en toezichthoudende kader van Colombia gelijkwaardig is aan dat van de Unie mag niet alleen gebaseerd zijn op een vergelijkende analyse van de juridisch bindende vereisten voor CTP’s in Colombia, maar moet ook kijken naar het resultaat van die vereisten. De Commissie moet ook nagaan of die vereisten geschikt zijn om de risico’s te limiteren waaraan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen mogelijk worden blootgesteld, rekening houdend met de omvang van de financiële markt waarop CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, opereren. Striktere vereisten inzake risicolimitering zijn vereist voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op grotere financiële markten met een hoger inherent risiconiveau dan voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op kleinere financiële markten met een lager inherent risico. |
(4) |
Artikel 25, lid 6, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 noemt drie voorwaarden die vervuld moeten zijn om te kunnen verklaren dat het juridische en toezichthoudende kader van een derde land dat geldt voor CTP’s die in dat land over een vergunning beschikken, gelijkwaardig is aan de vereisten welke in die verordening zijn vastgelegd. |
(5) |
Volgens artikel 25, lid 6, punt a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten CTP’s waaraan in een derde land vergunning is verleend, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten zoals die in titel IV van die verordening zijn neergelegd. |
(6) |
De juridisch bindende vereisten die van toepassing op CTP’s in Colombia zijn bepaald in wet nr. 964 van 2005 tot regeling van de clearing en afwikkeling van financiële instrumenten (“de primaire regels”), en in de in decreet 2555 van 2010, boek 13 van deel 2 bepaalde algemene regels en door de Superintendencia Financiera (SFC) uitgegeven circulaires (“de secundaire regels”). Samen stellen deze regels de standaarden en vereisten vast waaraan CTP’s met een vergunning in Colombia doorlopend moeten voldoen. |
(7) |
De primaire regels bevatten onder meer regels inzake overheidsregelingen, aandeelhouders en leden met gekwalificeerde deelnemingen, wanbetalingsfondsen en afwikkeling, en bepalen aan welke vereisten de exploitatieregels van de CTP’s ten minste moeten voldoen. Overeenkomstig Circular Básica Jurídica — CE 29 van 2014 moeten vergunninghoudende CTP’s voorts de relevante internationale normen inzake clearing- en afwikkelingssystemen toepassen en uitvoeren, met name de Principles for Financial Markets Infrastructures (PFMI’s) die zijn uitgevaardigd door het Committee on Payments and Settlement Systems en het Technical Committee van de International Organization of Securities Commissions (2). |
(8) |
Om in Colombia een vergunning te verkrijgen moet een CTP haar exploitatieregels en een studie over de adequaatheid van elk van de door haar beheerde systemen aan de SFC voorleggen. De exploitatieregels van een CTP moeten prescriptieve details bevatten over de wijze waarop de CTP moet voldoen aan de strenge normen en vereisten van de primaire regels en de PFMI’s. De exploitatieregels moeten bepalingen bevatten over deelnamevereisten, communicatiesystemen, het soort financiële instrumenten dat kan worden gecleard, risicobeheerprocedures, procedures voor tijdige afwikkeling, door deelnemers te verstrekken zekerheden, maatregelen die moeten worden genomen wanneer deelnemers hun verplichtingen niet nakomen, organisatie en werking van de audit- en risicocomités en operationele continuïteit. Zodra de werkingsregels door de SFC zijn goedgekeurd, controleert de SFC of de CTP in staat is haar activiteiten te starten, met name of de nodige faciliteiten, professionele en technologische middelen, procedures en controles voorhanden zijn. Zodra de CTP een vergunning heeft gekregen, worden haar werkingsregels juridisch bindend. Alle wijzigingen van de werkingsregels moeten worden goedgekeurd door de SFC. |
(9) |
De juridisch bindende vereisten voor CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, hebben dus een tweeledige structuur. Het eerste niveau omvat wet nr. 964 van 2005 en de algemene regels en circulaires van de SFC, die samen de strenge normen en vereisten, met inbegrip van de PFMI’s, vormen die CTP’s met een vergunning moeten naleven, en schrijven gedetailleerd voor hoe een CTP aan deze strenge normen en vereisten moet voldoen. Het tweede niveau omvat de exploitatieregels van de CTP’s. |
(10) |
De financiële markt van Colombia is aanzienlijk kleiner dan de financiële markt waarop de in de Unie gevestigde CTP’s actief zijn. Met name de afgelopen drie jaar vertegenwoordigde de totale waarde van de in Colombia geclearde otc-derivatentransacties minder dan 1 % van de totale waarde van de in de Unie geclearde otc-derivatentransacties. Daarom stelt deelneming in CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen aan aanzienlijk lagere risico’s bloot dan deelneming in CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen. De primaire en secundaire regels die van toepassing zijn op CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, zoals aangevuld door hun bindende operationele regels, en samen de PFMI’s ten uitvoer leggen, limiteren op toereikende wijze het lagere risiconiveau voor in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen, en kunnen bijgevolg worden geacht een uitkomst inzake risicolimitering op te leveren die gelijkwaardig is aan die welke door Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt nagestreefd. |
(11) |
De Commissie concludeert dat het juridische en toezichthoudende kader van Colombia waarborgt dat CTP’s die daar over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten van titel IV van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
(12) |
Artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 eist dat het juridische en het toezichthoudende kader voor CTP’s waaraan in een derde land vergunning is verleend, ervoor zorgen dat CTP’s in dat rechtsgebied doorlopend aan effectief toezicht en effectieve handhaving worden onderworpen. |
(13) |
Overeenkomstig artikel 6 van wet nr. 964 van 2005 is de SFC bevoegd om toezicht te houden op de activiteiten van CTP’s in Colombia en om die CTP’s te monitoren om ervoor te zorgen dat de primaire regels en de interne regels en procedures van de CTP’s doorlopend worden nageleefd. De SFC heeft uitgebreide bevoegdheden om controle uit te oefenen op en sancties op te leggen aan een vergunninghoudende CTP, waaronder de bevoegdheid om informatie en gegevens op te vragen, inspectie ter plaatse en elders uit te voeren en een vergunninghoudende CTP te verzoeken correcties aan te brengen, bevelen en instructies te geven. Overeenkomstig artikel 53 van wet nr. 964 van 2005 kan de SFC overgaan tot waarschuwingen, boeten, schorsing of diskwalificatie van de benoemde beheerders van een vergunninghoudende CTP. De SFC kan ook de activiteiten van een CTP opschorten of de vergunning van een CTP intrekken in geval van schending van een verplicht wettelijk vereiste. Bovendien moeten CTP’s ten minste om de drie jaar een zelfbeoordeling uitvoeren van hun naleving van de PFMI’s en een verslag indienen dat periodiek door de SFC wordt gepubliceerd en geëvalueerd in overeenstemming met haar toezichtplan. |
(14) |
De Commissie concludeert dat het juridische en toezichthoudende kader van Colombia voor CTP’s die daar over een vergunning beschikken, voorziet in doorlopend, effectief toezicht en effectieve handhaving. |
(15) |
Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het juridische kader van een derde land voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s waaraan overeenkomstig de wettelijke regelingen van derde landen een vergunning is verleend (“CTP’s uit een derde land”). |
(16) |
Overeenkomstig circulaire nr. 019 van 2022 is in Colombia een “gelijkwaardige CTP uit een derde land” een CTP die actief is in een rechtsgebied waarin de SFC zorgt voor de wezenlijke naleving van de PFMI’s, onderworpen is aan effectief toezicht en waarmee en waarmee een samenwerkingsregeling tussen de toezichthouder van het derde land en de SFC bestaat. CTP’s uit derde landen die door de SFC als gelijkwaardig worden erkend, worden opgenomen in een openbaar register dat wordt beoordeeld om de naleving van de PFMI’s te controleren. Overeenkomstig externe circulaire nr. 019 van 2022 genieten blootstellingen van Colombiaanse banken aan gelijkwaardige CTP’s uit derde landen een preferentiële kapitaalbehandeling, terwijl blootstellingen met betrekking tot CTP’s uit derde landen die niet als gelijkwaardig worden beschouwd, onderworpen zijn aan een punitief risicogewicht. Een dergelijk hoog risicogewicht voor niet-gelijkwaardige CTP’s uit derde landen komt in de praktijk neer op een verbond, en er zijn dus maar weinig of geen Colombiaanse banken waarvan kan worden verwacht dat zij bij niet-gelijkwaardige CTP’s clearen. Als Colombiaanse banken besluiten alsnog te clearen in een niet-gelijkwaardige CTP uit een derde land, worden de risico’s in verband met de blootstellingen beperkt door het hoge risicogewicht. In het licht van de kapitaalbehandeling die op grond van externe circulaire nr. 019 van 2022 van toepassing is op blootstellingen met betrekking tot niet-gelijkwaardige CTP’s, kan de Colombiaanse regeling worden geacht te voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land. |
(17) |
De Commissie concludeert dat het juridische kader van Colombia voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land. |
(18) |
Daarom is de Commissie van oordeel dat het juridische en toezichthoudende kader van Colombia voor CTP’s voldoet aan de voorwaarden van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012. Bijgevolg moet dat juridische en toezichtkader worden aangemerkt als gelijkwaardig aan de vereisten van die verordening. |
(19) |
Dit besluit is gebaseerd op de juridisch bindende vereisten die op het tijdstip van de vaststelling van dit besluit van toepassing zijn op CTP’s in Colombia. De Commissie zal, onder meer op basis van informatie van de Europese Autoriteit voor effecten en markten als bepaald in artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012, regelmatig blijven toezien op de ontwikkeling van het juridische en toezichthoudende kader dat van toepassing is op CTP’s in Colombia en op de naleving van de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is genomen. |
(20) |
Op basis van de bevindingen die voortvloeien uit een regelmatige of specifieke evaluatie, kan de Commissie te allen tijde besluiten dit besluit te wijzigen of in te trekken, met name wanneer er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is vastgesteld. |
(21) |
Om te waarborgen dat de ESMA onverwijld kan beginnen met de erkenningsprocedure voor CTP’s met een vergunning in Colombia, moet dit besluit met spoed in werking treden. |
(22) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de toepassing van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt het juridische en toezichthoudende kader van de Republiek Colombia, bestaande uit wet nr. 964 van 2005 als aangevuld door de basisregels en circulaires die zijn uitgegeven door de Superintendencia Financiera, dat van toepassing is op centrale tegenpartijen, geacht gelijkwaardig te zijn aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 28 september 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(2) Committee on Payments and Market Infrastructures, Paper No. 101 van 16 april 2012.
