ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/1 |
VERORDENING (EU) 2022/1008 VAN DE RAAD
van 17 juni 2022
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/2278 houdende schorsing van de in artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw- en industrieproducten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om een toereikende en ononderbroken aanvoer te waarborgen van bepaalde landbouw- en industrieproducten die in de Unie niet worden vervaardigd, en zo verstoringen van de markt voor die producten te voorkomen, zijn de in artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (1) bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor die producten geschorst bij Verordening (EU) 2021/2278 van de Raad (2) (“GDT-rechten”). Bijgevolg kunnen de in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 vermelde producten tegen een verlaagd recht of een nulrecht in de Unie worden ingevoerd. |
(2) |
De productie in de Unie van bepaalde producten die niet in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 zijn opgenomen, is ontoereikend om in de specifieke behoeften van de verwerkende industrieën in de Unie te voorzien. Aangezien het in het belang van de Unie is om een toereikende aanvoer van bepaalde producten te waarborgen en gelet op het feit dat binnen de Unie niet in voldoende hoeveelheden identieke, gelijkwaardige of vervangende producten worden vervaardigd, is het noodzakelijk een volledige schorsing van de GDT-rechten op die producten toe te staan. |
(3) |
Ter bevordering van een geïntegreerde productie van batterijen in de Unie en in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 17 mei 2018“Europa in beweging — Duurzame mobiliteit voor Europa: veilig, geconnecteerd en schoon” moet een gedeeltelijke schorsing van GDT-rechten worden toegestaan voor bepaalde aan de productie van batterijen gerelateerde producten die niet in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 zijn vermeld. De datum voor de verplichte evaluatie van deze schorsingen moet worden vastgelegd op 31 december 2022, zodat bij die evaluatie rekening wordt gehouden met de ontwikkeling op korte termijn van de batterijsector in de Unie. |
(4) |
Voor bepaalde in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 vermelde schorsingen van GDT-rechten moeten de productomschrijving en de indeling worden gewijzigd om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten en de economische ontwikkelingen op de markt. |
(5) |
Het is niet langer in het belang van de Unie om de schorsingen van de GDT-rechten voor bepaalde producten die in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 zijn vermeld, te handhaven. De schorsingen voor deze producten moeten bijgevolg met ingang van 1 juli 2022 worden geschrapt. |
(6) |
Verordening (EU) 2021/2278 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Om te vermijden dat de toepassing van de regeling van autonome schorsingen wordt onderbroken en om te voldoen aan de richtsnoeren die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie van 13 december 2011 inzake autonome tariefschorsingen en -contingenten, moeten de wijzigingen met betrekking tot de tariefschorsingen voor de betrokken producten waarin deze verordening voorziet, toepassing vinden vanaf 1 juli 2022. Deze verordening moet derhalve met spoed in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LE MAIRE
(1) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(2) Verordening (EU) 2021/2278 van de Raad van 20 december 2021 tot schorsing van de in artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw- en industrieproducten, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1387/2013 (PB L 466 van 29.12.2021, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlage bij Verordening (EU) 2021/2278 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De vermeldingen met de volgende volgnummers worden geschrapt: 0.3965, 0.4050, 0.4890, 0.4934, 0.5487, 0.7369, 0.8088 and 0.8210. |
2) |
De volgende vermeldingen vervangen de vermeldingen met dezelfde volgnummers:
|
3) |
De volgende vermeldingen worden overeenkomstig de numerieke volgorde van de GN- en Taric-codes in de tweede en de derde kolom ingevoegd:
|
(1) Schorsing van rechten is onderworpen aan douanetoezicht in het kader van de regeling bijzondere bestemming overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013.”.
(2) Schorsing van rechten is onderworpen aan douanetoezicht in het kader van de regeling bijzondere bestemming overeenkomstig artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013.”.
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1009 VAN DE RAAD
van 27 juni 2022
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1183/2005 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 18 juli 2005 Verordening (EG) nr. 1183/2005 vastgesteld. |
(2) |
Naar aanleiding van het arrest van het Gerecht in zaak T-108/21 (2) moet één vermelding worden geschrapt van de lijst van personen, entiteiten en lichamen in bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005. |
(3) |
Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 moet daarom dienovereenkomstig gewijzigd worden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
A. PANNIER-RUNACHER
(1) PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.
(2) Arrest van het Gerecht van 27 april 2022, Ferdinand Ilunga Luyoyo/Raad van de Europese Unie, T-108/21, ECLI:EU:T:2022:253.
BIJLAGE
De volgende vermelding wordt geschrapt van de lijst in afdeling A (“Personen”) van bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad:
“3. |
Ferdinand Ilunga LUYOYO”. |
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/17 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1010 VAN DE RAAD
van 27 juni 2022
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (1), en met name artikel 46, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 23 maart 2012 Verordening (EU) nr. 267/2012 vastgesteld. |
(2) |
Op basis van een evaluatie van bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB van de Raad (2) moeten de beperkende maatregelen tegen alle personen en entiteiten in de daarin opgenomen lijst worden gehandhaafd, voor zover hun namen niet zijn vermeld in bijlage VI bij dat besluit; 17 vermeldingen in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 moeten worden geactualiseerd. |
(3) |
Verordening (EU) nr. 267/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
A. PANNIER-RUNACHER
(1) PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1.
(2) Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39).
BIJLAGE
Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Onder de rubriek “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “A. Natuurlijke personen”:
|
2) |
Onder de rubriek “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “B. Entiteiten”:
|
3) |
Onder de rubriek “II. Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “A. Natuurlijke personen”:
|
4) |
Onder de rubriek “II. Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “B. Entiteiten”:
|
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/22 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/1011 VAN DE COMMISSIE
van 10 maart 2022
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen om te bepalen hoe de indirecte blootstellingen met betrekking tot een cliënt ten gevolge van derivaten- en kredietderivatencontracten moeten worden bepaald indien het contract niet rechtstreeks met de cliënt is gesloten maar het onderliggende schuld- of aandeleninstrument door die cliënt is uitgegeven
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 390, lid 9, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De bepaling van de indirecte blootstellingswaarden voor een cliënt die voortvloeien uit derivaten- en kredietderivatencontracten voor grote blootstellingen moet verschillen van de methode voor de berekening van de blootstellingswaarde die wordt gebruikt voor risicogebaseerde kapitaalvereisten als bepaald in Verordening (EU) nr. 575/2013 aangezien wanbetaling met betrekking tot het onderliggende instrument tot winst in plaats van verlies zou kunnen leiden. De indirecte blootstellingswaarde moet daarom afhangen van het verlies (dus de positieve blootstellingswaarde) of de winst (dus de negatieve blootstellingswaarde) bij een potentiële wanbetaling met betrekking tot het onderliggende instrument. Volgens de regeling voor grote blootstellingen in deel vier van Verordening (EU) nr. 575/2013 mogen instellingen in het geval van blootstellingen in de handelsportefeuille positieve en negatieve posities verrekenen in dezelfde financiële instrumenten of, in bepaalde omstandigheden, in verschillende door een bepaalde cliënt uitgegeven financiële instrumenten. De totale nettoblootstelling met betrekking tot een individuele cliënt wordt alleen in aanmerking genomen indien zij positief is. Evenzo mag de totale nettoblootstelling met betrekking tot een bepaalde cliënt, na opname van de indirecte blootstellingen met betrekking tot die cliënt die voortvloeien uit aan de handelsportefeuille toegewezen derivaten- of kredietderivatencontracten, alleen in aanmerking worden genomen indien zij positief is. Om te voorkomen dat indirecte blootstellingen die voortvloeien uit aan de niet-handelsportefeuille toegewezen derivaten- of kredietderivatencontracten, worden verrekend, moet elke uit die posities voortvloeiende negatieve blootstellingswaarde op nul worden gezet. |
(2) |
Om te waarborgen dat het wanbetalingsrisico op passende wijze in aanmerking wordt genomen, moet de indirecte blootstellingswaarde van opties, ongeacht of deze aan de handelsportefeuille dan wel aan de niet-handelsportefeuille zijn toegewezen, afhangen van de veranderingen in optieprijzen die het gevolg zouden zijn van een wanbetaling bij het respectieve onderliggende instrument, b.v. voor callopties de marktwaarde van de optie en voor putopties de marktwaarde van de optie min de uitoefenprijs. |
(3) |
Het doel van kredietderivaten is om kredietrisico met betrekking tot kredietnemers over te dragen zonder de activa zelf over te dragen. Bij het bepalen van de indirecte blootstellingswaarde van het onderliggende instrument moet rekening worden gehouden met de rol die instellingen spelen als protectiegever of -nemer en het soort kredietderivaat dat zij aangaan. De indirecte blootstelling moet dus gelijk zijn aan de marktwaarde van het kredietderivatencontract, die moet worden aangepast aan het bedrag dat verschuldigd is of naar verwachting zal worden ontvangen van de tegenpartij in geval van wanbetaling door de emittent van het onderliggende schuldinstrument. |
(4) |
Voor andere soorten derivatencontracten die een combinatie van long- en shortposities vormen, moeten instellingen, om te waarborgen dat het accurate wanbetalingsrisico in aanmerking wordt genomen, deze derivatencontracten opsplitsen in afzonderlijke transactiegedeelten. Alleen de gedeelten met wanbetalingsrisico, waarbij instellingen in geval van wanbetaling een verliesrisico hebben, zijn relevant voor de berekening van de indirecte blootstellingswaarde die uit die derivatencontracten voortvloeit. Als instellingen echter niet in staat zijn die methode toe te passen, en teneinde een conservatieve behandeling te waarborgen, moeten zij de indirecte blootstellingswaarde van de onderliggende instrumenten kunnen bepalen als het maximale verlies dat zij zouden kunnen lijden als gevolg van wanbetaling door de emittent van de onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft. |
(5) |
Derivaten kunnen worden afgeleid van instrumenten met meerdere onderliggende referentienamen. Voor de derivaten waarbij een instelling naar de onderliggende referentienamen kan kijken, en teneinde ervoor te zorgen dat de meest nauwkeurige methode wordt gebruikt, moet de indirecte blootstellingswaarde worden berekend door te kijken naar de variatie in de prijs van het derivaat in geval van wanbetaling bij elk van de onderliggende referentienamen in het instrument met meerdere onderliggende waarden. Ter wille van de consistentie met het kader voor grote blootstellingen dat van toepassing is op transacties waarbij sprake is van een blootstelling aan onderliggende activa, moet artikel 6, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van de Commissie (2) van toepassing zijn om de blootstellingen toe te wijzen aan de aangewezen cliënt, als een afzonderlijke cliënt of aan de onbekende cliënt. In gevallen waarin instellingen niet in staat zijn een doorkijkbenadering toe te passen of waarin een doorkijkbenadering voor een derivaat met meerdere referentienamen nodeloos omslachtig is, en teneinde een conservatieve behandeling te waarborgen, moeten instellingen de indirecte blootstellingswaarde berekenen door te kijken naar de variatie in de prijs van het derivaat in geval van wanbetaling bij al die onderliggende referentienamen. Evenzo moet, ter wille van de consistentie met het kader voor grote blootstellingen dat van toepassing is op transacties waarbij sprake is van een blootstelling aan onderliggende activa, artikel 6, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van toepassing zijn om de blootstellingen toe te wijzen aan een afzonderlijke cliënt of aan de onbekende cliënt. In alle gevallen waarin de onderliggende instrumenten zijn toegewezen aan de onbekende cliënt moeten instellingen eventuele negatieve indirecte blootstellingswaarden op nul zetten, om te voorkomen dat negatieve indirecte blootstellingswaarden worden verrekend met positieve indirecte blootstellingswaarden. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(7) |
De Europese Bankautoriteit heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Algemene regels voor het bepalen van de indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot een cliënt die voortvloeit uit derivaten- en kredietderivatencontracten
1. De instellingen berekenen de indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot een cliënt die voortvloeit uit in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 opgenomen derivatencontracten en uit kredietderivatencontracten, als de derivatencontracten niet rechtstreeks met die cliënt zijn gesloten maar het onderliggende schuld- of aandeleninstrument door de cliënt is uitgegeven, overeenkomstig de in de artikelen 2 tot en met 5 van deze verordening beschreven methode.
2. Als de onderliggende instrumenten zijn opgenomen in een schuld-, aandelen- of kredietverzuimswapindex of een instelling voor collectieve belegging, of als de derivatencontracten meerdere onderliggende referentienamen hebben, berekenen instellingen, in afwijking van lid 1, de uit de in lid 1 bedoelde derivatencontracten voortvloeiende indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot een cliënt en de bijdrage van die blootstelling aan de blootstelling met betrekking tot een cliënt overeenkomstig de in artikel 6 bepaalde methode.
3. Als de in lid 1 bedoelde derivaten- en kredietderivatencontracten aan de handelsportefeuille zijn toegewezen, en na de berekening van de indirecte blootstellingswaarden met betrekking tot een cliënt die voortvloeien uit deze contracten, nemen de instellingen die blootstellingswaarden op in de blootstelling met betrekking tot die cliënt in de handelsportefeuille. Na aggregatie worden negatieve nettoblootstellingen op nul gezet.
4. Als de in lid 1 bedoelde derivaten- en kredietderivatencontracten aan de niet-handelsportefeuille zijn toegewezen, en als na de berekening van de indirecte blootstellingswaarden met betrekking tot een cliënt die voorvloeien uit deze contracten, de indirecte blootstellingen een negatieve waarde hebben, zetten de instellingen, in afwijking van de leden 1 en 2, deze blootstellingswaarden op nul alvorens ze mee te tellen bij de blootstellingen met betrekking tot die cliënt.
Artikel 2
Toewijzing van de indirecte blootstellingen aan categorieën van derivatencontracten
Instellingen wijzen de in artikel 1, lid 1, bedoelde indirecte blootstellingen toe aan een van de volgende categorieën derivatencontracten:
a) |
opties op schuld- en aandeleninstrumenten; |
b) |
kredietderivatencontracten; |
c) |
alle andere in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 opgenomen derivatencontracten die als onderliggend activum een schuld- of aandeleninstrument hebben en die niet onder de in punt a) of punt b) van dit lid bedoelde categorieën vallen. |
Artikel 3
Berekening van de indirecte blootstellingswaarde voor opties op schuld- en aandeleninstrumenten
1. Met inachtneming van de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, berekenen instellingen de indirecte blootstellingswaarde voor de in artikel 2, punt a), bedoelde opties als de som van de actuele marktwaarde van de optie en het bedrag dat verschuldigd is aan de tegenpartij van de optie bij een potentiële wanbetaling door de emittent van het onderliggende instrument, min het bedrag dat die tegenpartij in dat geval aan de instelling is verschuldigd.
2. Voor callopties is de indirecte blootstellingswaarde gelijk aan de marktwaarde van de optie. Voor een lange positie in een calloptie is de indirecte blootstellingswaarde positief terwijl zij voor een korte positie in een calloptie negatief is.
3. Voor putopties is de indirecte blootstellingswaarde gelijk aan het verschil tussen de marktwaarde van de optie en de uitoefenprijs ervan. Voor een korte positie in een putoptie is de indirecte blootstellingswaarde positief terwijl zij voor een lange positie in een putoptie negatief is.
4. In afwijking van lid 3 gebruiken instellingen voor putopties waarvoor op de transactiedatum geen uitoefenprijs beschikbaar is maar nadien wel, de voor de berekening van de reële waarde van de optie gebruikte verwachte uitoefenprijs.
5. Als op een gegeven datum de marktwaarde van de optie niet beschikbaar is, gebruiken instellingen de reële waarde van de optie op die datum. Als op een gegeven datum noch de marktwaarde noch de reële waarde van een optie beschikbaar is, gebruiken instellingen de meest recente marktwaarde of reële waarde. Als op geen enkele datum de marktwaarde noch de reële waarde van een optie beschikbaar is, gebruiken instellingen de waarde waartegen de optie wordt gewaardeerd in overeenstemming met het toepasselijke boekhoudkundig kader.
Artikel 4
Berekening van de indirecte blootstellingswaarde voor kredietderivatencontracten
1. De indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot een cliënt die voortvloeit uit de in artikel 2, punt b), bedoelde kredietderivatencontracten, is gelijk aan de som van de actuele marktwaarde van het kredietderivatencontract en het bedrag dat verschuldigd is aan de tegenpartij van het kredietderivatencontract bij een potentiële wanbetaling door de emittent van het onderliggende instrument, min het bedrag dat die tegenpartij in dat geval aan de instelling is verschuldigd.
2. Als de marktwaarde van het kredietderivaat op een gegeven datum niet beschikbaar is, gebruiken instellingen de reële waarde van het kredietderivaat op die datum. Als op een gegeven datum noch de marktwaarde noch de reële waarde van het kredietderivaat beschikbaar is, gebruiken instellingen de meest recente marktwaarde of reële waarde. Als op geen enkele datum de marktwaarde noch de reële waarde van een kredietderivatencontract beschikbaar is, gebruiken instellingen de waarde waartegen het kredietderivatencontract wordt gewaardeerd in overeenstemming met het toepasselijke boekhoudkundig kader.
Artikel 5
Berekening van de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 opgesomde indirecte blootstellingswaarde voor andere derivatencontracten
1. Bij de berekening van de indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot een cliënt die voortvloeit uit andere in artikel 2, punt c), bedoelde derivatencontracten, met inbegrip van swaps, futures of forwards, splitsen instellingen hun meervoudige transactiegedeelten op in afzonderlijke transactiegedeelten.
2. Voor de in lid 1 bedoelde transactiegedeelten die het wanbetalingsrisico van de emittent van het onderliggende instrument met zich meebrengen, berekenen instellingen de indirecte blootstellingswaarde alsof het posities in die gedeelten betrof.
3. Als een instelling echter niet in staat is de in de leden 1 en 2 beschreven behandeling toe te passen, moet zij de indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot de emittent van de onderliggende instrumenten kunnen bepalen als het maximale verlies dat zij zou kunnen lijden bij een potentiële wanbetaling door de emittent van de onderliggende waarde waarop het derivatencontract betrekking heeft.
Artikel 6
Berekening van de indirecte blootstellingswaarden die voortvloeien uit derivatencontracten met meerdere onderliggende waarden
1. Bij het bepalen van de indirecte blootstellingswaarde met betrekking tot een cliënt die voortvloeit uit derivatencontracten die zijn afgeleid van een schuld-, aandelen- of kredietverzuimswapindex of een instelling voor collectieve belegging, of als de derivatencontracten meerdere onderliggende referentienamen hebben, kijken de instellingen door alle individuele onderliggende instrumenten en berekenen zij de indirecte blootstellingswaarde als de variatie in de prijs van het derivatencontract in geval van wanbetaling door elk van de onderliggende referentienamen. Instellingen wijzen elke indirecte blootstellingswaarde toe aan een geïdentificeerde cliënt, een afzonderlijke cliënt of aan de onbekende cliënt, zoals bepaald in artikel 6, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014.
2. Als een instelling echter niet in staat is door alle individuele onderliggende instrumenten van het derivatencontract te kijken zoals bepaald in lid 1, of als het voor de instelling nodeloos omslachtig zou zijn om dat te doen, zal zij:
a) |
door alle individuele onderliggende instrumenten kijken als dit voor haar mogelijk en niet nodeloos omslachtig is, en de indirecte blootstellingswaarde berekenen overeenkomstig lid 1; |
b) |
voor de onderliggende instrumenten waar de instelling niet kan doorkijken of waarvoor het nodeloos omslachtig zou zijn om dat te doen, de indirecte blootstellingswaarde berekenen door te kijken naar de variatie in de prijs van het derivatencontract in geval van wanbetaling door al die onderliggende referentienamen. |
De in punt b) van de eerste alinea van dit lid bedoelde indirecte blootstellingswaarde wordt toegewezen aan de derivatentransactie als een afzonderlijke cliënt of aan de onbekende cliënt, als bepaald in artikel 6, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014.
3. Als deze indirecte blootstellingswaarden aan de onbekende cliënt moeten worden toegewezen als bepaald in artikel 6, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014, en als deze indirecte blootstellingswaarden negatief zijn, zet de instelling ze, in afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel, op nul alvorens ze aan de blootstellingen aan de onbekende cliënt toe te wijzen.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 maart 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van de Commissie van 2 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het bepalen van de totale blootstelling aan een cliënt of een groep van verbonden cliënten met betrekking tot transacties met onderliggende activa (PB L 324 van 7.11.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/27 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/1012 VAN DE COMMISSIE
van 7 april 2022
tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de vaststelling van normen voor het dienstverleningsniveau en de beveiliging van veilige en beveiligde parkeerterreinen en de procedures voor de certificering daarvan
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (1), en met name artikel 8 bis, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 561/2006 moeten bestuurders dagelijkse en wekelijkse rusttijden nemen. Vaak worden die rusttijden langs de weg genomen, met name door bestuurders die internationaal vervoer over lange afstand verrichten. Het is daarom van het grootste belang dat bestuurders toegang hebben tot parkeerplaatsen waar zij hun rust in veilige omstandigheden kunnen nemen, met passende faciliteiten en toegang tot de voor hen noodzakelijke diensten. |
(2) |
Artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bevat een lijst van de eisen waaraan parkeerterreinen voor bestuurders die goederen- en personenvervoer over de weg verrichten moeten voldoen om te worden gecertificeerd als veilige en beveiligde parkeerterreinen; die eisen hebben betrekking op zowel het dienstverleningsniveau als de beveiliging van die parkeerterreinen. |
(3) |
Uit een studie van de Commissie uit 2019 over veilige en beveiligde parkeerterreinen in de Unie (2) bleek dat er een aanzienlijk tekort is aan dergelijke faciliteiten. In die studie werden ook een aantal voorstellen gedaan, onder meer met betrekking tot normen voor veilige en beveiligde parkeerterreinen en certificeringsprocedures. |
(4) |
Gezien het huidige tekort aan veilige en beveiligde parkeerplaatsen in de Unie moet de ontwikkeling van dergelijke voorzieningen op EU-niveau worden aangemoedigd om ervoor te zorgen dat bestuurders er gebruik van kunnen maken, ongeacht waar ze langs Europese wegen rust nemen. |
(5) |
Om de ontwikkeling van veilige en beveiligde parkeerterreinen te bevorderen, moet op EU-niveau een gemeenschappelijk kader worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de sector toegang heeft tot duidelijke en geharmoniseerde informatie over veilige en beveiligde parkeerterreinen in de hele Unie. |
(6) |
Om de arbeidsomstandigheden van bestuurders in het wegvervoer overeenkomstig Verordening (EG) nr. 561/2006 te verbeteren, moet op alle veilige en beveiligde parkeerterreinen, ongeacht hun veiligheidsniveau, een gemeenschappelijk minimaal dienstverleningsniveau worden aangeboden. |
(7) |
Gezien het toenemende aantal ladingdiefstallen waarvan vrachtwagenchauffeurs het slachtoffer worden, moet de beveiliging van bestuurders in het wegvervoer worden verbeterd om ervoor te zorgen dat zij hun rust zonder stress kunnen nemen en niet oververmoeid geraken. Bestuurders goede rustomstandigheden bieden op veilige en beveiligde parkeerplaatsen is cruciaal om de verkeersveiligheid te waarborgen en het risico op ongevallen door oververmoeidheid te verminderen. |
(8) |
Veilige en beveiligde parkeerplaatsen zijn essentieel voor bestuurders en vervoersondernemingen om hun ladingen te beschermen tegen diefstal. Gezien de diversiteit aan bedrijven en vervoerde goederen hebben vervoersondernemingen en bestuurders, afhankelijk van de goederen die zij vervoeren, behoefte aan parkeerterreinen met verschillende beveiligingsniveaus. De EU-normen moeten daarom rekening houden met de verschillende soorten bedrijven en er moet in verschillende minimale beveiligingsniveaus voor parkeerterreinen worden voorzien. |
(9) |
De beveiliging van parkeerterreinen moet worden verzekerd door middel van adequate beveiligingsapparatuur en -procedures rond het parkeerterrein, op het terrein zelf en bij de in- en uitgangen. Er moeten ook procedures voor het personeel worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er risicopreventiemaatregelen worden genomen en om de gevolgen van eventuele incidenten te beperken. |
(10) |
Om gebruikers van veilige en beveiligde parkeerterreinen transparantie en zekerheid te bieden, moeten parkeerterreinen worden gecertificeerd door een onafhankelijke certificeringsinstantie, overeenkomstig op EU-niveau vastgestelde procedures. De certificeringsprocedures voor audits, heraudits en onaangekondigde audits van veilige en beveiligde parkeerterreinen moeten duidelijk worden gespecificeerd zodat exploitanten van parkeerterreinen weten hoe zij een certificering of hercertificering kunnen aanvragen. Er moeten ook adequate procedures worden toegepast als wordt vastgesteld dat een veilig en beveiligd parkeerterrein niet meer het dienstverlenings- of beveiligingsniveau biedt waarvoor het is gecertificeerd. |
(11) |
Er moeten klachtenmechanismen worden opgezet om gebruikers van veilige en beveiligde parkeerterreinen de mogelijkheid te bieden klacht in te dienen als een parkeerterrein niet aan de eisen voldoet. |
(12) |
Certificeringsinstanties moeten aan exploitanten auditcertificaten kunnen afgeven en die informatie ook aan de Commissie kunnen meedelen, zodat de lijst van veilige en beveiligde parkeerterreinen op de officiële website actueel blijft. |
(13) |
Om rekening te houden met de snelle ontwikkeling van digitale technologieën en in het licht van het permanente streven naar betere arbeidsomstandigheden voor bestuurders, moet de Commissie uiterlijk vier jaar na de vaststelling van deze handeling beoordelen of de geharmoniseerde normen en certificeringsprocedures al dan niet aan herziening toe zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Beveiligings- en dienstverleningsniveaus
Om te worden gecertificeerd als veilig en beveiligd parkeerterrein als bedoeld in artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006, moet een parkeerterrein aan de volgende normen voldoen:
a) |
alle in deel A van bijlage I bij deze verordening vermelde normen inzake het minimale dienstverleningsniveau; |
b) |
alle normen van één van de in deel B van bijlage I bij deze verordening beschreven beveiligingsniveaus. |
Artikel 2
Certificeringsprocedures
De certificering van parkeerterreinen als veilig en beveiligd parkeerterrein als bedoeld in artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 verloopt overeenkomstig de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde normen en procedures.
