ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 115

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

65e jaargang
13 april 2022


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2022/612 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (herschikking) ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) 2022/613 van het Europees Parlement en de Raad van 12 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en de vaststelling van eenheidskosten

38

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

42

 

*

Besluit (EU) 2022/614 van de Raad van 11 februari 2022 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

43

 

 

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

45

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU, Euratom) 2022/615 van de Raad van 5 april 2022 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 om de voorspelbaarheid voor de lidstaten te vergroten en de procedures voor geschillenbeslechting bij de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen te verduidelijken

51

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/616 van de Commissie van 8 april 2022 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Carne de Ávila (BGA)

59

 

*

Verordening (EU) 2022/617 van de Commissie van 12 april 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan kwik in vis en zout ( 1 )

60

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/618 van de Commissie van 12 april 2022 tot rectificatie van de Franse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1533 van de Commissie tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima ( 1 )

64

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/619 van de Commissie van 12 april 2022 tot beëindiging van de nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China voor drie Chinese producenten-exporteurs, tot instelling van het recht met betrekking tot de invoer van die producenten en tot beëindiging van de registratie van die invoer

66

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2022/620 van de Raad van 7 april 2022 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

73

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/621 van de Commissie van 7 april 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 wat betreft de ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor betonmixers, kranen en andere machines ( 1 )

75

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/622 van de Commissie van 7 april 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 wat betreft de geharmoniseerde normen voor elektromagnetische compatibiliteit van elektrische meetapparatuur en stroomonderbrekers voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik ( 1 )

85

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/623 van de Commissie van 11 april 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 2454)  ( 1 )

90

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/624 van de Commissie van 12 april 2022 tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit Rusland

185

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2268 van de Commissie van 6 september 2021 tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de onderliggende methodologie voor en de presentatie van prestatiescenario’s, de presentatie van kosten en de methodologie voor de berekening van samenvattende kostenindicatoren, de presentatie en inhoud van informatie over prestaties in het verleden en de presentatie van kosten door verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) die een scala van beleggingsopties bieden, en de afstemming van de overgangsregeling van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad voor priip-ontwikkelaars die rechten van deelneming in fondsen als onderliggende beleggingsopties aanbieden, op de in dat artikel vastgestelde verlengde overgangsregeling ( PB L 455 I van 20.12.2021 )

187

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021 betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de opstelling van de lijsten van die producten en stoffen ( PB L 253 van 16.7.2021 )

230

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/1


VERORDENING (EU) 2022/612 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 april 2022

betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie

(herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

(2)

In het bijzonder werd bij Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad (5) Verordening (EU) nr. 531/2012 gewijzigd en bepaald dat retailroamingtoeslagen in de Unie met ingang van 15 juni 2017 moesten worden afgeschaft, onder voorbehoud van het redelijk gebruik van roamingdiensten en van de mogelijkheid om een houdbaarheidsafwijking toe te passen na de afschaffing van retailroamingtarieven, ook “roaming tegen thuistarief” genoemd. De Commissie voerde bovendien in overeenstemming met artikel 19 van Verordening (EU) nr. 531/2012 een evaluatie van de wholesaleroamingmarkt uit, teneinde de maatregelen te beoordelen die noodzakelijk waren om de afschaffing van de retailroamingtoeslagen mogelijk te maken. Na die beoordeling is Verordening (EU) 2017/920 van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgesteld met als doel de werking van de nationale wholesaleroamingmarkten te reguleren teneinde retailroamingtoeslagen uiterlijk op 15 juni 2017 af te schaffen zonder de binnenlandse of de bezochte markt te verstoren.

(3)

Op 29 november 2019 heeft de Commissie haar eerste volledige evaluatie van de roamingmarkt gepubliceerd (het “verslag van de Commissie”), waaruit blijkt dat reizigers in de hele Unie veel profijt hebben gehad van de afschaffing van de retailroamingtoeslagen. De impact van de roamingregels van de Unie blijkt uit het feit dat het gebruik van mobiele diensten, te weten gereguleerde gespreks-, sms- of dataroamingdiensten, op reis in de Unie snel en massaal is toegenomen. In het verslag van de Commissie wordt echter geconcludeerd dat, ondanks tekenen van een zekere concurrentiedynamiek op zowel de retail- als de wholesaleroamingmarkten, de onderliggende basisvoorwaarden voor concurrentie niet zijn veranderd en dat in de nabije toekomst waarschijnlijk ook niet zullen doen. Daarom is de retail- en wholesaleregulering nog steeds noodzakelijk en moet deze niet worden ingetrokken. Uit het verslag van de Commissie is met name gebleken dat de scherpe daling van de maximumprijzen op wholesaleniveau heeft bijgedragen tot een verdere afname van de wholesaleroamingtarieven ten voordele van de netto-outbounders, dat wil zeggen exploitanten met een klantenbestand dat meer mobiele diensten op de netwerken van partnerexploitanten in andere lidstaten verbruikt dan die welke worden verbruikt door het klantenbestand van de partnerexploitanten op zijn eigen netwerk.

In het verslag van de Commissie werd ook rekening gehouden met de aanbeveling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) om de tariefplafonds voor wholesaleroaming verder te verlagen. De Commissie heeft ook de noodzakelijke analyse verstrekt en aangetoond dat de tariefplafonds voor wholesaleroaming verder moeten worden verlaagd, en beoordeeld in welke mate deze plafonds moeten worden verlaagd zodat de exploitanten van bezochte netwerken de kosten voor het aanbieden van wholesaleroamingdiensten kunnen terugverdienen. In het verslag van de Commissie wordt herinnerd aan de eis van Verordening (EU) nr. 531/2012 dat de roamende klant in andere lidstaten tegen dezelfde prijs toegang heeft tot dezelfde dienst, zolang die dienst op het bezochte netwerk kan worden aangeboden. In het verslag van de Commissie wordt nota genomen van de zeer recente ontwikkeling van nieuwe methoden voor het verhandelen van wholesaleroamingverkeer, zoals via online handelsplatformen die de concurrentie op de wholesaleroamingmarkt kunnen bevorderen en het onderhandelingsproces tussen exploitanten kunnen vergemakkelijken. Tot slot wordt in het verslag opgemerkt dat de markt geen gebruik heeft gemaakt van de afzonderlijke verkoop van dataroamingdiensten.

(4)

Aangezien Verordening (EU) nr. 531/2012 op 30 juni 2022 verstrijkt, heeft onderhavige verordening tot doel die verordening te herschikken en tegelijkertijd nieuwe maatregelen in te voeren om de transparantie te vergroten, onder meer met betrekking tot het gebruik van roamingdiensten met toegevoegde waarde en het gebruik van roamingdiensten op niet-terrestrische openbare mobielecommunicatienetwerken, en te zorgen voor een authentieke roamingervaring tegen thuistarief wat betreft de servicekwaliteit en de toegang tot noodhulpdiensten tijdens het roamen. Deze verordening heeft een looptijd van tien jaar, tot 2032, teneinde zekerheid te bieden op de markt en de regeldruk tot een minimum te beperken. Deze verordening voorziet in een eis dat de Commissie evaluaties verricht en in 2025 en 2029 verslagen aan het Europees Parlement en de Raad voorlegt, alsook, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel houdende wijziging van deze verordening indien de marktontwikkelingen dat vereisen. Wanneer de Commissie in 2025 haar eerste verslag uitbrengt, moet ze met name beoordelen of het — vanwege de snelle marktontwikkelingen en de snelle uitrol van nieuwe technologieën — geëigend is een wetgevingsvoorstel te presenteren voor het wijzigen van deze verordening.

(5)

De nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties die verantwoordelijk zijn voor de bescherming en bevordering van de belangen van mobiele klanten die doorgaans op hun grondgebied verblijven, zijn niet in staat het gedrag te controleren van de exploitanten van het bezochte netwerk dat zich in een andere lidstaat bevindt en van wie deze klanten afhangen wanneer zij van internationale roamingdiensten gebruikmaken. Dit gebrek aan controle kan ook de doeltreffendheid verminderen van maatregelen die door afzonderlijke lidstaten worden genomen op basis van de voor hen overblijvende bevoegdheid om regels ter bescherming van de consument vast te stellen.

(6)

De mobiele communicatiemarkt binnen de Unie blijft gefragmenteerd, zonder mobiel netwerk dat alle lidstaten dekt. Als gevolg daarvan moeten roamingaanbieders van een aanbieder in de bezochte lidstaten wholesaleroamingdiensten afnemen of met deze aanbieder wholesaleroamingdiensten uitwisselen, wanneer zij aan hun binnen andere lidstaten reizende binnenlandse klanten mobiele communicatiediensten willen aanbieden.

(7)

Men kan niet spreken van een interne telecommunicatiemarkt zolang er verschillen zijn tussen binnenlandse en roamingtarieven. Daarom moeten de verschillen tussen binnenlandse en roamingtarieven worden weggewerkt om een interne markt voor mobielecommunicatiediensten te creëren.

(8)

Er moet een gemeenschappelijke, geharmoniseerde aanpak worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de gebruikers van terrestrische publieke mobielecommunicatienetwerken wanneer zij binnen de Unie reizen, geen buitensporige tarieven betalen voor roamingdiensten in de Unie, en tegelijkertijd de vrije concurrentie op het gebied van roamingdiensten tussen de roamingaanbieders wordt versterkt, een hoog niveau van consumentenbescherming wordt geboden en zowel prikkels voor innovatie als de keuzemogelijkheden voor de consument blijven gehandhaafd. Gezien de grensoverschrijdende aard van de betrokken diensten is een dergelijke gemeenschappelijke aanpak nodig om ervoor te zorgen dat de roamingaanbieders kunnen werken binnen één samenhangend regelgevingskader dat gebaseerd is op objectieve criteria.

(9)

Het wijdverbreide gebruik van mobiele toestellen waarmee verbinding met het internet kan worden gemaakt, betekent dat dataroaming economisch heel belangrijk is. Dit is relevant voor zowel gebruikers als leveranciers van toepassingen en inhoud. Om de ontwikkeling van deze markt te stimuleren mogen kosten voor dataverkeer de groei niet belemmeren, met name omdat verwacht wordt dat de ontwikkeling en het gebruik van hogesnelheidsnetwerken en -diensten van de volgende generatie gestaag zullen versnellen.

(10)

Richtlijnen 2002/19/EG (7), 2002/20/EG (8), 2002/21/EG (9), 2002/22/EG (10) en 2002/58/EG (11) van het Europees Parlement en de Raad hebben tot doel binnen de Unie een interne markt voor elektronische communicatie tot stand te brengen, en door meer concurrentie een hoog niveau van consumentenbescherming te bewerkstelligen. Die richtlijnen werden ingetrokken bij Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (12)

, met uitzondering van Richtlijn 2002/58/EG. Richtlijn (EU) 2018/1972 is gericht op de bevordering van investeringen in en het gebruik van netwerken met een zeer grote capaciteit in de Unie alsook op de vaststelling van nieuwe spectrumregels voor mobiele connectiviteit en 5G. Richtlijn (EU) 2018/1972 voorziet tevens dat de nationale regelgevende en andere bevoegde instanties, alsook Berec, de Commissie en de lidstaten, onder meer streven naar het verwezenlijken van de doelstellingen van het bijdragen aan de ontwikkeling van de interne markt en het bevorderen van de belangen van de burgers van de Unie. Die richtlijn waarborgt onder andere dat alle eindgebruikers toegang hebben tot betaalbare communicatie, waaronder internettoegang. De richtlijn vergroot de bescherming van de consument, verbetert de veiligheid voor gebruikers en maakt het gemakkelijker om maatregelen van regelgevende aard te treffen.

(11)

De retail- en wholesaleroamingmarkten hebben unieke kenmerken die buitengewone maatregelen rechtvaardigen welke verder gaan dan de mechanismen die voor het overige op grond van Richtlijn (EU) 2018/1972 beschikbaar zijn.

(12)

Deze verordening dient een afwijking van de anderszins op grond van Richtlijn (EU) 2018/1972 toepasselijke regels toe te staan, namelijk dat de tarieven voor dienstverlening moeten worden bepaald door commerciële overeenkomsten in de afwezigheid van aanmerkelijke marktmacht, waarbij de invoering van aanvullende verplichtingen op basis van regulering, die rekening houden met de specifieke kenmerken van roamingdiensten in de Unie, wordt vergemakkelijkt.

(13)

Om de roamende klanten te beschermen tegen stijgende retailtarieven voor gereguleerde roamingdiensten, te weten gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten, als gevolg van schommelingen in de referentiewisselkoers van andere munteenheden dan de euro, moet een lidstaat wiens munt niet de euro is bij het bepalen van maximale toepasselijke toeslagen in zijn munt het gemiddelde van een aantal referentiewisselkoersen gedurende een bepaalde periode toepassen. Wanneer maximumtarieven niet in euro worden uitgedrukt, moeten de toepasselijke waarden vastgesteld worden in de betrokken munteenheid door middel van toepassing van het gemiddelde van een aantal referentiewisselkoersen gedurende een bepaalde periode, die op de in deze verordening bepaalde data worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (Publicatieblad). Indien er op de betrokken datum geen bekendmaking plaatsvindt, dienen de referentiewisselkoersen toegepast te worden die zijn bekendgemaakt in het eerste Publicatieblad volgende op die datum waarin dergelijke referentiewisselkoersen zijn opgenomen. Om de vaststelling van waarden in andere munteenheden dan de euro in overeenstemming te brengen met de regel die wordt toegepast voor communicatie binnen de EU overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2120, moeten de maximumtarieven in andere munteenheden dan de euro worden vastgesteld door toepassing van het gemiddelde van de referentiewisselkoersen die op 15 januari, 15 februari en 15 maart van het betrokken kalenderjaar door de Europese Centrale Bank in het Publicatieblad worden bekendgemaakt. De aldus berekende maximumtarieven voor 2022 moeten van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot en met 15 mei 2023.

(14)

Om de ontwikkeling van een efficiëntere, beter geïntegreerde en meer concurrerende markt voor roamingdiensten mogelijk te maken, moeten ondernemingen vrij kunnen onderhandelen over wholesaletoegang voor het aanbieden van roamingdiensten, waaronder voor intermachinale communicatie. Belemmeringen voor de toegang tot dergelijke wholesaleroamingdiensten die het gevolg zijn van de verschillende onderhandelingsposities en de verschillende mate waarin ondernemingen eigenaar zijn van de infrastructuur, moeten worden weggewerkt. Te dien einde moeten overeenkomsten inzake wholesaleroaming het beginsel van technologieneutraliteit eerbiedigen, alle exploitanten gelijke en eerlijke kansen bieden om toegang te krijgen tot alle beschikbare netwerken en technologieën, en het beginsel eerbiedigen dat te goeder trouw over dergelijke overeenkomsten wordt onderhandeld zodat de roamingaanbieder retailroamingdiensten kan aanbieden die gelijkwaardig zijn aan de diensten die hij in eigen land aanbiedt. Deze verordening legt aan roamingaanbieders niet de verplichting op overeenkomsten inzake wholesaleroaming enkel te sluiten met die partijen die over de modernste netwerken beschikken, mits voldaan wordt aan de vereisten inzake de retailservicekwaliteit als vastgelegd in deze verordening. Het moet exploitanten die toegang tot wholesaleroaming wensen, vrijstaan over overeenkomsten inzake wholesaleroaming te onderhandelen overeenkomstig hun eigen commerciële behoeften en de belangen van hun eindgebruikers. Daarom moeten roamingaanbieders gedurende de periode van transitie naar netwerken en technologieën voor mobiele communicatie van de volgende generatie geleidelijk voor toegang tot wholesaleroaming zorgen die het mogelijk maakt retailroamingdiensten in andere lidstaten aan te bieden onder gelijkwaardige contractuele voorwaarden als in hun eigen lidstaat, in overeenstemming met de doelstellingen van “roaming tegen thuistarief”. Roamingaanbieders moeten retailroamingdiensten aanbieden die gelijkwaardig zijn aan de diensten voor mobiele communicatie die zij in hun eigen lidstaat aanbieden waar sprake is van brede dekking of van een concurrerend aanbod voor toegang tot dergelijke netwerken en technologieën voor mobiele communicatie van de volgende generatie in de bezochte lidstaat, in overeenstemming met de richtsnoeren van Berec inzake de toegang tot wholesaleroaming. Exploitanten van mobiele virtuele netwerken en wederverkopers van mobielecommunicatiediensten zonder hun eigen netwerkinfrastructuur verlenen typisch roamingdiensten op basis van commerciële overeenkomsten over wholesaleroaming met exploitanten van mobiele gastnetwerken in dezelfde lidstaat. Het risico bestaat evenwel dat commerciële onderhandelingen exploitanten van mobiele virtuele netwerken en wederverkopers onvoldoende ruimte laten om de concurrentie te bevorderen door middel van lagere tarieven. Door het invoeren van wholesaleplafonds en van een verplichting om toegang te verlenen zullen deze obstakels verdwijnen en zullen de exploitanten van mobiele virtuele netwerken of wederverkopers en de exploitanten van mobiele netwerken op voet van gelijkheid kunnen onderhandelen, hetgeen de ontwikkeling van alternatieve, innovatieve en roamingdiensten en -aanbiedingen in de Unie voor klanten ten goede zou komen. Richtlijn (EU) 2018/1972 laat niet toe dat dit probleem wordt opgelost via het opleggen van verplichtingen aan exploitanten met aanzienlijke marktmacht.

(15)

Derhalve moet verplicht worden gesteld dat wordt voldaan aan elk redelijk verzoek om wholesaletoegang tot openbare mobielecommunicatienetwerken voor het aanbieden van roamingdiensten. Dergelijke toegang tot wholesaleroaming moet sporen met de behoeften van wie om toegang verzoekt. Eindgebruikers van diensten waarvoor moderne technologieën en retailroamingdiensten vereist zijn, moeten bij het roamen kunnen genieten van dezelfde kwaliteit als in eigen land. De verplichting wholesaletoegang voor roamingdiensten te verlenen, moet derhalve waarborgen dat toegangvragende partijen de in eigen land aangeboden retaildiensten kunnen repliceren, tenzij exploitanten van mobiele netwerken waaraan om toegang wordt verzocht, kunnen aantonen dat dit technisch niet haalbaar is. De parameters op basis waarvan de exploitant van het bezochte netwerk mobiele diensten aan zijn binnenlandse klanten aanbiedt, worden geacht technisch haalbaar te zijn. Met inachtneming van de overeenkomst inzake wholesaleroaming en onverminderd de in deze verordening vastgelegde retailverplichtingen moet de exploitant van het bezochte netwerk ervoor zorgen dat klanten die op zijn netwerk roamen geen voorwaarden worden geboden die minder gunstig zijn dan de voorwaarden die hij zijn binnenlandse klanten biedt, bijvoorbeeld wat de servicekwaliteit (zoals de beschikbare snelheid) betreft. Toegang kan alleen worden geweigerd op basis van objectieve criteria als technische haalbaarheid of de noodzaak om de integriteit van het netwerk te handhaven.

De exploitant van het bezochte netwerk mag de toegang niet weigeren of beperken op basis van commerciële overwegingen op een wijze die resulteert in beperking van de verlening van concurrerende roamingdiensten. In geval van weigering van toegang moet de benadeelde partij de mogelijkheid hebben om de zaak voor te leggen voor geschillenbeslechting in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde procedure. Om gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen moet wholesaletoegang voor het aanbieden van roamingdiensten worden toegestaan overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde regelgevende bepalingen op wholesaleniveau en rekening houdend met de verschillende kostenelementen die nodig zijn om dergelijke diensten aan te bieden. Een consistent regelgevingsbeleid inzake wholesaletoegang voor het aanbieden van roamingdiensten dient bij te dragen aan het verhelpen van distorsies tussen de lidstaten. Berec dient in overleg met de Commissie en in samenwerking met de belanghebbenden richtsnoeren op te stellen betreffende wholesaletoegang met het oog op het aanbieden van roamingdiensten.

(16)

De verplichting toegang tot wholesaleroaming te verlenen dient zowel het verlenen van rechtstreekse wholesaleroamingdiensten als het verlenen van roamingdiensten op wholesalebasis voor wederverkoop aan derden te omvatten. De verplichting toegang tot wholesaleroaming te verlenen dient tevens in te houden dat exploitanten van mobiele netwerken verplicht zijn om exploitanten van mobiele virtuele netwerken en wederverkopers in staat te stellen gereglementeerde wholesaleroamingdiensten te kopen van wholesaleaankoopgroeperingen die één toegangspunt en een gestandaardiseerd platform voor roamingovereenkomsten in de hele Unie aanbieden. Om ervoor te zorgen dat exploitanten roamingaanbieders, binnen een redelijke termijn, toegang verlenen tot alle faciliteiten die nodig zijn voor rechtstreekse toegang tot wholesaleroaming en toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop, moet een referentieofferte worden gepubliceerd met de standaardvoorwaarden voor directe toegang tot wholesaleroaming en toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop. De bekendmaking van de referentieofferte mag geen belemmering vormen voor commerciële onderhandelingen tussen om toegang verzoekende en toegang aanbiedende partijen over het prijsniveau van de definitieve wholesaleovereenkomst of over aanvullende diensten met betrekking tot wholesaletoegang die verder gaan dan wat nodig is voor rechtstreekse toegang tot wholesaleroaming en toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop.

(17)

De verplichting wholesaletoegang voor roamingdiensten te verlenen moet alle componenten omvatten die nodig zijn om roamingdiensten te kunnen aanbieden zoals netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten; relevante programmatuursystemen waaronder operationele ondersteuningssystemen; informatiesystemen of databases voor reservering, levering, bestelling, onderhouds- en herstelverzoeken en facturering; nummervertaling of systemen met vergelijkbare functionaliteit; mobiele netwerken en virtuele netwerkdiensten.

(18)

Indien partijen die verzoeken om toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop, verzoeken om toegang tot faciliteiten of diensten in aanvulling op wat nodig is voor het verlenen van retailroamingdiensten, kunnen exploitanten van een mobiel netwerk billijke en redelijke prijzen voor deze faciliteiten en diensten berekenen. Deze aanvullende faciliteiten en diensten kunnen onder meer diensten met een toegevoegde waarde, aanvullende software en informatiesystemen of factureringsovereenkomsten zijn.

(19)

Artikel 109 van Richtlijn (EU) 2018/1972 bevat de eis dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat alle eindgebruikers kosteloos toegang hebben tot de noodhulpdiensten door middel van noodcommunicatie met de meest geschikte alarmcentrale. Die richtlijn bepaalt tevens dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de toegang voor eindgebruikers met een beperking tot noodhulpdiensten door middel van noodcommunicatie beschikbaar is, waaronder tijdens reizen binnen de Unie, en gelijkwaardig is aan die van andere eindgebruikers. Deze toegangsmiddelen kunnen de vorm aannemen van een realtimetekstdienst of totaleconversatiedienst, zoals bedoeld in Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (13), of andere niet op spraak gebaseerde communicatiediensten, zoals sms, berichten- of videodiensten via noodtoepassingen, of bemiddelingsdiensten, die de lidstaten gebruiken, waarbij zij rekening houden met de vereisten van het Unierecht en met de capaciteiten en technische uitrusting van het systeem van de nationale alarmcentrale. Het gebruik van de toegangsmiddelen tot nooddiensten die beschikbaar zijn voor roamende klanten met een beperking en de doorgifte van de locatie van de oproeper moeten zo veel mogelijk worden gebaseerd op Europese normen of specificaties. Dergelijke normen moeten door de Commissie en de lidstaten in samenwerking met Europese normalisatie-instellingen en andere relevante instellingen worden bevorderd.

Het is aan de lidstaten om te bepalen welk soort noodcommunicatie technisch haalbaar is om ervoor te zorgen dat roamende klanten toegang hebben tot noodhulpdiensten. Om ervoor te zorgen dat roamende klanten toegang hebben tot noodcommunicatie onder de voorwaarden van artikel 109 van Richtlijn (EU) 2018/1972, moeten exploitanten van bezochte netwerken in de voorbeeldofferte informatie verstrekken over welk soort noodcommunicatie in de bezochte lidstaat op grond van nationale maatregelen verplicht is gesteld en technisch haalbaar is voor het waarborgen van toegang voor roamende klanten. Daarnaast moeten wholesaleroamingovereenkomsten informatie bevatten over de technische parameters voor het waarborgen van de toegang tot noodhulpdiensten, ook voor roamende klanten met een beperking, en voor het doorgeven van locatiegegevens over de oproeper, met inbegrip van uit de handset afgeleide gegevens, aan de meest geschikte alarmcentrale in de bezochte lidstaat. Deze gegevens moeten de roamingaanbieder in staat stellen de noodcommunicatie en de doorgifte van de locatie van de oproeper kosteloos te bepalen en aan te bieden.

(20)

Bepaalde voorwaarden kunnen worden opgenomen in de referentieoffertes om ervoor te zorgen dat exploitanten van mobiele netwerken permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming kunnen voorkomen. Met name wanneer de exploitant van het bezochte netwerk gegronde redenen heeft om te oordelen dat er sprake is van permanente roaming door een aanzienlijk percentage klanten van de roamingaanbieder of dat er sprake is van afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming, moet van de roamingaanbieder — op geaggregeerde wijze en in volledige overeenstemming met de uniale en nationale voorschriften inzake gegevensbescherming — informatie kunnen worden verlangd waaruit blijkt of een aanzienlijk percentage klanten van de roamingaanbieder zich in een toestand van permanente roaming bevindt dan wel of er sprake is van afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming, zoals informatie over het percentage klanten met een gering binnenlands verbruik ten opzichte van het roamingverbruik. Bovendien mogen wholesaleroamingovereenkomsten alleen ter voorkoming van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming worden beëindigd indien minder strenge maatregelen niet volstonden om deze situatie aan te pakken. Voor die beëindiging moet de voorafgaande toestemming zijn verkregen van de nationale regelgevende instantie van de exploitant van het bezochte netwerk, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de opinie van Berec indien het is geraadpleegd. Minder strenge maatregelen zouden kunnen bestaan uit het vaststellen van hogere wholesaletarieven, die de maximale, in deze verordening vastgelegde wholesaletarieven niet overschrijden, voor hoeveelheden die groter zijn dan een in de overeenkomst nader bepaalde hoeveelheid. Dergelijke hogere wholesaletarieven moeten vooraf worden vastgesteld, of vanaf het ogenblik waarop de exploitant van het bezochte netwerk heeft vastgesteld en aan de exploitant van het thuisnetwerk heeft meegedeeld dat, op grond van objectieve criteria, er sprake is van permanente roaming door een aanzienlijk percentage klanten van de roamingaanbieder of van afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming. Minder strenge maatregelen kunnen ook bestaan uit de toezegging door de exploitant van het thuisnetwerk om zijn beleid inzake redelijk gebruik dat geldt voor zijn klanten aan te passen of te herzien overeenkomstig de uitvoeringshandelingen die zijn vastgesteld krachtens deze verordening, of uit de mogelijkheid voor de exploitant van het bezochte netwerk om te verzoeken om herziening van de wholesaleroamingovereenkomst. Met het oog op transparantie moet de nationale regelgevende instantie informatie betreffende verzoeken om toestemmingen om wholesaleroamingovereenkomst te beëindigen openbaar maken, met inachtneming van de vertrouwelijkheidsvereisten inzake bedrijfsgegevens.

(21)

Om efficiëntere, meer geïntegreerde en meer concurrerende markten voor roamingdiensten mogelijk te maken, moeten exploitanten, wanneer zij onderhandelen over toegang tot wholesaleroaming met als doel de levering van retailroamingdiensten, over de mogelijkheid beschikken om overeenstemming te bereiken over innovatieve regelingen inzake wholesaleprijsstelling die niet rechtstreeks verband houden met daadwerkelijk gebruikte volumes, zoals vaste bedragen, voorafgaande verplichtingen of capaciteitsgebaseerde wholesaleroamingovereenkomsten, of prijsstellingsregelingen waarbij rekening wordt gehouden met de variatie van de vraag gedurende het jaar. Met inachtneming van de beperkingen voor permanente roaming als bedoeld in deze verordening is intermachinale communicatie, te weten diensten waarbij gegevens en informatie met geringe of geen enkele menselijke tussenkomst automatisch tussen toestellen of op software gebaseerde toepassingen worden uitgewisseld, niet uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening of van de in deze verordening vastgelegde relevante verplichtingen inzake de toegang tot wholesaleroaming, inclusief de bepalingen inzake redelijk gebruik van roamingdiensten en de mogelijkheid voor exploitanten van mobiele netwerken om in hun referentieoffertes voorwaarden op te nemen die erop gericht zijn het permanente gebruik van gereguleerde roamingdiensten of het afwijkend gebruik of misbruik van de toegang tot wholesaleroaming te voorkomen. Permanente roaming is echter onderwerp van commerciële onderhandelingen en kan door twee roamingpartners worden overeengekomen in een wholesaleroamingovereenkomst. Er wordt verwacht dat de exploitanten van mobiele netwerken met het oog op de ontwikkeling van efficiëntere en concurrerender markten voor intermachinale communicatie in toenemende mate zullen ingaan op alle redelijke verzoeken tot het sluiten van wholesaleroamingovereenkomsten onder redelijke voorwaarden die expliciet permanente roaming voor intermachinale communicatie mogelijk maken. De exploitanten moeten flexibele wholesaleroamingovereenkomsten kunnen sluiten die de verlening van wholesaleroamingdiensten mogelijk maken en tariefplannen kunnen toepassen die niet zijn gebaseerd op het volume verbruikte data, maar op alternatieve plannen, bijvoorbeeld op basis van het aantal aangesloten machines per maand. In dat verband moeten de betrokken partijen in geval van een grensoverschrijdend geschil gebruikmaken van de geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 27 van Richtlijn (EU) 2018/1972. De onderhandelende partijen moeten kunnen afspreken dat zij gedurende de looptijd van de wholesaleroamingovereenkomsten geen maximale gereguleerde wholesaleroamingtarieven toepassen. In dat geval zou geen van de partijen naderhand mogen verzoeken om toepassing van de in deze verordening vastgestelde volumegebaseerde maximale wholesaletarieven naargelang het daadwerkelijke gebruik. Dit mag geen afbreuk doen aan de verplichtingen betreffende de levering van gereguleerde retailroamingdiensten. Bovendien wordt in het verslag van de Commissie nota genomen van de zeer recente ontwikkeling van nieuwe methoden voor het verhandelen van wholesaleroamingverkeer, onder meer via online handelsplatformen die het onderhandelingsproces tussen exploitanten kunnen vergemakkelijken Het gebruik van soortgelijke instrumenten zou de concurrentie op de wholesaleroamingmarkt in de hand kunnen werken en tot een verdere verlaging van de feitelijk aangerekende wholesaletarieven kunnen leiden.

(22)

Verordening (EU) nr. 531/2012 bepaalt dat exploitanten eindgebruikers de toegang niet kunnen ontzeggen tot gereguleerde dataroamingdiensten die op een bezocht netwerk worden aangeboden door een alternatieve roamingaanbieder. Deze structurele maatregel, die is ingevoerd door de afzonderlijke verkoop van dataroamingdiensten te verplichten, heeft echter zijn nut verloren na de invoering van “roaming tegen thuistarief”. Bovendien lijkt deze verplichting, vanwege het gebrek aan marktacceptatie, niet langer relevant. De bepalingen die exploitanten verplichten dataroamingdiensten op retailniveau afzonderlijk te verkopen, dienen derhalve niet langer van toepassing te zijn.

(23)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vaststelling van nadere bepalingen omtrent de toepassing van beleid inzake redelijk gebruik en de methodologie voor het beoordelen van de haalbaarheid van de verlening van retailroamingdiensten tegen binnenlandse prijzen, alsmede omtrent de aanvraag die met het oog op die beoordeling door een roamingaanbieder moet worden ingediend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (14). Tot de vaststelling van die uitvoeringsmaatregelen moet Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie (15) van toepassing blijven.

(24)

Om de belangen van de roamende klant te beschermen, moeten er verplichtingen op basis van regulering worden ingevoerd, zowel op retail- als op wholesaleniveau, aangezien uit ervaring is gebleken dat een verlaging van de wholesaletarieven voor roamingdiensten in de Unie, wegens het ontbreken van stimulansen daartoe, vaak niet leidt tot lagere roamingtarieven op retailniveau. Anderzijds kan actie om het niveau van de retailtarieven te verlagen zonder het probleem van de wholesalekosten voor de levering van de desbetreffende diensten aan te pakken, het correct functioneren van de interne markt voor roamingdiensten verstoren en een sterkere concurrentie in de weg staan.

(25)

De afschaffing van retailroamingtoeslagen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2120 was noodzakelijk om een digitale eengemaakte markt in de hele Unie tot stand te brengen en de werking daarvan te bevorderen. Die verordening volstond op zich echter niet om de correcte werking van de roamingmarkt te waarborgen. Deze verordening moet ertoe bijdragen dat de prijszettingsmodellen op de thuismarkten geen gevolgen ondervinden van de afschaffing van retailroamingtoeslagen.

(26)

De desbetreffende binnenlandse retailprijs moet gelijk zijn aan het binnenlandse retailtarief per eenheid. In situaties waarin er geen specifieke binnenlandse retailprijzen zijn die zouden kunnen worden gebruikt als basis voor een gereguleerde retailroamingdienst (bijvoorbeeld in het geval van binnenlandse onbegrensde tariefplannen, bundels of binnenlandse tarieven exclusief gegevens), moet de binnenlandse retailprijs worden beschouwd als zijnde hetzelfde tariefmechanisme als wanneer de klant het binnenlandse tariefplan in zijn eigen lidstaat zou gebruiken.

(27)

Roamende klanten moeten kunnen gebruikmaken van de retaildiensten waarop zij geabonneerd zijn en kunnen genieten van dezelfde servicekwaliteit als thuis wanneer zij roamen binnen de Unie. Daartoe, en in overeenstemming met de in deze verordening vastgelegde verplichtingen inzake wholesaletoegang, moeten roamingaanbieders en exploitanten van mobiele netwerken de nodige maatregelen nemen zodat gereguleerde retailroamingdiensten onder dezelfde voorwaarden worden aangeboden als wanneer dergelijke diensten in eigen land worden gebruikt. Indien bijvoorbeeld de maximaal beschikbare snelheid van het bezochte netwerk gelijk aan of hoger is dan de maximaal beschikbare snelheid die roamingaanbieders in eigen land aanbieden, mogen roamingaanbieders geen lagere snelheid aanbieden dan de maximaal beschikbare snelheid die in eigen land wordt aangeboden. Indien de maximaal beschikbare snelheid van het bezochte netwerk lager is dan de maximaal beschikbare snelheid die roamingaanbieders in eigen land aanbieden, mogen roamingaanbieders geen lagere snelheid aanbieden dan de maximaal beschikbare snelheid die op het bezochte netwerk wordt aangeboden. Wanneer op het bezochte netwerk een nieuwere netwerkgeneratie of -technologie beschikbaar is, mogen roamingaanbieders de roamingservice niet beperken tot een netwerkgeneratie of -technologie die ouder is dan hetgeen in eigen land wordt aangeboden. Daarnaast mogen roamingaanbieders, met name gedurende de transitie naar de volgende generatie netwerken en technologieën voor mobiele communicatie, wanneer het aanbod van die netwerken en technologieën van roamingaanbieders en van de exploitant van het bezochte netwerk niet vergelijkbaar is, de gereguleerde retailroamingdiensten aanbieden met de bestaande technologie voor mobiele communicatie. Het uit commerciële overwegingen verminderen van de kwaliteit van de gereguleerde retailroamingdiensten, zoals het verkleinen van de bandbreedte om de roamingvolumes te reduceren, moet verboden zijn. Onverminderd artikel 28 van Richtlijn (EU) 2018/1972 moeten exploitanten redelijke maatregelen nemen om niet-gerechtvaardigde vertragingen bij het overstappen naar een ander netwerk voor mobiele communicatie tot een minimum te beperken. Nationale overheden en exploitanten kunnen overeenkomsten voor spectrumcoördinatie sluiten en dekking waarborgen, in ieder geval langs 5G-corridors en terrestrische vervoerstrajecten.

(28)

Roamingaanbieders moeten beleid inzake redelijk gebruik kunnen toepassen op het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten die tegen de geldende binnenlandse retailprijs worden aangeboden. Het beleid inzake redelijk gebruik moet uitsluitend dienen ter voorkoming van misbruik of afwijkend gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten door roamende klanten, zoals het gebruik van dergelijke diensten door roamende klanten in een andere lidstaat dan die van hun binnenlandse aanbieder voor andere doeleinden dan periodieke reizen. De maatregelen voor de uitvoering van het beleid inzake redelijk gebruik moeten ervoor zorgen dat roamingaanbieders deze doelstelling niet omzeilen om andere doeleinden na te streven, ten koste van roamende klanten die periodieke reizen, in welke vorm dan ook. In geval van overmacht als gevolg van omstandigheden zoals pandemieën, tijdelijke grenssluitingen of natuurrampen, die de duur van het tijdelijke verblijf van de roamende klant in een andere lidstaat onvrijwillig verlengen, moeten roamingaanbieders op gemotiveerd verzoek van de roamende klant de toepasselijke vergoeding voor redelijk gebruik met een passende periode verlengen. Een beleid inzake redelijk gebruik dient de klanten van de roamingaanbieder in staat te stellen tegen de geldende binnenlandse retailprijs volumes gereguleerde retailroamingdiensten af te nemen die stroken met hun respectieve tariefplannen. De maatregelen voor de uitvoering van het beleid inzake redelijk gebruik moeten rekening houden met de vele en uiteenlopende patronen van periodieke reizen van roamende klanten, teneinde ervoor te zorgen dat het beleid inzake redelijk gebruik niet belemmerend werkt voor een daadwerkelijke “roaming tegen thuistarief”-ervaring van dergelijke klanten.

(29)

Wanneer de Commissie haar uitvoeringshandelingen herziet, moet zij, na raadpleging van Berec, beoordelen in welke mate het gezien de marktomstandigheden, de gebruiks- en reispatronen, de ontwikkeling en convergentie van de prijzen, en het waarneembare risico van concurrentieverstoring mogelijk is op houdbare wijze roamingdiensten tegen binnenlandse prijzen voor periodieke reizen aan te bieden, en de toepassing en de effecten van de maatregelen in het kader van beleid inzake redelijk gebruik beperken tot uitzonderlijke gevallen.

(30)

In specifieke en uitzonderlijke omstandigheden moet de roamingaanbieder, wanneer zijn totale werkelijke en geraamde kosten voor het leveren van gereguleerde retailroamingdiensten niet kunnen worden gedekt met zijn werkelijke en geraamde inkomsten uit die diensten, kunnen verzoeken een toeslag te mogen aanrekenen, teneinde aldus de houdbaarheid van zijn binnenlands tariefmodel te waarborgen. De beoordeling van de houdbaarheid van het binnenlands tariefmodel moet berusten op relevante objectieve factoren die specifiek zijn voor de roamingaanbieder, waaronder objectieve verschillen tussen roamingaanbieders in de betrokken lidstaat en het binnenlandse prijs- en inkomstenniveau. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn voor forfaitaire binnenlandse retailmodellen van exploitanten met aanmerkelijk negatieve verkeersonevenwichtigheden, waarbij de impliciete binnenlandse eenheidsprijs laag is en de totale inkomsten van de exploitant eveneens laag zijn in verhouding tot de roamingkosten, of in gevallen waarin de impliciete eenheidsprijs laag is en het feitelijke of geraamde gebruik van roamingdiensten hoog is. Om te voorkomen dat het binnenlandse tariefmodel van roamingaanbieders onhoudbaar wordt door dergelijke problemen inzake kostendekking, die de ontwikkeling van de binnenlandse prijzen merkbaar dreigen te beïnvloeden of het zogenaamde “waterbed”-effect dreigen te veroorzaken, moeten roamingaanbieders in dergelijke omstandigheden met toestemming van de nationale regelgevende instantie een toeslag kunnen toepassen op gereguleerde retailroamingdiensten, voor zover noodzakelijk om alle relevante kosten voor het leveren van die diensten te dekken.

(31)

Daartoe moeten de kosten die voor het verlenen van gereguleerde retailroamingdiensten worden gemaakt, worden bepaald aan de hand van de daadwerkelijke wholesaleroamingkosten voor uitgaand roamingverkeer van de betreffende roamingaanbieder bovenop zijn inkomend roamingverkeer, alsmede aan de hand van een redelijke voorziening voor gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten komen. Inkomsten uit gereguleerde retailroamingdiensten moeten worden bepaald aan de hand van de inkomsten tegen binnenlandse prijsniveaus die toe te schrijven zijn aan het gebruik van gereguleerde roamingdiensten, op basis van de eenheidsprijs of als onderdeel van een vast tarief dat het respectieve feitelijke en geraamde aandeel van het gebruik van gereguleerde roamingdiensten door eindgebruikers binnen de Unie en het binnenlandse gebruik weerspiegelt. Ook dient rekening te worden gehouden met het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten en het binnenlandse gebruik door de eindgebruikers van de roamingaanbieder, en met het concurrentie-, prijs- en inkomstenniveau op de binnenlandse markt, alsook met elk waarneembaar risico dat roaming tegen binnenlandse retailprijzen een aanzienlijke invloed zou hebben op de ontwikkeling van die prijzen.

(32)

Verordening (EU) nr. 531/2012 bepaalt dat wanneer een roamingaanbieder een toeslag aanrekent voor het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten dat een van de door beleid inzake redelijk gebruik gestelde grenzen overschrijdt, de som van de binnenlandse retailprijs en de toeslag voor geïnitieerde gereguleerde roaminggesprekken, verzonden gereguleerde roaming-sms-berichten en gereguleerde dataroamingdiensten niet hoger ligt dan respectievelijk 0,19 EUR per minuut, 0,06 EUR per sms-bericht en 0,20 EUR per gebruikte megabyte. Aangezien de regels inzake roaming tegen thuistarief sinds 15 juni 2017 van kracht zijn, is die bepaling niet langer nodig.

(33)

Overeenkomstig het beginsel “de oproeper betaalt” betalen mobiele klanten niet voor het ontvangen van binnenlandse mobiele gesprekken en de kosten voor het beëindigen van een oproep in het netwerk van de opgeroepene worden gedekt door het retailtarief van de oproeper. Gezien de convergentie van de tarieven voor mobiele afgifte in de lidstaten zou hetzelfde beginsel moeten kunnen worden toegepast op de gereguleerde retailroaminggesprekken. Overeenkomstig artikel 75, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972 heeft de Commissie, middels Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie (16), één enkel maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie vastgesteld teneinde de regeldruk bij het aanpakken van de concurrentieproblemen in verband met wholesale-gespreksafgifte in de hele Unie consistent te verlagen. De Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 voorziet in een afbouwperiode van drie jaar: de enkele maximumtarieven voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie bedragen 0,7 eurocent in 2021, 0,55 eurocent in 2022, 0,4 eurocent in 2023, en bereiken vanaf 2024 het enkele maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie van 0,2 eurocent. In de in deze verordening vermelde situaties waarin roamingaanbieders een toeslag mogen aanrekenen voor gereguleerde retailroamingdiensten, mag de toegepaste toeslag voor gereguleerde inkomende roaminggesprekken niet hoger zijn dan het enkele maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie dat de Commissie voor het respectieve jaar heeft vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654. Indien de Commissie vervolgens concludeert dat het niet langer nodig is één enkel maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie vast te stellen, mag een toeslag die wordt aangerekend voor gereguleerde roaminggesprekken niet hoger zijn dan het tarief dat is bepaald in de meest recente gedelegeerde handeling die is vastgesteld op grond van artikel 75 van Richtlijn (EU) 2018/1972.

(34)

Wanneer aanbieders van Uniebrede gereguleerde roamingdiensten wijzigingen in hun retailroamingtarieven en in de daarbij horende beleidsmaatregelen voor roaminggebruik aanbrengen om te voldoen aan de voorschriften van deze verordening, mogen die wijzigingen op grond van de nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/1972, voor mobiele klanten geen enkel recht meebrengen om hun retailcontract op te zeggen.

(35)

In elke retailovereenkomst met betrekking tot een gereguleerde retailroamingdienst moeten de kenmerken van die gereguleerde retailroamingdienst op heldere en begrijpelijke wijze worden gespecificeerd, met inbegrip van de verwachte servicekwaliteit. Hoewel roamingaanbieders geen controle over bezochte netwerken uitoefenen, vallen de aangeboden roamingdiensten onder de wholesaleroamingovereenkomst met de exploitant van het bezochte netwerk. Met het oog op de empowerment van roamende klanten moeten roamingaanbieders hun klanten derhalve in de retailovereenkomst op heldere wijze informeren over de wijze waarop de kwaliteit van de roamingdiensten in de praktijk kan verschillen van de in het eigen land aangeboden diensten. Roamingaanbieders moeten daarnaast, voor zover mogelijk, uitleggen hoe andere relevante factoren van invloed kunnen zijn op de servicekwaliteit, zoals de snelheid, de latentie en de beschikbaarheid van roamingdiensten of andere diensten tijdens roaming, als gevolg van de beschikbaarheid van bepaalde technologieën, dekking of variatie als gevolg van externe factoren zoals topografie. Een dergelijke retailovereenkomst moet tevens duidelijke en begrijpelijke informatie omvatten over de beschikbare procedure voor het indienen van klachten in gevallen waarin de servicekwaliteit niet overeenkomt met de bepalingen van de overeenkomst. De roamingaanbieder moet alle klachten in dit verband tijdig en op doeltreffende wijze afhandelen.

(36)

Om ervoor te zorgen dat roamende klanten adequaat over de kwaliteit van hun roamingdienst worden geïnformeerd, moeten roamingaanbieders de relevante informatie op hun website bekendmaken. Te dien einde moeten zij ook informatie verstrekken over de redenen die ertoe leiden dat een roamingdienst soms wordt aangeboden onder voorwaarden die minder gunstig zijn dan hetgeen in het eigen land gebruikelijk is. Die informatie moet met name een heldere en begrijpelijke uitleg bevatten van de mogelijke aanzienlijke afwijkingen van de geadverteerde of geraamde maximale upload- en downloadsnelheden die in het eigen land worden aangeboden, en van de wijze waarop die afwijkingen van invloed kunnen zijn op de roamingdienst als bedoeld in de overeenkomst die de klant afsluit. De informatie moet ook een heldere en begrijpelijke uitleg bevatten van de wijze waarop volumebeperkingen, de snelheid, de beschikbare netwerkgeneraties en -technologieën en andere servicekwaliteitsparameters in de praktijk van invloed kunnen zijn op de dataroamingdienst, en met name op het gebruik van inhoud, toepassingen en diensten bij roaming.

(37)

Roamende klanten en binnenlandse exploitanten krijgen soms onbewust hoge rekeningen als gevolg van het gebrek aan transparantie over de nummers die worden gebruikt voor diensten met toegevoegde waarde in de Unie en over de wholesaleprijzen voor diensten met toegevoegde waarde, onverminderd artikel 97 van Richtlijn (EU) 2018/1972. Voor communicatie met bepaalde nummers die worden gebruikt voor het aanbieden van diensten met toegevoegde waarde, zoals betaalnummers, gratis nummers of nummers met gedeelde kosten, gelden op nationaal niveau bijzondere prijsvoorwaarden. Deze verordening mag niet van toepassing zijn voor het deel van het tarief dat wordt aangerekend voor het aanbieden van diensten met een toegevoegde waarde, maar enkel voor de tarieven voor de aansluiting op deze diensten. Het beginsel van roaming tegen thuistarief zou voor roamende klanten de verwachting kunnen wekken dat roamingcommunicatie naar dergelijke nummers geen extra kosten met zich meebrengt in vergelijking met de binnenlandse situatie. Bij roaming is dit echter niet altijd het geval. Roamende klanten worden geconfronteerd met hogere kosten, zelfs wanneer zij naar nummers bellen waar ze in eigen land gratis naar kunnen bellen. Dit kan het vertrouwen van klanten schaden wanneer zij roamen met hun telefoon en kan leiden tot hogere rekeningen, wat een negatief effect kan hebben op de authentieke roamingervaring tegen thuistarief. Dit is voornamelijk het gevolg van onvoldoende transparantie op detailhandelsniveau met betrekking tot de hogere kosten die verbonden kunnen zijn aan communicatie naar nummers van diensten met toegevoegde waarde. Daarom moeten maatregelen worden genomen om het bewustzijn van het risico van hogere rekeningen te vergroten en de voorwaarden voor communicatie naar nummers met toegevoegde waarde transparanter te maken. Daartoe moeten roamende klanten in hun contract worden geïnformeerd en er tijdig, op gebruikersvriendelijke wijze en kosteloos van in kennis worden gesteld en ervoor worden gewaarschuwd dat roamingcommunicatie naar nummers met toegevoegde waarde extra kosten met zich mee kan brengen. De mogelijkheid, in bijlage VI bij Richtlijn (EU) 2018/1972, om “facturatie door derden” te deactiveren, kan op roamingsituaties worden toegepast.

(38)

De werking van de wholesaleroamingmarkt moet zodanig zijn dat de exploitanten alle kosten van de levering van gereguleerde wholesaleroamingdiensten, met inbegrip van gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten, kunnen dekken. Het voor de herziening gebruikte kostenmodel houdt in de breedst mogelijke zin rekening met de investeringen die exploitanten doen voor het aanbieden van roamingdiensten, zoals spectrumkosten, de kosten van apparatuur en infrastructurele voorzieningen, alsook de infrastructuur die exploitanten gebruiken en de technologie die naar verwachting het meest zal worden gebruikt tot de volgende herziening. De voor 2025 geplande herziening zal gebaseerd zijn op een nieuw kostenmodel, dat in de breedst mogelijke zin rekening houdt met de technologische ontwikkelingen in de tussenliggende periode. Hierdoor worden prikkels om in bezochte netwerken te investeren in stand gehouden en komt het niet tot verstoring van de binnenlandse concurrentie op de bezochte markten als gevolg van reguleringsarbitrage door exploitanten die maatregelen inzake toegang tot wholesaleroaming gebruiken om de concurrentie aan te gaan op binnenlandse bezochte markten.

(39)

Gezien de doelstellingen van deze verordening, te weten het waarborgen van permanente concurrentie en het beschermen van eindgebruikers, moeten in deze verordening tariefplafonds voor wholesaleroaming worden vastgesteld die een weerspiegeling vormen van de ontwikkeling van de kosten die exploitanten moeten maken voor het aanbieden van wholesaleroamingdiensten. Het kostenmodel dat voor de herziening is gebruikt en waarnaar wordt verwezen in de voor de doeleinden van deze verordening uitgevoerde effectbeoordeling, laat zien dat de kosten voor exploitanten steeds verder gestegen zijn en stijgen. Gezien het verwachte tijdspad voor de geplande herziening van de tariefplafonds voor wholesaleroaming op basis van de twee verslagen die de Commissie ten laatste op 30 juni 2025 en 30 juni 2029 aan het Europees Parlement en de Raad moet voorleggen, moeten de maximumtarieven voor wholesaleroaming volgens een dalende trend worden verlaagd, rekening houdend met de relevante kostenramingen en de te verwachten marktontwikkelingen in de periode tussen 2022 en 2027.

(40)

Bij de beoordeling van de kostenramingen voor de levering van wholesaleroamingdiensten, met inbegrip van gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten, is gebruikgemaakt van verschillende bronnen. Een bron was een met het oog op de herziening gebruikt algemeen kostenmodel voor wholesaleroamingdiensten, met een raming van de kosten die een doeltreffende exploitant moet maken voor het aanbieden van wholesaleroamingdiensten. De resultaten van het kostenmodel maken het mogelijk in kaart te brengen wat, voor elk jaar en in elke lidstaat, de kosten zijn in verschillende scenario’s en aannames in de jaren waarin de kosten werden geraamd. Het kostenmodel is gevoed met gegevens van de exploitanten en vervolgens bevestigd door de relevante nationale regelgevende instanties. Voor die lidstaten die konden aantonen dat ze van invloed waren op de dimensionering van de netwerken van exploitanten is ook rekening gehouden met seizoenseffecten. Gedurende de hele periode van ontwikkeling van het kostenmodel heeft raadpleging plaatsgevonden van exploitanten, Berec en nationale regelgevende instanties. Bij de beoordeling van de kosten is ook rekening gehouden met de huidige tarieven voor wholesaleroaming in de Unie en met de verwachte toekomstige uitrol van gemoderniseerde netwerktechnologieën, overeenkomstig de indicaties van Berec in haar adviezen.

(41)

Wat de voorschriften inzake wholesaletarieven betreft, moeten regelgevende verplichtingen op Unieniveau worden gehandhaafd, aangezien eender welke maatregel die roaming tegen thuistarief in de hele Unie mogelijk maakt zonder rekening te houden met het niveau van de wholesalekosten in verband met de levering van wholesaleroamingdiensten, tot verstoring op de interne markt voor roamingdiensten kan leiden en de concurrentie hierdoor niet wordt aangemoedigd. Passende wholesaletarieven moeten duurzame concurrentie bevorderen, onder meer voor nieuwe spelers op de markt, kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen.

(42)

De maximale wholesaletarieven moeten als preventief niveau dienen en moeten ervoor zorgen dat de exploitanten hun kosten, met inbegrip van gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten, kunnen dekken. Bovendien moet hierdoor de wijdverbreide, houdbare levering van roaming tegen thuistarief mogelijk worden gemaakt, waarbij de exploitanten over een marge moeten beschikken om commerciële onderhandelingen te voeren.

(43)

Sommige exploitanten van mobiele netwerken factureren wholesalegesprekken op roamingniveau op basis van een minimumperiode die oploopt tot 60 seconden, terwijl de meeste tarieven voor wholesaleverbindingen per seconde worden vastgesteld. Dit verstoort de concurrentie tussen deze exploitanten en de exploitanten die andere methoden hanteren voor de facturering, en ondermijnt de consequente toepassing van de maximum wholesale-tarieven van deze verordening. Het verhoogt bovendien de wholesalekosten en heeft daardoor negatieve gevolgen voor de prijsstelling van gespreksroamingdiensten op retailniveau. Exploitanten van mobiele netwerken moeten derhalve worden verplicht de levering op wholesale-niveau van gereguleerde roaminggesprekken per seconde te factureren.

(44)

Om ervoor te zorgen dat roamende klanten ononderbroken, effectief en gratis toegang hebben tot noodhulpdiensten, mogen de bezochte netwerken de roamingaanbieders voor alle soorten noodcommunicatie geen wholesaletarief aanrekenen.

(45)

Om de transparantie van de retailtarieven voor roamingdiensten te vergroten en roamende klanten te helpen om te beslissen hoe zij hun mobiele toestellen in het buitenland gebruiken, moeten de leveranciers van mobielecommunicatiediensten hun roamende klanten kosteloos informatie aanbieden over de roamingtarieven die voor hen gelden wanneer zij in de door hen bezochte lidstaat gebruikmaken van roamingdiensten. Aangezien bepaalde klanten wellicht goed op de hoogte zijn van de roamingtarieven, moeten roamingaanbieders de mogelijkheid bieden om op eenvoudig verzoek af te zien van die automatische boodschap. Bovendien moeten roamende klanten een tekstbericht krijgen met een link naar een kosteloze, door de roamingaanbieder gecreëerde webpagina met gedetailleerde informatie over de soorten diensten, te weten gesprekken en sms-berichten, waarvoor hogere kosten kunnen gelden, onverminderd artikel 97 van Richtlijn (EU) 2018/1972. Roamende klanten moeten volledig en op heldere wijze worden geïnformeerd over alle kosten die voor gratis nummers gelden. Ook zouden de roamingaanbieders hun klanten, mits zij zich in de Unie bevinden, op verzoek en kosteloos actief aanvullende informatie moeten verstrekken over de tarieven per minuut, per sms-bericht of per megabyte gegevens (inclusief btw) voor het initiëren en ontvangen van telefoongesprekken en voor het zenden en ontvangen van sms-berichten, mms-berichten en andere gegevenscommunicatiediensten in de bezochte lidstaat.

(46)

Een roamende klant kan gebruikmaken van een niet-terrestrisch openbaar netwerk voor mobiele communicatie, zoals aan boord van vaartuigen (MCV-diensten) als gedefinieerd in Besluit 2010/166/EU van de Commissie (17), of aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) als gedefinieerd in Besluit 2008/294/EG van de Commissie (18), waarbij het aanbod plaatsvindt in de vorm van radionetwerken andere dan terrestrische netwerken, middels specifieke toestellen aan boord daarvan. Die diensten zijn vaak beschikbaar in internationale wateren of aan boord van vliegtuigen. De kosten voor roamende klanten wanneer zij bedoeld of onbedoeld van niet-terrestrische netwerken gebruikmaken, zijn aanzienlijk hoger dan tarieven voor gereguleerde roamingdiensten. Roamende klanten zijn gewend aan roaming tegen thuistarief en aan het gebruik van roamingdiensten tegen binnenlandse prijzen. Vanwege het ontbreken van een consistente benadering van transparantie en waarborgingsmaatregelen voor het gebruik van niet-terrestrische netwerken is er voor roamende klanten een groter risico dat zij met hoge rekeningen worden geconfronteerd. Daarom moeten aanvullende transparantie- en waarborgingsmaatregelen worden genomen voor het gebruik van niet-terrestrische netwerken op vaartuigen en aan boord van vliegtuigen. Roamingaanbieders moeten redelijke stappen ondernemen om dergelijke transparantie- en waarborgingsmaatregelen toe te passen. Dergelijke stappen kunnen maatregelen inzake de werking van het netwerk, financiële plafonds, en een opt-outmechanisme omvatten, of gelijkwaardige maatregelen. Ze moeten met name maatregelen omvatten die erin resulteren dat op heldere en begrijpelijke wijze passende informatie wordt verstrekt, teneinde roamende klanten in staat te stellen onbedoeld roamen actief te voorkomen. Roamingaanbieders die een opt-outmechanisme aanbieden, moeten roamende klanten erover informeren dat het misschien niet altijd mogelijk zal zijn onmiddellijk de opt-in te gebruiken of de dienst te heractiveren, zoals het risico dat zij zonder hun verbinding met het netwerk mogelijkerwijs niet opnieuw verbinding met een niet-terrestrisch netwerk zullen kunnen maken. Roamingaanbieders moeten roamende klanten informeren over de mogelijkheid om handmatig en onmiddellijk gebruik te maken van de opt-out van roaming op hun mobiele toestel, hetzij via de instellingen of door de vliegtuigmodus te activeren.

Roamingaanbieders moeten bij de planning en exploitatie van hun netwerken in de mate van het mogelijke prioriteit toekennen aan het gebruik van terrestrische netwerken, teneinde het risico van onbedoeld gebruik van niet-terrestrische netwerken tot een minimum te beperken. Om roamende klanten bij het gebruik van niet-terrestrische openbare netwerken voor mobiele communicatie een hoog niveau van bescherming te bieden, moeten roamingaanbieders hun roamende klanten informatie verstrekken over alle aanvullende tarieven die gelden, in concreto middels de kosteloze toezending van een sms-bericht telkens wanneer een dergelijk netwerk wordt gebruikt.

(47)

Onderhavige verordening dient te voorzien in specifieke transparantievoorschriften voor gereguleerde retailroamingdiensten, die worden afgestemd op de specifieke tarief- en volumevoorwaarden die van toepassing zijn vanaf de afschaffing van de retailroamingtoeslagen. Met name moet worden gezorgd voor tijdige, gebruikersvriendelijke en kosteloze verstrekking, aan roamende klanten, van informatie over het geldende beleid inzake redelijk gebruik, over het moment waarop het toepasselijke redelijke gebruiksvolume van gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten volledig is opgebruikt, over toeslagen, en over het totale gebruik van gereguleerde dataroamingdiensten.

(48)

Klanten in grensgebieden mogen geen onnodig hoge rekeningen krijgen als gevolg van onbedoelde roaming. Roamingaanbieders dienen daarom alle redelijke maatregelen te nemen om het risico van onbedoeld roamen tot een minimum te beperken en hun klanten te beschermen tegen roamingkosten wanneer zij zich in hun eigen lidstaat bevinden Dergelijke stappen moeten plafonds en opt-outmechanismen betreffende roaming op een netwerk buiten de Unie omvatten, indien dit technische haalbaar is, of gelijkwaardige maatregelen. Dergelijke stappen houden met name in dat consumenten door de verstrekking van heldere en begrijpelijk geformuleerde informatie in staat worden gesteld onbedoeld roamen actief te voorkomen. Nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties die belast zijn met het waarborgen en bevorderen van de belangen van klanten die doorgaans op hun grondgebied verblijven, dienen oog te hebben voor de situaties, waarin consumenten problemen ondervinden met het betalen van roamingkosten terwijl zij zich nog in hun lidstaat bevinden, en dienen passende maatregelen te nemen om dit probleem te verhelpen.

(49)

Voorts moet worden voorzien in maatregelen om de transparantie van retailtarieven voor alle dataroamingtarieven, waaronder voor het gebruik van niet-terrestrische openbare netwerken voor mobiele communicatie, te waarborgen, met name om het probleem van astronomisch hoge rekeningen, die een obstakel vormen voor de soepele werking van de interne markt, uit de weg te ruimen en roamende klanten de instrumenten te verschaffen die zij nodig hebben om hun uitgaven voor dataroamingdiensten te bewaken en te beheersen. Evenmin mag de ontwikkeling worden belemmerd van toepassingen of technologieën die roamingdiensten kunnen vervangen of er een alternatief voor kunnen vormen, met inbegrip van maar niet beperkt tot wifi.

(50)

Om astronomisch hoge rekeningen te voorkomen moeten roamingaanbieders voorts een of meer financiële of volumeplafonds vaststellen met betrekking tot hun openstaande rekeningen voor alle dataroamingdiensten, in de valuta waarin de roamende klant de rekening ontvangt, die zij aan al hun roamende klanten gratis moeten aanbieden en waarbij een passende kennisgeving wordt gedaan, op een drager waarmee de kennisgeving opnieuw kan worden bekeken, wanneer men in de buurt komt van dat plafond. Wanneer dat plafond wordt bereikt, mag de klant deze diensten niet meer ontvangen of mogen deze hem niet meer in rekening worden gebracht, behalve wanneer hij specifiek om voortzetting van deze diensten verzoekt overeenkomstig de voorwaarden zoals vermeld in de kennisgeving. In zo'n geval moet hij kosteloos een bevestiging ontvangen, op een drager waarmee de bevestiging opnieuw kan worden bekeken. Roamende klanten moeten de gelegenheid krijgen binnen een redelijke termijn van die financiële of volumeplafonds af te zien of zich tegen een dergelijk plafond uit te spreken. Tenzij de klant iets anders te kennen geeft, moeten de plafonds standaard op hem worden toegepast.

(51)

Deze transparantiemechanismen moeten worden gezien als een minimumbescherming voor roamende klanten en mogen roamingaanbieders niet beletten hun klanten een reeks andere faciliteiten aan te bieden om hen te helpen hun uitgaven voor dataroamingdiensten te voorspellen en te beheersen.

(52)

Klanten die gebruikmaken van prepaid-tarieven kunnen eveneens onverwacht hoge rekeningen gepresenteerd krijgen voor het gebruik van dataroamingdiensten. Om die reden moeten bepalingen omtrent “cut-off limits” eveneens worden toegepast op deze klanten.

(53)

Klanten maken niet altijd onderscheid tussen toegang tot elektronische communicatiediensten tijdens het roamen, namelijk wanneer eindgebruikers dergelijke diensten gebruiken in bezochte lidstaten, en intra-EU-communicaties, namelijk wanneer consumenten die zich in hun eigen lidstaat bevinden telefoongesprekken voeren met of sms-berichten sturen naar een andere lidstaat. Hoewel het klopt dat roaming en intra-EU-communicaties twee onderscheiden en verschillende markten vormen, bestaan er vanuit de optiek van een consument bepaalde overeenkomsten. Sinds 15 mei 2019 bedraagt de retailprijs, exclusief btw, die voor gereguleerde communicaties binnen de EU aan consumenten kan worden aangerekend maximaal 0,19 EUR per minuut voor oproepen en 0,06 EUR per sms-bericht. Met de verlenging van de maatregelen inzake roaming tegen thuistarief die met deze verordening worden ingevoerd, die het risico van ontmoediging van grensoverschrijdende communicatie beogen aan te pakken en erop gericht zijn een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van een interne markt, moet het passend worden geacht te kijken naar de ontwikkeling van de markt voor intra-EU-communicaties. Te dien einde moeten de bestaande maatregelen worden beoordeeld in het licht van de toepassing van Richtlijn (EU) 2018/1972 en, met name, de regels inzake interpersoonlijke communicatiediensten, alsook de invoering van enkele maximumtarieven voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie, hetgeen een onderdeel is van de kostenstructuur van intra-EU-communicaties. De Commissie moet, met de ondersteuning van Berec, beoordelen wat de effecten zijn van de bestaande maatregelen krachtens Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad (19), en bepalen of en in welke mate het onverminderd noodzakelijk is de plafonds te verlagen om de consument te beschermen. Die beoordeling moet ten minste een jaar voor het verstrijken van die maatregelen op 14 mei 2024 plaatsvinden.

(54)

Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de gereguleerde roamingtarieven binnen de Unie en de roamingtarieven die gelden voor consumenten wanneer zij buiten de Unie reizen, waarbij laatstgenoemde tarieven aanzienlijk hoger zijn dan de tarieven binnen de Unie, waar roamingtoeslagen sinds de afschaffing van de retailroamingtoeslagen slechts uitzonderlijk worden toegepast. Door het ontbreken van een consequente benadering inzake transparantie- en beschermingsmaatregelen met betrekking tot roaming buiten de Unie, zijn de consumenten niet zeker van hun rechten, hetgeen hen er vaak van weerhoudt in het buitenland gebruik te maken van mobiele diensten. Transparante informatie die aan klanten wordt verschaft, kan niet alleen helpen om te beslissen hoe zij hun mobiele toestellen tijdens verplaatsingen in het buitenland (zowel binnen als buiten de Unie) gebruiken, maar ook om een keuze te maken tussen roamingaanbieders. Daarom moet het probleem van het gebrek aan transparantie en consumentenbescherming worden aangepakt door ook bepaalde transparantie- en beschermingsmaatregelen toe te passen op roamingdiensten die buiten de Unie worden verleend. Deze maatregelen moeten tot meer concurrentie leiden en de werking van de interne markt verbeteren.

(55)

Burgers van de Unie worden bij het gebruik van retailroamingdiensten in derde landen nog steeds geconfronteerd met hoge roamingtarieven. Vandaar dat initiatieven die erop gericht zijn de roamingtarieven voor roamingdiensten tussen de Unie en derde landen op basis van wederkerigheid te verlagen, moeten worden aangemoedigd. Met name eindgebruikers in regio’s aan de buitengrenzen van de Unie zouden zeer gediend zijn met lagere tarieven voor roaming met naburige derde landen.

(56)

Indien de exploitant van het bezochte netwerk in het bezochte derde land de roamingaanbieder niet toelaat om het gebruik van zijn klant in real time te controleren, is de roamingaanbieder niet verplicht de financiële of volumeplafonds ter bescherming van de consument aan te bieden.

(57)

Roamingaanbieders moeten roamende klanten ervan in kennis stellen dat zij kosteloos toegang kunnen krijgen tot noodhulpdiensten via het uniforme Europese alarmnummer “112” en via alternatieve toegangsmiddelen tot noodcommunicatie waarvan het gebruik technisch haalbaar is voor roamende klanten, en met name roamende klanten met een beperking. Alternatieve middelen voor toegang tot noodcommunicatie stellen roamende klanten, met name roamende klanten met een beperking, in staat om via andere middelen dan telefoongesprekken toegang te krijgen tot noodhulpdiensten. Alternatieve toegangsmiddelen kunnen bijvoorbeeld worden gewaarborgd door toepassingen voor noodcommunicatie, berichtendiensten, relaydiensten, of realtimetekst of totale conversatie overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn (EU) 2019/882. De informatie over de toegangsmiddelen moet worden verstrekt in de vorm van een sms-bericht waarin de roamende klant ervan op de hoogte wordt gebracht dat hij kosteloos toegang kan krijgen tot noodhulpdiensten via het uniforme Europese alarmnummer “112” en waarin een link naar een speciale website wordt aangeboden, die gratis kan worden geraadpleegd en die conform is aan Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad (20), met een op begrijpelijke wijze geformuleerd overzicht van die alternatieve middelen voor toegang tot noodcommunicatie in de bezochte lidstaat die technisch haalbaar zijn voor gebruik door roamende klanten. De informatie op de speciale website moet gesteld zijn in de taal waarin de roamingaanbieder met de roamende klant communiceert.

(58)

Krachtens artikel 110 van Richtlijn (EU) 2018/1972 moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun systemen voor publieke waarschuwingen publieke waarschuwingen toezenden aan betrokken eindgebruikers, te weten eindgebruikers die zich bij dreigende of zich ontwikkelende grote noodsituaties en rampen gedurende de waarschuwingsperiode in het potentieel betrokken geografische gebied bevinden, waaronder roamende eindgebruikers. Met de op dit moment beschikbare technologieën kunnen nationale instanties publieke waarschuwingen aan de betrokken roamende klanten toezenden zonder dat de roamende klant daar vooraf iets voor hoeft te doen, zoals het downloaden van een toepassing. Er zijn overigens lidstaten die over mobiele toepassingen om het publiek te waarschuwen beschikken waarmee een brede waaier aan informatie kan worden verstrekt, soms parallel aan de hierboven bedoelde technologieën. In de lidstaten waar de link naar een dergelijke nationale mobiele toepassing om het publiek te waarschuwen wordt verstrekt in de database van de middelen voor toegang tot de in elke lidstaat erkende nooddiensten uit hoofde van deze verordening, moeten roamingaanbieders roamende klanten op de hoogte brengen van de link naar die toepassing. De informatie moet gesteld zijn in de taal waarin de roamingaanbieder met de roamende klant communiceert. Onder verwijzing naar de preambule van Richtlijn (EU) 2018/1972, beoordeelt de Commissie wat de mogelijkheden zijn om de betrokken roamende klanten in staat te stellen publieke waarschuwingen van de bevoegde nationale instanties te ontvangen, waaronder via een mobiele toepassing bij reizen binnen de Unie, middels een Uniebreed systeem om het publiek te waarschuwen dat een aanvulling vormt op nationale systemen voor publieke waarschuwingen.

