ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/524 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2022
tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/577 wat bepaalde verwijzingen naar diergeneesmiddelen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (1), en met name artikel 109, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De fout komt voor in alle taalversies van de tekst van overweging 4, alsook in bijlage I, punt 1, a), en punt 2, a) en b), en in bijlage II, punt 1, c), ii), bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/577 van de Commissie (2), wat betreft het foutieve gebruik van het woord “diergeneesmiddel” waar de tekst betrekking heeft op zowel geneesmiddelen voor diergeneeskundig als menselijk gebruik. Daarom moet de term “geneesmiddel” worden gebruikt, die beide soorten geneesmiddelen omvat. |
(2) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/577 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd. |
(3) |
Deze verordening moet overeenkomstig de in Verordening (EU) 2021/577 bepaalde toepassingsdatum vanaf 28 januari 2022 van toepassing zijn. |
(4) |
De Commissie heeft overeenkomstig artikel 147, lid 5, van Verordening (EU) 2019/6 de door elke lidstaat aangewezen deskundigen geraadpleegd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/577 wordt als volgt gerectificeerd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gerectificeerd:
|
2) |
Bijlage II, punt 1, c), ii), wordt vervangen door:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 28 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 4 van 7.1.2019, blz. 43.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/577 van de Commissie van 29 januari 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van de inhoud en de vorm van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van artikel 112, lid 4, en artikel 115, lid 5, en die vervat moeten zijn in het unieke, levenslang geldige identificatiedocument bedoeld in artikel 8, lid 4, van die verordening (PB L 123 van 9.4.2021, blz. 3).
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/525 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
tot rectificatie van bepaalde taalversies van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 57,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Portugese taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie (2) bevat fouten in artikel 11, lid 5, punt a), in aanhangsel 1, hoofdstuk I, aanhangsel A, punt 1, a), viii), van de bijlage, en in aanhangsel 3, punt 4, b), van de bijlage, die de betekenis van de bepalingen wijzigen. |
(2) |
De Duitse taalversie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 bevat een fout in artikel 14, lid 5, punt a), i), die de betekenis van de bepaling wijzigt. |
(3) |
De Duitse en Portugese taalversies van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 moeten daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd. Deze rectificatie heeft geen betrekking op de overige taalversies. |
(4) |
Gezien de noodzaak om gelijke concurrentievoorwaarden voor alle marktdeelnemers te waarborgen, het groot belang van de integriteit van de interne markt en de behoefte aan rechtszekerheid moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 31 december 2020. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
(heeft geen betrekking op het Nederlands)
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 31 december 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45).
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/526 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
tot afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 ten aanzien van het schooljaar 2021/2022 wat betreft de controles ter plaatse in de lokalen van steunaanvragers of onderwijsinstellingen in het kader van de schoolregeling
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 62, lid 2, eerste alinea, punten a), b) en c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 10, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie (2) bevat het minimumpercentage voor de controles ter plaatse die moeten worden verricht in de lokalen van de steunaanvragers die producten verstrekken en distribueren en begeleidende educatieve maatregelen uitvoeren in het kader van de in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) bedoelde regeling (“de schoolregeling”). In artikel 10, lid 3, vierde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 is bepaald dat wanneer de steunaanvrager geen onderwijsinstelling is, de in de lokalen van de aanvrager verrichte controle ter plaatse wordt aangevuld met controles ter plaatse in de lokalen van minstens twee onderwijsinstellingen of van minstens 1 % van de onderwijsinstellingen waarvoor de aanvrager boekhouding voert overeenkomstig artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie (4), indien dit laatste een groter aantal oplevert. |
(2) |
Als gevolg van de maatregelen voor de bestrijding van de COVID-19-pandemie, met name de sluiting van onderwijsinstellingen en de beperking van de toegang van externe bezoekers tot hun lokalen, kunnen de lidstaten in het schooljaar 2021/2022 moeilijkheden ondervinden bij de planning en tijdige uitvoering van de controles ter plaatse in de lokalen van steunaanvragers of onderwijsinstellingen. Daarom is het passend te bepalen dat wanneer lidstaten niet in staat zijn om die controles ter plaatse te verrichten overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39, zij kunnen besluiten zulke controles ter plaatse op afstand uit te voeren, bijvoorbeeld via videoconferenties. |
(3) |
Artikel 10, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 bevat de regels en methoden die van toepassing zijn op rapportage over de verrichte controles en de resultaten daarvan. Met het oog op transparantie moeten de lidstaten de noodzaak van de afwijking waarin deze verordening voorziet, rechtvaardigen in het controleverslag dat over elke op afstand verrichte controle ter plaatse moet worden opgesteld, en daarin rapporteren over het gebruik van de afwijking. |
(4) |
Het is dan ook passend om ten aanzien van het schooljaar 2021/2022 van een aantal bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 af te wijken. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. In afwijking van artikel 10, lid 3, tweede tot en met vijfde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 mogen de lidstaten, wanneer zij wegens de maatregelen voor de bestrijding van de COVID-19-pandemie niet in staat zijn om ten aanzien van het schooljaar 2021/2022 controles ter plaatse uit te voeren in de lokalen van steunaanvragers of onderwijsinstellingen, die controles op afstand verrichten.
2. In afwijking van artikel 10, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 neemt de bevoegde controleautoriteit, wanneer de controles ter plaatse overeenkomstig lid 1 van dit artikel op afstand worden verricht, ook een rechtvaardiging van de noodzaak van een dergelijke afwijking op in het controleverslag en rapporteert zij daarin over het gebruik van de afwijking.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PB L 5 van 10.1.2017, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PB L 5 van 10.1.2017, blz. 11).
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/527 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
tot verlening van een toelating van de Unie voor het uniek biocide “ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash”
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 11 december 2018 heeft Procter & Gamble Services Company NV bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een aanvraag ingediend voor de toelating van een uniek biocide met als naam “ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash”, behorende tot productsoort 2 als omschreven in bijlage V bij die verordening, tezamen met de schriftelijke bevestiging dat de bevoegde autoriteit van België ermee heeft ingestemd de aanvraag te beoordelen. De aanvraag is in het biocidenregister geregistreerd onder zaaknummer BC-ER045796-14. |
(2) |
“ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash” bevat uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor als de werkzame stof die is opgenomen in de EU-lijst van goedgekeurde werkzame stoffen als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Op 25 november 2020 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een beoordelingsrapport en de conclusies van haar beoordeling bij het agentschap ingediend. |
(4) |
Op 5 juli 2021 heeft het agentschap overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een advies (2), de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van “ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash” en het definitieve beoordelingsrapport betreffende het uniek biocide aan de Commissie toegezonden. |
(5) |
In het advies wordt geconcludeerd dat “ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash” een uniek biocide is als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt r), van Verordening (EU) nr. 528/2012, dat het in aanmerking komt voor een toelating van de Unie overeenkomstig artikel 42, lid 1, van die verordening en dat het, onder voorbehoud van overeenstemming met de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide, voldoet aan de in artikel 19, lid 1, van die verordening gestelde voorwaarden. |
(6) |
Op 30 juli 2021 heeft het agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen. |
(7) |
De Commissie sluit zich aan bij het advies van het agentschap en acht het daarom passend om voor “ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash” een toelating van de Unie te verlenen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan Procter & Gamble Services Company NV wordt een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0026814-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van het uniek biocide “ARIEL chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash”, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde samenvatting van de productkenmerken van het biocide.
