ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 439

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
8 december 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2021/2123 van de Raad van 11 november 2021 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol

1

 

*

Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië

3

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

8.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 439/1


BESLUIT (EU) 2021/2123 VAN DE RAAD

van 11 november 2021

betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (“Mauritanië), die bij Verordening (EG) nr. 1801/2006 van de Raad (1) is goedgekeurd, wordt voorlopig toegepast sinds 8 augustus 2008. Het bijbehorende protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst, dat sinds diezelfde dag voorlopig wordt toegepast, is meermaals vervangen.

(2)

Het huidige protocol verstrijkt op 15 november 2021.

(3)

Op 8 juli 2019 heeft de Raad een besluit aangenomen waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen met Mauritanië te openen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een nieuw protocol tot uitvoering van die overeenkomst.

(4)

Tussen september 2019 en juli 2021 vonden er acht onderhandelingsronden met Mauritanië plaats. Die onderhandelingen zijn afgerond en de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië (“de partnerschapsovereenkomst”) en het bijbehorende uitvoeringsprotocol (“het protocol”) zijn op 28 juli 2021 geparafeerd.

(5)

De partnerschapsovereenkomst en het protocol moeten ervoor zorgen dat de vaartuigen van de Unie in de Mauritaanse wateren kunnen vissen en dat de Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië nauw gaan samenwerken aan de verdere bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Mauritanië en de Atlantische Oceaan, overeenkomstig de in het Unierecht erkende doelstelling van het behoud van de mariene biologische rijkdommen. Die samenwerking draagt ook bij tot de invoering van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector.

(6)

De partnerschapsovereenkomst en het protocol moeten worden ondertekend.

(7)

De partnerschapsovereenkomst en het protocol dienen zo spoedig mogelijk in werking te treden wegens het economische belang van de visserijactiviteiten van de Unie in de Mauritaanse visserijzone en om eventuele onderbrekingen van die activiteiten te voorkomen of zo kort mogelijk te houden.

(8)

De partnerschapsovereenkomst en het protocol dienen voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures.

(9)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (2) geraadpleegd en heeft op 14 oktober 2021 advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening namens de Unie van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië en het bijbehorende protocol, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst en het bijbehorende protocol (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de partnerschapsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De partnerschapsovereenkomst en het protocol worden met ingang van de datum van ondertekening (4) voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 20 van de overeenkomst respectievelijk artikel 19 van het protocol, in afwaching van de voltooiing van de voor de inwerktreding ervan verieste procedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

Z. POČIVALŠEK


(1)  Verordening (EG) nr. 1801/2006 van de Raad van 30 november 2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (PB L 343 van 8.12.2006, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(3)  Zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad.

(4)  De datum vanaf welke de partnerschapsovereenkomst en het protocol voorlopig zullen worden toegepast wordt door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.


8.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 439/3


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË

DE EUROPESE UNIE,

hierna “de Unie” genoemd, en

DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË,

hierna “Mauritanië” genoemd,

hierna gezamenlijk “de partijen” en afzonderlijk “partij” genoemd,

GEZIEN de nauwe samenwerking tussen de Unie en Mauritanië, met name in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), zoals laatst gewijzigd (“Overeenkomst van Cotonou”) of in het kader van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (“ACS-landen”) die op de datum van voorlopige toepassing of inwerkingtreding in de plaats komt van de Overeenkomst van Cotonou, en hun wederzijdse wens deze samenwerking te intensiveren;

GEHECHT aan de strikte naleving van het internationaal recht en de fundamentele rechten van de mens, en er tegelijkertijd voor zorgend dat beide partijen voordelen halen uit deze overeenkomst,

GEZIEN de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) van Montego Bay van 1982,

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij,

ERKENNENDE dat de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (“IOO-visserij”) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, van belang is en vastbesloten de nodige maatregelen te nemen voor een doeltreffende uitvoering van die overeenkomst,

VASTBESLOTEN de besluiten en aanbevelingen van de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) waarvan de partijen lid zijn, toe te passen,

GELEID DOOR DE WENS om in dat verband rekening te houden met de beste beschikbare ter zake doende wetenschappelijke adviezen en de desbetreffende door de betreffende ROVB’s vastgestelde beheersplannen, teneinde de ecologische duurzaamheid van de visserijactiviteiten veilig te stellen en oceaangovernance op internationale schaal te bevorderen,

VASTBESLOTEN om in dat verband een dialoog op gang te brengen, met name over de governance van de visserij, de strijd tegen IOO-visserij en de controle, monitoring en bewaking van de visserijactiviteiten,

GELEID DOOR DE WENS dat de toegang tot de visserijzone gebaseerd is op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie en dat deze een passend aandeel in de overschotbestanden verkrijgen, volgens dezelfde technische voorwaarden voor de visserij als die welke worden toegepast op alle andere vloten,

ERVAN OVERTUIGD DAT het partnerschap de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke maatregelen die elkaar aanvullen en op een samenhangende en synergetische manier worden uitgevoerd,

VASTBESLOTEN in het kader van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië het partnerschap te bevorderen teneinde met name de meest passende middelen vast te stellen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de marktdeelnemers en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken,

GELEID DOOR DE WENS voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone, rekening houdend met de vangstcapaciteit van de vloten die in de visserijzone actief zijn., en met bijzondere aandacht voor het feit dat het in een aantal gevallen over grensoverschrijdende of over grote afstanden trekkende visbestanden gaat,

ZICH BEWUST VAN de rol die de zeevisserijsector, met inbegrip van de aanverwante industrieën, inneemt in de economische en sociale ontwikkeling van Mauritanië, alsmede in bepaalde regio’s van de Unie,

VASTBESLOTEN een nog nauwere economische en sociale samenwerking na te streven om een duurzame visserij tot stand te brengen en te versterken en om bij te dragen tot een betere governance van de oceanen, onder meer door de ontwikkeling van investeringen waarbij ondernemingen van de partijen betrokken zijn en die in overeenstemming zijn met de ontwikkelingsdoelstellingen van Mauritanië,

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

“autoriteiten van Mauritanië”: het ministerie van Visserij en Maritieme Economie;

b)

“autoriteiten van de Unie”: de Europese Commissie;

c)

“deze overeenkomst”: deze partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië, het bijbehorende uitvoeringsprotocol, en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels;

d)

“visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, vetmesten en aanlanden van vis en visserijproducten;

e)

“vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee;

f)

“vaartuig van de Unie”: elk vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;

g)

“reder”: de persoon die juridisch verantwoordelijk is voor een vissersvaartuig, de werking ervan controleert en de leiding erover heeft;

h)

“visserijzone”: de wateren waarover de Islamitische Republiek Mauritanië de soevereiniteit of de jurisdictie bezit. De in deze overeenkomst bedoelde visserijactiviteiten van vaartuigen van de Unie mogen alleen worden uitgeoefend in de zones waarin visserij is toegestaan op grond van de wetgeving van Mauritanië. Deze omschrijving heeft geen invloed op eventuele onderhandelingen over de afbakening van de maritieme gebieden van de kuststaten die aan de visserijzone grenzen, en in het algemeen op de rechten van derde landen;

i)

“beheersgebied”: activiteitenzone die wordt afgebakend door de geografische coördinaten, het te gebruiken vistuig of de soorten waarop mag worden gevist;

j)

“vismachtiging”: de visvergunning die wordt afgegeven door de autoriteiten van Mauritanië aan een vaartuig van de Unie en dat vaartuig het recht geeft om visserijactiviteiten te verrichten in de visserijzone;

k)

“bestand”: in een bepaald gebied voorkomende mariene biologische rijkdom;

l)

“visserijproducten”: aquatische organismen die in het kader van een visserijactiviteit worden verkregen;

m)

“aquacultuurproducten”: aquatische organismen, ongeacht het stadium van hun levenscyclus, die in het kader van een aquacultuuractiviteit worden verkregen, of daarvan afgeleide producten;

n)

“visserijsector”: de economische sector die alle activiteiten voor de productie, verwerking en afzet van visserij- of aquacultuurproducten omvat;

o)

“vangstmogelijkheden”: een gekwantificeerd legaal recht om te vissen, uitgedrukt als vangsten of aantal vaartuigen;

p)

“duurzame visserij”: de visserij volgens de doelstellingen en beginselen die zijn verankerd in de tijdens de FAO-conferentie in 1995 vastgelegde Gedragscode voor een verantwoorde visserij.

ARTIKEL 2

Onderwerp

Deze overeenkomst voorziet in een kader voor juridische, milieu-, economische en sociale governance voor visserijactiviteiten door vaartuigen van de Unie, met vastlegging van met name:

a)

de voorwaarden waaronder vaartuigen van de Unie visserijactiviteiten in de visserijzone mogen uitoefenen;

b)

de economische en financiële samenwerking in de visserijsector, met het oog op de totstandbrenging van een partnerschap ter ondersteuning van de visserijsector en op een versterking van de oceaangovernance;

c)

de administratieve samenwerking voor de aanwending van de financiële tegenprestatie zoals omschreven in artikel 13, lid 2, punten b) en c);

d)

de technische en wetenschappelijke samenwerking met het oog op de waarborging van de duurzame exploitatie van de visbestanden in de visserijzone en op de ontwikkeling van de betrokken sector;

e)

de samenwerking op het gebied van de controle- en bewakingsmaatregelen voor het toezicht op de activiteiten in de visserijzone, die tot doel heeft te garanderen dat de geldende regels in acht worden genomen en dat de maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden en het beheer van de visserijactiviteiten doeltreffend zijn, met name voor de bestrijding van IOO-visserij.

ARTIKEL 3

Beginselen en doelstellingen betreffende de uitvoering van deze overeenkomst

1.   De partijen verbinden zich ertoe duurzame visserij in de visserijzone te bevorderen zonder daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende in die zone aanwezige vloten.

2.   De autoriteiten van Mauritanië garanderen dat de toegang tot de visserijzone gebaseerd is op de activiteiten van de vloot van de Unie. Mauritanië streeft ernaar dat de vloot van de Unie een passend aandeel in de overschotbestanden verkrijgt. Voor de vloot van de Unie gelden dezelfde technische voorwaarden voor de visserij en dezelfde toegangsvoorwaarden als die welke op alle andere vloten worden toegepast.

3.   Omwille van de transparantie verbindt Mauritanië zich ertoe informatie openbaar te maken en uit te wisselen over overeenkomsten waarbij buitenlandse vaartuigen in de visserijzone worden toegestaan, en over de uit deze overeenkomsten resulterende visserij-inspanning, en met name het aantal afgegeven vismachtigingen, de gemelde vangsten en de toegestane visserijzones.

4.   De partijen komen overeen dat de vaartuigen van de Unie slechts gerechtigd zijn tot de vangst van het in artikel 62, leden 2 en 3, van het Unclos bedoelde overschot van de toegestane vangst, dat op een duidelijke en transparante manier is geïdentificeerd op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en op basis van relevante, door de partijen uitgewisselde informatie over de totale visserij-inspanning van alle vloten in de visserijzone op de betrokken bestanden.

5.   Inzake grensoverschrijdende of over grote afstanden trekkende visbestanden houden de partijen bij het bepalen van de toegankelijke hulpbronnen terdege rekening met wetenschappelijke beoordelingen op regionaal niveau en met door de bevoegde ROVB’s genomen instandhoudings- en beheersmaatregelen.

6.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren in overeenstemming met artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou of met het overeenkomstige artikel van de overeenkomst tussen de Unie en de ACS-landen die op de datum van voorlopige toepassing of inwerkingtreding ervan in de plaats komt van de Overeenkomst van Cotonou, met betrekking tot de essentiële elementen op het gebied van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, en het fundamenteel element inzake goed bestuur.

7.   De partijen verbinden zich ertoe, in hun beider belang, een nauwe dialoog aan te gaan, overleg te stimuleren en elkaar in kennis te stellen, met name van de uitvoering van het sectorale visserijbeleid en de governance van de oceanen.

8.   De partijen raadplegen elkaar voordat zij een besluit nemen dat van invloed kan zijn op de activiteiten van vaartuigen van de Unie in het kader van deze overeenkomst.

9.   De partijen verbinden zich ertoe dat de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk volledig van toepassing is op alle zeelieden die worden aangemonsterd op vaartuigen van de Unie, met name wat betreft de vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.

10.   De partijen werken ook samen aan evaluaties vóór, tijdens en na maatregelen, en aan evaluaties van programma’s en acties die worden uitgevoerd op grond van deze overeenkomst.

ARTIKEL 4

Toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone

De autoriteiten van Mauritanië verbinden zich ertoe vaartuigen van de Unie in de visserijzone te laten vissen overeenkomstig deze overeenkomst.

ARTIKEL 5

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en exclusiviteitsclausule

1.   De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijzone vissen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van deze overeenkomst is afgegeven. Visserijactiviteiten buiten het kader van deze overeenkomst zijn verboden.

2.   De autoriteiten van Mauritanië geven alleen op grond van deze overeenkomst vismachtigingen af aan vaartuigen van de Unie. De afgifte van vismachtigingen aan vaartuigen van de Unie buiten het kader van deze overeenkomst, met name in de vorm van rechtstreekse machtigingen, is verboden.

3.   De procedure voor het verkrijgen van een vismachtiging voor een vaartuig, de geldende rechten en de wijze van betaling door de reder zijn vastgesteld in het protocol van deze overeenkomst en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels.

4.   De partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en bepalingen correct worden toegepast.

ARTIKEL 6

Wet- en regelgeving die van toepassing is op visserijactiviteiten

1.   Tenzij anders bepaald in deze overeenkomst, houden vaartuigen van de Unie die in de visserijzone actief zijn, met het oog op de waarborging van een regelgevingskader voor duurzame visserij, zich aan de Mauritaanse wet- en regelgeving die van toepassing is op visserijactiviteiten in de visserijzone. Uiterlijk één maand vóór de toepassing van deze overeenkomst delen de autoriteiten van Mauritanië de autoriteiten van de Unie de toepasselijke wet- en regelgeving mee.

2.   De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen voor de naleving door de vaartuigen van de Unie van deze overeenkomst en de meegedeelde wet- en regelgeving, alsook voor de doeltreffende toepassing van de in deze overeenkomst opgenomen maatregelen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van de visserij.

3.   De vaartuigen van de Unie verlenen medewerking aan de autoriteiten van Mauritanië die belast zijn met de monitoring, de controle en de bewaking.

4.   De partijen stellen elkaar in kennis van elk besluit van algemene strekking dat van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in het kader van deze overeenkomst. De partijen stellen elkaar vooraf in kennis van alle wijzigingen in hun visserijbeleid of -wetgeving die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in het kader van deze overeenkomst.

5.   Elke wetswijziging die van invloed is op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone, is voor de vaartuigen van de Unie uitvoerbaar met ingang van de zestigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië van deze wetswijziging door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waardoor die termijn niet geldt.

ARTIKEL 7

Partnerschap

De partijen komen overeen hun partnerschap te versterken, onder meer wat betreft samenwerking op wetenschappelijk gebied, regionale samenwerking, samenwerking tussen marktdeelnemers, samenwerking op het gebied van monitoring, controle en bewaking en op het gebied van bestrijding van IOO-visserij en administratieve samenwerking voor de uitvoering van een duurzaam visserijbeleid.

ARTIKEL 8

Samenwerking op wetenschappelijk gebied

1.   Tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst werken de partijen samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden in de visserijzone te volgen en verbinden zij zich er in dat verband toe de beschikbare gegevens beschikbaar te stellen. Daartoe wordt overeengekomen een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering in te stellen, die eenmaal per jaar beurtelings in de Unie en Mauritanië in een gewone vergadering bijeenkomt.

2.   Op basis van de conclusies van de wetenschappelijke vergadering en in het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen voeren de partijen overleg binnen de in artikel 14 bedoelde gemengde commissie om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de visbestanden.

3.   De partijen verbinden zich ertoe om, hetzij rechtstreeks, hetzij binnen de bevoegde internationale organisaties, te overleggen met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen en op samenwerking in het kader van het wetenschappelijk onderzoek ter zake.

ARTIKEL 9

Regionale samenwerking

1.   De partijen verbinden zich ertoe samen te werken binnen de ROVB’s en regionale visserijorganisaties (RVO’s) waarvan zij lid zijn, teneinde de instandhouding en het duurzame beheer van de biologische rijkdommen te bevorderen en ervoor te zorgen dat visserijactiviteiten geen negatieve gevolgen hebben voor het mariene ecosysteem.

2.   De partijen verbinden zich er tevens toe vóór en tijdens vergaderingen van ROVB’s en van RVO’s waarvan zij lid zijn, regelmatig overleg te plegen in het kader van de vergaderingen van de ROVB’s en van de RVO’s, onder meer over de mogelijkheid om gezamenlijke voorstellen binnen die organisaties in te dienen.

ARTIKEL 10

Samenwerking tussen marktdeelnemers

1.   De partijen bevorderen economische, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector en verwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die in dit verband kunnen worden genomen, te vergemakkelijken en te bevorderen.

2.   De partijen verbinden zich ertoe de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, conserveringsmethoden en procedés voor de industriële verwerking van visserijproducten te bevorderen.

3.   De partijen spannen zich in om de voorwaarden te scheppen voor de bevordering van de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

4.   De partijen stimuleren met name de bevordering van investeringen die gericht zijn op een wederzijds belang, met inachtneming van de vigerende wetgeving.

ARTIKEL 11

Samenwerking op het gebied van monitoring, controle en bewaking en op het gebied van bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij

1.   De partijen verbinden zich ertoe samen te werken bij de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten in de visserijzone, en IOO-visserij te bestrijden teneinde een duurzame visserij tot stand te brengen.

2.   Mauritanië ziet toe op de doeltreffende toepassing van de bepalingen betreffende de controle op de visserij waarin deze overeenkomst en het protocol bij deze overeenkomst voorzien. De vaartuigen van de Unie werken samen met de voor de uitvoering van deze monitoring bevoegde Mauritaanse autoriteiten.

VERBINTENISSEN EN ALGEMENE VERPLICHTINGEN

ARTIKEL 12

Administratieve samenwerking

Om te waarborgen dat de maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden doeltreffend zijn:

a)

zetten de partijen een administratieve samenwerking op om zich ervan te vergewissen dat de vaartuigen van de Unie deze overeenkomst naleven;

b)

werken de partijen samen om met name via de uitwisseling van informatie en nauwe administratieve samenwerking IOO-visserij te voorkomen en te bestrijden.

ARTIKEL 13

Financiële tegenprestatie

1.   De financiële tegenprestatie is in het protocol bij deze overeenkomst en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels vastgesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie omvat:

a)

een door de Unie toegekende financiële compensatie voor de toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone;

b)

de rechten die de reders van de vaartuigen van de Unie moeten betalen;

c)

door de Unie verleende sectorale steun, in het kader van een jaarlijkse en meerjarige programmering, ter ondersteuning van de uitvoering van een duurzaam visserijbeleid, de bevordering van de visserijsector en de oceaangovernance.

3.   De door de Unie toegekende financiële tegenprestatie wordt betaald volgens de in het protocol bij deze overeenkomst vastgestelde procedures.

4.   Het bedrag van de in lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie kan door de gemengde commissie worden herzien in de volgende gevallen:

a)

bij een verlaging van de vangstmogelijkheden voor de vaartuigen van de Unie, met name wanneer voor het beheer van de betrokken bestanden maatregelen worden toegepast die op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen nodig worden geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de bestanden;

b)

bij een verhoging van de vangstmogelijkheden voor de vaartuigen van de Unie wanneer zulks, gezien de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is; of

c)

bij schorsing of opzegging als bedoeld in de artikelen 21 en 22.

5.   De in lid 2, punt c), bedoelde financiële tegenprestatie:

a)

staat los van de betalingen voor de toegangskosten als bedoeld in lid 2, punten a) en b);

b)

is afhankelijk van de verwezenlijking van de doelstellingen van de sectorale steun overeenkomstig het protocol en de jaarlijkse en meerjarige programmering voor de aanwending daarvan.

6.   Het bedrag van de in lid 2, punt c), bedoelde financiële tegenprestatie kan door de gemengde commissie worden herzien als gevolg van een herevaluatie van de voorwaarden voor de financiële steun voor de uitvoering van het sectorale visserijbeleid.

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

ARTIKEL 14

Gemengde commissie

1.   Er wordt een gemengde commissie opgericht die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. Deze commissie is verantwoordelijk voor de monitoring van de toepassing van deze overeenkomst en kan wijzigingen van het protocol bij deze overeenkomst en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels vaststellen.

2.   De gemengde commissie:

a)

oefent toezicht uit op de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst;

b)

stelt de jaarlijkse en meerjarige programmering van de in artikel 13, lid 2, punt c), bedoelde financiële tegenprestatie vast en evalueert deze programmering;

c)

treedt op als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

d)

fungeert als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst.

3.   De gemengde commissie kan haar goedkeuring hechten aan wijzigingen van het protocol bij deze overeenkomst of van de daarbij horende bijlagen en aanhangsels die betrekking hebben op:

a)

de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de in artikel 13, lid 2, punten a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie;

b)

de bepalingen inzake de sectorale steun en, bijgevolg, de in artikel 13, lid 2, punt c), bedoelde financiële tegenprestatie;

c)

de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten verrichten;

d)

elke andere taak die de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten aan de commissie op te dragen, inclusief taken op het gebied van de strijd tegen IOO-visserij, administratieve samenwerking en governance van de oceanen.

4.   De gemengde commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Mauritanië en in de Unie, of op een andere door de partijen bepaalde plaats, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van een van de partijen belegt de gemengde commissie een buitengewone vergadering.

De conclusies van de vergaderingen van de gemengde commissie worden vastgelegd in notulen, die door de partijen worden ondertekend.

5.   De gemengde commissie kan zo nodig bij briefwisseling optreden.

ARTIKEL 15

Toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, enerzijds, en op het grondgebied van Mauritanië en de Mauritaanse wateren, anderzijds.

ARTIKEL 16

Geschillenbeslechting

Bij geschillen betreffende de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst plegen de partijen overleg.

ARTIKEL 17

Status van het protocol bij deze overeenkomst, de bijlagen en de aanhangsels

Het protocol bij deze overeenkomst en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels vormen een integrerend deel van deze overeenkomst en vallen onder de slotbepalingen ervan.

ARTIKEL 18

Taal en inwerkingtreding

Deze overeenkomst is opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn. Bij tegenstrijdigheden is de Franse tekst bindend.

Zij treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 19

Geldigheidsduur

Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar vanaf de datum van inwerkingtreding. Zij wordt stilzwijgend verlengd, behalve in het geval van opzegging overeenkomstig artikel 22.

ARTIKEL 20

Voorlopige toepassing

Deze overeenkomst wordt, zodra zij door de partijen wordt ondertekend, voorlopig van toepassing alvorens in werking te treden, tenzij een van de partijen bij de ondertekening besluit dat er geen sprake is van voorlopige toepassing.

ARTIKEL 21

Schorsing

1.   De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst in een of meer van de volgende gevallen:

a)

als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone verhinderen;

b)

als er tussen de partijen een geschil ontstaat over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst;

c)

als een van de partijen inbreuk maakt op deze overeenkomst, met name artikel 3, lid 6, inzake de eerbiediging van de mensenrechten;

d)

als het sectorale visserijbeleid dat tot de sluiting van deze overeenkomst heeft geleid, ingrijpend wordt gewijzigd en een van de partijen naar aanleiding daarvan een verzoek tot wijziging van de overeenkomst indient.

2.   De schorsing van de toepassing van de overeenkomst wordt door de partij in kwestie schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt drie maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking. Door deze kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen geopend, waarbij het de bedoeling is binnen drie maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.

3.   Als het geschil niet in der minne wordt opgelost en er een schorsing wordt toegepast, blijven de partijen met elkaar overleg plegen om tot een oplossing voor hun geschil te komen. Wanneer zij tot een dergelijke oplossing komen, wordt de uitvoering van deze overeenkomst hervat en wordt het bedrag van de in artikel 13, lid 2, bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de schorsing van deze overeenkomst, tenzij anders bepaald.

ARTIKEL 22

Opzegging

1.   Deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden opgezegd in een of meer van de volgende gevallen:

a)

als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone verhinderen;

b)

als de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert;

c)

als de aan de vaartuigen van de Unie toegestane vangstmogelijkheden minder worden benut;

d)

als de door de partijen aangegane verbintenissen op het gebied van de bestrijding van IOO-visserij niet worden nagekomen;

e)

als tussen de partijen een geschil ontstaat over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst en binnen zes maanden geen minnelijke schikking is getroffen;

f)

als een van de partijen deze overeenkomst niet naleeft;

g)

als het sectorale visserijbeleid dat tot de sluiting van deze overeenkomst heeft geleid, ingrijpend wordt gewijzigd en een van de partijen naar aanleiding daarvan een verzoek tot wijziging van de overeenkomst indient, maar hieraan binnen zes maanden geen gevolg wordt gegeven.

2.   De opzegging van deze overeenkomst wordt door de partij in kwestie schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt zes maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking, tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten die termijn te verlengen.

3.   Vanaf het tijdstip van de kennisgeving van de opzegging plegen de partijen met elkaar overleg om binnen zes maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.

4.   De in artikel 13 bedoelde financiële tegenprestatie wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt. Een dergelijke verlaging wordt ook toegepast indien een van de partijen de voorlopige toepassing van deze overeenkomst beëindigt.

ARTIKEL 23

Herziening

De partijen komen overeen deze overeenkomst te herzien om rekening te houden met eventuele wijzigingen van het kader voor juridische, milieu-, economische en sociale governance die gevolgen kunnen hebben voor de visserijactiviteiten van de Unie.

ARTIKEL 24

Intrekking

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (2), die sinds 8 augustus 2008 van toepassing is, wordt ingetrokken.

Съставено в Брюксел на петнадесети ноември две хиляди двадесет и първа година.

Hecho en Bruselas, el quince de noviembre de dos mil veintiuno.

V Bruselu dne patnáctého listopadu dva tisíce dvacet jedna.

Udfærdiget i Bruxelles den femtende november to tusind og enogtyve.

Geschehen zu Brüssel am fünfzehnten November zweitausendeinundzwanzig.

Kahe tuhande kahekümne esimese aasta novembrikuu viieteistkümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα πέντε Νοεμβρίου δύο χιλιάδες είκοσι ένα.

Done at Brussels on the fifteenth day of November in the year two thousand and twenty one.

Fait à Bruxelles, le quinze novembre deux mille vingt et un.

Sastavljeno u Bruxellesu petnaestog studenoga godine dvije tisuće dvadeset prve.

Fatto a Bruxelles, addì quindici novembre duemilaventuno.

Briselē, divi tūkstoši divdesmit pirmā gada piecpadsmitajā novembrī.

Priimta du tūkstančiai dvidešimt pirmų metų lapkričio penkioliktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonegyedik év november havának tizenötödik napján.

Magħmul fi Brussell, fil-ħmistax-il jum ta’ Novembru fis-sena elfejn u wieħed u għoxrin.

Gedaan te Brussel, vijftien november tweeduizend eenentwintig.

Sporządzono w Brukseli dnia piętnastego listopada roku dwa tysiące dwudziestego pierwszego.

Feito em Bruxelas, em quinze de novembro de dois mil e vinte e um.

Întocmit la Bruxelles la cincisprezece noiembrie două mii douăzeci și unu.

V Bruseli pätnásteho novembra dvetisícdvadsaťjeden.

V Bruslju, dne petnajstega novembra leta dva tisoč enaindvajset.

Tehty Brysselissä viidentenätoista päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäyksi.

Som skedde i Bryssel den femtonde november år tjugohundratjugoett.