(59)

Nummerreeksen, met inbegrip van die welke worden gebruikt voor diensten met toegevoegde waarde, zijn vastgesteld in de nationale nummerplannen en zijn niet geharmoniseerd op Unieniveau. Het is dus mogelijk dat exploitanten de nummerreeksen voor diensten met toegevoegde waarde niet van tevoren in alle landen kunnen herkennen. Voor nummerreeksen die voor diensten met toegevoegde waarde worden gebruikt, gelden op nationaal niveau bijzondere prijsstellingsvoorwaarden en in veel gevallen zijn de afgiftetarieven ervan niet gereguleerd. Roamingaanbieders begrijpen dit weliswaar, maar het niveau van de wholesaletarieven die zij zullen moeten betalen, kan nog steeds onverwacht hoog zijn. In het kader van roaming kunnen exploitanten dit probleem niet aanpakken, omdat zij geen informatie hebben over de nummerreeksen die binnen de Unie worden gebruikt voor diensten met toegevoegde waarde. Om dit probleem aan te pakken, moet Berec één enkele centrale beveiligde database voor de hele Unie opzetten en onderhouden met de nummerreeksen van diensten met toegevoegde waarde. De database is bedoeld als een transparantiebevorderend instrument waarmee de nationale regelgevende instanties en, in voorkomend geval, andere bevoegde instanties, alsook exploitanten rechtstreeks kunnen nagaan welke nummerreeksen in de verschillende lidstaten tot hogere kosten (afgiftetarieven) kunnen leiden. Dit is een noodzakelijke tussenstap naar meer transparantie op retailniveau, aangezien het instrument kan worden gebruikt om roamende klanten te informeren over de soorten diensten waarvoor bij roaming hogere tarieven kunnen gelden. Om voor een betere consumentenbescherming en meer transparantie te zorgen, moet de database ook andere aanvullende informatie kunnen bevatten, bijvoorbeeld informatie over de tarieven voor nummerreeksen van diensten met toegevoegde waarde, bijvoorbeeld per minuut of per handeling. Dergelijke tariefinformatie zou aangeboden kunnen worden op de speciale website met informatie over diensten met toegevoegde waarde. Berec dient de procedures vast te stellen volgens welke de bevoegde instanties de krachtens deze verordening gevraagde informatie in de database van nummerreeksen van diensten met toegevoegde waarde moeten verstrekken en bijwerken.

(60)

Berec moet één enkele database voor de hele Unie bouwen en onderhouden met middelen voor toegang tot nooddiensten die in elke lidstaat zijn voorgeschreven en technisch haalbaar voor gebruik door roamende eindgebruikers in elke lidstaat. De database is bedoeld om nationale exploitanten, nationale regelgevende instanties en, in voorkomend geval, andere bevoegde instanties te helpen zich op de hoogte te stellen van alle middelen voor toegang tot nooddiensten die in de lidstaten voorhanden zijn. De lidstaten moeten, in voorkomend geval, de database met de link naar de nationale mobiele toepassing om het publiek te waarschuwen kunnen updaten. Berec dient de procedures vast te stellen volgens welke de bevoegde instanties de krachtens deze verordening gevraagde informatie moeten verstrekken en bijwerken.

(61)

Indien de lidstaten sommige van de taken in verband met de bescherming van eindgebruikers, bijvoorbeeld met betrekking tot informatievereisten voor retailcontracten, transparantie of contractbeëindiging, aan bevoegde instanties andere dan de nationale regelgevende instanties toewijzen, betreft de bevoegdheid van die bevoegde instanties voor die taken alle onderdelen van het retailcontract, met inbegrip van de aan de roaming gerelateerde rechten en plichten. Onverminderd de toewijzing van taken als bedoeld in Richtlijn (EU) 2018/1972 moeten de nationale regelgevende instanties en, in voorkomend geval, andere bevoegde instanties, die belast zijn met taken overeenkomstig die richtlijn, over de bevoegdheid beschikken om de naleving van de in deze verordening vervatte verplichtingen op hun grondgebied te monitoren, te controleren en te handhaven. Zij moeten ook de ontwikkeling controleren van de tarieven voor gespreks-, sms- en datadiensten voor klanten die roamen in de Unie, indien passend met inbegrip van de specifieke kosten in verband met geïnitieerde of ontvangen roamingoproepen in de ultraperifere regio’s van de Unie en de noodzaak erover te waken dat deze kosten op een adequate wijze kunnen worden terugverdiend op de wholesalemarkt, en dat verkeerssturingstechnieken niet gebruikt worden om de keuzemogelijkheden van de klanten te beperken. Zij moeten ervoor zorgen dat actuele informatie over de toepassing van deze verordening beschikbaar wordt gesteld voor de betrokken partijen en moeten de resultaten van deze controles publiceren. De informatie over zakelijke, prepaid- en postpaid-klanten moet afzonderlijk worden verstrekt.

(62)

Bij binnenlandse roaming in de ultraperifere gebieden van de Unie waar vergunningen voor mobiele telefonie verschillen van die welke voor de rest van het nationale grondgebied zijn afgegeven, moet gebruik kunnen worden gemaakt van tariefverlagingen die gelijk zijn aan die welke op de interne markt voor roamingdiensten worden gehanteerd. De toepassing van deze verordening mag niet leiden tot een minder gunstige tariefbehandeling voor klanten die gebruikmaken van binnenlandse roamingdiensten ten opzichte van klanten die gebruikmaken van roamingdiensten in de Unie. Te dien einde kunnen de nationale instanties aanvullende maatregelen nemen die stroken met de EU-wetgeving.

(63)

De nationale reguleringsinstanties moeten bij de controle van en het toezicht op de toepassing van deze verordening de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens waarborgen en de ontwikkelingen op de wholesaleroamingmarkten volgen. In dat verband moeten de reguleringsinstanties ook bevoegd zijn om informatie op te vragen betreffende wholesaleroamingovereenkomsten op basis waarvan de maximale wholesaleroamingtarieven niet worden toegepast. Tevens moeten die instanties bevoegd zijn informatie op te vragen over de vaststelling en toepassing van voorwaarden in wholesaleroamingovereenkomsten die zijn gericht op het voorkomen van permanente roaming en afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming voor andere doeleinden dan de levering van gereguleerde roamingdiensten aan de klanten van roamingaanbieders tijdens reizen binnen de Unie.

(64)

Wanneer leveranciers van mobiele diensten in de Unie de voordelen van interoperabiliteit en eind-tot-eindverbindingen voor hun klanten in gevaar zien komen als gevolg van de beëindiging of dreigende beëindiging van hun roamingovereenkomsten met exploitanten van mobiele netwerken in een andere lidstaat, of wanneer zij niet in staat zijn hun klanten diensten in een andere lidstaat aan te bieden wegens het ontbreken van een overeenkomst met ten minste één wholesale-netwerkaanbieder, moeten de nationale regelgevende instanties, of andere bevoegde instanties in de situaties als vermeld in artikel 61, lid 2, punten b) en c), van Richtlijn (EU) 2018/1972, in voorkomend geval, gebruikmaken van de bevoegdheden waarover zij krachtens artikel 61 van die Richtlijn beschikken om te zorgen voor de benodigde toegang en interconnectie, daarbij rekening houdend met de doelstellingen als vastgesteld in artikel 3 van die richtlijn, met name de ontwikkeling van de interne markt door het bevorderen van de verstrekking, de beschikbaarheid en de interoperabiliteit van pan-Europese diensten, en eind-tot-eindconnectiviteit.

(65)

De specifieke prijsregulering die van toepassing is op wholesaleroamingdiensten houdt in dat in de Unie een algeheel plafond voor een samengesteld product geldt, waartoe ook andere toegang tot wholesaleroaming- en interconnectie-inputs kunnen behoren, waaronder met name inputs die aan nationale of eventueel grensoverschrijdende regulering zijn onderworpen. De verschillen in de Unie wat betreft de regulering van die inputs zullen naar verwachting afnemen, met name door aanvullende maatregelen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/1972 en die zijn gericht op het waarborgen van meer samenhang ten aanzien van reguleringsbenaderingen. Bij de behandeling van geschillen tussen exploitanten van bezochte netwerken en andere exploitanten over de tarieven van deze gereguleerde inputs die noodzakelijk zijn voor de levering van wholesaleroamingdiensten, moet rekening worden gehouden met de opinie van Berec, wanneer het is geraadpleegd, in overeenstemming met de specifieke, op roaming toepasselijke regelgevende verplichtingen, met Richtlijn (EU) 2018/1972.

(66)

De werking van de wholesaleroamingmarkten en hun wisselwerking met de retailroamingmarkten moet gecontroleerd en regelmatig geëvalueerd worden, waarbij rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingen op het vlak van de concurrentie en de technologie alsmede met verkeersstromen. De Commissie moet twee verslagen indienen bij het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval gevolgd door wetgevingsvoorstellen. In die verslagen moet de Commissie met name nagaan of roaming tegen thuistarief een impact heeft op de evolutie van de tariefregelingen die op de retailmarkten beschikbaar zijn. Hiervoor moet enerzijds worden nagegaan of tariefregelingen worden aangeboden met uitsluitend binnenlandse diensten, zonder retailroamingdiensten, wat de doelstelling zelf van roaming tegen thuistarief ondermijnt, en anderzijds of er sprake is van een mindere beschikbaarheid van regelingen met een vast tarief, wat ook een verlies kan opleveren voor de consumenten en de doelstellingen van de digitale interne markt kan ondermijnen. In haar verslagen moet de Commissie in het bijzonder nagaan in welke mate uitzonderlijke retailroamingtoeslagen zijn toegestaan door de nationale regelgevende instanties, of exploitanten van het thuisnetwerk hun binnenlandse tariefmodel kunnen behouden en of exploitanten van bezochte netwerken de effectief gemaakte kosten van de levering van gereguleerde wholesaleroamingdiensten kunnen dekken. Daarnaast moet in de verslagen van de Commissie worden beoordeeld: hoe de toegang tot de verschillende netwerktechnologieën en -generaties op wholesaleniveau wordt gewaarborgd; welke informatie over wholesaletarieven voor datadiensten wordt verstrekt; in welke mate handelsplatformen en soortgelijke instrumenten worden gebruikt voor de verhandeling van verkeer op wholesaleniveau; wat de ontwikkeling van intermachinale roaming is; welke problemen aanhouden op detailhandelsniveau met betrekking tot diensten met toegevoegde waarde; de toepassing van de maatregelen van deze verordening inzake noodcommunicatie; de transparantiemaatregelen met betrekking tot roaming in derde landen en via niet-terrestrische mobiele netwerken ter voorkoming van onbedoeld roamen; de doeltreffendheid van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen inzake de servicekwaliteit; en in welke mate klanten in hun retailcontracten naar behoren worden geïnformeerd over deze verplichtingen en kunnen profiteren van een authentieke roamingervaring tegen thuistarief. Bovendien moet in de verslagen van de Commissie worden beoordeeld welk effect de uitrol en de invoering van nieuwe technologieën, alsook pandemieën en natuurrampen, hebben op de roamingmarkt. Om dergelijke verslaglegging mogelijk te maken en vervolgens te kunnen beoordelen hoe de roamingmarkten zich aanpassen aan voorschriften betreffende roaming tegen thuistarief, moeten voldoende gegevens worden verzameld over de werking van die markten nadat die voorschriften ten uitvoer zijn gelegd.

(67)

Om de ontwikkelingen op het gebied van de concurrentie op Uniebrede roamingmarkten te beoordelen en om regelmatig verslag uit te brengen over wijzigingen van daadwerkelijke wholesaleroamingtarieven voor ongelijk verkeer tussen aanbieders van roamingdiensten, moet Berec gegevens blijven verzamelen van nationale regelgevende instanties. De nationale regelgevende instanties moeten, in voorkomend geval, kunnen coördineren met andere bevoegde instanties. Tot die gegevens moeten de daadwerkelijke wholesaleroamingtarieven behoren die respectievelijk voor gelijk en ongelijk verkeer worden toegepast, naast de daadwerkelijke verkeersvolumes van de relevante roamingdiensten. Het verzamelen van gegevens die het mogelijk maken de impact van wijzigingen in reisgedrag en verbruikspatronen, bijvoorbeeld naar aanleiding van pandemieën, te controleren en beoordelen, is essentieel voor het analyseren van de in deze verordening bedoelde verslagen. Verder moet Berec gegevens verzamelen over gevallen waarin partijen bij een wholesaleroamingovereenkomst hebben afgezien van de toepassing van maximale wholesaleroamingtarieven of waarin zij maatregelen op wholesaleniveau hebben getroffen die zijn gericht op het voorkomen van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming voor andere doeleinden dan de levering van gereguleerde roamingdiensten aan de klanten van roamingaanbieders tijdens hun periodieke reizen binnen de Unie. Op basis van de gegevens die voldoende fijnmazig worden verzameld, brengt Berec regelmatig verslag uit over de verhouding tussen retailprijzen, wholesaletarieven en wholesalekosten voor roamingdiensten. De Commissie moet uiterlijk op 30 juni 2027 een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad, op basis van de periodieke verslagen van Berec, in voorkomend geval gevolgd door een wetgevingsvoorstel. Berec moet ook de nodige gegevens verzamelen om het toezicht op de elementen die overeenkomstig deze verordening moeten worden beoordeeld, mogelijk te maken.

(68)

Op de middellange termijn moet het faciliteren van intermachinale en internet of things-(IoT) roaming worden erkend als belangrijke ontsluitende factor voor het digitaliseren van de industrie van de Unie, die moet voortbouwen op gerelateerd Unie-beleid voor sectoren zoals gezondheid, energie, milieu, en vervoer. De Commissie moet regelmatig beoordelen welke rol roaming speelt op de markt voor intermachinale connectiviteit en de IoT-markt. In voorkomend geval moet de Commissie, na raadpleging van Berec, ook aanbevelingen formuleren. Berec moet ook de noodzakelijke gegevens verzamelen aan de hand waarvan de elementen in de in deze verordening bedoelde verslagen over de ontwikkeling van intermachinale roaming en IoT-toestellen kunnen worden beoordeeld, waarbij rekening moet worden gehouden met cellulaire connectiviteitsoplossingen op basis van vergunningsvrij spectrum.

(69)

De Commissie, Berec en de nationale regelgevende instanties en, in voorkomend geval, andere bevoegde instanties moeten de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens volledig waarborgen bij de uitwisseling van informatie met het oog op de beoordeling en bewaking van en het toezicht op de toepassing van deze verordening. Naleving van de vertrouwelijkheidsvereisten van bedrijfsgegevens mag de nationale regelgevende instanties bijgevolg niet verhinderen tijdig vertrouwelijke informatie voor dergelijke doeleinden te kunnen uitwisselen.

(70)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk voorzien in een gemeenschappelijke aanpak om ervoor te zorgen dat gebruikers van openbare mobielecommunicatienetwerken wanneer zij binnen de Unie reizen geen buitensporige tarieven betalen voor roamingdiensten in de Unie in vergelijking met concurrerende nationale tarieven, waarbij de transparantie en de consumentenbescherming worden verbeterd en er tevens voor wordt gezorgd dat het aanbod van retailroamingdiensten tegen binnenlandse prijzen houdbaar is en dat er een authentieke roamingervaring tegen thuistarief wordt geboden wat betreft servicekwaliteit en toegang tot noodhulpdiensten tijdens het roamen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(71)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(72)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (21), en heeft op 20 april 2021 een advies uitgebracht.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening voorziet in een gemeenschappelijke aanpak die ervoor moet zorgen dat gebruikers van openbare mobielecommunicatienetwerken, wanneer zij binnen de Unie reizen, in vergelijking met concurrerende binnenlandse prijzen geen buitensporig hoge tarieven betalen voor roamingdiensten in de Unie wanneer zij oproepen initiëren of ontvangen, sms-berichten initiëren of ontvangen of gebruikmaken van pakketgeschakelde datacommunicatiediensten.

Daarmee draagt deze verordening bij aan de soepele werking van de interne markt, terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming, gegevensbescherming, privacy en vertrouwen wordt geboden, vrije concurrentie, onafhankelijkheid en transparantie op de markt worden bevorderd en prikkels voor innovatie, keuzevrijheid voor de consument en de integratie van personen met een beperking worden geboden, met volledige inachtneming van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Deze verordening bepaalt de voorwaarden voor de wholesaletoegang tot publieke mobielecommunicatienetwerken met het oog op het aanbieden van gereguleerde roamingdiensten. De verordening is van toepassing op zowel de tarieven die op wholesaleniveau door de netwerkaanbieders in rekening worden gebracht als op die welke op retailniveau door de roamingaanbieders worden gehanteerd.

2.   Bij deze verordening worden tevens regels ingevoerd ter vergroting van de transparantie en ter verbetering van de verstrekking van informatie over tarieven aan gebruikers van roamingdiensten, met inbegrip van gebruikers van niet-gereguleerde roamingdiensten in derde landen. De verordening vergroot ook de transparantie voor gebruikers van niet-gereguleerde roamingdiensten wanneer zij gebruikmaken van een niet-terrestrische openbaar mobielecommunicatienetwerk, zoals aan boord van schepen of vliegtuigen, indien van toepassing.

3.   De in deze verordening genoemde maximumtarieven zijn uitgedrukt in euro.

4.   Indien onder de artikelen 8 tot en met 11 vallende maximumtarieven in andere munteenheden dan de euro zijn uitgedrukt, worden de waarden in die munteenheden bepaald door middel van toepassing van het gemiddelde van de referentiewisselkoersen die op 15 januari, 15 februari en 15 maart van het betrokken kalenderjaar door de Europese Centrale Bank in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. Voor de maximumtarieven worden de grenswaarden in andere munteenheden dan de euro vanaf 2023 jaarlijks herzien. De jaarlijks herziene grenswaarden in die munteenheden worden vanaf 15 mei van kracht.

5.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de toewijzing van taken aan de nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties uit hoofde van Richtlijn (EU) 2018/1972, met inbegrip van de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van deel III, titel III, van die richtlijn.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities van artikel 2 van Richtlijn (EU) 2018/1972 van toepassing.

2.   Naast de definities waarnaar wordt verwezen in lid 1 zijn de volgende definities van toepassing:

a)

“roamingaanbieder”: een onderneming die een roamende klant gereguleerde retailroamingdiensten aanbiedt;

b)

“binnenlandse aanbieder”: een onderneming die een roamende klant binnenlandse mobielecommunicatiediensten aanbiedt;

c)

“thuisnetwerk”: een openbaar communicatienetwerk dat zich bevindt binnen een lidstaat en dat door de roamingaanbieder wordt gebruikt voor de levering van gereguleerde retailroamingdiensten aan een roamende klant;

d)

“bezocht netwerk”: een terrestrisch openbaar mobielcommunicatienetwerk dat zich bevindt in een lidstaat die niet de lidstaat is waarin de binnenlandse aanbieder van de roamende klant zich bevindt, en dat het voor een roamende klant mogelijk maakt om oproepen te initiëren of te ontvangen, sms-berichten te initiëren of te ontvangen of gebruik te maken van pakketgeschakelde datacommunicatie door middel van regelingen met de exploitant van het thuisnetwerk;

e)

“roaming in de Unie”: het gebruik door roamende klanten van een mobiel toestel om oproepen binnen de Unie te initiëren of te ontvangen, sms-berichten binnen de Unie te initiëren of te ontvangen, of gebruik te maken van pakketgeschakelde datacommunicatie, terwijl zij in een andere lidstaat zijn dan die waar zich het netwerk van de binnenlandse aanbieder bevindt, door middel van regelingen tussen de exploitant van het thuisnetwerk en de exploitant van het bezochte netwerk;

f)

“roamende klant”: een klant van een roamingaanbieder van gereguleerde roamingdiensten, die gebruik maakt van een terrestrisch openbaar mobielcommunicatienetwerk dat zich in de Unie bevindt, en aan wie op grond van zijn contract of regeling met deze roamingaanbieder roaming in de Unie is toegestaan;

g)

“gereguleerd roaminggesprek”: een mobiel telefoongesprek dat hetzij is geïnitieerd door een roamende klant, opgebouwd op een bezocht netwerk en afgegeven op een openbaar communicatienetwerk binnen de Unie, hetzij is ontvangen door een roamende klant, opgebouwd op een openbaar communicatienetwerk binnen de Unie en afgegeven op een bezocht netwerk;

h)

“sms-bericht”: een hoofdzakelijk uit alfabetische of numerieke tekens, of beide, samengesteld kort tekstbericht (Short Message Service) dat kan worden verzonden tussen mobiele en/of vaste nummers die in overeenstemming met de nationale nummerplannen zijn toegewezen;

i)

“gereguleerd roaming-sms-bericht”: een sms-bericht dat verzonden is door een roamende klant, met opbouw op een bezocht netwerk en afgifte op een openbaar communicatienetwerk binnen de Unie, of dat is ontvangen door een roamende klant, met opbouw op een openbaar communicatienetwerk binnen de Unie en met afgifte op een bezocht netwerk;

j)

“gereguleerde dataroamingdienst”: een roamingdienst waarmee pakketgeschakelde datacommunicatie door een roamende klant kan worden gebruikt door middel van zijn mobiel toestel, terwijl het is verbonden met een bezocht netwerk, met uitzondering van de verzending of ontvangst van gereguleerde roaminggesprekken of sms-berichten, maar inclusief de verzending en ontvangst van mms-berichten;

k)

“toegang tot wholesaleroaming”: rechtstreekse toegang tot wholesaleroaming of toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop;

l)

“rechtstreekse toegang tot wholesaleroaming”: het onder vastgestelde voorwaarden beschikbaar stellen van faciliteiten of diensten, of beide, door de exploitant van een mobiel netwerk aan een andere onderneming, met de bedoeling dat die onderneming gereguleerde roamingdiensten aan roamende klanten aanbiedt;

m)

“toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop”: het op wholesalebasis aanbieden van roamingdiensten door de exploitant van een mobiel netwerk, die niet de exploitant van een bezocht netwerk is, aan een andere onderneming, met de bedoeling dat die onderneming gereguleerde roamingdiensten aanbiedt aan roamende klanten;

n)

“binnenlandse retailprijs”: binnenlands retailtarief per eenheid dat een roamingaanbieder hanteert voor geïnitieerde gesprekken en verzonden sms-berichten (geïnitieerd en beëindigd op verschillende openbare communicatienetwerken binnen dezelfde lidstaat) en voor gegevens die worden gebruikt door een klant.

Indien er met betrekking tot de eerste alinea, punt n), geen specifiek binnenlands retailtarief per eenheid is, wordt de binnenlandse retailprijs geacht het tariefmechanisme te zijn dat van toepassing is op de klant voor geïnitieerde gesprekken en verzonden sms-berichten (geïnitieerd en beëindigd op verschillende openbare communicatienetwerken binnen dezelfde lidstaat) en voor gegevens die worden gebruikt in de lidstaat van die klant.

Artikel 3

Toegang tot wholesaleroaming

1.   De exploitant van een mobiel netwerk voldoet aan elk redelijk verzoek om toegang tot wholesaleroaming, met name op dergelijke wijze dat de roamingaanbieder de in eigen land aangeboden retaildiensten kan repliceren, voor zover dit op het bezochte netwerk technisch haalbaar is.

2.   De exploitant van een mobiel netwerk kan een verzoek om toegang tot wholesaleroaming uitsluitend op grond van objectieve criteria, zoals de technische haalbaarheid en de integriteit van het netwerk, weigeren. Commerciële overwegingen zijn geen reden om verzoeken om toegang tot wholesaleroaming te weigeren teneinde de verlening van concurrerende roamingdiensten te beperken.

3.   Toegang tot wholesaleroaming omvat de toegang tot alle netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, relevante diensten, software en informatiesystemen die nodig zijn om klanten gereguleerde roamingdiensten aan te bieden, en omvat alle beschikbare netwerktechnologieën en alle beschikbare netwerkgeneraties.

4.   De regels betreffende de tarieven voor gereguleerde wholesaleroaming, zoals neergelegd in de artikelen 9, 10 en 11, zijn van toepassing op de verlening van toegang op alle netwerkonderdelen van wholesaleroaming als bedoeld in lid 3 van dit artikel tenzij beide partijen bij de overeenkomst betreffende wholesaleroaming uitdrukkelijk overeenkomen dat elk gemiddeld wholesaleroamingtarief dat voortvloeit uit de toepassing van de overeenkomst tijdens de looptijd van de overeenkomst niet wordt onderworpen aan het maximale tarief voor gereguleerde wholesaleroaming.

Onverminderd de eerste alinea van dit lid kan de exploitant van een mobiel netwerk in het geval van toegang tot wholesaleroaming via doorverkoop, billijke en redelijke prijzen berekenen voor netwerkonderdelen die niet onder lid 3 vallen.

5.   Exploitanten van een mobiel netwerk maken een referentieofferte bekend, waarin de richtsnoeren van Berec als bedoeld in lid 8 in aanmerking zijn genomen, en stellen deze beschikbaar aan een onderneming die om toegang tot wholesaleroaming verzoekt. Exploitanten van een mobiel netwerk verschaffen de onderneming die om toegang verzoekt, uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek door de exploitant van een mobiel netwerk, een wholesaleroamingontwerpovereenkomst overeenkomstig dit artikel. Toegang tot wholesaleroaming wordt toegestaan binnen een redelijke termijn van ten hoogste drie maanden na de sluiting van de wholesaleroamingovereenkomst. Exploitanten van een mobiel netwerk die een verzoek om toegang tot wholesaleroaming ontvangen, en de ondernemingen die om toegang verzoeken, onderhandelen te goeder trouw.

6.   De referentieofferte als bedoeld in lid 5 moet voldoende zijn gespecificeerd en moet alle componenten omvatten die nodig zijn voor de in lid 3 bedoelde toegang tot wholesaleroaming, waarbij een beschrijving wordt gegeven van het aanbod betreffende rechtstreekse toegang tot wholesaleroaming en toegang via doorverkoop tot wholesaleroaming, en ook de bijbehorende bepalingen en voorwaarden. De referentieofferte bevat alle informatie die de roamingaanbieder nodig heeft om ervoor te zorgen dat zijn klanten kosteloos toegang hebben tot noodhulpdiensten door middel van noodcommunicatie naar de meest geschikte alarmcentrale en dat locatiegegevens van de oproeper kosteloos kunnen worden doorgegeven naar de meest geschikte alarmcentrale bij het gebruik van roamingdiensten.

Die referentieofferte kan voorwaarden omvatten ter voorkoming van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming voor andere doeleinden dan de levering van gereguleerde roamingdiensten aan klanten van roamingaanbieders tijdens hun periodieke reizen binnen de Unie. Indien dit zo bepaald is in een referentieofferte, kunnen die voorwaarden de specifieke maatregelen omvatten die de exploitant van een bezocht netwerk kan nemen ter voorkoming van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming, alsook de objectieve criteria op grond waarvan dergelijke maatregelen kunnen worden genomen. Dergelijke criteria kunnen betrekking hebben op geaggregeerde informatie over roamingverkeer. Zij mogen geen betrekking hebben op specifieke informatie over het individuele verkeer van klanten van de roamingaanbieder.

In de referentieofferte kan onder meer worden bepaald dat wanneer de exploitant van het bezochte netwerk gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er sprake is van permanente roaming door een aanzienlijk percentage klanten van de roamingaanbieder of van afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming, de exploitant van het bezochte netwerk mag verlangen dat de roamingaanbieder, onverminderd de uniale en nationale voorschriften inzake gegevensbescherming, informatie verstrekt op basis waarvan kan worden vastgesteld of een aanzienlijk percentage van de klanten van de roamingaanbieder zich in een toestand van permanente roaming bevindt dan wel of er sprake is van afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming op het netwerk van de exploitant van het bezochte netwerk, zoals informatie over het percentage klanten waarvoor een risico op afwijkend gebruik of misbruik van gereguleerde retailroamingdiensten tegen de geldende binnenlandse retailprijs is vastgesteld op basis van objectieve indicatoren overeenkomstig de uitvoeringshandelingen betreffende de toepassing van beleid inzake redelijk gebruik dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 7.

De referentieofferte kan, in laatste instantie en wanneer minder strenge maatregelen niet volstonden om die toestand aan te pakken, voorzien in de mogelijkheid om een wholesaleroamingovereenkomsten te beëindigen indien de exploitant van het bezochte netwerk op basis van objectieve criteria heeft vastgesteld dat er sprake is van permanente roaming door een aanzienlijk percentage klanten van de roamingaanbieder of van afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming, en de exploitant van het thuisnetwerk hiervan in kennis heeft gesteld.

De exploitant van het bezochte netwerk kan de wholesaleroamingovereenkomst enkel eenzijdig beëindigen op grond van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming na voorafgaande goedkeuring door de nationale regelgevende instantie van de exploitant van het bezochte netwerk.

Binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek door de exploitant van het bezochte netwerk om toestemming voor de beëindiging van een wholesaleroamingovereenkomst beslist de nationale regelgevende instantie van het bezochte netwerk, na raadpleging van de nationale regelgevende instantie van de exploitant van het thuisnetwerk, om dat verzoek in te willigen dan wel af te wijzen, en stelt zij de Commissie daarvan in kennis.

De nationale regelgevende instanties van de exploitant van het bezochte netwerk en van de exploitant van het thuisnetwerk kunnen Berec verzoeken een opinie te geven over de overeenkomstig deze verordening te nemen maatregelen. Berec stelt zijn opinie vast binnen een maand na ontvangst van een dergelijk verzoek.

Wanneer Berec werd geraadpleegd, moet de nationale regelgevende instantie van de exploitant van het bezochte netwerk afwachten en zo veel mogelijk rekening houden met de door Berec gegeven opinie alvorens binnen de in de zesde alinea bedoelde termijn van drie maanden te beslissen om de beëindiging van de wholesaleroamingovereenkomst krachtens de zesde alinea in te willigen dan wel af te wijzen.

De nationale regelgevende instantie van de exploitant van het bezochte netwerk maakt informatie betreffende toestemmingen om wholesaleroamingovereenkomst te beëindigen openbaar, met inachtneming van de vertrouwelijkheidsvereisten inzake bedrijfsgegevens.

De vijfde tot en met de negende alinea van dit lid doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de nationale regelgevende instantie om onmiddellijke beëindiging te eisen van een inbreuk op de in deze verordening uiteengezette verplichtingen uit hoofde van artikel 17, lid 7, en evenmin aan het recht van de exploitant van het bezochte netwerk om passende maatregelen te nemen om fraude te bestrijden.

Indien nodig leggen nationale regelgevende instanties wijzigingen op met betrekking tot referentieoffertes, onder meer inzake de specifieke maatregelen die de exploitant van het bezochte netwerk kan nemen ter voorkoming van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming, alsook inzake de objectieve criteria op grond waarvan de exploitant van het bezochte netwerk dergelijke maatregelen kan nemen, om gevolg te geven aan de in dit artikel neergelegde verplichtingen.

7.   Indien de onderneming die om toegang verzoekt, wenst dat zakelijke onderhandelingen worden geopend over het opnemen van componenten die buiten de referentieofferte vallen, wordt een dergelijk verzoek door de exploitant van een mobiel netwerk beantwoord binnen een redelijke termijn van ten hoogste twee maanden na ontvangst van het oorspronkelijke verzoek. Voor de toepassing van dit lid zijn de leden 2 en 5 niet van toepassing.

8.   Als bijdrage aan de consistente toepassing van dit artikel actualiseert Berec uiterlijk op 5 oktober 2022, na raadpleging van de belanghebbenden en in nauwe samenwerking met de Commissie, de overeenkomstig artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) nr. 531/2012 vastgestelde richtsnoeren betreffende toegang tot wholesaleroaming.

Artikel 4

Verlening van gereguleerde retailroamingdiensten

1.   Roamingaanbieders brengen roamende klanten in eender welke lidstaat geen toeslag bovenop de binnenlandse retailprijs in rekening voor geïnitieerde of ontvangen gereguleerde roaminggesprekken, verzonden gereguleerde roaming-sms-berichten of gebruikte gereguleerde dataroamingdiensten, en brengen geen algemene kosten in rekening om de eindapparatuur of de dienst in het buitenland te kunnen gebruiken, onverminderd de artikelen 5 en 6.

2.   Roamingaanbieders bieden geen gereguleerde retailroamingdiensten aan onder minder gunstige voorwaarden dan die welke in eigen land worden aangeboden, met name wat de in de retailovereenkomst vermelde servicekwaliteit betreft, indien dezelfde generatie mobielecommunicatienetwerken en -technologieën beschikbaar zijn op het bezochte netwerk.

Exploitanten van mobiele communicatie vermijden onredelijke vertragingen bij de overdrachten tussen netwerken aan de binnengrenzen van de Unie.

3.   Om bij te dragen tot de consequente toepassing van dit artikel actualiseert Berec uiterlijk 1 januari 2023, na raadpleging van de belanghebbenden en in nauwe samenwerking met de Commissie, zijn richtsnoeren voor de uitvoering van de maatregelen inzake de servicekwaliteit.

Artikel 5

Redelijk gebruik

1.   Roamingaanbieders kunnen in overeenstemming met dit artikel en de krachtens artikel 7 vastgestelde uitvoeringshandelingen een beleid inzake “redelijk gebruik” toepassen op het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten die tegen het geldende binnenlandse retailprijsniveau worden verleend, ter voorkoming van misbruik of afwijkend gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten door roamende klanten, zoals het gebruik van dergelijke diensten door roamende klanten in een andere lidstaat dan die van hun binnenlandse aanbieder voor andere doeleinden dan periodieke reizen.

Een beleid inzake “redelijk gebruik” stelt de klant van de roamingaanbieder in staat tegen het geldende binnenlandse retailtarief volumes gereguleerde retailroamingdiensten af te nemen die stroken met hun respectieve tariefplannen.

2.   Artikel 8 is van toepassing op gereguleerde retailroamingdiensten die een van de door een beleid inzake “redelijk gebruik” gestelde grenzen, overschrijden.

Artikel 6

Houdbaarheidsmechanisme

1.   In specifieke en uitzonderlijke omstandigheden kan de roamingaanbieder, teneinde de houdbaarheid van zijn binnenlands tariefmodel te waarborgen en wanneer hij zijn totale werkelijke en geraamde kosten voor het leveren van gereguleerde roamingdiensten overeenkomstig de artikelen 4 en 5, niet kan dekken met zijn werkelijke en geraamde inkomsten uit die diensten, verzoeken om een toeslag te mogen aanrekenen. Die toeslag wordt uitsluitend toegepast voor zover dit nodig is om de kosten van de levering van gereguleerde retailroamingdiensten te dekken, met inachtneming van de toepasselijke maximale wholesaletarieven.

2.   Indien een roamingaanbieder besluit van lid 1 van dit artikel gebruik te maken, dient hij onverwijld een verzoek in bij de nationale regelgevende instantie en verstrekt hij deze alle nodige informatie overeenkomstig de in artikel 7 bedoelde uitvoeringshandelingen. Daarna actualiseert de roamingaanbieder deze informatie om de twaalf maanden en verstrekt hij die aan de nationale regelgevende instantie.

3.   Bij ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek beoordeelt de nationale regelgevende instantie of de roamingaanbieder heeft aangetoond dat hij niet in staat is de kosten overeenkomstig lid 1 te dekken, met als gevolg dat de houdbaarheid van zijn binnenlands tariefmodel zal worden ondermijnd. De beoordeling van de houdbaarheid van het binnenlands tariefmodel is gebaseerd op relevante objectieve factoren die specifiek zijn voor de roamingaanbieder, waaronder objectieve verschillen tussen roamingaanbieders in de betrokken lidstaat en het binnenlandse prijs- en inkomstenniveau. De nationale regelgevende instantie keurt de toeslag goed indien aan in lid 1 en dit lid neergelegde voorwaarden is voldaan.

4.   De nationale regelgevende instantie keurt de toeslag goed binnen een maand na ontvangst van een verzoek uit hoofde van lid 2, tenzij het verzoek kennelijk ongegrond is of bij het verzoek onvoldoende informatie is verstrekt. Wanneer de nationale regelgevende instantie van oordeel is dat het verzoek kennelijk ongegrond is, of meent dat onvoldoende informatie is verstrekt, neemt zij, na de roamingaanbieder de gelegenheid te hebben geboden te worden gehoord, binnen een nieuwe termijn van twee maanden een definitief besluit waarbij zij de toeslag toestaat, wijzigt of weigert.

Artikel 7

Toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik en van het houdbaarheidsmechanisme

1.   Met het oog op een uniforme toepassing van de artikelen 5 en 6 stelt de Commissie, na raadpleging van Berec, uitvoeringshandelingen vast ter vastlegging van gedetailleerde voorschriften betreffende:

a)

de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik;

b)

de methode voor de beoordeling van de houdbaarheid van het aanbod van retailroamingdiensten tegen binnenlandse prijzen, en

c)

het verzoek dat een door een roamingaanbieder ten behoeve van de in punt b) bedoelde beoordeling moet indienen.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie evalueert, na raadpleging van Berec, de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen periodiek in het licht van de marktontwikkelingen.

2.   Bij het vaststellen van de uitvoeringshandelingen ter vastlegging van de gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, houdt de Commissie rekening met het volgende:

a)

de ontwikkeling van prijsstellings- en gebruikspatronen in de lidstaten;

b)

de mate van convergentie van de binnenlandse prijsniveaus binnen de Unie;

c)

de reispatronen binnen de Unie;

d)

waarneembare risico’s van verstoring van de concurrentie en investeringsstimulansen op thuismarkten en bezochte markten.

3.   De Commissie baseert de in lid 1, punten b) en c), bedoelde uitvoeringshandelingen op het volgende:

a)

de bepaling van de totale werkelijke en geraamde kosten voor het leveren van gereguleerde retailroamingdiensten, onder verwijzing naar de effectieve wholesaleroamingtarieven voor ongelijk verkeer en een redelijk aandeel van de gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten die moeten worden gemaakt om gereguleerde retailroamingdiensten te leveren;

b)

de bepaling van de totale werkelijke en geraamde inkomsten uit het leveren van gereguleerde retailroamingdiensten;

c)

het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten en het binnenlandse gebruik door de klanten van de roamingaanbieder;

d)

het concurrentie-, prijs- en inkomstenniveau op de binnenlandse markt, en elk merkbaar risico dat roaming tegen binnenlandse retailprijzen een aanzienlijke invloed zou hebben op de ontwikkeling van die prijzen.

4.   De nationale regelgevende instantie en, indien van toepassing voor de uitoefening van de bevoegdheden die hun bij de nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/1972 zijn verleend, andere bevoegde instanties voeren strenge controle en toezicht uit op de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik. De nationale regelgevende instantie voert strenge controle en toezicht uit op de toepassing van de maatregelen voor de houdbaarheid van het aanbod van retailroamingdiensten tegen binnenlandse prijzen, waarbij zij zo veel mogelijk rekening houdt met relevante objectieve factoren die specifiek zijn voor de betrokken lidstaat en met relevante objectieve verschillen tussen roamingaanbieders. Onverminderd de procedure van artikel 6, lid 3, handhaaft de nationale regelgevende instantie tijdig de voorschriften van de artikelen 5 en 6, en de in lid 2 van dit artikel genoemde uitvoeringshandelingen. De nationale regelgevende instantie kan op elk moment verlangen dat de roamingaanbieder de toeslag wijzigt of ervan afziet indien hij niet voldoet aan de artikelen 5 of 6.

Andere bevoegde autoriteiten zien toe op de naleving van de voorschriften van artikel 5 en van de uitvoeringshandelingen die relevant zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden die hun bij de nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/1972 zijn verleend, naargelang van het geval.

De nationale regelgevende instantie en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties, stellen de Commissie jaarlijks op de hoogte betreffende de toepassing van de artikelen 5 en 6, en van dit artikel.

5.   Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 blijft van toepassing tot de toepassingsdatum van een nieuwe overeenkomstig lid 1 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling.

Artikel 8

Uitzonderlijke toepassing van retailtoeslagen voor het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten en aanbod van alternatieve tarieven

1.   Onverminderd het bepaalde in de derde alinea, voldoet een roamingaanbieder die een toeslag aanrekent voor het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten dat een van de door een beleid inzake redelijk gebruik gestelde grenzen overschrijdt, aan de volgende voorschriften (exclusief btw):

a)

de toeslag voor geïnitieerde gereguleerde roaminggesprekken, verzonden gereguleerde roaming-sms-berichten en gereguleerde dataroamingdiensten ligt niet hoger dan de maximale wholesaletarieven bedoeld in respectievelijk artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 1;

b)

de toeslag voor ontvangen gereguleerde roaminggesprekken bedraagt niet meer dan de enkele maximumtarieven voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie die voor dat jaar zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 75, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972.

Indien de Commissie, met betrekking tot punt b) van de eerste alinea van dit lid, na haar evaluatie van de op grond van artikel 75, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972 vastgestelde gedelegeerde handeling besluit dat de vaststelling van een maximumtarief voor gespreksafgifte voor de hele Unie niet langer nodig is en geen maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte oplegt, mag de toeslag voor ontvangen gereguleerde roaminggesprekken niet meer bedragen dan het tarief dat is vastgesteld in de meest recente gedelegeerde handeling die op grond van artikel 75 van die richtlijn is vastgesteld.

Roamingaanbieders rekenen geen toeslag aan op ontvangen gereguleerde roaming-sms-berichten of ontvangen roamingvoicemailberichten. Dit laat onverlet dat andere kosten in rekening worden gebracht, zoals kosten voor het beluisteren van dergelijke berichten.

Roamingaanbieders brengen geïnitieerde en ontvangen roaminggesprekken in rekening per seconde. Roamingaanbieder kunnen voor geïnitieerde gesprekken een aanvankelijke minimumperiode van ten hoogste 30 seconden in rekening brengen. Roamingaanbieders brengen hun klanten gereguleerde dataroamingdiensten in rekening per kilobyte, met uitzondering van mms-berichten, die per eenheid mogen worden aangerekend. In een dergelijk geval ligt het retailtarief dat een roamingaanbieder aan een roamende klant kan aanrekenen voor de doorgifte of ontvangst van een roaming-mms-bericht, niet hoger dan het in de eerste alinea voor gereguleerde dataroamingdiensten bedoelde maximale retailroamingtarief.

2.   Roamingaanbieders kunnen roamende klanten een ander roamingtarief aanbieden dan een tarief dat is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 6 en lid 1 van dit artikel, en roamende klanten kunnen ook vrijwillig voor dat ander tarief kiezen, waardoor zij een ander tarief voor gereguleerde roamingdiensten genieten dan het tarief dat hun zou zijn aangeboden indien zij deze keuze niet hadden gemaakt. De roamingaanbieder wijst deze roamende klanten op de aard van de roamingvoordelen die daardoor verloren gaan.

Onverminderd de eerste alinea, passen roamingaanbieders het overeenkomstig de artikelen 4 en 5 en lid 1 van dit artikel vastgestelde tarief automatisch toe voor alle bestaande en nieuwe roamende klanten.

Een roamende klant kan op elk moment verzoeken om over te stappen naar of van het tarief dat is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 6, en lid 1 van dit artikel. Wanneer roamende klanten vrijwillig kiezen om over te schakelen van of naar het tarief dat wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 6 en lid 1 van dit artikel, geschiedt elke overstap kosteloos binnen één werkdag na ontvangst van het verzoek, en zonder dat voorwaarden of beperkingen worden opgelegd op grond van elementen van het abonnement die geen betrekking hebben op roaming. Roamingaanbieders kunnen deze overstap uitstellen totdat het voorgaande roamingtarief gedurende een gespecificeerde minimumtermijn van kracht is geweest; deze minimumtermijn mag niet langer zijn dan twee maanden.

3.   Onverminderd deel III, titel III, van Richtlijn (EU) 2018/1972 zorgen roamingaanbieders ervoor dat elke retailovereenkomst met betrekking tot een gereguleerde retailroamingdienst de kenmerken van die verleende gereguleerde retailroamingdienst bevat, in het bijzonder:

a)

het specifieke tariefplan of de specifieke tariefplannen, en voor elk van deze tariefplannen de soorten diensten die worden aangeboden, inclusief de communicatievolumes;

b)

iedere beperking die wordt opgelegd op het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten die tegen het geldende binnenlandse retailprijsniveau worden verleend, met name gekwantificeerde informatie over de wijze waarop een beleid inzake redelijk gebruik wordt toegepast, door verwijzing naar de belangrijkste parameters inzake prijsstelling of volumebepaling, of andere parameters van de verleende gereguleerde retailroamingdienst in kwestie;

c)

duidelijke en begrijpelijke informatie over de voorwaarden en de kwaliteit van de roamingdienst bij roaming binnen de Unie, overeenkomstig de in lid 6 bedoelde richtsnoeren van Berec.

4.   Onverminderd artikel 97 van Richtlijn (EU) 2018/1972 zorgen roamingaanbieders ervoor dat in een retailcontract dat een soort gereguleerde retailroamingdienst omvat, informatie wordt verstrekt over de soorten diensten waarvoor bij roaming hogere tarieven kunnen gelden.

5.   Roamingaanbieders publiceren de in de leden 3 en 4 bedoelde informatie.

Daarnaast publiceren roamingaanbieders informatie over de redenen die ertoe leiden dat een roamingdienst mogelijk wordt aangeboden onder voorwaarden die minder gunstig zijn dan die welke in eigen land worden aangeboden. Die informatie omvat factoren die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de roamingdienst waarop de roamende klant zich abonneert, zoals netwerkgeneraties en -technologieën die voor de roamende klant beschikbaar zijn in een bezochte lidstaat.

6.   Met het oog op de consequente toepassing van dit artikel actualiseert Berec uiterlijk 1 januari 2023, na raadpleging van de belanghebbenden en in nauwe samenwerking met de Commissie, zijn richtsnoeren inzake retailroaming, met name wat betreft de uitvoering van dit artikel en de transparantiemaatregelen als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15.

Artikel 9

Wholesaletarieven voor gereguleerde roaminggesprekken

1.   Het gemiddelde wholesaletarief dat de exploitant van het bezochte netwerk in rekening mag brengen aan de roamingaanbieder voor de levering van een gereguleerd roaminggesprek dat op het bezochte netwerk is opgebouwd, inclusief onder meer de kosten voor opbouw, doorgifte en afgifte, mag niet meer bedragen dan een preventief plafond van 0,022 EUR per minuut. Dat maximale wholesaletarief neemt op 1 januari 2025 af tot 0,019 EUR en wordt, onverminderd artikel 21, tot en met 30 juni 2032 gehandhaafd op 0,019 EUR per minuut.

2.   Het in lid 1 bedoelde gemiddelde wholesaletarief wordt tussen elke twee willekeurige exploitanten toegepast, en wordt berekend over een tijdvak van twaalf maanden of over elk korter resterend tijdvak tot het eind van de periode waarin het in lid 1 bedoelde maximale gemiddelde wholesaletarief wordt toegepast, of voor 30 juni 2032.

3.   Het in lid 1 bedoelde gemiddelde wholesaletarief wordt berekend door de totale wholesaleroaminginkomsten te delen door het totale aantal wholesaleroamingminuten die de exploitant tijdens het betreffende tijdvak daadwerkelijk voor de levering van wholesaleroaminggesprekken binnen de Unie heeft gebruikt, uitgedrukt in een bedrag per seconde en aangepast teneinde rekening te houden met de mogelijkheid voor de exploitant van het bezochte netwerk om een aanvankelijke minimumperiode van ten hoogste 30 seconden in rekening te brengen.

Artikel 10

Wholesaletarieven voor gereguleerde roaming-sms-berichten

1.   Het gemiddelde wholesaletarief dat de exploitant van het bezochte netwerk aan de roamingaanbieder mag berekenen voor de levering van een gereguleerd roaming-sms-bericht dat geïnitieerd wordt op het bezochte netwerk, mag niet meer bedragen dan een preventief plafond van 0,004 EUR per sms-bericht. Dat maximale wholesaletarief daalt op 1 januari 2025 tot 0,003 EUR per sms-bericht en wordt, onverminderd artikel 21, tot en met 30 juni 2032 gehandhaafd op 0,003 EUR.

2.   Het in lid 1 bedoelde gemiddelde wholesaletarief wordt tussen elke twee willekeurige exploitanten toegepast, en wordt berekend over een tijdvak van twaalf maanden of over elk korter resterend tijdvak tot het eind van de periode waarin het in lid 1 bedoelde maximale gemiddelde wholesaletarief wordt toegepast, of voor 30 juni 2032.

3.   Het in lid 1 bedoelde gemiddelde wholesaletarief wordt berekend door de totale door de exploitant van het bezochte netwerk of de exploitant van het thuisnetwerk ontvangen wholesale-inkomsten voor opbouw en verzending van gereguleerde roaming-sms-berichten binnen de Unie in het betreffende tijdvak, te delen door het totale aantal van die sms-berichten dat in dat tijdvak namens de roamingaanbieder of de exploitant van het thuisnetwerk werd geïnitieerd en verzonden.

4.   De exploitant van een bezocht netwerk brengt de roamingaanbieder of de exploitant van het thuisnetwerk van een roamende klant geen kosten in rekening, afgezien van het in lid 1 bedoelde tarief, voor de afgifte van een gereguleerd roaming-sms-bericht dat wordt verzonden naar een roamende klant die op dat bezochte netwerk aan het roamen is.

Artikel 11

Wholesaletarieven voor gereguleerde dataroamingdiensten

1.   Het gemiddelde wholesaletarief dat de exploitant van het bezochte netwerk aan de roamingaanbieder mag berekenen voor de levering van gereguleerde dataroamingdiensten door middel van het bezochte netwerk, mag niet meer bedragen dan een preventief plafond van 2,00 EUR per gigabyte verzonden en ontvangen data. Dat maximale wholesaletarief daalt tot 1,80 EUR per gigabyte verzonden data op 1 januari 2023, tot 1,55 EUR per gigabyte op 1 januari 2024, tot 1,30 EUR per gigabyte op 1 januari 2025, tot 1,10 EUR per gigabyte op 1 januari 2026 en tot 1,00 EUR per gigabyte op uiterlijk 1 januari 2027, waarna het, onverminderd artikel 21, wordt gehandhaafd op 1,00 EUR per gigabyte verzonden data tot 30 juni 2032.

2.   Het in lid 1 bedoelde gemiddelde wholesaletarief wordt tussen elke twee willekeurige exploitanten toegepast, en wordt berekend over een tijdvak van twaalf maanden of over elk korter resterend tijdvak tot het eind van de periode waarin het in lid 1 bedoelde maximale gemiddelde wholesaletarief wordt toegepast, of voor 30 juni 2032.

3.   Het in lid 1 bedoelde gemiddelde wholesaletarief wordt berekend door de som van de wholesale-inkomsten die de exploitant van het bezochte netwerk of het thuisnetwerk heeft ontvangen voor de levering van gereguleerde dataroamingdiensten in de desbetreffende periode, te delen door het totale aantal megabytes aan data dat in die periode namens de betrokken roamingaanbieder of exploitant van het thuisnetwerk daadwerkelijk is gebruikt voor de levering van die diensten in die periode, uitgedrukt in kilobytes.

Artikel 12

Wholesaletarieven voor noodcommunicatie

Onverminderd de artikelen 9, 10 en 11 brengt de exploitant van het bezochte netwerk de roamingaanbieder geen kosten in rekening in verband met enigerlei door de roamende klant geïnitieerde noodcommunicatie of de doorgifte van locatiegegevens van de oproeper.

Artikel 13

Transparantie van de retailvoorwaarden voor roamingoproepen en sms-berichten

1.   Om roamende klanten attent te maken op het feit dat zij roamingkosten zullen moeten betalen wanneer zij een oproep initiëren of ontvangen of wanneer zij een sms-bericht verzenden, verstrekt elke roamingaanbieder, behalve wanneer de klanten de roamingaanbieder hebben laten weten dat zij deze dienst niet wensen te gebruiken, aan de klanten, zodra deze een andere lidstaat dan die van zijn binnenlandse aanbieder binnengaan, via een automatisch bericht, zonder onnodige vertraging en kosteloos via een berichtendienst basale gepersonaliseerde prijsinformatie over de roamingtarieven (inclusief btw) die van toepassing zijn op het initiëren en ontvangen van oproepen en op het verzenden van sms-berichten door deze klanten in de bezochte lidstaat.

Die basale gepersonaliseerde prijsinformatie wordt uitgedrukt in de munteenheid van de factuur die de klant in zijn lidstaat van herkomst van zijn binnenlandse aanbieder ontvangt en bevat gegevens over:

a)

het beleid inzake redelijk gebruik dat op de roamende klant binnen de Unie van toepassing is en de toeslagen bij overschrijding van een door dat beleid inzake redelijk gebruik vastgestelde grenzen, en

b)

overeenkomstig artikel 6 aangerekende toeslagen.

Behalve wanneer de roamende klanten de roamingaanbieder ervan in kennis hebben gesteld dat zij deze dienst niet nodig hebben, verstrekken roamingaanbieders de klanten automatisch, door middel van een berichtendienst, zonder onnodige vertraging en kosteloos, wanneer de roamende klanten een andere lidstaat binnengaan dan die van hun binnenlandse aanbieder, informatie over het risico van hogere kosten als gevolg van het gebruik van diensten met toegevoegde waarde. Deze informatie omvat een link die gratis toegang geeft tot een speciale webpagina met actuele informatie over de soorten diensten waarvoor hogere kosten kunnen gelden en, indien beschikbaar, informatie over nummerreeksen voor diensten met toegevoegde waarde of andere relevante aanvullende informatie in de overeenkomstig artikel 16, eerste alinea, punt a), opgezette databank, overeenkomstig artikel 16, derde alinea. De webpagina bevat informatie over eventuele kosten die voor gratis telefoonnummers gelden bij roaming.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde basale gepersonaliseerde prijsinformatie omvat verder het in lid 2 bedoelde gratis telefoonnummer waar de klant meer gedetailleerde informatie kan verkrijgen.

Bij elk bericht krijgen klanten de mogelijkheid de roamingaanbieder kosteloos en op eenvoudige wijze mee te delen dat zij geen gebruik wensen te maken van de automatische berichtendienst. Klanten die kenbaar hebben gemaakt geen gebruik te willen maken van deze automatische berichtendienst, hebben het recht om op elk moment en kosteloos de verstrekking van de dienst door de roamingaanbieder opnieuw te verlangen.

Op verzoek wordt de in de eerste alinea bedoelde basale gepersonaliseerde prijsinformatie door de roamingaanbieders automatisch, door middel van een telefoongesprek en kosteloos verstrekt aan klanten met een beperking.

Met uitzondering van het geval met betrekking tot het beleid inzake redelijk gebruik en de overeenkomstig artikel 6 aangerekende toeslag, zijn de eerste, de tweede, de vijfde en de zesde alinea van dit lid eveneens van toepassing op zowel gespreks- als sms-roamingdiensten die door roamende klanten worden gebruikt wanneer zij van niet-terrestrische openbare mobielecommunicatienetwerken gebruikmaken en door een roamingaanbieder worden aangeboden, en eveneens op gespreks- en sms-roamingdiensten die door roamende klanten die buiten de Unie reizen worden gebruikt en door een roamingaanbieder worden aangeboden.

2.   In aanvulling op de in lid 1 verstrekte informatie heeft de klant, waar in de Unie hij zich ook bevindt, het recht om door middel van een mobiel telefoongesprek of via sms-bericht kosteloos meer gedetailleerde gepersonaliseerde prijsinformatie over de in het bezochte netwerk toepasselijke roamingtarieven voor telefoongesprekken en sms-berichten, alsmede informatie over de op grond van deze verordening toepasselijke transparantiemaatregelen te vragen en te ontvangen. Voor een dergelijk verzoek wordt een gratis nummer gebruikt dat de roamingaanbieder voor dat doel beschikbaar stelt. De bij lid 1 opgelegde verplichtingen zijn niet van toepassing op toestellen die de sms-functie niet ondersteunen.

3.   De roamingaanbieder zendt de roamende klant een kennisgeving wanneer het toepasselijke redelijke gebruiksvolume voor gereguleerde gespreks- of sms-roamingdiensten volledig is opgebruikt of wanneer eender welke overeenkomstig artikel 6 toegepaste gebruiksdrempel wordt bereikt. Deze kennisgeving vermeldt de toeslag die zal worden toegepast op elk extra gebruik van gereguleerde gespreks- of sms-roamingdiensten door de roamende klant. Elke klant heeft het recht van de roamingaanbieder te verlangen dat hij stopt met het versturen van dergelijke kennisgevingen, en het recht om te allen tijde en kosteloos van de roamingaanbieder te verlangen dat hij de levering van de dienst hervat.

4.   Roamingaanbieders verstrekken alle klanten bij het nemen van hun abonnement alle informatie over de door hen gehanteerde roamingtarieven. Voorts delen zij elke wijziging van hun geldende roamingtarieven zonder onnodige vertraging aan de roamende klanten mee.

Zij sturen daarna met redelijke tussenpozen een herinnering aan alle klanten die voor een ander tarief hebben gekozen.

5.   Roamingaanbieders stellen voor hun klanten informatie beschikbaar waaruit blijkt hoe ongewilde roaming in grensgebieden effectief kan worden vermeden. Roamingaanbieders nemen alle redelijke maatregelen om hun klanten te beschermen tegen betaling van roamingtarieven voor roamingdiensten die ongewild zijn gebruikt wanneer zij zich in hun eigen lidstaat bevinden.

6.   Roamingaanbieders nemen alle redelijke maatregelen om hun klanten te beschermen tegen extra kosten voor telefoongesprekken en sms-berichten wanneer zij ongewild van niet-terrestrische openbare mobiele netwerken gebruikmaken, bijvoorbeeld door roamende klanten de mogelijkheid te bieden af te zien van het gebruik van niet-terrestrische netwerken. Wanneer een dergelijk opt-outmechanisme wordt aangeboden, heeft de roamende klant het recht te allen tijde eenvoudig en kosteloos af te zien van het gebruik van niet-terrestrische netwerken en te verzoeken om opnieuw op dergelijke netwerken te worden aangesloten.

Artikel 14

Transparantie en preventieve mechanismen voor retaildataroamingdiensten

1.   In overeenstemming met de leden 2 en 4 zorgen roamingaanbieders ervoor dat hun roamende klanten zowel vóór als na de sluiting van een retailovereenkomst naar behoren worden voorgelicht over de tarieven die van toepassing zijn op hun gebruik van gereguleerde dataroamingdiensten, zodat deze een beter inzicht krijgen in de financiële gevolgen van dat gebruik en hun uitgaven voor gereguleerde dataroamingdiensten kunnen bewaken en beheersen.

Waar nodig stellen roamingaanbieders hun klanten vóór de sluiting van een retailovereenkomst en vervolgens met regelmatige tussenpozen op de hoogte van het risico dat automatisch en ongecontroleerd een dataroamingverbinding tot stand komt en data worden gedownload. Voorts delen roamingaanbieders hun klanten kosteloos en op duidelijke en gemakkelijk te begrijpen wijze mee hoe zij die automatische dataroamingverbinding kunnen uitschakelen om te voorkomen dat op ongecontroleerde wijze gebruik wordt gemaakt van dataroamingdiensten.

2.   Een automatisch bericht van de roamingaanbieder stelt de roamende klant ervan in kennis dat hij gebruik maakt van gereguleerde dataroamingdiensten, en omvat basale gepersonaliseerde prijsinformatie over de kosten (in de munteenheid van de factuur die de klant in de lidstaat van herkomst van zijn binnenlandse aanbieder ontvangt) die van toepassing zijn op de levering van gereguleerde dataroamingdiensten aan die roamende klant in de desbetreffende lidstaat, tenzij de klant de roamingaanbieder heeft medegedeeld dat hij deze informatie niet verlangt.

De basale gepersonaliseerde tariefinformatie omvat ook informatie over:

a)

het beleid inzake redelijk gebruik dat op de roamende klant binnen de Unie van toepassing is en de toeslagen bij overschrijding van een door dat beleid inzake redelijk gebruik vastgestelde grenzen, en

b)

overeenkomstig artikel 6 aangerekende toeslagen.

De roamende klant ontvangt deze informatie rechtstreeks op zijn mobiele toestel, bijvoorbeeld door middel van een sms-bericht, een e-mail, een tekstbericht of een pop-upvenster op het mobiele toestel, telkens als hij een andere lidstaat binnengaat dan die van zijn binnenlandse aanbieder en hij aldaar voor het eerst gebruik begint te maken van een dataroamingdienst. De informatie wordt kosteloos verstrekt op het moment dat de roamende klant gebruik begint te maken van een gereguleerde dataroamingdienst, op zodanige wijze dat de ontvangst en het begrip ervan worden vergemakkelijkt.

Een klant die zijn roamingaanbieder heeft laten weten deze automatische tariefinformatie niet te willen ontvangen, heeft het recht om op elk moment en kosteloos de verlening van deze dienst door de roamingaanbieder opnieuw te verlangen.

3.   De roamingaanbieder zendt een kennisgeving wanneer het toepasselijke redelijke gebruiksvolume van gereguleerde dataroamingdiensten volledig is opgebruikt of eender welke overeenkomstig artikel 6 toegepaste gebruiksdrempel wordt bereikt. Die kennisgeving vermeldt de toeslag die zal worden aangerekend voor elk extra gebruik van gereguleerde dataroamingdiensten door de roamende klant. Elke klant heeft het recht van de roamingaanbieder te verlangen dat hij stopt met het versturen van dergelijke kennisgevingen, en het recht om te allen tijde en kosteloos van de roamingaanbieder te verlangen dat hij de levering van de dienst hervat.

4.   Iedere roamingaanbieder verschaft al zijn roamende klanten kosteloos toegang tot een faciliteit die tijdig informatie geeft over het totale gebruik uitgedrukt in volume of in de munteenheid waarin de roamende klant voor gereguleerde dataroamingdiensten wordt gefactureerd, en die waarborgt dat de totale uitgaven voor gereguleerde dataroamingdiensten in een specifieke gebruiksperiode, uitgezonderd mms-berichten die per eenheid gefactureerd worden, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de klant een bepaald maximumbedrag niet overschrijden. Klanten kunnen de roamingaanbieder laten weten dat zij geen toegang tot een dergelijke faciliteit wensen.

Daartoe stelt de roamingaanbieder één of meer maximumbedragen voor specifieke gebruiksperiodes voor, mits de klant vooraf op de hoogte wordt gesteld van de daarmee overeenkomende volumes. Eén van deze maximumbedragen (het standaard maximumbedrag) ligt in de nabijheid van 50 EUR aan verschuldigde kosten per maandelijkse factureringsperiode, exclusief btw zonder dit te overschrijden.

Een andere mogelijkheid is dat de roamingaanbieder in volumes uitgedrukte plafonds bepaalt, mits de klant vooraf op de hoogte wordt gesteld van de dienovereenkomstige financiële bedragen. Eén van deze plafonds (het standaard volumeplafond) gaat gepaard met een bedrag van ten hoogste 50 EUR aan verschuldigde kosten per maandelijkse factureringsperiode, exclusief btw.

De roamingaanbieder kan zijn roamende klanten tevens andere plafonds aanbieden met andere, dat wil zeggen hogere of lagere, maandelijkse maximumbedragen.

Het in de tweede en de derde alinea bedoelde standaardplafond geldt voor alle klanten die niet hebben gekozen voor een ander plafond.

Elke roamingaanbieder zorgt er eveneens voor dat een passende kennisgeving rechtstreeks naar de het mobiele toestel van de roamende klant, bijvoorbeeld door middel van een sms-bericht, een e-mail, een tekstbericht of een pop-upvenster op de computer, wordt verstuurd wanneer de dataroamingdiensten 80 % van het overeengekomen financiële of volumeplafond hebben bereikt. Elke klant heeft het recht van de roamingaanbieder te verlangen dat hij stopt met het versturen van dergelijke kennisgevingen, en het recht om te allen tijde en kosteloos van de roamingaanbieder te verlangen dat hij de levering van de dienst hervat.

Als dit financiële of volumeplafond dreigt te worden overschreden, wordt een kennisgeving gestuurd naar het mobiele toestel van de roamende klant. Wanneer een roamende klant voor wie een standaard financieel plafond of standaard volumeplafond als bedoeld in de vijfde alinea geldt, in een maandelijkse factureringsperiode (exclusief btw) meer dan 100 EUR verbruikt, wordt een aanvullende kennisgeving naar het mobiele toestel van die roamende klant gezonden. Die kennisgevingen vermelden welke procedure moet worden gevolgd indien de klant voortzetting van de levering van die diensten wenst, alsook de kosten die verbonden zijn aan elke extra af te nemen eenheid. Indien de roamende klant niet reageert op de ontvangen kennisgeving, stopt de roamingaanbieder onmiddellijk met de levering en de facturering van gereguleerde dataroamingdiensten aan de roamende klant, tenzij en totdat de roamende klant verzoekt om voortzetting of hervatting van de levering van deze diensten.

Wanneer een roamende klant vraagt om de verwijdering of herinvoering van een “financiële of volumebeperkende” faciliteit, vindt deze wijziging kosteloos plaats binnen één werkdag na ontvangst van het verzoek, zonder dat voorwaarden of beperkingen op grond van andere elementen van het abonnement worden opgelegd.

5.   De leden 2 en 4 zijn niet van toepassing op toestellen voor communicatie van machine naar machine die gebruik maakt van mobieledatacommunicatie.

6.   Roamingaanbieders nemen alle redelijke maatregelen om hun klanten te beschermen tegen betaling van roamingtarieven voor roamingdiensten die ongewild zijn gebruikt wanneer zij zich in hun eigen lidstaat bevinden. Daaronder valt ook het informeren van de klanten over hoe zij ongewilde roaming in grensgebieden effectief kunnen vermijden.

7.   Roamingaanbieders nemen alle redelijke maatregelen om hun klanten te beschermen tegen extra kosten voor datadiensten wanneer zij ongewild van niet-terrestrische openbare mobiele netwerken gebruikmaken, bijvoorbeeld door roamende klanten de mogelijkheid te bieden af te zien van het gebruik van niet-terrestrische netwerken. Wanneer een dergelijk opt-outmechanisme wordt aangeboden, heeft de klant het recht te allen tijde eenvoudig en kosteloos af te zien van het gebruik van niet-terrestrische netwerken en te verzoeken om opnieuw op dergelijke netwerken te worden aangesloten.

8.   Met uitzondering van lid 2, tweede alinea, lid 3, en lid 6, en behoudens de tweede en derde alinea van dit lid, is dit artikel tevens van toepassing op zowel dataroamingdiensten die door roamende klanten worden gebruikt wanneer zij gebruikmaken van niet-terrestrische openbare mobielecommunicatienetwerken en door een roamingaanbieder worden aangeboden, als op dataroamingdiensten die door roamende klanten worden gebruikt wanneer zij buiten de Unie reizen en door een roamingaanbieder worden aangeboden.

Ten aanzien van de in lid 4, eerste alinea, bedoelde faciliteit zijn de voorschriften van lid 4 niet van toepassing wanneer de exploitant van het bezochte netwerk in het bezochte land buiten de Unie de roamingaanbieder niet toelaat om het gebruik van zijn klant in real time te controleren.

In een dergelijk geval wordt de klant er bij binnenkomst in een dergelijk land onverwijld en kosteloos per sms-bericht van in kennis gesteld dat er geen informatie over de totale consumptie beschikbaar is, en dat niet kan worden gegarandeerd dat het gespecificeerde maximumbedrag niet wordt overschreden.

Artikel 15

Transparantie met betrekking tot de middelen om toegang te krijgen tot noodhulpdiensten

Roamingaanbieders zorgen ervoor dat hun roamende klanten passend worden geïnformeerd over de middelen om toegang te krijgen tot noodhulpdiensten in de bezochte lidstaat.

In een automatisch bericht van de roamingaanbieder wordt de roamende klant ervan in kennis gesteld dat deze laatste kosteloos toegang heeft tot noodhulpdiensten door het uniforme Europese noodnummer 112 te bellen. In dat bericht wordt de roamende klant ook een link aangeboden die gratis toegang geeft tot een speciale, voor personen met een beperking toegankelijke, webpagina die informatie biedt tot alternatieve middelen voor toegang tot noodhulpdiensten via noodcommunicatie die in de bezochte lidstaat is voorgeschreven. De informatie wordt door middel van een sms-bericht, of indien nodig op zodanige wijze dat de ontvangst en het begrip ervan worden vergemakkelijkt, naar het mobiele toestel van de roamende klant gestuurd, telkens als een roamende klant een andere lidstaat binnengaat dan die van de binnenlandse aanbieder van de roamende klant. De informatie wordt kosteloos verstrekt.

In lidstaten waar mobiele applicaties bestaan om het publiek te waarschuwen, delen roamingaanbieders, indien de bezochte lidstaat in de overeenkomstig artikel 16, eerste alinea, punt b), opgezette databank een link naar die applicatie heeft laten opnemen, in het bericht als bedoeld in de tweede alinea van dit artikel mee dat publieke waarschuwingen kunnen worden ontvangen met een mobiele applicatie om het publiek te waarschuwen. Op de speciale webpagina als bedoeld in de tweede alinea van dit artikel wordt een link naar de applicatie voor publieke waarschuwingen geplaatst en instructies voor het downloaden ervan gegeven.

Artikel 16

Database met nummerreeksen van diensten met toegevoegde waarde en middelen voor toegang tot noodhulpdiensten

De volgende databases worden uiterlijk op 31 december 2022 door Berec opgezet en vervolgens onderhouden:

a)

één enkele database voor de hele Unie met nummerreeksen van diensten met toegevoegde waarde in elke lidstaat, die toegankelijk moet worden gemaakt voor exploitanten, nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties, en

b)

één enkele database voor de hele Unie met middelen voor toegang tot nooddiensten die in elke lidstaat zijn voorgeschreven en technisch haalbaar zijn voor gebruik door roamende klanten, die toegankelijk moet worden gemaakt voor exploitanten en nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, voor andere bevoegde instanties.

Met het oog op het opzetten en onderhouden van de in de eerste alinea bedoelde databases verstrekken de nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties Berec onverwijld langs elektronische weg de nodige informatie en de relevante updates.

Onverminderd artikel 13 stellen de in de eerste alinea bedoelde databases de nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties in staat om facultatief aanvullende informatie te verstrekken.

Artikel 17

Toezicht en handhaving

1.   De nationale regelgevende instanties en, in voorkomend geval, andere bevoegde instanties controleren en zien toe op de naleving van deze verordening op hun grondgebied.

De nationale regelgevende instanties oefenen strikte controle en toezicht uit op roamingaanbieders die gebruikmaken van de artikelen 5 en 6.

In voorkomend geval monitoren en controleren andere bevoegde instanties de naleving door de exploitanten van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen die relevant zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden die hun bij de nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/1972 zijn verleend.

2.   De nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties stellen actuele informatie over de toepassing van deze verordening, met name de artikelen 4, 5, 6 en 8 tot en met 11, algemeen beschikbaar op een wijze die belangstellenden gemakkelijk toegang tot die informatie biedt.

3.   Ter voorbereiding op de evaluatie bedoeld in artikel 21, zien de nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, toe op de ontwikkeling van de wholesale- en retailtarieven voor de levering aan roamende klanten van gespreks- en datacommunicatiediensten, met inbegrip van sms en mms, inclusief in de ultraperifere regio’s van de Unie bedoeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties geven tevens aandacht aan het bijzondere geval van ongewilde roaming in de grensgebieden van aan elkaar grenzende lidstaten en controleren of er verkeerssturingstechnieken worden gebruikt die nadelig zijn voor de klanten.

De nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties zien toe op en verzamelen informatie over ongewilde roaming, en nemen passende maatregelen.

4.   De nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties hebben de bevoegdheid om bij de ondernemingen waarop de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, alle informatie op te vragen die relevant is voor de uitvoering en handhaving van deze verordening. Die ondernemingen verstrekken dergelijke informatie op verzoek onverwijld en in overeenstemming met de door de nationale regelgevende instantie en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties vastgestelde termijnen en mate van detail.