Artikel 3
Herzieningsclausule
Uiterlijk op 7 april 2026 beoordeelt de Commissie of de in de bijlagen I en II vastgestelde normen en certificeringsprocedures moeten worden gewijzigd in het licht van bestaande technologische ontwikkelingen en het permanente streven naar betere arbeidsomstandigheden voor bestuurders.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1.
(2) Europese Commissie (2019): Study on safe and secure parking places for trucks. Beschikbaar op:
https://sstpa.eu-study.eu/download/19/final-report/1188/final-report-sstpa-28022019-isbn.pdf
BIJLAGE I
Unienormen betreffende het dienstverleningsniveau en de beveiliging van veilige en beveiligde parkeerterreinen
A. Minimaal dienstverleningsniveau
Veilige en beveiligde parkeerterreinen die volgens Unienormen zijn gecertificeerd, moeten het in tabel 1 beschreven minimaal dienstverleningsniveau bieden.
Tabel 1
Gendervriendelijke sanitaire voorzieningen |
|
||||||||
Opties voor de aankoop van voedsel en drank |
|
||||||||
Aansluitpunten voor communicatie |
|
||||||||
Stroomvoorziening |
|
||||||||
Aanspreekpunten en procedures bij noodgevallen |
|
B. Beveiligingsniveaus
1. |
Veilige en beveiligde parkeerterreinen die volgens EU-normen zijn gecertificeerd, moeten de in de tabellen 2 tot en met 5 beschreven veiligheidsniveaus bieden. |
2. |
Op veilige en beveiligde parkeerterreinen moeten de onder elk veiligheidsniveau vermelde uitrusting en procedures volledig operationeel zijn. |
3. |
De in deze verordening vastgestelde normen doen geen afbreuk aan de nationale wetgeving met betrekking tot de taken die moeten worden uitgevoerd door intern of extern beveiligingspersoneel met een vergunning en opleiding. Als de nationale wetgeving dat vereist, moet alle beveiligingspersoneel ook een passende opleiding hebben genoten. |
4. |
De termijnen voor het bewaren van gegevens die via videobewaking (CCTV) worden verzameld, doen geen afbreuk aan de nationale wetgeving of het EU-recht op dat gebied. Zij zijn van toepassing op alle bindende en facultatieve vereisten in het kader van deze normen. |
5. |
De in de verschillende veiligheidsniveaus aangegeven verlichtingswaarden (Lux) zijn gemiddelden. |
6. |
Onverminderd de bij de nationale wetgeving vastgestelde aanvullende eisen inzake opleiding, zorgen exploitanten van veilige en beveiligde parkeerterreinen ervoor dat hun personeel dat op die terreinen of op afstand werkt, alsook de parkeermanager, een opleiding volgt over de EU-normen voor veilige en beveiligde parkeerterreinen. Nieuwe personeelsleden volgen deze opleiding binnen zes maanden na hun indiensttreding. De opleiding bestrijkt de volgende onderwerpen:
|
7. |
Op veilige en beveiligde parkeerterreinen wordt ter plaatse vermeld hoe gebruikers een klacht kunnen indienen bij de desbetreffende certificerende instantie. |
a. Niveau brons
Tabel 2
NIVEAU BRONS |
|||||||||||||
Perimeter |
|
||||||||||||
Parkeerterrein |
|
||||||||||||
In- en uitgangen |
|
||||||||||||
Procedures voor het personeel |
|
b. Niveau zilver
Tabel 3
NIVEAU ZILVER |
|||||||||||||||||
Perimeter |
|
||||||||||||||||
Parkeerterrein |
|
||||||||||||||||
In- en uitgangen |
|
||||||||||||||||
Procedures voor het personeel |
|
c. Niveau goud
Tabel 4
NIVEAU GOUD |
|||||||||||||||||||||||||
Perimeter |
|
||||||||||||||||||||||||
Parkeerterrein |
|
||||||||||||||||||||||||
In- en uitgangen |
|
||||||||||||||||||||||||
Procedures voor het personeel |
|
d. Niveau platina
Tabel 5
NIVEAU PLATINA |
|||||||||||||||||||||||||||||
Perimeter |
|
||||||||||||||||||||||||||||
Parkeerterrein |
|
||||||||||||||||||||||||||||
In- en uitgangen |
|
||||||||||||||||||||||||||||
Procedures voor het personeel |
|
BIJLAGE II
CERTIFICERINGSNORMEN EN -PROCEDURES
A. Certificerende instanties en opleiding van auditeurs
1. |
Alleen certificerende instanties en auditeurs die aan de eisen van deze bijlage voldoen, mogen de in artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde certificering van veilige en beveiligde parkeerterreinen uitvoeren. |
2. |
Certificerende instanties waarvan de auditeurs audits verrichten met het oog op de certificering van veilige en beveiligde parkeerterreinen op basis van de normen van bijlage I moeten als groep geaccrediteerd zijn overeenkomstig ISO 17021. |
3. |
Auditeurs die certificeringsaudits verrichten met het oog op de certificering van veilige en beveiligde parkeerterreinen op basis van de normen van bijlage I hebben een contractuele band met de certificerende instantie. |
4. |
Overeenkomstig ISO 17021 zorgen de certificerende instanties ervoor dat auditeurs die audits uitvoeren met het oog op de certificering van veilige en beveiligde parkeerterreinen naar behoren zijn opgeleid. |
5. |
Auditeurs van certificerende instanties moeten geslaagd zijn voor een auditeursopleiding op het gebied van de recentste versie van de in bijlage I opgenomen normen, bestaande uit een theoretisch en praktisch gedeelte. |
6. |
Auditeurs van certificerende instanties beschikken over een goede praktische kennis van het Engels en van de relevante plaatselijke taal van de lidstaat waar zij een audit verrichten. |
7. |
Certificerende instanties die veilige en beveiligde parkeerterreinen wensen te certificeren, verstrekken de Commissie de documenten waaruit blijkt dat zij aan alle eisen van dit deel voldoen. Indien de certificerende instantie aan alle criteria van dit deel voldoet, worden de naam en de contactgegevens van die certificerende instantie toegevoegd aan de in artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde officiële website. |
B. Procedures voor certificeringsaudits, onaangekondigde audits en de intrekking van certificaten voor veilige en beveiligde parkeerterreinen
1. |
Certificeringsaudits van veilige en beveiligde parkeerterreinen vinden fysiek plaats. Parkeerexploitanten die hun terrein willen laten certificeren op basis van de in bijlage I vastgestelde EU-normen dienen bij een certificerende instantie een verzoek in om een certificeringsaudit van bun terrein uit te voeren. |
2. |
Drie maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat verzoeken exploitanten van veilige en beveiligde parkeerterreinen die de certificering wensen te verlengen de certificerende instantie van hun keuze om hun terrein te opnieuw te certificeren. Vóór de vervaldatum van het huidige certificaat wordt de hercertificeringsaudit georganiseerd en worden de resultaten aan de parkeerexploitant meegedeeld. |
3. |
Wanneer de certificerende instantie de gevraagde hercertificeringsaudit niet kon uitvoeren ten gevolge van uitzonderlijke omstandigheden die noch de certificerende instantie, noch de exploitant van het veilige en beveiligde parkeerterrein konden voorzien, kan zij de geldigheid van het huidige certificaat met maximaal zes maanden verlengen. Een dergelijke verlenging kan slechts eenmaal worden toegestaan. De certificerende instantie deelt de redenen voor die verlenging mee aan de Commissie en de relevante informatie wordt beschikbaar gesteld op de enige officiële website als bedoeld in artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006. |
4. |
Tijdens de geldigheidsperiode van het certificaat van het veilige en beveiligde parkeerterrein voert de relevante certificerende instantie ten minste één onaangekondigde audit uit op basis van de in bijlage I vastgestelde normen. |
5. |
De certificerende instantie stelt de exploitant van het veilige en beveiligde parkeerterreinen onverwijld in kennis van de resultaten van hercertificeringsaudits en onaangekondigde audits. |
6. |
Indien de certificerende instantie na een hercertificeringsaudit of onaangekondigde audit vaststelt dat het veilige en beveiligde parkeerterrein niet langer voldoet aan één of meer eisen waarop het certificaat betrekking heeft, verstrekt zij de exploitant nadere gegevens over de geconstateerde tekortkomingen en stelt zij maatregelen voor om deze te verhelpen. De certificerende instantie staat de exploitant toe deze tekortkomingen aan te pakken binnen een door de auditeur vastgestelde termijn, rekening houdend met de ernst van de geconstateerde tekortkoming. De exploitant stelt de certificerende instantie vóór het einde van die termijn in kennis van de maatregelen die hij heeft genomen om de tekortkomingen te verhelpen en verstrekt alle nodige details. |
7. |
De certificerende instantie beoordeelt de door de exploitant toegepaste corrigerende maatregelen binnen een termijn van vier weken. Indien wordt vastgesteld dat het veilige en beveiligde parkeerterrein voldoet aan alle in bijlage I genoemde eisen inzake het minimale dienstverleningsniveau en aan alle beveiligingseisen waarop het certificaat betrekking heeft, wordt een nieuw auditcertificaat afgegeven voor het gevraagde beveiligingsniveau. In het geval van een onaangekondigde audit blijft het auditcertificaat geldig tot de vervaldatum van dat certificaat. |
8. |
Indien de certificerende instantie vaststelt dat het veilige en beveiligde parkeerterrein voldoet aan alle in bijlage I vermelde eisen inzake het minimale dienstverleningsniveau en aan de beveiligingseisen van een ander beveiligingsniveau dan dat waarop het huidige certificaat betrekking heeft, wordt voor het adequate beveiligingsniveau een nieuw auditcertificaat afgegeven. In het geval van een onaangekondigde audit wordt een nieuw auditcertificaat met het passende beveiligingsniveau afgegeven met dezelfde vervaldatum als het auditcertificaat dat wordt vervangen. |
9. |
Indien de certificerende instantie na een hercertificeringsaudit of onaangekondigde audit en de beoordeling van eventuele daaropvolgende corrigerende maatregelen vaststelt dat het veilige en beveiligde parkeerterrein niet voldoet aan de eisen inzake het minimale dienstverleningsniveau of aan één of meerdere beveiligingseisen waarop het bestaande certificaat betrekking heeft, trekt zij het certificaat in. De certificerende instantie stelt de exploitant daar onmiddellijk van in kennis, waarna de exploitant alle verwijzingen naar de EU-normen inzake veilige en beveiligde parkeerterreinen op zijn terrein dient te verwijderen. |
10. |
Overeenkomstig ISO-norm 17021 kan een exploitant van een veilig en beveiligd parkeerterrein die de resultaten van een audit betwist, beroep aantekenen bij de certificerende instantie die de audit heeft verricht. Na onderzoek van het beroep kan de certificerende instantie besluiten het auditcertificaat niet in te trekken of een nieuw auditcertificaat voor een ander beveiligingsniveau af te geven. |
C. Vereisten waaraan moet worden voldaan na de audit door de certificerende instanties en het verstrekken van informatie
1. |
Na een positieve certificerings- of hercertificeringsaudit geeft de certificerende instantie onmiddellijk een auditcertificaat af aan de exploitant van het parkeerterrein en stuurt zij onverwijld een kopie naar de exploitant van het gecertificeerde parkeerterrein en de Commissie. Als na een audit een auditcertificaat wordt ingetrokken of het beveiligingsniveau van een veilig en beveiligd parkeerterreinen wordt gewijzigd, stelt zij de Commissie daarvan in kennis. Auditcertificaten hebben een geldigheidsduur van drie jaar. |
2. |
Overeenkomstig artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 zorgt de Commissie ervoor dat de relevante informatie over veilige en beveiligde parkeerterreinen die zijn gecertificeerd overeenkomstig de normen van bijlage I bij deze verordening op de enige officiële website beschikbaar en actueel is. |
3. |
De certificerende instanties zetten een online klachtenmechanisme op voor gebruikers van veilige en beveiligde parkeerterreinen. |
4. |
Voor de toepassing van artikel 8 bis, lid 4, van Verordening (EG) nr. 561/2006 werken de certificerende instanties samen met de Commissie voor de uitwisseling van informatie en feedback teneinde voorstellen in te dienen ter verbetering of verduidelijking van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde normen. |
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/38 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1013 VAN DE COMMISSIE
van 27 juni 2022
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot Vietnam en de Democratische Volksrepubliek Laos, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Voorafgaand onderzoek en geldende maatregelen
(1) |
De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 119/97 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld, variërend van 32,5 % tot 39,4 %, op bepaalde ringbandmechanismen (“RBM”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”) en een definitief antidumpingrecht van 10,5 % op RBM van oorsprong uit Maleisië. Deze rechten waren van toepassing op andere RBM dan die met 17 en 23 ringen, waarvoor een recht gold gelijk aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs (“MIP”) van 325 EUR per 1 000 stuks en de prijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, wanneer deze laatste minder bedroeg dan de MIP. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 2100/2000 (3) heeft de Raad na een anti-absorptieonderzoek krachtens artikel 12 van de basisverordening bovengenoemde rechten voor andere Chinese RBM dan die met 17 of 23 ringen verhoogd. De gewijzigde rechten die van toepassing zijn op dergelijke invoer uit de VRC, varieerden tussen 51,2 % en 78,8 %. |
(3) |
Na een antiontwijkingsonderzoek krachtens artikel 13 van de basisverordening heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1208/2004 (4) de definitieve antidumpingmaatregelen uitgebreid tot de invoer van bepaalde RBM verzonden uit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam. |
(4) |
Bij Verordening (EG) nr. 2074/2004 (5) heeft de Raad naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen de definitieve antidumpingmaatregelen op de invoer van ringbandmechanismen van oorsprong uit de VRC verlengd. Er werd geen verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ontvangen aangaande de maatregelen ten aanzien van Maleisië, die derhalve in januari 2002 zijn vervallen. |
(5) |
Na een antiontwijkingsonderzoek krachtens artikel 13 van de basisverordening heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 33/2006 (6) de definitieve antidumpingmaatregelen uitgebreid tot de invoer van bepaalde RBM verzonden uit de Democratische Volksrepubliek Laos (“Laos”), al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Laos. |
(6) |
Bij Verordening (EG) nr. 818/2008 (7) heeft de Raad naar aanleiding van een antiontwijkingsonderzoek het toepassingsgebied van de maatregelen uitgebreid tot bepaalde enigszins gewijzigde RBM. |
(7) |
Naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werden de antidumpingrechten op bepaalde RBM bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 157/2010 van de Raad (8) in februari 2010 met vijf jaar verlengd, en na weer een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in mei 2016 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/703 van de Raad (9) met nogmaals vijf jaar (“de geldende maatregelen”). |
(8) |
De momenteel geldende antidumpingrechten bedragen 51,2 % voor één producent-exporteur en 78,8 % voor alle andere producenten-exporteurs. |
1.2. Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(9) |
Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen van de geldende maatregelen (10) heeft de Commissie een verzoek ontvangen voor de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. |
(10) |
Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 12 februari 2021 ingediend door de producent in de Unie Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH (“de indiener van het verzoek”), die meer dan 25 % van de totale productie van RBM in de Unie voor zijn rekening neemt. Het verzoek was gebaseerd op de overweging dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie. |
1.3. Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(11) |
Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 11 mei 2021 op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geopend met betrekking tot de invoer van RBM van oorsprong uit de Volksrepubliek China, uitgebreid tot de invoer van oorsprong uit Vietnam en de Democratische Volksrepubliek Laos. Zij heeft daartoe een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (11) (“het bericht van opening”). |
1.4. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
(12) |
Het onderzoek naar voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”). |
1.5. Belanghebbende partijen
(13) |
In het bericht van opening is de belanghebbenden verzocht contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indiener van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs alsmede de autoriteiten van de VRC, de haar bekende betrokken importeurs, gebruikers, handelaren alsmede de haar bekende betrokken verenigingen op de hoogte gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en hen uitgenodigd daaraan mee te werken. |
(14) |
De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen. Geen van de belanghebbenden heeft om een hoorzitting verzocht. |
1.6. Steekproeven
(15) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. |
1.6.1. Geen steekproef van producenten in de Unie
(16) |
In het bericht van opening heeft de Commissie de drie haar bekende producenten in de Unie, IML Industria Meccanica Lombarda SRL, Koloman Handler Fémárugyár Magyarország Kft en Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH, gevraagd haar uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van het bericht van opening de ingevulde vragenlijst toe te sturen. De Commissie verzocht ook eventuele andere producenten en representatieve verenigingen in de Unie zich kenbaar te maken en een vragenlijst aan te vragen. Er heeft zich geen andere producent of representatieve vereniging in de Unie kenbaar gemaakt. |
1.6.2. Steekproef van importeurs
(17) |
Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Geen van de niet-verbonden importeurs heeft de gevraagde informatie ingediend. De Commissie heeft bijgevolg besloten dat een steekproef niet nodig was. |
1.6.3. Steekproef van producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China
(18) |
Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of contact met hen op te nemen. |
(19) |
Geen enkele producent-exporteur in de VRC heeft de gevraagde informatie verstrekt en/of ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. Derhalve was er geen medewerking van Chinese producenten en worden de bevindingen met betrekking tot de invoer uit de VRC overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens. |
1.7. Beantwoording van de vragenlijst
(20) |
De Commissie heeft de overheid van de Volksrepubliek China (“Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden betreffende het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. |
(21) |
De Commissie heeft de vragenlijst naar producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs en producenten-exporteurs verstuurd. Dezelfde vragenlijsten werden op de dag van de opening van het onderzoek ook beschikbaar gesteld op de website van DG Handel (12). |
(22) |
De Commissie heeft antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de producenten in de Unie Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH en Koloman Handler Kft, twee tot dezelfde groep behorende partijen met één productiefaciliteit en die hierna samen worden aangeduid als “Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH”, en M.L. Industria Meccanica Lombarda S.r.l. |
1.8. Controle
(23) |
De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk was, en om het belang van de Unie vast te stellen. Krachtens artikel 16 van de basisverordening zijn controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen: |
Producenten in de Unie
— |
Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH, Oroszlany, Hongarije, |
— |
I.M.L. Industria Meccanica Lombarda S.r.l., Offanengo, Italië. |
2. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
2.1. Onderzocht product
(24) |
Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, namelijk bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de VRC, bestaande uit twee stalen plaatjes of draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje samen worden gehouden. Het mechanisme kan worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat is bevestigd aan het ringbandmechanisme (“het onderzochte product”). Ten tijde van de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/703 zijn RBM ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00 (Taric-codes 8305100011, 8305100013, 8305100019, 8305100021, 8305100023, 8305100029, 8305100034 en 8305100035). |
(25) |
RBM worden voor uiteenlopende toepassingen gebruikt, bijvoorbeeld bij de productie van handleidingen voor software, catalogi en brochures, technische handleidingen, kantoormappen, alsook voor presentatie- en andere gebonden dossiermappen en foto- en postzegelalbums. |
(26) |
In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werden er veel verschillende soorten RBM in de Unie verkocht. Deze soorten verschilden in de breedte van de basis, het soort mechanisme, het aantal ringen, het openingssysteem, de nominale papiercapaciteit, de diameter en vorm van de ringen, de lengte en de ruimte tussen de ringen. Omdat alle soorten dezelfde fysische en technische basiseigenschappen hebben en binnen bepaalde groepen onderling verwisselbaar zijn, werden alle RBM in het kader van deze procedure als één product beschouwd. Er werden daarover geen opmerkingen ontvangen. |
2.2. Soortgelijk product
(27) |
Uit het onderzoek naar aanleiding waarvan de geldende maatregelen zijn ingesteld (13), is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysieke en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:
Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
3. VOORTZETTING VAN DUMPING
3.1. Opmerkingen vooraf
(28) |
In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd de invoer van het onderzochte product uit de VRC voortgezet, maar op een veel lager niveau dan tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (d.w.z. van januari 2014 tot en met december 2014). Volgens Comext (Eurostat) maakte de invoer van ringbandmechanismen uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ongeveer 0,7 % van de markt van de Unie uit, vergeleken met een marktaandeel van 2,3 % tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. |
(29) |
Zoals vermeld in overweging 19, werkte geen van de exporteurs/producenten uit de VRC aan het onderzoek mee. Daarom heeft de Commissie de Chinese overheid meegedeeld dat zij wegens gebrek aan medewerking mogelijk artikel 18 van de basisverordening zou toepassen voor de vaststellingen met betrekking tot de Volksrepubliek China. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur ter zake in te schakelen. |
(30) |
Derhalve werden de bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de informatie vervat in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de publiek toegankelijke gegevens betreffende de twee Turkse ondernemingen die actief zijn onder de NACE Rev2-code 2599, de gegevens verstrekt door de indiener van het verzoek, informatie van het Turkse nationale bureau voor de statistiek, de Comext-databank van Eurostat, de Global Trade Atlas, de website International Transport and Insurance Costs of Merchandise Trade (“ITIC”) van de OESO en de website “Doing Business” van de Wereldbank. |
3.2. Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor de invoer van ringbandmechanismen van oorsprong uit de VRC
(31) |
Aangezien er ten tijde van de opening van het onderzoek voldoende bewijsmateriaal beschikbaar was dat met betrekking tot de VRC wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, heeft de Commissie het onderzoek geopend op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. |
(32) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis nodig achtte, heeft de Commissie de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Bovendien heeft de Commissie in punt 5.3.2 van het bericht van opening alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van het bericht van opening in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijsmateriaal te verstrekken met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. De Chinese overheid reageerde niet binnen de daarvoor gestelde termijn op de vragenlijst, en diende evenmin opmerkingen in over de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Vervolgens heeft de Commissie de Chinese overheid ervan in kennis gesteld dat zij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de beschikbare gegevens zou gebruiken om de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de VRC vast te stellen. |
(33) |
In punt 5.3.2 van het bericht van opening heeft de Commissie ook vermeld dat zij, gezien het beschikbare bewijsmateriaal, op grond van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening mogelijk een passend representatief land moest kiezen teneinde de normale waarde vast te stellen aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks. De Commissie heeft verder opgemerkt dat zij mogelijke geschikte landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in het eerste streepje van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. |
(34) |
Op 20 oktober 2021 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een mededeling (“de eerste mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. In die mededeling heeft de Commissie een lijst verstrekt van alle productiefactoren zoals grondstoffen, arbeid en energie die bij de productie van het onderzochte product een rol spelen. Daarnaast heeft de Commissie op basis van de criteria voor de keuze van niet-verstoorde prijzen of benchmarks een mogelijk passend representatief land aangemerkt, te weten Turkije. De Commissie heeft bij de eerste mededeling een opmerking ontvangen van de indiener van het verzoek. |
(35) |
Op 7 februari 2022 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een tweede mededeling (“de tweede mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen, met Turkije als het representatieve land. Zij heeft de belanghebbenden ook in kennis gesteld van haar voornemen om de twee Turkse ondernemingen (D S C Otomotiv en Samet Kalip ve Madeni), die actief zijn onder NACE Rev2-code 2599 en producten van dezelfde algemene categorie als ringbandmechanismen produceren, als uitgangspunt te gebruiken om de VAA-kosten en winst vast te stellen voor de berekening van de normale waarde. |
3.3. Normale waarde
(36) |
Artikel 2, lid 1, van de basisverordening bepaalt het volgende: “De normale waarde is normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald.” |
(37) |
Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening bepaalt echter het volgende: “Wanneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en “omvat [deze] een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.” (Hierna wordt naar “administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten” verwezen met “VAA-kosten”.) |
(38) |
Zoals hieronder verder wordt toegelicht, heeft de Commissie in dit onderzoek geconcludeerd dat het op basis van het beschikbare bewijs en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en de producenten-exporteurs juist was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen. |
3.3.1. Bestaan van verstoringen van betekenis
(39) |
In recente onderzoeken met betrekking tot de staalsector in de VRC (14) — staal is de voornaamste productiefactor voor ringbandmechanismen — stelde de Commissie vast dat er sprake was van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. De Commissie heeft in dit onderzoek geconcludeerd dat op basis van het beschikbare bewijsmateriaal ook artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening moest worden toegepast. |
(40) |
In die onderzoeken heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen in de VRC, met als gevolg dat er sprake is van een verstoring van de effectieve toewijzing van middelen overeenkomstig marktbeginselen (15). De Commissie heeft met name geconcludeerd dat er in de sector staal — de belangrijkste grondstof voor de vervaardiging van het onderzochte product — niet alleen sprake blijft van een aanzienlijke mate van eigendom van de Chinese overheid in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening (16), maar dat de Chinese overheid ook in de gelegenheid is zich te mengen in prijzen en kosten door de aanwezigheid van de staat in ondernemingen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening (17). De Commissie heeft verder vastgesteld dat de aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat op die markten, alsmede bij de verstrekking van grondstoffen en basisproducten, een aanvullend verstorend effect hebben op de markt. Inderdaad leidt het planningssysteem van de VRC er over de gehele linie toe dat er middelen worden geconcentreerd in sectoren die door de Chinese overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat allocatie overeenkomstig marktwerking plaatsvindt (18). Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening, en dus verstoringen veroorzaakt, met name wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen (19). In dezelfde geest heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van verstoringen van loonkosten in de staalsector in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening (20), alsmede van verstoringen op de financiële markten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, met name wat betreft de toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC (21). |
(41) |
Het verzoek bevatte informatie over de verstoringen in de staalsector; zo werd met name verwezen naar de recente bevindingen in de door de Europese Commissie geleide antidumpingonderzoeken waarin het bestaan van verstoringen in de staalsector werd bevestigd. Het verzoek bevatte voorts informatie over verstoringen in de non-ferrometaalsector, met name met betrekking tot nikkel, dat een belangrijke grondstof is voor de vervaardiging van het onderzochte product. Bovendien werd in het verzoek verwezen naar het rapport van de Commissie inzake verstoringen van betekenis in de VRC (22) (“rapport”), waarin met name de verstoringen op de arbeidsmarkt en bij de toegang tot financiering werden benadrukt. |
