ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/147 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1188
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name artikel 2, lid 3,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 19 juli 2021 Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1188 (2) vastgesteld tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001, waarbij een geactualiseerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is (“de lijst”), werd vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft, voor zover dit praktisch mogelijk was, voor alle personen, groepen en entiteiten in een motivering toegelicht waarom zij op de lijst zijn geplaatst. |
(3) |
Bij wege van een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte kennisgeving heeft de Raad aan de op de lijst geplaatste personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat hij besloten heeft hen daarop te handhaven. Tevens heeft de Raad de betrokken personen, groepen en entiteiten laten weten dat zij de Raad kunnen verzoeken de motivering voor hun plaatsing op de lijst mee te delen, voor zover dat nog niet is gebeurd. |
(4) |
De Raad heeft de lijst geëvalueerd, zoals vereist is volgens artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001. Bij die evaluatie heeft de Raad rekening gehouden met de opmerkingen die door de betrokkenen zijn ingediend, en met de geactualiseerde informatie die is ontvangen van de bevoegde nationale instanties over de status van de op de lijst geplaatste personen en entiteiten op nationaal niveau. |
(5) |
De Raad heeft zich ervan vergewist dat de bevoegde instanties als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad (3) ten aanzien van alle personen, groepen en entiteiten op de lijst besluiten hebben genomen waaruit blijkt dat zij betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB. De Raad is ook tot de conclusie gekomen dat de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, onderworpen moeten blijven aan de in Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgestelde specifieke beperkende maatregelen. |
(6) |
De Raad heeft besloten dat het niet langer gerechtvaardigd is om één bepaalde persoon te handhaven op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn. |
(7) |
De lijst moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1188 moet worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1188 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1188 van de Raad van 19 juli 2021 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/138 (PB L 258 van 20.7.2021, blz. 14).
(3) Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93).
BIJLAGE
LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 1
I. PERSONEN
1. |
ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren op 11.8.1960 in Iran. Paspoortnummer: D9004878. |
2. |
AL-NASSER Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa (Saudi-Arabië), Saudisch onderdaan. |
3. |
AL-YACOUB Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut (Saudi-Arabië), Saudisch onderdaan. |
4. |
ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren op 6.3.1955 of 15.3.1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan, paspoortnummer: C2002515 (Iran); paspoortnummer: 477845448 (VS). Nummer nationaal identiteitsbewijs: 07442833, vervaldatum 15.3.2016 (rijbewijs VS). |
5. |
ASSADI Assadollah (alias Assadollah Asadi), geboren op 22.12.1971 in Teheran (Iran), Iraans onderdaan. Nummer Iraans diplomatiek paspoort: D9016657. |
6. |
BOUYERI Mohammed (alias Abu Zubair, alias Sobiar, alias Abu Zoubair), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland). |
7. |
EL HAJJ Hassan Hassan, geboren op 22.3.1988 in Zaghdraiya, Sidon (Libanon), Canadees onderdaan. Paspoortnummer: JX446643 (Canada). |
8. |
HASHEMI MOGHADAM Saeid, geboren op 6.8.1962 in Teheran (Iran), Iraans onderdaan. Paspoortnummer: D9016290, geldig tot en met 4.2.2019. |
9. |
IZZ-AL-DIN Hasan (alias Garbaya, Ahmed, alias Sa’id, alias Salwwan, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan. |
10. |
MELIAD Farah, geboren op 5.11.1980 in Sydney (Australië), Australisch onderdaan. Paspoortnummer: M2719127 (Australië). |
11. |
