ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 214

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

65e jaargang
17 augustus 2022


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2022/1403 van de Commissie van 16 augustus 2022 tot rectificatie van bepaalde taalversies van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1404 van de Commissie van 16 augustus 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde uit Turkije afkomstige, voor opplant bestemde planten van Lonicera L. en bepaalde uit Moldavië afkomstige, voor opplant bestemde planten van Malus domestica

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1405 van de Commissie van 16 augustus 2022 tot vaststelling van de rentevoeten die vanaf 1 oktober 2022 moeten worden toegepast bij de berekening van de financieringskosten van interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet van landbouwproducten

7

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

17.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/1


VERORDENING (EU) 2022/1403 VAN DE COMMISSIE

van 16 augustus 2022

tot rectificatie van bepaalde taalversies van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 23, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Bulgaarse, de Duitse, de Ierse en de Tsjechische taalversies van Verordening (EG) nr. 999/2001 bevatten fouten. In hoofdstuk V, deel G, van bijlage IV, punt 1, in de Duitse en de Tsjechische taalversies, alsook in punt 2 in de Bulgaarse en de Ierse taalversies, staat een fout die de betekenis van deze bepalingen wijzigt.

(2)

De Bulgaarse, de Duitse, de Ierse en de Tsjechische taalversies moeten derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd. Deze rectificatie heeft geen betrekking op de overige taalversies.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

(heeft geen betrekking op het Nederlands)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 augustus 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.


17.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1404 VAN DE COMMISSIE

van 16 augustus 2022

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde uit Turkije afkomstige, voor opplant bestemde planten van Lonicera L. en bepaalde uit Moldavië afkomstige, voor opplant bestemde planten van Malus domestica

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 42, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (2) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, die op basis van een voorlopige risicobeoordeling is vastgesteld.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie (3) bevat specifieke regels voor de procedure die moet worden gevolgd bij de uitvoering van de in artikel 42, lid 4, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico.

(3)

Op basis van een voorlopige beoordeling zijn 34 geslachten en één soort van voor opplant bestemde planten afkomstig uit derde landen, als planten met een hoog risico opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019. Dit betreft onder meer de geslachten Lonicera L. en Malus Mill.

(4)

Op 27 november 2019 heeft Turkije bij de Commissie een verzoek ingediend voor de uitvoer naar de Unie van twee tot vier jaar oude, voor opplant bestemde, gewortelde planten van Lonicera x bella, Lonicera caprifolium, Lonicera caucasica, Lonicera etrusca, Lonicera fragrantissima, Lonicera hellenica, Lonicera japonica, Lonicera ligustrina, Lonicera sempervirens en Lonicera tatarica (hierna “de gespecificeerde Lonicera-soorten” genoemd). Bij dat verzoek was het relevante technische dossier gevoegd.

(5)

Op 25 november 2021 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Turkije afkomstige, voor opplant bestemde planten van de gespecificeerde Lonerica-soorten (4). Dat wetenschappelijk advies heeft betrekking op de risicobeoordeling van de voor opplant bestemde planten van de gespecificeerde Lonerica-soorten die maximaal vier jaar oud zijn. De EFSA heeft Lopholeucaspis japonica, Meloidogyne chitwoodi en Bemisia tabaci (Europese populaties) geïdentificeerd als plaagorganismen die relevant zijn voor die voor opplant bestemde planten, de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd en beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat die planten vrij zijn van die plaagorganismen. Lopholeucaspis japonica en Meloidogyne chitwoodi zijn opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (5), terwijl Bemisia tabaci (Europese populaties) een ZP-quarantaineorganisme is overeenkomstig bijlage III bij die uitvoeringsverordening.

(6)

Op 4 maart 2020 heeft Moldavië bij de Commissie een verzoek ingediend voor de uitvoer naar de Unie van één tot drie jaar oude, geënte, voor opplant bestemde planten met blote wortels van Malus domestica in rusttoestand en zonder blad. Bij dat verzoek was het relevante technische dossier gevoegd.