De toelating van de Unie is geldig van 24 april 2022 tot en met 31 maart 2032.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) ECHA opinion of 16 June 2021 on the Union authorisation of the biocidal product “Ariel chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash” (ECHA/BPC/282/2021). https://echa.europa.eu/it/opinions-on-union-authorisation
BIJLAGE
Samenvatting van de productkenmerken van een biocide
ARIEL Chlorine Professional System 5 Chlorine Bleach for white wash
Productsoort 2 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt (Desinfecteermiddelen)
Toelatingsnummer: EU-0026814-0000
Toelatingsnummer in R4BP: EU-0026814-0000
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE
1.1. Handelsna(a)m(en) van het product
Handelsnaam |
ARIEL Chlorine Professional System 5 Chlorine Bleach for white wash |
1.2. Toelatingshouder
Naam en adres van de toelatingshouder |
Naam |
Procter & Gamble Services Company NV |
Adres |
Temselaan 100, 1853 Brussel België |
|
Toelatingsnummer |
EU-0026814-0000 |
|
Toelatingsnummer in R4BP |
EU-0026814-0000 |
|
Toelatingsdatum |
24 april 2022 |
|
Vervaldatum |
31 maart 2032 |
1.3. Fabrikant(en) van het product
Naam van de fabrikant |
Sutter Industries S.p.A |
Adres van de fabrikant |
Località Leigozze 1, Borghetto, 15060 Borbera Italië |
Productielocatie |
Località Leigozze 1, Borghetto, 15060 Borbera Italië |
1.4. Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)
Werkzame stof |
Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor |
Naam van de fabrikant |
ALTAIR CHIMICA S.p.A. |
Adres van de fabrikant |
Via Moie Vecchie n.13, 56048 Saline di Volterra (PI) Italië |
Productielocatie |
Via Moie Vecchie n.13, 56048 Saline di Volterra (PI) Italië |
2. PRODUCTSAMENSTELLING EN -FORMULERING
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van het product
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor |
|
Werkzame stof |
|
|
9,05 |
Natriumhypochloriet |
Natriumhypochloriet |
Niet-werkzame stof |
7681-52-9 |
231-668-3 |
9,5 |
2.2. Formuleringstype
SL — Met water mengbaar concentraat
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
Gevarencategorie |
Vormt giftig gas in contact met zuren. Kan bijtend zijn voor metalen. Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel. Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren. damp niet inademen. Na het werken met dit product handen grondig wassen. Voorkom lozing in het milieu. Beschermende handschoenen dragen. Oogbescherming dragen. Beschermende kleding dragen. Onmiddellijk een antigifcentrum of arts raadplegen. NA INSLIKKEN:De mond spoelen.GEEN braken opwekken. BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken Huid met water afspoelen. NA INADEMING:De persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen. Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden. Gelekte/gemorste stof opruimen. Achter slot bewaren. Inhoud naar in overeenstemming met de lokale regelgeving verpakking afvoeren naar in overeenstemming met de lokale regelgeving |
4. TOEGELATEN GEBRUIK
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 1. Gebruik # 1 — Wasdesinfectie (machinewas) in de spoelfase na het wassen
Productsoort |
PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Wetenschappelijke naam: geen gegevens Triviale naam: Bacteria Ontwikkelingsstadia: Geen gegevens Wetenschappelijke naam: geen gegevens Triviale naam: Yeasts Ontwikkelingsstadia: Geen gegevens |
Toepassingsgebied |
Binnen In professionele wasmachine (zoals wasmachines in restaurants, hotels, verpleeghuizen en niet-zorgfaciliteiten) via gesloten automatische doseerprogramma’s: Desinfectie van linnen/beddengoed na reiniging. Het product kan alleen gebruikt worden met professionele automatische doseerapparatuur van Procter & Gamble. Het product is niet goedgekeurd voor handmatige dosering. |
Toepassingsmethode(n) |
Methode: Gesloten systeem Gedetailleerde beschrijving: — |
Dosering(en) en frequentie |
Toe te passen dosis: 10,0 ml/l |
Verdunning (%): |
|
Aantal en timing van de toepassing: |
|
Het product wordt toegevoegd via automatische dosering, voor desinfectie van schone was: na was/reinigingsstap afgegeven door gebruik van Ariel S1 Actilift detergent (handelsnaam van Ariel System S1) wordt het water afgepompt/onttrokken. Na een bijvulstap met vers water wordt het product toegevoegd voor de hoofdwas/eerste spoelbad. |
|
Het product is werkzaam op schone items bij gebruik in 10 ml/l gedurende 15 min. contacttijd bij +40 °C (vlotverhouding = 1:5; met 4 kg ballastbelading) |
|
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
HDPE vat van 10 l - 20 l met gevormd handvat en veiligheidsslot-en-sleuteldop. VN-gecertificeerd voor gevaarlijke goederen. |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Zie algemene gebruiksaanwijzingen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Zie algemene gebruiksaanwijzingen.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Zie algemene gebruiksaanwijzingen.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Zie algemene gebruiksaanwijzingen.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Zie algemene gebruiksaanwijzingen.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (1)
5.1. Gebruiksvoorschrift
Het biocide product ARIEL Chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash is alleen bedoeld voor gebruik tijdens de hoofdwas, na voorwas met Procter & Gamble Professional doseerapparatuur voor desinfectie van schoon wasgoed:
— |
Stap 1 reiniging met Ariel System S1 (kan voorwas of hoofdwas genoemd worden) bij 40 °C gedurende 10 min.: Waswater wordt afgepompt, onttrokken en vervangen door zoet water voorafgaand aan stap 2; |
— |
Stap 2 desinfectie: dit kan hoofdwas genoemd worden (als de eerste stap een voorwas is) of eerste spoelbad (als de eerste stap een hoofdwas is). De tweede stap met ARIEL Chlorine Professional System 5 chlorine bleach for white wash wordt altijd uitgevoerd op 40 °C gedurende 15 min. Dit wordt gevolgd door 1-2 spoel- en afpompfasen en tot slot een onttrekking door centrifugeren. |
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Tijdens het hanteren van het product tijdens de onderhoud van machines (reparatie van defect doseersysteem):
— |
Beschermende chemisch bestendige handschoenen (EN374) dragen. |
— |
Oogbescherming (EN166) dragen |
— |
Beschermende overall dragen (in de productinformatie te specificeren door de vergunninghouder). |
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Na inslikken |
: |
Onmiddellijk de mond spoelen. Iets te drinken geven indien blootgestelde persoon kan slikken. GEEN braken opwekken. 112/ambulance bellen voor medische hulp. |
Bij contact met de huid |
: |
Onmiddellijk wassen met veel water. Alle verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Wassen met zeep en water en 15 minuten blijven spoelen. Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. |
Bij contact met de ogen |
: |
Onmiddellijk spoelen met water gedurende enkele minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Gedurende minstens 15 minuten blijven spoelen. Onmiddellijk 112/ambulance bellen voor medische hulp. |
Na inademing |
: |
In de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt. Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. |
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Voor insluiting:
— |
Geabsorbeerde stof in afsluitbare houders scheppen. Geen metalen houders gebruiken. |
Methoden voor het opruimen:
— |
Kleine hoeveelheden vloeibare gelekte/gemorste stof: opnemen in niet-brandbaar absorberend materiaal en in houder voor verwijdering scheppen. Grote gelekte/gemorste hoeveelheden: vrijgekomen stof inperken, in geschikte houders pompen. Geen metalen houders gebruiken. |
Verwijdering:
— |
Dit materiaal en de verpakking moeten op een veilige wijze afgevoerd worden in overeenstemming met de lokale/regionale/nationale regelgeving. |
— |
Ongebruikt product niet op de grond, in waterlopen, in leidingen (gootsteen, wc, …) of afvoeren terecht laten komen. |
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Opslagomstandigheden:
— |
In de oorspronkelijke verpakking bewaren. |
Chemisch op elkaar inwerkende materialen:
— |
Metalen. zuren. Reageert met (sommige) zuren: Vrijkomen van (zeer) giftige gassen/dampen (chloor). Kan bijtend zijn voor metalen. |
Verboden wat betreft gemengde opslag:
— |
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd van (sterke) zuren. |
Opslagruimte:
— |
Op een koele plaats bewaren. Op een droge plaats bewaren. |
— |
Niet bewaren bij temperaturen hoger dan 30 °C. |
— |
Tegen vorst beschermen. |
— |
Verwijderd houden van direct zonlicht. |
— |
Houdbaarheid: twaalf maanden |
6. OVERIGE INFORMATIE
(1) De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik.
