ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/202 van de Commissie van 14 februari 2022 tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen ( 1 ) |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
15.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/199 VAN DE COMMISSIE
van 2 december 2021
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van uitsluitingsvoorzieningen bij de Noordzeevisserij op kever
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 voorziet in op regionaal niveau vastgestelde technische maatregelen voor de Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat. |
(2) |
Indien lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van een visserijtak van mening zijn dat alternatieve maatregelen verenigbaar zijn met de bescherming van jonge exemplaren door het gebruik van alternatieve selectiviteitsvoorzieningen voor die welke op regionaal niveau zijn vastgesteld en die zijn opgenomen in deel B van de bijlagen V tot en met XI bij Verordening (EU) 2019/1241, kan de Commissie dergelijke maatregelen middels gedelegeerde handelingen vaststellen op basis van een door die lidstaten ingediende gezamenlijke aanbeveling. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2019/1241 kunnen lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van een visserijtak bij de Commissie een gezamenlijke aanbeveling indienen met het oog op de vaststelling van de in artikel 15, lid 2, van die verordening bedoelde technische maatregelen met betrekking tot de grootteselectieve en soortselectieve kenmerken van vistuig. De lidstaten die een dergelijke aanbeveling indienen, moeten wetenschappelijk bewijsmateriaal verstrekken waaruit blijkt dat die maatregelen leiden tot selectiviteitskenmerken voor specifieke soorten of combinaties van soorten die ten minste gelijkwaardig zijn aan de selectiviteitskenmerken van het vistuig in deel B van de bijlagen V tot en met X en in deel A van bijlage XI bij die verordening. |
(4) |
België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden (de Scheveningengroep) hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij in de Noordzeevisserij. Na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee heeft de Scheveningengroep op 26 februari 2020 een gezamenlijke aanbeveling bij de Commissie ingediend op basis van artikel 15 van Verordening (EU) 2019/1241, waarin een gedelegeerde handeling wordt voorgesteld tot wijziging van deel B van bijlage V bij die verordening om het gebruik van een soortselectieve voorziening in de Noordzeevisserij op kever toe te staan als alternatief voor het sorteerrooster met een maximumafstand tussen de staven van 35 mm dat in deel B van bijlage V bij die verordening als basismaatregel voor die gerichte visserij is vastgesteld. |
(5) |
De deskundigengroep Visserij is op 30 september 2021 geraadpleegd over de gezamenlijke aanbeveling. Het Europees Parlement heeft de vergadering bijgewoond als waarnemer. |
(6) |
Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) heeft geconcludeerd (2) dat het gebruik van een uitsluitingsvoorziening waarschijnlijk zou leiden tot lagere bijvangstcijfers (in gewicht en aantal) en een gehandhaafd of verbeterd exploitatiepatroon voor bijvangstsoorten die groter worden dan kever (zoals gadoïden) in vergelijking met het gebruik van het sorteerrooster. Het WTECV heeft opgemerkt dat exemplaren van minder dan 15 cm slechts een klein deel van de totale bijvangst uitmaken en concludeerde dat de bijvangsten in de visserij op kever bijgevolg aanzienlijk lager zouden zijn met de uitsluiter dan met het sorteerrooster. |
(7) |
Verordening (EU) 2019/1241 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op de planning van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie en de daarmee samenhangende economische activiteiten, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Aangezien de kevervisserij plaatsvindt van september tot en met december, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 september 2021. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 van de Raad wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105.
(2) https://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/2786172/STECF+PLEN+20-03.pdf
BIJLAGE
In deel B, punt 1.4, van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 wordt de negende vermelding van de tabel als volgt gewijzigd:
Maaswijdte |
Geografische gebieden |
Voorwaarden |
||||||||||
“Ten minste 16 mm |
Hele gebied |
Gerichte visserij op kleine pelagische soorten die niet elders in de tabel zijn vermeld. Gerichte visserij op kever. Er wordt een van de volgende voorzieningen aangebracht:
Gerichte visserij op noordzeegarnalen en ringsprietgarnalen. Er wordt een zeeflap of een sorteerrooster aangebracht, overeenkomstig de op nationaal of regionaal niveau vastgestelde voorschriften. |
(*1) “Uitsluitingsvoorziening”: een kegelvormige netvoorziening die aan de volgende criteria voldoet:
1) |
ze wordt vóór de kuil aangebracht op zodanige wijze dat de voorkant of basis van de kegel aan de volledige omtrek van de trawl is bevestigd vóór de kuil of tunnel; |
2) |
ze loopt af naar een uiteinde waar ze is vastgemaakt aan de bodem van de trawl; |
3) |
waar het uiteinde van de uitsluitingsvoorziening en de kuil samenkomen, is een ontsnappingsopening gemaakt; |