5.   Wanneer een nationale regelgevende instantie en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties informatie overeenkomstig de uniale en nationale voorschriften betreffende vertrouwelijke bedrijfsgegevens als vertrouwelijk beschouwen, garanderen de Commissie, Berec en de andere betrokken nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties het vertrouwelijke karakter van de verstrekte informatie. De vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens mag geen belemmering zijn voor de onderlinge tijdelijke uitwisseling van informatie tussen de nationale regelgevende instantie of andere bevoegde instanties, de Commissie en Berec en de andere betrokken nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties met het oog op de beoordeling en bewaking van en het toezicht op de toepassing van deze verordening.

6.   De nationale regelgevende instanties zijn bevoegd om op eigen initiatief op te treden om de naleving van deze verordening te waarborgen. In de gevallen als bedoeld in artikel 61, lid 2, punten b) en c), van Richtlijn (EU) 2018/1972 maken de nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties gebruik van de bevoegdheden waarover zij uit hoofde van artikel 61 van die richtlijn beschikken om te zorgen voor de benodigde toegang en interconnectie teneinde de eind-tot-eindverbinding en de interoperabiliteit van roamingdiensten te verzekeren, bijvoorbeeld wanneer klanten geen gereguleerde roaming-sms-berichten kunnen uitwisselen met klanten van een terrestrisch publiek mobielcommunicatienetwerk in een andere lidstaat als gevolg van het ontbreken van een wholesaleroamingovereenkomst over de afgifte van dergelijke berichten.

7.   Wanneer de nationale regelgevende instantie of, indien van toepassing voor de uitoefening van de bevoegdheden die hun bij de nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/1972 zijn verleend, andere bevoegde instanties een inbreuk op deze verordening constateren, hebben zij de bevoegdheid om de onmiddellijke beëindiging van deze inbreuk te eisen.

Artikel 18

Geschillenbeslechting

1.   In geval van geschillen in verband met de in deze verordening vervatte verplichtingen tussen ondernemingen die elektronischecommunicatienetwerken of -diensten aanbieden in een lidstaat, zijn de geschilbeslechtingsprocedures van de artikelen 26 en 27 van Richtlijn (EU) 2018/1972 van toepassing.

Geschillen tussen exploitanten van bezochte netwerken en andere exploitanten over tarieven die worden toegepast op noodzakelijke inputs voor de levering van gereguleerde wholesaleroamingdiensten kunnen krachtens de artikelen 26 en 27 van Richtlijn (EU) 2018/1972 worden voorgelegd aan de bevoegde nationale regelgevende instantie of instanties. De bevoegde nationale regelgevende instantie of instanties stellen Berec in kennis van eventuele grensoverschrijdende geschillen om die op een consistente manier te beslechten. Wanneer Berec werd geraadpleegd, wachten de nationale regelgevende instantie of instanties de opinie van Berec af voordat actie wordt ondernomen om het geschil te beslechten.

2.   Bij niet-beslechte geschillen over kwesties die onder deze verordening vallen en waarbij een consument of eindgebruiker betrokken is, zorgen de lidstaten ervoor dat de procedures van buitengerechtelijke beslechting van geschillen overeenkomstig artikel 25 van Richtlijn (EU) 2018/1972 kunnen worden gebruikt.

Artikel 19

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontradend zijn. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van deze regels en maatregelen, alsook van latere wijzigingen daarvan.

Artikel 20

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor communicatie dat is ingesteld bij artikel 118, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 21

Evaluatie

1.   Na raadpleging van het Berec legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad twee verslagen voor, indien nodig gevolgd door een wetsvoorstel tot wijziging van deze verordening.

Het eerste verslag moet uiterlijk op 30 juni 2025 worden ingediend en het tweede uiterlijk op 30 juni 2029.

De verslagen omvatten onder meer een beoordeling van:

a)

het effect van de uitrol en implementatie van mobielecommunicatienetwerken en -technologieën van de volgende generatie op de roamingmarkt;

b)

de doeltreffendheid van de verplichtingen inzake de servicekwaliteit met betrekking tot roamende klanten, de beschikbaarheid en kwaliteit van diensten, met inbegrip van die welke een alternatief vormen voor gereguleerde retailgespreks-, retailsms- en retaildataroamingdiensten, met name in het licht van de technologische ontwikkelingen en van de toegang tot de verschillende netwerktechnologieën en -generaties;

c)

de mate van concurrentie op zowel de retail- als de wholesaleroamingmarkt, met name de feitelijk door de exploitanten betaalde wholesaletarieven en de concurrentiepositie van kleine, onafhankelijke of sinds kort op de markt actieve exploitanten en MVNO’s, met inbegrip van de gevolgen voor de concurrentie van commerciële wholesaleroamingovereenkomsten, van het verkeer dat op handelsplatformen en soortgelijke instrumenten wordt verhandeld, en de mate van interconnectie tussen exploitanten;

d)

de ontwikkeling van intermachinale roaming, met inbegrip van roaming op IoT-apparaten;

e)

de mate waarin de uitvoering van de in artikel 3 bedoelde maatregelen, met name, op grond van de door de nationale regelgevende instanties verstrekte informatie, van de procedure voor voorafgaande toestemming die is vastgelegd in artikel 3, lid 6, tot meer concurrentie heeft geleid op de interne markt voor gereguleerde roamingdiensten;

f)

de evolutie van de beschikbare retailtariefregelingen;

g)

de wijzigingen in de datagebruikspatronen, voor zowel binnenlandse diensten als roamingdiensten, met inbegrip van veranderingen in de reispatronen van Europese eindgebruikers als gevolg van omstandigheden zoals pandemieën, bijvoorbeeld COVID-19, of natuurrampen;

h)

de mogelijkheid van exploitanten van een thuisnetwerk om hun binnenlandse tariefmodel te behouden en de mate waarin toestemming is verleend voor uitzonderlijke retailroamingtoeslagen overeenkomstig artikel 6;

i)

de mogelijkheid van exploitanten van bezochte netwerken om de op efficiënte wijze gemaakte kosten voor levering van gereguleerde wholesaleroamingdiensten te dekken, rekening houdend met de meest recente informatie over de uitrol van netwerken, alsook met ontwikkelingen op het gebied van technische capaciteiten, prijsmodellen en beperkingen van de netwerken, bijvoorbeeld de mogelijkheid om kostenmodelberekeningen op basis van capaciteit in plaats van verbruik op te nemen;

j)

het effect van de toepassing door exploitanten van het beleid inzake redelijk gebruik, met inbegrip van verbruik door eindgebruikers, overeenkomstig de krachtens artikel 7 vastgestelde uitvoeringsbepalingen, met inbegrip van het in kaart brengen van inconsistenties in de toepassing en tenuitvoerlegging van deze beleidsmaatregelen inzake redelijk gebruik, alsook de doeltreffendheid en evenredigheid van de algemene toepassing van dergelijk beleid;

k)

de mate waarin roamende klanten en exploitanten problemen ondervinden met betrekking tot diensten met toegevoegde waarde en de implementatie van de overeenkomstig artikel 16, eerste alinea, punt a), opgezette database met nummerreeksen van diensten met toegevoegde waarde;

l)

de toepassing van de maatregelen van deze verordening en klachten met betrekking tot het gebruik van noodcommunicatie bij roaming;

m)

klachten over ongewilde roaming.

2.   Om de ontwikkeling van de concurrentie op de roamingmarkten in de gehele Unie te beoordelen, verzamelt Berec regelmatig gegevens van de nationale regelgevende instanties over de ontwikkelingen van de retail- en wholesaletarieven voor gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten, met inbegrip van wholesaletarieven die respectievelijk voor gelijk en ongelijk roamingverkeer worden toegepast, over het effect van de uitrol en implementatie van mobielecommunicatienetwerken en -technologieën van de volgende generatie op de roamingmarkt, over het gebruik van handelsplatformen en soortgelijke instrumenten, over de ontwikkeling van intermachinale roaming en IOT-apparaten, en over de mate waarin wholesaleroamingovereenkomsten betrekking hebben op de servicekwaliteit en toegang verlenen tot verschillende netwerktechnologieën en -generaties. De nationale regelgevende instanties kunnen dergelijke gegevens in voorkomend geval verstrekken in coördinatie met andere bevoegde instanties.

Berec verzamelt ook op regelmatige basis gegevens van de nationale regelgevende instanties over de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik door exploitanten, over de ontwikkeling van exclusief binnenlandse tarieven, de toepassing van houdbaarheidsmechanismen en klachten over roaming en de naleving van de verplichtingen inzake de servicekwaliteit. In voorkomend geval coördineren de nationale regelgevende instanties met andere bevoegde instanties, en verzamelen zij dergelijke gegevens van andere bevoegde autoriteiten. Berec verzamelt en verstrekt regelmatig aanvullende informatie over transparantie, de toepassing van maatregelen inzake noodcommunicatie, diensten met toegevoegde waarde en roaming op niet-terrestrische openbare mobielecommunicatienetwerken.

Verder verzamelt Berec gegevens over de wholesaleroamingovereenkomsten waarvoor de in de artikelen 9, 10 of 11 vastgestelde maximale wholesaleroamingtoeslagen niet gelden, en over de uitvoering van contractuele maatregelen op wholesaleniveau die zijn gericht op het voorkomen van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming voor andere doeleinden dan de levering van gereguleerde roamingdiensten aan de klanten van roamingaanbieders tijdens hun periodieke reizen binnen de Unie.

De gegevens die Berec overeenkomstig deze alinea verzamelt, worden minstens eenmaal per jaar meegedeeld aan de Commissie. De Commissie maakt deze gegevens bekend.

Op basis van de gegevens die Berec overeenkomstig dit lid heeft verzameld, dient de Commissie uiterlijk op 30 juni 2027 een tussentijds verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, zo nodig gevolgd door een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening.

Op basis van overeenkomstig dit lid verzamelde gegevens brengt Berec ook regelmatig verslag uit over de ontwikkeling van de prijsstellings- en gebruikspatronen in de lidstaten, zowel voor binnenlandse diensten als roamingdiensten, over de ontwikkeling van feitelijke wholesaleroamingtarieven voor ongelijk verkeer tussen aanbieders van roamingdiensten, alsook over de verhouding tussen retailprijzen, wholesaletarieven en wholesalekosten voor roamingdiensten. Berec beoordeelt hoe nauw deze elementen met elkaar zijn verbonden.

Artikel 22

Kennisgevingsvoorschriften

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de gegevens betreffende de nationale regelgevende instanties en, indien van toepassing, andere bevoegde instanties die belast zijn met de uitvoering van taken krachtens deze verordening.

Artikel 23

Intrekking

Verordening (EU) nr. 531/2012 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 24

Datum van inwerkingtreden en verstrijken

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2022.

De verplichtingen van roamingaanbieders om informatie te verstrekken over nummerreeksen voor diensten met toegevoegde waarde als bedoeld in artikel 13, lid 1, derde alinea, en over alternatieve middelen voor toegang tot noodhulpdiensten als bedoeld in artikel 15, tweede alinea, met betrekking tot de informatie in de databases als bedoeld in artikel 16, zijn echter van toepassing met ingang van 1 juni 2023.

Deze verordening vervalt op 30 juni 2032.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 6 april 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

C. BEAUNE


(1)  PB C 374 van 16.9.2021, blz. 28.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 24 maart 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 april 2022.

(3)  Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).

(4)  Zie bijlage I.

(5)  Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende het open internet en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2017/920 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 531/2012 wat betreft de voorschriften voor wholesaleroamingmarkten (PB L 147 van 9.6.2017, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 7).

(8)  Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21).

(9)  Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).

(10)  Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51).

(11)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(12)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(13)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(14)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(15)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie van 15 december 2016 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, betreffende de methodologie voor de beoordeling van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen en betreffende de ten behoeve van die beoordeling door een roamingaanbieder in te dienen aanvraag (PB L 344 van 17.12.2016, blz. 46).

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie van 18 december 2020 houdende aanvulling van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad waarbij één enkel maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie en één enkel maximumtarief voor vaste gespreksafgifte voor de hele Unie wordt vastgesteld (PB L 137 van 22.4.2021, blz. 1).

(17)  Besluit 2010/166/EU van de Commissie van 19 maart 2010 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden inzake het gebruik van radiospectrum voor mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten) in de Europese Unie (PB L 72 van 20.3.2010, blz. 38).

(18)  Beschikking 2008/294/EG van de Commissie van 7 april 2008 betreffende geharmoniseerde spectrumgebruiksvoorwaarden voor mobielecommunicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) in de Gemeenschap (PB L 98 van 10.4.2008, blz. 19).

(19)  Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009 (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 1).

(20)  Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (PB L 327 van 2.12.2016, blz. 1).

(21)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10)

 

Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1)

Enkel artikel 7

Verordening (EU) 2017/920 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 147 van 9.6.2017, blz. 1)

 


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EU) nr. 531/2012

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 4

Artikel 1, lid 5

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 6

Artikel 1, lid 4

Artikel 1, lid 7

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2, punten a) en b)

Artikel 2, lid 2, punten a) en b)

Artikel 2, lid 2, punt c)

Artikel 2, lid 2, punt d)

Artikel 2, lid 2, punt c)

Artikel 2, lid 2, punt e)

Artikel 2, lid 2, punt d)

Artikel 2, lid 2, punt f)

Artikel 2, lid 2, punt e)

Artikel 2, lid 2, punt g)

Artikel 2, lid 2, punt f)

Artikel 2, lid 2, punt h)

Artikel 2, lid 2, punt g)

Artikel 2, lid 2, punt j)

Artikel 2, lid 2, punt h)

Artikel 2, lid 2, punt k)

Artikel 2, lid 2, punt i)

Artikel 2, lid 2, punt m)

Artikel 2, lid 2, punt j)

Artikel 2, lid 2, punt o)

Artikel 2, lid 2, punt k)

Artikel 2, lid 2, punt p)

Artikel 2, lid 2, punt l)

Artikel 2, lid 2, punt q)

Artikel 2, lid 2, punt m)

Artikel 2, lid 2, punt r)

Artikel 2, lid 2, punt n)

Artikel 2, lid 2, punt s)

Artikel 3, leden 1 tot en met 8

Artikel 3, leden 1 tot en met 8

Artikel 3, lid 9

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 20

Artikel 6 bis

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 6 ter

Artikel 5

Artikel 6 quater

Artikel 6

Artikel 6 quinquies, leden 1, 2 en 3

Artikel 7, leden 1, 2 en 3

Artikel 6 quinquies, lid 4

Artikel 7, lid 1, derde alinea

Artikel 6 quinquies, lid 5

Artikel 7, lid 4

Artikel 7, lid 5

Artikel 6 sexies, lid 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 8, lid 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 6 sexies, lid 1, punt a)

Artikel 8, lid 1, punt a)

Artikel 6 sexies, lid 1, punt b)

Artikel 6 sexies, lid 1, punt c)

Artikel 8, lid 1, punt b)

Artikel 6 sexies, lid 1, tweede alinea

Artikel 8, lid 1, tweede en derde alinea

Artikel 6 sexies, lid 1, derde alinea

Artikel 8, lid 1, vierde alinea

Artikel 6 sexies, lid 1, vierde alinea

Artikel 8, lid 1, tweede alinea

Artikel 6 sexies, lid 2

Artikel 6 sexies, lid 3

Artikel 8, lid 2

Artikel 6 sexies, lid 4, eerste alinea, aanhef

Artikel 8, lid 3, aanhef

Artikel 6 sexies, lid 4, eerste alinea, punten a) en b)

Artikel 8, lid 3, punten a) en b)

Artikel 8, lid 3, punt c)

Artikel 8, lid 4

Artikel 6 sexies, lid 4, tweede alinea

Artikel 8, lid 5

Artikel 8, lid 6

Artikel 6 septies

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 14, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 13, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 13, lid 1, derde alinea

Artikel 14, lid 1, derde en vierde alinea

Artikel 13, lid 1, vierde en vijfde alinea

Artikel 14, lid 1, derde alinea

Artikel 15, lid 2

Artikel 14, lid 1, vijfde en zesde alinea

Artikel 13, lid 1, zesde en zevende alinea

Artikel 14, lid 2

Artikel 13, lid 2

Artikel 14, lid 2 bis

Artikel 13, lid 3

Artikel 14, lid 3

Artikel 13, lid 4

Artikel 13, lid 6

Artikel 14, lid 4

Artikel 13, lid 5

Artikel 15, leden 1 en 2

Artikel 14, leden 1 en 2

Artikel 15, lid 2 bis

Artikel 14, lid 3

Artikel 15, lid 3

Artikel 14, lid 4

Artikel 15, lid 4

Artikel 14, lid 5

Artikel 15, lid 5

Artikel 14, lid 6

Artikel 14, lid 7

Artikel 15, lid 6

Artikel 14, lid 8

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16, leden 1 tot en met 4

Artikel 17, leden 1 tot en met 4

Artikel 16, lid 4 bis

Artikel 17, lid 5

Artikel 16, lid 5

Artikel 17, lid 6

Artikel 16, lid 6

Artikel 17, lid 7

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 19, lid 1

Artikel 19, lid 2

Artikel 19, lid 3, eerste alinea

Artikel 21, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt a)

Artikel 19, lid 3, tweede alinea, punten a) en b)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punten b) en c)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt d)

Artikel 19, lid 3, punt c)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt e)

Artikel 19, lid 3, punt d)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt f)

Artikel 19, lid 3, punt e)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt g)

Artikel 19, lid 3, punt f)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt h)

Artikel 19, lid 3, punt g)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt i)

Artikel 19, lid 3, punt h)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt j)

 

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt k)

Artikel 21, lid 1, derde alinea, punt l)

Artikel 21, derde alinea, punt m)

Artikel 19, lid 4, eerste alinea

Artikel 21, lid 2, eerste en derde alinea

Artikel 19, lid 4, tweede alinea

Artikel 21, lid 2, vierde alinea

Artikel 21, lid 2, vijfde alinea

Artikel 19, lid 4, derde alinea

Artikel 21, lid 2, zesde alinea

Artikel 19, lid 4, vierde alinea

Artikel 21, lid 2, tweede alinea

Artikel 20

Artikel 22

Artikel 21

Artikel 23

Artikel 22

Artikel 24

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/38


VERORDENING (EU) 2022/613 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 april 2022

tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en de vaststelling van eenheidskosten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De recente militaire agressie door de Russische Federatie tegen Oekraïne en het aanhoudend gewapend conflict hebben de veiligheidssituatie in Europa fundamenteel veranderd. Als gevolg van die militaire agressie worden de Unie, en in het bijzonder de oostelijke regio’s ervan, geconfronteerd met een aanzienlijke toestroom van personen. Dit zet de overheidsbegrotingen nog meer onder druk op een ogenblik dat de economieën van de lidstaten nog steeds aan het herstellen zijn van de gevolgen van de COVID-19-pandemie en dreigt de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie te ondergraven.

(2)

De lidstaten kunnen al een grote verscheidenheid van investeringen financieren om in het kader van hun operationele programma’s migratie-uitdagingen aan te pakken met de steun van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), met inbegrip van de aanvullende middelen die beschikbaar zijn gesteld als herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React-EU) om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

(3)

Voorts heeft Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad (2) een aantal gerichte wijzigingen aan de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 (3) en (EU) nr. 223/2014 (4) van het Europees Parlement en de Raad aangebracht om het voor de lidstaten makkelijker te maken hun resterende EFRO-, ESF- en FEAD-toewijzingen uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 alsmede de React-EU-middelen aan te wenden om de migratie-uitdagingen zo doeltreffend en zo snel mogelijk het hoofd te bieden.

(4)

Niettegenstaande de flexibiliteit die Verordening (EU) 2022/562 biedt, blijven de lidstaten blootstaan aan aanzienlijke druk op de overheidsbegrotingen wegens de uitdagingen die het gevolg zijn van de aankomst van zeer grote aantallen mensen die Oekraïne ontvluchten. Die druk dreigt de capaciteit van de lidstaten om de weg naar een veerkrachtig herstel van de economie na de COVID-19-pandemie in te slaan, te ondermijnen. Om de lidstaten te helpen de migratie-uitdagingen het hoofd te bieden, moet de steun uit het EFRO, het ESF en het FEAD daarom snel worden gemobiliseerd door het percentage initiële voorfinanciering uit de React-EU-middelen voor alle lidstaten te verhogen. Tegelijkertijd worden sommige lidstaten geconfronteerd met de aankomst van aanzienlijke aantallen personen uit Oekraïne, waardoor onmiddellijk steun moet worden verleend. Voor die lidstaten moet de verhoging van het percentage initiële voorfinanciering dan ook significant groter uitvallen, om de onmiddellijke begrotingskosten te compenseren en hun inspanningen ter voorbereiding van het herstel van hun economieën te ondersteunen.

(5)

Om toezicht te houden op het gebruik van die aanvullende voorfinanciering, moeten de eindverslagen over de uitvoering van de EFRO- en ESF-programma’s die aanvullende voorfinanciering ontvangen, informatie bevatten over de wijze waarop de ontvangen aanvullende bedragen zijn aangewend om de migratie-uitdagingen als gevolg van de militaire agressie door de Russische Federatie het hoofd te bieden, en over hoe die aanvullende bedragen hebben bijgedragen aan het herstel van de economie.

(6)

Om het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen te vereenvoudigen en de administratieve lasten voor de begunstigden en de overheidsdiensten van de lidstaten te verminderen in het kader van de aanpak van de migratie-uitdagingen als gevolg van de militaire agressie door de Russische Federatie, moeten eenheidskosten worden vastgesteld. De eenheidskosten strekken ertoe, in alle lidstaten, de financiering te vergemakkelijken van de basisbehoeften en de ondersteuning van personen aan wie overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad (5) en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad (6) tijdelijke bescherming of andere afdoende bescherming uit hoofde van het nationale recht is verleend, voor een periode van 13 weken vanaf hun aankomst in de Unie. Overeenkomstig Verordening (EU) 2022/562 zouden de lidstaten dergelijke eenheidskosten ook kunnen toepassen wanneer zij gebruikmaken van de in artikel 98, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 geboden mogelijkheid om concrete acties die migratie-uitdagingen aanpakken, te financieren uit ofwel het EFRO ofwel het ESF, op basis van de regels die op het ander fonds van toepassing zijn, ook wanneer dit React-EU-middelen omvat. Bij de toepassing van eenheidskosten moeten de lidstaten ervoor zorgen dat zij over de nodige regelingen beschikken om dubbele financiering van dezelfde kosten te voorkomen.

(7)

Daar de doelstellingen van deze verordening — namelijk de lidstaten helpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen als gevolg van de komst van uitzonderlijk grote aantallen mensen die de militaire agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne ontvluchten, en de stappen van de lidstaten in de richting van een veerkrachtig herstel van de economie na de COVID-19-pandemie ondersteunen — niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(8)

Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Aangezien de druk op de overheidsbegrotingen dringend moet worden verlicht om ervoor te zorgen dat de lidstaten het herstel van de economieën na de COVID-19-pandemie kunnen blijven ondersteunen en om onverwijld aanvullende betalingen aan de operationele programma’s mogelijk te maken, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(10)

Gezien de noodzaak om de druk op de overheidsbegrotingen snel te verlichten teneinde ervoor te zorgen dat de lidstaten het proces van economisch herstel kunnen blijven voortzetten en om onverwijld aanvullende betalingen aan de operationele programma’s mogelijk te maken, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013

Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 68 quater

Eenheidskosten voor concrete acties voor de aanpak van de migratie-uitdagingen als gevolg van de militaire agressie door de Russische Federatie

Voor de uitvoering van concrete acties voor de aanpak van de migratie-uitdagingen als gevolg van de militaire agressie door de Russische Federatie kunnen de lidstaten in de in betalingsaanvragen gedeclareerde uitgaven eenheidskosten opnemen in verband met de basisbehoeften en de ondersteuning van personen aan wie overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad (*1) en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad (*2) tijdelijke bescherming of andere afdoende bescherming uit hoofde van het nationale recht is verleend. Die eenheidskosten bedragen 40 EUR per week voor elke hele week of elk deel van een week gedurende welke de persoon zich op het grondgebied van de betrokken lidstaat bevindt. De eenheidskosten mogen in totaal gedurende ten hoogste 13 weken worden toegepast, te rekenen vanaf de datum van aankomst van de persoon in de Unie.

De op die basis berekende bedragen worden beschouwd als aan de begunstigden betaalde overheidssteun en als subsidiabele uitgaven voor de toepassing van de onderhavige verordening.

(*1)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1)."

(*2)  Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).”."

2)

In artikel 92 ter wordt lid 7 als volgt gewijzigd:

a)

na de eerste alinea worden de volgende alinea's ingevoegd:

“Naast de in de eerste alinea bedoelde initiële voorfinanciering betaalt de Commissie 4 % van de React-EU-middelen die worden toegewezen aan de programma’s voor het jaar 2021, als aanvullende initiële voorfinanciering in 2022. Voor de programma’s in de lidstaten waar het aantal aangekomen personen uit Oekraïne tussen 24 februari 2022 en 23 maart 2022 meer dan 1 % van hun nationale bevolking bedraagt, wordt dat percentage verhoogd tot 34 %.

Bij de indiening van het op grond van artikel 50, lid 1, en artikel 111 voorgeschreven eindverslag over de uitvoering brengen de lidstaten verslag uit over de wijze waarop de in de tweede alinea van dit lid bedoelde aanvullende initiële voorfinanciering is aangewend om de migratie-uitdagingen als gevolg van de militaire agressie door de Russische Federatie het hoofd te bieden en over de bijdrage van die aanvullende initiële voorfinanciering aan het herstel van de economie.”;

b)

de derde alinea wordt vervangen door:

“Wanneer het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma of de wijziging van het operationele programma, waarbij de React-EU-middelen voor het jaar 2021 worden toegewezen, is vastgesteld na 31 december 2021 en de daarmee verband houdende voorfinanciering niet is betaald, wordt het bedrag van de in de eerste en de tweede alinea van dit lid bedoelde initiële voorfinanciering in 2022 betaald.

Het in de eerste en de tweede alinea van dit lid bedoelde bedrag dat als initiële voorfinanciering wordt betaald, moet uiterlijk bij de afsluiting van het operationele programma volledig zijn behandeld in het kader van de goedkeuring van de rekeningen van de Commissie.”.

3)

In artikel 131 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Subsidiabele uitgaven die in een betalingsaanvraag worden opgenomen, worden gestaafd door vereffende facturen of boekhoudkundige documenten met gelijkwaardige bewijskracht, met uitzondering van de vormen van steun bedoeld in artikel 67, lid 1, eerste alinea, punten b) tot en met e), de artikelen 68, 68 bis, 68 ter en 68 quater, artikel 69, lid 1, en artikel 109 van deze verordening, alsook in artikel 14 van de ESF-verordening. In een betalingsaanvraag voor die vormen van steun worden de kosten opgenomen als berekend volgens de toepasselijke grondslag.”.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 6 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 223/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende alinea wordt na de eerste alinea ingevoegd:

“Naast de in de eerste alinea bedoelde initiële voorfinanciering betaalt de Commissie 4 % van de React-EU-middelen die worden toegewezen aan de programma’s voor het jaar 2021, als aanvullende initiële voorfinanciering in 2022. Voor de programma’s in de lidstaten waar het aantal aangekomen personen uit Oekraïne tussen 24 februari 2022 en 23 maart 2022 meer dan 1 % van hun nationale bevolking bedraagt, wordt dat percentage verhoogd tot 34 %.”.

2)

De tweede alinea wordt vervangen door:

“Het in de eerste en de tweede alinea bedoelde bedrag dat als initiële voorfinanciering wordt betaald, moet uiterlijk bij de afsluiting van het operationele programma volledig zijn behandeld in het kader van de goedkeuring van de rekeningen van de Commissie.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 april 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

C. BEAUNE


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 april 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 12 april 2022.

(2)  Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) (PB L 109 van 8.4.2022, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(4)  Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/42


Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf treedt op 1 mei 2022 in werking, aangezien de in artikel 8, lid 1, van de overeenkomst bedoelde procedure op 23 maart 2022 is voltooid.


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/43


BESLUIT (EU) 2022/614 VAN DE RAAD

van 11 februari 2022

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (1) (“de overeenkomst”) is namens de Unie goedgekeurd bij Besluit 2014/146/EU van de Raad (2) en is op 28 januari 2014 in werking getreden.

(2)

Het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (3) (“het protocol”) was met ingang van 8 december 2017 van toepassing voor een periode van vier jaar. Het protocol is op 7 december 2021 verstreken.

(3)

Op 28 september 2021 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met de Republiek Mauritius onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst.

(4)

In afwachting van de afronding van de onderhandelingen over de vernieuwing van het protocol heeft de Commissie namens de Unie onderhandeld over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het protocol met ten hoogste zes maanden. De onderhandelingen over de verlenging van het protocol zijn met goed gevolg afgerond en de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (“de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling”) is op 6 december 2021 geparafeerd.

(5)

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling moet ervoor zorgen dat de Unie en de Republiek Mauritius hun samenwerking ter bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritiaanse wateren kunnen voortzetten en dat de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten in die wateren kunnen blijven verrichten.

(6)

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(7)

Om de onderbreking van de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de Mauritiaanse wateren te beperken, moet de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst (4).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is conform punt 10 van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2022 of een latere datum vanaf de ondertekening ervan, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-Y. LE DRIAN


(1)  PB L 79 van 18.3.2014, blz. 3.

(2)  Besluit 2014/146/EU van de Raad van 28 januari 2014 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 79 van 18.3.2014, blz. 2).

(3)  PB L 279 van 28.10.2017, blz. 3.

(4)  Zie bladzijde 45 van dit Publicatieblad.


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/45


OVEREENKOMST in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

A.   Brief van de Europese Unie

Excellentie,

Hierbij bevestig ik dat de Europese Unie en de Republiek Mauritius overeenstemming hebben bereikt over de hierna volgende tijdelijke regeling ter verlenging van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (“het protocol”), dat van toepassing was van 8 december 2017 tot en met 7 december 2021, in afwachting van de afronding van de onderhandelingen over de vernieuwing van het protocol.

In dit verband zijn de Europese Unie en de Republiek Mauritius het volgende overeengekomen:

1)

Vanaf 1 januari 2022 of een latere datum na de ondertekening van deze briefwisseling wordt de in het laatste jaar van het protocol geldende regeling onder dezelfde voorwaarden verlengd totdat een nieuw protocol wordt goedgekeurd en van toepassing wordt, maar maximaal voor een periode van zes maanden.

2)

De financiële tegenprestatie van de Europese Unie voor het verkrijgen van toegang voor haar vaartuigen tot de Mauritiaanse wateren in het kader van deze briefwisseling bedraagt de helft van het in artikel 4, lid 2, punt a), van het protocol vastgestelde jaarlijkse bedrag, d.w.z. 110 000 EUR, wat overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 2 000 ton. Die betaling wordt in één tranche verricht, uiterlijk drie maanden na de datum waarop deze briefwisseling voorlopig van toepassing wordt. Artikel 4, leden 5 en 6, van het protocol is van overeenkomstige toepassing.

3)

In het kader van deze briefwisseling bedraagt de steun voor het sectorale visserijbeleid van Mauritius 110 000 EUR en de steun voor de ontwikkeling van het maritiem beleid en de oceaaneconomie 67 500 EUR. Uiterlijk drie maanden na de datum waarop deze briefwisseling van toepassing wordt, keurt de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie de met dit bedrag verband houdende programmering overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het protocol goed. De financiële bijdrage voor de sectorale steun wordt in één tranche betaald op basis van de overeengekomen programmering.

4)

Indien de onderhandelingen over de vernieuwing van het protocol ertoe leiden dat een nieuw protocol wordt ondertekend en vervolgens (voorlopig) wordt toegepast vóór de datum waarop de in punt 1 hierboven vastgestelde periode van zes maanden afloopt, worden de in de bovenstaande punten 2 en 3 bedoelde financiële tegenprestatie pro rata temporis verlaagd. Indien een met de toepasselijke korting overeenkomende bedrag reeds is overgemaakt, wordt dat bedrag in mindering gebracht op de eerste financiële tegenprestatie die in het kader van het nieuwe protocol verschuldigd is.

5)

In de periode waarin deze briefwisseling van toepassing is, worden vismachtigingen afgegeven overeenkomstig hoofdstuk II van de bijlage bij het protocol. De vooraf te betalen visrechten voor ringzegenvaartuigen en beugvisserijvaartuigen komen overeen met de helft van de visrechten die zijn vastgesteld in, en met de helft van de respectieve hoeveelheden tonijn en tonijnachtigen als bedoeld in, hoofdstuk II, punt 3, 3, a) tot en met c), van de bijlage bij het protocol voor het laatste jaar waarin het protocol van toepassing was. De rechten voor bevoorradingsvaartuigen komen overeen met de helft van de in hoofdstuk II, punt 4, van de bijlage bij het protocol bedoelde rechten en bedragen bijgevolg 2 000 EUR.

6)

De in het kader van deze briefwisseling afgegeven vismachtigingen zijn geldig tot het einde van de verlengingsperiode.

7)

Wat de in hoofdstuk III van de bijlage bij het protocol vastgestelde aangifte van de vangsten betreft, verstrekt de Unie Mauritius vóór het einde van elk kwartaal de vangstgegevens voor elk tot visserij gemachtigd vaartuig van de Unie. Mauritius verstrekt elk kwartaal uit logboeken verkregen vangstgegevens van de tot visserij gemachtigde vaartuigen van de Unie.

8)

Voor elk ringzegenvaartuig en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug zendt de Unie Mauritius en de desbetreffende reder uiterlijk drie maanden na afloop van de verlengingsperiode een eindafrekening van de visrechten die het vaartuig voor zijn visserijactiviteiten gedurende de verlengingsperiode verschuldigd is. Indien het bedrag in de eindafrekening hoger is dan de in punt 5 bedoelde vooraf te betalen visrechten, betaalt de reder het saldo uiterlijk drie maanden na ontvangst van de eindafrekening. Als de vooraf betaalde visrechten hoger zijn dan de eindafrekening, wordt het verschil niet terugbetaald. Wat betreft de opstelling van de eindafrekening, de procedure die Mauritius bij ontvangst van de eindafrekening moet volgen, en de betwisting van de eindafrekening is hoofdstuk III, punt 5, van overeenkomstige toepassing.

9)

Wat de in hoofdstuk VIII van de bijlage bij het protocol bedoelde aanmonstering van zeelieden betreft, heeft de vloot van de Unie gedurende haar activiteiten in de Mauritiaanse wateren zes gekwalificeerde Mauritiaanse zeelieden aan boord.

10)

Deze briefwisseling is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2022 of een latere datum na de ondertekening van deze briefwisseling, in afwachting van de inwerkingtreding ervan. Deze briefwisseling treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Ik verzoek u de ontvangst van deze brief te bevestigen en mee te delen dat de Republiek Mauritius akkoord gaat met de inhoud ervan.

Hoogachtend,

Image 1

 

B.   Brief van de Republiek Mauritius

Excellentie,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt:

“Hierbij bevestig ik dat de Europese Unie en de Republiek Mauritius overeenstemming hebben bereikt over de hierna volgende tijdelijke regeling ter verlenging van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (“het protocol”), dat van toepassing was van 8 december 2017 tot en met 7 december 2021, in afwachting van de afronding van de onderhandelingen over de vernieuwing van het protocol.

In dit verband zijn de Europese Unie en de Republiek Mauritius het volgende overeengekomen:

1)

Vanaf 1 januari 2022 of een latere datum na de ondertekening van deze briefwisseling wordt de in het laatste jaar van het protocol geldende regeling onder dezelfde voorwaarden verlengd totdat een nieuw protocol wordt goedgekeurd en van toepassing wordt, maar maximaal voor een periode van zes maanden.

2)

De financiële tegenprestatie van de Europese Unie voor het verkrijgen van toegang voor haar vaartuigen tot de Mauritiaanse wateren in het kader van deze briefwisseling bedraagt de helft van het in artikel 4, lid 2, punt a), van het protocol vastgestelde jaarlijkse bedrag, d.w.z. 110 000 EUR, wat overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 2 000 ton. Die betaling wordt in één tranche verricht, uiterlijk drie maanden na de datum waarop deze briefwisseling voorlopig van toepassing wordt. Artikel 4, leden 5 en 6, van het protocol is van overeenkomstige toepassing.

3)

In het kader van deze briefwisseling bedraagt de steun voor het sectorale visserijbeleid van Mauritius 110 000 EUR en de steun voor de ontwikkeling van het maritiem beleid en de oceaaneconomie 67 500 EUR. Uiterlijk drie maanden na de datum waarop deze briefwisseling van toepassing wordt, keurt de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie de met dit bedrag verband houdende programmering overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het protocol goed. De financiële bijdrage voor de sectorale steun wordt in één tranche betaald op basis van de overeengekomen programmering.

4)

Indien de onderhandelingen over de vernieuwing van het protocol ertoe leiden dat een nieuw protocol wordt ondertekend en vervolgens (voorlopig) wordt toegepast vóór de datum waarop de in punt 1 hierboven vastgestelde periode van zes maanden afloopt, worden de in de bovenstaande punten 2 en 3 bedoelde financiële tegenprestatie pro rata temporis verlaagd. Indien een met de toepasselijke korting overeenkomende bedrag reeds is overgemaakt, wordt dat bedrag in mindering gebracht op de eerste financiële tegenprestatie die in het kader van het nieuwe protocol verschuldigd is.

5)

In de periode waarin deze briefwisseling van toepassing is, worden vismachtigingen afgegeven overeenkomstig hoofdstuk II van de bijlage bij het protocol. De vooraf te betalen visrechten voor ringzegenvaartuigen en beugvisserijvaartuigen komen overeen met de helft van de visrechten die zijn vastgesteld in, en met de helft van de respectieve hoeveelheden tonijn en tonijnachtigen als bedoeld in, hoofdstuk II, punt 3, 3, a) tot en met c), van de bijlage bij het protocol voor het laatste jaar waarin het protocol van toepassing was. De rechten voor bevoorradingsvaartuigen komen overeen met de helft van de in hoofdstuk II, punt 4, van de bijlage bij het protocol bedoelde rechten en bedragen bijgevolg 2 000 EUR.

6)

De in het kader van deze briefwisseling afgegeven vismachtigingen zijn geldig tot het einde van de verlengingsperiode.

7)

Wat de in hoofdstuk III van de bijlage bij het protocol vastgestelde aangifte van de vangsten betreft, verstrekt de Unie Mauritius vóór het einde van elk kwartaal de vangstgegevens voor elk tot visserij gemachtigd vaartuig van de Unie. Mauritius verstrekt elk kwartaal uit logboeken verkregen vangstgegevens van de tot visserij gemachtigde vaartuigen van de Unie.

8)

Voor elk ringzegenvaartuig en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug zendt de Unie Mauritius en de desbetreffende reder uiterlijk drie maanden na afloop van de verlengingsperiode een eindafrekening van de visrechten die het vaartuig voor zijn visserijactiviteiten gedurende de verlengingsperiode verschuldigd is. Indien het bedrag in de eindafrekening hoger is dan de in punt 5 bedoelde vooraf te betalen visrechten, betaalt de reder het saldo uiterlijk drie maanden na ontvangst van de eindafrekening. Als de vooraf betaalde visrechten hoger zijn dan de eindafrekening, wordt het verschil niet terugbetaald. Wat betreft de opstelling van de eindafrekening, de procedure die Mauritius bij ontvangst van de eindafrekening moet volgen, en de betwisting van de eindafrekening is hoofdstuk III, punt 5, van overeenkomstige toepassing.

9)

Wat de in hoofdstuk VIII van de bijlage bij het protocol bedoelde aanmonstering van zeelieden betreft, heeft de vloot van de Unie gedurende haar activiteiten in de Mauritiaanse wateren zes gekwalificeerde Mauritiaanse zeelieden aan boord.

10)

Deze briefwisseling is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2022 of een latere datum na de ondertekening van deze briefwisseling, in afwachting van de inwerkingtreding ervan. Deze briefwisseling treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Ik verzoek u de ontvangst van deze brief te bevestigen en mee te delen dat de Republiek Mauritius akkoord gaat met de inhoud ervan.”.

Ik heb de eer u te bevestigen dat het bovenstaande voor de Republiek Mauritius aanvaardbaar is en dat uw brief en deze brief, overeenkomstig uw voorstel, een overeenkomst vormen.

Hoogachtend,

Image 2

 


VERORDENINGEN

13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/51


VERORDENING (EU, Euratom) 2022/615 VAN DE RAAD

van 5 april 2022

tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 om de voorspelbaarheid voor de lidstaten te vergroten en de procedures voor geschillenbeslechting bij de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen te verduidelijken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 322, lid 2,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van de Rekenkamer (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Hoewel Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad (2) voor een solide en stabiele verankering van de mechanismen voor de financiering van de Unie heeft gezorgd, moeten de bepalingen inzake de terbeschikkingstelling van eigen middelen worden verbeterd om de voorspelbaarheid ervan voor de lidstaten te vergroten en de procedures voor geschillenbeslechting te verduidelijken.

(2)

Momenteel beheren enkel de lidstaten eigenmiddelenrekeningen die op naam van de Commissie zijn geopend. Een vermindering van het aantal bankrekeningen dat wordt gebruikt voor de inning van eigen middelen, zou efficiënter zijn en een gemeenschappelijke aanpak van het kasbeheer mogelijk maken. Om het beheer van de eigenmiddelenrekeningen te moderniseren, moet de Commissie een gecentraliseerde eigenmiddelenrekening kunnen instellen. De lidstaten moeten kunnen kiezen of zij gebruikmaken van die gecentraliseerde eigenmiddelenrekening dan wel van een rekening die op naam van de Commissie bij hun schatkist of nationale centrale bank is geopend. Opdat de lidstaten met kennis van zaken een keuze kunnen maken, moet de Commissie een gedetailleerde kosten-batenanalyse van het gebruik van de gecentraliseerde eigenmiddelenrekening verrichten.

(3)

Momenteel staat Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 de lidstaten niet toe vooruitbetalingen te doen. In het verleden hebben sommige lidstaten hun nationale bijdragen echter vooruitbetaald nadat de Commissie daarmee had ingestemd. Ten behoeve van de rechtszekerheid moet in die verordening worden bepaald dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om per geval vooruitbetalingen te doen, mits zij de Commissie daarvan vooraf in kennis stellen. Indien een lidstaat van die mogelijkheid gebruik maakt, mogen de andere lidstaten om redenen van billijkheid geen kosten dragen die verband houden met de vooruitbetaling, zoals negatieve rente.

(4)

De datum van betaling door de lidstaten van de aanpassingen van de btw- en bni-middelen van voorgaande begrotingsjaren moet worden verschoven naar maart van het volgende jaar om de voorspelbaarheid voor de nationale begrotingsprocedures te vergroten. De datum van betaling door de lidstaten van de aanpassingen moet ook gelden voor bedragen waarover de Commissie vóór de inwerkingtreding van deze verordening informatie heeft verstrekt.

(5)

Ten behoeve van de begrotingsstabiliteit die nodig is om de beleidsdoelstellingen van de Unie te financieren, moet de procedure voor de berekening van rente er met name voor zorgen dat eigen middelen tijdig en volledig beschikbaar worden gesteld.

(6)

De huidige drempel waaronder rentebedragen worden kwijtgescholden, moet worden aangepast. Daarom moet het bedrag waarvoor wordt afgezien van de invordering van rente, worden verhoogd om de kosteneffectiviteit van de invorderingsprocedures te verbeteren.

(7)

Bij Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 is de verhoging van de rente boven het basispercentage beperkt tot 16 procentpunten. Deze beperking op 16 procentpunten geldt echter enkel voor gevallen die bekend zijn geworden na de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2016/804 van de Raad (3). Bijgevolg kunnen gevallen die reeds bekend waren vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2016/804, waarbij bijzonder hoge rentebedragen in het geding zijn, niet profiteren van deze beperking van de rente, ongeacht of het bedrag van de rente reeds aan de lidstaten is meegedeeld. In die gevallen moeten de lidstaten nog steeds rentebedragen betalen die disproportioneel zijn ten opzichte van de verschuldigde hoofdsom. Om de proportionaliteit van het systeem te garanderen zonder afbreuk te doen aan het afschrikkende effect ervan, moet de stijging van de rente boven het basispercentage verder worden beperkt tot 14 procentpunten. Om de relevante bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 te verduidelijken en te vereenvoudigen, moet de beperking van de verhoging tot 14 procentpunten gelden voor alle rentebedragen die niet vóór de inwerkingtreding van deze verordening aan de lidstaten zijn meegedeeld.

(8)

Binnen het huidige wettelijke kader heeft de praktijk aangetoond dat het moeilijk kan zijn om de begindatum van de vertragingsrente te bepalen, omdat het moeilijk is om het precieze tijdstip te bepalen waarop de invorderingsinspanningen als ontoereikend kunnen worden beschouwd. Ter wille van vereenvoudiging moet er een “respijtperiode” van vijf jaar na de datum van vaststelling van het bedrag zijn, op voorwaarde dat het bedrag is vastgesteld, tijdig in de specifieke boekhouding is geboekt en in de specifieke boekhouding overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 is bijgehouden. Bijgevolg mag de rente pas na vijf jaar gaan lopen, terwijl de verplichting voor de hoofdsom moet worden gehandhaafd.

(9)

Ten behoeve van een eerlijke behandeling van gevallen waarin bedragen die overeenkomen met vastgestelde rechten van traditionele eigen middelen oninbaar blijken, moet een lidstaat worden vrijgesteld van de verplichting om de bedragen die overeenkomen met vastgestelde rechten van traditionele eigen middelen ter beschikking van de Commissie te stellen indien deze lidstaat kan aantonen dat een vergissing die de lidstaat na de vaststelling van de rechten heeft begaan, geen invloed heeft gehad op de oninbaarheid van het bedrag van die rechten. Voorbeelden van een dergelijke vergissing zijn een te late boeking in de specifieke boekhouding of gebreken in de invorderingsprocedure.

(10)

Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bevat slechts één termijn, op grond waarvan de Commissie haar opmerkingen betreffende de afboekingsgevallen waarover bij de Commissie een verslag is ingediend aan de betrokken lidstaat moet meedelen binnen zes maanden na ontvangst van het verslag van deze lidstaat. Ten behoeve van een tijdige en meer flexibele opvolging van de afboekingsverslagen en teneinde een snelle en volledig transparante beoordeling mogelijk te maken van het besluit van een lidstaat om het oninbare bedrag aan traditionele eigen middelen niet ter beschikking te stellen, moeten de procedurele termijnen voor de Commissie en de lidstaten worden aangepast.

(11)

Om de periode waarover rente oploopt, te kunnen onderbreken, moeten in geval van onenigheid tussen de lidstaten en de Commissie bepalingen worden ingevoerd om rekening te houden met de huidige praktijk van betaling onder voorbehoud van bedragen aan eigen middelen die verschuldigd zijn aan de begroting van de Unie, hetgeen de mogelijkheid biedt om tegen de Commissie een vordering wegens ongerechtvaardigde verrijking in te stellen overeenkomstig artikel 268 en artikel 340, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(12)

Bij een geschil tussen de lidstaten en de Commissie over de terbeschikkingstelling van traditionele eigen middelen moet in Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 worden voorzien in een herzieningsprocedure om de transparantie te verbeteren en de rechten van verdediging van de lidstaten te verduidelijken. Op verzoek van de betrokken lidstaat moeten de resultaten van de herzieningsprocedure en de stand van zaken van de aanhangige zaken met de Commissie worden besproken in een jaarlijkse vergadering. Die vergadering moet worden gehouden met een passende vertegenwoordiging van het management, teneinde tot een heroverweging te komen van de respectieve standpunten en om te voorkomen dat een beroep wordt gedaan op mogelijke inbreukprocedures, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie.

(13)

De Commissie moet de werking van de herzieningsprocedure evalueren in het kader van een mogelijke herziening van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 of uiterlijk eind 2026 en met name nagaan of het wenselijk is de herzieningsprocedure te stroomlijnen; indien dit het geval is, kan de stroomlijning geschieden bij besluit van de Commissie.

(14)

De artikelen 6 en 10 bis van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 moeten worden aangepast om de verwijzing naar de aan het Verenigd Koninkrijk toegestane correctie te schrappen en Duitsland op te nemen als begunstigde van forfaitaire correcties overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (4).

(15)

Conform de beginselen van betere regelgeving mogen verschillende terbeschikkingstellingsverordeningen slechts tijdelijk naast elkaar bestaan en moeten zij zo spoedig mogelijk tot een enkele verordening worden samengevoegd.

(16)

Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 6, lid 3, derde alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

“Het btw-middel en het bni-middel worden evenwel, met inachtneming van de gevolgen voor die middelen van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering, als volgt opgenomen in de in de eerste alinea genoemde boekhouding:”.

2)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Op de in de artikelen 10, 10 bis en 10 ter aangegeven wijze boekt iedere lidstaat de eigen middelen op het credit van een rekening die vrijwillig wordt gekozen uit de volgende soorten rekeningen:

a)

een op naam van de Commissie bij de schatkist van de lidstaat geopende rekening;

b)

een op naam van de Commissie bij de nationale centrale bank geopende rekening, of

c)

een centrale rekening die daartoe door de Commissie bij een openbare financiële instelling van haar keuze is geopend.

Behoudens de heffing van negatieve rente als bedoeld in de derde en de vierde alinea, naargelang het geval, mag deze rekening slechts worden gedebiteerd in opdracht van de Commissie.

De in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde rekeningen worden in nationale valuta bijgehouden en er worden geen kosten noch rente aangerekend. Indien negatieve rente wordt geheven op deze rekeningen, boekt de betrokken lidstaat een bedrag op het credit van de rekening dat overeenstemt met de geheven negatieve rente, uiterlijk op de eerste werkdag van de tweede maand die volgt op die waarin die negatieve rente is geheven.

De lidstaten boeken bedragen op het credit van de in de eerste alinea, punt c), bedoelde rekening in hun nationale valuta. Indien negatieve rente wordt geheven op de centrale rekening, boekt de betrokken lidstaat een bedrag op het credit van de centrale rekening dat overeenstemt met zijn aandeel aan eigen middelen dat op het credit van die rekening wordt geboekt, uiterlijk op de eerste werkdag van de tweede maand die volgt op die waarin die negatieve rente is toegepast.

De Commissie voert haar kasverrichtingen op de in de eerste alinea bedoelde rekeningen uit overeenkomstig artikel 14, lid 4, eerste alinea.

De Commissie verricht zonder onnodige vertraging een gedetailleerde kosten-batenanalyse van het gebruik van de in de eerste alinea, punt c), bedoelde rekening en brengt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening verslag uit aan de Raad over de implementatie van de centrale rekening.”;

b)

het volgende wordt ingevoegd:

“2 bis.   Elke maand zendt de Commissie de lidstaten langs elektronische weg een prognose toe van de behoeften aan kasmiddelen voor de volgende vier maanden.”.

3)

Artikel 10 bis wordt vervangen door:

“Artikel 10 bis

Terbeschikkingstelling van de btw- en de bni-middelen

1.   De btw-middelen en de bni-middelen, met inachtneming van de gevolgen voor die middelen van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering, worden op de eerste werkdag van elke maand geboekt. De te boeken bedragen zijn één twaalfde van de uit dien hoofde uit de begroting voortvloeiende bedragen, omgerekend in nationale valuta’s tegen de wisselkoersen van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie.

2.   Voor de specifieke betalingsbehoeften van het Europees Landbouwgarantiefonds uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en daaropvolgende relevante wetgeving van de Unie, en afhankelijk van de kaspositie van de Unie, kan de Commissie de lidstaten verzoeken de boeking van één twaalfde van de bedragen die in de begroting zijn opgenomen uit hoofde van de btw- en de bni-middelen, of een fractie daarvan, met maximaal twee maanden in de loop van het eerste kwartaal van het begrotingsjaar te vervroegen, met inachtneming van de gevolgen voor die middelen van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering.

Onverminderd de derde alinea kan de Commissie, voor de specifieke betalingsbehoeften van de Europese structuur- en investeringsfondsen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*2) en daaropvolgende relevante wetgeving van de Unie, en afhankelijk van de kaspositie van de Unie, de lidstaten verzoeken de boeking van maximaal een bijkomende helft van één twaalfde van de bedragen die in de begroting zijn opgenomen uit hoofde van de btw- en de bni-middelen in de loop van de eerste zes maanden van het begrotingsjaar te vervroegen, met inachtneming van de gevolgen voor die middelen van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering.

Het totale bedrag van de boeking die de Commissie de lidstaten kan vragen in eenzelfde maand te vervroegen uit hoofde van de eerste en de tweede alinea, is in geen geval hoger dan een bedrag dat overeenstemt met twee bijkomende twaalfden.

Na de eerste zes maanden mag de gevraagde maandelijkse boeking niet hoger zijn dan één twaalfde van de btw-middelen en de bni-middelen, steeds binnen de grenzen van de daartoe in de begroting opgenomen bedragen.

De Commissie stelt de lidstaten hiervan vooraf en uiterlijk twee weken vóór een uit hoofde van de eerste of de tweede alinea gevraagde boeking, in kennis.

De Commissie informeert de lidstaten ruim van tevoren en uiterlijk zes weken vóór een uit hoofde van de tweede alinea gevraagde boeking, over haar voornemen om te verzoeken om die boeking.

Lid 4 betreffende de boeking in de maand januari van elk jaar en lid 5 dat van toepassing is wanneer de begroting vóór het begin van het begrotingsjaar niet definitief is vastgesteld, zijn van toepassing op deze vervroegde boekingen.

Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken de terbeschikkingstelling van de btw-middelen en de bni-middelen te vervroegen, met name in het kader van gewijzigde begrotingen aan het einde van het jaar, met inachtneming van de gevolgen voor die eigen middelen van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering. Van elke vooruitbetaling wordt ten minste zeven werkdagen van tevoren kennisgeving gedaan en het desbetreffende verzoek wordt door de betrokken lidstaat met redenen omkleed. De Commissie beoordeelt het verzoek, rekening houdend met de kaspositie en de liquiditeitsbehoeften van de Commissie. lidstaten mogen de vooruitbetaling pas uitvoeren na toestemming van de Commissie. Eventuele extra kosten in verband met de vervroegde terbeschikkingstelling van de eigen middelen btw en bni worden gedragen door de verzoekende lidstaat.

3.   Iedere wijziging van het uniforme percentage voor de btw-middelen, van het percentage voor de bni-middelen en de financiering van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering wordt gerechtvaardigd door de definitieve vaststelling van een gewijzigde begroting; de sedert het begin van het begrotingsjaar geboekte twaalfden worden dienovereenkomstig aangepast.

Die aanpassingen geschieden bij de eerste boeking na de definitieve vaststelling van de gewijzigde begroting indien deze vaststelling vóór de zestiende van de maand plaatsvindt. In het andere geval geschieden die aanpassingen bij de tweede boeking na de voornoemde definitieve vaststelling. In afwijking van artikel 10 van het Financieel Reglement worden die aanpassingen in de rekening van het begrotingsjaar van de desbetreffende gewijzigde begroting opgenomen.

4.   De twaalfden betreffende de boeking van de maand januari van elk begrotingsjaar worden berekend op basis van de in de ontwerpbegroting, zoals bedoeld in artikel 314, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), opgenomen bedragen en worden in nationale valuta’s omgerekend tegen de wisselkoersen van de eerste noteringsdag na 15 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar. Deze bedragen worden bij de boeking van de volgende maand geregulariseerd.

5.   Indien de begroting uiterlijk twee weken vóór de boeking van januari van het volgende begrotingsjaar niet definitief is vastgesteld, boeken de lidstaten op de eerste werkdag van elke maand, met inbegrip van de maand januari, één twaalfde van het bedrag van het in de laatste definitief vastgestelde begroting opgenomen btw-middel en bni-middel, met inachtneming van de gevolgen voor die middelen van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering. De regularisatie geschiedt dan op de eerste vervaldag na de definitieve vaststelling van de begroting, indien de begroting vóór de zestiende van de maand wordt vastgesteld. In het andere geval geschiedt de regularisatie op de tweede vervaldag na de definitieve vaststelling van de begroting.

6.   Bij wijziging van de bni-gegevens overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad (*3) wordt de financiering van de aan Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden toegestane brutovermindering niet achteraf bijgesteld.

(*1)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608)."

(*2)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320)."

(*3)  Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen en tot intrekking van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (bni-verordening) (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 19).”."

4)

In artikel 10 ter, lid 5, wordt de derde alinea vervangen door:

“De Commissie deelt de lidstaten de uit deze berekening voortvloeiende bedragen mee vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt. Elke lidstaat boekt het nettobedrag op de in artikel 9, lid 1, bedoelde rekening op de eerste werkdag van maart van het jaar volgende op dat waarin de Commissie de lidstaten in kennis heeft gesteld van de uit de berekening resulterende bedragen.

De termijn waarbinnen de lidstaten de aanpassingen moeten betalen, geldt ook voor bedragen waarvoor de Commissie vóór 3 mei 2022 informatie heeft verstrekt.”.

5)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“Voor de in artikel 2, lid 1, punt a), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (*4) bedoelde traditionele eigen middelen is rente verschuldigd voor de periode vanaf het tijdstip waarop het bedrag ter beschikking had moeten worden gesteld tot het tijdstip waarop het bedrag daadwerkelijk op de in artikel 9 bedoelde rekening van de Commissie is overgemaakt.

Onverminderd artikel 13, lid 1, en op voorwaarde dat het bedrag overeenkomstig artikel 2 is vastgesteld, tijdig op de in artikel 6 bedoelde specifieke boekhouding is geboekt en overeenkomstig artikel 13, lid 2, in de specifieke boekhouding wordt bijgehouden, zal gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van vaststelling van het bedrag geen rente verschuldigd zijn.

In geval van een administratief of gerechtelijk beroep gaat de periode van vijf jaar in na de vaststelling, kennisgeving of bekendmaking van het definitieve besluit. In geval van betaling in termijnen gaat de periode van vijf jaar in uiterlijk na de laatste betaling die is verricht, voor zover de schuld hiermee niet is voldaan.

(*4)  Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).”;"

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Indien het rentebedrag lager is dan 1 000 EUR, wordt afgezien van de inning.”;

c)

in lid 4 wordt de derde alinea vervangen door:

“De totale stijging uit hoofde van de eerste en de tweede alinea mag niet meer dan 14 procentpunten bedragen. De beperking van de stijging tot 14 procentpunten geldt voor alle gevallen waarin het rentebedrag niet vóór 3 mei 2022 aan de betrokken lidstaat is meegedeeld. De verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging als bedoeld in lid 1.”;

d)

in lid 5 wordt de derde alinea vervangen door:

"De totale stijging uit hoofde van de eerste en de tweede alinea mag niet meer dan 14 procentpunten bedragen. De beperking van de stijging tot 14 procentpunten geldt voor alle gevallen waarin het rentebedrag niet vóór 3 mei 2022 aan de betrokken lidstaat is meegedeeld. De verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging als bedoeld in lid 1.”.

6)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

“Ook behoeven de lidstaten de bedragen van de overeenkomstig artikel 2 vastgestelde rechten niet ter beschikking van de Commissie te stellen indien zij aantonen dat een vergissing die de lidstaat na de vaststelling van deze rechten heeft begaan, bijvoorbeeld een vergissing die heeft geleid tot een te late boeking in de specifieke boekhouding, geen invloed heeft gehad op de oninbaarheid van het bedrag van de overeenkomstig artikel 2 vastgestelde rechten.”;

b)

in lid 2 wordt de vijfde alinea vervangen door:

“In geval van betaling in termijnen gaat de periode van vijf jaar in uiterlijk na de laatste betaling die is verricht, voor zover de schuld hiermee niet is voldaan.”;

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De Commissie zendt binnen drie maanden na de ontvangst van het in lid 3 bedoelde verslag haar opmerkingen aan de betrokken lidstaat toe. De Commissie kan die termijn één keer met drie maanden verlengen en de betrokken lidstaat daarvan in kennis stellen.

De Commissie kan aanvullende informatie vragen. In die gevallen gaat de in de eerste alinea bedoelde termijn in op de datum van ontvangst van de gevraagde aanvullende informatie. De betrokken lidstaat verstrekt de aanvullende informatie binnen drie maanden. Op verzoek van de betrokken lidstaat wordt die termijn één keer met drie maanden verlengd.

Indien de lidstaat door de Commissie gevraagde aanvullende informatie niet kan verstrekken, kan hij de Commissie daarvan in kennis stellen. De Commissie deelt dan binnen drie maanden na de datum van ontvangst van die kennisgeving op basis van de beschikbare informatie haar definitieve opmerkingen mee. De Commissie kan die termijn één keer met drie maanden verlengen en de betrokken lidstaat daarvan in kennis stellen.”;

d)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“5.   Indien een lidstaat en de Commissie het niet eens kunnen worden over de in lid 2 bedoelde redenen, kan de lidstaat de Commissie verzoeken haar opmerkingen te herzien overeenkomstig artikel 13 ter.”.

7)

Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:

“HOOFDSTUK III bis

BETALING ONDER VOORBEHOUD EN HERZIENINGSPROCEDURE

Artikel 13 bis

Betaling onder voorbehoud

1.   Bij geschillen tussen een lidstaat en de Commissie over bedragen aan traditionele eigen middelen die aan de begroting van de Unie verschuldigd zijn of over btw-bedragen waarvoor de in artikel 12, lid 2, punt c), bedoelde maatregelen gelden, kan de lidstaat bij de betaling van het betwiste bedrag voorbehoud maken bij het standpunt van de Commissie.

De lidstaten verstrekken nadere informatie over die gevallen van voorbehoud, wat betreft de bedragen in verband met de traditionele eigen middelen, samen met hun maandoverzicht als bedoeld in artikel 6, lid 4, en wat betreft de bedragen in verband met de btw-middelen samen met hun overzicht als bedoeld in artikel 10 ter, lid 1. De lidstaten stellen de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de intrekking van een voorbehoud.

2.   Indien een geschil als bedoeld in lid 1 in het voordeel van de lidstaat wordt beslecht, wordt die lidstaat door de Commissie gemachtigd het betaalde bedrag in mindering te brengen op zijn volgende betaling(en) uit eigen middelen.

3.   De boeking op de in artikel 9 bedoelde rekening van de onder voorbehoud verrichte betaling onderbreekt de periode als bedoeld in artikel 12 waarover rente verschuldigd is.

4.   Uiterlijk eind september van elk jaar verstrekt de Commissie een informatieve nota met een overzicht van het totale bedrag dat onder voorbehoud is betaald en het totale aantal gevallen waarin een voorbehoud in de loop van het voorgaande jaar is ingetrokken.

Artikel 13 ter

Herzieningsprocedure

1.   Bij geschillen tussen een lidstaat en de Commissie over traditionele eigen middelen die aan de begroting van de Unie verschuldigd zijn, kan de lidstaat de Commissie verzoeken haar beoordeling binnen zes maanden na ontvangst ervan te herzien. Dit verzoek vermeldt de redenen voor de gevraagde herziening en bevat de bewijsstukken en ondersteunende documenten waarop het is gebaseerd. Het verzoek en de daaruit voortvloeiende procedure doen geen afbreuk aan de verplichting van de lidstaten om eigen middelen ter beschikking te stellen wanneer deze aan de begroting van de Unie verschuldigd zijn.

2.   Binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 stelt de Commissie de betrokken lidstaat in kennis van haar opmerkingen over de in het verzoek vermelde redenen. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie die termijn één keer met drie maanden verlengen en de betrokken lidstaat daarvan in kennis stellen.

3.   Indien de Commissie om aanvullende informatie verzoekt, gaat de in lid 2 bedoelde termijn in op de datum van ontvangst van de gevraagde aanvullende informatie. De betrokken lidstaat verstrekt de aanvullende informatie binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie om aanvullende informatie. Op verzoek van de betrokken lidstaat verlengt de Commissie die termijn eenmaal met nog eens drie maanden.

4.   Indien een lidstaat geen aanvullende informatie kan verstrekken, kan hij de Commissie daarvan in kennis stellen. De Commissie zal dan haar opmerkingen overmaken op basis van de beschikbare informatie. De in lid 2 bedoelde termijn gaat in dat geval in op de datum van ontvangst van die kennisgeving.

5.   De herzieningsprocedure eindigt uiterlijk twee jaar nadat de lidstaat het in lid 1 bedoelde verzoek om herziening heeft verzonden.

6.   Een lidstaat kan eenmaal per jaar verzoeken om een vergadering op hoog niveau met de Commissie om de stand van zaken te bespreken van zaken die aan de herzieningsprocedure onderworpen zijn of waren, en om deze te onderzoeken teneinde de respectieve standpunten te heroverwegen en te proberen tot een akkoord te komen.

7.   In het kader van een mogelijke herziening van deze verordening of uiterlijk eind 2026 voert de Commissie een beoordeling uit van de werking van de in dit artikel bedoelde herzieningsprocedure. Deze beoordeling omvat overleg met de lidstaten en houdt rekening met hun bevindingen en standpunten. De Commissie doet zo nodig voorstellen om de werking van de herzieningsprocedure te verbeteren.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 5 april 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LE MAIRE


(1)  PB C 402 I van 5.10.2021, blz. 1.

(2)  Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).

(3)  Verordening (EU, Euratom) 2016/804 van de Raad van 17 mei 2016 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 85).

(4)  Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/59


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/616 VAN DE COMMISSIE

van 8 april 2022

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Carne de Ávila” (BGA)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de door Spanje ingediende aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding “Carne de Ávila”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2), als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1006/2012 van de Commissie (3).

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Carne de Ávila” (BGA) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 april 2022.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1006/2012 van de Commissie van 25 oktober 2012 houdende goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Carne de Ávila (BGA)) (PB L 302 van 31.10.2012, blz. 5).

(4)  PB C 514 van 21.12.2021, blz. 17.


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/60


VERORDENING (EU) 2022/617 VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2022

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan kwik in vis en zout

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (2) stelt maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen, waaronder kwik, in levensmiddelen vast.

(2)

Op 22 november 2012 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een advies over kwik en methylkwik in levensmiddelen (3) uitgebracht. In dat advies heeft de EFSA een toelaatbare wekelijkse inname (“TWI”) voor anorganisch kwik vastgesteld van 4 μg/kg lichaamsgewicht en voor methylkwik van 1,3 μg/kg lichaamsgewicht (beide uitgedrukt als kwik) en concludeerde dat het 95e percentiel blootstelling via de voeding voor alle leeftijdsgroepen dicht bij of boven de TWI ligt. Consumenten die veel vis eten, waartoe zwangere vrouwen kunnen behoren, kunnen de TWI met ongeveer zes keer overschrijden. Ongeboren kinderen vormen de meest kwetsbare groep. De conclusie van het advies luidde dat de blootstelling aan methylkwik boven de TWI zorgwekkend is, maar raadde aan rekening te houden met de gunstige effecten van visconsumptie, mits maatregelen ter vermindering van de blootstelling aan methylkwik werden overwogen.

(3)

Op 27 juni 2014 heeft de EFSA een advies uitgebracht over de gezondheidsvoordelen van de consumptie van de consumptie van visserijproducten (vissen en schaal- en schelpdieren) in verband met de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan methylkwik (4). In dat advies heeft de EFSA de rol van visserijproducten in Europese voedingspatronen geëvalueerd en de gunstige effecten van de consumptie van visserijproducten beoordeeld met betrekking tot de gezondheidsresultaten, met inbegrip van de effecten van de consumptie van visserijproducten tijdens de zwangerschap op de functionele resultaten van de neurologische ontwikkeling van kinderen en de effecten van consumptie van visserijproducten op het risico van hart- en vaatziekten bij volwassenen. De EFSA heeft geconcludeerd dat de consumptie van ongeveer een tot twee porties visserijproducten per week en tot drie tot vier porties per week tijdens de zwangerschap in verband is gebracht met betere functionele resultaten van neurologische ontwikkeling bij kinderen dan als er geen visserijproducten worden geconsumeerd. Zulke hoeveelheden zijn ook in verband gebracht met een lagere mortaliteit van coronaire hartziekten bij volwassenen.

(4)

Op 19 december 2014 heeft de EFSA een verklaring aangenomen over de voordelen van de consumptie van visserijproducten in vergelijking met de risico’s van methylkwik in visserijproducten (5), waarin zij concludeerde dat de consumptie van visserijproducten met een hoog kwikgehalte moet worden beperkt om de voordelen van de consumptie van een tot vier porties per week te behalen en te beschermen tegen neurologische ontwikkelingstoxiciteit van methylkwik.

(5)

Rekening houdend met de resultaten van de wetenschappelijke adviezen en verklaringen van de EFSA moeten de maximumgehalten voor kwik worden herzien om de blootstelling via de voeding aan kwik in levensmiddelen verder te verminderen.

(6)

Aangezien uit recente gegevens blijkt dat er een marge zou zijn om de maximumgehalten voor kwik in verschillende vissoorten te verlagen, moeten de maximumgehalten voor die vissoorten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Gezien de daarmee samenhangende gezondheidsproblemen moet het kwikgehalte voor haaien en zwaardvis op het huidige niveau worden gehandhaafd, in afwachting van verdere gegevensverzameling, wetenschappelijke beoordeling en kennis over de doeltreffendheid van het consumptieadvies bij het verminderen van de blootstelling.

(8)

In de Codex Alimentarius is een maximumgehalte van 0,1 mg/kg voor kwik in zout (6) vastgesteld. Het is passend in de wetgeving van de Unie hetzelfde maximumgehalte vast te stellen.

(9)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Aangezien bepaalde onder deze verordening vallende levensmiddelen een lange houdbaarheidstermijn hebben, is het passend te voorzien in een overgangsperiode gedurende welke dergelijke levensmiddelen die niet aan de nieuwe maximumgehalten voldoen en die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel zijn gebracht, in de handel mogen blijven.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

De in de bijlage vermelde levensmiddelen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel zijn gebracht, mogen tot de datum van minimale houdbaarheid of uiterste gebruiksdatum in de handel blijven.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).

(3)  EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen (Contam); Scientific Opinion on the risk for public health related to the presence of mercury and methylmercury in food. (wetenschappelijk advies over het risico voor de volksgezondheid in verband met de aanwezigheid van kwik en methylkwik in levensmiddelen). EFSA Journal 2012;10(12):2985

(4)  NDA-panel van de EFSA (EFSA Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies), 2014. Scientific Opinion on health benefits of seafood (fish and shellfish) consumption in relation to health risks associated with exposure to methylmercury (wetenschappelijk advies over de gezondheidsvoordelen van de consumptie van visserijproducten (vissen en schaal- en schelpdieren) in verband met de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan methylkwik). EFSA Journal 2014;12(7):3761

(5)  Wetenschappelijk comité van de EFSA, 2015. Statement on the benefits of fish/seafood consumption compared to the risks of methylmercury in fish/seafood (verklaring over de voordelen van de consumptie van visserijproducten in vergelijking met de risico’s van methylkwik in visserijproducten). EFSA Journal 2015;13(1):3982

(6)  Codex General Standard for Contaminants and Toxine in Foods and Feeds — GSCTFF (CODEX STAN 193-1995).