(42) |
De Commissie heeft in het huidige onderzoek onderzocht of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. Daartoe heeft zij gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het rapport, dat gebaseerd was op openbaar beschikbare bronnen. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de betrokken sector, met inbegrip van het onderzochte product. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen. |
(43) |
Specifiek in de sector staal, de belangrijkste grondstof voor de productie van het onderzochte product, blijft een aanzienlijke mate van eigendom van de Chinese overheid bestaan. Veel van de grootste staalproducenten zijn in handen van de staat. In het “Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie voor 2016-2020” worden sommige hiervan specifiek genoemd. Zo vermeldt het Chinese Shanxi Taiyuan Iron & Steel Co. Ltd (“Tisco”), dat in staatshanden is, op zijn website dat het “een supergigant op het gebied van ijzer en staal” is, die “zich heeft ontwikkeld tot een buitengewoon grootschalig ijzer- en staalcomplex dat geïntegreerd is met de activiteiten op het gebied van de winning van ijzer en de productie, verwerking en levering van en handel in ijzer en staal” (23). Baosteel is een andere grote Chinese staatsonderneming die zich bezighoudt met de vervaardiging van staal en is onderdeel van de recent geconsolideerde China Baowu Steel Group Co., Ltd (voorheen Baosteel Group en Wuhan Iron & Steel) (24) De nominale verdeling tussen het aantal staatsondernemingen en particuliere ondernemingen is volgens schattingen weliswaar bijna gelijk, maar van de vijf Chinese staalproducenten die tot ‘s werelds tien grootste staalproducenten behoren, zijn er vier staatsondernemingen (25). En terwijl de tien grootste producenten in 2016 slechts ongeveer 36 % van de totale industriële productie voor hun rekening namen, stelde de Chinese overheid in datzelfde jaar de doelstelling vast om tegen 2025 60 % tot 70 % van de staalproductie te consolideren in circa tien grote ondernemingen (26). Dit voornemen is door de Chinese overheid in april 2019 herhaald bij de aankondiging van richtsnoeren betreffende de consolidering van de staalindustrie (27). Deze consolidering kan ertoe leiden dat winstgevende particuliere ondernemingen moeten fuseren met ondermaats presterende staatsondernemingen (28). |
(44) |
Bovendien worden in de staalsector veel van de grootste producenten specifiek genoemd in het “Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie voor 2016-2020”. Zo vermeldt Tisco op haar website dat zij “een supergigant op het gebied van ijzer en staal” is, die “zich heeft ontwikkeld tot een buitengewoon grootschalig ijzer- en staalcomplex dat geïntegreerd is met de activiteiten op het gebied van de winning van ijzer en de productie, verwerking en levering van en handel in ijzer en staal” (29). |
(45) |
Aangezien de RBM-sector zeer gefragmenteerd is en de meeste producenten staatsondernemingen zijn, was het onmogelijk om tijdens het onderzoek de exacte verhouding tussen RBM-producenten in staatshanden en particuliere RBM-producenten vast te stellen. |
(46) |
Door een groot aandeel staatsondernemingen in de staalsector — staal is de belangrijkste grondstof voor de productie van ringbandmechanismen — worden zelfs particuliere producenten verhinderd om onder marktomstandigheden te opereren. Zowel staats- als particuliere ondernemingen in de sector RBM zijn namelijk ook onderworpen aan beleidstoezicht en beleidsadvies, zoals vermeld in de overwegingen 47 tot en met 53. |
(47) |
Met betrekking tot het feit dat de Chinese overheid zich via overheidsaanwezigheid in bedrijven in de prijzen en kosten kan mengen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening, is in het onderzoek niet gekeken naar individuele ondernemingen, aangezien de RBM-sector zeer gefragmenteerd is en grotendeels uit kleine en middelgrote ondernemingen bestaat. |
(48) |
Voorts wordt in de sector van RBM een beleid gehanteerd dat discrimineert ten gunste van binnenlandse producenten of dat anderszins de markt beïnvloedt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening. |
(49) |
De Chinese overheid beschouwt de staalindustrie — staal is het hoofdbestanddeel voor de productie van RBM — als een sleutelindustrie (30). Dit wordt bevestigd in de talrijke op de staalproductie gerichte plannen, richtsnoeren en andere documenten die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden gepubliceerd, zoals het “Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie voor 2016-2020”. In dit plan staat te lezen dat de staalindustrie “een belangrijke, fundamentele sector van de Chinese economie en een hoeksteen van de natie” (31) is. De voornaamste in dit plan beschreven taken en doelstellingen bestrijken alle aspecten van de ontwikkeling van de industrie (32). |
(50) |
Het Dertiende Vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling (33) voorziet in steun aan ondernemingen die hoogwaardige soorten staalproducten produceren (34). Daarnaast is het gericht op het realiseren van kwaliteit, duurzaamheid en betrouwbaarheid van de producten door ondernemingen te ondersteunen die technologieën voor schone staalproductie, precisiewalsen en kwaliteitsverbetering toepassen (35). |
(51) |
In de “Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011) (wijziging van 2013)” (36) (“de catalogus”) wordt staal genoemd als aangemoedigde bedrijfstak. |
(52) |
De Chinese overheid stuurt de ontwikkeling van de sector verder aan de hand van een breed scala aan beleidsinstrumenten en richtlijnen in verband met onder meer marktsamenstelling en -herstructurering, grondstoffen, investeringen, terugdringing van capaciteit, productassortiment, verplaatsing van bedrijfsactiviteit, modernisering enz. Via deze en andere middelen stuurt en controleert de Chinese overheid vrijwel elk aspect van de ontwikkeling en het functioneren van de sector (37). De gevolgen van het beleid van de Chinese overheid en de daaruit voortvloeiende verstoringen worden misschien wel het best geïllustreerd door het huidige probleem van overcapaciteit. |
(53) |
Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om aangemoedigde bedrijfstakken te ondersteunen, waaronder de productie van staal als de belangrijkste grondstof voor de vervaardiging van ringbandmechanismen. Dergelijke maatregelen belemmeren de vrije marktwerking. |
(54) |
Uit het huidige onderzoek is niet gebleken dat de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening in de staalsector als bedoeld in overweging 40 geen gevolgen zou hebben voor de fabrikanten van RBM. |
(55) |
De RBM-sector wordt ook beïnvloed door de verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 40. Deze verstoringen beïnvloeden de sector zowel direct (bij het vervaardigen van RBM of de belangrijkste basisproducten) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) (38). |
(56) |
Bovendien is in het onderhavige onderzoek geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de RBM-sector niet wordt beïnvloed door overheidsingrijpen in het financiële stelsel in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 40. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed. |
(57) |
Tot slot roept de Commissie in herinnering dat de productie van RBM een aantal basisproducten vergt. De VRC is een van de grote producenten van staal — de belangrijkste grondstof in het productieproces van RBM. Wanneer de RBM-producenten deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als kosten worden geregistreerd) duidelijk blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo zetten leveranciers van basisproducten bijvoorbeeld arbeidskrachten in die aan de verstoringen onderhevig zijn. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is. |
(58) |
Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van RBM ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar geldt dit ook voor alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.), omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen I en II van het rapport. Het overheidsingrijpen dat is beschreven met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen, vindt immers in heel de VRC plaats. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz. Noch de Chinese overheid, noch de producenten-exporteurs hebben in het kader van het onderhavige onderzoek bewijzen of argumenten van het tegendeel aangedragen. |
(59) |
Zoals aangegeven in overweging 29 heeft de Chinese overheid geen opmerkingen gemaakt of bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het rapport, en het door de klager verstrekte aanvullende bewijsmateriaal over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of over de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval. |
(60) |
Samengevat is uit het beschikbare bewijsmateriaal gebleken dat de prijzen en kosten van het onderzochte product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door vrije marktwerking tot stand zijn gekomen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, zoals blijkt uit de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde relevante factoren. Op grond daarvan en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten. Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening en zoals wordt besproken in het volgende punt. |
3.3.2. Representatief land
3.3.2.1. Algemene opmerkingen
(61) |
Het representatieve land is gekozen op basis van de volgende criteria uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:
|
(62) |
Zoals toegelicht in de overwegingen 34 en 35, heeft de Commissie in het dossier twee mededelingen aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde bekendgemaakt: de eerste mededeling over de productiefactoren van 20 oktober 2021 (“de eerste mededeling”) en de tweede mededeling over de productiefactoren van 7 februari 2022 (“de tweede mededeling”). In deze mededelingen werden de feiten en het bewijsmateriaal beschreven die aan de relevante criteria ten grondslag liggen, en werd ingegaan op de opmerkingen die van de partijen over deze elementen en de relevante bronnen waren ontvangen. In de tweede mededeling heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om Turkije in het onderhavige geval aan te merken als een passend representatief land indien het bestaan van verstoringen van betekenis in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd. |
3.3.2.2. Een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC
(63) |
In de eerste mededeling over de productiefactoren heeft de Commissie Turkije en Thailand aangemerkt als landen die volgens de Wereldbank een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling hebben als de VRC, d.w.z. dat zij door de Wereldbank op basis van het bruto nationaal inkomen elk worden ingedeeld als “hogermiddeninkomensland” waarvan bekend is dat het onderzochte product of een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product daar wordt geproduceerd. |
(64) |
Naar aanleiding van de mededeling werd een opmerking ontvangen van de indiener van het verzoek. Deze stemde ermee in dat beide landen werden ingedeeld als hogermiddeninkomensland, maar verklaarde dat hij op basis van decennialange ervaring met het vervaardigen en verkopen van het onderzochte product geen ondernemingen kende in Turkije en Thailand die ringbandmechanismen produceren. Bovendien voerde hij aan dat de productie van ringbandmappen, d.w.z. een downstreamproduct, werd verward met de productie van ringbandmechanismen, d.w.z. het metalen deel van de map. Aangaande de ondernemingen die de Commissie aanhaalt als producenten in Turkije en Thailand maakte de indiener van het verzoek de opmerking dat alle ondernemingen die zijn vermeld in de mededeling van 20 oktober bedrijven in kantoorbenodigdheden waren die het downstreamproduct produceren. Hij lichtte toe dat hij in het verzoek om een nieuw onderzoek Turkije had gekozen wegens zijn omvang en economische ontwikkeling, goed wetende dat er in Turkije geen RBM worden geproduceerd. Derhalve had hij op basis van NACE Rev2-code 2599 ondernemingen met soortgelijke productiemethoden, productiefactoren en vervaardigingselementen voorgesteld. |
(65) |
Aangezien alle landen waar het onderzochte product wordt geproduceerd een ander economisch ontwikkelingsniveau kennen dan de VRC, heeft de Commissie aangegeven dat zij de vervaardiging van een product van dezelfde algemene categorie, NACE Rev2-code 2599, als het onderzochte product zou gebruiken om een passend representatief land vast te stellen voor de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. |
3.3.2.3. Beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land
(66) |
Voor de bovengenoemde in overweging genomen landen heeft de Commissie verder de beschikbaarheid van openbare gegevens, en met name openbare financiële gegevens, van de producenten in de algemene categorie van NACE Rev2-code 2599 geverifieerd. |
(67) |
De Commissie heeft de openbaar beschikbare financiële gegevens van de door de indiener van het verzoek geïdentificeerde ondernemingen (NACE Rev2-code 2599) nader onderzocht. Hoewel deze ondernemingen geen onderzochte producten vervaardigen, gebruiken zij vergelijkbare productiefactoren in hun productieprocessen. De Commissie stelde vast dat slechts twee van de zes geïdentificeerde ondernemingen actief waren onder de NACE Rev2-code 2599, namelijk D S C Otomotiv en Samet Kalip ve Madeni, allebei gevestigd in Turkije. De Commissie stelde vast dat de twee geïdentificeerde ondernemingen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend waren. De relatief hoge niveaus van de VAA-kosten en winst bij gebruik van het gewogen gemiddelde van de twee ondernemingen kunnen worden verklaard door het feit dat beide ondernemingen belangrijke producenten zijn in hun respectieve sectoren. D S C Otomotiv levert aan de automobielsector, terwijl Samet Kalip een grote speler is op de wereldmarkt voor de industrie van meubelaccessoires. Hoe dan ook heeft de Commissie geen informatie verkregen waaruit bleek dat het niveau van de VAA-kosten en winst van D S C Otomotiv en Samet Kalip niet redelijk zou zijn voor de sectoren waarin zij actief zijn. |
(68) |
De Commissie heeft ook de invoer van de belangrijkste productiefactoren in Turkije geanalyseerd. Uit de analyse van de invoergegevens bleek dat de invoer van de belangrijkste productiefactoren in Turkije niet ernstig werd aangetast door de invoer uit de VRC of uit een van de landen vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad (41), en dat Turkije derhalve kon worden gebruikt als een passend representatief land. |
(69) |
In het licht van bovenstaande overwegingen bracht de Commissie de belanghebbenden er met de tweede mededeling van op de hoogte dat zij voornemens was Turkije als passend representatief land overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening te gebruiken om niet-verstoorde prijzen of benchmarks te verkrijgen voor de berekening van de normale waarde. |
(70) |
Belanghebbenden konden opmerkingen maken over de geschiktheid van Turkije als representatief land. Er werden geen opmerkingen ontvangen. |
(71) |
De oorspronkelijke selectie van mogelijke representatieve landen en van geschikte ondernemingen met openbaar beschikbare gegevens belet de Commissie niet om haar selectie en onderzoek in een later stadium aan te vullen of te verfijnen, onder meer door nieuwe suggesties te doen met betrekking tot mogelijke representatieve landen. Het doel van de mededelingen over productiefactoren is immers belanghebbenden te verzoeken opmerkingen bij het preliminaire onderzoek van de diensten van de Commissie in te dienen en, indien gegrond, alternatieven te ontvangen welke de diensten van de Commissie in aanmerking kunnen nemen. De mededelingen bevatten een specifieke bijlage om partijen te begeleiden bij de indiening van informatie over mogelijke bijkomende representatieve landen en/of ondernemingen met het oog op de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. |
3.3.2.4. Niveau van sociale en milieubescherming
(72) |
Aangezien was vastgesteld dat Turkije op grond van alle voornoemde factoren een passend representatief land was, hoefde er geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden conform artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening. |
3.3.2.5. Conclusie
(73) |
Gezien bovenstaande analyse voldeed Turkije aan de in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening vermelde criteria om als passend representatief land te worden beschouwd. |
3.3.3. Bronnen voor de vaststelling van niet-verstoorde kosten
(74) |
In de eerste mededeling heeft de Commissie de productiefactoren vermeld zoals grondstoffen, energie en arbeid waarvan de producenten-exporteurs bij de productie van het onderzochte product gebruikmaken, en heeft zij de belanghebbenden verzocht om opmerkingen te maken en openbaar beschikbare informatie voor te stellen over niet-verstoorde waarden voor elk van de in die mededeling genoemde productiefactoren. |
(75) |
Vervolgens heeft de Commissie in de tweede mededeling verklaard dat zij voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening gebruik zou maken van de Global Trade Atlas (“GTA”) om de niet-verstoorde kosten van de meeste productiefactoren, met name de grondstoffen en bijproducten, vast te stellen. Bovendien heeft de Commissie verklaard dat zij gebruik zou maken van het Turks nationale bureau voor de statistiek (42) om de niet-verstoorde kosten voor arbeid en energie vast te stellen. |
(76) |
De Commissie heeft in de berekening een waarde voor de overhead-productiekosten opgenomen om de kosten te bestrijken die niet in de bovengenoemde productiefactoren zijn vervat. Zij heeft dit bedrag vastgesteld aan de hand van de financiële gegevens van een van de producenten in de Unie die heeft meegewerkt aan het onderzoek en daartoe specifieke informatie heeft verstrekt (43), Koloman Handler Kft (“KH”). Deze methode is naar behoren uiteengezet in punt 3.3.5. |
(77) |
Ten slotte heeft de Commissie, zoals vermeld in de tweede mededeling, de financiële gegevens van de geselecteerde Turkse ondernemingen als genoemd in overweging 67 gebruikt om de VAA-kosten en de winst vast te stellen. |
3.3.4. Niet-verstoorde kosten en benchmarks
(78) |
In de twee mededelingen over productiefactoren heeft de Commissie getracht een lijst van productiefactoren en bronnen op te stellen met als doel deze te gebruiken om een volledige lijst op te stellen van basisproducten zoals grondstoffen, energie en arbeid, die door de producenten in de VRC bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt. De Commissie heeft geen opmerkingen over de lijst van productiefactoren ontvangen. |
(79) |
Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs in de procedure van het nieuwe onderzoek moest de Commissie zich baseren op de Europese producent KH om de bij de productie van RBM gebruikte productiefactoren vast te stellen. Op basis van gegevens die in het oorspronkelijke onderzoek met betrekking tot de Chinese ondernemingen zijn verzameld en op de websites van de Chinese RBM-producenten beschikbare informatie, lijken hun productieproces en de gebruikte materialen vergelijkbaar te zijn met die van KH. |
(80) |
Bij gebrek aan medewerking beschikte de Commissie niet over meer gedetailleerde goederencodes voor elke productiefactor dan de 6-cijferige codes van het geharmoniseerd systeem (“GS”). |
(81) |
Op basis van alle door KH verstrekte informatie, en gelet op het feit dat er geen opmerkingen zijn ontvangen naar aanleiding van de twee mededelingen over de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde met betrekking tot de productiefactoren, zijn, waar van toepassing, de volgende productiefactoren en GS-codes vastgesteld: Productiefactoren voor RBM
|
3.3.4.1. Grondstoffen
(82) |
Met het oog op de vaststelling van niet-verstoorde prijzen van grondstoffen als geleverd aan de fabriekspoort van een producent in het representatieve land, heeft de Commissie voor elke grondstof die door KH wordt gebruikt bij de productie van RBM als basis de gewogen gemiddelde invoerprijs voor het representatieve land gebruikt, zoals vermeld in de GTA, waarbij invoerrechten en vervoerskosten werden opgeteld. De Commissie heeft de gerapporteerde gebruikte grondstoffen en de relevante verbruiksratio’s bij de productie van het onderzochte product gecontroleerd. Een invoerprijs in het representatieve land werd vastgesteld als een gewogen gemiddelde van de eenheidsprijzen van invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC en de in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755 genoemde landen die geen lid zijn van de WTO (44). Na de uitsluiting van deze invoer waren de gegevens inzake de invoerstatistieken nog altijd voldoende representatief. De Commissie heeft besloten de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in overweging 60 tot de conclusie is gekomen dat het niet passend is om de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hebben voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van mening dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoerprijzen. |
(83) |
Teneinde de niet-verstoorde prijs van grondstoffen vast te stellen zoals afgeleverd tot aan de fabriekspoort van de producent, heeft de Commissie het invoerrecht van het representatieve land op de respectieve niveaus toegepast, afhankelijk van het land van oorsprong van de ingevoerde volumes (45). De Commissie heeft de binnenlandse vervoerskosten per kg toegevoegd, berekend op basis van de in het rapport “Doing Business” van de Wereldbank bekendgemaakte prijzen voor leveringen van Istanbul naar de grens bij Kapikule (46). |
3.3.4.2. Bijproducten
(84) |
Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs in de procedure van het nieuwe onderzoek heeft de Commissie zich gebaseerd op de door KH verstrekte gegevens om de bijproducten die worden verkregen bij de productie van RBM te specificeren. De onderneming maakte melding van slechts één bijproduct: resten en afval, van vertind ijzer of staal. |
(85) |
Bij gebrek aan invoer van het bovengenoemde artikel in Turkije, is de Commissie op zoek gegaan naar een alternatieve benchmarkbron. De Commissie heeft op basis van een uittreksel uit de GTA de grootste exporteur ter wereld van het desbetreffende product vastgesteld — de Verenigde Staten van Amerika (“VS”). De benchmark werd vervolgens berekend als de gewogen gemiddelde uitvoerprijs per eenheid na inklaring (cif + invoerrechten in de landen met invoer uit de VS), gebaseerd op de uitvoer van de VS naar de rest van de wereld in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
3.3.4.3. Arbeid
(86) |
Om de benchmark voor loonkosten vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van openbaar toegankelijke Turkse nationale statistieken, waaronder belastingen en heffingen van werkgevers (47). |
(87) |
De Commissie baseerde zich voor de berekening op statistische gegevens van het Turkstat Data Portal, dat gedetailleerde informatie gaf over de loonkosten per uur in de verschillende economische sectoren per jaar. De Commissie gebruikte als benchmark het cijfer dat werd gerapporteerd voor de NACE Rev2-code C.25 (Vervaardiging van producten van metaal, exclusief machines en apparaten). |
3.3.4.4. Elektriciteit
(88) |
Om de benchmark voor elektriciteit vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de elektriciteitsprijzen van de industrie per verbruikscategorie die op de website van het Turkse nationale bureau voor de statistiek (“Turkstat”) zijn gepubliceerd (48). |
(89) |
De Commissie gebruikte de elektriciteitsprijzen die beschikbaar zijn op het Turkstat Data Portal, dat halfjaarlijkse gemiddelde elektriciteitsprijzen per eenheid verstrekt. De Commissie gebruikte het gemiddelde van de industriële tarieven die voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek werden verstrekt als benchmark. |
3.3.5. Overhead-productiekosten, VAA-kosten en winst
(90) |
Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening bepaalt: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.” Bovendien moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de kosten te dekken die niet waren opgenomen in de bovengenoemde productiefactoren. |
(91) |
Naast de in overweging 81 genoemde productiefactoren heeft de Commissie de overhead-productiekosten berekend. Gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten werd de berekening van deze overhead-productiekosten gebaseerd op de verhouding tussen de overhead-productiekosten en de door KH gerapporteerde productiekosten. Dit percentage is toegepast op de directe productiekosten. |
(92) |
Voor de VAA-kosten en de winst heeft de Commissie de financiële gegevens gebruikt van de twee Turkse producenten die zijn vermeld in overweging 67. De Commissie bepaalde eerst voor elke producent het percentage van VAA-kosten en winst ten opzichte van de kosten van de verkochte goederen. Vervolgens werd een gemiddelde voor VAA-kosten en winst in het representatieve land vastgesteld (gewogen naar de omzet van de ondernemingen). De openbaar beschikbare en gecontroleerde jaarrekeningen van deze ondernemingen zijn als bijvoegsel bij de tweede mededeling aan de belanghebbenden bekendgemaakt. |
3.3.6. Berekening van de normale waarde
(93) |
Op basis van de bovenstaande benchmarks heeft de Commissie de normale waarde berekend aan de hand van de volgende methode. |
(94) |
Eerst heeft de Commissie de directe productiekosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs heeft de Commissie zich gebaseerd op de door KH verstrekte informatie over het verbruik van elke productiefactor (grondstoffen, arbeid en energie) voor de productie van het onderzochte product. Deze verbruiksvolumes werden vermenigvuldigd met de niet-verstoorde kosten per eenheid die in Turkije werden vastgesteld, zoals beschreven in punt 3.3.4. |
(95) |
Ten tweede heeft de Commissie om de niet-verstoorde productiekosten te berekenen het percentage van de overhead-productiekosten — vastgesteld zoals beschreven in overweging 90 — opgeteld bij de directe productiekosten. |
(96) |
Ten slotte heeft de Commissie naast de overeenkomstig overweging 95 vastgestelde productiekosten de overeenkomstig overweging 92 vastgestelde VAA-kosten en winst in het representatieve land in aanmerking genomen. De VAA-kosten en de winst, uitgedrukt als percentage van de kosten van de verkochte goederen en toegepast op de niet-verstoorde productiekosten, bedroegen 31,3 % respectievelijk 24,7 %. |
(97) |
De normale waarde, berekend zoals beschreven in de overwegingen 93 tot en met 96, werd verminderd met de niet-verstoorde waarde van het bijproduct. De niet-verstoorde waarde van het bijproduct werd vastgesteld door de in het tijdvak van het nieuwe onderzoek verkochte hoeveelheid, zoals gerapporteerd door KH, te vermenigvuldigen met de in Turkije vastgestelde niet-verstoorde prijs per eenheid, zoals beschreven in punt 3.3.4.2. |
(98) |
Voor bepaalde producten hanteert de VRC een beleid waarbij de btw bij uitvoer slechts gedeeltelijk wordt terugbetaald. Om te garanderen dat de normale waarde op hetzelfde belastingniveau als de uitvoerprijs wordt uitgedrukt, wordt de normale waarde naar boven gecorrigeerd met het deel van de btw op de uitvoer van het onderzochte product dat niet aan de Chinese producenten-exporteurs werd terugbetaald. Uit gegevens van de website van de Chinese belasting- en douaneadministratie en gegevens van Transcustoms (49) kwam naar voren dat de btw op de uitvoer van RBM in het tijdvak van het nieuwe onderzoek niet volledig werd terugbetaald. De uiteindelijke normale waarde werd derhalve dienovereenkomstig naar boven gecorrigeerd met 3 %. |
(99) |
Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde berekend in het stadium af fabriek overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. Omdat geen enkele producent-exporteur medewerking verleende, is de normale waarde van toepassing voor het gehele land. |
3.4. Uitvoerprijs en conclusie inzake de voortzetting van dumping
(100) |
Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs is de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens. |
(101) |
Volgens Eurostat werden tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek slechts 356 000 stuks RBM ingevoerd uit de VRC. Deze hoeveelheid is niet alleen te verwaarlozen in het licht van het totale verbruik in de Unie, maar ook aangezien, zoals uitgelegd in overweging 26, in het tijdvak van het nieuwe onderzoek veel verschillende soorten RBM in de Unie werden verkocht. Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs heeft de Commissie bij dergelijke kleine ingevoerde hoeveelheden geen indicatie van de productmix. Om deze redenen concludeerde de Commissie dat deze beperkte hoeveelheden niet voldoende grondslag bieden voor de vaststelling van voortzetting van dumping, en onderzocht zij of herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen zouden komen te vervallen. |
4. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DUMPING
(102) |
Naar aanleiding van de conclusie in overweging 101 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening onderzocht of herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende elementen zijn onderzocht: het bestaan van dumping op basis van uitvoer naar derde landen, de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC alsmede de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. |
4.1. Uitvoer naar derde landen
(103) |
Op basis van GTA-invoerstatistieken heeft de Commissie de vier grootste importeurs van RBM uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geïdentificeerd: Mexico, de VS, Maleisië en Vietnam (50). Deze vier landen waren goed voor 61 % van de totale “wereldinvoer” van het onderzochte product uit de VRC. |