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/528 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1, en artikel 232, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die de Unie binnenkomen, afkomstig moeten zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in een lijst is opgenomen. |
(2) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) zijn de diergezondheidsvoorschriften vastgesteld waaraan zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of, in het geval van aquacultuurdieren, compartimenten daarvan, moeten voldoen om de Unie binnen te komen. |
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, vastgesteld waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan. |
(4) |
Meer in het bijzonder bevatten de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 de lijsten van derde landen of gebieden, of zones daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en levende producten van pluimvee, respectievelijk van zendingen vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan. |
(5) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich nabij Beith, North Ayrshire, Schotland, Verenigd Koninkrijk en is op 18 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(6) |
Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich nabij Strichen, Aberdeenshire, Schotland, Verenigd Koninkrijk en is op 19 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(7) |
Bovendien heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich nabij Woodbridge, East Suffolk, Suffolk, Engeland, Verenigd Koninkrijk en is op 20 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(8) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. De uitbraken hebben zich voorgedaan in Hanson County (South Dakota, Verenigde Staten) en in Kingsbury County (South Dakota, Verenigde Staten) en zijn op 18 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(9) |
Verder hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich in Hutchinson County (South Dakota, Verenigde Staten), en is op 20 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(10) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in Butler County (Nebraska, Verenigde Staten), Cumberland County (Maine, Verenigde Staten), Beadle County (South Dakota, Verenigde Staten), in het reeds getroffen Charles Mix County (South Dakota, Verenigde Staten), en in Hanson County (South Dakota, Verenigde Staten), en zijn op 22 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(11) |
Bovendien hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich het reeds getroffen Beadle County (South Dakota, Verenigde Staten), in Edmunds County (South Dakota, Verenigde Staten) en in Kingsbury County (South Dakota, Verenigde Staten) en zijn op 23 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(12) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in het reeds getroffen Butler County (Nebraska, Verenigde Staten), in Jerauld County (South Dakota, Verenigde Staten) en in het reeds getroffen Buena Vista County (Iowa, Verenigde Staten) en zijn op 24 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(13) |
Verder hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraken bevinden zich in Franklin County (Iowa, Verenigde Staten) en in Meeker County (Minnesota, Verenigde Staten) en zijn op 25 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(14) |
Daarenboven hebben de Verenigde Staten de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee. Die uitbraak bevindt zich in Stearns County (Minnesota, Verenigde Staten) en is op 26 maart 2022 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) bevestigd. |
(15) |
De veterinaire autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben een controlegebied met een straal van 10 km rond de getroffen inrichtingen ingesteld en een ruimingsbeleid ingevoerd om de aanwezigheid van hoogpathogene aviaire influenza te bestrijden en de verspreiding van die ziekte te beperken. |
(16) |
Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben de Commissie informatie verstrekt over de epidemiologische situatie op hun grondgebied en de maatregelen die zij hebben genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza. De Commissie heeft die informatie geëvalueerd. Op basis van die evaluatie en ter bescherming van de diergezondheidsstatus van de Unie mag de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild uit de gebieden waarvoor door de veterinaire autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten beperkende maatregelen zijn vastgesteld in verband met de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza, niet langer worden toegestaan. |
(17) |
Bovendien heeft het Verenigd Koninkrijk geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op zijn grondgebied in verband met de uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven die op 14 november 2021 bevestigd zijn nabij Salwick, Fylde, Lancashire, Engeland, op 17 november 2021 nabij Kirkham, Fylde, Lancashire, Engeland, op 2 december 2021 nabij Tutbury, East Staffordshire, Staffordshire, Engeland, en op 15 december 2021 nabij Wem, North Shropshire, Shropshire, Engeland. Het Verenigd Koninkrijk heeft ook de maatregelen meegedeeld die het heeft genomen om de verdere verspreiding van die ziekte te voorkomen. Naar aanleiding van deze uitbraak van HPAI heeft het Verenigd Koninkrijk meer bepaald een ruimingsbeleid gevoerd om die ziekte te bestrijden en de verspreiding ervan te beperken. Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk na de ruiming de vereiste reiniging en ontsmetting op de getroffen pluimveebedrijven op zijn grondgebied voltooid. |
(18) |
De Commissie heeft de door het Verenigd Koninkrijk ingediende informatie geëvalueerd en is tot de conclusie gekomen dat de uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven nabij Salwick, Fylde, Lancashire, Engeland, nabij Kirkham, Fylde, Lancashire, Engeland, nabij Tutbury, East Staffordshire, Staffordshire, Engeland en nabij Wem, North Shropshire, Shropshire, Engeland, voorbij zijn en dat er geen risico meer bestaat in verband met de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten uit de gebieden van het Verenigd Koninkrijk waaruit de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten was opgeschort als gevolg van die uitbraken. |
(19) |
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(20) |
Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten ten aanzien van hoogpathogene aviaire influenza en het ernstige risico op het binnenbrengen ervan in de Unie, moeten de wijzigingen die door deze verordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten worden aangebracht, met spoed in werking treden. |
(21) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage XIV, deel 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
BESLUITEN
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/39 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/529 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2022
tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 (DP-Ø73496-4) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 1868)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 15 mei 2012 heeft Pioneer Overseas Corporation, gevestigd in België, namens Pioneer Hi-Bred International Inc., gevestigd in de Verenigde Staten, bij de bevoegde nationale instantie van Nederland en overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend (“de aanvraag”) voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496. De aanvraag betrof ook het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder, met uitzondering van de teelt. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 omvatte de aanvraag gegevens en conclusies inzake de overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) uitgevoerde risicobeoordeling. De aanvraag omvatte tevens de uit hoofde van de bijlagen III en IV bij die richtlijn vereiste informatie en een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij die richtlijn. |
(3) |
Op 17 juni 2021 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig wetenschappelijk advies uitgebracht (3). Zij heeft geconcludeerd dat het in de aanvraag beschreven genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 wat betreft de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier of het milieu even veilig is als de conventionele tegenhanger ervan en de geteste niet-genetisch gemodificeerde referentievariëteiten van koolzaad. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de consumptie van het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 geen aanleiding geeft tot bezorgdheid wat betreft de voeding. |