4) |
ze maakt het mogelijk dat kever erdoorheen kan en in de kuil wordt gehouden, terwijl bijvangsten van vis worden vrijgelaten door ze naar de uitgangsopening te leiden. |
15.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33/4 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/200 VAN DE COMMISSIE
van 2 december 2021
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde technische maatregelen inzake maaswijdten en de totale maximumlengte voor bepaalde boomkorren in de Noordzee
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 zijn technische maatregelen op regionaal niveau vastgesteld voor de Noordzee. |
(2) |
België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden (“de Scheveningengroep”) hebben een rechtstreeks belang bij het visserijbeheer in de Noordzee. Op 7 mei en 21 juni 2021 heeft de Scheveningengroep overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) en artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1241 gezamenlijke aanbevelingen bij de Commissie ingediend, waarin zij een gedelegeerde handeling voorstelt tot vaststelling van bepaalde wijzigingen van de huidige bepalingen in bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De Scheveningengroep heeft beide gezamenlijke aanbevelingen ter raadpleging toegezonden aan de adviesraad voor pelagische bestanden (Pelac) en de adviesraad voor de Noordzee (NSAC). |
(3) |
In de gezamenlijke aanbeveling van 7 mei 2021 werd voorgesteld deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 te wijzigen om de toepassing van de afwijking van de maaswijdte van 90 mm in het Skagerrak, die momenteel geldt voor alle gesleept vistuig, met inbegrip van boomkorren en zegens, te beperken tot bordentrawls. In de aanbeveling werd ook voorgesteld de afwijking betreffende het gebruik van de maaswijdte van 90 mm in het Kattegat te beperken tot de visserij met bordentrawls of zegens. |
(4) |
Het WTECV heeft het door de lidstaten ingediende bewijsmateriaal geanalyseerd en heeft geconcludeerd (3) dat de voorgestelde wijziging haar voornaamste doel bereikt, namelijk alle dubbelzinnigheid in de huidige regelgeving wegnemen, en bevestigt dat vaartuigen die zegennetten of boomkorren gebruiken, in het Skagerrak geen maaswijdte van 90 mm mogen gebruiken. De voorgestelde wijziging zal jonge exemplaren beter beschermen doordat de afwijking van de maaswijdte van 90 mm niet langer beschikbaar zal zijn voor boomkorren en zegennetten in het Skagerrak en voor boomkorren in het Kattegat. Bijgevolg is de gezamenlijke aanbeveling in overeenstemming met de doelstellingen en streefdoelen van Verordening (EU) 2019/1241, meer bepaald dat de vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, tot een minimum moeten worden beperkt. De voorgestelde maatregel moet daarom worden opgenomen in Verordening (EU) 2019/1241. |
(5) |
In de gezamenlijke aanbeveling van 21 juni 2021 werd voorgesteld een totale maximumlengte voor boomkorren van 24 m in te voeren, met behoud van de strengere beperkingen voor boomkorren in bepaalde geografische gebieden zoals reeds vastgesteld in Verordening (EU) 2019/1241. |
(6) |
Het WTECV heeft het door de lidstaten ingediende bewijsmateriaal geanalyseerd en heeft geconcludeerd (4) dat het, zonder de voorgestelde beperking tot 24 m, voor vissers mogelijk is om de boom langer te maken, waardoor de impact op de zeebodem en de verstoring van de bentische habitat groter kunnen worden. Daarom staat het WTECV achter een wijziging van de bepalingen van Verordening (EU) 2019/1241 waarbij de maximumlengte van de boom of de totale boomlengte, dat wil zeggen de som van de lengten van elke boom, niet meer dan 24 m mag bedragen. Volgens het WTECV zal deze wijziging verdere negatieve gevolgen voor de mariene habitats en het milieu voorkomen, in lijn met de doelstellingen van Verordening (EU) 2019/1241. Op die manier wordt gezorgd voor een beschermingsniveau dat op zijn minst gelijkwaardig is aan wat momenteel van kracht is. De voorgestelde maatregel moet daarom worden opgenomen in Verordening (EU) 2019/1241. |
(7) |
Aangezien in beide gezamenlijke aanbevelingen wijzigingen van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 worden voorgesteld, voorziet deze gedelegeerde verordening in alle door de Scheveningengroep aanbevolen maatregelen. |
(8) |
De maatregelen in deze verordening, die van toepassing zijn op de Uniewateren, strekken tot verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 494, leden 1 en 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en houden rekening met de in artikel 494, lid 3, van die overeenkomst bedoelde beginselen. Zij doen geen afbreuk aan maatregelen die van toepassing zijn in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. |
(9) |
Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op de planning van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie en de daarmee samenhangende economische activiteiten, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 2019/1241 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 december 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105.
(2) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(3) STECF-21-05, blz. 25.
(4) STECF PLEN-21-02, blz. 59-62.