BIJLAGE

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt als volgt gewijzigd:

In vak 3: Metalen, punt 3.3 (Kwik) wordt vervangen door:

“3.3

Kwik

 

3.3.1

Visserijproducten (26) en vlees van vis (24) (25), met uitzondering van de in punt 3.3.2 en punt 3.3.3 vermelde soorten. Het maximumgehalte voor schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels.

0,50

3.3.2

Vlees van de volgende vissoorten (24) (25):

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo)

Rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Boniet (Sarda sarda)

Gewone zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Botermakreel (Lepidocybium flavobrunneum)

Heilbot (Hippoglossus spp.)

Kaapse koningklip (Genypterus capensis)

Marlijn (Makaira spp.)

Schartong (Lepidorhombus spp.)

Olievis (Ruvettus pretiosus)

Keizerbaars (Hoplostethus atlanticus)

Roze koningklip (Genypterus blacodes)

Snoek (Esox spp.)

Ongestreepte boniet (Orcynopsis unicolor)

Dwergbolk (Tricopterus spp.)

Gewone zeebarbeel (Mullus barbatus barbatus)

Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris)

Zeilvis (Istiophorus spp.)

Kousebandvis (Lepidopus caudatus)

Snoekmakreel (Gempylus serpens)

Steur (Acipenser spp.)

Mul (Mullus surmuletus)

Tonijn (Thunnus spp., Euthynnus spp., Katsuwonus pelamis)

Haai (alle soorten)

Zwaardvis (Xiphias gladius)

1,0

3.3.3

Koppotigen

Mariene buikpotigen

Vlees van de volgende vissoorten (24) (25):

Ansjovis (Engraulis spp.)

Alaska koolvis (Theragra chalcogrammus)

Kabeljauw (Gadus morhua)

Haring uit de Atlantische Oceaan (Clupea harengus)

Basa (Pangasius bocourti)

Karper (soorten behorend tot de familie van de Cyprinidae)

Schar (Limanda limanda)

Makreel (Scomber spp.)

Bot (Platichthys flesus)

Schol (Pleuronectes platessa)

Sprot (Sprattus sprattus)

Reuzenmeerval (Pangasianodon gigas)

Witte koolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius)

Zwarte koolvis (Pollachius virens)

Zalm en forel (Salmo spp. en Oncorhynchus spp., behalve Salmo trutta)

Sardien of pelser (Dussumieria spp., Sardina spp., Sardinella spp. en Sardinops spp.)

Tong (Solea solea)

Pangasianodon hypothalamus

Wijting (Merlangius merlangus)

0,30

3.3.4

Voedingssupplementen (39)

0,10

3.3.5

Zout

0,10”


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/64


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/618 VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2022

tot rectificatie van de Franse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1533 van de Commissie tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, punt b), ii),

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (2), en met name artikel 54, lid 4, eerste alinea, punt b), en artikel 90, eerste alinea, punten a), c) en f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Franse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1533 van de Commissie (3) bevat een fout in artikel 1, lid 2, eerste alinea, inleidende zin, waardoor het toepassingsgebied wordt gewijzigd.

(2)

De Franse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1533 van de Commissie moet daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd. Deze rectificatie heeft geen betrekking op de overige taalversies.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

(heeft geen betrekking op het Nederlands)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1533 van de Commissie van 17 september 2021 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 (PB L 330 van 20.9.2021, blz. 72).


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/66


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/619 VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2022

tot beëindiging van de nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China voor drie Chinese producenten-exporteurs, tot instelling van het recht met betrekking tot de invoer van die producenten en tot beëindiging van de registratie van die invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (de “basisverordening”), en met name artikel 11, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   GELDENDE MAATREGELEN

(1)

In oktober 2005 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1631/2005 (2) (“de oorspronkelijke verordening”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op trichloorisocyanuurzuur (“TCCA”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“VRC”) en de Verenigde Staten van Amerika (“VS”). De antidumpingrechten op de invoer uit de VRC varieerden van 7,3 % tot 40,5 % voor individuele ondernemingen; het voor het gehele land geldende recht was op 42,6 % vastgesteld.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 855/2010 (3) heeft de Raad het antidumpingrecht voor één producent-exporteur verlaagd van 14,1 % tot 3,2 %.

(3)

Na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 (4) ten aanzien van de invoer van TCCA van oorsprong uit de VRC definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld die bestonden in individuele rechten die varieerden van 3,2 tot 40,5 % en een residueel recht van 42,6 %.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 569/2014 (5) heeft de Commissie ten aanzien van een nieuwe producent-exporteur een antidumpingrecht van 32,8 % ingesteld. Voor een andere producent-exporteur heeft de Commissie het onderzoek bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/392 (6) beëindigd.

(5)

Na een tweede nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 (7) ten aanzien van de invoer van TCCA van oorsprong uit de VRC definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld die bestonden in individuele rechten die varieerden van 3,2 tot 40,5 % en een residueel recht van 42,6 %.

2.   HUIDIG ONDERZOEK

2.1.   Verzoeken om een nieuw onderzoek

(6)

De Commissie heeft drie verzoeken ontvangen om op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen. De verzoeken werden ingediend door Hebei Xingfei Chemical Co., Ltd (Hebei Xingfei) op 13 juli 2020, door Inner Mongolia Likang Bio-Tech Co., Ltd (Mongolia Likang) op 29 juli 2019 (bijgewerkt op 12 februari 2021), en door Shandong Lantian Disinfection Technology Co., Ltd (Shandong Lantian) op 13 april 2021 (“de indieners van een verzoek”), waarvan de uitvoer naar de Unie is onderworpen aan een definitief antidumpingrecht van 42,6 %.

(7)

De indieners van een verzoek stelden dat zij in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek, d.w.z. van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 (“OT”), geen TCCA naar de Unie hebben uitgevoerd.

(8)

Zij verklaarden tevens dat zij niet verbonden waren met producenten-exporteurs van TCCA die aan de geldende maatregelen zijn onderworpen. Ten slotte stelden de indieners van een verzoek dat zij na het einde van het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek TCCA naar de Unie hadden uitgevoerd.

2.2.   Opening van de nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur

(9)

De Commissie heeft het bewijsmateriaal onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat dit toereikend is om onderzoeken te openen ten behoeve van een nieuwe exporteur overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening. Na de producenten in de Unie in de gelegenheid te hebben gesteld opmerkingen te maken, heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1209 (8) drie nieuwe onderzoeken geopend ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 met betrekking tot de indieners van een verzoek.

2.3.   Betrokken product

(10)

Het onderzochte product is trichloorisocyanuurzuur en bereidingen daarvan, ook bekend onder de algemene internationale benaming (INN) “symcloseen”, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2933 69 80 en ex 3808 94 20 (Taric-codes 2933698070 en 3808942020) en van oorsprong uit de VRC (“het betrokken product” of “TCCA”).

(11)

Het chemisch product TCCA is een organisch breedspectrumontsmettings- en bleekmiddel op basis van chloor, met name om het water in zwembaden en wellnessruimten te ontsmetten. Andere toepassingen zijn bijvoorbeeld de waterbehandeling in septische tanks of koeltorens en de reiniging van keukenapparatuur. TCCA wordt verkocht in de vorm van poeder, korrels, tabletten of chips. Alle vormen van TCCA en bereidingen daarvan hebben dezelfde basiseigenschappen (ontsmettingsmiddel) en worden bijgevolg als één enkel product beschouwd.

2.4.   Betrokken partijen

(12)

De Commissie heeft de indieners van een verzoek, de bedrijfstak van de Unie en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer officieel in kennis gesteld van de opening van de nieuwe onderzoeken. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te worden gehoord.

(13)

De Commissie heeft de drie indieners van een verzoek een vragenlijst gezonden. De vragenlijsten zijn op de dag van de opening van het onderzoek ook online beschikbaar gesteld.

(14)

Gezien de uitbraak van COVID-19 en de inperkingsmaatregelen die door verschillende lidstaten en door verschillende derde landen zijn genomen, kon de Commissie geen controlebezoeken op grond van artikel 16 van de basisverordening verrichten. In plaats daarvan heeft de Commissie alle informatie die zij voor haar vaststellingen nodig achtte, op afstand getoetst in overeenstemming met haar mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (9). De Commissie heeft kruislingse controles op afstand uitgevoerd bij de drie indieners van een verzoek en bij een onderneming in het referentieland:

 

Indieners van een verzoek

Hebei Xingfei Chemical Co., Ltd

Shandong Lantian Disinfection Technology Co., Ltd

Mongolia Likang Bio-Tech Co., Ltd

 

Referentieland

Onderneming “A”, Japan.

2.5.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek

(15)

Het nieuwe onderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2021 (“tijdvak van het nieuwe onderzoek”).

2.6.   Mededeling van feiten en overwegingen

(16)

Op 25 februari 2022 heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om de nieuwe onderzoeken te beëindigen zonder voor de indieners van een verzoek individuele dumpingmarges vast te stellen. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken.

(17)

Na de mededeling van feiten en overwegingen stelden de indieners van een verzoek dat door een ontoereikende mededeling hun rechten van verdediging waren geschonden. Zij stelden meer bepaald dat de Commissie geen informatie over de normale waarde heeft verstrekt, aan de hand waarvan zij verdere opmerkingen over het besluit van de Commissie zouden kunnen indienen.

(18)

De Commissie herinnerde eraan dat zij overeenkomstig artikel 20, lid 2, van de basisverordening de essentiële feiten en overwegingen moet meedelen op grond waarvan zij voornemens is een besluit te nemen. Gezien de bevindingen van de onderzoeken behoorde informatie over de normale waarde niet tot de elementen waarop de Commissie haar bevindingen had gebaseerd. Bijgevolg was de mededeling van die informatie niet noodzakelijk om de indieners van een verzoek in staat te stellen hun procedurele rechten uit te oefenen. De argumenten werden daarom afgewezen.

2.7.   Hoorzittingen

(19)

Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben de indieners van een verzoek om een hoorzitting met de diensten van de Commissie verzocht, die ook is gehouden. Bovendien hebben de indieners van een verzoek verzocht om een hoorzitting met de raadadviseur-auditeur, die is gehouden op 11 maart 2022. De raadadviseur-auditeur heeft vastgesteld dat de procedurele rechten van de indieners van een verzoek ten volle waren geëerbiedigd.

3.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

3.1.   Criteria voor nieuwe producenten-exporteurs

(20)

Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet een nieuwe producent-exporteur voldoen aan de volgende criteria:

a)

hij heeft het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd, niet naar de Unie uitgevoerd;

b)

hij is niet verbonden met een exporteur of producent in de VRC waarop de geldende antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, en

c)

hij heeft het betrokken product werkelijk naar de Unie uitgevoerd na het einde van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek of hij is een onherroepelijke contractuele verplichting aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren.

(21)

Uit het onderzoek is gebleken dat de drie indieners van een verzoek het betrokken product in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek niet hadden uitgevoerd en pas na dat tijdvak met de uitvoer naar de Unie waren begonnen.

(22)

Het onderzoek heeft ook bevestigd dat de indieners van een verzoek met geen van de Chinese producenten-exporteurs die in verband met het betrokken product onderworpen waren aan de antidumpingmaatregelen, verbonden waren.

(23)

Met betrekking tot het criterium dat de indieners van een verzoek met de uitvoer naar de Unie waren begonnen na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek, heeft de Commissie, nu elke indiener van een verzoek in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“TNO”) slechts één enkele uitvoertransactie van beperkte omvang heeft verricht, onderzocht of die uitvoertransactie kon worden geacht te volstaan om het huidige en toekomstige uitvoergedrag van de indieners van een verzoek nauwkeurig weer te geven. Meer in het bijzonder heeft de Commissie voor elke indiener van een verzoek het volgende onderzocht: het aandeel van de uitgevoerde hoeveelheid in zijn totale uitvoer en productie, de verkoopprijzen naar de EU in verhouding tot zijn prijzen bij uitvoer naar derde landen, en de verkoopprijzen naar de EU in verhouding tot de gemiddelde prijzen van andere Chinese producenten-exporteurs die in het TNO aanzienlijke hoeveelheden naar de EU hebben uitgevoerd.

3.1.1.   Hebei Xingfei Chemical Co., Ltd

(24)

Wat Hebei Xingfei betreft, bleek uit het onderzoek dat in het onderzoektijdvak slechts één verkoop naar de EU is geregistreerd, voor een volume van 9 ton. Deze verkoop vertegenwoordigde in hetzelfde tijdvak 0,09 % van de totale productie van de onderneming en 0,63 % van haar totale uitvoer.

(25)

Wat de prijzen betreft, bleek uit het onderzoek dat voor de naar de EU uitgevoerde kwaliteiten van TCCA de uitvoerprijs voor de enige transactie 115 % tot 140 % hoger was dan de gemiddelde prijs van Hebei Xingfei bij uitvoer naar niet-EU-landen in het TNO.

(26)

De Commissie vergeleek ook de prijzen bij uitvoer naar de EU van Hebei Xingfei en andere Chinese producenten-exporteurs die in het TNO aan de specifieke EU-markt (10) hebben geleverd. Vastgesteld werd dat de prijs van de transactie van Hebei Xingfei op cif-niveau 53 % hoger was dan de gemiddelde prijs van de andere Chinese uitvoer. Na toevoeging van het toepasselijke antidumpingrecht lag de prijs van de transactie van Hebei Xingfei 105 % hoger.

(27)

Om die redenen werd de enige uitvoertransactie van Hebei Xingfei naar de EU in het TNO niet representatief genoeg geacht voor een nauwkeurige weergave van het huidige en toekomstige uitvoergedrag van Hebei Xingfei.

3.1.2.   Shandong Lantian Disinfection Technology Co., Ltd

(28)

Wat Shandong Lantian betreft, bleek uit het onderzoek dat in het onderzoektijdvak slechts één verkoop naar de EU is geregistreerd, voor een volume van 29 ton. Deze verkoop vertegenwoordigde in hetzelfde tijdvak 0,07 % van de totale productie van de onderneming en 0,02 % van haar totale uitvoer.

(29)

Wat de prijzen betreft, bleek uit het onderzoek dat voor de in de EU verkochte kwaliteiten van TCCA de uitvoerprijs voor de enige transactie 60 % tot 86 % hoger was dan de gemiddelde prijs van Shandong Lantian bij uitvoer naar niet-EU-landen in het TNO.

(30)

De Commissie vergeleek ook de prijzen bij uitvoer naar de EU van Shandong Lantian en andere Chinese producenten-exporteurs die in het TNO aan de specifieke EU-markt hebben geleverd. Vastgesteld werd dat de prijs van de transactie van Shandong Lantian op cif-niveau 43 % hoger was dan de gemiddelde prijs van de andere Chinese uitvoer. Na toevoeging van de toepasselijke antidumpingrechten lag de prijs van de transactie van Shandong Lantian 87 % hoger.

(31)

Om die redenen werd de enige uitvoertransactie van Shandong Lantian naar de EU in het TNO niet representatief genoeg geacht voor een nauwkeurige weergave van het huidige en toekomstige uitvoergedrag van Shandong Lantian.

3.1.3.   Inner Mongolia Likang Bio-Tech Co., Ltd

(32)

Wat Mongolia Likang betreft, bleek uit het onderzoek dat in het onderzoektijdvak slechts één verkoop naar de EU is geregistreerd, voor een volume van 9 ton. Deze verkoop vertegenwoordigde in hetzelfde tijdvak 0,10 % van de totale productie van de onderneming en 0,71 % van haar totale uitvoer.

(33)

Wat de prijzen betreft, bleek uit het onderzoek dat voor de in de EU verkochte kwaliteiten van TCCA de uitvoerprijs voor de enige transactie ongeveer 50 % hoger was dan de gemiddelde prijs van Mongolia Likang bij uitvoer naar niet-EU-landen in het TNO.

(34)

De Commissie vergeleek ook de prijzen bij uitvoer naar de EU van Mongolia Likang en andere Chinese producenten-exporteurs die in het TNO aan de specifieke EU-markt hebben geleverd. Zij stelde vast werd dat de prijs van de transactie van Mongolia Likang op cif-niveau 11 % hoger was dan de gemiddelde prijs van de andere Chinese uitvoer. Na toevoeging van de toepasselijke antidumpingrechten lag de prijs van de transactie van Mongolia Likang 48 % hoger.

(35)

Om die redenen werd de enige uitvoertransactie van Mongolia Likang naar de EU in het TNO niet representatief genoeg geacht voor een nauwkeurige weergave van het huidige en toekomstige uitvoergedrag van Mongolia Likang.

3.2.   Conclusie

(36)

Tijdens het onderzoek hebben de indieners van een verzoek in antwoord op vragen van de Commissie over de uiteenlopende prijzen op verschillende uitvoermarkten gewezen op verschillen in verpakking en kwaliteit en op de hogere meerprijs die zij op de markt van de Unie konden verkrijgen. De verschillen in verpakking en kwaliteit werden echter verklaard door het productcontrolenummer dat aan de producten werd toegekend in vergelijking met andere uitvoerbestemmingen. Bovendien is uit vergelijkingen met de uitvoer van andere Chinese producenten in het TNO gebleken dat op de markt van de Unie geen hogere meerprijs kon worden verkregen die het waargenomen prijsverschil kon verklaren.

(37)

Na de mededeling van feiten en overwegingen stelden de indieners van een verzoek dat de bevindingen van de Commissie geen rechtsgrondslag hadden, aangezien zij waren gebaseerd op een beoordeling van de representativiteit van de transacties waarin artikel 11, lid 4, van de basisverordening niet voorziet. Voorts stelden de indieners van een verzoek dat de beoordeling van de representativiteit van de transacties door de Commissie in strijd is met de rechtspraak van de WTO. Zij verwezen naar DS295 Mexico — Antidumpingmaatregelen ten aanzien van rijst, waarin werd vastgesteld dat een extra vereiste voor de opening van een nieuw onderzoek, namelijk een representatief volume, niet verenigbaar is met artikel 9.5 van de Antidumpingovereenkomst. Hetzelfde argument werd aangevoerd door een importeur in de Unie.

(38)

Volgens de Commissie zijn de bevindingen van de WTO-beroepsinstantie in DS295 niet echt relevant voor de onderhavige zaak. Deze bevindingen betroffen verschillende omstandigheden, met name de vraag of een bepaling in de Mexicaanse nationale wetgeving die de mogelijkheid om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen beperkt door te eisen dat er sprake is van minimale representatieve volumes, strookt met de Antidumpingovereenkomst. In het onderhavige geval heeft de Commissie geen dergelijk criterium toegepast om te besluiten de huidige nieuwe onderzoeken ten behoeve van nieuwe exporteurs te openen.

(39)

Wat de onderzoeksfase betreft, herinnerde de Commissie er voorts aan dat haar besluit om de nieuwe onderzoeken te beëindigen niet was gebaseerd op een gebrek aan representatieve volumes, maar op een beoordeling van de vraag of de uitvoerprijs van de indieners van een verzoek, gezien de geringe volumes in slechts één verkooptransactie voor elke indiener van een verzoek, volstond om het huidige en toekomstige uitvoergedrag van de exporteurs nauwkeurig weer te geven. Zoals in overweging 23 in herinnering is gebracht, heeft elke exporteur in het TNO slechts één enkele uitvoertransactie verricht, wat de Commissie ertoe heeft gebracht grondig te analyseren of het gebruik van de prijs van die ene uitvoertransactie passend is. Zij deed dit omdat, anders dan bij een oorspronkelijk onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening, het in het kader van een nieuw onderzoek, en met name in het kader van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur, de exporteur is die om een nieuw onderzoek verzoekt op basis van transacties waarvan hij weet dat zij normaliter als basis voor de berekening van de dumpingmarge zullen worden gebruikt. Bovendien herinnert de Commissie eraan dat zij de doeltreffendheid van de geldende rechten moet waarborgen om niet de doelstelling van de basisverordening te ondermijnen, namelijk de situatie van de bedrijfstak van de Unie te verbeteren door de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek te compenseren. Op grond hiervan vereist het bestaan van slechts één enkele transactie in het TNO in het kader van een nieuw onderzoek aanvullende garanties dat een dergelijke uitvoerprijs volstaat om tot een redelijk nauwkeurige conclusie te komen dat er sprake is van dumping, waardoor het risico van ondermijning van de bestaande rechten zou worden vermeden. Bijgevolg heeft de Commissie besloten al het van de indieners van een verzoek ontvangen relevante bewijsmateriaal in aanmerking te nemen en te onderzoeken, met inbegrip van de prijzen naar andere uitvoermarkten en de verklaringen voor de kennelijk afwijkende prijzen op de markt van de Unie bij die enkele transacties. Na dat onderzoek was de Commissie om de hiervoor vermelde redenen van mening dat de uitvoerprijzen van de respectieve transacties van de drie exporteurs niet geschikt waren om tot een redelijk nauwkeurige vaststelling van dumping te komen. Op basis van al het tijdens het onderzoek verzamelde bewijsmateriaal en om de doeltreffendheid van de geldende rechten te waarborgen, heeft de Commissie dan ook vastgesteld dat de toepassing van het residuele recht ten aanzien van de indieners van een verzoek in casu passend is. De argumenten werden daarom afgewezen.

(40)

Na de mededeling van feiten en overwegingen waren de indieners van een verzoek het ook oneens met het standpunt van de Commissie dat kwaliteitsverschillen in aanmerking zijn genomen aan de hand van de zogenoemde productcontrolenummers die in de vragenlijsten werden gebruikt, zodat de prijsvergelijkingen tussen de uitvoerprijzen van de indieners van een verzoek en de prijzen van andere Chinese exporteurs volgens hen irrelevant waren.

(41)

De Commissie herinnerde eraan dat de in de zaak gebruikte productcontrolenummers dezelfde waren als in het oorspronkelijke onderzoek en in alle daaropvolgende onderzoeken met betrekking tot dit product. De Commissie merkte op dat de productcontrolenummers de verschillende productsoorten die onder de definitie van het betrokken product vallen, indelen op basis van de verschillende technische kenmerken. Deze indeling maakt het mogelijk soortgelijke producten met elkaar te vergelijken, aangezien de producten op basis van hun soortgelijke onderscheidende kenmerken worden vergeleken. De indieners van een verzoek hebben niet aangetoond dat de vermeende kwaliteitsverschillen bij de prijsstelling in aanmerking zijn genomen en daardoor de vergelijkbaarheid van de prijzen hebben beïnvloed. De argumenten werden daarom afgewezen.

(42)

Na de mededeling van feiten en overwegingen stelden de indieners van een verzoek dat de vergelijking van hun prijzen bij uitvoer naar de EU met de gemiddelde prijs van andere Chinese producenten-exporteurs niet tot zinvolle conclusies heeft geleid, aangezien 1) zij het resultaat zijn van een mix van uitvoerstrategieën, 2) de exporteurs onderworpen zijn aan verschillende rechten die van invloed kunnen zijn op de prijzen, en 3) de beoordelingsperiode te lang is en prijsschommelingen de beoordeling kunnen verstoren. Bovendien hebben de indieners van een verzoek een reeks invoergegevens van Eurostat overgelegd, volgens welke de gemiddelde invoerprijzen van het betrokken product hoger zouden zijn dan de prijzen van de indieners van een verzoek, waarmee het bestaan van een EU-meerprijs zou zijn aangetoond.

(43)

Op basis van de analyse van de invoerprijzen in de Unie kon de Commissie echter een referentieprijsniveau vaststellen waarop het betrokken product in de Unie op de markt werd gebracht. Zo kon ook worden beoordeeld of de uitvoerprijzen van de indieners van een verzoek naar de Unie beantwoordden aan de marktvoorwaarden in de Unie. Uit de analyse van de invoergegevens op Taric-niveau is gebleken dat de meeste prijzen van andere Chinese producenten-exporteurs die in het TNO hebben uitgevoerd, die mogelijk verschillende uitvoerstrategieën hebben, niettemin convergeerden binnen een specifieke en beperkte band van prijzen op cif-niveau die na toevoeging van het recht zelfs kleiner is. Zoals vermeld in de overwegingen 26, 30 en 34, weken de prijzen van de indieners van een verzoek aanzienlijk af van het aldus vastgestelde referentieprijsniveau, dat als commerciële marktprijs in de Unie werd beschouwd. Voor deze afwijking was geen redelijke verklaring te vinden. Ten slotte is bij de vergelijking van de prijzen in de maand waarin de transactie heeft plaatsgevonden, het resultaat van de analyse ongewijzigd gebleven (11).

(44)

Wat de door de indieners van een verzoek verstrekte invoergegevens van Eurostat betreft, heeft de Commissie opgemerkt dat deze statistieken op het achtcijferig GN-codeniveau waren en derhalve betrekking hadden op een ruimer pakket producten. In dit ruimere pakket vertegenwoordigde het betrokken product minder dan 30 % in volume en minder dan 25 % in waarde. De beoordeling van de Commissie was echter gebaseerd op gegevens op het niveau van de tiencijferige Taric-code, die uitsluitend sloegen op het betrokken product en derhalve een nauwkeurigere bron van informatie waren. De argumenten werden daarom afgewezen.

(45)

Om die redenen was de Commissie van oordeel dat de door de indieners van een verzoek vermelde transacties geen voldoende representatieve basis vormden en geen voldoende nauwkeurige weergave van hun huidige en toekomstige uitvoerprijsbeleid dat de basis kon vormen voor de vaststelling van een individuele dumpingmarge. Daarom moeten de nieuwe onderzoeken worden beëindigd.

4.   HEFFING VAN EEN ANTIDUMPINGRECHT

(46)

In het licht van de bovenstaande bevindingen heeft de Commissie geconcludeerd dat de nieuwe onderzoeken betreffende de invoer van TCCA van oorsprong uit de VRC die door de indieners van een verzoek is vervaardigd, moeten worden beëindigd. Het recht dat overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 voor “alle andere ondernemingen” geldt, moet van toepassing zijn op door de indieners van een verzoek vervaardigde producten. Bijgevolg moet de registratie van de invoer van het product van de indieners van een verzoek worden beëindigd en moet het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 ingestelde, voor het gehele land geldende recht dat van toepassing is op alle andere ondernemingen (42,6 %) met ingang van de datum van opening van deze nieuwe onderzoeken op dit product worden geheven. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid dat importeurs overeenkomstig artikel 11, lid 8, van de basisverordening om terugbetaling verzoeken.

(47)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1209 geopende nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur worden beëindigd.

2.   Het antidumpingrecht dat krachtens artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 van toepassing is op “alle andere ondernemingen” in de Volksrepubliek China (aanvullende Taric-code A999), is van toepassing op producten die worden vervaardigd door Hebei Xingfei Chemical Co., Ltd, Inner Mongolia Likang Bio-Tech Co., Ltd (Likang) en Shandong Lantian Disinfection Technology Co., Ltd.

Artikel 2

1.   Artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1209 wordt ingetrokken.

2.   Het antidumpingrecht dat krachtens artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 van toepassing is op “alle andere ondernemingen” in de Volksrepubliek China (aanvullende Taric-code A999), wordt ingesteld op het in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1209 omschreven product.

3.   Het in lid 2 genoemde antidumpingrecht wordt met ingang van 24 juli 2021 geheven op de producten waarvan de invoer overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1209 is geregistreerd.

Artikel 3

1.   De douaneautoriteiten wordt opgedragen de registratie van de invoer uit hoofde van artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1209 te beëindigen.

2.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 261 van 7.10.2005, blz. 1.

(3)  PB L 254 van 29.9.2010, blz. 1.

(4)  PB L 346 van 30.12.2011, blz. 6.

(5)  PB L 157 van 27.5.2014, blz. 80.

(6)  PB L 65 van 10.3.2015, blz. 18.

(7)  PB L 319 van 5.12.2017, blz. 10.

(8)  PB L 263 van 23.7.2021, blz. 1.

(9)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(10)  De “specifieke EU-markt” betreft de lidstaat waar de indiener van het verzoek het betrokken product naar uitvoerde en waar de afnemer gevestigd was. De prijsvergelijking tussen de indiener van het verzoek en andere Chinese producenten-exporteurs was gebaseerd op informatie in de databank van artikel 14, lid 6, betreffende de invoer op het niveau van de lidstaten.

(11)  De prijs van de transactie van Mongolië Likang op cif-niveau lag 18 % hoger dan de gemiddelde prijs van de andere Chinese uitvoer naar de EU in de maand waarin de transactie plaatsvond. Na toevoeging van de toepasselijke antidumpingrechten lag de prijs van de transactie van Mongolia Likang 58 % hoger. Voor Shandong Lantian waren de cif-prijzen 70 % hoger en na rechten 126 % hoger. Voor Hebei Xingfei waren de cif-prijzen 78 % hoger en na rechten 138 % hoger.


BESLUITEN

13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/73


BESLUIT (EU) 2022/620 VAN DE RAAD

van 7 april 2022

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

1.

Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering.

2.

Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

3.

In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het aftreden van de heer Mark WEINMEISTER.

4.

De Duitse regering heeft de heer Uwe BECKER, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die politiek verantwoording is verschuldigd aan een gekozen vergadering, Staatssekretär für Europaangelegenheiten, politische Verantwortung gegenüber dem Hessischen Landtag (staatssecretaris voor Europese Zaken, politiek verantwoording verschuldigd aan het parlement van de deelstaat Hessen), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Uwe BECKER, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die politiek verantwoording is verschuldigd aan een gekozen vergadering, Staatssekretär für Europaangelegenheiten, politische Verantwortung gegenüber dem Hessischen Landtag (staatssecretaris voor Europese Zaken, politiek verantwoording verschuldigd aan het parlement van de deelstaat Hessen), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, benoemd tot lid van het Comité van de Regio’s.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 7 april 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

J. DENORMANDIE


(1)  PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/75


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/621 VAN DE COMMISSIE

van 7 april 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 wat betreft de ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor betonmixers, kranen en andere machines

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 10, lid 6,

Gezien Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (2), en met name artikel 7, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2006/42/EG worden machines die gebouwd zijn overeenkomstig geharmoniseerde normen waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen waarop die geharmoniseerde norm betrekking heeft.

(2)

Bij brief M/396 van 19 december 2006 heeft de Commissie een verzoek ingediend bij het Europees Comité voor normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec) (hierna “het verzoek” genoemd) om bij de opstelling, de herziening en de voltooiing van de werkzaamheden met betrekking tot de geharmoniseerde normen ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG rekening te houden met de bij die richtlijn ingevoerde wijzigingen ten opzichte van Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad (3).

(3)

Op basis van het verzoek heeft het CEN de nieuwe geharmoniseerde normen EN 13852-3:2021 inzake lichte offshorekranen, EN 12385-5:2021 inzake strengenkabels voor liften en EN 12609:2021 inzake veiligheidseisen voor betonmixers opgesteld.

(4)

Op basis van het verzoek hebben het CEN en het Cenelec tevens bestaande geharmoniseerde normen, waarvan de referentienummers in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, bij Mededeling 2018/C 92/1 van de Commissie (4) herzien om deze aan de technologische vooruitgang aan te passen. Dit heeft geleid tot de vaststelling van de volgende nieuwe geharmoniseerde normen: EN 12312-5:2021 inzake brandstofmaterieel voor tankwagens; EN 13001-2:2021 inzake de veiligheid van hijskranen; EN 1501-1:2021 inzake langs de achterzijde te beladen afvalinzamelwagens; EN 1501-2:2021 inzake langs de zijkant te beladen vuilniswagens; EN 1501-3:2021 inzake aan de voorzijde te beladen afvalinzamelwagens; EN 1501-5:2021 inzake hefinrichtingen voor afvalinzamelwagens; EN 1829-1:2021 inzake hogedrukreinigers met een waterstraal; EN ISO 22868:2021 inzake de geluidsbeproevingscode voor draagbare, met de hand geleide machines met inwendige verbrandingsmotor; EN 303-5:2021 inzake centrale-verwarmingsketels voor vaste brandstoffen; EN ISO 11202:2010/A1:2021 inzake de meting van geluiddrukniveaus op een werkplek en op andere aangegeven plekken; EN ISO 19085-1:2021 inzake algemene eisen voor houtbewerkingsmachines; EN 1756-1:2021 inzake veiligheidseisen voor laadkleppen; en EN IEC 62061:2021 inzake functionele veiligheid voor veiligheidsgerelateerde besturingssystemen.

(5)

Daarnaast hebben het CEN en het Cenelec de geharmoniseerde normen EN 13001-3-6:2018, EN 50636-2-107:2015/A1:2018 en EN 60335-1:2012/A13:2017 gewijzigd; de referenties daarvan zijn bekendgemaakt bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 van de Commissie (5).

(6)

Samen met het CEN en het Cenelec is de Commissie nagegaan of de door het CEN en het Cenelec opgestelde, herziene en gewijzigde normen voldoen aan het verzoek.

(7)

De geharmoniseerde normen die op basis van het verzoek door het CEN en het Cenelec zijn opgesteld, herzien en gewijzigd, voldoen aan de in Richtlijn 2006/42/EG gestelde veiligheidseisen die zij beogen te bestrijken. Het is daarom passend de referentienummers van die normen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken, samen met de referentienummers van eventuele relevante wijzigende of corrigerende normen daarvan.

(8)

De referentie van de geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019 is bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1813 van de Commissie (6) met een beperking bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij verving de referentie van geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A5:2018 zonder in een overgangsperiode te voorzien. Om fabrikanten de tijd te geven zich op de toepassing van de nieuwe norm voor te bereiden, moet de referentie van de geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A5:2018 bij wijze van uitzondering opnieuw in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt voor een beperkte periode. Omwille van de rechtszekerheid moet de bekendmaking van de referentie van geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A5:2018 ook betrekking hebben op de periode vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

(9)

De tekst van de bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1813 ingevoerde beperking voor geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019 is niet duidelijk, aangezien twee afzonderlijke tekortkomingen die met betrekking tot de geharmoniseerde norm zijn vastgesteld, met elkaar worden verward.

(10)

De eerste tekortkoming betreft het ontoereikende zichtbaarheidsniveau dat is vastgesteld met betrekking tot EN 474-1:2006+A6:2019 indien toegepast in combinatie met de eisen van EN 474-5:2006+A3:2013 voor hydraulische graafmachines. Op vergelijkbare wijze als dat voor geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A5:2018 geldt, garandeert geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019 niet dat de bediener de machine en de instrumenten daarvan in de vermoedelijke gebruiksomstandigheden op voor de bediener en blootgestelde personen veilige wijze kan bedienen. Daarom moet de beperking waarin geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A5:2018 voorziet met betrekking tot de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen 1.2.2 en 3.2.1 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG, worden gehandhaafd voor geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019.

(11)

De tweede tekortkoming betreft het feit dat het snelkoppelmechanisme dat wordt gebruikt om hydraulische graafmachines en scheplaadmachines aan grondverzetmachines te bevestigen, geen actief waarschuwingssysteem of actief controlesysteem voor de bediener omvat wanneer de machine op incorrecte wijze aan de uitbreiding wordt gekoppeld. Daarmee voldoet geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019 niet aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voor geïntegreerde veiligheid en voor het voorkomen van risico’s in verband met vallende voorwerpen, zoals vastgesteld in punt 1.1.2, b), punt 1.1.2, c), en punt 1.3.3 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG. Naar die punten moet worden verwezen in de beperking voor geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019.

(12)

Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten de vastgestelde tekortkomingen worden uitgedrukt door middel van twee afzonderlijke beperkingen voor geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019.

(13)

De referentie van geharmoniseerde normEN 60335-1:2012 is voor het eerst bekendgemaakt bij Mededeling 2012/C 159/1 van de Commissie (7). De referentie van die norm omvatte een verwijzing naar correctieblad EN 60335-1:2012/AC:2014 vanaf de bekendmaking van die norm bij Mededeling 2016/C 14/1 van de Commissie (8). De referentie van geharmoniseerde norm EN 60335-1:2012 is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 slechts onder verwijzing naar de wijzigingen EN 60335-1:2012/A11:2014 en EN 60335-1:2012/A13:2017 bekendgemaakt. De verwijzing naar correctieblad EN 60335-1:2012/AC:2014 is bij vergissing weggelaten bij de bekendmaking van de referentie van geharmoniseerde norm EN 60335-1:2012 in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436. Het is daarom passend de referentie van geharmoniseerde norm EN 60335-1:2012 in combinatie met de referenties van de wijzigingen EN 60335-1:2012/A11:2014 en EN 60335-1:2012/A13:2017 te vervangen en daarbij de referentie van correctieblad EN 60335-1:2012/AC:2014 op te nemen. Omwille van de rechtszekerheid moet de referentie van geharmoniseerde norm EN 60335-1:2012, zoals gewijzigd bij dit besluit, met terugwerkende kracht van toepassing zijn.

(14)

Bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 bevat de referenties van geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit met Richtlijn 2006/42/EG vestigen, en bijlage II bij dat uitvoeringsbesluit bevat de referenties van geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit met beperkingen vestigen. Om ervoor te zorgen dat de referentienummers van de geharmoniseerde normen die ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG zijn opgesteld, in één handeling worden vermeld, moeten de referentienummers van de normen die door het CEN en het Cenelec worden vervangen, herzien of gewijzigd in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 worden opgenomen.

(15)

Bijlage III bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 bevat de referenties van geharmoniseerde normen ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG die met ingang van de in die bijlage vermelde data uit de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie worden geschrapt.

(16)

Als gevolg van de werkzaamheden van het CEN en het Cenelec op basis van het verzoek zijn de volgende in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen vervangen, herzien of gewijzigd: EN 12312-5:2005+A1:2009; EN 13001-2:2014; EN 1501-1:2011+A1:2015; EN 1501-2:2005+A1:2009; EN 1501-3:2008; EN 1501-5:2011; EN 1829-1:2010; EN ISO 22868:2011; EN 303-5:2012; EN ISO 11202:2010; EN ISO 19085-1:2017; EN 1756-1:2001+A1:2008; en EN 62061:2005/A2:2015. Daarom moeten de referenties van die normen worden geschrapt uit het Publicatieblad van de Europese Unie door die verwijzingen op te nemen in bijlage III bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436.

(17)

Ook de bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 bekendgemaakte referenties van de geharmoniseerde normen EN 13001-3-6:2018, EN 50636-2-107:2015/A2:2020 en EN 60335-1:2012/A13:2017 moeten worden geschrapt, aangezien die normen zijn gewijzigd. Het is daarom passend die referenties te schrappen uit bijlage I bij dat uitvoeringsbesluit.

(18)

Om de fabrikanten voldoende tijd te geven zich op de toepassing van de nieuwe, herziene of gewijzigde normen voor te bereiden, moet de schrapping van de referenties van de volgende geharmoniseerde normen worden uitgesteld: EN 12312-5:2005+A1:2009; EN 13001-2:2014; EN 1501-1:2011+A1:2015; EN 1501-2:2005+A1:2009; EN 1501-3:2008; EN 1501-5:2011; EN 1829-1:2010; EN ISO 22868:2011; EN 303-5:2012; EN ISO 11202:2010; EN ISO 19085-1:2017; EN 1756-1:2001+A1:2008; EN 62061:2005/A2:2015; EN 13001-3-6:2018, EN 50636-2-107:2015/A2:2020; en EN 60335-1:2012/A13:2017.

(19)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

Door naleving van een geharmoniseerde norm wordt, met ingang van de datum van bekendmaking van de referentie van deze norm in het Publicatieblad van de Europese Unie, een vermoeden van conformiteit gevestigd met de bijbehorende essentiële eisen die in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen. Dit besluit moet derhalve in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De referentie van de in bijlage IIA bij dit besluit vermelde geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A5:2018 voor grondverzetmachines die is opgesteld ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG wordt met een beperking bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Die referentie wordt geacht te zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de in die bijlage vermelde periode.”.

2)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

3)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

4)

De in bijlage III bij dit besluit opgenomen bijlage IIA wordt ingevoegd.

5)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 1), 4) en 6) van bijlage I zijn van toepassing met ingang van 11 oktober 2023.

Punt 3) van bijlage I is van toepassing met ingang van 19 maart 2019.

Gedaan te Brussel, 7 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

(2)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24.

(3)  Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (PB L 207 van 23.7.1998, blz. 1).

(4)  Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de harmonisatiewetgeving van de Unie) (PB C 92 van 9.3.2018, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 van de Commissie van 18 maart 2019 inzake de ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor machines (PB L 75 van 19.3.2019, blz. 108).

(6)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1813 van de Commissie van 14 oktober 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/436 wat betreft de ter ondersteuning van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor grondafhandelingsapparatuur voor vliegtuigen, kranen, mijnbouwwerktuigen en andere machines, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/27 van de Commissie (PB L 366 van 15.10.2021, blz. 109).

(7)  Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn) (PB C 159 van 5.6.2012, blz. 1).

(8)  Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de harmonisatiewetgeving van de Unie) (PB C 14 van 15.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1)

Rij 12 wordt geschrapt.

2)

De volgende rij 12 bis wordt ingevoegd:

“12 bis.

EN 13001-3-6:2018+A1:2021

Hijskranen — Algemeen ontwerp — Deel 3-6: Grenstoestanden en bewijs van geschiktheid van machines — Hydraulische cilinders

C”

3)

Rij 33 wordt vervangen door:

“33.

EN 60335-1:2012

Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen — Veiligheid — Deel 1: Algemene eisen IEC 60335-1:2010 (Gewijzigd)

EN 60335-1:2012/AC:2014

EN 60335-1:2012/A11:2014

EN 60335-1:2012/A13:2017

C”

4)

Rij 33 wordt geschrapt;

5)

De volgende rij 33 bis wordt ingevoegd:

“33 bis.

EN 60335-1:2012

Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen — Veiligheid — Deel 1: Algemene eisen IEC 60335-1:2010 (Gewijzigd)

EN 60335-1:2012/AC:2014

EN 60335-1:2012/A11:2014

EN 60335-1:2012/A13:2017

EN 60335-1:2012/A15:2021

C”

6)

Rij 90 wordt geschrapt;

7)

De volgende rij 90 bis wordt ingevoegd:

“90 bis.

EN 50636-2-107:2015

Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke toestellen — Deel 2-107: Bijzondere eisen voor elektrisch aangedreven robotgrasmaaiers met accu IEC 60335-2-107:2012 (Gewijzigd)

EN 50636-2-107:2015/A1:2018

EN 50636-2-107:2015/A2:2020

EN 50636-2-107:2015/A3:2021

C”

8)

De volgende rijen worden ingevoegd:

“119.

EN ISO 11202:2010

Akoestiek — Geluid uitgestraald door machines en toestellen — Meting van geluiddrukniveaus op een werkplek en op andere aangegeven plekken met toepassing van geschatte omgevingscorrecties (ISO 11202:2010)

EN ISO 11202:2010/A1:2021

B

120.

EN 303-5:2021

Centrale-verwarmingsketels — Deel 5: Centrale-verwarmingsketels voor vaste brandstoffen, met de hand of automatisch gestookt, nominale belasting tot 500 kW — Termen en definities, eisen, beproeving en merken

C

121.

EN 1501-1:2021

Afvalinzamelwagens — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 1: Langs de achterzijde te beladen afvalinzamelwagens

C

122.

EN 1501-2:2021

Afvalinzamelwagens — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 2: Langs de zijkant te beladen vuilniswagens

C

123.

EN 1501-3:2021

Afvalinzamelwagens — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 3: Aan de voorzijde te beladen afvalinzamelwagens

C

124.

EN 1501-5:2021

Afvalinzamelwagens — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 5: Hefinrichtingen voor afvalinzamelwagens

C

125.

EN 1756-1:2021

Laadkleppen — Hefplateaus voor montage aan voertuigen op wielen — Veiligheidseisen — Deel 1: Laadkleppen voor goederen

C

126.

EN 1829-1:2021

Hogedrukreinigers met een waterstraal — Veiligheidseisen — Deel 1: Machines

C

127.

EN 12312-5:2021

Grondafhandelingsapparatuur voor vliegtuigen — Bijzondere eisen — Deel 5: Brandstofmaterieel voor tankwagens

C

128.

EN 12385-5:2021

Staalkabels — Veiligheid — Deel 5: Strengenkabels voor liften

C

129.

EN 12609:2021

Betonmixers — Veiligheidseisen

C

130.

EN 13001-2:2021

Veiligheid van hijskranen — Algemeen ontwerp — Deel 2: Belastingen

C

131.

EN 13852-3:2021

Hijskranen — Offshore kranen — Deel 3: Lichte offshore kranen

C

132.

EN ISO 19085-1:2021

Houtbewerkingsmachines — Veiligheid — Deel 1: Algemene eisen (ISO 19085-1:2021)

C

133.

EN ISO 22868:2021

Bosbouwmachines — Geluidsbeproevingscode voor draagbare, met de hand geleide machines met inwendige verbrandingsmotor — Uitvoeringsmethode (klasse 2) (ISO 22868:2021)

C

134.

EN IEC 62061:2021

Veiligheid van machines — Functionele veiligheid van veiligheidsgerelateerde besturingssystemen IEC 62061:2021

B”


BIJLAGE II

In bijlage II wordt rij 1 vervangen door:

“1.

EN 474-1:2006+A6:2019

Grondverzetmachines — Veiligheid — Deel 1: Algemene eisen

Opmerking 1: deze bekendmaking heeft geen betrekking op punt 5.8.1 van deze norm (Zichtbaarheid — gezichtsveld van de bestuurder), maar dit geldt uitsluitend in verband met EN 474-5:2006+A3:2013 (Eisen voor hydraulische graafmachines); de toepassing hiervan vestigt geen vermoeden van overeenstemming met de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen 1.2.2 en 3.2.1 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG.

Opmerking 2: wat bijlage B.2 (Snelkoppelingen) betreft, vestigt de geharmoniseerde norm EN 474-1:2006+A6:2019 geen vermoeden van conformiteit met de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen 1.1.2, b), 1.1.2, c) en 1.3.3 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG als die norm in combinatie met eisen voor scheplaadmachines van de norm EN 474-4:2006+A2:2012 en de eisen voor hydraulische graafmachines van de norm EN 474-5:2006+A3:2013 wordt toegepast.

C”


BIJLAGE III

“BIJLAGE IIA

Nummer

Referentie van de norm

Type

Van

Tot en met

1.

EN 474-1:2006+A5:2018

Grondverzetmachines — Veiligheid — Deel 1: Algemene eisen

Opmerking: deze bekendmaking heeft geen betrekking op punt 5.8.1 van deze norm (Zichtbaarheid — gezichtsveld van de bestuurder), maar dit geldt uitsluitend in verband met EN 474-5:2006+A3:2013 (Eisen voor hydraulische graafmachines); de toepassing hiervan vestigt geen vermoeden van overeenstemming met de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen 1.2.2 en 3.2.1 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG.

C

15 oktober 2021

11 oktober 2022


BIJLAGE IV

Aan bijlage III worden de volgende rijen toegevoegd:

“114.

EN 12312-5:2005+A1:2009

Grondafhandelingsapparatuur voor vliegtuigen — Bijzondere eisen — Deel 5: Brandstofmaterieel voor tankwagens

11 oktober 2023

C

115.

EN 13001-2:2014

Veiligheid van hijskranen — Algemeen ontwerp — Deel 2: Belastingen

11 oktober 2023

C

116.

EN 1501-1:2011+A1:2015

Afvalinzamelwagens — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 1: Langs de achterzijde te beladen afvalinzamelwagens

11 oktober 2023

C

117.

EN 1501-2:2005+A1:2009

Afvalinzamelwagens en de daarbij horende hefinrichtingen — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 2: Langs de zijkant te beladen vuilniswagens

11 oktober 2023

C

118.

EN 1501-3:2008

Afvalinzamelwagens en de daarbij behorende hefinrichtingen — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 3: Aan de voorzijde te beladen afvalinzamelwagens

11 oktober 2023

C

119.

EN 1501-5:2011

Afvalinzamelwagens — Algemene eisen en veiligheidseisen — Deel 5: Hefinrichtingen voor afvalinzamelwagens

11 oktober 2023

C

120.

EN 1756-1:2001+A1:2008

Laadkleppen — Hefplateaus voor montage aan voertuigen op wielen — Veiligheidseisen — Deel 1: Laadkleppen voor goederen

11 oktober 2023

C

121.

EN 1829-1:2010

Hogedrukreinigers met een waterstraal — Veiligheidseisen — Deel 1: Machines

11 oktober 2023

C

122.

EN 303-5:2012

Centrale-verwarmingsketels — Deel 5: Centrale-verwarmingsketels voor vaste brandstoffen, met de hand of automatisch gestookt, nominale belasting tot 500 kW — Termen en definities, eisen, beproeving en merken

11 oktober 2023

C

123.

EN 62061:2005

Veiligheid van machines — Functionele veiligheid van elektrische, elektronische en programmeerbare systemen verbandhoudend met veiligheid

EN 62061:2005/AC:2010

EN 62061:2005/A1:2013

EN 62061:2005/A2:2015

11 oktober 2023

B

124.

EN ISO 11202:2010

Akoestiek — Geluid uitgestraald door machines en toestellen — Meting van geluiddrukniveaus op een werkplek en op andere aangegeven plekken met toepassing van geschatte omgevingscorrecties (ISO 11202:2010)

11 oktober 2023

B

125.

EN ISO 19085-1:2017

Houtbewerkingsmachines — Veiligheid — Deel 1: Algemene eisen (ISO 19085-1:2017)

11 oktober 2023

C

126.

EN ISO 22868:2011

Bosbouwmachines — Geluidsbeproevingscode voor draagbare, met de hand geleide machines met inwendige verbrandingsmotor — Uitvoeringsmethode (klasse 2) (ISO 22868:2011)

11 oktober 2023

C”


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/85


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/622 VAN DE COMMISSIE

van 7 april 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 wat betreft de geharmoniseerde normen voor elektromagnetische compatibiliteit van elektrische meetapparatuur en stroomonderbrekers voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 10, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt elektrische apparatuur die conform is met geharmoniseerde normen of delen ervan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geacht conform te zijn met de essentiële eisen van bijlage I bij die richtlijn, die door die normen of delen ervan worden bestreken.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 7641 (3) heeft de Commissie het Europees Comité voor Normalisatie (CEN), het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec) en het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) verzocht om geharmoniseerde normen inzake elektromagnetische compatibiliteit op te stellen en te herzien ter ondersteuning van Richtlijn 2014/30/EU.

(3)

Op basis van het verzoek in Uitvoeringsbesluit C(2016) 7641 hebben het CEN en het Cenelec de geharmoniseerde norm EN IEC 62053-24:2021 en de wijziging daarvan, EN IEC 62053-24: 2021/A11:2021, voor statische meters voor blindenergie bij de grondfrequentie (klasse 0,5S, 1S, 1, 2 en 3) opgesteld.

(4)

Op basis van het verzoek in Uitvoeringsbesluit C(2016) 7641 hebben het CEN en het Cenelec de volgende geharmoniseerde normen herzien, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in een mededeling van de Commissie (PB C 173 van 13.5.2016(4): EN 62053-21:2003, EN 62053-22:2003, EN 62053-23:2003 en EN 61009-1:2012.

(5)

Dit heeft geleid tot de vaststelling van respectievelijk de volgende geharmoniseerde normen en wijzigingen daarvan: EN IEC 62053-21:2021 en EN IEC 62053-21:2021/A11:2021 voor statische meters voor AC actieve energie (klasse 0,5, 1 en 2); EN IEC 62053-22:2021 en EN IEC 62053-22:2021/A11:2021 voor statische meters voor AC actieve energie (klasse 0,1S, 0,2S en 0,5S); EN IEC 62053-23:2021 en EN IEC 62053-23:2021/A11:2021 voor statische meters voor reactieve energie (klasse 2 en 3); EN 61009-1:2012 en EN 61009-1:2012/A13:2021 voor aardlekschakelaars met geïntegreerde overstroombeveiliging voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik.

(6)

Samen met het CEN en het Cenelec is de Commissie nagegaan of de geharmoniseerde normen EN IEC 62053-24:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-24:2021/A11:2021, EN IEC 62053-21:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-21:2021/A11:2021, EN IEC 62053-22:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-22:2021/A11:2021, EN IEC 62053-23:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-23:2021/A11:2021 en EN 61009-1:2012, zoals gewijzigd bij EN 61009-1:2012/A13:2021, voldoen aan het verzoek in Uitvoeringsbesluit C(2016) 7641.

(7)

De geharmoniseerde normen EN IEC 62053-24:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-24:2021/A11:2021, EN IEC 62053-21:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-21:2021/A11:2021, EN IEC 62053-22:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-22:2021/A11:2021, EN IEC 62053-23:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-23:2021/A11:2021, en EN 61009-1:2012, zoals gewijzigd bij EN 61009-1:2012/A13:2021, voldoen aan de essentiële eisen die zij beogen te bestrijken en die zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/30/EU. Derhalve moeten de referentienummers van die normen, samen met de referentienummers van de desbetreffende wijzigende normen daarvan, worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(8)

Bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 van de Commissie (5) bevat de referenties van geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit met Richtlijn 2014/30/EU vestigen. Om ervoor te zorgen dat de referentienummers van de geharmoniseerde normen die ter ondersteuning van Richtlijn 2014/30/EU zijn opgesteld, in één handeling worden vermeld, moeten de referentienummers van die normen, samen met de referentienummers van de desbetreffende wijzigende normen daarvan, in die bijlage worden opgenomen.

(9)

Daarom moeten de referenties van de volgende geharmoniseerde normen die in de mededeling in PB C 173 van 13.5.2016 zijn bekendgemaakt, uit het Publicatieblad van de Europese Unie worden geschrapt: EN 62053-21:2003, EN 62053-22:2003, EN 62053-23:2003 en EN 61009-1:2012.

(10)

Bijlage II bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 bevat een lijst van de referenties van de ter ondersteuning van Richtlijn 2014/30/EU opgestelde geharmoniseerde normen die uit de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie zijn geschrapt. Daarom is het passend die referentienummers in die bijlage op te nemen.

(11)

Om de fabrikanten voldoende tijd te geven zich voor te bereiden op de toepassing van de geharmoniseerde normen EN IEC 62053-21:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-21:2021/A11:2021, EN IEC 62053-22:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-22:2021/A11:2021, EN IEC 62053-23:2021, zoals gewijzigd bij EN IEC 62053-23:2021/A11:2021, en EN 61009-1:2012, zoals gewijzigd bij EN 61009-1:2012/A13:2021, moet de schrapping van de referenties van de volgende geharmoniseerde normen worden uitgesteld: EN 62053-21:2003, EN 62053-22:2003, EN 62053-23:2003 en EN 61009-1:2012.

(12)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Door naleving van een geharmoniseerde norm wordt vanaf de datum van bekendmaking van de referentie van deze norm in het Publicatieblad van de Europese Unie een vermoeden van conformiteit gevestigd met de overeenkomstige essentiële eisen die in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen. Dit besluit moet derhalve in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Bijlage II bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 7 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

(2)  Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 79).

(3)  Uitvoeringsbesluit C(2016) 7641 van de Commissie van 30 november 2016 betreffende een normalisatieverzoek aan het Europees Comité voor normalisatie, het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie en het Europees Instituut voor telecommunicatienormen met betrekking tot geharmoniseerde normen ter ondersteuning van Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit.

(4)  Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de harmonisatiewetgeving van de Unie) (PB C 246 van 13.7.2018, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 van de Commissie van 5 augustus 2019 inzake de ter ondersteuning van Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad opgestelde geharmoniseerde normen voor elektromagnetische compatibiliteit (PB L 206 van 6.8.2019, blz. 27).


BIJLAGE I

In bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 worden de volgende vermeldingen toegevoegd:

Nr

Referentie van de norm

“16.

EN IEC 62053-21:2021

Apparatuur voor elektriciteitsmeting — Algemene eisen — Deel 21: Statische meters voor AC actieve energie (klasse 0,5, 1 en 2)

EN IEC 62053-21:2021/A11:2021

17.

EN IEC 62053-22:2021

Apparatuur voor elektriciteitsmeting — Algemene eisen — Deel 22: Statische meters voor AC actieve energie (klasse 0,1S, 0,2S en 0,5S)

EN IEC 62053-22:2022/A11:2021

18.

EN IEC 62053-23:2021

Apparatuur voor elektriciteitsmeting — Bijzondere eisen — Deel 23: Statische meters voor reactieve energie (klasse 2 en 3)

EN IEC 62053-23:2022/A11:2021

19.

EN IEC 62053-24:2021

Apparatuur voor elektriciteitsmeting — Specifieke eisen — Deel 24: Statische meters voor blindenergie bij de grondfrequentie (klasse 0,5S, 1S, 1, 2 en 3)

EN IEC 62053-24:2022/A11:2021

20.

EN 61009-1:2012

Aardlekschakelaars met ingebouwde overstroombeveiliging voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik (RCBO’s) — Deel 1: Algemene bepalingen

EN 61009-1:2012/A13:2021”


BIJLAGE II

In bijlage II bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1326 worden de volgende vermeldingen toegevoegd:

Nr

Referentie van de norm

Datum van intrekking

“14.

EN 62053-21:2003

Apparatuur voor elektriciteitsmeting (wisselspanning) — Algemene eisen —

Deel 21: Statische meters voor actieve energie (klasse 1 en 2)

13 oktober 2023

15.

EN 62053-22:2003

Apparatuur voor elektriciteitsmeting (wisselspanning) — Algemene eisen —

Deel 22: Statische meters voor actieve energie (klasse 0,2S en 0,5S)

13 oktober 2023

16.

EN 62053-23:2003

Apparatuur voor elektriciteitsmeting (wisselspanning) — Algemene eisen —

Deel 23: Statische meters voor reactieve energie (klasse 2 en 3)

13 oktober 2023

17.

EN 61009-1:2012

Aardlekschakelaars met ingebouwde overstroombeveiliging voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik (RCBO’s) —

Deel 1: Algemene bepalingen

13 oktober 2023”


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/90


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/623 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 2454)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1, punt c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) is een besmettelijke virale ziekte bij vogels die ernstige gevolgen kan hebben voor de rentabiliteit van pluimveehouderijen en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. HPAI-virussen kunnen trekvogels besmetten, die deze virussen vervolgens tijdens hun trek in de herfst en in de lente over lange afstanden kunnen verspreiden. De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt derhalve een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden.

(2)

Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. HPAI valt onder de definitie van een in de lijst in die verordening opgenomen ziekte en is onderworpen aan de daarin vastgestelde regels inzake ziektepreventie en -bestrijding. Daarnaast vormt Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten, waaronder ziektebestrijdingsmaatregelen voor HPAI.

(3)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie (3) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met uitbraken van HPAI.

(4)

Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van HPAI door de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen.

(5)

Naar aanleiding van uitbraken van HPAI bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels in Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Portugal en Roemenië die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/522 van de Commissie (4) gewijzigd.

(6)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/522 is vastgesteld, hebben Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië de Commissie in kennis gesteld van bijkomende uitbraken van HPAI in bedrijven waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden en die gelegen zijn binnen of buiten de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen gebieden.

(7)

Verder heeft België de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI van het subtype H5N1 in een bedrijf waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden en dat gelegen is in de provincie West-Vlaanderen van die lidstaat.

(8)

Voorts heeft Bulgarije de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI van het subtype H5N1 in een bedrijf waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden en dat gelegen is in de provincie Plovdiv van die lidstaat.

(9)

Tevens heeft Denemarken de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI van het subtype H5N1 in een bedrijf waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden en dat gelegen is in de gemeente Langeland van die lidstaat.

(10)

De bevoegde autoriteiten van België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië hebben de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die uitbraken.

(11)

Daarnaast heeft de bevoegde autoriteit van Frankrijk besloten om naast de beschermings- en bewakingszones die zijn ingesteld voor bepaalde uitbraken in de regio Pays de la Loire van die lidstaat een extra beperkingszone in te stellen.

(12)

De Commissie heeft de door België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië genomen ziektebestrijdingsmaatregelen in samenwerking met die lidstaten bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten ingestelde beschermings- en bewakingszones in België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië en van de door Frankrijk ingestelde extra beperkingszone op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de recente uitbraken van HPAI zijn bevestigd.

(13)

In de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 zijn voor België en Denemarken momenteel geen gebieden opgenomen als beschermings- en bewakingszones en zijn voor Bulgarije geen gebieden opgenomen als beschermingszone.

(14)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings- en bewakingszones in samenwerking met die lidstaten, alsmede de door Frankrijk ingestelde extra beperkingszone snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie.

(15)

Daarom moeten de gebieden die voor Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 zijn opgenomen, worden gewijzigd.

(16)

Daarnaast moeten voor België en Denemarken beschermings- en bewakingszones en voor Bulgarije een beschermingszone in de lijst in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden opgenomen.

(17)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken om rekening te houden met de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Roemenië ingestelde beschermings- en bewakingszones en de door Frankrijk ingestelde extra beperkingszone alsmede de duur van de daarin geldende maatregelen aan te geven.

(18)

Bovendien is in artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 bepaald dat de bevoegde autoriteit, voor zover dat nodig is en nadat zij een risicobeoordeling heeft uitgevoerd, afwijkingen mag toestaan van de maatregelen die moeten worden toegepast in beperkingszones. Dienovereenkomstig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verplaatsingen van zendingen pluimvee, in gevangenschap levende vogels, broedeieren en van specifieke pathogenen vrije eieren uit die zones toestaan. Dergelijke zendingen mogen naar andere lidstaten worden verplaatst indien zij vergezeld gaan van het desbetreffende diergezondheidscertificaat of diergezondheids-/officieel certificaat voor deze producten, als vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van de Commissie (5). Aan dergelijke certificaten moet derhalve een verklaring worden toegevoegd dat de zendingen voldoen aan Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641.

(19)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden.

(21)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Bij dit besluit worden regels vastgesteld betreffende verplaatsingen van zendingen pluimvee, in gevangenschap levende vogels, broedeieren en van specifieke pathogenen vrije eieren uit de in deel C van de bijlage bij dit besluit opgenomen extra beperkingszones, indien overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 een afwijking is toegestaan die dergelijke verplaatsingen toestaat.”.

2)

Aan artikel 3 bis wordt het volgende punt c) toegevoegd:

“c)

wanneer na een positieve uitkomst van een risicobeoordeling door de bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 een afwijking is toegestaan voor de verplaatsing naar andere lidstaten van zendingen pluimvee, in gevangenschap levende vogels, broedeieren en van specifieke pathogenen vrije eieren uit extra beperkingszones die zijn opgenomen in deel C van de bijlage bij dit besluit, zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat die zendingen vergezeld gaan van het desbetreffende diergezondheidscertificaat of diergezondheids-/officieel certificaat als vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van de Commissie (*1), dat de volgende verklaring moet bevatten:

“De zending voldoet aan de bepalingen van artikel 3 bis van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie.”

(*1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën landdieren en levende producten daarvan, en officiële certificering van dergelijke certificaten, en tot intrekking van Besluit 2010/470/EU (PB L 113 van 31.3.2021, blz. 1).”."

3.

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 april 2022.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie van 16 april 2021 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 134 van 20.4.2021, blz. 166).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/522 van de Commissie van 29 maart 2022 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 104 van 1.4.2022, blz. 74).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën landdieren en levende producten daarvan, en officiële certificering van dergelijke certificaten, en tot intrekking van Besluit 2010/470/EU (PB L 113 van 31.3.2021, blz. 1).


BIJLAGE

“BIJLAGE

Deel A

In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingszones in de betrokken lidstaten*:

Lidstaat: België

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Provincie West-Vlaanderen

Die delen van de gemeenten Harelbeke, Ingelmunster, Meulebeke, Oostrozebeke en Wielsbeke die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,31182 breedte 50,92488.

19.4.2022

Lidstaat: Bulgarije

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Region of Plovdiv

The folowing villages in Asenovgrad municipality: Asenovgrad, Boyantzi

The folowing village in Sadovo municipality: Mominsko

10.5.2022

Lidstaat: Denemarken

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

The part of Langeland municipality that is contained within a circle of radius 3 kilometres, centred on gps coordinates.

N 55,0910; E 10,8852

20.4.2022

Lidstaat: Duitsland

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

BAYERN

 

Landkreis Main-Spessart

Das Gebiet umfasst

Birkenfeld und Billingshausen

8.4.2022

Landkreis Würzburg

Gemeinde Greußenheim mit der Gemarkung Greußenheim

Gemeinde Remlingen mit der Gemarkung Remlingen

Gemeinde Leinach mit den Gemarkungen Oberleinach und Unterleinach

8.4.2022

Mecklenburg-Vorpommern

Landkreis Rostock

Amt Krakow am See

Gemeinde Lalendorf mit den Ortsteilen Lalendorf, Wattmannshagen (inkl. Hohenfelde), Niegleve, Friedrichshagen, Raden und Roggow

Amt Mecklenburgische Schweiz

Gemeinde Große Roge mit dem Ortsteil Neu Rachow

16.4.2022

NIEDERSACHSEN

Landkreis Oldenburg

Ausgangspunkt der Schutzzone ist der Schnittpunkt der Stadt-/Kreisgrenze Delmenhorst/Landkreis Oldenburg und der Straße Annen in der Gemeinde Groß Ippener

Der Straße Annen folgend, Ortholzer Weg bis Kreuzungspunkt Henstedter Weg

Weiter über die Straße Ortholz und Annenstraße ostwärts zum Dünsener Bach

Von dort dem Dünsener Bach Richtung BAB A 1 folgen bis zur Harpstedter Straße in Groß Ippener

Harpstedter Straße, Delmenhorster Landstraße (L 776) bis zur Querverbindung, die direkt am Waldrand Staatsforst Hasbruch zur Delme führt

Der Querverbindung folgen bis auf die Delme und der Gemeindegrenze Flecken Harpstedt und Prinzhöfte auf die Straße Stiftenhöfter Straße

Am Windpark, Kreuzung Oldenburger Weg, gedachte Querverbindung Richtung Eschenbach zum Wunderburger Weg

Anschließend auf die K 9 bis zur Straße Wunderburg; Straße Wunderburg folgen bis zur BAB A1

Weiter der BAB A 1 Richtung Bremen bis zur Flachsbäke

Entlang der Flachsbäke und dem Wirtschaftsweg unmittelbar zur Gemeindegrenze Prinzhöfte/Dötlingen

Weiter der Gemeindegrenze Prinzhöfte/Dötlingen nördlich bis zum Uhlhorner Zuggraben; Uhlhorner Zuggraben flussabwärts bis B 213

B 213 Richtung Delmenhorst bis Hengsterholz

Über dem Wirtschaftsweg am Rande von Hengsterholz auf den Bassumer Heerweg

Neustädter Straße, Heidloge, B 213/Wildeshauser Landstraße Richtung Sethe

Auf der Trahe, Sethe, Am Segelflugplatz entlang der Grenze des Standortübungsplatzes über die Wiggersloger Straße bis zur Kreis- bzw. Stadtgrenze

Abschließend der Stadt-/Kreisgrenze Delmenhorst/Landkreis Oldenburg im Uhrzeigersinn entlang zum Ausgangspunkt in der Gemeinde Groß Ippener

Die Grenze der Schutzzone verläuft hinsichtlich der genannten Straßen jeweils in der Straßenmitte, so dass die nachfolgend genannten Schutzmaßnahmen für die Schutzzone die zentrumsseitig liegenden Betriebe innerhalb des Gebietes betreffen.

28.4.2022

SACHSEN

Landkreis Bautzen

Gemarkungen/Teile von Gemarkungen:

Grünberg vollständig

Seifersdorf vollständig

Wachau vollständig

Lomnitz:

Waldgebiet Hölle; Wiesen und Felder südlich der Ortslage Lomnitz, östlich begrenzt durch die Dittmannsdorfer Straße hinreichend bis zur Gemarkungsgrenze Kleindittmannsdorf

Lotzdorf:

Silberberg mit angrenzenden Wiesen reichend bis an die nördliche Grenze der Ortslage Lotzdorf

Ottendorf:

Waldgebiet Schindertanne; Straße “Am Sande“; Rohrwiesen und Oberfelder, nördlich begrenzt durch das Teichwiesenbad und die Orla

19.4.2022

Landeshauptstadt Dresden

Ortschaft Schönborn bis:

Gemarkungsgrenze zu Liegau-Augustusbad Kreuzung An den Folgen — Kuhschwanz

Kuhschwanz — Dörnichtweg bis Verbindungsweg zur S 180 (Liegauer Straße)

20 m westlich des Verbindungsweges Liegauer Straße zur Schönborner Straße

Schönborner Straße geradlinig über das Feld bis Roter Grabenweg

Roter Grabenweg bis Gemarkungsgrenze Grünberg

19.4.2022

SCHLESWIG- HOLSTEIN

Kreis Dithmarschen

Um den Seuchenbestand wird eine Schutzzone (früher “Sperrbezirk“) mit einem Radius von mindestens drei Kilometern festgelegt. Die Schutzzone ist in dem in der Anlage beigefügten Kartenausschnitt als rote Linie mit folgenden Grenzen dargestellt:

Gemeinde Eddelak, Gemeinde Dingen

Gemeinde St. Michaelisdonn:

In Höhe Heisterbergstraße der Bahnlinie St. Michaelisdonn-Burg in südöstliche Richtung folgend bis zum Ende des Golfplatzes. Dann dem Marschweg bis zur Gemeinde Kuden folgend.

Gemeinde Kuden:

Entlang des Marschweges der Hauptstraße folgend bis zur Abzweigung Saalweg, von dort in südlich Richtung bis zur Einmündung Stallhof. Von dort ostwärts um die Bebauung der Gemeinde Kuden bis zur Einmündung in die Straße Neuer Weg. Dem neuen Weg in südliche Richtung bis zur Abzweigung Lockdamm folgend. Der Straße Lockdamm in südliche Richtung bis zum Nord-Ostsee-Kanal folgend. Dem Nord-Ostsee-Kanal am nördlichen Ufer in südlicher Richtung folgend.

Gemeinde Averlak:

nördlich des Nord-Ostsee-Kanals

Stadt Brunsbüttel:

nördlich des Nord-Ostsee-Kanals bis zur Fähre Ostermoor. Von dort der Fritz-Staiger-Straße folgend bis zur Einmündung Volsenweg. Dem Volsenweg in westlicher Richtung folgen bis zum Helser—Fleth. Dem Helser—Fleth in nördlicher Richtung folgend.

Gemeinde Volsemenhusen:

Dem Helser-Fleth bis zum Diekusener Geestweg folgend. Dem Diekhusener Geestweg ostwärts bis zur Einmündung in die Straße Rösthusen folgend. Der Straße Rösthusen nördlich bis Einmündung Siedenfelder Weg.

Gemeinde St. Michaelisdonn:

Dem Siedenfelder Weg ostwärts zur Einmündung Engenweg folgen. Dem Engenweg in östlicher Richtung bis zur Einmündung Eddelaker Straße folgen. Der Eddelaker Straße in nördliche Richtung folgend bis Kreuzung Marner Str./Kayenweg. Dem Kayenweg östlich bis zur Bahnlinie St. Michaelisdonn-Burg folgen.

