|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/1 |
VERORDENING (EU) 2021/2002 VAN DE RAAD
van 15 november 2021
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/90 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EU) 2021/90 van de Raad (1) zijn voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee de vangstmogelijkheden voor 2021 vastgesteld. Met die verordening is in het recht van de Unie uitvoering gegeven aan het meerjarige beheersplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29) dat is vastgesteld bij Aanbevling GFCM/41/2017/4 van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM), zoals gewijzigd bij Aanbeveling GFCM/43/2019/3 van de GFCM. |
|
(2) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM een besluit genomen waarin is geconstateerd dat de Europese Unie haar tarbotquotum in 2020 niet volledig heeft opgebruikt en waarbij een overdracht van het ongebruikte quotum is goedgekeurd in het licht van de uitzonderlijke situatie als gevolg van de COVID-19-pandemie. Het GFCM-besluit moet in het recht van de Unie worden ingevoerd. |
|
(3) |
De bij Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde verdeling van de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee moet daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de door de GFCM vastgestelde aanpassingen van het quotum van de Unie. De uit de onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden moeten worden verdeeld op basis van de respectieve bijdrage van elke lidstaat aan de onderbenutting, zonder dat de in Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van de totale toegestane vangsten (TAC’s) wordt gewijzigd. |
|
(4) |
Verordening (EU) 2021/90 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De in Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde vangstlimieten zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021. De bij de onderhavige verordening vastgestelde bepalingen inzake die vangstlimieten moeten daarom zo spoedig mogelijk in werking treden en met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van de rechtszekerheid en de bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd en nog niet zijn opgebruikt. Gezien de urgentie moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2021/90
Bijlage VII bij Verordening (EU) 2021/90 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 november 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. PODGORŠEK
(1) Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 1).
BIJLAGE
In bijlage VII bij Verordening (EU) 2021/90 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor tarbot in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee vervangen door de volgende tabel:
|
“Soort: |
Tarbot |
Gebied: |
wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29 |
|
|
Scophthalmus maximus |
(TUR/F3742C) |
|||
|
Bulgarije |
87,825 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
Roemenië |
80,116 |
|
||
|
Unie |
167,941 |
|||
|
TAC |
857 |
|||
(*1) Van 15 April tot en met 15 juni 2021 zijn visserijactiviteiten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van vis, verboden.”.
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/4 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/2003 VAN DE COMMISSIE
van 6 augustus 2021
tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad door de oprichting van het Unieplatform voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (1), en met name artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Richtlijn (EU) 2018/2001 bevat een aantal samenwerkingsmechanismen om de verwezenlijking van de streefcijfers van de Unie voor hernieuwbare energie op kosteneffectieve wijze te vergemakkelijken, waaronder statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen tussen de lidstaten. Statistische overdrachten overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) en artikel 8 van Richtlijn (EU) 2018/2001 stellen lidstaten die hun in Richtlijn 2009/28/EG vastgestelde streefcijfer voor hernieuwbare energie of hun bijdrage aan hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn (EU) 2018/2001 niet halen, in staat statistieken over hernieuwbare energie te kopen van lidstaten die hun streefcijfer of bijdrage overschrijden. Statistische overdrachten kunnen ook door de lidstaten worden gebruikt om te voldoen aan de referentiepunten van het indicatieve Unietraject krachtens artikel 32, lid 3, punt e), van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2018/2001 moet de Commissie een faciliterend platform oprichten teneinde de lidstaten te ondersteunen die samenwerkingsmechanismen gebruiken om tot het bindend algemeen streefcijfer van de Unie bij te dragen. |
|
(3) |
Om dergelijke overdrachten te vergemakkelijken, is de Commissie bevoegd om een gedelegeerde handeling vast te stellen tot oprichting van een Unieplatform voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie (“URDP”). Het URDP moet een overzicht geven van het streefcijfer en de geleverde bijdrage in de lidstaten, informatie bevatten die door de lidstaten wordt verstrekt over vraag en aanbod voor statistische overdrachten van hernieuwbare energie, de lidstaten in staat stellen aan te geven dat zij bereid zijn deel te nemen aan statistische overdrachten en de mogelijke voorwaarden voor een overdracht beschrijven, potentiële overdrachtspartners via een matchingmechanisme identificeren en de contactpunten aanwijzen die belast zijn met statistische overdrachten in de lidstaten. Het URDP moet ook een register met richtsnoeren en een overzicht van de beschikbare informatie over gesloten overeenkomsten inzake statistische overdrachten bevatten. Gebruik van het URDP moet vrijwillig zijn. |
|
(4) |
Het URDP moet overeenkomsten inzake statistische overdrachten vergemakkelijken. Potentiële overdrachten die door middel van het matchingmechanisme worden geïdentificeerd, mogen niet juridisch bindend zijn. |
|
(5) |
De gegevens over de geaggregeerde hoeveelheden energie die beschikbaar zijn voor statistische overdrachten die voor het URDP worden gebruikt, moeten afkomstig zijn van beoordelingen door derden en van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, de geactualiseerde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en, in voorkomend geval, de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat die door de lidstaten zijn ingediend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999. De Commissie moet deze gegevens in het platform invoeren. Daarnaast moeten de lidstaten kunnen aangeven hoeveel statistische overdrachten zij als kopers of verkopers willen verrichten, alsmede eventuele bijzondere voorwaarden voor de statistische overdrachten die zij willen opnemen. |
|
(6) |
Om de bescherming van gevoelige gegevens die van belang zijn voor de doorgifte tussen lidstaten te waarborgen, moet de toegang tot het URDP worden beperkt tot specifieke contactpunten die door de lidstaten zijn aangewezen. Daarom moet in voorkomend geval Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (4) van toepassing zijn. |
|
(7) |
Om de lidstaten te helpen bij het sluiten van statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen, moet de Commissie richtsnoeren verstrekken over het URDP, met inbegrip van een gebruikershandleiding en templates, alsook relevante informatie over gesloten overeenkomsten inzake statistische overdracht. |
|
(8) |
Deze verordening moet met het oog op de onmiddellijke toepassing van de hierin opgenomen maatregelen in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt het Unieplatform voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie (“URDP”) opgericht om statistische overdrachten voor de toepassing van Richtlijn (EU) 2018/2001 te vergemakkelijken en de verwezenlijking van het in artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde streefcijfer van de Unie en van de bijdrage van elke lidstaat aan dat streefcijfer overeenkomstig artikel 3, lid 2, van die richtlijn te vergemakkelijken.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
|
1) |
“statistische overdracht”: de overdracht, zonder fysieke overdracht, van de statistische waarde van een bepaalde hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen zoals gerapporteerd overeenkomstig punt 5 van bijlage B bij Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken (5) van een lidstaat naar een andere lidstaat, welke hoeveelheid in mindering wordt gebracht op de hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het aandeel hernieuwbare energie van de lidstaat die de overdracht uitvoert en die wordt opgeteld bij de hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het aandeel hernieuwbare energie van de lidstaat die de overdracht aanvaardt; |
|
2) |
“aankopende lidstaat”: een lidstaat die een overeenkomst inzake statistische overdracht sluit om een bepaalde statistische hoeveelheid hernieuwbare energie van een andere lidstaat te kopen die wordt opgeteld bij de hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het aandeel hernieuwbare energie van eerstgenoemde lidstaat overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001; |
|
3) |
“verkopende lidstaat”: een lidstaat die een overeenkomst inzake statistische overdracht sluit om een bepaalde statistische hoeveelheid hernieuwbare energie aan een andere lidstaat te verkopen die wordt afgetrokken van de hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het aandeel hernieuwbare energie van eerstgenoemde lidstaat overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001; |
|
4) |
“aanvullende voorwaarden”: criteria die verder gaan dan de termijn, de prijs en het volume van een statistische overdracht en die de lidstaten aan een overeenkomst inzake statistische overdracht kunnen hechten; |
|
5) |
“energie uit hernieuwbare bronnen” of “hernieuwbare energie”: energie uit hernieuwbare bronnen of hernieuwbare energie in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001; |
|
6) |
“volume van de statistische overdracht” of “volume”: het overgedragen volume hernieuwbare energie dat moet worden afgetrokken van de statistische rekeningen van de verkopende lidstaat en opgeteld bij die van de aankopende lidstaat overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001. |
Artikel 3
Doelstellingen
1. Het URDP heeft tot doel statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen voor de toepassing van Richtlijn (EU) 2018/2001 te vergemakkelijken en de verwezenlijking van het in artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde streefcijfer van de Unie en van de bijdrage van elke lidstaat aan dat streefcijfer, vastgesteld overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/2001, te vergemakkelijken.