BIJLAGE
Deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel van punt 1 wordt vervangen door:
(*1) Bij het vissen met boomkorren mag de maximumlengte van de boom of de totale boomlengte, dat wil zeggen de som van de lengten van elke boom, niet meer dan 24 meter bedragen of niet kunnen worden uitgebreid tot een lengte van meer dan 24 meter. De lengte van een boom wordt gemeten tussen de uiterste punten, met inbegrip van alle toebehoren. Dit laat meer specifieke maatregelen die voor bepaalde gebieden van de Noordzee zijn vastgesteld, onverlet.”." |
2) |
Punt 1.1 wordt vervangen door:
(*2) Bij het vissen in de deelsectoren Skagerrak en Kattegat met bordentrawls met een maaswijdte van minder dan 120 mm wordt een bovenpaneel met ruitvormige mazen met een maaswijdte van ten minste 270 mm of een bovenpaneel met vierkante mazen met een maaswijdte van ten minste 140 mm aangebracht. Als alternatief mag in de deelsector Kattegat in de periode van 1 oktober tot en met 31 december een paneel met vierkante mazen van ten minste 120 mm worden aangebracht." (*3) Bij het vissen in de deelsector Kattegat met zegens met een maaswijdte van minder dan 120 mm wordt een bovenpaneel met ruitvormige mazen met een maaswijdte van ten minste 270 mm of een bovenpaneel met vierkante mazen met een maaswijdte van ten minste 140 mm aangebracht. Als alternatief mag in de periode van 1 augustus tot en met 31 oktober een paneel met vierkante mazen van ten minste 120 mm worden aangebracht.”." |
(*1) Bij het vissen met boomkorren mag de maximumlengte van de boom of de totale boomlengte, dat wil zeggen de som van de lengten van elke boom, niet meer dan 24 meter bedragen of niet kunnen worden uitgebreid tot een lengte van meer dan 24 meter. De lengte van een boom wordt gemeten tussen de uiterste punten, met inbegrip van alle toebehoren. Dit laat meer specifieke maatregelen die voor bepaalde gebieden van de Noordzee zijn vastgesteld, onverlet.”.
(*2) Bij het vissen in de deelsectoren Skagerrak en Kattegat met bordentrawls met een maaswijdte van minder dan 120 mm wordt een bovenpaneel met ruitvormige mazen met een maaswijdte van ten minste 270 mm of een bovenpaneel met vierkante mazen met een maaswijdte van ten minste 140 mm aangebracht. Als alternatief mag in de deelsector Kattegat in de periode van 1 oktober tot en met 31 december een paneel met vierkante mazen van ten minste 120 mm worden aangebracht.
(*3) Bij het vissen in de deelsector Kattegat met zegens met een maaswijdte van minder dan 120 mm wordt een bovenpaneel met ruitvormige mazen met een maaswijdte van ten minste 270 mm of een bovenpaneel met vierkante mazen met een maaswijdte van ten minste 140 mm aangebracht. Als alternatief mag in de periode van 1 augustus tot en met 31 oktober een paneel met vierkante mazen van ten minste 120 mm worden aangebracht.”.”
15.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33/7 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/201 VAN DE COMMISSIE
van 10 december 2021
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie van die verordening
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 19, lid 1, en artikel 62, lid 13,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (2) zijn de eisen vastgesteld voor het ontwerp en de productie van burgerluchtvaartuigen en de motoren, propellers en onderdelen die daarin moeten worden gemonteerd. |
(2) |
Overeenkomstig punt 3.1, b), van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139 moeten erkende ontwerp- en productieorganisaties, naargelang het type van de activiteiten en de grootte van de organisatie, een beheersysteem toepassen en onderhouden dat garandeert dat aan de essentiële eisen van die bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico’s beheren en streven naar voortdurende verbetering van dat systeem. |
(3) |
Overeenkomstig bijlage 19 “Veiligheidsbeheer” bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 (het “Verdrag van Chicago”), moeten de bevoegde autoriteiten van erkende organisaties die burgerluchtvaartuigen ontwerpen en produceren, alsook de motoren, propellers en onderdelen die daarin worden geïnstalleerd, eisen dat zij een veiligheidsbeheersysteem invoeren. |
(4) |
Volgens Verordening (EU) nr. 748/2012 moeten erkende ontwerp- en productieorganisaties reeds voldoen aan bepaalde elementen van het beheersysteem; dat beheersysteem bevat echter niet alle in bijlage 19 bij het Verdrag van Chicago vastgestelde normen en aanbevolen praktijken voor een dergelijk veiligheidsbeheersysteem. De ontbrekende elementen van het beheersysteem moeten derhalve aan de bestaande eisen worden toegevoegd. |
(5) |
Om een evenredige uitvoering en samenhang met de aanpak voor organisaties voor permanente luchtwaardigheid die actief zijn in de general aviation te garanderen, hoeven ontwerp- en productieorganisaties waarvoor geen goedkeuring is vereist uit hoofde van Verordening (EU) nr. 748/2012, niet te voldoen aan alle elementen van het beheersysteem. |
(6) |
Alle organisaties, met inbegrip van organisaties die hun hoofdvestiging buiten de Unie hebben, moeten reeds een verplicht en vrijwillig voorvallenmeldingssysteem opzetten als zij producten en onderdelen ontwerpen en produceren overeenkomstig Verordening (EU) nr. 748/2012. Verordening (EU) nr. 748/2012 moet echter worden gewijzigd om te waarborgen dat het voorvallenmeldingssysteem in overeenstemming is met de beginselen van Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(7) |
Daarnaast moeten de eisen voor het Agentschap met betrekking tot de taken in verband met ontwerpcertificering, toezicht en handhaving worden gewijzigd. |
(8) |
Erkende ontwerporganisaties moeten een voldoende lange overgangsperiode krijgen om te kunnen voldoen aan de nieuwe regels en procedures die bij deze verordening worden ingevoerd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op Advies nr. 04/2020 (4), dat het Agentschap heeft opgesteld overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. |
(10) |
Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie (5) is de eis ingevoerd dat elke toekomstige houder van het typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een groot vliegtuig erop moet toezien dat het programma voor blijvende structurele integriteit geldig blijft gedurende de volledige operationele levensduur van het vliegtuig. Met name is punt h) toegevoegd aan punt 21.A.101 in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012, waardoor bepaalde toekomstige houders moeten voldoen aan certificeringsspecificaties die zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan de punten 26.300, 26.320 en 26.330 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie (6). Er is echter een foute verwijzing gemaakt: punt 26.320 bestaat niet. Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 8 wordt het volgende lid 4 toegevoegd: “4. In afwijking van punt 21.B.433, d), 1 en 2, van bijlage I (deel 21) mag een ontwerporganisatie die houder is van een geldig goedkeuringscertificaat dat is afgegeven overeenkomstig bijlage I (deel 21), tot en met 7 maart 2025, eventuele bevindingen van niet-naleving in verband met de voorschriften van bijlage I die zijn ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/201 van de Commissie (*1) rectificeren. Als de organisatie na 7 maart 2025 dergelijke bevindingen niet heeft afgesloten, wordt het goedkeuringscertificaat geheel of gedeeltelijk ingetrokken, beperkt of geschorst. (*1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/201 van de Commissie van 10 december 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie van die verordening (PB L 33, van …,blz. 7).”." |
2) |
Bijlage I (deel 21) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
Artikel 2
Bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 7 maart 2023, met uitzondering van artikel 2, dat van toepassing is met ingang van 7 maart 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 december 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).
(4) https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie van 21 december 2020 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, de vervaardiging van onderdelen die moeten worden gebruikt tijdens het onderhoud, en de inachtneming van aspecten van verouderende luchtvaartuigen tijdens de certificering (PB L 145 van 28.4.2021, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 (PB L 106 van 24.4.2015, blz. 18).
BIJLAGE I
Bijlage I (deel 21) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De inhoudsopgave wordt vervangen door: “Inhoudsopgave
SECTIE A — TECHNISCHE EISEN SUBDEEL A — ALGEMENE BEPALINGEN
SUBDEEL B — TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN
(SUBDEEL C — NIET VAN TOEPASSING) SUBDEEL D — WIJZIGINGEN AAN DE TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN
SUBDEEL E — AANVULLENDE TYPECERTIFICATEN
SUBDEEL F — PRODUCTIE ZONDER ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE
SUBDEEL G — ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE
SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID
SUBDEEL I — GELUIDSCERTIFICATEN
SUBDEEL J — ERKENNING ALS ONTWERPORGANISATIE
SUBDEEL K — ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN
(SUBDEEL L — NIET VAN TOEPASSING) SUBDEEL M — REPARATIES
(SUBDEEL N — NIET VAN TOEPASSING) SUBDEEL O — ETSO-AUTORISATIES
SUBDEEL P — VLIEGVERGUNNING
SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN
SECTIE B — PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN SUBDEEL A — ALGEMENE BEPALINGEN
SUBDEEL B — TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN
(SUBDEEL C — NIET VAN TOEPASSING) SUBDEEL D — WIJZIGINGEN IN TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN
SUBDEEL E — AANVULLENDE TYPECERTIFICATEN
SUBDEEL F — PRODUCTIE ZONDER ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE
SUBDEEL G — ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE
SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID
SUBDEEL I — GELUIDSCERTIFICATEN
SUBDEEL J — ERKENNING ALS ONTWERPORGANISATIE
SUBDEEL K — ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN (SUBDEEL L — NIET VAN TOEPASSING) SUBDEEL M — REPARATIES
(SUBDEEL N — NIET VAN TOEPASSING) SUBDEEL O — ETSO-AUTORISATIES
SUBDEEL P — VLIEGVERGUNNING
SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN Aanhangsels Aanhangsel I — EASA-formulier 1 — Certificaat van vrijgave Aanhangsel II — EASA-formulieren 15a en 15c — Certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid Aanhangsel III — EASA-formulier 20a — Vliegvergunning Aanhangsel IV — EASA-formulier 20b — Vliegvergunning (afgegeven door erkende organisaties) Aanhangsel V — EASA-formulier 24 — Beperkt bewijs van luchtwaardigheid Aanhangsel VI — EASA-formulier 25 — Bewijs van luchtwaardigheid Aanhangsel VII — EASA-formulier 45 — Geluidscertificaat Aanhangsel VIII — EASA-formulier 52 — Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen Aanhangsel IX — EASA-formulier 53 — Bewijs van vrijgave voor gebruik Aanhangsel X — EASA-formulier 55 — Certificaat erkenning als productieorganisatie Aanhangsel XI — EASA-formulier 65 — Akkoordverklaring voor productie zonder erkenning als productieorganisatie Aanhangsel XII — Categorieën vliegproeven en kwalificaties van bemanningsleden voor vliegproeven.”. |
2) |
Punt 21.A.1 wordt vervangen door: “21.A.1 Toepassingsgebied In dit subdeel worden de algemene rechten en verplichtingen vastgelegd van de aanvrager en houder van een certificaat dat overeenkomstig deze bijlage is of zal worden afgegeven.”. |
3) |
Punt 21.A.3A wordt vervangen door: “21.A.3A Meldingssysteem
(*1) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”." |
4) |
Punt 21.A.5 wordt vervangen door: “21.A.5 Administratie Alle natuurlijke of rechtspersonen die houder zijn van of een aanvraag hebben ingediend voor een typecertificaat, beperkt typecertificaat, aanvullend typecertificaat, ETSO-autorisatie, ontwerp- of reparatiegoedkeuring, vliegvergunning, certificaat erkenning als productieorganisatie of akkoordverklaring krachtens deze verordening:
|
5) |
Het volgende punt 21.A.9 wordt ingevoegd: “21.A.9 Toegang en onderzoek Alle natuurlijke of rechtspersonen die houder zijn van of een aanvraag hebben ingediend voor een typecertificaat, beperkt typecertificaat, aanvullend typecertificaat, ETSO-autorisatie, ontwerp- of reparatiegoedkeuring, bewijs van luchtwaardigheid, geluidscertificaat, vliegvergunning, erkenning als ontwerporganisatie, certificaat erkenning als productieorganisatie of akkoordverklaring krachtens deze verordening:
|
6) |
In punt 21.A.44 wordt punt a) vervangen door:
|
7) |
Punt 21.A.47 wordt vervangen door: “21.A.47 Overdraagbaarheid Een typecertificaat, een beperkt typecertificaat of een ETSO-autorisatie voor een hulpaggregaat mag alleen worden overgedragen aan een natuurlijke of rechtspersoon die in staat is de in punt 21.A.44 bepaalde verplichtingen na te komen en daartoe zijn bekwaamheid overeenkomstig punt 21.A.14 heeft aangetoond.”. |
8) |
In punt 21.A.109 wordt punt a) vervangen door:
|
9) |
In punt 21.A.118A wordt punt a), 1, vervangen door:
|
10) |
Het volgende punt 21.A.124A wordt ingevoegd: “21.A.124A Wijzen van naleving
|
11) |
De titel van punt 21.A.125A wordt vervangen door:
|
12) |
Punt 21.A.125B wordt vervangen door: “21.A.125B Bevindingen en opmerkingen
|
13) |
Punt 21.A.125C wordt vervangen door: “21.A.125C Duur en blijvende geldigheid
|
14) |
In punt 21.A.126 wordt punt b) als volgt gewijzigd:
|
15) |
Punt 21.A.129 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Het volgende punt 21.A.134A wordt ingevoegd: “21.A.134A Wijzen van naleving
|
17) |
De titel van punt 21.A.135 wordt vervangen door:
|
18) |
Punt 21.A.139 wordt vervangen door: “21.A.139 Productiebeheersysteem
|
19) |
Punt 21.A.143 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
Punt 21.A.145 wordt vervangen door: “21.A.145 Middelen De productieorganisatie moet aantonen dat:
|
21) |
Punt 21.A.147 wordt vervangen door: “21.A.147 Wijzigingen in het productiebeheersysteem Na de afgifte van een certificaat erkenning als productieorganisatie moet elke wijziging in het productiebeheersysteem die van belang is voor het aantonen van de conformiteit of de luchtwaardigheids- en milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel of uitrustingsstuk, door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd alvorens te worden toegepast. De productieorganisatie dient bij de bevoegde autoriteit een erkenningsaanvraag in waaruit blijkt dat zij aan deze bijlage zal blijven voldoen.”. |
22) |
Punt 21.A.157 wordt geschrapt. |
23) |
Punt 21.A.158 wordt vervangen door: “21.A.158 Bevindingen en opmerkingen
|
24) |
Punt 21.A.159 wordt vervangen door: “21.A.159 Duur en blijvende geldigheid
|
25) |
Punt 21.A.165 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Punt 21.A.180 wordt geschrapt; |
27) |
In punt 21.A.181 wordt punt a) als volgt gewijzigd:
|
28) |
Punt 21.A.210 wordt geschrapt. |
29) |
In punt 21.A.211 wordt punt a) als volgt gewijzigd:
|
30) |
Punt 21.A.239 wordt vervangen door: “21.A.239 Ontwerpbeheersysteem
|
31) |
Punt 21.A.243 wordt vervangen door: “21.A.243 Handboek
|
32) |
Punt 21.A.245 wordt vervangen door: “21.A.245 Middelen
|
33) |
Punt 21.A.247 wordt vervangen door: “21.A.247 Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem Nadat een erkenning als ontwerporganisatie is afgegeven, moet elke wijziging van het ontwerpbeheersysteem die van belang is voor het aantonen van de conformiteit of voor de luchtwaardigheid, de operationele geschiktheid en de milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel of uitrustingsstuk, worden goedgekeurd door het Agentschap alvorens ze wordt toegepast. De ontwerporganisatie dient bij het Agentschap een erkenningsaanvraag in waarin op basis van de voorgestelde wijzigingen in het handboek wordt aangetoond dat zij aan deze bijlage zal blijven voldoen.”. |
34) |
Punt 21.A.257 wordt geschrapt. |
35) |
Punt 21.A.258 wordt vervangen door: “21.A.258 Bevindingen en opmerkingen
|
36) |
Punt 21.A.259 wordt vervangen door: “21.A.259 Duur en blijvende geldigheid
|
37) |
In punt 21.A.263 wordt in punt c) de inleidende zin vervangen door:
|
38) |
Punt 21.A.265 wordt als volgt gewijzigd:
|
39) |
Punt 21.A.451 wordt als volgt gewijzigd:
|
40) |
In punt 21.A.604 wordt punt a) vervangen door:
|
41) |
Punt 21.A.609 wordt als volgt gewijzigd:
|
42) |
Punt 21.A.615 wordt geschrapt. |
43) |
Punt 21.A.619 wordt vervangen door: “21.A.619 Duur en blijvende geldigheid
|
44) |
Punt 21.A.705 wordt geschrapt. |
45) |
De titel van punt 21.A.711 wordt vervangen door:
|
46) |
Punt 21.A.721 wordt geschrapt. |
47) |
In punt 21.A.723 wordt punt a) vervangen door:
|
48) |
Punt 21.A.729 wordt geschrapt. |
49) |
De titel van punt 21.B.103 wordt vervangen door:
|
50) |
De titel van punt 21.B.107 wordt vervangen door:
|
51) |
De titel van punt 21.B.111 wordt vervangen door:
|
52) |
Punt 21.B.150 wordt geschrapt. |
53) |
Punt 21.B.260 wordt geschrapt. |
54) |
De titel van punt 21.B.425 wordt vervangen door:
|
55) |
De titel van punt 21.B.453 wordt vervangen door:
|
56) |
De punten 21.B.430 en 21.B.445 worden geschrapt. |
57) |
Sectie B, subdeel J, wordt vervangen door: “SUBDEEL J — ERKENNING ALS ONTWERPORGANISATIE 21.B.430 Initiële certificeringsprocedure
21.B.431 Toezichtsbeginselen De bevoegde autoriteit controleert of gecertificeerde organisaties aan de toepasselijke eisen blijven voldoen.
21.B.432 Toezichtsprogramma
21.B.433 Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen
21.B.435 Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem
|
58) |
De titel van punt 21.B.453 wordt vervangen door:
|
59) |
De titel van punt 21.B.480 wordt vervangen door:
|
60) |
Aanhangsel VIII wordt vervangen door: “Aanhangsel VIII Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen — EASA-formulier 52
Instructies voor het gebruik van de Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen — EASA-formulier 52 1. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED
2. ALGEMEEN
3. INVULLEN VAN DE CONFORMITEITSVERKLARING DOOR DE OPSTELLER
|
61) |
Aanhangsel X wordt vervangen door: “Aanhangsel X Certificaat erkenning als productieorganisatie — EASA-formulier 55 Certificaten erkenning als productieorganisatie waarnaar in subdeel G van bijlage I (deel 21) wordt verwezen
|
62) |
Aanhangsel XI wordt vervangen door: “Aanhangsel XI Akkoordverklaring voor productie zonder erkenning als productieorganisatie — EASA-formulier 65 Akkoordverklaring waarnaar in subdeel F van bijlage I (deel 21) wordt verwezen
|
(*1) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”.”
BIJLAGE II
In bijlage I (deel 21) wordt in punt 21.A.101 punt h) vervangen door:
“h) |
Voor grote vliegtuigen die onder punt 26.300 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie (*1) vallen, moet de aanvrager voldoen aan certificeringsspecificaties die zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan de punten 26.300 en 26.330 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640, behalve voor aanvragers van aanvullende typecertificaten, die niet moeten voldoen aan punt 26.303. |
(*1) Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 (PB L 106 van 24.4.2015, blz. 18).”.”
15.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33/41 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/202 VAN DE COMMISSIE
van 14 februari 2022
tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 8,
Na raadpleging van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 moest de Commissie uiterlijk op 1 januari 2018 de Unielijst vaststellen van de krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (2) toegelaten of aangemelde nieuwe voedingsmiddelen. |
(2) |
De Unielijst van de krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 toegelaten of aangemelde nieuwe voedingsmiddelen werd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (3) vastgesteld. |
(3) |
De Commissie heeft in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 fouten geconstateerd. Er zijn rectificaties noodzakelijk om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten duidelijkheid en rechtszekerheid te verschaffen, en zo te zorgen voor een juiste uitvoering en een juist gebruik van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen. |
(4) |
Het nieuwe voedingsmiddel “kruid Cistus incanu L. Pandalis” is overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 258/97 onder bepaalde gebruiksvoorwaarden toegelaten door de bevoegde autoriteit van Tsjechië. In de specificaties voor dit nieuwe voedingsmiddel is ten onrechte niet vermeld dat het nieuwe voedingsmiddel bestaat uit de gedroogde en gesneden bovengrondse delen (jonge scheuten met houtachtige delen) van Cistus incanus L. Pandalis Bovendien werd in de specificaties ten onrechte gedetailleerde informatie over de samenstelling van het nieuwe voedingsmiddel toegevoegd die de aanvrager had ingediend als aanvullende informatie, maar die niet was opgenomen in het advies van de Tsjechische bevoegde autoriteit en niet nodig is voor de veiligheidsbeoordeling of de karakterisering van het product. Die informatie moet dus worden geschrapt. Daarom moeten de specificaties van de vermelding voor “kruid Cistus incanus L. Pandalis” in tabel 2 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 worden gecorrigeerd. |
(5) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1318 van de Commissie (4) is de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen gerectificeerd om daarin het nieuwe voedingsmiddel “calcium-L-methylfolaat” op te nemen dat, hoewel het in januari 2008 door de Ierse bevoegde autoriteit onder bepaalde gebruiksvoorwaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 was toegelaten, per abuis niet in de Unielijst was opgenomen toen de initiële lijst werd opgesteld. In de gebruiksvoorwaarden van “calcium-L-methylfolaat” in voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), die in de Unielijst waren opgenomen, werden zuigelingen en peuters ten onrechte uitgesloten van de beoogde groep van gebruikers, terwijl de oorspronkelijke toelating dat gebruik wel toestond. Daarom moet de vermelding voor “calcium-L-methylfolaat” in tabel 1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 worden gerectificeerd. |
(6) |
De in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1318 vastgestelde grenswaarden voor kwik (≤ 1,0 mg/kg) en platina (≤ 2 mg/kg) voor “calcium-L-methylfolaat” verwijzen naar de grenswaarden in de specificaties van dit nieuwe voedingsmiddel dat bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/571 van de Commissie (6) is toegelaten als bron van folaat in volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding, bewerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding. De specificatiegrenzen van ≤ 1,5 mg/kg voor kwik en ≤ 10 mg/kg voor platina werden oorspronkelijk echter ook in 2008 door de Ierse bevoegde autoriteit goedgekeurd op basis van een gunstig advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over de veiligheid van het nieuwe voedingsmiddel (7). Tabel 2 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd. |
(7) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gerectificeerd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1318 van de Commissie van 9 augustus 2021 tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen, van Beschikking 2008/968/EG tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van arachidonzuurrijke olie van Mortierella alpina als een nieuw voedselingrediënt en van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/484 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van lacto-N-tetraose als nieuw voedingsmiddel (PB L 286 van 10.8.2021, blz. 5).