13.4.2022

Kreis Steinburg

Amt Schenefeld:

Die Gemeinden

Besdorf

der nordwestlich der Gemeinde Nienbüttel gelegene Teil von Bokelrehm

Bokhorst

Gribbohm

Holstenniendorf

Wacken

Kreis Dithmarschen

südostwärtiger Teil der Gemeinde Schafstedt

16.4.2022

Lidstaat: Spanje

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Those parts in the province of Valladolid of the comarca of Olmedo and, in the province of Segovia of the comarca of Cuéllar, contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -4,5334409, lat 41,3517177 (2022/3) and long -4,5320177, lat 41,3459358 (2022/12)

6.4.2022

Those parts in the province of Sevilla of the comarca of Osuna (Campiña/Sierra Sur) and Écija (La Campiña), and in the province of Málaga of the comarca of Antequera contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -4,9146003, lat 37,2439955 (2022/8); long -4,9364384, lat 37,2511113 (2022/11); long -5,0032525, lat 37,2584618 (2022/17); long -4,920941, lat 37,2274386 (2022/18); long -4,930773, lat 37,1518943 (2022/19); long -4,9251627, lat 37,2470687 (2022/20); long -5,0073646, lat 37,2685771 (2022/2021); long -5,0010200, lat 37,3674733 (2022/2022); long -4,9369199, lat 37,2232913 (2022/2023); long -4,988847, lat 37,3322909 (2022/2024); long -5,0065052, lat 37,3622118 (2022/2025); long -4,9248099, lat 37,2235633 (2022/2026); long -4,9929334, lat 37,3388061 (2022/2028) and long -5,0037761, lat 37,3887229 (2022/2029)

20.4.2022

Those parts in the province of Sevilla of the comarca of Marchena (Serranía sudoeste) contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -5,41365, lat 37,31488 (2022/2027); long -5,4103316, lat 37,3148891(2022/30) and long -5,5219835, lat 37,2415319 (2022/31)

13.4.2022

Lidstaat: Frankrijk

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Les communes suivantes dans le département: Cantal (15)

MAURS

QUEZAC

SAINT-ETIENNE-DE-MAURS

SAINT-JULIEN-DE-TOURSAC

11.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Corrèze (19)

JUGEALS-NAZARETH

CHASTEAUX

BRIVE-LA-GAILLARDE

NESPOULS

NOAILLES

23.4.2022

Département: Côte d’Armor (22)

TREFFRIN

TREBIVAN

CARNOET — sud-ouest du ruisseau Kernabat

22.4.2022

Département: Finistère (29)

PLOUNEVEZEL — est D54

22.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Gers (32)

AUJAN-MOURNEDE

BARS

CASTELNAU-D’ANGLES

CUELAS

DUFFORT

LAAS

LAGARDE-HACHAN

MARSEILLAN

MONCLAR-SUR-LOSSE

MONLAUR-BERNET

MONTESQUIOU

PALLANNE

PONSAN-SOUBIRAN

POUYLEBON

RIGUEPEU

SAINT CHRISTAUD

SAINT MAUR

SAINT-ARAILLES

SAINT-ELIX-THEUX

SAINT-OST

SAMARAN

SAUVIAC

TILLAC

VIOZAN

19.4.2022

AIGNAN

CASTELNAVET

MARGOUET-MEYMES

19.4.2022

Département: Ille-et-Vilaine (35)

ESSE

JANZE

LE THEIL-DE-BRETAGNE

10.4.2022

BAIN-DE-BRETAGNE

GUIPRY-MESSAC

LA NOE-BLANCHE

PLECHATEL

SAINT-MALO-DE-PHILY

18.4.2022

Département: Indre (36)

FLERE-LA-RIVIERE

nord du Ruban, Moulin-Renais, sud de la Piqueterie

15.4.2022

Département: Indre-et-Loire (37)

SAINT FLOVIER

nord-est de la Gauterie, des Grenouillères, des terres charles

VERNEUIL SUR INDRE

sud de la Bourdinière, sud-est de la forêt de Verneuil

15.4.2022

NOUANS-LES-FONTAINES

14.3.2022

Département: Loir-et-Cher (41)

COUR CHEVERNY

TOUR EN SOLOGNE — sud D923

18.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Loire-Atlantique (44)

ABBARETZ

AIGREFEUILLE SUR MAINE

ANCENIS

BOUSSAY

CHAUMES EN RETZ

CHAUVE

CLISSON

CORCOUE SUR LORGNE

CORDEMAIS

FROSSAY

GENESTON

GETIGNE

JOUE-SUR-ERDRE

LA BERNERIE EN RETZ

LA BOISSIERE DE DORE

LA CHEVROLIERE

LA LIMOUZINIERE

LA MARNE

LA PLAINE SUR MER

LA PLANCHE

LA ROCHE-BLANCHE

LA REGRIPPIERE

LA REMAUDIERE

LE LANDREAU

LE TEMPLE DE BRETAGNE

LEGE

LES MOUTIERS EN RETZ

LOIREAUXENCE

MACHECOUL SAINT-MEME

MAUMUSSON

MONTBERT

NORT-SUR-ERDRE

NOZAY

PANNECE

PAULX

PORNIC

PREFAILLES

REMOUILLE

RIAILLE

SAINT AIGNAN DE GRANDLIEU

SAINT COLOMBAN

SAINT ETIENNE DE MER MORTE

SAINT ETIENNE DE MONTLUC

SAINT HILAIRE DE CHALEONS

SAINT HILAIRE DE CLISSON

SAINT LUMINE DE CLISSON

SAINT LUMINE DE COUTAIS

SAINT MARS DE COUTAIS

SAINT MICHEL CHEF CHEF

SAINT PHILBERT DE GRAND LIEU

SAINT VIAUD

SAINTE PAZANNE

TEILLE

TOUVOIS

TREFFIEUX

VAIR-SUR-LOIRE

VALLET

VIEILLEVIGNE

VIGNEUX DE BRETAGNE

VILLENEUVE EN RETZ

23.4.2022

Département: Lot (46)

SAINT-CIRGUES — Est du ruisseau La Garinie et au nord de la route D29

SAINT-HILAIRE

11.4.2022

BESSONIES

LABASTIDE-DU-HAUT-MONT

LATRONQUIERE:: au nord de la D653 et de la D29

LAURESSES au nord de la D30

SAINT-HILAIRE: au nord de Liffernet

11.4.2022

CARDAILLAC

FOURMAGNAC

LABATHUDE

SAINT-BRESSOU

SAINTE-COLOMBE

11.4.2022

SOUSCEYRAC-EN-QUERCY

TEYSSIEU

11.4.2022

ASSIER

ISSEPTS

LIVERNON: au Nord de la D802

REYREVIGNES

16.4.2022

CRESSENSAC

CUZANCE

GIGNAC: au sud de la D87 et à l’est de la D15

SARRAZAC: à l’ouest de la D23

20.4.2022

Département: Maine-et-Loire (49)

Beaupréau-en-Mauges

Bégrolles-en-Mauges

Bellevigne-en-Layon — Champ-sur-Layon

Bellevigne-en-Layon — Faveraye-Mâchelles

Bellevigne-en-Layon — Rablay-sur-Layon

Bellevigne-en-Layon — Thouarcé

Chalonnes-sur-Loire

Chanteloup-les-Bois

Chaudefonds-sur-Layon

Chemillé-en-Anjou

Cholet

Cléré-sur-Layon

La Romagne

La Séguinière

La Tessouale

Le May-sur-Evre

Le Puy-Saint-Bonnet

Les Cerqueux

Mauges-sur-Loire — Botz-en-Mauges

Mauges-sur-Loire — Bourgneuf en Mauges

Mauges-sur-Loire — La Chapelle-Saint-Florent

Mauges-sur-Loire — La Pommeraye

Mauges-sur-Loire — Le Marillais

Mauges-sur-Loire — Saint-Florent-le-Vieil

Mauges-sur-Loire — Saint-Laurent-de-la-Plaine

Maulévrier

Mazières-en-Mauges

Montilliers

Montrevault-sur-Evre

Nuaillé

Orée d’Anjou

Passavant-sur-Layon

Saint-Augustin-des-Bois

Saint-Christophe-du-Bois

Saint-Georges-sur-Loire

Saint-Germain-des-Prés

Saint-Léger-de-Linières

Saint-Léger-sous-Cholet

Saint-Martin-du-Fouilloux

Saint-Sigismond — Nord de l’axe virtuel Infernet — La Coulée

Sèvremoine

Toutlemonde

Trémentines

Val d’Erdre-Auxence

La Cornuaille

Est de l’axe virtuel La Grande Fosse — La Fourrerie — Le Hutan (Le Louroux Béconnais)

Val d’Erdre-Auxence — Le Louroux Béconnais — Ouest de l’axe virtuel Le Château de Chillon — Maubusson — Le Hutan

Val d’Erdre-Auxence — Villlemoisan — Nord de l’axe virtuel Le Château de Chillon — Maubusson — Le Hutan

Val-du-Layon

Vezins

Yzernay

20.4.2022

Département: Morbihan (56)

AMBON

BILLIERS

DAMGAN

MUZILLAC

5.4.2022

LES FOUGERETS

MALANSAC

PEILLAC

SAINT-CONGARD

SAINT-GRAVE

SAINT-MARTIN-SUR-OUST

18.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Hautes-Pyrénées (65)

ANTIN

AUBAREDE

BERNADETS-DEBAT

BOUILH-DEVANT

BOUILH-PEREUILH

CABANAC

CAMPUZAN

CASTELVIEILH

CHELLE-DEBAT

COLLONGUES

COUSSAN

FONTRAILLES

GOUDON

GUIZERIX

HACHAN

HOURC

JACQUE

LALANNE-TRIE

LAMARQUE-RUSTAING

LAMEAC

LAPEYRE

LARROQUE

LOUIT

LUBRET-SAINT-LUC

LUBY-BETMONT

LUSTAR

MANSAN

MARQUERIE

MARSEILLAN

MAZEROLLES

MOUMOULOUS

MUN

OSMETS

PEYRIGUERE

PEYRUN

POUYASTRUC

PUNTOUS

PUYDARRIEUX

SADOURNIN

SAINT-SEVER-DE-RUSTAN

SENAC

SERE-RUSTAING

THUY

TOURNOUS-DARRE

TRIE-SUR-BAISE

TROULEY-LABARTHE

VIDOU

VILLEMBITS

19.4.2022

Département: Seine-Maritime (76)

BLAINVILLE-CREVON

BOISSAY

CATENAY

SAINT-AIGNAN-SUR-RY

SAINT-GERMAIN-DES-ESSOURTS

25.4.2022

Les communes suivantes dans le département: DEUX-SEVRES (79)

AIRVAULT — Nord délimitée au sud par la voie ferrée

ARDIN

ARGENTONNAY

AVAILLES-THOUARSAIS

BOUSSAIS

CHANTELOUP

COMBRAND

COULONGES-SUR-L’AUTIZE

COURLAY

GENNETON

GOURGE

GLENAY — SUD délimité par D170

LA CHAPELLE-SAINT-ETIENNE

L’ABSIE

LA FORET SUR SEVRE — est de la D938 ter

LAGEON

LARGEASSE

LE BREUIL-BERNARD

LOUIN

MAULEON

MONCOUTANT

MONTRAVERS

MOUTIERS-SOUS-CHANTEMERLE

NUEIL-LES-AUBIERS

LA PETITE-BOISSIERE

SAINT-AMAND-SUR-SEVRE

SAINT-GENEROUX

SAINT-JOUIN-DE-MILLY

SAINT-LOUP-LAMAIRE

SAINT-PAUL-EN-GATINE

SAINT-PIERRE_DES-ECHAUBROGNES

SAINT-POMPAIN

SAINT-VARENT — Est délimitée à l’Ouest par la route de

Parthenay/Riblaire puis la route de Saumur

SCILLE

VAL EN VIGNES

VERNOUX-EN-GATINE

VILLIERS-EN-PLAINE

23.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Vendée (85)

AIZENAY

ANTIGNY

APREMONT

AUBIGNY-LES-CLOUZEAUX

AUCHAY-SUR-VENDEE

BAZOGES-EN-PAILLERS

BAZOGES-EN-PAREDS

BEAUFOU

BEAULIEU-SOUS-LA ROCHE

BEAUREPAIRE

BEAUVOIR-SUR-MER

BELLEVIGNY

BENET

BESSAY

BOIS-DE-CENE

BOUFFERE

BOUIN

BOURNEAU

BOURNEZEAU

BREM-SUR-MER

CEZAIS

CHALLANS

CHAMBRETAUD

CHANTONNAY

CHATEAU D’OLONNE

CHATEAUGUIBERT

CHATEAUNEUF

CHAUCHE

CHAVAGNES-EN-PAILLERS

CHAVAGNES-LES-REDOUX

CHEFFOIS

COEX

COMMEQUIERS

CORPE

CUGAND

DOIX-LES-FONTAINES

DOMPIERRE-SUR-YON

ESSARTS-EN-BOCAGE

FALLERON

FONTENAY-LE-COMTE

FOUGERE

FROIDFOND

GRAND’LANDES

GROSBREUIL

L’HERBERGEMENT

LA BERNARDIERE

LA BOISSIERE-DE-MONTAIGU

LA BRUFFIERE

LA CAILLERE-SAINT-HILAIRE

LA CHAIZE-LE-VICOMTE

LA CHAPELLE-HERMIER

LA CHAPELLE-PALLUAU

LA CHAPELLE-THEMER

LA CHATAIGNERAIE

LA COPECHAGNIERE

LA FERRIERE

LA GARNACHE

LA GAUBRETIERE

LA GENETOUZE

LA GUYONNIERE

LA JAUDONNIERE

LA JONCHERE

LA MEILLERAIE-TILLAY

LA MERLATIERE

LA RABATELIERE

LA REORTHE

LA ROCHE-SUR-YON

LA TAILLEE

LA TARDIERE

LA VERRIE

L’AIGUILLON-SUR-VIE

LANDERONDE

LANDEVIEILLE

LE BOUPERE

LE GIROUARD

LE GIVRE

LE LANGON

LE POIRE-SUR-VIE

LE TABLIER

LES ACHARDS

LES BROUZILS

LES EPESSES

LES HERBIERS

LES LANDES-GENUSSON

LES LUCS-SUR-BOULOGNE

LES MAGNILS-REIGNIERS

LES PINEAUX

LES VELLUIRE-SUR-VENDEE

L’HERMENAULT

L’ILE D’OLONNE

LONGEVES

LUCON

MACHE

MALLIEVRE

MAREUIL-SUR-LAY-DISSAIS

MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE

MARTINET

MERVENT

MESNARD-LA-BAROTIERE

MONSIREIGNE

MONTOURNAIS

MONTREUIL

MONTREVERD

MORTAGNE-SUR-SEVRE

MOUCHAMPS

MOUILLERON-LE-CAPTIF

MOUILLERON-SAINT-GERMAIN

MOUTIERS-LES-MAUXFAITS

MOUTIERS-SUR-LE-LAY

MOUZEUIL-SAINT-MARTIN

NALLIERS

NESMY

PALLUAU

PEAULT

PETOSSE

PISSOTTE

POUILLE

POUZAUGES

REAUMUR

RIVE-DE-L’YON

ROCHESERVIERE

ROCHETREJOUX

ROSNAY

SAINT-ANDRE-GOULE-D’OIE

SAINT-AUBIN-DES-ORMEAUX

SAINT-AUBIN-LA-PLAINE

SAINT-AVAUGOURD-DES-LANDES

SAINT-BENOIST-SUR-MER

SAINT-CHRISTOPHE-DU-LIGNERON

SAINT-CYR-DES-GATS

SAINT-CYR-EN-TALMONDAIS

SAINT-DENIS-LA-CHEVASSE

SAINTE-CECILE

SAINTE-FLAIVE-DES-LOUPS

SAINTE-FOY

SAINTE-GEMME-LA-PLAINE

SAINTE-HERMINE

SAINTE-PEXINE

SAINT-ETIENNE-DE-BRILLOUET

SAINT-ETIENNE-DU-BOIS

SAINT-FULGENT

SAINT-GEORGES-DE-MONTAIGU

SAINT-GEORGES-DE-POINTINDOUX

SAINT-GERMAIN-DE-PRINCAY

SAINT-GERVAIS

SAINT-HILAIRE-DE-LOULAY

SAINT-HILAIRE-DES-LOGES

SAINT-HILAIRE-LE-VOUHIS

SAINT-JEAN-DE-BEUGNE

SAINT-JUIRE-CHAMPGILLON

SAINT-JULIEN-DES-LANDES

SAINT-LAURENT-DE-LA-SALLE

SAINT-LAURENT-SUR-SEVRE

SAINT-MAIXENT-SUR-VIE

SAINT-MALO-DU-BOIS

SAINT-MARS-LA REORTHE

SAINT-MARTIN-DE-FRAIGNEAU

SAINT-MARTIN-DES-FONTAINES

SAINT-MARTIN-DES-NOYERS

SAINT-MARTIN-DES-TILLEULS

SAINT-MARTIN-LARS-EN-SAINTE-HERMINE

SAINT-MATHURIN

SAINT-MAURICE-DES-NOUES

SAINT-MAURICE-LE-GIRARD

SAINT-MESMIN

SAINT-PAUL-EN-PAREDS

SAINT-PAUL-MONT-PENIT

SAINT-PHILBERT-DE-BOUAINE

SAINT-PIERRE-DU-CHEMIN

SAINT PIERRE LE VIEUX

SAINT-PROUANT

SAINT-REVEREND

SAINT-SULPICE-EN-PAREDS

SAINT-URBAIN

SAINT-VALERIEN

SAINT-VINCENT-STERLANGES

SAINT-VINCENT-SUR-GRAON

SALLERTAINE

SERIGNE

SEVREMONT

SIGOURNAIS

SOULLANS

TALLUD-SAINTE-GEMME

TALMONT-SAINT-HILAIRE

THIRE

THORIGNY

THOUARSAIS-BOUILDROUX

TIFFAUGES

TREIZE SEPTIERS

TREIZE-VENTS

VAIRE

VENANSAULT

VENDRENNES

VIX

VOUILLE-LES-MARAIS

VOUVANT

22.4.2022

Lidstaat: Italië

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Region: Toscana

The area of Toscana Region within a circle of radius of three kilometers from the following outbreak ADIS: IT-HPAI(P)-2022-00023 (WGS84 dec. coordinates N43.720196 E11.161802)

14.4.2022

Region: Emilia-Romagna

The area of Emilia Romagna Region within a circle of radius of three kilometers from the following outbreak ADIS: IT-HPAI(P)-2022-00024 (WGS84 dec. coordinates N44.55135 E11.87884)

26.4.2022

Lidstaat: Portugal

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

The part of Castro Marim municipality, that are contained within circle of 3 kilometers radius, centered on gps coordinates 37.273632N, 7.493610W

7.4.2022

Lidstaat: Roemenië

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

County: Giurgiu

Braniștea

Comasca

Oinacu

19.4.2022

Deel B

In de artikelen 1 en 3 bedoelde bewakingszones in de betrokken lidstaten*:

Lidstaat: België

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Provincie West- Vlaanderen

Die delen van de gemeenten Ardooie, Deerlijk, Deinze, Dentergem, Harelbeke, Ingelmunster, Izegem, Kortrijk, Kuurne, Ledegem, Lendelede, Meulebeke, Oostrozebeke, Pittem, Roeselare, Tielt, Waregem, Wevelgem, Wielsbeke en Zulte die zich bevinden binnen een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,31182 breedte 50,92488.

28.4.2022

Die delen van de gemeenten Harelbeke, Ingelmunster, Meulebeke, Oostrozebeke en Wielsbeke die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 3,31182 breedte 50,92488.

20.4.2022 — 28.4.2022

Lidstaat: Bulgarije

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Region of Ruse

Ruse municipality:

Sandrovo

Marten

28.4.2022

Region of Plovdiv

The following villages in Rodopi municipality: Krumovo, Yagodovo

The following villages in Sadovo municipality: Sadovo, Bolyartsi, Katunitsa, Karadzhovo, Kochevo

The following villages in Kuklen municipality: Kuklen, Ruen

The following villages in Asenovgrad municipality: Izbeglii, Kozanovo, Stoevo, Zlatovrah, Muldava, Lyaskovo

19.5.2022

The folowing villages in Asenovgrad municipality: Asenovgrad, Boyantzi

The folowing village in Sadovo municipality: Mominsko

11.5.2022 — 19.5.2022

Lidstaat: Denemarken

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

The parts of Langeland and Svendborg municipalities beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates

N 55,0910; E 10,8852

29.4.2022

The part of Langeland municipality that is contained within a circle of radius 3 kilometres, centred on gps coordinates.

N 55,0910; E 10,8852

21.4.2022 — 29.4.2022

Lidstaat: Tsjechië

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Central Bohemian Region

Babice (600601); Březí u Říčan (613886); Břežany II (614955); Záluží u Čelákovic (619230); Černíky (620220); Český Brod (622737); Liblice u Českého Brodu (622826); Štolmíř (622818); Dobročovice (627313); Doubek (631035); Horoušany (644803); Bylany u Českého Brodu (653985); Jevany (659312); Jirny (660922); Lstiboř (666653); Kostelec nad Černými lesy (670162); Svatbín (675237); Kounice (671142); Kozojedy u Kostelce nad Černými Lesy (671886); Krupá u Kostelce nad Černými Lesy (675229); Křenice u Prahy (675814); Kšely (782815); Květnice (747751); Louňovice (687359); Mochov (698067); Mukařov u Říčan (700321); Srbín (752967); Žernovka (700339); Nehvizdy (702404); Přehvozdí (771376); Přistoupim (736279); Nová Ves II (741434); Pacov u Říčan (717207); Říčany u Prahy (745456); Říčany-Radošovice (745511); Strašín u Říčan (756237); Sibřina (747769); Stupice (747785); Sluštice (750808); Svojetice (761176); Šestajovice u Prahy (762385); Třebohostice u Škvorce (762741); Štíhlice (631221); Tehov u Říčan (765309); Tehovec (765317); Tismice (767174); Tuchoraz (771384); Tlustovousy (771414); Chotýš (782807); Vrátkov (767182); Vykáň (787558); Kozovazy (788490); Vyšehořovice (788503); Vyžlovka (789046); Zlatá (793019);

Černé Voděrady (620084) — severní část KU Černé Voděrady ohraničené na jihovýchodní straně silnicí 11318;

Doubravčice (631205) — zbývající část KU Doubravčice mimo území stanovené jako ochranné pásmo;

Tuklaty (771422) — zbývající část KU Tuklaty mimo území stanovené jako ochranné pásmo;

Úvaly u Prahy (775738) — zbývající část KU Úvaly u Prahy mimo území stanovené jako ochranné pásmo.

8.4.2022

Hradešín (736287); Masojedy (631213); Mrzky (767166); Přišimasy (736295); Rostoklaty (741442); Škvorec (762733); Limuzy (767158);

Doubravčice (631205) — území jihovýchodní části KU Doubravčice vymezené hranicí s KU Mrzky, Hradešín a Masojedy a jihovýchodní hranicí tvořenou ulicí Úvalskou napojující se na ulici Českobrodskou ve směru obce Mrzky;

Tuklaty (771422) — jižní část KU Tuklaty vymezené hranicí KU Úvaly u Prahy, Přišimasy, Limuzy, Roztoklaty, železniční dráha Úvaly — Český Brod;

Úvaly u Prahy (775738) — území KU Úvaly u Prahy vymezené hranicí tvořenou silnicí I/12 přecházející do ulice Dobročovická a hranicí KU Dobročovice, Škvorec, Přišimasy a Tuklaty.

31.3.2022 — 8.4.2022

Capital City of Prague

Klánovice (665444); Koloděje (668508); Královice (672629); Nedvězí u Říčan (702323); Újezd nad Lesy (773778).

8.4.2022

Lidstaat: Duitsland

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

BAYERN

Landkreis Bad Kissingen

Stadt Münnerstadt mit der Gemarkung Bildhausen-Nordost

Stadt Münnerstadt mit der Gemarkung Bildhausen-Südwest

Stadt Münnerstadt Gemarkung Fridritt

Stadt Münnerstadt Gemarkung Kleinwenkheim

Stadt Münnerstadt Gemarkung Großwenkheim

Stadt Münnerstadt Gemarkung Brünn

Stadt Münnerstadt Gemarkung Althausen

Stadt Münnerstadt komplettes Stadtgebiet und Gemarkung ohne Flurstück Katzenberg

Stadt Münnerstadt Gemarkung Wermerichshausen

Stadt Münnerstadt Gemarkung Seubrigshausen

Markt Maßbach Gemarkung Weichtungen

Markt Maßbach Gemarkung Poppenlauer

Markt Maßbach nördlicher Teil der Gemarkung Maßbach und bis zum südlichen Teil der Gemarkung Maßbach mit den Flurstücken Schalksberg und Ebertal

Markt Maßbach Gemarkung Volkershausen nur nördlich Volkershausen mit Flurstück Heidig

Gemeinde Thundorf i.UFr. Gemarkung Theinfeld

Gemeinde Thundorf i. UFr. Gemarkung Thundorf

Gemeinde Thundorf i. UFr. Gemarkung Rothhausen

9.4.2022

Landkreis Bad Kissingen

Stadt Münnerstadt Gemarkung Großwenkheim

Stadt Münnerstadt Gemarkung Kleinwenkheim mit Maria Bildhausen außer Flurstück Büttertsholz

Stadt Münnerstadt Gemarkung Seubrigshausen nur nördlich Seubrigshausen mit Flurstück Rockenbühl und entlang Wermerichshäuser Straße bis einschließlich Tannenhof

Stadt Münnerstadt Gemarkung Wermerichshausen nur Teil der Gemarkung östlich von Wermerichshausen

1.4.2022 — 9.4.2022

Landkreis Rhön-Grabfeld

Gemarkung Burglauer

Gemarkung Niederlauer

Gemeinde Strahlungen

Gemeinde Salz

Gemarkung Bad Neustadt

Gemarkung Herschfeld

Gemarkung Mühlbach

Gemarkung Bad Neuhaus

Gemarkung Lörieth

Gemarkung Dürrnhof

Gemeinde Rödelmaier

Gemeinde Wülfershausen

Gemeinde Heustreu

Gemeinde Hollstadt

Gemeinde Saal a. d. Saale

Gemeinde Großeibstadt

Gemarkung Bad Königshofen

Gemarkung Merkershausen

Gemarkung Althausen

Gemeinde Sulzfeld

Gemeinde Sulzfelder Forst

Gemeinde Bundorfer Forst

Gemeinde Großbardorf (ausgenommen westlicher Teil, welcher in der Schutzzone liegt)

in den amtlichen Gemarkungs- bzw. Gemeindegrenzen

9.4.2022

Landkreis Rhön-Grabfeld

Das Gebiet umfasst

Den westlichen Teil der Gemeinde Großbardorf. Die Schutzzonengrenze verläuft wie folgt:

Beginn im Norden an der Landkreisgrenze zu Bad Kissingen im Waldgebiet Unteres Holz, der Straße in Richtung süd-osten folgend bis Struthgraben, über den Sulzenhügel, die St 2282 querend, der Straße weiter folgend über den Dorfbach zur Kriegsleite. Am östlichen Waldrand der Waldgebiete Maulersteich sowie Wolfseiche entlang bis zur Landkreisgrenze zu Bad Kissingen.

1.4.2022 — 9.4.2022

Landkreis Schweinfurt

Gemarkung Oberlauringen

Gemarkung Stadtlauringen

Gemarkung Mailes

Gemarkung Wetzhausen

Gemarkung Birnfeld nordwestlich der Kreisstraße 32 sowie südlich der Kreisstraße 32 die Flurstücke der Lage Point jedoch ausgeschlossen des Ortsgebietes von Birnfeld

Gemarkung Sulzdorf

Gemarkung Altenmünster lediglich der nördliche Teil einschließlich des Ortsteils Reinhardshausen, der Flurstücke folgender Lagen: Erhardswiesen, Herbstwiesen, Mühlstadt, Furt, Reinlich, Weberberg und Kehrlach

Gemarkung Ballingshausen nordwestlich der Staatsstraße 2280 sowie nördlich der Kreisstraße 32, jedoch ausgeschlossen des Ortsgebietes von Ballingshausen

9.4.2022

Landshut Stadt:

Stadtgebiet Landshut mit den Ortsteilen Schloßberg, Siebensee, Löschenbrand, Bayerwaldsiedlung, Hascherkeller, Albinger Wehr, Lurzenhof, Schweinbach

Landkreis Landshut:

Gemeinde Ergolding, Gemarkung Ergolding, Ortsteil Stadt Ergolding

Gemeinde Kumhausen, Gemarkung Niederkam mit den Ortsteilen Kumhausen, Kumberg, Grillberg, Seitenberg, Niederkam, Eierkam, Preisenberg

Gemeinde Kumhausen, Gemarkung Götzdorf mit den Ortsteilen Eichelberg, Altenbach, Roßberg, Untergrub, Straßgrub, Obergrub, Berndorf

Gemeinde Kumhausen, Gemarkung Hoheneggelkofen mit den Ortsteilen Oberschönbach, Weihbüchl, Dettenkofen, Allmannsdorf, Stadl, Eck a.d. Straß, Gammel, Vogen

Gemeinde Tiefenbach, Gemarkung Tiefenbach mit den Ortsteilen Obergolding, Aign, Seepoint, Binsham

8.4.2022 — 16.4.2022

Landshut Stadt

gesamtes Stadtgebiet westlich und östlich der Schutzzone

Landkreis Landshut:

Gemeinde Altdorf,

Gemeinde Furth, Gemarkung Arth mit den Ortsteilen Kolmhub, Niederarth Täublmühle, Hetzenbach nach Süden an die Gemeindegrenze Altdorf

Gemeinde Ergolding

Gemeinde Hohenthann, Gemarkung Weihenstephan mit dem Ortsteil Weihenstephan nach Süden an die Gemeindegrenze Ergolding

Gemeinde Essenbach, Gemarkung Mirskofen, Altheim, Essenbach und Ohu, mit den Ortsteilen Gaunkofen, Ginglkofen, Artlkofen, Schinderbuckel, Holzberg, Essenbach nach Osten bis zur B15n, der A92 nach Osten folgend bis zum Kraftwerk Ohu, südlich an die Gemeindegrenze der Stadt Landshut und Niederaichbach

Gemeinde Niederaichbach, Gemarkung Wolfsbach östlich ab der Kreuzung Landshuterstraße — LA31 zur Gemarkung Oberaichbach mit den Ortsteilen Egl, Kollersöd, Furtmühle, Thannenbach, Haid, Oberaichbach, Ruhmannsdorf nach Süden an die Gemeindegrenze Adlkofen.

Gemeinde Adlkofen, Gemarkungen Wolfsbach, Oberaichbach, Frauenberg, Jenkofen, Adlkofen, Dietelskirchen mit den Ortsteilen Forst, Kampfrain, Göttlkofen, Kirmbach nach Osten an die Gemeindegrenze Kumhausen

Gemeinde Geisenhausen, Gemarkung Diemannskirchen, Bergham, Holzhausen, Geisenhausen, Salksdorf nach Osten mit den Ortsteilen Helmsau, Giglberg, Stopfen, Reit, Vorrach, Grabmühle, Rebensdorf, Johannesbergham, nach Norden mit den Ortsteilen Westerbergham, Schlott, Irlach, Geisenhausen, Riembauer, Haselbach, Oberhaselbach, Floiten an die Gemeindegrenze Altfraunhofen

Gemeinde Kumhausen südlich der genannten Schutzzone

Gemeinde Altfraunhofen, Gemarkung Altfraunhofen mit den Ortsteilen Lohbauer, Kaindlhölzel, Unterschneuberg, Oetz, Guggenberg, Speck nach Norden, nach Westen der Gemeindegrenze Altfraunhofen folgend

Gemeinde Tiefenbach südlich der genannten Schutzzone

Gemeinde Vilsheim

Gemeinde Eching

Gemeinde Bruckberg, Gemarkung Bruckbergerau, Gündlkofen, Tondorf, Altenhausen mit den Ortsteilen Bruckbergerau ohne den Ort Bruckberg, Ried, Tondorf, Beutelhausen, Langmaier, Hack zur Gemeindegrenze Furth nach Osten an die Gemeindegrenze Altdorf

16.4.2022

Landkreis Main-Spessart

Gemarkung Billingshausen

Gemarkung Birkenfeld

9.4.2022 — 17.4.2022

Landkreis Main-Spessart

Gemarkung Roden

Gemarkung Urspringen

Gemarkung Stadelhofen

Gemarkung Laudenbach

Gemarkung Himmelstadt

Gemarkung Markt Retzbach

Gemarkung Retzstadt

Gemarkung Zellingen

Gemarkung Duttenbrunn

Gemarkung Karbach

Gemarkung Marktheidenfeld

Gemarkung Lengfurt

Gemarkung Trennfeld

Gemarkung Erlenbach b. Marktheidenfeld

Gemarkung Tiefenthal

Gemarkung Homburg

17.4.2022

Landkreis Würzburg

Gemeinde Greußenheim mit der Gemarkung Greußenheim

Gemeinde Leinach mit den Gemarkungen Oberleinach und Unterleinach

Gemeinde Remlingen mit der Gemarkung Remlingen

9.4.2022 — 17.4.2022

Landkreis Würzburg

Gemeinde Eisingen mit der Gemarkung Eisingen

Gemeinde Erlabrunn mit der Gemarkung Erlabrunn

Gemeinde Güntersleben mit der Gemarkung Güntersleben

Gemeinde Helmstadt mit den Gemarkungen Helmstadt und Holzkirchhausen

Gemeinde Hettstadt mit der Gemarkung Hettstadt

Gemeinde Holzkirchen mit den Gemarkungen Holzkirchen und Wüstenzell

Gemeinde Kist mit der Gemarkung Irtenberger Wald

Gemeinde Margetshöchheim mit der Gemarkung Margetshöchheim

Gemeinde Thüngserheim mit der Gemarkung Thüngersheim

Gemeinde Uettingen mit der Gemarkung Uettingen

Gemeinde Veitshöchheim mit der Gemarkung Veitshöchheim

Gemeinde Waldbüttelbrunn mit den Gemarkungen Waldbüttelbrunn und Roßbrunn

Gemeinde Waldbrunn mit der Gemarkung Waldbrunn

Gemeinde Zell a. Main mit der Gemarkung Zell a. Main

17.4.2022

Mecklenburg-Vorpommern

Amt Krakow am See

Gemeinde Lalendorf mit den Ortsteilen und Ortschaften Schlieffenberg, Krassow, Tolzin, Dreieinigkeit, Neu Zierhagen, Neu Krassow, Teerofen, Nienhagen, Gremmelin, Reinshagen, Reinshagen Ausbau, Carlsdorf, Vietgest, Klaber, Vogelsang, Rothspalk, Lalendorf Ausbau, Nienhagener Hütte, Bansow, Dersentin, Grünenhof, Mamerow, Bergfeld und Lübsee

Gemeinde Hoppenrade mit den Ortsteilen und Ortschaften Hoppenrade, Schwiggerow, Striggow, Augustenberg (Striggow).

Gemeinde Kuchelmiß mit dem Ortsteil Hinzenhagen

Amt Güstrow-Land

Gemeinde Glasewitz mit den Ortsteilen Glasewitz, Dehmen und Kussow

Gemeinde Plaaz mit den Ortsteilen und Ortschaften Plaaz (inkl. Plaazer Bauern), Zapkendorf, Mierendorf, Neu Mierendorf, Neu Wendorf und Wendorf

Amt Mecklenburgische-Schweiz

Gemeinde Dalkendorf mit den Ortsteilen und Ortschaften Dalkendorf, Bartelshagen, Appelhagen und Amalienhof

Gemeinde Groß Roge mit den Ortsteilen und Ortschaften Zierstorf, Rachow, Mieckow, Klein Roge, Groß Roge und Wotrum

Gemeinde Groß Wokern mit den Ortsteilen und Ortschaften Waldschmidt, Abgegrabenfelde, Neu Wokern, Groß Wokern, Klein Wokern, Nienhagen und Uhlenhof

Gemeinde Hohen Demzin mit dem Ortsteil Klein Köthel

Gemeinde Warnkenhagen mit den Ortsteilen und Ortschaften Neu Tenze, Hessenstein, Warnkenhagen und Gottin

Amt Laage

Gemeinde Laage mit den Ortsteilen und Ortschaften Diekhof-Siedlung, Striesenow, Drölitz, Pölitzer Bauern, Lüningsdorf, Pölitz und Knegendorf

Barlachstadt Güstrow mit der Ortschaft Devwinkel (Beginn Höhe Ortsausgang Klueß in Fahrtrichtung Devwinkel)

Stadt Teterow mit dem Ortsteil Hohes Holz

25.4.2022

NIEDERSACHSEN

 

Landkreis Oldenburg

Ausgangspunkt der Schutzzone ist der Schnittpunkt der Stadt-/Kreisgrenze Delmenhorst/Landkreis Oldenburg und der Straße Annen in der Gemeinde Groß Ippener

Der Straße Annen folgend, Ortholzer Weg bis Kreuzungspunkt Henstedter Weg

Weiter über die Straße Ortholz und Annenstraße ostwärts zum Dünsener Bach

Von dort dem Dünsener Bach Richtung BAB A 1 folgen bis zur Harpstedter Straße in Groß Ippener

Harpstedter Straße, Delmenhorster Landstraße (L 776) bis zur Querverbindung, die direkt am Waldrand Staatsforst Hasbruch zur Delme führt

Der Querverbindung folgen bis auf die Delme und der Gemeindegrenze Flecken Harpstedt und Prinzhöfte auf die Straße Stiftenhöfter Straße

Am Windpark, Kreuzung Oldenburger Weg, gedachte Querverbindung Richtung Eschenbach zum Wunderburger Weg

Anschließend auf die K 9 bis zur Straße Wunderburg; Straße Wunderburg folgen bis zur BAB A1

Weiter der BAB A 1 Richtung Bremen bis zur Flachsbäke

Entlang der Flachsbäke und dem Wirtschaftsweg unmittelbar zur Gemeindegrenze Prinzhöfte/Dötlingen

Weiter der Gemeindegrenze Prinzhöfte/Dötlingen nördlich bis zum Uhlhorner Zuggraben; Uhlhorner Zuggraben flussabwärts bis B 213

B 213 Richtung Delmenhorst bis Hengsterholz

Über dem Wirtschaftsweg am Rande von Hengsterholz auf den Bassumer Heerweg

Neustädter Straße, Heidloge, B 213/Wildeshauser Landstraße Richtung Sethe

Auf der Trahe, Sethe, Am Segelflugplatz entlang der Grenze des Standortübungsplatzes über die Wiggersloger Straße bis zur Kreis- bzw. Stadtgrenze

Abschließend der Stadt-/Kreisgrenze Delmenhorst/Landkreis Oldenburg im Uhrzeigersinn entlang zum Ausgangspunkt in der Gemeinde Groß Ippener

Die Grenze der Schutzzone verläuft hinsichtlich der genannten Straßen jeweils in der Straßenmitte, so dass die nachfolgend genannten Schutzmaßnahmen für die Schutzzone die zentrumsseitig liegenden Betriebe innerhalb des Gebietes betreffen.

29.4.2022 — 7.5.2022

Landkreis Oldenburg

Ausgangspunkt der Überwachungszone im Süden ist der Kreuzungsbereich L 341 und K 6 (Wildeshauser Straße) in Beckeln

Von dort der K 6 Richtung Wildeshausen folgend durch Hackfeld nach Kellinghausen

In Kellinghausen über die Katenbäke (flussabwärts) und die K 5 auf die K 225 in Reckum

Weiter der K 225 Richtung Wildeshausen

Im Reckumer Kreuzungsbereich die Verbindung zur Katenbäker Straße folgend bis zum Hubertusweg in Wildeshausen

Weiter auf Marschweg bis Huntetor, Zwischenbrücken, entlang der Hunte flussabwärts Richtung Dötlingen über die BAB A1 bis zum Altarm der Hunte

Von dort aus der Querverbindung zum Heideweg/In den Badbergen folgen Richtung Dötlingen

Krummer Weg, Zum Sande bis zum Kreuzungspunkt Gerichtsstätte

Zu Aschenbeck auf die Aschenstedter Straße (K 237), Krim, An der Dackheide auf die Neerstedter Straße (K 237) nach Neerstedt

In Neerstedt auf die Hauptstraße (L 872), Ortsdurchfahrt auf die Kirchhatter Straße bis zum Rittrumer Mühlbach

Rittrumer Mühlbach flussaufwärts, Flusskreuz in Richtung Nuttel (Rhader Nebenzug) bis zur Straße Hinterm Feld nach Nuttel

In Nuttel auf den Stedinger Weg Richtung Dingstede bis Einmündung Dachsweg/Straße Hinterm Felde

Der Straße Hinterm Felde folgend bis Kreuzung Auf dem Varel/Alte Dorfstraße auf die Straße Tange

Am Ohlande, Orthstraße, Welsestraße, der Welse über Almsloh und Elmeloh folgen bis zur Kreis-/Stadtgrenze Landkreis Oldenburg/Stadt Delmenhorst

Von dort der Kreisgrenze im Uhrzeigersinn folgen bis zur Straße Zum Neuen Lande Richtung Beckeln

Auf dem Wirtschafsweg parallel zur Stromtrasse und der L 341 in Beckeln weiter bis zum Ausgangspunkt

Die Grenze der Überwachungszone verläuft hinsichtlich der genannten Straßen jeweils in der Straßenmitte, so dass die nachfolgend genannten Schutzmaßnahmen für die Überwachungszone die zentrumsseitig liegenden Betriebe innerhalb des Gebietes betreffen.

7.5.2022

Stad Delmenhorst

Die westliche Begrenzung verläuft ab der Stadtgrenze zum Landkreis Oldenburg entlang der Oldenburger Landstraße in östliche Richtung bis zum Schnittpunkt mit der Rudolf-Königer-Straße, entlang dieser in östliche Richtung bis zum Bismarckplatz und von diesem in südöstliche Richtung die Bismarckstraße entlang, von der Bismarckstraße weiter in die Düsternortstraße übergehend in südliche Richtung bis zur Kreuzung der Düsternortstraße mit der Straße Am Stadion, dann entlang der Straße Am Stadion bis zum Schnittpunkt mit dem Hasporter Damm, den Hasporter Damm entlang in südöstliche Richtung folgend bis zum Schnittpunkt mit der Autobahn A28, in südöstliche Richtung entlang der Autobahn A28 bis zu Stadtgrenze, weiter entlang der Stadtgrenze das gesamte südliche Stadtgebiet umfassend.

7.5.2022

Landkreis Diepholz

Die Überwachungszone umschreibt einen Teil der Gemeinden Stuhr und Bassum im nord-westlichen Kreisgebiet. Sie beginnt im Norden am Schnittpunkt der Kreisgrenze mit der Bundesstraße B 322 und verläuft von dort aus entlang der B 322 in südliche Richtung bis zur Einmündung der Bundesstraße B 439, von dort weiter südlich entlang der B 439 bis zum Schnittpunkt mit der Bundesstraße B 51. Die Grenze der Überwachungszone verläuft weiter in südliche Richtung entlang der B 51 bis zur Einmündung der Landesstraße L 340, dann weiter in westliche Richtung entlang der L 340 bis zur Kreuzung der L 340 mit dem Dünsener Bach. Von dort verläuft die Grenze der Überwachungszone weiter entlang des Dünsener Bachs in südwestliche Richtung bis zum Schnittpunkt mit der Landesstraße L 776, von dort weiter in nordwestliche Richtung bis zur Kreisgrenze. Die westliche Grenze der Überwachungszone verläuft entlang der Kreisgrenze in nördlicher, später nordöstlicher Richtung bis zum Schnittpunkt der Kreisgrenze mit der Bundesstraße B 322.

7.5.2022

SACHSEN

Landkreis Bautzen

Gemarkungen

Arnsdorf

Böhmisch Vollung

Cunnersdorf

Friedersdorf MS

Gräfenhain

Groß- und Kleinerkmannsdorf

Groß- und Kleinokrilla

Groß- und Kleinröhrsdorf

Großnaundorf

Hermsdorf

Höckendorf

Kleindittmannsdorf

Kleinwolmsdorf

Laußnitz mit Glauschwitz

Leppersdorf

Lichtenberg

Lomnitz

Lotzdorf

Medingen

Mittelbach

Moritzdorf

Niederlichtenau

Oberlichtenau

Ottendorf

Pulsnitz MS

Pulsnitz OS

Radeberg

Reichenbach MS

Seeligstadt

Thiemendorf MS

Ullersdorf

Wallroda

28.4.2022

Landkreis Bautzen

Gemarkungen/Teile von Gemarkungen:

Grünberg vollständig

Seifersdorf vollständig

Wachau vollständig

Lomnitz:

Waldgebiet Hölle; Wiesen und Felder südlich der Ortslage Lomnitz, östlich begrenzt durch die Dittmannsdorfer Straße hinreichend bis zur Gemarkungsgrenze Kleindittmannsdorf

Lotzdorf:

Silberberg mit angrenzenden Wiesen reichend bis an die nördliche Grenze der Ortslage Lotzdorf

Ottendorf:

Waldgebiet Schindertanne; Straße “Am Sande“; Rohrwiesen und Oberfelder, nördlich begrenzt durch das Teichwiesenbad und die Orla

20.4.2022 — 28.4.2022

Landeshauptstadt Dresden

Stadtbezirke/Ortschaften:

Weißig

Dresdner Heide (Loschwitz)

Langebrück

Klotzsche

Hellerberge

Weixdorf mit allen Ortsteilen

Hellerau, Rähnitz

Wilschdorf

28.4.2022

Landeshauptstadt Dresden

Ortschaft Schönborn bis:

Gemarkungsgrenze zu Liegau-Augustusbad Kreuzung An den Folgen — Kuhschwanz

Kuhschwanz — Dörnichtweg bis Verbindungsweg zur S 180 (Liegauer Straße)

20 m westlich des Verbindungsweges Liegauer Straße zur Schönborner Straße

Schönborner Straße geradlinig über das Feld bis Roter Grabenweg

Roter Grabenweg bis Gemarkungsgrenze Grünberg

20.4.2022 — 28.4.2022

Landkreis Meißen

Stadt Radeburg

Gemarkungen: Großdittmannsdorf, Berbisdorf, Bärnsdorf und Volkersdorf

Gemeinde Thiendorf

Gemarkung Würschnitz

28.4.2022

SCHLESWIG- HOLSTEIN

Kreis Ditmarschen

Die Überwachungszone umfasst die Gemeinden Barlt, Gudendorf, Windbergen, Frestedt, Großenrade, Brickeln, Quickborn, St. Michaelisdonn, Volsemenhusen, Trennewurth, Helse, Marne, Diekhusen-Fahrstedt, Schmedeswurth, Ramhusen, Dingen, Kuden, Buchholz, Burg, Brunsbüttel, Averlak, Eddelak und Neufeld.

Kreis Steinburg

Amt Wilstermarsch:

die Gemeinden:

Aebtissinwisch, Büttel, Ecklak, Kudensee, Landscheide,

Sankt Margarethen

Beginnend an der westlichen Kreisgrenze zum Kreis Dithmarschen am Übergang der Straße Vaalerfeld in die Straße Krugsdamm

Dem Krugsdamm in nordöstlicher Richtung entlang des Flurstückes Gemarkung Vaale, Gemarkungsnummer 2124 Flurstück 14/6 folgend

Weiter an der östlichen Grenze der Flurstücke 14/6 und 14/10 in südlicher Richtung folgend bis zur Gemeindegrenze Vaale/Vaalermoor

Der westlichen Gemeindegrenze von Vaalermoor in südöstlicher Richtung folgend bis zur Dorfstraße (L 134)

Der Dorfstraße in südlicher Richtung folgend bis zur Burger Straße.

Der Burger Straße in südöstlicher Richtung folgend

Weiter auf der Straße Krützfleth in südöstlicher, dann in südlicher Richtung folgend bis zur Straße Averfleth

Der Straße Averfleth in südlicher Richtung entlang dem Gewässer “Wilster Au“folgend bis zur Einmündung in die Straße Schotten

Weiter entlang der Straße Schotten bis zum Gewässer “Schottener Wettern“

Der Schottener Wettern folgend bis zur Gemeindegrenze von Sankt Margarethen

Der Gemeindegrenze Sankt Margarethen bis zur Elbe folgend

22.4.2022

Kreis Dithmarschen

Die Überwachungszone umfasst die Gemeinden Barlt, Gudendorf, Windbergen, Frestedt, Großenrade, Brickeln, Quickborn, St. Michaelisdonn, Volsemenhusen, Trennewurth, Helse, Marne, Diekhusen-Fahrstedt, Schmedeswurth, Ramhusen, Dingen, Kuden, Buchholz, Burg, Brunsbüttel, Averlak, Eddelak und Neufeld.

14.4.2022 — 22.4.2022

Kreis Steinburg:

Amt Itzehoe Land:

Die Gemeinden

Drage

Hohenaspe

Huje

Oldendorf

Ottenbüttel

Kaaks

Kleve

Krummendiek

Mehlbek

Moorhusen

Amt Schenefeld:

Die Gemeinden

Aasbüttel

Agethorst

der nordöstlich der Gemeinde Nienbüttel gelegene Teil von Bokelrehm

Christinenthal

Hadenfeld

Kaisborstel

Looft

Nienbüttel

Nutteln

Oldenborstel

Pöschendorf

Puls

Schenefeld

Siezbüttel

Vaale

Vaalermoor

Warringholz

Amt Wilstermarsch:

Die Gemeinden

Aebtissinwisch

Ecklak

Neuendorf-Sachsenbande

Kreis Ditmarschen:

Teile der Gemeinden

Buchholz

Krumstedt

Wennbüttel

Tensbüttel-Röst

Albersdorf

Süderhastedt

Quickborn

Frestedt

Die Gemeinde

Großenrade

Eggstedt

Schafstedt

Hochdonn

Brickeln

Kreis Rendsburg-Eckernförde:

Gemeinden

Beldorf, Bendorf, Bornholt, Gokels, Hanerau-Hademarschen,

Steenfeld, Thaden

25.4.2022

Kreis Steinburg

Beschreibung/Bennung der Überwachungszone (vorher Schutzzone)

Amt Schenefeld:

Die Gemeinden

Besdorf

der nordwestlich der Gemeinde Nienbüttel gelegene Teil von Bokelrehm

Bokhorst

Gribbohm

Holstenniendorf

Wacken

Kreis Ditmarschen:

südostwärtiger Teil der Gemeinde Schafstedt

17.4.2022 — 25.4.2022

Landkreis Schweinfurt

Gemarkung Oberlauringen

Gemarkung Stadtlauringen

Gemarkung Mailes

Gemarkung Wetzhausen

Gemarkung Birnfeld nordwestlich der Kreisstraße 32 sowie südlich der Kreisstraße 32 die Flurstücke der Lage Point jedoch ausgeschlossen des Ortsgebietes von Birnfeld

Gemarkung Sulzdorf

Gemarkung Altenmünster lediglich der nördliche Teil einschließlich des Ortsteils Reinhardshausen, der Flurstücke folgender Lagen: Erhardswiesen, Herbstwiesen, Mühlstadt, Furt, Reinlich, Weberberg und Kehrlach

Gemarkung Ballingshausen nordwestlich der Staatsstraße 2280 sowie nördlich der Kreisstraße 32, jedoch ausgeschlossen des Ortsgebietes von Ballingshausen

9.4.2022

Landshut Stadt:

Stadtgebiet Landshut mit den Ortsteilen Schloßberg, Siebensee, Löschenbrand, Bayerwaldsiedlung, Hascherkeller, Albinger Wehr, Lurzenhof, Schweinbach

Landkreis Landshut:

Gemeinde Ergolding, Gemarkung Ergolding, Ortsteil Stadt Ergolding

Gemeinde Kumhausen, Gemarkung Niederkam mit den Ortsteilen Kumhausen, Kumberg, Grillberg, Seitenberg, Niederkam, Eierkam, Preisenberg

Gemeinde Kumhausen, Gemarkung Götzdorf mit den Ortsteilen Eichelberg, Altenbach, Roßberg, Untergrub, Straßgrub, Obergrub, Berndorf

Gemeinde Kumhausen, Gemarkung Hoheneggelkofen mit den Ortsteilen Oberschönbach, Weihbüchl, Dettenkofen, Allmannsdorf, Stadl, Eck a.d. Straß, Gammel, Vogen

Gemeinde Tiefenbach, Gemarkung Tiefenbach mit den Ortsteilen Obergolding, Aign, Seepoint, Binsham

8.4.2022 — 16.4.2022

Landshut Stadt

gesamtes Stadtgebiet westlich und östlich der Schutzzone

Landkreis Landshut:

Gemeinde Altdorf,

Gemeinde Furth, Gemarkung Arth mit den Ortsteilen Kolmhub, Niederarth Täublmühle, Hetzenbach nach Süden an die Gemeindegrenze Altdorf

Gemeinde Ergolding

Gemeinde Hohenthann, Gemarkung Weihenstephan mit dem Ortsteil Weihenstephan nach Süden an die Gemeindegrenze Ergolding

Gemeinde Essenbach, Gemarkung Mirskofen, Altheim, Essenbach und Ohu, mit den Ortsteilen Gaunkofen, Ginglkofen, Artlkofen, Schinderbuckel, Holzberg, Essenbach nach Osten bis zur B15n, der A92 nach Osten folgend bis zum Kraftwerk Ohu, südlich an die Gemeindegrenze der Stadt Landshut und Niederaichbach

Gemeinde Niederaichbach, Gemarkung Wolfsbach östlich ab der Kreuzung Landshuterstraße — LA31 zur Gemarkung Oberaichbach mit den Ortsteilen Egl, Kollersöd, Furtmühle, Thannenbach, Haid, Oberaichbach, Ruhmannsdorf nach Süden an die Gemeindegrenze Adlkofen.

Gemeinde Adlkofen, Gemarkungen Wolfsbach, Oberaichbach, Frauenberg, Jenkofen, Adlkofen, Dietelskirchen mit den Ortsteilen Forst, Kampfrain, Göttlkofen, Kirmbach nach Osten an die Gemeindegrenze Kumhausen

Gemeinde Geisenhausen, Gemarkung Diemannskirchen, Bergham, Holzhausen, Geisenhausen, Salksdorf nach Osten mit den Ortsteilen Helmsau, Giglberg, Stopfen, Reit, Vorrach, Grabmühle, Rebensdorf, Johannesbergham, nach Norden mit den Ortsteilen Westerbergham, Schlott, Irlach, Geisenhausen, Riembauer, Haselbach, Oberhaselbach, Floiten an die Gemeindegrenze Altfraunhofen

Gemeinde Kumhausen südlich der genannten Schutzzone

Gemeinde Altfraunhofen, Gemarkung Altfraunhofen mit den Ortsteilen Lohbauer, Kaindlhölzel, Unterschneuberg, Oetz, Guggenberg, Speck nach Norden, nach Westen der Gemeindegrenze Altfraunhofen folgend

Gemeinde Tiefenbach südlich der genannten Schutzzone

Gemeinde Vilsheim

Gemeinde Eching

Gemeinde Bruckberg, Gemarkung Bruckbergerau, Gündlkofen, Tondorf, Altenhausen mit den Ortsteilen Bruckbergerau ohne den Ort Bruckberg, Ried, Tondorf, Beutelhausen, Langmaier, Hack zur Gemeindegrenze Furth nach Osten an die Gemeindegrenze Altdorf

16.4.2022

Landkreis Main-Spessart

Gemarkung Billingshausen

Gemarkung Birkenfeld

9.4.2022 — 17.4.2022

Landkreis Main-Spessart

Gemarkung Roden

Gemarkung Urspringen

Gemarkung Stadelhofen

Gemarkung Laudenbach

Gemarkung Himmelstadt

Gemarkung Markt Retzbach

Gemarkung Retzstadt

Gemarkung Zellingen

Gemarkung Duttenbrunn

Gemarkung Karbach

Gemarkung Marktheidenfeld

Gemarkung Lengfurt

Gemarkung Trennfeld

Gemarkung Erlenbach b. Marktheidenfeld

Gemarkung Tiefenthal

Gemarkung Homburg

17.4.2022

Landkreis Würzburg

Gemeinde Greußenheim mit der Gemarkung Greußenheim

Gemeinde Leinach mit den Gemarkungen Oberleinach und Unterleinach

Gemeinde Remlingen mit der Gemarkung Remlingen

9.4.2022 — 17.4.2022

Landkreis Würzburg

Gemeinde Eisingen mit der Gemarkung Eisingen

Gemeinde Erlabrunn mit der Gemarkung Erlabrunn

Gemeinde Güntersleben mit der Gemarkung Güntersleben

Gemeinde Helmstadt mit den Gemarkungen Helmstadt und Holzkirchhausen

Gemeinde Hettstadt mit der Gemarkung Hettstadt

Gemeinde Holzkirchen mit den Gemarkungen Holzkirchen und Wüstenzell

Gemeinde Kist mit der Gemarkung Irtenberger Wald

Gemeinde Margetshöchheim mit der Gemarkung Margetshöchheim

Gemeinde Thüngserheim mit der Gemarkung Thüngersheim

Gemeinde Uettingen mit der Gemarkung Uettingen

Gemeinde Veitshöchheim mit der Gemarkung Veitshöchheim

Gemeinde Waldbüttelbrunn mit den Gemarkungen Waldbüttelbrunn und Roßbrunn

Gemeinde Waldbrunn mit der Gemarkung Waldbrunn

Gemeinde Zell a. Main mit der Gemarkung Zell a. Main

17.4.2022

NIEDERSACHSEN

 

Landkreis Ammerland

Ausgangspunkt ist die Kreisgrenze Overlaher Straße (K 353). Der Overlaher Straße (K 353) in nördlicher Richtung folgend bis Hansaweg. Dem Hansaweg folgend bis zur Breslauer Straße. Der Breslauer Straße in nördlicher Richtung dem Küstenkanal überquerend, übergehend in den Bachmannsweg (K 321), folgend. Den Bachmannsweg (K 321) folgend bis Setjeweg. Diesem folgend bis Erikaweg. Dem Erikaweg folgend bis Tetjeweg. Dem Tetjeweg folgend bis Jenseits der Vehne. Jenseits der Vehne in östlicher Richtung folgend bis Kiebitzweg. Dem Kiebitzweg folgend bis Feldweg. Dem Feldweg folgend bis Wischenstraße. Der Wischenstraße (K 142) in nördlicher Richtung folgend bis zur Straße Rüsseldorf. Dieser folgend bis Scharreler Damm (K 141). Dem Scharreler Damm (K 141) in südlicher Richtung folgend bis zur Küstenkanalstraße (B 401). Die Küstenkanalstraße (B 401) überquerend bis zur Kreisgrenze. Entlang der Kreisgrenze zurück zum Ausgangspunkt Kreisgrenze Overlaher Straße (K 353).

30.3.2022

Landkreis Cloppenburg

In der Gemeinde Emstek von der Kreisgrenze zum Landkreis Oldenburg der Bundesstraße 213 westlich folgend bis Kellerhöher Straße, entlang dieser bis Bether Tannen, dieser in westliche Richtung bis Kanalweg folgend, entlang diesem in nördliche Richtung bis Heidegrund, entlang diesem bis Heideweg, diesem südlich folgend bis zum Verbindungsweg zum Roggenkamp, diesem und Roggenkamp westlich folgend bis Garreler Weg, diesem südlich folgend bis Käseweg und entlang diesem in nordwestliche Richtung bis zur Waldgrenze. Dieser südwestlich in direkter Linie zur Friesoyther Straße folgend, entlang dieser in nordwestliche Richtung bis zur Gemeindegrenze Cloppenburg/Garrel, dieser westlich folgend und über die Gemeindegrenze Garrel/Molbergen bis Varrelbuscher Straße, dieser westlich folgend bis Resthauser Graben, dem Wasserverlauf westlich folgend bis Hüttekamp und diesem nordöstlich und an der Gabelung westlich folgend bis Petersfelder Weg. Entlang diesem in nördliche Richtung bis Neumühlen, dieser entlang der Waldgrenze westlich folgend, die Ferienhaussiedlung nördlich passierend, bis Große Tredde, dieser südlich folgend bis Neumühler Weg, diesem westlich folgend bis Kleine Tredde und dieser westlich folgend bis Wöstenweg. Entlang diesem in nördliche Richtung und an der Gabelung weiter in nordöstliche und sodann parallel zum Wöstenschloot nördliche Richtung bis zur Gemeindegrenze Friesoythe/Molbergen. Dieser in westliche Richtung folgend bis Dwergter Straße, entlang dieser in nördliche Richtung bis Bernhardsweg, entlang diesem bis Thülsfelder Straße, dieser westlich folgend bis Dorfstraße, dieser nördlich folgend und im weiteren Am Augustendorfer Weg bis Markhauser Weg, entlang diesem in westliche Richtung bis Igelriede, dem Wasserverlauf nördlich folgend und entlang dem Waldrand in westliche Richtung bis Morgenlandstraße, entlang dieser bis Markhauser Moorgraben, dem Wasserverlauf nördlich folgend, entlang der Waldgrenze und sodann dieser nordöstlich und nordwestlich folgend bis Vorderthüler Straße. Dieser nordöstlich durch den Wald folgend und im weiteren über Am Horstberg bis Bundesstraße 72, dieser nördlich folgend bis Ziegeldamm, entlang diesem bis Ziegelmoor, entlang dieser bis Friesoyther Straße, dieser in westlicher Richtung bis Hinter Schlingshöhe folgend, dieser nordwestlich und im Weiteren Cavens — an der Gabelung östlich — bis zum Verbindungsweg zum Kündelweg folgend, diesem und im Weiteren Kündelweg bis zum Waldrand folgend, diesem erst östlich, dann südlich und dann wieder östlich bis Am Kündelsberg und dem parallel verlaufenden Kündemoorgraben folgend, diesem beziehungsweise dem Wasserverlauf erst nördlich und dann nordwestlich bis Kündelweg folgend, diesem und im Weiteren zu den Jücken erst nordöstlich und dann nordwestlich bis Riege Wolfstange folgend, dieser in östlicher Richtung bis zur Gemeindegrenze Stadt Friesoythe/Gemeinde Bösel folgend, dieser in westlicher Richtung bis Vehnemoor Graben folgend, dem Wasserverlauf in östlicher bis Overlahe Graben folgend, dem Wasserverlauf in nördlicher und dann in östlicher Richtung bis zur Kreisgrenze zum Landkreis Ammerland folgend, dieser östlich folgend und über die Kreisgrenze zum Landkreis Oldenburg bis zum Ausgangspunkt.

30.3.2022

Landkreis Cloppenburg

In der Gemeinde Garrel von der Kreisgrenze zum Landkreis Oldenburg der Oldenburger Straße südwestlich folgend bis Beverbrucher Damm, entlang diesem bis Schuldamm, entlang diesem bis Weißdornweg, diesem nördlich folgend bis Letherfeldstraße, dieser westlich folgend bis Hinterm Esch und diesem nördlich folgend bis Hinterm Forde. Entlang dieser über Lindenweg und Grüner Weg bis Hauptstraße, Dieser östlich folgend bis Birkenmoor, entlang dieser in nördliche Richtung bis Korsorsstraße, dieser nordöstlich folgend bis Hülsberger Straße, dieser südlich entlang des Waldrandes folgend, sodann dem Waldrand — die Hülsberger Straße abknickend verlassend — südöstlich folgend und sodann in gerader Linie nordöstlich dem Waldrand bis zum Wirtschaftsweg folgend. Entlang diesem in nördliche Richtung bis Korsorsstraße, dieser nordöstlich folgend bis Lutzweg, diesem südöstlich folgend, das Restmoor Dreesberg passierend, bis zum Verbindungsweg zu An der Vehne, diesem nordöstlich folgend bis An der Vehne, dieser südlich folgend bis Wasserzug von Kartzfehn, dem Wasserverlauf östlich folgend bis Vehne, dem Wasserverlauf nördlich folgend bis zum Höhe Renkenweg östlich abgehenden Wassergraben, diesem östlich folgend bis zur Kreisgrenze zum Landkreis Oldenburg und dieser südlich folgend bis zum Ausgangspunkt.

22.3.2022 — 30.3.2022

Landkreis Friesland

Die Überwachungszone beginnt bei Schillighafen entlang der Schafhauser Leide Richtung Schillighörn, dann in südlicher Richtung der Jadestraße (K325) bis Horumersiel. In Horumersiel über die Goldstraße Richtung Wiardergroden über St. Joostergroden in den Feineburger Weg bis Altebrücke. Von dort in südlicher Richtung auf die L 810, vor Hooksiel auf die L 812 über Waddewarden bis Jever, dort auf die B 210. Die B210 in westlicher Richtung folgend bis zur Kreisgrenze Friesland/Wittmund. Der B 210 bis Wittmund folgend auf die B 461, anschließend auf die L10 Richtung Burhafe. Vor Stedesdorf über die Hauptstraße (K6) nach Thunum, weiter entlang der K6 auf Margens (L 6), in nördlicher Richtung bis Neuharlingersiel (Addenhausen) ent-lang dem Badestrand mündend in die Nordsee.

2.4.2022

Landkreis Friesland

Die Schutzzone befindet sich in der Gemeinde Wangerland und beginnt am nördlichen Küstenstreifen bei Elisabethgroden, in südlicher Richtung entlang der Tengshauser Leide durch Friederikensiel. Der Küstenstraße folgend über Mederns entlang der K87 Richtung Hohenkirchen, in Hohenkirchen über die Bahnhofstraße (L 809) bis Altgarmssiel, Richtung Oesterdeich. Entlang Oesterdeich über Groß und Klein Münchhausen bis zur Kreisgrenze des Landkreises Wittmund.

25.3.2022 — 2.4.2022

Landkreis Oldenburg

Ausgangspunkt ist der Schnittpunkt Kreisgrenze Landkreis Oldenburg/Landkreis Ammerland und die K 141 (Ammerländer Straße) am Küstenkanal in der Gemeinde Wardenburg

Von dort der K 141 durch Achternmeer & Westerholt nach Oberlethe folgen

In Oberlethe über Tungeler Damm — übergehend in Böseler Straße — bis Abbiegung Wassermühlenweg

Den Wassermühlenweg folgend über die Lethe auf Litteler Straße (L 847)

L 847 Richtung Littel bis Einmündung Fladderstraße

Weiter über Fladderstraße/Grüner Weg/Oldenburger Straße (L 870)/Wikinger Straße (K 242) auf Autobahn A 29 — Anschlussstelle Wardenburg

Der A 29 Richtung Ahlhorn bis Lammerweg folgen

Von Dort über Lammerweg/Am Schmeel/Petersburg/Voßbergweg/Zum Döhler Wehe bis Einmündung Straße Schmehl in Döhlen

Anschließend weiter über Schmehl/Krumlander Straße/Hasselbusch auf die Straße “Im Dorf“ (L 871)

Der L 871 Richtung Großenkneten folgend zur Bahntrasse

Weiter der Bahntrasse Richtung Osnabrück bis Sager Esch/Hauptstraße (L 871) in Großenkneten

Von dort der L 871 nach Sage; Sager Straße/Oldenburger Straße (L 870) folgend bis Abbiegung Feldmühlenweg in Ahlhorn

Weiter über Feldmühlenweg/Lether Schulweg auf Cloppenburger Straße

Anschließend der Cloppenburger Straße westlich folgen zur Kreisgrenze Landkreis Oldenburg/Landkreis Cloppenburg

Abschließend der Kreisgrenze Landkreis Oldenburg/Landkreis Cloppenburg im Uhrzeigersinn zum Ausgangspunkt am Küstenkanal in der Gemeinde Wardenburg

22.3.2022

Landkreis Oldenburg

Ausgangspunkt ist der Schnittpunkt der Kreis- bzw. Stadtgrenze Landkreis Oldenburg/Stadt Oldenburg und der Gemeindegrenze Wardenburg/Hatten in Klein Bümmerstede

Von dort der Gemeindegrenze Wardenburg/Hatten südlich bis zur Autobahn A 29 (ca. Höhe Anschlussstelle Sandkrug) folgen

Der A 29 Richtung Ahlhorn bis Lammerweg folgen

Von dort über Lammerweg/Am Schmeel/Petersburg/Voßbergweg/Zum Döhler Wehe bis Einmündung Straße Schmehl in Döhlen

Anschließend weiter über Schmehl auf die Krumlander Straße

Die Krumlander Straße Richtung Haschenbrok bis zum Kreuzungsbereich der Sager Straße (L 870) folgen

Von dort der L 870 durch Sage und Regente folgend bis Abbiegung Feldmühlenweg in Ahlhorn

Weiter über Feldmühlenweg/Lether Schulweg auf Cloppenburger Straße

Anschließend der Cloppenburger Straße westlich folgen zur Kreisgrenze Landkreis Oldenburg/Landkreis Cloppenburg

Abschließend der Kreisgrenze Landkreis Oldenburg/Landkreis Cloppenburg mit Übergang zur Kreisgrenze Landkreis Oldenburg/Landkreis Ammerland und der Kreis- bzw. Stadtgrenze Landkreis Oldenburg/Stadt Oldenburg im Uhrzeigersinn entlang zum Ausgangspunkt in Klein Bümmerstede

30.3.2022

Landkreis Wittmund

Die Überwachungszone beginnt ab Kreisgrenze Friesland/Wittmund kommend von der B 210 bis Wittmund folgend auf die B 461, anschließend auf die L10 Richtung Burhafe. Vor Stedesdorf über die Hauptstraße (K6) nach Thunum, weiter entlang der K6 auf Margens (L 6), in nördlicher Richtung bis Neuharlingersiel (Addenhausen) entlang dem Badestrand mündend in die Nordsee.

2.4.2022

Landkreis Wittmund

Die Schutzzone verläuft im südlichen Bereich kommend aus der Gemeinde Wangerland (Landkreis Friesland) vom Berdumer Altendeich in nördliche Richtung bis Enno-Ludwigsgroden. Westlich bis zur B 461, dann in nördliche Richtung, entlang an Neufunnixsiel Richtung Carolinensiel. Vor Carolinensiel im Kreisverkehr der Umgehungsstraße Richtung Harlesiel in dessen Verlauf weiter bis zur Nordsee.