حرر في بروكسل، يوم 15 نوفمبر2021

Image 1L4392021NL310120211111NL0002.00011412512PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIËARTIKEL 1DefinitiesVoor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 1 van de visserijovereenkomst van toepassing, behoudens de in dit artikel vermelde wijzigingen en aangevuld als volgt:1)visserijovereenkomst: de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië;2)protocol of dit protocol: het onderhavige protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels;3)aanlanding: het lossen van een hoeveelheid visserijproducten van een vissersvaartuig naar de wal;4)overlading: het overbrengen van alle aan boord van een vaartuig aanwezige visserijproducten of van een deel daarvan naar een ander vaartuig;5)waarnemer: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om overeenkomstig bijlage I toe te zien op de visserijactiviteiten voor wetenschappelijke doeleinden;6)visvergunning: een administratieve machtiging die door het ministerie tegen betaling van rechten aan de reder wordt afgegeven en die hem het recht geeft om tijdens de periode waarvoor zij is verleend, in de visserijzone te vissen;7)vangstmogelijkheden: een gekwantificeerd legaal recht om te vissen, in termen van vangsten en/of visserij-inspanning;8)exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;9)delegatie: de delegatie van de Europese Unie in Mauritanië;10)ministerie: het ministerie van Visserij en Maritieme Economie;11)gemachtigde agent: gemachtigde agent zoals gedefinieerd in artikel 538 van de koopvaardijwet van de Islamitische Republiek Mauritanië.ARTIKEL 2DoelstellingDe doelstelling van dit protocol is uitvoering te geven aan de bepalingen van de visserijovereenkomst, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone als gedefinieerd in artikel 1, punt h), van de visserijovereenkomst, en aan de bepalingen voor de uitvoering van het partnerschap inzake duurzame visserij.ARTIKEL 3Vangstmogelijkheden1.De op grond van artikel 5 van de visserijovereenkomst verleende vangstmogelijkheden worden met ingang van de datum van toepassing van het onderhavige protocol en voor de in artikel 20 vastgestelde periode overeenkomstig de technische notities in bijlage I vastgesteld in de onderstaande tabel:Tabel met visserijcategorieënEen overschrijding met 10 % is toegestaan zonder dat dit gevolgen heeft voor de financiële tegenprestatie voor de toegang die door de Unie wordt betaald.Indien deze vangstmogelijkheden worden benut, moeten zij in mindering worden gebracht op de voor categorie 6 toegewezen totale toegestane vangsten (TAC).Op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen kunnen de partijen in de gemengde commissie overeenkomen vangstmogelijkheden toe te kennen voor vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten waarbij het bestaan van een overschot is vastgesteld.VisserijcategorieënTotale toegestane vangsten en referentietonnages1Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben5000 ton2Trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek6000 ton2 bis(Vries)trawlers voor de visserij op zwarte heekzwarte heek: 3500 tonpijlinktvis: 1450 toninktvis: 600 ton3Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls3000 ton4Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen14000 ton(referentietonnage)5Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug7000 ton(referentietonnage)6Vriestrawlers voor de pelagische visserij225000 ton7Koelvaartuigen voor de pelagische visserij15000 ton8Koppotigen[pm] ton2.Lid 1 van dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 7, 10 en 23 van dit protocol.3.Op grond van artikel 5 van de visserijovereenkomst mogen vaartuigen van de Unie slechts visserijactiviteiten in de visserijzone uitoefenen indien daarvoor overeenkomstig dit protocol en overeenkomstig de bepalingen van bijlage I en de aanhangsels een vismachtiging in de vorm van een visvergunning is verleend.ARTIKEL 4Totale visserij-inspanning in de Mauritaanse wateren en transparantie1.Buitenlandse vloten krijgen toegang tot de visbestanden in de Mauritaanse visserijzones voor zover een in artikel 62 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos)Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (met bijlagen, slotakte en processen-verbaal van verbetering van de slotakte van 3 maart 1986 en 26 juli 1993), gesloten te Montego Bay op 10 december 1982 – United Nations Treaty Series van 16.11.1994, vol. 1834, I-31363, blz. 3. bedoeld overschot voorhanden is en rekening is gehouden met de exploitatiecapaciteit van de nationale vloot van Mauritanië.2.Overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië stelt Mauritanië de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en duurzaam beheer, alsmede de totale toegestane vangsten voor elke visserijtak vast met inachtneming van het advies van de instantie die in Mauritanië belast is met oceaanonderzoek en van het advies van de betreffende ROVB’s.3.Bij dit protocol krijgen de vaartuigen van de Unie in de visserijzone gegarandeerd prioritaire toegang tot de beschikbare overschotten. De in artikel 3 van dit protocol vastgestelde vangstmogelijkheden die aan de vaartuigen van de Unie worden toegewezen, worden op de beschikbare overschotten in mindering gebracht voordat de vangstmogelijkheden in de visserijzone die aan andere buitenlandse vloten worden toegewezen, op deze overschotten worden afgeboekt.4.Alle buitenlandse industriële vloten die in vergelijkbare technische omstandigheden als de vaartuigen van de Unie actief zijn in de Mauritaanse visserijzones, moeten zich houden aan alle voor elke visserijtak in bijlage I bij dit protocol vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van vismachtigingen, meer bepaald op het gebied van technische maatregelen voor instandhouding, ontwikkeling en beheer van de betrokken bestanden alsmede financiële bepalingen, visrechten, publieke financiële tegenprestaties en andere daarin begrepen rechten.5.Mauritanië verbindt zich ertoe elke openbare of particuliere overeenkomst waarbij aan buitenlandse vaartuigen toegang wordt verleend tot zijn visserijzone, openbaar te maken, met inbegrip van:a)de staten of andere entiteiten die aan de overeenkomst deelnemen;b)de periode of perioden waarop de overeenkomst betrekking heeft;c)het aantal vaartuigen en de toegestane soorten vistuig;d)de soorten of bestanden waarop mag worden gevist, alsmede alle eventuele vangstbeperkingen;e)de voorgeschreven maatregelen op het vlak van aangifte, monitoring, controle en bewaking;f)een kopie van de schriftelijke overeenkomst.6.Voor de toepassing van de leden 4 en 5 van dit artikel verstrekt Mauritanië de Unie jaarlijks een gedetailleerd verslag met het aantal vismachtigingen dat per visserijcategorie is afgegeven aan vaartuigen die de vlag van een ander derde land voeren, de overeenkomstige toegestane vangstvolumes, de werkelijke vangsten en de financiële en technische voorwaarden voor de toegang van die vaartuigen tot de visserijzone. Dat verslag wordt door de gemengde commissie onderzocht en kan ter beschikking van het in artikel 9 bedoelde gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité worden gesteld.7.Het model van het in lid 6 van dit artikel bedoelde verslag is opgenomen in bijlage III.ARTIKEL 5Financiële bijdrageA.Financiële tegenprestatie voor de toegang1.Voor de in artikel 20 bedoelde periode wordt de in artikel 13, punt a), van de visserijovereenkomst bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de toegang vastgesteld op 57500000 EUR per jaar, onverminderd de leden 4 en 6 van dit artikel en met inachtneming van lid 10 van dit artikel.2.Voor het eerste jaar van toepassing van dit protocol betaalt de Unie de financiële tegenprestatie voor de toegang in twee tranches:a)een bedrag van 50000000 EUR wordt betaald uiterlijk 90 dagen na de datum waarop dit protocol voorlopig van toepassing wordt;b)een bedrag van 7500000 EUR wordt betaald binnen 60 dagen na de goedkeuring door de gemengde commissie van het in artikel 9, lid 9, bedoelde beheersplan voor kleine pelagische soorten in de visserijzone.3.Voor het tweede jaar van toepassing betaalt de Unie de in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie uiterlijk op de verjaardag van de eerste dag van toepassing van dit protocol.4.Vanaf het derde jaar van toepassing van dit protocol wordt de financiële tegenprestatie voor de toegang vastgesteld volgens de in artikel 7 bedoelde procedure.5.De overeenkomstig lid 4 bepaalde financiële tegenprestatie voor de toegang wordt voor de volgende jaren volledig betaald op de verjaardag van de eerste dag van toepassing van dit protocol.6.Indien voor de visserijcategorieën 4 en 5 (tonijnvisserij) de totale vangst van de tonijnvisserijvaartuigen van de Unie in de visserijzone groter is dan de voor elk van die categorieën in aanhangsel 2 vastgestelde referentietonnage, betaalt de Unie naast de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde financiële tegenprestatie tevens het bedrag van 45 EUR per extra gevangen ton, onverminderd het bedrag van de door de reders te betalen visrechten dat in de overeenkomstige technische notities is vastgesteld. De Unie betaalt in het kader van die overschrijding evenwel niet meer dan het bedrag dat overeenstemt met het dubbele van de overeenkomstige referentietonnage. Indien de vissersvaartuigen van de Unie meer vangen dan het dubbele van de desbetreffende referentietonnage, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.7.De door de reders verschuldigde rechten zijn opgenomen in bijlage I en in de technische notities in aanhangsel 2. Zij worden door de reders betaald overeenkomstig bijlage I en aanhangsel 2.8.De in de leden 1 tot en met 7 bedoelde financiële tegenprestatie voor de toegang wordt betaald aan het ministerie van Financiën van Mauritanië. Zij wordt opgenomen in de staatsbegroting en is onderworpen aan de regels en procedures voor het beheer van de overheidsfinanciën van Mauritanië.9.De autoriteiten van Mauritanië stellen de Unie jaarlijks binnen drie maanden vóór de verwachte datum van betaling in kennis van de gegevens van de in lid 7 bedoelde bankrekeningen.10.De autoriteiten van Mauritanië zijn als enige verantwoordelijk voor de bestemming van de in de leden 1 tot en met 7 bedoelde financiële tegenprestatie.11.Dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 7, 9, 10, 11 en 13 van dit protocol.B.Financiële bijdrage voor sectorale steun12.Voor de in artikel 20 van dit protocol bedoelde periode bedraagt de in artikel 13, lid 2, punt b), van de visserijovereenkomst bedoelde totale financiële bijdrage van de Unie voor sectorale steun 16500000 EUR. De jaarlijkse verdeling van dit bedrag wordt door de gemengde commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 van dit protocol en bijlage II.13.De in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële tegenprestatie wordt door Mauritanië en de Unie gezamenlijk overgemaakt overeenkomstig de procedures van artikel 8 van dit protocol en bijlage II.14.De Unie betaalt de in lid 12 van dit artikel bedoelde financiële tegenprestatie overeenkomstig de procedures van artikel 8 van dit protocol en van bijlage II.15.De autoriteiten van Mauritanië stellen de Unie jaarlijks binnen drie maanden vóór de verwachte datum van betaling in kennis van de gegevens van de in artikel 8, lid 12, bedoelde bankrekeningen.16.De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage wordt opgenomen in de staatsbegroting en is onderworpen aan de regels en procedures voor het beheer van de overheidsfinanciën van Mauritanië. Zij houdt rekening met de beginselen van goed financieel beheer, met name zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid, waarbij in het bijzonder de beginselen van transparantie, evenredigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling worden nageleefd.17.De met de sectorale steun gefinancierde acties en projecten kunnen worden geauditeerd door de diensten van de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer en onderzocht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding.18.Lid 12 van dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 13, 14, 15, 21 en 23 van dit protocol.ARTIKEL 6Monitoring van de totale toegestane vangsten en van de referentietonnages1.De TAC (categorieën 1, 2, 2 bis, 3, 6, 7 en 8) en de referentietonnages (categorieën 4 en 5) zijn vastgelegd in de technische notities in bijlage I. Zij gelden voor een kalenderjaar, d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december. Wanneer de eerste en de laatste periode waarin dit protocol van toepassing is, niet overeenkomen met een kalenderjaar, worden de TAC pro rata temporis vastgesteld, waarbij per visserijcategorie rekening wordt gehouden met de tendensen op het vlak van spreiding van de vangsten in de loop van het jaar.2.Onverminderd de categorieën 4 en 5 (tonijnvisserij), waarop referentietonnages van toepassing zijn, en de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de TAC van categorie 6, mogen de totale vangsten door de vaartuigen van de Unie in de visserijzone de TAC niet overschrijden. Indien die hoeveelheden toch worden overschreden, zullen de voorschriften inzake de verlaging van quota krachtens de geldende regelgeving van de Unie worden toegepast.3.Voor de toepassing van lid 2 monitoren Mauritanië en de Unie gezamenlijk de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone, met het oog op een adequaat beheer van de bovenvermelde TAC. In het kader van die monitoring waarschuwen Mauritanië en de Unie elkaar zodra de vaartuigen van de Unie die aanwezig zijn in de visserijzone, een vangstniveau bereiken van 80 % van de TAC voor de overeenkomstige visserijcategorie. De Unie brengt de lidstaten daarvan op de hoogte.4.Zodra de vangsten een niveau bereiken van 80 % van de overeenkomstige TAC, monitoren Mauritanië en de Unie dagelijks de vangsten van de vaartuigen van de Unie. Mauritanië en de Unie waarschuwen elkaar zodra de overeenkomstige TAC is bereikt. De Unie brengt de lidstaten daarvan op de hoogte met het oog op de stopzetting van de visserijactiviteiten.ARTIKEL 7Herziening van de vangstmogelijkheden1.Onverminderd lid 2 van dit artikel kunnen de in artikel 3 van dit protocol bedoelde vangstmogelijkheden op verzoek van een van de partijen door de gemengde commissie in onderlinge overeenstemming worden herzien overeenkomstig artikel 14, lid 3, punt a), van de visserijovereenkomst en artikel 11 van dit protocol, voor zover die herziening strookt met de duurzaamheid van de visbestanden in de visserijzone. Die herziening kan betrekking hebben op het aantal vaartuigen van de Unie, de doelsoorten of de krachtens artikel 3 van dit protocol voor elke categorie toegewezen quota; houdt rekening met de werkelijke activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone en leidt tot een aanpassing van de overeenkomstige financiële tegenprestatie.2.Uit hoofde van lid 1 voert de gemengde commissie uiterlijk zes maanden vóór het einde van het tweede jaar van toepassing van dit protocol een eerste evaluatie uit van de benutting van de vangstmogelijkheden door de vaartuigen van de Unie die in de visserijzone actief zijn.3.Ten gevolge van een in lid 1 van dit artikel bedoelde herziening kan er echter geen sprake zijn van een verhoging van de vangstmogelijkheden die leidt tot een verhoging die gelijk is aan of groter is dan tweemaal de in artikel 5, lid 1, bedoelde door de Unie betaalde financiële tegenprestatie.ARTIKEL 8Sectorale steun1.De in artikel 13, lid 2, punt c), van de visserijovereenkomst en artikel 5, lid 2, punt b), van dit protocol bedoelde sectorale steun draagt bij tot de uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië.2.Deze sectorale steun, die losstaat van het gedeelte inzake toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone, ondersteunt de ontwikkeling van een duurzame visserij in Mauritanië. Hij draagt bij tot de uitvoering van de nationale strategieën voor de duurzame ontwikkeling van de visserijsector enerzijds en voor de bescherming van het milieu, de kustgebieden en de beschermde mariene gebieden anderzijds.3.De gemengde commissie stelt uiterlijk zes maanden na de datum van toepassing van dit protocol een meerjarig sectoraal programma, met nadere uitvoeringsbepalingen, vast waarin de volgende elementen zijn opgenomen:a)de jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren betreffende de bestemming van het specifieke bedrag van de sectorale steun overeenkomstig artikel 13, lid 5, van de visserijovereenkomst;b)de jaarlijkse en meerjarige doelstellingen die moeten worden bereikt om tot een duurzame visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de door de autoriteiten van Mauritanië voor het nationale visserijbeleid gestelde prioriteiten;c)de criteria, de verslagen en de procedures, met inbegrip van begrotings- en financiële indicatoren, en de controle- en auditmethoden voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.4.Elke wijziging van de richtsnoeren, doelstellingen, criteria of indicatoren wordt door de partijen in de gemengde commissie goedgekeurd.5.De autoriteiten van Mauritanië dienen een jaarverslag in over de voortgang van de projecten die worden uitgevoerd in het kader van de sectorale steun, dat in de gemengde commissie onder de loep wordt genomen. De structuur van dit verslag wordt beschreven in bijlage II.6.Vóór het aflopen van dit protocol dienen de autoriteiten van Mauritanië een eindverslag in over de aanwending van de sectorale steun in het kader van dit protocol.7.Zo nodig blijven de partijen de aanwending van de sectorale steun monitoren gedurende ten hoogste zes maanden na de afloop, de schorsing of de opzegging van dit protocol overeenkomstig dit protocol. Elke actie die/elk project dat vooraf door de gemengde commissie is goedgekeurd, wordt echter in aanmerking genomen voor een eventuele uitbreiding van de monitoring van de sectorale steun voor die actie/dat project met een extra termijn van maximaal zes maanden.8.De sectorale steun wordt aangewend met de steun van een coördinatiecel, die belast is met de follow-up van de besluiten van de gemengde commissie, en waarvan de taken nader worden omschreven in bijlage II. De acties ter ondersteuning van die coördinatiecel worden vastgesteld na een besluit van de gemengde commissie en worden in voorkomend geval gefinancierd door middel van specifieke middelen uit de sectorale steun.9.De in punt 1 bedoelde sectorale steun is bestemd voor gezamenlijk vastgestelde specifieke acties en projecten. Hij mag niet worden gebruikt om de exploitatiekosten van de begunstigden te financieren, met uitzondering van, in voorkomend geval, de in lid 8 bedoelde middelen voor acties ter ondersteuning van de coördinatiecel.10.De partijen stellen een communicatie- en zichtbaarheidsplan op voor de visserijovereenkomst. Dat plan wordt tijdens de eerste vergadering van de gemengde commissie goedgekeurd.11.De in artikel 13, lid 2, punt c), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun wordt betaald:a)voor het eerste jaar uiterlijk twee maanden na de goedkeuring door de gemengde commissie van de jaarlijkse en meerjarige programmering als bedoeld in artikel 8, lid 3, van dit protocol;b)voor de volgende jaren uiterlijk twee maanden na goedkeuring door de gemengde commissie van de resultaten van het afgelopen jaar en van de jaarlijkse programmering die is gepland voor het volgende begrotingsjaar.12.De sectorale steun wordt door de Europese Unie overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën van Mauritanië bij de Centrale Bank van Mauritanië (BCM), die de betrokken middelen zo spoedig mogelijk overmaakt naar de speciale rekening die in de boeken van de BCM ten gunste van het ministerie is geopend en die uitsluitend voor sectorale steun wordt gebruikt. De gegevens van de bankrekening worden door de autoriteiten van Mauritanië aan de Unie meegedeeld zodra dit protocol voorlopig wordt toegepast.13.De in lid 1 van dit artikel bedoelde sectorale steun wordt door de Unie in jaarlijkse tranches overgemaakt. Er wordt een besluit genomen over de uitbetaling van de tranches op basis van de mate van verwezenlijking van de doelstellingen die overeenkomstig artikel 7, lid 2, en artikel 15, lid 1, punt b), van de visserijovereenkomst in de gemengde commissie wordt beoordeeld, en onder voorbehoud van de indiening van het in lid 5 van dit artikel bedoelde jaarverslag over de voortgang enerzijds en van de organisatie van de in lid 14 van dit artikel bedoelde jaarlijkse workshop anderzijds. De praktische uitvoeringsregelingen worden vastgesteld overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel en bijlage II. Zo nodig kan de gemengde commissie die regelingen verder uitwerken of herzien.14.De begunstigden van de sectorale steun worden één keer per jaar door de partijen uitgenodigd om deel te nemen aan een workshop inzake de presentatie en programmering van met sectorale steun gefinancierde acties.15.Met uitzondering van de in lid 8 bedoelde middelen voor acties ter ondersteuning van de werkzaamheden van de coördinatiecel mag de in lid 1 bedoelde sectorale steun pas worden verleend zodra de door de Unie in het kader van de sectorale steun 2015-2019, 2019-2020 en 2020-2021 betaalde bedragen volledig zijn overgemaakt op de in lid 12 bedoelde speciale rekening en die bedragen in overeenstemming met de toepasselijke gezamenlijke programmering zijn benut.ARTIKEL 9Wetenschappelijke samenwerking voor een duurzame visserij1.De partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de visserijzone te bevorderen op basis van de beginselen van een duurzame exploitatie van de visbestanden en de mariene ecosystemen.2.Overeenkomstig de artikelen 3 en 8 van de visserijovereenkomst verbinden de partijen zich ertoe op regelmatige basis of telkens wanneer dat nodig is, wetenschappelijke vergaderingen te houden op vraag van de gemengde commissie om wetenschappelijke vraagstukken te onderzoeken en, indien nodig, de waarde van de vangsten bij eerste verkoop op de plaats van aanlanding of op de bestemmingsmarkten te ramen.3.Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol werken de partijen samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden en de visserij in de visserijzone te volgen. Hiertoe wordt ten minste eens per jaar, afwisselend in Mauritanië en in de Unie, een vergadering van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité gehouden.4.Het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité stelt tijdens zijn eerste vergadering een reglement van orde vast. Dat reglement van orde moet worden onderworpen aan de goedkeuring van de gemengde commissie.5.Naast de in artikel 8, leden 1 en 3, van de visserijovereenkomst bedoelde deelnemers kunnen indien nodig deskundigen van de wetenschappelijke instellingen van de lidstaten van de Unie en van derde landen, alsmede waarnemers, vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen of vertegenwoordigers van de ROVB’s, zoals de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf), deelnemen aan het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.6.De taakomschrijving van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité heeft met name betrekking op de volgende activiteiten:a)een wetenschappelijk jaarverslag opstellen met betrekking tot de onder dit protocol vallende visserijtakken en de evaluaties van de desbetreffende bestanden. Bij het opstellen van het verslag houdt het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité ten volle rekening met informatie over de activiteiten van de nationale Mauritaanse vloten en van de andere buitenlandse vloten, alsook met de door Mauritanië vastgestelde maatregelen en beheersplannen;b)aan de gemengde commissie voorstellen om programma’s of acties uit te voeren teneinde het inzicht in de dynamiek van de visserij, in de toestand van de visbestanden en in de evolutie van de mariene ecosystemen te verbeteren, en deze programma’s en acties omschrijven;c)de wetenschappelijke kwesties die tijdens de uitvoering van dit protocol aan de orde zijn, analyseren en zo nodig op verzoek van de gemengde commissie een wetenschappelijk advies vaststellen volgens een procedure die in het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité via consensus wordt goedgekeurd;d)een compilatie en een analyse maken van de inspannings-, vangst- en afzetgegevens van alle segmenten van de nationale vloten, de vloten van de Unie en de vloten van buiten de Unie die in de visserijzone vissen op de bestanden en in de visserijtakken die onder dit protocol vallen;e)de jaarlijkse campagnes voor de evaluatie van de bestanden, met inbegrip van gezamenlijke wetenschappelijke campagnes, ontwikkelen en programmeren met het oog op de bepaling van de overschotten, de vangstmogelijkheden en de exploitatieopties die de instandhouding van de visbestanden en het ecosysteem ervan waarborgen;f)op eigen initiatief of op verzoek van de gemengde commissie of van een van de partijen alle wetenschappelijke adviezen over de beheersdoelstellingen, -strategieën en -maatregelen opstellen die noodzakelijk worden geacht voor de duurzame exploitatie van de onder dit protocol vallende bestanden en visserijtakken;g)in voorkomend geval in de gemengde commissie een programma voorstellen ter herziening van de vangstmogelijkheden zoals bedoeld in artikel 7 van dit protocol.7.Voor de toepassing van de leden 2, 3 en 6 van dit artikel en ter aanvulling van artikel 4, lid 6, verstrekt Mauritanië het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité en de Unie jaarlijks een gedetailleerd verslag met vermelding, per visserijcategorie, van het aantal tot visserij gemachtigde vaartuigen die de Mauritaanse vlag voeren, van het overeenkomstige toegestane vangstvolume, van de werkelijke vangsten en van alle andere relevante informatie met betrekking tot de door Mauritanië vastgestelde en uitgevoerde maatregelen voor visserijbeheer.8.Alle aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) worden door de vaartuigen voor de tonijnvisserij in acht genomen.9.Uiterlijk zes maanden na de datum van toepassing van dit protocol stelt Mauritanië een plan voor het duurzame beheer van de kleine pelagische visserijen vast dat geldt voor alle vloten die in de Mauritaanse wateren actief zijn. Dat plan wordt uiterlijk één maand voor de datum van toepassing ervan ter kennis van de Unie gebracht. Indien nodig kan het door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité worden geëvalueerd.ARTIKEL 10Wetenschappelijke visserij, experimentele visserij en nieuwe vangstmogelijkheden1.Wetenschappelijke visserij1.1.De gemengde commissie kan, na advies van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité, toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes die tot doel hebben gegevens en informatie over biologische hulpbronnen en mariene ecosystemen te verzamelen en waarbij vaartuigen van de Unie en/of van Mauritanië zijn betrokken. Die campagnes worden uitgevoerd onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Mauritaanse en uniale wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.1.2.Voor elk van die campagnes stellen de partijen in de gemengde commissie vast op welke manier de vaartuigen van de Unie en/of van Mauritanië worden uitgerust en bevracht.1.3.De resultaten van die campagnes worden gebruikt voor een betere evaluatie van de bestanden en moeten het mogelijk maken passende beheersmaatregelen te nemen.1.4.Wat categorie 8 (koppotigen) betreft, kunnen de resultaten van het wetenschappelijke programma en/of de overeenkomstig artikel 9 uitgevoerde evaluaties leiden tot een herziening van de vangstbeperkingen en de instandhoudingsmaatregelen die van toepassing zijn op de vaartuigen van de Unie.2.Experimentele visserij2.1.Indien vaartuigen van de Unie visserijactiviteiten willen uitvoeren die niet in artikel 3 van dit protocol zijn vermeld, plegen de partijen in de gemengde commissie overleg met het oog op een eventuele toestemming voor die nieuwe activiteiten overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de visserijovereenkomst. In voorkomend geval stelt de gemengde commissie de voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden vast en past zij zo nodig dit protocol, bijlage I en de aanhangsels aan overeenkomstig artikel 7 van dit protocol.2.2.De toestemming voor de uitoefening van de in punt 2.1 bedoelde visserijactiviteiten wordt verleend met inachtneming van de beste op nationaal en regionaal niveau beschikbare wetenschappelijke adviezen en in voorkomend geval op basis van de resultaten van wetenschappelijke campagnes die zijn gevalideerd door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.2.3.Na afloop van het in punt 2.1 van dit artikel bedoelde overleg kan de gemengde commissie toestemming verlenen om in de visserijzone experimentele visserijcampagnes uit te voeren die tot doel hebben de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit van nieuwe visserijen te testen. Met het oog hierop bepaalt de gemengde commissie overeenkomstig hoofdstuk XI van bijlage I per geval de soorten, de voorwaarden en andere relevante parameters. De partijen doen aan experimentele visserij volgens de door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité bepaalde voorwaarden.ARTIKEL 11Gemengde commissie1.Naast de taken die uit hoofde van artikel 14 van de overeenkomst aan de gemengde commissie zijn toegewezen, krijgt deze laatste de beslissingsbevoegdheid inzake de goedkeuring van wijzigingen van dit protocol, de daarbij horende bijlagen en aanhangsels met betrekking tot:a)indien nodig, de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de daarmee verbonden financiële tegenprestatie;b)de uitvoeringsregelingen inzake de sectorale steun zoals bedoeld in artikel 8 van dit protocol en bijlage II;c)de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Unie.2.In het in lid 1, punt a), bedoelde geval wordt de financiële tegenprestatie evenredig aangepast pro rata temporis.3.De in lid 1 van dit protocol bedoelde wijzigingen van dit protocol, en van de daarbij horende bijlagen en aanhangsels komen tot stand bij besluit van de gemengde commissie. Dat besluit treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die vereist zijn om dat besluit vast te stellen.4.De gemengde commissie voert haar taken uit overeenkomstig de doelstellingen van de overeenkomst en de desbetreffende voorschriften die de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) hebben vastgesteld.5.De eerste bijeenkomst van de gemengde commissie vindt plaats uiterlijk drie maanden na de voorlopige toepassing van dit protocol.ARTIKEL 12Samenwerking tussen marktdeelnemersOvereenkomstig de geldende wet- en regelgeving bevorderen de partijen de contacten en de samenwerking tussen de marktdeelnemers, onder meer in verband met de in artikel 8 bedoelde sectorale steun, op de volgende gebieden:a)de ontwikkeling van de vrije zone in Nouadhibou of van andere zones die nuttig worden geacht;b)de ontwikkeling van beschermde mariene gebieden (nationale parken Banc d’Arguin en Diawling);c)het havenbeheer;d)de ontwikkeling van de voor menselijke consumptie bestemde visserijtakken;e)de ontwikkeling van de scheepsbouw en -reparatie en de vervaardiging van vismateriaal en vistuig;f)de ontwikkeling van uitwisselingen die gericht zijn op het verbeteren van de beroepsopleiding, met name in de visserijsector, het visserijbeheer, de aquacultuur en de binnenvisserij, de scheepsbouw en de kustbewaking en de controle op de visserij;g)de afzet en afzetbevordering van visserijproducten;h)de aquacultuur en de blauwe economie.ARTIKEL 13Opzegging vanwege laag niveau van benutting van de vangstmogelijkhedenWanneer wordt geconstateerd dat het niveau van benutting van de vangstmogelijkheden laag is, meldt de Unie per post aan Mauritanië dat zij van plan is dit protocol op te zeggen. De opzegging treedt in werking uiterlijk vier maanden na de melding ervan. Dit artikel kan worden geactiveerd wanneer geen overeenstemming wordt bereikt over de reikwijdte van de in artikel 7 bedoelde herziening van de vangstmogelijkheden en aanpassing van de financiële tegenprestatie.ARTIKEL 14SchorsingDe toepassing van dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst overeenkomstig artikel 21 van de visserijovereenkomst.ARTIKEL 15Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie en van de sectorale steun1.De in artikel 13 van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie kan worden herzien of geschorst wanneer zich een of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:a)abnormale omstandigheden, andere dan natuurverschijnselen, waardoor in de visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;b)belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;c)de inwerkingtreding van de overlegmechanismen die zijn vermeld in artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijdsPB EG L 317 van 15.12.2000, blz. 3., zoals laatst gewijzigd (Overeenkomst van Cotonou) of van het overeenkomstige artikel van de Overeenkomst tussen de Unie en de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) die op de datum van voorlopige toepassing of inwerkingtreding in de plaats komt van de Overeenkomst van Cotonou, naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.2.De Unie kan de betaling van de in artikel 8 van dit protocol bedoelde sectorale steun geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen wanneer wordt vastgesteld dat de in lid 1, punten b) of c), van dit artikel bedoelde omstandigheden zich voordoen, wanneer de sectorale steun niet is uitgevoerd of wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen.3.Nadat de partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de in artikel 5 bedoelde financiële tegenprestatie hervat zodra de toestand die voorafging aan de in lid 1 van dit artikel genoemde situatie, is hersteld en/of wanneer de in lid 2 van dit artikel bedoelde resultaten van de aanwending van de sectorale steun dat rechtvaardigen. De betaling van de in artikel 8 bedoelde sectorale steun mag evenwel slechts van start gaan tot uiterlijk zes maanden na het aflopen van dit protocol.ARTIKEL 16Elektronische gegevensuitwisseling1.De partijen zorgen voor de implementering van de systemen voor de monitoring en de elektronische uitwisseling van alle gegevens en documenten in verband met het technische beheer van dit protocol met betrekking tot de activiteiten van de vaartuigen van de Unie, zoals beschreven in bijlage I.2.De elektronische versie van een document wordt als volledig gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.3.Mauritanië en de Unie stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere storing van een elektronisch systeem. De met de uitvoering van de visserijovereenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in bijlage I vastgestelde bepalingen.ARTIKEL 17Vertrouwelijkheid1.De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat alle in het kader van de visserijovereenkomst verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens betreffende vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, met inbegrip van door de waarnemers verzamelde gegevens, overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming worden behandeld.2.De gegevens worden door de bevoegde autoriteiten uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van de visserijovereenkomst en met name in het kader van beheer, wetenschappelijk onderzoek en monitoring, controle en bewaking van de visserij.3.Voor een goede uitvoering van dit protocol zullen verschillende categorieën persoonsgegevens worden verwerkt:a)identificatie- en contactgegevens;b)de activiteiten van een vaartuig of met betrekking tot een vaartuig, de positie en bewegingen, de visserijactiviteit of visserijgerelateerde activiteit van het vaartuig;c)gegevens betreffende eigenaren en exploitanten (positie of rang), kapiteins, en bemanningsleden van vaartuigen;d)alle andere gegevens die verband houden met het onderwerp van de visserijovereenkomst.4.Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn uitgewisseld, en in elk geval ten hoogste tien jaar, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de follow-up van een inbreuk, een inspectie of gerechtelijke of administratieve procedures. In dat geval kunnen de persoonsgegevens voor een periode van twintig jaar worden opgeslagen. Indien de persoonsgegevens langer worden bewaard, worden zij geanonimiseerd.5.De partijen zien erop toe dat alleen de geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten in de visserijzone openbaar worden gemaakt.6.De voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke autoriteiten zijn de Europese Commissie of de vlaggenlidstaat voor de Unie en het ministerie voor Mauritanië.7.De gemengde commissie kan passende waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen.ARTIKEL 18Niet-naleving van de bepalingen en verplichtingen van dit protocolOvereenkomstig dit protocol en de in de visserijzone geldende wetgeving van Mauritanië behouden de autoriteiten van Mauritanië zich het recht voor de in bijlage I genoemde sancties toe te passen in geval van niet-naleving van de bepalingen van dit protocol of van de eruit voortvloeiende verplichtingen.ARTIKEL 19Voorlopige toepassingDit protocol kan met ingang van de datum van de door de Raad van de Europese Unie gemachtigde ondertekening voorlopig worden toegepast in onderlinge overeenstemming nadat de partijen elkaar daarvan kennis hebben gegeven.ARTIKEL 20GeldigheidsduurOnverminderd artikel 19 van de visserijovereenkomst is dit protocol van toepassing voor een periode van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan of, in voorkomend geval, met ingang van de datum van voorlopige toepassing.ARTIKEL 21OpzeggingDit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden opgezegd overeenkomstig artikel 22 van de visserijovereenkomst.ARTIKEL 22InwerkingtredingDit protocol treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.ARTIKEL 23HerzieningDit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden herzien overeenkomstig artikel 23 van de visserijovereenkomst.

 


(1)  PB EG L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB EU L 343 van 8.12.2006, blz. 4.


PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË

ARTIKEL 1

Definities

Voor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 1 van de visserijovereenkomst van toepassing, behoudens de in dit artikel vermelde wijzigingen en aangevuld als volgt:

1)

“visserijovereenkomst”: de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië;

2)

“protocol” of “dit protocol”: het onderhavige protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst en de daarbij horende bijlagen en aanhangsels;

3)

“aanlanding”: het lossen van een hoeveelheid visserijproducten van een vissersvaartuig naar de wal;

4)

“overlading”: het overbrengen van alle aan boord van een vaartuig aanwezige visserijproducten of van een deel daarvan naar een ander vaartuig;

5)

“waarnemer”: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om overeenkomstig bijlage I toe te zien op de visserijactiviteiten voor wetenschappelijke doeleinden;

6)

“visvergunning”: een administratieve machtiging die door het ministerie tegen betaling van rechten aan de reder wordt afgegeven en die hem het recht geeft om tijdens de periode waarvoor zij is verleend, in de visserijzone te vissen;

7)

“vangstmogelijkheden”: een gekwantificeerd legaal recht om te vissen, in termen van vangsten en/of visserij-inspanning;

8)

“exploitant”: de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

9)

“delegatie”: de delegatie van de Europese Unie in Mauritanië;

10)

“ministerie”: het ministerie van Visserij en Maritieme Economie;

11)

“gemachtigde agent”: gemachtigde agent zoals gedefinieerd in artikel 538 van de koopvaardijwet van de Islamitische Republiek Mauritanië.

ARTIKEL 2

Doelstelling

De doelstelling van dit protocol is uitvoering te geven aan de bepalingen van de visserijovereenkomst, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone als gedefinieerd in artikel 1, punt h), van de visserijovereenkomst, en aan de bepalingen voor de uitvoering van het partnerschap inzake duurzame visserij.

ARTIKEL 3

Vangstmogelijkheden

1.   De op grond van artikel 5 van de visserijovereenkomst verleende vangstmogelijkheden worden met ingang van de datum van toepassing van het onderhavige protocol en voor de in artikel 20 vastgestelde periode overeenkomstig de technische notities in bijlage I vastgesteld in de onderstaande tabel:

Tabel met visserijcategorieën

Visserijcategorieën

Totale toegestane vangsten en referentietonnages

1

Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben

5 000 ton

2

Trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek

6 000 ton

2 bis

(Vries)trawlers voor de visserij op zwarte heek

zwarte heek: 3 500 ton

pijlinktvis: 1 450 ton

inktvis: 600 ton

3

Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls

3 000 ton

4

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

14 000 ton

(referentietonnage)

5

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug

7 000 ton

(referentietonnage)

6

Vriestrawlers voor de pelagische visserij

225 000 ton (*1)

7

Koelvaartuigen voor de pelagische visserij

15 000 ton (*2)

8

Koppotigen

[pm] ton

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen kunnen de partijen in de gemengde commissie overeenkomen vangstmogelijkheden toe te kennen voor vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten waarbij het bestaan van een overschot is vastgesteld.

2.   Lid 1 van dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 7, 10 en 23 van dit protocol.

3.   Op grond van artikel 5 van de visserijovereenkomst mogen vaartuigen van de Unie slechts visserijactiviteiten in de visserijzone uitoefenen indien daarvoor overeenkomstig dit protocol en overeenkomstig de bepalingen van bijlage I en de aanhangsels een vismachtiging in de vorm van een visvergunning is verleend.

ARTIKEL 4

Totale visserij-inspanning in de Mauritaanse wateren en transparantie

1.   Buitenlandse vloten krijgen toegang tot de visbestanden in de Mauritaanse visserijzones voor zover een in artikel 62 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) (1) bedoeld overschot voorhanden is en rekening is gehouden met de exploitatiecapaciteit van de nationale vloot van Mauritanië.

2.   Overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië stelt Mauritanië de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en duurzaam beheer, alsmede de totale toegestane vangsten voor elke visserijtak vast met inachtneming van het advies van de instantie die in Mauritanië belast is met oceaanonderzoek en van het advies van de betreffende ROVB’s.

3.   Bij dit protocol krijgen de vaartuigen van de Unie in de visserijzone gegarandeerd prioritaire toegang tot de beschikbare overschotten. De in artikel 3 van dit protocol vastgestelde vangstmogelijkheden die aan de vaartuigen van de Unie worden toegewezen, worden op de beschikbare overschotten in mindering gebracht voordat de vangstmogelijkheden in de visserijzone die aan andere buitenlandse vloten worden toegewezen, op deze overschotten worden afgeboekt.

4.   Alle buitenlandse industriële vloten die in vergelijkbare technische omstandigheden als de vaartuigen van de Unie actief zijn in de Mauritaanse visserijzones, moeten zich houden aan alle voor elke visserijtak in bijlage I bij dit protocol vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van vismachtigingen, meer bepaald op het gebied van technische maatregelen voor instandhouding, ontwikkeling en beheer van de betrokken bestanden alsmede financiële bepalingen, visrechten, publieke financiële tegenprestaties en andere daarin begrepen rechten.

5.   Mauritanië verbindt zich ertoe elke openbare of particuliere overeenkomst waarbij aan buitenlandse vaartuigen toegang wordt verleend tot zijn visserijzone, openbaar te maken, met inbegrip van:

a)

de staten of andere entiteiten die aan de overeenkomst deelnemen;

b)

de periode of perioden waarop de overeenkomst betrekking heeft;

c)

het aantal vaartuigen en de toegestane soorten vistuig;

d)

de soorten of bestanden waarop mag worden gevist, alsmede alle eventuele vangstbeperkingen;

e)

de voorgeschreven maatregelen op het vlak van aangifte, monitoring, controle en bewaking;

f)

een kopie van de schriftelijke overeenkomst.

6.   Voor de toepassing van de leden 4 en 5 van dit artikel verstrekt Mauritanië de Unie jaarlijks een gedetailleerd verslag met het aantal vismachtigingen dat per visserijcategorie is afgegeven aan vaartuigen die de vlag van een ander derde land voeren, de overeenkomstige toegestane vangstvolumes, de werkelijke vangsten en de financiële en technische voorwaarden voor de toegang van die vaartuigen tot de visserijzone. Dat verslag wordt door de gemengde commissie onderzocht en kan ter beschikking van het in artikel 9 bedoelde gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité worden gesteld.

7.   Het model van het in lid 6 van dit artikel bedoelde verslag is opgenomen in bijlage III.

ARTIKEL 5

Financiële bijdrage

A.   Financiële tegenprestatie voor de toegang

1.   Voor de in artikel 20 bedoelde periode wordt de in artikel 13, punt a), van de visserijovereenkomst bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de toegang vastgesteld op 57 500 000 EUR per jaar, onverminderd de leden 4 en 6 van dit artikel en met inachtneming van lid 10 van dit artikel.

2.   Voor het eerste jaar van toepassing van dit protocol betaalt de Unie de financiële tegenprestatie voor de toegang in twee tranches:

a)

een bedrag van 50 000 000 EUR wordt betaald uiterlijk 90 dagen na de datum waarop dit protocol voorlopig van toepassing wordt;

b)

een bedrag van 7 500 000 EUR wordt betaald binnen 60 dagen na de goedkeuring door de gemengde commissie van het in artikel 9, lid 9, bedoelde beheersplan voor kleine pelagische soorten in de visserijzone.