MOHAMMED Khalid Sheikh (alias Ali, Salem, alias Bin Khalid, Fahd Bin Adballah, alias Henin, Ashraf Refaat Nabith, alias Wadood, Khalid Adbul), geboren op 14.4.1965 of op 1.3.1964 in Pakistan. Paspoortnummer: 488555. |
12. |
SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren ca. 1957 in Iran. Adressen: 1) Kermanshah, Iran; 2) legerbasis Mehran, provincie Ilam, Iran. |
13. |
SHAKURI Ali Gholam, geboren ca. 1965 in Teheran, Iran. |
II. GROEPEN EN ENTITEITEN
1. |
“Abu Nidal Organisation” — “ANO” (alias “Fatah Revolutionaire Raad”, alias “Arabische Revolutionaire Brigades”, alias “Zwarte September”, alias “Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims”). |
2. |
“Al-Aqsa Martelarenbrigade”. |
3. |
“Al-Aqsa e.V”. |
4. |
“Babbar Khalsa”. |
5. |
“Filipijnse communistische partij”, met inbegrip van het “Nieuw Volksleger” (“New People’s Army” — “NPA”), Filipijnen. |
6. |
Directoraat binnenlandse veiligheid van het Iraanse Ministerie voor Inlichtingen en Veiligheid. |
7. |
“Gama'a al-Islamiyya” (alias “Al-Gama'a al-Islamiyya”) (“Islamitische Groep” — “IG”). |
8. |
“İslami Büyük Doğu Akıncılar Cephesi” — “IBDA-C” (“Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten”). |
9. |
“Hamas”, met inbegrip van “Hamas-Izz al-Din al-Qassem”. |
10. |
“Militaire vleugel van Hezbollah” (alias “Militaire vleugel van (respectievelijk) Hizballah, Hizbullah, Hizbollah, Hezballah, Hisbollah, Hizbu'llah, Hizb Allah”, alias “Raad van de Jihad” (en alle daaraan rapporterende eenheden, waaronder de Externe Veiligheidsorganisatie)). |
11. |
“Hizbul Mujahideen” — “HM”. |
12. |
“Khalistan Zindabad Force” — “KZF”. |
13. |
“Koerdische Arbeiderspartij” — “PKK” (alias “KADEK”, alias “Kongra-Gel”). |
14. |
“Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam” (“Liberation Tigers of Tamil Eelam” — “LTTE”). |
15. |
“Ejército de Liberación Nacional” (“Nationaal Bevrijdingsleger”). |
16. |
“Palestijnse Islamitische Jihad” — “PIJ”. |
17. |
“Volksfront voor de Bevrijding van Palestina” (“Popular Front for the Liberation of Palestine” — “PFLP”). |
18. |
“Volksfront voor de Bevrijding van Palestina — Algemeen Commando” (alias “PFLP — Algemeen Commando”). |
19. |
“Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi” — “DHKP/C” (alias “Devrimci Sol” (“Revolutionair Links”), alias “Dev Sol” (“Revolutionair Volksbevrijdingsleger/-front/-partij”). |
20. |
“Sendero Luminoso” — “SL” (“Lichtend Pad”). |
21. |
“Teyrbazen Azadiya Kurdistan” — “TAK” (alias “Koerdische Vrijheidsvalken”, alias “Koerdische Vrijheidshaviken”). |
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/5 |
VERORDENING (EU) 2022/148 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit 2011/486/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 753/2011 van de Raad (2) geeft uitvoering aan in het kader van de Verenigde Naties vastgestelde beperkende maatregelen. |
(2) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad) heeft op 22 december 2021 Resolutie 2615 (2021) aangenomen. Die resolutie voorziet met name in een nieuwe uitzondering op de beperkende maatregelen voor humanitaire hulp en andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften in Afghanistan. |
(3) |
De Raad heeft op 3 februari 2022 Besluit (GBVB) 2022/153 (3) vastgesteld, waarbij Besluit 2011/486/GBVB overeenkomstig Resolutie 2615 (2021) van de VN-Veiligheidsraad gewijzigd werd. |
(4) |
Die wijzigingen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en bijgevolg is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van die wijzigingen, met name om de uniforme toepassing van die wijzigingen in alle lidstaten te waarborgen. |
(5) |
Verordening (EU) nr. 753/2011 moet daarom dienovereenkomstig gewijzigd worden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan artikel 3 van Verordening (EU) nr. 753/2011 wordt het volgende lid toegevoegd:
“4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het ter beschikking stellen van tegoeden of economische middelen die noodzakelijk zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand en voor andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften in Afghanistan of voor de ondersteuning van dergelijke activiteiten.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) PB L 199 van 2.8.2011, blz. 57.