(5) Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).
(6) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/571 van de Commissie van 20 januari 2021 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de lijst van stoffen die mogen worden toegevoegd aan volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, babyvoeding en bewerkte levensmiddelen op basis van granen (PB L 120 van 8.4.2021, blz. 1).
(7) EFSA Journal (2004)135;1-20.
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gerectificeerd:
1) |
De vermelding voor “calcium-L-methylfolaat” wordt vervangen door:
|
2) |
De vermelding voor “kruid Cistus incanus L. Pandalis” in tabel 2 (Specificaties) wordt vervangen door:
|
15.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33/46 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/203 VAN DE COMMISSIE
van 14 februari 2022
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft beheersystemen en systemen voor de melding van voorvallen die door bevoegde autoriteiten moeten worden opgezet en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de afgifte van certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 62, leden 14 en 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (2) zijn gemeenschappelijke technische voorschriften vastgesteld voor het ontwerp en de productie van burgerluchtvaartuigen, motoren, propellers en daarin te installeren onderdelen. |
(2) |
Overeenkomstig bijlage II, punt 3.1, b), van Verordening (EU) 2018/1139 moeten erkende organisaties die burgerluchtvaartuigen, motoren, propellers en daarin te installeren onderdelen ontwerpen en produceren, naargelang het type van de activiteiten en de grootte van de organisatie, een beheersysteem toepassen dat garandeert dat aan de essentiële eisen van die bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico’s beheren en streven naar voortdurende verbetering van dat systeem. |
(3) |
Overeenkomstig bijlage 19 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 (“het Verdrag van Chicago”), moeten bevoegde autoriteiten eisen dat erkende ontwerp- en productieorganisaties een veiligheidsbeheersysteem toepassen. |
(4) |
Om te voldoen aan de in bijlage 19 bij het Verdrag van Chicago vastgestelde internationale normen en aanbevolen praktijken van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) moet derhalve een beheersysteem worden ingevoerd voor alle erkende ontwerp- en productieorganisaties die onder bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 vallen. |
(5) |
Alle erkende ontwerp- en productieorganisaties moeten een systeem voor de melding van voorvallen opzetten. De bepalingen van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 moeten derhalve worden gewijzigd om te garanderen dat het systeem voor de melding van voorvallen wordt opgezet als onderdeel van het beheersysteem van de organisaties en dat de voorschriften worden afgestemd op die van Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(6) |
Een toereikende overgangsperiode moet de ontwerp- en productieorganisaties in staat stellen de bij deze verordening ingevoerde nieuwe regels en procedures na te leven. |
(7) |
Bijgevolg moet Verordening (EU) nr. 748/2012 worden gewijzigd. |
(8) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie (4) is punt 21.B.325, c), vervangen, teneinde te bepalen in welke gevallen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, naast het bewijs van luchtwaardigheid als bedoeld in punt 21.B.325, a) of b), ook een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft, al naargelang deel-M of deel-ML van Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (5) van toepassing was op het luchtvaartuig in kwestie. In de vastgestelde tekst is echter onvoldoende rekening gehouden met nieuwe luchtvaartuigen. Bijgevolg moet Verordening (EU) nr. 748/2012 worden gerectificeerd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met Advies nr. 04/2020 (6) dat het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart heeft ingediend overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies dat het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart heeft opgesteld overeenkomstig artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 9 worden de volgende leden toegevoegd: “5. Bij wijze van uitzondering op bijlage I (deel 21), punt 21.B.225, d), 1 en 2, mag een productieorganisatie die houder is van een geldig erkenningscertificaat dat is afgegeven overeenkomstig bijlage I (deel 21) tot 7 maart 2025 alle bevindingen van niet-naleving met betrekking tot de voorschriften van bijlage I die zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/203- van de Commissie (*1). Als de organisatie na 7 maart 2025 die bevindingen niet heeft gesloten, wordt het erkenningscertificaat geheel of gedeeltelijk ingetrokken, beperkt of opgeschort. 6. Bij wijze van uitzondering op bijlage I (deel 21), punt 21.B.125, d), 1 en 2, mag een organisatie die zonder erkenning producten, onderdelen of uitrustingsstukken produceert en houder is van een geldige, overeenkomstig bijlage I (deel 21) afgegeven akkoordverklaring, tot 7 maart 2025 alle bevindingen van niet-naleving met betrekking tot de voorschriften van bijlage I die zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/203 corrigeren. Als de organisatie na 7 maart 2025 die bevindingen niet heeft gesloten, wordt de akkoordverklaring geheel of gedeeltelijk ingetrokken, beperkt of opgeschort. (*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/203- van de Commissie van 14 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft beheersystemen en systemen voor de melding van voorvallen die door bevoegde autoriteiten moeten worden opgezet en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de afgifte van certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid (PB L 33 van 15.2.2022, blz. 46).”." |
2) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
Artikel 2
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Ze is van toepassing met ingang van 7 maart 2023, met uitzondering van artikel 2, dat van toepassing is met ingang van 7 maart 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie van 21 december 2020 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, de vervaardiging van onderdelen die moeten worden gebruikt tijdens het onderhoud, en de inachtneming van aspecten van verouderende luchtvaartuigen tijdens de certificering (PB L 145 van 28.4.2021, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).