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/82 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1684 VAN DE COMMISSIE
van 28 september 2022
betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Taiwan (*) aan Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft futuresclearinghuizen die onder toezicht staan van de Financial Supervisory Commission
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De procedure voor de erkenning van in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen (“CTP’s”), die in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is vastgesteld, is bedoeld om CTP’s die zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen in derde landen waarvan de reguleringsnormen gelijkwaardig zijn aan die welke in genoemde verordening zijn vastgesteld, de mogelijkheid te bieden clearingdiensten te verrichten voor clearingleden of handelsplatformen die in de Unie zijn gevestigd. Die erkenningsprocedure en het daarin voorziene gelijkwaardigheidsbesluit dragen zodoende bij tot het bereiken van de overkoepelende doelstelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 om het systeemrisico te verminderen door meer gebruik te maken van veilige en solide CTP’s voor de clearing van over-the-counter (“otc”)-derivatencontracten, ook als die CTP’s in een derde land zijn gevestigd en daar een vergunning hebben gekregen. |
(2) |
Om een rechtsstelsel van een derde land als gelijkwaardig aan het rechtsstelsel van de Unie aan te merken op het gebied van CTP’s, moet het concrete resultaat van het toepasselijke rechts- en toezichtskader gelijkwaardig zijn aan dat van de Unievereisten wat de bereikte toezicht- en regelgevingsdoelstellingen betreft. Doel van deze gelijkwaardigheidstoetsing is daarom na te gaan of het rechts- en toezichtskader van Taiwan waarborgt dat CTP’s die in Taiwan zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen niet blootstellen aan een hoger risiconiveau dan dat waaraan die clearingleden en handelsplatformen zouden kunnen worden blootgesteld door CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen, en of het bijgevolg geen onaanvaardbare niveaus van systeemrisico in de Unie oplevert. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aanzienlijk lagere risico’s die verbonden zijn aan clearingactiviteiten die worden ontplooid op financiële markten die kleiner zijn dan de financiële markt van de Unie. |
(3) |
Dit besluit heeft enkel betrekking op de gelijkwaardigheid van het rechts- en toezichtskader voor futuresclearinghuizen die zijn goedgekeurd en een vergunning hebben gekregen in het kader van de Futures Trading Act (“FTA”) en onder toezicht staan van de Financial Supervisory Commission (“FSC”), en niet op het rechts- en toezichtskader voor andere in Taiwan gevestigde CTP’s. |
(4) |
Artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 noemt drie voorwaarden die vervuld moeten zijn voordat kan worden verklaard dat het rechts- en toezichtskader van een derde land dat geldt voor CTP’s die in dat land over een vergunning beschikken, gelijkwaardig is aan de vereisten welke in die verordening zijn vastgelegd. |
(5) |
Volgens artikel 25, lid 6, punt a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten het rechts- en toezichtskader van het betrokken derde land waarborgen dat CTP’s waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, doorlopend voldoen aan wettelijk bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in titel IV van die verordening neergelegde vereisten. |
(6) |
De juridisch bindende vereisten die van toepassing zijn op CTP’s met een Taiwanese vergunning, bestaan uit de FTA, aangevuld met de Regulations Governing Futures Clearing Houses (“de regels”) en de Standards Governing the Establishment of Futures Clearing Houses (“de standaarden”). Op futuresclearinghuizen in Taiwan zijn aanvullende regels van toepassing, die zijn neergelegd in de Regulations Governing the Establishment of Internal Control Systems by Service Enterprises in Securities and Futures Markets, de Regulations Governing Futures Exchanges en de Regulations Governing Futures Commission Merchants. |
(7) |
Futuresclearinghuizen moeten, voordat zij worden opgericht, door de FSC worden goedgekeurd en van de FSC een vergunning krijgen. Dit besluit heeft enkel betrekking op het stelsel dat van toepassing is op futuresclearinghuizen die in Taiwan de goedgekeurde financiële dienst verrichten van het exploiteren van een futuresclearinghuis als bepaald in artikel 2 van de regels en die zijn opgericht overeenkomstig de standaarden. |
(8) |
Mutatis mutandis is op futuresclearinghuizen in de zin van artikel 55 van de FTA, artikel 7 van de FTA van toepassing, waarin is bepaald dat een futuresclearinghuis moet worden opgericht om het openbaar belang te bevorderen en de billijkheid van transacties op de termijnmarkt te waarborgen. Artikel 2 van de regels bepaalt daarnaast dat de activiteiten van een futuresclearinghuis inhouden dat de termijnhandel wordt gecleard en afgewikkeld en dat de uitvoering van het termijncontract, dat zowel beursverhandelde als otc-derivaten omvat, wordt gegarandeerd. Een futuresclearinghuis zal alleen de goedkeuring en vergunning krijgen als de FSC er onder meer van overtuigd is dat de promotoren van het futuresclearinghuis een gepast kapitaal beschikbaar hebben, een degelijk ondernemingsplan hebben opgesteld met daarin de beginselen van de werking van de onderneming, de verdeling van de interne organisatie, de aanwerving en opleiding van personeel, de financiële vooruitzichten voor het jaar waarin de exploitatie van start gaat en het daaropvolgende jaar, en beschikken over voldoende personele middelen, uitrusting voor dataverwerking en andere fysieke faciliteiten om de activiteiten als futuresclearinghuis uit te voeren. De FSC mag bij het besluiten om al dan niet de goedkeuring en de vergunning te verlenen, bijkomende voorwaarden opleggen en aanvullende documentatie vragen. |
(9) |
De FTA verplicht futuresclearinghuizen om operationele regels aan te nemen die waarborgen dat zij voldoen aan alle vereisten voor hun faciliteiten voor clearing en afwikkeling, met inbegrip van regels bij in gebreke blijven. Futuresclearinghuizen moeten deze operationele regels en de eventuele wijzigingen daarvan bij de FSC indienen voordat zij in werking treden. De FSC kan deze operationele regels verwerpen of wijzigingen opleggen. Artikel 47, lid 2, van de FTA bepaalt dat de operationele regels, nadat zij door de FSC zijn goedgekeurd, juridisch bindend en afdwingbaar zijn jegens leden en andere deelnemers. |
(10) |
De juridisch bindende vereisten voor futuresclearinghuizen die in Taiwan een vergunning hebben gekregen, hebben dus een tweeledige structuur. De kernbeginselen in de FTA bevatten de hoge standaarden waaraan futuresclearinghuizen, moeten voldoen om een vergunning te krijgen om in Taiwan clearingdiensten te verlenen (de “primaire regels”). Die primaire regels vormen het eerste niveau van de juridisch bindende vereisten in Taiwan. Volgens artikel 47 van de FTA moeten futuresclearinghuizen, om te voldoen aan de primaire regels, hun operationele regels opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de FSC voordat zij deze uitvoeren; de FSC kan de regels tegenhouden, verbieden of wijzigen. Deze operationele regels vormen het tweede niveau van de vereisten in Taiwan. |
(11) |
Bij de beoordeling of het rechts- en toezichtskader dat van toepassing is op futuresclearinghuizen in Taiwan, gelijkwaardig is aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet ook rekening worden gehouden met de uitkomst inzake risicolimitering die dat kader waarborgt wat betreft het risiconiveau waaraan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen zijn blootgesteld als gevolg van hun deelneming in die futuresclearinghuizen. De uitkomsten inzake risicolimitering worden bepaald door zowel het risiconiveau dat aan de door de betrokken CTP ontplooide clearingactiviteiten verbonden is en dat afhankelijk is van de omvang van de financiële markt waarop deze opereert, als de geschiktheid van het voor CTP’s geldende rechts- en toezichtskader voor het limiteren van dat risiconiveau. Om een gelijkwaardig resultaat inzake risicolimitering te verkrijgen, zijn striktere vereisten inzake risicolimitering vereist voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op grotere financiële markten met een hoger inherent risiconiveau dan voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op kleinere financiële markten met een lager inherent risiconiveau. |
(12) |
De financiële markten waarop futuresclearinghuizen waaraan in Taiwan een vergunning is verleend, hun clearingactiviteiten ontplooien, zijn aanzienlijk kleiner dan de markten waarop in de Unie gevestigde CTP’s actief zijn. Daarom stelt deelneming in futuresclearinghuizen waaraan in Taiwan een vergunning is verleend, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen aan aanzienlijk lagere risico’s bloot dan deelneming in CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen. |
(13) |
Het rechts- en toezichtskader dat van toepassing is op futuresclearinghuizen in Taiwan kan bijgevolg gelijkwaardig worden geacht aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 waar dit kader passend is om dat lagere risiconiveau te limiteren. De primaire regels die op futuresclearinghuizen van toepassing zijn, aangevuld met de operationele regels, limiteren het in Taiwan bestaande lagere risiconiveau en leveren een uitkomst inzake risicolimitering op die gelijkwaardig is aan die welke door Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt nagestreefd. |
(14) |
Bijgevolg concludeert de Commissie dat het rechts- en toezichtskader van Taiwan waarborgt dat futuresclearinghuizen die daar over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten zoals die in titel IV van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn neergelegd. |
(15) |
Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het toezichtskader van een derde land voor de CTP’s die daar over een vergunning beschikken, ervoor zorgen dat die CTP’s doorlopend zijn onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving van die vereisten. |
(16) |
Zodra een futuresclearinghuis is goedgekeurd en een vergunning heeft gekregen, valt het doorlopend onder de in de FTA bepaalde vereisten en onder het toezicht van de FSC, en onder het toezicht van de centrale bank van Taiwan binnen de administratieve bevoegdheden van de bank. De FSC houdt toezicht op futuresclearinghuizen in Taiwan om de naleving van het toepasselijke wettelijke kader te waarborgen. De FSC heeft op grond van de artikelen 100 en 101 van de FTA de uitgebreide bevoegdheid om futuresclearinghuizen te bestraffen, met inbegrip van onder meer de bevoegdheid om de goedkeuring en vergunning ervan in te trekken en sancties op te leggen. Dagelijks toezicht wordt door de FSC uitgevoerd in overeenstemming met artikel 4 van de FTA. De FTA geeft de FSC sterke bevoegdheden om haar voorschriften en regels overeenkomstig de artikelen 95 tot en met 120 van de FTA af te dwingen. De FSC is bevoegd om onderzoek te verrichten naar vermeende schendingen van haar regels, en om inspecties uit te voeren, boeken en bescheiden op te vragen en futuresclearinghuizen te verzoeken hun operationele regels te wijzigen. |
(17) |
De Commissie concludeert dus dat futuresclearinghuizen met een Taiwanese vergunning doorlopend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving. |
(18) |
Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het juridische kader van een derde land voorzien in een doeltreffend gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s waaraan uit hoofde van de rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend (“CTP’s uit een derde land”). |
(19) |
CTP’s uit een derde land die derivaten willen clearen in Taiwan moeten overeenkomstig de standaarden bij de FSC om goedkeuring vragen. Volgens artikel 45, lid 1, tweede deel, van de FTA kan goedkeuring en een vergunning om een futuresclearinghuis te exploiteren, ook worden verkregen door “andere instellingen”, waaronder CTP’s die buiten Taiwan zijn gevestigd. Op dergelijke CTP’s uit derde landen zijn de juridisch bindende vereisten van toepassing die gelden voor CTP’s met een Taiwanese vergunning. Bovendien kunnen CTP’s uit een derde land door de FSC worden erkend overeenkomstig de regel betreffende de erkenning van buitenlandse CTP’s; voor een dergelijke erkenning wordt een aanpak met twee scenario’s gevolgd: Als de regels voor toezicht en het regelgevingskader van een buitenlandse CTP voldoen aan de Principles for Financial Market Infrastructures (PFMIs) die zijn uitgevaardigd door het Committee on Payments and Market Infrastructures (CPMI) en de International Organisation of Securities Commissions (IOSCO) of aan andere door de FSC erkende internationale normen, en een buitenlandse CTP door de bevoegde autoriteiten van het derde land erkend is als een gekwalificeerde CTP, mag die CTP clearingdiensten voor otc-derivaten verstrekken aan Taiwanese financiële instellingen. Als een buitenlandse CTP niet door de bevoegde autoriteiten van het derde land erkend is als een gekwalificeerde CTP, en van plan is om bij de FSC om die erkenning te verzoeken, dient de buitenlandse CTP bij de FSC een verzoek in waaruit haar geschiktheid als gekwalificeerde CTP blijkt overeenkomstig de kapitaalvereisten van het Bazelse Comité voor banktoezicht voor bankblootstellingen aan centrale tegenpartijen. Zo kunnen Taiwanese clearingleden lagere risicogewichten toepassen op blootstellingen aan dergelijke CTP’s uit derde landen. Volgens artikel 6 van de FTA is de FSC “bevoegd om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met buitenlandse overheidsagentschappen en -instellingen of internationale organisaties om zaken als informatie-uitwisseling, technische samenwerking en bijstand voor onderzoek te vergemakkelijken”. |
(20) |
De Commissie concludeert daarom dat het rechts- en toezichtskader van Taiwan voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land. |
(21) |
Dit besluit is gebaseerd op de op het tijdstip van de vaststelling van dit besluit in Taiwan geldende juridisch bindende vereisten voor futuresclearinghuizen. De Commissie en de Europese Autoriteit voor effecten en markten zullen de ontwikkeling van het rechts- en toezichtskader voor futuresclearinghuizen en de naleving van de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is genomen, regelmatig blijven volgen. |
(22) |
Ten minste om de drie jaar moet de Commissie de gronden evalueren op basis waarvan het rechts- en toezichtskader van Taiwan als gelijkwaardig aan het rechts- en toezichtskader van de Unie wordt beschouwd. Dergelijke regelmatige evaluaties doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Commissie om te allen tijde een specifieke evaluatie uit te voeren wanneer relevante ontwikkelingen haar ertoe nopen de gelijkwaardigheid van dat rechts- en toezichtskader aan het rechts- en toezichtskader van de Unie opnieuw te beoordelen. Op basis van de bevindingen van die evaluaties kan de Commissie te allen tijde besluiten dit besluit te wijzigen of in te trekken, met name wanneer de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in Taiwan van invloed zijn op de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is vastgesteld. |
(23) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de toepassing van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt het rechts- en toezichtskader van Taiwan, dat bestaat uit de Futures Trading Act, de Regulations Governing Futures Clearing Houses en de Standards Governing the Establishment of Futures Clearing Houses, en dat van toepassing is op futuresclearinghuizen die in Taiwan een vergunning hebben gekregen, als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschouwd.
Artikel 2
Uiterlijk op 28 september 2022 en vervolgens om de drie jaar evalueert de Commissie de gronden waarop het in artikel 1 bedoelde besluit is gebaseerd.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 28 september 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(*) Dit besluit mag niet worden geïnterpreteerd als een weergave van enig officieel standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de juridische status van Taiwan.