3.   Voor het tweede jaar van toepassing betaalt de Unie de in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie uiterlijk op de verjaardag van de eerste dag van toepassing van dit protocol.

4.   Vanaf het derde jaar van toepassing van dit protocol wordt de financiële tegenprestatie voor de toegang vastgesteld volgens de in artikel 7 bedoelde procedure.

5.   De overeenkomstig lid 4 bepaalde financiële tegenprestatie voor de toegang wordt voor de volgende jaren volledig betaald op de verjaardag van de eerste dag van toepassing van dit protocol.

6.   Indien voor de visserijcategorieën 4 en 5 (tonijnvisserij) de totale vangst van de tonijnvisserijvaartuigen van de Unie in de visserijzone groter is dan de voor elk van die categorieën in aanhangsel 2 vastgestelde referentietonnage, betaalt de Unie naast de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde financiële tegenprestatie tevens het bedrag van 45 EUR per extra gevangen ton, onverminderd het bedrag van de door de reders te betalen visrechten dat in de overeenkomstige technische notities is vastgesteld. De Unie betaalt in het kader van die overschrijding evenwel niet meer dan het bedrag dat overeenstemt met het dubbele van de overeenkomstige referentietonnage. Indien de vissersvaartuigen van de Unie meer vangen dan het dubbele van de desbetreffende referentietonnage, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

7.   De door de reders verschuldigde rechten zijn opgenomen in bijlage I en in de technische notities in aanhangsel 2. Zij worden door de reders betaald overeenkomstig bijlage I en aanhangsel 2.

8.   De in de leden 1 tot en met 7 bedoelde financiële tegenprestatie voor de toegang wordt betaald aan het ministerie van Financiën van Mauritanië. Zij wordt opgenomen in de staatsbegroting en is onderworpen aan de regels en procedures voor het beheer van de overheidsfinanciën van Mauritanië.

9.   De autoriteiten van Mauritanië stellen de Unie jaarlijks binnen drie maanden vóór de verwachte datum van betaling in kennis van de gegevens van de in lid 7 bedoelde bankrekeningen.

10.   De autoriteiten van Mauritanië zijn als enige verantwoordelijk voor de bestemming van de in de leden 1 tot en met 7 bedoelde financiële tegenprestatie.

11.   Dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 7, 9, 10, 11 en 13 van dit protocol.

B.   Financiële bijdrage voor sectorale steun

12.   Voor de in artikel 20 van dit protocol bedoelde periode bedraagt de in artikel 13, lid 2, punt b), van de visserijovereenkomst bedoelde totale financiële bijdrage van de Unie voor sectorale steun 16 500 000 EUR. De jaarlijkse verdeling van dit bedrag wordt door de gemengde commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 van dit protocol en bijlage II.

13.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële tegenprestatie wordt door Mauritanië en de Unie gezamenlijk overgemaakt overeenkomstig de procedures van artikel 8 van dit protocol en bijlage II.

14.   De Unie betaalt de in lid 12 van dit artikel bedoelde financiële tegenprestatie overeenkomstig de procedures van artikel 8 van dit protocol en van bijlage II.

15.   De autoriteiten van Mauritanië stellen de Unie jaarlijks binnen drie maanden vóór de verwachte datum van betaling in kennis van de gegevens van de in artikel 8, lid 12, bedoelde bankrekeningen.

16.   De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage wordt opgenomen in de staatsbegroting en is onderworpen aan de regels en procedures voor het beheer van de overheidsfinanciën van Mauritanië. Zij houdt rekening met de beginselen van goed financieel beheer, met name zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid, waarbij in het bijzonder de beginselen van transparantie, evenredigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling worden nageleefd.

17.   De met de sectorale steun gefinancierde acties en projecten kunnen worden geauditeerd door de diensten van de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer en onderzocht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding.

18.   Lid 12 van dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 13, 14, 15, 21 en 23 van dit protocol.

ARTIKEL 6

Monitoring van de totale toegestane vangsten en van de referentietonnages

1.   De TAC (categorieën 1, 2, 2 bis, 3, 6, 7 en 8) en de referentietonnages (categorieën 4 en 5) zijn vastgelegd in de technische notities in bijlage I. Zij gelden voor een kalenderjaar, d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december. Wanneer de eerste en de laatste periode waarin dit protocol van toepassing is, niet overeenkomen met een kalenderjaar, worden de TAC pro rata temporis vastgesteld, waarbij per visserijcategorie rekening wordt gehouden met de tendensen op het vlak van spreiding van de vangsten in de loop van het jaar.

2.   Onverminderd de categorieën 4 en 5 (tonijnvisserij), waarop referentietonnages van toepassing zijn, en de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de TAC van categorie 6, mogen de totale vangsten door de vaartuigen van de Unie in de visserijzone de TAC niet overschrijden. Indien die hoeveelheden toch worden overschreden, zullen de voorschriften inzake de verlaging van quota krachtens de geldende regelgeving van de Unie worden toegepast.

3.   Voor de toepassing van lid 2 monitoren Mauritanië en de Unie gezamenlijk de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone, met het oog op een adequaat beheer van de bovenvermelde TAC. In het kader van die monitoring waarschuwen Mauritanië en de Unie elkaar zodra de vaartuigen van de Unie die aanwezig zijn in de visserijzone, een vangstniveau bereiken van 80 % van de TAC voor de overeenkomstige visserijcategorie. De Unie brengt de lidstaten daarvan op de hoogte.

4.   Zodra de vangsten een niveau bereiken van 80 % van de overeenkomstige TAC, monitoren Mauritanië en de Unie dagelijks de vangsten van de vaartuigen van de Unie. Mauritanië en de Unie waarschuwen elkaar zodra de overeenkomstige TAC is bereikt. De Unie brengt de lidstaten daarvan op de hoogte met het oog op de stopzetting van de visserijactiviteiten.

ARTIKEL 7

Herziening van de vangstmogelijkheden

1.   Onverminderd lid 2 van dit artikel kunnen de in artikel 3 van dit protocol bedoelde vangstmogelijkheden op verzoek van een van de partijen door de gemengde commissie in onderlinge overeenstemming worden herzien overeenkomstig artikel 14, lid 3, punt a), van de visserijovereenkomst en artikel 11 van dit protocol, voor zover die herziening strookt met de duurzaamheid van de visbestanden in de visserijzone. Die herziening kan betrekking hebben op het aantal vaartuigen van de Unie, de doelsoorten of de krachtens artikel 3 van dit protocol voor elke categorie toegewezen quota; houdt rekening met de werkelijke activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone en leidt tot een aanpassing van de overeenkomstige financiële tegenprestatie.

2.   Uit hoofde van lid 1 voert de gemengde commissie uiterlijk zes maanden vóór het einde van het tweede jaar van toepassing van dit protocol een eerste evaluatie uit van de benutting van de vangstmogelijkheden door de vaartuigen van de Unie die in de visserijzone actief zijn.

3.   Ten gevolge van een in lid 1 van dit artikel bedoelde herziening kan er echter geen sprake zijn van een verhoging van de vangstmogelijkheden die leidt tot een verhoging die gelijk is aan of groter is dan tweemaal de in artikel 5, lid 1, bedoelde door de Unie betaalde financiële tegenprestatie.

ARTIKEL 8

Sectorale steun

1.   De in artikel 13, lid 2, punt c), van de visserijovereenkomst en artikel 5, lid 2, punt b), van dit protocol bedoelde sectorale steun draagt bij tot de uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië.

2.   Deze sectorale steun, die losstaat van het gedeelte inzake toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone, ondersteunt de ontwikkeling van een duurzame visserij in Mauritanië. Hij draagt bij tot de uitvoering van de nationale strategieën voor de duurzame ontwikkeling van de visserijsector enerzijds en voor de bescherming van het milieu, de kustgebieden en de beschermde mariene gebieden anderzijds.

3.   De gemengde commissie stelt uiterlijk zes maanden na de datum van toepassing van dit protocol een meerjarig sectoraal programma, met nadere uitvoeringsbepalingen, vast waarin de volgende elementen zijn opgenomen:

a)

de jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren betreffende de bestemming van het specifieke bedrag van de sectorale steun overeenkomstig artikel 13, lid 5, van de visserijovereenkomst;

b)

de jaarlijkse en meerjarige doelstellingen die moeten worden bereikt om tot een duurzame visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de door de autoriteiten van Mauritanië voor het nationale visserijbeleid gestelde prioriteiten;

c)

de criteria, de verslagen en de procedures, met inbegrip van begrotings- en financiële indicatoren, en de controle- en auditmethoden voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

4.   Elke wijziging van de richtsnoeren, doelstellingen, criteria of indicatoren wordt door de partijen in de gemengde commissie goedgekeurd.

5.   De autoriteiten van Mauritanië dienen een jaarverslag in over de voortgang van de projecten die worden uitgevoerd in het kader van de sectorale steun, dat in de gemengde commissie onder de loep wordt genomen. De structuur van dit verslag wordt beschreven in bijlage II.

6.   Vóór het aflopen van dit protocol dienen de autoriteiten van Mauritanië een eindverslag in over de aanwending van de sectorale steun in het kader van dit protocol.

7.   Zo nodig blijven de partijen de aanwending van de sectorale steun monitoren gedurende ten hoogste zes maanden na de afloop, de schorsing of de opzegging van dit protocol overeenkomstig dit protocol. Elke actie die/elk project dat vooraf door de gemengde commissie is goedgekeurd, wordt echter in aanmerking genomen voor een eventuele uitbreiding van de monitoring van de sectorale steun voor die actie/dat project met een extra termijn van maximaal zes maanden.

8.   De sectorale steun wordt aangewend met de steun van een coördinatiecel, die belast is met de follow-up van de besluiten van de gemengde commissie, en waarvan de taken nader worden omschreven in bijlage II. De acties ter ondersteuning van die coördinatiecel worden vastgesteld na een besluit van de gemengde commissie en worden in voorkomend geval gefinancierd door middel van specifieke middelen uit de sectorale steun.

9.   De in punt 1 bedoelde sectorale steun is bestemd voor gezamenlijk vastgestelde specifieke acties en projecten. Hij mag niet worden gebruikt om de exploitatiekosten van de begunstigden te financieren, met uitzondering van, in voorkomend geval, de in lid 8 bedoelde middelen voor acties ter ondersteuning van de coördinatiecel.

10.   De partijen stellen een communicatie- en zichtbaarheidsplan op voor de visserijovereenkomst. Dat plan wordt tijdens de eerste vergadering van de gemengde commissie goedgekeurd.

11.   De in artikel 13, lid 2, punt c), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun wordt betaald:

a)

voor het eerste jaar uiterlijk twee maanden na de goedkeuring door de gemengde commissie van de jaarlijkse en meerjarige programmering als bedoeld in artikel 8, lid 3, van dit protocol;

b)

voor de volgende jaren uiterlijk twee maanden na goedkeuring door de gemengde commissie van de resultaten van het afgelopen jaar en van de jaarlijkse programmering die is gepland voor het volgende begrotingsjaar.

12.   De sectorale steun wordt door de Europese Unie overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën van Mauritanië bij de Centrale Bank van Mauritanië (BCM), die de betrokken middelen zo spoedig mogelijk overmaakt naar de speciale rekening die in de boeken van de BCM ten gunste van het ministerie is geopend en die uitsluitend voor sectorale steun wordt gebruikt. De gegevens van de bankrekening worden door de autoriteiten van Mauritanië aan de Unie meegedeeld zodra dit protocol voorlopig wordt toegepast.

13.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde sectorale steun wordt door de Unie in jaarlijkse tranches overgemaakt. Er wordt een besluit genomen over de uitbetaling van de tranches op basis van de mate van verwezenlijking van de doelstellingen die overeenkomstig artikel 7, lid 2, en artikel 15, lid 1, punt b), van de visserijovereenkomst in de gemengde commissie wordt beoordeeld, en onder voorbehoud van de indiening van het in lid 5 van dit artikel bedoelde jaarverslag over de voortgang enerzijds en van de organisatie van de in lid 14 van dit artikel bedoelde jaarlijkse workshop anderzijds. De praktische uitvoeringsregelingen worden vastgesteld overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel en bijlage II. Zo nodig kan de gemengde commissie die regelingen verder uitwerken of herzien.

14.   De begunstigden van de sectorale steun worden één keer per jaar door de partijen uitgenodigd om deel te nemen aan een workshop inzake de presentatie en programmering van met sectorale steun gefinancierde acties.

15.   Met uitzondering van de in lid 8 bedoelde middelen voor acties ter ondersteuning van de werkzaamheden van de coördinatiecel mag de in lid 1 bedoelde sectorale steun pas worden verleend zodra de door de Unie in het kader van de sectorale steun 2015-2019, 2019-2020 en 2020-2021 betaalde bedragen volledig zijn overgemaakt op de in lid 12 bedoelde speciale rekening en die bedragen in overeenstemming met de toepasselijke gezamenlijke programmering zijn benut.

ARTIKEL 9

Wetenschappelijke samenwerking voor een duurzame visserij

1.   De partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de visserijzone te bevorderen op basis van de beginselen van een duurzame exploitatie van de visbestanden en de mariene ecosystemen.

2.   Overeenkomstig de artikelen 3 en 8 van de visserijovereenkomst verbinden de partijen zich ertoe op regelmatige basis of telkens wanneer dat nodig is, wetenschappelijke vergaderingen te houden op vraag van de gemengde commissie om wetenschappelijke vraagstukken te onderzoeken en, indien nodig, de waarde van de vangsten bij eerste verkoop op de plaats van aanlanding of op de bestemmingsmarkten te ramen.

3.   Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol werken de partijen samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden en de visserij in de visserijzone te volgen. Hiertoe wordt ten minste eens per jaar, afwisselend in Mauritanië en in de Unie, een vergadering van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité gehouden.

4.   Het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité stelt tijdens zijn eerste vergadering een reglement van orde vast. Dat reglement van orde moet worden onderworpen aan de goedkeuring van de gemengde commissie.

5.   Naast de in artikel 8, leden 1 en 3, van de visserijovereenkomst bedoelde deelnemers kunnen indien nodig deskundigen van de wetenschappelijke instellingen van de lidstaten van de Unie en van derde landen, alsmede waarnemers, vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen of vertegenwoordigers van de ROVB’s, zoals de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf), deelnemen aan het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.

6.   De taakomschrijving van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité heeft met name betrekking op de volgende activiteiten:

a)

een wetenschappelijk jaarverslag opstellen met betrekking tot de onder dit protocol vallende visserijtakken en de evaluaties van de desbetreffende bestanden. Bij het opstellen van het verslag houdt het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité ten volle rekening met informatie over de activiteiten van de nationale Mauritaanse vloten en van de andere buitenlandse vloten, alsook met de door Mauritanië vastgestelde maatregelen en beheersplannen;

b)

aan de gemengde commissie voorstellen om programma’s of acties uit te voeren teneinde het inzicht in de dynamiek van de visserij, in de toestand van de visbestanden en in de evolutie van de mariene ecosystemen te verbeteren, en deze programma’s en acties omschrijven;

c)

de wetenschappelijke kwesties die tijdens de uitvoering van dit protocol aan de orde zijn, analyseren en zo nodig op verzoek van de gemengde commissie een wetenschappelijk advies vaststellen volgens een procedure die in het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité via consensus wordt goedgekeurd;

d)

een compilatie en een analyse maken van de inspannings-, vangst- en afzetgegevens van alle segmenten van de nationale vloten, de vloten van de Unie en de vloten van buiten de Unie die in de visserijzone vissen op de bestanden en in de visserijtakken die onder dit protocol vallen;

e)

de jaarlijkse campagnes voor de evaluatie van de bestanden, met inbegrip van gezamenlijke wetenschappelijke campagnes, ontwikkelen en programmeren met het oog op de bepaling van de overschotten, de vangstmogelijkheden en de exploitatieopties die de instandhouding van de visbestanden en het ecosysteem ervan waarborgen;

f)

op eigen initiatief of op verzoek van de gemengde commissie of van een van de partijen alle wetenschappelijke adviezen over de beheersdoelstellingen, -strategieën en -maatregelen opstellen die noodzakelijk worden geacht voor de duurzame exploitatie van de onder dit protocol vallende bestanden en visserijtakken;

g)

in voorkomend geval in de gemengde commissie een programma voorstellen ter herziening van de vangstmogelijkheden zoals bedoeld in artikel 7 van dit protocol.

7.   Voor de toepassing van de leden 2, 3 en 6 van dit artikel en ter aanvulling van artikel 4, lid 6, verstrekt Mauritanië het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité en de Unie jaarlijks een gedetailleerd verslag met vermelding, per visserijcategorie, van het aantal tot visserij gemachtigde vaartuigen die de Mauritaanse vlag voeren, van het overeenkomstige toegestane vangstvolume, van de werkelijke vangsten en van alle andere relevante informatie met betrekking tot de door Mauritanië vastgestelde en uitgevoerde maatregelen voor visserijbeheer.

8.   Alle aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) worden door de vaartuigen voor de tonijnvisserij in acht genomen.

9.   Uiterlijk zes maanden na de datum van toepassing van dit protocol stelt Mauritanië een plan voor het duurzame beheer van de kleine pelagische visserijen vast dat geldt voor alle vloten die in de Mauritaanse wateren actief zijn. Dat plan wordt uiterlijk één maand voor de datum van toepassing ervan ter kennis van de Unie gebracht. Indien nodig kan het door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité worden geëvalueerd.

ARTIKEL 10

Wetenschappelijke visserij, experimentele visserij en nieuwe vangstmogelijkheden

1.   Wetenschappelijke visserij

1.1.   De gemengde commissie kan, na advies van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité, toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes die tot doel hebben gegevens en informatie over biologische hulpbronnen en mariene ecosystemen te verzamelen en waarbij vaartuigen van de Unie en/of van Mauritanië zijn betrokken. Die campagnes worden uitgevoerd onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Mauritaanse en uniale wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.

1.2.   Voor elk van die campagnes stellen de partijen in de gemengde commissie vast op welke manier de vaartuigen van de Unie en/of van Mauritanië worden uitgerust en bevracht.

1.3.   De resultaten van die campagnes worden gebruikt voor een betere evaluatie van de bestanden en moeten het mogelijk maken passende beheersmaatregelen te nemen.

1.4.   Wat categorie 8 (koppotigen) betreft, kunnen de resultaten van het wetenschappelijke programma en/of de overeenkomstig artikel 9 uitgevoerde evaluaties leiden tot een herziening van de vangstbeperkingen en de instandhoudingsmaatregelen die van toepassing zijn op de vaartuigen van de Unie.

2.   Experimentele visserij

2.1.   Indien vaartuigen van de Unie visserijactiviteiten willen uitvoeren die niet in artikel 3 van dit protocol zijn vermeld, plegen de partijen in de gemengde commissie overleg met het oog op een eventuele toestemming voor die nieuwe activiteiten overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de visserijovereenkomst. In voorkomend geval stelt de gemengde commissie de voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden vast en past zij zo nodig dit protocol, bijlage I en de aanhangsels aan overeenkomstig artikel 7 van dit protocol.

2.2.   De toestemming voor de uitoefening van de in punt 2.1 bedoelde visserijactiviteiten wordt verleend met inachtneming van de beste op nationaal en regionaal niveau beschikbare wetenschappelijke adviezen en in voorkomend geval op basis van de resultaten van wetenschappelijke campagnes die zijn gevalideerd door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.

2.3.   Na afloop van het in punt 2.1 van dit artikel bedoelde overleg kan de gemengde commissie toestemming verlenen om in de visserijzone experimentele visserijcampagnes uit te voeren die tot doel hebben de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit van nieuwe visserijen te testen. Met het oog hierop bepaalt de gemengde commissie overeenkomstig hoofdstuk XI van bijlage I per geval de soorten, de voorwaarden en andere relevante parameters. De partijen doen aan experimentele visserij volgens de door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité bepaalde voorwaarden.

ARTIKEL 11

Gemengde commissie

1.   Naast de taken die uit hoofde van artikel 14 van de overeenkomst aan de gemengde commissie zijn toegewezen, krijgt deze laatste de beslissingsbevoegdheid inzake de goedkeuring van wijzigingen van dit protocol, de daarbij horende bijlagen en aanhangsels met betrekking tot:

a)

indien nodig, de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de daarmee verbonden financiële tegenprestatie;

b)

de uitvoeringsregelingen inzake de sectorale steun zoals bedoeld in artikel 8 van dit protocol en bijlage II;

c)

de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Unie.

2.   In het in lid 1, punt a), bedoelde geval wordt de financiële tegenprestatie evenredig aangepast pro rata temporis.

3.   De in lid 1 van dit protocol bedoelde wijzigingen van dit protocol, en van de daarbij horende bijlagen en aanhangsels komen tot stand bij besluit van de gemengde commissie. Dat besluit treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die vereist zijn om dat besluit vast te stellen.

4.   De gemengde commissie voert haar taken uit overeenkomstig de doelstellingen van de overeenkomst en de desbetreffende voorschriften die de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) hebben vastgesteld.

5.   De eerste bijeenkomst van de gemengde commissie vindt plaats uiterlijk drie maanden na de voorlopige toepassing van dit protocol.

ARTIKEL 12

Samenwerking tussen marktdeelnemers

Overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving bevorderen de partijen de contacten en de samenwerking tussen de marktdeelnemers, onder meer in verband met de in artikel 8 bedoelde sectorale steun, op de volgende gebieden:

a)

de ontwikkeling van de vrije zone in Nouadhibou of van andere zones die nuttig worden geacht;

b)

de ontwikkeling van beschermde mariene gebieden (nationale parken Banc d’Arguin en Diawling);

c)

het havenbeheer;

d)

de ontwikkeling van de voor menselijke consumptie bestemde visserijtakken;

e)

de ontwikkeling van de scheepsbouw en -reparatie en de vervaardiging van vismateriaal en vistuig;

f)

de ontwikkeling van uitwisselingen die gericht zijn op het verbeteren van de beroepsopleiding, met name in de visserijsector, het visserijbeheer, de aquacultuur en de binnenvisserij, de scheepsbouw en de kustbewaking en de controle op de visserij;

g)

de afzet en afzetbevordering van visserijproducten;

h)

de aquacultuur en de blauwe economie.

ARTIKEL 13

Opzegging vanwege laag niveau van benutting van de vangstmogelijkheden

Wanneer wordt geconstateerd dat het niveau van benutting van de vangstmogelijkheden laag is, meldt de Unie per post aan Mauritanië dat zij van plan is dit protocol op te zeggen. De opzegging treedt in werking uiterlijk vier maanden na de melding ervan. Dit artikel kan worden geactiveerd wanneer geen overeenstemming wordt bereikt over de reikwijdte van de in artikel 7 bedoelde herziening van de vangstmogelijkheden en aanpassing van de financiële tegenprestatie.

ARTIKEL 14

Schorsing

De toepassing van dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst overeenkomstig artikel 21 van de visserijovereenkomst.

ARTIKEL 15

Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie en van de sectorale steun

1.   De in artikel 13 van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie kan worden herzien of geschorst wanneer zich een of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:

a)

abnormale omstandigheden, andere dan natuurverschijnselen, waardoor in de visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;

c)

de inwerkingtreding van de overlegmechanismen die zijn vermeld in artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (2), zoals laatst gewijzigd (“Overeenkomst van Cotonou”) of van het overeenkomstige artikel van de Overeenkomst tussen de Unie en de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (“ACS-landen”) die op de datum van voorlopige toepassing of inwerkingtreding in de plaats komt van de Overeenkomst van Cotonou, naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

2.   De Unie kan de betaling van de in artikel 8 van dit protocol bedoelde sectorale steun geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen wanneer wordt vastgesteld dat de in lid 1, punten b) of c), van dit artikel bedoelde omstandigheden zich voordoen, wanneer de sectorale steun niet is uitgevoerd of wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen.

3.   Nadat de partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de in artikel 5 bedoelde financiële tegenprestatie hervat zodra de toestand die voorafging aan de in lid 1 van dit artikel genoemde situatie, is hersteld en/of wanneer de in lid 2 van dit artikel bedoelde resultaten van de aanwending van de sectorale steun dat rechtvaardigen. De betaling van de in artikel 8 bedoelde sectorale steun mag evenwel slechts van start gaan tot uiterlijk zes maanden na het aflopen van dit protocol.

ARTIKEL 16

Elektronische gegevensuitwisseling

1.   De partijen zorgen voor de implementering van de systemen voor de monitoring en de elektronische uitwisseling van alle gegevens en documenten in verband met het technische beheer van dit protocol met betrekking tot de activiteiten van de vaartuigen van de Unie, zoals beschreven in bijlage I.

2.   De elektronische versie van een document wordt als volledig gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

3.   Mauritanië en de Unie stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere storing van een elektronisch systeem. De met de uitvoering van de visserijovereenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in bijlage I vastgestelde bepalingen.

ARTIKEL 17

Vertrouwelijkheid

1.   De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat alle in het kader van de visserijovereenkomst verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens betreffende vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, met inbegrip van door de waarnemers verzamelde gegevens, overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming worden behandeld.

2.   De gegevens worden door de bevoegde autoriteiten uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van de visserijovereenkomst en met name in het kader van beheer, wetenschappelijk onderzoek en monitoring, controle en bewaking van de visserij.

3.   Voor een goede uitvoering van dit protocol zullen verschillende categorieën persoonsgegevens worden verwerkt:

a)

identificatie- en contactgegevens;

b)

de activiteiten van een vaartuig of met betrekking tot een vaartuig, de positie en bewegingen, de visserijactiviteit of visserijgerelateerde activiteit van het vaartuig;

c)

gegevens betreffende eigenaren en exploitanten (positie of rang), kapiteins, en bemanningsleden van vaartuigen;

d)

alle andere gegevens die verband houden met het onderwerp van de visserijovereenkomst.

4.   Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn uitgewisseld, en in elk geval ten hoogste tien jaar, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de follow-up van een inbreuk, een inspectie of gerechtelijke of administratieve procedures. In dat geval kunnen de persoonsgegevens voor een periode van twintig jaar worden opgeslagen. Indien de persoonsgegevens langer worden bewaard, worden zij geanonimiseerd.

5.   De partijen zien erop toe dat alleen de geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten in de visserijzone openbaar worden gemaakt.

6.   De voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke autoriteiten zijn de Europese Commissie of de vlaggenlidstaat voor de Unie en het ministerie voor Mauritanië.

7.   De gemengde commissie kan passende waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen.

ARTIKEL 18

Niet-naleving van de bepalingen en verplichtingen van dit protocol

Overeenkomstig dit protocol en de in de visserijzone geldende wetgeving van Mauritanië behouden de autoriteiten van Mauritanië zich het recht voor de in bijlage I genoemde sancties toe te passen in geval van niet-naleving van de bepalingen van dit protocol of van de eruit voortvloeiende verplichtingen.

ARTIKEL 19

Voorlopige toepassing

Dit protocol kan met ingang van de datum van de door de Raad van de Europese Unie gemachtigde ondertekening voorlopig worden toegepast in onderlinge overeenstemming nadat de partijen elkaar daarvan kennis hebben gegeven.

ARTIKEL 20

Geldigheidsduur

Onverminderd artikel 19 van de visserijovereenkomst is dit protocol van toepassing voor een periode van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan of, in voorkomend geval, met ingang van de datum van voorlopige toepassing.

ARTIKEL 21

Opzegging

Dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden opgezegd overeenkomstig artikel 22 van de visserijovereenkomst.

ARTIKEL 22

Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

ARTIKEL 23

Herziening

Dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden herzien overeenkomstig artikel 23 van de visserijovereenkomst.


(*1)  Een overschrijding met 10 % is toegestaan zonder dat dit gevolgen heeft voor de financiële tegenprestatie voor de toegang die door de Unie wordt betaald.

(*2)  Indien deze vangstmogelijkheden worden benut, moeten zij in mindering worden gebracht op de voor categorie 6 toegewezen totale toegestane vangsten (TAC).

(1)  Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (met bijlagen, slotakte en processen-verbaal van verbetering van de slotakte van 3 maart 1986 en 26 juli 1993), gesloten te Montego Bay op 10 december 1982 – United Nations Treaty Series van 16.11.1994, vol. 1834, I-31363, blz. 3.

(2)  PB EG L 317 van 15.12.2000, blz. 3.


BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE VISSERIJZONE

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Unie of Mauritanië als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:

a)

voor de Unie: de Europese Commissie, eventueel via de delegatie (contactpunt);

b)

voor Mauritanië: het ministerie van Visserij en Maritieme Economie (“het ministerie”).

2.   Visserijzone

De coördinaten van de visserijzone zijn opgenomen in aanhangsel 1. De vaartuigen van de Unie mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen binnen de grenzen die voor elke categorie in de technische notities in aanhangsel 2 zijn vastgesteld.

3.   Identificatie van de vaartuigen

3.1.

De identificatiemerktekens van elk vaartuig van de Unie zijn in overeenstemming met de regelgeving van de Unie ter zake. Het ministerie wordt in kennis gesteld van deze regelgeving voordat dit protocol voorlopig wordt toegepast. Eventuele wijzigingen van de regelgeving worden ten minste één maand vóór de inwerkingtreding ervan aan het ministerie meegedeeld.

3.2.

Elk vaartuig dat zijn merktekens, naam of registratiekenteken verhult, kan een sanctie worden opgelegd op grond van de geldende Mauritaanse regelgeving.

4.   Bankrekeningen

De financiële bedragen die in het kader van de overeenkomst ten laste zijn van de vaartuigen van de Unie, worden overgemaakt op rekeningen die daartoe op naam van het Mauritaanse ministerie van Financiën bij de schatkist van Mauritanië zijn geopend.

Mauritanië stelt de Unie vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) (BIC- en IBAN-code) waarop de financiële bedragen ten laste van de vaartuigen van de Unie in het kader van het protocol moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

5.   Wijze van betaling

De betalingen – in euro – worden als volgt verricht:

a)

voor de visrechten: door overschrijving op een van de in punt 4 bedoelde bankrekeningen ten gunste van de schatkist van Mauritanië;

b)

voor de in hoofdstuk III, punt 3, bedoelde parafiscale heffing: door overschrijving op een van de in punt 4 bedoelde bankrekeningen ten gunste van de Mauritaanse kustwacht (MKW);

c)

voor de boetes: door overschrijving op een van de in punt 4 bedoelde bankrekeningen ten gunste van de schatkist van Mauritanië.

6.   Aanwijzing van een gemachtigde agent

Elk vaartuig van de Unie dat in het kader van de overeenkomst actief is, wordt vertegenwoordigd door een in Mauritanië verblijvende gemachtigde agent.

HOOFDSTUK II

VERGUNNINGEN

De partijen komen overeen de invoering van een elektronisch vergunningssysteem te bevorderen.

1.   Aanvraag van vergunningen

1.1.

De Unie dient de vergunningsaanvragen op elektronische wijze in bij het ministerie, met inachtneming van de in de technische notities in bijlage II vastgestelde maxima.

1.2.

Deze indiening vindt plaats 20 kalenderdagen vóór het begin van de geldigheidsduur van de gevraagde vergunningen.

1.3.

20 kalenderdagen vóór het begin van de geldigheidsduur van de gevraagde vergunningen kan de Unie tevens de lijsten van vaartuigen op elektronische wijze indienen bij het ministerie.

1.4.

In deze lijsten worden voor elke visserijcategorie de volgende gegevens vermeld:

a)

het aantal vaartuigen;

b)

per vaartuig: de in aanhangsel 3 vastgestelde voornaamste technische kenmerken zoals vermeld in het register van vaartuigen van de Unie;

c)

het vistuig;

d)

het bedrag van de verschuldigde betalingen, uitgesplitst per rubriek;

e)

het aantal Mauritaanse zeelieden dat overeenkomstig hoofdstuk IX van deze bijlage moet worden aangemonsterd.

1.5.

Om uit hoofde van dit protocol een driemaandelijkse of jaarlijkse verlenging van de visvergunning aan te vragen voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, hoeft slechts het bewijs van betaling van de visrechten en van de parafiscale heffing te worden bijgevoegd.

2.   Vereiste documenten voor de vergunningsaanvraag

2.1.

De Unie dient bij het ministerie voor elk vaartuig een vergunningsaanvraag in met:

a)

de in aanhangsel 3 vastgestelde gegevens;

b)

het bewijs van betaling van de vergunning en van de parafiscale heffing.

2.2.

Bij de eerste aanvraag om te mogen vissen in Mauritanië worden ook de volgende documenten in elektronisch formaat verstrekt:

a)

een door de vlaggenstaat voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de internationale meetbrief waarop in bruto tonnage (BT) de door de erkende internationale instanties gecertificeerde tonnage van het vaartuig is vermeld;

b)

een door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat gecertificeerde recente (minder dan een jaar oude) kleurenfoto van het zijaanzicht van het vaartuig in zijn actuele staat, waarop de naam en, in voorkomend geval, de internationale radioroepnaam van het vaartuig zichtbaar zijn. Een in elektronisch formaat verstuurde foto heeft een resolutie van minimaal 72 dpi (1 400 × 1 050 pixels). Een foto die in papieren vorm wordt verstuurd, moet ten minste 15 × 10 cm groot zijn;

c)

de gegevens die krachtens de Mauritaanse wetgeving vereist zijn voor de inschrijving in het Mauritaanse nationale vaartuigenregister. Voor die inschrijving zijn geen registratierechten verschuldigd. De inspectie in het kader van de registratie in het nationale vaartuigenregister is strikt administratief.

2.3.

Bij iedere wijziging van de tonnage van een vaartuig is de reder van het vaartuig verplicht om een afschrift van de nieuwe internationale meetbrief, met daarin de in BT uitgedrukte tonnage, in te dienen, evenals de documenten die deze wijziging staven, met name een kopie van de door de reder bij zijn bevoegde autoriteiten ingediende aanvraag, het akkoord van deze autoriteiten en een gedetailleerde opgave van de aan het vaartuig uitgevoerde wijzigingen. Bij veranderingen van de structuur of het uiterlijk van het vaartuig moet ook een nieuwe foto worden verstrekt.

3.   Voorwaarden om voor de visserij in aanmerking te komen

3.1.

Slechts voor vaartuigen waarvoor de in de punt 2.1 en in voorkomend geval in punt 2.2 bedoelde documenten zijn verstrekt, mag een aanvraag voor een visvergunning worden ingediend.

3.2.

Vaartuigen die visserijactiviteiten in het kader van dit protocol wensen uit te oefenen, moeten in het register van vissersvaartuigen van de Unie zijn ingeschreven en moeten het recht hebben om in de visserijzone te vissen. De vaartuigen mogen niet zijn opgenomen in de lijst van vaartuigen die aan illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) doen.