(2) Verordening (EU) nr. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 1).
(3) Besluit (GBVB) 2022/153 van de Raad van 3 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2011/486/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (zie bladzijde 17 van dit Publicatieblad).
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/7 |
VERORDENING (EU) 2022/149 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 101/2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad (2) geeft uitvoering aan de bevriezing van activa op grond van Besluit 2011/72/GBVB tegen personen en entiteiten die zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor het verduisteren van middelen van de Tunesische staat. |
(2) |
Op 3 februari 2022 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2022/154 (3) vastgesteld waarbij Besluit 2011/72/GBVB wordt gewijzigd met betrekking tot de voorwaarden waaronder de activa van een overleden personen bevroren kan blijven. |
(3) |
Omdat die wijziging onder het toepassingsgebied van het Verdrag valt, is voor de uitvoering ervan regelgeving op het niveau van de Unie vereist, met name om de uniforme toepassing in alle lidstaten te waarborgen. |
(4) |
Verordening (EU) nr. 101/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 101/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 2 bis In geval van overlijden van een in bijlage I genoemde persoon:
|
2) |
Aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd: “5. Zo nodig wijzigt de Raad de lijst in bijlage I, zodra hij vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 2 bis voor handhaving van de bevriezing van tegoeden en economische middelen die aan de overleden persoon toebehoorden, eigendom van deze persoon waren, in het bezit van deze persoon waren of onder zeggenschap van die persoon stonden.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) PB L 28 van 2.2.2011, blz. 62.
(2) Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (PB L 31 van 5.2.2011, blz. 1).
(3) Besluit (GBVB) 2022/154 van de Raad van 3 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (zie bladzijde 2022/154 van dit Publicatieblad).
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/9 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/150 VAN DE COMMISSIE
van 17 november 2021
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad wat betreft de hoeveelheid haring die in het kader van tariefcontingent 09.0006 mag worden ingevoerd
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad van 17 december 1999 betreffende de opening en het beheer van de in de GATT geconsolideerde communautaire tariefcontingenten en van enkele andere communautaire tariefcontingenten alsmede tot vaststelling van de voorwaarden voor de wijziging of aanpassing van die contingenten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1808/95 van de Raad (1), en met name artikel 10 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) 1994 over de wijziging van de concessies voor alle in EU-lijst CLXXV opgenomen tariefcontingenten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (hierna “de overeenkomst” genoemd), gesloten bij Besluit (EU) 2021/803 van de Raad (2), wordt een tariefcontingent voor haring gewijzigd wat betreft de in te voeren hoeveelheid. De overeenkomst is op 10 mei 2021 in werking getreden. |
(2) |
Die wijziging moet in Verordening (EG) nr. 32/2000 tot uitdrukking worden gebracht. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 32/2000 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Aangezien de overeenkomst dringend moet worden uitgevoerd, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Aangezien de bij deze verordening aangebrachte wijziging van toepassing is op de tariefcontingentperiode die nog loopt op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening, moeten overgangsbepalingen voor die periode worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EG) nr. 32/2000
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 32/2000 wordt in de rij van volgnummer 09.0006 in de kolom “Contingentsvolume” de hoeveelheid “31 888 ton” vervangen door “33 496 ton”.
Artikel 2
Overgangsbepalingen voor de lopende tariefcontingentperiode
1. De beschikbare hoeveelheid voor de resterende duur van de tariefcontingentperiode die nog loopt op de dag van inwerkingtreding van deze verordening, is gelijk aan het verschil tussen het contingentsvolume als gewijzigd bij deze verordening en het contingentsvolume dat reeds vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening was toegewezen.
2. Indien bij de inwerkingtreding van deze verordening het contingent dat van toepassing was op 3 februari 2022 was opgebruikt, wordt het nieuwe beschikbare contingentsvolume aan de marktdeelnemers toegewezen in chronologische volgorde van de aanvaardingsdata van hun douaneaangiften voor het vrije verkeer. Aan marktdeelnemers die hun goederen buiten het contingent hebben ingevoerd vóór de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op hun verzoek en voor zover het saldo van het tariefcontingent dit toelaat, het verschil in reeds betaalde rechten terugbetaald.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 5 van 8.1.2000, blz. 1.