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/87 |
BESLUIT nr. 1/2022 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-KOSOVO (*1)
van 29 april 2022
tot wijziging van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo (*1), anderzijds, door de vervanging van protocol III betreffende het begrip “producten van oorsprong” [2022/1685]
DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD,
Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo (*1), anderzijds (1), en met name artikel 4 van protocol III betreffende het begrip “producten van oorsprong”,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 46 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo (*1), anderzijds (“de overeenkomst”) wordt verwezen naar protocol III bij de overeenkomst (“protocol III”), dat de oorsprongsregels bevat. |
(2) |
Krachtens artikel 4 van protocol III kan de bij artikel 126 van de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad besluiten dat protocol te wijzigen. |
(3) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) (“de conventie”) strekt ertoe de bestaande bilaterale systemen inzake de oorsprongsregels, die zijn vastgesteld bij bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen, in een multilateraal kader om te zetten, onverminderd de beginselen die zijn vastgelegd in die bilaterale overeenkomsten. |
(4) |
De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. |
(5) |
De Unie heeft haar akte van aanvaarding op 26 maart 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan, en overeenkomstig artikel 10, lid 3, van de conventie, is de conventie voor de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden. |
(6) |
In afwachting van de sluiting en inwerkingtreding van de wijziging van de conventie zijn de Unie en Kosovo overeengekomen een alternatieve reeks oorsprongsregels toe te passen die zijn gebaseerd op die van de gewijzigde conventie en die bilateraal gebruikt kunnen worden als alternatieve oorsprongsregels voor de regels die zijn opgenomen in de conventie. |
(7) |
Protocol III moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat voorziet in een alternatieve reeks oorsprongsregels. Bovendien moet het nieuwe protocol een dynamische verwijzing naar de conventie bevatten, zodat steeds wordt verwezen naar de meest recente versie van de Conventie die van kracht is, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol III bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo (*1), anderzijds, betreffende het begrip “producten van oorsprong” wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 15 oktober 2022.
Gedaan te Brussel, 29 april 2022.
Voor de Stabilisatie- en associatieraad,
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(*1) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
BIJLAGE
Protocol III
betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong”
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
1. Voor de toepassing van de overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (“de conventie”), zoals laatstelijk gewijzigd en gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, van toepassing.
2. Alle verwijzingen naar de “desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie gelden als verwijzingen naar de overeenkomst.
3. Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie, mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de Europese Unie, de Republiek Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne zijn betrokken.
Artikel 2
Alternatieve toepasselijke regels van oorsprong
1. Niettegenstaande artikel 1 van dit protocol, worden producten die preferentiële oorsprong verkrijgen overeenkomstig de alternatieve toepasselijke regels van oorsprong van aanhangsel A bij dit protocol (“overgangsregels”) voor de toepassing van de overeenkomst ook beschouwd als van oorsprong uit de Europese Unie of Kosovo.
2. De overgangsregels zijn van toepassing totdat de wijziging van de conventie waarop de overgangsregels gebaseerd zijn, in werking treedt.
Artikel 3
Geschillenregeling
1. Indien er een geschil ontstaat in verband met de in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie of artikel 34 van aanhangsel A bij dit protocol beschreven controleprocedures dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die deze controle moet uitvoeren, wordt dit aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd.
2. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 4
Wijzigingen van het protocol
De Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten dit protocol te wijzigen.
Artikel 5
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Kosovo de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Europese Unie en Kosovo onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de toepassing van de overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op de overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en Kosovo toestaan.
Aanhangsel A
ALTERNATIEVE TOEPASSELIJKE REGELS VAN OORSPRONG
Regels voor facultatieve toepassing tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, in afwachting van de sluiting en de inwerkingtreding van de wijziging van de conventie
(“de regels” of “de overgangsregels”)
DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG” EN REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
INHOUDSOPGAVE
DOELSTELLINGEN
TITEL I |
ALGEMENE BEPALINGEN |
Artikel 1 |
Definities |
TITEL II |
DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG” |
Artikel 2 |
Algemene eisen |
Artikel 3 |
Geheel en al verkregen producten |
Artikel 4 |
Toereikende be- of verwerking |
Artikel 5 |
Tolerantieregel |
Artikel 6 |
Ontoereikende be- of verwerking |
Artikel 7 |
Cumulatie van oorsprong |
Artikel 8 |
Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong |
Artikel 9 |
Determinerende eenheid |
Artikel 10 |
Stellen en assortimenten |
Artikel 11 |
Neutrale elementen |
Artikel 12 |
Gescheiden boekhouding |
TITEL III |
TERRITORIALITEITSVEREISTEN |
Artikel 13 |
Territorialiteitsbeginsel |
Artikel 14 |
Niet-wijziging |
Artikel 15 |
Tentoonstellingen |
TITEL IV |
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN |
Artikel 16 |
Teruggave of vrijstelling van douanerechten |
TITEL V |
BEWIJS VAN OORSPRONG |
Artikel 17 |
Algemene eisen |
Artikel 18 |
Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring |
Artikel 19 |
Toegelaten exporteur |
Artikel 20 |
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Artikel 21 |
Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Artikel 22 |
Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Artikel 23 |
Geldigheid van het bewijs van oorsprong |
Artikel 24 |
Vrije zones |
Artikel 25 |
Vereisten bij invoer |
Artikel 26 |
Invoer in deelzendingen |
Artikel 27 |
Vrijstelling van het bewijs van oorsprong |
Artikel 28 |
Verschillen en vormfouten |
Artikel 29 |
Leveranciersverklaring |
Artikel 30 |
Bedragen in euro |
TITEL VI |
SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN |
Artikel 31 |
Bewijsstukken, bewaring van de bewijzen van oorsprong en andere stukken |
Artikel 32 |
Geschillenregeling |
TITEL VII |
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING |
Artikel 33 |
Kennisgeving en samenwerking |
Artikel 34 |
Controle van de bewijzen van oorsprong |
Artikel 35 |
Controle van de leveranciersverklaring |
Artikel 36 |
Sancties |
TITEL VIII |
TOEPASSING VAN AANHANGSEL A |
Artikel 37 |
Europese Economische Ruimte |
Artikel 38 |
Liechtenstein |
Artikel 39 |
Republiek San Marino |
Artikel 40 |
Vorstendom Andorra |
Artikel 41 |
Ceuta en Melilla |
Lijst van bijlagen
BIJLAGE I |
Aantekeningen bij de lijst in bijlage II |
BIJLAGE II: |
Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde product het karakter van product van oorsprong verkrijgt |
BIJLAGE III |
Tekst van de oorsprongsverklaring |
BIJLAGE IV |
Model van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
BIJLAGE V |
Bijzondere voorwaarden met betrekking tot producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla |
BIJLAGE VI |
Leveranciersverklaring |
BIJLAGE VII |
Langlopende leveranciersverklaring |
DOELSTELLINGEN
Deze regels zijn optioneel. Zij zijn bedoeld om voorlopig te worden toegepast, in afwachting van de sluiting en de inwerkingtreding van de wijziging van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de PEM-conventie” of “de conventie”). Deze regels zijn bilateraal van toepassing op de handel tussen die overeenkomstsluitende partijen die overeenkomen ernaar te verwijzen of ze op te nemen in hun bilaterale preferentiële handelsovereenkomsten. Deze regels zijn bedoeld om te worden toegepast als alternatief voor de regels van de conventie, die overeenkomstig de conventie geen afbreuk doen aan de beginselen die zijn neergelegd in de desbetreffende overeenkomsten en andere daarmee samenhangende bilaterale overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen. Deze regels zullen dus niet verplicht zijn maar optioneel. Zij kunnen worden toegepast door marktdeelnemers die aanspraak wensen te maken op preferenties die op deze regels zijn gebaseerd in plaats van op de regels van de conventie te zijn gebaseerd.
Deze regels zijn niet bedoeld om de conventie te wijzigen. De conventie blijft volledig van toepassing tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie. Deze regels zullen de rechten en plichten van de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie niet wijzigen.
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze regels wordt verstaan onder:
a) |
“toepassende overeenkomstsluitende partij”: een overeenkomstsluitende partij bij de PEM-conventie die deze regels opneemt in haar bilaterale preferentiële handelsovereenkomsten met een andere overeenkomstsluitende partij bij de PEM-conventie; hieronder vallen ook de partijen bij deze overeenkomst. |
b) |
“hoofdstukken”, “posten” en “onderverdelingen”: de hoofdstukken, posten en onderverdelingen (vier- of zescijfercodes) van de nomenclatuur die het Verdrag over het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (“geharmoniseerde systeem”) vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004; |
c) |
“ingedeeld”: de indeling van een goed onder een bepaalde post of onderverdeling van het geharmoniseerde systeem; |
d) |
“zending”: producten die ofwel
|
e) |
“douaneautoriteiten van de partij of toepassende overeenkomstsluitende partij” voor de Europese Unie: een douaneautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie; |
f) |
“douanewaarde”: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel van 1994 (WTO-overeenkomst inzake douanewaarde); |
g) |
“prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de partij in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd. Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, verwijst de term “fabrikant” naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed. Wanneer de betaalde prijs niet alle kosten dekt die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de partij, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; |
h) |
“onderling vervangbaar materiaal” of “onderling vervangbaar product”: materiaal of product van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is; |
i) |
“goederen”: zowel materialen als producten; |
j) |
“vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage; |
k) |
“materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; |
l) |
“maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen”: de maximale hoeveelheid niet van oorsprong zijnde materialen die is toegestaan om een vervaardiging te beschouwen als een toereikende be- of verwerking om de oorsprong te verlenen. Deze hoeveelheid kan worden uitgedrukt in procenten van de prijs af fabriek van het product of in procenten van het nettogewicht van de gebruikte materialen van een bepaalde groep hoofdstukken, een hoofdstuk, post of onderverdeling; |
m) |
“product”: het product dat wordt vervaardigd, zelfs indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; |
n) |
“gebied”: het grondgebied, de binnenwateren en de territoriale zee van een partij; |
o) |
“toegevoegde waarde”: de prijs af fabriek van het product verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oorsprong uit de andere toepassende overeenkomstsluitende partijen waarmee cumulatie van toepassing is of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die in de partij van uitvoer voor deze materialen werd betaald; |
p) |
“waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, is dit punt van overeenkomstige toepassing. |
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 2
Algemene eisen
Voor de toepassing van de overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit een partij wanneer zij naar een andere partij worden uitgevoerd:
a) |
geheel en al in een partij verkregen producten, in de zin van artikel 3; |
b) |
in een partij verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in die partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 4. |
Artikel 3
Geheel en al verkregen producten
1. De volgende producten worden, bij uitvoer naar de andere partij, beschouwd geheel en al verkregen te zijn in een partij:
a) |
uit de zeebodem of de ondergrond ervan gewonnen minerale producten en mineraal water; |
b) |
aldaar gekweekte of geoogste producten van het plantenrijk, met inbegrip van waterplanten; |
c) |
aldaar geboren en gehouden levende dieren; |
d) |
producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren; |
e) |
producten afkomstig van aldaar geboren en gehouden geslachte dieren; |
f) |
producten van de aldaar bedreven jacht en visserij; |
g) |
producten van de aquacultuur, wanneer de vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren aldaar zijn geboren of uit eieren, larven, jonge vis of visbroed zijn gekweekt; |
h) |
producten van de zeevisserij en andere buiten een territoriale zee door haar schepen uit de zee gewonnen producten; |
i) |
uitsluitend uit de onder h) bedoelde producten aan boord van haar fabrieksschepen vervaardigde producten; |
j) |
aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; |
k) |
resten en afval afkomstig van aldaar verrichte fabricagehandelingen; |
l) |
producten gewonnen uit de buiten haar territoriale zee gelegen zeebodem of de ondergrond ervan, mits de partij exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan; |
m) |
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd. |
2. De termen “haar schepen” en “haar fabrieksschepen” in lid 1, onder h) respectievelijk i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:
a) |
zij zijn geregistreerd in de partij van uitvoer of de partij van invoer; |
b) |
zij voeren de vlag van de partij van uitvoer of de partij van invoer; |
c) |
zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
|
3. Wanneer de partij van uitvoer of de partij van invoer de Europese Unie is, wordt voor de toepassing van lid 2 een lidstaat van de Europese Unie verstaan.
4. Voor de toepassing van lid 2 worden de EVA-staten geacht één toepassende overeenkomstsluitende partij te vormen.
Artikel 4
Toereikende be- of verwerking
1. Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 6 worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in een partij, geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de in lijst in bijlage II genoemde voorwaarden is voldaan.