3.3.

Een vaartuig komt in aanmerking voor een visvergunning indien tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de Mauritaanse wateren te vissen, is uitgevaardigd. Zij dienen in orde te zijn ten aanzien van de Mauritaanse autoriteiten, in de zin dat zij bij Mauritanië geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in Mauritanië.

4.   Afgifte van de visvergunningen

4.1.

Het ministerie geeft vergunningen voor vaartuigen af binnen tien kalenderdagen na ontvangst van een volledige aanvraag en onder voorbehoud van bevestiging van de betaling aan de hand van een door de schatkist van Mauritanië opgestelde kwitantie.

4.2.

De originele vergunningen zijn te verkrijgen bij de bevoegde diensten van het ministerie. Het ministerie stuurt langs elektronische weg een scan van die originelen naar de Unie (de delegatie en de Europese Commissie).

4.3.

De vergunningen vermelden tevens de geldigheidsduur, de technische kenmerken van het vaartuig, het aantal Mauritaanse en buitenlandse zeelieden en de referenties van de betalingen van de rechten.

4.4.

Vaartuigen die een vergunning ontvangen, worden ingeschreven op de lijst van tot visserij gemachtigde vaartuigen, die onverwijld tegelijkertijd naar de MKWt en naar de Unie wordt doorgestuurd.

Het ministerie brengt de Unie op de hoogte wanneer vergunningsaanvragen worden afgewezen. In voorkomend geval verleent het ministerie een tegoed voor de eventueel reeds betaalde bedragen, verminderd met de eventueel uitstaande boetes.

4.5.

De visvergunning wordt op elk moment aan boord van het betrokken vaartuig bewaard en wordt bij elke controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten voorgelegd. Een vaartuig mag bij zijn activiteiten in Mauritanië tijdelijk, gedurende een periode van maximaal dertig kalenderdagen na de datum van afgifte van de vergunning, een kopie ervan aan boord bewaren, mits het vaartuig daadwerkelijk is ingeschreven op de in punt 4.4 bedoelde lijst van tot visserij gemachtigde vaartuigen. Die kopie wordt dan als gelijkwaardig met het origineel beschouwd.

5.   Geldigheid en gebruik van de vergunningen

5.1.

Een vergunning is slechts geldig voor de periode waarvoor de verschuldigde visrechten zijn betaald overeenkomstig de voorwaarden die in de technische notities voor de betrokken categorie zijn vastgesteld.

De geldigheidsduur van de vergunningen bedraagt drie of twaalf maanden naargelang van de categorie:

a)

drie maanden voor vaartuigen van de categorieën 1 (garnalenvaartuigen), 2, 2 bis, 3 (vaartuigen voor de demersale visserij) en 6 (vaartuigen die op kleine pelagische soorten vissen);

b)

twaalf maanden voor vaartuigen van de categorieën 4 en 5 (vaartuigen voor de tonijnvisserij). Zij kunnen worden verlengd.

De geldigheidsduur van de vergunningen gaat in op de eerste dag van de aangevraagde periode.

De geldigheidsduur van vergunningen van drie maanden voor vaartuigen van de categorieën 1 (garnalenvaartuigen), 2, 2 bis, 3 (vaartuigen voor de demersale visserij), 6 en 7 (kleine pelagische soorten), gaat in op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, behalve voor de eerste periode, die ingaat op de datum van voorlopige toepassing van het protocol. Voor het bepalen van de geldigheidsduur van de vergunningen voor de categorieën 4 en 5 wordt gebruikgemaakt van kalenderjaren, d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december. De eerste periode van het protocol gaat in op de datum van de voorlopige toepassing ervan en loopt tot en met 31 december van hetzelfde jaar.

Voor alle vergunningen eindigt de geldigheidsduur aan het einde van de toepassingsperiode van het protocol.

De geldigheidstermijn van een vergunning kan niet beginnen in de loop van een jaarlijkse periode, noch verstrijken in de loop van de daaropvolgende jaarlijkse periode.

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel en met de beug die in het bezit zijn van een visvergunning voor een of meer buurlanden van de subregio, kunnen op hun vergunningsaanvraag de betrokken buurlanden, de vissoort(en) en de geldigheidsduur van deze vergunning vermelden om het frequente binnen- en buitenvaren van de visserijzone te vergemakkelijken.

5.2.

De afgifte van een vergunning betekent niet automatisch dat het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van de vergunning daadwerkelijk in de visserijzone aanwezig zal zijn.

5.3.

Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig. Zij is niet overdraagbaar. In geval van verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij of overmacht wordt de vergunning van dat vaartuig evenwel vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig dat tot dezelfde visserijcategorie behoort, mits de voor het eerstbedoelde vaartuig toegestane BT niet wordt overschreden.

5.4.

De reder van het vaartuig dat averij heeft opgelopen of diens vertegenwoordiger zendt de te annuleren visvergunning terug aan het ministerie.

5.5.

Voordat de vervangende vergunning wordt afgegeven, worden de daartoe vereiste aanvullende betalingen uitgevoerd.

6.   Technische inspecties

6.1.

Elk vaartuig van de Unie meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van de visserijcategorie resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Nouadhibou om overeenkomstig de Mauritaanse regelgeving te worden geïnspecteerd. Deze inspecties vinden verplicht plaats binnen 48 uur na aankomst van het vaartuig in de haven.

6.2.

Alvorens hun vergunning te krijgen, worden alle vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel of met de drijvende beug die voor het eerst in het kader van de visserijovereenkomst actief zijn, overeenkomstig de geldende Mauritaanse regelgeving geïnspecteerd. Deze inspecties kunnen worden uitgevoerd in een nader overeen te komen buitenlandse haven. In dat geval zijn alle aan deze inspectie verbonden kosten ten laste van de reder.

6.3.

Indien de technische inspectie een gunstig resultaat heeft opgeleverd, wordt aan de kapitein van het vaartuig een conformiteitsverklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan die van de vergunning en die de facto kosteloos wordt verlengd voor vaartuigen waarvan de vergunning in de loop van het jaar wordt verlengd. Deze verklaring wordt te allen tijde aan boord van het vaartuig bewaard. Voor de categorie pelagische vaartuigen wordt in de verklaring vermeld of het vaartuig in staat is overladingen te verrichten.

6.4.

Bij de technische inspectie wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de overeenkomst en of aan de voorwaarden betreffende de Mauritaanse bemanning is voldaan.

6.5.

De kosten van de inspecties worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Mauritaanse regelgeving vastgestelde tariefregeling, die vóór de inwerkingtreding van het protocol aan de Unie is meegedeeld. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

6.6.

Als een van de bepalingen van de punten 6.1 en 6.2 niet wordt nageleefd, wordt de vergunning geschorst en kan het vaartuig een sanctie worden opgelegd, totdat de reder wel aan zijn verplichtingen voldoet.

HOOFDSTUK III

VISRECHTEN

1.   Visrechten

1.1.

De visrechten worden voor elk vaartuig berekend aan de hand van de voorwaarden en de bedragen die zijn vastgesteld in de technische notities in aanhangsel 2. De bedragen van de visrechten omvatten alle aan de vergunning verbonden lasten of heffingen, met uitzondering van de parafiscale heffing, havenrechten of dienstverleningsheffingen.

1.2.

De visrechten worden door het ministerie berekend op basis van de in kilogram levend gewicht uitgedrukte vangsten, zoals aangegeven in de visserijlogboeken en gecorrigeerd bij de controle, en volgens de overeenkomstige technische notities in aanhangsel 2.

1.3.

Het ministerie deelt binnen de maand na afloop van de geldigheidstermijn van de vergunningen aan de reders of hun gemachtigde agenten de afrekening van de verschuldigde rechten mee. Tegelijkertijd wordt een kopie van die afrekening verstuurd naar de Unie.

1.4.

De berekening van het recht vindt plaats naar rato van de feitelijke geldigheidsduur van de visvergunning, rekening houdend met eventuele biologische rustperioden. Indien de feitelijke duur van de vergunning met meer dan een maand wordt verkort om redenen die zich na de betaling van de rechten voordoen, is punt 1.5 van toepassing.

1.5.

De visrechten worden betaald via een storting op een van de in hoofdstuk I, punt 4, bedoelde bankrekeningen. Wanneer er te veel rechten in rekening zijn gebracht, schrijft het ministerie van Financiën van Mauritanië een tegoed uit aan de reder of zijn gemachtigde agent. Dat tegoed kan op een latere betaling in mindering worden gebracht.

1.6.

De Unie stelt een financiële afrekening vast op basis van de geaggregeerde vangstgegevens in haar gegevensbank en de bedragen van de visrechten en het betaalde voorschot (exclusief parafiscale heffing) en zendt die afrekening toe aan Mauritanië zodat kan worden nagegaan of zij consistent is met de door Mauritanië overeenkomstig punt 1.2 berekende visrechten.

Indien er onenigheid bestaat over de hoogte van de vastgestelde visrechten, plegen de partijen onmiddellijk overleg, zo nodig ook in de gemengde commissie, en verifiëren zij de gevangen hoeveelheden en de berekening van de overeenkomstige visrechten.

1.7.

De definitieve afrekening van de jaarlijkse vangsten moet door de partijen in de gemengde commissie worden overeengekomen.

2.   Heffingen in natura

2.1.

De reders van de Unie van vriestrawlers voor de pelagische visserij en van vaartuigen voor de garnaalvisserij (voor wat betreft hun bijvangsten van vis) die in het kader van het protocol visserijactiviteiten verrichten, leveren 2 % van hun overgeladen of aan het einde van een visreis aangelande pelagische vangst voor verstrekking aan behoeftige bevolkingsgroepen.

2.2.

Voor de vriestrawlers van categorie 6 wordt die 2 % berekend op de totale vangsten van alle soorten vis, ongeacht de commerciële waarde ervan, en wordt zij toegevoegd aan de totale toegestane vangsten (TAC). De in het kader van de heffingen in natura verstrekte vangsten zijn naar soort op dezelfde manier samengesteld als de totale vangsten die bij de overlading van die 2 % aan boord zijn.

Voor vaartuigen die op horsmakreel of makreel vissen, mag die 2 % echter uit de vangsten van formaat L of, indien niet voorhanden, formaat M worden genomen.

Voor de vaartuigen van categorie 1 wordt de 2 % berekend op de totale bijvangst van vis.

2.3.

De verstrekking van vangsten in het kader van heffingen in natura vindt plaats bij de Société nationale de distribution de poisson de la Mauritanie (“Société nationale de distribution de poisson"). Er wordt systematisch een ontvangstbewijs van die heffingen in natura opgesteld, dat wordt getekend door een vertegenwoordiger van de Société nationale de distribution de poisson. Een kopie van dat bewijs wordt overhandigd aan de kapitein van het vaartuig.

2.4.

De verstrekking van vangsten in het kader van heffingen in natura kan plaatsvinden door aanlanding aan de kade of door overlading op de rede. In het geval van overlading op de rede worden de vaartuigen waarmee die vangsten worden aangeland, ten volle aan de vereiste acties aangepast, zodat de correcte uitvoering ervan wordt verzekerd. De kapitein van een pelagisch vaartuig kan in overleg met zijn gemachtigde agent en met de Société nationale de distribution de poisson het Mauritaanse vaartuig kiezen waarmee die acties het beste kunnen worden uitgevoerd.

2.5.

Bij het bestaan van een kennelijk risico voor of een kennelijke aantasting van de veiligheid van het vissersvaartuig, het Mauritaanse vaartuig of de bemanning van een van beide kan de kapitein van het vissersvaartuig weigeren om de vangsten aan te landen met dat Mauritaanse vaartuig. Hij wendt zich in dat geval tot de vertegenwoordiger van de Société nationale de distribution de poisson, die hem een ander vaartuig toewijst.

2.6.

De aanlanding van vangsten in het kader van heffingen in natura wordt zodanig gepland en georganiseerd dat de activiteiten van het vissersvaartuig niet op abnormale wijze worden gehinderd.

2.7.

Wanneer er op de plaats waar de vis wordt aangeland, onvoldoende opslagmogelijkheden zijn, wordt de kapitein van het vissersvaartuig voor de overeenkomstige visreis volledig en definitief vrijgesteld van de verplichting een heffing in natura te voldoen. De vertegenwoordiger van de Société nationale de distribution de poisson overhandigt hem in dat geval een attest waarin wordt verklaard dat de heffing door een gebrek aan opslagmogelijkheden aan land niet kon worden voldaan. De vangsten die wegens onvoldoende opslagmogelijkheden niet zijn aangeland en aan boord blijven, worden op de TAC in mindering gebracht.

2.8.

De heffing in natura sluit de heffing van andere verplichte bijdragen uitdrukkelijk uit. Zij kan in geen geval worden omgezet in een geldsom of het voorwerp uitmaken van een schuldvordering.

2.9.

De vangsten die afkomstig zijn van de heffing in natura, komen onder de verantwoordelijkheid van de Société nationale de distribution de poisson en worden overeenkomstig de door de Mauritaanse wetgeving vastgestelde voorwaarden onder de behoeftige bevolkingsgroepen verdeeld.

2.10.

Elk jaar stelt de Société nationale de distribution de poisson een verslag op over de aanwending van die heffing in natura, de begunstigden, de verdeelde hoeveelheden en de voorwaarden waaronder waarin die verdeling heeft plaatsgevonden. Dat verslag wordt ter evaluatie voorgelegd aan de gemengde commissie.

2.11.

In geval van problemen bij de toepassing van punt 2 plegen de partijen overleg, onder meer in de gemengde commissie, teneinde alle nuttige informatie ter zake uit te wisselen en vast te stellen welke oplossingen het meest geschikt zijn om deze problemen aan te pakken.

3.   Parafiscale heffing

3.1.

Op grond van het decreet (1) tot instelling van de parafiscale heffing zijn de tarieven van deze heffing voor vissersvaartuigen, die moet worden betaald in de plaatselijke valuta, als volgt:

Categorie visserij op schaaldieren, koppotigen en demersale soorten:

van toepassing op de categorieën 1, 2, 2 bis en 3

Tonnage (BT)

Bedrag per kwartaal (MRU)

< 99

5 000

100 –200

10 000

201 –400

20 000

401 –600

40 000

> 600

60 000

Visserijcategorie (over grote afstanden trekkende bestanden en pelagische bestanden):

van toepassing op de categorieën 4, 5, 6 en 7

Tonnage

Bedrag per maand (MRU)

< 2 000

5 000

2 001 –3 000

15 000

3 001 –5 000

50 000

5 001 –7 000

75 000

7 001 –9 000

100 000

> 9 000

130 000

3.2.

Behalve voor de categorieën 4 en 5 is de parafiscale heffing per volledig kwartaal of veelvoud daarvan verschuldigd, ongeacht of er in die periode al dan niet een biologische rustperiode valt.

3.3.

De voor de betaling van de parafiscale heffing voor een kalenderjaar toe te passen wisselkoers (MRU/euro) is de door de BCM berekende gemiddelde koers over het voorgaande jaar; het ministerie deelt deze koers mee uiterlijk op 1 december van het jaar vóór het jaar waarin die koers wordt toegepast. Indien de koers niet wordt meegedeeld, geldt de vorige koers.

3.4.

Onder kwartaal wordt verstaan een periode van drie maanden beginnende op 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli, met uitzondering van de eerste en de laatste toepassingsperiode van het protocol.

4.   Specifieke voorwaarden die gelden voor vaartuigen voor de tonijnvisserij

4.1.

De door elke kapitein van een vaartuig voor de tonijnvisserij opgestelde vangstaangiften die dagelijks via het systeem voor elektronische kennisgeving (ERS) aan de MKW worden toegezonden, worden gebruikt door de nationale wetenschappelijke instellingen, het IRD (Institut de Recherche pour le Développement), het IEO (Instituto Español de Oceanografía) en het IPMA (Instituto Português do Mar e da Atmosfera). Zij worden ook jaarlijks door de Unie elektronisch verstrekt aan het IMROP (Institut Mauritanien de Recherches Océanographiques et des Pêches).

4.2.

Op basis van de geaggregeerde vangstgegevens in haar gegevensbank, de geldende visrechten en de betaalde voorschotten stelt de Unie per tonijnvisserijvaartuig een eindafrekening vast van de visrechten die het vaartuig verschuldigd is voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar.

4.3.

De Unie presenteert deze definitieve afrekening aan Mauritanië en aan de reder vóór 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vangsten zijn gedaan.

4.4.

Mauritanië kan de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 dagen na de datum van toezending. Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Mauritanië binnen de termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening als goedgekeurd beschouwd.

4.5.

Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de visvergunning vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo over uiterlijk 45 dagen vanaf de datum waarop Mauritanië de afrekening heeft goedgekeurd. Is het bedrag van de eindafrekening kleiner dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

4.6.

De parafiscale heffing wordt betaald naar rato van de in de visserijzone doorgebrachte tijd. De overeenkomstige maandelijkse termijnen worden beschouwd als perioden van 30 dagen daadwerkelijke visserijactiviteit. Deze bepaling laat het ondeelbare karakter van deze heffing onverlet, en dientengevolge is het bedrag voor iedere begonnen maandelijkse termijn verschuldigd.

4.7.

Een vaartuig dat gedurende het jaar 1 tot 30 dagen heeft gevist, betaalt een heffing voor één maand. De tweede maandelijkse tranche van deze heffing is verschuldigd na de eerste periode van 30 dagen enzovoorts.

Aanvullende maandelijkse tranches worden uiterlijk 10 dagen na de eerste dag van elke aanvullende periode betaald.

HOOFDSTUK IV

VANGSTAANGIFTEN

1.   Systeem voor elektronische kennisgeving (ERS)

1.1.

De partijen verbinden zich ertoe de IT-systemen die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle informatie in verband met de uitvoering van de visserijovereenkomst, te implementeren en te onderhouden.

1.2.

De vlaggenstaat en Mauritanië wijzen elk een ERS-correspondent aan die als contactpersoon fungeert voor aangelegenheden in verband met de uitvoering van dit punt 1, stellen elkaar in kennis van de contactgegevens van hun ERS-correspondent en werken die informatie indien nodig onverwijld bij.

1.3.

De partijen komen overeen dat in eerste instantie de norm ERS 3.1 wordt gebruikt voor de uitwisseling van logboekgegevens, maar dat het de bedoeling is dat vervolgens de in aanhangsel 8 bedoelde UN/FLUX-norm (United Nations/Fisheries Language for Universal eXchange) wordt toegepast (FLUX ERS).

1.4.

Nadere bepalingen voor de uitvoering van de verschillende elektronische uitwisselingen worden door de partijen in de gemengde commissie vastgesteld en goedgekeurd, met name betreffende het melden van vangsten via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS).

1.5.

Zodra het ERS volledig operationeel is, is het een vaartuig dat niet met ERS is uitgerust, niet toegestaan visserijactiviteiten in het kader van het protocol te verrichten.

1.6.

Mauritanië en de Unie stellen elkaar onmiddellijk in kennis van elke storing in een IT-systeem die de communicatie tussen de visserijcontrolecentra (VCC’s) verhindert. In dergelijke gevallen is punt 4 van toepassing.

2.   Visserijlogboek: algemene bepalingen

2.1.

De kapitein van een vaartuig van de Unie dat in het kader van het protocol visserijactiviteiten verricht, houdt een elektronisch visserijlogboek bij dat gekoppeld is aan een elektronisch registratie- en communicatiesysteem (ERS).

2.2.

De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens die in het elektronische visserijlogboek zijn vermeld. Het visserijlogboek bevat ten minste de in punt 3.3 vermelde gegevens, is in overeenstemming met de tussen de partijen overeengekomen bepalingen en houdt rekening met de toepasselijke Iccat-resoluties en -aanbevelingen.

2.3.

De vlaggenstaat en Mauritanië zorgen ervoor dat zij zijn uitgerust met de informatica-apparatuur en de software die nodig zijn voor de automatische transmissie van de ERS-gegevens en passen de procedures toe die nodig zijn voor de goede werking ervan.

2.4.

De vlaggenstaat zorgt voor de ontvangst en de registratie in een elektronische gegevensbank waarin die gegevens gedurende minstens 36 maanden na aanvang van de visreis op beveiligde wijze kunnen worden bewaard.

2.5.

Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de visserijlogboeken dagelijks automatisch via het ERS aan de MKW ter beschikking worden gesteld voor de periode van aanwezigheid van het vaartuig in de visserijzone, zelfs bij nulvangsten.

2.6.

Als punt 2.1 of punt 2.2 niet wordt nagekomen, wordt de visvergunning, onverminderd de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet, automatisch geschorst totdat de reder wel aan zijn verplichtingen voldoet.

3.   Gegevens van de elektronische visserijlogboeken

3.1.

De kapitein registreert dagelijks voor elke visserijactiviteit de geraamde hoeveelheden van elke soort die gevangen is en aan boord wordt gehouden of is teruggegooid. De geraamde hoeveelheden van een soort die gevangen of teruggegooid is, moeten worden geregistreerd ongeacht het gewicht in kwestie.

3.2.

Bij aanwezigheid zonder visserijactiviteit wordt de positie van het vaartuig om 23:59 uur geregistreerd.

3.3.

De gegevens van het visserijlogboek worden dagelijks automatisch verzonden naar het VCC van de vlaggenstaat. De verzonden informatie omvat ten minste:

a)

het IMO-nummer of CFR-nummer (nummer in het register van vaartuigen van de Unie) en de naam van het vaartuig;

b)

de datum en het tijdstip van vertrek uit en aankomst in de Mauritaanse haven;

c)

de FAO-drielettercode van elke soort;

d)

het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

e)

de datum en het tijdstip van de vangsten;

f)

het soort vistuig en de technische specificaties;

g)

de geraamde aan boord gehouden hoeveelheden van iedere soort in kilogram levend gewicht of eventueel in aantal exemplaren;

h)

de geraamde teruggegooide hoeveelheden van iedere soort in kilogram levend gewicht of eventueel in aantal exemplaren.

4.   Technisch mankement of defect met gevolgen voor de registratie aan boord en voor de verzending van elektronische verslagen door het vaartuig

4.1.

Het VCC van de vlaggenstaat en de MKW stellen elkaar onverwijld in kennis van alle gebeurtenissen die een weerslag kunnen hebben op de transmissie van de ERS-gegevens van een of meer vaartuigen.

4.2.

Indien de MKW de gegevens die een vaartuig moet toezenden, niet ontvangt, stelt hij het VCC van de vlaggenstaat hiervan onmiddellijk in kennis. Laatstgenoemd VCC onderzoekt zo spoedig mogelijk de oorzaak van het uitblijven van de ontvangst van de ERS-gegevens en brengt de MKW op de hoogte van het resultaat van dat onderzoek.

4.3.

Als er een mankement is in de transmissie tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat, meldt dit VCC dit onverwijld aan de kapitein of exploitant van het vaartuig of, bij ontstentenis, aan zijn vertegenwoordiger. Na ontvangst van deze kennisgeving stuurt de kapitein van het vaartuig de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat elke dag uiterlijk om 23:59 de ontbrekende gegevens toe via een daartoe geschikt telecommunicatiemiddel.

4.4.

Bij een storing van het systeem voor elektronische transmissie dat aan boord van het vaartuig is geïnstalleerd, zorgt de kapitein of exploitant van het vaartuig ervoor dat het ERS binnen zeven dagen na de constatering van de storing wordt hersteld of vervangen. Na die termijn mag het vaartuig niet langer in de visserijzone vissen en moet het binnen 24 uur die zone verlaten of een haven van Mauritanië aandoen. Het vaartuig mag die haven pas verlaten of pas naar de visserijzone terugkeren nadat het VCC van zijn vlaggenstaat heeft geconstateerd dat het ERS weer naar behoren functioneert.

4.5.

Als Mauritanië geen ERS-gegevens ontvangt wegens een storing van de elektronische systemen die onder toezicht van de Unie of Mauritanië staan, neemt de betrokken partij onverwijld alle maatregelen die deze storing zo spoedig mogelijk kunnen verhelpen. De oplossing van het probleem wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere partij.

4.6.

Het VCC van de vlaggenstaat zendt de MKW om de 24 uur alle dagelijkse ERS-gegevens van zijn vloot sinds de meest recente transmissie naar Mauritanië toe via een beschikbaar elektronisch communicatiemiddel. Mits dit punt wordt nageleefd, zijn de visserijactiviteiten niet verboden. Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de ontbrekende gegevens worden ingevoerd in de in punt 2.5 bedoelde elektronische databank en dat zij beschikbaar zijn voor de MKW zodra de automatische communicatiedienst is hersteld.

4.7.

Dezelfde procedure wordt toegepast bij onderhoud dat langer dan 24 duurt en een weerslag heeft op de systemen die onder controle van de Unie staan.

4.8.

De Unie stelt de MKW in kennis van dergelijke onderhoudswerkzaamheden. Mauritanië brengt zijn bevoegde controlediensten daarvan op de hoogte.

4.9.

Totdat de normale dienst is hersteld, worden de vaartuigen van de Unie niet geacht in overtreding te zijn wat de transmissie van hun ERS-gegevens betreft.

5.   Aanvullend visserijlogboek (aangiften van aanlanding of overlading)

5.1.

De kapitein zendt de krachtens deze overeenkomst vereiste aanlandings- of overladingsgegevens via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS) toe aan de bevoegde Mauritaanse autoriteit.

5.2.

Bij een aanlanding in een Mauritaanse haven of bij overlading in of op de rede van een Mauritaanse haven wordt een voorafgaande kennisgeving via het ERS-systeem verzonden.

5.3.

Als een van de bepalingen van de punten 6.1 en 6.2 niet wordt nagekomen, schorst Mauritanië de visvergunning automatisch totdat de exploitant wel aan die verplichting voldoet en brengt het de exploitant op de hoogte van die schorsing.

6.   Betrouwbaarheid van de gegevens voor wetenschappelijke doeleinden

6.1.

Om bruikbaar te zijn als grondslag voor de monitoring van de ontwikkeling van de visbestanden, zijn de gegevens in de documenten die in de punten 1 tot en met 5 worden bedoeld, in overeenstemming met het feitelijke verloop van de visserij.

6.2.

De geldende Mauritaanse wetgeving over de minimummaten van de aan boord gehouden vangsten is van toepassing. Zij is opgenomen in aanhangsel 5. Zij kan echter worden gewijzigd in het licht van relevante resultaten van wetenschappelijk onderzoek.

6.3.

Een lijst met de omrekeningsfactoren die van toepassing zijn op de vangsten voor de omrekening van ontkopte vis/vis in gehele staat en/of gestripte vis/vis in gehele staat is opgenomen in aanhangsel 6. Die lijst kan worden gewijzigd in het licht van relevante resultaten van wetenschappelijk onderzoek.

7.   Toleranties

Het verschil tussen de in het visserijlogboek opgegeven vangsten en de beoordeling van deze vangsten op basis van een representatieve monsterneming tijdens een inspectie op zee of bij aanlanding aan de kade mag:

a)

10 % bedragen voor de visserij met koelvaartuigen, en

b)

4 % voor de visserij met vriesvaartuigen, met inbegrip van de visserij op pelagische soorten.

De verschillen worden berekend op basis van het equivalent levend gewicht. Wat het aantal kratten betreft, wordt overigens geen tolerantie toegestaan.

8.   Bijvangsten

De bijvangsten worden gespecificeerd in de technische notities in aanhangsel 2. Het percentage bijvangst wordt aan het einde van elke visreis berekend, tenzij anders bepaald in die technische notities. Elke overschrijding van het toegestane percentage bijvangsten kan worden bestraft.

Conform de aanbevelingen van de Iccat streven de partijen ernaar de incidentele gevolgen van hun visserijactiviteiten voor schildpadden en zeevogels te beperken door maatregelen te treffen om de overlevingskansen van incidenteel gevangen dieren zo groot mogelijk te maken.

9.   Verboden soorten

Overeenkomstig het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten en overeenkomstig de resoluties van de Iccat is het verboden te vissen op de reuzenmanta (Manta birostris), de reuzenhaai (Cetorhinus maximus), de witte haai (Carcharodon carcharias), de grootoogvoshaai (Alopias superciliosus), hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van de kaphamerhaai), de oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus) en de zijdehaai (Carcharhinus falciformis), alsook op de walvishaai (Rhincodon typus).

Krachtens de Uniewetgeving is het verboden haaienvinnen aan boord van vaartuigen af te snijden, aan boord te houden, over te laden of aan te landen. Onverminderd het voorgaande mogen haaienvinnen, om de opslag aan boord te vergemakkelijken, gedeeltelijk worden ingesneden en tegen het karkas worden aangevouwen, maar zij mogen niet vóór het aanlanden van het karkas worden verwijderd.

10.   Kwartaalaangifte van de totale vangsten

10.1.

De Unie bezorgt de autoriteiten van Mauritanië vóór het einde van elk kwartaal uit de gegevensbank van de Europese Commissie de in artikel 8, lid 3, van het protocol bedoelde geaggregeerde gegevens voor de afgelopen kwartalen van het lopende jaar, met opgave van de gevangen hoeveelheden per vaartuig, per vangstmaand en per soort, evenals de plaatsen van aanlanding. Die gegevens zijn voorlopig en evolutief en houden in voorkomend geval rekening met de op jaarbasis verstrekte gegevens van de waarnemers.

10.2.

Mauritanië analyseert die geaggregeerde gegevens en rapporteert alle belangrijke inconsistenties met de ontvangen visserijlogboekgegevens. De vlaggenstaten doen onderzoek naar de gerapporteerde inconsistenties en werken de gegevens voor zover nodig bij. Bij aanhoudende inconsistentie tussen de gegevensbronnen wordt het geval ter oplossing voorgelegd aan de gemengde commissie.

10.3.

De factoren voor de omrekening van ontkopte vis/vis in gehele staat en/of gestripte vis/vis in gehele staat zijn opgenomen in aanhangsel 6.

HOOFDSTUK V

AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

1.   Aanlandingen

De vaartuigen van de demersale vloot, de garnalenvloot en de vloot koelvaartuigen voor de pelagische visserij vallen onder de aanlandingsplicht, onverminderd de volgende afwijkingen:

1.1.

De demersale vloot is (behoudens afwijking) verplicht aan te landen in een Mauritaanse haven.

1.2.

Op verzoek van de reder worden gedurende zeer warme perioden specifieke afwijkingen voor de garnalenvloot verleend.

1.3.

De aanlandingsplicht houdt niet noodzakelijkerwijs een opslag- of verwerkingsplicht in.

1.4.

De vloot koelvaartuigen voor de pelagische visserij is eveneens aan de aanlandingsplicht onderworpen; zij mag niet meer aanlanden dan de verwerkingseenheden in Mauritanië in ontvangst kunnen nemen en moet bovendien rekening houden met de geconstateerde marktvraag.

1.5.

De aanlandingsplicht geldt niet voor de laatste visreis (voordat de vaartuigen de Mauritaanse visserijzones voor op zijn minst drie maanden verlaten). Voor de garnaalvisserij bedraagt deze periode twee maanden. Hoofdstuk VI, punt 1.9, is echter van toepassing.

1.6.

De kapitein van een vaartuig van de Unie stelt de MKW en de autoriteiten van de Mauritaanse haven waar hij wenst aan te landen, bij voorkeur via het ERS of, bij ontstentenis, per e-mail, met kopie aan de delegatie, ten minste 24 uur vooraf in kennis van de datum van aanlanding en geeft hierbij de volgende gegevens op:

a)

de naam van het vissersvaartuig dat zal aanlanden;

b)

de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding;

c)

de aanlandingshaven;

d)

de (in kilogram levend gewicht uitgedrukte) hoeveelheid van elke aan te landen soort (aangeduid met de FAO-drielettercode).

1.7.

Overeenkomstig Iccat-aanbeveling nr. 18-09 wordt het in punt 1.6 bedoelde voorafgaande verzoek om toegang tot de haven voor vaartuigen voor de tonijnvisserij ten minste 72 uur vóór het verwachte tijdstip van aankomst in de haven verzonden.

1.8.

Uiterlijk 12 uur na ontvangst van de in punt 1.6 bedoelde kennisgeving geeft de MKW per fax of e-mail, met kopie aan de delegatie, zijn toestemming aan de kapitein of diens vertegenwoordiger.

1.9.

Het vaartuig van de Unie dat aanlandt in een Mauritaanse haven, is vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die in dezelfde omstandigheden worden toegepast op Mauritaanse vaartuigen.

1.10.

Voor visserijproducten geldt een douaneregeling overeenkomstig de geldende Mauritaanse wetgeving. Bijgevolg zijn visserijproducten bij hun binnenkomst in de Mauritaanse haven of bij uitvoer vrijgesteld van alle douaneformaliteiten en douanerechten of -heffingen van gelijke werking en worden zij beschouwd als goederen onder een regeling van “tijdelijk douanevervoer” (“tijdelijke opslag”).

1.11.

De reder kan vrij beslissen over de bestemming van de productie van zijn vaartuig. Deze kan worden verwerkt, opgeslagen onder een douaneregeling, verkocht in Mauritanië of uitgevoerd (tegen vreemde valuta’s).

1.12.

Op de in Mauritanië verkochte producten die bestemd zijn voor de Mauritaanse markt, worden dezelfde belastingen en heffingen toegepast als op Mauritaanse visserijproducten.

1.13.

De winst kan worden uitgevoerd zonder extra kosten (vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking).

2.   Overladingen

2.1.

Pelagische vriesvaartuigen die overeenkomstig de in hoofdstuk II, punt 6.3, genoemde conformiteitsverklaring overladingsactiviteiten kunnen verrichten, moeten overladen aan de kade of op een rede van een Mauritaanse haven, behalve wanneer het de laatste visreis betreft.

2.2.

In het kader van economische ontwikkelingsprojecten die de in artikel 12 van het protocol genoemde doelstellingen weerspiegelen, kunnen de Mauritaanse autoriteiten overwegen om de aanlandings- en overladingsactiviteiten aan bepaalde voorwaarden te onderwerpen. Daartoe wordt door de partijen in de gemengde commissie overleg gepleegd.

2.3.

Het vaartuig van de Unie dat overlaadt in een Mauritaanse haven, is vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die in dezelfde omstandigheden worden toegepast op Mauritaanse vaartuigen.

2.4.

De overladingsplicht geldt niet voor de laatste visreis (voordat de vaartuigen de Mauritaanse visserijzones voor op zijn minst drie maanden verlaten).

2.5.