(2) Besluit (EU) 2021/803 van de Raad van 10 mei 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen op grond van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies voor alle in EU-lijst CLXXV opgenomen tariefcontingenten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (PB L 181 van 21.5.2021, blz. 1).
BESLUITEN
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/11 |
BESLUIT (GBVB) 2022/151 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de evacuatie van bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 10 december 2001 Gemeenschappelijk Optreden 2001/875/GBVB (1) vastgesteld, waarbij een bijzondere vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan (later ook “speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan” genoemd — SVEU) werd benoemd. Het mandaat van de SVEU werd meermaals verlengd, laatstelijk bij Besluit (GBVB) 2017/289 van de Raad (2) tot en met 31 augustus 2017. |
(2) |
De Raad heeft op 30 mei 2007 Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB (3) vastgesteld, waarbij een politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL Afghanistan) tot stand werd gebracht. EUPOL Afghanistan werd meermaals verlengd, laatstelijk bij Besluit (GBVB) 2016/2040 van de Raad (4) tot en met 15 september 2017. |
(3) |
Op 1 mei 2021 lanceerden de taliban een offensief en begon het de macht over te nemen in steeds meer Afghaanse districten. Op 15 augustus 2021 namen de taliban-strijdkrachten Kabul in en wierpen ze de grondwettelijk gekozen regering omver. |
(4) |
In een verklaring van 31 augustus 2021 over de situatie in Afghanistan merkte de Raad op: “De evacuatie van onze burgers en, voor zover mogelijk, van Afghaanse onderdanen die hebben samengewerkt met de Europese Unie en de lidstaten en van hun gezin, kreeg prioriteit en zal worden voortgezet.” |
(5) |
In zijn conclusies van 15 september 2021 over Afghanistan gaf de Raad aan: “Sinds augustus 2021 heeft de internationale gemeenschap, met inbegrip van de Europese Unie en haar lidstaten, zich gezamenlijk ingespannen om duizenden EU-burgers en onderdanen van derde landen onder extreme omstandigheden te evacueren, waaronder Afghanen die werkten voor diplomatieke missies en andere Afghanen die gevaar liepen vanwege hun principiële inzet voor onze gemeenschappelijke waarden. De EU heeft hier oprechte solidariteit getoond.” |
(6) |
In die uitzonderlijke omstandigheden heeft de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) sinds 1 juni 2021 de evacuatie van Afghanen georganiseerd en beheerd, met name van Afghanen die voor de SVEU of voor EUPOL Afghanistan hebben gewerkt, van andere bijzonder kwetsbare Afghanen die met de Unie hebben samengewerkt en van hun naaste familieleden ten laste. Die evacuaties moeten in 2022 voortgezet worden. De EDEO heeft vanaf 1 oktober 2021 een lijst opgesteld van personen die voor evacuatie in aanmerking komen. De EDEO kan die lijst zo nodig wijzigen. |
(7) |
Een operationeel optreden in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid moet ondersteuning bieden bij die evacuaties, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Doelstellingen en toepassingsgebied
1. De Unie ondersteunt de evacuatie uit Afghanistan tussen 1 juni 2021 en 31 december 2022 van:
a) |
voormalige personeelsleden van de bijzondere vertegenwoordiger van de EU in Afghanistan (later ook “speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan” genoemd — SVEU); |
b) |
voormalige personeelsleden van EUPOL Afghanistan; |
c) |
de volgende andere bijzonder kwetsbare personen:
|
d) |
de huwelijkspartners, kinderen, ouders en ongehuwde zussen ten laste van de in punt a), b) of c) vermelde personen. |
2. De EDEO organiseert en beheert de in lid 1 bedoelde evacuatie, onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“de hoge vertegenwoordiger”).