(104) |
Wat de Chinese uitvoer van RBM naar deze vier belangrijkste markten betreft, werden dumpingberekeningen gemaakt volgens de hieronder beschreven methode. |
4.1.1. Normale waarde
(105) |
Teneinde dumping uit de VRC naar derde landen te beoordelen, heeft de Commissie de normale waarde gebruikt, berekend zoals beschreven in de overwegingen 93 tot en met 99. |
4.1.2. Uitvoerprijs
(106) |
Aangezien de Chinese producenten geen medewerking verleenden, werd de waarschijnlijke prijs bij uitvoer naar de Unie geschat door de Chinese prijzen bij uitvoer naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek te analyseren op basis van de relevante landspecifieke invoerstatistieken van GTA. |
(107) |
Maleisië en Vietnam hebben hun invoerwaarde alleen op cif-niveau gerapporteerd. De Commissie heeft de opgegeven waarde derhalve gecorrigeerd naar fob-niveau door de zeevervoer- en verzekeringskosten in mindering te brengen (51). Voor Mexico en de VS was deze correctie niet nodig, aangezien de invoerwaarde op fob-niveau beschikbaar was. |
(108) |
Bij de tweede stap werd de fob-invoerwaarde van alle vier landen gecorrigeerd naar het niveau af fabriek door de binnenlandse vervoerskosten in de VRC in mindering te brengen (52). |
4.1.3. Vergelijking en dumpingmarges
(109) |
De Commissie heeft de door berekening vastgestelde normale waarde en de prijzen van de uitvoer naar de derde landen vergeleken in het stadium af fabriek. |
(110) |
Uit bovenstaande vergelijking bleken dumpingmarges voor het gehele land voor de Chinese uitvoer naar de vier landen, als volgt uitgedrukt als een percentage van de cif-waarde (53):
|
(111) |
De gemiddelde uitvoerprijs die voor elk bovengenoemd land werd vastgesteld tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou leiden tot een dumpingmarge van meer dan 20 % vergeleken met de normale waarde zoals vastgesteld in punt 3.3.6. Dit wijst erop dat, indien de invoer uit de VRC op dat niveau in de Unie zou aankomen, dergelijke invoer tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden. |
4.2. Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC
(112) |
De reservecapaciteit in de VRC, die volgens het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op 375 miljoen stuks wordt geraamd, overschrijdt meer dan zeven keer het totale verbruik in de Unie van 40 tot 60 miljoen stuks tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. De Chinese capaciteit is het afgelopen decennium enorm vergroot en bedraagt momenteel ongeveer 830 miljoen stuks, hetgeen fors hoger ligt dan de huidige productie van 455 miljoen stuks. |
(113) |
Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese producenten-exporteurs beschikken over aanzienlijke reservecapaciteiten, die zij zouden kunnen gebruiken voor het produceren van RBM om naar de markt van de Unie uit te voeren indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
4.3. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(114) |
Volgens de GTA-gegevens voerden de Chinese producenten-exporteurs uit naar hun belangrijkste derde markten tegen prijzen die 1,2 % tot 32,5 % lager waren dan de gemiddelde verkoopprijzen van de producenten in de Unie op de markt van de Unie. Gezien dit prijsniveau is uitvoer naar de Unie mogelijk aantrekkelijk voor de Chinese exporteurs, aangezien zij door het vervallen van de maatregelen zouden kunnen verkopen tegen prijzen die hoger liggen dan de prijzen die zij hanteren voor uitvoer naar andere landen, maar nog altijd lager zijn dan de prijzen van de bedrijfstak van de EU. |
(115) |
De markt van de Unie is ook gezien de omvang ervan aantrekkelijk voor de Chinese producenten, aangezien zij volgens het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wereldwijd de grootste markt is voor een aantal soorten RBM. |
4.4. Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping
(116) |
In het licht van het bovenstaande concludeerde de Commissie dat het zeer waarschijnlijk is dat zich opnieuw dumping zal voordoen indien de bestaande maatregelen zouden komen te vervallen. Met name wijzen het niveau van de vastgestelde normale waarde in de VRC, het prijsniveau van de Chinese uitvoer naar de markten van derde landen, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de beschikbaarheid van een aanzienlijke productiecapaciteit in de VRC alle op een grote waarschijnlijkheid van herhaling van dumping indien de bestaande maatregelen zouden komen te vervallen. |
5. SCHADE
5.1. Definitie van de bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie
(117) |
Het soortgelijke product werd in het onderzoektijdvak vervaardigd door twee producenten in de Unie: Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH (Oroszlany, Hongarije) en I.M.L. Industria Meccanica Lombarda S.r.l. (Offanengo, Italië). Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. |
(118) |
Beide producenten (de eerste is de indiener van het verzoek) hebben aan het onderzoek meegewerkt. Aangezien beide ondernemingen samen de totale productie in de Unie van RBM in het tijdvak van het nieuwe onderzoek voor hun rekening namen, worden zij geacht de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening te vertegenwoordigen. |
(119) |
De totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld op ongeveer [40 000-60 000] stuks (54). De Commissie heeft dat cijfer vastgesteld aan de hand van de antwoorden van de twee producenten op de vragenlijst. Aangezien de micro- en macro-economische cijfers zijn bepaald op basis van de gegevens van twee producenten in de Unie, werden de gegevens in orden van grootte verstrekt om de vertrouwelijkheid te waarborgen. |
5.2. Verbruik in de Unie
(120) |
De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld aan de hand van a) de gecontroleerde volumes van de verkoop van het soortgelijk product door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie, zoals opgegeven door de producenten in de Unie in hun respectieve antwoorden op de vragenlijst, en b) de volumes van de invoer van RBM (Taric-niveau) in de Unie, op basis van Eurostat-gegevens en omgerekend naar stuks. Binnen de ten tijde van de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/703 geldende Taric-nomenclatuur identificeerde de Commissie twee groepen RBM:
|
(121) |
In Eurostat is de meeteenheid voor RBM het gewicht in kg. De Commissie berekende een omrekeningsfactor voor elke bovengenoemde groep RBM, op basis van de gecontroleerde productiegegevens van de bedrijfstak van de Unie. Zij gebruikte de aldus berekende omrekeningsfactoren om de desbetreffende invoervolumes in stuks vast te stellen. |
(122) |
De berekening van deze omrekeningsfactoren werd naar behoren toegelicht in een mededeling voor het dossier (55). In die mededeling heeft de Commissie de gegevensbron verstrekt die zij heeft gebruikt om de twee omrekeningsfactoren te berekenen (de cijfers inzake de verkoop van de bedrijfstak van de Unie voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek, ingediend in gewicht en eenheid) alsook de toegepaste methode (totale gewicht van de verkoop van elke productgroep in de Unie, gedeeld door het overeenkomstige aantal stuks). Zij heeft geen opmerkingen ontvangen met betrekking tot deze mededeling voor het dossier. |
(123) |
Het verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 1 Verbruik op de markt van deUnie
|
(124) |
Uit het nieuwe onderzoek is gebleken dat het verbruik van RBM in de Unie in de beoordelingsperiode met 31 % is gekrompen, van ongeveer 70-90 miljoen stuks in 2017 tot 40-60 miljoen stuks in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (56). |
(125) |
De gestage afname van het verbruik in de Unie wordt verklaard door de digitalisering. Volgens de bedrijfstak van de Unie zijn de effecten van de digitalisering echter in de eindfase aanbeland en zal de markt geleidelijk aan stabiliseren; dit geldt voornamelijk voor de belangrijkste markten, d.w.z. de markt voor schoolbenodigdheden en de markt voor stalenmappen. Bovendien heeft de COVID-19-uitbraak in 2020 geleid tot een bijkomende tijdelijke daling van de vraag in dat jaar. |
5.3. Invoer uit het betrokken land
5.3.1. Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land
(126) |
De Commissie heeft de omvang van de invoer vastgesteld op basis van statistieken van Eurostat, zoals naar behoren is toegelicht in overweging 120. Het marktaandeel ervan werd vastgesteld door de invoer te vergelijken met het verbruik in de Unie zoals uiteengezet in tabel 1. |
(127) |
De invoer uit het betrokken land heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 2 Omvang van de invoer en marktaandeel
|
(128) |
De omvang van de invoer van RBM van oorsprong uit de VRC bleef tijdens de gehele beoordelingsperiode erg beperkt en schommelde rond een marktaandeel van 1 %. |
5.3.2. Prijzen van de invoer uit het betrokken land en prijsonderbieding
(129) |
Aangezien de producenten-exporteurs in de VRC geen medewerking verleenden en gezien de zeer geringe hoeveelheden die uit de VRC in de Unie werden ingevoerd, zoals toegelicht in overweging 101, konden voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen betrouwbare invoerprijzen worden vastgesteld en kon derhalve geen zinvolle berekening van de prijsonderbieding worden gemaakt. |
(130) |
Onder deze omstandigheden heeft de Commissie de prijsonderbieding door de invoer uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld door een vergelijking te maken tussen:
|
(131) |
Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als een percentage van de omzet van de producenten in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Hieruit bleek een onderbieding van maximaal 32,5 %, afhankelijk van de gebruikte prijzen voor de belangrijkste uitvoermarkten. Er wordt een vergelijkbaar niveau van prijsonderbieding op de markt van de Unie verwacht indien de maatregelen zouden vervallen. |
5.4. Omvang en prijzen van de invoer uit andere derde landen dan de VRC
(132) |
De Commissie stelde de omvang en prijzen van de invoer vast door op dezelfde wijze te werk te gaan als voor de VRC (zie overweging 126). |
(133) |
De omvang van de invoer uit derde landen heeft zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 3 Invoer uit derde landen
|
(134) |
In de gehele beoordelingsperiode waren India en Cambodja de belangrijkste landen van uitvoer van RBM naar de Unie. De invoer uit die landen heeft in de gehele beoordelingsperiode een aanzienlijk marktaandeel op de markt van de Unie ingenomen, variërend tussen 10 % en 16 %. Er moet echter ook worden opgemerkt dat de omvang en het marktaandeel van de invoer uit India en Cambodja sterk zijn afgenomen tijdens de beoordelingsperiode. De prijzen van die invoer daalden ook, en de bedrijfstak van de Unie heeft geen bewijsmateriaal aangevoerd dat dergelijke producten met dumping zijn ingevoerd op de markt van de Unie. |
(135) |
De invoer uit de andere derde landen is verwaarloosbaar. Thailand, ooit de tweede grootste exporteur naar de Unie, is bijna van de markt verdwenen. |
5.5. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
5.5.1. Algemene opmerkingen
(136) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
(137) |
Zoals in overweging 16 is vermeld, is voor de vaststelling van mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade geen gebruik gemaakt van een steekproef. Bijgevolg heeft de Commissie voor de schadevaststelling geen onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren, omdat alle producenten in de Unie hebben meegewerkt aan het nieuwe onderzoek. |
(138) |
In het belang van de geheimhouding van bedrijfsinformatie moet de informatie over de twee producenten in de Unie in de vorm van orden van grootte worden vermeld. Indien er exacte cijfers werden gegeven, zou de ene producent in de Unie de exacte productie kunnen berekenen van de andere producent, en zou het risico bestaan dat andere marktdeelnemers die in het bezit zijn van marktgegevens hetzelfde zouden kunnen doen. |
5.5.2. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
(139) |
De totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 4 Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
|
(140) |
De productie van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode met 22 % gedaald. Deze tendens volgde de tendens van het verbruik, hoewel de daling van de productie van de bedrijfstak van de Unie geringer uitviel dan de daling van het verbruik. De bedrijfstak van de Unie maakte tijdens de beoordelingsperiode dezelfde daling van 22 % van de bezettingsgraad door, terwijl de capaciteit zelf stabiel bleef. De bezettingsgraad bereikte in het tijdvak van het nieuwe onderzoek een diepterecord van 50 % tot 60 % in absolute cijfers. |
5.5.3. Verkoopvolume en marktaandeel
(141) |
Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 5 Verkoopvolume en marktaandeel
|
(142) |
De verkoop van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers is in de beoordelingsperiode met 21 % gedaald. Hoewel de belangrijkste reden voor deze daling de gelijktijdige afname van het verbruik was, was de daling van de verkoopvolumes minder uitgesproken dan de daling van het verbruik en van de invoer uit de derde landen van het onderzochte product. Als gevolg daarvan nam het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 15 % toe en bedroeg het in het tijdvak van het nieuwe onderzoek 70 % tot 80 %. |
5.5.4. Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden
(143) |
De gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de producenten in de Unie voor verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie, alsmede de productiekosten per eenheid, hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 6 Verkoopprijzen in de Unie en productiekosten
|
(144) |
De daling van de gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid, met 7 %, was veel sterker dan de lichte afname van de productiekosten. |
(145) |
De gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie volgden de tendens van de gewogen gemiddelde verkoopprijzen in de Unie van de belangrijkste landen van uitvoer van RBM naar de Unie, zoals uiteengezet in tabel 3. Ondanks de lage bezettingsgraad zijn de gemiddelde productiekosten tijdens de beoordelingsperiode licht afgenomen, voornamelijk door de daling van de loonkosten als gevolg van de herstructureringsinspanningen van de producenten in de Unie. |
5.5.5. Werkgelegenheid en productiviteit
(146) |
De werkgelegenheid, de productiviteit en de gemiddelde loonkosten van de producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 7 Werkgelegenheid en productiviteit
|
(147) |
De werkgelegenheid in voltijdsequivalenten is in de beoordelingsperiode met 22 % gedaald ten gevolge van de voortdurende herstructurering van de bedrijfstak van de Unie om in te spelen op de veranderende marktomstandigheden. Tegelijkertijd bleef de arbeidsproductiviteit van de bedrijfstak van de Unie wegens deze voortdurende herstructureringsinspanningen tijdens de beoordelingsperiode stabiel, ondanks de uitgesproken daling van de productie zoals blijkt uit tabel 4. |
(148) |
De gemiddelde loonkosten per werknemer namen van 2017 tot 2019 gestaag toe en daalden in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervolgens sterk, met 4 % vergeleken met 2017, voornamelijk wegens tijdelijke maatregelen in verband met de COVID-19-pandemie. |
5.5.6. Voorraden
(149) |
De voorraden van de twee producenten in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 8 Voorraden
|
(150) |
De eindejaarsvoorraden van de bedrijfstak van de Unie zijn in de beoordelingsperiode met 12 % gestegen. Rekening houdend met de gelijktijdige daling van de productie bevonden de voorraden zich tijdens de gehele beoordelingsperiode echter op een relatief hoog niveau, wat de producenten in de Unie normaal vonden om aldus flexibel te kunnen reageren op de vraag en met name op seizoensgebonden schommelingen. |
5.5.7. Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
(151) |
De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 9 Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen
|
(152) |
De Commissie heeft de winstgevendheid van de producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen op de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als een percentage van de aldus gerealiseerde omzet. Van 2017 tot 2019 schommelde de winst van de bedrijfstak van de Unie rond het minimumniveau van winstgevendheid dat onder normale mededingingsvoorwaarden te verwachten is overeenkomstig artikel 7, lid 2 quater, van de basisverordening (6 %). In het tijdvak van het nieuwe onderzoek zakte de winst echter tot ver onder dat niveau. De daling van de winstgevendheid is voornamelijk het gevolg van de daling van de verkoopprijs. |
(153) |
De netto kasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. De bedrijfstak van de Unie is erin geslaagd tijdens de beoordelingsperiode een positieve kasstroom te handhaven, hoewel die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 28 % is gedaald ten opzichte van 2017. |
(154) |
Uit het onderzoek bleek dat de bedrijfstak van de Unie zijn investeringsniveau tijdens de beoordelingsperiode niet kon handhaven. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek zijn de investeringen ten opzichte van 2017 met 60 % afgenomen. Bovendien hebben de huidige investeringen betrekking op onderhoud en niet op machines om de productie te verhogen. |
(155) |
Het rendement van de investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. De bedrijfstak van de Unie is er ook in geslaagd in de beoordelingsperiode een positief rendement van de investeringen te handhaven, hoewel dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 47 % is gedaald ten opzichte van 2017. |
(156) |
Er werd tijdens de beoordelingsperiode geen melding gemaakt van problemen met het vermogen van de producenten in de Unie om kapitaal aan te trekken. |
5.5.8. Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping
(157) |
Zoals uiteengezet in overweging 101, biedt de invoer uit de VRC tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek niet voldoende grondslag voor een bevinding inzake de voortzetting van dumping. Sinds 1997 gelden antidumpingmaatregelen ten aanzien van RBM, en de bedrijfstak van de Unie heeft sindsdien voortdurend te maken gehad met bijbehorende oneerlijke handelspraktijken, hetgeen heeft geleid tot bijkomende onderzoeken en diverse uitbreidingen/verlengingen van de maatregelen (zie de overwegingen 1 tot en met 7). Uit de hierboven uiteengezette indicatoren blijkt dat de voortdurende dumping-, ontwijkings- en absorptiepraktijken uit het verleden de bedrijfstak van de Unie hebben verzwakt, waardoor deze kwetsbaar blijft voor de schadelijke gevolgen van invoer met dumping op de markt van de Unie. |
5.5.9. Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie
(158) |
De omvang van de uitvoer van de producenten in de Unie heeft zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 10 Uitvoerprestaties van de producenten in de Unie
|
(159) |
De omvang van de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie naar niet-verbonden afnemers is in de beoordelingsperiode met 23 % gedaald. De uitvoer van de bedrijfstak van de Unie vertegenwoordigde tijdens de beoordelingsperiode 10 % tot 15 % van de totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie. |
(160) |
De gemiddelde uitvoerprijs per eenheid voor niet-verbonden afnemers daalde tijdens de beoordelingsperiode twee keer zoveel als de gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie op de totale markt. |
5.5.10. Conclusie betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie
(161) |
De omvang van de invoer van RBM van oorsprong uit de VRC bleef tijdens de beoordelingsperiode zeer gering. |
(162) |
Uit het nieuwe onderzoek bleek dat de voortzetting van de maatregelen vanaf 1997 en de beperkte omvang van laaggeprijsde invoer met dumping uit de VRC de bedrijfstak van de Unie in staat hebben gesteld tijdens de gehele beoordelingsperiode winstgevend te blijven. Desondanks was de winstgevendheid gering en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ruim onder 6 %. |
(163) |
Uit de schade-indicatoren blijkt dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie moeilijk is, tegen een achtergrond van wereldwijde concurrentie en een dalend verbruik. De bedrijfstak van de Unie heeft op deze uitdagingen gereageerd door zijn werkgelegenheid te herstructureren. |
(164) |
Uit de onderzochte indicatoren blijkt dat de antidumpingmaatregelen hebben geleid tot het beoogde resultaat van opheffing van de door de producenten in de Unie geleden schade. |
(165) |
Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie in dit stadium geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening. |
6. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE ALS DE MAATREGELEN ZOUDEN WORDEN INGETROKKEN
(166) |
Aangezien de Commissie tot de conclusie kwam dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden, heeft zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van de door de invoer met dumping uit de VRC veroorzaakte schade waarschijnlijk is als de maatregelen zouden komen te vervallen. Uit bovenstaande ontwikkelingen blijkt dat de antidumpingmaatregelen hebben geleid tot het beoogde resultaat van opheffing van de door de producenten in de Unie geleden schade. |
(167) |
In dit verband heeft de Commissie de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in het betrokken land, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de waarschijnlijke gevolgen van de invoer uit het betrokken land voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie mochten de maatregelen komen te vervallen, onderzocht. |
6.1. Reserveproductiecapaciteit/reserveverwerkingscapaciteit
(168) |
Zoals vermeld in overweging 113, beschikken de Chinese exporteurs over aanzienlijke reservecapaciteit om hun uitvoer snel te verhogen. Hun reservecapaciteit wordt geraamd op ongeveer 375 miljoen stuks, oftewel meer dan zeven keer het verbruik binnen de Unie. |
6.2. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(169) |
De Chinese producenten-exporteurs hebben diverse oneerlijke handelspraktijken gebruikt om de maatregelen tegen de invoer van RBM uit de VRC te ontwijken, zoals toegelicht in overwegingen 3, 5 en 6. Bovendien bleek uit het onderzoek dat de prijzen op de markt van de Unie hoger liggen vergeleken met de prijzen op de markten van derde landen, zoals beschreven in overweging 114. |
(170) |
Het bovenstaande maakt duidelijk dat de Chinese producenten-exporteurs de markt van de Unie een aantrekkelijke markt vinden en dat het waarschijnlijk is dat aanzienlijke hoeveelheden die momenteel worden uitgevoerd naar andere landen, alsook de productie uit een gedeelte van de bestaande reservecapaciteit op de markt van de Unie zouden worden gericht indien de antidumpingmaatregelen zouden vervallen. |
6.3. Gevolgen van een nieuwe instroom van invoer met dumping uit de VRC voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen
(171) |
Indien de maatregelen komen te vervallen, zal naar verwachting de invoer uit het betrokken land toenemen vanwege de bestaande reservecapaciteit en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, zoals uiteengezet in de overwegingen 168, 169 en 170. Deze invoer zal waarschijnlijk leiden tot een onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie of ten minste tot een sterke neerwaartse druk op het geen schade veroorzakende prijspeil van de bedrijfstak van de Unie, zoals uiteengezet in de overwegingen 129, 130 en 131. |
(172) |
Met de waarschijnlijke komst van grote hoeveelheden die tegen dumpingprijzen uit de VRC worden ingevoerd, zou de bedrijfstak van de Unie worden gedwongen zijn productie te beperken of zijn prijzen verder te verlagen in verhouding tot zijn kosten. De bedrijfstak van de Unie bevindt zich al in een kwetsbare situatie met een matige winstgevendheid, zoals toegelicht in de overwegingen 162 en 163. Derhalve is de bedrijfstak niet in staat zijn prijzen verder te verlagen of verkoopvolumes op te offeren zonder zijn voortbestaan in de waagschaal te stellen. |
6.4. Conclusie over de waarschijnlijkheid van herhaling van aanmerkelijke schade
(173) |
Gezien bovenstaande overwegingen concludeerde de Commissie dat het vervallen van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie. Indien geen maatregelen worden genomen, zou de invoer met dumping uit de VRC tegen prijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden immers waarschijnlijk aanzienlijk toenemen, hetgeen de reeds kwetsbare economische situatie van de bedrijfstak van de Unie verder zou doen verergeren en bijgevolg zijn levensvatbaarheid op het spel zou zetten. |
7. BELANG VAN DE UNIE
7.1. Inleiding
(174) |
Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening onderzocht de Commissie of handhaving van de maatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie als geheel. Het belang van de Unie werd bepaald aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, namelijk die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs en gebruikers. |
(175) |
Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt bekend te maken. |
(176) |
Op basis hiervan onderzocht de Commissie of er, ondanks haar conclusie dat herhaling van dumping en herhaling van schade waarschijnlijk zijn, dwingende redenen bestonden om te concluderen dat de handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie was. |
7.2. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(177) |
Zoals vermeld in overweging 165, lijdt de bedrijfstak van de Unie geen schade meer, maar bevindt zij zich in een kwetsbare positie. In een dergelijke situatie kan de bedrijfstak van de Unie een intrekking van de maatregelen, die waarschijnlijk zal leiden tot een sterke stijging van de invoer met dumping, niet het hoofd bieden. Een intrekking van de maatregelen zou derhalve de levensvatbaarheid van de bedrijfstak in gevaar brengen. De voortzetting van de maatregelen is derhalve in het belang van de bedrijfstak van Unie. |
7.3. Belang van de niet-verbonden importeurs en gebruikers
(178) |
Alle de Commissie bekende niet-verbonden importeurs en gebruikers zijn van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld. De Commissie heeft echter geen medewerking verkregen van de niet-verbonden importeurs en gebruikers. Er heeft zich één niet-verbonden importeur gemeld, die als belanghebbende werd geregistreerd, maar die heeft geen opmerkingen ingediend bij het dossier. |
(179) |
Daarom waren er geen indicaties dat de handhaving van de maatregelen voor de gebruikers en/of importeurs negatieve gevolgen zou hebben die zwaarder wegen dan de positieve gevolgen van de maatregelen. |
7.4. Conclusie inzake het belang van de Unie
(180) |
Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er geen dwingende redenen waren die erop wijzen dat handhaving van de maatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China niet in het belang van de Unie zou zijn. |
8. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(181) |
Gelet op de conclusies van de Commissie inzake voortzetting of herhaling van dumping, herhaling van schade en het belang van de Unie moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden gehandhaafd. |
(182) |
Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur overleggen. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 4, van deze verordening vastgestelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”. |
(183) |
Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle vereisten van artikel 1, lid 4, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving. |
(184) |
Indien de uitvoer door een van de ondernemingen waarvoor een lager individueel recht geldt, na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van de maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individueel recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen. |
(185) |
De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in artikel 1, lid 3, van deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product voor zover het van oorsprong is uit de VRC en is geproduceerd door de genoemde rechtspersonen. Ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat is geproduceerd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet uitdrukkelijk worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen verbonden zijn, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Die invoer mag niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten. |
(186) |
Een onderneming die later haar naam wijzigt, kan verzoeken om toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (57). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging niet van invloed is op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een verordening over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(187) |
Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het voornemen bestond om handhaving van de bestaande maatregelen aan te bevelen. Tevens konden alle partijen hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken en verzoeken om door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te worden gehoord. Er is naar behoren rekening gehouden met deze opmerkingen. |
(188) |
Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (58) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand. |
(189) |
Het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité heeft een positief advies afgegeven, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde ringbandmechanismen, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00 (Taric-codes 8305100019, 8305100029, 8305100039 en 8305100042), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
2. Voor de toepassing van dit artikel bestaan ringbandmechanismen uit twee stalen plaatjes of draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje samen worden gehouden. Het mechanisme kan worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het ringbandmechanisme is bevestigd.
3. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Europese Unie, vóór inklaring, is als volgt:
a) |
voor mechanismen met 17 en 23 ringen (Taric-codes 8305100029 en 8305100042) is het recht gelijk aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 325 EUR per 1 000 stuks en de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring; |
b) |
voor andere mechanismen dan die met 17 of 23 ringen (Taric-codes 8305100019 en 8305100039):
|
4. Het individuele recht dat is vastgesteld voor de in lid 3 vermelde onderneming, is uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die luidt als volgt: “Ondergetekende verklaart dat de [hoeveelheid] ringbandmechanismen die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door [naam en adres van de onderneming] [aanvullende Taric-code] in de Volksrepubliek China. Ik verklaar dat de gegevens in deze factuur juist en volledig zijn.” Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het antidumpingrecht dat voor “alle andere ondernemingen” geldt, toegepast.
5. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit de Volksrepubliek China, zoals vastgesteld in lid 3, wordt uitgebreid tot dezelfde bepaalde ringbandmechanismen, verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam (Taric-codes 8305100011, 8305100021, 8305100037 en 8305100040), en tot dezelfde bepaalde ringbandmechanismen, verzonden vanuit de Democratische Volksrepubliek Laos, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Democratische Volksrepubliek Laos (Taric-codes 8305100013, 8305100023, 8305100038 en 8305100041).
6. Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs is verminderd overeenkomstig artikel 131, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (59), wordt de in lid 3 vastgestelde minimuminvoerprijs met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs. Het te betalen recht is dan gelijk aan het verschil tussen de verlaagde minimuminvoerprijs en de verlaagde nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring.
Artikel 2
Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 juni 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Verordening (EG) nr. 119/97 van de Raad van 20 januari 1997 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit Maleisië en uit de Volksrepubliek China en tot definitieve invordering van de voorlopig ingestelde rechten (PB L 22 van 24.1.1997, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 2100/2000 van de Raad van 29 september 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 119/97 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China (PB L 250 van 5.10.2000, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 1208/2004 van de Raad van 28 juni 2004 tot uitbreiding van de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 119/97, tot ringbandmechanismen die vanuit Vietnam worden ingevoerd (PB L 232 van 1.7.2004, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 2074/2004 van de Raad van 29 november 2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China (PB L 359 van 4.12.2004, blz. 11).
(6) Verordening (EG) nr. 33/2006 van de Raad van 9 januari 2006 tot uitbreiding van het antidumpingrecht op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2074/2004, tot ringbandmechanismen die vanuit Laos zijn verzonden (PB L 7 van 12.1.2006, blz. 1).
(7) Verordening (EG) nr. 818/2008 van de Raad van 13 augustus 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot beëindiging van het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij die verordening ingestelde antidumpingmaatregelen door de invoer van bepaalde ringbandmechanismen, verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (PB L 221 van 19.8.2008, blz. 1).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 157/2010 van de Raad van 22 februari 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 (PB L 49 van 26.2.2010, blz. 1).
(9) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/703 van de Raad van 11 mei 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 122 van 12.5.2016, blz. 1).
(10) Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 331 van 7.10.2020, blz. 14).
(11) Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uitgebreid tot Vietnam en de Democratische Volksrepubliek Laos (PB C 183 van 11.5.2021, blz. 8).
(12) https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2526
(13) Zie Uitvoeringsverordening (EU) nr. 157/2010.
(14) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191 van de Commissie van 16 februari 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 36 van 17.2.2022, blz. 1); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239 van de Commissie van 15 december 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde stalen windmolenmasten voor grootschalige toepassing van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 450 van 16.12.2021, blz. 59); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635 van de Commissie van 16 april 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of niet-gelegeerd staal, van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China en Rusland, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 132 van 19.4.2021, blz. 145), en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508 van de Commissie van 7 april 2020 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit Indonesië, de Volksrepubliek China en Taiwan (PB L 110 van 8.4.2020, blz. 3).
(15) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 206, 207 en 208; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overweging 135; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 149 en 150, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 158 en 159.
(16) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 192; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 58-61; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 115-118, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 122-127.
(17) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 193 en 194; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 62-66; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 119-122, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 128-132: het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten, maar daarnaast vormen de CCP-cellen in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van bedrijven kan mengen. Volgens het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie in het leven worden geroepen (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP) en dient de onderneming de nodige voorwaarden te scheppen voor de activiteiten van de partijorganisatie. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. De CCP heeft haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen in elk geval sinds 2016 echter nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen. In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen. Deze voorschriften zijn van algemene toepassing in de gehele Chinese economie, in alle sectoren, ook op producenten van ringbandmechanismen en de leveranciers van hun basisproducten.
(18) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overwegingen 195-201; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overwegingen 67-74; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 123-129, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 133-138.
(19) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 202; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overweging 75; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 130-133, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 139-142.
(20) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 203; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overweging 76; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 134 en 135, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 143 en 144.
(21) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2022/191, overweging 203; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2239, overweging 76; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 136-145, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 145-154.
(22) Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 483 final/2 van 20.12.2017, beschikbaar op: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf
(23) TISCO, “Company profile”, http://en.tisco.com.cn/CompanyProfile/20151027095855836705.html (laatst geraadpleegd op 2 maart 2020).
(24) Baowu, “Company profile”, http://www.baowugroup.com/en/contents/5273/102759.html (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021).
(25) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 358: 51 % particuliere ondernemingen en 49 % staatsondernemingen wat betreft productie, en 44 % staatsondernemingen en 56 % particuliere ondernemingen wat betreft capaciteit.
(26) Beschikbaar op
www.gov.cn/zhengce/content/2016-02/04/content_5039353.htm (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021); https://policycn.com/policy_ticker/higher-expectations-for-large-scale-steel-enterprise/?iframe=1&secret=c8uthafuthefra4e (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021), en www.xinhuanet.com/english/2019-04/23/c_138001574.htm (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021).
(27) Beschikbaar op http://www.xinhuanet.com/english/2019-04/23/c_138001574.htm (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021) en http://www.jjckb.cn/2019-04/23/c_137999653.htm (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021).
(28) Zoals de fusie van de particuliere onderneming Rizhao en de staatsonderneming Shandong Iron and Steel in 2009. Zie het rapport inzake Beijing Steel, blz. 58, en het meerderheidsbelang dat is verworven door China Baowu Steel Group in Magang Steel in juni 2019, zie https://www.ft.com/content/a7c93fae-85bc-11e9-a028-86cea8523dc2 (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021).
(29) TISCO, “Company profile”, http://en.tisco.com.cn/CompanyProfile/20151027095855836705.html (laatst geraadpleegd op 2 maart 2020).
(30) Rapport — deel III, hoofdstuk 14, blz. 346 e.v.
(31) Inleiding tot het plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie.
(32) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 347.
(33) Dertiende Vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling van de Volksrepubliek China (2016-2020), beschikbaar op:
https://en.ndrc.gov.cn/newsrelease_8232/201612/P020191101481868235378.pdf (laatst geraadpleegd op 2 maart 2020).
(34) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 349.
(35) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 352.
(36) Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011) (wijziging van 2013), op 27 maart 2011 vastgesteld bij besluit nr. 9 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming, en gewijzigd overeenkomstig het besluit van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming tot wijziging van de toepasselijke clausules van de Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011), op 16 februari 2013 vastgesteld bij besluit nr. 21 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming.
(37) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 375 en 376.
(38) Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/635, overwegingen 134 en 135, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/508, overwegingen 143 en 144.
(39) World Bank Open Data — Upper Middle Income; https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income
(40) Als het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau wordt geproduceerd, kan de productie van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking worden genomen.
(41) Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33), zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/749 van de Commissie (PB L 113 van 29.4.2017, blz. 11).
(42) https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Electricity-and-Natural-Gas-Prices-Period-II:-July-December,-2020-37458
(43) De verstrekte cijfers over de overhead-productiekosten zijn ter plaatse gecontroleerd en nader vergeleken met de bedrijfsboekhouding.
(44) Volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening kunnen de binnenlandse prijzen in die landen niet worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde; de betrokken invoer was hoe dan ook verwaarloosbaar.
(45) Beschikbaar op https://www.macmap.org/en/query/customs-duties (laatst geraadpleegd op 10 maart 2022).
(46) https://archive.doingbusiness.org/content/dam/doingBusiness/country/t/turkey/TUR.pdf, blz. 51 (laatst geraadpleegd op 10 maart 2022).
(47) Beschikbaar op: https://data.tuik.gov.tr
(48) Beschikbaar op: https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Electricity-and-Natural-Gas-Prices-Period-II:-July-December,-2020-37458
(49) http://www.transcustoms.cn/index.asp (laatst geraadpleegd op 10 maart 2022).
(50) De landen worden gerangschikt op basis van het volume van de invoer uit de VRC.
(51) Op basis van de OESO-dataset: International Transport and Insurance Costs of Merchandise Trade (ITIC) — China-country in question: https://stats.oecd.org/Index.aspx?DataSetCode=CIF_FOB_ITIC
(52) Op basis van de door de Wereldbank bekendgemaakte prijzen voor leveringen van de haven van Tianjin naar Beijing: https://www.doingbusiness.org/content/dam/doingBusiness/country/c/china/CHN.pdf, blz. 88.
(53) In het geval van Mexico werd de cif-waarde verkregen door gebruik te maken van de fob/cif-waardeverhouding die beschikbaar was voor de VS.
(54) Om de vertrouwelijkheid van de gegevens van de twee producenten in de Unie te beschermen, worden de cijfers slechts in orden van grootte weergegeven.
(55) t22.000638.
(56) Om de vertrouwelijkheid van de gegevens van de twee producenten in de Unie te beschermen, worden de cijfers slechts in orden van grootte weergegeven.
(57) Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat G, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.
(58) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(59) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
BESLUITEN
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/68 |
BESLUIT (EU) 2022/1014 VAN DE RAAD
van 17 juni 2022
betreffende het namens de Unie ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland in te nemen standpunt over de vaststelling, krachtens artikel 540, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, van de datum met ingang waarvan de in de artikelen 530, 531, 534 en 536 van die overeenkomst bedoelde persoonsgegevens over DNA-profielen en dactyloscopische gegevens door de lidstaten aan het Verenigd Koninkrijk verstrekt mogen worden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, punt a), in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (1),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”) voorziet in wederzijdse samenwerking tussen de bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten, enerzijds, en van het Verenigd Koninkrijk, anderzijds, inzake de geautomatiseerde vergelijking van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en gegevens uit kentekenregisters. Als voorwaarde voor een dergelijke samenwerking moet het Verenigd Koninkrijk eerst de nodige uitvoeringsmaatregelen nemen en door de Unie geëvalueerd worden. |
(2) |
Op basis van een algemeen evaluatieverslag waarin de resultaten van een desbetreffende vragenlijst, een evaluatiebezoek en, indien van toepassing, een proefrun gepresenteerd worden, moet de Unie de datum of datums vaststellen met ingang waarvan de lidstaten dergelijke gegevens op grond van de handels- en samenwerkingsovereenkomst aan het Verenigd Koninkrijk mogen verstrekken. |
(3) |
Het Verenigd Koninkrijk moest ook een evaluatie ondergaan met betrekking tot het doorzoeken en vergelijken van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens, waarvoor de connecties met het Verenigd Koninkrijk reeds tot stand gekomen zijn overeenkomstig het “Prüm”-acquis van de Unie, zoals bedoeld in Besluiten 2008/615/JHA (3) en 2008/616/JHA (4) van de Raad. |
(4) |
Bij Besluit 2008/615/JBZ zijn de basiselementen van het Verdrag van 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie, opgenomen in het rechtskader van de Unie. Besluit 2008/616/JBZ geeft uitvoering aan Besluit 2008/615/JBZ en stelt de administratieve en technische bepalingen vast die nodig zijn ter uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ, in het bijzonder voor de geautomatiseerde uitwisseling van DNA-gegevens, dactyloscopische gegevens en gegevens uit kentekenregisters. Die besluiten vormen het Prüm-acquis en zijn bindend overeenkomstig de Verdragen en die besluiten. |
(5) |
In artikel 527 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat het doel van titel II van deel drie (samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie in strafzaken) van de handels- en samenwerkingsovereenkomst erin bestaat wederzijdse samenwerking tot stand te brengen tussen de bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk enerzijds en van de lidstaten anderzijds, inzake de geautomatiseerde overdracht van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en bepaalde gegevens uit de interne kentekenregisters. |
(6) |
Bij brief van 23 juli 2021 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie via het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie meegedeeld dat het de verplichtingen uit hoofde van titel II van deel drie van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot DNA-profielen en dactyloscopische gegevens is nagekomen. Het Verenigd Koninkrijk heeft ook kennisgeving gedaan van verklaringen en aanwijzingen overeenkomstig artikel 22 van hoofdstuk 0 van bijlage 39 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst en heeft verklaard bereid te zijn geëvalueerd te worden wat betreft de gegevensuitwisseling tussen het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten op het gebied van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens. |
(7) |
Op 14 oktober 2021 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk vragenlijsten toegezonden met betrekking tot de automatische uitwisseling van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens. Op 8 november 2021 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie zijn antwoorden op die vragenlijsten verstrekt. Op 11 november 2021 zijn die antwoorden aan het evaluatieteam verstrekt en aan de Groep informatie-uitwisseling JBZ van de Raad en aan de Groep Verenigd Koninkrijk van de Raad voorgelegd. |
(8) |
Op 9 november 2021 heeft de Raad overeenkomstig hoofdstuk 4 van bijlage 39 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst besloten dat voor DNA-profielen en dactyloscopische gegevens geen proefrun vereist was. |
(9) |
Op 24 en 25 november 2021 heeft het Verenigd Koninkrijk een evaluatie ondergaan met betrekking tot het bevragen en vergelijken van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens. In het evaluatieverslag over DNA-profielen werd geconcludeerd dat, op basis van de resultaten van de ex-ante-evaluatie, de uitvoering van de geautomatiseerde vergelijking van DNA-profielen en de daarmee verband houdende informatiestroom in het Verenigd Koninkrijk als succesvol beschouwd konden worden, zowel op juridisch als op technisch niveau. In het evaluatieverslag over dactyloscopische gegevens werd geconcludeerd dat, op basis van de resultaten van de ex-ante-evaluatie, de uitvoering van de geautomatiseerde toepassing voor dactyloscopische gegevens en de daarmee verband houdende geautomatiseerde informatiestroom voor dactyloscopische gegevens in het Verenigd Koninkrijk als succesvol beschouwd konden worden, zowel op juridisch als op technisch niveau. |
(10) |
Op 17 maart 2022 zijn de evaluatieverslagen, waarin de resultaten van de vragenlijsten en het evaluatiebezoek gepresenteerd zijn, op grond van artikel 5 van hoofdstuk 4 van bijlage 39 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst aan de Raad voorgelegd. |
(11) |
Aangezien het Verenigd Koninkrijk voldoet aan de voorwaarden van artikel 539 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en bijlage 39 daarbij, moet de Unie op grond van artikel 540, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst de datum of datums vaststellen met ingang waarvan de lidstaten persoonsgegevens met betrekking tot DNA-profielen en dactyloscopische gegevens als bedoeld in de artikelen 530, 531, 534 en 536 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst aan het Verenigd Koninkrijk mogen verstrekken. De Unie moet het Verenigd Koninkrijk in het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie in kennis stellen van dat standpunt. In die omstandigheden is het daarom passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk ingenomen moet worden over de vaststelling van die datum. |
(12) |
De handels- en samenwerkingsovereenkomst is bindend voor alle lidstaten krachtens Besluit (EU) 2021/689, dat artikel 217 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als materiële rechtsgrondslag heeft. |
(13) |
Denemarken en Ierland zijn krachtens Besluit (EU) 2021/689 gebonden door artikel 540 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en nemen derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit ter uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk in te nemen standpunt over de vaststelling van de datum met ingang waarvan persoonsgegevens met betrekking tot DNA-profielen en dactyloscopische gegevens als bedoeld in de artikelen 530, 531, 534 en 536 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst door de lidstaten aan het Verenigd Koninkrijk verstrekt mogen worden, staat in de aan dit besluit gehechte unilaterale verklaring van de Unie.
Artikel 2
Het Verenigd Koninkrijk wordt in het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie in kennis gesteld van het in artikel 1 bedoelde standpunt van de Unie.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LE MAIRE
(1) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2.
(2) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(3) Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1).
(4) Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12).
BIJLAGE
Verklaring van de Unie overeenkomstig artikel 540, lid 2, in het Gespecialiseerd Comité dat is ingesteld bij artikel 8, lid 1, punt r), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, betreffende de datum met ingang waarvan persoonsgegevens met betrekking tot DNA-profielen en dactyloscopische gegevens als bedoeld in de artikelen 530, 531, 534 en 536 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst door de lidstaten aan het Verenigd Koninkrijk mogen worden verstrekt
Verklaring van de Europese Unie
De lidstaten mogen met ingang van 30 juni 2022 persoonsgegevens met betrekking tot DNA-profielen en dactyloscopische gegevens als bedoeld in de artikelen 530, 531, 534 en 536 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst aan het Verenigd Koninkrijk verstrekken.
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/72 |
BESLUIT (EU) 2022/1015 VAN DE RAAD
van 21 juni 2022
tot benoeming van een plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Tsjechische Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),
Gezien de voordracht van de Tsjechische regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld. |
(3) |
In het Comité van de Regio’s is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen vanwege het aftreden van de heer Petr HÝBLER. |
(4) |
De Tsjechische regering heeft de heer Jan GROLICH, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die in een regionaal lichaam is gekozen, Zastupitel Jihomoravského kraje (lid van de Regionale Vergadering van Zuid-Moravië), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Jan GROLICH, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die in een regionaal lichaam is gekozen, Zastupitel Jihomoravského kraje (lid van de Regionale Vergadering van Zuid-Moravië), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s benoemd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
C. BEAUNE
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.
(2) Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/73 |
BESLUIT (EU) 2022/1016 VAN DE RAAD
van 21 juni 2022
tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Republiek Estland
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),
Gezien de voordracht van de Estse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld. |
(3) |
In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Tiit TERIK was voorgedragen. |
(4) |
De Estse regering heeft de heer Jevgeni OSSINOVSKI, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lokaal lichaam is gekozen, Tallinna Linnavolikogu liige (lid van de gemeenteraad van Tallinn), voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Jevgeni OSSINOVSKI, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lichaam is gekozen, Tallinna Linnavolikogu (lid van de gemeenteraad van Tallinn), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot lid van het Comité van de Regio’s benoemd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
C. BEAUNE
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.