(4) |
De EFSA heeft in haar wetenschappelijk advies aandacht besteed aan alle vragen en punten van zorg die de lidstaten aan de orde hebben gesteld in het kader van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties overeenkomstig artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(5) |
De EFSA heeft ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij de beoogde toepassingen van de producten. |
(6) |
Daarnaast heeft de EFSA aanbevolen een plan voor monitoring na het in de handel brengen uit te voeren, dat gericht is op de verzameling van gegevens over de invoer in de Unie van het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 en producten die zijn afgeleid van het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 voor levensmiddelen en diervoeders, en op het verzamelen van gegevens over de consumptie voor mens en dier om na te gaan of de gebruiksvoorwaarden voor het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 in aanmerking zijn genomen bij de risicobeoordeling vóór het in de handel brengen. |
(7) |
Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet het opleggen van andere specifieke voorwaarden of beperkingen voor het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling of voor de bescherming van bepaalde ecosystemen/het milieu en/of geografische gebieden, als bedoeld in artikel 6, lid 5, punt e), en artikel 18, lid 5, punt e), van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(8) |
Gezien het bovenstaande moet een vergunning worden verleend voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 voor de in de aanvraag genoemde toepassingen. |
(9) |
Bij brief van 1 november 2021 heeft Pioneer Hi-Bred International, Inc. de Commissie verzocht de rechten en verplichtingen van Pioneer Hi-Bred International, Inc. met betrekking tot alle vergunningen en lopende aanvragen voor genetisch gemodificeerde producten over te dragen aan Corteva Agriscience LLC, gevestigd in de Verenigde Staten, in de Unie vertegenwoordigd door Corteva Agriscience Belgium B.V., gevestigd in België. Bij brief van 1 november 2021 heeft Corteva Agriscience Belgium B.V. namens Corteva Agriscience LLC zijn instemming met deze overdracht bevestigd. |
(10) |
Aan het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496 moet een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie (4). |
(11) |
Voor de onder dit besluit vallende producten lijken geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en die van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad (5). Om er echter voor te zorgen dat dergelijke producten binnen de grenzen van de door dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op de etikettering van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het genetisch gemodificeerde koolzaad 73496, met uitzondering van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten, ook duidelijk worden vermeld dat zij niet voor de teelt zijn bedoeld. |
(12) |
De vergunninghouder dient jaarverslagen in over de uitvoering en over de resultaten van de in het monitoringplan voor de milieueffecten vermelde activiteiten. Die resultaten moeten worden gepresenteerd overeenkomstig de voorschriften van Beschikking 2009/770/EG van de Commissie (6). |
(13) |
Ook moet de vergunninghouder elk jaar een verslag indienen over de uitvoering en de resultaten van de activiteiten die in het plan voor monitoring na het in de handel brengen zijn opgenomen. |
(14) |
Alle relevante informatie over het verlenen van de vergunning voor de producten die onder dit besluit vallen, moet worden opgenomen in het in artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. |
(15) |
Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, punt c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad (7) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biologische diversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld. |
(16) |
Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Deze uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft haar voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer
Aan het genetisch gemodificeerde koolzaad (Brassica napus L.) 73496, zoals gespecificeerd in punt b) van de bijlage bij dit besluit, wordt het eenduidige identificatienummer DP-Ø73496-4 toegekend, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004.
Artikel 2
Vergunningverlening
Overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend voor de volgende producten:
a) |
levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4; |
b) |
diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4; |
c) |
producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4, voor andere toepassingen dan bedoeld in de punten a) en b), met uitzondering van de teelt. |
Artikel 3
Etikettering
1. Met het oog op de toepassing van de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme “koolzaad”.
2. De woorden “niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het in artikel 1 bedoelde genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4, met uitzondering van de in artikel 2, punt a), bedoelde producten.
Artikel 4
Detectiemethode
Voor de detectie van het genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4 wordt de in punt d) van de bijlage vermelde methode gebruikt.
Artikel 5
Monitoring van milieueffecten
1. De vergunninghouders zorgen ervoor dat het in de bijlage, punt h), vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.
2. De vergunninghouder dient jaarlijks bij de Commissie een verslag in over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan overeenkomstig het formulier in Beschikking 2009/770/EG.
Artikel 6
Monitoring na het in de handel brengen
1. De vergunninghouder zorgt ervoor dat het in punt i) van de bijlage vermelde plan voor monitoring na het in de handel brengen van het genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4 wordt vastgesteld en uitgevoerd.
2. De vergunninghouder dient bij de Commissie elk jaar een verslag in over de uitvoering en de resultaten van de activiteiten die zijn vastgesteld in het plan voor monitoring na het in de handel brengen.
Artikel 7
Communautair register
De informatie in de bijlage wordt opgenomen in het in artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
Artikel 8
Vergunninghouder
De vergunninghouder is Corteva Agriscience LLC, in de Unie vertegenwoordigd door Corteva Agriscience Belgium B.V.
Artikel 9
Geldigheid
Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van tien jaar met ingang van de datum van kennisgeving.
Artikel 10
Adressaat
Dit besluit is gericht tot Corteva Agriscience LLC, 9330 Zionsville Road, Indianapolis, Indiana 46268-1054, Verenigde Staten, in de Unie vertegenwoordigd door Corteva Agriscience Belgium B.V., Bedrijvenlaan 9, 2800 Mechelen, België.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.
(2) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1).
(3) Ggo-panel van de EFSA (Panel van de EFSA voor genetisch gemodificeerde organismen), 2021. Scientific Opinion on assessment of genetically modified oilseed rape 73496 for food and feed uses, under Regulation (EC) No 1829/2003 (application EFSA-GMO-NL-2012-109). EFSA Journal 2021; 19(6):6610, 57 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6610
(4) Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5).
(5) Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).
(6) Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 275 van 21.10.2009, blz. 9).
(7) Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1).
BIJLAGE
a) |
Aanvrager en vergunninghouder:
In de Unie vertegenwoordigd door: Corteva Agriscience Belgium B.V., Bedrijvenlaan 9, 2800 Mechelen, België. |
b) |
Benaming en specificatie van de producten:
Het genetisch gemodificeerde koolzaad DP-Ø73496-4 brengt het gat4621-gen tot expressie, dat tolerantie geeft voor op glyfosaat gebaseerde herbiciden. |
c) |
Etikettering:
|
d) |
Detectiemethode:
|
e) |
Eenduidig identificatienummer: DP-Ø73496-4 |
f) |
Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid: [Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: wordt bij kennisgeving bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders]. |
g) |
Voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling van de producten: Geen. |
h) |
Monitoringplan voor de milieueffecten: Monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG. [Link: plan bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders] |
i) |
Plan voor monitoring na het in de handel brengen:
|
Opmerkingen: het kan gebeuren dat de links naar de documenten na verloop van tijd gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders bij te werken.