2. Het URDP:
|
a) |
stelt potentiële mogelijkheden voor statistische overdrachten tussen de lidstaten vast door geaggregeerde informatie te verstrekken over:
|
|
b) |
omvat door de lidstaten verstrekte informatie over vraag en aanbod voor statistische overdrachten van hernieuwbare energie, met inbegrip van volume, prijs en termijn, alsmede eventuele aanvullende voorwaarden voor de overdracht; |
|
c) |
vergemakkelijkt overeenkomsten inzake statistische overdrachten tussen lidstaten door middel van een niet-bindend mechanisme voor het matchen van de vraag naar en het aanbod van statistische overdrachten tussen lidstaten en door contactpunten in de lidstaten op te zetten om besprekingen over overeenkomsten aan te gaan; |
|
d) |
verleent toegang tot richtsnoeren die de lidstaten helpen bij het sluiten van overeenkomsten inzake statistische overdracht; |
|
e) |
vergroot de transparantie over gesloten overeenkomsten inzake statistische overdracht door essentiële informatie over die overdrachten te verstrekken, met inbegrip van informatie over volumes, prijzen en termijnen, alsmede de daarmee verband houdende documenten betreffende overeenkomsten inzake statistische overdracht, voor zover deze openbaar beschikbaar zijn. |
3. Naast de in lid 2 genoemde doelstellingen kan het URDP andere functies bieden die verband houden met het proces van statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen, om bij te dragen aan de in lid 1 genoemde doelstelling.
Artikel 4
Vaststelling van de beschikbare hoeveelheden energie voor statistische overdrachten
1. Het URDP vergemakkelijkt de sluiting van statistische overdrachten tussen lidstaten door potentiële mogelijkheden voor overeenkomsten inzake statistische overdrachten vast te stellen op basis van geaggregeerde hoeveelheden energie die beschikbaar zijn voor statistische overdrachten.
2. Die potentiële mogelijkheden kunnen worden vastgesteld op basis van een raming van de verwachte hoeveelheden energie die per land tot 2030 beschikbaar zijn voor statistische overdrachten, op basis van openbaar beschikbare informatie, met inbegrip van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de actualisering daarvan, en de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat die door de lidstaten zijn ingediend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 en beoordelingen door derden.
Artikel 5
Verzoeken tot aankoop of verkoop van de lidstaten
1. De lidstaten kunnen op vrijwillige basis jaarlijks gegevens indienen bij het URDP met vermelding van de hoeveelheden van hun vraag naar en aanbod van statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen, met inbegrip van:
|
a) |
het volume energie uit hernieuwbare bronnen die zij van een andere lidstaat willen kopen of aan een andere lidstaat willen verkopen door middel van een statistische overdracht, met inbegrip van, in voorkomend geval, een vaste of flexibele volumecomponent; |
|
b) |
de vermelding van een prijs of een prijsbereik waartegen zij de koop van overproductie van energie uit hernieuwbare bronnen van een andere lidstaat of de verkoop van dergelijke overproductie aan een andere lidstaat zouden aanvaarden via een statistische overdracht, met inbegrip van, in voorkomend geval, een vaste of flexibele prijscomponent; |
|
c) |
de termijn waarbinnen een overeenkomst inzake statistische overdracht kan worden gesloten, met inbegrip van, in voorkomend geval, één of meer jaren, het vorige of lopende jaar of andere toekomstige jaren; |
|
d) |
andere aanvullende voorwaarden of prioriteiten die aan de statistische overdracht moeten worden verbonden. |
2. De volumes van de statistische overdrachten worden verstrekt in “ktoe” (duizenden tonnen olie-equivalent), “GWh” (gigawattuur), “TJ” (terajoule) of een andere gelijkwaardige energie-eenheid. Wanneer een omzetting plaatsvindt op basis van massa of volume, wordt ook de overeenkomstige calorische waarde in aanmerking genomen. De hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen waarop de statistische overdracht betrekking heeft, wordt afgerond op drie decimalen.
3. De door een lidstaat verstrekte gegevens houden voor deze lidstaat geen wettelijke verplichting in om een overeenkomst met een andere lidstaat te sluiten. De gegevens dienen uitsluitend ter informatie om de onderhandelingen tussen de lidstaten te vergemakkelijken. De gegevens op het URDP zijn alleen beschikbaar voor andere lidstaten en voor de Commissie.
4. Het URDP omvat een matchingmechanisme om vraag en aanbod zoals aangegeven door de lidstaten op elkaar af te stemmen en om potentiële overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen met andere lidstaten vast te stellen.
5. Potentiële overdrachten die door het URPD-matchingmechanisme zijn vastgesteld, zijn niet-bindend en dienen uitsluitend ter informatie met betrekking tot de sluiting van overeenkomsten inzake statistische overdracht tussen lidstaten.
Artikel 6
Toegang tot het URDP en de contactpunten van de lidstaten
1. De lidstaten informeren de Commissie over de personen die gemachtigd zijn toegang te hebben tot het URDP. De toegang voor personen wordt alleen geweigerd wanneer dat gerechtvaardigd wordt geacht op grond van het aantal of de functie van die personen.
2. De lidstaten wijzen elk een contactpunt aan dat belast is met statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen, verstrekken de informatie aan het URDP en actualiseren deze informatie zo nodig. Het URDP stelt de informatie over de contactpunten van elke lidstaat ter beschikking.
Artikel 7
Richtsnoeren en informatie
1. De Commissie verstrekt richtsnoeren over het URDP en het gebruik ervan om de lidstaten te helpen overeenkomsten inzake statistische overdrachten te sluiten, met inbegrip van een gebruikershandleiding betreffende statistische overdrachten.
2. Via het URDP kan de Commissie toegang verlenen tot aanvullende bronnen en informatie over het URDP, waaronder een overeenkomstmodel, artikelen en verslagen op het gebied van statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen.
3. De Commissie stelt op het URDP informatie beschikbaar betreffende overeenkomsten inzake statistische overdracht die via het URDP zijn gesloten, met inbegrip van de termijn, het volume, de prijs, aanvullende voorwaarden en de daarmee verband houdende overeenkomst inzake statistische overdracht, alsmede informatie over de termijn, het volume en de deelnemende lidstaten bij op basis van artikel 8 van Richtlijn (EU) 2018/2001 gesloten overeenkomsten inzake statistische overdrachten en op basis van artikel 6 van Richtlijn 2009/28/EG bij buiten het platform gesloten overeenkomsten inzake statistische overdrachten.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 augustus 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82.