25.3.2022 — 2.4.2022

SACHSEN

Landkreis Bautzen

Gemarkungen

Arnsdorf

Böhmisch Vollung

Cunnersdorf

Friedersdorf MS

Gräfenhain

Groß- und Kleinerkmannsdorf

Groß- und Kleinokrilla

Groß- und Kleinröhrsdorf

Großnaundorf

Hermsdorf

Höckendorf

Kleindittmannsdorf

Kleinwolmsdorf

Laußnitz mit Glauschwitz

Leppersdorf

Lichtenberg

Lomnitz

Lotzdorf

Medingen

Mittelbach

Moritzdorf

Niederlichtenau

Oberlichtenau

Ottendorf

Pulsnitz MS

Pulsnitz OS

Radeberg

Reichenbach MS

Seeligstadt

Thiemendorf MS

Ullersdorf

Wallroda

28.4.2022

Landkreis Bautzen

Gemarkungen/Teile von Gemarkungen:

Grünberg vollständig

Seifersdorf vollständig

Wachau vollständig

Lomnitz:

Waldgebiet Hölle; Wiesen und Felder südlich der Ortslage Lomnitz, östlich begrenzt durch die Dittmannsdorfer Straße hinreichend bis zur Gemarkungsgrenze Kleindittmannsdorf

Lotzdorf:

Silberberg mit angrenzenden Wiesen reichend bis an die nördliche Grenze der Ortslage Lotzdorf

Ottendorf:

Waldgebiet Schindertanne; Straße “Am Sande“; Rohrwiesen und Oberfelder, nördlich begrenzt durch das Teichwiesenbad und die Orla

20.4.2022 — 28.4.2022

Landeshauptstadt Dresden

Stadtbezirke/Ortschaften:

Weißig

Dresdner Heide (Loschwitz)

Langebrück

Klotzsche

Hellerberge

Weixdorf mit allen Ortsteilen

Hellerau, Rähnitz

Wilschdorf

28.4.2022

Landeshauptstadt Dresden

Ortschaft Schönborn bis:

Gemarkungsgrenze zu Liegau-Augustusbad Kreuzung An den Folgen — Kuhschwanz

Kuhschwanz — Dörnichtweg bis Verbindungsweg zur S 180 (Liegauer Straße)

20 m westlich des Verbindungsweges Liegauer Straße zur Schönborner Straße

Schönborner Straße geradlinig über das Feld bis Roter Grabenweg

Roter Grabenweg bis Gemarkungsgrenze Grünberg

20.4.2022 — 28.4.2022

Landkreis Meißen

Stadt Radeburg

Gemarkungen: Großdittmannsdorf, Berbisdorf, Bärnsdorf und Volkersdorf

Gemeinde Thiendorf

Gemarkung Würschnitz

28.4.2022

SACHSEN — ANHALT

Salzlandkreis

Stadtgebiet Staßfurt mit Ortsteilen Löbnitz (Bode), Hohenerxleben, Neundorf, Rathmannsdorf

Ortsteil der Stadt Nienburg: Neugattersleben

Stadtgebiet Bernburg (ohne Stadtteile Dröbel und Friedenshall) mit Ortsteilen Aderstedt und Gröna

Ortschaft Hecklingen mit Gaensefurth

Giersleben mit Strummendorf

Ilberstedt mit Cölbigk und Bullenstedt

Plötzkau mit Großwirschleben und Bründel

Stadtgebiet Aschersleben mit Ortsteilen Schackstedt, Schackenthal, Drohndorf, Mehringen, Groß Schierstedt, Klein Schierstedt

Ortsteile der Gemeinde Könnern: Kustrena und Poplitz

28.3.2022

Stadtgebiet Güsten mit den Ortsteilen Amesdorf, Osmarsleben und Warmsdorf

20.3.2022 — 28.3.2022

Lidstaat: Spanje

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Those parts in the province of Valladolid of the comarcas of Olmedo and Valladolid and, in the province of Segovia of the comarcas of Santa María la Real de Nieva and Cuéllar, beyond the area described in the protection zone and contained within a circle of a radius of 10 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -4,5334409, lat 41,3517177 (2022/3) and long -4,5320177, lat 41,3459358 (2022/12)

15.4.2022

Those parts in the province of Valladolid of the comarca of Olmedo and, in the province of Segovia of the comarca of Cuéllar, contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -4,5334409, lat 41,3517177 (2022/3) and long -4,5320177, lat 41,3459358 (2022/12)

7.4.2022 — 15.4.2022

Those parts in the province of Sevilla of the comarca of Osuna (Campiña/Sierra Sur) and Écija (La Campiña), and in the province of Málaga of the comarca of Antequera beyond the area described in the protection zone and contained within a circle of a radius of 10 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -4,9146003, lat 37,2439955 (2022/8); long -4,9364384, lat 37,2511113 (2022/11); long -5,0032525, lat 37,2584618 (2022/17); long -4,920941, lat 37,2274386 (2022/18); long -4,930773, lat 37,1518943 (2022/19); long -4,9251627, lat 37,2470687 (2022/20); long -5,0073646, lat 37,2685771 (2022/2021); long -5,0010200, lat 37,3674733 (2022/2022); long -4,9369199, lat 37,2232913 (2022/2023); long -4,988847, lat 37,3322909 (2022/2024); long -5,0065052, lat 37,3622118 (2022/2025); long -4,9248099, lat 37,2235633 (2022/2026); long -4,9929334, lat 37,3388061 (2022/2028) and long -5,0037761, lat 37,3887229 (2022/2029)

1.5.2022

Those parts in the province of Sevilla of the comarca of Osuna (Campiña/Sierra Sur) and Écija (La Campiña), and in the province of Málaga of the comarca of Antequera contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -4,9146003, lat 37,2439955 (2022/8); long -4,9364384, lat 37,2511113 (2022/11); long -5,0032525, lat 37,2584618 (2022/17); long -4,920941, lat 37,2274386 (2022/18); long -4,930773, lat 37,1518943 (2022/19); long -4,9251627, lat 37,2470687 (2022/20); long -5,0073646, lat 37,2685771 (2022/2021); long -5,0010200, lat 37,3674733 (2022/2022); long -4,9369199, lat 37,2232913 (2022/2023); long -4,988847, lat 37,3322909 (2022/2024); long -5,0065052, lat 37,3622118 (2022/2025); long -4,9248099, lat 37,2235633 (2022/2026); long -4,9929334, lat 37,3388061 (2022/2028) and long -5,0037761, lat 37,3887229 (2022/2029)

21.4.2022 -1.5.2022

Those parts in the province of Huelva of the comarca of Almonte (entorno de Doñana) beyond the area described in the protection zone and contained within a circle of a radius of 10 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -7.493610, lat 37.273632 (Outbreak in Portugal)

16.4.2022

Those parts in the province of Sevilla of the comarcas of Marchena (Serranía sudoeste) and Carmona (Los Arcores) beyond the area described in the protection zone and contained within a circle of a radius of 10 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -5,41365, lat 37,31488 (2022/2027); long -5,4103316, lat 37,3148891(2022/30) and long -5,5219835, lat 37,2415319 (2022/31)

22.4.2022

Those parts in the province of Sevilla of the comarca of Marchena (Serranía sudoeste) contained within a circle of a radius of 3 kilometres, centered on UTM 30, ETRS89 coordinates long -5,41365, lat 37,31488 (2022/2027); long -5,4103316, lat 37,3148891(2022/30) and long -5,5219835, lat 37,2415319 (2022/31)

14.4.2022 — 22.4.2022

Lidstaat: Frankrijk

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Département: Cantal (15)

BOISSET

CAYROLS

GLENAT — coupé d’ouest en est entre St Saury et Roumegoux en suivant D220, D32, D33

LEYNHAC

PARLAN

ROUMEGOUX

ROUZIERS

SAINT-CONSTANT-FOURNOULES

SAINT-SANTIN-DE-MAURS

SAINT-SAURY

LE TRIOULOU

20.4.2022

SIRAN

23.4.2022

MAURS

QUEZAC

SAINT-ETIENNE-DE-MAURS

SAINT-JULIEN-DE-TOURSAC

12.4.2022 — 20.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Charente (16)

LES ADJOTS

BERNAC

LA CHEVRERIE

LA FORET-DE-TESSE

LONDIGNY

MONTJEAN

RUFFEC

SAINT-MARTIN-DU-CLOCHER

TAIZE-AIZIE

VILLIERS-LE-ROUX

11.4.2022

Département: Charente Maritime (17)

Courçon

La Greve sur Mignon

La Ronde

Taugon

Marans

Saint-Jean-de-Liversay

Saint-Cyr-du-Doret

1.5.2022

Les communes suivantes dans le département: Corrèze (19)

MERCOEUR

CAMPS-SAINT-MATHURIN-LEOBAZEL

SAINT-JULIEN-LE-PELERIN

ALTILLAC

23.4.2022

SAINT-PANTALEON-DE-LARCHE

COSNAC

LIGNEYRAC

CHARTRIER-FERRIERE

NOAILHAC

LARCHE

DAMPNIAT

ESTIVALS

MALEMORT

SAINT-CERNIN-DE-LARCHE

SAILLAC

USSAC

COLLONGES-LA-ROUGE

VARETZ

TURENNE

LANTEUIL

LISSAC-SUR-COUZE

SAINT-VIANCE

LA CHAPELLE-AUX-BROCS

2.5.2022

JUGEALS-NAZARETH

CHASTEAUX

BRIVE-LA-GAILLARDE

NESPOULS

NOAILLES

24.4.2022 — 2.5.2022

Département: Côte d’Armor (22)

LE MOUSTOIR

PLEVIN — nord ruisseau Sterlenn (route de Motreff) puis nord route Motreff et Paule

PAULE — nord route Plévin puis ouest ruisseau Paule

MAEL-CARHAIX

LOCARN

DUAULT

PLUSQUELLEC

PLOURAC’H

CARNOET — nord est ruisseau Kernabat

1.5.2022

TREFFRIN

TREBIVAN

CARNOET — sud-ouest du ruisseau Kernabat

23.4.2022 — 1.5.2022

Département: Finistère (29)

CARHAIX-PLOUGUER

KERGLOFF — est rivière Aulne, jusqu’au croisement D48 (Restaulern)

MOTREFF — nord ruisseau Sterlenn

PLOUNEVEZEL — ouest D54

POULLAOUEN — est rivière Aulne

1.5.2022

PLOUNEVEZEL — est D54

23.4.2022 — 1.5.2022

Les communes suivantes dans le département: Gers (32)

ARBLADE-LE-BAS

ARBLADE-LE-HAUT

AURENSAN

BARCELONNE-DU-GERS

BERNEDE

BOUZON-GELLENAVE

CAHUZAC-SUR-ADOUR

CAUMONT

CAUPENNE-D’ARMAGNAC

CORNEILLAN

FUSTEROUAU

GEE-RIVIERE

GOUX

LE HOUGA

IZOTGES

LABARTHETE

LANNEMAIGNAN

LANNE-SOUBIRAN

LANNUX

LAUJUZAN

LELIN-LAPUJOLLE

LUPPE-VIOLLES

MAGNAN

MAULEON-D’ARMAGNAC

MAULICHERES

MAUMUSSON LAGUIAN

MONCLAR

MONLEZUN-D’ARMAGNAC

MORMES

NOGARO

PERCHEDE

POUYDRAGUIN

PROJAN

RISCLE

SAINT-GERME

SAINT-GRIEDE

SAINT-MARTIN-D’ARMAGNAC

SAINT-MONT

SARRAGACHIES

SEGOS

SORBETS

TARSAC

TASQUE

TERMES-D’ARMAGNAC

TOUJOUSE

URGOSSE

VERGOIGNAN

VERLUS

VIELLA

CASTEX-D’ARMAGNAC

MONGUILHEM

26.4.2022

AYZIEU

BEAUMONT

BEZOLLES

CAZAUBON

COURRENSAN

ESTANG

FOURCES

GALIAX

GONDRIN

JU-BELLOC

JUSTIAN

LADEVEZE-RIVIERE

LADEVEZE-VILLE

LAGARDERE

LANNEPAX

LAREE

LARRESSINGLE

LARROQUE-SUR-L’OSSE

LAURAET

LIAS-D’ARMAGNAC

MARAMBAT

MARGUESTAU

MAUPAS

MOUCHAN

MOUREDE

NOULENS

PANJAS

PLAISANCE

PRECHAC-SUR-ADOUR

RAMOUZENS

ROQUES

ROZES

SAINT-AUNIX-LENGROS

SAINT-JEAN-POUTGE

SAINT-PAUL-DE-BAISE

TIESTE-URAGNOUX

11.4.2022

BOURROUILLAN

BRETAGNE-D’ARMAGNAC

CAMPAGNE-D’ARMAGNAC

CASTELNAU D’AUZAN LABARRERE

CAZENEUVE

EAUZE

LAGRAULET-DU-GERS

MANCIET

MONTREAL

PRENERON

REANS

SAINTE-CHRISTIE-D’ARMAGNAC

SALLES-D’ARMAGNAC

VIC-FEZENSAC

11.4.2022

ARMOUS-ET-CAU

ARROUEDE

AUSSOS

AUX AUSSAT

AVERON-BERGELLE

BARCUGNAN

BARRAN

BASCOUS

BASSOUES

BAZIAN

BAZUGUES

BEAUMARCHES

BELLEGARDE

BELLOC-SAINT-CLAMENS

BELMONT

BERDOUES

BETOUS

BETPLAN

BEZUES-BAJON

BIRAN

BOUZON-GELLENAVE

CABAS-LOUMASSES

CAILLAVET

CALLIAN

CASTEX

CASTILLON-DEBATS

CAZAUX-D’ANGLES

CHELAN

CLERMONT-POUYGUILLES

COULOUME-MONDEBAT

CRAVENCERES

DEMU

ESCLASSAN-LABASTIDE

ESPAS

ESTAMPES

ESTIPOUY

FUSTEROUAU

GAZAX-ET-BACCARISSE

HAGET

IDRAC-RESPAILLES

L’ISLE-DE-NOE

LAGUIAN-MAZOUS

LAMAZERE

LASSERADE

LAVERAET

LE BROUILH-MONBERT

LOUBEDAT

LOURTIES-MONBRUN

LOUSLITGES

LOUSSOUS-DEBAT

LUPIAC

MANAS-BASTANOUS

MANENT-MONTANE

MASCARAS

MASSEUBE

MIELAN

MIRAMONT-D’ASTARAC

MIRANDE

MIRANNES

MONCASSIN

MONLEZUN

MONPARDIAC

MONT-D’ASTARAC

MONT-DE-MARRAST

MONTAUT

MONTEGUT-ARROS

MOUCHES

PANASSAC

PEYRUSSE-GRANDE

PEYRUSSE-VIEILLE

PONSAMPERE

POUYDRAGUIN

RICOURT

ROQUEBRUNE

SABAZAN

SADEILLAN

SAINT-ARROMAN

SAINT-MARTIN

SAINT-MEDARD

SAINT-MICHEL

SAINT-PIERRE-D’AUBEZIES

SAINTE-AURENCE-CAZAUX

SAINTE-DODE

SARRAGUZAN

SCIEURAC-ET-FLOURES

SEAILLES

SERE

SION

SORBETS

TASQUE

TERMES-D’ARMAGNAC

TRONCENS

TUDELLE

VILLECOMTAL-SUR-ARROS

28.4.2022

AIGNAN

CASTELNAVET

MARGOUET-MEYMES

AUJAN-MOURNEDE

BARS

CASTELNAU-D’ANGLES

CUELAS

DUFFORT

LAAS

LAGARDE-HACHAN

MARSEILLAN

MONCLAR-SUR-LOSSE

MONLAUR-BERNET

MONTESQUIOU

PALLANNE

PONSAN-SOUBIRAN

POUYLEBON

RIGUEPEU

SAINT CHRISTAUD

SAINT MAUR

SAINT-ARAILLES

SAINT-ELIX-THEUX

SAINT-OST

SAMARAN

SAUVIAC

TILLAC

VIOZAN

20.4.2022 — 28.4.2022

Département: Ille-et-Vilaine (35)

AMANLIS

BOISTRUDAN

LA BOSSE-DE-BRETAGNE

BRIE

CHANTELOUP

CHATEAUGIRON

COESMES

CORPS-NUDS

LA COUYERE

LALLEU

MARCILLE-ROBERT

MOULINS

NOUVOITOU

LE PETIT-FOUGERAY

PIRE-SUR-SEICHE

RETIERS

SAINT-ARMEL

SAINTE-COLOMBE

SAULNIERES

LE SEL-DE-BRETAGNE

THOURIE

TRESBOEUF

19.4.2022

ESSE

JANZE

LE THEIL-DE-BRETAGNE

11.4.2022 — 19.4.2022

BAINS-SUR-OUST

BOURG-DES-COMPTES

LA DOMINELAIS

GRAND-FOUGERAY

GUICHEN

GUIGNEN

LANGON

LIEURON

LOHEAC

PANCE

PIPRIAC

POLIGNE

SAINTE-ANNE-SUR-VILAINE

SAINT-GANTON

SAINT-SENOUX

SAINT SULPICE DES LANDES

ERCEE EN LAMEE

TEILLAY

27.4.2022

BAIN-DE-BRETAGNE

GUIPRY-MESSAC

LA NOE-BLANCHE

PLECHATEL

SAINT-MALO-DE-PHILY

19.4.2022 — 27.4.2022

Département: Indre (36)

CHATILLON SUR INDRE — ouest du bras est de la rivière Indre

CLERE-DU-BOIS

FLERE-LA-RIVIERE — hors ZP

OBTERRE — nord de l’Aigronne

SAINT-CYRAN-DU-JAMBOT

24.4.2022

FLERE-LA-RIVIERE — nord du Ruban, Moulin-Renais, sud de la Piqueterie

16.4.2022 — 24.4.2022

Département: Indre-et-Loire (37)

BETZ LE CHÂTEAU

BRIDORE

PERRUSSON — sud rue des Glycines et D943

SAINT FLOVIER — hors ZP

SAINT HIPPOLYTE

SAINT JEAN SAINT GERMAIN — sud de l’Indre et sud D943

SAINT SENOCH — sud D12

VERNEUIL SUR INDRE — hors ZP

24.4.2022

SAINT FLOVIER — nord-est de la Gauterie, des Grenouillères, des terres charles

VERNEUIL SUR INDRE — sud de la Bourdinière, sud-est de la forêt de Verneuil

16.4.2022 — 24.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Landes (40)

Aire-sur-l’Adour

Amou

Arboucave

Argelos

Arsague

Artassenx

Arthez-d’Armagnac

Aubagnan

Audignon

Audon

Aurice

Bahus-Soubiran

Baigts

Banos

Bascons

Bas-Mauco

Bassercles

Bastennes

Bats

Bégaar

Benquet

Bergouey

Betbezer-d’Armagnac

Beylongue

Beyries

Bonnegarde

Bordères-et-Lamensans

Bougue

Bourdalat

Brassempouy

Bretagne-de-Marsan

Buanes

Campagne

Campet-et-Lamolère

Carcarès-Sainte-Croix

Carcen-Ponson

Cassen

Castaignos-Souslens

Castandet

Castelnau-Chalosse

Castelnau-Tursan

Castelner

Castel-Sarrazin

Cauna

Caupenne

Cazalis

Cazères-sur-l’Adour

Classun

Clèdes

Clermont

Coudures

Doazit

Donzacq

Duhort-Bachen

Dumes

Estibeaux

Eugénie-les-Bains

Eyres-Moncube

Fargues

Le Frêche

Gamarde-les-Bains

Garrey

Gaujacq

Geaune

Gibret

Goos

Gousse

Gouts

Grenade-sur-l’Adour

Habas

Hagetmau

Hauriet

Haut-Mauco

Hinx

Hontanx

Horsarrieu

Labastide-Chalosse

Labastide-d’Armagnac

Labatut

Lacajunte

Lacquy

Lacrabe

Laglorieuse

Lahosse

Lamothe

Larbey

Larrivière-Saint-Savin

Latrille

Laurède

Lauret

Le Leuy

Louer

Lourquen

Lussagnet

Mant

Marpaps

Mauries

Maurrin

Mauvezin-d’Armagnac

Maylis

Meilhan

Mimbaste

Miramont-Sensacq

Misson

Momuy

Monget

Monségur

Montaut

Montégut

Montfort-en-Chalosse

Montgaillard

Montsoué

Morganx

Mouscardès

Mugron

Nassiet

Nerbis

Nousse

Onard

Ossages

Ousse-Suzan

Ozourt

Payros-Cazautets

Pécorade

Perquie

Peyre

Philondenx

Pimbo

Pomarez

Poudenx

Pouillon

Poyanne

Poyartin

Préchacq-les-Bains

Pujo-le-Plan

Puyol-Cazalet

Renung

Saint-Agnet

Saint-Aubin

Sainte-Colombe

Saint-Cricq-Chalosse

Saint-Cricq-du-Gave

Saint-Cricq-Villeneuve

Saint-Gein

Saint-Geours-d’Auribat

Saint-Jean-de-Lier

Saint-Justin

Saint-Loubouer

Saint-Martin-d’Oney

Saint-Maurice-sur-Adour

Saint-Perdon

Saint-Sever

Saint-Yaguen

Samadet

Sarraziet

Sarron

Serres-Gaston

Serreslous-et-Arribans

Sorbets

Sort-en-Chalosse

Souprosse

Tartas

Tilh

Toulouzette

Urgons

Vicq-d’Auribat

Vielle-Tursan

Le Vignau

Villeneuve-de-Marsan

26.4.2022

Département: Loir-et-Cher (41)

BAUZY

BRACIEUX

CELLETTES — est de l’allée Seur

CHAMBORD — sud D33

CHEVERNY

CHITENAY

CONTRES — nord D122 et D7

CORMERAY

COURMENIN — ouest D63 jusqu’à Courmenin et route de Courmenin à Vaulien

FEINGS — nord est de la route de Fresnes à Favras et nord de la commune lmité par D52 et route du Peu

FONTAINES-EN-SOLOGNE

FRESNES — nord est de la D7 jusqu’à Fresnes et route entre Fresnes et Favras

HUISSEAU-SUR-COSSON — sud de la D33

MONT-PRES-CHAMBORD

MUR-DE-SOLOGNE — nord ouest de la commune entre D122 et D63

NEUVY

SAINT-GERVAIS-LA-FORET — est de l’allée de Seur et de la D956

SOINGS EN SOLOGNE — nord de la D122

VINEUIL — est de la D956 et au sud de la D33

27.4.2022

COUR CHEVERNY

TOUR EN SOLOGNE — sud D923

19.4.2022 — 27.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Loire-Atlantique (44)

BASSE GOULAINE

BESNE

BLAIN

BOUAYE

BOUEE

BOUGUENAIS

BOUVRON

BRAINS

CAMPBON

CARQUEFOU

CASSON

CHATEAU THEBAUD

CHEIX EN RETZ

CONQUEREUIL

CORSEPT

COUERON

COUFFE

DERVAL

DIVATTE SUR LOIRE

DONGES

ERBRAY

FAY DE BRETAGNE

GORGES

GRAND AUVERNE

GRAND CHAMPS DES FONTAINES

GUEMENE PENFAO

HAUTE GOULAINE

HERIC

INDRE

ISSE

JANS

LA CHAPELLE HEULIN

LA CHAPELLE-GLAIN

LA CHAPELLE-LAUNAY

LA CHAPELLE SUR ERDRE

CHATEAUBRIAND

LA CHEVALERAIS

LA GRIGONNAIS

LA HAIE FOUASSIERE

LA MEILLERAYE-DE-BRETAGNE

MOISDON-LA-RIVIERE

LA MONTAGNE

LAVAU-SUR-LOIRE

LE BIGNON

LE CELLIER

LE GAVRE

LE LOROUX BOTTEREAU

LE PELLERIN

LE PIN

LES SORINIERES

LES TOUCHES

LIGNE

LOUISFERT

LUSANGER

MAISDON SUR SEVRE

MALVILLE

MARSAC-SUR-DON

MAUVES-SUR-LOIRE

MESANGER

MONNIERES

MONTOIR-DE-BRETAGNE

MONTRELAIS

MOUAIS

MOUZEIL

MOUZILLON

NANTES

NOTRE DAME DES LANDES

ORVAULT

OUDON

PAIMBOEUF

PALLET

PETIT-AUVERNE

PETIT MARS

PIERRIC

PONT SAINT MARTIN

PORT SAINT PERE

POUILLE-LES-COTEAUX

PRINQUIAU

PUCEUL

REZE

ROUANS

ROUGE

RUFFIGNE

SAFFRE

SAINT AUBIN LES CHATEAUX

SAINT BREVIN LES PINS

SAINT FIACRE SUR MAINE

SAINT JEAN DE BOISEAU

SAINT JULIEN DE CONCELLES

SAINT-JULIEN-DE-VOUVANTES

SAINT LEGER LES VIGNES

SAINT SEBASTIEN SUR LOIRE

SAINT-GEREON

SAINT-HERBLAIN

SAINT-MARS-DU-DESERT

SAINT-NAZAIRE

SAINT PERE EN RETZ

SAINT-VINCENT-DES-LANDES

SAINTE-LUCE-SUR-LOIRE

SAUTRON

SAVENAY

SION LES MINES

SUCE-SUR-ERDRE

THOUARE-SUR-LOIRE

TRANS-SUR-ERDRE

TRELLIERES

TRIGNAC

VALLONS DE L’ERDRE

VAY

VERTOU

VUE

2.5.2022

ABBARETZ

AIGREFEUILLE SUR MAINE

ANCENIS

BOUSSAY

CHAUMES EN RETZ

CHAUVE

CLISSON

CORCOUE SUR LORGNE

CORDEMAIS

FROSSAY

GENESTON

GETIGNE

JOUE-SUR-ERDRE

LA BERNERIE EN RETZ

LA BOISSIERE DE DORE

LA CHEVROLIERE

LA LIMOUZINIERE

LA MARNE

LA PLAINE SUR MER

LA PLANCHE

LA ROCHE-BLANCHE

LA REGRIPPIERE

LA REMAUDIERE

LE LANDREAU

LE TEMPLE DE BRETAGNE

LEGE

LES MOUTIERS EN RETZ

LOIREAUXENCE

MACHECOUL SAINT-MEME

MAUMUSSON

MONTBERT

NORT-SUR-ERDRE

NOZAY

PANNECE

PAULX

PORNIC

PREFAILLES

REMOUILLE

RIAILLE

SAINT AIGNAN DE GRANDLIEU

SAINT COLOMBAN

SAINT ETIENNE DE MER MORTE

SAINT ETIENNE DE MONTLUC

SAINT HILAIRE DE CHALEONS

SAINT HILAIRE DE CLISSON

SAINT LUMINE DE CLISSON

SAINT LUMINE DE COUTAIS

SAINT MARS DE COUTAIS

SAINT MICHEL CHEF CHEF

SAINT PHILBERT DE GRAND LIEU

SAINT VIAUD

SAINTE PAZANNE

TEILLE

TOUVOIS

TREFFIEUX

VAIR-SUR-LOIRE

VALLET

VIEILLEVIGNE

VIGNEUX DE BRETAGNE

VILLENEUVE EN RETZ

24.4.2022 — 2.5.2022

Département: Lot (46)

BAGNAC-SUR-CELE — Nord de la N122

PRENDEIGNES

20.4.2022

SAINT-CIRGUES — Est du ruisseau La Garinie et au nord de la route D29

SAINT-HILAIRE

12.4.2022 — 20.4.2022

LAURESSES:sud de la D30

LINAC

MONTET-ET-BOUXAL

SABADEL-LATRONQUIERE

SAINT-CIRGUES — hors zp

SAINT-HILAIRE: au sud de Liffernet

SAINT-MEDARD-NICOURBY

SENAILLAC-LATRONQUIERE

20.4.2022

BESSONIES

LAURESSES au nord de la D30

SAINT-HILAIRE: au nord de Liffernet

12.4.2022 — 20.4.2022

ESPEYROUX

FIGEAC

FONS

MOLIERES

PLANIOLES

PRENDEIGNES

SAINT-PERDOUX

TERROU

VIAZAC

20.4.2022

CARDAILLAC

FOURMAGNAC

LABATHUDE

SAINT-BRESSOU

SAINTE-COLOMBE

12.4.2022 — 20.4.2022

BELMONT-BRETENOUX

BIARS SUR CERE

CAHUS

CORNAC

ESTAL

FRAYSSINHES

GAGNAC SUR CERE

GLANES

GORSES

LABASTIDE-DU-HAUT-MONT

LADIRAT

LATOUILLE-LENTILLAC

LATRONQUIERE

LAVAL-DE-CERE

SAINT-CERE

SAINT-LAURENT-LES-TOURS

SAINT-PAUL-DE-VERN

SAINT-VINCENT-DU-PENDIT

SENAILLAC-LATRONQUIERE

23.4.2022

SOUSCEYRAC-EN-QUERCY

TEYSSIEU

15.4.2022 — 23.4.2022

ANGLARS

BOUSSAC

BRENGUES

CAMBES

CAMBOULIT

CAMBURAT

CARDAILLAC

CORN

DURBANS

ESPAGNAC-SAINTE-EULALIE

ESPEDAILLAC

FLAUJAC-GARE

FONS

GREZES

LACAPELLE-MARIVAL

LE BOURG

LE BOUYSSOU

LISSAC-ET-MOURET

LIVERNON:au sud de la D802

RUDELLE

RUEYRES

SAINT-MAURICE-EN-QUERCY

SAINT-SIMON

SONAC

THEMINES

THEMINETTES

25.4.2022

ASSIER

ISSEPTS

LIVERNON: au Nord de la D802

REYREVIGNES

17.4.2022 — 25.4.2022

BALADOU

CAVAGNAC

CAZILLAC

GIGNAC: au nord de la D87 et à l’ouest de la D15

LACHAPELLE-AUZAC

MARTEL

LES QUATRE-ROUTES-DU-LOT

SARRAZAC: à l’est de la D23

SOUILLAC

STRENQUELS

MAYRAC

29.4.2022

CRESSENSAC

CUZANCE

GIGNAC: au sud de la D87 et à l’est de la D15

SARRAZAC: à l’ouest de la D23

21.4.2022 — 29.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Lot-et-Garonne (47)

SAINTE-MAURE-DE-PEYRAC

SAINT-PE-SAINT-SIMON

11.4.2022

MEZIN

POUDENAS

SOS

11.4.2022

Département: Maine-et-Loire (49)

Angers

Angrie

Aubigné-sur-Layon

Avrillé

Beaucouzé

Beaulieu-sur-Layon

Bécon-les-Granits

Béhuard

Bellevigne-en-Layon — hors zp

Bouchemaine

Brissac-Loire-Aubance — Brissac-Quincé

Brissac-Loire-Aubance — Charcé-Saint-Ellier-sur-Aubance

Brissac Loire Aubance — Chemellier

Brissac-Loire-Aubance — Les Alleuds

Brissac-Loire-Aubance — Luigné

Brissac-Loire-Aubance — Saint-Saturnin-sur-Loire

Brissac-Loire-Aubance — Saulgé-l’Hôpital

Brissac-Loire-Aubance — Vauchrétien

Candé

Cantenay-Épinard

Cernusson

Challain-la-Potherie

Champtocé-sur-Loire

Chazé-sur-Argos

Coron

Denée

Doué-en-Anjou — Concourson-sur-Layon

Doué-en-Anjou — Doué-la-Fontaine

Doué-en-Anjou — Les Verchers-sur-Layon

Doué-en-Anjou — Saint-Georges-sur-Layon

Erdre-en-Anjou

Feneu

Gennes-Val-de-Loire — Grézillé

Grez-Neuville

Ingrandes-Le Fresne sur Loire

La Plaine

La Possonnière

La Séguinière

Le Lion-d’Angers

Le Puy-Notre-Dame

Les Garennes sur Loire

Les Ponts-de-Cé

Loiré

Longuenée-en-Anjou — La Meignanne

Louresse-Rochemenier

Lys-Haut-Layon

Mauges-sur-Loire — hors zp

Montreuil-Juigné

Mozé-sur-Louet

Mûrs-Erigné

Ombrée d’Anjou — Le Tremblay

Rochefort-sur-Loire

Saint-Barthélémy-d’Anjou

Saint-Christophe-du-Bois

Saint-Clément-de-la-Place

Saint-Jean-de-la-Croix

Saint-Lambert-la-Potherie

Saint-Macaire-du-Bois

Saint-Mélaine-sur-Aubance

Saint-Paul-du-Bois

Saint-Sigismond — hors zp

Sainte-Gemmes-sur-Loire

Savennières

Sceaux-d’Anjou

Segré-en-Anjou BLEU — La Chapelle-sur-Oudon

Segré-en-Anjou BLEU — Le Bourg d’Iré

Segré-en-Anjou BLEU — Marans

Segré-en-Anjou BLEU — Sainte-Gemmes-d’Andigné

Somloire

Soulaines-sur-Aubance

Terranjou

Trélazé

Tuffalun

Val d’Erdre-Auxence — hors zp

Vaudelnay

29.4.2022

Beaupréau-en-Mauges

Bégrolles-en-Mauges

Bellevigne-en-Layon — Champ-sur-Layon

Bellevigne-en-Layon — Faveraye-Mâchelles

Bellevigne-en-Layon — Rablay-sur-Layon

Bellevigne-en-Layon — Thouarcé

Chalonnes-sur-Loire

Chanteloup-les-Bois

Chaudefonds-sur-Layon

Chemillé-en-Anjou

Cholet

Cléré-sur-Layon

La Romagne

La Séguinière

La Tessouale

Le May-sur-Evre

Le Puy-Saint-Bonnet

Les Cerqueux

Mauges-sur-Loire — Botz-en-Mauges

Mauges-sur-Loire — Bourgneuf en Mauges

Mauges-sur-Loire — La Chapelle-Saint-Florent

Mauges-sur-Loire — La Pommeraye

Mauges-sur-Loire — Le Marillais

Mauges-sur-Loire — Saint-Florent-le-Vieil

Mauges-sur-Loire — Saint-Laurent-de-la-Plaine

Maulévrier

Mazières-en-Mauges

Montilliers

Montrevault-sur-Evre

Nuaillé

Orée d’Anjou

Passavant-sur-Layon

Saint-Augustin-des-Bois

Saint-Christophe-du-Bois

Saint-Georges-sur-Loire

Saint-Germain-des-Prés

Saint-Léger-de-Linières

Saint-Léger-sous-Cholet

Saint-Martin-du-Fouilloux

Saint-Sigismond — Nord de l’axe virtuel Infernet — La Coulée

Sèvremoine

Toutlemonde

Trémentines

Val d’Erdre-Auxence — La Cornuaille — Est de l’axe virtuel La Grande Fosse — La Fourrerie — Le Hutan (Le Louroux Béconnais)

Val d’Erdre-Auxence — Le Louroux Béconnais — Ouest de l’axe virtuel Le Château de Chillon — Maubusson — Le Hutan

Val d’Erdre-Auxence — Villlemoisan — Nord de l’axe virtuel Le Château de Chillon — Maubusson — Le Hutan

Val-du-Layon

Vezins

Yzernay

21.4.2022 — 29.4.2022

Département: Morbihan (56)

ARZAL

BERRIC

CAMOEL

LA TRINITE-SURZUR

LAUZACH

LE GUERNO

LE TOUR-DU-PARC

MARZAN

NOYAL-MUZILLAC

PENESTIN

SULNIAC

SURZUR

THEIX-NOYALO

14.4.2022

AMBON

BILLIERS

DAMGAN

MUZILLAC

6.4.2022 — 14.4.2022

ALLAIRE

CADEN

CARENTOIR

COURNON

LA GACILLY

LIMERZEL

PLEUCADEUC

PLUHERLIN

ROCHEFORT-EN-TERRE

RUFFIAC

SAINT-GORGON

SAINT-JACUT-LES-PINS

SAINT-LAURENT-SUR-OUST

SAINT-NICOLAS-DU-TERTRE

SAINT-PERREUX

SAINT-VINCENT-SUR-OUST

TREAL

27.4.2022

LES FOUGERETS

MALANSAC

PEILLAC

SAINT-CONGARD

SAINT-GRAVE

SAINT-MARTIN-SUR-OUST

19.4.2022 — 27.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Pyrénées-Atlantiques (64)

ARGET

ARZACQ-ARRAZIGUET

BAIGTS-DE-BEARN

BALIRACQ-MAUMUSSON

BONNUT

BOUEILH-BOUEILHO-LASQUE

CABIDOS

CASTEIDE-CANDAU

CASTETPUGON

COUBLUCQ

DIUSSE

GARLIN

HAGETAUBIN

LABEYRIE

LACADÉE

LAHONTAN

MALAUSSANNE

MONCLA

MONTAGUT

MORLANNE

ORTHEZ

PIETS-PLASENCE-MOUSTROU

PORTET

POURSIUGUES-BOUCOUE

PUYOO

RAMOUS

RIBARROUY

SAINT-BOES

SAINT-GIRONS-EN-BEARN

SAINT-MEDARD

SALLESPISSE

SAULT-DE-NAVAILLES

TARON-SADIRAC-VIELLENAVE

26.4.2022

ANDREIN

ARAUJUZON

ARAUX

AUDAUX

BARRAUTE-CAMU

BASTANES

BUGNEIN

CASTETNAU-CAMBLONG

ESPIUTE

GESTAS

JASSES

LAAS

LAGOR

MERITEIN

MONTFORT

NABAS

NARP

NAVARRENX

ORION

ORRIULE

OSSENX

RIVEHAUTE

SAINT-GLADIE-ARRIVE-MUNEIN

SAUVELADE

SUS

SUSMIOU

TABAILLE-USQUAIN

VIELLENAVE-DE-NAVARRENX

VIELLESEGURE

8.4.2022

ABITAIN

AICIRITS-CAMOU-SUHAST

ANOS

ARBOUET-SUSSAUTE

ARGELOS

ASTIS

ATHOS-ASPIS

AUGA

AURIAC

AUTEVIELLE-SAINT-MARTIN-BIDEREN

BARINQUE

BERNADETS

BURGARONNE

CARRERE

CARRESSE-CASSABER

CASTAGNEDE

CLARACQ

COSLEDAA-LUBE-BOAST

DOUMY

ESCOS

GABASTON

GABAT

GUINARTHE-PARENTIES

HIGUERES-SOUYE

ILHARRE

LABASTIDE-VILLEFRANCHE

LABETS-BISCAY

LALONQUETTE

LANNECAUBE

LASCLAVERIES

LEME

MIOSSENS-LANUSSE

MOUHOUS

NAVAILLES-ANGOS

ORAAS

OSSERAIN-RIVAREYTE

RIUPEYROUS

SAINT-ARMOU

SAINT-CASTIN

SAINT-JAMMES

SAINT-LAURENT-BRETAGNE

SALIES-DE-BEARN

SAUVETERRE-DE-BEARN

SEBY

SEVIGNACQ

THEZE

VIVEN

22.4.2022

ABERE

ABIDOS

AMENDEUIX-ONEIX

ANDOINS

ANGAIS

ANGOUS

ANOYE

ARANCOU

ARBERATS-SILLEGUE

AREN

ARESSY

ARGAGNON

ARRAST-LARREBIEU

ARRAUTE-CHARRITTE

ARRICAU-BORDES

ARRIEN

ARROS-DE-NAY

ARTHEZ-D’ASSON

ARTIGUELOUTAN

ASSAT

ASSON

AUBIN

AUTERRIVE

BALEIX

BALIROS

BARZUN

BAUDREIX

BEDEILLE

BEGUIOS

BEHASQUE-LAPISTE

BELLOCQ

BENEJACQ

BERENX

BERGOUEY-VIELLENAVE

BERROGAIN-LARUNS

BEUSTE

BEYRIE-SUR-JOYEUSE

BIRON

BIZANOS

BOEIL-BEZING

BORDERES

BORDES

BOSDARROS

BOURDETTES

BOURNOS

BRUGES-CAPBIS-MIFAGET

BUROS

BUROSSE-MENDOUSSE

CADILLON

CAME

CASTETBON

CASTETNER

CASTILLON (CANTON DE LEMBEYE)

CAUBIOS-LOOS

CHARRE

CHERAUTE

COARRAZE

CONCHEZ-DE-BEARN

DOGNEN

DOMEZAIN-BERRAUTE

ESCOUBES

ESLOURENTIES-DABAN

ESPECHEDE

ESPOEY

ETCHARRY

FICHOUS-RIUMAYOU

GAN

GARLEDE-MONDEBAT

GAROS

GARRIS

GAYON

GELOS

GER

GERDEREST

GEUS-D’OLORON

GOMER

GURS

HAUT-DE-BOSDARROS

HOURS

IDRON

IGON

L’HOPITAL-D’ORION

L’HOPITAL-SAINT-BLAISE

LAA-MONDRANS

LABATMALE

LAGOS

LAHOURCADE

LALONGUE

LANNEPLAA

LARREULE

LAY-LAMIDOU

LEE

LEREN

LESCAR

LESPIELLE

LESPOURCY

LESTELLE-BETHARRAM

LICHOS

LIMENDOUS

LIVRON

LOMBIA

LONCON

LONS

LOUBIENG

LOURENTIES

LOUVIE-JUZON

LOUVIGNY

LUCGARIER

LUSSAGNET-LUSSON

LUXE-SUMBERRAUTE

LYS

MASCARAAS-HARON

MASLACQ

MASPARRAUTE

MASPIE-LALONQUERE-JUILLACQ

MAUCOR

MAZERES-LEZONS

MAZEROLLES

MÉHARIN

MEILLON

MERACQ

MIALOS

MIREPEIX

MOMAS

MOMY

MONASSUT-AUDIRACQ

MONCAYOLLE-LARRORY-MENDIBIEU

MONT

MONTARDON

MONTAUT

MORLAAS

MOURENX

NARCASTET

NAY

NOUSTY

OS-MARSILLON

OUILLON

OUSSE

OZENX-MONTESTRUCQ

PARDIES-PIETAT

PAU

PONTACQ

POULIACQ

PRECHACQ-JOSBAIG

PRECHACQ-NAVARRENX

REBENACQ

RONTIGNON

SAINT-ABIT

SAINT-DOS

SAINT-GOIN

SAINT-JEAN-POUDGE

SAINT-PALAIS

SAINT-PE-DE-LEREN

SAINT-VINCENT

SAINTE-COLOME

SALLES-MONGISCARD

SARPOURENX

SAUBOLE

SAUCEDE

SAUVAGNON

SEDZE-MAUBECQ

SEDZERE

SENDETS

SERRES-CASTET

SERRES-MORLAAS

SEVIGNACQ-MEYRACQ

SIMACOURBE

SOUMOULOU

TADOUSSE-USSAU

UROST

UZEIN

UZOS

VIALER

VIGNES

11.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Hautes-Pyrénées (65)

CASTELNAU-RIVIERE-BASSE

SAINT-LANNE

26.4.2022

ANGOS

ARIES-ESPENAN

AUREILHAN

AURENSAN

BARBAZAN-DEBAT

BARTHE

BAZET

BAZILLAC

BERNADETS-DESSUS

BETBEZE

BETPOUY

BONNEFONT

BORDERES-SUR-L’ECHEZ

BORDES

BOULIN

BOURS

BUGARD

BURG

CALAVANTE

CASTELNAU-MAGNOAC

CASTERA-LOU

CASTERETS

CAUBOUS

CHIS

CIZOS

CLARAC

DEVEZE

DOURS

ESCONDEAUX

ESTAMPURES

FRECHEDE

GALAN

GAUSSAN

GONEZ

LACASSAGNE

LANSAC

LARAN

LASLADES

LESCURRY

LESPOUEY

LHEZ

LIBAROS

LIZOS

MASCARAS

MINGOT

MONLEON-MAGNOAC

MONTASTRUC

MONTIGNAC

MOULEDOUS

OLEAC-DEBAT

ORGAN

ORIEUX

ORLEIX

PEYRAUBE

PEYRET-SAINT-ANDRE

RABASTENS-DE-BIGORRE

RECURT

SABALOS

SABARROS

SARIAC-MAGNOAC

SARNIGUET

SARRIAC-BIGORRE

SARROUILLES

SEGALAS

SEMEAC

SENTOUS

SINZOS

SOREAC

SOUYEAUX

TARBES

THERMES-MAGNOAC

TOSTAT

TOURNAY

TOURNOUS-DEVANT

UGNOUAS

VIEUZOS

VILLEMUR

28.4.2022

GARDERES

LUQUET

11.4.2022

ANTIN

AUBAREDE

BERNADETS-DEBAT

BOUILH-DEVANT

BOUILH-PEREUILH

CABANAC

CAMPUZAN

CASTELVIEILH

CHELLE-DEBAT

COLLONGUES

COUSSAN

FONTRAILLES

GOUDON

GUIZERIX

HACHAN

HOURC

JACQUE

LALANNE-TRIE

LAMARQUE-RUSTAING

LAMEAC

LAPEYRE

LARROQUE

LOUIT

LUBRET-SAINT-LUC

LUBY-BETMONT

LUSTAR

MANSAN

MARQUERIE

MARSEILLAN

MAZEROLLES

MOUMOULOUS

MUN

OSMETS

PEYRIGUERE

PEYRUN

POUYASTRUC

PUNTOUS

PUYDARRIEUX

SADOURNIN

SAINT-SEVER-DE-RUSTAN

SENAC

SERE-RUSTAING

THUY

TOURNOUS-DARRE

TRIE-SUR-BAISE

TROULEY-LABARTHE

VIDOU

VILLEMBITS

20.4.2022 — 28.4.2022

Département: Seine-Maritime (76) + Eure (27)

LETTEGUIVES

PERRUEL

VASCŒUIL

4.5.2022

AUZOUVILLE-SUR-RY

BIERVILLE

BOIS-D’ENNEBOURG

BOIS-GUILLEBERT

BOIS-HÉROULT

BOIS-L’ÉVÊQUE

BUCHY

CAILLY

LA CHAPELLE-SAINT-OUEN

CROISY-SUR-ANDELLE

ELBEUF-SUR-ANDELLE

ERNEMONT-SUR-BUCHY

GRAINVILLE-SUR-RY

LE HÉRON

HÉRONCHELLES

LONGUERUE

MARTAINVILLE-ÉPREVILLE

MORGNY-LA-POMMERAYE

MORVILLE-SUR-ANDELLE

PIERREVAL

PRÉAUX

QUINCAMPOIX

REBETS

LA RUE-SAINT-PIERRE

RY

SAINT-ANDRÉ-SUR-CAILLY

SAINTE-CROIX-SUR-BUCHY

SAINT-DENIS-LE-THIBOULT

SAINT-GEORGES-SUR-FONTAINE

SAINT-GERMAIN-SOUS-CAILLY

SAINT-LUCIEN

SERVAVILLE-SALMONVILLE

VIEUX-MANOIR

LA VIEUX-RUE

YQUEBEUF

4.5.2022

BLAINVILLE-CREVON

BOISSAY

CATENAY

SAINT-AIGNAN-SUR-RY

SAINT-GERMAIN-DES-ESSOURTS

26.4.2022 — 4.5.2022

Les communes suivantes dans le département: DEUX-SEVRES (79)

CAUNAY

LA CHAPELLE-POUILLOUX

LORIGNE

MAIRE-LEVESCAULT

PLIBOUX

SAUZE-VAUSSAIS

VANZAY

11.4.2022

LIMALONGES

MONTALEMBERT

29.3.2022 — 11.4.2022

ALLONE

ADILLY

AIFFRES

AIRVAULT — Sud

AMAILLOUX

AMURE

ARCAIS

ARGENTON-L’EGLISE

ASSAIS-LES-JUMEAUX

AUBIGNY

AUGE

AZAY-LE-BRULE

AZAY-SUR-THOUET

BEAULIEU-SOUS-PARTHENAY

BECELEUF

BESSINES

BOISME

LA BOISSIERE-EN-GATINE

BOUILLE-LORETZ

BRESSUIRE

BRETIGNOLLES

BRIE

BRION-PRES-THOUET

CERIZAY

CHAMPDENIERS-SAINT-DENIS

CHANTECORPS

CHATILLON-SUR-THOUET

CHAURAY

CHERVEUX

CHICHE

CIRIERES

CLAVE

CLESSE

COULON

COULONGES-THOUARSAIS

COURS

ECHIRE

EPANNES

EXIREUIL

FAYE-L’ABBESSE

FAYE-SUR-ARDIN

FENERY

FENIOUX

FORS

FRANCOIS

FRONTENAY-ROHAN-ROHAN

GEAY

GERMOND-ROUVRE

GLENAY — Nord délimité par sud D170

IRAIS

LA CHAPELLE-BATON

LA CHAPELLE-BERTRAND

LA CHAPELLE-SAINT-LAURENT

LA CHAPELLE-THIREUIL

LA CRECHE

LA FERRIERE-EN-PARTHENAY

LA FORET-SUR-SEVRE — ouest de la D938 ter

LES GROSEILLERS

LA PEYRATTE

LE CHILLOU

LHOUMOIS

LE BEUGNON

LE BOURDET

LE BUSSEAU

LE PIN

LE TALLUD

LE RETAIL

LE VANNEAU-IRLEAU

LOUZY

LUCHE-THOUARSAIS

LUZAY

MAGNE

MAISONTIERS

MARNES

MAUZE-THOUARSAIS

MAZIERES-EN-GATINE

MISSE

OIRON

OROUX

PAS-DE-JEU

SAINT-AMAND-SUR-SEVRE

NEUVY-BOUIN

NIORT

PAMPLIE

PARTHENAY

PIERREFITTE

POMPAIRE

POUGNE-HERISSON

PRESSIGNY

PRIN-DEYRANCON

PUGNY

PUIHARDY

REFFANNES

SAINT-ANDRE-SUR-SEVRE

SAINT-AUBIN-DU-PLAIN

SAINT-AUBIN-LE-CLOUD

SAINT-CHRISTOPHE-SUR-ROC

SAINT-CYR-LA-LANDE

SAINT-GELAIS

SAINT-GEORGES-DE-NOISNE

SAINT-GEORGES-DE-REX

SAINT-GERMAIN-DE-LONGUE-CHAUME

SAINT-HILAIRE-LA-PALUD

SAINT-JACQUES-DE-THOUARS

SAINT-JEAN-DE-THOUARS

SAINT-JOUIN-DE-MARNES

SAINT-LAURS

SAINT-LEGER-DE-MONTBRUN

SAINT-LIN

SAINT-MARC-LA-LANDE

SAINT-MAURICE-ETUSSON

SAINT-MAIXENT-DE-BEUGNE

SAINT-MAIXENT-L’ECOLE

SAINT-MARTIN-DE-MACON

SAINT-MARTIN-DE-SANZAY

SAINT-MARTIN-DU-FOUILLOUX

SAINT-MAXIRE

SAINT-PARDOUX

SAINT-REMY

SAINT-SYMPHORIEN

SAINT-VARENT — ouest

SAINTE-GEMME

SAINTE-OUENNE

SAINTE-RADEGONDE

SAINTE-VERGE

SAIVRES

SANSAIS

SAURAIS

SCIECQ

SECONDIGNY

SOUTIERS

SURIN

TAIZE-MAULAIS

TESSONNIERE

THENEZAY

THOUARS

TOURTENAY

TRAYES

VALLANS

VAUSSEROUX

VAUTEBIS

VERRUYES

VIENNAY

VOUHE

VOUILLE

VOULMENTIN

XAINTRAY

2.5.2022

AIRVAULT — Nord délimitée au sud par la voie ferrée

ARDIN

ARGENTONNAY

AVAILLES-THOUARSAIS

BOUSSAIS

CHANTELOUP

COMBRAND

COULONGES-SUR-L’AUTIZE

COURLAY

GENNETON

GOURGE

GLENAY — SUD délimité par D170

LA CHAPELLE-SAINT-ETIENNE

L’ABSIE

LA FORET SUR SEVRE — est de la D938 ter

LAGEON

LARGEASSE

LE BREUIL-BERNARD

LOUIN

MAULEON

MONCOUTANT

MONTRAVERS

MOUTIERS-SOUS-CHANTEMERLE

NUEIL-LES-AUBIERS

LA PETITE-BOISSIERE

SAINT-AMAND-SUR-SEVRE

SAINT-GENEROUX

SAINT-JOUIN-DE-MILLY

SAINT-LOUP-LAMAIRE

SAINT-PAUL-EN-GATINE

SAINT-PIERRE_DES-ECHAUBROGNES

SAINT-POMPAIN

SAINT-VARENT — Est délimitée à l’Ouest par la route de Parthenay/Riblaire puis la route de Saumur

SCILLE

VAL EN VIGNES

VERNOUX-EN-GATINE

VILLIERS-EN-PLAINE

24.4.2022 — 2.5.2022

Les communes suivantes dans le département: Vendée (85)

All towns in Vendée which are not in ZP

1.5.2022

AIZENAY

ANTIGNY

APREMONT

AUBIGNY-LES-CLOUZEAUX

AUCHAY-SUR-VENDEE

BAZOGES-EN-PAILLERS

BAZOGES-EN-PAREDS

BEAUFOU

BEAULIEU-SOUS-LA ROCHE

BEAUREPAIRE

BEAUVOIR-SUR-MER

BELLEVIGNY

BENET

BESSAY

BOIS-DE-CENE

BOUFFERE

BOUIN

BOURNEAU

BOURNEZEAU

BREM-SUR-MER

CEZAIS

CHALLANS

CHAMBRETAUD

CHANTONNAY

CHATEAU D’OLONNE

CHATEAUGUIBERT

CHATEAUNEUF

CHAUCHE

CHAVAGNES-EN-PAILLERS

CHAVAGNES-LES-REDOUX

CHEFFOIS

COEX

COMMEQUIERS

CORPE

CUGAND

DOIX-LES-FONTAINES

DOMPIERRE-SUR-YON

ESSARTS-EN-BOCAGE

FALLERON

FONTENAY-LE-COMTE

FOUGERE

FROIDFOND

GRAND’LANDES

GROSBREUIL

L’HERBERGEMENT

LA BERNARDIERE

LA BOISSIERE-DE-MONTAIGU

LA BRUFFIERE

LA CAILLERE-SAINT-HILAIRE

LA CHAIZE-LE-VICOMTE

LA CHAPELLE-HERMIER

LA CHAPELLE-PALLUAU

LA CHAPELLE-THEMER

LA CHATAIGNERAIE

LA COPECHAGNIERE

LA FERRIERE

LA GARNACHE

LA GAUBRETIERE

LA GENETOUZE

LA GUYONNIERE

LA JAUDONNIERE

LA JONCHERE

LA MEILLERAIE-TILLAY

LA MERLATIERE

LA RABATELIERE

LA REORTHE

LA ROCHE-SUR-YON

LA TAILLEE

LA TARDIERE

LA VERRIE

L’AIGUILLON-SUR-VIE

LANDERONDE

LANDEVIEILLE

LE BOUPERE

LE GIROUARD

LE GIVRE

LE LANGON

LE POIRE-SUR-VIE

LE TABLIER

LES ACHARDS

LES BROUZILS

LES EPESSES

LES HERBIERS

LES LANDES-GENUSSON

LES LUCS-SUR-BOULOGNE

LES MAGNILS-REIGNIERS

LES PINEAUX

LES VELLUIRE-SUR-VENDEE

L’HERMENAULT

L’ILE D’OLONNE

LONGEVES

LUCON

MACHE

MALLIEVRE

MAREUIL-SUR-LAY-DISSAIS

MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE

MARTINET

MERVENT

MESNARD-LA-BAROTIERE

MONSIREIGNE

MONTOURNAIS

MONTREUIL

MONTREVERD

MORTAGNE-SUR-SEVRE

MOUCHAMPS

MOUILLERON-LE-CAPTIF

MOUILLERON-SAINT-GERMAIN

MOUTIERS-LES-MAUXFAITS

MOUTIERS-SUR-LE-LAY

MOUZEUIL-SAINT-MARTIN

NALLIERS

NESMY

PALLUAU

PEAULT

PETOSSE

PISSOTTE

POUILLE

POUZAUGES

REAUMUR

RIVE-DE-L’YON

ROCHESERVIERE

ROCHETREJOUX

ROSNAY

SAINT-ANDRE-GOULE-D’OIE

SAINT-AUBIN-DES-ORMEAUX

SAINT-AUBIN-LA-PLAINE

SAINT-AVAUGOURD-DES-LANDES

SAINT-BENOIST-SUR-MER

SAINT-CHRISTOPHE-DU-LIGNERON

SAINT-CYR-DES-GATS

SAINT-CYR-EN-TALMONDAIS

SAINT-DENIS-LA-CHEVASSE

SAINTE-CECILE

SAINTE-FLAIVE-DES-LOUPS

SAINTE-FOY

SAINTE-GEMME-LA-PLAINE

SAINTE-HERMINE

SAINTE-PEXINE

SAINT-ETIENNE-DE-BRILLOUET

SAINT-ETIENNE-DU-BOIS

SAINT-FULGENT

SAINT-GEORGES-DE-MONTAIGU

SAINT-GEORGES-DE-POINTINDOUX

SAINT-GERMAIN-DE-PRINCAY

SAINT-GERVAIS

SAINT-HILAIRE-DE-LOULAY

SAINT-HILAIRE-DES-LOGES

SAINT-HILAIRE-LE-VOUHIS

SAINT-JEAN-DE-BEUGNE

SAINT-JUIRE-CHAMPGILLON

SAINT-JULIEN-DES-LANDES

SAINT-LAURENT-DE-LA-SALLE

SAINT-LAURENT-SUR-SEVRE

SAINT-MAIXENT-SUR-VIE

SAINT-MALO-DU-BOIS

SAINT-MARS-LA REORTHE

SAINT-MARTIN-DE-FRAIGNEAU

SAINT-MARTIN-DES-FONTAINES

SAINT-MARTIN-DES-NOYERS

SAINT-MARTIN-DES-TILLEULS

SAINT-MARTIN-LARS-EN-SAINTE-HERMINE

SAINT-MATHURIN

SAINT-MAURICE-DES-NOUES

SAINT-MAURICE-LE-GIRARD

SAINT-MESMIN

SAINT-PAUL-EN-PAREDS

SAINT-PAUL-MONT-PENIT

SAINT-PHILBERT-DE-BOUAINE

SAINT-PIERRE-DU-CHEMIN

SAINT PIERRE LE VIEUX

SAINT-PROUANT

SAINT-REVEREND

SAINT-SULPICE-EN-PAREDS

SAINT-URBAIN

SAINT-VALERIEN

SAINT-VINCENT-STERLANGES

SAINT-VINCENT-SUR-GRAON

SALLERTAINE

SERIGNE

SEVREMONT

SIGOURNAIS

SOULLANS

TALLUD-SAINTE-GEMME

TALMONT-SAINT-HILAIRE

THIRE

THORIGNY

THOUARSAIS-BOUILDROUX

TIFFAUGES

TREIZE SEPTIERS

TREIZE-VENTS

VAIRE

VENANSAULT

VENDRENNES

VIX

VOUILLE-LES-MARAIS

VOUVANT

23.4.2022 — 1.5.2022

Les communes suivantes dans le département: Vienne (86)

LINAZAY

SAINT-MACOUX

SAINT-SAVIOL

29.3.2022 — 11.4.2022

CHAUNAY

SAINT-PIERRE-D’EXIDEUIL

SAVIGNE

LIZANT

VOULEME

SAINT-GAUDENT

BLANZAY

BRUX

CHAMPAGNE-LE-SEC

GENOUILLE

CIVRAY

11.4.2022

ANGLIERS

ARCAY

AULNAY

BERRIE

CHALAIS

CRAON

CURCAY-SUR-DIVE

GLENOUZE

LA CHAUSSEE

LA GRIMAUDIERE

MARTAIZE

MASSOGNES

MAZEUIL

MONCONTOUR

MOUTERRE-SILLY

RANTON

SAINT-CLAIR

SAINT-JEAN-DE-SAUVES

SAINT-LAON

TERNAY

CHALANDRAY

CHERVES

MAISONNEUVE

28.4.2022

Lidstaat: Italië

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Region: Toscana

The area of Toscana Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometers from the following outbreak ADIS: IT-HPAI(P)-2022-00023 (WGS84 dec. coordinates N43.720196 E11.161802)

23.4.2022

The area of Toscana Region within a circle of radius of three kilometers from the following outbreak ADIS: IT-HPAI(P)-2022-00023 (WGS84 dec. coordinates N43.720196 E11.161802)

15.4.2022 -23.4.2022

Region: Emilia-Romagna

The area of Toscana Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometers from the following outbreak ADIS: IT-HPAI(P)-2022-00024 (WGS84 dec. coordinates N44.55135 E11.87884)

5.5.2022

The area of Emilia Romagna Region within a circle of radius of three kilometers from the following outbreak ADIS: IT-HPAI(P)-2022-00024 (WGS84 dec. coordinates N44.55135 E11.87884)

27.4.2022 — 5.5.2022

Lidstaat: Nederland

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Gemeente Hekendorp, provincie Utrecht

1.

Vanaf de kruising van de N207 en de N11, de N11 volgen in oostzuidelijke richting tot aan de spoorlaan.

2.

De spoorlaan volgen in oostelijke richting tot aan de Rijksstraatweg.

3.

De Rijksstraatweg volgen in zuidelijke richting tot aan de Kerklaan.

4.

De Kerklaan volgen in oostelijke richting overgaand in de Verloostraat tot aan Buitendijk.

5.

De Buitendijk volgen in zuidelijke richting tot aan Kerkweg.

6.

De Kerkweg volgen in oostelijke richting overgaand in Meije tot aan Hazekade.

7.

De Hazekade volgen in zuidelijke richting tot aan Hoofdweg

8.

Hoofdweg volgen in zuidelijke richting tot aan de “s-Gravensloot.

9.

De “s-Gravensloot volgen in oostelijke richting tot aan Oudelandseweg.

10.

De Oudelandseweg volgen in noordelijke richting tot aan de Geestdorp.

11.

De Geestdorp volgen in oostelijke richting tot aan de N198.

12.

De N198 volgen in oostelijke richting overgaand in zuidelijke richting overgaand in oostelijke richting overgaand in zuidelijke richting tot aan de Strijkviertel.

13.

De Strijkviertel volgen in zuidelijke richting tot aan de A12.

14.

De A12 volgen in oostelijke richting tot aan de A2.

15.

De A2 volgen in zuidelijke richting tot aan de N210.

16.

De N210 volgen in zuidelijke richting overgaand in westelijke richting overgaand in zuidelijke richting tot aan de S.L. van Alterenstraat.

17.

S.L. van Alterenstraat volgend in zuidelijke richting tot aan de rivier de Lek.

18.

De rivier de Lek volgen in westelijke richting tot aan de Bonevlietweg.

19.

De Bonevlietweg volgen in zuidelijke richting tot aan de Melkweg.

20.

De Melkweg volgen in zuidelijke richting overgaand in de Peppelweg tot aan de Essenweg.

21.

De Essenweg volgen in noordelijke richting overgaand in de Graafland tot aan de Irenestraat.

22.

Irenestraat volgen in westelijke richting tot aan de Beatrixstraat.

23.

De Beatrixstraat volgen in noordelijke richting tot aan de Voorstraat.

24.

De Voorstraat volgen in westelijke richting overgaand in Sluis, overgaand in de Opperstok overgaand, in de Bergstoep tot aan de veerpont Bergambacht-Groot Ammers.

25.

De Veerpont volgen in noordelijke richting tot aan de Veerweg.

26.

De Veerweg volgen in noordelijke richting tot aan de N210.

27.

De N210 volgen in westelijke richting tot aan de Zuidbroekse Opweg.

28.

De Zuidbroekse Opweg volgen in noordelijke richting tot aan de Oosteinde.

29.

De Oosteinde volgen in westelijke richting tot aan de Kerkweg.

30.

De Kerkweg volgen in westelijke richting tot aan de Graafkade.

31.

De Graafkade volgen in oostelijke richting tot aan de Wellepoort.

32.

De Wellepoort volgen in noordwestelijke richting overgaand in de Schaapjeshaven tot aan de Kattendijk.

33.

De Kattendijk volgen in oostelijke richting tot aan de veerpont over de Hollandsche IJssel.

34.

De veerpont volgen in noordelijke richting tot aan de Veerpad.

35.

Het Veerpad volgen in noordelijke richting overgaand in de Kerklaan overgaand in de Middelweg tot aan de N456

36.

De N456 volgen in noordelijke richting tot aan de N207.

37.

De N207 volgen in noordelijke richting tot aan de N11.

7.4.2022

Die delen van de gemeente Oudewater die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,81873 breedte 52,01719.

29.3.2022 — 7.4.2022

Gemeente Lunteren, provincie Gelderland

1.

Vanaf de kruising N226/Scherpenzeelseweg, Scherpenzeelseweg volgen in noordelijke richting A12 overstekend overgaand in Griftdijk tot aan Maarsbergseweg.

2.

Maarsbergseweg volgen in noordelijke richting overgaand in Geeresteinlaan overgaand in Arnhemseweg tot aan Leusbroekerweg.

3.

Leusbroekerweg volgen in oostelijke richting tot aan Valleikanaal.

4.

Valleikanaal volgen in noordelijke richting tot aan Hessenweg.

5.

Hessenweg volgen in noordelijke richting overgaand in Emelaarsweg tot aan Barneveldsche Beek.

6.

Barneveldsche Beek volgen in oostelijke richting tot aan Stoutenburgweg.

7.

Stoutenburgweg volgen in noordelijke richting tot aan Hoevelakenseweg.

8.

Hoevelakenseweg volgen in oostelijke richting tot aan Leemweg.

9.

Leemweg volgen in noordelijke richting tot aan Westerveldseweg.

10.

Westerveldseweg volgen in oostelijke richting tot aan Rijksweg.

11.

Rijksweg volgen in oostelijke richting tot aan De Voortse Ring.

12.

De Voortste Ring volgen in zuidelijke richting overgaand in Baron van Nagelstraat tot aan A1.

13.

A1 volgen in oostelijke richting tot aan Garderbroekerweg.

14.

Garderbroekerweg volgen in zuidelijke richting tot aan Drienhuizerweg.

15.

Drieenhuizerweg volgen in zuidelijke richting tot aan Veluweweg.

16.

Veluweweg volgen in westelijke richting tot aan Essenerweg.

17.

Essenerweg volgen in zuidelijke richting tot aan Dwarsgraafweg.

18.

Dwarsgraafweg volgen in westelijke richting tot aan Westerhuisweg.

19.

Westerhuisweg volgen in zuidelijke richting tot aan Westenengseweg.

20.

Westenengseweg volgen in westelijke richting tot aan Schiphorsterbeek.

21.

Schiphorsterbeek volgen in westelijke richting tot aan N801.

22.

N801 volgen in zuidelijke richting tot aan Laar of Werfbeek.

23.

Laar of Werfbeek volgen in oostelijke richting tot aan Willinkhuizersteeg.

24.

Willinkhuizersteeg volgen in westelijke richting tot aan Lage Valkseweg.

25.

Lage Valkseweg volgen in zuidelijke richting tot aan Edeseweg.

26.

Edeseweg volgen in westelijke richting tot aan Beek en Bultpad.

27.

Beek en Bultpad volgen in zuidelijke richting tot aan Wekeromseweg.

28.

Wekeromseweg volgen in westelijke richting tot aan Roekelseweg.

29.

Roekelseweg volgen in zuidelijke richting tot aan Apeldoornseweg.

30.

Apeldoornseweg volgen in zuidelijke richting tot aan Planken Wambuisweg.

31.

Planken Wambuisweg volgen in zuidelijke richting tot aan Kreelseweg.

32.

Kreelseweg volgen in westelijke richting tot aan Hessenweg.

33.

Hessenweg volgen in zuidelijke richting tot aan Verlengde Arnhemseweg.

34.

Verlengde Arnhemseweg volgen in westelijke richting tot aan Nieuwe Kazernelaan.

35.

Nieuwe Kazernelaan volgen in zuidelijke richting tot aan Klinkenbergerweg.

36.

Klinkenbergerweg volgen in zuidelijke richting overgaand in Edeseweg tot aan A12.

37.

A12 volgen in westelijke richting tot aan N781.

38.

N781 volgen in zuidelijke richting tot aan Krommesteeg.

39.

Krommesteeg volgen in westelijkeke richting tot aan Dijkgraaf.

40.

Dijkgraaf volgen in zuidelijke richting tot aan Dickenseweg.

41.

Dickenseweg volgen in westelijke richting tot aan Harsloweg.

42.

Harsloweg volgen in zuidelijke richting tot aan Weerdjesweg.

43.

Weerdjesweg volgen in westelijke richting tot aan Slagsteeg.

44.

Slagsteeg volgen in noordelijke richting tot aan Heuvelweg.

45.

Heuvelweg volgen in westeelijke richting tot aan Veensteeg.

46.

Veensteeg volgen in noordelijke richting tot aan Werftweg.

47.

Werftweg volgen in westelijke richting overgaand in ZuidelijkeMeentsweg tot aan Cuneraweg.

48.

Cuneraweg volgen in noordelijke richting tot aan Veenendaalsestraatweg.

49.

Veenendaalsestraatweg volgen in zuidelijke richting tot aan Rijksstraatweg(N225)

50.

N225 volgen in westelijke richting overgaand in N226 tot aan Scherpenzeelseweg.

11.4.2022

Die delen van de gemeente Oudewater die zich bevinden binnen een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,81873 breedte 52,01719.

3.4.2022 — 11.4.2022

Lidstaat: Polen

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Województwo wielkopolskie:

1)

w powiecie grodziskim, w gminie Rakoniewice, miejscowości: Błońsko, Komorówko, Kuźnica Zbąska, Głodno, Rostarzewo, Stodolsko, Cegielsko;

2)

w powiecie nowotomyskim,

a)

w gminie Zbąszyń, miejscowości: Perzyny, Zakrzewko, Stefanowo, Stefanowice;

3)

w powiecie wolsztyńskim,

a)

w gminie Wolsztyn, miejscowości: Wola Dąbrowiecka, Barłożnia Wolsztyńska, Barłożnia Gościeszyńska, Nowy Młyn, Nowe Tłoki, Wolsztyn, Adamowo, Karpicko, Berzyna, Niałek Wielki, Komorowo, Tłoki, Stary Widzim, Obra;

b)

w powiecie wolsztyńskim, w gminie Siedlec, miejscowości: Nowa Tuchorza, Boruja, Kiełkowo, Żodyń, Nieborza, Wojciechowo, Karna, Godziszewo, Zakrzewo, Belęcin, Mariankowo, Jażyniec, Jaromierz, Chobienice, Grójec Mały.

13.4.2022

1

w powiecie wolsztyńskim,

a)

w gminie Wolsztyn, miejscowości: Chorzemin, Powodowo;

b)

w powiecie wolsztyńskim, w gminie Siedlec, miejscowości: Tuchorza, Stara Tuchorza, Reklin, Reklinek, Kiełpiny, Siedlec.