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/45 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/530 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2022
tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde katoen GHB811 (BCS-GH811-4) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 1873)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 19 september 2018 heeft BASF Agricultural Solutions Belgium NV, gevestigd in België, filiaal van BASF SE, gevestigd in Duitsland, namens BASF Agricultural Solutions Seed US LLC, gevestigd in de Verenigde Staten, bij de bevoegde nationale instantie van Spanje en overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend (“de aanvraag”) voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde katoen GHB811. De aanvraag betrof ook het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit genetisch gemodificeerde katoen GHB811 voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder, met uitzondering van de teelt. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 omvatte de aanvraag gegevens en conclusies inzake de overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) uitgevoerde risicobeoordeling. De aanvraag omvatte tevens de uit hoofde van de bijlagen III en IV bij die richtlijn vereiste informatie en een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij die richtlijn. |
(3) |
Op 16 augustus 2021 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig wetenschappelijk advies uitgebracht (3). Zij heeft geconcludeerd dat in de aanvraag beschreven genetisch gemodificeerde katoen GHB811 wat betreft de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier of het milieu even veilig is als de conventionele tegenhanger ervan en de geteste niet-genetisch gemodificeerde referentievariëteiten van katoen. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de consumptie van levensmiddelen en diervoeders van genetisch gemodificeerde katoen GHB811 geen voedingsprobleem voor mens of dier vormt. |
(4) |
De EFSA heeft in haar wetenschappelijk advies aandacht besteed aan alle vragen en punten van zorg die de lidstaten aan de orde hebben gesteld in het kader van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties overeenkomstig artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(5) |
De EFSA heeft ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij de beoogde toepassingen van de producten. |
(6) |
Rekening houdend met die conclusies, moet een vergunning worden verleend voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde katoen GHB811 voor de in de aanvraag vermelde toepassingen. |
(7) |
Aan genetisch gemodificeerde katoen GHB811 moet een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie (4). |
(8) |
Voor de onder dit besluit vallende producten lijken geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en die van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad (5). Om er echter voor te zorgen dat dergelijke producten binnen de grenzen van de door dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op de etikettering van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit genetisch gemodificeerde katoen GHB811, met uitzondering van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten, ook duidelijk worden vermeld dat zij niet voor de teelt zijn bedoeld. |
(9) |
De vergunninghouder dient jaarverslagen in over de uitvoering en over de resultaten van de in het monitoringplan voor de milieueffecten vermelde activiteiten. Die resultaten moeten worden gepresenteerd overeenkomstig de voorschriften van Beschikking 2009/770/EG van de Commissie (6). |
(10) |
Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet dat specifieke voorwaarden of beperkingen worden opgelegd voor het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling — met inbegrip van voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen betreffende de consumptie van de levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde katoen GHB811 — of voor de bescherming van bepaalde ecosystemen/het milieu of geografische gebieden, zoals bedoeld in artikel 6, lid 5, punt e), en artikel 18, lid 5, punt e), van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(11) |
Alle relevante informatie over het verlenen van de vergunning voor de producten die onder dit besluit vallen, moet worden opgenomen in het in artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. |
(12) |
Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, punt c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad (7) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biologische diversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld. |
(13) |
Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Deze uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft haar voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer
Aan het genetisch gemodificeerde katoen (Gossypium hirsutum en Gossypium barbadense) GHB811, als nader gespecificeerd in punt b) van de bijlage bij dit besluit, wordt het eenduidige identificatienummer BCS-GH811-4 toegekend, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004.
Artikel 2
Vergunningverlening
Overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend voor de volgende producten:
a) |
levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde katoen BCS-GH811-4; |
b) |
diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met het genetisch gemodificeerde katoen BCS-GH811-4; |
c) |
producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het genetisch gemodificeerde katoen BCS-GH811-4, voor andere toepassingen dan bedoeld in de punten a) en b), met uitzondering van de teelt. |
Artikel 3
Etikettering
1. Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme “katoen”.
2. De woorden “niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het genetisch gemodificeerde katoen BCS-GH811-4, met uitzondering van de in artikel 2, punt a), bedoelde producten.
Artikel 4
Detectiemethode
Voor de detectie van het genetisch gemodificeerde katoen BCS-GH811-4 wordt de in punt d) van de bijlage vermelde methode gebruikt.
Artikel 5
Monitoring van milieueffecten
1. De vergunninghouders zorgen ervoor dat het in de bijlage, punt h), vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.
2. De vergunninghouder dient jaarlijks bij de Commissie een verslag in over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan overeenkomstig het formulier in Beschikking 2009/770/EG.
Artikel 6
Communautair register
De informatie in de bijlage wordt opgenomen in het in artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
Artikel 7
Vergunninghouder
De vergunninghouder is BASF Agricultural Solutions Seed US LLC, in de Unie vertegenwoordigd door BASF SE.
Artikel 8
Geldigheid
Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van tien jaar met ingang van de datum van kennisgeving.
Artikel 9
Adressaat
Dit besluit is gericht tot BASF Agricultural Solutions Seed US LLC, 100 Park Avenue, Florham Park, New Jersey 07932, Verenigde Staten, in de Unie vertegenwoordigd door BASF SE, Carl-Bosch-Str. 38, 67063 Ludwigshafen, Duitsland.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.
(2) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1).
(3) Ggo-panel van de EFSA (Panel van de EFSA voor genetisch gemodificeerde organismen), 2021. Scientific Opinion on the assessment of genetically modified cotton GHB811 for food and feed uses, under Regulation (EC) No 1829/2003 (application EFSA-GMO-ES-2018-154). EFSA Journal 2021; 19(8):6781, 28 blz.; https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6781
(4) Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5).
(5) Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).
(6) Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 275 van 21.10.2009, blz. 9).
(7) Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1).
BIJLAGE
a) |
Aanvrager en vergunninghouder: Naam: BASF Agricultural Solutions Seed US LLC Adres: 100 Park Avenue, Florham Park, New Jersey 07932, Verenigde Staten, in de Unie vertegenwoordigd door BASF SE, Carl-Bosch-Str. 38, 67063 Ludwigshafen, Duitsland. |
b) |
Benaming en specificatie van de producten:
De genetisch gemodificeerde katoen BCS-GH811-4 brengt het hppdPfW336-1Pa-gen tot expressie, dat tolerantie geeft voor HPPD-remmende herbiciden, en het 2mepsps-gen, dat tolerantie geeft voor herbiciden op basis van glyfosaat. |
c) |
Etikettering:
|
d) |
Detectiemethode:
|
e) |
Eenduidig identificatienummer: BCS-GH811-4 |
f) |
Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid: [Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: wordt bij kennisgeving bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders]. |
g) |
Voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling van de producten: Geen. |
h) |
Monitoringplan voor de milieueffecten: Controleplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG. [Link: plan bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders] |
i) |
Voorschriften voor monitoring, na het in de handel brengen, van het gebruik van het levensmiddel voor menselijke consumptie: Geen. |
Opmerkingen: het kan gebeuren dat de links naar de documenten na verloop van tijd gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders bij te werken.
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/51 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/531 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2022
tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja GMB151 (BCS-GM151-6) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 1893)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 9 oktober 2018 heeft BASF SE, gevestigd in Duitsland, namens BASF Agricultural Solutions Seed US LLC, gevestigd in de Verenigde Staten, bij de bevoegde nationale instantie van Nederland en overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend (“de aanvraag”) voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja GMB151. De aanvraag betrof ook het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit genetisch gemodificeerde soja GMB151 voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder, met uitzondering van de teelt. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 omvatte de aanvraag gegevens en conclusies inzake de overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) uitgevoerde risicobeoordeling. De aanvraag omvatte tevens de uit hoofde van de bijlagen III en IV bij die richtlijn vereiste informatie en een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij die richtlijn. |
(3) |
Op 19 april 2021 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig wetenschappelijk advies uitgebracht (3). Zij heeft geconcludeerd dat in de aanvraag beschreven genetisch gemodificeerde soja GMB151 wat betreft de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier of het milieu even veilig is als de conventionele tegenhanger ervan en de geteste niet-genetisch gemodificeerde referentievariëteiten van soja. Op 4 november 2021 heeft de EFSA heeft een bijlage bij haar wetenschappelijk advies bijgewerkt om informatie toe te voegen die door een technisch probleem in de vorige versie van die bijlage ontbrak. Deze update verandert de conclusies van het wetenschappelijk advies niet. |
(4) |
De EFSA heeft in haar advies aandacht besteed aan alle vragen en punten van zorg die de lidstaten aan de orde hebben gesteld in het kader van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties overeenkomstig artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(5) |
De EFSA heeft ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten. |
(6) |
Rekening houdend met de conclusies van de EFSA, moet een vergunning worden verleend voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja GMB151 voor de in de aanvraag vermelde toepassingen. |
(7) |
Aan genetisch gemodificeerde soja GMB151 moet een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie (4). |
(8) |
Voor de onder dit besluit vallende producten lijken geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en die van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad (5). Om er echter voor te zorgen dat die producten binnen de grenzen van de door dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van die producten, met uitzondering van levensmiddelen, duidelijk worden vermeld dat zij niet voor de teelt zijn bedoeld. |
(9) |
De vergunninghouder dient jaarverslagen in over de uitvoering en de resultaten van de in het monitoringplan voor de milieueffecten vermelde activiteiten. Die resultaten moeten worden gepresenteerd overeenkomstig de voorschriften van Beschikking 2009/770/EG van de Commissie (6). |
(10) |
Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet dat specifieke voorwaarden of beperkingen worden opgelegd voor het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling — met inbegrip van voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen betreffende de consumptie van de levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja GMB151 — of voor de bescherming van bepaalde ecosystemen/het milieu of geografische gebieden, zoals bedoeld in artikel 6, lid 5, punt e), en artikel 18, lid 5, punt e), van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(11) |
Alle relevante informatie over het verlenen van de vergunning voor de producten die onder dit besluit vallen, moet worden opgenomen in het in artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. |
(12) |
Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, punt c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad (7) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biologische diversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid. |
(13) |
Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Deze uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft haar voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het Comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer
Aan de genetisch gemodificeerde soja (Glycine max (L.) Merr.) GMB151, zoals gespecificeerd in punt b) van de bijlage bij dit besluit, wordt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 het eenduidige identificatienummer BCS-GM151-6 toegekend.
Artikel 2
Vergunningverlening
Overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend voor de volgende producten:
a) |
levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de in artikel 1 bedoelde genetisch gemodificeerde soja; |
b) |
diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de in artikel 1 bedoelde genetisch gemodificeerde soja; |
c) |
producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit de in artikel 1 bedoelde genetisch gemodificeerde soja voor andere toepassingen dan bedoeld in de punten a) en b), met uitzondering van de teelt. |
Artikel 3
Etikettering
1. Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme “soja”.
2. De woorden “niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit de in artikel 1 bedoelde genetisch gemodificeerde soja, met uitzondering van de in artikel 2, punt a), bedoelde producten.
Artikel 4
Detectiemethode
Voor de detectie van de in artikel 1 bedoelde genetisch gemodificeerde soja wordt de in punt d) van de bijlage vermelde methode gebruikt.
Artikel 5
Monitoringplan voor de milieueffecten
1. De vergunninghouder zorgt ervoor dat het in punt h) van de bijlage vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt opgesteld en uitgevoerd.
2. De vergunninghouder dient jaarlijks een verslag over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan bij de Commissie in overeenkomstig het formulier in Beschikking 2009/770/EG.
Artikel 6
Communautair register
De informatie in de bijlage wordt opgenomen in het in artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
Artikel 7
Vergunninghouder
De vergunninghouder is BASF Solutions Seed US LLC, in de Unie vertegenwoordigd door BASF SE.
Artikel 8
Geldigheid
Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van tien jaar met ingang van de datum van kennisgeving.
Artikel 9
Adressaat
Dit besluit is gericht tot BASF Solutions Seed US LLC, 100 Park Avenue, Florham Park, New Jersey 07932, Verenigde Staten van Amerika, in de Unie vertegenwoordigd door BASF SE, Carl-Bosch-Str. 38, D-67063 Ludwigshafen, Duitsland.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.
(2) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1).
(3) Ggo-panel van de EFSA (Panel van de EFSA voor genetisch gemodificeerde organismen), 2021. Scientific Opinion on the assessment of genetically modified soybean GMB151, for food and feed uses, under Regulation (EC) No 1829/2003 (application EFSA-GMO-NL-2018-153). EFSA Journal 2021; 19(4):6424. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021,6424
(4) Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5).
(5) Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).
(6) Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 275 van 21.10.2009, blz. 9).
(7) Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1).
BIJLAGE
a) |
Aanvrager en vergunninghouder:
in de Unie vertegenwoordigd door BASF SE, Carl-Bosch-Str. 38, D-67063 Ludwigshafen, Duitsland. |
b) |
Benaming en specificatie van de producten:
De genetisch gemodificeerde soja BCS-GM151-6 brengt het cry14Ab-1.b-gen tot expressie, dat resistentie geeft tegen nematoden, en het hppdPf-4 Pa-gen, dat tolerantie geeft voor 4-hydroxyfenylpyruvaatdioxygenase (HPPD)-remmende herbiciden, zoals isoxaflutole. |
c) |
Etikettering:
|
d) |
Detectiemethode:
|
e) |
Eenduidig identificatienummer: BCS-GM151-6 |
f) |
Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid: [Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: wordt bij kennisgeving bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders]. |
g) |
Voorwaarden of beperkingen inzake het in de handel brengen, het gebruik of de behandeling van de producten: Geen. |
h) |
Monitoringplan voor de milieueffecten: Controleplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG. [Link: plan bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders] |
i) |
Voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen bij gebruik van het levensmiddel voor menselijke consumptie: Geen. |
Opmerking: het kan gebeuren dat de links naar de documenten na verloop van tijd gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders bij te werken.