2. Indien een product dat overeenkomstig lid 1 de oorsprong van een partij heeft verkregen, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet-oorsprongsmaterialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
3. Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van lid 1 is voldaan.
Wanneer de relevante regel evenwel gebaseerd is op een maximuminhoud van niet-oorsprongsmaterialen, kunnen de douaneautoriteiten van de partijen exporteurs toestemming verlenen om overeenkomstig lid 4 een gemiddelde te berekenen van de prijs af fabriek van het product en de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen.
4. Indien het in lid 3, tweede alinea, bedoelde geval van toepassing is, worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen berekend respectievelijk op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van hetzelfde product in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van hetzelfde product in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in de partij van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn.
5. Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode consistent toepassen in het jaar volgende op het referentieboekjaar dan wel, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden deze methode toe te passen wanneer zij vaststellen dat in een bepaald boekjaar, of in een bepaalde kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, de schommelingen in de kosten of wisselkoersen die de toepassing van die methode rechtvaardigden, hebben opgehouden.
6. De in lid 4 bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectievelijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen, om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen.
Artikel 5
Tolerantieregel
1. In afwijking van artikel 4 en behoudens de leden 2 en 3 van dit artikel mogen niet-oorsprongsmaterialen die volgens de in de lijst in bijlage II opgenomen voorwaarden bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits het totale nettogewicht of de totale waarde niet hoger is dan:
a) |
15 % van het nettogewicht van het product voor producten die onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 vallen, met uitzondering van verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16; |
b) |
15 % van de prijs af fabriek van het product voor andere dan onder a) vallende producten. |
Dit lid is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, waarvoor de afwijkingen gelden die in de aantekeningen 6 en 7 van bijlage I vermeld zijn.
2. Lid 1 van dit artikel staat niet toe dat de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen zoals vastgesteld in de regels in de lijst in bijlage II worden overschreden.
3. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een partij in de zin van artikel 3. Onverminderd artikel 6 en artikel 9, lid 1, is de in die bepalingen vastgestelde afwijking toch van toepassing op producten waarvoor de regel in de lijst in bijlage II vereist dat de bij de vervaardiging van het product gebruikte materialen geheel en al zijn verkregen.
Artikel 6
Ontoereikende be- of verwerking
1. Onverminderd lid 2 van dit artikel worden de volgende behandelingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 wordt voldaan:
a) |
behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren; |
b) |
splitsen en samenvoegen van colli; |
c) |
wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke; |
d) |
strijken of persen van textiel; |
e) |
eenvoudig schilderen en polijsten; |
f) |
ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; polijsten en glanzen van granen en rijst; |
g) |
kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker; |
h) |
pellen, ontpitten en schillen van noten, vruchten en groenten; |
i) |
aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden; |
j) |
zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen); |
k) |
eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak; |
l) |
aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; |
m) |
eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; |
n) |
mengen van suiker met enige stof; |
o) |
eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten; |
p) |
eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten; |
q) |
slachten van dieren; |
r) |
twee of meer van de onder a) tot en met q) genoemde handelingen tezamen. |
2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan, ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle behandelingen die dit product in de partij van uitvoer heeft ondergaan, samen in aanmerking genomen.
Artikel 7
Cumulatie van oorsprong
1. Onverminderd artikel 2 worden producten, bij uitvoer naar de andere partij, beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer indien zij aldaar zijn verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij, op voorwaarde dat de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen. De materialen hoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan.
2. Indien de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen niet meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven behandelingen, wordt het product dat is verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij, alleen als van oorsprong uit de partij van uitvoer beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij. Is dit niet het geval, dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit de toepassende overeenkomstsluitende partij die de hoogste waarde vertegenwoordigt van bij de vervaardiging van het eindproduct in de partij van uitvoer gebruikte oorsprongsmaterialen vertegenwoordigt.
3. Onverminderd artikel 2 en met uitzondering van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, worden in een andere toepassende overeenkomstsluitende partij dan de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de daarbij verkregen producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in deze partij van uitvoer.
4. Onverminderd artikel 2 worden, uitsluitend voor de bilaterale handel tussen de partijen voor producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, in de partij van invoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in deze partij van uitvoer.
Voor de toepassing van dit lid worden de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie en de Republiek Moldavië als één toepassende overeenkomstsluitende partij beschouwd.
5. Partijen kunnen er eenzijdig voor kiezen om de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, te verlengen. Een partij die voor een dergelijke verlenging kiest, stelt de andere partij van die beslissing in kennis en informeert de Europese Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 2.
6. Met het oog op de cumulatie in de zin van de leden 3 tot en met 5 van dit artikel worden oorsprongsproducten uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de partij van uitvoer indien de be- of verwerkingen die zij daar hebben ondergaan, meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen.
7. Producten van oorsprong uit de toepassende overeenkomstsluitende partijen als bedoeld in lid 1 die in de partij van uitvoer geen be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij naar een van de andere toepassende overeenkomstsluitende partijen worden uitgevoerd.
Artikel 8
Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong
1. De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, kan slechts worden toegepast indien:
a) |
een preferentiële handelsovereenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT) van toepassing is tussen de toepassende overeenkomstsluitende partijen die betrokken zijn bij het verkrijgen van de oorsprong, en de toepassende overeenkomstsluitende partij van bestemming, en |
b) |
goederen de oorsprong hebben verkregen door toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die in deze regels. |
2. Kennisgevingen waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten voor de toepassing van cumulatie, worden gepubliceerd in de Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) en in een officiële publicatie in Kosovo, overeenkomstig zijn eigen procedures.
De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, is van toepassing met ingang van de datum die in deze kennisgevingen is vermeld.
De partijen verstrekken de Europese Commissie de bijzonderheden over de relevante overeenkomsten die zijn gesloten met andere toepassende overeenkomstsluitende partijen, met inbegrip van de datum van inwerkingtreding van deze regels.
3. Op het bewijs van oorsprong wordt in het Engels de vermelding “CUMULATION APPLIED WITH (naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij/partijen in het Engels)” wanneer producten de oorsprong hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7.
Indien een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt gebruikt als bewijs van oorsprong, wordt die vermelding aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Partijen kunnen besluiten om voor de naar hen uitgevoerde producten die de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7, af te zien van de eis om de in lid 3 van dit artikel bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen (2).
De partijen verstrekken de Europese Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 2, een kennisgeving van de ontheffing.
Artikel 9
Determinerende eenheid
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van deze regels is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat:
a) |
wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt; |
b) |
wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van deze regels afzonderlijk moet worden genomen. |
2. Wanneer volgens algemene regel 5 van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
3. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 10
Stellen en assortimenten
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn.
Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.
Artikel 11
Neutrale elementen
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, hoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
a) |
energie en brandstof; |
b) |
fabrieksuitrusting; |
c) |
machines en werktuigen; |
d) |
goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen. |
Artikel 12
Gescheiden boekhouding
1. Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, mogen marktdeelnemers deze materialen beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat zij apart moeten worden opgeslagen.
2. Marktdeelnemers mogen zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare producten van post 1701 beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat de producten apart moeten worden opgeslagen.
3. De partijen mogen eisen dat voor de toepassing van een gescheiden boekhouding vooraf een vergunning moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten. De douaneautoriteiten mogen het verlenen van de vergunning afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voorwaarden en houden toezicht op het gebruik van de vergunning. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken wanneer de houder er op enigerlei wijze oneigenlijk gebruik van maakt of niet aan een van de andere in deze regels vastgestelde voorwaarden voldoet.
Door middel van een gescheiden boekhouding moet worden gegarandeerd dat er te allen tijde niet meer producten als “van oorsprong uit de partij van uitvoer” kunnen worden beschouwd dan het geval zou zijn geweest bij een methode van fysieke scheiding van de voorraden.
De methode van de gescheiden boekhouding wordt toegepast en de toepassing van die methode wordt geregistreerd overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de partij van uitvoer van toepassing zijn.
4. De gebruiker van de in de leden 1 en 2 bedoelde methode stelt bewijzen van oorsprong op of vraagt om de afgifte ervan voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd. De begunstigde geeft op verzoek van de douaneautoriteiten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
TITEL III
TERRITORIALITEITSVEREISTEN
Artikel 13
Territorialiteitsbeginsel
1. Aan de in titel II beschreven voorwaarden moet ononderbroken zijn voldaan in een betrokken partij.
2. Indien producten van oorsprong uit een partij naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
a) |
de teruggekeerde producten dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde producten, en |
b) |
zij tijdens de periode dat ze in dat land waren of waren uitgevoerd, geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren. |
3. Het verkrijgen van de oorsprong overeenkomstig de voorwaarden van titel II wordt niet beïnvloed door buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen van uit die partij van uitvoer uitgevoerde en vervolgens wederingevoerde materialen, mits:
a) |
die materialen geheel en al in de partij van uitvoer zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen, en |
b) |
ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
|
4. Voor de toepassing van lid 3 van dit artikel zijn de voorwaarden in titel II voor het verkrijgen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel in de lijst in bijlage II een regel is opgenomen met een maximumwaarde voor alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen om de oorsprong van het eindproduct te bepalen, mag de totale waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die in het gebied van de partij van uitvoer zijn verwerkt, samen met de totale, door de toepassing van dit artikel buiten deze partij verkregen toegevoegde waarde, het vermelde percentage niet overschrijden.
5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 wordt onder “totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten de partij van uitvoer gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de aldaar toegevoegde materialen.
6. De leden 3 en 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II voldoen of die slechts door toepassing van de algemene tolerantieregel van artikel 5 als in toereikende mate be- of verwerkt kunnen worden aangemerkt.
7. Alle buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen die onder dit artikel vallen, vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling.
Artikel 14
Niet-wijziging
1. De bij de overeenkomst vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de eisen van deze regels voldoen en bij invoer zijn aangegeven in een partij op voorwaarde dat die producten dezelfde zijn als die welke uit de partij van uitvoer zijn uitgevoerd. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, of dan de toevoeging of het aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of documentatie ter naleving van specifieke binnenlandse vereisten van de partij van invoer, welke behandelingen zijn verricht onder douanetoezicht in het derde land of de derde landen van doorvoer of splitsing, voordat zij tot verbruik worden aangegeven.
2. De producten of zendingen mogen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
3. Onverminderd titel V van dit aanhangsel mogen zendingen worden gesplitst op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van splitsing onder douanetoezicht blijven.
4. In geval van twijfel kan de partij van invoer de importeur of diens vertegenwoordiger steeds vragen de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat aan de bepalingen van dit artikel is voldaan, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd en met name door:
a) |
vervoersovereenkomsten zoals cognossementen; |
b) |
feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummers van colli; |
c) |
een certificaat waarin wordt bevestigt dat de goederen geen behandeling hebben ondergaan, afgegeven door de douaneautoriteiten van het land of de landen van doorvoer of splitsing, of andere stukken waaruit blijkt dat de goederen onder douanetoezicht zijn gebleven in het land of de landen voor doorvoer of splitsing, of |
d) |
ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf. |
Artikel 15
Tentoonstellingen
1. Op oorsprongsproducten die zijn verzonden naar een tentoonstelling in een ander land dan dat waarmee cumulatie van toepassing is overeenkomstig de artikelen 7 en 8, en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in een partij, zijn bij invoer van de desbetreffende overeenkomst van toepassing mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
a) |
een exporteur de producten vanuit een partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld; |
b) |
de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een persoon in een andere partij; |
c) |
de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, zijn verzonden, en |
d) |
de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. |
2. Een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld overeenkomstig titel V van dit aanhangsel, en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten waren tentoongesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.
TITEL IV
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel 16
Teruggave of vrijstelling van douanerechten
1. Niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallende producten van oorsprong uit een partij waarvoor overeenkomstig titel V van dit aanhangsel een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de partij van uitvoer niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.
2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor volledige of gedeeltelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de partij van uitvoer van toepassing is op bij de vervaardiging gebruikte materialen, indien een dergelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling uitdrukkelijk of feitelijk toepassing vindt wanneer uit de bovenbedoelde materialen verkregen producten worden uitgevoerd, maar niet wanneer deze producten aldaar tot verbruik worden bestemd.
3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, moet steeds op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte niet-oorsprongsmaterialen en dat alle douanerechten of heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.
4. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de handel tussen partijen voor producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong overeenkomstig artikel 7, lid 4 of 5.