5.4.2022 — 13.4.2022

Lidstaat: Portugal

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

The parts of Castro Marim, Tavira and Vila Real de Santo Anónio municipalities, that are beyond the areas described in the protection zone, and are contained within circle of 10 kilometers radius, centered on gps coordinates 37.273632N, 7.493610W

16.4.2022

The part of Castro Marim municipality, that are contained within circle of 3 kilometers radius, centered on gps coordinates 37.273632N, 7.493610W

8.4.2022 — 16.4.2022

Lidstaat: Roemenië

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

County: Giurgiu

Braniștea

Comasca

Oinacu

20.4.2022 — 28.4.2022

Băneasa

Frasinu

Plopșoru

Daita

Bălănoaia

Sfântu Gheorghe

Daia

Frățești

Cetatea

Remuș

Giurgiu

Gostinu

28.4.2022

Deel C

In de artikelen 1 en 3 bis bedoelde extra beperkingszones in de betrokken lidstaten*:

Lidstaat: Italië

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen

Region: Lombardia

Municipality of Acquafredda (BS)

Municipality of Alfianello (BS) East of A21

Municipality of Bassano Bresciano (BS) East of A21

Municipality of Calvisano (BS)

Municipality of Carpenedolo (BS)

Municipality of Cigole (BS)

Municipality of Desenzano del Garda (BS) South of A4

Municipality of Fiesse (BS)

Municipality of Gambara (BS)

Municipality of Ghedi (BS)

Municipality of Gottolengo (BS)

Municipality of Isorella (BS)

Municipality of Leno (BS) East of A21

Municipality of Lonato del Garda (BS) South of A4

Municipality of Manerbio (BS) East of A21

Municipality of Milzano (BS)

Municipality of Montichiari (BS)

Municipality of Pavone del Mella (BS)

Municipality of Pontevico (BS) East of A21

Municipality of Pozzolengo (BS) South of A4

Municipality of Pralboino (BS)

Municipality of Remedello (BS)

Municipality of San Gervasio Bresciano (BS) East of A21

Municipality of Seniga (BS)

Municipality of Visano (BS)

Municipality of Acquanegra sul Chiese (MN)

Municipality of Asola (MN)

Municipality of Canneto sull’Oglio (MN)

Municipality of Casalmoro (MN)

Municipality of Casaloldo (MN)

Municipality of Casalromano (MN)

Municipality of Castel Goffredo (MN)

Municipality of Castelbelforte (MN)

Municipality of Castellucchio (MN) North of SP64 ex SS10

Municipality of Castiglione delle Stiviere (MN)

Municipality of Cavriana (MN)

Municipality of Ceresara (MN)

Municipality of Curtatone (MN) North of SP64 ex SS10

Municipality of Gazoldo degli Ippoliti (MN)

Municipality of Goito (MN)

Municipality of Guidizzolo (MN)

Municipality of Mantova (MN) North of SP64 ex SS10

Municipality of Marcaria (MN) North of SP64 ex SS10

Municipality of Mariana Mantovana (MN)

Municipality of Marmirolo (MN)

Municipality of Medole (MN)

Municipality of Monzambano (MN)

Municipality of Piubega (MN)

Municipality of Ponti sul Mincio (MN)

Municipality of Porto Mantovano (MN)

Municipality of Redondesco (MN)

Municipality of Rodigo (MN)

Municipality of Roverbella (MN)

Municipality of San Giorgio Bigarello (MN) North of SP64 ex SS10

Municipality of Solferino (MN)

Municipality of Volta Mantovana (MN)

30.4.2022

Region: Veneto

Municipality of Arquá Petrarca (PD)

Municipality of Baone (PD)

Municipality of Barbona (PD)

Municipality of Borgo Veneto (PD)

Municipality of Carceri (PD)

Municipality of Casale di Scodosia (PD)

Municipality of Castelbaldo (PD)

Municipality of Cervarese Santa Croce (PD)

Municipality of Cinto Euganeo (PD)

Municipality of Este (PD)

Municipality of Galzignano Terme (PD)

Municipality of Granze (PD)

Municipality of Lozzo Atestino (PD)

Municipality of Masi (PD)

Municipality of Megliadino San Vitale (PD)

Municipality of Merlara (PD)

Municipality of Mestrino (PD) South of A4

Municipality of Monselice (PD) West of A13

Municipality of Montagnana (PD)

Municipality of Ospedaletto Euganeo (PD)

Municipality of Piacenza d’Adige (PD)

Municipality of Ponso (PD)

Municipality of Pozzonovo (PD) West of A13

Municipality of Rovolon (PD)

Municipality of Rubano (PD) South of A4

Municipality of Saccolongo (PD)

Municipality of Sant’Elena (PD)

Municipality of Sant’Urbano (PD)

Municipality of Solesino (PD) West of A13

Municipality of Stanghella (PD) West of A13

Municipality of Teolo (PD)

Municipality of Torreglia (PD)

Municipality of Urbana (PD)

Municipality of Veggiano (PD)

Municipality of Vescovana (PD) West of A13

Municipality of Vighizzolo d’Este (PD)

Municipality of Villa Estense (PD)

Municipality of Villafranca Padovana (PD) South of A4

Municipality of Vo' (PD)

Municipality of Albaredo d’Adige (VR)

Municipality of Angiari (VR)

Municipality of Arcole (VR)

Municipality of Belfiore (VR)

Municipality of Bevilacqua (VR)

Municipality of Bonavigo (VR)

Municipality of Boschi Sant’Anna (VR)

Municipality of Bovolone (VR)

Municipality of Buttapietra (VR)

Municipality of Caldiero (VR) South of A4

Municipality of Casaleone (VR)

Municipality of Castagnaro (VR)

Municipality of Castel d’Azzano (VR)

Municipality of Castelnuovo del Garda (VR) South of A4

Municipality of Cerea (VR)

Municipality of Cologna Veneta (VR)

Municipality of Colognola ai Colli (VR) South of A4

Municipality of Concamarise (VR)

Municipality of Erbè (VR)

Municipality of Gazzo Veronese (VR)

Municipality of Isola della Scala (VR)

Municipality of Isola Rizza (VR)

Municipality of Lavagno (VR) South of A4

Municipality of Legnago (VR)

Municipality of Minerbe (VR)

Municipality of Monteforte d’Alpone (VR) South of A4

Municipality of Mozzecane (VR)

Municipality of Nogara (VR)

Municipality of Nogarole Rocca (VR)

Municipality of Oppeano (VR)

Municipality of Palù (VR)

Municipality of Peschiera del Garda (VR) South of A4

Municipality of Povegliano Veronese (VR)

Municipality of Pressana (VR)

Municipality of Ronco all’Adige (VR)

Municipality of Roverchiara (VR)

Municipality of Roveredo di Guá (VR)

Municipality of Salizzole (VR)

Municipality of San Bonifacio (VR) South of A4

Municipality of San Giovanni Lupatoto (VR) South of A4

Municipality of San Martino Buon Albergo (VR) South of A4

Municipality of San Pietro di Morubio (VR)

Municipality of Sanguinetto (VR)

Municipality of Soave (VR) South of A4

Municipality of Sommacampagna (VR) South of A4

Municipality of Sona (VR) South of A4

Municipality of Sorgá (VR)

Municipality of Terrazzo (VR)

Municipality of Trevenzuolo (VR)

Municipality of Valeggio sul Mincio (VR)

Municipality of Verona (VR) South of A4

Municipality of Veronella (VR)

Municipality of Vigasio (VR)

Municipality of Villa Bartolomea (VR)

Municipality of Villafranca di Verona (VR)

Municipality of Zevio (VR)

Municipality of Zimella (VR)

Municipality of Agugliaro (VI)

Municipality of Albettone (VI)

Municipality of Alonte (VI)

Municipality of Altavilla Vicentina (VI) South of A4

Municipality of Arcugnano (VI) South of A4

Municipality of Asigliano Veneto (VI)

Municipality of Barbarano Mossano (VI)

Municipality of Brendola (VI) East of A4

Municipality of Campiglia dei Berici (VI)

Municipality of Castegnero (VI)

Municipality of Gambellara (VI) South of A4

Municipality of Grisignano di Zocco (VI) South of A4

Municipality of Grumolo delle Abbadesse (VI) South of A4

Municipality of Longare (VI)

Municipality of Lonigo (VI)

Municipality of Montebello Vicentino (VI) East of A4

Municipality of Montecchio Maggiore (VI) East of A4

Municipality of Montegalda (VI)

Municipality of Montegaldella (VI)

Municipality of Nanto (VI)

Municipality of Noventa Vicentina (VI)

Municipality of Orgiano (VI)

Municipality of Pojana Maggiore (VI)

Municipality of Sarego (VI)

Municipality of Sossano (VI)

Municipality of Torri di Quartesolo (VI) South of A4

Municipality of Val Liona (VI)

Municipality of Vicenza (VI) South of A4

Municipality of Villaga (VI)

Municipality of Zovencedo (VI)

30.4.2022

Lidstaat: Frankrijk

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen

Les communes suivantes dans le département: Gers (32)

BECCAS

BETCAVE-AGUIN

BLOUSSON-SERIAN

CAZAUX-VILLECOMTAL

DURBAN

FAGET-ABBATIAL

LABARTHE

LABEJAN

LAMAGUERE

LOUBERSAN

MALABAT

MEILHAN

MONCORNEIL-GRAZAN

MONFERRAN-PLAVES

MONTIES

ORBESSAN

ORNEZAN

POUY-LOUBRIN

SAINT-JEAN-LE-COMTAL

SAINT-JUSTIN

SANSAN

SEISSAN

SEMBOUES

TACHOIRES

TRAVERSERES

5.4.2022

Les communes suivantes dans le département: Loire-Atlantique (44)

ASSERAC

AVESSAC

BATZ-SUR-MER

LA CHAPELLE-DES-MARAIS

CROSSAC

DREFFEAC

LA BAULE-ESCOUBLAC

FEGREAC

FERCE

GUENROUET

GUERANDE

HERBIGNAC

JUIGNE-DES-MOUTIERS

MASSERAC

MESQUER

MISSILLAC

NOYAL-SUR-BRUTZ

PIRIAC-SUR-MER

PLESSE

PONTCHATEAU

PORNICHET

LE POULIGUEN

QUILLY

SAINT-ANDRE-DES-EAUX

SAINTE-ANNE-SUR-BRIVET

SAINT-GILDAS-DES-BOIS

SAINT-JOACHIM

SAINT-LYPHARD

SAINT-MALO-DE-GUERSAC

SAINT-MOLF

SAINT-NICOLAS-DE-REDON

SAINTE-REINE-DE-BRETAGNE

SEVERAC

SOUDAN

SOULVACHE

LE TEMPLE-DE-BRETAGNE

LA TURBALLE

VILLEPOT

10.4.2022

Département: Maine-et-Loire (49)

TUFFALUN

ARMAILLE

BLAISON-SAINT-SULPICE

BOUILLE-MENARD

BOURG-L’EVEQUE

BRIOLLAY

BRISSAC LOIRE AUBANCE

CANTENAY-EPINARD

CARBAY

CHAMBELLAY

CHENILLE-CHAMPTEUSSE

LES HAUTS-D’ANJOU

CHEFFES

CORZE

ECOUFLANT

ECUILLE

FENEU

LA JAILLE-YVON

JUVARDEIL

MONTREUIL-SUR-MAINE

LE PLESSIS-GRAMMOIRE

LES PONTS-DE-CE

OMBREE D’ANJOU

GENNES-VAL-DE-LOIRE

ROU-MARSON

LOIRE-AUTHION

VERRIERES-EN-ANJOU

SARRIGNE

SCEAUX-D’ANJOU

SEGRE-EN-ANJOU BLEU

SOULAIRE-ET-BOURG

THORIGNE-D’ANJOU

TIERCE

VERRIE

RIVES-DU-LOIR-EN-ANJOU

10.4.2022

*

Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.

13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/185


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/624 VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2022

tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit Rusland

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1795 (2) (“de oorspronkelijke verordening”) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal, ook indien opgerold (waaronder op maat gesneden producten en producten uit “bandstaal”), niet verder bewerkt dan warmgewalst, en niet geplateerd noch bekleed, van oorsprong uit onder meer Rusland (“het onderzochte product”).

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek

(2)

De Commissie heeft een verzoek ontvangen om op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 (“de basisverordening”) een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen. Het verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend door Eurofer (“de indiener van het verzoek”) namens producenten in de Unie en was beperkt tot een onderzoek naar dumping door één Russische producent-exporteur, PAO Severstal (“Severstal”).

(3)

Het bij de oorspronkelijke verordening ingestelde recht is een vast recht variërend van 17,6 EUR/ton tot 96,5 EUR/ton op producten van met name genoemde producenten-exporteurs in Rusland, met een residueel recht van 96,5 EUR/ton op producten van alle andere ondernemingen in Rusland. Het definitieve antidumpingrecht op producten van Severstal bedraagt 17,6 EUR/ton.

1.3.   Opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek

(4)

De Commissie heeft besloten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen dat uitsluitend dumping door Severstal betreft. De Commissie heeft op 18 januari 2021 een bericht bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3) (“het bericht van opening”).

(5)

Het tijdvak van het nieuwe onderzoek liep van 1 januari tot en met 31 december 2020.

1.4.   Belanghebbenden

(6)

In het bericht van opening verzocht de Commissie Severstal en haar verbonden ondernemingen om binnen een bepaalde termijn een vragenlijst te beantwoorden. Zij heeft de indiener van het verzoek en de autoriteiten van het land van uitvoer van de opening van het onderzoek in kennis gesteld en hen uitgenodigd daaraan mee te werken. De Commissie heeft ook andere partijen verzocht zich kenbaar te maken en hun standpunt mee te delen, mits er een objectief verband bestaat tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

2.   INTREKKING VAN HET VERZOEK EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(7)

Op 18 maart 2022 heeft de indiener van het verzoek de Commissie meegedeeld dat hij zijn verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek introk.

(8)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer het verzoek wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(9)

Bij het onderzoek is uit niets gebleken dat de beëindiging van het nieuwe onderzoek niet in het belang van de Unie zou zijn.

(10)

De Commissie concludeert dat het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek dat uitsluitend dumping door Severstal betreft, moet worden beëindigd zonder dat de geldende maatregelen worden gewijzigd.

3.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(11)

De Commissie heeft de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om het onderzoek wegens de intrekking van het verzoek te beëindigen en heeft de belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken. Geen van de belanghebbenden heeft tegen de beëindiging bezwaar gemaakt.

(12)

Dit besluit is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van het antidumpingrecht op bepaalde gewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal, ook indien opgerold (waaronder op maat gesneden producten en producten uit “bandstaal”), niet verder bewerkt dan warmgewalst, en niet geplateerd noch bekleed, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7208 10 00, 7208 25 00, 7208 26 00, 7208 27 00, 7208 36 00, 7208 37 00, 7208 38 00, 7208 39 00, 7208 40 00, 7208 52 10, 7208 52 99, 7208 53 10, 7208 53 90, 7208 54 00, 7211 13 00, 7211 14 00, 7211 19 00, ex 7225 19 10 (Taric-code 7225191090), 7225 30 90, ex 7225 40 60 (Taric-code 7225406090), 7225 40 90, ex 7226 19 10 (Taric-codes 7226191091 en 7226191095), 7226 91 91 en 7226 91 99, van oorsprong uit Rusland, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1795 van de Commissie van 5 oktober 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit Brazilië, Iran, Rusland en Oekraïne, en tot beëindiging van het onderzoek naar de invoer van bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit Servië (PB L 258 van 6.10.2017, blz. 24).

(3)  PB C 18 van 18.1.2021, blz. 36.


Rectificaties

13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/187


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2268 van de Commissie van 6 september 2021 tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de onderliggende methodologie voor en de presentatie van prestatiescenario’s, de presentatie van kosten en de methodologie voor de berekening van samenvattende kostenindicatoren, de presentatie en inhoud van informatie over prestaties in het verleden en de presentatie van kosten door verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) die een scala van beleggingsopties bieden, en de afstemming van de overgangsregeling van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad voor priip-ontwikkelaars die rechten van deelneming in fondsen als onderliggende beleggingsopties aanbieden, op de in dat artikel vastgestelde verlengde overgangsregeling

( Publicatieblad van de Europese Unie L 455 I van 20 december 2021 )

Op bladzijde 1 komt Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2268 als volgt te luiden:

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/… VAN DE COMMISSIE

van 6 september 2021

tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de onderliggende methodologie voor en de presentatie van prestatiescenario’s, de presentatie van kosten en de methodologie voor de berekening van samenvattende kostenindicatoren, de presentatie en inhoud van informatie over prestaties in het verleden en de presentatie van kosten door verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) die een scala van beleggingsopties bieden, en de afstemming van de overgangsregeling van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad voor priip-ontwikkelaars die rechten van deelneming in fondsen als onderliggende beleggingsopties aanbieden, op de in dat artikel vastgestelde verlengde overgangsregeling

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (1), en met name artikel 8, lid 5, en artikel 10, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit de ervaring die in de eerste jaren van toepassing van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie (2) is opgedaan, is gebleken dat bepaalde elementen van de presentatie en inhoud van essentiële-informatiedocumenten moeten worden herzien. Een dergelijke herziening is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat retailbeleggers passende informatie blijven ontvangen over de verschillende soorten verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (“priip’s”), ongeacht de specifieke marktomstandigheden, met name wanneer er sprake is van een langere periode van positieve marktprestaties.

(2)

Om retailbeleggers te voorzien van informatie die begrijpelijk en niet-misleidend is en voor verschillende soorten priip’s relevant is, mogen prestatiescenario’s in de essentiële-informatiedocumenten geen overdreven positieve vooruitzichten voor potentiële toekomstige rendementen bieden. De prestaties van onderliggende beleggingen en de prestaties van niet-gestructureerde beleggingsfondsen en andere soortgelijke priip’s houden rechtstreeks verband met elkaar. De onderliggende methodologie voor de presentatie van prestatiescenario’s moet daarom worden aangepast om te vermijden dat gebruik wordt gemaakt van een statistische methode die prestatiescenario’s oplevert die de waargenomen rendementen kunnen versterken. De onderliggende methodologie voor de presentatie van prestatiescenario’s moet ook worden aangepast om ervoor te zorgen dat die scenario’s gebaseerd zijn op een langere periode van waargenomen rendementen, waarbij zowel perioden van positieve als negatieve groei in aanmerking worden genomen, zodat na verloop van tijd stabielere prestatiescenario’s worden geboden en procyclische resultaten tot een minimum worden beperkt. Het vermogen van de methodologie voor de presentatie van prestatiescenario’s om passende toekomstgerichte ramingen te verschaffen, is aangetoond door middel van back-testing waarbij de resultaten van die methodologie werden vergeleken met de werkelijke waargenomen prestaties van priip’s.

(3)

Om te vermijden dat prestatiescenario’s worden beschouwd als prognoses met de beste raming, is het noodzakelijk meer prominente waarschuwingen over die scenario’s op te leggen. De openbaarmaking, in eenvoudige bewoordingen, van aanvullende details over de aannamen waarop die scenario’s zijn gebaseerd, moet ook het risico van ongepaste verwachtingen over mogelijke toekomstige rendementen verminderen.

(4)

Informatie over de kosten is voor retailbeleggers belangrijk bij het vergelijken van verschillende priip’s. Opdat retailbeleggers een beter inzicht kunnen krijgen in de verschillende soorten kostenstructuren van de verschillende priip’s en de relevantie van die structuren voor hun individuele omstandigheden, moet de informatie over de kosten in de essentiële-informatiedocumenten een beschrijving van de belangrijkste kostenelementen omvatten. Om het adviseren over en het verkopen van priip’s te vergemakkelijken, moeten de indicatoren voor individuele kostenelementen worden afgestemd op de informatie die openbaar wordt gemaakt in het kader van sectorale wetgeving van de Unie, met name Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad (4). Tegelijkertijd moet de vergelijkbaarheid van alle soorten priip’s qua totale kosten worden gewaarborgd. De betekenis van samenvattende kostenindicatoren in essentiële-informatiedocumenten moet worden verduidelijkt, zodat retailbeleggers dergelijke samenvattende kostenindicatoren beter kunnen begrijpen.

(5)

Om beter rekening te houden met de economische kenmerken van bepaalde activaklassen en priip’s die niet voldoende transacties genereren om marktbewegingen met voldoende statistische zekerheid te elimineren, moet in de herziene methode voor de berekening van transactiekosten een meer gedifferentieerde en evenredige benadering worden gehanteerd. Die methode moet ook het ontstaan van eventuele negatieve transactiekosten wegwerken om het risico te vermijden dat deze de retailbelegger in verwarring brengen.

(6)

Voor priip’s die een scala van beleggingsopties bieden, moet een aangepaste presentatie van informatie over de kosten worden vastgesteld om retailbeleggers een beter inzicht te geven in de kostenimplicaties van die verschillende beleggingsopties.

(7)

Om retailbeleggers in staat te stellen het optreden van volatiliteit in het rendement van lineaire priip’s en lineaire onderliggende beleggingsopties alsook eerdere prestaties in bepaalde marktomstandigheden te observeren, te begrijpen en te vergelijken, moeten in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 bepaalde vereisten inzake de gestandaardiseerde inhoud en presentatie van prestaties in het verleden worden vastgesteld door bepaalde regels van Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie (5) op te nemen en aan te passen. De gestandaardiseerde inhoud en presentatie van prestaties in het verleden moeten een aanvulling vormen op de informatie in de prestatiescenario’s. De essentiële-informatiedocumenten voor die lineaire priip’s en lineaire onderliggende beleggingsopties moeten in het deel “Andere nuttige informatie” verwijzingen bevatten naar afzonderlijke documenten of websites met informatie over prestaties in het verleden.

(8)

Overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 zijn beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in icbe’s, of rechten van deelneming in icbe’s verkopen, tot en met 31 december 2021 van de verplichtingen uit hoofde van die verordening vrijgesteld. Wanneer een lidstaat voorschriften betreffende het format en de inhoud van het essentiële-informatiedocument, als vastgelegd in de artikelen 78 tot en met 81 van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), toepast op niet-icbe-fondsen die aan retailbeleggers worden aangeboden, geldt de vrijstelling van artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in dergelijke fondsen aan retailbeleggers of dergelijke rechten van deelneming verkopen. Met het oog op een consistente wettelijke overgangsregeling voor deze fondsen mogen ontwikkelaars van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (“priip-ontwikkelaars”) op grond van artikel 14, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653, dat, overeenkomstig artikel 18 van die gedelegeerde verordening, van toepassing is tot en met 31 december 2021, dergelijke in overeenstemming met de artikelen 78 tot en met 81 van Richtlijn 2009/65/EG opgestelde documenten blijven gebruiken indien ten minste één van de onderliggende beleggingsopties een icbe- of niet-icbe-fonds is. In het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad (7) tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 wordt voorgesteld om de in artikel 32 van die verordening bedoelde overgangsregelingen te verlengen tot en met 30 juni 2022. Priip-ontwikkelaars moeten de overeenkomstig de artikelen 78 tot en met 81 van Richtlijn 2009/65/EG opgestelde documenten kunnen blijven gebruiken zolang die overgangsregelingen voorhanden zijn.

(9)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die bij de Commissie zijn ingediend door de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“de Europese toezichthoudende autoriteiten”).

(11)

De Europese toezichthoudende autoriteiten hebben openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen, de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen, en de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (10) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten.

(12)

Aangezien de technische reguleringsnormen nauw met elkaar verbonden zijn en om ervoor te zorgen dat de door die normen ingevoerde vereisten volledig consistent zijn, is het passend één rechtshandeling vast te stellen tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 vastgestelde technische reguleringsnormen.

(13)

Om priip-ontwikkelaars en personen die advies geven over priip’s of priip’s verkopen, voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de verplichting om een EID op te stellen overeenkomstig de nieuwe vereisten, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2022,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea worden de volgende punten f) tot en met i) toegevoegd:

“f)

waar van toepassing, indien de priip-ontwikkelaar voor juridische, administratieve of marketingdoeleinden deel uitmaakt van een groep ondernemingen, de naam van die groep;

g)

indien het priip de vorm aanneemt van een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) of een alternatieve beleggingsinstelling (abi), de identificatie van de icbe of abi, met inbegrip van de aandelenklasse of het beleggingscompartiment daarvan, duidelijk aangegeven;

h)

nadere gegevens inzake de vergunning, indien van toepassing;

i)

wanneer het priip de vorm aanneemt van een icbe of abi en in gevallen waarin een icbe wordt beheerd door een beheermaatschappij in de zin van artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG of wanneer het een beleggingsmaatschappij is als bedoeld in artikel 27 van die richtlijn (samen “icbe-beheermaatschappij” genoemd) die met betrekking tot die icbe rechten uit hoofde van artikel 16 van die richtlijn uitoefent, of in gevallen waarin een abi wordt beheerd door een beheerder van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerder) die met betrekking tot die abi rechten uitoefent uit hoofde van de artikelen 31, 32 en 33 van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1), wordt dit feit in een aanvullende verklaring opgenomen.

(*1)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).”;"

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

“Voor de toepassing van de eerste alinea, punt g), volgt indien er sprake is van een beleggingscompartiment of een aandelencategorie, de naam van de icbe of abi de naam van het compartiment of de aandelencategorie. Indien een codenummer ter identificatie van de icbe of abi, het beleggingscompartiment of de aandelencategorie bestaat, vormt het een onderdeel van de identificatie van de icbe of abi.”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende leden 2 bis, 2 ter en 2 quater worden ingevoegd:

“2 bis.   Wanneer het priip de vorm aanneemt van een icbe of abi, bestrijkt de informatie in het deel “Wat is dit voor een product?” van het essentiële-informatiedocument de essentiële kenmerken van een icbe of abi waarover een retailbelegger moet worden geïnformeerd, ook al maken die kenmerken geen deel uit van de beschrijving van de doelstellingen en het beleggingsbeleid in het prospectus van een icbe als bedoeld in artikel 68 van Richtlijn 2009/65/EG of de beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van de abi bedoeld in artikel 23, lid 1, punt a), van Richtlijn 2011/61/EU, met inbegrip van:

a)

de hoofdcategorieën van in aanmerking komende financiële instrumenten die het voorwerp van de belegging uitmaken;

b)

de mogelijkheid dat de retailbelegger op verzoek rechten van deelneming in een icbe of abi kan verzilveren, waarbij die verklaring wordt aangevuld met een aanduiding van de frequentie van de handel in rechten van deelneming, of, waar van toepassing, een verklaring dat het niet mogelijk is om op verzoek rechten van deelneming te verzilveren;

c)

of de icbe of abi een bijzonder doel met betrekking tot industriële, geografische of andere marktsectoren of specifieke categorieën van activa voor ogen heeft;

d)

of de icbe of abi discretionaire keuzes met betrekking tot de te verrichten specifieke beleggingen toestaat, en of deze aanpak een verwijzing naar een benchmark behelst of impliceert en zo ja, welke benchmark;

e)

of dividendinkomsten worden uitgekeerd of herbelegd.

Wanneer een verwijzing naar een benchmark wordt geïmpliceerd, wordt voor de toepassing van de eerste alinea, punt d), de geboden vrijheid ten opzichte van die benchmark aangegeven, en wanneer de doelstelling van de icbe of abi het kopiëren van een index is, wordt dit vermeld.

2 ter.   De in lid 2 bis bedoelde informatie omvat in voorkomend geval het volgende:

a)

indien de icbe of abi in obligaties belegt, een aanwijzing of die obligaties door rechtspersonen, overheden of andere entiteiten zijn uitgegeven en, waar van toepassing, de minimaal vereiste ratings van de obligaties;

b)

indien de icbe of abi een gestructureerd beleggingsfonds is, een toelichting in eenvoudige bewoordingen van alle elementen die nodig zijn voor een goed begrip van de uitbetaling en de factoren die naar verwachting de prestaties zullen beïnvloeden, waar nodig met verwijzing naar de bijzonderheden inzake het algoritme en de werking ervan in het prospectus van de icbe of in de beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van de abi;

c)

indien de keuze van activa van specifieke criteria afhankelijk is gesteld, een toelichting van die criteria, zoals “groei”, “waarde” of “hoge dividenden”;

d)

indien specifieke technieken voor vermogensbeheer worden gehanteerd, zoals onder meer hedging, arbitrage of hefboomwerking, een toelichting in eenvoudige bewoordingen van de factoren die naar verwachting de prestaties van de icbe of abi zullen beïnvloeden;

2 quater.   In de in de leden 2 bis en 2 ter bedoelde informatie wordt een onderscheid gemaakt tussen de brede categorieën beleggingen als gespecificeerd in lid 2 bis, punten a) en c), en lid 2 ter, punt a), en de benadering van die beleggingen die door een icbe-beheermaatschappij of abi-beheerder moet worden gevolgd, zoals gespecificeerd in lid 2 bis, punt d), en lid 2 ter, punten b), c) en d).

Het deel “Wat is dit voor een product?” van het essentiële-informatiedocument mag ook andere dan de in de leden 2 bis en 2 ter opgesomde elementen bevatten, zoals onder meer de beschrijving van de beleggingsstrategie van de icbe of abi, indien die elementen nodig zijn om de doelstellingen en het beleggingsbeleid van de icbe of abi op adequate wijze te beschrijven.”;

b)

de volgende leden 6 en 7 worden toegevoegd:

“6.   Wanneer het priip de vorm aanneemt van een icbe of abi, zijn de identificatie en de toelichting van de in de bijlagen II en III bij deze verordening bedoelde risico’s consistent met het interne proces voor het identificeren, meten, beheren en monitoren van risico’s dat door de icbe-beheermaatschappij overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG of door abi-beheerders overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU is vastgesteld. Wanneer een beheermaatschappij meer dan één icbe beheert of wanneer een abi-beheerder meer dan één abi beheert, worden de risico’s op consistente wijze geïdentificeerd en toegelicht.

7.   Wanneer het priip de vorm aanneemt van een icbe of abi, bevat het deel “Wat is dit voor een product?” van het essentiële-informatiedocument voor elke lidstaat waarin de icbe of abi wordt verhandeld, de volgende informatie:

a)

de naam van de depositaris;

b)

de plaats en de wijze waarop verdere informatie over de icbe of abi, kopieën van het prospectus van de icbe of kopieën van de beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van de abi, het meest recente jaarverslag en elk daaropvolgend halfjaarlijks verslag van de icbe als bedoeld in artikel 68, lid 1, punten b) en c), van Richtlijn 2009/65/EG, of het meest recente jaarverslag van de abi als bedoeld in artikel 22 van Richtlijn 2011/61/EU kunnen worden verkregen, met vermelding van de taal of talen waarin die documenten beschikbaar zijn en het feit dat ze kosteloos kunnen worden verkregen;

c)

de plaats en de wijze waarop andere praktische informatie kan worden verkregen, met inbegrip van de plaats waar de meest recente prijzen van rechten van deelneming te vinden zijn.”.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Waar van toepassing wordt een duidelijke waarschuwing toegevoegd betreffende de extra kosten die in rekening kunnen worden gebracht door personen die advies geven over het priip of het verkopen.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   In de tabel “Samenstelling van kosten” in het deel “Wat zijn de kosten?” van het essentiële-informatiedocument specificeren priip-ontwikkelaars samenvattende indicatoren van de volgende soorten kosten:

a)

eenmalige kosten, zoals in- en uitstapkosten;

b)

vaste kosten, afzonderlijke vermelding van portefeuilletransactiekosten en andere vaste kosten;

c)

incidentele kosten, zoals prestatievergoedingen of “carried interest”.”;

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Priip-ontwikkelaars beschrijven elke kostensoort in de tabel “Samenstelling van kosten” in het deel “Wat zijn de kosten?” van het essentiële-informatiedocument, overeenkomstig bijlage VII, en specificeren waar en hoe die kosten kunnen verschillen van de feitelijke kosten die de retailbelegger kan hebben, en waar en hoe die kosten kunnen afhangen van het feit of de retailbelegger bepaalde opties wel of niet uitoefent.”.

4)

Aan artikel 8 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

“3.   Voor icbe’s als omschreven in punt 1, a), van bijlage VIII, abi’s als omschreven in punt 1, b), van die bijlage, of aan unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten als omschreven in punt 1, c), van die bijlage, omvat het deel “Andere nuttige informatie” van het essentiële-informatiedocument:

a)

een link naar de website, of een verwijzing naar een document, waar de door de priip-ontwikkelaar overeenkomstig bijlage VIII gepubliceerde informatie over prestaties in het verleden beschikbaar wordt gesteld;

b)

het aantal jaren waarvoor gegevens over prestaties in het verleden worden gepresenteerd.

Voor priip’s als bedoeld in deel 1, punt 5, van bijlage II die fondsen van het open-end-type zijn, of andere priip’s die openstaan voor inschrijving, worden de eerdere prestatiescenarioberekeningen maandelijks gepubliceerd en wordt in het deel “Andere nuttige informatie” aangegeven waar die berekeningen kunnen worden gevonden.”.

5)

De titel van hoofdstuk II wordt vervangen door:

“HOOFDSTUK II

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENT VAN PRIIP’S DIE EEN SCALA VAN BELEGGINGSOPTIES BIEDEN”.

6)

In artikel 10 worden de punten a) en b) vervangen door:

“a)

een essentiële-informatiedocument voor elke onderliggende beleggingsoptie binnen het priip, overeenkomstig hoofdstuk I, met inbegrip van informatie over het priip als geheel, waarbij elk essentiële-informatiedocument het geval weergeeft dat de retailbelegger in slechts één beleggingsoptie belegt;

b)

een generiek essentiële-informatiedocument waarin het priip overeenkomstig hoofdstuk I wordt beschreven, tenzij anders is bepaald in de artikelen 11 tot en met 14, met inbegrip van een beschrijving van de plaats waar de specifieke informatie over elke onderliggende beleggingsoptie kan worden gevonden.”.

7)

In artikel 11 wordt punt c) geschrapt.

8)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt d) geschrapt;

b)

lid 2 wordt geschrapt.

9)

De artikelen 13 en 14 worden vervangen door:

“Artikel 13

Deel “Wat zijn de kosten?” in het generieke essentiële-informatiedocument

In afwijking van artikel 5, lid 1, punt b), specificeren priip-ontwikkelaars in het deel “Wat zijn de kosten?” het volgende:

a)

wanneer de andere kosten van het priip dan de kosten voor de onderliggende beleggingsoptie niet in één enkel bedrag kunnen worden vermeld, ook wanneer die kosten variëren naargelang van de gekozen onderliggende beleggingsoptie:

i)

de diverse kosten voor het priip in de tabellen “Kosten in de loop van de tijd” en “Samenstelling van kosten” in bijlage VII;

ii)

een verklaring dat de kosten voor de retailbelegger variëren met de onderliggende beleggingsopties;

b)

wanneer de andere kosten van het priip dan de kosten voor de onderliggende beleggingsopties in één enkel bedrag kunnen worden vermeld:

i)

een weergave van deze kosten los van de diverse kosten voor de binnen het priip geboden onderliggende beleggingsopties in de tabellen “Kosten in de loop van de tijd” en “Samenstelling van kosten” in bijlage VII;

ii)

een verklaring dat de totale kosten voor de retailbelegger bestaan in een combinatie van de kosten voor de gekozen onderliggende beleggingsopties en andere kosten van het priip en variëren naargelang van de onderliggende beleggingsopties.

Artikel 14

Specifieke informatie over elke onderliggende beleggingsoptie

De specifieke informatie over elke onderliggende beleggingsoptie, bedoeld in artikel 10, punt b), wordt verstrekt in een specifiek informatiedocument dat het generieke essentiële-informatiedocument aanvult. Priip-ontwikkelaars nemen voor elke onderliggende beleggingsoptie alle volgende elementen op:

a)

in voorkomend geval, een begrijpelijkheidswaarschuwing;

b)

de beleggingsdoelstellingen, de middelen om die te bereiken en de doelmarkt als bedoeld in artikel 2, leden 2 en 3;

c)

een samenvattende risico-indicator en beschrijvende toelichting, en prestatiescenario’s, als bedoeld in artikel 3;

d)

een presentatie van de kosten, overeenkomstig artikel 5, met inbegrip van een verklaring over de vraag of die kosten al dan niet alle kosten van het priip omvatten ingeval de retailbelegger alleen in die specifieke beleggingsoptie belegt;

e)

voor onderliggende beleggingsopties die icbe’s zijn als omschreven in punt 1, a), van bijlage VIII, abi’s als omschreven in punt 1, b), van die bijlage, of unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten als omschreven in punt 1, c), van die bijlage, informatie over prestaties in het verleden als voorgeschreven in artikel 8, lid 3.

De in de punten a) tot en met e) van dit lid bedoelde informatie volgt de structuur van de relevante delen van de template in bijlage I.”.

10)

Het volgende hoofdstuk II bis wordt ingevoegd:

“HOOFDSTUK II bis

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENT VAN BEPAALDE ICBE’S EN ABI’S

Artikel 14 bis

Beleggingscompartimenten van icbe’s of abi’s

1.   Ingeval een icbe of abi uit twee of meer beleggingscompartimenten bestaat, wordt voor elk individueel beleggingscompartiment een afzonderlijk essentiële-informatiedocument opgesteld.

2.   Elk in lid 1 bedoeld essentiële-informatiedocument bevat in het deel “Wat is dit voor een product?” de volgende informatie:

a)

een verklaring dat het essentiële-informatiedocument een compartiment van een icbe of abi beschrijft en, waar van toepassing, dat het prospectus van de icbe of de beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van de abi en periodieke verslagen worden opgesteld voor de gehele icbe of abi die aan het begin van het essentiële-informatiedocument wordt genoemd;

b)

of de activa en passiva van elk compartiment al dan niet bij wet gescheiden zijn en hoe dit voor de belegger van invloed zou kunnen zijn;

c)

of de retailbelegger al dan niet het recht heeft zijn belegging in rechten van deelneming in één compartiment om te ruilen voor rechten van deelneming in een ander compartiment, en zo ja, waar hij informatie kan verkrijgen over de wijze waarop hij dat recht kan uitoefenen.

3.   Indien de icbe-beheermaatschappij of abi-beheerder de retailbelegger kosten in rekening brengt om zijn belegging overeenkomstig lid 2, punt c), om te ruilen en indien die kosten verschillen van de standaardkosten voor het aan- of verkopen van rechten van deelneming, worden die kosten apart vermeld in het deel “Wat zijn de kosten?” van het essentiële-informatiedocument.

Artikel 14 ter

Aandelencategorieën van icbe’s of abi’s

1.   Indien een icbe of abi uit meer dan één categorie van rechten van deelneming of aandelen bestaat, wordt voor elke categorie van rechten van deelneming of aandelen een essentiële-informatiedocument opgesteld.

2.   Het essentiële-informatiedocument dat betrekking heeft op twee of meer categorieën van dezelfde icbe of abi, mag worden samengevoegd tot één enkel essentiële-informatiedocument, mits het resulterende document volledig voldoet aan alle vereisten inzake lengte, taal en presentatie van het essentiële-informatiedocument.

3.   De icbe-beheermaatschappij of abi-beheerder kan een categorie kiezen die representatief is voor een of meer andere categorieën van de icbe of abi, mits de keuze eerlijk, duidelijk en niet misleidend is voor potentiële retailbeleggers in die andere categorieën. In dergelijke gevallen bevat het deel “Wat zijn de risico’s en wat kan ik ervoor terugkrijgen?” van het essentiële-informatiedocument een beschrijving van het wezenlijke risico voor elk van die andere gerepresenteerde categorieën. Een essentiële-informatiedocument dat op de representatieve categorie gebaseerd is, mag aan retailbeleggers in de andere categorieën worden verstrekt.

4.   Categorieën die van elkaar verschillen, worden niet samengevoegd in een samengestelde representatieve categorie als bedoeld in lid 3.

5.   De icbe-beheermaatschappij of abi-beheerder houdt gegevens bij over de andere categorieën die door de in lid 3 bedoelde representatieve categorie worden gerepresenteerd en over de rechtvaardigingsgronden van die keuze.

6.   Waar van toepassing wordt het deel “Wat is dit voor een product?” van het essentiële-informatiedocument aangevuld met een vermelding van de gekozen representatieve categorie, waarbij de term wordt gebruikt waarmee die categorie in het prospectus van de icbe of in de beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van de abi wordt aangeduid.

7.   In dat deel wordt tevens aangegeven waar retailbeleggers informatie kunnen vinden over de andere categorieën van de icbe of abi die in hun eigen lidstaat worden verhandeld.

Artikel 14 quater

Icbe’s of abi’s als dakfondsconstructies

1.   Wanneer de icbe een aanzienlijk deel van haar activa in andere icbe’s of andere in artikel 50, lid 1, punt e), van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde instellingen voor collectieve belegging belegt, bevat de beschrijving van de doelstellingen en het beleggingsbeleid van die icbe in het essentiële-informatiedocument een korte beschrijving van de wijze waarop de continue selectie van de andere instellingen voor collectieve belegging plaatsvindt. Wanneer een icbe een dakfonds van hedgefondsen is, bevat het essentiële-informatiedocument informatie over de aankoop van niet-EU-abi’s die niet onder toezicht staan.

2.   Wanneer de abi een aanzienlijk deel van haar activa in andere icbe’s of abi’s belegt, zijn de leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 quinquies

Feeder-icbe’s

1.   Voor feeder-icbe’s, als omschreven in artikel 58 van Richtlijn 2009/65/EG, bevat het essentiële-informatiedocument in het deel “Wat is dit voor een product?” de volgende informatie die specifiek is voor de feeder-icbe’s:

a)

een verklaring dat het prospectus, het essentiële-informatiedocument en de periodieke verslagen en jaarrekeningen van de master-icbe voor de retailbeleggers van de feeder-icbe op hun verzoek beschikbaar zijn, op welke wijze ze kunnen worden verkregen, en in welke taal of talen;

b)

of de in punt a) van dit lid opgesomde documenten enkel in papieren versie beschikbaar zijn of op andere duurzame dragers, en of een vergoeding moet worden betaald voor documenten die overeenkomstig artikel 63, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG niet kosteloos worden verstrekt;

c)

indien de master-icbe in een andere lidstaat dan de feeder-icbe is gevestigd, en indien dit de fiscale behandeling van de feeder-icbe kan beïnvloeden, een verklaring in die zin;

d)

informatie over het aandeel van de activa van de feeder-icbe dat in de master-icbe wordt belegd;

e)

een beschrijving van de doelstellingen en het beleggingsbeleid van de master-icbe, indien nodig aangevuld met hetzij:

i)

een aanwijzing dat het beleggingsrendement van de feeder-icbe zeer vergelijkbaar zal zijn met dat van de master-icbe, hetzij

ii)

een beschrijving van de wijze waarop en de redenen waarom de beleggingsrendementen van de feeder- en master-icbe kunnen verschillen.

2.   Indien het risico- en opbrengstprofiel van de feeder-icbe op een wezenlijk punt verschilt van dat van de master-icbe, wordt dat feit en de reden ervoor in het deel “Wat zijn de risico’s en wat kan ik ervoor terugkrijgen?” van het essentiële-informatiedocument toegelicht.

3.   Enigerlei liquiditeitsrisico en de verhouding tussen de aankoop- en terugbetalingsregelingen voor de master- en feeder-icbe worden in het deel “Wat zijn de risico’s en wat kan ik ervoor terugkrijgen?” van het essentiële-informatiedocument toegelicht.

Artikel 14 sexies

Gestructureerde icbe’s of abi’s

Gestructureerde beleggingsfondsen zijn icbe’s of abi’s die retailbeleggers op bepaalde vooraf bepaalde data op algoritmen gebaseerde betalingen verstrekken die verband houden met de prestaties, of het optreden van prijsveranderingen of de vervulling van andere voorwaarden, van financiële activa, indexen of referentieportefeuilles, of icbe’s of abi’s met vergelijkbare kenmerken.”.

11)

Aan artikel 15, lid 2, wordt het volgende punt d) toegevoegd:

“d)

indien de prestatiescenario’s gebaseerd zijn op passende benchmarks of vervangende waarden, of de benchmark of vervangende waarde strookt met de doelstellingen van het priip.”.

12)

Het volgende hoofdstuk IV bis wordt ingevoegd:

“HOOFDSTUK IV bis

VERWIJZINGEN

Artikel 17 bis

Gebruik van verwijzingen naar andere informatiebronnen

Onverminderd artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 mogen in het essentiële-informatiedocument verwijzingen naar andere informatiebronnen, zoals het prospectus en jaarlijkse of halfjaarlijkse verslagen, worden opgenomen, mits alle informatie die voor de retailbeleggers van fundamenteel belang is om de essentiële elementen van de belegging te begrijpen, in het essentiële-informatiedocument zelf is opgenomen.

Verwijzingen naar de website van de priip of de priip-ontwikkelaar zijn toegestaan, alsook verwijzingen naar het onderdeel daarvan dat het prospectus en de periodieke verslagen bevat.

De in de eerste alinea bedoelde verwijzingen leiden de retailbelegger naar de specifieke afdeling van de relevante informatiebron. In het essentiële-informatiedocument mogen verscheidene van elkaar verschillende verwijzingen worden opgenomen, maar deze worden tot een minimum beperkt.”.

13)

In artikel 18 wordt de derde alinea vervangen door: “Artikel 14, lid 2, is van toepassing tot en met 30 juni 2022.”.

14)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

15)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

16)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

17)

Bijlage IV wordt vervangen door de tekst in bijlage IV bij deze verordening.

18)

Bijlage V wordt vervangen door de tekst in bijlage V bij deze verordening.

19)

Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening.

20)

Bijlage VII wordt vervangen door de tekst in bijlage VII bij deze verordening.

21)

De tekst in bijlage VIII bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage VIII.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2022. Artikel 1, punt 13, is echter van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 september 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

BIJLAGE I

“BIJLAGE I

TEMPLATE VOOR HET ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENT

Priip-ontwikkelaars zijn gebonden aan de volgorde van de delen en de titels van de template. De template definieert echter geen parameters voor de lengte van elk deel en de plaats van pagina-einden. Als geheel mag de template afgedrukt niet langer zijn dan drie pagina’s van A4-formaat.

Essentiële-informatiedocument

Doel

Dit document geeft u essentiële informatie over dit beleggingsproduct. Het is geen marketingmateriaal. Deze informatie is wettelijk voorgeschreven om u te helpen de aard, de risico’s, de kosten, de mogelijke winsten en verliezen van dit product te begrijpen en u te helpen het met andere producten te vergelijken.

Product

[Naam van het product]

[Naam van de priip-ontwikkelaar]

(indien van toepassing) [ISIN of UPI]

[website voor priip-ontwikkelaar]

[Bel [telefoonnummer] voor meer informatie]

[[Naam van de bevoegde autoriteit] is verantwoordelijk voor het toezicht op [naam van de priip-ontwikkelaar] met betrekking tot dit essentiële-informatiedocument]

(indien van toepassing) [Aan dit priip is in [naam van de lidstaat] vergunning verleend]

(indien van toepassing) [Aan [naam van de icbe-beheermaatschappij] is in [naam van de lidstaat] vergunning verleend en zij wordt gereguleerd door [identiteit van de bevoegde autoriteit]

(indien van toepassing) [Aan [naam van de abi-beheerder] is in [naam van de lidstaat] vergunning verleend en zij wordt gereguleerd door [identiteit van de bevoegde autoriteit]

[datum waarop het EID is opgesteld]

[Waarschuwing (indien van toepassing) U staat op het punt een product te kopen dat niet eenvoudig en misschien moeilijk te begrijpen is]

Wat is dit voor een product?

Soort

Looptijd

Doelstellingen

Retailbeleggersdoelgroep

[Verzekeringsuitkeringen en kosten]

Wat zijn de risico’s en wat kan ik ervoor terugkrijgen?

Risico

Beschrijving van het risico- en rendementsprofiel

Indicator

Samenvattende risico-indicator (SRI)S

RI-template en beschrijvingen zoals vermeld in bijlage III, met inbegrip van het mogelijke maximale verlies: kan ik het gehele bedrag aan belegd vermogen kwijtraken? Draag ik het risico op verdere financiële verbintenissen of verplichtingen? Is er kapitaalbescherming tegen marktrisico?

Prestaties

Templates en beschrijvingen voor prestatiescenario’s zoals vermeld in bijlage V

Scenario’s

Scenario’s met, indien van toepassing, informatie over devoorwaarden voor rendement aan de retailbeleggers of ingebouwde prestatiebeperkingen, en een verklaring dat de belastingwetgeving van de lidstaat van herkomst van de retailbelegger effect kan hebben op de daadwerkelijke uitbetaling

Wat gebeurt er als [naam van de priip-ontwikkelaar] niet kan uitbetalen?

Informatie over het bestaan van een garantiestelsel, de naam van de garantsteller, of van een compensatieregeling voor beleggers, inclusief de gedekte en de niet-gedekte risico’s.

Wat zijn de kosten?

Beschrijvingen van op te nemen informatie over andere distributiekosten

Kosten in de loop van de tijd

Template en beschrijvingen volgens bijlage VII

Samenstelling van de kosten

Template en beschrijvingen volgens bijlage VI

Hoe lang moet ik het houden en kan ik er eerder geld uit halen?

Aanbevolen [vereiste minimum-] periode van bezit: [x]

Informatie over de mogelijkheid om vóór de vervaldatum te desinvesteren, de voorwaarden daarvoor en de toegepaste vergoedingen en boeten indien dat het geval is. Informatie over de gevolgen van geld innen vóór het einde van de looptijd of vóór het einde van de aanbevolen periode van bezit.

Hoe kan ik een klacht indienen?

Andere nuttige informatie

Indien van toepassing een korte beschrijving van de gepubliceerde informatie over prestaties in het verleden

.

BIJLAGE II

Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

Aan het priip wordt een MMR-klasse toegewezen in overeenstemming met de onderstaande tabel:

MMR-klasse

VaR-equivalente volatiliteit (VEV)

1

< 0,5  %

2

≥ 0,5  % en < 5,0  %

3

≥ 5,0  % en < 12  %

4

≥ 12  % en < 20  %

5

≥ 20  % en < 30  %

6

≥ 30  % en < 80  %

7

≥ 80  %”

b)

punt 13 wordt vervangen door:

“13.

De VEV volgt uit:

Image 3

waarbij T staat voor de duur van de aanbevolen periode van bezit in jaren.”;

c)

punt 17 wordt vervangen door:

“17.

De VEV volgt uit:

Image 4

waarbij T staat voor de duur van de aanbevolen periode van bezit in jaren. Alleen in gevallen waarin het product wordt opgevraagd of geannuleerd vóór het eind van de aanbevolen periode van bezit overeenkomstig de simulatie, kan de periode in jaren tot het opvragen of annuleren worden gebruikt in de berekening.”;

d)

in punt 23, a), wordt punt ix) vervangen door:

“ix)

de rendementen projecteren op de in de vorige stap berekende drie hoofdeigenvectoren door de in stap v) verkregen NxM-matrix van rendementen te vermenigvuldigen met de in stap viii) verkregen Mx3-matrix van eigenvectoren;”.

2)

In deel 3 wordt het volgende punt 52 bis toegevoegd:

“52 bis.

Indien de priip-ontwikkelaar van mening is dat het overeenkomstig punt 52 op basis van de combinatie van marktrisico en kredietrisico toegekende cijfer van de samenvattende risico-indicator de risico’s van het priip niet adequaat weergeeft, kan de priip-ontwikkelaar beslissen dat cijfer te verhogen. De besluitvorming voor een dergelijke verhoging wordt gedocumenteerd.”.

BIJLAGE III

Bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 1 wordt vervangen door:

“1.

Priip-ontwikkelaars zijn voor de presentatie van de SRI in hun essentiële-informatiedocument gebonden aan de volgende vorm. Het desbetreffende cijfer wordt gemarkeerd overeenkomstig onderstaand voorbeeld, naargelang van de SRI voor het priip.

Image 5

2)

Punt 3 wordt vervangen door:

“3.

Direct na de SRI volgt het tijdskader van de aanbevolen periode van bezit. Daarnaast wordt zoals in de bovenstaande template direct na de SRI tevens een waarschuwing opgenomen in de volgende gevallen:

a)

als het risico van het priip aanmerkelijk hoger wordt geacht bij een andere periode van bezit;

b)

als een priip wordt geacht een liquiditeitsrisico van materieel belang te hebben, ongeacht of dit contractueel van aard is of niet;

c)

als een priip wordt geacht illiquide te zijn, ongeacht of dit contractueel van aard is of niet.”.

3)

Het volgende punt 6 bis wordt ingevoegd:

“6 bis.

Voor de in punt 4, b), van bijlage II bedoelde priip’s in categorie 1 moet de terminologie in de beschrijvende toelichtingen bij de SRI indien nodig worden aangepast om de specifieke kenmerken van het priip, zoals het ontbreken van een initieel beleggingsbedrag, weer te geven.”.

BIJLAGE IV

“BIJLAGE IV

PRESTATIESCENARIO’S

Aantal scenario’s

1.

De prestatiescenario’s in het kader van deze verordening die verschillende mogelijke rendementen laten zien, zijn de volgende:

a)

een gunstig scenario;

b)

een gematigd scenario;

c)

een ongunstig scenario;

d)

een stressscenario.

2.

In het stressscenario worden aanzienlijke ongunstige effecten van het priip beschreven die niet tot uiting komen in het in punt 1, c), van deze bijlage genoemde ongunstige scenario. Het stressscenario bevat tussenliggende perioden voor zover die perioden worden getoond voor de prestatiescenario’s in punt 1, a) tot en met c), van deze bijlage.

3.

Een extra scenario voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten gaat uit van het in punt 1, b), van deze bijlage genoemde gematigde scenario, indien de prestatie van belang is voor het rendement van de belegging.

4.

Het minimale beleggingsrendement wordt tevens weergegeven zonder rekening te houden met de situatie waarbij de priip-ontwikkelaar of de partij die direct of indirect gehouden is relevante betalingen te verrichten aan de retailbelegger niet kan uitbetalen.

Berekening van ongunstige, gematigde en gunstige scenariowaarden voor de aanbevolen periode van bezit voor priip’s in categorie 2

Geval 1: in punt 1 van bijlage VIII bedoelde priip’s met voldoende historische gegevens

5.

De volgende regels zijn van toepassing op de in punt 1 van bijlage VIII bedoelde priip’s, wanneer ten tijde van de berekening is voldaan aan de volgende criteria met betrekking tot de lengte van de jaarlijkse opeenvolgende historische waarden voor het priip:

a)

de lengte is meer dan 10;

b)

de lengte is vijf jaar langer dan de duur van de aanbevolen periode van bezit van het priip.

6.

Indien de aanbevolen periode van bezit vijf jaar of minder bedraagt, worden het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario berekend over de laatste tien jaar vanaf de datum waarop de berekening wordt gemaakt. Indien de aanbevolen periode van bezit langer is dan vijf jaar, worden het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario berekend over een periode die gelijk is aan de aanbevolen periode van bezit plus vijf jaar na de datum waarop de berekening wordt gemaakt.

7.

De berekening van het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario omvat de volgende stappen:

a)

binnen de in punt 6 van deze bijlage gespecificeerde periode, vaststelling van alle elkaar overlappende subintervallen die op zich even lang zijn als de aanbevolen periode van bezit en die aanvangen of eindigen in elk van de maanden, of op elk van de waarderingsdata voor priip’s met een maandelijkse waarderingsfrequentie die binnen die periode vallen;

b)

voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van meer dan één jaar, vaststelling van alle elkaar overlappende subintervallen die op zich even lang zijn als of korter zijn dan de aanbevolen periode van bezit, maar even lang zijn als of langer dan één jaar en die eindigen aan het eind van de in punt 6 van deze bijlage bepaalde periode;

c)

voor elk in de punten a) en b) bedoeld subinterval, berekening van de prestaties van het priip als volgt:

i)

op basis van de prestaties van het priip tijdens de exacte duur van elk subinterval;

ii)

onder aftrek van alle toepasselijke kosten;

iii)

onder de aanname dat alle uitkeerbare inkomsten van het priip werden herbelegd;

iv)

aan de hand van een lineaire transformatie om de prestaties te verkrijgen van subintervallen die korter zijn dan de aanbevolen periode van bezit, opdat alle intervallen een vergelijkbare lengte zouden hebben;

d)

rangschikking van de overeenkomstig punt a) vastgestelde subintervallen volgens hun overeenkomstig punt c) berekende prestaties om binnen die subintervallen de mediaan en de subintervallen met de beste prestaties vast te stellen;

e)

rangschikking van de overeenkomstig de punten a) en b) vastgestelde subintervallen (samen) volgens hun overeenkomstig punt c) berekende prestaties om binnen die subintervallen de subintervallen met de slechtste prestaties vast te stellen.

8.

Het ongunstige scenario geeft de slechtste evolutie van de waarde van het priip weer in overeenstemming met punt 7, e), van deze bijlage.

9.

Het gematigde scenario geeft de mediaan-evolutie van de waarde van het priip weer in overeenstemming met punt 7, d), van deze bijlage.

10.

Het gunstige scenario geeft de beste evolutie van de waarde van het priip weer in overeenstemming met punt 7, d), van deze bijlage.

11.

De scenario’s worden minstens één keer per maand berekend.

Geval 2: in punt 1 van bijlage VIII bedoelde priip’s zonder voldoende historische gegevens en met de mogelijkheid om een benchmark te gebruiken

12.

Voor in punt 1 van bijlage VIII bedoelde priip’s worden het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario berekend zoals aangegeven in de punten 6 tot en met 11 van deze bijlage, aan de hand van gegevens van een benchmark om de waarden voor het priip na aftrek van alle toepasselijke kosten aan te vullen, indien:

a)

de lengte van de priip-waarden niet voldoet aan de criteria van punt 5 van deze bijlage;

b)

de benchmark geschikt is om de prestatiescenario’s te ramen overeenkomstig de criteria in punt 16 van deze bijlage, en

c)

er voor de benchmark historische gegevens zijn die voldoen aan de criteria van punt 5 van deze bijlage.

Indien in de informatie over de doelstellingen van het priip wordt verwezen naar een benchmark, wordt die benchmark gebruikt, mits aan de voorwaarden in de eerste alinea is voldaan.

Geval 3: in punt 1 van bijlage VIII bedoelde priip’s zonder voldoende historische gegevens en zonder benchmark, of met een benchmark zonder voldoende historische gegevens, of alle andere priip’s in categorie 2

13.

Voor in punt 1 van bijlage VIII bedoelde priip’s die niet onder geval 1 of geval 2 vallen, of voor alle andere priip’s in categorie 2 worden het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario berekend zoals aangegeven in de punten 6 tot en met 11 van deze bijlage, aan de hand van de benchmarks van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (11 *2 12). Die benchmarks vertegenwoordigen de activaklassen waarin het priip belegt of de onderliggende beleggingen waaraan het priip is blootgesteld, ter aanvulling van de waarden voor het priip of de benchmark bedoeld in punt 12 van deze bijlage. Alle activaklassen waarin het priip meer dan 25 % van zijn activa of onderliggende beleggingen zou kunnen beleggen en die meer dan 25 % van de blootstelling vertegenwoordigen, worden in aanmerking genomen. Indien geen dergelijke benchmark bestaat, wordt een passende vervangende waarde gebruikt.

14.

Indien het priip in verschillende soorten activa belegt of blootstelling aan verschillende soorten onderliggende beleggingen aanbiedt en er meer dan één benchmark als bedoeld in punt 13 van deze bijlage is vastgesteld, worden de scenario’s berekend aan de hand van een “samengestelde benchmark”, rekening houdend met de gewichten van de geraamde belegging in elk soort activa of onderliggende beleggingen.

15.

Voor priip’s in categorie 2 waarvoor er geen geschikte benchmark of vervangende waarde met voldoende historische gegevens is die voldoen aan de criteria van punt 5 van deze bijlage voor het priip, worden prestatiescenario’s berekend overeenkomstig de punten 21 tot en met 27 van deze bijlage aan de hand van 15 jaar historische rendementen van het priip of een passende benchmark of vervangende waarde.

Gevallen 2 en 3: gebruik van passende benchmarks of vervangende waarden

16.

Om te beoordelen of het gebruik van een bepaalde benchmark of vervangende waarde geschikt is om de prestatiescenario’s te ramen, gebruiken priip-ontwikkelaars de volgende criteria, mits die criteria in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het priip en het soort activa waarin het priip belegt of de onderliggende beleggingen waaraan het priip blootstelling aanbiedt, en relevant zijn voor het priip:

a)

risico- en rendementsprofiel wanneer de benchmark of vervangende waarde en het priip behoren tot dezelfde categorie van SRI of volatiliteit en verwacht rendement, of beide;

b)

verwacht rendement;

c)

samenstelling van activatoewijzing (wanneer de activamenstelling van het priip een samengestelde index weerspiegelt, weerspiegelt de referentiebenchmark of vervangende waarde voor de berekening van prestatiescenario’s consequent de gewichten van de samengestelde index);

d)

potentiële activa waarin het priip belegt, in overeenstemming met het beleggingsbeleid;

e)

blootstelling aan onderliggende activaklassen;

f)

geografische blootstellingen;

g)

sectorblootstellingen;

h)

uitkering van de inkomsten van het priip;

i)

liquiditeitsmaatregelen (bv.: dagelijkse handelsvolumes, bied-laatmarges enz.);

j)

duur;

k)

ratingcategorie;

l)

volatiliteit of historische volatiliteit of beide.

Priip-ontwikkelaars mogen naast de in de eerste alinea vermelde criteria ook aanvullende criteria gebruiken, mits zij aantonen dat die aanvullende criteria relevant zijn voor de doelstellingen van het priip en het soort activa waarin het priip belegt of het soort onderliggende beleggingen waaraan het priip blootstelling aanbiedt.

17.

Priip-ontwikkelaars kunnen aantonen dat de benchmarks consistent zijn met de doelstellingen van het priip en documenteren hun besluit, met inbegrip van een duidelijke motivering van de gebruikte benchmark.

Berekening van het stressscenario voor priip’s in categorie 2

18.

Voor priip’s in categorie 2 omvat de berekening van het stressscenario de volgende stappen:

a)

bepaal een subinterval w dat overeenstemt met de volgende intervallen:

 

één jaar

> één jaar

Dagkoersen

21

63

Weekkoersen

8

16

Maandkoersen

6

12

b)

bepaal voor elk subinterval met lengte w de historische lognormale rendementen rt, waarbij t = t1, t2, …, tw

c)

meet de volatiliteit op basis van de onderstaande formule vanaf ti = t1 rollende tot ti = t–+1 waarbij H het aantal historische waarnemingen in de periode is:

Image 6

waarbij M de telling van het aantal waarnemingen in het subinterval is en

Image 7
het gemiddelde van alle historische lognormale rendementen in het overeenkomstige subinterval;

d)

leid de waarde af die overeenstemt met het 99e percentiel voor één jaar en het 95e percentiel voor de andere perioden van bezit; die waarde wordt de stressvolatiliteit

Image 8

.

19.

Voor priip’s in categorie 2 zijn de verwachte waarden aan het eind van de aanbevolen periode van bezit voor het stressscenario:

Image 9
.

waarbij:

a)

N het aantal handelsperioden in de aanbevolen periode van bezit is, en de overige grootheden gedefinieerd zijn in punt 12 van bijlage II;

b)

z α een passende geselecteerde waarde van het priip is in het uiterste percentiel dat overeenstemt met 1 % voor één jaar en 5 % voor de overige perioden van bezit.

20.

De aangegeven waarde voor het stressscenario mag niet beter zijn dan die van het ongunstige scenario.

Berekening van scenariowaarden voor de aanbevolen periode van bezit voor bepaalde priip’s in categorie 1, priip’s in categorie 3 en priip’s in categorie 4

21.

Het gunstige scenario is de waarde van het priip op het 90e percentiel van een geraamde verdeling van de resultaten over de aanbevolen periode van bezit, na aftrek van alle toepasselijke kosten.

22.

Het gematigde scenario is de waarde van het priip op het 50e percentiel van een geraamde verdeling van de resultaten over de aanbevolen periode van bezit, na aftrek van alle toepasselijke kosten.

23.

Het ongunstige scenario is de waarde van de priip op het 10e percentiel van een geschatte verdeling van de resultaten over de aanbevolen periode van bezit, na aftrek van alle toepasselijke kosten.

24.

Wanneer de priip-ontwikkelaar van mening is dat er een wezenlijk risico bestaat dat deze scenario’s retailbeleggers ongepaste verwachtingen kunnen bieden over de mogelijke rendementen die zij kunnen ontvangen, kunnen zij lagere percentielen gebruiken dan die welke in de punten 21, 22 en 23 van deze bijlage zijn gespecificeerd.

25.

Voor priip’s in categorie 3 is de methode om de geraamde verdeling van de resultaten van het priip over de aanbevolen periode van bezit af te leiden identiek aan de in de punten 19 tot en met 23 van bijlage II gespecificeerde methode. Het verwachte rendement van elk actief is echter het over de periode waargenomen rendement zonder de verwachte prestatie met behulp van de verwachte risicovrije disconteringsfactor te disconteren.

26.

Voor priip’s in categorie 3 wordt de berekening van het stressscenario als volgt aangepast ten opzichte van de berekening voor priip’s in categorie 2:

a)

leid de stressvolatiliteit

Image 10

af op basis van de methodiek als gedefinieerd in punt 18, a), b) en c) van deze bijlage;

b)

herschaal de historische rendementen rt, op basis van de volgende formule:

Image 11

c)

verricht het bootstrappen op

Image 12

zoals beschreven in punt 22 van bijlage II;

d)

bereken het rendement per contract door de rendementen in de geselecteerde perioden op te tellen en die rendementen zo te corrigeren dat het verwachte rendement gemeten op basis van de gesimuleerde rendementsspreiding verloopt als volgt:

Image 13

waarbij E*[rbootstrapped ] het nieuwe gesimuleerde gemiddelde wordt.

27.

Voor priip’s in categorie 3 wordt het stressscenario de waarde van het priip in het uiterste zα-percentiel als gedefinieerd in punt 19 van deze bijlage van de gesimuleerde verdeling als vastgesteld in punt 26 van deze bijlage.

28.

Voor priip’s in categorie 4 wordt de in punt 27 van bijlage II beschreven methode gevolgd voor niet op de markt waargenomen factoren, zo nodig in combinatie met de methode voor priip’s in categorie 3. Als het priip verschillende componenten combineert, worden voor de desbetreffende componenten van het priip de in de punten 5 tot en met 20 van deze bijlage beschreven toepasselijke methoden voor priip’s in categorie 2 en de in de punten 21 tot en met 27 van deze bijlage beschreven toepasselijke methoden voor priip’s in categorie 3 gebruikt. De prestatiescenario’s zijn een gewogen gemiddelde van de relevante componenten. In de berekeningen van de prestaties wordt rekening gehouden met productkenmerken en kapitaalgaranties.

29.

Voor priip’s in categorie 1 overeenkomstig punt 4, a), van bijlage II en priip’s in categorie 1 overeenkomstig punt 4, b), van bijlage II, die niet op een gereglementeerde markt of op een overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EU) nr. 600/2014 daarmee gelijkwaardig geachte markt van een derde land worden verhandeld, worden prestatiescenario’s berekend overeenkomstig punten 21 tot en met 27 van deze bijlage.

Berekening van scenariowaarden voor de aanbevolen periode van bezit voor andere soorten priip’s in categorie 1

30.

Voor priip’s in categorie 1 zijnde futures, callopties en putopties die op een gereglementeerde markt of op een daarmee overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EU) nr. 600/2014 gelijkwaardig geachte markt van een derde land worden verhandeld, worden de prestatiescenario’s weergegeven in de vorm van grafieken van de uitbetalingsstructuur. In een grafiek wordt de prestatie weergegeven voor alle scenario’s voor de verschillende niveaus van de onderliggende waarde. Op de horizontale as zijn de diverse mogelijke prijzen van de onderliggende waarde afgezet en op de verticale as, de winst of het verlies bij de verschillende prijzen van de onderliggende waarde. De grafiek toont voor elke prijs van de onderliggende waarde het bijbehorende winst- of verliesniveau en bij welke prijs van de onderliggende waarde dat niveau gelijk aan nul is.

31.

Voor priip’s in categorie 1 overeenkomstig punt 4, c), van bijlage II wordt een redelijke en voorzichtige beste raming van de verwachte waarden voor de prestatiescenario’s omschreven in punt 1, a), b) en c), aan het eind van de aanbevolen periode van bezit gegeven.

De geselecteerde en weergegeven scenario’s zijn in overeenstemming met en complementair aan de overige informatie in het essentiële-informatiedocument, inclusief het algemene risicoprofiel voor het priip. De priip-ontwikkelaar zorgt ervoor dat de scenario’s stroken met interne conclusies over productbeheer, zoals de uitkomsten van eventuele door de ontwikkelaar voor het priip uitgevoerde stresstests en gegevens en analyses die zijn gebruikt om de andere informatie in het essentiële-informatiedocument tot stand te brengen.

De scenario’s worden zo geselecteerd dat de mogelijke resultaten van het priip onder gunstige én onder ongunstige omstandigheden evenwichtig worden weergegeven, maar alleen scenario’s die redelijkerwijs te verwachten zijn, worden getoond. De scenario’s worden niet zodanig gekozen dat gunstige resultaten ten onrechte meer aandacht krijgen dan ongunstige.

Berekening van scenariowaarden voor tussenliggende perioden van bezit

32.

Voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit tussen 1 en 10 jaar wordt de prestatie weergegeven in twee verschillende perioden van bezit: aan het eind van het eerste jaar en aan het eind van de aanbevolen periode van bezit.

33.

Voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van 10 jaar of meer wordt de prestatie weergegeven in drie perioden van bezit: aan het eind van het eerste jaar, aan het eind van het jaar waarin de aanbevolen periode van bezit voor de helft is verstreken, en aan het eind van de aanbevolen periode van bezit.

34.

Voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van één jaar of minder worden geen prestatiescenario’s weergegeven voor tussenliggende perioden van bezit.

35.

Voor priip’s in categorie 2 worden de te vermelden waarden voor de tussenliggende perioden voor het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario berekend overeenkomstig de punten 5 tot en met 14 van deze bijlage, aan de hand van de in punt 6 gespecificeerde periode, maar op basis van de resultaten die in de tussenliggende periode van bezit zijn bereikt.

36.

Voor priip’s in categorie 2 worden de voor de tussenliggende perioden weer te geven waarden voor het stressscenario berekend aan de hand van de formules in de punten 18 en 19 van deze bijlage, waarbij N staat voor het aantal handelsperioden vanaf de begindatum tot het eind van de tussenliggende periode. Punt 20 van deze bijlage is ook van toepassing op de tussenliggende perioden.

37.

Tenzij punt 38 van deze bijlage van toepassing is, worden voor in de punten 15 en 29 van deze bijlage bedoelde priip’s, priip’s in categorie 3 en priip’s in categorie 4 de voor de tussenliggende periode van bezit weer te geven scenariowaarden door de priip-ontwikkelaar geschat op een manier die overeenstemt met de schatting aan het eind van de aanbevolen periode van bezit.

38.

Voor priip’s in categorie 1 zijnde futures, callopties en putopties die op een gereglementeerde markt of op een daarmee overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EU) nr. 600/2014 gelijkwaardig geachte markt van een derde land worden verhandeld, of voor in punt 90, d) van bijlage VI bedoelde priip’s, kunnen de prestatiescenario’s enkel worden weergegeven aan het eind van de aanbevolen periode van bezit.

Algemene eisen

39.

De prestatiescenario’s van het priip worden berekend onder aftrek van alle toepasselijke kosten overeenkomstig bijlage VI voor het scenario en de periode van bezit die worden gepresenteerd.

40.

Prestatiescenario’s worden berekend aan de hand van bedragen die consistent zijn met de bedragen die worden gebruikt voor de berekening van de kosten zoals gespecificeerd in de punten 90 en 91 van bijlage VI.

41.

Voor priip’s zijnde forwards, futures, CFD’s (contract for difference) of swaps worden prestatiescenario’s berekend onder de aanname dat het in punt 40 gespecificeerde bedrag het notionele bedrag is.

42.

De prestatiescenario’s worden gepresenteerd in monetaire eenheden. De cijfers worden standaard afgerond op de dichtstbijzijnde 10 EUR of de desbetreffende valuta, tenzij er specifieke uitbetalingsvoorwaarden zijn, waardoor het misleidend kan zijn de cijfers op de dichtstbijzijnde 10 EUR af te ronden; in dat geval mag de priip-ontwikkelaar tot op de dichtstbijzijnde euro afgeronde cijfers presenteren. Onverminderd punt 7 van deze bijlage geven de geldbedragen de som weer van de bedragen die de retailbelegger tijdens de aanhoudingsperiode zou ontvangen (na aftrek van kosten), bestaande uit:

a)

de aan het eind van de periode van bezit verschuldigde betalingen, met inbegrip van het terugbetaalde kapitaal;

b)

de vóór het einde van de periode van bezit ontvangen coupons of andere bedragen, zonder dat deze bedragen opnieuw worden geïnvesteerd.