3. De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.
Artikel 2
Financiële regelingen
1. Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van dit optreden bedraagt 1 990 000 EUR.
2. Alle uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in lid 2 bedoelde uitgaven. Daartoe sluit zij de nodige overeenkomst met de EDEO.
Artikel 3
Inwerkingtreding en duur
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 juni 2021.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) Gemeenschappelijk Optreden 2001/875/GBVB van de Raad van 10 december 2001 tot benoeming van de bijzondere vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan (PB L 326 van 11.12.2001, blz. 1).
(2) Besluit (GBVB) 2017/289 van de Raad van 17 februari 2017 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/2005 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan (PB L 42 van 18.2.2017, blz. 13).
(3) Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB van de Raad van 30 mei 2007 inzake de totstandbrenging van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL Afghanistan) (PB L 139 van 31.5.2007, blz. 33).
(4) Besluit (GBVB) 2016/2040 van de Raad van 21 november 2016 tot wijziging van Besluit 2010/279/GBVB over de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL Afghanistan), met bepalingen voor de fase van opheffing ervan (PB L 314 van 22.11.2016, blz. 20).
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/13 |
BESLUIT (GBVB) 2022/152 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
tot actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2021/1192
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 27 december 2001 Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 19 juli 2021 Besluit (GBVB) 2021/1192 (2) vastgesteld, waarbij de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (“de lijst”) werd geactualiseerd. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB dienen de namen van de personen, groepen en entiteiten op de lijst geregeld te worden geëvalueerd om er zeker van te zijn dat ze nog altijd terecht op de lijst staan. |
(4) |
Dit besluit bevat de resultaten van de evaluatie die de Raad heeft verricht ten aanzien van de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn. |
(5) |
De Raad heeft zich ervan vergewist dat de bevoegde instanties als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB ten aanzien van alle personen, groepen en entiteiten op de lijst besluiten hebben genomen waaruit blijkt dat zij betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB. Tevens heeft de Raad besloten dat de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, onderworpen moeten blijven aan de in Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB vastgestelde specifieke beperkende maatregelen. |
(6) |
De Raad heeft besloten dat het niet langer gerechtvaardigd is om één bepaalde persoon te handhaven op de lijst. |
(7) |
De lijst moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd, en Besluit (GBVB) 2021/1192 moet worden ingetrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Besluit (GBVB) 2021/1192 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93).
(2) Besluit (GBVB) 2021/1192 van de Raad van 19 juli 2021 tot actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2021/142 (PB L 258 van 20.7.2021, blz. 42).
BIJLAGE
LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 1
I. PERSONEN
1. |
ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren op 11.8.1960 in Iran. Paspoortnummer: D9004878. |
2. |
AL-NASSER Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa (Saudi-Arabië), Saudisch onderdaan. |
3. |
AL-YACOUB Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut (Saudi-Arabië), Saudisch onderdaan. |
4. |
ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren op 6.3.1955 of 15.3.1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan, paspoortnummer: C2002515 (Iran); paspoortnummer: 477845448 (VS). Nummer nationaal identiteitsbewijs: 07442833, vervaldatum 15.3.2016 (rijbewijs VS). |
5. |