TITEL V
BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 17
Algemene eisen
1. Producten van oorsprong uit een van de partijen komen bij invoer in een andere partij in aanmerking voor de bepalingen van de overeenkomst bij indiening van een van de volgende bewijzen van oorsprong:
a) |
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan een model in bijlage IV bij dit aanhangsel is opgenomen; |
b) |
in de in artikel 18, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waarin de producten voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna “oorsprongsverklaring” genoemd); de tekst van de oorsprongsverklaring is opgenomen in bijlage III bij dit aanhangsel. |
2. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel komen oorsprongsproducten in de zin van deze regels in de in artikel 27 bedoelde gevallen in aanmerking voor de bepalingen van dee overeenkomst zonder dat een van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bewijzen van oorsprong hoeft te worden voorgelegd.
3. Onverminderd lid 1 kunnen de partijen overeenkomen dat voor de onderlinge preferentiële handel de in lid 1, onder a) en b), genoemde bewijzen van oorsprong worden vervangen door attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs overeenkomstig de interne wetgeving van de partijen.
Het gebruik van attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs dat door twee of meer toepassende overeenkomstsluitende partijen is overeengekomen, mag het gebruik van diagonale cumulatie met andere toepassende overeenkomstsluitende partijen niet belemmeren.
4. Voor de toepassing van lid 1 kunnen de partijen overeenkomen om een systeem op te zetten waarmee de in lid 1, onder a) en b), genoemde bewijzen van oorsprong elektronisch kunnen worden afgegeven en/of ingediend.
5. Voor de toepassing van artikel 7, indien artikel 8, lid 4 van toepassing is, moet de exporteur die is gevestigd in een toepassende overeenkomstsluitende partij die een bewijs van oorsprong afgeeft of vraagt om afgifte van een bewijs van oorsprong op basis van een ander bewijs van oorsprong waarvoor is afgezien van de eis om de in artikel 8, lid 3, bedoelde vermelding op te nemen, alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden voor toepassing van cumulatie is voldaan en moet hij alle relevante documenten aan de douaneautoriteiten kunnen voorleggen.
Artikel 18
Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring
1. Een oorsprongsverklaring als bedoeld in artikel 17, lid 1, onder b), mag worden opgesteld:
a) |
door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19, of |
b) |
door andere exporteurs, voor zendingen bestaande uit een of meer colli die oorsprongsproducten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt. |
2. Een oorsprongsverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit een toepassende overeenkomstsluitende partij kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
3. De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
4. Deze oorsprongsverklaring, waarvan de tekst in bijlage III bij dit aanhangsel is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de partij van uitvoer. Indien de verklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
5. De oorsprongsverklaring wordt door de exporteur met de hand ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19 hoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle oorsprongsverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze met de hand had ondertekend.
6. Een oorsprongsverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft (“de oorsprongsverklaring achteraf”), maar moet binnen twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft, in het land van invoer worden aangeboden.
Wanneer een zending overeenkomstig artikel 14, lid 3, wordt gesplitst en op voorwaarde dat dezelfde termijn van twee jaar wordt nagekomen, wordt de oorsprongsverklaring achteraf opgesteld door de toegelaten exporteur van de partij van uitvoer van de producten.
Artikel 19
Toegelaten exporteur
1. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer mogen, met inachtneming van de nationale voorschriften, een in die partij gevestigde exporteur (“de toegelaten exporteur”) vergunning verlenen om oorsprongsverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.
2. Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de douaneautoriteiten alle nodige garanties bieden met betrekking tot de controle van de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze regels.
3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningnummer toe dat op de oorsprongsverklaring moet worden vermeld.
4. De douaneautoriteiten zien toe op het juiste gebruik van de vergunning. Zij kunnen de vergunning intrekken als de toegelaten exporteur er oneigenlijk gebruik van maakt en trekken deze in als de toegelaten exporteur niet langer de in lid 2 bedoelde garanties biedt.
Artikel 20
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger.
2. Te dien einde vult de exporteur of zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in, waarvan de modellen in bijlage IV bij dit aanhangsel zijn opgenomen. Die formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld en in overeenstemming met de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Worden zij met de hand ingevuld, dan moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten worden omschreven in het daartoe bestemde zonder dat regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgehaald.
3. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bevat in vak 7 de verklaring in het Engels “TRANSITIONAL RULES”.
4. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
5. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer indien de betrokken producten beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong en aan de andere eisen van deze regels voldoen.
6. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om de oorsprong van de producten te controleren en om na te gaan of aan alle andere eisen van deze regels is voldaan. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde formulieren naar behoren zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
7. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
8. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren.
Artikel 21
Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Niettegenstaande artikel 20, lid 8, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgegeven na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, indien:
a) |
dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is afgegeven; |
b) |
ten genoegen van de douaneautoriteiten is aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar dat dit bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard; |
c) |
de eindbestemming van de betrokken producten niet bekend was op het tijdstip van uitvoer en pas werd bepaald tijdens het vervoer of de opslag en na een mogelijke splitsing van een zending, overeenkomstig artikel 14, lid 3; |
d) |
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED is afgegeven overeenkomstig de regels van de PEM-conventie voor producten die volgens deze regels ook van oorsprong zijn; de exporteur neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden voor toepassing van cumulatie is voldaan en moet alle relevante documenten waaruit blijkt dat het product overeenkomstigdeze regels van oorsprong is, aan de douaneautoriteiten kunnen voorleggen, of |
e) |
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven op basis van artikel 8, lid 4, en bij invoer in een andere toepassende overeenkomstsluitende partij moet artikel 8, lid 3, worden toegepast. |
2. Voor de toepassing van lid 1 vermeldt de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, alsmede de redenen voor zijn aanvraag.
3. De douaneautoriteiten kunnen tot twee jaar na de datum van uitvoer tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan, maar pas nadat zij hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.
4. In aanvulling op het vereiste krachtens artikel 20, lid 3, wordt op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in het Engels de volgende vermelding aangebracht: “ISSUED RETROSPECTIVELY”
5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
Artikel 22
Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
2. In aanvulling op het vereiste artikel 20, lid 3, wordt op het overeenkomstig lid 1 van dit artikel afgegeven duplicaat de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “DUPLICATE”.
3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig.
Artikel 23
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte of opstelling in de partij van uitvoer en moet binnen deze periode aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd.
2. Bewijzen van oorsprong die na afloop van de in lid 1 genoemde geldigheidsduur aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd, kunnen met het oog op de toepassing van de tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór afloop van voornoemde termijn bij hen zijn aangebracht.
Artikel 24
Vrije zones
1. De partijen nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een toepassende overeenkomstsluitende partij onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, mag een nieuw bewijs van oorsprong worden afgegeven of opgesteld, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met deze regels.
Artikel 25
Vereisten bij invoer
Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures.
Artikel 26
Invoer in deelzendingen
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
Artikel 27
Vrijstelling van het bewijs van oorsprong
1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als oorsprongsproducten toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong hoeft te worden voorgelegd, voor zover het om invoer gaat waaraan elk handelskarakter ontbreekt, er is aangegeven dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze regels voldoen en er geen twijfel bestaat over de juistheid van die aangifte.
2. Onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt wordt verstaan:
a) |
incidentele invoer; |
b) |
de invoer bestaat uitsluitend uit producten voor het persoonlijk gebruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin; |
c) |
uit de aard en de hoeveelheid van de producten blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen. |
3. De totale waarde van die producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Artikel 28
Verschillen en vormfouten
1. Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dat document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een bewijs van oorsprong, leiden er niet toe dat de documenten als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in die documenten.
Artikel 29
Leveranciersverklaring
1. Wanneer in een partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, goederen uit een andere toepassende overeenkomstsluitende partij zijn gebruikt die daar een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
2. De in lid 1 bedoelde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in een toepassende overeenkomstsluitende partij hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van deze regels voldoen.
3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage VI omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een toepassende overeenkomstsluitende partij naar verwachting gedurende een periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (“langlopende leveranciersverklaring”, elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik”) ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk twee jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage VII omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.
5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in een van de talen van de overeenkomst, overeenkomstig het nationale recht van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.
Artikel 30
Bedragen in euro
1. Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, punt b), en artikel 27, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in euro van de bedragen in de nationale valuta's van de partijen jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.
2. Artikel 18, lid 1, punt b), of artikel 27, lid 3, is van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld.
3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de bedragen in euro op de eerste werkdag van de maand oktober. De tegenwaarde wordt de Europese Commissie uiterlijk 15 oktober meegedeeld en is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetreffende bedragen.
4. Een partij mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in haar nationale valuta, naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 % afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. Een partij kan de tegenwaarde in haar nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven, indien de omrekening van dit bedrag bij de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, tot een stijging van minder dan 15 % van die tegenwaarde leidt. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.
5. Op verzoek van een partij worden de bedragen in euro door de Stabilisatie- en associatieraad herzien. Bij die herziening onderzoekt de Stabilisatie- en associatieraad of het wenselijk is de effecten van de betrokken limieten in reële termen te handhaven. Hij kan te dien einde besluiten de bedragen in euro te wijzigen.
TITEL VI
SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN
Artikel 31
Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken
1. Een exporteur die een oorsprongsverklaring heeft opgesteld of een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 heeft aangevraagd, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar na de datum van afgifte of opstelling van de oorsprongsverklaring een papieren of elektronische versie van dit bewijs van oorsprong, alsmede alle stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn.
2. De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar.
De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.
3. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel vallen onder stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn onder meer:
a) |
een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door hem verrichte be- of verwerkingen om het product te verkrijgen; |
b) |
in de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de oorsprong van de gebruikte materialen staven; |
c) |
in de desbetreffende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de be- of verwerking van materialen in die partij staven; |
d) |
in de partijen in overeenstemming met deze regels afgegeven of opgestelde oorsprongsverklaringen of certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die de oorsprong van de gebruikte materialen staven; |
e) |
passende bewijsstukken betreffende de be-of verwerking buiten de partijen door toepassing van artikel 13 en 14 waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van deze artikelen is voldaan. |
4. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 20, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar.
5. De douaneautoriteiten van de partij van invoer bewaren de oorsprongsverklaringen en de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar.
6. Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een toepassende overeenkomstsluitende partij, opgesteld in die toepassende overeenkomstsluitende partij, wordt behandeld als een in artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 4, en artikel 29, lid 6, bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als van oorsprong uit die toepassende overeenkomstsluitende partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van deze regels voldoen.
Artikel 32
Geschillenregeling
Indien er een geschil rijst in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures, of in verband met de interpretatie van dit aanhangsel, dat niet kan worden geregeld tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die die controle moeten uitvoeren, wordt dit voorgelegd aan de Stabilisatie- en associatieraad.
Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de partij van invoer is in alle gevallen de wetgeving van dat land van toepassing.
TITEL VII
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 33
Kennisgeving en samenwerking
1. De douaneautoriteiten van de partijen verstrekken elkaar specimens van de afdrukken van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, voorbeelden van de aan toegelaten exporteurs toegekende vergunningnummers en de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en oorsprongsverklaringen.
2. Ten behoeve van de correcte toepassing van deze regels verlenen de partijen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
Artikel 34
Controle van het bewijs van oorsprong
1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze regels.
2. Wanneer zij een verzoek om controle achteraf indienen, zenden de douaneautoriteiten van de partij van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuur, indien die is voorgelegd, de oorsprongsverklaring of een kopie van deze documenten terug aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, indien van toepassing onder vermelding van de redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
4. Indien de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
5. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, en of de betrokken producten kunnen worden beschouwd als van oorsprong uit een van de partijen en aan de andere voorwaarden van deze regels voldoen.
6. Wanneer bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de verzoekende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.
Artikel 35
Controle van de leveranciersverklaring
1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van een partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van de in lid 1 bedoelde partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.
Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig acht.
4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.
Artikel 36
Sancties
Elke partij voorziet in het opleggen van straf-, civiel- of bestuursrechtelijke sancties voor schendingen van haar nationale wetgeving met betrekking tot deze regels.
TITEL VIII
TOEPASSING VAN AANHANGSEL A
Artikel 37
Europese Economische Ruimte
Goederen van oorsprong uit de Europese Economische Ruimte (EER) in de zin van protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte worden geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen (“de EER-partijen”) wanneer zij respectievelijk uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen naar Kosovo worden uitgevoerd, op voorwaarde dat er een vrijhandelsovereenkomst waarin deze regels worden gebruikt, van toepassing is tussen Kosovo en de EER-partijen.
Artikel 38
Liechtenstein
Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit Liechtenstein als gevolg van de douane-unie tussen Zwitserland en Liechtenstein geacht van oorsprong te zijn uit Zwitserland.
Artikel 39
Republiek San Marino
Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit de Republiek San Marino als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.
Artikel 40
Vorstendom Andorra
Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit het Vorstendom Andorra dat is ingedeeld onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem, als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.