(2) Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
(3) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2004 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2021
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Vänerlöjrom” (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Zweden ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Vänerlöjrom” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
|
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Vänerlöjrom” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Vänerlöjrom” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.7. (Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2021.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 288 van 19.7.2021, blz. 15.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2005 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2021
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 met betrekking tot de mappingtabellen waarin de overeenstemming is aangegeven tussen de kredietrisicobeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen en de kredietkwaliteitscategorieën van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 136, lid 1, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 van de Commissie (2) is de overeenstemming aangegeven tussen de relevante kredietbeoordelingen van een externe kredietbeoordelingsinstelling (“EKBI”) en de kredietkwaliteitscategorieën die in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn vastgelegd (“mapping”). |
|
(2) |
Sinds de laatste wijzigingen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2028 van de Commissie (3) in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 zijn de kwantitatieve en kwalitatieve factoren die als basis dienen voor de kredietbeoordelingen van een aantal mappings in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 gewijzigd. Daarnaast hebben sommige EKBI’s hun kredietbeoordelingen uitgebreid naar nieuwe marktsegmenten, hetgeen heeft geresulteerd in nieuwe ratingschalen en nieuwe ratingtypes. De mappings van de betrokken EKBI’s moeten derhalve worden geactualiseerd. |
|
(3) |
Sinds de vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2028 zijn twee extra ratingbureaus geregistreerd overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 18 van Verordening (EU) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4), terwijl twee andere EKBI’s waarvoor Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 voorzag in een mapping, zijn uitgeschreven. Aangezien artikel 136, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 de specificatie van mappings voor alle EKBI’s voorschrijft, moet die verordening worden gewijzigd om te voorzien in een mapping voor de nieuw geregistreerde EKBI’s, en moet de mapping voor de uitgeschreven EKBI’s worden geschrapt. |
|
(4) |
Daarnaast heeft één overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 18 van Verordening (EU) nr. 1060/2009 geregistreerde EKBI, waarvoor Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 voorzag in een mapping, de symbolen die worden gebruikt om de ratingcategorieën van haar ratingschalen aan te duiden, gewijzigd. De mapping voor die EKBI moet dan ook worden aangepast om de thans door haar gebruikte symbolen weer te geven. |
|
(5) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die gezamenlijk door de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (de Europese toezichthoudende autoriteiten) aan de Commissie zijn voorgelegd. |
|
(6) |
De Europese toezichthoudende autoriteiten hebben open publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen. Zij hebben tevens het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten en van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (7) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen. |
|
(7) |
Bijgevolg moet Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2016/1799
Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 van de Commissie van 7 oktober 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de mapping van kredietbeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen voor kredietrisico in overeenstemming met artikel 136, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 275 van 12.10.2016, blz. 3).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2028 van de Commissie van 29 november 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1799 met betrekking tot de mappingtabellen waarin de overeenstemming is aangegeven tussen de kredietrisicobeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen en de kredietkwaliteitscategorieën van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 313 van 4.12.2019, blz. 34).
(4) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(6) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(7) Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
BIJLAGE
“ BIJLAGE III
Mappingtabellen voor de toepassing van artikel 16
|
Kredietkwaliteitscategorie |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|
A.M. Best (EU) Rating Services B.V. |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
aaa, aa+, aa, aa- |
a+, a, a- |
bbb+, bbb, bbb- |
bb+, bb, bb- |
b+, b, b- |
ccc+, ccc, ccc-, cc, c, d, e, f, s |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
aaa, aa+, aa, aa- |
a+, a, a- |
bbb+, bbb, bbb- |
bb+, bb, bb- |
b+, b, b- |
ccc+, ccc, ccc-, cc, c, d, s |
|
Ratingschaal voor financiële soliditeit |
A++, A+ |
A, A- |
B++, B+ |
B, B- |
C++, C+ |
C, C-, D, E, F, S |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
AMB-1+ |
AMB-1- |
AMB-2, AMB-3 |
AMB- 4, d, e, f, s |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
AMB-1+ |
AMB-1- |
AMB-2, AMB-3 |
AMB- 4, d, s |
|
|
|
ARC Ratings SA |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van waardepapier op middellange en lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor emissies op middellange en lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de capaciteit tot afwikkeling voor schadegevallen |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, R |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC/C, D |
|
Ratingschaal voor kortlopend bedrijfspapier |
A++ |
A |
|
B, C, D |
|
|
|
Axesor Risk Management S.L. |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, E |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
AS1+ |
AS1 |
AS2 |
AS3, AS4, AS5 |
|
|
|
Banque de France |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
3++ |
3+, 3 |
4+ |
4, 5+ |
5, 6 |
7, 8, 9, P |
|
Algemene nieuwe ratingschaal (NEC) voor emittenten van langlopend waardepapier |
1+ |
1, 1- |
2+, 2, 2- |
3+, 3, 3-, 4+, 4, 4-, 5+ |
5, 5-, 6+, 6, 6- |
7, 8, P |
|
BCRA — Credit Rating Agency AD |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Langetermijnschaal pensioenverzekeraars |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Kortetermijnschaal pensioenverzekeraars |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Langetermijnschaal pensioenfondsen |
AAA pf, AA pf |
A pf |
BBB pf |
BB pf |
B pf |
C pf |
|
Langetermijnschaal garantiefondsen |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
C, D |
|
Kortetermijnschaal garantiefondsen |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Capital Intelligence Ratings Ltd. |
|
|
|
|
|
|
|
Internationale ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
C, RS, SD, D |
|
Internationale ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Internationale ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars op lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
C, RS, SD, D |
|
Internationale ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
A1+ |
A1 |
A2, A3 |
B, C, RS, SD, D |
|
|
|
Internationale ratingschaal voor emissies op korte termijn |
A1+ |
A1 |
A2, A3 |
B, C, D |
|
|
|
Internationale ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars op korte termijn |
A1+ |
A1 |
A2, A3 |
B, C, RS, SD, D |
|
|
|
Cerved Rating Agency S.p.A. |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor langlopend bedrijfspapier |
A1.1, A1.2, A1.3 |
A2.1, A2.2, A3.1 |
B1.1, B1.2 |
B2.1, B2.2 |
C1.1 |
C1.2, C2.1 |
|
Ratingschaal voor kortlopend bedrijfspapier |
S-1 |
S-2 |
S-3 |
V-1, R-1 |
|
|
|
Creditreform Rating AG |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA, AA |
A |
|
BBB |
BB, B |
C, SD, D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA, AA |
A |
|
BBB |
BB, B |
C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
L1 |
L2 |
|
L3, NEL, D |
|
|
|
CRIF Ratings S.r.l. |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D1S, D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, DS |
|
Ratingschaal voor kmo’s/mkb |
SME1, SME2 |
|
SME3 |
SME4 |
SME5, SME6 |
SME7, SME8 |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
IG-1 |
|
IG-2 |
SIG-1, SIG-2, SIG-3, SIG-4 |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
IG-1 |
|
IG-2 |
SIG-1, SIG-2, SIG-3, SIG-4 |
|
|
|
DBRS Ratings GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor langetermijnverplichtingen |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor commercial paper en schuld op korte termijn |
R-1 H, R-1 M |
R-1 L |
R-2, R-3 |
R-4, R-5, D |
|
|
|
Ratingschaal voor financiële soliditeit |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, R |
|
Ratingschaal voor verwachte verliezen |
AAA(el), AA(el) |
A(el) |
BBB(el) |
BB(el) |
B(el) |
CCC(el), CC(el), C(el) |
|
Egan-Jones Ratings Co. |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
A-1+ |
A-1 |
A-2 |
A-3, B, C, D |
|
|
|
EuroRating Sp. z o.o. |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Fitch Ratings Ireland Limited |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, RD, D |
|
Ratingschaal voor financiële bedrijfsverplichtingen voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C |
|
Internationale ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars op lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C |
|
Ratingschaal voor tegenpartijen van derivatentransacties |
AAA dcr, AA dcr |
A dcr |
BBB dcr |
BB dcr |
B dcr |
CCC dcr, CC dcr, C dcr |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
F1+ |
F1 |
F2, F3 |
B, C, RD, D |
|
|
|
IFS-ratingschaal voor de korte termijn |
F1+ |
F1 |
F2, F3 |
B, C |
|
|
|
GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
HR Ratings de México, SA de C.V. |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
HR AAA(G)/HR AA(G) |
HR A(G) |
HR BBB(G) |
HR BB(G) |
HR B(G) |