ASSADI Assadollah (alias Assadollah Asadi), geboren op 22.12.1971 in Teheran (Iran), Iraans onderdaan. Nummer Iraans diplomatiek paspoort: D9016657. |
6. |
BOUYERI Mohammed (alias Abu Zubair, alias Sobiar, alias Abu Zoubair), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland). |
7. |
EL HAJJ Hassan Hassan, geboren op 22.3.1988 in Zaghdraiya, Sidon (Libanon), Canadees onderdaan. Paspoortnummer: JX446643 (Canada). |
8. |
HASHEMI MOGHADAM Saeid, geboren op 6.8.1962 in Teheran (Iran), Iraans onderdaan. Paspoortnummer: D9016290, geldig tot en met 4.2.2019. |
9. |
IZZ-AL-DIN Hasan (alias Garbaya, Ahmed, alias Sa’id, alias Salwwan, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan. |
10. |
MELIAD Farah, geboren op 5.11.1980 in Sydney (Australië), Australisch onderdaan. Paspoortnummer: M2719127 (Australië). |
11. |
MOHAMMED Khalid Sheikh (alias Ali, Salem, alias Bin Khalid, Fahd Bin Adballah, alias Henin, Ashraf Refaat Nabith, alias Wadood, Khalid Adbul), geboren op 14.4.1965 of op 1.3.1964 in Pakistan. Paspoortnummer: 488555. |
12. |
SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren ca. 1957 in Iran. Adressen: 1) Kermanshah, Iran; 2) legerbasis Mehran, provincie Ilam, Iran. |
13. |
SHAKURI Ali Gholam, geboren ca. 1965 in Teheran, Iran. |
II. GROEPEN EN ENTITEITEN
1. |
“Abu Nidal Organisation” — “ANO” (alias “Fatah Revolutionaire Raad”, alias “Arabische Revolutionaire Brigades”, alias “Zwarte September”, alias “Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims”). |
2. |
“Al-Aqsa Martelarenbrigade”. |
3. |
“Al-Aqsa e.V”. |
4. |
“Babbar Khalsa”. |
5. |
“Filipijnse communistische partij”, met inbegrip van het “Nieuw Volksleger” (“New People’s Army” — “NPA”), Filipijnen. |
6. |
Directoraat binnenlandse veiligheid van het Iraanse Ministerie voor Inlichtingen en Veiligheid. |
7. |
“Gama'a al-Islamiyya” (alias “Al-Gama'a al-Islamiyya”) (“Islamitische Groep” — “IG”). |
8. |
“İslami Büyük Doğu Akıncılar Cephesi” — “IBDA-C” (“Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten”). |
9. |
“Hamas”, met inbegrip van “Hamas-Izz al-Din al-Qassem”. |
10. |
“Militaire vleugel van Hezbollah” (alias “Militaire vleugel van (respectievelijk) Hizballah, Hizbullah, Hizbollah, Hezballah, Hisbollah, Hizbu'llah, Hizb Allah”, alias “Raad van de Jihad” (en alle daaraan rapporterende eenheden, waaronder de Externe Veiligheidsorganisatie)). |
11. |
“Hizbul Mujahideen” — “HM”. |
12. |
“Khalistan Zindabad Force” — “KZF”. |
13. |
“Koerdische Arbeiderspartij” — “PKK” (alias “KADEK”, alias “Kongra-Gel”). |
14. |
“Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam” (“Liberation Tigers of Tamil Eelam” — “LTTE”). |
15. |
“Ejército de Liberación Nacional” (“Nationaal Bevrijdingsleger”). |
16. |
“Palestijnse Islamitische Jihad” — “PIJ”. |
17. |
“Volksfront voor de Bevrijding van Palestina” (“Popular Front for the Liberation of Palestine” — “PFLP”). |
18. |
“Volksfront voor de Bevrijding van Palestina — Algemeen Commando” (alias “PFLP — Algemeen Commando”). |
19. |
“Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi” — “DHKP/C” (alias “Devrimci Sol” (“Revolutionair Links”), alias “Dev Sol” (“Revolutionair Volksbevrijdingsleger/-front/-partij”). |
20. |
“Sendero Luminoso” — “SL” (“Lichtend Pad”). |
21. |
“Teyrbazen Azadiya Kurdistan” — “TAK” (alias “Koerdische Vrijheidsvalken”, alias “Koerdische Vrijheidshaviken”). |
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/17 |
BESLUIT (GBVB) 2022/153 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
tot wijziging van Besluit 2011/486/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien Besluit 2011/486/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1),
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 1 augustus 2011 Besluit 2011/486/GBVB vastgesteld. |
(2) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad) heeft op 22 december 2021 Resolutie 2615 (2021) aangenomen, waarin de VN-Veiligheidsraad zich diep bezorgd toont over de humanitaire situatie in Afghanistan, met inbegrip van de voedselonzekerheid, en in herinnering brengt dat vrouwen, kinderen en minderheden onevenredig zwaar getroffen zijn. |