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/57 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/532 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
tot vaststelling van een lijst van op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad beschermde geografische aanduidingen waarvoor aanvragen tot internationale inschrijving moeten worden ingediend krachtens artikel 2 van Verordening (EU) 2019/1753 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 1957)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1753 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (1), en met name artikel 2, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (2) (“de Akte van Genève”) is een internationale overeenkomst op grond waarvan de overeenkomstsluitende partijen een systeem van wederzijdse bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen toepassen. |
(2) |
Naar aanleiding van Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad (3) inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève heeft de Unie op 26 november 2019 de akte van toetreding tot de Akte van Genève neergelegd. De toetreding van de Unie tot de Akte van Genève is op 26 februari 2020 van kracht geworden. Aangezien de Unie de vijfde overeenkomstsluitende partij was die tot de Akte van Genève toetrad, is de Akte van Genève overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de Akte van Genève op diezelfde datum in werking getreden. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, van de Akte van Genève kunnen de bevoegde instanties van elke overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève aanvragen tot internationale inschrijving van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding indienen bij het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, die deze registreert in het internationaal register. Overeenkomstig artikel 9 van de Akte van Genève kunnen de andere overeenkomstsluitende partijen na afloop van en in het licht van een specifieke screeningprocedure besluiten om die oorsprongsbenaming of geografische aanduiding op hun grondgebied te beschermen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1753 heeft de term “geografische aanduidingen” voor de toepassing van die verordening en de op grond daarvan vastgestelde handelingen betrekking op de beschermde oorsprongsbenamingen en de beschermde geografische aanduidingen in de zin van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4). |
(5) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1753 is de Commissie, als bevoegde instantie van de Unie, gemachtigd om, na de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève en vervolgens op regelmatige basis, aanvragen tot internationale inschrijving van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van de Unie in te dienen bij het internationaal bureau. |
(6) |
Tussen november en december 2021 hebben de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1753 bij de Commissie 18 verzoeken ingediend om beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen die uit hun grondgebied afkomstig zijn en die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermd zijn, in het internationale register in te schrijven. |
(7) |
Voor overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 als beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of beschermde geografische aanduiding (BGA) beschermde namen moeten aanvragen tot inschrijving in het internationaal register worden ingediend als respectievelijk oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. |
(8) |
Daarom moet een lijst van beschermde oorsprongsbenamingen (BOB’s) en beschermde geografische aanduidingen (BGA’s) worden vastgesteld op basis van die verzoeken van de lidstaten aan de Commissie om aanvragen tot internationale inschrijving in te dienen van geografische aanduidingen die afkomstig zijn uit hun grondgebied en die in de Unie beschermd zijn overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake de kwaliteit van landbouwproducten, |
BESLUIT:
Enig artikel
Een lijst van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen die beschermd zijn op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 en waarvoor door de Commissie aanvragen tot internationale inschrijving moeten worden ingediend, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 271 van 24.10.2019, blz. 1.
(2) PB L 271 van 24.10.2019, blz. 15.
(3) Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad van 7 oktober 2019 inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (PB L 271 van 24.10.2019, blz. 12).
(4) Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
BIJLAGE
Lijst van de geografische aanduidingen die in de Unie beschermd zijn overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 (beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen) en waarvoor aanvragen tot internationale inschrijving moeten worden ingediend krachtens artikel 2 van Verordening (EU) 2019/1753
Duitsland
— |
Kölsch (BGA) |
Griekenland
— |
Ελιά Καλαμάτας/Elia Kalamatas (BOB) |
— |
Γραβιέρα Νάξου/Graviera Naxou (BOB) |
— |
Κονσερβολιά Ροβίων/Konservolia Rovion (BOB) |
— |
Μαστίχα Χίου/Masticha Chiou (BOB) |
Frankrijk
— |
Huile d’olive de Haute-Provence (BOB) |
— |
Morbier (BOB) |
— |
Piment d’Espelette/Piment d’Espelette — Ezpeletako Biperra (BOB) |
— |
Canard à foie gras du Sud-Ouest (Chalosse, Gascogne, Gers, Landes, Périgord, Quercy) (BGA) |
— |
Emmental français est-central (BGA) |
— |
Emmental de Savoie (BGA) |
— |
Huîtres Marennes Oléron (BGA) |
— |
Jambon de Bayonne (BGA) |
— |
Pruneaux d’Agen (BGA) |
— |
Tomme de Savoie (BGA) |
Italië
— |
Finocchiona (BGA) |
Roemenië
— |
Telemea de Ibăneşti (BOB) |
— |
Magiun de prune Topoloveni (BGA)0 |
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/60 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/533 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Colombia afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (1), en met name artikel 8, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2021/953 wordt een kader vastgesteld voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (“digitaal EU-covidcertificaat”), teneinde de uitoefening van het recht van vrij verkeer door de houders van dergelijke certificaten tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren. Voorts helpt de verordening de geleidelijke en gecoördineerde opheffing door de lidstaten te faciliteren van de ingestelde beperkingen van het vrije verkeer, in overeenstemming met het Unierecht, teneinde de verspreiding van SARS-CoV-2 in te dijken. |
(2) |
Verordening (EU) 2021/953 staat toe dat door derde landen aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-certificaten worden aanvaard indien de Commissie van oordeel is dat die COVID-19-certificaten zijn afgegeven overeenkomstig normen die als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke op grond van die verordening zijn vastgesteld. Voorts moeten de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad (2)de regels van Verordening (EU) 2021/953 toepassen op onderdanen van derde landen die niet binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, maar die legaal op hun grondgebied verblijven of wonen en overeenkomstig het Unierecht het recht hebben naar andere lidstaten te reizen. Daarom moeten alle in dit besluit vastgestelde gelijkwaardigheidsbevindingen van toepassing zijn op door de Republiek Colombia aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten. Evenzo moeten dergelijke gelijkwaardigheidsbevindingen op grond van Verordening (EU) 2021/954 ook gelden voor COVID-19-vaccinatiecertificaten die de Republiek Colombia onder de in die verordening vastgestelde voorwaarden afgeeft aan onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen. |
(3) |
Op 21 september 2021 heeft de Republiek Colombia de Commissie gedetailleerde informatie verstrekt over de afgifte van interoperabele COVID-19-vaccinatiecertificaten overeenkomstig het systeem “MINSALUD DIGITAL”. De Republiek Colombia heeft de Commissie meegedeeld dat zij van oordeel was dat haar COVID-19-certificaten worden afgegeven volgens een norm en via een technologisch systeem die interoperabel zijn met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader en waarmee de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten kunnen worden geverifieerd. In dit verband heeft de Republiek Colombia de Commissie meegedeeld dat de door de Republiek Colombia overeenkomstig het systeem “MINSALUD DIGITAL” afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten de in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 bedoelde gegevens bevatten. |
(4) |
De Republiek Colombia heeft de Commissie ook meegedeeld dat zij uitsluitend vaccinatiecertificaten aanvaardt die door de lidstaten en EER-landen zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953. |
(5) |
Naar aanleiding van een verzoek van de Republiek Colombia heeft de Commissie op 18 maart 2022 technische tests uitgevoerd waaruit bleek dat de COVID-19-vaccinatiecertificaten door de Republiek Colombia worden afgegeven overeenkomstig een systeem, “MINSALUD DIGITAL”, dat interoperabel is met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader, en waarmee de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten kunnen worden geverifieerd. De Commissie heeft ook bevestigd dat de door de Republiek Colombia overeenkomstig het systeem “MINSALUD DIGITAL” afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten de nodige gegevens bevatten. |
(6) |
Daarnaast heeft de Republiek Colombia de Commissie meegedeeld dat zij interoperabele vaccinatiecertificaten voor COVID-19-vaccins afgeeft. Momenteel gaat het onder meer om Comirnaty, Vaxzevria, CoronaVac, Spikevax en COVID-19 Vaccine Janssen. |
(7) |
De Republiek Colombia heeft de Commissie ook meegedeeld dat zij geen interoperabele testcertificaten afgeeft. |
(8) |
Voorts heeft de Republiek Colombia de Commissie meegedeeld dat zij geen interoperabele herstelcertificaten afgeeft. |
(9) |
Voorts heeft de Republiek Colombia de Commissie meegedeeld dat wanneer verificateurs in de Republiek Colombia certificaten verifiëren, de daarin opgenomen persoonsgegevens uitsluitend worden verwerkt om de vaccinatiestatus van de houder te verifiëren en te bevestigen, en daarna niet worden bewaard. |
(10) |
Bijgevolg is voldaan aan de nodige elementen om vast te stellen dat door de Republiek Colombia overeenkomstig het systeem “MINSALUD DIGITAL” afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 zijn afgegeven. |
(11) |
Daarom moeten door de Republiek Colombia overeenkomstig het systeem “MINSALUD DIGITAL” afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten worden aanvaard onder de in artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2021/953 bedoelde voorwaarden. |
(12) |
Opdat dit besluit operationeel kan worden, moet de Republiek Colombia worden aangesloten op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten. |
(13) |
Ter bescherming van de belangen van de Unie, met name op het gebied van volksgezondheid, kan de Commissie gebruikmaken van haar bevoegdheden om de toepassing van dit besluit op te schorten of het besluit in te trekken indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2021/953. |
(14) |
Om de Republiek Colombia zo snel mogelijk aan te sluiten op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten, moet dit besluit in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(15) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 14 van Verordening (EU) 2021/953, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Door de Republiek Colombia overeenkomstig het systeem “MINSALUD DIGITAL” afgegeven COVID-19-vaccinatiecertificaten worden, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, behandeld als gelijkwaardig met die welke zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953.