Artikel 41
Ceuta en Melilla
1. Voor de toepassing van deze regels heeft de term “Europese Unie” geen betrekking op Ceuta en Melilla.
2. Producten van oorsprong uit Kosovo die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (3) van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie. Kosovo past op de invoer van onder de desbetreffende overeenkomst vallende producten die van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla, dezelfde douaneregeling toe als op de invoer van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie.
3. Voor de toepassing van lid 2 van dit artikel zijn deze regels van overeenkomstige toepassing op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van bijlage V.
BIJLAGE I
INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II
Aantekening 1 — Algemene inleiding
In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 4 van titel II van dit aanhangsel. Er zijn vier verschillende soorten oorsprongsregels, al naargelang van het product:
a) |
door be- of verwerking, waarbij een maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen niet mag worden overschreden; |
b) |
door be- of verwerking, waardoor een product ontstaat dat onder een andere post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van het geharmoniseerde systeem valt dan de post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van de gebruikte materialen; |
c) |
een specifieke be- of verwerking; |
d) |
een be- of verwerking van geheel en al verkregen materialen. |
Aantekening 2 — Structuur van de lijst
2.1. |
De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door “ex” betekent dat de regels in kolom 3 alleen gelden voor het gedeelte van de post dat in kolom 2 is omschreven. |
2.2. |
Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van de producten in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan zijn de regels daarnaast in kolom 3 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld. |
2.3. |
Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regels van toepassing zijn. |
2.4. |
Wanneer in kolom 3 twee regels worden gegeven, gescheiden door het woord “of”, kan de exporteur kiezen welke regel hij toepast. |
Aantekening 3 — Voorbeelden van toepassing van de regels
3.1. |
Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 4 van titel II van dit aanhangsel van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in een partij. |
3.2. |
Overeenkomstig artikel 6 van titel II van dit aanhangsel moet de be- of verwerking meer inhouden dan de behandelingen die in dat artikel zijn genoemd. Indien dit niet het geval is, komen de goederen niet in aanmerking voor het preferentiële tarief, zelfs indien aan de voorwaarden in onderstaande lijst is voldaan.
Onder voorbehoud van artikel 6 van titel II van dit aanhangsel geven de regels in de lijst de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium. Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium niet worden gebruikt, dan mag dat materiaal wel in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium. Voorbeeld: wanneer volgens de regel in de lijst voor hoofdstuk 19 “het gewicht van niet-oorsprongsmaterialen van de posten 1101 tot en met 1108 niet hoger mag zijn dan 20 %”, geldt er geen beperking voor het gebruik (bv. de invoer) van granen van hoofdstuk 10 (materialen in een vroeger productiestadium). |
3.3. |
Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking “materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die die regel kan bevatten.
Wanneer echter de uitdrukking “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product. |
3.4. |
Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. |
3.5. |
Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard hieraan niet kunnen voldoen. |
3.6. |
Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maximumwaarde van niet-oorsprongsmaterialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen die percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden. |
Aantekening 4 — Algemene bepalingen betreffende bepaalde landbouwproducten
4.1. |
Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 2401 die zijn gekweekt of geoogst op het grondgebied van een partij, worden behandeld als van oorsprong uit dat land, zelfs indien zij zijn gekweekt uit ingevoerde zaden, bollen, wortels, stekken, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten. |
4.2. |
Wanneer de hoeveelheid niet van oorsprong zijnde suiker in een bepaald product een bepaalde limiet niet mag overschrijden, wordt, bij de berekening van die limiet, rekening gehouden met het gewicht van suiker van post 1701 (sacharose) en 1702 (bv. fructose, glucose, lactose, maltose, isoglucose of invertsuiker) die is gebruikt bij de vervaardiging van het eindproduct en bij de vervaardiging van niet-oorsprongsproducten die in het eindproduct zijn opgenomen. |
Aantekening 5 — Terminologie in verband met bepaalde textielproducten
5.1. |
De term “natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen. |
5.2. |
De term “natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0511, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305. |
5.3. |
De termen “textielmassa”, “chemische stoffen” en “materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens. |
5.4. |
De term “synthetische of kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507. |
5.5. |
Bedrukken (indien in combinatie met weven, breien/haken, tuften of het aanbrengen van een flockprint) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken. |
5.6. |
Bedrukken (als zelfstandige bewerking) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken, samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product. |
Aantekening 6 — Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen
6.1. |
Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging van dat product zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 15 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 6.3 en 6.4). |
6.2. |
De in aantekening 6.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.
Basistextielmaterialen zijn:
|
6.3. |
Voor producten bevattende “garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld” bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %. |
6.4. |
In het geval van producten “met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht” bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen ten hoogste 30 %. |
Aantekening 7 — Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten
7.1. |
Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het product. |
7.2. |
Onverminderd aantekening 7.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld vrij worden gebruikt bij de vervaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten. |
7.3. |
Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen. |
Aantekening 8 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten van hoofdstuk 27
8.1. |
Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten ex 2707 en 2713 wordt verstaan:
|
8.2. |
Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
|
8.3. |
Wat de posten ex 2707 en 2713 betreft, wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen. |
Aantekening 9 — Definitie van specifieke processen en behandelingen van bepaalde producten
9.1. |
Producten die onder hoofdstuk 30 vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door gebruik te maken van celculturen, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. Onder “celcultuur” wordt verstaan de teelt van menselijke, dierlijke en plantaardige cellen onder gecontroleerde omstandigheden (zoals vastgestelde temperaturen, groeimedium, gasmengsel en pH) buiten een levend organisme. |
9.2. |
Producten die onder de hoofdstukken 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26) vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door fermentatie, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. “Fermentatie” is een biotechnologisch proces waarbij menselijke, dierlijke of plantaardige cellen, bacteriën, gisten, schimmels of enzymen worden gebruikt voor de vervaardiging van producten die onder de hoofdstukken 29 tot en met 39 vallen. |
9.3. |
De volgende verwerkingsactiviteiten worden overeenkomstig lid 1 van artikel 4 als toereikend beschouwd voor producten vallende onder de hoofdstukken 28, 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26):
|
BIJLAGE II
LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN VAN NIET-OORSPRONGSMATERIALEN
Post |
Omschrijving |
Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen |
||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||||||
Hoofdstuk 1 |
Levende dieren |
Alle dieren van hoofdstuk 1 zijn geheel en al verkregen |
||||||||
Hoofdstuk 2 |
Vlees en eetbare slachtafvallen |
Vervaardiging waarbij al het vlees en het eetbare vleesafval in de producten van dit hoofdstuk geheel en al verkregen zijn |
||||||||
Hoofdstuk 3 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
Hoofdstuk 4 |
Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al zijn verkregen |
||||||||
ex Hoofdstuk 5 |
Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
ex 0511 91 |
Niet eetbare kuit en hom |
Alle kuit en hom is geheel en al verkregen |
||||||||
Hoofdstuk 6 |
Levende planten en producten van de bloementeelt |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
Hoofdstuk 7 |
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
Hoofdstuk 8 |
Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen van hoofdstuk 8 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
Hoofdstuk 9 |
Koffie, thee, maté en specerijen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
Hoofdstuk 10 |
Granen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al zijn verkregen |
||||||||
Hoofdstuk 11 |
Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 8, 10 en 11, van de posten 0701 , 0714 , 2302 en 2303 , en van onderverdeling 0710 10 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
Hoofdstuk 12 |
Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 13 |
Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
ex 1302 |
Pectinestoffen, pectinaten en pectaten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
Hoofdstuk 14 |
Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
ex Hoofdstuk 15 |
Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
1504 tot en met 1506 |
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan; wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen; andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
1508 |
Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
||||||||
1509 en 1510 |
Olijfolie en fracties daarvan |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
||||||||
1511 |
Palmolie alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
||||||||
ex 1512 |
Zonnebloemzaadolie alsmede fracties daarvan: |
|
||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
|||||||||
1515 |
Andere vaste plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder begrepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
||||||||
ex 1516 |
Vetten en oliën van vis alsmede fracties daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
1520 |
Glycerol, ruw; glycerolwater en glycerollogen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
Hoofdstuk 16 |
Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
ex Hoofdstuk 17 |
Suiker en suikerwerk; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: |
|
||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 |
|||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1101 tot en met 1108 , 1701 en 1703 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het eindproduct |
|||||||||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:
|
||||||||
ex Hoofdstuk 18 |
Cacao en bereidingen daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
ex 1806 |
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:
|
||||||||
1806 10 |
Cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
||||||||
|
Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10 |
|||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
|||||||||
1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij:
|
||||||||
1903 |
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van schilfers, korrels, parels en dergelijke |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108 |
||||||||
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:
|
||||||||
1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
ex Hoofdstuk 20 |
Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
2002 en 2003 |
Tomaten, paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
2006 |
Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
2007 |
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
ex 2008 |
Andere producten dan:
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
2009 |
Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
ex Hoofdstuk 21 |
Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
2103 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt |
||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||
2105 |
Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:
|
||||||||
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
||||||||
ex Hoofdstuk 22 |
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10 , 2009 61 , 2009 69 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
2207 en 2208 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van meer of minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de posten 2207 en 2208 , waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10 , 2009 61 , 2009 69 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
ex Hoofdstuk 23 |
Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren |
Vervaardiging waarbij:
|
||||||||
ex Hoofdstuk 24 |
Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de materialen van post 2401 niet hoger is dan 30 % van het totale gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24 |
||||||||
2401 |
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak |
Vervaardiging waarbij alle materialen van post 2401 geheel en al zijn verkregen |
||||||||
ex 2402 |
Sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en van rooktabak van onderverdeling 2403 19 , waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
ex 2403 |
Producten bestemd voor inademing via zogenaamde “heated delivery” (verhitting) of met andere middelen, zonder verbranding |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn |
||||||||
ex Hoofdstuk 25 |
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 2519 |
Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt |
||||||||
Hoofdstuk 26 |
Ertsen, slakken en assen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 27 |
Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 2707 |
Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
2710 |
Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; waste oils |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
2711 |
Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
2712 |
Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, “slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
2713 |
Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 28 |
Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 29 |
Organische chemische producten; met uitzondering van: |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 2901 |
Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Specifieke behandeling(en) (7) of Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt tot een totale waarde van 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 2902 |
Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Specifieke behandeling(en) (7) of Raffinage en/of een of meer specifieke behandeling(en) (4) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt tot een totale waarde van 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 2905 |
Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen van post 2905 . Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 30 |
Farmaceutische producten |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
Hoofdstuk 31 |
Meststoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 32 |
Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; stopverf en mastiek; inkt |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 33 |
Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 34 |
Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta's, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 35 |
Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 36 |
Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 37 |
Producten voor fotografie en cinematografie |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 38 |
Diverse producten van de chemische industrie; met uitzondering van: |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 3811 |
Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie: |
Specifieke behandeling(en) (7) of |
||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||
ex 3824 99 en ex 3826 00 |
Biodiesel |
Vervaardiging waarbij biodiesel wordt verkregen door omestering en/of verestering of door hydrobehandeling |
||||||||
Hoofdstuk 39 |
Kunststof en werken daarvan |
Specifieke behandeling(en) (7) of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde onderverdeling als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 40 |
Rubber en werken van rubber; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 4012 |
Luchtbanden, massieve of halfmassieve banden, van rubber, voorzien van een nieuw loopvlak |
Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden |
||||||||
ex Hoofdstuk 41 |
Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
4104 tot en met 4106 |
Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder (“crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder (“crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt |
Herlooien van voorgelooid leder of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
Hoofdstuk 42 |
Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 43 |
Pelterijen en bontwerk; namaakbont; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex 4302 |
Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd: |
|
||||||||
|
Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|||||||||
|
Vervaardiging uit niet-samengevoegde gelooide of anderszins bereide pelterijen. |
|||||||||
4303 |
Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont |
Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302 |
||||||||
ex Hoofdstuk 44 |
Hout en houtwaren; houtskool; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 4407 |
Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm |
Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
||||||||
ex 4408 |
Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding |
Aanbrengen van een verbinding aan de randen, schaven, schuren of aanbrengen van een eindverbinding |
||||||||
ex 4410 tot en met ex 4413 |
Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden |
In profiel frezen of vormen |
||||||||
ex 4415 |
Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout |
Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken |
||||||||
ex 4418 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen (“shingles” en “shakes”) mogen evenwel worden gebruikt |
||||||||
|
In profiel frezen of vormen |
|||||||||
ex 4421 |
Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen |
Vervaardiging uit hout van een willekeurige post, met uitzondering van houtdraad van post 4409 |
||||||||
Hoofdstuk 45 |
Kurk en kurkwaren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 46 |
Vlechtwerk en mandenmakerswerk |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 47 |
Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 48 |
Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 49 |
Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 50 |
Zijde, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex 5003 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd |
Kaarden of kammen van afval van zijde |
||||||||
5004 tot en met ex 5006 |
Garens van zijde en garens van afval van zijde |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen of Extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5007 |
Weefsels van zijde of van afval van zijde |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven of Weven samen met verven of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
ex Hoofdstuk 51 |
Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin), met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
5106 tot en met 5110 |
Garens van wol, van fijn haar, van grof haar of van paardenhaar (crin) |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5111 tot en met 5113 |
Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin): |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Weven samen met verven of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
ex Hoofdstuk 52 |
Katoen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
5204 tot en met 5207 |
Garens van katoen |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5208 tot en met 5212 |
Weefsels van katoen |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven of Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
ex Hoofdstuk 53 |
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
5306 tot en met 5308 |
Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergaren |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5309 tot en met 5311 |
Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens: |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
5401 tot en met 5406 |
Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5407 en 5408 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
5501 tot en met 5507 |
Synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels |
||||||||
5508 tot en met 5511 |
Garens en naaigarens van synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5512 tot en met 5516 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels: |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven of Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
ex Hoofdstuk 56 |
Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan, met uitzondering van: |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen |
||||||||
5601 |
Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof |
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken of Aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5602 |
Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen: |
|
||||||||
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming. Mogen evenwel worden gebruikt:
waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product of Maken van gebonden textielvlies alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt |
|||||||||
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming of Maken van gebonden textielvlies alleen in geval van ander vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt |
|||||||||
5603 |
Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
|
||||||||
5603 11 tot en met 5603 14 |
Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen, van synthetische of kunstmatige filamenten |
Vervaardiging uit:
in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies |
||||||||
5603 91 tot en met 5603 94 |
Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen, ander dan van synthetische of kunstmatige filamenten |
Vervaardiging uit:
in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies |
||||||||
5604 |
Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405 , geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof: |
|
||||||||
|
Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber |
|||||||||
|
Spinnen van natuurlijke vezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
|||||||||
5605 |
Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405 , verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
||||||||
5606 |
Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405 , omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren) |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen of Twijnen samen met omwoelen of Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of Aanbrengen van een flockprint samen met verven |
||||||||
Hoofdstuk 57 |
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel: |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of tuften of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of tuften of Vervaardiging van kokos-, sisal- of jutegaren of klassieke ringgesponnen viscosegarens of Tuften samen met verven of bedrukken of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met niet-weeftechnieken, met inbegrip van naaldponsen Juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
||||||||
ex Hoofdstuk 58 |
Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk; met uitzondering van: |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of tuften of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of tuften of Weven samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren of Tuften samen met verven of bedrukken of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken of Verven van het garen samen met weven of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
5805 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
5810 |
Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven |
Borduurwerk waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5901 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden |
Weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken |
||||||||
5902 |
Bandenkoordweefsel (“tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon: |
|
||||||||
|
Weven |
|||||||||
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven |
|||||||||
5903 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902 |
Weven samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
5904 |
Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden |
Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren Juteweefsel mag als rug worden gebruikt. |
||||||||
5905 |
Wandbekleding van textielstof:
|
Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren |
||||||||
|
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen of Weven samen met bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
|||||||||
5906 |
Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902 : |
|
||||||||
|
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien/haken of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien/haken of Breien of haken samen met gummeren of Gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven |
|||||||||
|
Weven, breien of een ander proces dan weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag/gummeren of Verven van garen samen met weven, breien of een ander proces dan weven of Gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||
5907 |
Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik |
Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met verven, bedrukken, aanbrengen van een deklaag, impregneren of bekleden of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken of Bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
5908 |
Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd |
|
||||||||
|
Vervaardiging uit rond gebreide/gehaakte buisjes |
|||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|||||||||
5909 tot en met 5911 |
Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen: |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven of Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen of Aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 60 |
Brei- en haakwerk aan het stuk |
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien/haken of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien/haken of Breien/haken samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of bedrukken of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken of Verven van garen samen met breien/haken of Twijnen of texturiseren samen met breien/haken, mits de waarde van de gebruikte niet-getwijnde/niet-getexturiseerde garens niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 61 |
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk: |
|
||||||||
|
Breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
|
Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of haken of Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien of haken of Breien en confectioneren in één bewerking |
|||||||||
ex Hoofdstuk 62 |
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk; met uitzondering van: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
ex 6202 , ex 6204 , ex 6206 , ex 6209 en ex 6211 |
Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby's, geborduurd |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 6210 en ex 6216 |
Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Voorzien van een deklaag of van inlagen, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag of inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
||||||||
ex 6212 |
Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk, verkregen door het aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk die in vorm zijn gesneden of rechtstreeks in vorm zijn gebracht |
Breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
||||||||
6213 en 6214 |
Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen: |
|
||||||||
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product of Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
|||||||||
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Confectioneren voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
|||||||||
6217 |
Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212 ) van kleding of van kledingtoebehoren: |
|
||||||||
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product of Confectioneren voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
|||||||||
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Voorzien van een deklaag of van inlagen, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag of inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
|
Vervaardiging:
|
|||||||||
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
ex Hoofdstuk 63 |
Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
6301 tot en met 6304 |
Dekens, beddenlinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering: |
|
||||||||
|
Maken van gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
|
|
|||||||||
|
Weven of breien/haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk) met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||
|
Weven of breien/haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
6305 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden |
(5)Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels of spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of breien en confectioneren (met inbegrip van snijden) |
||||||||
6306 |
Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen: |
|
||||||||
|
Maken van gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||
6307 |
Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
6308 |
Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
||||||||
ex Hoofdstuk 64 |
Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406 |
||||||||
6406 |
Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
Hoofdstuk 65 |
Hoofddeksels en delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
Hoofdstuk 66 |
Paraplu's, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 67 |
Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 68 |
Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 69 |
Keramische producten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 70 |
Glas en glaswerk |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
7010 |
Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
7013 |
Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018 ) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 71 |
Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 7102 , ex 7103 en ex 7104 |
Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product |
||||||||
7106 , 7108 en 7110 |
Edele metalen: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106 , 7108 en 7110 , of Elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106 , 7108 of 7110 , of Fusie en/of legering van edele metalen van post 7106 , 7108 of 7110 , onderling of met onedele metalen, of zuivering |
||||||||
|
||||||||||
|
Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen |
|||||||||
ex 7107 , ex 7109 en ex 7111 |
Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt |
Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt |
||||||||
ex Hoofdstuk 72 |
IJzer en staal; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
7207 |
Halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7201 , 7202 , 7203 , 7204 of 7205 |
||||||||
7208 tot en met 7212 |
Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7207 |
||||||||
7213 tot en met 7216 |
Walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of andere primaire vormen van post 7206 |
||||||||
7217 |
Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7207 |
||||||||
7218 91 en 7218 99 |
Halffabricaten |
Vervaardiging uit materialen van post 7201 , 7202 , 7203 , 7204 of 7205 |
||||||||
7219 tot en met 7222 |
Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal |
Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of andere primaire vormen van post 7218 |
||||||||
7223 |
Draad van roestvrij staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van post 7218 |
||||||||
7224 90 |
Halffabricaten |
Vervaardiging uit materialen van post 7201 , 7202 , 7203 , 7204 of 7205 |
||||||||
7225 tot en met 7228 |
Gewalste platte producten, warmgewalste massieve producten, onregelmatig opgerold; profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen, van gelegeerd of niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit staal, in ingots of andere primaire vormen van post 7206 , 7218 of 7224 |
||||||||
7229 |
Draad van ander gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7224 |
||||||||
ex Hoofdstuk 73 |
Werken van gietijzer, van ijzer en van staal; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex 7301 |
Damwandprofielen |
Vervaardiging uit materialen van post 7207 |
||||||||
7302 |
Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 |
||||||||
7304 , 7305 en 7306 |
Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer of staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 tot en met 7212 en 7218 of 7224 |
||||||||
ex 7307 |
Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen |
Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet hoger is dan 35 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
7308 |
Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406 ; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt. |
||||||||
ex 7315 |
Sneeuwkettingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 74 |
Koper en werken van koper; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
7403 |
Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
7408 |
Draad van koper |
Vervaardiging:
|
||||||||
Hoofdstuk 75 |
Nikkel en werken van nikkel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 76 |
Aluminium en werken van aluminium; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
||||||||
7601 |
Ruw aluminium |
Vervaardiging:
of Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium |
||||||||
7602 |
Resten en afval, van aluminium |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
ex 7616 |
Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium |
Vervaardiging:
|
||||||||
Hoofdstuk 78 |
Lood en werken van lood |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
Hoofdstuk 79 |
Zink en werken van zink |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
Hoofdstuk 80 |
Tin en werken van tin |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
||||||||
Hoofdstuk 81 |
Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
||||||||
ex Hoofdstuk 82 |
Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8206 |
Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205 , opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205 . Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mag evenwel in het stel worden opgenomen, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel |
||||||||
Hoofdstuk 83 |
Allerlei werken van onedele metalen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 84 |
Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8407 |
Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8408 |
Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8425 tot en met 8430 |
Takels; lieren (windassen) en kaapstanders; dommekrachten en vijzels: Dirkkranen; hijskranen, vervoerkabels daaronder begrepen; hefportalen, portaalwagens en transportwagens met kraan Vorkheftrucks; andere transportwagentjes met hef- of hanteerinrichting Andere hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede andere machines en toestellen voor het hanteren van goederen (bijvoorbeeld liften, roltrappen, transportbanden, kabelbanen) Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8431 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8444 tot en met 8447 |
Machines voor het spinnen (extruderen), het rekken, het textureren of het snijden van synthetische of kunstmatige textielstoffen: Machines voor het bereiden van spinvezels; machines voor het spinnen, doubleren of twijnen en andere machines en toestellen voor de vervaardiging van textielgaren; machines voor het spoelen, het opwinden (inslagspoelmachines daaronder begrepen) of het afhaspelen van textielstoffen (garen, draad, bindgaren en dergelijke) en machines voor het voorbereiden van textielgarens om te worden verwerkt op de machines bedoeld bij post 8446 of 8447 Weefgetouwen: Breimachines, naai-breimachines (“stitch-bonding”-machines), guipeermachines, machines voor de vervaardiging van tule, van kant, van borduurwerk, van passementwerk, van vlechtwerk of van filetweefsel, alsmede machines voor het tuften |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8448 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8456 tot en met 8465 |
Gereedschapswerktuigen voor het bewerken van ongeacht welke stof waarbij materiaal wordt weggenomen Bewerkingscentra, enkel-stationsbewerkingsmachines en meervoudige transferbewerkingsmachines, voor de bewerking van metalen Draaibanken voor het verspanend bewerken van metaal Gereedschapswerktuigen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8466 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8470 tot en met 8472 |
Rekenmachines en machines in zakformaat voor het opslaan, het reproduceren en het tonen van gegevens, met rekenfuncties; boekhoudmachines, frankeermachines, machines voor de afgifte van kaartjes en dergelijke machines, met rekenmechanisme; kasregisters Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens Andere kantoormachines |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8473 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 85 |
Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8501 tot en met 8502 |
Elektromotoren en elektrische generatoren Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8503 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8519 , 8521 |
Geluidsopname- en geluidsweergaveapparaten Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8522 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8525 tot en met 8528 |
Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, televisiecamera’s, digitale camera's en videocameraopnametoestellen Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening Ontvangtoestellen voor radio-omroep Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, of toestel voor het opnemen of weergeven van beelden |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8529 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8535 tot en met 8537 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom; verbindingsstukken voor optische vezels, optischevezelbundels of optischevezelkabels; borden, panelen, kasten en dergelijke, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8538 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8542 31 tot en met 8542 39 |
Monolithische geïntegreerde schakelingen |
Diffusie, waarbij geïntegreerde schakelingen worden gevormd op een halfgeleidersubstraat door de selectieve inbrenging van een geschikt doteringsmateriaal, al dan niet geassembleerd en/of getest in een niet-partij of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8544 tot en met 8548 |
Draad, kabels en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd, optischevezelkabel Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, voor elektrisch gebruik Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd Isolerende werkstukken voor elektrische machines, toestellen of installaties; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd Resten en afval, van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 86 |
Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; vast materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede elementen en delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 87 |
Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 45 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8708 |
Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
8711 |
Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 88 |
Luchtvaart en ruimtevaart |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 89 |
Scheepvaart |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product; scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex Hoofdstuk 90 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
9001 50 |
Brillenglazen van andere stoffen dan glas |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 91 |
Uurwerken |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 92 |
Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 93 |
Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 94 |
Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 95 |
Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 96 |
Diverse werken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
Hoofdstuk 97 |
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
BIJLAGE III
TEKST VAN DE OORSPRONGSVERKLARING
Bij het opstellen van de oorsprongsverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.