De kapitein van een vaartuig van de Unie stelt de MKW en de autoriteiten van de haven waar hij wenst over te laden, bij voorkeur via het ERS of, bij ontstentenis, per e-mail, met kopie aan de delegatie, ten minste 24 uur (48 uur voor tonijnvisserijvaartuigen (2)) vooraf in kennis van de datum van overlading en van de volgende gegevens:

a)

de naam van het vissersvaartuig dat zal overladen en de naam van het transportvaartuig;

b)

de verwachte datum en het verwachte tijdstip van overlading;

c)

de (in kilogram levend gewicht uitgedrukte) hoeveelheid van elke over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode).

2.6.

Uiterlijk 12 uur na ontvangst van de hierboven bedoelde kennisgeving geeft de MKW per fax of e-mail, met kopie aan de delegatie, zijn toestemming aan de kapitein of diens vertegenwoordiger.

2.7.

Mauritanië behoudt zich het recht voor de overlading te weigeren indien het transportvaartuig zich in de Mauritaanse visserijzones, dan wel daarbuiten heeft schuldig gemaakt aan IOO-visserij.

3.   Afwijkingen van de aanlandingsplicht

In geval van overmacht, zoals technische moeilijkheden of problemen bij de doorvoer aan de grens wanneer verse visserijproducten over land worden vervoerd, kunnen de betrokken exploitanten bij wijze van uitzondering de volgende afwijkingsprocedure inleiden:

a)

De exploitant brengt zijn nationale autoriteiten, de autoriteiten van de Unie (de delegatie en DG MARE van de Europese Commissie) en de MKW onmiddellijk op de hoogte van het feit dat de producten vastzitten aan de grens.

b)

De autoriteiten van de Unie verzoeken de Mauritaanse autoriteiten de afwijkingsprocedure in te leiden en zenden de MKW de lijst van betrokken vaartuigen toe.

c)

Zodra deze afwijkingsprocedure is ingeleid, kunnen de betrokken exploitanten de MKW verzoeken om toestemming om hun vangsten van verse producten in een niet-Mauritaanse haven aan te landen.

d)

De MKW wijst zo snel mogelijk de medewerkers aan die het (de) betrokken vaartuig(en) op de rede van een Mauritaanse haven zullen controleren of twee inspecteurs die aan boord van het vaartuig zullen gaan en het naar de haven van aanlanding zullen vergezellen.

e)

Na de aanlanding worden de inspecteurs door de exploitant weer naar hun oorspronkelijke plaats van inscheping gebracht.

Deze procedure is van toepassing onverminderd de andere in punt 1 bedoelde vrijstellingen.

HOOFDSTUK VI

CONTROLE

1.   Binnenvaren en verlaten van de visserijzone

1.1.

Telkens wanneer een vaartuig van de Unie met een vismachtiging de visserijzone binnenvaart of verlaat, wordt dit uiterlijk 36 uur van tevoren aan Mauritanië gemeld; voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel en met de beug wordt deze termijn beperkt tot zes uur.

1.2.

Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

a)

de naam van het vaartuig,

b)

de radioroepnaam van het vaartuig,

c)

de verwachte datum (dd/mm/jjjj), tijd (UTC) en plaats van binnen- of uitvaren (graden/min./sec.),

d)

de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of eventueel in aantal exemplaren,

e)

de aanbiedingsvorm van de producten.

1.3.

De melding gebeurt bij voorkeur via het ERS of, indien dat niet mogelijk is, per e-mail, fax of radio, op een e-mailadres, oproepnummer of radiofrequentie zoals meegedeeld door Mauritanië, zoals opgenomen in aanhangsel 10. Mauritanië bevestigt onmiddellijk de ontvangst van de melding.

1.4.

In geval van verzending per e-mail worden die gegevens over het binnenvaren en het uitvaren van de vaartuigen tegelijkertijd ook via het e-mailadres in aanhangsel 12 toegezonden aan de delegatie in Mauritanië.

1.5.

Mauritanië stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

1.6.

Een vaartuig dat in de Mauritaanse wateren aan het vissen is zonder zijn aanwezigheid vooraf te hebben gemeld, kan worden bestraft met sancties overeenkomstig de geldende Mauritaanse wetgeving.

1.7.

De berichten over het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone worden gedurende minstens een jaar na de datum van de melding bewaard.

1.8.

Tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone stemmen de vaartuigen van de Unie voortdurend af op de internationale omroepfrequenties (VHF-kanaal 16 of HF 2 182 KHz).

1.9.

Voordat zij de visserijzone verlaten, worden de vaartuigen aan het einde van de visreis door de bevoegde autoriteiten in de haven van Nouadhibou of Nouakchott gecontroleerd op basis van steekproeven.

1.10.

Deze controles mogen niet meer dan zes uur in beslag nemen voor vaartuigen voor de pelagische visserij (categorieën 6 en 7) en niet meer dan drie uur voor de andere categorieën, behalve in uitzonderlijke omstandigheden.

1.11.

Als de bepalingen van dit punt 1 niet worden nagekomen, worden de bij de Mauritaanse wetgeving vastgestelde sancties toegepast.

1.12.

Indien het vaartuig dat in overtreding is, niet kan worden opgebracht, brengt het ministerie de Unie en de vlaggenlidstaat hiervan op de hoogte, zodat de in punt 1.11 vermelde sancties kunnen worden toegepast.

2.   Bepalingen inzake inspecties op zee en in de haven

2.1.

Mauritanië neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de inspecties op zee en in de haven die in het kader van de visserijovereenkomst aan boord van de vaartuigen van de Unie worden verricht:

a)

worden uitgevoerd door duidelijk daartoe gemachtigde vaartuigen en/of met controle belaste medewerkers van Mauritanië die duidelijk zijn geïdentificeerd als door Mauritanië aangesteld om visserijcontroles te verrichten. Elke met de controle belaste medewerker is voor visserijcontroles opgeleid en draagt een door Mauritanië afgegeven dienstkaart waarop zijn identiteit en kwalificatie vermeld staan;

b)

in geen enkel geval de veiligheid van het vaartuig en van de bemanning in gevaar brengen.

2.2.

Voor een inspectie op zee mogen de met de controle belaste medewerkers slechts aan boord van een vaartuig van de Unie gaan na een voorafgaande kennisgeving per marifoon of aan de hand van de internationale signaalcode. Elk voor de inspectie gebruikt transportmiddel is duidelijk en zichtbaar voorzien van een officiële vlag of een symbool waarmee wordt aangegeven dat het namens Mauritanië visserijinspecties uitvoert.

2.3.

De kapiteins van vaartuigen van de Unie vergemakkelijken het aan boord gaan van de met de controle belaste medewerkers en staan hen bij bij het vervullen van hun taken. Zij dienen met die medewerkers samen te werken.

2.4.

Het aantal met de controle belaste medewerkers dat de inspectie verricht, is aangepast aan de omstandigheden van de inspectie; alvorens zij de inspectie verrichten, moeten zij hun identiteit en kwalificatie aantonen.

2.5.

De met de controle belaste medewerkers mogen overgaan tot een onderzoek van alle ruimten, installaties, vistuig, vangsten, documenten en geregistreerde transmissies waarvan zij een onderzoek nodig achten om de naleving van de visserijovereenkomst na te gaan. Zij mogen eveneens de kapitein, andere leden van de bemanning of iedere andere persoon aan boord van het geïnspecteerde vaartuig ondervragen. Zij mogen een kopie nemen van elk document dat zij relevant vinden.

2.6.

De met de controle belaste medewerkers mogen het recht van de kapitein van het vaartuig van de Unie om met de eigenaar en/of met de autoriteit van de vlaggenstaat te communiceren, niet in de weg staan.

2.7.

De met de controle belaste medewerkers blijven niet langer aan boord van het vaartuig van de Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. De inspecties nemen in geen geval meer dan drie uur in beslag voor vaartuigen voor de pelagische visserij en meer dan anderhalf uur voor de andere categorieën, tenzij dat absoluut noodzakelijk is.

2.8.

De met de controle belaste medewerkers voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteiten, de lading en de aanlandings- of overladingsactiviteiten.

2.9.

Mauritanië zorgt ervoor dat klachten in verband met de inspectie van een vaartuig van de Unie billijk en grondig worden onderzocht overeenkomstig de Mauritaanse wetgeving.

2.10.

Mauritanië kan de Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie op zee en in de haven.

2.11.

Aan het einde van elke inspectie stellen de met de controle belaste medewerkers een inspectieverslag op met de inspectieresultaten, de geconstateerde overtredingen en de eventuele verdere maatregelen die Mauritanië zou kunnen nemen.

2.12.

De kapitein van het vaartuig van de Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag.

2.13.

Het inspectieverslag wordt ondertekend door de het hoofd van het controleteam dat het verslag opstelt, en door de kapitein van het betrokken vaartuig van de Unie. De handtekening van de kapitein geldt slechts als bevestiging dat hij een kopie van het verslag heeft ontvangen. Indien de kapitein het inspectieverslag weigert te ondertekenen, schrijft hij in het inspectieverslag de redenen van die weigering, met de vermelding “weigert te ondertekenen”.

2.14.

Een manueel opgesteld inspectieverslag moet in een duidelijk handschrift en met onuitwisbare inkt geschreven zijn.

2.15.

De met de controle belaste medewerkers overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het vaartuig van de Unie alvorens het vaartuig te verlaten. Binnen zeven dagen (inspecties op zee) of 48 uur (inspecties in de haven) na de inspectie stuurt Mauritanië de Unie een kopie van het inspectieverslag, ongeacht de conclusies van de inspectie.

3.   Wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal en op zee

3.1.

De partijen kunnen besluiten tot de invoering van een systeem voor wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal en op zee. Zij wijzen hiervoor vertegenwoordigers aan die de door de respectieve nationale controlediensten verrichte controles en inspecties bijwonen en opmerkingen kunnen maken over de uitvoering van het protocol.

3.2.

Deze vertegenwoordigers hebben:

a)

een vakopleiding genoten;

b)

passende ervaring op visserijgebied;

c)

een grondige kennis van de bepalingen van de visserijovereenkomst en van het protocol.

3.3.

Wanneer de vertegenwoordiger aanwezig is bij de inspecties, worden deze uitgevoerd door de nationale controlediensten en mag hij op eigen initiatief geen inspectiebevoegdheden van de nationale ambtenaren uitoefenen.

3.4.

Wanneer de vertegenwoordiger de nationale ambtenaren vergezelt, heeft hij toegang tot de vaartuigen, kantoren en documenten die door deze ambtenaren worden geïnspecteerd, om de gegevens (die geen naamsverwijzingen bevatten) te verzamelen die noodzakelijk zijn voor het verrichten van zijn taak.

3.5.

De vertegenwoordiger vergezelt de nationale controlediensten bij hun bezoeken in havens aan boord van vaartuigen aan de kade, in openbare visveilingen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en in andere ruimten die verband houden met de aanlanding en opslag van vis vóór de eerste verkoop op het grondgebied waar het product voor het eerst op de markt wordt gebracht.

3.6.

De vertegenwoordiger stelt elke vier maanden een verslag op over de controles waaraan hij heeft deelgenomen, en dient dit in bij de bevoegde autoriteiten. Deze autoriteiten verstrekken een kopie aan de andere partij.

3.7.

De partijen kunnen besluiten gezamenlijke inspecties uit te voeren.

3.8.

De vertegenwoordiger die aanwezig is bij de gezamenlijke controle, behandelt de goederen en installaties aan boord van de vaartuigen en andere voorzieningen met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten die hij ter inzage krijgt, als vertrouwelijk. De partijen spreken af om bij de uitvoering de vertrouwelijkheid strikt in acht te nemen.

3.9.

Dit programma geldt voor de aanlandingshavens van de Unie en voor de havens van Mauritanië.

3.10.

Elke partij neemt alle kosten van zijn vertegenwoordiger die aanwezig is bij de gezamenlijke controle, voor zijn rekening, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten.

4.   Samenwerking op het gebied van bewaking bij de bestrijding van IOO-visserij

4.1.

Om de bestrijding van IOO-visserij te intensiveren, signaleren de kapiteins van vaartuigen van de Unie de aanwezigheid van vaartuigen in de visserijzone die mogelijk IOO-visserijactiviteiten aan het verrichten zijn, en verstrekken zij zo veel mogelijk informatie over wat is waargenomen. De waarnemingsverslagen worden onverwijld elektronisch toegezonden aan de autoriteiten van Mauritanië (MKW) en aan de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vaartuig dat de waarneming heeft gedaan, en deze bevoegde autoriteit stuurt de verslagen onmiddellijk door naar de Unie of een door haar aangewezen instantie.

4.2.

Mauritanië zendt de Unie alle waarnemingsverslagen toe over vaartuigen van de Unie die mogelijk IOO-visserijactiviteiten in de visserijzone verrichten.

HOOFDSTUK VII

INBREUKEN

1.   Inspectieverslag en proces-verbaal van de overtreding

1.1.

Bij elke geconstateerde overtreding door een vaartuig van de Unie wordt uitgegaan van de objectieve en materiële vaststelling door de met de controle belaste medewerkers van feiten die als overtreding kunnen worden gekwalificeerd. Een vermoeden van een overtreding volstaat niet.

1.2.

Het inspectieverslag wordt ondertekend door de kapitein van het vaartuig, die er zijn kanttekeningen bij mag plaatsen en onmiddellijk overeenkomstig hoofdstuk VI, punt 2.15, een kopie van het verslag krijgt van het controleteam. Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

1.3.

Het proces-verbaal van de overtreding wordt naar waarheid door het hoofd van de inspectie-eenheid opgesteld op basis van de vastgestelde overtredingen die zijn opgenomen in het na de inspectie van het vaartuig opgestelde inspectieverslag. Het gaat vergezeld van alle materiële bewijzen waarmee op objectieve wijze kan worden aangetoond dat de geconstateerde overtreding werkelijk heeft plaatsgevonden.

1.4.

Bij de inspectie wordt rekening gehouden met de conformiteit van de kenmerken die tijdens de technische inspectie zijn gecontroleerd (hoofdstuk II).

2.   Melding van de overtreding

2.1.

In geval van een overtreding stelt de MKW de vertegenwoordiger van het vaartuig zo snel mogelijk per post in kennis van het proces-verbaal van de overtreding en van het inspectieverslag. De MKW brengt de Unie hiervan zo snel mogelijk langs elektronische weg op de hoogte en verzendt haar de desbetreffende documenten.

2.2.

In geval van een overtreding die niet op zee kan worden beëindigd, brengt de kapitein zijn vaartuig op verzoek van de bevoegde controle-eenheden naar de aangewezen haven (opbrenging). De MKW brengt de Unie hiervan onverwijld op de hoogte. In geval van een overtreding die door de kapitein is erkend en die wel op zee kan worden beëindigd, mag het vaartuig doorgaan met vissen. In beide gevallen kan het vaartuig na beëindiging van de overtreding doorgaan met vissen.

3.   Afwikkeling van een overtreding zonder opbrenging

3.1.

Overeenkomstig het protocol kan de overtreding worden afgewikkeld hetzij via een schikkingsprocedure, hetzij via een gerechtelijke procedure.

3.2.

Vóór de afwikkeling van de overtreding en uiterlijk 48 uur na de kennisgeving van de overtreding ontvangt de Unie van Mauritanië gedetailleerde informatie over de feiten waarop de overtreding betrekking heeft, en over de eventuele gevolgen.

3.3.

De MKW roept de schikkingscommissie bijeen. Alle gegevens over het verloop van de schikkings- of gerechtelijke procedure met betrekking tot de door de vaartuigen van de Unie begane overtredingen worden zo spoedig mogelijk aan de Unie meegedeeld. Zo nodig kan de reder in de schikkingscommissie worden vertegenwoordigd door twee personen indien de voorzitter van die commissie dat toestaat. De reder mag zijn argumenten aanvoeren en aanvullende informatie over de omstandigheden van de zaak overleggen.

3.4.

De resultaten van de in punt 3.3 bedoelde procedure worden zo spoedig mogelijk langs elektronische weg ter kennis gebracht van de reder of diens vertegenwoordiger en van de Unie (via de delegatie).

3.5.

Eventuele boetes worden uiterlijk 30 dagen na de schikkingsprocedure betaald via overschrijving. Vaartuigen die de visserijzone willen verlaten, mogen dat pas nadat de betaling daadwerkelijk is verricht. Een kwitantie van de schatkist van Mauritanië of anders een op niet-werkdagen door de BCM gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de boete.

3.6.

Als de schikkingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd, geeft het ministerie het dossier zo snel mogelijk door aan de officier van justitie van Mauritanië. Wanneer een gerechtelijke veroordeling tot betaling van een boete volgt, wordt die boete uiterlijk 30 dagen na de schikkingsprocedure via overschrijving betaald. Een kwitantie van de schatkist van Mauritanië of anders een op niet-werkdagen door de BCM gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de boete.

4.   Afwikkeling van een overtreding met opbrenging

4.1.

Het vaartuig dat na een vastgestelde overtreding is opgebracht, wordt in de haven vastgehouden totdat de schikkingsprocedure is voltooid.

4.2.

Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding overeenkomstig de punten 3.3 tot en met 3.5 via een schikkingsprocedure af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk drie werkdagen na het begin van de opbrenging zijn afgewikkeld.

4.3.

Vóór de schikkingsprocedure en binnen een termijn van 48 uur vanaf de aanvangsdatum van de opbrenging, ontvangt de Unie van Mauritanië alle gedetailleerde informatie over de feiten waarop de overtreding betrekking heeft, en over de eventuele gevolgen.

4.4.

Als de schikkingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd, geeft het ministerie het dossier onmiddellijk door aan de officier van justitie. In het geval van een gerechtelijke veroordeling tot betaling van een boete, gebeurt die betaling overeenkomstig punt 3.6.

4.5.

De reder stelt overeenkomstig de geldende Mauritaanse wetgeving een bankgarantie die uiterlijk 72 uur na het einde van de schikkingsprocedure door de bevoegde autoriteit of de bevoegde rechtbank wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. Zij wordt vrijgegeven wanneer de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door de bevoegde Mauritaanse autoriteit.

4.6.

Het vaartuig wordt vrijgegeven:

a)

zodra is voldaan aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen; of

b)

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie zoals bedoeld in punt 4.5 is gesteld en door het ministerie is aanvaard. Een kwitantie van de schatkist van Mauritanië of anders een op niet-werkdagen door de BCM gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de garantie.

5.   Uitwisseling van informatie over de controles en overtredingen

De partijen verbinden zich ertoe de procedures te versterken waarmee een permanente dialoog tot stand kan worden gebracht over de uitgevoerde controleactiviteiten, de lopende overtredingszaken, de resultaten van de schikkings- en de gerechtelijke procedures en elk probleem dat verband houdt met het verrichten van de controles en met de follow-up van de overtredingszaken.

HOOFDSTUK VIII

SATELLIETVOLGSYSTEEM (VMS)

1.   Vaartuigpositieberichten — VMS (Vessel Monitoring System)

Onverminderd de wetgeving van de Unie inzake VMS die van toepassing is op vaartuigen van de Unie, zijn vaartuigen van de Unie tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone uitgerust met een in Mauritanië geldend VMS. Dat systeem zorgt ervoor dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) wordt meegedeeld aan het controlecentrum van de (MKW.

2.   Versturen van gegevens naar de MKW

2.1.

Elk positiebericht bevat de volgende gegevens:

a)

de identificatiegegevens van het vaartuig;

b)

de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 100 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

c)

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;

d)

de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.

2.2.

Het volgsysteem moet voldoen aan de specificaties in aanhangsel 7.

2.3.

Het VCC van Mauritanië zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt.

3.   Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS

3.1.

De kapitein ziet erop toe dat het VMS van zijn vaartuig altijd volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden verstuurd naar het VCC van Mauritanië en van de vlaggenstaat.

3.2.

Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is door een technische storing of een defect, stelt de kapitein van dat vaartuig Mauritanië onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten, met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Hij verzendt de in punt 2.1 vermelde gegevens om de vier uur per e-mail, radio of fax naar de MKW, de respondent aan de wal en het VCC van de vlaggenstaat.

3.3.

Indien zich een defect of een storing in het VMS aan boord van het vaartuig voordoet, wordt er door de kapitein en/of de eigenaar op toegezien dat het VMS na uiterlijk vijf dagen wordt gerepareerd of vervangen. Wanneer die termijn is verstreken, moet het betrokken vaartuig een Mauritaanse haven binnenvaren. Indien het vaartuig in die periode van vijf dagen een Mauritaanse haven aandoet, mag het zijn visserijactiviteiten in de visserijzone pas hervatten wanneer het VMS weer naar behoren werkt.

3.4.

De kapitein van het vaartuig wordt verantwoordelijk geacht voor elke bewezen manipulatie van het VMS van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Elke overtreding wordt overeenkomstig de Mauritaanse wetgeving bestraft.

3.5.

Een vissersvaartuig dat een technisch mankement aan zijn VMS heeft gehad, mag de haven pas verlaten wanneer Mauritanië daarvoor op vraag van de vlaggenstaat via de delegatie toestemming verleent.

4.   Positie van het vaartuig via een query (polling)

Het VCC van Mauritanië moet de VMS-terminal te allen tijde kunnen raadplegen (polling). Bij elk van deze zoekopdrachten moet de VMS-terminal de actuele positiegegevens van het vissersvaartuig in real time kunnen verstrekken. Bedoeling is om naast de krachtens de regelgeving vereiste posities (één positie per uur) ook realtime posities te verkrijgen.

HOOFDSTUK IX

AANMONSTERING VAN MAURITAANSE ZEELIEDEN

1.

Tijdens zijn visserijactiviteiten in de visserijzone neemt elk vaartuig van de Unie in overleg met de reder gekwalificeerde zeelieden aan die door de gemachtigde agent van het vaartuig zijn aangewezen uit de door de bevoegde Mauritaanse autoriteiten bijgewerkte lijst die is opgesteld op basis van de criteria in aanhangsel 11. Het aantal zeelieden dat moet worden aangemonsterd, is bepaald in aanhangsel 11, punt 1.

2.

De bevoegde Mauritaanse autoriteiten verstrekken de reders of hun vertegenwoordigers maandelijks een lijst van door de bevoegde Mauritaanse autoriteiten aangewezen gekwalificeerde zeelieden. Indien de reder, via de bevoegde Mauritaanse autoriteiten, geen beschikbare gekwalificeerde zeeman op de lijst vindt overeenkomstig de vastgestelde richtsnoeren, wordt de reder vrijgesteld van deze verplichting en van de daarmee samenhangende in dit hoofdstuk bedoelde verplichtingen, met inbegrip van de betaling van de in punt 11 bedoelde forfaitaire vergoeding.

3.

In het kader van de in punt 2 bedoelde verplichting om Mauritaanse zeelieden aan te monsteren, rekruteren de reders, waar mogelijk, stagiairs. De gemachtigde agent van het vaartuig van de Unie kan de gekwalificeerde stagiairs in overleg met de reder selecteren uit de door de bevoegde Mauritaanse autoriteiten verstrekte lijst.

4.

De reder of de gemachtigde agent stelt de bevoegde Mauritaanse autoriteiten in kennis van de naam en de contactgegevens van de Mauritaanse zeelieden die op het betrokken vaartuig van de Unie kunnen worden aangemonsterd, met vermelding van hun plaats op de bemanningslijst voor elke visreis overeenkomstig aanhangsel 11.

5.

De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk en andere ter zake geldende IAO-verdragen zijn van rechtswege van toepassing op Mauritaanse zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Unie. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling, de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep, en de leef- en werkomstandigheden aan boord van vissersvaartuigen.

6.

Bij de aanmonstering van Mauritaanse zeelieden worden in overleg met de bevoegde Mauritaanse autoriteiten arbeidsovereenkomsten gesloten tussen de gemachtigde agent van de reder en de zeelieden. Die overeenkomsten garanderen de Mauritaanse zeelieden de socialezekerheidsdekking die hun verschuldigd is krachtens de wetgeving die op hun overeenkomst van toepassing is, met inbegrip van een ziekte- en ongevallenverzekering, pensioenuitkeringen, vakantie-uitkeringen en een vergoeding bij beëindiging van het contract, alsmede een overeenkomstig dit hoofdstuk te betalen basisgage. De arbeidsovereenkomsten voldoen aan de vereisten van aanhangsel 11. Een kopie van de overeenkomst wordt aan de ondertekenende partijen en de bevoegde Mauritaanse autoriteiten verstrekt overeenkomstig aanhangsel 11.

7.

Wanneer Mauritaanse zeelieden worden aangemonsterd, wordt hun gage betaald door de reders. De voorwaarden voor de basisgage van de Mauritaanse zeelieden, d.w.z. de minimumgage vóór toevoeging van premies, worden vastgesteld op basis van hetzij de Mauritaanse wetgeving hetzij de IAO-minimumnorm voor zeelieden, als die hoger is. De andere voordelen mogen niet ongunstiger zijn dan die welke gelden voor zeelieden uit de ACS-landen die soortgelijke taken verrichten.

8.

De gemachtigde agent wordt beschouwd als de plaatselijke vertegenwoordiger van de reder.

9.

De aan- en afreiskosten en de kosten van repatriëring van de Mauritaanse zeelieden tussen de haven van inscheping of ontscheping en hun gewone verblijfplaats zijn, in voorkomend geval, voor rekening van de reder.

10.

Alle Mauritaanse zeelieden die worden aangemonsterd aan boord van vaartuigen van de Unie, melden zich daags vóór de geplande datum van inscheping bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Als een Mauritaanse zeeman zich niet op de voor de inscheping vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van de verplichting om die zeeman aan boord te nemen.

11.

Indien het aantal gekwalificeerde Mauritaanse zeelieden aan boord van de vaartuigen van de Unie om andere dan de in punt 10 genoemde redenen lager is dan het in punt 1 bepaalde minimumaantal, betaalt de reder een forfaitaire vergoeding van 20 EUR per niet-aangemonsterde zeeman en per dag visserijactiviteit in de visserijzone. Uiterlijk negentig dagen vóór het einde van de geldigheidsduur van de vismachtiging wordt het forfaitaire bedrag aan de autoriteiten van Mauritanië overgemaakt.

12.

In geval van problemen bij de toepassing van dit hoofdstuk, plegen de partijen overleg, onder meer in de gemengde commissie, teneinde alle nuttige informatie ter zake uit te wisselen en vast te stellen welke oplossingen het meest geschikt zijn om deze problemen aan te pakken.

HOOFDSTUK X

WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

1.

Er wordt een regeling voor wetenschappelijke waarneming aan boord van de vaartuigen van de Unie ingevoerd. Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij is die regeling in overeenstemming met de desbetreffende aanbevelingen van de Iccat.

2.

De vaartuigen van de Unie die in het kader van het protocol in de visserijzone mogen vissen, nemen waarnemers aan boord die door de Mauritaanse autoriteiten zijn aangewezen als “wetenschappelijke waarnemers”. Het resultaat van de werkzaamheden van die waarnemers mag uitsluitend voor wetenschappelijke doeleinden worden aangewend.

3.

De partijen komen overeen waarnemers aan boord te nemen overeenkomstig het aantal en de frequentie die zijn vastgesteld in de technische notities in aanhangsel 2. De partijen bepalen in onderling overleg welke vaartuigen Mauritaanse wetenschappelijke waarnemers aan boord nemen, met uitzondering van de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, die op verzoek van het ministerie een waarnemer aan boord moeten nemen. In geen geval mag er meer dan één wetenschappelijke waarnemer aan boord zijn.

4.

Behalve voor categorie 6 (kleine pelagische soorten) blijft een wetenschappelijk waarnemer gedurende ten hoogste één visreis aan boord van een vaartuig. Op expliciet verzoek van een van de partijen kan de periode aan boord, naargelang van de gemiddelde duur van de geplande visreizen van een bepaald vaartuig, evenwel over meerdere visreizen worden gespreid.

5.

Het ministerie stelt de Unie, via de delegatie, minstens zeven werkdagen vóór de geplande inschepingsdatum op de hoogte van de naam van de aangewezen wetenschappelijke waarnemers, die in het bezit zullen zijn van de vereiste documenten.

6.

Alle kosten in verband met de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemers, inclusief salaris, emolumenten en vergoedingen, zijn voor rekening van het ministerie.

7.

Het ministerie neemt de nodige maatregelen voor het aan en van boord gaan van de wetenschappelijke waarnemer.

8.

De wetenschappelijke waarnemer verblijft aan boord in dezelfde omstandigheden als de officieren van het vaartuig.

9.

De wetenschappelijke waarnemer beschikt over alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat hem de voor de uitoefening van zijn taken vereiste communicatiemiddelen gebruiken, staat inzage toe van de rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houdende documenten, d.w.z. het visserijlogboek, het aanvullende visserijlogboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn waarnemingstaken.

10.

De wetenschappelijke waarnemer meldt zich op de dag vóór de datum die is vastgesteld voor zijn inscheping, bij de kapitein van het vaartuig. Indien de wetenschappelijke waarnemer zich niet bij de kapitein van het vaartuig heeft gemeld, stelt die kapitein het ministerie en de Unie daarvan in kennis. In dat geval mag het vaartuig de haven verlaten. Het ministerie kan er echter wel op eigen kosten voor zorgen dat zo snel mogelijk een andere wetenschappelijke waarnemer aan boord gaat, met dien verstande dat de visserijactiviteiten van het vaartuig niet mogen worden gehinderd.

11.

De waarnemer:

a)

beschikt over een door de wetenschappelijke instelling opgestelde dienstreisopdracht;

b)

heeft passende ervaring op visserijgebied;

c)

heeft een grondige kennis van het door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité gevalideerde protocol voor wetenschappelijke waarneming en van de bepalingen van het protocol met betrekking tot de wetenschappelijke waarneming.

12.

De wetenschappelijke waarnemer ziet voor wetenschappelijke doeleinden toe op het verzamelen van gegevens over de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie die in de visserijzone actief zijn. Hij stelt daarover een verslag op. De taken van de waarnemer zijn met name:

a)

de visserijactiviteiten van de vaartuigen observeren;

b)

de positie van de bij de visserijactiviteiten betrokken vaartuigen bepalen;

c)

bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma’s verrichten;

d)

het gebruikte vistuig en de maaswijdte van de netten noteren.

13.

De waarnemingstaken zijn beperkt tot de visserijactiviteit en de daarmee verband houdende werkzaamheden die onder het protocol vallen.

14.

Overeenkomstig punt 3 komen de partijen overeen dat de aanwezigheid van de waarnemers in de mate van het mogelijke de hele visreis bestrijkt (inscheping bij het begin van de visreis en ontscheping aan het einde van de visreis), zodat de gegevens van volledige visreizen kunnen worden gebruikt en om te vermijden dat onderbrekingen de dynamiek van de commerciële visserijactiviteiten zouden verstoren.

15.

De partijen komen tevens overeen de waarnemingen zodanig te plannen dat de hele jaarlijkse activiteitencyclus (van januari tot en met december) wordt bestreken.

16.

Om de inspanningen te optimaliseren en ruimtelijke en tijdelijke overlappingen of dubbel werk te voorkomen, zorgen de partijen voor coördinatie tussen de nationale, regionale en uniale waarnemingsprogramma’s. Daartoe passen zij een toerbeurtsysteem toe dat gemeenschappelijk is voor deze programma’s (één waarnemer per vaartuig tijdens een visreis).

17.

De waarnemers moeten tussen twee reizen worden vervangen om te vermijden dat ze gedurende te lange perioden aan het werk zijn.

18.

De werkmethode, de door de wetenschappelijke waarnemer in aanmerking te nemen aspecten en de taken van de waarnemer worden beschreven in de handboeken voor wetenschappelijke waarnemers aan boord in de West-Afrikaanse wateren voor de vier soorten visserij: op garnalen, heek, koppotigen en pelagische soorten.

19.

Aan het einde van de waarnemingsperiode en voordat hij het vaartuig verlaat, stelt de wetenschappelijke waarnemer een verslag op volgens het model in aanhangsel 11. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein; ook aan het ministerie en de Unie wordt een kopie bezorgd.

HOOFDSTUK XI

UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE DE EXPERIMENTELE VISSERIJ

1.

De partijen bepalen samen:

a)

welke actoren van de Unie experimentele visserij zullen beoefenen;

b)

welke periode daarvoor het meest geschikt is; en

c)

welke voorwaarden gelden.

Om het verkennende werk van de vaartuigen te vergemakkelijken, zendt het ministerie de beschikbare wetenschappelijke informatie en andere fundamentele gegevens door. De partijen komen een wetenschappelijk protocol overeen dat ter ondersteuning van die experimentele visserij wordt uitgevoerd en aan de betrokken actoren wordt toegezonden.

2.

De Mauritaanse visserijsector wordt hierbij nauw betrokken (coördinatie en dialoog inzake de uitvoeringsvoorwaarden voor de experimentele visserij).

3.

De duur van de campagnes bedraagt minstens drie maanden en hoogstens zes maanden, behoudens wijziging door de partijen in onderlinge overeenstemming.

4.

De Unie informeert Mauritanië over de vergunningsaanvragen voor experimentele visserij. Zij verstrekt hun een technisch dossier dat de volgende gegevens bevat:

a)

de technische kenmerken van het vaartuig;

b)

het expertiseniveau van de aan boord aanwezige officieren op het gebied van de betrokken visserij;

c)

het voorstel betreffende de technische parameters van de campagne (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.);

d)

de wijze van financiering.

5.

Indien nodig organiseert Mauritanië een dialoog betreffende de technische en financiële aspecten met de Unie en eventueel met de betrokken reders.

6.

Voordat het vaartuig van de Unie de experimentele visserijcampagne aanvat, meldt het zich in een Mauritaanse haven met het oog op de in hoofdstuk II, punt 6, vastgestelde inspecties.

7.

Vóór het begin van de campagne verstrekken de reders Mauritanië en de Unie het volgende:

a)

een verklaring betreffende de vangsten die zich reeds aan boord bevinden;

b)

de technische kenmerken van het voor de campagne gebruikte vistuig;

c)

de waarborg dat zij aan de Mauritaanse visserijvoorschriften zullen voldoen.

8.

Tijdens de campagne op zee doen de betrokken reders het volgende:

a)

zij zenden het ministerie en de Unie wekelijks een verslag toe betreffende de dagelijks gevangen hoeveelheden en de bij elke trek gevangen hoeveelheden, met nauwkeurige vermelding van de technische parameters van de campagne (positie, diepte, datum en tijdstip, vangsthoeveelheden en andere waarnemingen of opmerkingen);

b)

zij vermelden de positie, snelheid en vaarrichting van het vaartuig per VMS;

c)

zij zien erop toe dat een wetenschappelijke waarnemer met de Mauritaanse nationaliteit of een door de Mauritaanse autoriteiten gekozen waarnemer aan boord is. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer krijgt dezelfde behandeling als de officieren aan boord van het vaartuig en de reder neemt de kosten van het levensonderhoud van de waarnemer voor zijn rekening tijdens diens verblijf aan boord. De beslissing betreffende de tijd die de waarnemer aan boord doorbrengt, de duur van zijn verblijf en de haven waar hij aan en van boord gaat, wordt in overeenstemming met de Mauritaanse autoriteiten genomen. Tenzij de partijen anders besluiten, kan een vaartuig niet worden verplicht meer dan eenmaal per twee maanden naar de haven terug te keren;

d)

zij onderwerpen hun vaartuig vóór het verlaten van de visserijzone aan inspectie indien de Mauritaanse autoriteiten daarom verzoeken;

e)

zij houden zich aan de visserijregelgeving van Mauritanië.