(3) |
De VN-Veiligheidsraad heeft in zijn Resolutie 2615 (2021) besloten dat humanitaire hulp en andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire levensbehoeften van mensen in Afghanistan geen schending vormen van punt 1, a), van Resolutie 2255 (2015) van de VN-Veiligheidsraad, terwijl hulpverleners die zich op Resolutie 2615 (2021) van de VN-Veiligheidsraad baseren, sterk aangemoedigd worden om redelijke inspanningen te leveren teneinde ervoor te zorgen dat personen en entiteiten die op de sanctielijst uit hoofde van Resolutie 1988 (2011) van de VN-Veiligheidsraad staan, zo min mogelijk voordeel halen uit zowel de rechtstreekse levering als verduistering van hulp. |
(4) |
Besluit 2011/486/GBVB moet daarom dienovereenkomstig gewijzigd worden. |
(5) |
Verdere actie van de Unie is nodig om bepaalde in dit besluit vastgestelde maatregelen uit te voeren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan artikel 4 van Besluit 2011/486/GBVB wordt het volgende lid toegevoegd:
“6. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de verwerking en betaling van tegoeden, andere financiële activa en economische middelen, en op de levering van goederen en diensten die noodzakelijk zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand en voor andere activiteiten ter ondersteuning van elementaire menselijke behoeften in Afghanistan of voor de ondersteuning van dergelijke activiteiten.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/18 |
BESLUIT (GBVB) 2022/154 VAN DE RAAD
van 3 februari 2022
tot wijziging van Besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 31 januari 2011 heeft de Raad Besluit 2011/72/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
Uit een evaluatie van Besluit 2011/72/GBVB is gebleken dat moet worden vastgesteld onder welke voorwaarden het mogelijk is de tegoeden van een overleden persoon bevroren te houden. |
(3) |
Besluit 2011/72/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 1 van Besluit 2011/72/GBVB worden de volgende leden ingevoegd:
“2 bis. Onverminderd artikel 5, geldt in geval van overlijden van een in de bijlage vermelde persoon het volgende:
a) |
indien die persoon bij leven strafrechtelijk werd veroordeeld voor het verduisteren van overheidsmiddelen, blijven de tegoeden en economische middelen die aan die persoon toebehoorden, eigendom van die persoon waren, in het bezit van die persoon waren of onder zeggenschap van die persoon stonden bevroren totdat gerechtelijke bevelen tot terugvordering van de verduisterde overheidsmiddelen en tot betaling van boeten zijn uitgevoerd; |
b) |
indien die persoon bij leven niet strafrechtelijk werd veroordeeld voor het verduisteren van overheidsmiddelen, blijven de tegoeden en economische middelen die aan die persoon toebehoorden, eigendom van die persoon waren, in het bezit van die persoon waren of onder zeggenschap van die persoon stonden gedurende een redelijke termijn bevroren, onverminderd lid 4. Indien er binnen deze termijn een civielrechtelijke of administratieve vordering tot terugvordering van verduisterde overheidsmiddelen wordt ingesteld, blijven de tegoeden en economische middelen die toebehoorden aan of eigendom waren, in bezit waren of onder zeggenschap stonden van die persoon bevroren totdat deze vordering is afgewezen of, indien deze wordt toegewezen, totdat het gerechtelijk bevel tot terugvordering van de verduisterde middelen is uitgevoerd. |
2 ter. Indien de Raad vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de in lid 2 bis genoemde voorwaarden voor handhaving van de bevriezing van tegoeden en economische middelen die toebehoorden aan of eigendom waren, in het bezit waren of onder zeggenschap stonden van de overleden persoon, brengt de Raad de nodige wijzigingen aan in de lijst in de bijlage.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) Besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 28 van 2.2.2011, blz. 62).