(2) Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/74 |
BESLUIT (GBVB) 2022/1017 VAN DE RAAD
van 27 juni 2022
tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 25 november 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB (1) tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 30 juni 2020 Besluit (GBVB) 2020/955 (2) vastgesteld, waarbij Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB werd gewijzigd en verlengd tot en met 30 juni 2021. |
(3) |
Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) is op 4 maart 2021 in het kader van de strategische evaluatie van EU BAM Rafah overeengekomen dat EU BAM Rafah met nog eens 24 maanden dient te worden verlengd, tot en met 30 juni 2023. |
(4) |
Op 1 juni 2021 heeft het PVC er voorts nota van genomen dat, rekening houdend met de door Israël en de Palestijnse Autoriteit verstrekte informatie, EU BAM Rafah in dat stadium met één jaar moet worden verlengd, tot en met 30 juni 2022. |
(5) |
De Raad heeft op 28 juni 2021 Besluit (GBVB) 2021/1065 (3) vastgesteld, waarbij Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB werd gewijzigd en verlengd tot en met 30 juni 2022. |
(6) |
Op basis van de door Israël en de Palestijnse Autoriteit verstrekte aanvullende informatie moet EU BAM Rafah nu met nog eens een jaar worden verlengd, tot en met 30 juni 2023, zoals in het kader van de strategische evaluatie van EU BAM Rafah is overeengekomen. |
(7) |
Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
EU BAM Rafah zal worden uitgevoerd in een situatie die kan verslechteren en de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan belemmeren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 13, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 moet dekken, is 2 570 000 EUR.”. |
2) |
In artikel 16 wordt de tweede alinea vervangen door: “Het verstrijkt op 30 juni 2023.”. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
A. PANNIER-RUNACHER
(1) Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van de Raad van 25 november 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (PB L 327 van 14.12.2005, blz. 28).
(2) Besluit (GBVB) 2020/955 van de Raad van 30 juni 2020 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (PB L 212 van 3.7.2020, blz. 18).
(3) Besluit (GBVB) 2021/1065 van de Raad van 28 juni 2021 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (PB L 229 van 29.6.2021, blz. 11).
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/76 |
BESLUIT (GBVB) 2022/1018 VAN DE RAAD
van 27 juni 2022
tot wijziging van Besluit 2013/354/GBVB betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 3 juli 2013 Besluit 2013/354/GBVB (1) vastgesteld, waarbij EUPOL COPPS per 1 juli 2013 werd verlengd. |
(2) |
De Raad heeft op 29 juni 2020 Besluit (GBVB) 2020/902 (2) vastgesteld, waarbij Besluit 2013/354/GBVB werd gewijzigd en verlengd van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021. |
(3) |
Op 4 maart 2021 is het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) in het kader van de strategische evaluatie van EUPOL COPPS overeengekomen dat de missie met nog eens 24 maanden moet worden verlengd, tot en met 30 juni 2023. |
(4) |
Op 1 juni 2021 heeft het PVC er voorts nota van genomen dat, rekening houdend met de door Israël en de Palestijnse Autoriteit verstrekte informatie, EUPOL COPPS in dit stadium met één jaar moet worden verlengd, tot en met 30 juni 2022. |
(5) |
De Raad heeft op 28 juni 2021 Besluit (GBVB) 2021/1066 (3) vastgesteld, waarbij Besluit 2013/354/GBVB werd gewijzigd en verlengd van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022. |
(6) |
Op basis van de door Israël en de Palestijnse Autoriteit verstrekte aanvullende informatie moet EUPOL COPPS nu met nog eens een jaar worden verlengd, tot en met 30 juni 2023, zoals in het kader van de strategische evaluatie van EUPOL COPPS is overeengekomen. |
(7) |
Besluit 2013/354/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
EUPOL COPPS zal uitgevoerd worden in een situatie die kan verslechteren en de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan belemmeren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2013/354/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 12, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUPOL COPPS voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 bedraagt 11 660 000 EUR.”. |
2) |
In artikel 15 wordt de derde alinea vervangen door: “Het verstrijkt op 30 juni 2023.”. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
A. PANNIER-RUNACHER
(1) Besluit 2013/354/GBVB van de Raad van 3 juli 2013 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS) (PB L 185 van 4.7.2013, blz. 12).
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/78 |
BESLUIT (GBVB) 2022/1019 VAN DE RAAD
van 27 juni 2022
tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 26 juli 2010 heeft de Raad Besluit 2010/413/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen Iran vastgesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Besluit 2010/413/GBVB heeft de Raad de lijst van aangewezen personen en entiteiten in bijlage II bij dat besluit opnieuw bezien. |
(3) |
Op basis van die herziening heeft de Raad geconcludeerd dat de beperkende maatregelen tegen alle personen en entiteiten in de lijst in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB moeten worden gehandhaafd, voor zover hun namen niet zijn vermeld in bijlage VI bij dat besluit, en dat 17 in bijlage II opgenomen vermeldingen moeten worden geactualiseerd. |
(4) |
Besluit 2010/413/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
A. PANNIER-RUNACHER
(1) Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39).
BIJLAGE
Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Onder de rubriek “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “A. Natuurlijke personen”:
|
2) |
Onder de rubriek “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “B. Entiteiten”:
|
3) |
Onder de rubriek “II. Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “A. Natuurlijke personen”:
|
4) |
Onder de rubriek “II. Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst onder punt “B. Entiteiten”:
|
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/83 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2022/1020 VAN DE RAAD
van 27 juni 2022
tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 12 december 2016 naar aanleiding van de belemmering van het verkiezingsproces en de mensenrechtenschendingen in de Democratische Republiek Congo Besluit (GBVB) 2016/2231 (2) vastgesteld. Besluit (GBVB) 2016/2231 heeft Besluit 2010/788/GBVB gewijzigd en autonome beperkende maatregelen in artikel 3, lid 2, daarvan ingevoerd. |
(3) |
Naar aanleiding van het arrest van het Gerecht in zaak T-108/21 (3) moet één vermelding worden geschrapt van de lijst van personen en entiteiten in bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB. |
(4) |
Bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB moet daarom dienovereenkomstig gewijzigd worden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
A. PANNIER-RUNACHER
(1) PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30.
(2) Besluit (GBVB) 2016/2231 van de Raad van 12 december 2016 tot wijziging van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (PB L 336 I van 12.12.2016, blz. 7).
(3) Arrest van het Gerecht van 27 april 2022, Ferdinand Ilunga Luyoyo/Raad van de Europese Unie, T-108/21, ECLI:EU:T:2022:253
BIJLAGE
De volgende vermelding wordt geschrapt van de lijst in afdeling A (“Personen”) van bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB:
“3. |
Ferdinand Ilunga LUYOYO”. |
28.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/85 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1021 VAN DE COMMISSIE
van 27 juni 2022
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 4581)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1, punt c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) is een besmettelijke virale ziekte bij vogels die ernstige gevolgen kan hebben voor de rentabiliteit van pluimveehouderijen en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. HPAI-virussen kunnen trekvogels besmetten, die deze virussen vervolgens tijdens hun trek in de herfst en in de lente over lange afstanden kunnen verspreiden. De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt derhalve een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. HPAI valt onder de definitie van een in de lijst in die verordening opgenomen ziekte en is onderworpen aan de daarin vastgestelde regels inzake ziektepreventie en -bestrijding. Daarnaast vormt Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten, waaronder ziektebestrijdingsmaatregelen voor HPAI. |
(3) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie (3) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met uitbraken van HPAI. |
(4) |
Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van HPAI door de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen. |
(5) |
Naar aanleiding van uitbraken van HPAI bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels in Bulgarije, Duitsland, Kroatië, Hongarije en Nederland die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/963 van de Commissie (4) gewijzigd. |
(6) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/963 is vastgesteld, heeft Nederland de Commissie in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van HPAI in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden en die gelegen zijn binnen of buiten de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen gebieden. |
(7) |
De bevoegde autoriteit van Nederland heeft de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die uitbraken. |
(8) |
De Commissie heeft de door Nederland genomen ziektebestrijdingsmaatregelen in samenwerking met die lidstaat bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit van die lidstaat ingestelde beschermings- en bewakingszones in Nederland op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de uitbraken van HPAI zijn bevestigd. |
(9) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Nederland overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings- en bewakingszones in samenwerking met die lidstaat snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie. |
(10) |
Daarom moeten de gebieden die voor Nederland in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 zijn opgenomen, worden gewijzigd. |
(11) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken om rekening te houden met de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door Nederland ingestelde beschermings- en bewakingszones en de duur van de daarin geldende maatregelen aan te geven. |
(12) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(14) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 juni 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie van 16 april 2021 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 134 van 20.4.2021, blz. 166).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/963 van de Commissie van 17 juni 2022 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 165 van 21.6.2022, blz. 47).
BIJLAGE
“BIJLAGE
Deel A
In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: Bulgarije
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Dobrich |
|
The folowing villages in Dobrichka municipality: Stefanovo, Branishte |
2.7.2022 |
Lidstaat: Duitsland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
NIEDERSACHSEN |
|
Landkreis Aurich Startpunkt: Mittelhausbrücke Vom Startpunkt aus dem Ems Jade Kanal Nordöstlich folgen bis zur Hohen Fenne. Diese südöstlich folgen bis zur Emder Straße, danach östlich bis zur Friesenstraße. Der Friesenstraße südlich folgen bis zur Kreisgrenze des LK Leer folgen. Alte Maar südlich bis zum Kabelweg folgen, auf diesem dann östlich, bis zum Süddteil großes Meer. Am südlichen Rand entlang (Grootlandweg, In d. Herrenmeede) bis zum Herrenmeedeweg. Da südlich und östlich bis zum Startpunkt Mittelhausbrücke. |
28.6.2022 |
Stadt Emden Startpunkt: Mittelhausbrücke Vom Startpunkt aus dem Ems Jade Kanal Nordöstlich folgen bis zur Hohen Fenne. Diese südöstlich folgen bis zur Emder Straße, danach östlich bis zur Friesenstraße. Der Friesenstraße südlich folgen bis zur Kreisgrenze des LK Leer folgen. Alte Maar südlich bis zum Kabelweg folgen, auf diesem dann östlich, bis zum Süddteil großes Meer. Am südlichen Rand entlang (Grootlandweg, In d. Herrenmeede) bis zum Herrenmeedeweg. Da südlich und östlich bis zum Startpunkt Mittelhausbrücke. |
28.6.2022 |
Landkreis Leer Vom Schöpfwerk zwischen Ditzum und Pogum Richtung Pogumer Straße, Pogumer Straße Richtung Pogum beidseits der Straße bis zur Kreuzung Jansumer Weg/Schafweg, auf dem Schafweg Richtung Deich, vom Deich bis zum Geisedamm, dann entlang der Kreisgrenze bis zur Seetonne 83a grün, von dort bis zum Ausgangspunkt Schöpfwerk zwischen Ditzum und Pogum. |
28.6.2022 |
Lidstaat: Frankrijk
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Les communes suivantes dans le département: Corrèze (19) |
|
CHARTRIER-FERRIERE SAINT-CERNIN-DE-LARCHE |
27.6.2022 |
Département: Dordogne (24) |
|
BANEUIL BEAUREGARD-ET-BASSAC BELEYMAS BOURROU BUGUE CAMPAGNE CAMPSEGRET CAUSE-DE-CLERANS CHALAGNAC CLERMONT-DE-BEAUREGARD CREYSSENSAC-ET-PISSOT DOUVILLE DOUZE EGLISE-NEUVE-DE-VERGT FOULEIX GRUN-BORDAS ISSAC JOURNIAC LACROPTE LALINDE LAMONZIE-MONTASTRUC LIORAC-SUR-LOUYRE MANAURIE MAUZAC-ET-GRAND-CASTANG MONTAGNAC-LA-CREMPSE PRESSIGNAC-VICQ QUEYSSAC VAL DE LOUYRE ET CAUDEAU SAINT-AMAND-DE-VERGT SAINT-AVIT-DE-VIALARD SAINT-CIRQ SAINT-FELIX-DE-REILLAC-ET-MORTEMART SAINT-FELIX-DE-VILLADEIX SAINTE-FOY-DE-LONGAS SAINT-GEORGES-DE-MONTCLARD SAINT-HILAIRE-D’ESTISSAC SAINT-JEAN-D’ESTISSAC SAINT-JULIEN-DE-CREMPSE SAINT-MARCEL-DU-PERIGORD SAINT-MARTIN-DES-COMBES SAINT-MAIME-DE-PEREYROL SAINT-MICHEL-DE-VILLADEIX SAINT-PAUL-DE-SERRE SALON SAVIGNAC-DE-MIREMONT VERGT VEYRINES-DE-VERGT VILLAMBLARD SANILHAC |
27.6.2022 |
ARCHIGNAC BORREZE CASSAGNE CHAPELLE-AUBAREIL COTEAUX PERIGOURDINS DORNAC FEUILLADE JAYAC MARCILLAC-SAINT-QUENTIN MONTIGNAC NADAILLAC PAULIN PAZAYAC COLY SAINT AMAND SAINT-CREPIN-ET-CARLUCET SAINT-GENIES SALIGNAC-EYVIGUES SERGEAC TAMNIES TERRASSON-LAVILLEDIEU THONAC VALOJOULX |
27.6.2022 |
ANGOISSE ANLHIAC CORGNAC-SUR-L’ISLE COULAURES DUSSAC EYZERAC GENIS LANOUAILLE MAYAC NANTHEUIL NANTHIAT NEGRONDES PAYZAC PREYSSAC-D’EXCIDEUIL SAINT-GERMAIN-DES-PRES SAINT-JORY-LAS-BLOUX SAINT-MEDARD-D’EXCIDEUIL SAINT-MESMIN SAINT-SULPICE-D’EXCIDEUIL SARLANDE SARRAZAC SAVIGNAC-LEDRIER SAVIGNAC-LES-EGLISES THIVIERS VAUNAC |
27.6.2022 |
AURIAC-DU-PERIGORD AZERAT BACHELLERIE BARS CHAPELLE-SAINT-JEAN CHATRES PEYRIGNAC SAINT-RABIER THENON |
27.6.2022 |
Département: Gironde (33) |
|
MARGUERON |
23.6.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Loire-Atlantique (44) |
|
La Planche Vieillevigne |
4.7.2022 |
Département: Lot (46) |
|
ALVIGNAC BALADOU BRETENOUX CALES CRESSENSAC-SARRAZAC CREYSSE CUZANCE FLOIRAC GIGNAC LACAVE LACHAPELLE-AUZAC LAVERGNE LE VIGNON EN QUERCY LOUBRESSAC MARTEL MAYRAC MAYRINHAC-LENTOUR MEYRONNE MIERS MONTVALENT PADIRAC PINSAC PRUDHOMAT RIGNAC ROCAMADOUR SAINT-DENIS-LES-MARTEL SAINT-SOZY SOUILLAC STRENQUELS THEGRA VAYRAC |
24.6.2022 |
Département: Maine-et-Loire (49) |
|
Beaupréau-en-Mauges Bégrolles-en-Mauges Cholet La Romagne La Séguinière La Tessouale Le May-sur-Evre Le Puy-Saint-Bonnet Les Cerqueux Maulévrier Mazières-en-Mauges Nuaillé Saint-Christophe-du-Bois Saint-Léger-sous-Cholet Sèvremoine Toutlemonde Trémentines Yzernay |
11.7.2022 |
“Mauges-sur-Loire (sauf Saint-Laurent-de-la-Plaine)” Montrevault-sur-Evre Orée d’Anjou |
27.6.2022 |
Les communes suivantes dans le département: DEUX-SEVRES (79) |
|
CHANTELOUP L’ABSIE LA CHAPELLE-SAINT-LAURENT LARGEASSE NEUVY-BOUIN SCILLE TRAYES VERNOUX-EN-GATINE |
24.6.2022 |
BRETIGNOLLES CERIZAY CIRIERES COMBRAND COURLAY LA FORET-SUR-SEVRE LA PETITE-BOISSIERE LE PIN MAULEON MONCOUTANT-SUR-SEVRE MONTRAVERS NUEIL-LES-AUBIERS SAINT-AMAND-SUR-SEVRE SAINT-ANDRE-SUR-SEVRE SAINT-PAUL-EN-GATINE SAINT-PIERRE-DES-ECHAUBROGNES |
27.6.2022 |
ARGENTONNAY BRESSUIRE COULONGES-THOUARSAIS GEAY GENNETON LUCHE-THOUARSAIS SAINT MAURICE ETUSSON SAINT-AUBIN-DU-PLAIN VAL EN VIGNES VOULMENTIN |
27.6.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Vendée (85) |
|
Bazoges-en-Paillers La Boissière-de-Montaigu Chavagnes-en-Paillers Mesnard-la-Barotière Saint-Fulgent |
27.6.2022 |
La Bernardière Les Brouzils La Bruffière La Copechagnière Cugand L’Herbergement Montaigu-Vendée Rocheservière Montréverd Saint-Philbert-de-Bouaine Treize-Septiers |
4.7.2022 |
Beaurepaire La Gaubretière Les Herbiers Les Landes-Genusson Mortagne-sur-Sèvre Saint-Aubin-des-Ormeaux Saint-Laurent-sur-Sèvre Saint-Malô-du-Bois Saint-Martin-des-Tilleuls Tiffauges Chanverrie |
11.7.2022 |
Le Boupère Les Epesses Sèvremont Saint-Mars-la-Réorthe Saint-Paul-en-Pareds Treize-Vents |
18.7.2022 |
Antigny Breuil-Barret Cezais La Châtaigneraie Chavagnes-les-Redoux Cheffois Mallièvre La Meilleraie-Tillay Menomblet Monsireigne Montournais Mouilleron-Saint-Germain Pouzauges Réaumur Saint-Maurice-des-Noues Saint-Maurice-le-Girard Saint-Mesmin Saint-Pierre-du-Chemin Saint-Prouant Saint-Sulpice-en-Pareds Tallud-Sainte-Gemme La Tardière Vouvant |
25.7.2022 |
Lidstaat: Hongarije
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Bács-Kiskun és Csongrád-Csanád megye: |
|
Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Csólyospálos, Harkakötöny, Jakabszállás, Jászszentlászló, Kaskantyú, Kiskunhalas, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát, Orgovány, Pálmonostora, Petőfiszállás, Pirtó, Soltvadkert, Szank, Tázlár, Zsana, Balástya, Bordány, Csengele, Domaszék, Forráskút, Kistelek, Mórahalom, Ruzsa, Szatymaz, Szeged, Üllés, Zákányszék és Zsombó települések közigazgatási területeinek a 46.4715502 és a 19.7517826, a 46.405959 és a 19.779518, a 46.400225 és a 19.738443, a 46.602519 és a 19.476076, a 46.579444 és a 19.736667, a 46.275100 és a 19.945900 a 46.595993 és a 19.715993, a 46.598411 és a 19.463081, a 46.362527 és a 19.889897, a 46.305325 és a 19.971843 a 46.594879 és a 19.475755, a 46.411066 és a 19.824131, a 46.634798 és a 19.528758, a 46.565116 és a 19.736982, a 46.390193 és a 19.859026, a 46.622269 és a 19.510662, a 46.637471 és a 19.534997, a 46.360253 és a 19.889856, a 46.412262 és a 19.882318, a 46.388589 és a 19.865548, a 46.393122 és a 19.879532, a 46.618518 és a 19.547109, a 46.341487 és a 19.959773, a 46.428945 és a 19.858540, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.418260 és a 19.870100, a 46.474934 és a 19.867312, a 46.647600 és a 19.532000, a 46.629090 és a 19.601820, a 46.423310 és a 19.839009, a 46.442445 és a 19.847226, a 46.454135 és a 19.851760, a 46.446677 és a 19.842729, a 46.450811 és a 19.848044, a 46.465875 és a 19.855253, a 46.584834 és a 19.571869, a 46.403030 és a 19.836280, a 46.515756 és a 19.644498, a 46.556377 és a 19.521274, a 46.632294 és a 19.540128, a 46.625950 és a 19.687550, a 46.423812 és a 19.851522, a 46.304143 és a 19.772469, a 46.416320 és a 19.855250, a 46.357129 és a 19.886464, a 46.657800 és a 19.525600, a 46.558312 és a 19.901765, a 46.646110 és a 19.506637, a 46.467710 és a 19.816220, a 46.383000 és a 19.863400, a 46.631240 és a 19.603105, a 46.674721 és a 19.501666, a 46.621178 és a 19.551212, a 46.643000 és a 19.547100, a 46.622759 és a 19.546290, a 46.674300 és a 19.496878, a 46.563426 és a 19.472723, a 46.424156 és a 19.854776, a 46.682057 és a 19.499820, a 46.443106 és a 19.844167, a 46.444167 és a 19.837500, a 46.569480 és a 19.691870, a 46.484707 és a 19.693469, a 46.509101 és a 19.639519, a 46.493050 és a 19.772140, a 46.675174 és a 19.500882, a 46.539300 és a 19.848400, a 46.460471 és a 19.829871, a 46.645837 és a 19.513270, a 46.451065 és a 19.838705, a 46.532821 és a 19.867635, a 46.494360 és a 19.781250, a 46.656787 és a 19.530891, a 46.538708 és a 19.820980, a 46.532500 és a 19.643611, a 46.500240 és a 19.782750, a 46.554744 és a 19.877308, a 46.442824 és a 19.859982, a 46.532438 és a 19.812180, a 46.506380 és a 19.781720, a 46.534952 és a 19.835752, a 46.625636 és a 19.653214, a 46.538611 és a 19.742222, a 46.672206 és a 19.497207, a 46.540082 és a 19.646619, a 46.518432 és a 19.790984, a 46.535395 és a 19.743623, a 46.532906 és a 19.822510, a 46.384682 és a 19.911029, a 46.582284 és a 19.467612, a 46.518168 és a 19.678617, a 46.395004 és a 19.675672, a 46.527904 és a 19.627410, a 46.342700 és a 19.803100, a 46.539808 és a 19.748672, a 46.498220 és a 19.776852, a 46.616930 és a 19.545510, a 46.525265 és a 19.722482, a 46.514691 és a 19.631108, a 46.617304 és a 19.548761, a 46.618622 és a 19.536336, a 46.526774 és a 19.498163, a 46.620761 és a 19.449354, a 46.570148 és a 19.650975, a 46.519380 és a 19.631010, a 46.472718 és a 19.664062, a 46.504690 és a 19.639840, a 46.514722 és a 19.648611, a 46.595049 és a 19.878352, a 46.512454 és a 19.731679, a 46.575500 és a 19.956300, a 46.633972 és a 19.896433, a 46.439030 és a 19.605080, a 46.642645 és a 19.896299, a 46.684719 és a 19.640491, a 46.679183 és a 19.663134, a 46.458535 és a 19.605083, valamint a 46.589496 és a 19.785502 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.6.2022 |