(7)

Op 22 februari 2022 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor geënte, uit Moldavië afkomstige, voor opplant bestemde planten van Malus domestica (6). De EFSA heeft Xiphinema rivesi (niet-EU populaties) geïdentificeerd als plaagorganisme dat relevant is voor die voor opplant bestemde planten, de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor dat plaagorganisme geëvalueerd en beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat die planten vrij zijn van dat plaagorganisme. Xiphinema rivesi (niet-EU populaties) is een EU-quarantaineorganisme overeenkomstig bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(8)

Op basis van die adviezen wordt het fytosanitaire risico van de binnenkomst in de Unie van uit Turkije afkomstige, tot vier jaar oude, voor opplant bestemde, gewortelde planten van Lonicera x bella, Lonicera caprifolium, Lonicera caucasica, Lonicera etrusca, Lonicera fragrantissima, Lonicera hellenica, Lonicera ligustrina, Lonicera sempervirens en Lonicera tatarica in een groeimedium en uit Moldavië afkomstige, tot drie jaar oude, geënte, voor opplant bestemde planten met blote wortels van Malus domestica in rusttoestand en zonder blad aanvaardbaar geacht, mits aan de bijbehorende bijzondere invoervoorschriften van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt voldaan.

(9)

Die voor opplant bestemde planten hoeven derhalve niet meer als planten met een hoog risico te worden beschouwd en moeten van de lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 worden geschrapt.

(10)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Gezien het invasieve karakter van Lonicera japonica is een verdere risicobeoordeling nodig om vast te stellen welke impact deze plant heeft op de biodiversiteit in de Unie. Daarom moet de invoer in de Unie van Lonicera japonica uit alle derde landen verboden blijven totdat die risicobeoordeling is uitgevoerd.

(12)

Om te voldoen aan de verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit de Overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie inzake de toepassing van sanitaire en fytosanitaire maatregelen (7), moet de invoer van de uit Turkije afkomstige gespecificeerde soorten van Lonicera L., behalve Lonerica japonica, en van uit Moldavië afkomstige, tot drie jaar oude, geënte, voor opplant bestemde planten met blote wortels van Malus domestica in rusttoestand en zonder blad, zo spoedig mogelijk worden hervat. Daarom moet deze verordening in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 augustus 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van een voorlopige lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42 van Verordening (EU) 2016/2031 en een lijst van planten waarvoor geen fytosanitair certificaat is vereist voor het binnenbrengen in de Unie in de zin van artikel 73 van die Verordening (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 10).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van specifieke regels voor de te volgen procedure bij de uitvoering van de risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 7).

(4)  EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen (2022), “Scientific report on the commodity risk assessment of specified species of Lonicera potted plants from Turkey”, EFSA Journal 2022;20(1):7014, 56 blz., https://doi.org/10.2903/j.efsa.2022.7014

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

(6)  EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen (2022), “Scientific Opinion on the commodity risk assessment of grafted plants of Malus domestica from Moldova”, EFSA Journal 2022;20(3):7021, 39 blz., https://doi.org/10.2903/j.efsa.2022.7201

(7)  Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-overeenkomst) (vastgesteld op 15 april 1994, in werking getreden op 1 januari 1995), VN-verzameling van verdragen, vol. 1867, blz. 493), Wereldhandelsorganisatie, https://www.wto.org/english/tratop_e/sps_e/spsagr_e.htm


BIJLAGE

In de tabel in punt 1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt de tweede kolom (Omschrijving) als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding “Lonerica L.” wordt vervangen door:

Lonerica L. met uitzondering van uit Turkije afkomstige, tot vier jaar oude, gewortelde, voor opplant in een groeimedium bestemde planten van Lonicera x bella, Lonicera caprifolium, Lonicera caucasica, Lonicera etrusca, Lonicera fragrantissima, Lonicera hellenica, Lonicera ligustrina, Lonicera sempervirens en Lonicera tatarica”.