9.

De vangsten, inclusief de bijvangsten, die tijdens de wetenschappelijke campagne worden gedaan, blijven eigendom van de reder, mits hij de in die zin door de gemengde commissie vastgestelde bepalingen en de bepalingen van het wetenschappelijke protocol naleeft.

10.

Het ministerie wijst een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die het verloop van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

Aanhangsels

1.

Afbakening van de visserijzone

2.

Technische notities

3.

Aanvraagformulier voor een visvergunning

4.

Lijst van gegevens met betrekking tot het visserijlogboek van Mauritanië

5.

Geldende wetgeving inzake minimummaten van de aan boord gehouden vangsten

6.

Lijst van omrekeningsfactoren

7.

Doorgeven van VMS-boodschappen aan Mauritanië

8.

Protocol voor het ERS-kader

9.

Verslag van de wetenschappelijke waarnemer

10.

Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van de Unie en van Mauritanië

11.

Aanmonstering van Mauritaanse zeelieden


(1)  Decreet 2006-010 van 17 februari 2006.

(2)  Zie Iccat nr. 16/15.


BIJLAGE II

AANWENDING VAN DE SECTORALE STEUN VOOR DE BEVORDERING VAN EEN VERANTWOORDE EN DUURZAME VISSERIJ

Doelstellingen

1.

Het onderdeel sectorale steun van de visserijovereenkomst en het protocol hebben tot doel bij te dragen tot de uitvoering van het sectorale beleid van Mauritanië.

2.

Het bedrag voor dit onderdeel vormt een aanvulling op de nationale begroting en wordt aan het ministerie toegewezen voor de uitvoering van zijn beleid inzake ontwikkeling van de visserij.

3.

Het conditionaliteitsbeginsel van het protocol is van toepassing, d.w.z. de betalingen voor steun aan de sector vinden plaats in jaarlijkse tranches naargelang van de geboekte vooruitgang en de bereikte resultaten.

4.

De programma’s die in het kader van het onderdeel sectorale steun worden uitgevoerd, krijgen de nodige publiciteit en zichtbaarheid en versterken zo het partnerschap tussen Mauritanië en de Unie.

5.

Het onderdeel sectorale steun draagt bij tot een grotere betrokkenheid van Mauritanië op het gebied van duurzaam beheer van de hulpbronnen, bescherming van mariene en kustgebieden, transparantie van de visserijactiviteiten, verbetering van de voedsel- en voedingszekerheid bij de bevolking en het scheppen van toegevoegde waarde en van werkgelegenheid in Mauritanië.

6.

Meer in het bijzonder zal de sectorale steun bijdragen tot een verantwoorde visserij in de Mauritaanse wateren, teneinde de bescherming en de duurzame exploitatie van de visbestanden te waarborgen, zodat de visserijsector een grotere bijdrage levert aan de voedselzekerheid, het scheppen van werkgelegenheid en de economische ontwikkeling.

Transparantie en traceerbaarheid van de middelen voor sectorale steun

7.

Het bedrag van de financiële bijdrage die de Unie in verband met de sectorale steun aan Mauritanië overmaakt, wordt jaarlijks in de begrotingswet vastgesteld.

8.

Die middelen worden toegewezen aan het ministerie en worden duidelijk onderscheiden van de compensatie voor de toegang tot de visserijzone.

9.

De middelen in verband met de sectorale steun worden overgemaakt op een rekening van de schatkist van Mauritanië overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, lid 12, van het protocol.

10.

De Unie stelt Mauritanië in kennis van de overmaking van de tranche van de sectorale steun wanneer de desbetreffende banktransactie wordt uitgevoerd.

11.

Mauritanië stelt de Unie in kennis van de besteding van de tranche die in verband met de sectorale steun is overgemaakt op de in artikel 8, lid 12, van het protocol bedoelde speciale rekening.

Jaarlijkse en meerjarige programmering

12.

Het ministerie stelt een gedetailleerd voorstel op voor een meerjarig sectoraal programma voor de besteding van de middelen van de sectorale steun gedurende de volledige looptijd van de toepassing van het protocol, dat Mauritanië zal helpen bij de uitvoering van een deel van zijn nationale beleid inzake de ontwikkeling van de visserij.

13.

Het voorgestelde meerjarige sectorale programma spitst zich toe op een aantal acties en bijbehorende projecten die zijn afgestemd op de nationale prioriteiten en rekening houden met het vermogen van Mauritanië op het gebied van het beheer van, de aanwending van en de communicatie over de middelen van de sectorale steun.

14.

In het voorgestelde meerjarige sectorale programma worden voor de duur van de toepassing van het protocol de volgende elementen bepaald:

a)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt;

b)

de referentiesituatie bij het begin van de uitvoeringsperiode;

c)

de beoogde activiteiten;

d)

de kosten van die activiteiten;

e)

de instelling/de instantie/de afdeling die verantwoordelijk is voor de uitvoering ervan;

f)

de verwachte resultaten;

g)

de relevante indicatoren voor de meting ervan;

h)

de verificatiebronnen

i)

een indicatief tijdschema voor de uitvoering, met een verdeling van de begrotingsmiddelen (op meerjarige en jaarbasis).

15.

Overeenkomstig artikel 8 van het protocol bestaat de financiële steun voor de bevordering van een verantwoorde en duurzame visserij uit de volgende acht interventieassen:

 

As 1: behoud van het mariene milieu en het kustmilieu

 

As 2: versterking van de monitoring, controle en bewaking van de visserijactiviteiten

 

As 3: intensivering van het wetenschappelijk onderzoek

 

As 4: versterking van het informatiesysteem van de sector

 

As 5: hygiëne en kwaliteit van visserijproducten

 

As 6: infrastructuur voor de bevordering van de menselijke consumptie van visserijproducten

 

As 7: steun voor de ambachtelijke visserij en voor de kustgemeenschappen

 

As 8: technische bijstand.

16.

Het voorgestelde meerjarige sectorale programma wordt beoordeeld door de gemengde commissie.

17.

Voor elk van de volgende jaren dient Mauritanië uiterlijk dertig dagen vóór de vergadering van de gemengde commissie een jaarlijks werkprogramma in bij de Unie. Indien een actualisering van het meerjarige sectorale programma noodzakelijk is, is punt 49 van toepassing.

Uitvoeringsbepalingen en -voorwaarden

18.

De uitvoering van het meerjarige sectorale programma wordt permanent gemonitord door Mauritanië. Het door de gemengde commissie goedgekeurde meerjarige sectorale programma wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van Mauritanië. Zodra de middelen voor sectorale steun zijn overgemaakt, worden zij besteed overeenkomstig de regels en procedures voor het beheer van de Mauritaanse overheidsfinanciën en de Mauritaanse regering is verantwoordelijk voor het beheer van deze overgemaakte middelen.

19.

Overeenkomstig artikel 8, lid 8, van het protocol wordt de sectorale steun aangewend met de steun van een coördinatiecel, die belast is met de follow-up van de uitvoering van de besluiten van de gemengde commissie.

20.

De coördinatiecel wordt aangesteld door de minister voor visserij.

21.

De middelen van de sectorale steun zijn bestemd voor gezamenlijk vastgestelde specifieke acties en projecten. Ze mogen niet worden gebruikt om de exploitatiekosten van het ministerie of andere begunstigden te financieren, met uitzondering van de middelen voor specifieke acties die zijn goedgekeurd voor de in punt 20 genoemde coördinatiecel.

22.

De in punt 20 genoemde coördinatiecel kan een specifieke toewijzing ontvangen voor de in artikel 8, lid 8, van het protocol bedoelde acties, waarvan het jaarlijkse bedrag door de gemengde commissie wordt vastgesteld.

23.

De coördinatiecel ondersteunt de aanwending van de sectorale steun en zorgt ervoor dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de regels en procedures voor het beheer van de Mauritaanse overheidsfinanciën. Zij brengt de gemengde commissie regelmatig ter zake op de hoogte.

24.

De coördinatiecel is betrokken bij de selectie van projecten en acties die in aanmerking komen voor financiering in het kader van sectorale steun, en van de begunstigde structuren. Samen met die structuren bereidt zij de in punt 14 bedoelde meerjarige programmering van de sectorale steun voor en legt deze ter goedkeuring voor aan de gemengde commissie.

25.

De coördinatiecel coördineert de uitvoering met de begunstigden, ongeacht hun toezichthoudende autoriteit, ziet toe op de uitvoering van de goedgekeurde acties en projecten, en brengt daarover verslag uit aan de gemengde commissie.

26.

Gedurende de periode waarin een project wordt uitgevoerd, wordt elke eventuele wijziging van de gefinancierde acties, de richtsnoeren, de doelstellingen, de criteria en de evaluatie-indicatoren door de partijen in de gemengde commissie goedgekeurd. Zonder die goedkeuring mag de Unie de op de wijziging volgende tranche niet overmaken.

27.

De coördinatiecel, de secretaris-generaal van het ministerie en de aangewezen vertegenwoordiger van de delegatiekomen bijeen voor de monitoring van de aanwending van de sectorale steun. Die vergadering vindt minstens eenmaal per kwartaal plaats. Na de bijeenkomst stelt de coördinatiecel notulen op die, zodra ze door de deelnemers aan de vergadering zijn goedgekeurd, naar de gemengde commissie worden verzonden.

28.

De aangewezen vertegenwoordiger van de delegatie voert regelmatig bezoeken ter plaatse uit om samen met de bevoegde nationale autoriteiten de voortgang van het meerjarige sectorale programma te beoordelen. Tijdens deze bezoeken heeft de vertegenwoordiger toegang tot alle relevante documenten die nodig zijn om de voortgang van de activiteiten te controleren, en met name de documenten die als verificatiebronnen zijn aangemerkt.

Voortgangsverslagen en workshop

29.

Mauritanië stelt jaarlijks een voortgangsverslag over de uitvoering van het meerjarige sectorale programma op en dient het uiterlijk dertig dagen vóór de jaarvergadering van de gemengde commissie in bij de Unie.

30.

Het jaarlijkse voortgangsverslag bevat alle informatie die de gemengde commissie nodig heeft om met kennis van zaken besluiten te nemen over latere uitbetalingen van de sectorale steun door de Unie.

31.

In dat verband worden in het jaarlijkse voortgangsverslag de uitgevoerde acties vermeld, en de voortgang van de geselecteerde indicatoren ten opzichte van de overeengekomen doelstellingen (bereikt, deels bereikt en niet bereikt). Ook wordt beschreven welke moeilijkheden zijn ondervonden om de doelstellingen te bereiken en welke corrigerende maatregelen zijn genomen.

32.

Waar mogelijk en relevant worden de in het meerjarige sectorale programma vermelde verificatiebronnen bij het jaarverslag gevoegd.

33.

In het jaarlijkse voortgangsverslag wordt ook het niveau van de financiële uitvoering van de sectorale steun beschreven. In dat verband wordt de door het ministerie van Financiën van Mauritanië verwerkte informatie over de uitvoering van de begroting met betrekking tot de besteding van de middelen van de sectorale steun ter beschikking gesteld.

34.

Daarnaast stelt de coördinatiecel samen met de begunstigde structuren een eindverslag op voor elk van de in het kader van de sectorale steun voltooide acties en projecten en dient zij dat verslag in bij de gemengde commissie. Dat eindverslag omvat met name de bereikte of verwachte economische en sociale impact, de effecten ervan op de visbestanden, de werkgelegenheid en de investeringen. Het model voor dit verslag is opgenomen aan het einde van deze bijlage.

35.

De in de punten 30 en 34 bedoelde verslagen worden door de partijen goedgekeurd in de vergadering van de gemengde commissie die respectievelijk volgt op de periode van uitvoering van de jaarlijkse activiteiten of van het betrokken project.

36.

Ook dient Mauritanië vóór het aflopen van het protocol een eindverslag in over de aanwending van de sectorale steun in het kader van het protocol, met vermelding van de in de punten 33 en 34 genoemde elementen en met inbegrip van het ingevulde en afgeronde slotdocument betreffende de programmering van de sectorale steun.

37.

Indien nodig blijven de partijen toezien op de aanwending van de sectorale steun na het aflopen van dit protocol of, in voorkomend geval, bij schorsing ervan overeenkomstig artikel 14 van het protocol. De bedragen die de Unie vóór het aflopen van het protocol nog niet heeft betaald, zijn echter gedurende een periode van zes maanden na het aflopen van het protocol beschikbaar, zodat de middelen volledig kunnen worden besteed; na die termijn worden de niet-bestede middelen geannuleerd.

38.

De begunstigden van de steun worden minstens één keer per jaar door de partijen uitgenodigd om deel te nemen aan een workshop inzake de presentatie en programmering van met sectorale steun gefinancierde acties.

39.

Indien nodig kunnen op grond van een besluit van de gemengde commissie onafhankelijke consultants rechtstreeks door de Unie worden aangeworven op basis van een specifiek mandaat voor externe monitoring en evaluatie van de resultaten van het meerjarige sectorale programma. De taakomschrijving van dat mandaat wordt opgesteld door de Unie en goedgekeurd door de gemengde commissie.

Criteria voor de uitbetaling

40.

Overeenkomstig artikel 8, lid 11, punt a), van het protocol wordt de eerste tranche van de sectorale steun in het kader van het protocol uiterlijk twee maanden na het besluit van de gemengde commissie over de goedkeuring van het meerjarige sectorale programma volledig betaald.

41.

De Unie behoudt zich het recht voor de uitbetaling van de sectorale steun volledig of gedeeltelijk te herzien en/of te schorsen indien bij de jaarlijkse evaluatie door de gemengde commissie blijkt dat de bereikte resultaten aanzienlijk afwijken van de programmering of indien de door de gemengde commissie vastgelegde uitvoeringsbepalingen voor sectorale steun niet worden nageleefd.

42.

Voor de volgende jaren worden de middelen voor sectorale steun in jaarlijkse tranches uitbetaald, op basis van het niveau van de financiële uitvoering en de voortgang ten opzichte van de jaarlijkse doelstellingen die in het meerjarige sectorale programma voor het voorgaande jaar zijn overeengekomen.

43.

Een financiële uitvoering van 75 % vastleggingen in het kader van de eerste tranche van de sectorale steun resulteert in de betaling van 75 % van de sectorale steun voor de tweede tranche, op voorwaarde dat er duidelijke vooruitgang wordt geboekt bij de verwezenlijking van de jaarlijkse doelstellingen en de verwachte resultaten zoals beschreven in de jaarlijkse en meerjarige programmering. De volledige tweede tranche wordt evenwel slechts betaald indien het niveau van de betalingen ten minste gelijk is aan 60 % van het bedrag dat in de programmering voor het eerste jaar is opgenomen.

44.

Indien de financiële uitvoering aan het einde van het eerste uitvoeringsjaar minder dan 75 % vastleggingen bereikt, wordt de betaling van de tweede tranche van de sectorale steun geschorst zolang de vastleggingen van de aan de eerste tranche toegewezen middelen minder dan 75 % bedragen. Mauritanië heeft recht op een verlenging van zes maanden om dit niveau van vastleggingen te bereiken.

45.

Indien het niveau van de vastleggingen na de verlenging met zes maanden nog steeds minder dan 75 % bedraagt, wordt de betaling voor het tweede jaar toch verricht. Het onderbenutte bedrag aan sectorale steun voor het eerste jaar wordt echter in mindering gebracht op de in artikel 8 van het protocol bedoelde totale toewijzing van de steun.

46.

De goedkeuring door de gemengde commissie van de in de punten 30, 35 en 36 bedoelde verslagen en de organisatie van de in punt 38 bedoelde workshop zijn noodzakelijke voorwaarden voor het overmaken door de Unie van de volgende tranches van de sectorale steun.

47.

Voor de volgende jaren van uitvoering van het meerjarige sectorale programma gelden dezelfde regels (punten 43-46). Om in de daaropvolgende jaren tot volledige betaling over te gaan, moeten de financiële vastleggingen de drempel van 75 % van de middelen voor sectorale steun die tijdens de toepassingsjaren van het protocol zijn opgebouwd, bereiken. Is die drempel niet bereikt, dan is punt 46 van toepassing en wordt het onderbenutte bedrag in mindering gebracht.

Herziening

48.

Wanneer het meerjarige sectorale programma door de eerste gemengde commissie is goedgekeurd, kunnen wijzigingen alleen in overweging worden genomen als zij naar behoren zijn gemotiveerd. De wijzigingen worden door de partijen goedgekeurd tijdens de vergadering van de gemengde commissie of op een andere in punt 50 aangegeven wijze.

49.

Een voorstel tot wijziging van de doelstellingen, acties, kalender, financiering, indicatoren, jaarlijkse doelstellingen en verificatiebronnen van het meerjarige sectorale programma wordt ten minste twee maanden voor de vergadering van de gemengde commissie schriftelijk ingediend en wordt door de partijen goedgekeurd.

50.

In spoedeisende gevallen kan Mauritanië evenwel om overleg verzoeken over de mogelijkheid om het oorspronkelijk goedgekeurde sectorale programma te wijzigen. De Unie antwoordt op dit verzoek binnen dertig dagen na de datum van ontvangst van de brief met het naar behoren gemotiveerde verzoek tot wijziging. Na overleg besluiten de partijen of het noodzakelijk is een buitengewone vergadering van de gemengde commissie bijeen te roepen dan wel of het passend is op het verzoek schriftelijk of per videoconferentie te reageren. Indien voor laatstgenoemde procedure wordt geopteerd, worden de overeengekomen wijzigingen officieel genoteerd tijdens de volgende vergadering van de gemengde commissie.

Zichtbaarheid van de activiteiten

51.

Tenzij anders overeengekomen, ziet Mauritanië erop toe dat voor elke activiteit die in het kader van het onderdeel sectorale steun wordt uitgevoerd, passende communicatie- en zichtbaarheidsmaatregelen worden genomen, waarbij de voordelen van de visserijovereenkomst onder de aandacht worden gebracht. Deze maatregelen worden vastgesteld onder de verantwoordelijkheid van Mauritanië met instemming van de Unie.

52.

De zichtbaarheid van de projecten en activiteiten in het kader van het onderdeel sectorale steun kan onder meer worden gewaarborgd door:

a)

een openbare aankondiging van de geplande projecten en activiteiten;

b)

tv- en radioreportages en persberichten over de voltooiing van de projecten en activiteiten;

c)

openbaarmaking van verslagen en voltooide studies;

d)

gebruik van borden om zichtbaarheid te geven aan de Unie;

e)

deelname van personeel van de delegatie aan conferenties en andere evenementen;

f)

deelname van de ambassadeur van de Europese Unie in Mauritanië aan officiële openingsceremonies;

g)

gezamenlijke missies van vertegenwoordigers van Mauritanië en de Unie in verband met de uitvoering van projecten en activiteiten.

53.

De projecten en activiteiten worden opgenomen in het activiteitenverslag van het ministerie.

54.

Mauritanië en de Unie dragen gezamenlijk zorg voor de zichtbaarheid van de acties die worden gefinancierd met sectorale steun in het kader van de vorige protocollen — met name voor de periode 2015–2021 — en in het kader van het protocol, indien nodig met operationele steun van de coördinatiecel.

MODEL ALS BEDOELD IN PUNT 34 VAN DEZE BIJLAGE

JAARLIJKS VOORTGANGSVERSLAG - VOORTGANG VAN DE PROJECTEN

I.   Projecten die in de loop van het jaar zijn opgezet in het kader van de sectorale steun

In het kader van het [Ne] jaar van het protocol zijn [X] projecten opgezet en zijn [Y] andere projecten voortgezet overeenkomstig de besluiten die in de gemengde commissie van [maand/jaar] zijn genomen. De omschrijving van de projecten, de mate waarin zij op dit moment zijn gevorderd, en de verwachte impact ervan worden pro memorie hieronder in detail weergegeven:

 

Project 1

 

Projectomschrijving

 

Mate waarin het project is gevorderd

 

Vorige betalingen in het kader van het project en tranche van de sectorale steun die aan het project is toegewezen

 

Beschrijving / bijwerking van de verwachte economische impact

 

Project 2

 

Projectomschrijving

 

Mate waarin het project is gevorderd

 

Vorige betalingen in het kader van het project en tranche van de sectorale steun die aan het project is toegewezen

 

Beschrijving / bijwerking van de verwachte economische impact

 

Project N

 

Projectomschrijving

 

Mate waarin het project is gevorderd

 

Vorige betalingen in het kader van het project en tranche van de sectorale steun die aan het project is toegewezen

 

Beschrijving / bijwerking van de verwachte economische impact

II.   Samenvatting van de in het jaar N opgezette projecten

De volgende samenvattende tabel bevat informatie over de mate waarin de monitoringindicatoren voor het lopende jaar zijn verwezenlijkt en over de geldstromen met betrekking tot de projecten, in het volgende formaat:

Project

Totaal bedrag voor het project (EUR)

In de loop van jaar N vastgelegde bedragen (MRU)

In de loop van jaar N betaalde bedragen (MRU)

Monitoringindicator voor de looptijd van het project

Doelstelling voor de indicator voor jaar N

Percentage dat voor de indicator in jaar N is behaald

Project 1

 

 

 

 

 

 

Project 2

 

 

 

 

 

 

Project N

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 

III.   Voorstelling van de projecten voor het jaar N+1

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de in het volgende jaar (jaar N + 1) uit te voeren acties:

Project

Totaal bedrag voor het project (EUR)

In de loop van jaar N+1 te ondernemen acties

In de loop van jaar N+1 vast te leggen bedragen

Reeds aan het project toegewezen bedragen tot jaar N

Monitoringindicator

Percentage dat voor de indicator in jaar N-1 is behaald

Doelstelling voor de indicator voor jaar N+1

Project 1

 

 

 

 

 

 

 

Project 2

 

 

 

 

 

 

 

Project N

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE III

MONITORING VAN DE VISSERIJ-INSPANNING IN DE EXCLUSIEVE ECONOMISCHE ZONE VAN MAURITANIË

MODEL

JAARVERSLAG VAN DE VISSERIJACTIVITEITEN IN DE EXCLUSIEVE ECONOMISCHE ZONE VAN MAURITANIË ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 6, VAN HET PROTOCOL

[DATUM VAN HET VERSLAG]

1.   INLEIDING

Dit verslag wordt opgesteld overeenkomstig artikel 4 van het protocol met het oog op de regelmatige monitoring van de visserij-inspanning in de visserijzone en om de ontwikkeling van het overschot zoals omschreven in artikel 62 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos), na te gaan, rekening houdend met de exploitatiecapaciteit van de nationale vloot van Mauritanië.

2.   PERIODE

Dit verslag heeft betrekking op de volgende jaarlijkse periode: 1 januari 202x – 31 december 202y.

3.   VAARTUIGEN DIE TIJDENS DE REFERENTIEPERIODE ACTIEF ZIJN IN DE EXCLUSIEVE ECONOMISCHE ZONE

De onderstaande tabel bevat de aantallen vissersvaartuigen waarvoor in de referentieperiode visvergunningen zijn afgegeven om in de exclusieve economische zone van Mauritanië te vissen:

TABEL 1 - Verdeling van de vergunningen per type visserij en per regeling

TYPE VISSERIJ

(1)

NATIONALE REGELING

(2)

BUITENLANDSE REGELING

(3)

Aantal vaartuigen onder Mauritaanse vlag

Aantal vaartuigen onder vreemde vlag

Ambachtelijke visserij

A

E

i

Kustvisserij

B

F

j

Zeevisserij

C

G

k

Totalen

d =a+b+c

h =e+f+g

l =i+j+k

Sub/totaal vaartuigen onder Mauritaanse vlag

D

 

Sub/totaal vaartuigen onder vreemde vlag

 

m=h+l

Totaal vaartuigen die actief zijn in de EEZ

n=d+m

(1)

Zie artikel 13 van Decreet 2015-159, tot uitvoering van Wet 017-2015 houdende het visserijwetboek, of teksten tot vervanging daarvan.

(2)

Zie artikel 26 van Decreet 2015-159, tot uitvoering van Wet 017-2015 houdende het visserijwetboek, of teksten tot vervanging daarvan.

(3)

Zie artikel 27 van Decreet 2015-159, tot uitvoering van Wet 017-2015 houdende het visserijwetboek, of teksten tot vervanging daarvan.

4.   TOTALE TOEGESTANE VANGSTEN

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het protocol zijn de volgens de Mauritaanse wet (1) vastgestelde TAC opgenomen in de onderstaande tabel:

TABEL 2 - Verdeling van de TAC’s (totaal en per regeling) per type visserij, categorieën visbestanden en soort vergunning

Type visserij

Categorie visbestanden

Soort vergunning

Soort rechtsgrondslag

TAC

Verdeling TAC

Totaal

(ton)

Nationale regeling

(ton)

Buitenlandse regeling

(ton)

Ambachtelijke visserij

A1. Koppotigen

Amb. visserij koppotigen

Collectieve quota

 

 

 

A2. Schaaldieren

Amb. visserij schaaldieren

Collectieve quota

 

 

 

A3. Bodemvissen (demersaal)

Amb. visserij demersale soorten

Collectieve quota

 

 

 

A4. Pelagische vis

Amb. visserij pelagische soorten

Collectieve quota

 

 

 

Kustvisserij

C1. Koppotigen

Kustvisserij koppotigen

Individuele quota

 

 

 

C2. Schaaldieren

Kustvisserij schaaldieren

Individuele quota

 

 

 

C3. Bodemvissen (demersaal)

Kustvisserij demersale soorten

Individuele quota

 

 

 

C4. Pelagische vis

Kustvisserij pelagische soorten - segm. 1: ringzegenvaart. <26m

Individuele quota

 

 

 

Kustvisserij pelagische soorten - segm. 2: ringzegenvaart. 26-40m

 

 

 

Kustvisserij pelagische soorten - segm. 3: ringzegenvaart. en pelag. trawlers 40-60m

 

 

 

Zeevisserij

H1. Pelagische soorten

Zeevisserij pelagische soorten

Individuele quota

 

 

 

H2. Tonijn

Zeevisserij tonijn

Individuele quota

 

 

 

H3. Koppotigen

Zeevisserij koppotigen

Individuele quota

 

 

 

H4. Garnalen

Zeevisserij garnalen

Individuele quota

 

 

 

H5. Heek

Zeevisserij heek

Individuele quota

 

 

 

H6. Andere demersale soorten dan heek

Zeevisserij demersale soorten

Individuele quota

 

 

 

H7. Roze langoest

Zeevisserij roze langoest

Individuele quota

 

 

 

H8. Diepzeekrab

Zeevisserij diepzeekrab

Individuele quota

 

 

 

H9. Andere weekdieren

Zeevisserij andere weekdieren

Collectieve quota en aantal toegelaten eenheden

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 


TABEL 3 – Verdeling van de TAC per type visserij en per categorie visbestanden

Categorie visbestanden

Subcategorieën

Ambachtelijke visserij

Kustvisserij

Zeevisserij

Totale TAC per categorie

Koppotigen

 

 

 

 

Schaaldieren

Garnalen

 

 

 

 

Roze langoest

 

 

 

 

Diepzeekrab

 

 

 

 

Demersale vissoorten

Heek

 

 

 

 

Andere demersale soorten dan heek

 

 

Tonijn

 

 

 

 

Pelagische vissoorten

 

 

 

 

Algen en andere weekdieren

 

 

 

 

5.   VISMACHTIGINGEN DIE ZIJN AFGEGEVEN VOOR VAARTUIGEN DIE IN HET KADER VAN DE NATIONALE REGELING IN DE EEZ VAN MAURITANIË ACTIEF ZIJN

Dit deel van dit verslag bevat en beschrijft de gegevens over vaartuigen die actief zijn in het kader van de nationale regeling in de zin van artikel 26 van Decreet 2015-159 tot uitvoering van Wet 017-2015 houdende het visserijwetboek, of teksten tot vervanging daarvan.

De informatie wordt voor elke betrokken visserijcategorie (2) gepresenteerd aan de hand van de gegevens in de tabellen 1, 2 en 3. Voor elke categorie heeft deze informatie betrekking op:

a)

het rechtskader voor de exploitatie van de bestanden van die categorie;

b)

de aan die vaartuigen in het kader van de nationale regeling afgegeven vismachtigingen: aantal, looptijd (jaarlijkse/twee-/driemaandelijkse vergunningen), aantal voor elke periode toegekende vergunningen, betrokken vlaggen;

c)

een kopie van de voor elke categorie gebruikte modelvergunning;

d)

de soorten toegestaan vistuig;

e)

de TAC: aantal individuele TAC’s en volume ervan, en jaarlijkse som van de toegewezen individuele TAC’s;

f)

de door Mauritanië vastgestelde en uitgevoerde beheersmaatregelen;

g)

de technische modaliteiten (instandhouding, ontwikkeling, beheer);

h)

de financiële modaliteiten (kosten voor het verkrijgen van een visvergunning, visrechten en andere rechten) voor de toegang van deze vaartuigen tot de visserijzone;

i)

de voorgeschreven maatregelen op het vlak van aangifte, follow-up, controle en bewaking.

6.   VISSERIJOVEREENKOMSTEN OF -VERDRAGEN BETREFFENDE DE TOEGANG VAN BUITENLANDSE VAARTUIGEN TOT DE EEZ VAN MAURITANIË

Dit deel van dit verslag bevat en beschrijft de gegevens over vaartuigen die actief zijn in het kader van de buitenlandse regeling in de zin van artikel 27 van Decreet 2015-159 tot uitvoering van Wet 017-2015 houdende het visserijwetboek, of teksten tot vervanging daarvan.

Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van het protocol worden de door Mauritanië gesloten (openbare of particuliere) overeenkomsten waarbij aan buitenlandse vaartuigen in de periode van [1 januari 202X tot en met 31 december 202Y] toegang wordt verleend tot haar visserijzone, bekendgemaakt op de internetsite van het ministerie via de volgende link: [link en datum van update toevoegen].

De informatie wordt voor elke betrokken visserijcategorie gepresenteerd aan de hand van de gegevens in de tabellen 1, 2 en 3.

Het gaat om de volgende overeenkomsten/verdragen:

[Vermeld alle geldende overeenkomsten en verdragen, met opgave van:]

a)

naam van de overeenkomst of het verdrag en de staten of andere entiteiten die aan de overeenkomst deelnemen;

b)

de periode of perioden waarop de overeenkomst betrekking heeft;

c)

het aantal vaartuigen en de toegestane soorten vistuig, uitgesplitst naar type visserij (ambachtelijke, kust-, zeevisserij) en naar periodiciteit van de vergunningen;

d)

de soorten of bestanden waarop mag worden gevist, alsmede alle eventuele vangstbeperkingen;

e)

de voorgeschreven maatregelen op het vlak van aangifte, follow-up, controle en bewaking;

f)

de technische en financiële modaliteiten;

g)

een kopie van de schriftelijke overeenkomst;

h)

een kopie van de voor elke categorie gebruikte modelvergunning;

7.   VANGSTEN IN DE EEZ VAN MAURITANIË

Dit deel van dit verslag bevat en beschrijft de vangstgegevens van alle vaartuigen die actief zijn in de EEZ van Mauritanië (in het kader van beide regelingen: nationaal en buitenlands).

De gegevens zijn opgenomen in de onderstaande tabellen, uitgesplitst naar de in het protocol vastgestelde visserijcategorieën. Er kunnen extra tabellen worden toegevoegd voor de visserijcategorieën die niet onder het protocol vallen.

Deze gegevens kunnen overeenkomstig artikel 4, lid 6, van het protocol aan het gezamenlijk, onafhankelijk wetenschappelijk comité worden toegezonden.

Categorie 1 — Schaaldieren

Algemene informatie over de visserij-intensiteit

 

 

 

 

 

 

 

 

Nationale regeling

Buitenlandse regeling

TOTAAL

Aantal vaartuigen

Totale capaciteit (BT)

Totale capaciteit (kW)

Aantal vaartuigen

Totale capaciteit (BT)

Totale capaciteit (kW)

Aantal vaartuigen

Totale capaciteit (BT)

Totale capaciteit (kW)

Ambachtelijke visserij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kustvisserij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeevisserij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Inspanning (in visdagen) voor de vaartuigen van de Unie en alle andere vloten van categorie 1

 

Nationale regeling

Buitenlandse regeling

TOTAAL

Aantal dagen

Aantal dagen (Unie)

Aantal dagen (andere)

Aantal dagen (tot. buitenl.)

Ambachtelijke visserij

 

 

 

 

 

Kustvisserij

 

 

 

 

 

Zeevisserij

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 


Vangsten (in ton) van de vaartuigen van de Unie en alle andere vloten van categorie 1

 

Nationale regeling

Buitenlandse regeling

TOTAAL

Ton

Ton (Unie)

Ton (andere)

Ton (tot. buitenl.)

SOORTEN

 

 

 

 

 

Parapenaeus longirostris

 

 

 

 

 

Penaeus spp.

 

 

 

 

 

Aristeus varidens

 

 

 

 

 

Chaceon maritae

 

 

 

 

 

Andere schaaldieren

 

 

 

 

 

Andere

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 


Vangst per inspanningseenheid (catch per unit of effort – CPUE, in kg per visdag) voor de vaartuigen van de Unie en alle andere vloten van categorie 1

 

Nationale regeling

Buitenlandse regeling

CPUE

CPUE nat.

CPUE (Unie)

CPUE (andere)

CPUE (buitenl.)