HR C(G)/HR D(G) |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
HR+1(G)/HR1(G) |
HR2(G) |
HR3(G) |
HR4(G), HR5(G), HR D(G) |
|
|
|
ICAP S.A. |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
|
AAA, AA |
A, BBB |
BB, B |
CCC, CC |
C, D |
|
Algemene ratingschaal voor emissies op lange termijn |
|
AAA, AA |
A, BBB |
BB, B |
CCC, CC |
C, D |
|
INBONIS S.A. |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA/AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Japan Credit Rating Agency Ltd. |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, LD, D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
J-1+ |
J-1 |
J-2 |
J-3, NJ, LD, D |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
J-1+ |
J-1 |
J-2 |
J-3, NJ, D |
|
|
|
Kroll Bond Rating Agency Europe Limited |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
K1+ |
K1 |
K2, K3 |
B, C, D |
|
|
|
modeFinance S.r.l. |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
A1, A2 |
A3 |
B1 |
B2 |
B3 |
C1, C2, C3, D |
|
Moody’s Investors Service |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
Aaa, Aa |
A |
Baa |
Ba |
B |
Caa, Ca, C |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
P-1 |
P-2 |
P-3 |
NP |
|
|
|
Nordic Credit RatingAS |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA/AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, SD |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
|
|
N-1+ |
N-1, N-2, N-3, N-4 |
|
|
|
QIVALIO SAS (voorheen Spread Research) |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
SR0 |
|
SR1, SR2 |
SR3, SR4, SR5, SRD |
|
|
|
Rating-Agentur Expert RA GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
Internationale ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, E |
|
Internationale betrouwbaarheidsratingschaal |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, E |
|
Internationale ratingschaal voor de korte termijn |
RA1+ |
RA1 |
RA2, RA3 |
RA4, RA5, C, D |
|
|
|
Scope Ratings GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
S-1+ |
S-1 |
S-2 |
S-3, S-4 |
|
|
|
Scope Hamburg GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, SD, D |
|
S&P Global Ratings Europe Limited |
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, R, SD/D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, SD/D, R |
|
Langetermijnratings voor tegenpartijen bij de afwikkeling van financiële instellingen |
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, SD, D |
|
Ratingschaal voor midcap-bedrijven |
|
MM1 |
MM2 |
MM3, MM4 |
MM5, MM6 |
MM7, MM8, MMD |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, R, SD/D |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Kortetermijnratings voor tegenpartijen bij de afwikkeling van financiële instellingen |
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, SD/D |
|
|
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2006 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2021
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 met betrekking tot de verdeling van kredietbeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen over een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 109 bis, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 van de Commissie (2) is onder meer de in artikel 3 van hoofdstuk I van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (3) bedoelde overeenstemming tussen de relevante kredietbeoordelingen van een externe kredietbeoordelingsinstelling (“EKBI”) en de kredietkwaliteitscategorieën (“externe kredietbeoordelingen”) aangegeven. |
|
(2) |
Sinds de laatste wijzigingen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/744 van de Commissie (4) in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 zijn de kwantitatieve en kwalitatieve factoren die als basis dienen voor de kredietbeoordelingen van een aantal mappings gewijzigd. Daarnaast hebben sommige EKBI’s hun kredietbeoordelingen uitgebreid naar nieuwe marktsegmenten, hetgeen heeft geresulteerd in nieuwe ratingschalen en nieuwe ratingtypes. De mappings van de betrokken EKBI’s moeten derhalve worden geactualiseerd. |
|
(3) |
Na de vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/744 zijn twee ratingbureaus geregistreerd overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 18 van Verordening (EU) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5), terwijl twee andere EKBI’s waarvoor Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 voorzag in een mapping, zijn uitgeschreven. Er moet dan ook worden voorzien in een mapping voor de nieuw geregistreerde EKBI’s en de mapping voor de uitgeschreven EKBI’s moet worden verwijderd. |
|
(4) |
Daarnaast heeft één overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 18 van Verordening (EU) nr. 1060/2009 geregistreerde EKBI, waarvoor Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 voorzag in een mapping, de symbolen die worden gebruikt om de ratingcategorieën van haar ratingschalen aan te duiden, gewijzigd. De mapping voor die EKBI moet dan ook worden aangepast om de thans door haar gebruikte symbolen weer te geven. |
|
(5) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die gezamenlijk door de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) (de Europese toezichthoudende autoriteiten) aan de Commissie zijn voorgelegd. |
|
(6) |
De Europese toezichthoudende autoriteiten hebben open publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen. Zij hebben tevens het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (7) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten en van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen. |
|
(7) |
Bijgevolg moet Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 van de Commissie van 11 oktober 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de verdeling van kredietbeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen over een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 275 van 12.10.2016, blz. 19).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/744 van de Commissie van donderdag 4 juni 2020 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1800 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de verdeling van kredietbeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen over een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 176 van 5.6.2020, blz. 4).
(5) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
(6) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(7) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(8) Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
BIJLAGE
“BIJLAGE
Verdeling van kredietbeoordelingen van externe kredietbeoordelingsinstellingen over een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën
|
Kredietkwaliteitscategorie |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|
A.M. Best (EU) Rating Services B.V. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
aaa |
aa, aa- |
a+, a, a- |
bbb+, bbb, bbb- |
bb+, bb, bb- |
b+, b, b- |
ccc+, ccc, ccc-, cc, c, d, e, f, s |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
aaa |
aa, aa- |
a+, a, a- |
bbb+, bbb, bbb- |
bb+, bb, bb- |
b+, b, b- |
ccc+, ccc, ccc-, cc, c, d, s |
|
Ratingschaal voor financiële soliditeit |
|
A++, A+ |
A, A- |
B++, B+ |
B, B- |
C++, C+ |
C, C-, D, E, F, S |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
|
AMB-1+ |
AMB-1- |
AMB-2, AMB-3 |
AMB- 4, d, e, f, s |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
|
AMB-1+ |
AMB-1- |
AMB-2, AMB-3 |
AMB- 4, d, s |
|
|
|
ARC Ratings SA |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van waardepapier op middellange en lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor emissies op middellange en lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de capaciteit tot afwikkeling voor schadegevallen |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, R |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
ASSEKURATA Assekuranz Rating-Agentur GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC/C, D |
|
Ratingschaal voor kortlopend bedrijfspapier |
|
A++ |
A |
|
B, C, D |
|
|
|
Axesor Risk Management SL |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, E |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
|
AS1+ |
AS1 |
AS2 |
AS3, AS4, AS5 |
|
|
|
Banque de France |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
|
3++ |
3+, 3 |
4+ |
4, 5+ |
5, 6 |
7, 8, 9, P |
|
Algemene nieuwe ratingschaal (NEC) voor emittenten van langlopend waardepapier |
|
1+ |
1, 1- |
2+, 2, 2- |
3+, 3, 3-, 4+, 4, 4-, 5+ |
5, 5-, 6+, 6, 6- |
7, 8, P |
|
BCRA — Credit Rating Agency AD |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Langetermijnschaal pensioenverzekeraars |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Kortetermijnschaal pensioenverzekeraars |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Langetermijnschaal pensioenfondsen |
AAA pf |
AA pf |
A pf |
BBB pf |
BB pf |
B pf |
C pf |
|
Langetermijnschaal garantiefondsen |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
C, D |
|
Kortetermijnschaal garantiefondsen |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Capital Intelligence Ratings Ltd |
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
C, RS, SD, D |
|
Internationale ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Internationale ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
C, RS, SD, D |
|
Internationale ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
|
A1+ |
A1 |
A2, A3 |
B, C, RS, SD, D |
|
|
|
Internationale ratingschaal voor emissies op korte termijn |
|
A1+ |
A1 |
A2, A3 |
B, C, D |
|
|
|
Internationale ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars op korte termijn |
|
A1+ |
A1 |
A2, A3 |
B, C, RS, SD, D |
|
|
|
Cerved Rating Agency S.p.A. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor langlopend bedrijfspapier |
A1.1 |
A1.2, A1.3 |
A2.1, A2.2, A3.1 |
B1.1, B1.2 |
B2.1, B2.2 |
C1.1 |
C1.2, C2.1 |
|
Ratingschaal voor kortlopend bedrijfspapier |
|
S-1 |
S-2 |
S-3 |
V-1, R-1 |
|
|
|
Creditreform Rating AG |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
|
BBB |
BB, B |
C, SD, D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
|
BBB |
BB, B |
C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
L1 |
L2 |
|
L3, NEL, D |
|
|
|
|
CRIF Ratings S.r.l. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D1S, D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, DS |
|
Ratingschaal voor kmo’s/mkb |
|
SME1, SME2 |
|
SME3 |
SME4 |
SME5, SME6 |
SME7, SME8 |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
|
IG-1 |
|
IG-2 |
SIG-1, SIG-2, SIG-3, SIG-4 |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
|
IG-1 |
|
IG-2 |
SIG-1, SIG-2, SIG-3, SIG-4 |
|
|
|
DBRS Ratings GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor langetermijnverplichtingen |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor commercial paper en schuld op korte termijn |
|
R-1 H, R-1 M |
R-1 L |
R-2, R-3 |
R-4, R-5, D |
|
|
|
Ratingschaal voor financiële soliditeit |
|
AAA, AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, R |
|
Ratingschaal voor verwachte verliezen |
|
AAA(el), AA(el) |
A(el) |
BBB(el) |
BB(el) |
B(el) |
CCC(el), CC(el), C(el) |
|
Egan-Jones Ratings Co. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2 |
A-3, B, C, D |
|
|
|
EuroRating Sp. z o.o. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Fitch Ratings Ireland Limited |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor wanbetalingsrisico van emittenten op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, RD, D |
|
Ratingschaal voor financiële bedrijfsverplichtingen voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C |
|
Internationale IFS-ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C |
|
Ratingschaal voor tegenpartijen van derivatentransacties |
|
AAA dcr, AA dcr |
A dcr |
BBB dcr |
BB dcr |
B dcr |
CCC dcr, CC dcr, C dcr |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
|
F1+ |
F1 |
F2, F3 |
B, C, RD, D |
|
|
|
IFS-ratingschaal voor de korte termijn |
|
F1+ |
F1 |
F2, F3 |
B, C |
|
|
|
GBB-Rating Gesellschaft für Bonitätsbeurteilung mbH |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
HR Ratings de México, SA de C.V. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
HR AAA(G) |
HR AA(G) |
HR A(G) |
HR BBB(G) |
HR BB(G) |
HR B(G) |
HR C(G)/HR D(G) |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
HR+1(G) |
HR1(G) |
HR2(G) |
HR3(G) |
HR4(G), HR5(G), HR D(G) |
|
|
|
ICAP SA |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
|
|
AAA, AA |
A, BBB |
BB, B |
CCC, CC |
C, D |
|
Algemene ratingschaal voor emissies op lange termijn |
|
|
AAA, AA |
A, BBB |
BB, B |
CCC, CC |
C, D |
|
INBONIS SA |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Japan Credit Rating Agency Ltd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, LD, D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
|
J-1+ |
J-1 |
J-2 |
J-3, NJ, LD, D |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
|
J-1+ |
J-1 |
J-2 |
J-3, NJ, D |
|
|
|
Kroll Bond Rating Agency Europe |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
|
K1+ |
K1 |
K2, K3 |
B, C, D |
|
|
|
modeFinance S.r.l. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
A1 |
A2 |
A3 |
B1 |
B2 |
B3 |
C1, C2, C3, D |
|
Moody’s Investors Service |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
Aaa |
Aa |
A |
Baa |
Ba |
B |
Caa, Ca, C |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
|
P-1 |
P-2 |
P-3 |
NP |
|
|
|
Nordic Credit Rating AS |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, SD |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
|
|
|
N-1+ |
N-1, N-2, N-3, N-4 |
|
|
|
QIVALIO SAS (voorheen Spread Research) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Algemene ratingschaal voor de korte termijn |
|
SR0 |
|
SR1, SR2 |
SR3, SR4, SR5, SRD |
|
|
|
Rating-Agentur Expert RA GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, E |
|
Internationale betrouwbaarheidsratingschaal |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D, E |
|
Internationale ratingschaal voor de korte termijn |
|
RA1+ |
RA1 |
RA2, RA3 |
RA4, RA5, C, D |
|
|
|
Scope Ratings AG |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de korte termijn |
|
S-1+ |
S-1 |
S-2 |
S-3, S-4 |
|
|
|
Scope Hamburg GmbH |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene ratingschaal voor de lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, SD, D |
|
S&P Global Ratings |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ratingschaal voor emittenten van langlopend waardepapier |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, R, SD/D |
|
Ratingschaal voor emissies op lange termijn |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, C, D |
|
Ratingschaal voor de financiële soliditeit van verzekeraars |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, SD/D, R |
|
Langetermijnratings voor tegenpartijen bij de afwikkeling van financiële instellingen |
AAA |
AA |
A |
BBB |
BB |
B |
CCC, CC, SD, D |
|
Ratingschaal voor midcap-bedrijven |
|
|
MM1 |
MM2 |
MM3, MM4 |
MM5, MM6 |
MM7, MM8, MMD |
|
Ratingschaal voor emittenten van kortlopend waardepapier |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, R, SD/D |
|
|
|
Ratingschaal voor emissies op korte termijn |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, D |
|
|
|
Kortetermijnratings voor tegenpartijen bij de afwikkeling van financiële instellingen |
|
A-1+ |
A-1 |
A-2, A-3 |
B, C, SD/D |
|
|
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/27 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2007 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2021
houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 17, lid 2, artikel 32, lid 2, artikel 37 bis, lid 2, en artikel 37 ter, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Titel XII, hoofdstuk 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) inzake een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen is gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad (3). |
|
(2) |
Richtlijn (EU) 2020/285 omvatte ook wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010, waarin voorschriften voor administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) zijn vastgesteld. Artikel 17, lid 1, punt g), artikel 21, lid 2 ter, artikel 32, lid 1, en de artikelen 37 bis en 37 ter van die verordening hebben specifiek betrekking op de opslag, de geautomatiseerde opvraging en de doorgifte van inlichtingen met betrekking tot die bijzondere regeling. De maatregelen die nodig zijn om aan die wijzigingen te voldoen, zullen met ingang van 1 januari 2025 van toepassing zijn. |
|
(3) |
Om de geautomatiseerde opvraging te vergemakkelijken, moeten praktische details en specificaties worden gedefinieerd met betrekking tot de toegang tot inlichtingen die een lidstaat aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat moet toekennen, zoals identificatiegegevens en de waarde van de leveringen van goederen of diensten, verricht door de belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling zoals die wordt toegepast door de lidstaat waar de prestatie plaatsvindt. |
|
(4) |
Om te waarborgen dat de in artikel 37 bis, lid 1, en artikel 37 ter, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 904/2010 bedoelde inlichtingen op uniforme wijze worden uitgewisseld, moet de Commissie daartoe een praktische regeling treffen, waaronder een gemeenschappelijk elektronisch bericht. Op die manier wordt ook de uniforme ontwikkeling van de technische en functionele specificaties mogelijk gemaakt, aangezien die op basis van een gereguleerd raamwerk worden opgesteld. |
|
(5) |
Die praktische regelingen moeten met name waarborgen dat de voor gebruikmaking van de bijzondere regeling buiten hun lidstaat van vestiging benodigde inlichtingen met betrekking tot de registratie van kleine ondernemingen doeltreffend worden uitgewisseld en verwerkt, aangezien de lidstaten hun elektronische interfaces, die momenteel zo zijn ontworpen dat de regeling alleen vrijstelling kan verlenen aan ondernemingen die gevestigd zijn in de lidstaat waar de btw verschuldigd is, zullen moeten wijzigen om die inlichtingen op uniforme wijze uit te kunnen wisselen. |
|
(6) |
Inlichtingen inzake de wijziging van identificatiegegevens, zoals de uitsluiting van de bijzondere regeling, moeten ook op uniforme wijze worden uitgewisseld, zodat de lidstaten kunnen controleren of de bijzondere regelingen binnen hun grondgebied juist worden toegepast, en fraude kunnen bestrijden. Daartoe moet worden voorzien in gemeenschappelijke regelingen voor de elektronische uitwisseling van dergelijke informatie. |
|
(7) |
Om de administratieve lasten voor belastingplichtigen tot een minimum te beperken en de juiste toepassing van de bijzondere regeling te controleren, moeten voor de elektronische interface bepaalde minimumeisen worden vastgelegd, als belastingplichtigen kennisgevingen indienen. De lidstaten moeten evenwel de mogelijkheid krijgen om aanvullende functionaliteiten te verschaffen om de administratieve lasten verder terug te dringen. |
|
(8) |
Er moeten ook praktische regelingen worden vastgesteld om de gegevens inzake de door de lidstaten goedgekeurde maatregelen voor de omzetting van titel XI, hoofdstuk 3, artikel 167 bis, en titel XII, hoofdstuk 1 van Richtlijn 2006/112/EG eenvoudiger te verschaffen. |
|
(9) |
Deze verordening moet vanaf dezelfde dag als artikel 17, lid 1, punt g), artikel 21, lid 2 ter, artikel 32, lid 1, en de artikelen 37 bis en 37 ter van Verordening (EU) nr. 904/2010 van toepassing zijn. |
|
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
|
1) |
“bijzondere regeling”: de bijzondere vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen van titel XII, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
2) |
“lidstaat van vrijstelling”: de lidstaat die de btw-vrijstelling toekent voor de levering van goederen of diensten die binnen zijn grondgebied worden verricht door voor de bijzondere regeling in aanmerking komende belastingplichtigen; |
|
3) |
“lidstaat van vestiging”: de lidstaat waar de belastingplichtige die van de bijzondere regeling gebruikmaakt, is gevestigd. |
Artikel 2
Functionaliteiten van elektronische interfaces
De elektronische interface in de lidstaat van vestiging, die een belastingplichtige krachtens artikel 284 quater, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG kan worden verplicht te gebruiken om een voorafgaande kennisgeving en actualiseringen van een voorafgaande kennisgeving te verstrekken en de waarde van de leveringen of diensten te rapporteren om in een andere lidstaat van de bijzondere regeling gebruik te maken, moet de mogelijkheid bieden om de overeenkomstig artikel 284, leden 3 en 4, en de artikelen 284 bis en 284 ter van Richtlijn 2006/112/EG te verstrekken informatie en eventuele wijzigingen daarvan op te slaan.