Albaanse versie
Eksportuesi i produkteve të mbuluara nga ky dokument (autorizim doganor Nr… (8)) deklaron që përveç rasteve kur tregohet qartësisht ndryshe, këto produkte janë me origjine preferenciale … (9) n në përputhje me Rregullat kalimtare të origjinës.
Arabische versie
Bosnische versie
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (8)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (9) preferencijalnog porijekla u skladu sa prijelaznim pravilima porijekla.
Bulgaarse versie
Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение №… (8)), декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с … (9) преференциален произход съгласно преходните правила за произход.
Kroatische versie
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (8)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi … (9) preferencijalnog podrijetla prema prijelaznim pravilima o podrijetlu.
Tsjechische versie
Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (8)) prohlašuje, že podle přechodných pravidel původu mají tyto výrobky kromě zřetelně označených preferenční původ v …. (9).
Deense versie
Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument (toldmyndighedernes tilladelse nr. … (8)) erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i … (9) i henhold til overgangsreglerne for oprindelse.
Nederlandse versie
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. … (8)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële …. (9) oorsprong zijn in overeenstemming met de overgangsregels van oorsprong.
Engelse versie
The exporter of the products covered by this document (customs authorization No… (8)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of ….. (9) preferential origin according to the transitional rules of origin.
Estse versie
Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli kinnitus nr. … (8)) deklareerib, et need tooted on päritolureeglite üleminekueeskirjade kohaselt ….. (9) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti.
Faeröerse versie
Útflytarin av vørunum, sum hetta skjal fevnir um (tollvaldsins loyvi nr. … (8)) váttar, át um ikki nakað annað er tilskilað, eru hesar vørur upprunavørur … (9) sambært skiftisreglunum um uppruna.
Finse versie
Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o … (8)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja….. (9) alkuperätuotteita siirtymäkauden alkuperäsääntöjen nojalla.
Franse versie
L'exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation douanière no … (8)) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle … (9) selon les règles d'origine transitoires.
Duitse versie
Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. … (8)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anders angegeben, präferenzbegünstigte … (9) Ursprungswaren gemäß den Übergangsregeln für den Ursprung sind.
Georgische versie
Griekse versie
Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (άδεια τελωνείου υπ' αριθ. … (8)) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής….. (9) σύμφωνα με τους μεταβατικούς κανόνες καταγωγής.
Hebreeuwse versie
Hongaarse versie
A jelen okmányban szereplő termékek exportőre (vámfelhatalmazási szám: … (8)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában a termékek az átmeneti származási szabályok szerint preferenciális ….. (9) származásúak.
IJslandse versie
Útflytjandi framleiðsluvara sem skjal þetta tekur til (leyfi tollyfirvalda nr… (8)), lýsir því yfir að vörurnar séu, ef annars er ekki greinilega getið, af… (9) uppruna samkvæmt upprunareglum á umbreytingartímabili.
Italiaanse versie
L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. … (8)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale … (9) conformemente alle norme di origine transitorie.
Letse versie
To produktu eksportētājs, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas atļauja Nr..… (8)), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem produktiem ir….. (9) preferenciāla izcelsme saskaņā ar pārejas noteikumiem par izcelsmi.
Litouwse versie
Šiame dokumente nurodytų produktų eksportuotojas (muitinės leidimo Nr..… (8)) deklaruoja, kad, jeigu aiškiai nenurodyta kitaip, šie produktai turi … (9) lengvatinės kilmės statusą pagal pereinamojo laikotarpio kilmės taisykles.
Macedonische versie
Извозникот на производите што ги покрива овоj документ (царинскo одобрение бр. … (8)) изjавува дека, освен ако тоа не е jасно поинаку назначено, овие производи се со … (9) преференциjaлно потекло, во согласност со преодните правила за потекло.
Maltese versie
L-esportatur tal-prodotti koperti minn dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru… (8)) jiddikjara li, ħlief fejn indikat mod ieħor b'mod ċar, dawn il-prodotti huma ta' oriġini preferenzjali …. (9) skont ir-regoli ta' oriġini tranżitorji.
Montenegrijnse versie
Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр… (8)) изјављује да су, осим ако је другачије изричито наведено, ови производи.… (9) преференцијалног пориjекла, у складу са транзиционим правилима поријекла.
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br. … (8)) izjavljuje da su, osim ako je drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi …. (9) preferencijalnog porijekla u skladu sa tranzicionim pravilima porijekla.
Noorse versie
Eksportøren av produktene omfattet av dette dokument (tollmyndighetenes autorisasjonsnr… (8)) erklærer at disse produktene, unntatt hvor annet er tydelig angitt, har … preferanseopprinnelse i henhold til overgangsreglene for opprinnelse (9).
Poolse versie
Eksporter produktów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr… (8)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, produkty te mają … (9) preferencyjne pochodzenie zgodnie z przejściowymi regułami pochodzenia.
Portugese versie
O exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira n.o… (8)) declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial … (9) de acordo com as regras de origem transitórias.
Roemeense versie
Exportatorul produselor care fac obiectul prezentului document (autorizația vamală nr. … (8)) declară că, exceptând cazul în care se indică altfel în mod clar, aceste produse sunt de origine preferențială … (9) în conformitate cu regulile de origine tranzitorii.
Servische versie
Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. … (8)) изјављује да су, осим ако је другачије изричито наведено, ови производи … (9) преференцијалног порекла, у складу са прелазним правилима о пореклу.
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br. … (8)) izjavljuje da su, osim ako je drugačije izričito nаvedeno, ovi proizvodi … (9) preferencijalnog porekla, u skladu sa prelaznim pravilima o poreklu.
Slowaakse versie
Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia … (8)) vyhlasuje, že pokiaľ nie je zreteľne uvedené inak, tieto výrobky majú v súlade s prechodnými pravidlami pôvodu preferenčný pôvod v … (9).
Sloveense versie
Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št ….... (8)), izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno … (9) poreklo v skladu s prehodnimi pravili o poreklu.
Spaanse versie
El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera n.o… (8)) declara que, excepto donde se indique claramente lo contrario, estos productos son de origen preferencial ….. (9) con arreglo a las normas de origen transitorias.
Zweedse versie
Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. … (8)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande …. (9) ursprung i enlighet med övergångsreglerna om ursprung.
Turkse versie
Bu belge kapsamındaki ürünlerin ihracatçısı (gümrük yetki No:…. (8)), aksi açıkça belirtilmedikçe, bu ürünlerin geçiş menşe kurallarına göre … (9) tercihli menşeli olduğunu beyan eder.
Oekraïense versie
Експортер продукцiї, на яку поширюється цей документ (митний дозвiл № …. (8)) заявляє, що, за винятком випадкiв, де це явно зазначено, ця продукцiя має …. (9) преференцiйне походження згiдно з перехiдними правилами походження.
…
(Plaats en datum) (10)
…
(Handtekening van de exporteur; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) (11)
BIJLAGE IV
MODELLEN VAN HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN DE AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1
AANWIJZINGEN VOOR HET DRUKKEN
1. |
De afmetingen van het formulier zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. |
2. |
De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich het recht voorbehouden de formulieren zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval moet op elk formulier van deze machtiging melding worden gemaakt. Op elk formulier worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de formulieren van elkaar te onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien. |
CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER
|
EUR.1 |
Nr. A |
000.000 |
|||||||
Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen. |
||||||||||
(de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden) |
||||||||||
|
||||||||||
|
|
|
||||||||
|
|
|||||||||
|
|
|
||||||||
(Handtekening) |
Stempel |
(Handtekening) |
|
|
||||
|
Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat dit certificaat (14) )
|
||||
Er wordt verzocht de echtheid en de juistheid van dit certificaat te controleren. |
|
||||
… (Plaats en datum) Stempel … (Handtekening) |
… (Plaats en datum) Stempel … (Handtekening) |
AANTEKENINGEN
1. |
Op certificaten mogen geen schrappingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen moeten worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het certificaat heeft opgemaakt, en geviseerd door de douaneautoriteiten van het land of gebied van afgifte. |
2. |
Tussen de in het certificaat vermelde artikelen mag geen ruimte worden gelaten en elk artikel moet door een volgnummer worden voorafgegaan. Onmiddellijk onder het laatste artikel moet een horizontale lijn worden getrokken. Onbeschreven gedeelten moeten zo worden doorgehaald dat latere toevoegingen onmogelijk zijn. |
3. |
De goederen moeten met hun gebruikelijke handelsbenaming worden aangeduid en voldoende nauwkeurig worden omschreven om ze te kunnen identificeren. |
AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER
|
EUR.1 |
Nr. A |
000.000 |
|||||||
|
Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen. |
|||||||||
|
(de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden) |
|||||||||
|
||||||||||
|
|
|
||||||||
|
|
|||||||||
|
|
|
VERKLARING VAN DE EXPORTEUR
Ondergetekende, exporteur van de op de voorzijde omschreven goederen,
VERKLAART dat deze goederen aan de voor het verkrijgen van het bijgaande certificaat gestelde voorwaarden voldoen;
GEEFT de onderstaande toelichting inzake de omstandigheden waardoor deze goederen aan deze voorwaarden voldoen:
…
…
…
…
LEGT de volgende bewijsstukken OVER (16):
…
…
…
…
VERBINDT ZICH ERTOE om op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle verdere bewijsstukken voor te leggen die zij voor de afgifte van het bijgaande certificaat verlangen, en toe te staan dat deze autoriteiten in voorkomend geval zijn boekhouding aan een onderzoek onderwerpen en de omstandigheden nagaan waaronder de vervaardiging van bovengenoemde goederen heeft plaatsgevonden;
VERZOEKT voor die goederen om afgifte van het bijgaande certificaat.
…
(Plaats en datum)
…
(Handtekening)
BIJLAGE V
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR PRODUCTEN UIT CEUTA EN MELILLA
Enig artikel
1. Mits zij voldoen aan de niet-wijzigingsregel van artikel 14 van dit aanhangsel, worden beschouwd als:
1) |
producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
|
2) |
producten van oorsprong uit Kosovo:
|
2. Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.
3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring de naam van de partij van uitvoer en “Ceuta en Melilla”. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt de oorsprong ook vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring.
4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze regels in Ceuta en Melilla.
BIJLAGE VI
LEVERANCIERSVERKLARING
Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
LEVERANCIERSVERKLARING
voor goederen die in toepassende overeenkomstsluitende partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen
Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:
1. |
De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)], zijn bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] gebruikt:
|
2. |
Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)]. |
3. |
De volgende goederen hebben buiten [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 13 van dit aanhangsel, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:
|
BIJLAGE VII
LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING
Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING
voor goederen die in een toepassende overeenkomstsluitende partij een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen
Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan (21) …, verklaart het volgende:
1. |
De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)], zijn bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] gebruikt:
|
2. |
Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)]. |
3. |
De volgende goederen hebben buiten [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 13 van dit aanhangsel, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:
|
Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …
naar … (26)
Ondergetekende verbindt zich ertoe … (21) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.
|
(Plaats en datum) |
|
|
|
(Adres en handtekening van de leverancier; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) |
(1) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
(2) De partijen komen overeen af te zien van de eis om de in artikel 8, lid 3, bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen.
(3) PB L 302 van 15.11.1985, blz. 23.
(4) Zie de aantekeningen 8.1 en 8.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met “specifieke behandeling(en)”.
(5) Zie aantekening 6 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
(6) Zie aantekening 7.
(7) Zie aantekening 9.
(8) Wanneer de oorsprongsverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de oorsprongsverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, wordt het gedeelte tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld.
(9) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Wanneer de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur deze duidelijk aangeven met de letters “CM” op het document waarop de verklaring wordt opgemaakt.
(10) Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.
(11) Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.
(12) Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”.
(13) Slechts in te vullen indien de nationale bepalingen van het land of gebied van uitvoer dit vereisen.
(14) Het toepasselijke vak aankruisen.
(15) Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”.
(16) Bijvoorbeeld: invoerdocumenten, certificaten inzake goederenverkeer, facturen, verklaringen van de fabrikant enz., ter zake van de be- of verwerkte producten of de in ongewijzigde staat wederuitgevoerde goederen.
(17) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van die motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(18) Slechts invullen, indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in een toepassende overeenkomstsluitende partij weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(19) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] is betaald.
De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(20) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(21) Naam en adres van de afnemer.
(22) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van die motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(23) Slechts invullen, indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in een toepassende overeenkomstsluitende partij weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(24) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] is betaald.
De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(25) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende toepassende overeenkomstsluitende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(26) Datums vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan 24 maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van de toepassende overeenkomstsluitende partij waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.