CPUE = vangsten(kg)/dag

 

 

 

 

 

[HERHAAL DIT MODEL VOOR ALLE ANDERE CATEGORIEËN VAN HET PROTOCOL]

Aanhangsel 1

GRENZEN VAN DE VISSERIJZONE

Punten

Coördinaten

0

20°46,0

N

17°03,0

W

1

20°46,0

N

20°36,4

W

2

20°18,,0

N

20°34,2

W

3

19°49,3

N

20°27,92

W

4

19°20,0

N

20°13,9

W

5

19°01,0

N

20°06,7

W

6

18°44,2

N

20°00,0

W

7

18°34,9

N

19°56,0

W

8

18°28,8

N

19°53,8

W

9

18°24,0

N

19°51,5

W

10

18°18,8

N

19°49,0

W

11

18°13,4

N

19°47,0

W

12

18°07,8

N

19°44,2

W

13

18°02,5

N

19°42,1

W

14

17°53,3

N

19°38,0

W

15

17°44,1

N

19°38,0

W

16

17°31,9

N

19°38,0

W

17

17°26,8

N

19°37,9

W

18

17°06,0

N

19°36,8

W

19

17°00,0

N

19°32,1

W

20

16°38,0

N

19°33,2

W

21

16°28,5

N

19°32,5

W

22

16°17,0

N

19°32,5

W

23

16°04,0

N

19°33,5

W

24

16°04,0

N

16°30,6

W

Aanhangsel 2

TECHNISCHE NOTITIES

VISSERIJCATEGORIE 1: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP SCHAALDIEREN MET UITZONDERING VAN LANGOESTEN

1.   Visserijzone

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

Punten

Coördinaten

1

20°46,30 N

17°03,00 W

2

20°40,00 N

17°08,30 W

3

20°10,12 N

17°16,12 W

4

19°35,24 N

16°51,00 W

5

19°19,12 N

16°45,36 W

6

19°19,12 N

16°41,24 W

7

19°00,00 N

16°22,00 W

8

18°55,00 N

16°21,00 W

9

18°45,00 N

16°19,00 W

10

18°35,00 N

16°16,00 W

11

18°27,00 N

16°13,00 W

12

17°59,00 N

16°11,00 W

13

17°50,00 N

16°11,00 W

14

17°50,00 N

16°08,00 W

15

17°41,00 N

16°09,00 W

16

17°33,00 N

16°10,00 W

17

17°12,00 N

16°18,00 W

18

17°02,00 N

16°23,00 W

19

16°58,00 N

16°24,00 W

20

16°54,00 N

16°27,00 W

21

16°38,00 N

16°32,00 W

22

16°26,00 N

16°34,00 W

23

16°20,00 N

16°37,00 W

24

16°16,00 N

16°37,00 W

25

16°04,00 N

16°36,00 W

De gemengde commissie kan toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes als bedoeld in artikel 10 van het protocol om een eventuele

2.   Toegestaan vistuig

Bodemtrawl voor garnalen, eventueel opgetuigd met een garnaalketting of andere selectiviteitsvoorzieningen.

De garnaalketting vormt een integrerend onderdeel van de garnaalboomkornetten. Deze uit schakels van maximaal 12 mm diameter samengestelde enkele ketting is vastgemaakt tussen de borden en vóór de pees.

De gemengde commissie stelt op basis van een gezamenlijke wetenschappelijke, technische en economische evaluatie een besluit vast over het verplichte gebruik van selectiviteitsvoorzieningen.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

Het gebruik van beschermende sleeplappen is toegestaan.

Toegestane minimummaaswijdte: 50 mm

3.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van diepzeegarnalen wordt gemeten van de punt van het rostrum tot het uiteinde van de staart. De punt van het rostrum is het uiteinde van het uitsteeksel van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cefalothorax bevindt.

Diepzeegarnalen: roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris – FAO-code: DPS) - 06 cm.

Kustgarnalen: Penaeus notialis (FAO-code: SOP) en Penaeus kerathurus (FAO-code: TGS) - hoogstens 200 exempl./kg.

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 vermelde soorten.

4.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

15 % vissen, waarvan 2 % heffing in natura

langoesten

10 % krabben

8 % koppotigen

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

5.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periodiciteit

Driemaandelijkse vergunningen — jaarlijkse TAC

TAC (in ton equivalent levend gewicht)

5 000  ton/jaar (schaaldieren, met uitzondering van langoesten)

Aantal vaartuigen

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 15.

Visrechten en voorschot

450 EUR/ton

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden van de doelsoort.

 

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 500  EUR per vaartuig wordt betaald. Dat voorschot wordt in mindering gebracht op het overeenkomstig de eerste alinea berekende totaalbedrag

6.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

Biologische rustperiode - De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het ministerie op basis van het beste wetenschappelijke advies heeft ingesteld in de visserijzone, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten. In dat verband stelt Mauritanië de Unie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de visserijovereenkomst vooraf in kennis van elke wijziging van zijn wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. In afwijking van artikel 6, lid 5, van de visserijovereenkomst is het besluit betreffende de biologische rustperiode wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de dertigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt.

7.   Wetenschappelijke waarnemers

Gezien de lange duur van de visreizen (tussen 45 en 60 dagen) moet de waarnemer aanwezig zijn bij één reis per kwartaal, oftewel vier reizen per jaar.

VISSERIJCATEGORIE 2: TRAWLERS (ANDERE DAN VRIESVAARTUIGEN) EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE GRONDBEUG OP ZWARTE HEEK

1.   Visserijzone

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

Punten

Coördinaten

1

20°46,3

N

17°03,0

W

2

20°36,0

N

17°11,0

W

3

20°36,0

N

17°36,0

W

4

20°03,0

N

17°36,0

W

5

19°45,7

N

17°03,0

W

6

19°29,0

N

16°51,5

W

7

19°15,6

N

16°51,5

W

8

19°15,6

N

16°49,6

W

9

19°08,0

N

16°45,0

W

10

19°06,0

N

16°44,0

W

11

19°05,0

N

16°43,0

W

12

18°54,0

N

16°31,0

W

13

18°41,0

N

16°27,8

W

14

18°34,0

N

16°26,0

W

15

18°12,0

N

16°21,0

W

16

17°59,0

N

16°21,0

W

17

17°50,0

N

16°21,0

W

18

17°50,0

N

16°14,0

W

19

17°44,0

N

16°15,0

W

20

17°37,0

N

16°16,0

W

21

17°02,0

N

16°29,0

W

22

16°37,0

N

16°39,0

W

23

16°30,0

N

16°40,0

W

24

16°20,0

N

16°43,0

W

25

16°04,0

N

16°43,0

W

De gemengde commissie kan toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes als bedoeld in artikel 10 van het protocol om een eventuele aanpassing van de visserijzone te beoordelen

2.   Toegestaan vistuig

Grondbeug.

Bodemtrawl voor de heekvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm (trawlnet)

3.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 vermelde soorten.

4.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

Trawlers: 25 % vissen en 5 % schaaldieren

Koppotigen (andere dan koppotigen van de familie van de Ommastrephidae, zoals de pijlinktvissen Todarodes sagittatus - FAO-code: SQE en Todaropsis eblanae – FAO-code: TDQ).

Beugvisserijvaartuigen: 50 % vis

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

5.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periodiciteit

Driemaandelijkse vergunningen — jaarlijkse TAC

TAC (ton)

6 000 ton/jaar zwarte heek (primaire doelsoort) Merluccius senegalensis (FAO-code: HKM) en Merluccius polli (FAO-code: HKB)

Aantal vaartuigen

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt vier.

Visrechten en voorschot

100 EUR/ton

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden van de doelsoort.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000  EUR per vaartuig wordt betaald. Dat voorschot wordt in mindering gebracht op het overeenkomstig de eerste alinea berekende totaalbedrag

6.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

De aan boord verkregen visolie mag in voorkomend geval aan boord worden gehouden, worden aangeland en in de handel worden gebracht.

Biologische rustperiode - De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het ministerie op basis van het beste wetenschappelijke advies heeft ingesteld in de visserijzone, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten. In dat verband stelt Mauritanië de Unie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de visserijovereenkomst vooraf in kennis van elke wijziging van zijn wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. In afwijking van artikel 6, lid 5, van de visserijovereenkomst is het besluit betreffende de biologische rustperiode wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de dertigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt.

7.   Wetenschappelijke waarnemers

Om de hele jaarlijkse activiteitencyclus (van januari tot en met december) te bestrijken, moeten waarnemingen worden uitgevoerd bij één visreis (normaliter zes dagen) per maand.

De frequentie van de waarnemingen hangt af van het type visreis.

De duur van de visreizen bedraagt normaliter zes dagen, aangezien de vis vers in de handel wordt gebracht. Om de hele jaarlijkse activiteitencyclus (van januari tot en met december) te bestrijken, wordt aanbevolen waarnemingen uit te voeren bij één visreis per maand.

VISSERIJCATEGORIE 2 bis: (VRIES)TRAWLERS VOOR DE VISSERIJ OP ZWARTE HEEK

1.   Visserijzone

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn.

Punten

Coördinaten

1

20°46,3

N

17°03,0

W

2

20°36,0

N

17°11,0

W

3

20°36,0

N

17°36,0

W

4

20°03,0

N

17°36,0

W

5

19°45,7

N

17°03,0

W

6

19°29,0

N

16°51,5

W

7

19°15,6

N

16°51,5

W

8

19°15,6

N

16°49,6

W

9

19°08,0

N

16°45,0

W

10

19°06,0

N

16°44,0

W

11

19°05,0

N

16°43,0

W

12

18°54,0

N

16°31,0

W

13

18°41,0

N

16°27,8

W

14

18°34,0

N

16°26,0

W

15

18°12,0

N

16°21,0

W

16

17°59,0

N

16°21,0

W

17

17°50,0

N

16°21,0

W

18

17°50,0

N

16°14,0

W

19

17°44,0

N

16°15,0

W

20

17°37,0

N

16°16,0

W

21

17°02,0

N

16°29,0

W

22

16°37,0

N

16°39,0

W

23

16°30,0

N

16°40,0

W

24

16°20,0

N

16°43,0

W

25

16°04,0

N

16°43,0

W

De gemengde commissie kan toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes als bedoeld in artikel 10 van het protocol om een eventuele aanpassing van de visserijzone te beoordelen.

2.   Toegestaan vistuig

Bodemtrawl voor de heekvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm (trawlnet).

3.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 vermelde soorten.

4.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

25 % demersale vissen (andere dan zwarte heek)

Octopus (Octopus vulgaris – FAO-code: OCC), koppotigen (andere dan koppotigen van de familie van de Ommastrephidae, zoals de pijlinktvissen Todarodes sagittatus - FAO-code: SQE en Todaropsis eblanae – FAO-code: TDQ) en schaaldieren.

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

5.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periodiciteit

Driemaandelijkse vergunningen — jaarlijkse TAC

TAC (in ton equivalent levend gewicht)

3 500 ton/jaar

Zwarte heek (Merluccius senegalensis – FAO-code: HKM en Merluccius polli (FAO-code: HKB)

1 450 ton/jaar

600 ton/jaar

Pijlinktvis (secundaire doelsoort)

Inktvis (secundaire doelsoort)

Aantal vaartuigen

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 6.

Rechten

100 EUR/ton voor zwarte heek

575 EUR/ton voor pijlinktvis

250 EUR/ton voor inktvis

90 EUR/ton voor bijvangsten

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden van de doelsoort.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000  EUR per vaartuig wordt betaald. Dat voorschot wordt in mindering gebracht op het overeenkomstig de eerste alinea berekende totaalbedrag

6.   Wetenschappelijke waarnemers - Cat 2 bis –vriesvaartuigen

Aangezien de visreizen van vriesvaartuigen langer duren (25-35 dagen) moet de waarnemer aanwezig zijn bij één reis per kwartaal, oftewel vier reizen per jaar om de hele jaarlijkse cyclus te bestrijken.

7.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

De aan boord verkregen visolie mag in voorkomend geval aan boord worden gehouden, worden aangeland en in de handel worden gebracht.

Biologische rustperiode - De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het ministerie op basis van het beste wetenschappelijke advies heeft ingesteld in de visserijzone waarvoor de vergunning geldt, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten. In dat verband stelt Mauritanië de Unie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de visserijovereenkomst vooraf in kennis van elke wijziging van zijn wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. In afwijking van artikel 6, lid 5, van de visserijovereenkomst is het besluit betreffende de biologische rustperiode wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de dertigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt.

VISSERIJCATEGORIE 3: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK, MET ANDER VISTUIG DAN TRAWLS

1.   Visserijzone

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

Punten

Coördinaten

1

20°46,0

N

17°06,0

W

2

19°48,5

N

16°45,0

W

3

19°21,0

N

16°45,0

W

4

19°15,0

N

16°31,0

W

5

19°13,2

N

16°30,0

W

6

19°10,5

N

16°26,0

W

7

19°09,0

N

16°33,5

W

8

18°46,0

N

16°12,8

W

9

18°37,4

N

16°10,7

W

10

18°34,0

N

16°10,0

W

11

18°27,0

N

16°07,0

W

12

17°59,0

N

16°05,0

W

13

17°57,8

N

16°04,0

W

14

17°46,0

N

16°06,0

W

15

17°33,0

N

16°08,0

W

16

17°12,0

N

16°15,0

W

17

16°39,0

N

16°29,0

W

18

16°18,0

N

16°34,0

W

19

16°16,0

N

16°34,0

W

20

16°13,0

N

16°34,0

W

21

16°04,0

N

16°33,0

W

De gemengde commissie kan toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes als bedoeld in artikel 10 van het protocol om een eventuele aanpassing van de visserijzone te beoordelen.

2.   Toegestaan vistuig

Beug.

Vast kieuwnet dat maximaal 7 m hoog en maximaal 100 m lang is. Monofilvezels uit polyamide zijn verboden.

Handlijn.

Korven.

Zegennet voor de visserij op aas.

Toegestane minimummaaswijdte:

120 mm voor kieuwnetten.

20 mm voor netten voor de visserij met levend aas.

3.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 vermelde soorten.

4.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

10 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)

 

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

5.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periodiciteit

Driemaandelijkse vergunningen — jaarlijkse TAC

TAC (ton)

3 000  ton/jaar

Aantal vaartuigen

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt zes.

Rechten

105 EUR/ton

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden van de doelsoort.

 

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000  EUR per vaartuig wordt betaald. Dat voorschot wordt in mindering gebracht op het overeenkomstig de eerste alinea berekende totaalbedrag.

6.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

Zegennetten mogen alleen worden gebruikt voor de visserij op aas dat zal worden gebruikt voor de visserij met handlijnen of korven.

Het gebruik van korven is toegestaan voor maximaal zeven vaartuigen met een tonnage per vaartuig van minder dan 135 BT.

Biologische rustperiode - De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het ministerie op basis van het beste wetenschappelijke advies heeft ingesteld in de visserijzone, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten. In dat verband stelt Mauritanië de Unie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de visserijovereenkomst vooraf in kennis van elke wijziging van zijn wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. In afwijking van artikel 6, lid 5, van de visserijovereenkomst is het besluit betreffende de biologische rustperiode wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de dertigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt

7.   Wetenschappelijk waarnemers - Cat 3

Volgens het wetenschappelijk advies 2019 van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité moet de verzameling van gegevens over alle demersale visserijen die actief zijn in de EEZ van Mauritanië, worden opgevoerd door:

a)

het aan boord nemen van wetenschappelijke waarnemers op beugvisserijvaartuigen van de Unie;

b)

het verzamelen van gegevens over braam (Brama brama – FAO-code: POA);

c)

rekening te houden met demersale bestanden in vangsten van het ambachtelijke segment;

d)

karakterisering van teruggooi en bijvangst.

De wetenschappelijke waarnemingen zijn noodzakelijk om de visserijactiviteit te monitoren, met name voor:

a)

de uitsplitsing van de vangsten naar soort en vistuig;

b)

de groottestructuren van de aangelande soorten;

c)

een karakterisering van teruggooi en bijvangst.

In dat verband moet de waarnemer aanwezig zijn bij één visreis per kwartaal.

VISSERIJCATEGORIE 4: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

1.   Visserijzone

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

Punten

Coördinaten

1

20°46,0

N

17°35,0

W

2

19°21,,0

N

17°03,0

W

3

19°07,0

N

16°58,5

W

4

18°52,0

N

16°45,0

W

5

18°42,0

N

16°41,0

W

6

18°35,0

N

16°39,0

W

7

18°26,0

N

16°37,0

W

8

18°22,5

N

16°36,0

W

9

17°59,0

N

16°33,0

W

10

17°46,0

N

16°33,0

W

11

17°36,0

N

16°36,0

W

12

17°15,0

N

16°45,0

W

13

16°52,0

N

16°54,0

W

14

16°38,5

N

16°57,0

W

15

16°30,5

N

16°58,5

W

16

16°23,0

N

17°02,0

W

17

16°11,0

N

17°02,0

W

18

16°04,0

N

17°02,0

W

2.   Toegestaan vistuig

Zegen.

3.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 bedoelde soorten

4.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

-

Gezien de aanbevelingen van de Iccat en de FAO ter zake is de visserij op de haaisoorten reuzenhaai (Cetorhinus maximus – FAO-code: BSK), witte haai (Carcharodon carcharias – FAO-code: WSH), zandtijgerhaai (Carcharias taurus – FAO-code: CCT ) en ruwe haai (Galeorhinus galeus – FAO-code: GAG) verboden.

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van niet door de Iccat vermelde soorten.

5.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Referentietonnage

14 000 ton over grote afstanden trekkende en aanverwante soorten

Aantal toegestane vaartuigen

29 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

Jaarlijks forfaitair visrecht

1 750 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen

Op de vangsten berekend gedeelte

75 EUR/ton voor het eerste, het tweede en het derde jaar, 80 EUR/ton voor het vierde en het vijfde jaar.

Ondersteuningsvaartuigen

recht voor de machtiging van ondersteuningsvaartuigen: 3 500  EUR per vaartuig per jaar.

6.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

De aanbevelingen van de Iccat inzake haaien en visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) zijn van toepassing.

VISSERIJCATEGORIE 5: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL EN MET DE DRIJVENDE BEUG

1.   Visserijzone

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

Punten

Coördinaten

1

20°46,0 N

17°35,0 W

2

19°21,0N

17°03,0 W

3

19°07,0 N

16°58,5 W

4

18°52,0 N

16°45,0 W

5

18°42,0 N

16°41,0 W

6

18°35,0 N

16°39,0 W

7

18°26,0 N

16°37,0 W

8

18°22,5 N

16°36,0 W

9

17°59,0 N

16°33,0 W

10

17°46,0 N

16°33,0 W

11

17°36,0 N

16°36,0 W

12

17°15,0 N

16°45,0 W

13

16°52,0 N

16°54,0 W

14

16°38,5 N

16°57,0 W

15

16°30,5 N

16°58,5 W

16

16°23,0 N

17°02,0 W

17

16°11,0 N

17°02,0 W

18

16°04,0 N

17°02,0 W

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

Punten

Coördinaten

1

20°46,0 N

17°18,0 W

2

19°21,0N

16°47,0 W

3

19°21,0 N

16°44,0W

4

19°10,0 N

16°40,0 W

5

18°58,0 N

16°26,0 W

6

18°43,0 N

16°22,0 W

7

18°36,0 N

16°20,5 W

8

18°18,0 N

16°15,0 W

9

18°02,5 N

16°14,0 W

10

17°34,0 N

16°17,5 W

11

16°56,0 N

16°33,0 W

12

16°22,0 N

16°43,0 W

13

16°04,0 N

16°43,0 W

Visserij met levend aas

De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn

Punten

Coördinaten

1

20°46,0 N

17°06,0 W

2

19°48,5 N

16°45,0 W

3

19°21,0 N

16°45,0 W

4

19°15,0 N

16°31,0 W

5

19°13,2 N

16°30,0 W

6

19°10,5 N

16°26,0 W

7

19°09,0 N

16°33,5 W

8

18°46,0 N

16°12,8 W

9

18°37,4 N

16°10,7 W

10

18°34,0 N

16°10,0 W

11

18°27,0 N

16°07,0 W

12

17°59,0 N

16°05,0 W

13

17°57,8 N

16°04,0 W

14

17°46,0 N

16°06,0 W

15

17°33,0 N

16°08,0 W

16

17°12,0 N

16°15,0 W

17

16°39,0 N

16°29,0 W

18

16°18,0 N

16°34,0 W

19

16°16,0 N

16°34,0 W

20

16°13,0 N

16°34,0 W

21

16°04,0 N

16°33,0 W

2.   Toegestaan vistuig

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: hengels en netten (voor de visserij met levend aas).

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug: drijvende beug.

3.   Toegestane minimummaaswijdte

16 mm (visserij met levend aas).

4.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 bedoelde soorten.

5.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

-

Gezien de aanbevelingen van de Iccat en de FAO ter zake is de visserij op de haaisoorten reuzenhaai (Cetorhinus maximus – FAO-code: BSK), witte haai (Carcharodon carcharias – FAO-code: WSH), zandtijgerhaai (Carcharias taurus – FAO-code: CCT) en ruwe haai (Galeorhinus galeus – FAO-code: GAG) verboden.

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

6.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Referentietonnage

7 000 ton over grote afstanden trekkende en aanverwante soorten

Aantal toegestane vaartuigen

15 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel of met de beug

Jaarlijks forfaitair visrecht

2 500 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel

3 500 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de drijvende beug

Op de vangsten berekend gedeelte

75 EUR/ton voor het eerste, het tweede en het derde jaar, 80 EUR/ton voor het vierde en het vijfde jaar

7.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

Visserij met levend aas

Het vissen met levend aas is beperkt tot een door de gemengde commissie vast te stellen aantal dagen per maand. De aanvang en het einde van deze activiteit worden gemeld aan de MKW.

De partijen bepalen samen de praktische regelingen om de visserij in deze categorie mogelijk te maken of het levend aas te vangen dat nodig is voor de activiteiten van deze vaartuigen. Wanneer deze activiteiten plaatsvinden in gevoelige zones of met niet-conventioneel tuig, worden deze regelingen vastgesteld op basis van de aanbevelingen van het IMROP en in overleg met de MKW.

VISSERIJCATEGORIE 6: VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1.   Visserijzone

I.

Vanaf de eerste dag van toepassing van het protocol en tot de vaststelling door Mauritanië en de kennisgeving aan de Unie van het in artikel 9, lid 9, van het protocol bedoelde beheersplan voor de visserij op kleine pelagische soorten is de visserij toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

a)

ten noorden van 19°00'00'' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46,00 N

17°13,00 W

20°36,00 N

17°17,00 W

20°36,00 N

17°30,00 W

20°21,50 N

17°30,00 W

20°10,00 N

17°35,00 W

20°00,00 N

17°30,00 W

19°45,00 N

17°05,00 W

19°00,00 N

16°34,50 W

19°00,00 N

16°39,50 W

b)

ten zuiden van 19°00'00'' NB tot 17°30' NB op 20 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn;

c)

ten zuiden van 17°30' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

17°30,00N

16°17,00W

17°12,00N

16°23,00W

16°36,00N

16°42,00W

16°13,00N

16°40,00W

16°04,00N

16°41,00W

Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.

II.

Vanaf de vaststelling door Mauritanië en de kennisgeving aan de Unie van het in artikel 9, lid 9, van het protocol bedoelde beheersplan voor de visserij op kleine pelagische soorten bevindt de visserijzone zich ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

Punten

Coördinaten

1

20°46,00N

17°13,00W

2

20°36,00N

17°17,00W

3

20°36,00N

17°24,00W

4

20°10,00N

17°33,00W

5

19°57,00N

17°25,00W

6

19°46,00N

17°04,00W

7

19°21,00N

16°51,00W

8

19°12,00N

16°44,00W

9

19°09,05N

16°43,00W

10

19°07,80N

16°42,05W

11

18°59,65N

16°29,85W

12

18°51,90N

16°26,65W

13

18°34,60N

16°22,95W

14

18°33,90N

16°22,70W

15

18°19,95N

16°18,85W

16

17°59,80N

16°17,70W

17

17°33,00N

16°20,20W

18

17°30,00N

16°21,00W

19

17°30,00N

16°17,00W

20

17°12,00N

16°23,50W

21

16°36,00N

16°42,00W

22

16°13,00N

16°40,00W

23

16°04,00N

16°41,00W

De visserij in het gebied dat wordt afgebakend door de onderstaande punten, is toegestaan van december tot en met maart. Dat visseizoen kan door de gemengde commissie worden gewijzigd na raadpleging van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité:

Punten

Coördinaten

1

20°46,00N

17°13,00W

2

20°36,00N

17°17,00W

3

20°36,00N

17°11,00W

4

20°46,00N

17°03,00W

2.   Toegestaan vistuig

Pelagische trawls:

de kuil van de trawl kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal anderhalve (1,5) meter, behalve voor de verstevigingsstrop van het achterste gedeelte van de trawl, die op ten minste 2 meter van het kuilvenster moet worden aangebracht. Het gebruiken van verstevigingen of het verdubbelen van de kuilen met andere middelen is verboden en met de trawls mogen in geen geval andere soorten worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.

3.   Toegestane minimummaaswijdte

40 mm.

4.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 vermelde soorten.

5.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

3 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)

Schaaldieren en koppotigen, met uitzondering van pijlinktvis (Loligo vulgaris – FAO-code:SQR)

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

6.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periodiciteit

Driemaandelijkse vergunning — jaarlijkse TAC

TAC (ton)

225 000 ton kleine pelagische soorten; een overschrijding met 10 % is toegestaan zonder dat dit gevolgen heeft voor de financiële tegenprestatie die de Unie betaalt voor de toegang

Aantal vaartuigen

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 19.

Rechten

75 EUR/ton voor sardines en sardinella’s

140 EUR/ton voor horsmakreel en makreel

123 EUR/ton voor andere pelagische soorten (3)

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden van de doelsoort.

De visvergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig toestemming heeft om te vissen, een voorschot van 5 000 EUR per vaartuig wordt betaald. Dat voorschot wordt in mindering gebracht op het overeenkomstig de eerste alinea berekende totaalbedrag.

De reders van de Unie van vriestrawlers voor de pelagische visserij leveren 2 % van hun vangst aan het einde van een visreis voor verstrekking aan behoeftige bevolkingsgroepen.

7.   Wetenschappelijke waarnemers

Aan boord van alle vaartuigen van deze categorie moeten twee Mauritaanse wetenschappelijke waarnemers aanwezig zijn. Zij moeten met name de vis onderdeks meten en tegelijkertijd toezien op de bijvangsten op het visdek.

Indien niet bij alle reizen waarnemers aanwezig kunnen zijn, nemen de pelagische trawlers ten minste op verzoek van het IMROP een team van twee wetenschappelijke waarnemers aan boord. Indien een trawler weigert wetenschappelijke waarnemers aan boord te nemen, krijgt hij geen toestemming om de haven te verlaten.

IMROP moet zorgen voor een evenwichtige bemonstering van de verschillende vlootsegmenten.

Het aantal bezoeken hangt af van de totale inspanning (totaal aantal trawlers in de zone) en van de ruimtelijke en temporele variabiliteit van de vangsten.

In aanvulling op de waarnemingen aan boord worden door Mauritanië ook waarnemingen aan de wal georganiseerd. De op die manier verzamelde gegevens worden ter beschikking gesteld van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité en van Cecaf. Er wordt één steekproef per maand en per aanlandingsplaats in de hele subregio uitgevoerd. De minimale bemonsteringsfrequentie is één steekproef (minstens 100 exemplaren per 1 000 ton vangst) (ref. Cecaf 2019).

8.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

De niet-benutte vangstmogelijkheden van categorie 7 kunnen worden gebruikt tot maximaal twee vergunningen per maand.

Biologische rustperiode - De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het ministerie op basis van het beste wetenschappelijke advies heeft ingesteld in de visserijzone, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten. In dat verband stelt Mauritanië de Unie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de visserijovereenkomst vooraf in kennis van elke wijziging van zijn wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. In afwijking van artikel 6, lid 5, van de visserijovereenkomst is het besluit betreffende de biologische rustperiode wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de dertigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt.

VISSERIJCATEGORIE 7: KOELVAARTUIGEN VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1.   Visserijzone

I.

Vanaf de eerste dag van toepassing van dit protocol en tot de vaststelling door Mauritanië en de kennisgeving aan de Unie van het in artikel 9, lid 9, van het protocol bedoelde beheersplan voor de visserij op kleine pelagische soorten is de visserij toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:

a)

ten noorden van 19°00'00'' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46,00 N

17°13,00 W

20°36,00 N

17°17,00 W

20°36,00 N

17°30,00 W

20°21,50 N

17°30,00 W

20°10,00 N

17°35,00 W

20°00,00 N

17°30,00 W

19°45,00 N

17°05,00 W

19°00,00 N

16°34,50 W

19°00,00 N

16°39,50 W

b)

ten zuiden van 19°00'00'' NB tot 17°30' NB op 20 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn;

c)

ten zuiden van 17°30' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

17°30,00 N

16°17,00 W

17°12,00 N

16°23,00 W

16°36,00 N

16°42,00 W

16°13,00 N

16°40,00 W

16°04,00 N

16°41,00 W

Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.

II.

Vanaf de vaststelling door Mauritanië en de kennisgeving aan de Unie van het in artikel 9, lid 9, van het protocol bedoelde beheersplan voor de visserij op kleine pelagische soorten bevindt de visserijzone zich ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

Punten

Coördinaten

1

20°46,00N

17°13,00W

2

20°36,00N

17°17,00W

3

20°36,00N

17°24,00W

4

20°10,00N

17°33,00W

5

19°57,00N

17°25,00W

6

19°46,00N

17°04,00W

7

19°21,00N

16°51,00W

8

19°12,00N

16°44,00W

9

19°09,05N

16°43,00W

10

19°07,80N

16°42,05W

11

18°59,65N

16°29,85W

12

18°51,90N

16°26,65W

13

18°34,60N

16°22,95W

14

18°33,90N

16°22,70W

15

18°19,95N

16°18,85W

16

17°59,80N

16°17,70W

17

17°33,00N

16°20,20W

18

17°30,00N

16°21,00W

19

17°30,00N

16°17,00W

20

17°12,00N

16°23,50W

21

16°36,00N

16°42,00W

22

16°13,00N

16°40,00W

23

16°04,00N

16°41,00W

De visserij in het gebied dat wordt afgebakend door de onderstaande punten, is toegestaan van december tot maart. Dat visseizoen kan door de gemengde commissie worden gewijzigd na raadpleging van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.

Punten

Coördinaten

1

20°46,00N

17°13,00W

2

20°36,00N

17°17,00W

3

20°36,00N

17°11,00W

4

20°46,00N

17°03,00W

De visserijzone kan door de gemengde commissie worden gewijzigd op basis van het advies van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.

2.   Toegestaan vistuig

Pelagische trawl en ringzegen voor de industriële visserij:

de kuil van de trawl kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal anderhalve (1,5) meter, behalve voor de verstevigingsstrop van het achterste gedeelte van de trawl, die op ten minste 2 meter van het kuilvenster moet worden aangebracht. Het gebruiken van verstevigingen of het verdubbelen van de kuilen met andere middelen is verboden en met de trawls mogen in geen geval andere soorten worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.

3.   Toegestane minimummaaswijdte

40 mm voor trawls en 20 mm voor zegens.

4.   Minimummaten van de doelsoorten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 5).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 5 vermelde soorten.

5.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

3 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)

Schaaldieren en koppotigen, met uitzondering van inktvis

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in dit punt vermelde soorten.

6.   Vangstmogelijkheden / Visrechten

TAC (ton)

15 000  ton kleine pelagische soorten per jaar

Indien deze vangstmogelijkheden worden benut, moeten deze in mindering worden gebracht op de voor categorie 6 toegewezen totale toegestane vangsten.

Aantal vaartuigen

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 2, wat overeenstemt met twee kwartaalvergunningen voor de tot categorie 6 behorende vriestrawlers voor de pelagische visserij.

Periodiciteit

Driemaandelijkse vergunning — jaarlijkse TAC

Rechten

75 EUR/ton voor sardines en sardinella’s

140 EUR/ton voor horsmakreel en makreel

123 EUR/ton voor andere pelagische soorten

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden van de doelsoort.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig gemachtigd is te vissen, een voorschot van 5 000  EUR/ton wordt betaald. Dat voorschot wordt in mindering gebracht op het overeenkomstig de eerste alinea berekende totaalbedrag.

7.   Verdere opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.

Biologische rustperiode - De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het ministerie op basis van het beste wetenschappelijke advies heeft ingesteld in de visserijzone, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten. In dat verband stelt Mauritanië de Unie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de visserijovereenkomst vooraf in kennis van elke wijziging van zijn wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. In afwijking van artikel 6, lid 5, van de visserijovereenkomst is het besluit betreffende de biologische rustperiode wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de dertigste dag na ontvangst van de kennisgeving van Mauritanië door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt.

VISSERIJCATEGORIE 8: KOPPOTIGEN

1.   Visserijzone

p.m.

2.   Toegestaan vistuig

p.m.

3.   Toegestane minimummaaswijdte

p.m.

4.   Bijvangsten

Toegestaan

Verboden

p.m.

p.m.

5.   Toegestane tonnage / visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

p.m.

p.m.

Rechten

p.m.

p.m.

6.   Opmerkingen

p.m.

Aanhangsel 3

FORMULIER VOOR HET AANVRAGEN VAN EEN VISVERGUNNING

AANVRAAG VAN EEN VISVERGUNNING

I-   AANVRAGER

1.

Naam van de reder: …

2.

Adres van de reder: …

3.

Tel.: … Fax: … Email: …

4.

Naam van de organisatie of van de gemachtigde agent: …

5.

Adres van de organisatie of van de gemachtigde agent: …

6.

Tel.: … Fax : … E-mail: …

7.

Naam van de kapitein: … Nationaliteit: …

II–   VAARTUIG EN IDENTIFICATIE

1.

Naam van het vaartuig: …

2.

Vlaggenstaat: …

3.

Extern registratiekenteken: …

4.

Nummer in het vissersvlootregister van de Unie: …

5.

IMO-nummer van het vaartuig (indien van toepassing): …

6.

Nr. in het Iccat-register (categorieën 4 en 5 en ondersteuningsvaartuigen)

7.

Thuishaven: …

8.

Jaar waarin en plaats waar het vaartuig is gebouwd: …

9.

Radioroepnaam: … Radiofrequentie: …

10.

Materiaal van de romp:

Staal ☐

Hout ☐

Polyester ☐

Ander ☐

11.

VMS-transponder(s): serienummer(s): …

Model(len): …

Identificatiecode:

Satellietexploitant(en): …

III-   TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET VAARTUIG EN UITRUSTING

1.

Lengte over alles: … Breedte: …

2.

Tonnage (in BT): …

3.

Vermogen van de hoofdmotor in kW: … Merk: … Type: …

4.

Vaartuigtype: … Visserijcategorie: …

5.

Vistuig: …

6.

Totale bemanning aan boord: …

waarvan Mauritaanse vissers:

7.

Conserveringsmethode aan boord:

Vers ☐

Koelen ☐

Gemengd ☐

Invriezen ☐

8.

Invriescapaciteit per 24 uur (in ton): …

9.

Capaciteit van de ruimen: … Aantal: …

10.