(6) https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions
BIJLAGE I
Deel 21 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 21.1 wordt vervangen door: “21.1. Bevoegde autoriteit In deze bijlage wordt verstaan onder “bevoegde autoriteit”:
|
2) |
Het volgende punt 21.2 wordt toegevoegd: “21.2. Toepassingsgebied In sectie A van deze bijlage worden de algemene bepalingen vastgesteld betreffende de rechten en verplichtingen van de aanvrager en houder van een certificaat dat overeenkomstig deze bijlage is of zal worden afgegeven. In sectie B van deze bijlage worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitvoering van het toezicht op en de handhaving van de certificering, en de eisen inzake het administratieve en beheersysteem waaraan moet worden voldaan door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van sectie A van deze bijlage.”. |
3) |
Punt 21.B.5 wordt geschrapt. |
4) |
De volgende punten 21.B.10 en 21.B.15 worden toegevoegd: “21.B.10 Toezichtsdocumentatie De bevoegde autoriteit verstrekt alle wetteksten, normen, voorschriften, technische publicaties en daarmee samenhangende documenten aan de betrokken personeelsleden, zodat zij hun taken kunnen uitvoeren en zich van hun verantwoordelijkheden kunnen kwijten. 21.B.15 Informatie aan het Agentschap
|
5) |
Punt 21.B.20 wordt vervangen door: “21.B.20 Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem
|
6) |
punt 21.B.25 wordt vervangen door: “21.B.25 Beheersysteem
|
7) |
Punt 21.B.30 wordt vervangen door: “21.B.30 Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten
|
8) |
Punt 21.B.35 wordt vervangen door: “21.B.35 Wijzigingen in het beheersysteem
|
9) |
Punt 21.B.40 wordt geschrapt. |
10) |
Punt 21.B.45 wordt geschrapt. |
11) |
Punt 21.B.55 wordt vervangen door: “21.B.55 Registratie van gegevens
|
12) |
Punt 21.B.60 wordt geschrapt. |
13) |
Het volgende punt 21.B.65 wordt toegevoegd: “21.B.65 Opschorting, beperking en intrekking De bevoegde autoriteit:
|
14) |
Het volgende punt 21.B.115 wordt toegevoegd: “21.B.115 Wijzen van naleving
|
15) |
Punt 21.B.120 wordt vervangen door: “21.B.120 Initiële certificeringsprocedure
|
16) |
Punt 21.B.125 wordt vervangen door: “21.B.125 Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen
|
17) |
de punten 21.B.130, 21.B.145 en 21.B.150 worden geschrapt. |
18) |
Het volgende punt 21.B.215 wordt toegevoegd: “21.B.215 Wijzen van naleving
|
19) |
Punt 21.B.220 wordt vervangen door: “21.B.220 Initiële certificeringsprocedure
|
20) |
de volgende punten 21.B.221 en 21.B.222 worden toegevoegd: “21.B.221 Toezichtsbeginselen
21.B.222 Toezichtsprogramma
|
21) |
Punt 21.B.225 wordt vervangen door: “21.B.225 Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen
|
22) |
De punten 21.B.230 en 21.B.235 worden geschrapt. |
23) |
Punt 21.B.240 wordt vervangen door: “21.B.240 Wijzigingen in het productiebeheersysteem
|
24) |
De punten 21.B.245 en 21.B.260 worden geschrapt. |
25) |
De titel van punt 21.B.325 wordt vervangen door: “21.B.325 Afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid”. |
26) |
De punten 21.B.330 en 21.B.345 worden geschrapt. |
27) |
De titel van punt 21.B.525 wordt vervangen door: “21.B.525 Afgifte van een vliegvergunning”. |
28) |
De punten 21.B.530 en 21.B.545 worden geschrapt. |
BIJLAGE II
Deel 21 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gecorrigeerd:
1) |
In punt 21.B.325 wordt punt c) vervangen door:
|