Artikel 2
De Republiek Colombia wordt aangesloten op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/63 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/534 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2022
houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Maleisië afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (1), en met name artikel 8, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2021/953 wordt een kader vastgesteld voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (“digitaal EU-covidcertificaat”), teneinde de uitoefening van het recht van vrij verkeer door de houders van dergelijke certificaten tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren. Voorts helpt de verordening de geleidelijke en gecoördineerde opheffing door de lidstaten te faciliteren van de ingestelde beperkingen van het vrije verkeer, in overeenstemming met het Unierecht, teneinde de verspreiding van SARS-CoV-2 in te dijken. |
(2) |
Verordening (EU) 2021/953 staat toe dat door derde landen aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-certificaten worden aanvaard indien de Commissie van oordeel is dat die COVID-19-certificaten zijn afgegeven overeenkomstig normen die als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke op grond van die verordening zijn vastgesteld. Voorts moeten de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad (2)de regels van Verordening (EU) 2021/953 toepassen op onderdanen van derde landen die niet binnen het toepassingsgebied van die verordening vallen, maar die legaal op hun grondgebied verblijven of wonen en overeenkomstig het Unierecht het recht hebben naar andere lidstaten te reizen. Daarom moeten alle in dit besluit vastgestelde gelijkwaardigheidsbevindingen van toepassing zijn op door Maleisië aan burgers van de Unie en hun familieleden afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten. Evenzo moeten dergelijke gelijkwaardigheidsbevindingen op grond van Verordening (EU) 2021/954 ook gelden voor COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten die Maleisië onder de in die verordening vastgestelde voorwaarden afgeeft aan onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen. |
(3) |
Op 18 november 2021 heeft Maleisië de Commissie gedetailleerde informatie verstrekt over de afgifte van interoperabele COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten overeenkomstig het “Vaccine Management System”. Maleisië heeft de Commissie meegedeeld dat het van oordeel was dat zijn COVID-19-certificaten worden afgegeven volgens een norm en via een technologisch systeem die interoperabel zijn met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader en waarmee de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten kunnen worden geverifieerd. In dit verband heeft Maleisië de Commissie meegedeeld dat de door Maleisië overeenkomstig het “Vaccine Management System” afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten de in de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 bedoelde gegevens bevatten. |
(4) |
Maleisië heeft de Commissie ook meegedeeld dat het vaccinatiecertificaten, testcertificaten die uitsluitend betrekking hebben op nucleïnezuuramplificatietests en herstelcertificaten aanvaardt die door de lidstaten en EER-landen zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953. |
(5) |
Naar aanleiding van een verzoek van Maleisië heeft de Commissie op 10 maart 2022 technische tests uitgevoerd waaruit bleek dat de COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten door Maleisië worden afgegeven overeenkomstig een systeem, “Vaccine Management System”, dat interoperabel is met het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader, en waarmee de echtheid, geldigheid en integriteit van de certificaten kunnen worden geverifieerd. De Commissie heeft ook bevestigd dat de door Maleisië overeenkomstig het “Vaccine Management System” afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten de nodige gegevens bevatten. |
(6) |
Daarnaast heeft Maleisië de Commissie meegedeeld dat het interoperabele vaccinatiecertificaten voor COVID-19-vaccins afgeeft. Momenteel gaat het onder meer om Comirnaty, Vaxzevria, CoronaVac, Convidecia en WIBP-CorV. |
(7) |
Maleisië heeft de Commissie ook meegedeeld dat het wel interoperabele testcertificaten voor nucleïnezuuramplificatietests afgeeft, maar niet voor snelle antigeentests. |
(8) |
Voorts heeft Maleisië de Commissie meegedeeld dat het geen interoperabele herstelcertificaten afgeeft. |
(9) |
Daarnaast heeft Maleisië de Commissie meegedeeld dat wanneer verificateurs in Maleisië certificaten verifiëren, de daarin opgenomen persoonsgegevens uitsluitend worden verwerkt om de vaccinatie, het testresultaat of de herstelstatus van de houder te verifiëren en te bevestigen, en daarna niet worden bewaard. |
(10) |
Bijgevolg is voldaan aan de nodige elementen om vast te stellen dat door Maleisië overeenkomstig het “Vaccine Management System” afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten als gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die welke overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 zijn afgegeven. |
(11) |
Daarom moeten de door Maleisië overeenkomstig het “Vaccine Management System” afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten worden aanvaard onder de voorwaarden van artikel 5, lid 5, en artikel 6, lid 5, van Verordening (EU) 2021/953. |
(12) |
Opdat dit besluit operationeel kan worden, moet Maleisië worden aangesloten op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten. |
(13) |
Ter bescherming van de belangen van de Unie, met name op het gebied van volksgezondheid, kan de Commissie gebruikmaken van haar bevoegdheden om de toepassing van dit besluit op te schorten of het besluit in te trekken indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2021/953. |
(14) |
Om Maleisië zo snel mogelijk aan te sluiten op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten, moet dit besluit in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(15) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 14 van Verordening (EU) 2021/953, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Door Maleisië overeenkomstig het “Vaccine Management System” afgegeven COVID-19-vaccinatie- en testcertificaten worden, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, beschouwd als gelijkwaardig met die welke zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953.
Artikel 2
Maleisië wordt aangesloten op het bij Verordening (EU) 2021/953 vastgestelde vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 1 april 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).
Rectificaties
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/66 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 87 I van 15 maart 2022 )
Bladzijde 4, vermelding 881, in de kolom “Identificatiegegevens”:
in plaats van:
“Geboortedatum: 3.10.1948”,
lezen:
“Geboortedatum: 13.10.1948”.
4.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 105/67 |
Rectificatie van Besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 87 I van 15 maart 2022 )
Bladzijde 47, vermelding 881, in de kolom “Identificatiegegevens”:
in plaats van:
“Geboortedatum: 3.10.1948”,
lezen:
“Geboortedatum: 13.10.1948”.