Vismachtiging aangevraagd voor de periode van (D/MM/JJJJ): …/…/… tot en met: …/…/…

Gedaan te …, op …

Handtekening van de aanvrager …

Aanhangsel 4

LIJST VAN GEGEVENS MET BETREKKING TOT HET VISSERIJLOGBOEK VAN MAURITANIË

1.   Gegevens over de visreis: aan het einde van de visreis te verzenden gegevens

a)

Naam en registratiekenteken van het vaartuig

b)

Vlag van het vaartuig

c)

Soort vergunning

d)

Visserijsegment

e)

Toegestaan vistuig

f)

Datum van afvaart

g)

Datum van terugkeer naar de haven

h)

Hoeveelheid per soort en handelscategorie

2.   Gegevens per visserijactiviteit

a)

Datum

b)

Tijdstip van aanvang van de activiteit

c)

Duur van de activiteit

d)

Gebruikt vistuig

e)

Breedtegraad

f)

Lengtegraad

g)

Geraamde totale vangst vóór sortering

h)

Aan boord gehouden vangsten per soort: de in de onderstaande lijst vermelde soorten moeten systematisch worden gemeld telkens als ze worden aangetroffen, ongeacht de gevangen hoeveelheid

i)

Temperatuur oppervlaktewater (optioneel)

j)

Windsnelheid en -richting (optioneel)

k)

Toestand van de zee (woelig, matig woelig, kalm) (optioneel)

WETENSCHAPPELIJKE NAAM

FAO-code

HANDELSNAAM

ARABISCHE NAAM

FRANSE NAAM

ENGELSE NAAM

ALECTIS ALEXANDRINUS

ALA

SALBA

جمل اسكندري

Cordonnier bossu

Alexandria pompano

ARGYROSOMUS REGIUS

MGR

CORVINA

مسقار

Maigre commun

Meagre

ARISTEUS VARIDENS

ARV

ALISTADO

جمبري

Gambon rayé

Striped red shrimp

ARIUS spp

AWX

MACHARON

سمكة القط

Machoiron

Cat fish

BRACHYDEUTERUS AURITUS

GRB

PELLON

صرع

Lippu pelon

Bigeye grunt

BRANCHIOSTEGUS SEMIFASCIATUS

TIS

AMADAI

بقل الماء

Tile zèbre

Zebre tilefish

BROTULA BARBATA

BRD

BERTORELLA

بروتيلا

Brotule barbée

Bearded brotula

CAMPOGRAMMA GLAYCOS

VAD

LICHE

سمك القردل

Liche lirio

Vadigo

CHELIDONICHTHYS LUCERNA

GUU

GALLE

مرعب مصوت

Grondin perlon

Tub gurnard

CHLOROSCOMBRUS CHRYSURUS

BUA

SAR PLAT

بياض بومبر

Sapater

Atlantic bumper

CONGER CONGER

COE

CANGRJO

أنقليس البحر الأوربي

Congre d'Europe

European conger

CYMBIUM CYMBIUM

YBC

CYMBIUM

خطم حلزوني

Volute trompe de cochon

Pig's snout volute

CYNOGLOSSUS CADENATI

YOI

LENGUA

سمك موسى الغاني

Sole langue du Ghana

Ghanaian tonguesole

CARANX RHONCHUS

HMY

CHINCHARD JAUNE

شاخور أصفر

Carangue jone

Scad, false scad, tenfinned horse mackerel

DENTEX DENTEX

DEC

RENKODAI

بصّاص (مسنن شائع)

Denté commun

Common dentex

DENTEX MACROPHTHALMUS

DEL

CACHICHO

بحلق (مسنن جاحظ)

Denté à gros yeux

Large-eye dentex

DENTEX SPP

DEX

DANTEX

مسنن

Denté

Dentex

DICENTRARCHUS PUNCTATUS

SPU

BAILA

قاروص أرقط

Bar tacheté

Spotted seabass

DICOLOGLOSSA CUNEATA

CET

ACEDIA

صول إسفيني

Céteau

Wedge sole

DIPLODUS SARGUS

SWA

SARGO

سرغوس

Sar commun

White seabream

ENGRAULIS ENCRASICOLUS

ANE

ANCHOVA

أنشوجة

Anchois

European anchovy

EPINEPHELUS AENEUS

GPW

CHERNE

هامور أبيض

Mérou blanc

White grouper

EPINEPHELUS COSTAE

EPK

ABAE

هامور

Mérou badèche

Golden grouper, Alexandia seabass

EPINEPHELUS GOREENSIS

EEG

MEROU

هامور وردي

Mérou de Gorée

Dungat grouper

EPINEPHELUS

GPX

BADECH

هامور

Badech

Grouper

ETHMALOSA FIMBRIATA

BOA

OBO

سمكة الأوبو

Ethmalose d'Afrique

Bonga shad

GERYON MARITEA

GER

BOCA

سرطان البحر

Géryon Ouest-Africain

West African gryon

HOLOTHURIS SP

HFT

CONCOMBRE

خيار البحر

Concombre de mer

Sea cucumber

KATSUWONUS PELAMIS

SKJ

LISTAO (BONITE)

بونيت مخطط البحر

Listao

Skipjack tuna

LEPTOCHARIAS SMITHII

CLL

CAZON

كلب البحر كبير الشفاه

Missole barbue

Barbeled houndshark

LITHOGNATHUS MORMYRUS

SSB

HERRERA

شعم مخطط

Marbré

Sand steenbras

LIZA AURATA

MGA

CABEZOTE

بوري دهبان

Mulet doré

Golden grey mullet

LOLIGO VULGARIS

SQR

CALAMAR

حبّار

Encornet

European squid

LOPHIUS spp.

MVA

RAPE

سمك عفريت البحر الافريقي

Baudroie africaine

Shortspine African angler

MERLUCCIUS spp. (POLI et SENEGALENSIS)

HKE

MERLUSSA

نازلي شائع

Merlu

Hake

MERLUCCIUS MERLUCCIUS

HKE

MERLUSSA

نازلي شائع

Merlu

Hake

MUGIL CEPHALUS

MUF

HUEVAS

بوري كبير الرأس

Mulet à grosse tête

Flathead grey mullet

MULLUS BARBATUS

MUT

SALMONETTE

سلطان إبراهيم رملي

Rouget de vase

Red mullet

MURAENA HELENA

MMH

MORINA

مورينا

Morina

Morina

MUSTELUS MUSTELUS

SMD

TOLLO

كلب ناعم

Missole lisse

Smooth-hound

OCTOPUS VULGARIS

OCC

TAKO

أخطبوط

Pieuvre

Common octopus

OMMASTREPHES BARTRAMI

OFJ

POTA

الحبار المجنح

Encornet volant

Neon flying squid

ORCYNOPSIS UNICOLOR

BOP

PALOMETE

تونة منبسطة

Palomète

Plain bonito

PAGELLUS ACARNE

SBA

BESUGO

مرجان أبو نقطة

Pageot acarne

Axillary seabream

PAGELLUS BELLOTTII

PAR

PAGEOT

مرجان أحمر

Pageot à tache rouge

Red pandora

PALINURUS MAURITANICUS

PSL

CABEZA LANGOSTA ROSE

جراد البحر الموريتاني

Langouste rose

Pink spiny lobster

PANULIRUS REGIUS

LOY

CABEZA LANGOSTA

جراد البحر الأخضر

Langouste royale

Royal spiny lobster

PARAPENAEUS LONGIROSTRIS

DPS

GAMBA

جمبري، قريدس وردي

Crevette rose du large

Deep-water rose shrimp

SOLEA LASCARIS

SOS

SOLLA

صول رملي

Sole

Flatfish

PENAEUS KERATHURUS

TGS

CAMARON

جمبري مخطط

Caramote

Caramote prawn

PENAEUS NOTIALIS

SOP

LANGOSTINO

جمبري وردي

Crevette rose du Sud

Southern pink shrimp

PLECTORHINCHUS MEDITERRANEUS

GBR

BURRO

مرجان المتوسط

Diagramme

Rubberlip grunt

PENTANEMUS QUINQUARIUS

PET

TROTA

القبطان الملكي

Capitaine royal

Royal threadfin

POMADASYS spp.

BGX

CROCUS

مرعب

Grondeur

Grunts

POMADASYS INCISUS

BGR

RONCADOR

قسطارة، مرعب ملون

Grondeur métis

Bastard grunt

POMATOMUS SALTATRIX

BLU

SALMON

غنبار، قروص مغربي، قاطع الخيط

Tassergal

Bluefish

PSETTODES BELCHERI

SOT

PERRO

الراقود، سمكة الترس

Turbot épineux tacheté

Spottail spiny turbot

PSEUDOTOLITHUS SENEGALENSIS

PSS

CORVINATO

حصية الأذن

Otolithe

Casava croaker, captain fish

PSEUDOTOLITHUS BRACHYGNATHUS

CKL

CAPITAIN

سمك القبطان

Otolithe gabo

Law croaker

PSEUDOTOLITHUS SENEGALENSIS

PSS

CAPITAINE SENEG

حصية الأذن السنغالية

Otolithe sénégalais

Cassava croaker

PSEUDOTOLITHUS TYPUS

PTY

CAPITAINE TYPUS

حصية الاذن نانكا

Otolithe nanka

Longneck croaker

RAJA spp.

SKA

RAYA

راية

Pocheteaux et raies raja nca

Raja rays nei

RHINOBATOS spp.

GUZ

GUITARE

سمكة القيثارة

Raie guitare

Guitarfish

SARDA SARDA

BON

PALAMIDA

غزال، البلاسيط المخطط

Bonite à dos rayé

Atlantic bonito

SARDINA PILCHARDUS

PIL

SARDINE

سردين أوربي

Sardine

Sardine, Pilchard

SARDINELLA AURITA

SAA

SARDINALLE

سردين مبروم

Allache

Round sardinella

SCOMBER JAPONICUS

MAS

MACKEREL

إسقمري اسباني (الماكريل)

Maquereau espagnol

Chub mackerel

SCORPAENA spp.

SCS

RASCACIO

هلوق

Rascasses nca

Scorpionfishes, rockfishes nei

SCYLLARUS ARCTUS

SCY

CIGALE

الزيز

Petite cigale

Lesser slipper lobster

SEPIA OFFICINALIS

CTC

MONGO

السبيدج

Seiche commune

Common cuttlefish

SERATHEREDON MELANOPTERON

TILAP

TILAPIA

 

Tilapia

Blackchin tilapia

SOLEA LASCARIS

SOS

PELUDA

سمك موسى الترابي

Sole-pole

Sand sole

SOLEA SENEGALENSIS

OAL

LENGUADO RUBIO

سمك اموسى السينغالي

Sole du Sénégal

Senegalese sole

SOLEA SOLEA

SOL

LENGUADO

سمك موسى الشائع

Sole commune

Sole

PAGRUS AURATUS

GSU

DORADA

قجاج

Dorade royale

Gilt-head bream

PAGRUS AURIGA

REA

ROKERA

قجاج مخطط

Pagre rayé

Redbanded seabream

PAGRUS PAGRUS

RPG

Pagre

قجاج الشائع

Pagre rouge

Red porgy

SPHYRAENA BARRACUDA

GBA

PICODA

زنجور البحر الكبير

Barracuda

Great barracuda

SPONDYLIOSOMA CANTHARUS

BRB

CHOPA

ريّس، مرجان رمادي

Dorade grise

Black seabream

SQUALUS ACANTHIAS

DGS

CANE

كلب البحر المختار

Aiguillat commun

Picked dogfish

STROMATEUS FIATOLA

BLB

FOULLA

زبيدة، السمك الأملس

Fiatole

Blue butterfish

SYNAPTURA CADENATI

YNY

LENGUADO TIGRE

سمك موسى المخطط

Sole-ruardon du Golfe

Guinean sole

THUNNUS OBESUS

BET

THON

تونة

Thon obèse(=Patudo)

Bigeye tuna

TRACHURUS TRACHURUS

HOM

CHINCHARD

شاخور أوربي

Chinchard d'Europe

Atlantic horse mackerel

TRACHURUS TRECAE

HMZ

CHINCHARD NOIR

شاخور أسود

Chinchard du Cunène

Cunene horse mackerel

TRICHIURUS LEPTURUS

LHT

SABLE

سيف، حزام فضي

Poisson-sabre commun

Largehead hairtail

UMBRINA spp.

UBS

BOURROUGATO

البقلة

Ombrines nca

Drums nei

URANOSCOPUS spp.

URA

RATA

بومة

Uranoscopes

Stargazers

ZENOPSIS CONCHIFER

JOS

PLATIDA

دجاجة الماء الفضية

Saint Pierre argenté

Silvery John dory

ZEUS FABER MAURITANICUS

JOD

PIETRO

دجاجة الماء الذهبية

Saint Pierre

John dory

SARDINELLA MADERNSIS

SAE

 

 

Sardinelle plate

 

BRAMA BRAMA

POA

PALOMETA

 

Grande castagnole

Atlantic pomfret

PSEUDUPANAEUS PRAYENSIS

GOA

SALMONETE

 

Rouget

Goatfish

SCHEDOPHILUS OVALIS

HDV

CHOUPA

سمك أسود امْبراطُوري

Rouffe impérial

Imperial blackfish

SPARUS CAERULEOSTICTUS

BSC

DAURADE ROSE

 

Pagre à points bleus

Gilt-head

ANDERE PIJLINKTVISSEN

 

 

 

 

 

ANDERE INKTVISSEN

 

 

 

 

 

ANDERE DEMERSALE VISSEN

 

 

 

 

 

ANDERE PELAGISCHE VISSEN

 

 

 

 

 

ANDERE SCHAALDIEREN

 

 

 

 

 

ANDERE WEEKDIEREN

 

 

 

 

 

Aanhangsel 5

GELDENDE WETGEVING (4) INZAKE MINIMUMMATEN VAN DE AAN BOORD GEHOUDEN VANGSTEN

“Afdeling III: Over de minimummaten en –gewichten van de soorten”

1.   

De minimummaten van de soorten moeten worden gemeten:

a)

voor vissen: van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte);

b)

voor koppotigen: de lengte van het lichaam (de mantel) zonder tentakels;

c)

voor schaaldieren: van de punt van het rostrum tot de punt van de staart.

De punt van het rostrum is het uiteinde van het uitsteeksel van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cefalothorax bevindt. In het geval van de roze langoest moet het midden van het holle deel van het pantser tussen beide frontale uitsteeksels als referentiepunt worden gekozen.

2.   

De minimummaten en –gewichten van zeevissen, koppotigen en schaaldieren waarop de visserij is toegestaan, zijn:

a)

voor zeevis:

Sardinella’s (Sardinella aurita en Sardinella maderensis)

18 cm

Sardine (Sardina pilchardus)

16 cm

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

19 cm

Horsmakreel (Decapturus rhonchus)

19 cm

Makreel (Scomber japonicus)

25 cm

Goudbrasem (Sparus aurata)

20 cm

Blauwgevlekte zeebrasem (Sparus caeruleostictus)

23 cm

Roodgestreepte zeebrasem (Sparus auriga), gewone zeebrasem (Sparus pagrus)

23 cm

Tandbrasem (Dentex spp.)

15 cm

Rode pandora, Spaanse zeebrasem (Pagellus bellottii, Pagellus acarne)

19 cm

Middellandse-Zeeknorvis (Plectorhynchus mediterraneus)

25 cm

“Vieille noire”

25 cm

Zwarte ombervis (Sciaena umbra)

25 cm

Ombervis (Argirosomus regius) en Senegalese ombervis (Pseudotholithus senegalensis)

70 cm

Zaagbaarzen (Epinephelus spp.)

40 cm

Zeepiranha, blauwvis, blauwbaars (Pomatomus saltator)

30 cm

West-Afrikaanse mul (Pseudupeneus prayensis)

17 cm

Harder (Mugil spp.)

20 cm

Gladde haai, toonhaai, zandhaai (Mustellus mustellus, Leptocharias smithi)

60 cm

Gevlekte zeebaars (Dicentrarchus punctatus)

20 cm

Hondstong (Cynoglossus canariensis, Cynoglossus monodi)

20 cm

Hondstong (Cynoglossus cadenati, Cynoglossus senegalensis)

30 cm

Heek (Merluccius spp.)

30 cm

b)

voor koppotigen:

Octopus (Octopus vulgaris)

500 gr (gestript)

Gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris)

13 cm

Gewone zeekat, gewone inktvis, inktvis (Sepia officinalis)

13 cm

Inktvis (Sepia bertheloti)

7 cm

c)

voor schaaldieren:

Koningslangoest, groene langoest (Panulirus regius)

21 cm

Roze langoest (Panulirus mauritanicus)

23 cm

Roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris)

6 cm

Diepzeekrab (Geryon maritae)

6 cm

Penaeus notialis, Penaeus kerathurus

hoogstens 200 per kg

De lijst in punt 2 kan worden herzien om de minimummaten op regionaal niveau te harmoniseren.

Aanhangsel 6

LIJST VAN OMREKENINGSFACTOREN

OMREKENINGSFACTOREN, TOE TE PASSEN OP DOOR VERWERKING AAN BOORDVAN TRAWLERS VERKREGEN VISSERIJPRODUCTEN

Productie

Behandeling

Omrekeningsfactor

Heek

 

 

Ontkopt, gestript

Handmatig of machinaal versnijden

1,510

Sardinella

 

 

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,416

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,675

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,795

Makreel

 

 

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,406

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,582

Ontkopt

Machinaal versnijden

1,445

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,661

Haarstaartvis

 

 

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,323

Moten

Handmatig versnijden

1,340

Ontkopt, gestript (speciale versnijding)

Handmatig versnijden

1,473

Sardine

 

 

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,416

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,704

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,828

Horsmakreel

 

 

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,570

Ontkopt

Machinaal versnijden

1,634

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,862

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,953

NB: Voor de verwerking van vis tot vismeel wordt de volgende omrekeningsfactor gebruikt: 5,5 ton verse vis voor 1 ton vismeel.

Aanhangsel 7

DOORGEVEN VAN VMS-BOODSCHAPPEN AAN MAURITANIË

POSITIEBERICHT

1.

De eerste na het binnenvaren van de visserijzone geregistreerde positie wordt aangeduid met de code “ENTRY”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code “POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code “EXIT”.

2.

Behalve de bovenstaande gegevens moet het Mauritaanse VCC onderstaande VMS-waarschuwingen en -informatie kunnen ontvangen:

Type bericht

Indicatieve code

Opmerking

Verlies van GNSS-signaal

GPS_LOSS (Loss of GPS signal)

Dit bericht wordt verzonden wanneer de GNSS-module van de VMS-terminal geen GNSS-positie heeft verkregen.

Herstel van GNSS-signaal

GPS_RECOVERY (Signal GPS is Back)

Dit bericht wordt verzonden wanneer de GNSS-module van de VMS-terminal na een “GPS_LOSS” opnieuw een GNSS-positie heeft verkregen.

Externe stroomvoorziening ON

POWER_UP (Reconnected from main power)

Dit bericht wordt verzonden wanneer de externe stroomvoorziening wordt ingeschakeld.

Externe stroomvoorziening OFF

POWER_DOWN (Disconnected from main power)

Dit bericht wordt verzonden wanneer de externe stroomvoorziening wordt onderbroken. In dat geval wordt voor de VMS-terminal overgeschakeld op batterijvoeding.

Einde van de batterijmodus

LAST_ON_BATTERY (Battery Fault)

Dit bericht wordt vlak voor het uitschakelen van de VMS-terminal verzonden, wanneer de batterij leeg is.

Vraag naar de huidige positie (polling)

PING

Antwoord op een verzoek aan de VMS-terminal om de huidige positie (polling).

Tijdens het verlies van het netwerk opgeslagen posities

DATALOGGER

Dit bericht wordt verzonden wanneer er opnieuw verbinding is met het satellietnetwerk. Dit bericht bevat de positieberichten die zijn opgeslagen tijdens de periode waarin het netwerk was uitgevallen.

Waarschuwing binnendringing

BINNENDRINGING

Dit bericht wordt verzonden wanneer de VMS-terminal wordt geopend.

Loskoppeling kabel

DOME DISMOUNTING

Dit bericht wordt verzonden wanneer de kabel die de koepel verbindt met de aansluitdoos, is losgekoppeld.

Aanhangsel 8

PROTOCOL VOOR HET ERS-KADER GEBRUIK VAN DE UN/FLUX-NORM EN VAN HET EU-FLUX-NETWERK

1.   

De partijen komen overeen dat van de norm ERS 3.1 op termijn zal worden overgeschakeld naar de UN/FLUX-norm (United Nations Fisheries Language for Universal eXchange) en naar het EU-FLUX-netwerk voor de uitwisseling van vaartuigposities, elektronische logboeken en gegevens van vismachtigingen.

2.   

Wijzigingen van de UN/FLUX-norm worden geïmplementeerd binnen een door de gemengde commissie bepaalde termijn op basis van de door de Europese Commissie verstrekte technische bepalingen, in voorkomend geval via briefwisseling.

3.   

De uitvoeringsbepalingen voor de verschillende elektronische uitwisselingen worden zo nodig vastgelegd in een uitvoeringsdocument dat door de Europese Commissie wordt opgesteld en door de gemengde commissie wordt gevalideerd.

4.   

Tot de overschakeling op de UN/FLUX-norm kunnen tijdelijke maatregelen gelden voor elk onderdeel (posities, visserijlogboek, machtigingen). De Mauritaanse autoriteiten bepalen mede op basis van eventuele technische beperkingen hoeveel tijd er nodig is voor die overschakeling. Zij stellen de proefperiode vast die in acht moet worden genomen tot de UN/FLUX-norm daadwerkelijk wordt toegepast. Zodra de testen succesvol blijken, stellen de partijen zo spoedig mogelijk gezamenlijk een datum van toepassing vast, hetzij in de gemengde commissie, hetzij per briefwisseling.

Aanhangsel 9

VERSLAG VAN DE WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMER

Naam van de waarnemer: …


Vaartuig: … Nationaliteit: …

Registratienummer en haven van registratie: …

Kentekens: …, tonnage: … BT, motorvermogen: … pk

Vergunning: … nr.: … Type: …

Naam van de kapitein: … Nationaliteit: …


Waarnemer aan boord gegaan: datum: …, haven: …

Waarnemer van boord gegaan: datum: …, haven: …


Toegestane vismethode: …

Gebruikt vistuig: …

Maaswijdte en/of afmetingen: …

Vangstzones: …

Afstand tot de kust: …

Aantal aangemonsterde Mauritaanse zeelieden: …

Verklaring van binnenvaren …/…/… in en verlaten …/…/… van de visserijzone


Raming van de waarnemer

Totale vangst (kg): …, gemeld in logboek: …

Bijvangsten: soorten …, geraamd percentage: … %

Teruggooi: soorten: …, hoeveelheid (kg): …

Soorten aan boord

 

 

 

 

 

 

Hoeveelheid (kg)

 

 

 

 

 

 

 

Soorten aan boord

 

 

 

 

 

 

Hoeveelheid (kg)

 

 

 

 

 

 


Door de waarnemer geconstateerde feiten:

Aard van het geconstateerde feit

Datum

Positie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Door de waarnemer gemaakte opmerkingen (algemene opmerkingen): …

Gedaan te …, op …

Handtekening van de waarnemer …

Opmerkingen van de kapitein:

Kopie van het verslag ontvangen op … Handtekening van de kapitein …


Verslag overhandigd aan …

Functie: …

Aanhangsel 10

CONTACTGEGEVENS VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE UNIE EN VAN MAURITANIË

De partijen delen tijdens de eerste vergadering van de gemengde commissie de gedetailleerde contactgegevens van de verschillende hieronder vermelde instellingen mee.

UNIE

Europese Commissie – Directoraat-generaal voor Maritieme Zaken en Visserij (DG MARE)

Delegatie van de Europese Unie – Nouakchott (Mauritanië)

MAURITANIË

Ministerie van Visserij en Maritieme Economie

Mauritaanse kustwacht

Regionale departementen voor maritieme zaken

Aanhangsel 11

AANMONSTERING VAN MAURITAANSE ZEELIEDEN

1.   Aantal Mauritaanse zeelieden dat moet worden aangemonsterd

1.1.

Het minimale aantal Mauritaanse zeelieden dat overeenkomstig hoofdstuk IV, punt 1, van bijlage I moet worden aangemonsterd, is als volgt:

a)

voor de tonijnvisserij met de zegen: één per vaartuig;

b)

voor de tonijnvisserij met de hengel en met de beug: drie per vaartuig;

c)

voor de garnaalvisserij en de demersale visserij: 60 % van de bemanning — de officieren (kapitein van het vaartuig, hulpkapitein of kapitein op de kustvaart, technisch assistent machinekamer en hoofdwerktuigkundige) niet in aanmerking genomen — afgerond naar beneden;

d)

voor alle trawlers voor de pelagische visserij: 60 % van het personeel dat productiegerelateerde taken uitvoert (fabriek, verpakking, invriezen), zoals aangegeven in het naar behoren door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat geviseerde bemanningsplan van het vaartuig. In het kader van de verplichting om twee waarnemers aan boord te nemen, wordt een van die twee in mindering gebracht op dat minimale aantal Mauritaanse zeelieden;

e)

op verzoek van de autoriteiten van Mauritanië wordt de aanmonstering van Mauritaanse leerling-officieren, ter ondersteuning van opleidings- en kwalificatiebeleid van het ministerie, aangemoedigd. Indien de eigenaar van het vaartuig Mauritaanse leerling-officieren aanmonstert, wordt hun aantal in mindering gebracht op het minimale aantal Mauritaanse zeelieden dat overeenkomstig de punten a) tot en met d) is vereist.

1.2.

De eigenaar van een in punt 1.3, d), bedoeld vissersvaartuig mag het vereiste aantal Mauritaanse zeelieden laten werken in een gedocumenteerd en met de maritieme autoriteit gepland roulerend systeem aan boord/aan de wal, dat hem in staat stelt zijn vissersvaartuig op een verantwoorde en doelgerichte manier te beheren, met inachtneming van de maatregelen die de vlaggenstaat krachtens zijn nationale recht en in overeenstemming met het recht van de Unie heeft vastgesteld.

1.3.

Overeenkomstig hoofdstuk IV, punt 4, van bijlage I houdt de kapitein een register bij van de zeelieden die aan boord van zijn vaartuig werken. Daartoe stelt hij een lijst van de bemanning op die naar behoren door de kapitein of een andere, door de kapitein gemachtigde persoon wordt ondertekend. De bemanningslijst wordt actueel gehouden en bevat gedetailleerde gegevens over de visser, waaronder ten minste de volgende gegevens:

a)

rang of functie;

b)

nationaliteit;

c)

geboortedatum en -plaats;

d)

het type en nummer van het identiteitsbewijs.

1.4.

De controle op de naleving van de in punt 1 beschreven eisen heeft betrekking op de door de kapitein of door een andere, door de kapitein gemachtigde persoon opgestelde en ondertekende bemanningslijst van het vaartuig van de Unie op het moment van de inspectie.

2.   Voorwaarden voor de toegang van de Mauritaanse zeelieden tot de vaartuigen van de Unie

2.1.

Het ministerie ziet erop toe dat de in hoofdstuk IV, punt 2, van bijlage I bedoelde lijst de gedetailleerde gegevens van elke visser bevat, waaronder ten minste diens naam en voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, kwalificaties en documenten in verband met zijn vissersstatus en ervaring.

2.2.

Het ministerie ziet erop toe dat elke zeeman die is opgenomen in de in hoofdstuk IV, punt 2, van bijlage I bedoelde lijst, ten minste voldoet aan de volgende eisen:

a)

is vertrouwd met de basisterminologie op het vlak van veiligheid in een van de volgende werktalen: Frans, Spaans of Engels;

b)

beschikt over een geldig Mauritaans paspoort;

c)

beschikt over een geldig Mauritaans zeemansboekje of een gelijkwaardig document;

d)

beschikt over een geldig attest waaruit blijkt dat hij een basisopleiding inzake veiligheid op zee voor het personeel van vissersvaartuigen heeft genoten die in overeenstemming is met de geldende internationale normen, en in het bijzonder met het Internationaal Verdrag betreffende de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van personeel van vissersschepen (STCW-F-verdrag) van de Internationale Maritieme Organisatie;

e)

beschikt over een geldig medisch attest waaruit blijkt dat hij geschikt is om taken aan boord van vissersvaartuigen uit te voeren en dat hij geen besmettelijke ziekte of stoornis heeft die de veiligheid of de gezondheid van de andere aan boord aanwezige personen in gevaar zou kunnen brengen; het medisch onderzoek moet overeenkomstig de geldende internationale normen plaatsvinden en onder meer een röntgenonderzoek voor het opsporen van tuberculose omvatten;

f)

beschikt over documentatie, die kan zijn opgenomen in het in punt 2.2, c), bedoelde boekje of document, waarin gedetailleerd wordt omschreven over welke vaardigheden hij beschikt, alsook de naam en het type van elk vissersvaartuig waarop hij heeft gewerkt, zijn rang of functie aan boord en hoe lang hij in dienst is geweest;

g)

beschikt over een bewijs van kennis van een van de in punt a) genoemde talen;

h)

beschikt over een originele en naar behoren ondertekende arbeidsovereenkomst voor zeelieden;

i)

beschikt over elk ander door de vlaggenstaat of de eigenaar van het vissersvaartuig vereiste document.

2.3.

Alle in punt 2.2, c) tot en met i), bedoelde documenten worden afgegeven in de officiële taal of talen van Mauritanië of van het land van afgifte en gaan vergezeld van een Engelse vertaling.

2.4.

Overeenkomstig de geldende internationale normen worden alle in punt 2.2, punten c) tot en met i), bedoelde documenten slechts als geldig beschouwd indien zij volledig voldoen aan punt 2.3, zij naar behoren ondertekend zijn en zij op het moment van aanmonstering nog geldig zijn en indien de vlaggenstaat van het vissersvaartuig verzekert dat de opleiding of het examen waarop het document betrekking heeft, volledig beantwoordt aan de door de vlaggenstaat vastgestelde eisen.

Daartoe geeft Mauritanië de door de vlaggenstaat benoemde ambtenaren toestemming om op het grondgebied van Mauritanië de nodige evaluaties en audits uit te voeren. De lidstaten van de Unie werken overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking onderling samen bij het uitvoeren van de taken die uit dit punt voortvloeien, teneinde de administratieve last voor Mauritanië te verlichten.

2.5.

De Mauritaanse zeelieden verstrekken de kapitein op diens verzoek de in punt 2.2 bedoelde documenten voor een controle. De kapitein mag een kopie van die documenten bewaren voor administratieve doeleinden.

2.6.

De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende kapitein heeft het recht om de inscheping van een Mauritaanse zeeman aan boord van zijn vaartuig van de Unie te weigeren indien die zeeman niet voldoet aan de eisen van de punten 2.2 tot en met 2.4.

3.   Arbeidsovereenkomsten van Mauritaanse zeelieden

De arbeidsovereenkomsten bevatten minstens de volgende gegevens:

a)

de naam en voornamen van de zeeman, geboortedatum of leeftijd en geboorteplaats;

b)

plaats en datum van sluiting van de overeenkomst;

c)

de naam van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen en het registratienummer van het vaartuig of de vaartuigen aan boord waarvan de visser gaat werken;

d)

de naam van de werkgever of de reder van het vissersvaartuig of een andere partij bij de overeenkomst;

e)

de functie waarvoor de visser wordt tewerkgesteld of in dienst genomen;

f)

indien mogelijk, de plaats waar en de datum waarop de visser zich aan boord moet melden;

g)

het loon of het deelloon van de zeeman en de berekeningswijze van het deelloon als de beloning op een deelloonsysteem is gebaseerd, of het loon en het deelloon en de berekeningswijze van het deelloon als de beloning op een combinatie van beide is gebaseerd, en eventueel het overeengekomen minimumloon;

h)

de looptijd van de overeenkomst en de daaraan verbonden voorwaarden, hetzij:

i)

als de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de datum waarop de overeenkomst afloopt;

ii)

als de overeenkomst voor de duur van de reis is gesloten, de overeengekomen haven van bestemming en de periode waarbinnen de visser na aankomst op die bestemming zal worden afgemonsterd;

iii)

als de overeenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten, de voorwaarden waaronder de partijen de overeenkomst kunnen opzeggen, alsmede de vereiste opzegtermijn, die voor de werkgever, de reder van het vissersvaartuig of een andere partij niet korter mag zijn dan voor de visser;

i)

bescherming van de visser bij arbeidsgerelateerde ziekten, letsels of overlijdens;

j)

het aantal dagen betaald jaarlijks verlof of de formule voor de berekening van het verlof, indien van toepassing;

k)

de dekking door de ziekteverzekering en de sociale zekerheid en de uitkeringen die de werkgever, de reder van het vissersvaartuig of andere partijen bij de arbeidsovereenkomst van de visser, al naargelang het geval, moeten verstrekken;

l)

het recht van de visser op repatriëring;

m)

een verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomst, indien van toepassing;

n)

de minimumrusttijden.

4.   Aan het ministerie te verstrekken informatie

4.1.

Elke vlaggenlidstaat van de Unie deelt aan het ministerie de naam van zijn in punt 2.4 bedoelde bevoegde autoriteit mee via een door de Unie opgestelde en bijgehouden lijst.

4.2.

Rekening houdend met punt 2.2, d) en h), deelt de vlaggenstaat via de Unie aan het ministerie mee welke aanvullende documenten hij verlangt van zeelieden die zijn aangemonsterd of werkzaam zijn aan boord van vissersvaartuigen die onder zijn vlag varen.

4.3.

De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende gemachtigde agent houdt het ministerie via de in punt 1.3 bedoelde bemanningslijst op de hoogte van de aanmonstering van Mauritaanse zeelieden om aan boord van zijn vaartuig te werken.

4.4.

Bij ontvangst van de in punt 4.3 bedoelde gegevens overhandigt het ministerie een ondertekend ontvangstbewijs aan de eigenaar van het vissersvaartuig of aan de namens hem optredende gemachtigde agent.

4.5.

De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende gemachtigde agent stuurt binnen twee maanden na de ondertekening van de arbeidsovereenkomst voor vissers een kopie daarvan rechtstreeks aan het ministerie.

4.6.

Bij ontvangst van de in punt 4.5 bedoelde kopie van de arbeidsovereenkomst overhandigt het ministerie een ondertekend ontvangstbewijs aan de eigenaar van het vissersvaartuig of aan de namens hem optredende gemachtigde agent.

(1)  Zie artikel 12 en volgende van Wet nr. 017-2015 van 29 juli 2015 houdende het visserijwetboek.

(2)  “Categorie” zoals bedoeld in de Mauritaanse wetgeving (zie de voetnoot bij tabel 1).

(3)  Andere dan sardines en sardinella’s, horsmakreel en makreel.

(4)  Ref. Decreet nr. 2015-159 tot uitvoering van de visserijwet van 1 oktober 2015.