43.

Voor priip’s zijnde forwards, futures, CFD’s (contract for difference) of swaps geven prestatiescenario’s in monetaire eenheden de tijdens de periode van bezit gemaakte winsten of verliezen weer.

44.

De prestatiescenario’s worden ook in percentages gepresenteerd, als het gemiddelde jaarlijks rendement op de inleg. Het percentage wordt berekend met de scenariowaarde als teller en het bedrag van het oorspronkelijke beleggingsbedrag of de betaalde prijs als noemer, volgens onderstaande formule:

(scenariowaarde/initiële belegging) ^ (1/T) — 1, indien T > 1. Daarbij staat T voor de duur van de periode van bezit in jaren.

45.

Voor aanbevolen perioden van bezit korter dan één jaar weerspiegelen prestatiescenario’s in percentages het verwachte rendement voor die periode, niet geannualiseerd.

46.

Voor priip’s zijnde forwards, futures, CFD’s (contract for difference) of swaps wordt het rendementspercentage berekend op basis van het notionele bedrag van het contract en wordt de berekening toegelicht in een voetnoot. De formule voor de berekening is als volgt:

(Nettowinst of -verlies/Notioneel bedrag) ^ (1/T) -1, indien T > 1.

In de voetnoot moet worden aangegeven dat het potentiële rendement wordt berekend als een percentage op het notionele bedrag.

47.

Voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten geldt het volgende naast de onder punt 28 van deze bijlage hierboven bedoelde methoden bij de berekening van de prestatiescenario’s voor de belegging:

a)

toekomstige winstdeling wordt in aanmerking genomen;

b)

aannamen voor toekomstige winstdeling stemmen overeen met de aanname voor het jaarlijks rendement op de onderliggende activa;

c)

aannamen voor de verdeelwijze van toekomstige winst tussen de priip-ontwikkelaar en de retailbelegger en andere aannamen voor toekomstige winstdeling zijn realistisch en stroken met de actuele bedrijfspraktijk en -strategie van de priip-ontwikkelaar. Indien er voldoende bewijs is dat de onderneming haar praktijk of strategie gaat wijzigen, stemmen de aannamen voor winstdeling overeen met de gewijzigde praktijk of strategie. Voor levensverzekeraars in de zin van Richtlijn 2009/138/EG stemmen die aannamen overeen met de aannamen voor toekomstige beheeractiviteiten voor de waardering van technische voorzieningen op de Solvabiliteit II-balans;

d)

een prestatiecomponent die betrekking heeft op deling in discretionair uit te keren winst, wordt alleen in de gunstige prestatiescenario’s aangenomen;

e)

de prestatiescenario’s worden berekend op basis van de beleggingsbedragen beschreven in punt 40 van deze bijlage.

BIJLAGE V

“BIJLAGE V

METHODOLOGIE VOOR DE PRESENTATIE VAN PRESTATIESCENARIO’S

DEEL 1

Algemene specificaties van de presentatie

1.

De prestatiescenario’s worden op een manier gepresenteerd die nauwkeurig, eerlijk, duidelijk en niet misleidend is en waarschijnlijk begrijpelijk is voor de gemiddelde retailbelegger.

2.

In elk geval worden de volgende beschrijvende toelichtingen uit deel 2 van deze bijlage opgenomen:

a)

element A;

b)

element B, dat duidelijk boven de tabel of grafiek van het prestatiescenario wordt weergegeven.

3.

Voor alle priips’s, met uitzondering van de in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s in categorie 1:

a)

element C in deel 2 van deze bijlage wordt duidelijk boven de tabel van het prestatiescenario weergegeven;

b)

informatie over het minimale beleggingsrendement wordt vermeld in de tabel van het prestatiescenario en in voorkomend geval wordt element G in deel 2 van deze bijlage opgenomen. Indien een minimumrendement wordt gegarandeerd, wordt dat minimumrendement vermeld in geldbedragen voor de perioden van bezit waarvoor de garantie geldt. Indien er geen minimumrendement wordt gegarandeerd, of indien de garantie slechts voor sommige maar niet voor alle perioden van bezit geldt, wordt voor de betrokken perioden van bezit een beschrijving opgenomen waarin staat dat retailbeleggers het belegde bedrag geheel of gedeeltelijk kunnen verliezen of, indien van toepassing, dat retailbeleggers meer kunnen verliezen dan zij belegden, zoals beschreven in deel 3 van deze bijlage.

4.

Wanneer een stressscenario wordt getoond, wordt het beschrijvende element D in deel 2 van deze bijlage opgenomen.

5.

Voor priip’s in categorie 2, met uitzondering van die bedoeld in punt 15 van bijlage IV, worden voor het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario beschrijvende toelichtingen opgenomen met element E in deel 2 van deze bijlage.

6.

Voor priip’s in categorie 1 met uitzondering van die bedoeld in punt 30 van bijlage IV, in punt 15 van bijlage IV bedoelde priip’s in categorie 2, priip’s in categorie 3 en priip’s in categorie 4 wordt een korte toelichting van de weergegeven scenario’s opgenomen met een maximum van 300 tekens in gewone taal.

7.

De elementen H, I, J en K in deel 2 van deze bijlage worden ook opgenomen in het geval van in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s in categorie 1.

8.

Tussenliggende perioden van bezit worden getoond overeenkomstig de punten 32, 33 en 34 van bijlage IV. De tussenliggende perioden kunnen verschillen afhankelijk van de duur van de aanbevolen periode van bezit.

9.

Voor priip’s die geen prestatiescenario’s voor tussenliggende perioden van bezit geven, wordt in voorkomend geval het beschrijvende element F in deel 2 van deze bijlage opgenomen.

10.

Tenzij anders bepaald, gebruiken priip-ontwikkelaars voor alle priip’s, met uitzondering van de in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s in categorie 1, de templates in deel 3 van deze bijlage om de prestatiescenario’s te presenteren, naargelang het een priip met eenmalige inleg of premiebetaling betreft, of een priip met periodieke betaling of premiebetaling, of een priip als bedoeld in punt 76 quater van bijlage VI.

11.

De term “uitstap” wordt in de tabel van het prestatiescenario gebruikt om het einde van de belegging weer te geven, tenzij deze term voor specifieke soorten priip’s misleidend kan zijn; in dat geval mag een alternatieve term worden gebruikt, zoals “beëindiging” of “afkoop”.

12.

Voor de in punt 4, b), van bijlage II bedoelde priip’s in categorie 1 moet de terminologie indien nodig worden aangepast om de specifieke kenmerken van het priip weer te geven, zoals om te verwijzen naar het notionele bedrag van het priip.

13.

Voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten worden extra rijen opgenomen met betrekking tot de premies voor biometrisch risico en een scenario voor de verzekeringsuitkeringen, zoals geïllustreerd in de templates A en B in deel 3 van deze bijlage. Rendementen voor dit scenario worden alleen in geldbedragen getoond.

14.

Voor priip’s met periodieke betaling of premiebetaling bevatten de templates ook informatie over het geaccumuleerde beleggingsbedrag en, indien van toepassing, de geaccumuleerde premie voor biometrisch risico, zoals geïllustreerd in template B in deel 3 van deze bijlage.

15.

Voor priip’s die bedoeld zijn om levenslang te worden aangehouden, kan de in de prestatiescenario’s vermelde aanbevolen periode van bezit aangeven dat het priip bedoeld is om levenslang te worden aangehouden en het aantal jaren vermelden dat als voorbeeld voor de berekening is gebruikt.

16.

Voor priip’s die direct ingaande lijfrenten of andere priip’s zijn die alleen bedoeld zijn om uit te keren wanneer de verzekerde gebeurtenis zich voordoet, wordt in de tabel van het prestatiescenario, naargelang van het geval, het volgende weergegeven:

a)

de scenario’s bij leven bij de aanbevolen periode van bezit weerspiegelen het geaccumuleerde bedrag van de betalingen aan de retailbelegger;

b)

indien tussentijdse scenario’s bij leven zijn opgenomen, weerspiegelen deze de afkoopwaarden en het geaccumuleerde bedrag van de betalingen aan de retailbelegger op dat moment;

c)

de scenario’s bij verzekerde gebeurtenissen, zoals bij overlijden, geven het vaste bedrag weer dat de begunstigden op dat moment ontvangen.

17.

Wanneer het priip wordt opgevraagd of geannuleerd vóór het eind van de aanbevolen periode van bezit overeenkomstig de simulatie, wordt de presentatie van de prestatiescenario’s dienovereenkomstig aangepast, zoals geïllustreerd in template C in deel 3 van deze bijlage, en worden toelichtingen toegevoegd zodat duidelijk is of een bepaald scenario een vroegtijdige opvraging of annulering omvat en dat niet van herbelegging werd uitgegaan. In scenario’s waarbij het priip automatisch wordt opgevraagd of geannuleerd, worden de cijfers gegeven in de kolom “Als u uitstapt bij opvraging of op vervaldag” van template C in deel 3 van deze bijlage. De voor de tussenliggende perioden van bezit vermelde perioden zijn dezelfde voor de verschillende prestatiescenario’s en zijn gebaseerd op de aanbevolen periode van bezit indien het priip niet wordt opgevraagd, hetgeen naar verwachting wordt afgestemd op de looptijd ervan. Cijfers voor tussenliggende perioden van bezit worden alleen gegeven voor scenario’s waarbij het priip nog niet is opgevraagd of geannuleerd vóór of aan het eind van die tussenliggende periode van bezit en omvatten alle uitstapkosten die op dat moment van toepassing zijn. Indien het priip op basis van de simulatie vóór of aan het eind van die tussenliggende periode van bezit zou zijn opgevraagd, worden voor die periode geen cijfers gegeven.

DEEL 2

Voorgeschreven beschrijvende elementen

[Element A] De weergegeven bedragen zijn inclusief alle kosten van het product zelf, (waar van toepassing) [maar mogelijk niet inclusief alle kosten die u betaalt aan uw adviseur of distributeur/en inclusief de kosten van uw adviseur of distributeur]. In de bedragen is geen rekening gehouden met uw persoonlijke fiscale situatie, die eveneens van invloed kan zijn op hoeveel u terugkrijgt.

[Element B] Wat u bij dit product ontvangt, hangt af van de toekomstige marktprestaties. De marktontwikkelingen in de toekomst zijn onzeker en kunnen niet nauwkeurig worden voorspeld.

[Element C] [Het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario zijn illustraties aan de hand van de slechtste, de gemiddelde en de beste prestaties van [het product/een geschikte benchmark] over de afgelopen [x] jaren.] (voor priip’s in categorie 2, met uitzondering van die bedoeld in punt 15 van bijlage IV) [De weergegeven scenario’s zijn illustraties op basis van prestaties in het verleden en bepaalde aannamen] (voor andere soorten priip’s). De markten kunnen zich in de toekomst heel anders ontwikkelen.

[Element D] Het stressscenario toont wat u zou kunnen terugkrijgen in extreme marktomstandigheden.

[Element E] Dit soort scenario deed zich voor bij een belegging [indien van toepassing verwijzing naar benchmark toevoegen] tussen [data in jaren toevoegen].

[Element F] Dit product kan niet [gemakkelijk] worden verkocht. Indien u vroeger dan de aanbevolen periode van bezit uit de belegging stapt [u hebt geen garantie] (als er slechts voor de aanbevolen periode van bezit een garantie is) [en] [u [zult/kunt] extra kosten moeten betalen] (als er uitstapkosten zijn).

[Element G] Het rendement is alleen gegarandeerd als u [beschrijf relevante voorwaarden of verwijs naar de plaats in het essentiële-informatiedocument waar deze voorwaarden zijn beschreven, zoals de beschrijvende toelichting overeenkomstig bijlage III].

[Element H] Deze grafiek illustreert het mogelijke rendement op uw belegging. U kunt de grafiek vergelijken met die van de uitkering op andere derivaten.

[Element I] De weergegeven grafiek toont verschillende mogelijke resultaten en geeft geen exacte indicatie van wat u zou kunnen terugkrijgen. Wat u ontvangt, hangt af van de ontwikkeling van het onderliggende. De grafiek laat voor elke stand van het onderliggende zien wat de winst of het verlies op het product is. De horizontale as laat de mogelijke prijzen van de onderliggende waarde op de vervaldatum zien, en de verticale as de winst of het verlies.

[Element J] U koopt dit product als u verwacht dat de prijs van de onderliggende waarde zal [stijgen/dalen].

[Element K] U verliest maximaal uw volledige inleg (betaalde premie).

DEEL 3

Templates

Template A: eenmalige inleg of eenmalige premiebetaling

Aanbevolen periode van bezit:

[]

Voorbeeld belegging:

[10 000  EUR]

(Waar van toepassing) Verzekeringspremie:

[geldbedrag]

 

Als u [uitstapt] na één jaar

Als u [uitstapt] na [.]

Als u [uitstapt] na

(indien van toepassing)

(indien van toepassing)

[aanbevolen periode van bezit]

Scenario’s [bij leven]

Minimaal

[Geldbedrag] of [Er is geen minimaal gegarandeerd rendement [als u [uitstapt] vóór [… jaren/maanden/dagen]] (indien van toepassing) . U kunt uw belegging geheel of gedeeltelijk verliezen [of verdere betalingen moeten doen om verliezen te dekken] (indien van toepassing)]

Stress

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Ongunstig

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Gematigd

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Gunstig

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

(Indien van toepassing) Scenario [bij overlijden]

[Verzekerde gebeurtenis]

Wat uw begunstigden kunnen terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

Template B: periodieke inleg of premiebetaling

Aanbevolen periode van bezit:

[]

Voorbeeld belegging:

[1 000  EUR] per jaar

(Waar van toepassing) Verzekeringspremie:

[geldbedrag] per jaar

 

Als u [uitstapt] na één jaar

Als u [uitstapt] na [.]

Als u [uitstapt] na

(indien van toepassing)

(indien van toepassing)

[aanbevolen periode van bezit]

Scenario’s [bij leven]

Minimaal

[Geldbedrag] of [Er is geen minimaal gegarandeerd rendement [als u [uitstapt] vóór[… jaren/maanden/dagen]] (indien van toepassing) . U kunt uw belegging geheel of gedeeltelijk verliezen [of verdere betalingen moeten doen om verliezen te dekken] (indien van toepassing)]

Stress

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Ongunstig

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Gematigd

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Gunstig

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

 

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

In de loop van de tijd belegd bedrag

[] EUR

[] EUR

[] EUR

(Indien van toepassing) Scenario [bij overlijden]

[Verzekerde gebeurtenis]

Wat uw begunstigden kunnen terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

In de loop van de tijd betaalde verzekeringspremie

[] EUR

[] EUR

[] EUR

Template C: in punt 76 quater van bijlage VI bedoelde priip’s (autocallables)

Aanbevolen periode van bezit:

Totdat het product wordt opgevraagd of op vervaldag komt

Dit kan per scenario verschillen en wordt in de tabel aangegeven

Voorbeeld belegging:

[10 000  EUR]

 

Als u [uitstapt] na één jaar

Als u [uitstapt] na [.]

Als u [uitstapt] bij opvraging of op vervaldag

(indien van toepassing)

(indien van toepassing)

 

Scenario’s

Minimaal

[Geldbedrag] of [Er is geen minimaal gegarandeerd rendement [als u [uitstapt] vóór [… jaren/maanden/dagen]] (indien van toepassing) . U kunt uw belegging geheel of gedeeltelijk verliezen [of verdere betalingen moeten doen om verliezen te dekken] (indien van toepassing)]

Stress

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

(product eindigt na [])

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Ongunstig

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

(product eindigt na [])

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Gematigd

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

(product eindigt na [])

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

Gunstig

Wat u kunt terugkrijgen na kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

(product eindigt na [])

Gemiddeld rendement per jaar

[] %

[] %

[] %

.

BIJLAGE VI

Bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 3 wordt punt a) vervangen door:

“a)

distributievergoeding, voor zover het bedrag bekend is bij de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder; als het feitelijke bedrag niet bekend is bij de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder, wordt het maximum van de mogelijke bekende distributiekosten voor het desbetreffende priip vermeld;”.

2)

Punt 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt a) wordt punt i) vervangen door:

“i)

de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder;”;

b)

punt g) wordt vervangen door:

“g)

kosten van distributie of marketing, voor zover het bedrag bekend is bij de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder; als het feitelijke bedrag niet bekend is bij de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder, wordt het maximum van de mogelijke bekende distributiekosten voor het desbetreffende priip vermeld;”;

c)

de punten j) en k) worden vervangen door:

“j)

betalingen aan derden voor de noodzakelijke kosten in verband met de aankoop of verkoop van activa in de portefeuille van het fonds (inclusief de in de punten 7 tot en met 23 quater van deze bijlage bedoelde transactiekosten);

k)

de waarde van goederen of diensten die de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder of een verbonden persoon ontvangt voor het plaatsen van handelsorders;”;

d)

in punt l) wordt punt i) vervangen door:

“i)

indien het onderliggende een icbe of abi is, wordt de meest recente beschikbare samenvattende kostenindicator gebruikt, indien nodig aangepast om de werkelijk gemaakte distributiekosten weer te geven; die waarde wordt gebaseerd hetzij op de waarde die is gepubliceerd door de icbe, de abi of de exploitant ervan, of de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder, hetzij op een waarde die is berekend door een betrouwbare derde, als die actueler is dan de gepubliceerde waarde;”;

e)

in punt m) wordt punt i) vervangen door:

“i)

de meest recent beschikbare samenvattende kostenindicator van het onderliggende priip wordt in de berekening opgenomen en, indien nodig, aangepast om de werkelijk gemaakte instapkosten weer te geven;”;

f)

punt q) wordt vervangen door:

“q)

impliciete kosten gemaakt door gestructureerde beleggingsfondsen als bedoeld in deel II van deze bijlage, en met name de punten 36 tot en met 46 van deze bijlage;”.

3)

In punt 6 wordt punt a) vervangen door:

“a)

een prestatieafhankelijke vergoeding voor de icbe-beheermaatschappij of de abi-beheerder of een beleggingsadviseur, inclusief prestatievergoedingen als bedoeld in punt 24 van deze bijlage;”.

4)

De punten 7 en 8 worden vervangen door:

“7.

Transactiekosten worden geannualiseerd op basis van de gemiddelde transactiekosten van het priip over de afgelopen drie jaar waarbij het gemiddelde van alle transacties wordt berekend. Voor een priip dat minder dan drie jaar actief is, worden de transactiekosten berekend volgens de in de punten 21, 22 en 23 van deze bijlage beschreven methodologie.

8.

De totale transactiekosten voor een priip worden in de basisvaluta van het priip berekend als de som van de transactiekosten bepaald overeenkomstig de punten 8 bis tot en met 23 bis van deze bijlage voor alle afzonderlijke transacties die in de opgegeven periode zijn verricht door het priip. Deze som wordt omgezet in een percentage via deling door het gemiddelde van de nettoactiva van het priip in diezelfde periode.”.

5)

Het volgende punt 8 bis wordt ingevoegd:

“8 bis.

Een minimum aan expliciete transactiekosten als bedoeld in punt 11 bis van deze bijlage wordt openbaar gemaakt.”.

6)

Punt 10 wordt vervangen door:

“10.

Voor beleggingen in andere instrumenten of activa worden schattingen van transactiekosten volgens de in de punten 19 en 20 van deze bijlage beschreven methodologie gebruikt. Transactiekosten in verband met niet-financiële activa worden berekend overeenkomstig punt 20 bis van deze bijlage.”.

7)

Aan punt 11 wordt het volgende punt c) toegevoegd:

“c)

het antiverwateringsvoordeel wordt alleen in aanmerking genomen voor zover het de totale transactiekosten niet onder de expliciete transactiekosten brengt.”.

8)

De volgende punten 11 bis en 11 ter worden ingevoegd:

“11 bis.

De expliciete kosten omvatten de kosten en lasten die het priip maakt en die worden betaald uit financiële beleggingen van retailbeleggers in het priip voor de verwerving of vervreemding van de onderliggende activa van het priip, zoals maar niet beperkt tot provisies betaald aan makelaars of andere intermediairs, zegelrechten of marktbelastingen, contractuele vergoedingen en uitvoeringsprovisies voor otc-derivaten, indien van toepassing.

11 ter.

De totale expliciete kosten worden berekend als de som van de kosten van alle transacties die het priip in de afgelopen drie jaar heeft verricht. Die som wordt omgezet in een percentage via deling door de gemiddelde nettoactiva van het priip in diezelfde periode. De openbaar te maken minimale expliciete kosten worden geannualiseerd op basis van een gemiddelde van expliciete kosten van het priip over de afgelopen drie jaar, waarbij het gemiddelde van alle transacties wordt berekend.”.

9)

De punten 14 en 15 worden vervangen door:

“14.

De prijs van aankomst is de middenkoers van de belegging op het tijdstip van verzending van de transactieorder naar een andere persoon. Voor orders waarvan de transactie plaatsvindt op een andere dag dan die van oorspronkelijke verzending aan een andere persoon, is de prijs van aankomst de openingsprijs van de belegging op de dag van de transactie of, als de openingsprijs niet beschikbaar is, de vorige slotprijs. Als een prijs niet beschikbaar is op het tijdstip van verzending van de transactieorder naar een andere persoon is de prijs van aankomst de meest recente beschikbare prijs of, als geen recente prijs beschikbaar is, een verantwoorde onafhankelijke prijs of, als geen verantwoorde onafhankelijke prijs beschikbaar is, de openingsprijs op de dag van de transactie of, als de openingsprijs niet beschikbaar is, de vorige slotprijs. Indien een order wordt uitgevoerd zonder naar een andere persoon te worden verzonden, is de prijs van aankomst de middenkoers van de belegging op het tijdstip van uitvoering van de transactie.

15.

Als er geen informatie beschikbaar is over het tijdstip van verzending van de transactieorder naar een andere persoon (of als die informatie niet voldoende nauwkeurig is) of als er geen informatie beschikbaar is over de prijs van dat tijdstip, mag als de prijs van aankomst een verantwoorde onafhankelijke prijs worden gebruikt, of als geen verantwoorde onafhankelijke prijs beschikbaar is, de openingsprijs van de belegging op de dag van de transactie of, als de openingsprijs niet beschikbaar is, de vorige slotprijs.”.

10)

Punt 18 wordt vervangen door:

“18.

Bij de berekening van de kosten in verband met orders die aanvankelijk worden geveild, wordt de prijs van aankomst bepaald als de middenkoers onmiddellijk voorafgaand aan de veiling. Bij de berekening van de kosten in verband met orders die op een vooraf bepaald tijdstip worden uitgevoerd, wordt de prijs van aankomst berekend op dat vooraf bepaalde tijdstip, zelfs indien de order vóór dat tijdstip voor uitvoering is verzonden.”.

11)

Na punt 18 worden de volgende titel en punt 18 bis ingevoegd:

Over-the-counter uitgevoerde transacties

18 bis.

In afwijking van de punten 12 tot en met 16 van deze bijlage worden de werkelijke transactiekosten voor over-the-counter uitgevoerde transacties als volgt berekend:

a)

indien een transactie wordt uitgevoerd nadat van meer dan één potentiële tegenpartij bied- en laatprijzen zijn verkregen, wordt de prijs van aankomst vastgesteld als:

i)

het middenpunt tussen de beste biedprijs en de beste laatprijs, wanneer de beste biedprijs lager is dan de beste laatprijs;

ii)

de beste biedprijs in het geval van een verkoop of de beste laatprijs in het geval van een aankoop, wanneer de beste biedprijs hoger is dan de beste laatprijs;

b)

wanneer een transactie wordt uitgevoerd zonder dat zowel bied- als laatprijzen zijn verkregen, worden de transactiekosten berekend door het aantal verhandelde rechten van deelneming te vermenigvuldigen met de helft van de waarde van de spread tussen de bied- en de laatprijs van het instrument, terwijl de waarde van die spread wordt berekend op de volgende basis:

i)

op basis van een combinatie van live bied- en laatkoersen op de markt, indien beschikbaar;

ii)

indien geen live bied- en laatkoersen op de markt beschikbaar zijn, worden ze bepaald op basis van spreads verkregen uit:

hetzij eerdere transacties in activa met vergelijkbare kenmerken (looptijd, vervaldag, coupon, call-/putmogelijkheden) en liquiditeit, aan de hand van eerder door de priip-ontwikkelaar uitgevoerde transacties, hetzij

gegevens die door een onafhankelijke derde zijn geverifieerd of een taxatie van activa van een onafhankelijke derde.”.

12)

Het volgende punt 20 bis wordt ingevoegd:

“20 bis.

Bij de berekening van de kosten in verband met niet-financiële activa worden de transactiekosten berekend als het totaal van de werkelijke kosten die rechtstreeks met die transactie verband houden, met inbegrip van alle kosten, provisies, belastingen en andere betalingen (zoals heffingen om verwatering tegen te gaan), indien die activa zijn gemaakt uit de activa van het priip. Indien de kosten worden afgeschreven over een periode die in de grondslagen voor financiële verslaggeving van het priip is gespecificeerd, zijn de werkelijke kosten gelijk aan de kostenbedragen die over de laatste drie jaar zijn afgeschreven.”.

13)

Na punt 23 wordt het volgende punt 23 bis ingevoegd:

Laag aantal transacties en andere soortgelijke gevallen

23 bis.

In afwijking van de punten 12 tot en met 18 bis van deze bijlage kunnen transactiekosten worden berekend volgens de in punt 21, b), van deze bijlage beschreven methode indien aan een of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

een priip heeft in de afgelopen drie jaar een zeer laag aantal transacties verricht;

b)

de totale waarde van alle transacties die in de afgelopen drie jaar zijn verricht, vertegenwoordigt een zeer laag percentage van de intrinsieke waarde van het priip;

c)

de raming van de totale transactiekosten is niet significant in vergelijking met de raming van de totale kosten.”.

14)

Na punt 23 bis worden de volgende titel en de volgende punten 23 ter en 23 quater ingevoegd:

Gebruik van gegevens vóór 31 december 2024

23 ter.

Voor priip’s die icbe’s of abi’s zijn waarvoor een lidstaat uiterlijk op 31 december 2021 regels inzake de vorm en inhoud van het essentiële-informatiedocument heeft toegepast, zoals vastgesteld in de artikelen 78 tot en met 81 van Richtlijn 2009/65/EG, kunnen de transactiekosten tot en met 31 december 2024 worden berekend volgens de in punt 21 van deze bijlage vastgestelde methode.

23 quater.

Indien een verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct belegt in een icbe of abi als bedoeld in punt 23 ter van deze bijlage, kunnen de transactiekosten voor die beleggingen tot en met 31 december 2024 worden berekend volgens de in punt 21 van deze bijlage vastgestelde methode.”.

15)

In deel 2 wordt titel I vervangen door:

“I.

IN TABEL 1 “KOSTEN IN DE LOOP VAN DE TIJD” OP TE NEMEN GEAGGREGEERDE KOSTENCIJFERS”.

16)

De punten 61 en 62 worden vervangen door:

“61.

De totale kosten zijn alle kosten voor de betrokken periode van bezit die de priip-ontwikkelaar bekend zijn, in voorkomend geval met inbegrip van de uitstapkosten, en worden als volgt berekend:

a)

voor beleggingsfondsen de som van de kosten bedoeld in de punten 1 en 2 van deze bijlage plus de som van de kosten bedoeld in de punten 4 en 6 van deze bijlage;

b)

voor andere priip’s dan beleggingsfondsen, met uitzondering van de in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s, de som van de kosten bedoeld in de punten 27 en 28 van deze bijlage plus de som van de kosten bedoeld in de punten 31 en 32 van deze bijlage;

c)

voor in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s de som van de kosten bedoeld in de punten 34 en 35 van deze bijlage;

d)

voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten de som van de kosten bedoeld in de punten 47 en 48 van deze bijlage plus de som van de kosten bedoeld in de punten 50 en 51 van deze bijlage.

62.

De tabel “Kosten in de loop van de tijd” omvat tevens de totale samenvattende kostenindicatoren van het priip, berekend als de vermindering van de opbrengst als gevolg van de overeenkomstig de punten 70, 71 en 72 van deze bijlage berekende totale kosten.”.

17)

De titel na punt 62 wordt geschrapt.

18)

Punt 63 wordt vervangen door:

“63.

Wanneer een aanname over de prestaties van het priip nodig is voor de berekening van de kostencijfers (uitgedrukt in geldbedragen of percentages), worden de in de berekening gebruikte prestaties van het priip bepaald overeenkomstig punt 71 van deze bijlage.”.

19)

Na punt 63 worden de volgende titel II van deel 2 en een ondertitel ingevoegd:

“II.

IN TABEL 2 “SAMENSTELLING VAN DE KOSTEN” OP TE NEMEN SAMENVATTENDE KOSTENINDICATOREN PER SOORT KOSTEN

Eenmalige kosten en indicatoren van eenmalige kosten”.

20)

Punt 64 wordt vervangen door:

“64.

Voor de berekening van de indicatoren van de instap- en uitstapkosten worden de kosten in aanmerking genomen die overeenkomstig deel 1 van deze bijlage als instap- of uitstapkosten zijn vastgesteld. Voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten zijn de indicatoren van de instap- en uitstapkosten van het priip de vermindering van de jaarlijkse opbrengst als gevolg van instap- en uitstapkosten, indien het priip gedurende de aanbevolen periode van bezit wordt aangehouden, berekend overeenkomstig de punten 70, 71 en 72 van deze bijlage. Voor priip’s zijn de indicatoren van de instap- en uitstapkosten de kosten in monetaire eenheden indien het product gedurende één jaar wordt aangehouden (of voor de aanbevolen periode van bezit indien die korter is), berekend op basis van een netto-prestatie van 0 %.”.

21)

De titel na punt 64 en de punten 65, 66 en 67 worden vervangen door:

Indicatoren van vaste kosten: transactiekosten en andere vaste kosten

65.

De indicatoren van de vaste kosten van het priip worden als volgt berekend:

a)

voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten: de vermindering van de jaarlijkse opbrengst als gevolg van instap- en uitstapkosten, indien het priip gedurende de aanbevolen periode van bezit wordt aangehouden, berekend overeenkomstig de punten 70, 71 en 72 van deze bijlage;

b)

voor priip’s: het bedrag van de lopende kosten in monetaire eenheden indien het product gedurende één jaar wordt aangehouden (of voor de aanbevolen periode van bezit indien die korter is), berekend op basis van een netto-prestatie van 0 %.

66.

Voor de berekening van indicator van de transactiekosten worden de volgende kosten in aanmerking genomen:

a)

voor beleggingsfondsen: de in de punten 7 tot en met 23 quater van deze bijlage bedoelde transactiekosten;

b)

voor andere priip’s dan beleggingsfondsen, met uitzondering van de in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s: de in punt 29, c), van deze bijlage bedoelde kosten;

c)

voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten: de in punt 52, h), van deze bijlage bedoelde kosten.

67.

Voor de berekening van de indicator van de andere vaste kosten (in bijlage VII “beheerskosten en andere administratie- of exploitatiekosten” genoemd) zijn de in aanmerking te nemen kosten het verschil tussen de totale kosten overeenkomstig punt 61 van deze bijlage en de som van de indicator van de eenmalige kosten, overeenkomstig punt 64 van deze bijlage, plus de indicator van de transactiekosten, overeenkomstig punt 66 van deze bijlage, plus de indicatoren van de incidentele kosten, overeenkomstig de punten 68 en 69 van deze bijlage.”.

22)

De titel na punt 67 en de punten 68 en 69 worden vervangen door:

Incidentele kosten en indicatoren van incidentele kosten (prestatievergoedingen en carried interests)

68.

De indicatoren van de incidentele kosten van het priip worden als volgt berekend:

a)

voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten: de vermindering van de jaarlijkse opbrengst als gevolg van prestatievergoedingen of carried interest, of beide, indien het priip gedurende de aanbevolen periode van bezit wordt aangehouden, berekend overeenkomstig de punten 70, 71 en 72 van deze bijlage;

b)

voor priip’s: de kosten in monetaire eenheden indien het priip gedurende één jaar wordt aangehouden (of voor de aanbevolen periode van bezit indien die korter is), berekend op basis van een netto-prestatie van 0 %.

69.

Voor de berekening van de prestatievergoedingen worden voor beleggingsfondsen de kosten overeenkomstig punt 6, a), van deze bijlage in aanmerking genomen. Voor de berekening van de carried interests worden voor beleggingsfondsen de kosten overeenkomstig punt 6, b), van deze bijlage in aanmerking genomen”.

23)

Na punt 69 wordt de volgende titel ingevoegd:

“III.

BEREKENING VAN DE KOSTENCIJFERS”.

24)

de punten 70 en 71worden vervangen door:

“70.

De in de delen I en II van deze bijlage vermelde vermindering van de opbrengst wordt berekend aan de hand van bedragen die overeenkomen met de in de punten 90 en 91 van deze bijlage vermelde bedragen. Zij wordt berekend als het verschil tussen twee percentages i en r, waarbij r staat voor het jaarlijkse interne rendement met betrekking tot brutobetalingen door en geschatte uitkeringen aan de retailbelegger voor de desbetreffende periode van bezit, en i voor het jaarlijkse interne rendement voor het desbetreffende kosteloze scenario.

71.

De schatting van toekomstige uitkeringen voor de berekening van de kosten volgens punt 70 van deze bijlage is gebaseerd op de volgende aannamen:

a)

voor in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s en voor alle priip’s voor de kostenindicatoren die aantonen dat het priip gedurende één jaar of minder wordt aangehouden, wordt uitgegaan van een gestandaardiseerde netto-prestatie van 0 %;

b)

behalve wanneer punt a) van toepassing is, wordt de prestatie van het priip berekend met behulp van de methodologie en de onderliggende hypothese waarmee het gematigde scenario uit het deel over prestatiescenario’s in het essentiële-informatiedocument is geschat;

c)

voor de schatting van de uitkeringen wordt aangenomen dat alle kosten die volgens punt 61 van deze bijlage in de totale kosten zijn opgenomen, in mindering zijn gebracht.”.

25)

Na punt 75 wordt de volgende titel ingevoegd:

Specifieke vereisten voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van minder dan één jaar”.

26)

Na punt 76 wordt de titel “Berekening van de ratio’s” geschrapt.

27)

Het volgende punt 76 bis wordt ingevoegd:

“76 bis.

De kostenindicatoren in percentages worden berekend op basis van de geaggregeerde kosten in de periode gedeeld door het beleggingsbedrag en er wordt een voetnoot toegevoegd om die berekening toe te lichten en te waarschuwen dat deze niet te vergelijken zijn met jaarlijkse kostenindicatoren in percentages die voor andere priip’s worden gegeven.”.

28)

Na punt 76 bis worden de volgende titel en punt 76 ter ingevoegd:

Specifieke vereisten voor priip’s die forwards, futures, CFD’s (contract for difference) of swaps zijn

76 ter.

De kostenindicatoren in percentages worden berekend op basis van het notionele bedrag van het contract en er wordt een voetnoot toegevoegd om die berekening toe te lichten.”.

29)

Na punt 76 ter worden de volgende titel en punt 76 quater ingevoegd:

Specifieke vereisten voor priip’s die automatisch kunnen worden opgevraagd of geannuleerd vóór het einde van de aanbevolen periode van bezit indien aan bepaalde vooraf vastgestelde voorwaarden is voldaan

76 quater.

De kostencijfers worden weergegeven aan de hand van twee verschillende scenario’s:

a)

het priip wordt op de eerst mogelijke datum opgevraagd;

b)

het priip komt op vervaldag.

De kostencijfers worden berekend op basis van een prestatie die consistent is met elk scenario.”.

30)

De punten 78, 79 en 80 worden vervangen door:

“78.

De kostencijfers in geldbedragen worden afgerond op de dichtstbijzijnde euro. De kostenindicatoren in percentages worden uitgedrukt met één cijfer achter de komma.

79.

De kostencijfers worden minstens één keer per jaar berekend.

80.

De kostencijfers zijn gebaseerd op de meest recente kostenberekeningen die door de priip-ontwikkelaar zijn vastgesteld. Onverminderd punt 77 van deze bijlage worden de kosten gewaardeerd “met inbegrip van alle belastingen”.

Voor beleggingsfondsen is het volgende van toepassing:

a)

per aandelenklasse wordt afzonderlijk een berekening gemaakt maar als de rechten van deelneming van twee of meer klassen gelijk in rang zijn, kan worden volstaan met één berekening voor die klassen;

b)

in het geval van een paraplufonds wordt elk samenstellend onderdeel of subfonds voor de toepassing van deze bijlage afzonderlijk behandeld maar worden alle aan het fonds als geheel toe te rekenen lasten over alle subfondsen verdeeld op een voor alle beleggers eerlijke wijze.”.

31)

Punt 82 wordt vervangen door:

“82.

De achteraf bepaalde cijfers zijn gebaseerd op recente kostenberekeningen waarvan de priip-ontwikkelaar redelijkerwijs heeft vastgesteld dat ze daarvoor geschikt zijn. De cijfers kunnen gebaseerd zijn op de kosten die het priip heeft opgenomen in de resultatenrekening in zijn laatste jaarverslag of halfjaarverslag, indien de resultatenrekening voldoende recent is. Als de resultatenrekening niet voldoende recent is, wordt gebruikgemaakt van een vergelijkbare berekening op basis van de kosten die zijn gemaakt in een recentere periode van twaalf maanden.”.

32)

Punt 84 wordt vervangen door:

“84.

Als de aan een onderliggende icbe of abi toe te rekenen kosten in aanmerking moeten worden genomen, is het volgende van toepassing:

a)

de kostenindicator van elke onderliggende icbe of abi wordt verdeeld in verhouding tot het aandeel in de intrinsieke waarde van het priip van die icbe of abi op de desbetreffende datum, namelijk de datum waarop de cijfers van het priip worden overgenomen;

b)

alle aldus verdeelde cijfers worden opgeteld bij de totale kosten van het beleggende priip zelf, zodat een totaaloverzicht ontstaat.”.

33)

Titel II van deel 2 wordt geschrapt.

34)

Punt 90 wordt vervangen door:

“90.

De in artikel 5 bedoelde tabellen bevatten een indicatie van de kosten die de priip-ontwikkelaar bekend zijn in geldbedragen en in percentages voor het geval dat de retailbelegger respectievelijk 10 000 EUR belegt in het priip (voor alle priip’s behalve die met periodieke inleg of premiebetaling), of 1 000 EUR per jaar (voor priip’s met periodieke inleg of premiebetaling). De kostencijfers voor verschillende perioden van bezit, met inbegrip van de aanbevolen periode van bezit, worden als volgt weergegeven:

a)

voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van één jaar of minder worden enkel de kosten gegeven bij uitstap aan het eind van de aanbevolen periode van bezit;

b)

voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit langer dan één jaar en korter dan tien jaar worden de kosten vermeld op basis van uitstap aan het eind van het eerste jaar en aan het eind van de aanbevolen periode van bezit;

c)

voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van tien jaar of meer wordt een extra periode van bezit getoond, met vermelding van de kostencijfers bij uitstap bij de helft van de aanbevolen periode van bezit, afgerond op het einde van het dichtstbijzijnde jaar;

d)

voor priip’s waarbij geen uitstap mogelijk is vóór het eind van de aanbevolen periode van bezit, of wanneer een priip wordt geacht geen door de priip-ontwikkelaar of een derde gesteunde alternatieve liquiditeitsfaciliteit te hebben, of als er geen liquiditeitsregelingen zijn, of voor de in punt 30 van bijlage IV bedoelde priip’s, kunnen de kosten uitsluitend worden gegeven aan het eind van de aanbevolen periode van bezit.”.

35)

De punten 92, 93 en 94 worden geschrapt.

BIJLAGE VII

“BIJLAGE VII

PRESENTATIE VAN DE KOSTEN

Onmiddellijk onder de titel van het deel “Wat zijn de kosten?” wordt de volgende waarschuwing opgenomen, tenzij de priip-ontwikkelaar weet dat de persoon die advies geeft over het priip of het verkoopt geen extra kosten in rekening zal brengen:

“De persoon die u adviseert over dit product of u dit product verkoopt, brengt u mogelijk andere kosten in rekening. In dat geval verstrekt deze persoon u informatie over deze kosten en over de gevolgen ervan voor uw belegging.”.

In de onderstaande kostentabellen wordt de term “uitstap” gebruikt om het einde van de belegging weer te geven. Indien die term voor specifieke soorten priip’s misleidend kan zijn, mag een alternatieve term worden gebruikt, zoals “beëindiging” of “afkoop”.

Tabel 1 voor alle priip’s behalve die bedoeld in artikel 13, punt b), en in punt 76 quater van bijlage VI (autocallables)

De priip-ontwikkelaar vermeldt de volgende rubrieken, beschrijvingen en tabel 1 met de geaggregeerde kostencijfers in geldbedragen en in percentages als gespecificeerd in de punten 61 en 62 van bijlage VI met de in punt 90 van die bijlage bedoelde perioden van bezit:

Kosten in de loop van de tijd

De tabellen geven de bedragen weer die uit uw belegging worden gehaald om verschillende soorten kosten te dekken. Deze bedragen variëren naargelang hoeveel u belegt, hoe lang u het product aanhoudt [en hoe goed het product presteert (indien van toepassing)]. De hier weergegeven bedragen zijn illustraties op basis van een voorbeeld van een beleggingsbedrag en verschillende mogelijke beleggingsperioden.

We gaan ervan uit dat:

u [in het eerste jaar] het bedrag terugkrijgt dat u hebt belegd (0 % jaarrendement). [Voor de andere perioden van bezit gaan we ervan uit dat het product presteert zoals aangegeven in het gematigde scenario]

[10 000 EUR/1 000 EUR per jaar] wordt belegd”

 

Als u [uitstapt] na één jaar

(indien van toepassing)

Als u [uitstapt] na [1/2 van de aanbevolen periode van bezit]

(indien van toepassing)

Als u [uitstapt] na [aanbevolen periode van bezit]

Totale kosten

[] EUR

[] EUR

[] EUR

Effect van de kosten per jaar  (11 *2 12)

[] %

[] % per jaar

[] % per jaar

(Indien van toepassing):

“Een deel van de kosten kan worden gedeeld met de verkoper van het product om de diensten te dekken die hij u verleent. (Indien van toepassing) [Hij zal u informatie verstrekken over het bedrag].”

(Indien van toepassing):

“Deze cijfers omvatten de maximale distributievergoeding die de verkoper van het product u in rekening mag brengen ([] % van het belegde bedrag/[] EUR). Hij zal u informatie verstrekken over de feitelijke distributiekosten.”

Tabel 1 voor in artikel 13, punt b), bedoelde priip’s

De priip-ontwikkelaar vermeldt de volgende rubrieken, beschrijvingen en tabel 1 met de geaggregeerde kostencijfers in geldbedragen en in percentages als gespecificeerd in de punten 61 en 62 van bijlage VI met de in punt 90 van die bijlage bedoelde perioden van bezit, waarbij een uitsplitsing wordt gemaakt tussen de kosten van het priip die geen kosten van de onderliggende beleggingsopties zijn (“verzekeringscontract”) en de verschillende kosten van de onderliggende beleggingsopties (“beleggingsopties”):

Kosten in de loop van de tijd

De tabellen geven de bedragen weer die uit uw belegging worden gehaald om verschillende soorten kosten te dekken. Deze bedragen variëren naargelang hoeveel u belegt, hoe lang u het product aanhoudt [en hoe goed het product presteert (indien van toepassing)]. De hier weergegeven bedragen zijn illustraties op basis van een voorbeeld van een beleggingsbedrag en verschillende mogelijke beleggingsperioden.

We gaan ervan uit dat:

u in het eerste jaar het bedrag terugkrijgt dat u hebt belegd (0 % jaarrendement). Voor de andere perioden van bezit gaan we ervan uit dat het product presteert zoals aangegeven in het gematigde scenario

[10 000 EUR/1 000 EUR per jaar] wordt belegd

[Verklaring dat de totale kosten voor de retailbelegger bestaan uit een combinatie van de kosten van het priip die geen kosten van de onderliggende beleggingsopties zijn, en de kosten van de onderliggende beleggingsopties, en variëren naargelang van de onderliggende beleggingsopties]”

 

Als u [uitstapt] na één jaar

(indien van toepassing)

Als u [uitstapt] na [1/2 van de aanbevolen periode van bezit]

(indien van toepassing)

Als u [uitstapt] na [aanbevolen periode van bezit]

Totale kosten

Verzekeringscontract

Beleggingsopties

[] EUR

[] — [] EUR

[] EUR

[] — [] EUR

[] EUR

[] — [] EUR

Effect van de kosten per jaar  (*3)

Verzekeringscontract

beleggingsopties

[] %

[] — [] %

[] % per jaar

[] — [] % per jaar

[] % per jaar

[] — [] % per jaar

(Indien van toepassing):

“Een deel van de kosten kan worden gedeeld met de verkoper van het product om de diensten te dekken die hij u verleent. (Indien van toepassing) [Hij zal u informatie verstrekken over het bedrag.]”

(Indien van toepassing):

“Deze cijfers omvatten de maximale distributievergoeding die de verkoper van het product u in rekening mag brengen ([] % van het belegde bedrag/[] EUR). Hij zal u informatie verstrekken over de feitelijke distributiekosten.”

Tabel 1 voor in punt 76 quater van bijlage VI bedoelde priip’s (autocallables)

Voor in punt 76 quater van bijlage VI bedoelde priip’s luiden de titel, de beschrijving en tabel 1 “Kosten in de loop van de tijd” als volgt:

Kosten in de loop van de tijd

De tabellen geven de bedragen weer die uit uw belegging worden gehaald om verschillende soorten kosten te dekken. Deze bedragen variëren naargelang hoeveel u belegt, hoe lang u het product aanhoudt [en hoe goed het product presteert (indien van toepassing)]. De hier weergegeven bedragen zijn illustraties op basis van een voorbeeld van een beleggingsbedrag en verschillende mogelijke beleggingsperioden.

De looptijd van dit product is onzeker, aangezien het op verschillende tijdstippen kan eindigen, naargelang van de ontwikkeling van de markt. De hier vermelde bedragen houden rekening met twee verschillende scenario’s (bij vervroegde opvraging en op vervaldag). Indien u besluit vóór de vervaldag van het product uit te stappen, kunnen boven op de hier vermelde bedragen uitstapkosten van toepassing zijn.

We gaan ervan uit dat:

[10 000 EUR/1 000 EUR per jaar] wordt belegd

de prestatie van het product consistent is met elke aangegeven periode van bezit”

 

Indien het product op de eerst mogelijke datum wordt opgevraagd []

Indien het product op vervaldag komt

Totale kosten

[] EUR

[] EUR

Effect van de kosten per jaar  (*4)

[] %

[] % per jaar

(Indien van toepassing):

“Een deel van de kosten kan worden gedeeld met de verkoper van het product om de diensten te dekken die hij u verleent. (Indien van toepassing) [Hij zal u informatie verstrekken over het bedrag.]”

(Indien van toepassing):

“Deze cijfers omvatten de maximale distributievergoeding die de verkoper van het product u in rekening mag brengen ([] % van het belegde bedrag/[] EUR). Hij zal u informatie verstrekken over de feitelijke distributiekosten.”

Tabel 2 voor alle priip’s behalve die bedoeld in artikel 13, punt b)

De priip-ontwikkelaar geeft een uitsplitsing van de kosten volgens de indeling in de punten 64 tot en met 69 van bijlage VI, aan de hand van de rubrieken en tabel 2 hieronder.

Er wordt een zeer beknopte beschrijving van de aard van elk soort kosten opgenomen. Dit omvat een numerieke indicator (geldbedrag of percentage) en de berekeningsgrondslag indien die kan worden voorgesteld in eenvoudige termen die waarschijnlijk begrijpelijk zijn voor de doelgroep van het priip. De beschrijving is gebaseerd op een of meer voorbeelden in onderstaande tabel, tenzij deze niet van toepassing zijn.

Samenstelling van de kosten

Eenmalige kosten bij in- of uitstap

(priip’s): Als u [uitstapt] na [één jaar/aanbevolen periode van bezit (indien die minder dan één jaar is)] (verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten): Effect van de kosten per jaar als u [uitstapt] na [aanbevolen periode van bezit]

Instapkosten

[Beschrijf de aard in maximaal 300 tekens. Voorbeelden:

“[] % van het bedrag dat u betaalt wanneer u in deze belegging instapt”

“[] % van de eerste [] premies die u betaalt”

“Deze kosten zijn al inbegrepen in de [prijs/premies] die u betaalt”

“Hierin zijn de distributiekosten van [[] % van het belegde bedrag/[] EUR inbegrepen] [Dit is het hoogste bedrag dat u in rekening zal worden gebracht] [De verkoper zal u informatie geven welk bedrag feitelijk in rekening wordt gebracht]”

“Wij brengen geen instapkosten in rekening”]

[Maximaal] [] EUR (priip’s) of [] % (ibip’s)

Uitstapkosten

[Beschrijf de aard in maximaal 300 tekens. Voorbeelden:

“[] % van uw belegging voordat deze aan u wordt uitbetaald”

“Wij brengen voor dit product geen uitstapkosten in rekening, [maar de persoon die u het product verkoopt, doet dat misschien wel]”

(Wanneer alleen in specifieke omstandigheden uitstapkosten van toepassing zijn) — “Deze kosten zijn alleen van toepassing als (licht de omstandigheden toe of geef een voorbeeld in maximaal 200 tekens)

Voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten waarbij de uitstapkosten alleen gelden vóór uitstap bij de aanbevolen periode van bezit, vermeldt de kolom rechts “n.v.t.” en wordt in deze kolom naast de bovenstaande beschrijvingen ook de volgende verklaring opgenomen:“De uitstapkosten worden in de volgende kolom als “n.v.t.” aangegeven, aangezien ze niet van toepassing zijn als u het product houdt tot de aanbevolen periode van bezit.”

[] EUR (priip’s) of [] % (ibip’s)

Lopende kosten [die elk jaar in rekening worden gebracht]

 

Beheerskosten en andere administratie- of exploitatiekosten

[Beschrijf de grondslag in maximaal 150 tekens. Voorbeeld:

“[] % van de waarde van uw belegging per jaar”].

Dit is een schatting op basis van de feitelijke kosten van het afgelopen jaar.

[] EUR (priip’s) of [] % (ibip’s)

Transactiekosten

[] % van de waarde van uw belegging per jaar. Dit is een schatting van de kosten die ontstaan wanneer we de onderliggende beleggingen voor het product kopen en verkopen. Het feitelijke bedrag zal variëren naargelang hoeveel we kopen en verkopen.

[] EUR (priip’s) of [] % (ibip’s)

Incidentele kosten die onder bepaalde voorwaarden in rekening worden gebracht

 

Prestatie-vergoedingen [en carried interest]

[[Beschrijf in maximaal 300 tekens]. Het feitelijke bedrag zal variëren naargelang van de prestaties van uw belegging. De geaggregeerde kostenraming hierboven omvat het gemiddelde over de afgelopen 5 jaar.] of [Er is geen prestatievergoeding voor dit product].

[] EUR (priip’s) of [] % (ibip’s)

(Indien van toepassing):

“Naargelang van het beleggingsbedrag zijn verschillende kosten van toepassing [verklaar de omstandigheden of gebruik een voorbeeld in maximaal 150 tekens]”

Voor priip’s die een scala van beleggingsopties aanbieden, maken de ontwikkelaars gebruik van de tabellen 1 en 2 van deze bijlage die van toepassing is op alle priip’s behalve die bedoeld in artikel 13, punt b), en punt 76 quater van bijlage VI voor de presentatie van de kosten, waarbij per cijfer en per tabel de verschillende kosten worden getoond.

Voor priip’s met een aanbevolen periode van bezit van minder dan één jaar wordt de kostenratio in percentages in de tabellen 1 en 2 aangeduid met “Effect van de kosten” in plaats van “Effect van de kosten per jaar” en in de voetnoot bij tabel 1 wordt het volgende vermeld: “Dit illustreert het effect van de kosten over een periode van bezit van minder dan één jaar. Dit percentage kan niet rechtstreeks worden vergeleken met de cijfers van het effect van de kosten die voor andere priip’s worden gegeven.”

Voor priip’s waarbij de kostenratio’s in percentages worden berekend aan de hand van de notionele waarde, wordt onder de tabel de volgende voetnoot toegevoegd: “Dit illustreert de kosten in verhouding tot de notionele waarde van het priip.”

Tabel 2 voor in artikel 13, punt b), bedoelde priip’s

De priip-ontwikkelaar geeft een uitsplitsing van de kosten volgens de indeling in de punten 64 tot en met 69 van bijlage VI, aan de hand van de rubrieken en tabel 2 hieronder. Indien van toepassing voor het soort kosten, wordt een uitsplitsing van de kosten gemaakt in kosten van het priip die geen kosten van de onderliggende beleggingsopties zijn (“verzekeringscontract”) en de verschillende kosten van de beleggingsopties (“beleggingsopties”).

Er wordt een zeer beknopte beschrijving van de aard van elk soort kosten opgenomen. Dit omvat een numerieke indicator (vast bedrag of percentage) en de berekeningsgrondslag indien die kan worden voorgesteld in eenvoudige termen die waarschijnlijk begrijpelijk zijn voor de doelgroep van het priip. De beschrijving is gebaseerd op een of meer voorbeelden in onderstaande tabel, tenzij deze niet van toepassing zijn.

Samenstelling van de kosten

Eenmalige kosten bij in- of uitstap

Effect van de kosten per jaar als u [uitstapt] na [aanbevolen periode van bezit]

Instapkosten

[Beschrijf de aard in maximaal 300 tekens. Voorbeelden:

“[] % van het bedrag dat u betaalt wanneer u in deze belegging instapt”

“[] % van de eerste [] premies die u betaalt”

“Deze kosten zijn al inbegrepen in de [prijs/premies] die u betaalt”

“Hierin zijn de distributiekosten van [[] % van het belegde bedrag/[] EUR inbegrepen]. [Dit is het hoogste bedrag dat u in rekening zal worden gebracht]. [De verkoper zal u informatie geven welk bedrag feitelijk in rekening wordt gebracht]”

“Wij brengen geen instapkosten in rekening”]

“[] %” of “Verzekeringscontract [] % Beleggingsoptie [] — [] %”

Uitstapkosten

[Beschrijf de aard in maximaal 300 tekens. Voorbeelden:

“[] % van uw belegging voordat deze aan u wordt uitbetaald”.

“Wij brengen voor dit product geen uitstapkosten in rekening, [maar de persoon die u het product verkoopt, doet dat misschien wel]”.

(Wanneer alleen in specifieke omstandigheden uitstapkosten van toepassing zijn) — “Deze kosten zijn alleen van toepassing als (licht de omstandigheden toe of geef een voorbeeld in maximaal 200 tekens)

Voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten waarbij de uitstapkosten alleen gelden vóór uitstap bij de aanbevolen periode van bezit, vermeldt de kolom rechts “n.v.t.” en wordt in deze kolom naast de bovenstaande beschrijvingen ook de volgende verklaring opgenomen: “De uitstapkosten worden in de volgende kolom als “n.v.t.” aangegeven, aangezien zij niet van toepassing zijn als u het product houdt tot de aanbevolen periode van bezit.”

“[] %” of “Verzekeringscontract [] % Beleggingsoptie [] — [] %”

Lopende kosten die elk jaar in rekening worden gebracht

 

Beheerskosten en andere administratie- of exploitatiekosten

[Beschrijf de grondslag in maximaal 150 tekens. Voorbeeld:

“[] % van de waarde van uw belegging per jaar”].

Dit is een schatting op basis van de feitelijke kosten van het afgelopen jaar.

“[] %” of “Verzekeringscontract [] % Beleggingsoptie [] — [] %”

Transactiekosten

[] % van de waarde van uw belegging per jaar. Dit is een schatting van de kosten die ontstaan wanneer we de onderliggende beleggingen voor het product kopen en verkopen. Het feitelijke bedrag zal variëren naargelang hoeveel we kopen en verkopen.

“[] %” of “Verzekeringscontract [] % Beleggingsoptie [] — [] %”

Incidentele kosten die onder bepaalde voorwaarden in rekening worden gebracht

 

Prestatie-vergoedingen [en carried interest]

[Beschrijf in maximaal 300 tekens. Het feitelijke bedrag zal variëren naargelang van de prestaties van uw belegging. De geaggregeerde kostenraming hierboven omvat het gemiddelde over de afgelopen 5 jaar.] of [Er is geen prestatievergoeding voor dit product].

“[] %” of “Verzekeringscontract [] % Beleggingsoptie [] — [] %”

(Indien van toepassing):

“Naargelang van het beleggingsbedrag zijn verschillende kosten van toepassing [verklaar de omstandigheden of gebruik een voorbeeld in maximaal 150 tekens]”

.

BIJLAGE VIII

“BIJLAGE VIII

INHOUD EN PRESENTATIE VAN INFORMATIE OVER DE PRESTATIES IN HET VERLEDEN

Definities

1.

Voor de presentatie van informatie over de prestaties in het verleden wordt verstaan onder:

a)

“icbe”: een icbe waaraan overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2009/65/EG vergunning is verleend, die:

i)

een priip in categorie 2 is als vastgesteld in punt 5 van bijlage II, en

ii)

retailbeleggers niet op bepaalde vooraf bepaalde data op algoritmen gebaseerde betalingen verstrekt die verband houden met de prestaties, of het optreden van prijsveranderingen of de vervulling van andere voorwaarden, van financiële activa, indexen of referentieportefeuilles, of vergelijkbare kenmerken hebben;

b)

“abi”: een abi in de zin van artikel 4, lid 1, punt a), van Richtlijn 2011/61/EU, die:

i)

een priip in categorie 2 is als vastgesteld in punt 5 van bijlage II;

ii)

een abi van het open-end-type is als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 694/2014 van de Commissie (11 *2 12), en

iii)

retailbeleggers niet op bepaalde vooraf bepaalde data op algoritmen gebaseerde betalingen verstrekt die verband houden met de prestaties, of het optreden van prijsveranderingen of de vervulling van andere voorwaarden, van financiële activa, indexen of referentieportefeuilles, of vergelijkbare kenmerken hebben;

c)

“unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten”: een unit-linked verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct dat:

i)

een priip in categorie 2 is als vastgesteld in punt 5 van bijlage II;

ii)

mogelijkheden voor uitstap of terugkoop vóór afloop van de aanbevolen periode van bezit heeft waarvoor geen aanmerkelijke beperkende voorwaarden gelden;

iii)

uitkeringen verstrekt die rechtstreeks verband houden met de waarde van activa die in rechten van deelneming zijn verdeeld, en

(iv)

retailbeleggers niet op bepaalde vooraf bepaalde data op algoritmen gebaseerde betalingen verstrekt die verband houden met de prestaties, of het optreden van prijsveranderingen of de vervulling van andere voorwaarden, van financiële activa, indexen of referentieportefeuilles, of vergelijkbare kenmerken hebben.

Berekening van de prestaties in het verleden van icbe’s of abi’s

2.

De berekening van de cijfers van prestaties in het verleden is gebaseerd op de intrinsieke waarde van de icbe of abi en onder de aanname dat de uitkeerbare inkomsten van het fonds werden herbelegd.

Gebruik van “gesimuleerde” gegevens voor prestaties in het verleden voor icbe’s of abi’s

3.

Een simulatie van het trackrecord op het gebied van prestaties in het verleden voor de periode waarin nog geen gegevens beschikbaar waren, is enkel in de volgende gevallen toegestaan, mits deze op een eerlijke, duidelijke en niet-misleidende wijze wordt aangewend:

a)

een nieuwe aandelenklasse van een bestaande icbe of abi of beleggingscompartiment mag haar prestaties simuleren met behulp van de prestaties van een andere klasse, mits beide klassen niet wezenlijk verschillen wat betreft hun deelneming in de activa van de icbe of abi;

b)

een feeder-icbe of -abi mag haar prestaties simuleren met behulp van de prestaties van haar master-icbe of -abi, mits aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

i)

de strategie en doelstellingen van de feeder-icbe of -abi staan haar niet toe andere activa aan te houden dan rechten van deelneming in de master-icbe of -abi en accessoir liquide middelen;

ii)

de kenmerken van de feeder-icbe of -abi verschillen niet wezenlijk van die van de master-icbe of -abi.

Berekening van prestaties in het verleden voor unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten

4.

De berekening van prestaties in het verleden als beschreven in punt 2 van deze bijlage is van overeenkomstige toepassing op unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten. De berekening is consistent met hetzij de verklaring van het effect van de premie voor biometrisch risico, hetzij het kostengedeelte van de premie voor biometrisch risico op het rendement van de belegging als bedoeld in artikel 2, lid 4.

Presentatie van de prestaties in het verleden van icbe’s of abi’s

5.

De informatie over de prestaties in het verleden van de icbe of abi wordt gepresenteerd in een staafdiagram waarin de prestaties van de icbe of abi van de laatste tien jaar zijn weergegeven. Het staafdiagram is groot genoeg om leesbaar te zijn.

6.

Icbe’s of abi’s met prestaties van minder dan vijf volledige kalenderjaren maken gebruik van een presentatie die enkel de laatste vijf jaren bestrijkt.

7.

Een jaar waarvoor er geen gegevens beschikbaar zijn, wordt blanco weergegeven zonder andere vermeldingen dan de datum.

8.

Voor icbe’s of abi’s die nog niet beschikken over gegevens over prestaties voor een volledig kalenderjaar, wordt een verklaring opgenomen waarin wordt toegelicht dat er onvoldoende gegevens zijn om retailbeleggers een bruikbare aanwijzing van de prestaties in het verleden te verschaffen.

9.

De lay-out van het staafdiagram wordt aangevuld met de volgende verklaringen, die duidelijk zichtbaar zijn:

a)

een waarschuwing dat prestaties in het verleden weinig zeggen over toekomstige prestaties, met de volgende vetgedrukte verklaring:

Prestaties in het verleden zijn geen betrouwbare indicator voor toekomstige prestaties. De markten kunnen zich in de toekomst heel anders ontwikkelen.

Het kan u helpen om te beoordelen hoe het fonds in het verleden is beheerd”;

b)

een beschrijving waarin het getoonde wordt toegelicht en die boven het staafdiagram en in vetgedrukte letters wordt vermeld:

Deze grafiek toont de prestaties van het fonds als percentage van het verlies of de winst per jaar gedurende de afgelopen [x] jaar.”;

c)

indien van toepassing, een productspecifieke waarschuwing overeenkomstig punt 15 van deze bijlage dat het verleden niet representatief is of, indien relevant, andere redenen met een maximum van 150 tekens in gewone taal;

d)

een korte toelichting in voorkomend geval welke kosten en vergoedingen al dan niet in aanmerking zijn genomen bij de berekening van de prestaties in het verleden. Dit geldt niet voor icbe’s of abi’s die geen instap- of uitstapkosten hebben. [Een voorbeeld van een beschrijving:

De prestaties worden weergegeven na aftrek van lopende kosten. Eventuele instap- en uitstapkosten worden bij de berekening buiten beschouwing gelaten.”];

e)

een vermelding van het jaar waarin het fonds, het compartiment of de aandelenklasse is ontstaan;

f)

in voorkomend geval de vermelding van de valuta waarin de prestaties in het verleden zijn berekend.

10.

De informatie bevat geen gegevens over prestaties in het verleden met betrekking tot (een deel van) het lopende kalenderjaar.

Gebruik van een benchmark naast de prestaties in het verleden

11.

Indien in het deel “Wat is dit voor een product?” van het essentiële-informatiedocument naar een benchmark wordt verwezen, wordt in het diagram naast elke staaf voor de prestaties in het verleden van de icbe of abi een staaf opgenomen die de resultaten van die benchmark weergeeft. Dit geldt zowel voor icbe’s of abi’s die een benchmark volgen als voor die welke aan de hand van een benchmark worden beheerd. Een icbe of abi wordt geacht aan de hand van een benchmark te worden beheerd, wanneer de benchmarkindex een rol speelt bij het beheer van de icbe of abi, bijvoorbeeld voor portefeuillesamenstelling en/of prestatiemaatstaven.

12.

Voor icbe’s of abi’s die niet beschikken over gegevens over prestaties in het verleden voor de vereiste vijf of tien jaar, wordt de benchmark niet weergegeven voor de jaren waarin de icbe nog niet bestond.

13.

Indien de icbe of abi aan de hand van een benchmark wordt beheerd als bedoeld in punt 11 van deze bijlage, worden de beschrijvingen in punt 9 van deze bijlage als volgt in vet lettertype aangevuld:

Deze grafiek toont de prestaties van het fonds als percentage van het verlies of de winst per jaar gedurende de afgelopen [] jaar ten opzichte van zijn benchmark”.

Het kan u helpen om te beoordelen hoe het fonds in het verleden is beheerd en het te vergelijken met de benchmark.”.

Presentatie van het staafdiagram

14.

Het staafdiagram waarin de prestaties in het verleden worden gepresenteerd, voldoet aan de volgende criteria:

a)

de schaal van de Y-as van het staafdiagram is lineair, niet logaritmisch;

b)

de schaal wordt aangepast aan de breedte van de afgebeelde staven en drukt de staven niet samen teneinde het niet moeilijker te maken rendementsschommelingen te onderscheiden;

c)

de X-as bevindt zich ter hoogte van het nulpercentage (resultaat van 0 %);

d)

bij elke staaf wordt het behaalde rendement in percentages vermeld;

e)

cijfers van prestaties in het verleden worden afgerond tot één cijfer achter de komma.

Effect en behandeling van materiële wijzigingen

15.

Indien zich gedurende de periode die in het in de punten 5 tot en met 10 van deze bijlage bedoelde staafdiagram wordt weergegeven, een materiële wijziging voordoet in de doelstellingen en het beleggingsbeleid van de icbe of abi, worden de prestaties in het verleden van de icbe of abi die dateren van vóór die materiële wijziging toch nog in het diagram weergegeven.

16.

De periode vóór de in punt 15 van deze bijlage bedoelde materiële wijziging wordt op het staafdiagram aangeduid met vermelding van een duidelijke waarschuwing dat deze prestaties tot stand zijn gekomen in omstandigheden die niet langer van toepassing zijn.

Gebruik van “gesimuleerde” gegevens voor prestaties in het verleden

17.

In alle gevallen waarin de prestaties overeenkomstig punt 3 van deze bijlage zijn gesimuleerd, wordt duidelijk op het staafdiagram vermeld dat het om gesimuleerde prestaties gaat.

18.

Een icbe of abi die haar rechtspositie wijzigt maar in dezelfde lidstaat blijft gevestigd, behoudt haar trackrecord op het gebied van prestaties in het verleden alleen wanneer de bevoegde autoriteit van die lidstaat redelijkerwijze oordeelt dat de wijziging van rechtspositie geen gevolgen heeft voor de prestaties van de icbe of abi.

19.

In geval van een in artikel 2, lid 1, punt p), i) en iii), van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde fusie worden enkel de prestaties in het verleden van de ontvangende icbe behouden.

20.

Punt 19 van deze bijlage is van overeenkomstige toepassing op fusies van abi’s.

Presentatie van de prestaties in het verleden van feeder-icbe’s of -abi’s

21.

De voorstelling van het trackrecord op het gebied van prestaties in het verleden van feeder-icbe’s of -abi’s is specifiek voor de feeder-icbe of -abi en is geen reproductie van het trackrecord op het gebied van prestaties in het verleden van de master-icbe of -abi.

22.

Punt 21 van deze bijlage is niet van toepassing wanneer:

a)

de feeder-icbe of -abi de prestaties in het verleden van haar master-icbe of -abi voorstelt als benchmark, of

b)

de feeder als feeder-icbe of -abi is gelanceerd op een latere datum dan de master-icbe of -abi, en indien de voorwaarden van punt 3 van deze bijlage zijn vervuld, en indien gesimuleerde prestaties worden getoond voor de jaren voordat de feeder bestond, op basis van de prestaties in het verleden van de master-icbe of -abi, of

c)

indien de feeder-icbe een trackrecord op het gebied van prestaties in het verleden heeft dat dateert van vóór de datum waarop zij als feeder begon op te treden, in het staafdiagram voor de relevante jaren haar eigen trackrecord behouden blijft en de materiële wijziging overeenkomstig punt 16 van deze bijlage wordt aangeduid.

Presentatie van prestaties in het verleden van unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten

23.

De punten 5 tot en met 16 van deze bijlage zijn van overeenkomstige toepassing op unit-linked verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten. De presentatie is consistent met hetzij de beschrijving van het effect van de premie voor biometrisch risico, hetzij het kostengedeelte van de premie voor biometrisch risico op het rendement van de belegging als bedoeld in artikel 2, lid 4.
.

(1)  PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PB L 100 van 12.4.2017, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(4)  Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).

(5)  Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt (PB L 176 van 10.7.2010, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(7)  COM(2021) 397.

(8)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(9)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).

(10)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(11)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

(*2)  “Dit illustreert hoe de kosten elk jaar gedurende de periode van bezit uw rendement doen dalen. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat als u uitstapt na de aanbevolen periode van bezit, uw gemiddelde rendement per jaar wordt geraamd op [] % vóór de kosten en [] % na de kosten.”.

(*3)  “Dit illustreert hoe de kosten elk jaar gedurende de periode van bezit uw rendement doen dalen. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat als u uitstapt na de aanbevolen periode van bezit, uw gemiddelde rendement per jaar wordt geraamd op [] % vóór de kosten en [] % na de kosten.”.

(*4)  “Dit illustreert hoe de kosten elk jaar gedurende de periode van bezit uw rendement doen dalen. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat als u uitstapt op de vervaldatum, uw gemiddelde rendement per jaar wordt geraamd op [] % vóór kosten en [] % na kosten.”.

(12)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 694/2014 van de Commissie van 17 december 2013 tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor het vaststellen van de soorten beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (PB L 183 van 24.6.2014, blz. 18).


13.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/230


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021 betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de opstelling van de lijsten van die producten en stoffen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 253 van 16 juli 2021 )

Bladzijde 39, bijlage V, deel A1, in de tabel, lijn betreffende code E 250, vierde kolom, derde alinea:

in plaats van:

“Toegevoegde hoeveelheid, uitgedrukt als NaNO2: 80 mg/kg, maximaal toegestaan residu, uitgedrukt als NaNO2: 50 mg/kg”,

lezen:

“Maximale toegevoegde hoeveelheid, uitgedrukt als NaNO2: 80 mg/kg, maximaal toegestaan residu, uitgedrukt als NaNO2: 50 mg/kg”.

Bladzijde 39, bijlage V, deel A1, in de tabel, lijn betreffende code E 252, vierde kolom, derde alinea:

in plaats van:

“Toegevoegde hoeveelheid, uitgedrukt als NaNO3: 80 mg/kg, maximaal toegestaan residu, uitgedrukt als NaNO3: 50 mg/kg”,

lezen:

“Maximale toegevoegde hoeveelheid, uitgedrukt als NaNO3: 80 mg/kg, maximaal toegestaan residu, uitgedrukt als NaNO3: 50 mg/kg”.