Artikel 3
Geautomatiseerde uitwisseling van inlichtingen
Krachtens artikel 21, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 904/2010 verstrekt de lidstaat van vestiging de bevoegde autoriteit van andere lidstaten via het CCN/CSI-netwerk of een gelijkwaardig beveiligd netwerk of systeem geautomatiseerde toegang tot de volgende inlichtingen die overeenkomstig artikel 17, lid 1, punt g), van die verordening worden vergaard en opgeslagen:
|
a) |
het individuele nummer aan de hand waarvan de belastingplichtige die in een van die andere lidstaten van de vrijstelling gebruikmaakt, is geïdentificeerd krachtens artikel 284, lid 3, van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
b) |
naam, activiteit, bedrijfssector indien van belang overeenkomstig artikel 284, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG, rechtsvorm en adres van die belastingplichtige; |
|
c) |
in geval van wijziging van de plaats van vestiging, de datum waarop die wijziging ingaat en, indien beschikbaar, de lidstaat waar de belastingplichtige heeft besloten zich te vestigen; |
|
d) |
de lidstaten waar de belastingplichtige voornemens is van de vrijstelling gebruik te maken wat de voorafgaande kennisgeving of een actualisering van een voorafgaande kennisgeving betreft, als bedoeld in artikel 284, leden 3 en 4, van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
e) |
de lidstaten waar de belastingplichtige van de vrijstelling gebruikmaakt conform artikel 284, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
f) |
de datum van aanvang van de vrijstelling in de andere lidstaten waar de belastingplichtige van de vrijstelling gebruikmaakt; |
|
g) |
het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten die zijn verricht in de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd en in elk van de andere lidstaten, gespecificeerd per bedrijfssector indien van belang overeenkomstig artikel 284 quater, lid 1, punt c), van Richtlijn 2006/112/EG tijdens het kalenderjaar van kennisgeving en het kalenderjaar voorafgaand aan de kennisgeving, overeenkomstig artikel 288 bis, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
h) |
het totale bedrag van de goederenleveringen en/of diensten, inclusief wijzigingen, die per kalenderkwartaal zijn verricht in de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd en in iedere andere lidstaat, gespecificeerd per bedrijfssector indien van belang overeenkomstig artikel 284 quater, lid 1, punt c), van Richtlijn 2006/112/EG, of “0” indien geen leveringen of diensten zijn verricht; |
|
i) |
de datum waarop de jaaromzet in de Unie het in artikel 284, lid 2, punt a), van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde bedrag heeft overschreden, en de totale waarde van de leveringen of diensten die zijn verricht in de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd en in iedere andere lidstaat, gespecificeerd per bedrijfssector indien van belang overeenkomstig artikel 284 quater, lid 1, punt c), van Richtlijn 2006/112/EG, of “0” indien geen leveringen of diensten zijn verricht, te rekenen vanaf het begin van het kalenderkwartaal tot de datum waarop de jaaromzetdrempel in de Unie was overschreden; |
|
j) |
de datum waarop de belastingplichtige niet meer in aanmerking komt voor toepassing van de vrijstelling en de lidstaat of de lidstaten waar de beëindiging uitwerking heeft, na een kennisgeving door de lidstaten van vrijstelling zoals bedoeld in artikel 284 sexies, punt b), van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
k) |
de datum waarop de beslissing van de belastingplichtige om de toepassing van de vrijstellingsregeling vrijwillig te beëindigen, ingaat en de lidstaat of de lidstaten waar de beëindiging uitwerking heeft; |
|
l) |
de datum waarop de werkzaamheden van de belastingplichtige zijn beëindigd en de betrokken lidstaten. |
Artikel 4
Doorgifte van inlichtingen
1. De lidstaten verstrekken onverwijld de in bijlage I bij deze verordening vermelde gegevens en de actualiseringen daarvan met betrekking tot de bepalingen ter omzetting van titel XI, hoofdstuk 3, artikel 167 bis, en titel XII, hoofdstuk 1, van Richtlijn 2006/112/EG, overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 904/2010. Die informatie wordt via het door de Commissie opgezette webportaal verstrekt.
2. Overeenkomstig artikel 37 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 904/2010 zendt de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd, binnen 15 werkdagen vanaf de dag waarop de informatie beschikbaar is, via het CCN/CSI-netwerk of een gelijkwaardig beveiligd netwerk of systeem, als een in bijlage II bedoeld gemeenschappelijk elektronisch bericht, de volgende informatie toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van vrijstelling:
|
a) |
met betrekking tot de voorafgaande kennisgeving of een actualisering van een voorafgaande kennisgeving, als bedoeld in artikel 284, leden 3 en 4, van Richtlijn 2006/112/EG, om de betrokken lidstaat in te lichten over het voornemen van een belastingplichtige om gebruik te maken van de vrijstelling:
|
|
b) |
met betrekking tot de voorafgaande kennisgeving of een actualisering van een voorafgaande kennisgeving, als bedoeld in artikel 284, leden 3 en 4, van Richtlijn 2006/112/EG, nadat de belastingplichtige over zijn individuele identificatienummer is ingelicht of nadat de belastingplichtige zijn nummer als bedoeld in artikel 284, lid 5, van Richtlijn 2006/112/EG is bevestigd:
|
|
c) |
met betrekking tot een belastingplichtige wiens jaaromzet in de Unie het in artikel 284, lid 2, punt a), van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde bedrag heeft overschreden:
|
|
d) |
met betrekking tot een belastingplichtige die de rapporteringsverplichtingen van artikel 284 ter van Richtlijn 2006/112/EG niet heeft nageleefd:
|
3. Overeenkomstig artikel 37 ter, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 904/2010 zendt de lidstaat van vrijstelling via het CCN/CSI-netwerk of een gelijkwaardig beveiligd netwerk of systeem, als een in bijlage III bedoeld gemeenschappelijk elektronisch bericht, de volgende informatie toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging:
|
a) |
binnen 15 werkdagen na ontvangst van de in lid 2, punt a), bedoelde informatie:
|
|
b) |
onverwijld het in artikel 21, lid 2 ter, punt a), van Verordening (EU) nr. 904/2010 bedoelde individuele identificatienummer van de belastingplichtige en de datum waarop de belastingplichtige niet langer in aanmerking komt voor de vrijstelling krachtens artikel 288 bis, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG; |
|
c) |
onverwijld de datum waarop de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen niet langer van toepassing is in die lidstaat. |
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1.
(2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
BIJLAGE I
Inlichtingen van de lidstaten overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 904/2010
1. Bijzondere kasstelselregeling
Artikel 167 bis van Richtlijn 2006/112/EG — facultatieve kasstelselregeling
Vraag 1. Kan er in uw lidstaat voor de bijzondere kasstelselregeling worden gekozen?
Vraag 2. Zo ja, wat is de geldende drempel? Geef aan in EUR en in uw nationale valuta.
2. Bijzondere regeling voor kleine ondernemingen
Titel XII, hoofdstuk 1, afdeling 1, van Richtlijn 2006/112/EG
Artikel 281 — Vereenvoudigde bepalingen inzake belastingheffing en belastinginning
Vraag 3. Past u vereenvoudigde bepalingen, zoals forfaitaire regelingen, toe op kleine ondernemingen bij de heffing en de inning van btw?
Vraag 4a. Zo ja, welke vereenvoudigde bepalingen past u op kleine ondernemingen toe?
Vraag 4b. Onder welke voorwaarden of beperkingen past u dergelijke vereenvoudigde bepalingen toe?
Titel XII, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Richtlijn 2006/112/EG
Artikelen 282-290 van Richtlijn 2006/112/EG — Vrijstellingen
Vraag 5. Past u de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen als bedoeld in titel XII, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Richtlijn 2006/112/EG toe?
Vraag 6a. Zo ja, vanaf wanneer?
Vraag 6b. Zo nee, als u die in het verleden hebt toegepast, tot wanneer?
Artikel 283, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG — Uitsluitingen
Vraag 7. Welke handelingen zijn van de door uw lidstaat toegepaste vrijstelling op grond van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen uitgesloten?
Artikel 284, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG — Drempel
Vraag 8. Hoe hoog is (zijn) de geldende jaaromzetdrempel(s) om van de vrijstelling gebruik te maken (vrijstellingsdrempel(s) in uw lidstaat)? Geef aan in EUR en in uw nationale valuta.
Vraag 9. Vanaf wanneer is (zijn) het (de) huidige niveau(s) van de vrijstellingsdrempel(s) van kracht?
Vraag 10. Als u meer dan één drempel hanteert, vermeld de criteria om in aanmerking te komen voor de respectieve categorieën van leveringen of diensten waarvoor de verschillende drempels gelden, en vanaf wanneer die criteria van toepassing zijn.
Artikel 284, lid 3, van Richtlijn 2006/112/EG — Individueel identificatienummer
Vraag 11. Gebruikt u, met het oog op de in artikel 284, lid 3, punt b), van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde identificatie, het individuele btw-identificatienummer dat reeds aan de belastingplichtige is toegekend met betrekking tot diens verplichtingen onder het interne systeem, of de structuur van een btw-nummer of een ander nummer?
Artikel 284 quater, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG — Munteenheid
Vraag 12. Vereist u, voor de toepassing van artikel 284 quater, lid 1, eerste alinea, punt b), van Richtlijn 2006/112/EG, dat de bedragen in uw nationale munteenheid worden uitgedrukt?
Artikel 284 quater, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG — Verstrekken van informatie
Vraag 13. Vereist u dat de in artikel 284, leden 3 en 4, en in artikel 284 ter, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde informatie door de belastingplichtige langs elektronische weg wordt verstrekt?
Vraag 14. Zo ja, overeenkomstig welke voorwaarden?
Artikel 284 quinquies, lid 3, van Richtlijn 2006/112/EG — Niet-naleving
Vraag 15. Indien een belastingplichtige de in artikel 284 ter van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde regels niet naleeft, vereist u dat hij btw-verplichtingen nakomt met betrekking tot vrijgestelde handelingen die in uw lidstaat zijn verricht?
Vraag 16. Zo ja, welke verplichtingen?
Artikel 288 bis, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG — Overgangsperiode
Vraag 17. Is de in artikel 284, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG bepaalde vrijstelling in uw lidstaat niet langer van toepassing vanaf het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 288 bis, lid 1, vierde alinea, vastgestelde drempel wordt overschreden?
Vraag 18. Als dat niet het geval is en u de belastingplichtige toestaat de in artikel 284, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG bepaalde vrijstelling te blijven gebruiken tijdens het kalenderjaar waarin de drempel is overschreden, past u dan een plafond toe?
Vraag 19. Zo ja, past u een plafond van 10 % of 25 % toe?
Vraag 20. Hoeveel jaar wordt de belastingplichtige uitgesloten van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen nadat hij de vrijstellingsdrempel heeft overschreden?
Artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG — Keuzemogelijkheid voor belastingplichtigen die voor vrijstelling in aanmerking komen
Vraag 21. Hanteert u nadere regels of voorwaarden bij de toepassing van de in artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde keuze?
Vraag 22. Zo ja, welke regels of voorwaarden past u toe?
Titel XII, hoofdstuk 1, afdeling 2 bis, van Richtlijn 2006/112/EG
Artikelen 292 bis-292 quinquies van Richtlijn 2006/112/EG — Vereenvoudiging van de verplichtingen voor vrijgestelde kleine ondernemingen
Vraag 23. Ontheft u op het grondgebied van uw lidstaat gevestigde kleine ondernemingen die uitsluitend in uw lidstaat van de vrijstelling gebruikmaken, van verplichtingen?
Vraag 24. Zo ja, van welke verplichtingen?
Vraag 25. Ontheft u vrijgestelde kleine ondernemingen van in de artikelen 217 tot en met 271 van Richtlijn 2006/112/EG bepaalde verplichtingen overeenkomstig artikel 292 quinquies van Richtlijn 2006/112/EG?
Vraag 26. Zo ja, van welke verplichtingen?
BIJLAGE II
Overeenkomstig artikel 37 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 904/2010 door de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd aan de lidsta(a)t(en) die de vrijstelling verle(e)n(t)(en) toe te zenden informatie
Langs elektronische weg toe te zenden binnen 15 werkdagen vanaf de dag waarop de informatie beschikbaar is
|
1. |
Met betrekking tot de voorafgaande kennisgeving of een actualisering van een voorafgaande kennisgeving, als bedoeld in artikel 284, leden 3 en 4, van Richtlijn 2006/112/EG:
|
|
2. |
Met betrekking tot belastingplichtigen wier jaaromzet in de Unie het in artikel 284, lid 2, punt a), van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde bedrag van 100 000 EUR overschrijdt:
|
|
3. |
Met betrekking tot belastingplichtigen die de rapporteringsverplichtingen van artikel 284 ter van Richtlijn 2006/112/EG niet hebben nageleefd:
|
BIJLAGE III
Overeenkomstig artikel 37 ter, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 904/2010 door de lidsta(a)t(en) die de vrijstelling verle(e)n(t)(en) aan de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd toe te zenden informatie
Toe te zenden langs elektronische weg binnen 15 werkdagen na ontvangst van de in punt 1, a), van bijlage II bedoelde informatie
|
1. |
Met betrekking tot de voorafgaande kennisgeving of een actualisering van een kennisgeving, als bedoeld in artikel 284, leden 3 en 4, van Richtlijn 2006/112/EG, om de lidstaat van vestiging in te lichten dat een belastingplichtige in aanmerking komt om in die lidstaat gebruik te maken van de vrijstelling:
|
Onverwijld langs elektronische weg toe te zenden
|
2. |
Met betrekking tot de belastingplichtige die niet langer voor de vrijstelling in aanmerking komt:
|
|
3. |
Met betrekking tot de beëindiging van de toepassing van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen in de lidstaat die de vrijstelling verleent, zoals bedoeld in artikel 284 sexies, punt b), van Richtlijn 2006/112/EG:
|
BESLUITEN
|
17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 407/37 |
BESLUIT (GBVB) 2021/2008 VAN DE RAAD
van 16 november 2021
tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,
Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (1),
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 11 december 2017 Besluit (GBVB) 2017/2315 vastgesteld. |
|
(2) |
In artikel 4, lid 2, punt e), van Besluit (GBVB) 2017/2315 is bepaald dat de Raad de lijst van projecten vaststelt die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld, en waarin blijk wordt gegeven van steun voor capaciteitsontwikkeling en het verlenen, binnen de grenzen van middelen en vermogens, van aanzienlijke steun voor operaties en missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). |