Kerekegyháza, Fülöpháza és Sazabadszállás települések közigazgatási területeinek a 46.926789 és a 19.469943, a 46.927460 és a 19.474320, a 46.923632 és a 19.467383, a 46.930155 és a 19.454917, a 46.924205 és a 19.464929, a 46.916900 és a 19.450500, a 46.911103 és a 19.480245, a 46.918600 és a 19.440000, a 46.919342 és a 19.472473, a 46.921349 és a19.467408, a 46.927636 és a 19.461940, a 46.918726 és a 19.468632, a 46.918752 és a 19.474294, a 46.915623 és a 19.477867, a 46.919787 és a 19.470642, a 46.920677 és a19.478588, a 46.918898 és a 19.474058, valamint a 46.913952 és a 19.509689 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.6.2022 |
Székkutas település közigazgatási területének a 46.519736 és a 20.569140, valamint a 46.526166 és a 20.582625GPS-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.6.2022 |
Békés megye: |
|
Békéssámson és Tótkomlós települések közigazgatási területeinek a 46.428118 és a 20.706752 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.6.2022 |
Orosháza település közigazgatási területének a 46.526166 és a 20.582625 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.6.2022 |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye: |
|
Bököny és Újfehértó települések közigazgatási területeinek a 47.723822 és a 21.710387, valamint a 47.724837 és a 21.690693 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
5.7.2022 |
Hajdú-Bihar megye: |
|
Hajdúhadház és Téglás települések közigazgatási területeinek a 47.723822 és a 21.710387, valamint a 47.724837 és a 21.690693 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
5.7.2022 |
Lidstaat: Nederland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Provincie Gelderland |
|
Die delen van de gemeenten Harderwijk en Nunspeet die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,6647 breedte 52,34514. |
29.6.2022 |
Die delen van de gemeenten Harderwijk en Nunspeet die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,66275 breedte 52,3429. |
2.7.2022 |
Die delen van de gemeenten Harderwijk en Nunspeet die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,67004 breedte 52,34306. |
2.7.2022 |
Provincie Friesland |
|
Die delen van de gemeente Waadhoeke die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,59 breedte 53,16. |
7.7.2022 |
Provincie Flevoland |
|
Die delen van de gemeenten Dronten, Zeewolde en Lelystad die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,66 breedte 52,42. |
9.7.2022 |
Deel B
In de artikelen 1 en 3 bedoelde bewakingszones in de betrokken lidstaten*:
Lidstaat: Bulgarije
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Region: Dobrich |
|
The following villages in Dobrich municipality: Dobrich, Bogdan, Plachidol, Donchevo, Opanets, Draganovo, Stozher, Sokolnik, Slaveevo, Pchelino, Popgrigorovo, Primortsi, Polkovnik Sveshtarovo |
11.7.2022 |
The folowing villages in Dobrichka municipality: Stefanovo, Branishte |
3.7.2022-11.7.2022 |
Lidstaat: Duitsland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
NIEDERSACHSEN |
|
Landkreis Aurich Dem Knockster Tief nordöstlich folgen bis die Straße Am Horst kommt. Auf der nördlich bis zum Knick und diesem folgen bis zur Landesstraße. Der Landesstraße östlich folgen bis zur Straße Gross-Midlumer-Ring, der folgen bis Kreuzung Meerkeweg. Dem Meerkeweg nordöstlich folgen bis zum Ende. Von da aus Luftlinie bis zur Kringwehrumer Straße. Dieser folgen bis zur Cirkwehrumer Straße. Auf dieser nördlich bis zur Kreuzung Cirkwehrumer Ring, dem östlich bis zum Jagdweg folgen und auf diesem östlich zum Cirkwehrumer Tief. Dem Cirkwehrumer Tief folgen bis zum Butenweg. Auf dem nördlich, bis zum Canhuser Ring und auf dem östlich weiter. Abzweigend davon den Wirdumer Weg nehmen nördlich übergehend in den Emder Weg bis Altes Greetsieler Tief. Altes Greetsieler Tief östlich folgen, übergehend in den Abelitz weiter nordöstlich. Auf dem davon abzweigenden Abelitz-Moordorf-Kanal östlich bis zum Birkenweg. Dem südlich folgen, weiter auf der Straße Am Bahndamm bis diese zur Emder Straße geht. Der Emder Straße südwestlich folgen bis der Erste Meedeweg abzweigt, auf diesem dann südöstlich bis zur Kreuzung mit dem Meedekanal. Dem Meedekanal folgen bis zum Alten Schöpfwerksschlot. Auf dem südlich bis zur Forlitzer Straße. Von da aus Luftlinie bis Kreuzung Westerender Straße — Ekelser Straße. Der Westerender Straße folgen übergehend in die Holzlooger Straße, der folgend bis zur Auricher Straße. Dieser östlich folgen bis zur Loogstraße. Auf der südlich bis der Münkeweg abzweigt und auf dem weiter. An der Kreuzung Münkeweg — Kirchdorfer Straße Luftlinie in südlicher Richtung durch den Ihlower Forst bis zur Kreuzung Am Krummer Tief — Westersander Straße — Hüllenerfehner Straße. Auf dem dort abzweigenden Utmeedeweg südlich weiter bis zur Hüllener Wieke. Dieser südöstlich folgen bis zur Kreisgrenze am Fehntjer Tief. |
7.7.2022 |
Landkreis Aurich Startpunkt: Mittelhausbrücke Vom Startpunkt aus dem Ems Jade Kanal Nordöstlich folgen bis zur Hohen Fenne. Diese südöstlich folgen bis zur Emder Straße, danach östlich bis zur Friesenstraße. Der Friesenstraße südlich folgen bis zur Kreisgrenze des LK Leer folgen. Alte Maar südlich bis zum Kabelweg folgen, auf diesem dann östlich, bis zum Süddteil großes Meer. Am südlichen Rand entlang (Grootlandweg, In d. Herrenmeede) bis zum Herrenmeedeweg. Da südlich und östlich bis zum Startpunkt Mittelhausbrücke. |
29.6.2022-7.7.2022 |
Stadt Emden Startpunkt: Ecke Wolfsburger Str. — Am neuen Seedeich. Wolfsburger Straße bis Kreuzung Larrelter Straße folgen. Di von der abzweigende Amselstraße nehmen bis zur Rabenstraße und auf dieser nördlich bis zur Kreuzung Hauptstraße. Auf der nach Osten bis zur Japanstraße. Der Japanstraße nördlich folgen bis zum Fenneweg. Auf diesem nordwestlich weiter bis er zum Roggentjesweg wird und weiter nach Norden bis Conrebbersweg. Dem Conrebersweg wstlich folgen bis zum Knockster Tief. |
7.7.2022 |
Stadt Emden Startpunkt: Mittelhausbrücke Vom Startpunkt aus dem Ems Jade Kanal Nordöstlich folgen bis zur Hohen Fenne. Diese südöstlich folgen bis zur Emder Straße, danach östlich bis zur Friesenstraße. Der Friesenstraße südlich folgen bis zur Kreisgrenze des LK Leer folgen. Alte Maar südlich bis zum Kabelweg folgen, auf diesem dann östlich, bis zum Süddteil großes Meer. Am südlichen Rand entlang (Grootlandweg, In d. Herrenmeede) bis zum Herrenmeedeweg. Da südlich und östlich bis zum Startpunkt Mittelhausbrücke. |
29.6.2022-7.7.2022 |
Landkreis Leer Von der A31 in Höhe Heuwieke der Heuwieke in südlicher Richtung folgen bis zum Rorichumer Tief, vom Rorichumer Tief in Richtung Westen bis zum Kielweg. Südlich in Richtung Ayenwolder Straße, von dort bis zur Ecke Pastor-Hagius-Weg. Von dort entlang des Schlootes südlich bis zum Bindeweg, runter an der “Klappbrücke” in Richtung Rorichmoorer Straße bis “zum Hammrich”. In Höhe “Ulmenweg” westlich auf dem “Terborger Sieltief” bis zum “Norderbaulandweg” entlang des Terborger Sieltiefs bis auf die “Industriestraße”. Der Industriestraße folgend bis zur “Kirchstraße”. Die Kirchstraße geht über in die Rorichumer Straße. In Höhe der Kreuzung Rorichumer Straße auf die Schöpfwerkstraße bis zum Sauteler Siel, von dort über die Ems nach Eppingawehr, auf der Straße Eppingawehr bis zur Kreuzung Jemgumgaste. Auf der Straße Jemgumgaste bis zur Dukelweg bleibend in Richtung Bunderhammrich. Dann in Richtung Wynham Süd in die Auslegerstraße Bunderhamm Richtung Ditzum-Bunder Sieltief, diesem folgend bis zum Middeldeichtief, diesem folgend bis zum Ende, dann dort in gleicher Richtung bleibend über die Straße Kanalpolder in direkter Luftlinie auf die Landes-/Kreisgrenze. Entlang der Kreisgrenze bis zum Ausgangspunkt A31 in Höhe Heuwieke. |
7.7.2022 |
Landkreis Leer Vom Schöpfwerk zwischen Ditzum und Pogum Richtung Pogumer Straße, Pogumer Straße Richtung Pogum beidseits der Straße bis zur Kreuzung Jansumer Weg/Schafweg, auf dem Schafweg Richtung Deich, vom Deich bis zum Geisedamm, dann entlang der Kreisgrenze bis zur Seetonne 83a grün, von dort bis zum Ausgangspunkt Schöpfwerk zwischen Ditzum und Pogum. |
29.6.2022-7.7.2022 |
Lidstaat: Kroatië
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Županija: Osječko-baranjska |
|
Područje općina Čeminac, Draž, Jagodnjak, Kneževi Vinogradi, Petlovac, Popovac i Branjin Vrh |
2.7.2022 |
Područje Grada Beli Manastir |
23.6.2022-2.7.2022 |
Lidstaat: Frankrijk
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Département: Charente Maritime (17) |
|
Courçon La Greve sur Mignon La Ronde Taugon Marans Saint-Jean-de-Liversay Saint-Cyr-du-Doret |
24.6.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Corrèze (19) |
|
BEYSSENAC BRANCEILLES BRIGNAC-LA-PLAINE CHABRIGNAC LA CHAPELLE-AUX-SAINTS CHASTEAUX CHAUFFOUR-SUR-VELL CONCEZE CUBLAC ESTIVALS JUGEALS-NAZARETH JUILLAC LARCHE LASCAUX LIGNEYRAC LISSAC-SUR-COUZE LOUIGNAC MANSAC NESPOULS NOAILLES SAILLAC SAINT-PANTALEON-DE-LARCHE TURENNE VEGENNES |
6.7.2022 |
CHARTRIER-FERRIERE SAINT-CERNIN-DE-LARCHE |
28.6.2022-6.7.2022 |
Département: Dordogne (24) |
|
MEYRALS AUDRIX BASSILLAC ET AUBEROCHE BERBIGUIERES BOSSET BOULAZAC ISLE MANOIRE BOURGNAC LE BUISSON-DE-CADOUIN CALES CASTELS ET BEZENAC COULOUNIEIX-CHAMIERS COURSAC COUX ET BIGAROQUE-MOUZENS COUZE-ET-SAINT-FRONT CREYSSE DOUZILLAC EGLISE-NEUVE-D’ISSAC EYZIES FLEURAC GINESTET GRIGNOLS JAURE LAVEYSSIERE LECHES LEMBRAS LIMEUIL LUNAS MANZAC-SUR-VERN EYRAUD CREMPSE MAURENS MAUZENS-ET-MIREMONT MOLIERES MONTREM MOULEYDIER MUSSIDAN NEUVIC PAUNAT PEZULS PONTOURS RAZAC-SUR-L’ISLE ROUFFIGNAC-SAINT-CERNIN-DE-REILHAC SAINT-ASTIER SAINT-CAPRAISE-DE-LALINDE SAINT-CREPIN-D’AUBEROCHE SAINT-CYPRIEN SAINT-FRONT-DE-PRADOUX SAINT-GEYRAC SAINT-JEAN-D’EYRAUD SAINT-LOUIS-EN-L’ISLE SAINT-PIERRE-DE-CHIGNAC SAINT-SAUVEUR SAINT-SEVERIN-D’ESTISSAC SIORAC-EN-PERIGORD SOURZAC TREMOLAT TURSAC VARENNES BADEFOLS-SUR-DORDOGNE SAINT-CHAMASSY VALLEREUIL |
5.7.2022 |
BROUCHAUD CARLUX CAZOULES COLY CONDAT-SUR-VEZERE FANLAC GABILLOU GROLEJAC LIMEYRAT MARQUAY NABIRAT ORLIAGUET PEYRILLAC-ET-MILLAC PEYZAC-LE-MOUSTIER PRATS-DE-CARLUX PROISSANS SAINT-ANDRE-D’ALLAS SAINT-AUBIN-DE-NABIRAT SAINT-JULIEN-DE-LAMPON SAINT-LEON-SUR-VEZERE SAINTE-MONDANE SAINTE-NATHALENE SAINT-VINCENT-LE-PALUEL SARLAT-LA-CANEDA SIMEYROLS TEMPLE-LAGUYON VEYRIGNAC |
5.7.2022 |
CHAPELLE-FAUCHER CHERVEIX-CUBAS CLERMONT-D’EXCIDEUIL CUBJAC-AUVEZERE-VAL D’ANS EXCIDEUIL LEMPZOURS SAINT-CYR-LES-CHAMPAGNES SAINTE-EULALIE-D’ANS SAINT-FRONT-D’ALEMPS SAINT-JEAN-DE-COLE SAINT-MARTIAL-D’ALBAREDE SAINT-PANTALY-D’EXCIDEUIL SAINT-PAUL-LA-ROCHE SAINT-PIERRE-DE-COLE SAINT-Raphaël SAINT-ROMAIN-ET-SAINT-CLEMENT SAINT-VINCENT-SUR-L’ISLE SARLIAC-SUR-L’ISLE SORGES ET LIGUEUX EN PERIGORD TOURTOIRAC VILLARS JUMILHAC-LE-GRAND |
5.7.2022 |
PLAISANCE FONROQUE SADILLAC SAINT-CAPRAISE-D’EYMET SAINT-JULIEN-D’EYMET SINGLEYRAC EYMET |
24.6.2022 |
COUBJOURS SAINTE-TRIE TEILLOTS |
24.6.2022 |
BEAUREGARD-DE-TERRASSON AJAT BADEFOLS-D’ANS FARGES FOSSEMAGNE GRANGES-D’ANS LARDIN-SAINT-LAZARE NAILHAC PLAZAC SAINTE-ORSE VILLAC AUBAS (nord/sud Vézère) |
27.6.2022 |
CUNEGES FLAUGEAC GAGEAC-ET-ROUILLAC MESCOULES MONESTIER RAZAC-DE-SAUSSIGNAC SAINTE-EULALIE-D’EYMET SAINT JULIEN INNOCENCE EULALIE SAUSSIGNAC SIGOULES ET FLAUGEAC THENAC |
24.6.2022 |
BARDOU BEAUMONTOIS EN PERIGORD BERGERAC (SUD EST/NORD OUEST) BOISSE BOUNIAGUES BOURNIQUEL COLOMBIER CONNE-DE-LABARDE COURS-DE-PILE FAURILLES FALSE ISSIGEAC LANQUAIS MONMARVES MONSAGUEL MONTAUT NAUSSANNES RIBAGNAC SAINT-AGNE SAINT-AUBIN-DE-LANQUAIS SAINT-LAURENT-DES-VIGNES SAINT-LEON-D’ISSIGEAC SAINT-NEXANS SAINT-PERDOUX SAINTE-RADEGONDE VERDON BAYAC MONBAZILLAC MONMADALES MONSAC SAINT-CERNIN-DE-LABARDE SAINT-GERMAIN-ET-MONS |
24.6.2022 |
PAYS DE BELVES BESSE BOUZIC CAMPAGNAC-LES-QUERCY CAPDROT CASTELNAUD-LA-CHAPELLE CENAC-ET-SAINT-JULIEN DAGLAN DOISSAT DOMME FLORIMONT-GAUMIER GRIVES LARZAC LAVAUR LOUBEJAC MAZEYROLLES ORLIAC PRATS-DU-PERIGORD SAINT-CERNIN-DE-L’HERM SAINT-CYBRANET SAINTE-FOY-DE-BELVES SAINT-LAURENT-LA-VALLEE SAINT-MARTIAL-DE-NABIRAT SAINT-POMPONT SALLES-DE-BELVES VILLEFRANCHE-DU-PERIGORD |
24.6.2022 |
RAZAC-D’EYMET SAINT-AUBIN-DE-CADELECH SERRES-ET-MONTGUYARD |
24.6.2022 |
BOISSEUILH HAUTEFORT SALAGNAC |
24.6.2022 |
BANEUIL BEAUREGARD-ET-BASSAC BELEYMAS BOURROU BUGUE CAMPAGNE CAMPSEGRET CAUSE-DE-CLERANS CHALAGNAC CLERMONT-DE-BEAUREGARD CREYSSENSAC-ET-PISSOT DOUVILLE DOUZE EGLISE-NEUVE-DE-VERGT FOULEIX GRUN-BORDAS ISSAC JOURNIAC LACROPTE LALINDE LAMONZIE-MONTASTRUC LIORAC-SUR-LOUYRE MANAURIE MAUZAC-ET-GRAND-CASTANG MONTAGNAC-LA-CREMPSE PRESSIGNAC-VICQ QUEYSSAC VAL DE LOUYRE ET CAUDEAU SAINT-AMAND-DE-VERGT SAINT-AVIT-DE-VIALARD SAINT-CIRQ SAINT-FELIX-DE-REILLAC-ET-MORTEMART SAINT-FELIX-DE-VILLADEIX SAINTE-FOY-DE-LONGAS SAINT-GEORGES-DE-MONTCLARD SAINT-HILAIRE-D’ESTISSAC SAINT-JEAN-D’ESTISSAC SAINT-JULIEN-DE-CREMPSE SAINT-MARCEL-DU-PERIGORD SAINT-MARTIN-DES-COMBES SAINT-MAIME-DE-PEREYROL SAINT-MICHEL-DE-VILLADEIX SAINT-PAUL-DE-SERRE SALON SAVIGNAC-DE-MIREMONT VERGT VEYRINES-DE-VERGT VILLAMBLARD SANILHAC |
28.6.2022-6.7.2022 |
ARCHIGNAC BORREZE CASSAGNE CHAPELLE-AUBAREIL COTEAUX PERIGOURDINS DORNAC FEUILLADE JAYAC MARCILLAC-SAINT-QUENTIN MONTIGNAC NADAILLAC PAULIN PAZAYAC COLY SAINT AMAND SAINT-CREPIN-ET-CARLUCET SAINT-GENIES SALIGNAC-EYVIGUES SERGEAC TAMNIES TERRASSON-LAVILLEDIEU THONAC VALOJOULX |
28.6.2022-6.7.2022 |
ANGOISSE ANLHIAC CORGNAC-SUR-L’ISLE COULAURES DUSSAC EYZERAC GENIS LANOUAILLE MAYAC NANTHEUIL NANTHIAT NEGRONDES PAYZAC PREYSSAC-D’EXCIDEUIL SAINT-GERMAIN-DES-PRES SAINT-JORY-LAS-BLOUX SAINT-MEDARD-D’EXCIDEUIL SAINT-MESMIN SAINT-SULPICE-D’EXCIDEUIL SARLANDE SARRAZAC SAVIGNAC-LEDRIER SAVIGNAC-LES-EGLISES THIVIERS VAUNAC |
28.6.2022-6.7.2022 |
AURIAC-DU-PERIGORD AZERAT BACHELLERIE BARS CHAPELLE-SAINT-JEAN CHATRES PEYRIGNAC SAINT-RABIER THENON |
28.6.2022-6.7.2022 |
Département: Gironde (33) |
|
COURS-DE-MONSEGUR SAINT-ANDRE-ET-APPELLES LES LEVES-ET-THOUMEYRAGUES PINEUILH PELLEGRUE LIGUEUX LA ROQUILLE LANDERROUAT RIOCAUD TAILLECAVAT SAINT-PHILIPPE-DU-SEIGNAL CAPLONG |
30.6.2022 |
MARGUERON |
24.6.2022-30.6.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Loire-Atlantique (44) |
|
Le Bignon Bouguenais Le Cellier Divatte-sur-Loire La Chapelle-Heulin Château-Thébaud Couffé La Haie-Fouassière Haute-Goulaine Le Loroux-Bottereau Maisdon-sur-Sèvre Mauves-sur-Loire Mésanger Monnières Mouzillon Oudon Le Pallet Pont-Saint-Martin Pouillé-les-Côteaux Rezé Saint-Fiacre-sur-Maine Saint-Julien-de-Concelles Les Sorinières Vertou |
29.6.2022 |
Abbaretz Cordemais Couëron Frossay Joué-sur-Erdre Nort-sur-Erdre Nozay Pannecé Riaillé Saint-Étienne-de-Montluc Saint-Viaud Teillé Le Temple-de-Bretagne Treffieux Vigneux-de-Bretagne |
1.6.2022-27.6.2022 |
Chaumes-en-Retz La Bernerie-en-Retz Villeneuve-en-Retz Chauvé Les Moutiers-en-Retz La Plaine-sur-Mer Pornic Préfailles Saint-Hilaire-de-Chaléons Vallons-de-l’Erdre Saint-Michel-Chef-Chef Sainte-Pazanne |
1.6.2022-27.6.2022 |
Legé La Limouzinière Machecoul-Saint-Même La Marne Paulx Saint-Colomban Corcoué-sur-Logne Saint-Étienne-de-Mer-Morte Saint-Lumine-de-Coutais Saint-Mars-de-Coutais Saint-Philbert-de-Grand-Lieu Touvois |
7.6.2022-27.6.2022 |
Aigrefeuille-sur-Maine Ancenis-Saint-Géréon La Boissière-du-Doré Boussay La Chevrolière Clisson Gétigné Gorges Le Landreau Montbert Montrelais La Regrippière La Remaudière Remouillé Saint-Aignan-Grandlieu Vair-sur-Loire Saint-Hilaire-de-Clisson Saint-Lumine-de-Clisson Vallet Loireauxence La Roche-Blanche Geneston |
22.6.2022-29.6.2022 |
La Planche Vieillevigne |
5.7.2022-13.7.2022 |
Département: Lot (46) |
|
ALBIAC ANGLARS-NOZAC ASSIER AUTOIRE AYNAC BANNES LE BASTIT BELMONT-BRETENOUX BIO COUZOU DURBANS ESPEDAILLAC ESPEYROUX FLAUJAC-GARE FRAYSSINET FRAYSSINHES à l’ouest de la D43 GINOUILLAC GOURDON GRAMAT ISSENDOLUS ISSEPTS COEUR DE CAUSSE à l’ouest de l’A20 LE VIGAN LEYME LIVERNON LOUPIAC LUNEGARDE MOLIERES MONTFAUCON à l’Ouest de l’A20 PAYRAC PAYRIGNAC REILHAC REILHAGUET REYREVIGNES ROUFFILHAC RUEYRES SAIGNES SAINT-CERE SAINT-CHAMARAND SAINT-CIRQ-SOUILLAGUET SAINT-JEAN-LAGINESTE SAINT-JEAN-LESPINASSE SAINT-LAURENT-LES-TOURS SAINT-MEDARD-DE-PRESQUE SAINT-MICHEL-DE-LOUBEJOU SAINT-PAUL-DE-VERN SAINT-PROJET SAINT-SIMON SAINT-VINCENT-DU-PENDIT SENIERGUES à l’Ouest de l’A20 SONAC SOUCIRAC THEMINES |
6.7.2022 |
BETAILLE BIARS SUR CERE CAHUS CARENNAC CARLUCET CAVAGNAC CONDAT CORNAC ESTAL GAGNAC SUR CERE GINTRAC GLANES LAMOTHE-FENELON LANZAC NADAILLAC-DE-ROUGE PUYBRUN LE ROC SAINT-MICHEL-DE-BANNIERES SENIERGUES à l’est de l’A20 TAURIAC TEYSSIEU |
4.7.2022 |
ALVIGNAC BALADOU BRETENOUX CALES CRESSENSAC-SARRAZAC CREYSSE CUZANCE FLOIRAC GIGNAC LACAVE LACHAPELLE-AUZAC LAVERGNE LE VIGNON EN QUERCY LOUBRESSAC MARTEL MAYRAC MAYRINHAC-LENTOUR MEYRONNE MIERS MONTVALENT PADIRAC PINSAC PRUDHOMAT RIGNAC ROCAMADOUR SAINT-DENIS-LES-MARTEL SAINT-SOZY SOUILLAC STRENQUELS THEGRA VAYRAC |
25.6.2022-3.7.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Lot-et-Garonne (47) |
|
Bias Brugnac Cahuzac Cavarc Coulx Ferrensac Fongrave Lacaussade Laussou Monbahus Monclar Montagnac-sur-Lède Montastruc Montignac-de-Lauzun Monviel Paulhiac Saint-Aubin Saint-Etienne-de-Fougères Sainte-Livrade-sur-Lot Saint-Quentin-du-Dropt Tombeboeuf Trentels Villebramar Villeneuve-sur-Lot |
23.6.2022 |
Allez-et-Cazeneuve |
23.6.2022 |
Armillac Auriac-sur-Dropt Bourgougnague Caubon-Saint-Sauveur Duras Escassefort Lachapelle Lavergne Lévignac-de-Guyenne Montignac-Toupinerie Pardaillan Peyrière Puymiclan Saint-Avit Saint-Barthélemy-d’Agenais Saint-Géraud Saint-Jean-de-Duras Saint-Pierre-sur-Dropt Seyches Soumensac Virazeil |
1.7.2022 |
Agnac |
1.7.2022 |
Dévillac Doudrac Gavaudun Lacapelle-Biron Mazières-Naresse Parranquet Rayet Rives Saint-Etienne-de-Villeréal Saint-Martin-de-Villeréal Tourliac Villeréal |
30.6.2022 |
Bournel |
30.6.2022 |
Esclottes Loubès-Bernac Saint-Astier Sainte-Colombe-de-Duras Saint-Sernin Savignac-de-Duras Villeneuve-de-Duras |
30.6.2022 |
Baleyssagues |
30.6.2022 |
Beaugas Boudy-de-Beauregard Cancon Casseneuil Castelnaud-de-Gratecambe Castillonnès Douzains Lalandusse Lauzun Lédat Lougratte Monflanquin Montauriol Montaut Moulinet Pailloles Pinel-Hauterive Saint-Colomb-de-Lauzun Saint-Eutrope-de-Born Saint-Maurice-de-Lestapel Saint-Pastour La Sauvetat-sur-Lède Savignac-sur-Leyze Ségalas Sérignac-Péboudou |
8.7.2022 |
Allemans-du-Dropt Cambes Miramont-de-Guyenne Monteton Moustier Puysserampion Roumagne Saint-Pardoux-Isaac La Sauvetat-du-Dropt |
20.6.2022-8.7.2022 |
Département: Maine-et-Loire (49) |
|
Angrie Bécon-les-Granits Champtocé-sur-Loire Chazé-sur-Argos Ingrandes-Le Fresne sur Loire Loiré Saint-Augustin-des-Bois Saint-Georges-sur-Loire Saint-Germain-des-Prés Saint-Léger-de-Linières Saint-Martin-du-Fouilloux Saint-Sigismond “Segré-en-Anjou BLEU Sainte-Gemmes-d’Andigné” Val d’Erdre-Auxence |
1.6.2022-27.6.2022 |