4.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/20 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/155 VAN DE COMMISSIE
van 31 januari 2022
betreffende de verlenging van de door de Health and Safety Executive van het Verenigd Koninkrijk genomen maatregel om het op de markt aanbieden en het gebruik van het biocide Clinisept + Skin Disinfectant toe te staan overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 457)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 55, lid 1, derde alinea, in samenhang met artikel 5, lid 4, van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 5 mei 2021 heeft de Health and Safety Executive van het Verenigd Koninkrijk (“de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk”), die optreedt namens de Health and Safety Executive van Noord-Ierland, overeenkomstig artikel 55, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een besluit vastgesteld om het op de markt aanbieden en het gebruik van het biocide Clinisept + Skin Disinfectant tot en met 1 november 2021 toe te staan (“de maatregel”). De bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 55, lid 1, tweede alinea, van die verordening ingelicht over de maatregel en de redenen daarvoor. |
(2) |
Volgens de door de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie was de maatregel noodzakelijk om de volksgezondheid te beschermen. Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verklaard dat de uitbraak van de coronavirusziekte (COVID-19) voortaan als een pandemie kan worden aangemerkt. De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft het risico voor het Verenigd Koninkrijk als “hoog” bestempeld, waarna op 23 maart 2020 beperkende maatregelen van kracht zijn geworden. Als alternatief voor het wassen van de handen met water en zeep raadt de WHO ter preventie van de verspreiding van COVID-19 het gebruik van handontsmettingsmiddelen op basis van alcohol aan. |
(3) |
Clinisept + Skin Disinfectant bevat als werkzame stof uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor. Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor is goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 1, namelijk “menselijke hygiëne”, zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(4) |
Sinds de uitbraak van COVID-19 is er in het Verenigd Koninkrijk een zeer grote vraag naar handontsmettingsmiddelen, wat heeft geleid tot een ongekend tekort aan dergelijke producten. Vóór de maatregel waren er in het Verenigd Koninkrijk slechts zeer weinig handontsmettingsmiddelen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 528/2012 toegelaten. COVID-19 vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid in het Verenigd Koninkrijk en extra handontsmettingsmiddelen zijn van cruciaal belang om de verspreiding ervan te voorkomen. |
(5) |
Op 29 oktober 2021 heeft de Commissie een met redenen omkleed verzoek ontvangen van de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk, namens de Health and Safety Executive voor Noord-Ierland, om de maatregel in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland overeenkomstig artikel 55, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 te verlengen. Het met redenen omkleed verzoek werd gedaan op basis van de vrees dat de volksgezondheid ook na 1 november 2021 door COVID-19 in gevaar zou kunnen zijn, en rekening houdend met het feit dat het toestaan van extra handontsmettingsmiddelen op de markt van cruciaal belang is om de gevaren van COVID-19 te beperken. |
(6) |
Volgens de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk blijft de vraag naar handontsmettingsmiddelen hoog en moet de maatregel in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland derhalve worden verlengd. |
(7) |
Bedrijven die overeenkomstig artikel 55, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een afwijking voor handontsmettingsmiddelen hebben gekregen na de afkondiging van de pandemie door de WHO, werden aangemoedigd om zo spoedig mogelijk een reguliere toelating voor hun producten aan te vragen. Tot op heden heeft de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk echter geen nieuwe aanvragen voor een reguliere producttoelating ontvangen. |
(8) |
Aangezien COVID-19 een gevaar blijft vormen voor de volksgezondheid en een dergelijk gevaar in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland niet adequaat kan worden ingeperkt als er geen extra handontsmettingsmiddelen op de markt worden toegelaten, is het passend de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk toe te staan de maatregel in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland te verlengen. |
(9) |
Aangezien de maatregel sinds 1 november 2021 niet meer geldig is, moet dit besluit met terugwerkende kracht worden toegepast. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Health and Safety Executive van het Verenigd Koninkrijk, die optreedt namens de Health and Safety Executive voor Noord-Ierland, mag de maatregel in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland om het op de markt aanbieden en het gebruik van het biocide Clinisept + Skin Disinfectant toe te laten, tot en met 6 mei 2023 verlengen.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Health and Safety Executive van het Verenigd Koninkrijk, die optreedt namens de Health and Safety Executive voor Noord-Ierland.
Het is van toepassing met ingang van 2 november 2021.
Gedaan te Brussel, 31 januari 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie