ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 21 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
65e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
31.1.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 21/1 |
VERORDENING (EU) 2022/109 VAN DE RAAD
van 27 januari 2022
tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden aangenomen met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties en adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden. |
(2) |
Het is aan de Raad om maatregelen aan te nemen inzake de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, waar nodig, functioneel daarmee verbonden voorwaarden. Op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Daarnaast moeten voor bestanden die onder een meerjarenplan vallen, totale toegestane vangsten (TAC’s) worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers en maatregelen van die plannen. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zodanig aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij gewaarborgd is. |
(3) |
TAC’s moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. |
(4) |
Krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, sinds 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting, hoewel er bepaalde vrijstellingen van toepassing zijn. In artikel 16, lid 2, van die verordening is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden niet meer mogen worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding, maar moeten worden vastgesteld als afspiegeling van de vangsten. Op basis van gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere uitvoeringsbepalingen voor de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen. |
(5) |
Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet er rekening mee worden gehouden dat teruggooi in principe niet meer is toegestaan. Ze moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de gewenste vangsten) die door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) worden geleverd. De hoeveelheden die bij wijze van vrijstelling op de aanlandingsverplichting nog wel mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. |
(6) |
Voor bepaalde bestanden heeft de ICES nulvangsten aanbevolen. Echter, indien de TAC’s voor die bestanden worden vastgesteld op het aanbevolen niveau, zou de verplichting tot aanlanding van alle vangsten, inclusief bijvangsten van die bestanden in gemengde visserijen, resulteren in het verschijnsel van “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Om een evenwicht te vinden tussen de instandhouding van visserijen, in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet zou gebeuren, en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, moeten voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten worden vastgesteld. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen. Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC’s zijn vastgesteld, moeten vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, worden vastgesteld op niveaus die de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. Ook moeten technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen. |
(7) |
Om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden benut, moet een quotumruilsysteem worden opgezet voor de lidstaten die geen quotum hebben voor hun onvermijdelijke bijvangsten. |
(8) |
Krachtens het bij Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (2) ingevoerde meerjarenplan voor de westelijke wateren moet het streefcijfer voor visserijsterfte voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden binnen de bandbreedten van visserijsterftewaarden blijven die resulteren in de in artikel 2, punt 2), van die verordening gedefinieerde MDO (“FMDO-bandbreedten”), zulks overeenkomstig artikel 4 van die verordening. De totale visserijsterfte voor zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom overeenkomstig het MDO-advies van de ICES en de FMDO-puntwaarde worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met commerciële en recreatieve vangsten, met inbegrip van teruggooi. De FMDO-puntwaarde is de visserijsterfte die de MDO op lange termijn oplevert. De lidstaten (Frankrijk en Spanje) moeten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472. |
(9) |
De maatregelen voor recreatievisserijen op zeebaars moeten in stand blijven, gelet op de significante impact van recreatievisserijen op de betrokken bestanden. De meeneemlimieten moeten worden gehandhaafd in lijn met het wetenschappelijk advies. Vaste netten moeten worden uitgesloten omdat deze niet selectief genoeg zijn en er waarschijnlijk meer exemplaren mee worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie vinden de maatregelen voor zeebaars een goed evenwicht tussen de belangen van commerciële vissers en van recreatievissers, vooral omdat commerciële vissers in kustgemeenschappen van de bestanden in kwestie afhankelijk zijn. Met name kunnen recreatievissers met die maatregelen vis vangen doordat rekening wordt gehouden met het effect ervan op de bestanden. |
(10) |
Op 4 november 2021 heeft ICES wetenschappelijk advies uitgebracht voor de Europese aal (Anguilla anguilla) in zijn natuurlijke verspreidingsgebied. De ICES adviseert voor 2022, volgens de voorzorgsbenadering, nulvangsten voor alle habitats. Dit geldt voor zowel recreatieve als commerciële vangsten, met inbegrip van vangsten van glasalen voor uitzetting en aquacultuur. Overeenkomstig dit advies is het aan te raden in 2022 een sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden voor alle visserij op aal te behouden, terwijl de Commissie belanghebbenden raadpleegt over de Europese aal. Het verbod moet gelden voor alle in artikel 4, lid 1, punt 28), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde visserijactiviteiten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden tijdens de belangrijkste migratieperiode van de Europese aal valt, en de sluitingsperiode uiterlijk op 1 juni 2022 meedelen aan de Commissie, met ondersteunende informatie. |
(11) |
De ICES heeft pas op 17 december 2021 zijn wetenschappelijk advies voor 2022 voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in ICES-deelgebied 8 (Golf van Biskaje) uitgebracht. Aangezien er vóór de start van het visseizoen op 1 januari 2022 een TAC moet zijn afgesproken, moet er een voorlopige TAC worden vastgesteld. Deze voorlopige TAC moet worden vastgesteld op 24 000 ton en gelden voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. Dit niveau komt ongeveer overeen met de vangsten van dat bestand tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021. |
(12) |
In ICES-sectoren 8c, 8d, 8e, ICES-deelgebieden 9 en 10 en de Uniewateren van Cecaf 34.1.1 worden drie verschillende soorten tongen beheerd met één enkele TAC. Aangezien de vangstmogelijkheden voor een van deze bestanden, te weten tong (Solea solea) in ICES-sectoren 8c en 9a, moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2019/472, moet voor deze soort een afzonderlijke vangstbeperking worden vastgesteld, overeenkomstig het MDO-advies. |
(13) |
Het wetenschappelijk advies voor bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) is een nulvangst vanwege de slechte staat van instandhouding ervan. Bovendien betekenen hoge overlevingspercentages dat ervan uit wordt gegaan dat teruggooi niet tot een hogere visserijsterfte voor die bestanden leidt en gunstig is voor de instandhouding ervan. Het vissen op dergelijke soorten moet derhalve worden verboden. Op grond van artikel 15, lid 4, punt a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting niet voor soorten waarop niet mag worden gevist. |
(14) |
Het meerjarenplan voor de Noordzee is ingevoerd bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (3) en trad in 2018 in werking. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren werd ingevoerd bij Verordening (EU) 2019/472 en trad in 2019 in werking. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1, lid 1, van die verordeningen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld conform de streefcijfers (FMDO-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen van die verordeningen. De FMDO-bandbreedtes zijn vermeld in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, moeten de vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden worden vastgesteld conform de voorzorgsbenadering, zoals aangegeven in Verordeningen (EU) 2018/973 en (EU) 2019/472. |
(15) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2018/973 moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden lager is dan het grensreferentiepunt voor biomassa (Blim), extra herstelmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau komt dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het bestand in kwestie wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd. |
(16) |
De TAC’s voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (4). |
(17) |
Voor bestanden waarvoor niet voldoende betrouwbare gegevens voorhanden zijn waarop ramingen van de omvang ervan kunnen worden gebaseerd, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, en met name de beschikbare informatie over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(18) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (5) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s ingevoerd, waaronder flexibiliteitsbepalingen voor voorzorgs- en analytische TAC’s (artikelen 3 en 4). Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn, gelet op met name de biologische toestand ervan. In 2014 is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 nog een jaarflexibiliteitsmechanisme ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit afbreuk doet aan het beginsel van rationele en verantwoorde exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee, aan de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen en aan de biologische toestand van de bestanden, mogen de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC’s wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet. |
(19) |
Indien een TAC aan slechts één lidstaat wordt toegewezen, moet deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden gemachtigd om zijn TAC te bepalen. Er moet worden gewaarborgd dat de lidstaat bij het bepalen van het TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt. |
(20) |
De maxima voor de visserij-inspanning voor 2022 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627. |
(21) |
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, moet de mogelijkheid worden geboden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. |
(22) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding ervan meebrengen. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd door middel van een totaalverbod op de visserij daarop. |
(23) |
Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Manilla, 23-28 oktober 2017) is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij dat verdrag. Daarom moet worden bepaald dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen, en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van die soorten in acht moeten nemen. |
(24) |
De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (6), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserij-inspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moet worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij bij de Commissie gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen. |
(25) |
De TAC voor de Unie voor Groenlandse heilbot (Reinhardtius hippoglossoides) in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 laat het standpunt van de Unie over het aandeel dat de Unie in die visserij toekomt, onverlet. |
(26) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 een instandhoudingsmaatregel vastgesteld voor de twee roodbaarsbestanden (Sebastes marinus en Sebastes mentella) in de Irminger Zee, waarbij gerichte visserij op die bestanden wordt verboden. Bovendien stelde zij een verbod in op visserij-activiteiten in het gebied waar roodbaarzen samenkomen, teneinde bijvangsten ervan tot een minimum te beperken. Die maatregelen, die gebaseerd zijn op het ICES-advies voor nulvangsten, moeten worden omgezet in Unierecht. De NEAFC is er niet in geslaagd een aanbeveling aan te nemen voor roodbaarzen in de ICES-deelgebieden 1 en 2. Voor dat bestand moet de TAC worden vastgesteld in overeenstemming met het in de NEAFC ingenomen standpunt van de Unie. |
(27) |
Gezien het wetenschappelijk advies van de ICES voor 2022, moet voor Groenlandse heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 een TAC van 1 766 ton worden vastgesteld. |
(28) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 besloten de huidige TAC’s voor blauwvintonijn, zwaardvis (Xiphias gladius), blauwe marlijn (Makaira nigricans), witte marlijn (Tetrapturus albidus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en blauwe haai (Prionace glauca) te behouden voor 2022. Daarnaast heeft de Iccat voor 2022 een TAC van 62 000 ton vastgesteld voor grootoogtonijn (Thunnus obesus). Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(29) |
Om de visserijsterfte van jonge grootoogtonijnen en geelvintonijnen te beperken, heeft de Iccat voor 2022 een maximum van 300 visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) per vaartuig ingesteld, evenals een sluitingsperiode voor het gebruik van FAD’s. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(30) |
Daarnaast heeft de Iccat een 15-jarig herstelplan (voor 2022-2036) aangenomen voor witte tonijn in de Middellandse Zee (Thunnus alalunga). Voor 2022 heeft de Iccat de TAC voor witte tonijn in de Middellandse Zee vastgesteld op 2 500 ton. Bovendien heeft de Iccat voor Noord-Atlantische witte tonijn een TAC van 37 801 ton vastgesteld voor de periode 2022-2023, op grond van de bevissingsregels en met het oog op de vaststelling van een procedure voor het langetermijnbeheer van dit bestand. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(31) |
De Iccat heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 ook een herstelplan aangenomen voor de Noord-Atlantische kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus) die in het kader van de door de Iccat geregelde visserijen wordt gevangen, om een einde te maken aan de overbevissing en geleidelijk een biomassaniveau te bereiken dat tegen 2070 de MDO kan opleveren. Het herstelplan omvat een tweejarig verbod op het aan boord houden van kortvinmakreelhaaien, dat ingaat in 2022. De totale visserijsterfte werd vastgesteld op maximaal 250 ton, totdat nieuw wetenschappelijk advies beschikbaar is. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(32) |
Op grond van verscheidene aanbevelingen van de Iccat, kan de Unie, op verzoek, een bepaald percentage van haar ongebruikte quotum aan vangstmogelijkheden overdragen van 2020 naar 2022. In afwachting van de omzetting van die Iccat-aanbevelingen in Unierecht, moeten de quota voor de afzonderlijke lidstaten voor bepaalde bestanden worden vastgesteld op basis van het totale quotum van de Unie voor 2022, zoals dat werd vastgesteld door de Iccat vóór eventuele overdrachten van ongebruikte quota of verlagingen door de Iccat voor boven de quota gevangen hoeveelheden. In een later stadium kunnen de quota van de afzonderlijke lidstaten voor 2022 in overeenstemming worden gebracht met eventuele overdrachten en verlagingen, volgens de Unieregels voor overdrachten en verlagingen, zoals die in Verordening (EG) nr. 847/96, in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, of die in artikel 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
(33) |
In 2019 was er sprake van overbevissing van Noord-Atlantische witte tonijn door sommige lidstaten, wat ertoe leidde dat het totale quotum van de Unie werd overschreden en de Iccat de boven de quota gevangen hoeveelheden in mindering bracht, hoewel andere lidstaten hun individuele quotum niet hadden opgebruikt dat jaar. Om deze situatie te corrigeren moet Verordening (EU) 2021/92 van de Raad (7) worden gewijzigd door voor de lidstaten individuele quota vast te stellen voor Noord-Atlantische witte tonijn, overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit en op basis van het totale Uniequotum zoals dat door de Iccat werd vastgesteld voor 2021 vóór de aanpassingen wegens overbevissing of onderbevissing door de lidstaten. Vervolgens moeten de quota worden aangepast volgens de Unieregels voor overdrachten en verlagingen, zoals die in Verordening (EG) nr. 847/96, in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 of artikel 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, zodat het totale Uniequotum voor Noord-Atlantische witte tonijn overeenkomt met de aanpassingen van de Iccat. |
(34) |
De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen voor de periode van 1 december 2021 tot en met 30 november 2022. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(35) |
De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 de eerder vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen herzien. Die maatregelen zijn als het goed is reeds omgezet in Unierecht. De herziene vangstbeperkingen voor geelvintonijn zijn pas na afloop van de officiële bezwaartermijn, op 17 december 2021, bevestigd door het secretariaat van de IOTC. De aldus bevestigde herziene vangstbeperkingen voor geelvintonijn moeten later worden omgezet in Unierecht. |
(36) |
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vindt plaats van 24 tot en met 28 januari 2022. In afwachting van die jaarvergadering en de vaststelling van de TAC’s voor 2022 dienen de bestaande maatregelen in het SPRFMO-verdragsgebied die functioneel verband houden met de TAC’s voorlopig te worden gehandhaafd. |
(37) |
De Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 voor de periode 2022-2024 nieuwe instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld voor tropische tonijn, waaronder een herziening van het aantal in gebruik genomen FAD’s. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(38) |
De Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 de jaarlijkse TAC voor zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) voor een periode van drie jaar (2021-2023) vastgesteld op hetzelfde niveau als in de voorgaande periode van drie jaar. Deze maatregel moet in Unierecht worden omgezet. |
(39) |
De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Seafo) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 besloten om het merendeel van de huidige TAC’s voor de belangrijkste onder haar bevoegdheid vallende soorten te behouden tot haar volgende jaarvergadering in 2023. De TAC’s voor Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) en rode diepzeekrabben (Chaceon spp.) werden overeenkomstig het wetenschappelijk advies licht naar beneden bijgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(40) |
De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 besloten de huidige maatregelen voor het WCPFC-verdragsgebied te behouden. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(41) |
De Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) heeft tijdens haar 43e jaarvergadering in 2021 een aantal vangstmogelijkheden voor 2022 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(42) |
Tijdens de 8e bijeenkomst voor de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) in 2021 werd besloten de in 2020 vastgestelde TAC’s voor de onder die overeenkomst vallende bestanden te behouden. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(43) |
Wat de vangstmogelijkheden van sneeuwkrab (Chionoecetes spp.) rond de Spitsbergen-archipel betreft, verleent het Verdrag van 9 februari 1920 betreffende Spitsbergen (Svalbard) (het “Verdrag van Parijs van 1920”) alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond Spitsbergen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrab op het continentaal plat rond de Spitsbergen-archipel uiteengezet in verschillende nota’s-verbaal aan Noorwegen, meest recentelijk op 26 februari 2021 en 28 juni 2021. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben rond Spitsbergen in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en het Verdrag van Parijs van 1920 soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het dienstig te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden over de lidstaten geldt alleen voor 2022. Er wordt aan herinnerd dat in de Unie de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust. |
(44) |
Aangezien de besprekingen met Noorwegen over gelijke toegang zonder onderscheid voor vloten van de Unie die in de wateren rond Spitsbergen op kabeljauw (Gadus morhua) vissen nog lopen en waarschijnlijk pas begin 2022 worden afgerond, moet de Unie voor het eerste kwartaal van 2022 een voorlopig Uniequotum vaststellen. Rekening houdend met de seizoensgebondenheid van die visserij, moet dat voorlopige quotum worden vastgesteld op 4 500 ton. De toewijzing van de quota aan de lidstaten moet gebeuren overeenkomstig Besluit 87/277/EEG van de Raad (8), onder voorbehoud van de aanpassingen die nodig zijn als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en als gevolg van de verhouding tussen de hoogte van het voorlopige Uniequotum en het aandeel van de Unie in het bestand. |
(45) |
Overeenkomstig de verklaring van de Unie aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela over de toekenning van vangstmogelijkheden in wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (9), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld. |
(46) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid in de periode tussen het einde van 2022 en de datum van inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2023 te voorkomen, moet deze verordening wat de verbodsbepalingen en de bepalingen inzake gesloten seizoenen betreft, begin 2023 van toepassing blijven tot aan de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2023. |
(47) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend tot machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserij-inspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag; tot toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers en tot opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie over overdrachten van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. De Commissie moet die bevoegdheden uitoefenen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10). |
(48) |
Om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en de bestaansmiddelen van de vissers van de Unie worden veiliggesteld, moet deze verordening met ingang van 1 januari 2022 van toepassing zijn, met uitzondering van de bepalingen inzake de beperkingen van de visserij-inspanning, die van toepassing moeten zijn met ingang van 1 februari 2022, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. |
(49) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, zijn aan het einde van 2021 door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) vastgesteld en zijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing geworden. De bepalingen waarbij deze maatregelen worden omgezet in Unierecht, moeten derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied van 1 december tot en met 30 november loopt en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2021, moeten de desbetreffende bepalingen van deze verordening met ingang van die datum van toepassing zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen. Verder moeten de lidstaten er overeenkomstig de Iccat-regels op toezien dat hun vaartuigen gedurende de 15 dagen vóór het begin van de sluitingsperiode, dus vanaf 17 december 2021, geen FAD’s uitzetten. |
(50) |
In overeenstemming met de procedure in de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, en het protocol tot uitvoering van die overeenkomst (11) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2022 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(51) |
In 2021 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen trilateraal overleg gehouden over zes gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in de Noordzee, om overeenstemming te bereiken over het beheer van deze bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor het volgende jaar. Dat overleg vond plaats tussen 28 oktober en 10 december 2021, op basis van het door de Raad overeengekomen standpunt van de Unie. Het resultaat van het overleg werd vastgelegd in goedgekeurde notulen, die op 10 december 2021 werden ondertekend door de delegatiehoofden van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. Daarom wordt voorgesteld de betrokken vangstmogelijkheden vast te stellen op het met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveau, samen met de andere bepalingen van de goedgekeurde notulen. |
(52) |
In 2021 hebben de Unie en Noorwegen bilateraal overleg gehouden over twee gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in het Skagerrak, om overeenstemming te bereiken over het beheer van deze bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor het volgende jaar en de uitwisseling van vangstmogelijkheden. Dit overleg vond plaats tussen 8 november en 10 december 2021, op basis van het door de Raad overeengekomen standpunt van de Unie. Het resultaat van het overleg werd vastgelegd in drie goedgekeurde notulen, die op 10 december 2021 werden ondertekend door de delegatiehoofden van de Unie en Noorwegen. Daarom wordt voorgesteld de betrokken vangstmogelijkheden vast te stellen op het met Noorwegen overeengekomen niveau, samen met de andere bepalingen van de goedgekeurde notulen. |
(53) |
De vast te stellen vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de Noordzee moeten zorgen voor een gelijk speelveld voor marktdeelnemers van de Unie en bijdragen aan het herstel van dat bestand. Ten behoeve van het herstel en het duurzame langetermijnbeheer van het bestand moeten met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen maatregelen die daar functioneel verband mee houden, worden gehandhaafd. |
(54) |
De ICES signaleerde in 2019 dat de vangsten van haring (Clupea harengus) voor sector 3a zo dicht mogelijk bij nul moeten liggen, aangezien zonder extra gebieds- of tijdsbeperkingen voor de haringvisserij vangsten van het lentepaaiende haringbestand in de westelijke Oostzee (WBSS) onvermijdelijk zijn. Recente informatie van de ICES wijst erop dat het WBSS-haringbestand zich steeds verder vermengt met de haringbestanden in het Skagerrak en de Noordzee en dat de meeste WBSS-haringvangsten nu plaatsvinden in het Skagerrak en in mindere mate in het oostelijke deel van de Noordzee. |
(55) |
In de goedgekeurde notulen van het bilaterale overleg tussen de Unie en Noorwegen over het Skagerrak verbindt de Unie zich ertoe haar werkelijke vangsten in het Skagerrak te beperken tot 969 ton en stemt Noorwegen ermee in ten minste 95 % van zijn quota over te dragen op de Noordzee teneinde het WBSS-haringbestand te beschermen. Daarom wordt voorgesteld de totale vangsten van de C- (HER/03A) en D-vloot (HER/03A-BC) voor de betrokken lidstaten te beperken door middel van een bijzondere voorwaarde in een voetnoot bij de TAC-tabellen voor die quota. Het niveau van de quota in de tabellen blijft echter ongewijzigd, op grond van het beginsel van relatieve stabiliteit en om de bijbehorende flexibiliteit tussen zones (IAF) te regelen. Voor Noorwegen zouden de maximale werkelijke vangsten in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a neerkomen op 167 ton (5 % van zijn quota). |
(56) |
Volgens punt 13.11 van de goedgekeurde notulen van het bilateraal overleg tussen de Unie en Noorwegen over het Skagerrak, kunnen Noorwegen en de Unie, om het WBSS-haringbestand te beschermen, tot 100 % van hun quota voor haring in het Skagerrak gebruiken voor haringvisserij in de Noordzee. Aangezien het bilateraal overleg met het Verenigd Koninkrijk voor 2022 nog niet is afgerond, kon op 20 december nog niet worden bevestigd dat de IAF voor HER/03A in 2022 zou worden gehandhaafd ten aanzien van de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Daarom moet in de desbetreffende voetnoten bij de C-vloot duidelijk worden gemaakt dat de IAF niet geldt voor de wateren van het Verenigd Koninkrijk zolang de Unie en het Verenigd Koninkrijk in bilateraal overleg tussen deze twee partijen nog geen overeenstemming hebben bereikt over dergelijke flexibiliteit. |
(57) |
In punt 13.12 van de goedgekeurde notulen van het bilateraal overleg tussen de Unie en Noorwegen over het Skagerrak kondigt de Unie aan dat zij van plan is om in de sectoren 4a en 4b in de Noordzee gebruik te maken van een zekere mate van flexibiliteit, gelijk aan 5,7 % van het Unieaandeel van de A-vloot, oftewel 21 038 ton. |
(58) |
De Unie heeft jaarlijks bilateraal overleg met de Faeröer gepleegd over quota-uitwisseling en wederkerige toegang voor 2022. Dat overleg heeft niet geleid tot het sluiten van een overeenkomst in 2021. |
(59) |
Overeenkomstig artikel 498, lid 2, van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (12) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), moeten de Unie en het Verenigd Koninkrijk jaarlijks overleggen om, uiterlijk op 10 december van elk jaar, de TAC’s voor het volgende jaar overeen te komen voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Indien deze TAC’s overeenkomstig artikel 499, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst niet op 20 december zijn overeengekomen, stellen de Partijen voorlopige TAC’s vast. |
(60) |
Het bilateraal overleg met het Verenigd Koninkrijk is afgerond op 21 december. Dit was te laat om de uitkomst ervan in deze verordening op te nemen, erop gelet dat deze verordening met ingang van 1 januari 2022 van toepassing dient te zijn. Derhalve dient de Raad, met volledige inachtneming van het Unclos en de rechten en verplichtingen van de kuststaten, alsook hun soevereiniteit en jurisdictie, voorlopige TAC’s vastleggen voor de wateren van de Unie en de internationale wateren, en de wateren waartoe vissersvaartuigen van de Unie toegang krijgen van derde landen. De uitkomst van het overleg in het kader van artikel 498 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst, zoals die tot uiting komt in de op 21 december 2021 ondertekende schriftelijke vastlegging, moet worden aangegeven in een wijziging van deze verordening, die zo spoedig mogelijk moet worden vastgesteld. |
(61) |
De voorlopige TAC’s moeten zorgen voor rechtszekerheid voor exploitanten uit de Unie en voortzetting van duurzame visserijactiviteiten totdat deze wijziging is vastgesteld. |
(62) |
Die aanpak is gebaseerd op artikel 499, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, waarin is bepaald dat indien voor een in bijlage 35 of bijlage 36, tabellen A en B, vermeld bestand geen TAC is overeengekomen, elke Partij een voorlopig TAC vaststelt die overeenstemt met het door de ICES aanbevolen niveau en die met ingang van 1 januari van toepassing is. Overeenkomstig artikel 499, leden 3, 4 en 5, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moeten, in afwijking van lid 2 van dat artikel, de TAC’s voor bijzondere bestanden worden vastgesteld overeenkomstig de richtsnoeren die uiterlijk op 1 juli 2021 door het Gespecialiseerd Comité voor visserij dienden te worden aangenomen. |
(63) |
In de regel moeten de voorlopige vangstmogelijkheden voor de Unie derhalve worden gebaseerd op het ICES-advies voor 2022. Ook moeten ze overeenstemmen met het in de handels- en samenwerkingsovereenkomst overeengekomen aandeel van de Unie. |
(64) |
Zonder afbreuk te doen aan en bij gebreke van de richtsnoeren voor bijzondere bestanden, moeten de TAC’s voor die bestanden in overeenstemming zijn met artikel 499 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(65) |
De voorlopige TAC’s moeten ook in overeenstemming zijn met het toepasselijke juridische kader van de Unie, met name artikel 4, artikel 5, lid 3, en artikel 8 van Verordening (EU) 2019/472, en artikel 4, artikel 5, lid 3, en artikel 7 van Verordening (EU) 2018/973. |
(66) |
Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de voorlopige TAC’s voor die bestanden worden vastgesteld op het in het wetenschappelijk advies aanbevolen niveau, zou de verplichting om in gemengde visserijen alle vangsten, met inbegrip van bijvangsten, uit die bestanden aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen – gelet op de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet gebeurt – en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de MDO te bevissen, is het wenselijk om voor die bestanden voorlopige TAC’s voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding van vangsten van die bestanden. Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor voorlopige bijvangst-TAC’s zijn vastgesteld, moeten vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, worden vastgesteld op niveaus die de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. |
(67) |
Als algemene aanpak moet de evenredige verlenging van de door de Raad voor 2021 vastgestelde TAC’s worden aangehouden, waarbij de voorlopige TAC’s voor het eerste kwartaal van 2022 worden vastgesteld op 25 % van de TAC’s voor 2021. Deze aanpak loopt niet vooruit op de definitieve TAC’s. |
(68) |
Om te bepalen voor welke bestanden een hoger percentage dan 25 % moet gelden, moet worden gekeken naar het quotumgebruik van de lidstaten in het eerste kwartaal van de afgelopen vier jaar (2018-2021). De voorlopige TAC’s zijn getoetst aan het wetenschappelijke advies en aan de in de handels- en samenwerkingsovereenkomst vastgelegde aandelen van de Unie en zijn niet hoger zijn dan de met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen definitieve TAC’s. Deze verhoogde voorlopige TAC’s moeten in overeenstemming zijn met het ICES-advies, het toepasselijke juridisch kader van de Unie en de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Daarmee kunnen de vissersvaartuigen van de Unie de vangstmogelijkheden benutten waarop zij recht hebben en die zij anders mis zouden lopen vanwege de seizoensgebondenheid van de visserij op de betrokken bestanden. |
(69) |
Dit niveau zou, ten minste tot en met 31 maart 2022, toereikend moeten zijn voor de vissersvaartuigen van de Unie. |
(70) |
De Unie heeft het Verenigd Koninkrijk geraadpleegd over de aanpak voor de vaststelling van voorlopige TAC’s. |
(71) |
Aangezien het noordelijke zeebaarsbestand een met het Verenigd Koninkrijk gedeeld bestand is, moeten er voor het eerste kwartaal van 2022 voorlopige maatregelen worden vastgesteld voor dit bestand, in afwachting van de toepassing van de resultaten van het overleg met het Verenigd Koninkrijk. |
(72) |
Om rekening te houden met de toepassing van de aanlandingsverplichting en om quota voor bepaalde bijvangsten beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum, moet voor een aantal bestanden een quotumruilmechanisme worden opgezet. |
(73) |
Om paaiplaatsen te beschermen en vangsten van jonge zandspiering (Ammodytes spp.) te beperken, moeten seizoenssluitingen voor de visserij op zandspieringen met bepaald gesleept vistuig in ICES-sectoren 2a en 3a, en in ICES-deelgebied 4, worden gehandhaafd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Bij deze verordening worden vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2022 en, waar zulks in deze verordening is aangegeven, voor 2023; |
b) |
de beperkingen van de visserij-inspanning voor 2022, met uitzondering van de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserij-inspanning, die van toepassing zijn van 1 februari 2022 tot en met 31 januari 2023; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2021 tot en met 30 november 2022 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie; |
b) |
vaartuigen van derde landen in wateren van de Unie. |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op:
a) |
bepaalde recreatievisserijen indien uitdrukkelijk vermeld in de desbetreffende bepalingen van deze verordening, en |
b) |
commerciële visserijen vanaf de kust. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) |
“vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en geregistreerd is in een derde land; |
b) |
“recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische hulpbronnen van de zee worden geëxploiteerd in het kader van recreatie, toerisme of sport; |
c) |
“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
“totale toegestane vangst” (TAC):
|
e) |
“quotum”: een gedeelte van een TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
“analytische beoordeling”: kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van voldoende kwaliteit zijn om er wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten op te baseren; |
g) |
“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (13); |
h) |
“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld in het kader van artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
i) |
“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
j) |
“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren; |
k) |
“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld en op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) of boomstam is uitgezet op zee, die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt; |
l) |
“FMDO-puntwaarde”: de waarde van de geraamde visserijsterfte die, bij een bepaald visserijpatroon en bij de heersende gemiddelde milieuomstandigheden, een maximale duurzame opbrengst op de lange termijn oplevert. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) |
voor de zones van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (14) gespecificeerde geografische gebieden; |
b) |
voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust; |
c) |
voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
d) |
voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
e) |
voor functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
f) |
voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
g) |
voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
h) |
voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van ICES-sector 9a; |
i) |
voor functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
j) |
voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ WL; |
k) |
voor het verdragsgebied van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR): het geografische gebied als gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (15); |
l) |
voor de zones van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden; |
m) |
voor het verdragsgebied van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (Verdrag van Antigua) (17); |
n) |
voor het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat): het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (18); |
o) |
voor het bevoegdheidsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC): het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (19); |
p) |
voor de zones van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO): de geografische gebieden als gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20); |
q) |
voor het verdragsgebied van de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Seafo): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (21); |
r) |
voor het overeenkomstgebied van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa): het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (22); |
s) |
voor het verdragsgebied van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (23); |
t) |
voor het verdragsgebied van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (24); |
u) |
voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten; |
v) |
voor het overlappende gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
|
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC’s en toewijzingen
1. De TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van de Unie en bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC’s aan de lidstaten, alsmede, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn vermeld in bijlage I.
2. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen, met inachtneming van de TAC’s van bijlage I bij deze verordening en met inachtneming van de voorwaarden van artikel 20 van en deel A van bijlage V bij deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (25) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, worden gemachtigd om in wateren onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland, Noorwegen en van de visserijzone rond Jan Mayen te vissen.
3. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen, met inachtneming van de TAC’s van bijlage I bij deze verordening en met inachtneming van de voorwaarden van artikel 20 van deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, worden gemachtigd om in wateren onder de visserij-jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk te vissen.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC’s
1. Voor bepaalde in bijlage I genoemde visbestanden worden de TAC’s door de betrokken lidstaat vastgesteld.
2. De door een lidstaat vast te stellen TAC’s:
a) |
stroken met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en |
b) |
resulteren in een exploitatie van de bestanden die:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2022 de volgende informatie:
a) |
de door hem vastgestelde TAC’s; |
b) |
de door hem verzamelde, beoordeelde en als grondslag voor de vaststelling van TAC’s gebruikte gegevens; |
c) |
nadere informatie over hoe de vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Toepassing van voorlopige TAC’s
1. Wanneer naar dit lid wordt verwezen in een vangstmogelijkhedentabel in bijlage IA of bijlage IB, zijn de vangstmogelijkheden in die tabel voorlopig van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2022. Die voorlopige vangstmogelijkheden lopen niet vooruit op de vaststelling van definitieve vangstmogelijkheden voor 2022 in overeenstemming met de resultaten van internationale onderhandelingen en raadplegingen, overeenkomstig het wetenschappelijk advies en de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en relevante meerjarenplannen.
2. Unievaartuigen mogen vissen op bestanden waarvoor de voorlopige vangstmogelijkheden gelden als bedoeld in lid 1 in Uniewateren en internationale wateren en in wateren van derde landen die Unievaartuigen toegang tot hun wateren hebben verleend.
Artikel 8
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
1. Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord gehouden of aangeland worden indien:
a) |
de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt dat nog niet is opgebruikt, of |
b) |
deze deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet over de lidstaten is verdeeld en dat niet is opgebruikt. |
2. Voor de toepassing van de afwijking van de verplichting om vangsten af te boeken op de betrokken quota waarin artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet, worden de in dat artikel bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, in bijlage I bij deze verordening genoemd.
Artikel 9
Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten
1. Om rekening te houden met de aanlandingsverplichting en om quota voor bepaalde bijvangsten beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum, geldt het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 voor de in bijlage IA vermelde TAC’s.
2. 6 % van elk aan een lidstaat toegewezen quotum van de TAC’s voor kabeljauw (Gadus morhua) in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in de ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland worden opgenomen in een quotumruilsysteem (“het systeem”), dat op 1 januari 2022 wordt opengesteld. De lidstaten zonder een quota hebben tot en met 31 maart 2022 exclusieve toegang tot het systeem.
3. De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2022 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het systeem hebben bijgedragen.
4. Lidstaten zonder een quotum geven in ruil quota voor in het aanhangsel van bijlage IA vermelde bestanden, tenzij de lidstaat zonder een quotum en de aan het systeem bijdragende lidstaat anders overeenkomen.
5. De in lid 4 bedoelde quota hebben een vergelijkbare handelswaarde, vastgesteld aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers. Bij ontstentenis van een andere regeling wordt de vergelijkbare handelswaarde bepaald op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals geleverd door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
6. Ingeval het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de uitgewisselde quota van vergelijkbare handelswaarde zijn.
Artikel 10
Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e
1. Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde periode zijn de technische aspecten van de rechten en plichten inzake het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e beschreven in bijlage II.
2. Op verzoek van een lidstaat overeenkomstig punt 7.4 van bijlage II kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling aan deze lidstaat extra zeedagen toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen waarvoor hij een onder zijn vlag varend vaartuig kan machtigen om in ICES-sector 7e met gereglementeerd vistuig aan boord aanwezig te zijn. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.
3. Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling aan deze lidstaat maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2022 en 31 januari 2023 toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen waarop een vaartuig in ICES-sector 7e aanwezig mag zijn op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. Zij doet een dergelijke toekenning op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 11
Maatregelen inzake zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 4b en 4c en ICES-deelgebied 7
1. Het is vissersvaartuigen van de Unie en elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om te vissen op zeebaars (Dicentrarchus labrax) in ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7 of om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
2. Het verbod van lid 1 is niet van toepassing op bijvangsten van zeebaars in de commerciële visserij vanaf de kust met netten. Deze vrijstelling geldt voor historische aantallen strandnetten van vóór 2017. Commerciële visserij vanaf de kust met netten mag niet op zeebaars gericht zijn en alleen onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars mogen worden aangeland.
3. In afwijking van lid 1 mogen Unievissersvaartuigen in januari 2022 in ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h, vissen op zeebaars en zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
a) |
bodemtrawls (26), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 380 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door het betrokken vaartuig per visreis zijn gevangen; |
b) |
zegens (27), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 380 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door het betrokken vaartuig per visreis zijn gevangen; |
c) |
haken en lijnen (28), maximaal 1,43 ton per vaartuig; |
d) |
vaste kieuwnetten (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 0,35 ton per vaartuig. |
De in de eerste alinea, punt c), geformuleerde afwijking is van toepassing op Unievissersvaartuigen die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van haken en lijnen in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.
De in de eerste alinea, punt d), geformuleerde afwijking is van toepassing op Unievissersvaartuigen die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van vaste kieuwnetten.
Wanneer een Unievissersvaartuig wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat deze afwijkingen gelden voor een ander vissersvaartuig van de Unie, op voorwaarde dat het aantal Unievissersvaartuigen waarvoor elk van de afwijkingen geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.
4. De vangstbeperkingen van lid 3 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen, noch, indien een tweemaandelijkse beperking van toepassing is, van één tweemaandelijkse periode naar een andere.
Voor Unievissersvaartuigen die in twee kalendermaanden meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 3 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.
De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.
5. Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:
a) |
van 1 januari tot en met 28 februari:
|
b) |
van 1 tot en met 31 maart:
|
6. Lid 5 laat strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserij onverlet.
7. Dit artikel is van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2022.
Artikel 12
Maatregelen inzake zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b
1. Frankrijk en Spanje zorgen ervoor dat de visserijsterfte van zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserijen niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.
2. Bij recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust:
a) |
mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden; |
b) |
mogen vaste netten niet worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden. |
3. Lid 2 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserijen.
Artikel 13
Maatregelen inzake Europese-aalvisserij in wateren van de Unie van het ICES-gebied
Gerichte, incidentele en recreatievisserij op Europese aal (Anguilla anguilla), als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 28), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, is gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden verboden in wateren van de Unie van het ICES-gebied en in brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren.
Deze periode wordt door de betrokken lidstaten zelf bepaald en valt tussen 1 augustus 2022 en 28 februari 2023, zodat deze de belangrijkste migratieperioden van de Europese aal omvat.
De lidstaten delen de door hen bepaalde periode uiterlijk op 1 juni 2022 mee aan de Commissie, samen met ondersteunende informatie die de gekozen verbodsperiode rechtvaardigt.
Artikel 14
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:
a) |
uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403; |
d) |
extra aanlandingen op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 21 van de onderhavige verordening. |
2. Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC’s of analytische TAC’s gelden in het kader van het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota waarin Verordening (EG) nr. 847/96 voorziet, zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening.
3. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.
4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.
Artikel 15
Gesloten visseizoenen voor zandspieringen
De commerciële visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2022.
Artikel 16
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee
1. De voor visserij gesloten gebieden, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls), en de perioden waarin de sluitingen van toepassing zijn, staan vermeld in bijlage IV.
2. Vaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van ten minste 70 mm in de ICES-sectoren 4a en 4b of ten minste 90 mm in ICES-sector 3a vissen, en met beuglijnen (30), mogen niet vissen in de Uniewateren van ICES-sector 4a, ten noorden van 58° 30' 00" NB en ten zuiden van 61° 30' 00" NB, en in de Uniewateren van de ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b, ten noorden van 57° 00' 00" NB en ten oosten van 5° 00' 00" OL.
3. In afwijking van lid 2 mogen de in dat lid bedoelde vissersvaartuigen in de in dat lid genoemde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:
a) |
hun kabeljauwvangst bedraagt niet meer dan 5 % van hun totale vangsten per visreis; vaartuigen waarvan de kabeljauwvangst in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten bedroeg, worden geacht aan dit criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode; dit vermoeden kan worden weerlegd; |
b) |
er wordt gebruikgemaakt van een gereglementeerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen volgens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, bij Verordening (EU) 2019/1241 beschreven basisnormen; dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd en bij een negatieve evaluatie wordt het vistuig in kwestie niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel genoemde gebieden; |
c) |
bij vaartuigen die werken met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 100 mm en groter (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
d) |
bij vaartuigen die werken met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 70 mm en groter in ICES-sector 4a en 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
e) |
op de vaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om door middel van ruimtelijke of technische maatregelen of een combinatie daarvan kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op wetenschappelijk advies gebaseerde niveaus; dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de invoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie van dat derde land, en waar nodig geacht, verder herzien indien het doel van het nationaal kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald. |
4. De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vaartuigen, teneinde de naleving van de in lid 3 vastgestelde voorwaarden te waarborgen.
5. Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 17
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat
1. Vaartuigen van de Unie die in het Kattegat met bodemtrawls (31) met een minimummaaswijdte van 70 mm vissen, gebruiken een van de volgende soorten selectief vistuig:
a) |
sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis; |
b) |
sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis; |
c) |
seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm; |
d) |
een gereglementeerd zeer selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, mits dit het enige vistuig aan boord is. |
2. Als vaartuigen van de Unie aan een project van een lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserijen beschikken, mogen zij gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De lidstaat in kwestie zendt de Commissie de lijst van dergelijke vaartuigen toe.
3. Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 18
Verboden soorten
1. Vissersvaartuigen van de Unie mogen de volgende soorten niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6; |
c) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
d) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
e) |
zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
f) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
g) |
vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
h) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
i) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
j) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
k) |
stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
l) |
golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10; |
m) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
n) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
o) |
doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, tenzij in het kader van de in bijlage IA vermelde vermijdingsprogramma’s. |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 19
Toezending van gegevens
Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen en de visserij-inspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 20
Vismachtigingen
1. De maximumaantallen vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, zijn vermeld in deel A van bijlage V.
2. Indien een lidstaat quota in de in bijlage V, deel A, bij deze verordening genoemde visserijzones overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt, worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie in kennis gesteld van de overdracht. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vermelde totale aantal machtigingen per visserijzone wordt niet overschreden.
HOOFDSTUK III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 21
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (“ROVB”) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij die ROVB toestaan, kan een lidstaat (“de betrokken lidstaat”) met een verdragsluitende partij bij die ROVB besprekingen beginnen en aangeven volgens welke contouren een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden, naargelang het geval. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de contouren.
2. Na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 1 kan de Commissie de contouren van de geplande overdracht of uitwisseling van quota bekrachtigen. Indien de Commissie de contouren bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de quotaoverdracht of -uitwisseling. Zij brengt de overdracht of uitwisseling ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die ROVB.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van iedere overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die de betrokken lidstaat in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota heeft ontvangen of overgedragen, worden beschouwd als quota die toegevoegd zijn aan of in mindering gebracht zijn op zijn toewijzing vanaf het moment waarop de overdracht of uitwisseling van kracht is op grond van de overeenkomst met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB dan wel, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. De verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wordt door dergelijke overdrachten of uitwisselingen niet beïnvloed.
5. Dit artikel geldt tot en met 31 januari 2023 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB aan de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.
Afdeling 2
Artikel 22
Sluitingen voor roodbaars in de Irminger Zee
Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:
Breedtegraad |
Lengtegraad |
63° 00' |
-30° 00' |
61° 30' |
-27° 35' |
60° 45' |
-28° 45' |
62° 00' |
-31° 35' |
63° 00' |
-30° 00' |
Artikel 23
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
1. Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
2. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
4. Het aantal vissersvaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
5. Het aantal tonnara’s dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
6. De totale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn en de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.
7. Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (32), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.
8. Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn (Thunnus obesus) in het Iccat-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.
Artikel 24
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan recreatievisserijen.
Artikel 25
Haaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus) die in een visserij zijn gevangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. Het is verboden om delen of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
4. Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
5. Het is verboden om zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden.
6. Het is verboden om delen of volledige karkassen van Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
Artikel 26
FAD’s voor tropische tonijn
1. Het is verboden om tussen 1 januari en 13 maart 2022 FAD’s te gebruiken in het Iccat-verdragsgebied.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat hun vaartuigen geen FAD’s uitzetten gedurende de 15 dagen vóór de aanvang van de in lid 1 bedoelde periode. Elk vaartuig zet in het Iccat-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 300 FAD’s met operationele boeien in.
3. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2022 bij de Commissie de historische gegevens inzake door hun ringzegenvaartuigen rondom FAD’s uitgezet vistuig in. Indien een lidstaat deze gegevens niet binnen deze termijn indient, mogen de vaartuigen die onder zijn vlag varen geen vistuig uitzetten rondom FAD’s totdat de Commissie van die lidstaat deze gegevens ontvangt voor verdere rapportage aan de Iccat.
Artikel 27
Kennisgevingen inzake experimentele visserij op Antarctische ijsheek
De lidstaten mogen in 2022 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die daartoe voornemens zijn, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2022 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.
Artikel 28
Beperkingen van de experimentele visserij op Antarctische ijsheek
1. De visserij op Antarctische ijsheek in het visseizoen 2021-2022 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantallen vaartuigen en de in tabel B van die bijlage vermelde TAC’s en bijvangstbeperkingen zijn hierbij van toepassing.
2. Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op Antarctische ijsheek, worden levend vrijgelaten.
3. Indien van toepassing wordt de visserij in een klein onderzoeksvak (Small Scale Research Unit – SSRU) stopgezet wanneer de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het visseizoen voor de visserij wordt gesloten.
4. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om een overconcentratie van de vangst- en de visserij-inspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in de FAO-deelgebieden 48.6 en 88.1 en FAO-sector 58.4.3a, voor zover toegestaan op grond van artikel 27, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.
Artikel 29
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2021-2022
1. Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2021-2022 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2022 daarvan in kennis met het formulier in deel B van het aanhangsel van bijlage VII. Op basis van de informatie van de lidstaten dient de Commissie de kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2022 bij het CCAMLR-secretariaat in.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving bevat de informatie waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet, voor elk vaartuig dat gemachtigd is om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
3. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft alleen kennis van zijn voornemen daartoe voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving:
a) |
zijn vlag voeren, of |
b) |
de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren en naar verwachting ten tijde van de visserijactiviteit de vlag van die lidstaatvoeren. |
4. Wanneer een overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 aan het secretariaat van de CCAMLR gemeld vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan een visserij op Antarctisch krill kan deelnemen, mag de betrokken lidstaat toestaan dat het wordt vervangen door een ander vaartuig. De betrokken lidstaat brengt in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekt daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de informatie waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet, en |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
5. De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat is geplaatst op een CCAMLR-lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Artikel 30
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
1. Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vermeld in bijlage VIII, punt 1.
2. Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vermeld in bijlage VIII, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de in de leden 1 en 2 genoemde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij tegenover de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserij-inspanning voor de visbestanden in kwestie leidt.
4. Wanneer een overdracht van capaciteit naar de vloot van een lidstaat wordt voorgesteld, zorgt die lidstaat ervoor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het vaartuigregister van andere ROVB’s die tonijnvisserij beheren. Vaartuigen die voorkomen op een ROVB-lijst van vaartuigen die IOO-visserijactiviteiten verrichten, mogen niet worden overgedragen.
5. De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit alleen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen blijven.
Artikel 31
Niet-verankerde FAD’s en bevoorradingsvaartuigen
1. Niet-verankerde FAD’s worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.
2. Een ringzegenvaartuig mag op geen enkel moment meer dan 300 operationele boeien volgen.
3. Voor elk ringzegenvaartuig mogen jaarlijks niet meer dan 500 instrumentboeien worden verworven. Geen enkel ringzegenvaartuig heeft op enig moment meer dan 500 instrumentboeien (in voorraad en operationeel).
4. Ten hoogste twee bevoorradingsvaartuigen mogen ondersteuning bieden aan ten minste vijf ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
5. Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.
6. De Unie registreert geen nieuwe of extra bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 32
Haaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae in een visserij aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
2. Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) in een visserij aan boord te houden, over te laden of aan te landen, behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone van hun vlaggenlidstaat, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
3. Incidenteel gevangen exemplaren van de in de leden 1 en 2 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 33
Roggen van het geslacht Mobula
1. Vissersvaartuigen van de Unie mogen niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula), noch delen of volledige karkassen van roggen van het geslacht Mobula aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen, tenzij de gevangen vis rechtstreeks door de gezinnen van de vissers wordt geconsumeerd (“zelfvoorzieningsvisserij”).
Roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, of beugvisserij door vaartuigen die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), mogen echter worden aangeland voor lokale consumptie.
2. Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of aan dek, zetten zij deze, voor zover haalbaar, onmiddellijk levend en ongedeerd op zodanige wijze terug dat dergelijke exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.
Artikel 34
Pelagische visserij
1. Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 in het SPRFMO-verdragsgebied actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vermelde TAC’s.
2. De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2022 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
3. De in lid 1 bedoelde lidstaten kunnen de in bijlage IH vermelde vangstmogelijkheden alleen benutten indien zij uiterlijk op de vijftiende dag van de volgende maand de Commissie de volgende informatie toezenden met het oog op de doorzending ervan door de Commissie naar het SPRFMO-secretariaat:
a) |
een lijst van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken; |
b) |
maandelijkse vangstaangiften; |
Artikel 35
Ringzegenvisserij
1. Ringzegenvaartuigen mogen niet vissen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis):
a) |
van 29 juli 2022 00.00 uur tot en met 8 oktober 2022 24.00 uur of van 9 november 2022 00.00 uur tot en met 19 januari 2023 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2022 00.00 uur tot en met 8 november 2022 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. Voor elk van de in lid 1 bedoelde vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, deelt die vlaggenlidstaat de Commissie vóór 1 april 2022 mee welke van de in lid 1, punt a), genoemde sluitingsperioden het vaartuig heeft gekozen.
3. Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn die zij vangen, aan boord en laden deze over of landen deze aan.
4. Lid 3 is niet van toepassing:
a) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven voor alle bij die trek gevangen tonijn. |
Artikel 36
Niet-verankerde FAD’s
1. Een ringzegenvaartuig zet in het IATTC-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 400 FAD’s actief in. Een FAD wordt als actief beschouwd als deze op zee wordt ingezet, de eigen locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt alleen aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.
2. Ringzegenvaartuigen dienen in het IATTC-verdragsgebied gedurende 15 dagen vóór aanvang van de overeenkomstig artikel 35, lid 1, punt a), gekozen sluitingsperiode:
a) |
geen FAD’s in te zetten; |
b) |
het oorspronkelijk ingezette aantal FAD’s terug te halen. |
Artikel 37
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat zijn vermeld in bijlage IL.
Artikel 38
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
2. Incidenteel gevangen exemplaren van oceanische witpunthaaien worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten door de vaartuigexploitant.
3. Vaartuigexploitanten registreren het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood) en delen deze informatie mee aan de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.
De lidstaten dienen die tijdens het voorgaande jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari bij de Commissie in.
Artikel 39
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het IATTC-verdragsgebied niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula), noch delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen. Zodra zij zien dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten zij deze onmiddellijk, en waar mogelijk levend en ongedeerd, terug.
Artikel 40
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:
a) |
spookkathaai (Apristurus manis), |
b) |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi), |
c) |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus), |
d) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), |
e) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), |
f) |
roggen (Rajidae), |
g) |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus), |
h) |
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde, |
i) |
doornhaai (Squalus acanthias). |
Artikel 41
Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
1. De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
2. Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB niet gericht vissen op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga).
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen in 2022 niet meer bedragen dan de in de tabel van bijlage IG vermelde bovengrenzen.
Artikel 42
Beheer van de visserij met FAD’s
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen ringzegenvaartuigen tussen 1 juli 2022 00.00 uur en 30 september 2022 24.00 uur geen FAD’s gebruiken, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten.
2. Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens twee extra maanden: tussen 1 april 2022 00.00 uur en 31 mei 2022 24.00 uur dan wel tussen 1 november 2022 00.00 uur en 31 december 2022 24.00 uur.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat geen enkel ringzegenvaartuig op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien inzet op zee. Boeien worden uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.
Artikel 43
Verbod op de teruggooi van door ringzegenvaartuigen gevangen tropische tonijn
1. Alle ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB vissen, houden alle grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn die zij vangen, aan boord, laden deze over en landen deze aan.
2. Lid 1 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
tijdens de laatste trek van een visreis, indien er op het vaartuig onvoldoende ruimte is voor alle vis; |
b) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt is voor menselijke consumptie; |
c) |
bij een ernstige storing van de koelinstallatie. |
Artikel 44
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vermeld in bijlage IX.
Artikel 45
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° ZB
De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) in 2022 ten zuiden van 20° ZB door beugvisserijvaartuigen niet meer bedragen dan de in bijlage IG vermelde bovengrens. De lidstaten zorgen er ook voor dat de visserij-inspanning voor zwaardvis daardoor niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB.
Artikel 46
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis), |
b) |
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 47
Overlappend gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied
1. Vaartuigen die alleen in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de maatregelen van deze afdeling toe wanneer zij vissen in het overlappende gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied.
2. Vaartuigen die in zowel het WCPFC-register als het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die alleen in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de maatregelen van artikel 35, lid 1, punt a), artikel 35, leden 2, 3 en 4, en de artikelen 36, 37 en 38 toe wanneer zij vissen in het overlappende gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied.
Artikel 48
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
Artikel 49
Beperkingen op de bodemvisserij
De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:
a) |
hun jaarlijkse visserij-inspanning en vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau van een representatieve periode waarin zij in dat gebied actief waren en waarvoor bij de Commissie ingediende gegevens aanwezig zijn; |
b) |
de ruimtelijke spreiding van hun bodemvisserij-inspanning, afgezien van methoden met beuglijnen en vallen, niet uitbreiden tot buiten de in de recente jaren beviste gebieden; |
c) |
niet gemachtigd worden om te vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What en Walter’s Shoal, zoals omschreven in bijlage IK, behalve indien beuglijnen en vallen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is. |
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 50
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen worden gemachtigd om in wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vermelde TAC’s en onder de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 51
Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd zijn en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk
Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk, kunnen worden gemachtigd om in wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vermelde TAC’s en onder de voorwaarden van deze verordening en van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 52
Quota-overdrachten aan en quota-uitwisselingen met het Verenigd Koninkrijk
1. Elke overdracht of uitwisseling van quota tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vindt plaats overeenkomstig dit artikel.
2. Een lidstaat die voornemens is quota over te dragen aan of uit te wisselen met het Verenigd Koninkrijk, kan met het Verenigd Koninkrijk de contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling bespreken. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de contouren.
3. Indien de Commissie de contouren van de door de betrokken lidstaat gemelde quota-overdracht of -uitwisseling als bedoeld in lid 2, bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de quotaoverdracht of -uitwisseling. De Commissie stelt het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten in kennis van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling.
4. Vangstmogelijkheden die in het kader van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling ontvangen zijn van of overgedragen zijn aan het Verenigd Koninkrijk, worden vanaf het moment waarop van de quotaoverdracht of -uitwisseling overeenkomstig lid 3 kennis is gegeven, beschouwd als quota die toegewezen zijn aan of in mindering gebracht zijn op de toewijzing van de betrokken lidstaat. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wordt de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten door dergelijke overdrachten en uitwisselingen niet beïnvloed.
Artikel 53
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 54
Vismachtigingen
Het maximumaantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen, is vermeld in bijlage V, deel B.
Artikel 55
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De voorwaarden van artikel 8 zijn van toepassing op de vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 54 bedoelde machtiging vissen.
Artikel 56
Verboden soorten
1. Vaartuigen van derde landen mogen de onderstaande soorten, wanneer deze in wateren van de Unie worden aangetroffen, niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
c) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4 en 14; |
e) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren van de Unie; |
f) |
stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
g) |
golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10; |
h) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
i) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
j) |
doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10. |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 57
Wijzigingen van Verordening (EU) 2021/92
Verordening (EU) 2021/92 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage IB wordt de vangstmogelijkhedentabel voor lodde in Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) vervangen door de volgende tabel:
|
2) |
In bijlage ID wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor Noord-Atlantische witte tonijn (ALB/AN05N) vervangen door:
|
Artikel 58
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 59
Overgangsbepaling
De artikelen 11, 16, 17, 18, 25, 32, 33, 38, 39, 40, 46, 48 en 56 blijven in 2023 van overeenkomstige toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2023.
Artikel 60
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022. Echter:
a) |
de in de artikelen 27, 28 en 29 en bijlage VII vervatte bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor de in die bijlage vermelde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2021; |
b) |
artikel 26, lid 2, is van toepassing met ingang van 17 december 2021; |
c) |
artikel 57, punt 1), is van toepassing van 15 oktober 2021 tot en met 15 april 2022; |
d) |
artikel 57, punt 2), is van toepassing met ingang van 1 januari 2021; |
e) |
bijlage II is van toepassing van 1 februari 2022 tot en met 31 januari 2023. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(6) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 31–192).
(8) Besluit 87/277/EEG van de Raad van 18 mei 1987 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het gebied van Spitsbergen en Bereneiland en in de sector 3M zoals omschreven in het NAFO-Verdrag (PB L 135 van 23.5.1987, blz. 29).
(9) Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).
(10) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(11) PB L 175 van 18.5.2021, blz. 3.
(12) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(13) Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
(14) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(15) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(16) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(17) PB L 224 van 16.8.2006, blz. 24. De Unie heeft het verdrag ter versterking van de IATTC goedgekeurd bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(18) PB L 162 van 18.6.1986, blz. 34. De Unie is tot de Iccat toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(19) PB L 236 van 5.10.1995, blz. 25. De Unie is tot de IOTC toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(20) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(21) PB L 234 van 31.8.2002, blz. 40. De Unie heeft het Seafo-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(22) PB L 196 van 18.7.2006, blz. 15. De Unie heeft de Siofa goedgekeurd bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(23) PB L 67 van 6.3.2012, blz. 3. De Unie heeft het SPRFMO-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(24) PB L 32 van 4.2.2005, blz. 3. De Unie is tot de WCPFC toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(25) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(26) Alle typen bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(27) Alle typen zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(28) Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(29) Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
(30) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL en LLS.
(31) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB.
(32) Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
BIJLAGE
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
Iccat-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan – Seafo-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IG: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IH: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IK: |
Siofa-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IL: |
IATTC-verdragsgebied |
BIJLAGE II: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE III: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE IV: |
Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw |
BIJLAGE V: |
Vismachtigingen |
BIJLAGE VI: |
Iccat-verdragsgebied |
BIJLAGE VII: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IX: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen van de bijlagen bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in de bijlagen vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van deze bijlage.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen van de vissoorten:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Alfonsino's |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dicentrarchus labrax |
BSS |
Zeebaars |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
Vleet-soortencomplex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Antarctische diepzeeheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Gobionotothen gibberifrons |
NOG |
Groene zuidpoolkabeljauw |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivels |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Notothenia squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïdegarnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvissen |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot |
Rostroraja alba |
RJA |
Witte rog |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus maximus |
TUR |
Tarbot |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus alalunga |
ALB |
Witte tonijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De volgende vergelijkende tabel van de gewone Nederlandse namen en wetenschappelijke namen van de vissoorten wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Gewone naam |
Drielettercode |
Wetenschappelijke naam |
Alfonsino's |
ALF |
Beryx spp. |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Antarctisch krill |
KRI |
Euphausia superba |
Antarctische diepzeeheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Notothenia squamifrons |
Groene zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Gobionotothen gibberifrons |
Groenlandse heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Kaardrog |
RJF |
Leucoraja fullonica |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Peneïdegarnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Pijlinktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Platvissen |
FLX |
Pleuronectiformes |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Rode diepzeekrabben |
GER |
Chaceon spp. |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Sardine |
PIL |
Sardina pilchardus |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Tarbot |
TUR |
Scophthalmus maximus |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Vleet-soortencomplex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Rostroraja alba |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Zeeduivels |
ANF |
Lophiidae |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Zwarte koolvis |
POK |
Pollachius virens |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
DEEL A
Autonome Uniebestanden
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
||
Spanje |
|
21 600 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
2 400 |
(1) |
||
Unie |
|
24 000 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
24 000 |
(1) |
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) |
||
Spanje |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
||
Denemarken |
|
60 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
36 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
97 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
97 |
(1)(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
De lidstaten mogen vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met elektronische monitoring op afstand, bovenop deze quota een extra toewijzing toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 30 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum. Elk vaartuig dat deelneemt aan proeven met elektronische monitoring op afstand mag niet meer dan 300 kg vangen. Vangsten uit deze extra toewijzing worden afzonderlijk gerapporteerd (COD/03AS_REM). Dit doet geen afbreuk aan de relatieve stabiliteit. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
||
Spanje |
|
2 167 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
108 |
|
||
Portugal |
|
72 |
|
||
Unie |
|
2 347 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 445 |
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANF/8C3411) |
||
Spanje |
|
3 091 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
3 |
|
||
Portugal |
|
615 |
|
||
Unie |
|
3 709 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 868 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
||
Spanje |
|
871 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
1 306 |
|
||
Unie |
|
2 177 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 276 |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HKE/8C3411) |
||
Spanje |
|
4 899 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
470 |
|
||
Portugal |
|
2 286 |
|
||
Unie |
|
7 655 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
7 836 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/03A.) |
||
Denemarken |
|
6 248 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
18 |
|
||
Zweden |
|
2 235 |
|
||
Unie |
|
8 501 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
8 501 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
233 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
3 647 |
|
||
Unie |
|
3 880 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 880 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c, functionele eenheid 25 (NEP/8CU25) |
||
Spanje |
|
1,7 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
0,0 |
(1) |
||
Unie |
|
1,7 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1,7 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend in het kader van onderzoeksvisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord, tijdens vijf reizen per maand in augustus en september. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c, functionele eenheid 31 (NEP/8CU31) |
||
Spanje |
|
13 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
1 |
|
||
Unie |
|
14 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
20 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (NEP/9/3411) |
||
Spanje |
|
89 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
266 |
(1) |
||
Unie |
|
355 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
355 |
(1)(2) |
||
(1) |
Mag niet worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van 9a. |
||||
(2) |
Binnen de limieten van deze quota mag in functionele eenheid 30 van 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 50. |
Soort: |
Peneïdegarnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
Wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
(1) |
Vissen op de garnalen Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
||
Denemarken |
|
493 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
6 |
|
||
Zweden |
|
56 |
|
||
Unie |
|
555 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 038 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
||
Frankrijk |
|
4 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
15 |
|
||
Unie |
|
19 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
19 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (PLE/8/3411) |
||
Spanje |
|
26 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
103 |
|
||
Portugal |
|
26 |
|
||
Unie |
|
155 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
155 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (POL/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
252 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
1 230 |
|
||
Unie |
|
1 482 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 482 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8c (POL/08C.) |
||
Spanje |
|
149 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
17 |
|
||
Unie |
|
166 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
166 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POL/9/3411) |
||
Spanje |
|
196 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
7 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
203 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
203 |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.). |
||||
(2) |
Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P). |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24 (SOL/3ABC24) |
||
Denemarken |
|
599 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
35 |
(1) |
||
Nederland |
|
58 |
(1) |
||
Zweden |
|
23 |
|
||
Unie |
|
715 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
723 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7b en 7c (SOL/7BC.) |
||
Frankrijk |
|
6 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
28 |
|
||
Unie |
|
34 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
34 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
8a en 8b (SOL/8AB.) |
||
België |
|
27 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
5 |
|
||
Frankrijk |
|
1 997 |
|
||
Nederland |
|
150 |
|
||
Unie |
|
2 179 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 233 |
|
Soort: |
Tongen Solea spp. |
Gebied: |
8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
||
Spanje |
|
245 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
407 |
|
||
Unie |
|
652 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
652 |
(1) |
||
(1) |
Binnen de limieten van deze quota wordt in de onderstaande gebieden niet meer tong (Solea solea) gevangen dan de volgende hoeveelheid: (SOL/8CDE34): 320 |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
9 (JAX/09.) |
||
Spanje |
|
35 516 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
|
101 761 |
(1) |
||
Unie |
|
137 277 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
143 505 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: maximaal een nog vast te stellen percentage van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.). |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
10; wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/X34PRT) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Azoren. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341PRT) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan Madeira. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341SPN) |
||
Spanje |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Canarische eilanden. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje. |
DEEL B
Gedeelde bestanden
Soort: |
Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten Ammodytes spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van de Unie van 3a(1) |
||||
Denemarken |
|
0 |
(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||
Duitsland |
|
0 |
(2)(3) |
||||
Zweden |
|
0 |
(2)(3) |
||||
Unie |
|
0 |
(2) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(2) |
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
0 |
(2) |
||||
(1) |
Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula. |
||||||
(2) |
In beheersgebieden 1r en 2r mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij. |
||||||
(3) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||||
|
Gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie in de beheersgebieden voor zandspieringen |
||||||
|
1r |
2r |
3r |
4 |
5r |
6 |
7r |
|
(SAN/234_1R) |
(SAN/234_2R) |
(SAN/234_3R) |
(SAN/234_4) |
(SAN/234_5R) |
(SAN/234_6) |
(SAN/234_7R) |
Denemarken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Unie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
||
Duitsland |
|
4 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 |
|
||
Nederland |
|
3 |
|
||
Unie |
|
9 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
15 |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van de Unie van 3a (ARU/3A4-C) |
||
Denemarken |
|
179 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
2 |
|
||
Frankrijk |
|
1 |
|
||
Ierland |
|
1 |
|
||
Nederland |
|
9 |
|
||
Zweden |
|
7 |
|
||
Unie |
|
199 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
202 |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
6 en 7; Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (ARU/567.) |
||
Duitsland |
|
71 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 |
|
||
Ierland |
|
66 |
|
||
Nederland |
|
742 |
|
||
Unie |
|
880 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
52 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
932 |
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
||
Duitsland |
|
2 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 |
(1) |
||
Overige |
|
1 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
4 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
6 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/1214EI_AMS). |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
||
Denemarken |
|
17 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
5 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
12 |
(1) |
||
Zweden |
|
2 |
(1) |
||
Overige |
|
2 |
(2) |
||
Unie |
|
37 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
26 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
63 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (USK/*6AN58). |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/04-C_AMS). |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (USK/567EI.) |
||||
Duitsland |
|
15 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid21, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Spanje |
|
52 |
(1) |
||||
Frankrijk |
|
617 |
(1) |
||||
Ierland |
|
60 |
(1) |
||||
Overige |
|
15 |
(2) |
||||
Unie |
|
758 |
(1) |
||||
Noorwegen |
|
0 |
(3)(4)(5) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
316 |
(1) |
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
1 074 |
|
||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/*04-C.). |
||||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/567EI_AMS). |
||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
||||||
|
0 |
|
|
|
|
|
|
(4) |
Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 alleen met beuglijnen worden gevangen: |
||||||
Leng (LIN/*5B67-) |
0 |
|
|
|
|
|
|
Lom (USK/*5B67-) |
0 |
|
|
|
|
|
|
(5) |
De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
||||||
|
0 |
|
|
|
|
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
50 |
|
||
Duitsland |
|
0 |
|
||
Frankrijk |
|
0 |
|
||
Nederland |
|
0 |
|
||
Unie |
|
50 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
6, 7 en 8 (BOR/678-) |
||
Denemarken |
|
1 410 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Ierland |
|
3 970 |
|
||
Unie |
|
5 380 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
365 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
5 745 |
|
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
||
Denemarken |
|
10 516 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
168 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
11 000 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
21 684 |
(1)(2)(3) |
||
Noorwegen |
|
3 337 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
25 021 |
|
||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A.) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen: |
||||
Denemarken |
554 |
|
|||
Duitsland |
8 |
||||
Zweden |
407 |
||||
Unie |
969 |
||||
Noorwegen |
167 |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 50 % worden gevist in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 (HER/*4-UK), en tot de volgende hoeveelheden in de wateren van de Unie van 4b (HER/*4B-EU): |
||||
Denemarken |
10 203 |
|
|||
Duitsland |
163 |
||||
Zweden |
10 672 |
||||
Unie |
21 038 |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en van Noorwegen van 4 ten noorden van 53° 30' NB (HER/4AB.) |
||||
Denemarken |
|
62 988 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Duitsland |
|
41 155 |
|
||||
Frankrijk |
|
20 502 |
|
||||
Nederland |
|
51 952 |
|
||||
Zweden |
|
4 064 |
|
||||
Unie |
|
180 661 |
|
||||
Faeröer |
|
0 |
|
||||
Noorwegen |
|
124 012 |
(2) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
75 916 |
|
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
427 628 |
|
||||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||||
(2) |
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C): |
||||||
|
2 700 |
|
|
|
|
|
|
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag de Unie niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB: |
|||||||
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*4N-S62) |
|
|
|
|
|||
Unie |
|
2 700 |
|
|
|
|
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/4N-S62) |
||
Zweden |
|
991 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
991 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
427 628 |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
||
Denemarken |
|
5 692 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
51 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
916 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
6 659 |
(1)(2)(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
6 659 |
(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
||||
(2) |
Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A.) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen: |
||||
Denemarken |
554 |
|
|||
Duitsland |
8 |
||||
Zweden |
407 |
||||
Unie |
969 |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (HER/*4-EU-BC). |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4 en 7d; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HER/2A47DX) |
||
België |
|
41 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
7 823 |
|
||
Duitsland |
|
41 |
|
||
Frankrijk |
|
41 |
|
||
Nederland |
|
41 |
|
||
Zweden |
|
38 |
|
||
Unie |
|
8 025 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
149 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
8 174 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4c en 7d(2) (HER/4CXB7D) |
||
België |
|
8 736 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
909 |
(3) |
||
Duitsland |
|
594 |
(3) |
||
Frankrijk |
|
11 326 |
(3) |
||
Nederland |
|
20 055 |
(3) |
||
Unie |
|
41 620 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
5 419 |
(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
427 628 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Uitgezonderd het Blackwater-bestand, d.w.z. het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.). |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6b en 6aN; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b(1) (HER/5B6ANB) |
||
Duitsland |
|
87 |
(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
17 |
(2) |
||
Ierland |
|
117 |
(2) |
||
Nederland |
|
87 |
(2) |
||
Unie |
|
307 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
563 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
870 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB, met uitzondering van de Clyde. |
||||
(2) |
Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57°30' NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS(1), 7b en 7c (HER/6AS7BC) |
||
Ierland |
|
309 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
|
31 |
|
||
Unie |
|
340 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
340 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00' NB en ten westen van 07° 00' WL. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a(1) (HER/07A/MM) |
||||||||||
Ierland |
|
156 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Unie |
|
156 |
|
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 679 |
|
||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
TAC |
|
1 835 |
|
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e en 7f (HER/7EF.) |
||
Frankrijk |
|
116 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
116 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
116 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
232 |
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a ten zuiden van 52° 30' NB; 7g(1), 7h(1), 7j(1) en 7k(1) (HER/7G-K.) |
||||||||||
Duitsland |
|
3 |
(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Frankrijk |
|
14 |
(2) |
||||||||||
Ierland |
|
188 |
(2) |
||||||||||
Nederland |
|
14 |
(2) |
||||||||||
Unie |
|
217 |
(2) |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(2) |
||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
TAC |
|
217 |
(2) |
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die overeenkomstig de beoordeling van de ICES deelnemen aan onderzoeksvisserij met het oog op het verzamelen van op de visserij gebaseerde gegevens voor dit bestand. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
||
België |
|
5 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 515 |
|
||
Duitsland |
|
38 |
|
||
Nederland |
|
9 |
|
||
Zweden |
|
265 |
|
||
Unie |
|
1 832 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 893 |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
||
België |
|
339 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 951 |
|
||
Duitsland |
|
1 236 |
|
||
Frankrijk |
|
419 |
(1) |
||
Nederland |
|
1 102 |
(1) |
||
Zweden |
|
13 |
|
||
Unie |
|
5 060 |
|
||
Noorwegen |
|
2 252 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
5 934 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 246 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 7d (COD/*07D.). |
||||
(2) |
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (COD/*04N-) |
|
||||
Unie |
|
3 958 |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (COD/4N-S62) |
||
Zweden |
|
382 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
382 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00' WL en van 12 en 14 (COD/5W6-14) |
||
België |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
0 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
2 |
(1) |
||
Ierland |
|
4 |
(1) |
||
Unie |
|
6 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
13 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
19 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Onder deze TAC is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00' WL (COD/5BE6A) |
||
België |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
3 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
29 |
(1) |
||
Ierland |
|
55 |
(1) |
||
Unie |
|
87 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
233 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
320 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (COD/07A.) |
||
België |
|
1 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 |
(1) |
||
Ierland |
|
26 |
(1) |
||
Nederland |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
29 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
23 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
52 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (COD/7XAD34) |
||
België |
|
4 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
72 |
(1) |
||
Ierland |
|
106 |
(1) |
||
Nederland |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
182 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
202 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (COD/07D.) |
||
België |
|
33 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
649 |
(1) |
||
Nederland |
|
19 |
(1) |
||
Unie |
|
701 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
71 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
772 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEZ/2AC4-C) |
||
België |
|
2 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 |
(1) |
||
Duitsland |
|
2 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
10 |
(1) |
||
Nederland |
|
8 |
(1) |
||
Unie |
|
24 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
623 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
647 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (LEZ/*6AN58). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
||
Spanje |
|
129 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
502 |
(1) |
||
Ierland |
|
146 |
(1) |
||
Unie |
|
777 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
529 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 306 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
||
België |
|
115 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
1 277 |
(2) |
||
Frankrijk |
|
1 550 |
(2) |
||
Ierland |
|
705 |
(2) |
||
Unie |
|
3 647 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
889 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 536 |
|
||
(1) |
10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong. |
||||
(2) |
35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
251 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
203 |
|
||
Unie |
|
454 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
454 |
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (ANF/2AC4-C) |
||
België |
|
118 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
259 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
126 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
24 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
88 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
3 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
619 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 170 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 789 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (ANF/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 6a ten zuiden van 58° 30' NB; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14). |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
||
België |
|
37 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
935 |
|
||
Duitsland |
|
15 |
|
||
Nederland |
|
13 |
|
||
Unie |
|
1 000 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
||
België |
|
49 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
56 |
(1) |
||
Spanje |
|
53 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
607 |
(1) |
||
Ierland |
|
137 |
(1) |
||
Nederland |
|
48 |
(1) |
||
Unie |
|
950 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
644 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 594 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C). |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
||
België |
|
840 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
94 |
(1) |
||
Spanje |
|
334 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
5 392 |
(1) |
||
Ierland |
|
689 |
(1) |
||
Nederland |
|
109 |
(1) |
||
Unie |
|
7 457 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 074 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 531 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de wateren van de Unie en internationale wateren van 8a, 8b, 8d en 8e (ANF/*8ABDE). |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
389 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 165 |
|
||
Unie |
|
2 554 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 554 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/03A.) |
||
België |
|
13 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 225 |
|
||
Duitsland |
|
141 |
|
||
Nederland |
|
3 |
|
||
Zweden |
|
263 |
|
||
Unie |
|
2 645 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 761 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HAD/2AC4.) |
||
België |
|
290 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 994 |
(1) |
||
Duitsland |
|
1 268 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
2 212 |
(1) |
||
Nederland |
|
217 |
(1) |
||
Zweden |
|
178 |
(1) |
||
Unie |
|
6 159 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
10 333 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
28 432 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
44 924 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (HAD/*6AN58). |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-) |
|
||||
Unie |
|
4 123 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HAD/4N-S62) |
||
Zweden |
|
707 |
(1) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
707 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie en internationale wateren van 6b; internationale wateren van 12 en 14 (HAD/6B1214) |
||
België |
|
4 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
4 |
|
||
Frankrijk |
|
195 |
|
||
Ierland |
|
139 |
|
||
Unie |
|
342 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 752 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 094 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (HAD/5BC6A.) |
||
België |
|
6 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
6 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
277 |
(1) |
||
Ierland |
|
682 |
(1) |
||
Unie |
|
971 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 035 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
5 006 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (HAD/*2AC4). |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
||
België |
|
38 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 192 |
|
||
Ierland |
|
729 |
|
||
Unie |
|
2 959 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
638 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 597 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
||
België |
|
12 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
54 |
|
||
Ierland |
|
325 |
|
||
Unie |
|
391 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
452 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
843 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
||
Denemarken |
|
659 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Nederland |
|
2 |
|
||
Zweden |
|
70 |
|
||
Unie |
|
731 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
929 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WHG/2AC4.) |
||
België |
|
498 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 152 |
|
||
Duitsland |
|
560 |
|
||
Frankrijk |
|
3 234 |
|
||
Nederland |
|
1 244 |
|
||
Zweden |
|
4 |
|
||
Unie |
|
7 692 |
|
||
Noorwegen |
|
2 664 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
16 131 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
26 636 |
|
||
(1) |
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-) |
|
||||
Unie |
|
4 782 |
|
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
||
Duitsland |
|
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
12 |
(1) |
||
Ierland |
|
73 |
(1) |
||
Unie |
|
86 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
148 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
234 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
||
België |
|
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
9 |
(1) |
||
Ierland |
|
110 |
(1) |
||
Nederland |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
120 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
169 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
289 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
||
België |
|
63 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
3 959 |
|
||
Ierland |
|
3 328 |
|
||
Nederland |
|
33 |
|
||
Unie |
|
7 383 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
969 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
8 352 |
|
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (W/P/4N-S62) |
||
Zweden |
|
190 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
190 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/03A.) |
||
Denemarken |
|
685 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
|
58 |
(1) |
||
Unie |
|
744 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
744 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HKE/2AC4-C) |
||
België |
|
9 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
346 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
40 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
77 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
20 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
492 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
369 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
861 |
|
||
(1) |
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 6 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (HKE/*6AN58). |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (HKE/04-N.) |
||
België |
|
17 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
1 600 |
|
||
Duitsland |
|
180 |
|
||
Frankrijk |
|
74 |
|
||
Nederland |
|
128 |
|
||
Zweden |
|
Niet van toepassing |
|
||
Unie |
|
2 000 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/571214) |
||
België |
|
126 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
3 977 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
6 142 |
(1) |
||
Ierland |
|
748 |
(1) |
||
Nederland |
|
81 |
(1) |
||
Unie |
|
11 074 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 760 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 834 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten worden evenwel jaarlijks achteraf aan de Unie, respectievelijk het Vereningd Koninkrijk gemeld. De lidstaten stellen de Commissie vooraf in kennis. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE) |
|
||||
België |
|
17 |
|
||
Spanje |
|
658 |
|
||
Frankrijk |
|
658 |
|
||
Ierland |
|
82 |
|
||
Nederland |
|
8 |
|
||
Unie |
|
1 423 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
370 |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
||
België |
|
4 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
2 839 |
|
||
Frankrijk |
|
6 375 |
|
||
Nederland |
|
8 |
(1) |
||
Unie |
|
9 227 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 227 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14) |
|
||||
België |
|
1 |
|
||
Spanje |
|
822 |
|
||
Frankrijk |
|
1 480 |
|
||
Nederland |
|
3 |
|
||
Unie |
|
2 306 |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
||
Denemarken |
|
0 |
|
Analytische TAC |
|
Unie |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
||
Denemarken |
|
36 723 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
14 279 |
(1) |
||
Spanje |
|
31 133 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
25 557 |
(1) |
||
Ierland |
|
28 438 |
(1) |
||
Nederland |
|
44 780 |
(1) |
||
Portugal |
|
2 892 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
9 084 |
(1) |
||
Unie |
|
192 886 |
(1)(3) |
||
Noorwegen |
|
31 500 |
|
||
Faeröer |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
58 394 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangslimiet van 0 ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 0 % |
||||
(2) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10 en naar wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10 en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
||||
|
|
114 554 |
|
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/8C3411) |
||
Spanje |
|
23 202 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
|
5 801 |
|
||
Unie |
|
29 003 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10 en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
||||
|
|
114 554 |
|
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30' NB en 7 ten westen van 12° WL (WHB/24A567) |
||
Noorwegen |
|
114 554 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Faeröer |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
In mindering te brengen op de door Noorwegen vastgestelde quota. |
||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7. |
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (L/W/2AC4-C) |
||
België |
|
67 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
184 |
|
||
Duitsland |
|
24 |
|
||
Frankrijk |
|
51 |
|
||
Nederland |
|
153 |
|
||
Zweden |
|
2 |
|
||
Unie |
|
481 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
876 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 357 |
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (BLI/5B67-) |
||
Duitsland |
|
29 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Estland |
|
4 |
|
||
Spanje |
|
91 |
|
||
Frankrijk |
|
2 068 |
|
||
Ierland |
|
8 |
|
||
Litouwen |
|
2 |
|
||
Polen |
|
1 |
|
||
Overige |
|
8 |
(1) |
||
Unie |
|
2 211 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
(2) |
||
Faeröer |
|
0 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
670 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 881 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/5B67_AMS). |
||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7 (BLI/*24X7C). |
||||
(3) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30' NB en in wateren van de Unie van 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
||
Estland |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
23 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 |
(1) |
||
Litouwen |
|
0 |
(1) |
||
Overige |
|
0 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
24 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
24 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/12INT_AMS). |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (BLI/24-) |
||
Denemarken |
|
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1 |
|
||
Ierland |
|
1 |
|
||
Frankrijk |
|
2 |
|
||
Overige |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
5 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
7 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/24_AMS). |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (BLI/03A-) |
||
Denemarken |
|
1,5 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1 |
|
||
Zweden |
|
1,5 |
|
||
Unie |
|
4 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
||
Denemarken |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
2 |
|
||
Frankrijk |
|
2 |
|
||
Overige |
|
1 |
(1) |
||
Unie |
|
8 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
11 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (LIN/1/2_AMS). |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (LIN/03A-C.) |
||
België |
|
3 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
24 |
|
||
Duitsland |
|
3 |
|
||
Zweden |
|
10 |
|
||
Unie |
|
41 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
44 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
||
België |
|
6 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
86 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
54 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
48 |
(1) |
||
Nederland |
|
2 |
(1) |
||
Zweden |
|
4 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
199 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
754 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
953 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (LEZ/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 ton worden gevangen in: wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C). |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
||
België |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 |
|
||
Duitsland |
|
1 |
|
||
Frankrijk |
|
1 |
|
||
Unie |
|
5 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
7 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
6, 7, 8, 9 en 10; internationale wateren van 12 en 14 (LIN/6X14.) |
||
België |
|
17 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
3 |
(1) |
||
Duitsland |
|
60 |
(1) |
||
Ierland |
|
323 |
(1) |
||
Spanje |
|
1 209 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 287 |
(1) |
||
Portugal |
|
3 |
(1) |
||
Unie |
|
2 902 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(2)(3)(4) |
||
Faeröer |
|
0 |
(5)(6) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 687 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 589 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 40 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/*04-C.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): 0. De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
||||
(3) |
Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen: |
||||
Leng (LIN/*5B67-) |
0 |
|
|||
Lom (USK/*5B67-) |
0 |
||||
(4) |
De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 0. |
||||
(5) |
Inclusief lom. Te vangen in 6a ten noorden van 56° 30' NB en 6b (LIN/*6BAN.). |
||||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is te allen tijde een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 0 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
||
België |
|
5 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
667 |
|
||
Duitsland |
|
19 |
|
||
Frankrijk |
|
8 |
|
||
Nederland |
|
1 |
|
||
Unie |
|
700 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (NEP/2AC4-C) |
||
België |
|
399 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
399 |
|
||
Duitsland |
|
6 |
|
||
Frankrijk |
|
12 |
|
||
Nederland |
|
205 |
|
||
Unie |
|
1 021 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 610 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
7 631 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
||
Denemarken |
|
200 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
0 |
|
||
Unie |
|
200 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
||
Spanje |
|
8 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
30 |
|
||
Ierland |
|
50 |
|
||
Unie |
|
88 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 648 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 736 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
||
Spanje |
|
245 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
991 |
(1) |
||
Ierland |
|
1 503 |
(1) |
||
Unie |
|
2 739 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 768 |
(1) |
|||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 507 |
(1) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
functionele eenheid 16 van deelgebied 7 (NEP/*07U16). |
|
||||
Spanje |
|
245 |
|
||
Frankrijk |
|
342 |
|
||
Ierland |
|
657 |
|
||
Unie |
|
1 244 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
266 |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
||
Denemarken |
|
1 349 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
727 |
|
||
Unie |
|
2 076 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 888 |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (PRA/2AC4-C) |
||
Denemarken |
|
123 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Nederland |
|
1 |
(1) |
||
Zweden |
|
5 |
(1) |
||
Unie |
|
129 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
36 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
165 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij voor Noordse garnaal niet toegestaan. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (PRA/4N-S62) |
||
Denemarken |
|
200 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
123 |
(1) |
||
Unie |
|
323 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
||
België |
|
88 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
11 391 |
|
||
Duitsland |
|
58 |
|
||
Nederland |
|
2 191 |
|
||
Zweden |
|
610 |
|
||
Unie |
|
14 338 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
16 816 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
||
België |
|
4 841 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
15 734 |
|
||
Duitsland |
|
4 539 |
|
||
Frankrijk |
|
908 |
|
||
Nederland |
|
30 258 |
|
||
Unie |
|
56 280 |
|
||
Noorwegen |
|
8 798 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
33 268 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
125 692 |
|
||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-) |
|
||||
Unie |
|
30 883 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
||
Frankrijk |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Ierland |
|
63 |
|
||
Unie |
|
65 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
100 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
165 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
||
België |
|
15 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
7 |
|
||
Ierland |
|
267 |
|
||
Nederland |
|
5 |
|
||
Unie |
|
294 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
364 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
658 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7d en 7e (PLE/7DE.) |
||
België |
|
691 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 302 |
|
||
Unie |
|
2 993 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 595 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 588 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7f en 7g (PLE/7FG.) |
||
België |
|
89 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
161 |
|
||
Ierland |
|
60 |
|
||
Unie |
|
310 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
122 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
432 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) |
||
België |
|
2 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
4 |
(1) |
||
Ierland |
|
14 |
(1) |
||
Nederland |
|
8 |
(1) |
||
Unie |
|
28 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
34 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Onder deze TAC is gerichte visserij op schol niet toegestaan. |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (POL/56-14) |
||
Spanje |
|
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
21 |
|
||
Ierland |
|
7 |
|
||
Unie |
|
29 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
17 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
46 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
7 (POL/07.) |
||
België |
|
69 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
4 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 580 |
(1) |
||
Ierland |
|
168 |
(1) |
||
Unie |
|
1 821 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
536 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 357 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE). |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (POK/2C3A4) |
||
België |
|
14 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 706 |
(1) |
||
Duitsland |
|
4 307 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
10 135 |
(1) |
||
Nederland |
|
43 |
(1) |
||
Zweden |
|
234 |
(1) |
||
Unie |
|
16 439 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
23 499 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
5 012 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
44 950 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 15 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58° 30' NB (POK/*6AN58). |
||||
(2) |
Mag alleen in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (POK/*04N-) |
|
|
|||
|
|
14 908 |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, 12 en 14 (POK/56-14) |
||
Duitsland |
|
220 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 178 |
(1) |
||
Ierland |
|
353 |
(1) |
||
Unie |
|
2 751 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 913 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 664 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (POK/*2AC4C). |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (POK/4N-S62) |
||
Zweden |
|
880 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
880 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POK/7/3411) |
||
België |
|
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
299 |
|
||
Ierland |
|
374 |
|
||
Unie |
|
674 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
120 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
794 |
|
Soort: |
Tarbot en griet Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (T/B/2AC4-C) |
||
België |
|
99 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
211 |
|
||
Duitsland |
|
54 |
|
||
Frankrijk |
|
25 |
|
||
Nederland |
|
745 |
|
||
Zweden |
|
2 |
|
||
Unie |
|
1 136 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
272 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 408 |
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SRX/2AC4-C) |
||
België |
|
127 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
5 |
(1)(2)(3) |
||
Duitsland |
|
6 |
(1)(2)(3) |
||
Frankrijk |
|
20 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
|
109 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Unie |
|
267 |
(1)(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
559 |
(1)(2)(3)(4) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
826 |
(3) |
||
(1) |
Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld. |
||||
(2) |
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, die door het Verenigd Koninkrijk is gehandhaafd. |
||||
(3) |
Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden ze ongedeerd gelaten. Ze worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze soorten. |
||||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 18 en 56 van deze verordening en de relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) worden afzonderlijk gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 3a (SRX/03A-C.) |
||
Denemarken |
|
8 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
|
3 |
(1) |
||
Unie |
|
11 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
11 |
|
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/67AKXD) |
|||
België |
|
208 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Estland |
|
1 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Frankrijk |
|
932 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Duitsland |
|
3 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Ierland |
|
300 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Litouwen |
|
5 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Nederland |
|
1 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Portugal |
|
5 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Spanje |
|
251 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Unie |
|
1 706 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
|
713 |
(1)(2)(3)(4) |
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
2 419 |
(3)(4) |
|||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
|||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 18 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
|||||
(3) |
Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden ze ongedeerd gelaten. Ze worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze soorten. Binnen de limieten van deze quota mag in de gebieden 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||
Soort: |
Kleinoogrog Raja microocellata |
Gebied: |
7f en 7g (RJE/7FG.) |
|||
België |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Estland |
|
0 |
|
|||
Frankrijk |
|
9 |
|
|||
Duitsland |
|
0 |
|
|||
Ierland |
|
3 |
|
|||
Litouwen |
|
0 |
|
|||
Nederland |
|
0 |
|
|||
Portugal |
|
0 |
|
|||
Spanje |
|
3 |
|
|||
Unie |
|
17 |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
|
14 |
|
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
31 |
|
|||
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d; deze hoeveelheid wordt gerapporteerd onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 18 en 56 van deze verordening en relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. |
||||||
(4) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
7d (SRX/07D.) |
||
België |
|
75 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
630 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
|
4 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Unie |
|
709 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
131 |
(1)(2)(3)(4) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
840 |
(4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC*/2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM*/2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata). |
||||
(4) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
7d en 7e (RJU/7DE.) |
||
|
België |
11 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
|
Estland |
0 |
(1) |
||
|
Frankrijk |
56 |
(1) |
||
|
Duitsland |
0 |
(1) |
||
|
Ierland |
15 |
(1) |
||
|
Litouwen |
0 |
(1) |
||
|
Nederland |
0 |
(1) |
||
|
Portugal |
0 |
(1) |
||
|
Spanje |
13 |
(1) |
||
|
Unie |
95 |
(1) |
||
|
Verenigd Koninkrijk |
45 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
|
TAC |
140 |
(1) |
||
(1) |
Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. Deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. Voor vaartuigen van de Unie geldt dit onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 18 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Voor vaartuigen van het Verenigd Koninkrijk geldt dit onverminderd de verbodsbepalingen van relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 8 en 9 (SRX/89-C.) |
|||
België |
|
3 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Frankrijk |
|
486 |
(1)(2) |
|||
Portugal |
|
395 |
(1)(2) |
|||
Spanje |
|
398 |
(1)(2) |
|||
Unie |
|
1 282 |
(1)(2) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 |
(1)(2) |
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
1 285 |
(2) |
|||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
|||||
(2) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 18 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt afzonderlijk gerapporteerd onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 8 (RJU/8-C.) |
|||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Frankrijk |
|
3,25 |
|
|||
Portugal |
|
2,5 |
|
|||
Spanje |
|
2,5 |
|
|||
Unie |
|
8,25 |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
|
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
8,25 |
|
|||
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 9 (RJU/9-C.) |
|||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Frankrijk |
|
5 |
|
|||
Portugal |
|
3,75 |
|
|||
Spanje |
|
3,75 |
|
|||
Unie |
|
12,5 |
|
|||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
|
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
12,5 |
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (GHL/2A-C46) |
||
Denemarken |
|
7 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
13 |
|
||
Estland |
|
7 |
|
||
Spanje |
|
7 |
|
||
Frankrijk |
|
120 |
|
||
Ierland |
|
7 |
|
||
Litouwen |
|
7 |
|
||
Polen |
|
7 |
|
||
Unie |
|
176 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
467 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
643 |
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (MAC/2A34.) |
||||
België |
|
510 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Denemarken |
|
17 468 |
(1)(2) |
||||
Duitsland |
|
531 |
(1)(2) |
||||
Frankrijk |
|
1 605 |
(1)(2) |
||||
Nederland |
|
1 615 |
(1)(2) |
||||
Zweden |
|
4 833 |
(1)(2)(3) |
||||
Unie |
|
26 562 |
(1)(2) |
||||
Noorwegen |
|
Niet van toepassing |
(4) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
Niet van toepassing |
(1)(2) |
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 60 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 (MAC/*2AX14). |
||||||
(2) |
Binnen de limieten van deze quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. |
||||||
|
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
|
|
|||
België |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
Dene-marken |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
Nederland |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
Zweden |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
Unie |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
(3) |
Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN): |
||||||
|
283 |
|
|
|
|
|
|
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
|||||||
(4) |
In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: |
||||||
|
0 |
|
|
|
|
|
|
Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.): |
|||||||
|
0 |
|
|
|
|
|
|
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||||
|
3a |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c |
4b |
4c |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 |
||
|
(MAC/*03A.) |
(MAC/*3A4BC) |
(MAC/*04B.) |
(MAC/*04C.) |
(MAC/*2A.X14) |
||
België |
0 |
0 |
0 |
0 |
306 |
||
Denemarken |
0 |
4 130 |
0 |
0 |
10 480 |
||
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
319 |
||
Frankrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
963 |
||
Nederland |
0 |
490 |
0 |
0 |
969 |
||
Zweden |
0 |
0 |
390 |
10 |
2 900 |
||
Unie |
0 |
5 110 |
390 |
10 |
15 937 |
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
Niet van toepassing |
0 |
0 |
Niet van toepassing |
||
Noorwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijkie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/2CX14-) |
|||
Duitsland |
|
16 498 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||
Spanje |
|
18 |
(1) |
|||
Estland |
|
137 |
(1) |
|||
Frankrijk |
|
11 000 |
(1) |
|||
Ierland |
|
54 992 |
(1) |
|||
Letland |
|
101 |
(1) |
|||
Litouwen |
|
101 |
(1) |
|||
Nederland |
|
24 059 |
(1) |
|||
Polen |
|
1 162 |
(1) |
|||
Unie |
|
108 067 |
(1) |
|||
Noorwegen |
|
0 |
(2)(3) |
|||
Faeröer |
|
0 |
(4) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
|
Niet van toepassing |
(1) |
|||
|
|
|
|
|||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
|||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910). |
|||||
(2) |
Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30' NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H). |
|||||
(3) |
Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/* N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56° 30' NB. De niet onder voetnoot (2) verrekende hoeveelheden worden in mindering gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking. |
|||||
(4) |
Deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30′ NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° NB (MAC/*24N59). |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||
|
Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 14 februari en van 1 augustus tot en met 31 december |
Noorse wateren van 2a |
Wateren van de Faeröer |
|
||
|
|
|||||
|
(MAC/*4A-UK) |
(MAC/*2AN-) |
(MAC/*FRO2) |
|
||
Duitsland |
16 498 |
0 |
0 |
|
||
Spanje |
18 |
0 |
0 |
|
||
Estland |
137 |
0 |
0 |
|
||
Frankrijk |
11 000 |
0 |
0 |
|
||
Ierland |
54 922 |
0 |
0 |
|
||
Letland |
101 |
0 |
0 |
|
||
Litouwen |
101 |
0 |
0 |
|
||
Nederland |
24 059 |
0 |
0 |
|
||
Polen |
1 162 |
0 |
0 |
|
||
Unie |
108 067 |
0 |
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
Niet van toepassing |
0 |
0 |
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/8C3411) |
||
Spanje |
|
29 922 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
199 |
(1) |
||
Portugal |
|
6 185 |
(1) |
||
Unie |
|
36 306 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||
8b (MAC/*08B.) |
|
||||
Spanje |
|
2 513 |
|
||
Frankrijk |
|
17 |
|
||
Portugal |
|
519 |
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A4A-N) |
||
Denemarken |
Nog vast te stellen Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC |
||
Unie |
|
|
|||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SOL/24-C.) |
||
België |
|
398 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
182 |
|
||
Duitsland |
|
318 |
|
||
Frankrijk |
|
80 |
|
||
Nederland |
|
3 587 |
|
||
Unie |
|
4 565 |
|
||
Noorwegen |
|
10 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
705 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
5 270 |
|
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.). |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (SOL/56-14) |
||
Ierland |
|
11 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
11 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
14 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7a (SOL/07A.) |
||
België |
|
89 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 |
|
||
Ierland |
|
26 |
|
||
Nederland |
|
28 |
|
||
Unie |
|
144 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
44 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
188 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7d (SOL/07D.) |
||
België |
|
332 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
663 |
|
||
Unie |
|
995 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
257 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 252 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7e (SOL/07E.) |
||
België |
|
16 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
165 |
|
||
Unie |
|
181 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
296 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
477 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7f en 7g (SOL/7FG.) |
||
België |
|
206 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
21 |
|
||
Ierland |
|
10 |
|
||
Unie |
|
237 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
110 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
347 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (SOL/7HJK.) |
||
België |
|
6 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
12 |
|
||
Ierland |
|
31 |
|
||
Nederland |
|
9 |
|
||
Unie |
|
58 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
12 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
70 |
|
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
3a (SPR/03A.) |
||
Denemarken |
|
0 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
0 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
0 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
0 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(2) |
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. Overdrachten van dit quotum naar wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld. |
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SPR/2AC4-C) |
||
België |
|
0 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
0 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
0 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
0 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
0 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
0 |
(1)(2) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(1) |
||
Faeröer |
|
0 |
(1)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. |
||||
(2) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(3) |
Inclusief zandspieringen. |
||||
(4) |
Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten. |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
7d en 7e (SPR/7DE.) |
||
België |
|
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
62 |
|
||
Duitsland |
|
1 |
|
||
Frankrijk |
|
14 |
|
||
Nederland |
|
14 |
|
||
Unie |
|
92 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
270 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
362 |
|
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
6,7 en 8; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 1, 12 en 14 (DGS/15X14) |
||
België |
|
5 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1 |
(1) |
||
Spanje |
|
2 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
19 |
(1) |
||
Ierland |
|
12 |
(1) |
||
Nederland |
|
0 |
(1) |
||
Portugal |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
39 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
29 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
68 |
(1) |
||
(1) |
In de gebieden waarvoor deze toegestane bijvangst geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Alleen vaartuigen die deelnemen aan beheersregelingen voor bijvangst, mogen onder dit quotum per vaartuig per maand niet meer dan 2 ton doornhaai aanlanden die al dood is bij het aan boord hijsen van het vistuig. De Unie en het Verenigd Koninkrijk bepalen elk voor zich hoe haar quotum wordt toegewezen aan de vaartuigen die aan haar beheersregelingen voor bijvangst deelnemen. De Unie en het Verenigd Koninkrijkzorgen er elk voor dat de totale hoeveelheid doornhaai die jaarlijks wordt aangeland op basis van de toegestane bijvangst, niet hoger is dan de hierboven vermelde hoeveelheden. De Unie en het Verenigd Koninkrijk moeten de lijst van deelnemende vaartuigen uitwisselen voordat zij aanlandingen toestaan. |
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/4BC7D) |
||
België |
|
3 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 259 |
(1) |
||
Duitsland |
|
111 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
24 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
105 |
(1)(2) |
||
Ierland |
|
79 |
(1) |
||
Nederland |
|
758 |
(1)(2) |
||
Portugal |
|
3 |
(1) |
||
Zweden |
|
19 |
(1) |
||
Unie |
|
2 361 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 100 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 461 |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat in het kader van dit quotum in 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het volgende gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4a; 6, 7a-c, e-k; 8ab, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU). |
||||
(3) |
Mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d. |
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en 4a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/2A-14) |
||
Denemarken |
|
4 731 |
(1)(3) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
3 691 |
(1)(2)(3) |
||
Spanje |
|
5 034 |
(3)(5) |
||
Frankrijk |
|
1 900 |
(1)(2)(3)(5) |
||
Ierland |
|
12 293 |
(1)(3) |
||
Nederland |
|
14 809 |
(1)(2)(3) |
||
Portugal |
|
485 |
(3)(5) |
||
Zweden |
|
473 |
(1)(3) |
||
Unie |
|
43 416 |
(3) |
||
Faeröer |
|
0 |
(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 618 |
(1)(2)(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
49 178 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat vóór 30 juni in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a of 4a onder dit quotum wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gerapporteerd onder de volgende code: (OTH/*07D.). |
||||
(3) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(4) |
Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30' NB), 7e, 7f en 7h. |
||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gerapporteerd onder de volgende code: (OTH/*08C2). |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
8c (JAX/08C.) |
||
Spanje |
|
2 491 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
43 |
|
||
Portugal |
|
246 |
(1) |
||
Unie |
|
2 780 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 780 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.). |
Soort: |
Kever en geassocieerde bijvangsten Trisopterus esmarkii |
Gebied: |
3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (NOP/2A3A4.) |
|||
Jaar |
2022 |
|
2023 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
36 923 |
(1)(3) |
0 |
(1)(6) |
||
Duitsland |
7 |
(1)(2)(3) |
0 |
(1)(2)(6) |
||
Nederland |
27 |
(1)(2)(3) |
0 |
(1)(2)(6) |
||
Unie |
36 957 |
(1)(3) |
0 |
(1)(6) |
||
Verenigd Koninkrijk |
7 839 |
(2)(3) |
0 |
(2)(6) |
||
Noorwegen |
0 |
(4) |
0 |
(4) |
||
Faeröer |
0 |
(5) |
0 |
(5) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
||||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||||
(2) |
Het quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3a en 4. |
|||||
(3) |
Mag alleen worden gevangen van 1 november 2021 tot en met 31 oktober 2022. |
|||||
(4) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. |
|||||
(5) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4), die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht. |
|||||
(6) |
Mag alleen worden gevangen van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023. |
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (I/F/04-N.) |
||
Zweden |
|
800 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
800 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): |
||||
|
|
400 |
|
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 6 en 7 (OTH/67-EU) |
||
Unie |
|
Niet van toepassing |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Noorwegen |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend vangsten met beuglijnen. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (OTH/04-N.) |
||
België |
|
22 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
2 000 |
|
||
Duitsland |
|
225 |
|
||
Frankrijk |
|
93 |
|
||
Nederland |
|
160 |
|
||
Zweden |
|
Niet van toepassing |
(1) |
||
Unie |
|
2 500 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten". |
||||
(2) |
Soorten waarvoor geen andere TAC's gelden. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Wateren van de Unie van 4 en 6a ten noorden van 56° 30' NB (OTH/46AN-EU) |
||
Unie |
|
Niet van toepassing |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Noorwegen |
|
0 |
(1)(2) |
||
Faeröer |
|
0 |
(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Beperkt tot 4 (OTH/*4-EU). |
||||
(2) |
Soorten waarvoor geen andere TAC's gelden. |
Aanhangsel
De in artikel 9, lid 4, van deze verordening genoemde TAC's zijn de volgende:
Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.
Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van de Unie van 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in 6, 7 en 8; evervissen in 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in wateren van de Unie van 7d; roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in 7d en 7e.
Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van deelgebied 7.
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Faeröer en van Noorwegen en internationale wateren van 1 en 2 (HER/1/2-) |
|
België |
12 |
|
Analytische TAC |
|
Denemarken |
11 969 |
|
||
Duitsland |
2 096 |
|
||
Spanje |
39 |
|
||
Frankrijk |
516 |
|
||
Ierland |
3 098 |
|
||
Nederland |
4 283 |
|
||
Polen |
606 |
|
||
Portugal |
39 |
|
||
Finland |
185 |
|
||
Zweden |
4 435 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
11 690 |
|
||
Unie |
27 278 |
|
||
Faeröer |
0 |
(1) |
||
Noorwegen |
0 |
(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
598 588 |
|
||
(1) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer. |
|||
(2) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) |
||||
|
27 278 |
|
|
|
2, 5b ten noorden van 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F) |
|
|
||
België |
0 |
|
|
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Ierland |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Polen |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
|
Finland |
0 |
|
|
|
Zweden |
0 |
|
|
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 334 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Griekenland |
290 |
|
||
Spanje |
2 602 |
|
||
Ierland |
290 |
|
||
Frankrijk |
2 141 |
|
||
Portugal |
2 602 |
|
||
Unie |
10 259 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (COD/N1GL14) |
|
Duitsland |
1 950 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
1 950 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag niet worden gevangen van 1 maart tot en met 31 mei in het beheersgebied Kleine Bank binnen de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
65° 00' NB |
38° 00' WL |
|
|
2 |
65° 00' NB |
35° 15' WL |
|
|
3 |
64° 00' NB |
35° 15' WL |
|
|
4 |
64° 00' NB |
38° 00' WL |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
1 en 2b (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
923 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
2 220 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
407 |
(1)(2) |
||
Polen |
419 |
(1)(2) |
||
Portugal |
463 |
(1)(2) |
||
Andere lidstaten |
68 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
4 500 |
(1)(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Voorlopig van toepassing voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2022. De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1 920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet. |
|||
(2) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw. |
|||
(3) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen en Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (COD/1/2B_AMS). |
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) |
|
Unie |
50 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
||
|
|
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De hoeveelheid hieronder, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
|
|
40 |
|
|
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
35 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
|
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De hoeveelheid hieronder, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
|
|
55 |
|
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
2b (CAP/02B.) |
|
Unie |
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Zweden |
0 |
|
||
Alle lidstaten |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(2) |
||
Noorwegen |
0 |
(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" echter niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS). |
|||
(2) |
Voor een vangstperiode van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
281 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
169 |
|
||
Unie |
450 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten. |
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva en molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (B/L/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): |
|||
0 |
|
|
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
1 574 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 574 |
|
||
Unie |
3 149 |
|
||
Noorwegen |
1 701 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
1 300 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 300 |
|
||
Unie |
2 600 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
603 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
97 |
|
||
Unie |
700 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (POK/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (POK/05B-F.) |
|
België |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
100 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
100 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
1 766 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1G-S68) |
|
Duitsland |
1 700 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
1 700 |
(1) |
||
Noorwegen |
550 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB. |
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (GHL/5-14GL) |
|
Duitsland |
4 300 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
4 300 |
(1) |
||
Noorwegen |
650 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen. |
Soort: |
Roodbaars (ondiep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214S) |
|
Estland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Spanje |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Ierland |
0 |
|
||
Letland |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Polen |
0 |
|
||
Portugal |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
|
Soort: |
Roodbaars (diep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214D) |
|
Estland |
0 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
(1) (2) |
||
Spanje |
0 |
(1) (2) |
||
Frankrijk |
0 |
(1) (2) |
||
Ierland |
0 |
(1) (2) |
||
Letland |
0 |
(1) (2) |
||
Nederland |
0 |
(1) (2) |
||
Polen |
0 |
(1) (2) |
||
Portugal |
0 |
(1) (2) |
||
Unie |
0 |
(1) (2) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) (2) |
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
64° 45' NB |
28° 30' WL |
|
|
2 |
62° 50' NB |
25° 45' WL |
|
|
3 |
61° 55' NB |
26° 45' WL |
|
|
4 |
61° 00' NB |
26° 30' WL |
|
|
5 |
59° 00' NB |
30° 00' WL |
|
|
6 |
59° 00' NB |
34° 00' WL |
|
|
7 |
61° 30' NB |
34° 00' WL |
|
|
8 |
62° 50' NB |
36° 00' WL |
|
|
9 |
64° 45' NB |
28° 30' WL |
|
|
(2) |
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december. |
Soort: |
Roodbaars Sebastes mentella |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (REB/1N2AB.) |
|
Duitsland |
851 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
106 |
|
||
Frankrijk |
93 |
|
||
Portugal |
450 |
|
||
Unie |
1 500 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Roodbaars Sebastes spp. |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (RED/1/2INT) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
16 802 |
(3) |
||
(1) |
De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden. |
|||
(2) |
De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst. |
|||
(3) |
Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken. |
Soort: |
Roodbaars (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
0 |
(1) (2) (3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
(1) (2) (3) |
||
Unie |
0 |
(1) (2) (3) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december. |
|||
(2) |
Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
64° 45' NB |
28° 30' WL |
|
|
2 |
62° 50' NB |
25° 45' WL |
|
|
3 |
61° 55' NB |
26° 45' WL |
|
|
4 |
61° 00' NB |
26° 30' WL |
|
|
5 |
59° 00' NB |
30° 00' WL |
|
|
6 |
59° 00' NB |
34° 00' WL |
|
|
7 |
61° 30' NB |
34° 00' WL |
|
|
8 |
62° 50' NB |
36° 00' WL |
|
|
9 |
64° 45' NB |
28° 30' WL |
|
|
(3) |
Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaarzen bedoeld in voetnoot (2) (RED/*5-14P). |
Soort: |
Roodbaars (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
1 224 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
6 |
(1) |
||
Unie |
1 230 |
(1) |
||
Noorwegen |
300 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag alleen met trawls worden gevangen, en alleen ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
59° 15' NB |
54° 26' WL |
|
|
2 |
59° 15' NB |
44° 00' WL |
|
|
3 |
59° 30' NB |
42° 45' WL |
|
|
4 |
60° 00' NB |
42° 00' WL |
|
|
5 |
62° 00' NB |
40° 30' WL |
|
|
6 |
62° 00' NB |
40° 00' WL |
|
|
7 |
62° 40' NB |
40° 15' WL |
|
|
8 |
63° 09' NB |
39° 40' WL |
|
|
9 |
63° 30' NB |
37° 15' WL |
|
|
10 |
64° 20' NB |
35° 00' WL |
|
|
11 |
65° 15' NB |
32° 30' WL |
|
|
12 |
65° 15' NB |
29° 50' WL |
|
Soort: |
Roodbaars Sebastes spp. |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (RED/05B-F.) |
|
België |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
71 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
29 |
(1) |
||
Unie |
100 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Andere soorten(1) |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Exclusief soorten zonder handelswaarde. |
Soort: |
Platvissen Pleuronectiformes |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van 5b (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Bijvangsten(1) |
Gebied: |
Groenlandse wateren (B-C/GRL) |
|
Unie |
600 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.). |
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (COD/N3M.) |
|
Estland |
44 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
186 |
(1) |
||
Letland |
44 |
(1) |
||
Litouwen |
44 |
(1) |
||
Polen |
152 |
(1) |
||
Spanje |
572 |
(1) |
||
Frankrijk |
80 |
(1) |
||
Portugal |
786 |
(1) |
||
Unie |
1 908 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
4 000 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari 2022 00.00 uur UTC en 31 maart 2022 24.00 uur UTC. Tijdens deze periode moet de kapitein van het vaartuig voldoen aan de voorschriften van artikel 8, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2019/833* en ervoor zorgen dat van dit bestand de aan boord gehouden vangsten en de vangsten bij elke trek worden beperkt tot de maxima die zijn gespecificeerd in artikel 7, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2019/833. |
|||
* |
Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1). |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
52 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
52 |
|
||
Litouwen |
52 |
|
||
Unie |
156 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
1 175 |
|
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
128 |
(1) |
||
Litouwen |
128 |
(1) |
||
Polen |
227 |
(1) |
||
Andere lidstaten |
29 467 |
(1)(2) |
||
Unie |
30 078 |
(1)(3) |
||
|
|
|
||
TAC |
34 000 |
|
||
(1) |
Tussen 00.01 uur UTC op 1 januari en 24.00 uur UTC op 30 juni mag geen enkel vaartuig op pijlinktvis vissen. |
|||
(2) |
Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (SQI/N34_AMS). |
|||
(3) |
Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel van de Unie dat beschikbaar is voor Canada en, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, voor de lidstaten. |
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
20 000 |
|
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor "andere" toegewezen krijgt, bedragen de bijvangstbeperkingen zodra het quotum voor "andere" is opgebruikt, maximaal 1 250 kg of 5 %, indien dat meer is. |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3LNO(1)(2) (PRA/N3LNOX) |
|
Estland |
0 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
0 |
(3) |
||
Litouwen |
0 |
(3) |
||
Polen |
0 |
(3) |
||
Spanje |
0 |
(3) |
||
Portugal |
0 |
(3) |
||
Unie |
0 |
(3) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(3) |
||
(1) |
Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lesterengtegraad |
|
|
1 |
47° 20' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
2 |
47° 20' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
3 |
46° 00' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 00' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
(2) |
De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
46° 00' 00'' NB |
47° 49' 00'' WL |
|
|
2 |
46° 25' 00'' NB |
47° 27' 00'' WL |
|
|
3 |
46 °42' 00'' NB |
47° 25' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 48' 00'' NB |
47° 25' 50'' WL |
|
|
5 |
47° 16' 50'' NB |
47° 43' 50'' WL |
|
|
(3) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M(1) (PRA/*N3M.) |
|
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
Analytische TAC |
|
(1) |
De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47° 20' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
2 |
47° 20' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
3 |
46° 00' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 00' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47° 55' 00'' NB |
45° 00' 00'' WL |
|
|
2 |
47° 30' 00'' NB |
44° 15' 00'' WL |
|
|
3 |
46° 55' 00'' NB |
44° 15' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 35' 00'' NB |
44° 30' 00'' WL |
|
|
5 |
46° 35' 00'' NB |
45° 40' 00'' WL |
|
|
6 |
47° 30' 00'' NB |
45° 40' 00'' WL |
|
|
7 |
47° 55' 00'' NB |
45° 00' 00'' WL |
|
|
(2) |
Niet van toepassing. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen, en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|||
Lidstaat |
Maximumaantal visdagen |
|
||
Denemarken |
0 |
|
|
|
Estland |
0 |
|
|
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Letland |
0 |
|
|
|
Litouwen |
0 |
|
|
|
Polen |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
318 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
325 |
|
||
Letland |
45 |
|
||
Litouwen |
23 |
|
||
Spanje |
4 359 |
|
||
Portugal |
1 822 |
|
||
Unie |
6 892 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
11 755 |
|
Soort: |
Roggen Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
62 |
|
||
Spanje |
3 403 |
|
||
Portugal |
660 |
|
||
Unie |
4 408 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
7 000 |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
895 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
615 |
|
||
Letland |
895 |
|
||
Litouwen |
895 |
|
||
Unie |
3 300 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
18 100 |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
513 |
(1) |
||
Letland |
1 571 |
(1) |
||
Litouwen |
1 571 |
(1) |
||
Spanje |
233 |
(1) |
||
Portugal |
2 354 |
(1) |
||
Unie |
7 813 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
10 933 |
(1) |
||
(1) |
Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2022 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: |
|||
|
5 467 |
|
|
Soort: |
Roodbaars Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3O (RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
5 229 |
|
||
Unie |
7 000 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
20 000 |
|
Soort: |
Roodbaars Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
334 |
|
||
Unie |
588 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
1 000 |
|
||
(1) |
Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen van de NAFO met een positieve stemming wordt bekrachtigd, zullen de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten als volgt zijn: |
|||
Spanje |
509 |
|
|
|
Portugal |
667 |
|
|
|
Unie |
1 176 |
|
|
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL (SAI/AE45W) |
||
TAC |
|
1 271 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten westen van 45° WL (SAI/AW45W) |
||
TAC |
|
1 030 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
||
Spanje |
|
22,77 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
332,82 |
|
||
Portugal |
|
46,21 |
|
||
Unie |
|
401,80 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 670 |
|
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (BSH/AN05N) |
||
Ierland |
|
0,96 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
|
27 035,09 |
|
||
Frankrijk |
|
151,70 |
|
||
Portugal |
|
5 357,67 |
|
||
Unie |
|
32 545,42 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
39 102 |
|
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (BSH/AS05N) |
||
TAC |
|
28 923 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
(1) |
De duur en de berekeningsmethode van de Iccat voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie. |
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus albidus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT) |
||
Spanje |
|
30,50 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
|
19,50 |
|
||
Unie |
|
50,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
355 |
|
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (ALB/AN05N) |
||
Ierland |
|
3 174,03 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
17 890,00 |
|
||
Frankrijk |
|
5 626,69 |
|
||
Portugal |
|
1 962,13 |
|
||
Unie |
|
28 652,85 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
37 801 |
|
||
(1) |
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op 1 241 |
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (ALB/AS05N) |
||
Spanje |
|
724,69 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
238,16 |
|
||
Portugal |
|
507,15 |
|
||
Unie |
|
1 470,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
24 000 |
|
Soort: |
Mediterrane witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Middellandse Zee (ALB/MED) |
||
TAC |
|
2 500 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Ter bescherming van jonge zwaardvis geldt van 1 oktober tot en met 30 november ook een sluitingsperiode voor beugschepen die op mediterrane witte tonijn vissen. Daarnaast mag mediterrane witte tonijn, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, niet worden gevangen, aan boord gehouden, overgeladen of aangeland, hetzij a) van 1 oktober tot en met 30 november en gedurende een extra periode van één maand tussen 15 februari en 31 maart, hetzij b) van 1 januari tot en met 31 maart elk jaar. |
||||
(2) |
Elke lidstaat beperkt het aantal vissersvaartuigen dat op mediterrane witte tonijn mag vissen, tot het aantal vaartuigen dat op deze soort mocht vissen, hetzij a) in 2017, hetzij b) in 2018 voor de lidstaten die in 2018 zijn begonnen met het afgeven van vergunningen voor hun vissersvaartuigen. Lidstaten met 2017 als referentiejaar, kunnen op deze capaciteitslimiet een tolerantie van 10 % toepassen. |
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (YFT/ATLANT) |
||
TAC |
|
110 000 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
||
Spanje |
|
7 438,09 |
(1)(2) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
3 159,38 |
(1)(2) |
||
Portugal |
|
2 823,84 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
13 421,31 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
62 000 |
(1)(2) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
||||
(2) |
Met ingang van juni 2022 moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het vangstquotum bereikt is, de vangsten van die vaartuigen wekelijks doorgeven. |
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
||
Cyprus |
|
168,95 |
(4) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Griekenland |
|
314,03 |
(7) |
||
Spanje |
|
6 093,28 |
(2) (4) (7) |
||
Frankrijk |
|
6 012,47 |
(2) (3) (4) |
||
Kroatië |
|
950,30 |
(6) |
||
Italië |
|
4 745,34 |
(4) (5) |
||
Malta |
|
389,32 |
(4) |
||
Portugal |
|
572,97 |
(7) |
||
Andere lidstaten |
|
64,95 |
(1) |
||
Unie |
|
19 311,60 |
(2) (3) (4) (5) |
||
Bijzondere extra toewijzing |
|
100 |
(7) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
36 000 |
|
||
(1) |
Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301): |
||||
Spanje |
923,02 |
|
|||
Frankrijk |
428,79 |
||||
Unie |
1 351,81 |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641): |
||||
Frankrijk |
100,00 |
|
|||
Unie |
100,00 |
||||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302): |
||||
Spanje |
121,87 |
|
|||
Frankrijk |
120,25 |
||||
Italië |
94,91 |
||||
Cyprus |
3,38 |
||||
Malta |
7,79 |
||||
Unie |
348,19 |
||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643): |
||||
Italië |
95,13 |
|
|||
Unie |
95,13 |
||||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F): |
||||
Kroatië |
855,27 |
|
|||
Unie |
855,27 |
||||
(7) |
In 2022 krijgt de Unie bij de toegewezen quota van 19 311,60 ton, een extra toewijzing van 100 ton, uitsluitend voor vaartuigen voor ambachtelijke visserij van specifieke archipels in Griekenland (Ionische Eilanden), Spanje (Canarische Eilanden) en Portugal (Azoren en Madeira). De specifieke toewijzing van deze extra hoeveelheid aan de betrokken lidstaten is als volgt (BFT/AVARCH): |
||||
Griekenland |
4,5 |
|
|||
Spanje |
87,3 |
||||
Portugal |
8,2 |
||||
Unie |
100 |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) |
||
Spanje |
|
5 558,59 |
(2) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
|
1 010,29 |
(2) |
||
Andere lidstaten |
|
108,29 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
6 677,33 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 200 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS). |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N) |
||
Spanje |
|
4 525,88 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
|
298,12 |
(1) |
||
Unie |
|
4 824,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
14 000 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N). |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Middellandse Zee (SWO/MED) |
||
Kroatië |
|
13,74 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Cyprus |
|
50,67 |
(1) |
||
Spanje |
|
1 565,04 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
109,08 |
(1) |
||
Griekenland |
|
1 036,02 |
(1) |
||
Italië |
|
3 208,45 |
(1) |
||
Malta |
|
380,64 |
(1) |
||
Unie |
|
6 363,64 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 016,71 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december. |
BIJLAGE IE
ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – SEAFO-VERDRAGSGEBIED
De TAC's van deze bijlage worden niet aan de partijen bij Seafo toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen van Seafo meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Soort: |
Alfonsino's Beryx spp. |
Gebied: |
Seafo (ALF/SEAFO) |
||
TAC |
|
200 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
(1) |
In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen. |
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1 (1) (GER/F47NAM) |
||||||||||
TAC |
|
162 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
||
TAC |
|
200 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Antarctische diepzeeheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, deelgebied D (TOP/F47D) |
||
TAC |
|
261 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Antarctische diepzeeheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
||
TAC |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1 (1) (ORY/F47NAM) |
||||||||||
TAC |
|
0 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
Met uitzondering van een toegestane bijvangst van vier ton (ORY/*F47NA). |
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
||
TAC |
|
50 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
Seafo (EDW/SEAFO) |
||
TAC |
|
135 |
|
Voorzorgs-TAC |
BIJLAGE IF
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
Alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81) |
||
Unie |
|
11 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
17 647 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE IG
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (BET/F7120S) |
||
Portugal |
|
2 000 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
2 000 |
(1) |
||
Unie |
|
4 000 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (SWO/F7120S) |
||
Unie |
|
3 170,36 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
BIJLAGE IH
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (TOT/SPR-RB) |
|||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||
(1) |
Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor experimentele visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen het volgende onderzoeksonderdeel: |
|||||||
|
|
50° 30' ZB, 136° OL |
|
|
|
|||
|
|
50° 30' ZB, 140° 30' OL |
|
|
|
|||
|
|
52° 45' ZB, 140° 30' OL |
|
|
|
|||
|
|
52° 45' ZB, 145° 30' OL |
|
|
|
|||
|
|
54° 50' ZB, 145° 30' OL |
|
|
|
|||
|
|
54° 50' ZB, 136° OL |
|
|
|
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
Nog vast te stellen |
|
||
Litouwen |
Nog vast te stellen |
|
||
Polen |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
BIJLAGE IJ
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vermelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Italië |
Nog vast te stellen |
|
||
Spanje |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
BIJLAGE IK
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Del Cano-gebied (1) (TOT/F517DC) |
||
Unie |
|
18,33 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
55 |
(2) |
||
(1) |
De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd tussen 44° ZB en 45° ZB en de aangrenzende exclusieve economische zones ten oosten en ten westen. |
||||
(2) |
Mag alleen worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord en met beuglijnen in het visseizoen van 1 december 2021 tot en met 30 november 2022. Het maximumaantal toegestane haken per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste drie zeemijl van elkaar uitgezet. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied. |
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Williams Ridge (1) (TOT/F574WR) |
||||
TAC |
|
140 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||
(1) |
Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|
|
||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
|||
1 |
52° 30' 00'' ZB |
80° 00' 00'' OL |
|
|
|||
2 |
55° 00' 00'' ZB |
80° 00' 00'' OL |
|
|
|||
3 |
55° 00' 00'' ZB |
85° 00' 00'' OL |
|
|
|||
4 |
52° 30' 00'' ZB |
85° 00' 00'' OL |
|
|
|||
(2) |
De onderstaande TAC's worden niet aan de Siafo-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Ze mogen alleen worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2021 tot en met 30 november 2022. Per elke door Siofa vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge. |
||||||
Tussentijds beschermde gebieden |
|
|
|||||
Atlantis Bank |
|
|
|||||
|
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
|
|
||
|
1 |
32° 00' |
57° 00' |
|
|
||
|
2 |
32° 50' |
57° 00' |
|
|
||
|
3 |
32° 50' |
58° 00' |
|
|
||
|
4 |
32° 00' |
58° 00' |
|
|
||
Coral |
|
|
|||||
|
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
|
|
||
|
1 |
41° 00' |
42° 00' |
|
|
||
|
2 |
41° 40' |
42° 00' |
|
|
||
|
3 |
41° 40' |
44° 00' |
|
|
||
|
4 |
41° 00' |
44° 00' |
|
|
||
Fools Flat |
|
|
|||||
|
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
|
|
||
|
1 |
31° 30' |
94° 40' |
|
|
||
|
2 |
31° 40' |
94° 40' |
|
|
||
|
3 |
31° 40' |
95° 00' |
|
|
||
|
4 |
31° 30' |
95° 00' |
|
|
||
Middle of What |
|
|
|||||
|
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
|
|
||
|
1 |
37° 54' |
50° 23' |
|
|
||
|
2 |
37° 56' 30" |
50° 23' |
|
|
||
|
3 |
37° 56' 30" |
50° 27' |
|
|
||
|
4 |
37° 54' |
50° 27' |
|
|
||
Walter's Shoal |
|
|
|||||
|
Punt |
Breedtegraad (ZB) |
Lengtegraad (OL) |
|
|
||
|
1 |
33° 00' |
43° 10' |
|
|
||
|
2 |
33° 20' |
43° 10' |
|
|
||
|
3 |
33° 20' |
44° 10' |
|
|
||
|
4 |
33° 00' |
44° 10' |
|
|
BIJLAGE IL
IATTC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
IATTC-verdragsgebied (BET/IATTC) |
||
Unie |
|
500 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
BIJLAGE II
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EU) 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
“het gebied”: ICES-sector 7e; |
d) |
“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 januari 2023. |
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
4.1 |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2 |
Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het ander vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3 |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig een quotum krijgt toegewezen na een overdracht overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. MAXIMUMAANTAL DAGEN
Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, is vermeld in tabel I.
Tabel I
Maximumaantal dagen waarop een vaartuig in de huidige beheersperiode in het gebied aanwezig mag zijn, per categorie gereglementeerd vistuig
Gereglementeerd vistuig |
Maximumaantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
België |
44 |
Frankrijk |
47 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
België |
44 |
Frankrijk |
48 |
6. KILOWATTDAGSYSTEEM
6.1. |
De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserij-inspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagsysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I vermelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in dit punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien dat het geval is, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
7. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig hetzij artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). De Commissie kan definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden per geval in overweging nemen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserij-inspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2022 bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.6. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximumaantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
8. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2022 en 31 januari 2023 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan voor nationale programma's. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
9. ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserij-inspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
10. BEHEERSPERIODEN
10.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan dat hij voorzorgsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen
11. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
11.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig is niet groter dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure. |
12. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserij-inspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
13. VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.
14. VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens over de totale visserij-inspanning in het gebied voor vaartuigen gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de inspanning in het gebied van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
15. MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie zenden de lidstaten een spreadsheet met de in punt 14 bedoelde gegevens in het format van de tabellen II en III toe aan de Commissie via het e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie nadere gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserij-inspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2020 en 2021, in het gegevensformat van de tabellen IV en V.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximumaantal tekens/cijfers |
Uitlijning (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
4 |
|
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserij-inspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximumaantal tekens/cijfers |
Uitlijning (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||||||||
|
12 |
|
Nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6) |
||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
||||||||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).
(4) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(5) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE III
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1r |
31–33 E9–F4; 33 F5; 34-37 E9–F6; 38-40 F0–F5; 41 F4–F5 |
2r |
35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1 |
3r |
41-46 F1–F3; 42-46 F4–F5; 43-46 F6; 44-46 F7–F8; 45-46 F9; 46-47 G0; 47 G1 en 48 G0 |
4 |
38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0 |
5r |
47–52 F1–F5 |
6 |
41-43 G0–G3; 44 G1 |
7r |
47–52 E6–F0 |
Aanhangsel
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE IV
SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW
De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):
Tijdgebonden sluitingen |
||||
Nr. |
Naam gebied |
Coördinaten |
Periode |
Opmerkingen |
1 |
Stanhope |
60o 10' NB - 01o 45' OL 60o 10' NB - 02o 00' OL 60o 25' NB - 01o 45' OL 60o 25' NB - 02o 00' OL |
1 januari tot en met 30 april |
|
2 |
Long Hole |
59o 07,35' NB - 0o 31,04' WL 59o 03,60' NB - 0o 22,25' WL 58o 59,35' NB - 0o 17,85' WL 58o 56,00' NB - 0o 11,01' WL 58o 56,60' NB - 0o 08,85' WL 58o 59,86' NB - 0o 15,65' WL 59o 03,50' NB - 0o 20,00' WL 59o 08,15' NB - 0o 29,07' WL |
1 januari tot en met 31 maart |
|
3 |
Coral edge |
58o 51,70' NB - 03o 26,70' OL 58o 40,66' NB - 03o 34,60' OL 58o 24,00' NB - 03o 12,40' OL 58o 24,00' NB - 02o 55,00' OL 58o 35,65' NB - 02o 56,30' OL |
1 januari tot en met 28 februari |
|
4 |
Papa Bank |
59o 56' NB - 03o 08' WL 59o 56' NB - 02o 45' WL 59o 35' NB - 03o 15' WL 59o 35' NB - 03o 35' WL |
1 januari tot en met 15 maart |
|
5 |
Foula Deeps |
60o 17,50' NB - 01o 45' WL 60o 11,00' NB - 01o 45' WL 60o 11,00' NB - 02o 10' WL 60o 20,00' NB - 02o 00' WL 60o 20,00' NB - 01o 50' WL |
1 november tot en met 31 december |
|
6 |
Egersund Bank |
58o 07,40' NB - 04o 33,00' OL 57o 53,00' NB - 05o 12,00' OL 57o 40,00' NB - 05o 10,90' OL 57o 57,90' NB - 04o 31,90' OL |
1 januari tot en met 31 maart |
(10 × 25 zeemijl) |
7 |
East of Fair Isle |
59o 40' NB - 01o 23' WL 59o 40' NB - 01o 13' WL 59o 30' NB - 01o 20' WL 59o 10' NB - 01o 20' WL 59o 30' NB - 01o 28' WL 59o 10' NB - 01o 28' WL |
1 januari tot en met 15 maart |
|
8 |
West Bank |
57o 15' NB - 05o 01' OL 56o 56' NB - 05o 00' OL 56o 56' NB - 06o 20' OL 57o 15' NB - 06o 20' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
(18 × 4 zeemijl) |
9 |
Revet |
57o 28,43' NB - 08o 05,66' OL 57o 27,44' NB - 08o 07,20' OL 57o 51,77' NB - 09o 26,33' OL 57o 52,88' NB - 09o 25,00' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
(1,5 × 49 zeemijl) |
10 |
Rabarberen |
57o 47,00' NB - 11o 04,00' OL 57o 43,00' NB - 11o 04,00' OL 57o 43,00' NB - 11o 09,00' OL 57o 47,00' NB - 11o 09,00' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
East of Skagen (2,7 × 4 zeemijl)] |
BIJLAGE V
VISMACHTIGINGEN
DEEL A
Maximaal aantal vismachtigingen voor unievissersvaartuigen in wateren van derde landen
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62° 00' NB |
59 |
DK |
25 |
51 |
DE |
5 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
8 |
||||
NL |
9 |
||||
PL |
1 |
||||
SE |
10 |
||||
|
Demersale soorten, ten noorden van 62° 00' NB |
66 |
DE |
16 |
41 |
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00' NB |
450 |
DK |
450 |
141 |
|
1, 2b (1) |
Visserij op sneeuwkrabben met korven |
20 |
EE |
1 |
Niet van toepassing |
ES |
1 |
||||
LV |
11 |
||||
LT |
4 |
||||
PL |
3 |
DEEL B
Maximaal aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de uniewateren vissen
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.
(2) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking ter plaatse in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie van Frans-Guyana. Een afschrift van het bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van deze weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partijen en aan de Commissie.
(3) Visserijactiviteiten zijn toegestaan op jaarbasis. Een vissersvaartuig mag zijn visserijactiviteiten echter tot drie maanden na het verstrijken van zijn vismachtiging voortzetten op voorwaarde dat de marktdeelnemer:
— |
de procedure tot vernieuwing van zijn vismachtiging op gang heeft gebracht, |
— |
heeft voldaan aan al zijn contractuele en informatie- en communicatieverplichtingen. |
Deze verlenging verstrijkt zodra het besluit van de Commissie tot afgifte van een nieuwe vismachtiging of de kennisgeving van weigering van de nieuwe vismachtiging aan dat vaartuig in werking is getreden.
BIJLAGE VI
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1.
Maximumaantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
60 |
Frankrijk |
55 |
Unie |
115 |
2.
Maximumaantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
364 |
Frankrijk |
1 40 (2) |
Italië |
30 |
Cyprus |
20 (2) |
Malta |
54 (2) |
Unie |
684 |
3.
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
18 |
Italië |
12 |
Unie |
28 |
4.
Maximumaantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse ZeeTabel A (3)
|
Aantal vissersvaartuigen (4) |
|||||||
|
Cyprus (5) |
Grieken-land (6) |
Kroatië |
Italië |
Frank-rijk |
Spanje |
Malta (7) |
Portugal |
Ringzegen-vaartuigen (8) |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Beugvisserij-vaartuigen |
Nog te bepalen (9) |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen (10) |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen (11) |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Trawlers |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Kleine vaartuigen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Vaartuigen voor andere ambachte-lijke visserij (12) |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
Nog te bepalen |
5.
Maximumaantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (13)
Lidstaat |
Aantal tonnara's (14) |
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
2 |
6.
Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelenTabel A
Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Spanje |
10 |
11 852 |
Italië |
13 |
12 600 |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Kroatië |
7 |
7 880 |
Malta |
6 |
12 300 |
Portugal |
1 |
500 |
Tabel B
Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (15) |
|
Spanje |
6 300 |
Italië |
3 764 |
Griekenland |
785 |
Cyprus |
2 195 |
Kroatië |
2 947 |
Malta |
8 786 |
Portugal |
350 |
7.
Verdeling over de lidstaten van het maximumaantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Portugal |
310 |
8.
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 m dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn vist
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen met ringzegens |
Maximumaantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
23 |
190 |
Frankrijk |
11 |
|
Portugal |
|
79 |
Unie |
34 |
269 |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage, nadat die tabel is vastgesteld.
(3) Deze tabel zal overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en Unievoorschriften worden opgesteld na de goedkeuring van het visserijplan van de Unie door de Iccat in 2022.
(4) De in deze tabel vermelde aantallen kunnen verder naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(5) Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
(6) Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
(7) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen kan worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug.
(8) De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en zijn niet te beschouwen als historische rechten voor de toekomst.
(9) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
(10) Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
(11) Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
(12) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(13) De in de punten 4 en 5 vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2022 indienen met het oog op goedkeuring door Panel 2 van de Iccat.
(14) Dit aantal kan op verzoek van de lidstaten overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1627 worden gewijzigd, mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(15) De aantallen in deze tabel kunnen worden aangepast in het licht van de kweekplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2022 indienen.
BIJLAGE VII
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
De experimentele visserij op ijsheken in het CCAMLR-verdragsgebied in 2021/2022 wordt beperkt tot:
Tabel A
Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximumaantal vaartuigen
Lidstaat |
Deelgebied |
Maximumaantal vaartuigen |
Spanje |
48.6 |
1 |
Spanje |
88.1 |
1 |
Tabel B
TAC's en bijvangstbeperkingen
De door de CCAMLR vastgestelde TAC's in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.
Deelgebied |
Regio |
Seizoen |
SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni) (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni) (in ton)/geheel deelgebied |
Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
||
Roggen (Rajiformes) |
Grenadiervissen (Macrourus spp.) (1) |
Andere soorten |
||||||
48.6 |
Gehele deelgebied |
1 decem-ber 2021 tot en met 30 november 2022 |
48.6_2 |
134 |
576 |
6 |
21 |
21 |
48.6_3 |
36 |
1 |
5 |
5 |
||||
48.6_4 |
196 |
9 |
31 |
31 |
||||
48.6_5 |
210 |
10 |
33 |
33 |
||||
88.1. |
Gehele deelgebied |
1 decem-ber 2021 tot en met 31 augustus 2022 |
A, B, C, G (2) |
664 |
3 495 (3) |
33 |
106 |
33 |
G, H, I, J, K (4) |
2 307 |
115 |
316 |
115 |
||||
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee |
459 |
22 |
72 |
22 |
Aanhangsel
Deel A
Coördinaten van de onderzoeksonderdelen 48.6
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2
|
54° 00' ZB 01° 00' OL |
|
55° 00' ZB 01° 00' OL |
|
55° 00' ZB 02° 00' OL |
|
55° 30' ZB 02° 00' OL |
|
55° 30' ZB 04° 00' OL |
|
56° 30' ZB 04° 00' OL |
|
56° 30' ZB 07° 00' OL |
|
56° 00' ZB 07° 00' OL |
|
56° 00' ZB 08° 00' OL |
|
54° 00' ZB 08° 00' OL |
|
54° 00' ZB 09° 00' OL |
|
53° 00' ZB 09° 00' OL |
|
53° 00' ZB 03° 00' OL |
|
53° 30' ZB 03° 00' OL |
|
53° 30' ZB 02° 00' OL |
|
54° 00' ZB 02° 00' OL |
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3
|
64° 30' ZB 01° 00' OL |
|
66° 00' ZB 01° 00' OL |
|
66° 00' ZB 04° 00' OL |
|
65° 00' ZB 04° 00' OL |
|
65° 00' ZB 07° 00' OL |
|
64° 30' ZB 07° 00' OL |
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4
|
68° 20' ZB 10° 00' OL |
|
68° 20' ZB 13° 00' OL |
|
69° 30' ZB 13° 00' OL |
|
69° 30' ZB 10° 00' OL |
|
69° 45' ZB 10° 00' OL |
|
69° 45' ZB 06° 00' OL |
|
69° 00' ZB 06° 00' OL |
|
69° 00' ZB 10° 00' OL |
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5
|
71° 00' ZB 15° 00' WL |
|
71° 00' ZB 13° 00' WL |
|
70° 30' ZB 13° 00' WL |
|
70° 30' ZB 11° 00' WL |
|
70° 30' ZB 10° 00' WL |
|
69° 30' ZB 10° 00' WL |
|
69° 30' ZB 09° 00' WL |
|
70° 00' ZB 09° 00' WL |
|
70° 00' ZB 08° 00' WL |
|
69° 30' ZB 08° 00' WL |
|
69° 30' ZB 07° 00' WL |
|
70° 30' ZB 07° 00' WL |
|
70° 30' ZB 10° 00' WL |
|
71° 00' ZB 10° 00' WL |
|
71° 00' ZB 11° 00' WL |
|
71° 30' ZB 11° 00' WL |
|
71° 30' ZB 15° 00' WL |
Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)
Regio |
SSRU |
Grenslijn |
88.1 |
A |
Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB |
|
B |
Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB |
|
C |
Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40' ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB |
|
D |
Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB |
|
E |
Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° 30' ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB |
|
F |
Van 68° 30' ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30' ZB |
|
G |
Van 66° 40' ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40' ZB |
|
H |
Van 70° 50' ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50' ZB |
|
I |
Van 70° ZB 178° 50' OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal noord naar 70° ZB |
|
J |
Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB |
|
K |
Van 73° ZB 178° 50' OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal noord naar 73° ZB |
|
L |
Van 76° ZB 178° 50' OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal noord naar 76° ZB |
|
M |
Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30' OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB |
Deel B
Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op antarctisch krill (Euphausia superba)
Algemene informatie
Lid:
Visseizoen:
Naam van het vaartuig:
Verwacht vangstniveau (ton):
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton):
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij:
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 2102 (2019).
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
☐ |
48.2 |
☐ |
48.3 |
☐ |
48.4 |
☐ |
58.4.1 |
☐ |
58.4.2 |
☐ |
Vangsttechniek: |
Kruis de passende vakjes aan |
|
|
||
|
||
|
||
|
Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 2103/B bij CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-03 (2019)) (5) |
Heel – bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
Netconfiguratie
Net-afmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander(e) net(ten) |
|||
Netopening (mond) |
|
|
|
|||
Maximale verticale opening (m) |
|
|
|
|||
Maximale horizontale opening (m) |
|
|
|
|||
Netomtrek aan de mond (6) (m) |
|
|
|
|||
Oppervlak-te mond (m2) |
|
|
|
|||
Gemid-delde maaswijdte netpanelen (8) (mm) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
1e paneel |
|
|
|
|
|
|
2e paneel |
|
|
|
|
|
|
3e paneel |
|
|
|
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
Eindpaneel (kuil) |
|
|
|
|
|
|
Netdiagram(men):
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM (Working Group on Ecosystem Monitoring and Management). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 2201 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast); |
4. |
nadere gegevens over de linten (“streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul “geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting:
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|
|
|
Fabrikant |
|
|
|
Model |
|
|
|
Transducerfrequenties (kHz) |
|
|
|
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving):
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Parameter |
|||
Beschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
W*L*H*ρ*1 000 |
W = breedte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L = lengte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
H = hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromingsmeter (9) |
V*Fkrill*ρ |
V = volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek (9) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
|
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromingsmeter (10) |
(V*ρ)–M |
V = volume krillpasta |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ = dichtheid krillpasta |
Variabele |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
M*(1–F) |
M = massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
kg |
F = fractie van water in het monster |
Variabele |
Massacorrectie bandweegschaal |
|
||
Opvangbak |
(M–Mopvangbak)*N |
Mopvangbak = massa van lege opvangbak |
Constante |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabele |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N = aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
|
||
Omzetting in meel |
Mmeel*MCF |
Mmeel = massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF = meelomzettingsfactor |
Variabele |
Omzetting van meel naar volledig krill |
|
||
Volume van de kuil |
W*H*L*ρ*π/4*1 000 |
W = breedte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H = hoogte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
L = lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
Gelieve te specificeren |
|
|
|
|
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (11) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Meer dan eens per maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (12) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven). |
|
Elke week (11) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
|
Elke trek (12) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Bandweegschaal |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Opvangbak |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Omzetting in meel |
||
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
|
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Volume van de kuil |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
(1) In gebied 88.1: wanneer de vangst van grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vaartuig in een periode van tien dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van tien dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in dat SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in dat SSRU voor de rest van het seizoen staken.
(2) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° ZB.
(3) De doelsoort is Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni).
(4) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° ZB.
(5) Geef een nadere beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 2103/B.
(6) Naar verwachting in operationele omstandigheden.
(7) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
(8) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 2201 (2019).
(9) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(10) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(11) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
(12) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VIII
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
1.
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
2.
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41 (1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Unie |
83 |
26 397 |
3.
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
4.
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE IX
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis mag vissen
Spanje |
14 |
Unie |
14 |
Maximumaantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op tropische tonijn mag vissen
Spanje |
4 |
Unie |
4 |
31.1.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 21/165 |
VERORDENING (EU) 2022/110 VAN DE RAAD
van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden
en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet bij het aannemen van instandhoudingsmaatregelen rekening worden gehouden met de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), met de adviezen van de adviesraden voor de betrokken geografische gebieden of bevoegdheidsgebieden en met de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten. |
(2) |
Het is aan de Raad om maatregelen aan te nemen ter vaststelling en toewijzing van de vangstmogelijkheden, inclusief, waar nodig, bepaalde functioneel daarmee verbonden voorwaarden. In artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden aan de lidstaten moeten worden toegewezen op een manier die de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgt. |
(3) |
In artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) onder meer tot doel heeft het exploitatieniveau dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) oplevert, indien mogelijk in 2015 en, geleidelijk toenemend, voor alle bestanden uiterlijk in 2020 te verwezenlijken. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (TAC’s) moeten derhalve overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met biologische en sociaal-economische aspecten, inclusief een billijke behandeling van de verschillende visserijsectoren, en met de standpunten die tijdens de raadpleging van belanghebbenden naar voren zijn gebracht. |
(5) |
In artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder een meerjarenplan vallen, in overeenstemming moeten zijn met die plannen. |
(6) |
Het meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee exploiteren (“het plan”) werd ingevoerd bij Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad (2) en is op 16 juli 2019 in werking getreden. Het meerjarenplan moet ervoor zorgen dat de levende biologische rijkdommen van de zee zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten zich kunnen herstellen en op een niveau blijven dat hoger is dan hetgeen de MDO kan opleveren. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1022 moeten de vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die verordening genoemde bestanden zodanig worden vastgesteld dat een niveau van visserijsterfte wordt bereikt waarmee de maximale duurzame opbrengst geleidelijk toenemend in 2020, indien mogelijk, en in ieder geval uiterlijk op 1 januari 2025 wordt verwezenlijkt. De vangstmogelijkheden moeten worden uitgedrukt als de maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen zoals vastgesteld in de visserijinspanningsregeling in artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1022 en de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en de rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) zoals vastgesteld overeenkomstig wetenschappelijk advies. |
(8) |
Om de MDO-doelstellingen voor de visbestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee te halen, luidt het advies van het WTECV dat verdere spoedeisende maatregelen nodig, en een aanzienlijke vermindering van de visserijsterfte voor trawlers noodzakelijk zijn. Voor 2022 moet de maximaal toegestane visserijinspanning van trawlers, overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan derhalve met 6 % worden verlaagd ten opzichte van de uitgangswaarde voor 2015-2017, die in mindering moet worden gebracht op de maximaal toegestane visserijinspanning die voor 2021 is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/90 van de Raad (3) en op de aanvullende vermindering van de visserijinspanning die op het niveau van de Italiaanse autoriteiten is vastgesteld. |
(9) |
Om de MDO-doelstellingen voor de visbestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee te halen, luidt het advies van het WTECV dat verdere spoedeisende maatregelen nodig zijn, met name om de visserijsterfte bij vaartuigen voor de beugvisserij op demersale soorten te beheersen. Voor 2022 is het noodzakelijk om, overeenkomstig artikel 7, lid 5, van het plan, een maximaal toegestane visserijinspanning voor beugvisserijvaartuigen vast te stellen op basis van de visserijinspanning uitgedrukt in aantal visdagen tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017. Deze maximaal toegestane visserijinspanning voor beugvisserijvaartuigen moet de maximaal toegestane visserijinspanning die voor 2023 moet worden vastgesteld, onverlet laten. |
(10) |
In 2020 heeft luidde het advies van het WTECV dat de visserijsterfte van blauwrode diepzeegarnaal in de geografische deelgebieden (GDG’s) 1-5-6-7 en GDG’s 8-9-10-11 aanzienlijk zou moeten dalen om uiterlijk in 2025 de MDO te bereiken. Het wetenschappelijk adviescomité (SAC) van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) heeft hetzelfde advies uitgebracht voor de visserijsterfte van blauwrode diepzeegarnaal in GDG 2. Het WTECV was bovendien van mening dat de biomassa van blauwrode diepzeegarnaal afneemt. In 2021 stond in het advies van het WTECV dat de visserijsterfte bij deze soort niet is veranderd en er daarom verdere beheersmaatregelen nodig zijn. Gezien het wetenschappelijk advies en de ongewijzigde situatie van de bestanden is het, overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan, passend de inspanningsregeling aan te vullen met maximale vangstbeperkingen en een specifieke maximale vangstbeperking vast te stellen voor blauwrode diepzeegarnaal in GDG’s 1-2-5-6-7 en een specifieke maximale vangstbeperking voor blauwrode diepzeegarnaal in GDG’s 8-9-10-11. |
(11) |
In 2020 stond in het advies van het WTECV dat de biomassa van rode diepzeegarnaal in GDG’s 8-9-10-11 afnam. In 2021 stond in het advies van het WTECV dat de visserijsterfte van deze soort niet is veranderd en dat de biomassa nog steeds afneemt. Gezien het wetenschappelijk advies en de ongewijzigde situatie van de bestanden is het, overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van het plan, passend de inspanningsregeling aan te vullen met maximale vangstbeperkingen en een specifieke maximale vangstbeperking voor rode diepzeegarnaal vast te stellen in de deelgebieden 8-9-10-11. |
(12) |
Tijdens haar 42e jaarvergadering in 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla) in de Middellandse Zee (geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM) aangenomen. Die maatregelen bevatten vangst- of inspanningsbeperkingen en een jaarlijkse sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden die door iedere lidstaat moet worden bepaald in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007 (4) van de Raad, het nationale beheersplan of de nationale beheersplannen voor aal en de temporele migratiepatronen van aal in de lidstaat. Bestonden er vóór de inwerkingtreding van die aanbeveling nationale beheersplannen om de inspannings- of vangstbeperkingen met ten minste 30 % terug te dringen, dan mogen de reeds vastgestelde en uitgevoerde vangst- of visserijinspanningsbeperkingen niet worden overschreden. De sluiting moet gelden voor alle mariene wateren van de Middellandse Zee en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, overeenkomstig die aanbeveling. De sluitingsperiode is functioneel verbonden met de vangstmogelijkheden omdat de vangsten of visserijinspanning zonder zo'n periode moeten worden verlaagd om het herstel van het bestand te waarborgen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(13) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/20 inzake een meerjarig beheersplan voor duurzame exploitatie van kleine pelagische soorten in de Adriatische Zee (geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM) aangenomen, waarbij een maximum visserijniveau en een hiermee verband houdend vlootcapaciteitsmaximum voor ringzegenvaartuigen en pelagische trawlers die vissen op kleine pelagische soorten werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(14) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/6 inzake een meerjarig beheersplan voor duurzame trawlvisserij op rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Levantijnse Zee, tot wijziging van Aanbeveling GFCM/42/2018/3 (geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM) aangenomen, waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vissersvaartuigen werd ingevoerd. Bij die aanbeveling werden de bestaande maatregelen met één jaar verlengd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(15) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/8 inzake een meerjarig beheersplan voor duurzame trawlvisserij op rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Ionische Zee, tot wijziging van Aanbeveling GFCM/42/2018/4 (geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM) aangenomen, waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vissersvaartuigen werd ingevoerd. Bij die aanbeveling werden de bestaande maatregelen met één jaar verlengd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(16) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/7 inzake beheersmaatregelen voor duurzame trawlvisserij op rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in het Kanaal van Sicilië, tot wijziging van Aanbeveling GFCM/43/2019/6 (geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM) aangenomen, waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vissersvaartuigen werd ingevoerd. Bij die aanbeveling werden de bestaande maatregelen met één jaar verlengd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(17) |
Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/5 inzake een meerjarig beheersplan voor duurzame demersale visserij in de Adriatische Zee (geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM) aangenomen, waarbij een visserijinspanningsregeling en een hiermee verband houdend vlootcapaciteitsmaximum voor bepaalde demersale bestanden werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(18) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/1 inzake de vaststelling van een visserijinspanningsregeling voor de belangrijkste demersale visserij in de Adriatische Zee (geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM) aangenomen, waarbij voor bepaalde demersale bestanden maximaal toegestane visdagen per type trawl en vlootsegment werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(19) |
Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische en demersale soorten, is het wenselijk de bestaande visserijpatronen aan te houden en de toegang van de Sloveense vloot tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten en een minimaal inspanningsquotum voor demersale soorten te waarborgen. |
(20) |
Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/4 inzake een beheersplan voor de duurzame exploitatie van rood koraal (Corallium rubrum) in de Middellandse Zee (geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM) aangenomen waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vismachtigingen en oogstbeperkingen voor rood koraal werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(21) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/4 inzake een beheersplan voor de duurzame exploitatie van zeebrasem in de Zee van Alborán, tot wijziging van Aanbeveling GFCM/43/2019/2 (geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM) aangenomen, waarbij een vangst- en inspanningsbeperking werd ingevoerd op basis van het gemiddelde niveau dat in de periode 2010-2015 was toegestaan en werd gerealiseerd. Bij die aanbeveling werden de bestaande maatregelen met één jaar verlengd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(22) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/11 inzake beheersmaatregelen voor het gebruik van verankerde visaantrekkende voorzieningen in de visserij op goudmakreel in de Middellandse Zee, tot wijziging van Aanbeveling GFCM/43/2019/1 (geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM) aangenomen, waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vissersvaartuigen dat op goudmakreel mag vissen, werd ingevoerd. Bij die aanbeveling werden de bestaande maatregelen met één jaar verlengd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(23) |
Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/3 tot wijziging van Aanbeveling GFCM/41/2017/4 inzake een meerjarig beheersplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29 van de GFCM) aangenomen. Die aanbeveling bevatte een bijgewerkte regionale totale TAC en een regeling voor de toewijzing van quota voor tarbot, evenals verdere instandhoudingsmaatregelen, en met name een sluitingsperiode van twee maanden en een beperking tot 180 visdagen per jaar. Deze aanvullende maatregelen zijn functioneel verbonden met de vangstmogelijkheden omdat de TAC voor tarbot zonder die maatregelen moet worden verlaagd om het herstel ervan te waarborgen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden geïmplementeerd. |
(24) |
Overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de GFCM moet de visserijsterfte op het huidige niveau worden gehouden om de duurzaamheid van het sprotbestand in de Zwarte Zee te waarborgen. Daarom moet voor dat bestand opnieuw een autonoom quotum worden vastgesteld. |
(25) |
De vangstmogelijkheden moeten op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met biologische en sociaal-economische aspecten, inclusief een billijke behandeling van de verschillende visserijsectoren, en met de standpunten die tijdens de raadpleging van belanghebbenden naar voren zijn gebracht. |
(26) |
De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (5), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie. |
(27) |
De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6) tot implementatie van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-verdragsgebied. |
(28) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (7) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC’s. Op grond van artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s bepalen voor welke bestanden artikel 3 of 4 van die verordening niet van toepassing is, gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is de jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoorde exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing mogen zijn op analytische TAC’s wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(29) |
Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en de broodwinning van de vissers van de Unie te waarborgen, moet deze verordening vanaf 1 januari 2022 van toepassing zijn. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(30) |
De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden voor 2022 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee vastgesteld.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die de volgende visbestanden exploiteren:
a) |
Europese aal (Anguilla anguilla), rood koraal (Corallium rubrum) en goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt b); |
b) |
blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt c); |
c) |
ansjovis (Engraulis encrasicolus) en sardine (Sardina pilchardus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d); |
d) |
heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d); |
e) |
rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië, zoals afgebakend in artikel 4, punt e), in de Ionische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt f), en in de Levantijnse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt g); |
f) |
zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán, zoals afgebakend in artikel 4, punt h); |
g) |
sprot (Sprattus sprattus) en tarbot (Psetta maxima) in de Zwarte Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt i). |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op de recreatievisserij wanneer in de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk naar die visserij wordt verwezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:
a) |
“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen; |
b) |
“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport; |
c) |
“totale toegestane vangst” (TAC):
|
d) |
“quotum”: een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel in de TAC; |
e) |
“autonoom quotum van de Unie”: vangstbeperking die bij gebrek aan een overeengekomen TAC autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen; |
f) |
“analytisch quotum”: een autonoom quotum van de Unie waarvoor een analytische evaluatie beschikbaar is; |
g) |
“analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten; |
h) |
“visaantrekkende voorziening (FAD)”: op zee drijvende verankerde uitrusting waarmee wordt beoogd vis aan te trekken. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) |
voor de geografische deelgebieden van de GFCM: de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 omschreven gebieden; |
b) |
voor de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
c) |
voor het westelijke deel van de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
d) |
voor de Adriatische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
e) |
voor het Kanaal van Sicilië: de wateren in de geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
f) |
voor de Ionische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
g) |
voor de Levantijnse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
h) |
voor de Zee van Alborán: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011; |
i) |
voor de Zwarte Zee: de wateren in geografisch deelgebied 29 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011. |
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN
HOOFDSTUK I
Middellandse Zee
Artikel 5
Europese aal
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij Europese aal (Anguilla anguilla) wordt gevangen, en met name gerichte, incidentele en recreatievisserij, in alle mariene wateren van de Middellandse Zee, met inbegrip van zoet water en brak overgangswater zoals lagunes en estuaria.
2. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden op Europese aal te vissen in wateren van de Unie en internationale wateren van de Middellandse Zee gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden die door iedere lidstaat wordt bepaald. De sluitingsperiode van de visserij is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007, met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal in de betrokken lidstaten. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk één maand vóór het begin van de sluitingsperiode en in geen geval later dan 31 januari 2022 op de hoogte van de gekozen periode.
3. De lidstaten mogen de maximumniveaus van de vangsten of de visserijinspanning voor Europese aal die zijn vastgesteld en uitgevoerd in het kader van hun overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 aangenomen nationale beheersplannen, niet overschrijden.
Artikel 6
Rood koraal
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst, namelijk de gerichte en recreatievisserij in de Middellandse Zee.
2. Voor gerichte visserij mogen het maximumaantal vismachtigingen en de maximale oogst uit bestanden van rood koraal door vissersvaartuigen van de Unie en tijdens oogstactiviteiten van de Unie de in bijlage I vermelde niveaus niet overschrijden.
3. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie die onder lid 2 vallen, verboden rood koraal op zee over te laden.
4. Voor recreatievisserij nemen de lidstaten de nodige maatregelen om het oogsten, aan boord houden, overladen en aanlanden van rood koraal te verbieden.
Artikel 7
Goudmakreel
1. Dit artikel is van toepassing op alle commerciële activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij visaantrekkende voorzieningen worden gebruikt voor de vangst van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de internationale wateren van de Middellandse Zee.
2. Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op goudmakreel mag vissen, is vermeld in bijlage II.
HOOFDSTUK II
Westelijk deel van de Middellandse Zee
Artikel 8
Demersale bestanden
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1022 genoemde demersale bestanden worden bevist in het westelijke deel van de Middellandse Zee.
2. De maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen is vastgesteld in bijlage III bij deze verordening. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1022.
3. De toewijzing van maximale vangstbeperkingen aan lidstaten voor vissersvaartuigen van de Unie in de Uniewateren van het westelijke deel van de Middellandse Zee is vastgesteld in bijlage III.
4. Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden:
a) |
De toewijzing van vangstmogelijkheden door lidstaten, zoals vastgesteld in deze verordening, vallen onder de criteria van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
b) |
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen, onverminderd:
|
Artikel 9
Toezending van gegevens
De lidstaten registreren de visserijinspanningsgegevens en zenden deze aan de Commissie toe overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1022.
Wanneer de lidstaten inspanningsgegevens overeenkomstig dit artikel bij de Commissie indienen, gebruiken zij de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage III.
HOOFDSTUK III
Adriatische Zee
Artikel 10
Kleine pelagische soorten
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus) worden gevangen in de Adriatische Zee.
2. Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage IV vastgestelde niveaus niet overschrijden.
3. Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in kW, GT en het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op kleine pelagische bestanden mag vissen, is vastgesteld in bijlage IV.
Artikel 11
Demersale bestanden
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) worden gevangen in de Adriatische Zee.
2. De maximaal toegestane visserijinspanning en het vlootcapaciteitsmaximum voor demersale bestanden die onder dit artikel vallen, zijn vastgesteld in bijlage IV.
3. Een lidstaat mag de hem toegewezen visserijinspanning als bedoeld in bijlage IV wijzigen door visdagen over te dragen tussen visserijinspanningsgroepen van hetzelfde geografische gebied en/of vistuig, op voorwaarde dat de lidstaat een nationale omrekeningsfactor hanteert die wordt geschraagd door het beste beschikbare wetenschappelijke advies.
4. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 12
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage IV.
HOOFDSTUK IV
Ionische Zee, Levantijnse zee en Kanaal van Sicilië
Artikel 13
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in de Ionische Zee, de Levantijnse Zee en het Kanaal van Sicilië.
2. Het maximumaantal bodemtrawlers dat op demersale bestanden mag vissen, is vermeld in bijlage V.
HOOFDSTUK V
Zee van Alborán
Artikel 14
1. Dit artikel is van toepassing op de commerciële visserij met beuglijnen en handlijnen door vissersvaartuigen van de Unie waarbij zeebrasem (Pagellus bogaraveo) wordt gevangen in de Zee van Alborán.
2. Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VI vermelde niveaus niet overschrijden.
HOOFDSTUK VI
Zwarte Zee
Artikel 15
Toewijzing van de vangstmogelijkheden voor sprot
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sprot (Sprattus sprattus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.
2. Het autonoom quotum van de Unie voor sprot, de toewijzing van dat quotum aan de lidstaten en, in voorkomend geval, de daarmee functioneel verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VII.
Artikel 16
Toewijzing van de vangstmogelijkheden voor tarbot
1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij tarbot (Scophthalmus maximus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.
2. De TAC voor tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van toepassing is, en de toewijzing van die TAC aan de lidstaten en, in voorkomend geval, de daarmee functioneel verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VII.
Artikel 17
Beheer van de visserijinspanning voor tarbot
Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die binnen de werkingssfeer van artikel 16 op tarbot mogen vissen, bedraagt, ongeacht de lengte over alles van de vaartuigen, niet meer dan 180 per jaar.
Artikel 18
Sluitingsperiode voor tarbot
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van 15 april tot en met 15 juni visserijactiviteiten te verrichten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van tarbot.
Artikel 19
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van deze verordening aan de lidstaten toegewezen, onverminderd:
a) |
uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en |
c) |
verlagingen uit hoofde van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
2. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.
Artikel 20
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee gevangen sprot en tarbot bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage VII.
TITEL III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
(5) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(6) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(7) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
BIJLAGE I
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET MEERJARIG BEHEERSPLAN VAN DE ALGEMENE VISSERIJCOMMISSIE VOOR DE MIDDELLANDSE ZEE VOOR ROOD KORAAL IN DE MIDDELLANDSE ZEE
De tabellen van deze bijlage vermelden de maximaal toegestane aantallen vismachtigingen en het maximumniveau van de geoogste hoeveelheden van rood koraal in de Middellandse Zee.
De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de geografische deelgebieden (GDG’s) van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM).
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Corallium rubrum |
COL |
Rood koraal |
Tabel 1.
Maximumaantal vismachtigingen (1)
Lidstaten |
Rood koraal COL |
Griekenland |
12 |
Spanje |
0 (2) |
Frankrijk |
32 |
Kroatië |
28 |
Italië |
40 |
Tabel 2.
Maximumniveau van de geoogste hoeveelheden (in ton levend gewicht)
Soort: |
Rood koraal Corallium rubrum |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Middellandse Zee — GDG’s 1 tot en met 27 COL/GF1-27 |
|
Griekenland |
1,844 |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
0 (2) |
|
||
Frankrijk |
1,400 |
|
||
Kroatië |
1,226 |
|
||
Italië |
1,378 |
|
||
Unie |
5,848 |
|
||
TAC |
Niet relevant/niet overeengekomen |
(1) Het aantal vaartuigen en/of duikers, of paren van één duiker en één vaartuig, dat rood koraal mag oogsten.
(2) Overeenkomstig het temporele verbod op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren.
BIJLAGE II
VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN GOUDMAKREELBESTANDEN IN DE MIDDELLANDSE ZEE
De tabel van deze bijlage vermeldt het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op goudmakreel mag vissen in de internationale wateren van de Middellandse Zee.
De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de internationale wateren van de Middellandse Zee.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Coryphaena hippurus |
DOL |
Goudmakreel |
Maximumaantal vismachtigingen voor vaartuigen actief in internationale wateren (1)
Lidstaat |
Goudmakreel DOL |
Italië |
797 |
Malta |
130 |
(1) Dit quotum mag overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1343/2011 alleen worden gevangen van 15 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.
BIJLAGE III
VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DEMERSALE BESTANDEN IN HET WESTELIJKE DEEL VAN DE MIDDELLANDSE ZEE
De tabellen van deze bijlage vermelden de maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) per groep bestanden, zoals omschreven in artikel 1 van Verordening (EU) 2019/1022, de maximale vangstbeperkingen en lengte over alles van de vaartuigen voor alle soorten trawls (1) en vaartuigen voor de beugvisserij op demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee.
Alle in deze bijlage vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Aristaeomorpha foliacea |
ARS |
Rode diepzeegarnaal |
Aristeus antennatus |
ARA |
Blauwrode diepzeegarnaal |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Mullus barbatus |
MUT |
Zeebarbeel |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Parapenaeus longirostris |
DPS |
Roze diepzeegarnaal |
Maximaal toegestane visserijinspanning in visdagen
a) |
Trawlers in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7) (2)
|
b) |
Trawlers in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11) (3)
|
c) |
Demersale beugvisserijvaartuigen in Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7)
|
d) |
Demersale beugvisserijvaartuigen in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11)
|
Maximale vangstbeperking
e) |
Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7) uitgedrukt in maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht
|
f) |
Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en de rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11) uitgedrukt in maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht
|
(1) TBB, OTB, PTB, TBN, TBS, TB, OTM, PTM, TMS, TM, OTT, OT, PT, TX, OTP, TSP.
(2) Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren bovenop bovengenoemde maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers extra visdagen toekennen, tot maximaal 2 % van de visserijinspanning van die lidstaat voor het betrokken vlootsegment. Een lidstaat kan hiertoe besluiten, mits:
a) |
die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen, of |
b) |
die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een lengte van het kopborststuk van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een lengte van het kopborststuk van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen, of |
c) |
die vaartuigen gebruikmaken van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen met ten minste 25 % en van paaivissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, of |
d) |
de betrokken lidstaat gebieden tijdelijk heeft gesloten teneinde de vangst van jonge demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaivissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen. |
De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend. Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de extra toewijzing.
De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in de punten a), b), c) of d) genoemde maatregelen.
De totale 2 % van de visserijinspanning wordt berekend op basis van de toegewezen inspanning van het betrokken vlootsegment vanaf de datum van de kennisgeving door de betrokken lidstaat.
(3) Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren bovenop bovengenoemde maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers extra visdagen toekennen, tot maximaal 2 % van de visserijinspanning van die lidstaat voor het betrokken vlootsegment. Een lidstaat kan hiertoe besluiten, mits:
a) |
die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen, of |
b) |
die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een lengte van het kopborststuk van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een lengte van het kopborststuk van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen, of |
c) |
die vaartuigen gebruikmaken van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen met ten minste 25 % en van paaivissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, of |
d) |
de betrokken lidstaat gebieden tijdelijk heeft gesloten teneinde de vangst van jonge demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaivissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen. |
De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend. Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de extra toewijzing.
De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in de punten a), b), c) of d) genoemde maatregelen.
De totale 2 % van de visserijinspanning wordt berekend op basis van de toegewezen inspanning van het betrokken vlootsegment vanaf de datum van de kennisgeving door de betrokken lidstaat.
BIJLAGE IV
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ADRIATISCHE ZEE
De tabellen in deze bijlage bevatten de vangstmogelijkheden per bestands- of inspanningsgroep en, in voorkomend geval, de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden, waaronder het maximumaantal Unievissersvaartuigen dat op kleine pelagische bestanden mag vissen.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder de voorschriften van de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Mullus barbatus |
MUT |
Zeebarbeel |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Parapenaeus longirostris |
DPS |
Roze diepzeegarnaal |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Solea solea |
SOL |
Tong |
1. Kleine pelagische soorten — GDG’s 17 en 18
Maximumniveau van de vangsten (in ton levend gewicht)
Soort: |
Kleine pelagische soorten (ansjovis en sardine) Engraulis encrasicolus and Sardina pilchardus |
Gebied: |
Wateren van de Unie en internationale wateren van de GFCM — GDG’s 17 en 18 (SP1/GF1718) |
|
Italië |
35 394 |
Maximumniveau van de vangsten Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Kroatië |
56 304 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Vlootcapaciteitsmaximum voor trawlers en ringzegenvaartuigen die actief op kleine pelagische soorten vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Kroatië |
PS |
249 |
77 145,52 |
18 537,72 |
Italië |
PTM-OTM-PS |
685 |
134 556,7 |
25 852 |
Slovenië (2) |
PS |
4 |
433,7 |
38,5 |
2. Demersale bestanden — GDG’s 17 en 18
Maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) voor soorten trawls en vlootsegment voor de visserij op demersale bestanden in de GDG’s 17 en 18 (Adriatische Zee).
|
|
|
|
|
Visdagen 2022 |
||
Vistuigtype |
Geografisch gebied |
Betrokken bestanden |
Lengte over alles van de vaartuigen |
Code inspanningsgroep |
ITALIË |
KROATIË |
SLOVENIË (3) |
Trawls (OTB) |
GFCM-deelgebieden 17-18 |
Zeebarbeel; heek; roze diepzee¬garnaal, en langoustine |
< 12 m |
EFF/MED3_OTB_TR1 |
3 521 |
10 388 |
|
≥ 12 m and < 24 m |
EFF/MED3_OTB_TR2 |
79 139 |
24 202 |
|
|||
≥ 24 m |
EFF/MED3_OTB_TR3 |
6 934 |
2 173 |
|
|||
Boomkorren (TBB) |
GFCM-deelgebied 17 |
Tong |
< 12 m |
EFF/MED3_TBB_TR1 |
200 |
0 |
|
≥ 12 m and < 24 m |
EFF/MED3_TBB_TR2 |
3 747 |
0 |
|
|||
≥ 24 m |
EFF/MED3_TBB_TR3 |
3 726 |
0 |
|
Vlootcapaciteitsmaximum voor bodemtrawlers en boomkorvaartuigen die op demersale bestanden mogen vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Kroatië |
OTB |
495 |
79 867,99 |
13 267,99 |
Italië |
OTB-TBB |
1 363 |
260 618,37 |
47 148 |
Slovenië (*1) |
OTB |
11 |
1 813,00 |
168,67 |
(1) Concerning Slovenia, the quantities are based on the level of catches exerted in 2014, up to an amount that should not exceed 300 tonnes.
(2) De bepaling van punt 28 van GFCM/44/2020/20 is niet van toepassing op nationale vloten van minder dan tien ringzegenvaartuigen en/of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische soorten vissen, zoals geregistreerd in het nationale en het GFCM-register in 2014. In dat geval mag de capaciteit van de actieve vloot, wat betreft het aantal vaartuigen en uitgedrukt in bruto ton (BT) en/of bruto registerton (BRT) en in kW, met niet meer dan 50 % toenemen.
(3) Slovenië mag de inspanningsbeperking van 3 000 visdagen per jaar overeenkomstig lid 13 van GFCM/43/2019/5 niet overschrijden.
(*1) De bepalingen van punt 9, c), en punt 28 van GFCM/43/2019/5 zijn niet van toepassing op nationale vloten die met OTB-vistuig en gedurende minder dan 1 000 dagen vissen tijdens de in punt 9, c), genoemde referentieperiode. De vangstcapaciteit van de actieve vloot die met OTB-vistuig vist, mag ten opzichte van de referentieperiode met niet meer dan 50 % toenemen.
BIJLAGE V
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE IONISCHE ZEE, DE LEVANTIJNSE ZEE EN HET KANAAL VAN SICILIË
De tabellen van deze bijlage vermelden het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat demersale bestanden mag bevissen in de Ionische Zee, de Levantijnse Zee en het Kanaal van Sicilië.
De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Aristaeomorpha foliacea |
ARS |
Rode diepzeegarnaal |
Aristeus antennatus |
ARA |
Blauwrode diepzeegarnaal |
a) |
Maximumaantal bodemtrawlers die in de Ionische Zee mogen vissen (GDG’s 19-20-21)
|
b) |
Maximumaantal bodemtrawlers die in de Levantijnse zee mogen vissen (GDG’s 24-25-26-27)
|
c) |
Maximumaantal bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië mogen vissen (GDG’s 12-13-14-15-16)
|
BIJLAGE VI
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZEE VAN ALBORÁN
Maximumniveau van de vangsten met beuglijnen en handlijnen (in ton levend gewicht)
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Zee van Alborán — GDG’s 1, 2 en 3 SBR/GF1-3 |
|
Spanje |
225 |
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
225 |
|
||
TAC |
Niet relevant/niet overeengekomen |
BIJLAGE VII
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZWARTE ZEE
De tabellen van deze bijlage vermelden de TAC’s en quota in ton levend gewicht per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel mee verbonden zijn.
Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Scophthalmus maximus |
TUR |
Tarbot |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29 (SPR/F3742C) |
|
Bulgarije |
8 032,50 |
|
Analytisch quotum Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Roemenië |
3 442,50 |
|
||
Unie |
11 475 |
|
||
TAC |
Niet relevant/niet overeengekomen |
Soort: |
Tarbot Scophthalmus maximus |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29 (TUR/F3742C) |
|
Bulgarije |
75 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|
Roemenië |
75 |
|
||
Unie |
150 |
|||
TAC |
857 |
|
(*1) Van 15 april tot en met 15 juni 2022 zijn visserijactiviteiten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van vis, verboden.