Aubigné-sur-Layon Beaulieu-sur-Layon Bellevigne-en-Layon “Brissac Loire Aubance Luigné” Cernusson Chalonnes-sur-Loire Chanteloup-les-Bois Chaudefonds-sur-Layon Chemillé-en-Anjou Cléré-sur-Layon Coron Denée “Doué-en-Anjou Brigné” La Plaine Lys-Haut-Layon “Mauges-sur-Loire Saint-Laurent-de-la-Plaine” Montilliers Mozé-sur-Louet Passavant-sur-Layon Rochefort-sur-Loire Saint-Paul-du-Bois Somloire Soulaines-sur-Aubance Terranjou Val-du-Layon Vezins |
13.6.2022-11.7.2022 |
Beaupréau-en-Mauges Bégrolles-en-Mauges Cholet La Romagne La Séguinière La Tessouale Le May-sur-Evre Le Puy-Saint-Bonnet Les Cerqueux Maulévrier Mazières-en-Mauges Nuaillé Saint-Christophe-du-Bois Saint-Léger-sous-Cholet Sèvremoine Toutlemonde Trémentines Yzernay |
12.7.2022-20.7.2022 |
“Mauges-sur-Loire (sauf Saint-Laurent-de-la-Plaine)” Montrevault-sur-Evre Orée d’Anjou |
28.6.2022-6.7.2022 |
Les communes suivantes dans le département: DEUX-SEVRES (79) |
|
Availles-Thouarsais Saint-Généroux |
1.6.2022-27.6.2022 |
Doux Thénezay |
1.6.2022-27.6.2022 |
Ardin Coulonges-sur-l’Autize Saint-Pompain Villiers-en-Plaine |
1.6.2022-27.6.2022 |
Adilly Airvault Assais-les-Jumeaux Aubigny Le Chillou Lhoumois La Peyratte “Pressigny nord limitée par D134E” Saint-Germain-de-Longue-Chaume Viennay |
24.6.2022 |
Amailloux Boussais Glénay Gourgé Lageon Louin Maisontiers Saint-Loup-Lamairé Tessonière |
7.6.2022-4.7.2022 |
Beaulieu-sous-Parthenay La Boissière-en-Gâtine La Chapelle-Bertrand Châtillon-sur-Thouet Fénery Les Groseillers Mazières-en-Gâtine Parthenay Pompaire Le Retail Saint-Aubin-le-Cloud Saint-Marc-la-Lande Soutiers Verruyes Vouhé |
24.6.2022 |
Allonne Azay-sur-Thouet Saint-Pardoux-Soutiers Le Tallud |
14.6.2022-11.7.2022 |
Le Busseau Beugnon-Thireuil Clessé Pougne-Hérisson Secondigny |
29.6.2022 |
L’Absie Chanteloup La Chapelle-Saint-Laurent Largeasse Neuvy-Bouin Scillé Trayes Vernoux-en-Gâtine |
25.6.2022-3.7.2022 |
Loretz-d’Argenton Boismé Chiché Faye-l’Abbesse Luzay Pierrefitte Sainte-Gemme Saint-Jacques-de-Thouars Saint-Jean-de-Thouars Saint-Varent “Thouars hors Misse” |
6.7.2022 |
Bretignolles Cerizay Mauléon Cirières Combrand Courlay La Forêt-sur-Sèvre Moncoutant-sur-Sèvre Montravers Nueil-les-Aubiers La Petite-Boissière Le Pin Saint-Amand-sur-Sèvre Saint-André-sur-Sèvre SAINT-PIERRE-DES-ECHAUBROGNES Saint-Paul-en-Gâtine |
28.6.2022-6.7.2022 |
Argentonnay Bressuire Val en Vignes Coulonges-Thouarsais Geay Genneton Luché-Thouarsais Saint-Aubin-du-Plain Voulmentin Saint Maurice Étusson |
28.6.2022-6.7.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Vendée (85) |
|
L’Aiguillon-sur-Mer Angles Avrillé Le Bernard La Boissière-des-Landes Bretignolles-sur-Mer La Bretonnière-la-Claye Chaillé-les-Marais La Chaize-Giraud Champagné-les-Marais Le Champ-Saint-Père Chasnais La Couture Curzon Givrand Grues Jard-sur-Mer Lairoux Longeville-sur-Mer Moreilles Nieul-le-Dolent Poiroux Puyravault Les Sables-d’Olonne Saint-Denis-du-Payré Saint-Gilles-Croix-de-Vie Saint-Hilaire-la-Forêt Saint-Michel-en-l’Herm Sainte-Radégonde-des-Noyers Saint-Vincent-sur-Jard La Tranche-sur-Mer Triaize La Faute-sur-Mer |
23.6.2022 |
La Chapelleaux-Lys Faymoreau Loge-Fougereuse Marillet Puy-de-Serre Saint-Hilaire-de-Voust |
27.7.2022 |
Apremont Beauvoir-sur-Mer Benet Bois-de-Céné Bouin Challans Châteauneuf Coëx Commequiers Falleron Foussais-Payré Froidfond La Garnache Maché Saint-Christophe-du-Ligneron Saint-Gervais Saint-Hilaire-des-Loges Saint-Maixent-sur-Vie Saint-Révérend Saint-Urbain Sallertaine Soullans |
1.6.2022-27.6.2022 |
Aizenay Beaufou Bellevigny La Chaize-le-Vicomte La Chapelle-Palluau Doix lès Fontaines Dompierre-sur-Yon La Ferrière Fontenay-le-Comte Fougeré La Genétouze Grand’Landes Les Lucs-sur-Boulogne La Merlatière Montreuil Mouilleron-le-Captif Palluau Les Velluire-sur-Vendée Le Poiré-sur-Vie La Roche-sur-Yon Saint-Denis-la-Chevasse Saint-Étienne-du-Bois Saint-Martin-de-Fraigneau Saint-Martin-des-Noyers Saint-Michel-le-Cloucq Saint-Paul-Mont-Penit Saint-Pierre-le-Vieux La Taillée Vix Vouillé-les-Marais |
7.6.2022-4.7.2022 |
L’Aiguillon-sur-Vie Aubigny-Les Clouzeaux Auchay-sur-Vendée Bazoges-en-Pareds Beaulieu-sous-la-Roche Bessay Bourneau Bournezeau La Caillère-Saint-Hilaire Chantonnay La Chapelle-Hermier La Chapelle-Thémer Château-Guibert Corpe Le Girouard Le Givre Grosbreuil L’Hermenault L’Île-d’Olonne La Jaudonnière La Jonchère Landeronde Landevieille Le Langon Longèves Luçon Les Magnils-Reigniers Mareuil-sur-Lay-Dissais Marsais-Sainte-Radégonde Martinet Mervent Les Achards Moutiers-les-Mauxfaits Moutiers-sur-le-Lay Mouzeuil-Saint-Martin Nalliers Nesmy L’Orbrie Péault Petosse Les Pineaux Pissotte Pouillé La Réorthe Rosnay Saint-Aubin-la-Plaine Saint-Avaugourd-des-Landes Saint-Benoist-sur-Mer Saint-Cyr-des-Gâts Saint-Cyr-en-Talmondais Saint-Étienne-de-Brillouet Sainte-Flaive-des-Loups Rives de l’Yon Sainte-Foy Sainte-Gemme-la-Plaine Saint-Georges-de-Pointindoux Sainte-Hermine Saint-Hilaire-le-Vouhis Saint-Jean-de-Beugné Saint-Juire-Champgillon Saint-Julien-des-Landes Saint-Laurent-de-la-Salle Brem-sur-Mer Saint-Martin-des-Fontaines Saint-Martin-Lars-en-Sainte-Hermine Saint-Mathurin Sainte-Pexine Saint-Valérien Saint-Vincent-sur-Graon Sérigné Sigournais Le Tablier Talmont-Saint-Hilaire Thiré Thorigny Thouarsais-Bouildroux Vairé Venansault |
14.6.2022-11.7.2022 |
Chauché Essarts en Bocage Mouchamps La Rabatelière Rochetrejoux Saint-André-Goule-d’Oie Sainte-Cécile Saint-Germain-de-Prinçay Saint-Vincent-Sterlanges Vendrennes |
22.6.2022-29.6.2022 |
Bazoges-en-Paillers La Boissière-de-Montaigu Chavagnes-en-Paillers Mesnard-la-Barotière Saint-Fulgent |
28.6.2022-6.7.2022 |
La Bernardière Les Brouzils La Bruffière La Copechagnière Cugand L’Herbergement Montaigu-Vendée Rocheservière Montréverd Saint-Philbert-de-Bouaine Treize-Septiers |
5.7.2022-13.7.2022 |
Beaurepaire La Gaubretière Les Herbiers Les Landes-Genusson Mortagne-sur-Sèvre Saint-Aubin-des-Ormeaux Saint-Laurent-sur-Sèvre Saint-Malô-du-Bois Saint-Martin-des-Tilleuls Tiffauges Chanverrie |
12.7.2022-20.7.2022 |
Le Boupère Les Epesses Sèvremont Saint-Mars-la-Réorthe Saint-Paul-en-Pareds Treize-Vents |
19.7.2022-27.7.2022 |
Antigny Breuil-Barret Cezais La Châtaigneraie Chavagnes-les-Redoux Cheffois Mallièvre La Meilleraie-Tillay Menomblet Monsireigne Montournais Mouilleron-Saint-Germain Pouzauges Réaumur Saint-Maurice-des-Noues Saint-Maurice-le-Girard Saint-Mesmin Saint-Pierre-du-Chemin Saint-Prouant Saint-Sulpice-en-Pareds Tallud-Sainte-Gemme La Tardière Vouvant |
26.7.2022-3.8.2022 |
Les communes suivantes dans le département: Haute Vienne (87) |
|
GLANDON SAINT-YRIEIX-LA-PERCHE — Sud de la D901 et de la D18 |
27.6.2022 |
Lidstaat: Hongarije
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
Bács-Kiskun és Csongrád-Csanád megye: |
|
Balotaszállás, Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Csólyospálos, Harkakötöny, Jászszentlászló, Kiskunhalas, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát, Pálmonostora, Petőfiszállás, Pirtó, Soltvadkert, Szank, Tázlár, Zsana, Ambrózfalva, Balástya Baks, Bordány, Csengele, Domaszék, Forráskút, Kistelek, Mindszent, Mórahalom, Ópusztaszer, Pusztamérges, Pusztaszer, Ruzsa, Szatymaz, Szegvár, Üllés, Zákányszék és Zsombó települések védőkörzeten kívül eső teljes közigazgatási területe. Fülöpjakab, Gátér, Jakabszállás, Kaskantyú, Kiskőrös, Kiskunfélegyháza, Imrehegy, Izsák, Páhi, Petőfiszállás, Ásotthalom, Csanytelek, Csengele, Csongrád, Derekegyház, Fábiánsebestyén, Felgyő, Hódmezővásárhely, Mártély, Nagytőke, Orgovány, Ópusztaszer, Öttömös, Röszke, Sándorfalva, Szeged, Szentes és Tömörkény települések közigazgatási területeinek a 46.602519 és a 19.476076, a 46.275100 és a 19.945900, a 46.598411 és a 19.463081, a 46.304142 és a 19.77246857, a 46.594879 és a 19.475755, a 46.634798 és a 19.528758, a 46.622269 és a 19.510662, a 46.637471 és a 19.534997, a 46.618518 és a 19.547109, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.647600 és a 19.532000, a 46.632294 és a 19.540128, a 46.657800 és a 19.525600, a 46.646110 és a 19.506637, a 46.674721 és a 19.501666, a 46.621178 és a 19.551212, a 46.643000 és a 19.551212, a 46.622759 és a 19.546290, a 46.674300 és a 19.496878, a 46.682057 és a 19.499820, a 46.625950 és a 19.687550, a 46.304143 és a 19.772469, a 46.55831146 és a 19.90176582, 46.67918396 és a 19.66313362, a 46.6588707 és a 19.84514999, a 46.64757538 és a 19.83792496, a 46.675174 és a 19.500882, a 46.645837 és a 19.513270, a 46.656787 és a 19.530891, a 46.672206 és a 19.497207, a 46.616930 és a 19.545510, a 46.617304 és a 19.548761, a 46.618622 és a 19.536336, a 46.620761 és a 19.449354, a 46.45996857 és a 19.48300171, 46.649616 és a 20.230218, a 46.601700 és a 20.292500, valamint a 46.617800 és a 20.272700 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
2.7.2022 |
Ágasegyháza, Ballószög, Fülöpháza, Fülöpszállás, Izsák, Kecskemét, Kerekegyháza, Kunadacs, Kunbaracs, Ladánybene, Lajosmizse, Szabadszállás települések közigazgatási területeinek a a 46.926789 és a 19.469943, a 46.927460 és a 19.474320, a 46.923632 és a 19.467383, a 46.930155 és a 19.454917, a 46.924205 és a 19.464929, a 46.916900 és a 19.450500, a 46.911103 és a 19.480245, a 46.918600 és a 19.440000, a 46.919342 és a 19.472473, a 46.921349 és a19.467408, a 46.927636 és a 19.461940, a 46.918726 és a 19.468632, a 46.918752 és a 19.474294, a 46.915623 és a 19.477867, a 46.919787 és a 19.470642, a 46.920677 és a19.478588, a 46.918898 és a 19.474058, valamint a 46.913952 és a 19.509689 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
1.7.2022 |
Ambrózfalva, Csanádalberti, Makó, Nagyér, Pitvaros és Székkutas települések közigazgatási területeinek a 46.412612 és a 20.721112, a 46.448300 és a 20.723600, a 46.423614 és a 20.753063, a 46.442739 és a 20.726279, a 46.424346 és a 20.764714, valamint a 46.428118 és a 20.706752 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. |
2.7.2022 |
Árpádhalom, Nagymágocs, Hódmezővásárhely és Székkutas települések közigazgatási területeinek a 46.519736 és a 20.569140, valamint a 46.526166 és a 20.582625 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
2.7.2022 |
Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Csólyospálos, Harkakötöny, Jakabszállás, Jászszentlászló, Kaskantyú, Kiskunhalas, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát, Orgovány, Pálmonostora, Petőfiszállás, Pirtó, Soltvadkert, Szank, Tázlár, Zsana, Balástya, Bordány, Csengele, Domaszék, Forráskút, Kistelek, Mórahalom, Ruzsa, Szatymaz, Szeged, Üllés, Zákányszék és Zsombó települések közigazgatási területeinek a 46.4715502 és a 19.7517826, a 46.405959 és a 19.779518, a 46.400225 és a 19.738443, a 46.602519 és a 19.476076, a 46.579444 és a 19.736667, a 46.275100 és a 19.945900 a 46.595993 és a 19.715993, a 46.598411 és a 19.463081, a 46.362527 és a 19.889897, a 46.305325 és a 19.971843 a 46.594879 és a 19.475755, a 46.411066 és a 19.824131, a 46.634798 és a 19.528758, a 46.565116 és a 19.736982, a 46.390193 és a 19.859026, a 46.622269 és a 19.510662, a 46.637471 és a 19.534997, a 46.360253 és a 19.889856, a 46.412262 és a 19.882318, a 46.388589 és a 19.865548, a 46.393122 és a 19.879532, a 46.618518 és a 19.547109, a 46.341487 és a 19.959773, a 46.428945 és a 19.858540, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.418260 és a 19.870100, a 46.474934 és a 19.867312, a 46.647600 és a 19.532000, a 46.629090 és a 19.601820, a 46.423310 és a 19.839009, a 46.442445 és a 19.847226, a 46.454135 és a 19.851760, a 46.446677 és a 19.842729, a 46.450811 és a 19.848044, a 46.465875 és a 19.855253, a 46.584834 és a 19.571869, a 46.403030 és a 19.836280, a 46.515756 és a 19.644498, a 46.556377 és a 19.521274, a 46.632294 és a 19.540128, a 46.625950 és a 19.687550, a 46.423812 és a 19.851522, a 46.304143 és a 19.772469, a 46.416320 és a 19.855250, a 46.357129 és a 19.886464, a 46.657800 és a 19.525600, a 46.558312 és a 19.901765, a 46.646110 és a 19.506637, a 46.467710 és a 19.816220, a 46.383000 és a 19.863400, a 46.631240 és a 19.603105, a 46.674721 és a 19.501666, a 46.621178 és a 19.551212, a 46.643000 és a 19.547100, a 46.622759 és a 19.546290, a 46.674300 és a 19.496878, a 46.563426 és a 19.472723, a 46.424156 és a 19.854776, a 46.682057 és a 19.499820, a 46.443106 és a 19.844167, a 46.444167 és a 19.837500, a 46.569480 és a 19.691870, a 46.484707 és a 19.693469, a 46.509101 és a 19.639519, a 46.493050 és a 19.772140, a 46.675174 és a 19.500882, a 46.539300 és a 19.848400, a 46.460471 és a 19.829871, a 46.645837 és a 19.513270, a 46.451065 és a 19.838705, a 46.532821 és a 19.867635, a 46.494360 és a 19.781250, a 46.656787 és a 19.530891, a 46.538708 és a 19.820980, a 46.532500 és a 19.643611, a 46.500240 és a 19.782750, a 46.554744 és a 19.877308, a 46.442824 és a 19.859982, a 46.532438 és a 19.812180, a 46.506380 és a 19.781720, a 46.534952 és a 19.835752, a 46.625636 és a 19.653214, a 46.538611 és a 19.742222, a 46.672206 és a 19.497207, a 46.540082 és a 19.646619, a 46.518432 és a 19.790984, a 46.535395 és a 19.743623, a 46.532906 és a 19.822510, a 46.384682 és a 19.911029, a 46.582284 és a 19.467612, a 46.518168 és a 19.678617, a 46.395004 és a 19.675672, a 46.527904 és a 19.627410, a 46.342700 és a 19.803100, a 46.539808 és a 19.748672, a 46.498220 és a 19.776852, a 46.616930 és a 19.545510, a 46.525265 és a 19.722482, a 46.514691 és a 19.631108, a 46.617304 és a 19.548761, a 46.618622 és a 19.536336, a 46.526774 és a 19.498163, a 46.620761 és a 19.449354, a 46.570148 és a 19.650975, a 46.519380 és a 19.631010, a 46.472718 és a 19.664062, a 46.504690 és a 19.639840, a 46.514722 és a 19.648611, a 46.595049 és a 19.878352, a 46.512454 és a 19.731679, a 46.575500 és a 19.956300, a 46.633972 és a 19.896433, a 46.439030 és a 19.605080, a 46.642645 és a 19.896299, a 46.684719 és a 19.640491, a 46.679183 és a 19.663134, a 46.458535 és a 19.605083, valamint a 46.589496 és a 19.785502 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
24.6.2022-2.7.2022 |
Kerekegyháza, Fülöpháza és Szabadszállás települések közigazgatási területeinek a 46.926789 és a 19.469943, a 46.927460 és a 19.474320, a 46.923632 és a 19.467383, a 46.930155 és a 19.454917, a 46.924205 és a 19.464929, a 46.916900 és a 19.450500, a 46.911103 és a 19.480245, a 46.918600 és a 19.440000, a 46.919342 és a 19.472473, a 46.921349 és a19.467408, a 46.927636 és a 19.461940, a 46.918726 és a 19.468632, a 46.918752 és a 19.474294, a 46.915623 és a 19.477867, a 46.919787 és a 19.470642, a 46.920677 és a19.478588, a 46.918898 és a 19.474058, valamint a 46.913952 és a 19.509689 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.6.2022-1.7.2022 |
Csongrád, Szegvár és Szentes települések közigazgatási területeinek a 46.649616 és a 20.230218, a 46.601700 és a 20.292500, valamint a 46.617800 és a 20.272700 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
22.6.2022-2.7.2022 |
Kiskunfélegyháza, Tiszaalpár és Csongrád települések közigazgatási területeinek a 46.783440 és a 19.975508, a 46.797018 és a 19.956222, valamint a 46.786957 és a 20.000164 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
21.6.2022-2.7.2022 |
Székkutas település közigazgatási területének a 46.519736 és a 20.569140, valamint a 46.526166 és a 20.582625GPS-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
24.6.2022-2.7.2022 |
Kiskunfélegyháza település közigazgatási területének a 46.695672 és a 19.938444 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
23.6.2022-2.7.2022 |
Békés megye: |
|
Battonya, Békéssámson, Csanádapáca, Gerendás, Kardoskút, Kaszaper, Kisdombegyház, Kunágota, Magyarbánhegyes, Magyardombegyház, Mezőhegyes, Mezőkovácsháza, Nagybánhegyes, Orosháza, Pusztaföldvár, Tótkomlós, és Végegyháza települések közigazgatási területeinek a 46.412612 és a 20.721112, a 46.453700 és a 20.892040, a 46.461337 és a 20.822849, a 46.448300 és a 20.723600, a 46.423614 és a 20.753063, a 46.464106 és a 20.824599, a 46.442739 és a 20.726279, a 46.424346 és a 20.764714, valamint a 46.428118 és a 20.706752 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
2.7.2022 |
Békéssámson, Kardoskút és Orosháza települések közigazgatási területeinek a 46.519736 és a 20.569140, valamint a 46.526166 és a 20.582625 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. |
2.7.2022 |
Kardoskút, Kaszaper, Orosháza, Pusztaföldvár és Tótkomlós települések közigazgatási területeinek a 46.489250 és a 20.791090GPS-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
17.6.2022-2.7.2022 |
Békéssámson és Tótkomlós települések közigazgatási területeinek a 46.428118 és a 20.706752 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
24.6.2022-2.7.2022 |
Orosháza település közigazgatási területének a 46.526166 és a 20.582625 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
24.6.2022-2.7.2022 |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye: |
|
Balkány, Bököny, Érpatak, Geszteréd, Újfehértó, települések közigazgatási területeinek a 47.723822 és a 21.710387, valamint a 47.724837 és a 21.690693 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
14.7.2022 |
Bököny és Újfehértó települések közigazgatási területeinek a 47.723822 és a 21.710387, valamint a 47.724837 és a 21.690693 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
6.7.2022-14.7.2022 |
Jász-Nagykun-Szolnok megye: |
|
Tiszasas és Csépa védőkörzeten kívül eső teljes közigazgatási területe. |
2.7.2022 |
Tiszasas település közigazgatási területének a 46.786957 és a 20.000164 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
21.6.2022-2.7.2022 |
Hajdú-Bihar megye: |
|
Bocskaikert, Hajdúböszörmény, Hajdúdorog, Hajdúhadház, Hajdúsámson, Nyíradony és Téglás települések közigazgatási területeinek a 47.723822 és a 21.710387, valamint a 47.724837 és a 21.690693 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe. |
14.7.2022 |
Hajdúhadház és Téglás települések közigazgatási területeinek a 47.723822 és a 21.710387, valamint a 47.724837 és a 21.690693 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe. |
6.7.2022-14.7.2022 |
Baranya megye: |
|
Beremend, Bezedek, Illocska, Ivándárda, Kislippó, Lapáncsa, Lippó, Magyarbóly és Sárok települések közigazgatási területeinek a 45.761550 és a 18.600002 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe. |
2.7.2022 |
Lidstaat: Nederland
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie: Gelderland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
11.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeenten Harderwijk en Nunspeet die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,6647 breedte 52,34514. |
30.6.2022-11.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeenten Harderwijk en Nunspeet die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,66275 breedte 52,3429. |
3.7.2022-11.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeenten Harderwijk en Nunspeet die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 5,67004 breedte 52,34306. |
3.7.2022-11.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie Friesland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
16.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeente Waadhoeke die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,59 breedte 53,16. |
8.7.2022-16.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Provincie Flevoland |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
18.7.2022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die delen van de gemeenten Dronten, Zeewolde en Lelystad die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 5,66 breedte 52,42. |
10.7.2022-18.7.2022 |
Lidstaat: Slowakije
Gebied omvattende: |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 |
District Galanta — the municipality of Dolný Chotár District Nové Zámky — the municipalities of Palárikovo, Zemné, Komoča, Tvrdošovce District Komárno — the minicipalities of Dedina Mládeže, Veľký Ostrov District Šaľa — the miniciaplities of Selice, Selice-Šók, Žihárec |
25.6.2022 |
District Šaľa: the municipalites of Vlčany and Neded |
17.6.2022-25.6.2022 |
Deel C
In de artikelen 1 en 3 bis bedoelde extra beperkingszones in de betrokken lidstaten*:
* |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld. |