2)

De vermelding “Malus Mill., met uitzondering van uit Servië afkomstige één tot twee jaar oude geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand van de soort Malus domestica” wordt vervangen door:

Malus Mill., met uitzondering van:

uit Servië afkomstige, één tot twee jaar oude, geënte, voor opplant bestemde planten met naakte wortels van de soort Malus domestica, in rusttoestand en zonder blad, en

uit Moldavië afkomstige tot drie jaar oude, geënte, voor opplant bestemde planten met naakte wortels van de soort Malus domestica, in rusttoestand en zonder blad.”.


17.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1405 VAN DE COMMISSIE

van 16 augustus 2022

tot vaststelling van de rentevoeten die vanaf 1 oktober 2022 moeten worden toegepast bij de berekening van de financieringskosten van interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet van landbouwproducten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 4,

Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 3, lid 1, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie (2) moeten de uitgaven voor de financieringskosten van de middelen die door de lidstaten worden verschaft voor de aankoop van producten, worden bepaald volgens de in bijlage I bij die verordening opgenomen methoden.

(2)

Krachtens deel I, punt 1, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 moet de Commissie voor de berekening van de betrokken financieringskosten een voor de Unie uniforme rentevoet vaststellen. Die rentevoet komt overeen met het gemiddelde van de driemaands en twaalfmaands Euribor-rentevoeten die zijn geregistreerd in een door de Commissie te bepalen referentieperiode van zes maanden, die voorafgaat aan de mededeling van de lidstaten uit hoofde van deel I, punt 2, eerste alinea, van die bijlage en waaraan een gewicht van respectievelijk een derde en twee derde is toegekend.

(3)

Krachtens deel I, punt 2, eerste alinea, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 moeten de lidstaten met het oog op de bepaling van de toe te passen rentevoeten de Commissie op haar verzoek en met inachtneming van de in dat verzoek vermelde termijn de gemiddelde rentevoet meedelen die zij tijdens de in deel I, punt 1, van die bijlage bedoelde referentieperiode werkelijk hebben betaald.

(4)

Voorts moet overeenkomstig deel I, punt 2, tweede alinea, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014, als een lidstaat geen mededeling doet in de vorm en binnen de termijn die in de eerste alinea van dat punt zijn vermeld, de door die lidstaat betaalde rentevoet worden gelijkgesteld aan 0 %. Als een lidstaat verklaart geen rentekosten te hebben betaald omdat hij tijdens de referentieperiode geen landbouwproducten in de openbare opslag had, moet de Commissie de rentevoet overeenkomstig de derde alinea van dat punt vaststellen.

(5)

Aangezien er gedurende de referentieperiode van zes maanden over de maanden november 2021 tot en met april 2022 geen landbouwproducten in de openbare opslag waren, is de lidstaten niet verzocht mededeling te doen in het kader van deel I, punt 2, eerste alinea, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014. Derhalve heeft de Commissie een referentierentevoet overeenkomstig de derde alinea van dat punt vastgesteld.

(6)

Krachtens deel I, punt 3, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 moet de overeenkomstig deel I, punt 2, van die bijlage bepaalde rentevoet worden vergeleken met de overeenkomstig deel I, punt 1, van die bijlage bepaalde uniforme rentevoet. De laagste van deze twee rentevoeten moet voor elke lidstaat worden toegepast. In het kader van de vergoeding van de uitgaven van de lidstaten zijn echter geen negatieve rentevoeten toegestaan.

(7)

De vanaf 1 oktober 2022 toe te passen rentevoeten moeten met inachtneming van deze verschillende elementen worden vastgesteld.

(8)

Overeenkomstig deel I, punt 4, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 blijven de rentevoeten van de onderhavige verordening van toepassing totdat bij een latere uitvoeringsverordening van de Commissie een nieuwe rentevoet wordt vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de uitgaven voor de financieringskosten van de middelen die door de lidstaten worden verschaft voor de aankoop van producten ten laste van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), worden de rentevoeten waarin bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), van die verordening voorziet, vastgesteld op 0 %.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 augustus 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat uitgaven voor openbare interventie betreft (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 1).