|
(3) |
De Raad heeft op 6 maart 2018 Besluit (GBVB) 2018/340 (2) vastgesteld, waarbij de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld, werd vastgesteld. |
|
(4) |
De Raad heeft op 6 maart 2018 ook een aanbeveling betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO (3) (“de aanbeveling”) gedaan. |
|
(5) |
Volgens punt 9 van de aanbeveling moest de Raad de lijst van PESCO-projecten uiterlijk in november 2018 actualiseren door daarin de volgende reeks projecten op te nemen overeenkomstig de procedure van artikel 5 van Besluit (GBVB) 2017/2315, waarin met name is bepaald dat de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“de hoge vertegenwoordiger”), aan de hand van de beoordelingen die zijn verstrekt door het PESCO-secretariaat, een aanbeveling over de vaststelling en evaluatie van PESCO-projecten kan doen met het oog op een besluit van de Raad, na militair advies van het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC). |
|
(6) |
De Raad heeft op 25 juni 2018 Besluit (GBVB) 2018/909 (4) vastgesteld, waarbij een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor PESCO-projecten werd vastgesteld. |
|
(7) |
De Raad heeft op 19 november 2018 Besluit (GBVB) 2018/1797 (5) vastgesteld, waarbij Besluit (GBVB) 2018/340 werd gewijzigd en geactualiseerd. |
|
(8) |
De Raad heeft op 14 mei 2019 een aanbeveling gedaan ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen in het kader van de PESCO (6). |
|
(9) |
De Raad heeft op 12 november 2019 Besluit (GBVB) 2019/1909 (7) vastgesteld, waarbij Besluit (GBVB) 2018/340 werd gewijzigd en geactualiseerd. |
|
(10) |
De Raad heeft op 20 november 2020 conclusies aangenomen betreffende de strategische PESCO-evaluatie van 2020. |
|
(11) |
De Raad heeft op 20 november 2020 Besluit (GBVB) 2020/1746 (8) vastgesteld, waarbij Besluit (GBVB) 2018/340 werd gewijzigd en geactualiseerd. |
|
(12) |
De hoge vertegenwoordiger heeft op 29 september 2021 een aanbeveling aan de Raad gedaan betreffende de vaststelling en evaluatie van projectvoorstellen in het kader van de PESCO. |
|
(13) |
Het Politiek en Veiligheidscomité heeft op 19 oktober 2021 ingestemd met de aanbevelingen die zijn vervat in het militaire advies dat het EUMC heeft verstrekt over de aanbeveling van de hoge vertegenwoordiger betreffende de vaststelling en evaluatie van projectvoorstellen in het kader van de PESCO. |
|
(14) |
De Raad moet daarom Besluit (GBVB) 2018/340 wijzigen en actualiseren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit (GBVB) 2018/340 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In artikel 1 worden de volgende projecten toegevoegd aan de lijst:
|
|
2) |
In bijlage I worden de vermeldingen in bijlage I bij dit besluit toegevoegd. |
|
3) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 16 november 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
J. BORRELL FONTELLES
(1) PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57.
(2) Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad van 6 maart 2018 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 65 van 8.3.2018, blz. 24).
(3) Aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO (PB C 88 van 8.3.2018, blz. 1).
(4) Besluit (GBVB) 2018/909 van de Raad van 25 juni 2018 tot vaststelling van een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor PESCO-projecten (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 37).
(5) Besluit (GBVB) 2018/1797 van de Raad van 19 november 2018 tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 294 van 21.11.2018, blz. 18).
(6) Aanbeveling van de Raad van 14 mei 2019 ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) (PB C 166 van 15.5.2019, blz. 1).
(7) Besluit (GBVB) 2019/1909 van de Raad van 12 november 2019 tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 293 van 14.11.2019, blz. 113).
(8) Besluit (GBVB) 2020/1746 van de Raad van 20 november 2020 tot wijziging en actualisering van Besluit (GBVB) 2018/340 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 393 van 23.11.2020, blz. 12).
BIJLAGE I
|
Project |
Projectleden |
||
|
Griekenland, Frankrijk, Cyprus |
||
|
Frankrijk, Estland, Italië, Oostenrijk |
||
|
Spanje, Italië, Portugal |
||
|
Estland, Frankrijk, Letland, Roemenië |
||
|
Duitsland, Tsjechië, Frankrijk, Nederland, Slovenië |
||
|
Spanje, Duitsland, Portugal, Roemenië, Slovenië |
||
|
Italië, Frankrijk |
||
|
Italië, Frankrijk |
||
|
Frankrijk, Griekenland, Kroatië |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Zweden |
||
|
Estland, Bulgarije, Frankrijk, Italië, Letland, Luxemburg, Finland |
||
|
Portugal, Spanje, Frankrijk |
||
|
Duitsland, Spanje, Frankrijk, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Roemenië |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië |
BIJLAGE II
GECONSOLIDEERDE GEACTUALISEERDE LIJST VAN PROJECTLEDEN VAN IEDER AFZONDERLIJK PROJECT
|
Project |
Projectleden |
||
|
Duitsland, België, Tsjechië, Estland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Polen, Roemenië, Slowakije, Zweden |
||
|
Frankrijk, België, Duitsland, Spanje, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Finland |
||
|
Duitsland, België, Bulgarije, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Litouwen, Hongarije, Nederland, Polen, Slovenië, Slowakije |
||
|
Nederland, België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden |
||
|
Italië, Griekenland |
||
|
Frankrijk, België, Spanje, Italië, Slovenië |
||
|
Italië, Griekenland, Spanje, Kroatië, Oostenrijk |
||
|
België, Griekenland, Frankrijk, Letland, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië |
||
|
Italië, Griekenland, Polen, Portugal |
||
|
Griekenland, Bulgarije, Ierland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus |
||
|
Griekenland, Italië, Cyprus, Hongarije, Portugal |
||
|
Litouwen, Estland, Kroatië, Nederland, Polen, Roemenië |
||
|
Spanje, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Portugal |
||
|
Italië, Griekenland, Slowakije |
||
|
Slowakije, Italië, Hongarije |
||
|
Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Oostenrijk |
||
|
Griekenland, Italië, Roemenië |
||
|
Griekenland, Cyprus |
||
|
Frankrijk, Zweden, Slowakije |
||
|
Estland, België, Tsjechië, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Letland, Hongarije, Nederland, Polen, Finland |
||
|
Frankrijk, België, Cyprus |
||
|
Bulgarije, Griekenland, Frankrijk, Roemenië |
||
|
Duitsland, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Italië |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Spanje |
||
|
Italië, Tsjechië |
||
|
Italië, Frankrijk |
||
|
Griekenland, Cyprus |
||
|
Tsjechië, Duitsland |
||
|
Oostenrijk, Frankrijk, Kroatië, Hongarije, Slovenië |
||
|
Frankrijk, België, Tsjechië, Duitsland, Spanje, Nederland |
||
|
Duitsland, België, Griekenland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië |
||
|
Frankrijk, België, Duitsland, Spanje, Italië, Polen |
||
|
Italië, Duitsland, Frankrijk, Nederland |
||
|
Hongarije, Duitsland, Frankrijk, Polen, Slovenië |
||
|
Portugal, Spanje |
||
|
Polen, Hongarije |
||
|
Roemenië, Frankrijk, Italië |
||
|
Roemenië, Bulgarije, Frankrijk |
||
|
Portugal, Spanje, Frankrijk, Zweden |
||
|
Italië, Griekenland, Spanje, Frankrijk |
||
|
Spanje, Frankrijk, Zweden |
||
|
Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Nederland |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Nederland, Finland |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Spanje, Portugal, Roemenië |
||
|
Frankrijk, België, Spanje, Hongarije, Polen, Roemenië, Zweden |
||
|
Italië, Frankrijk, Roemenië |
||
|
Griekenland, Frankrijk, Cyprus |
||
|
Frankrijk, Estland, Italië, Oostenrijk |
||
|
Spanje, Italië, Portugal |
||
|
Estland, Frankrijk, Letland, Roemenië |
||
|
Duitsland, Tsjechië, Frankrijk, Nederland, Slovenië |
||
|
Spanje, Duitsland, Portugal, Roemenië, Slovenië |
||
|
Italië, Frankrijk |
||
|
Italië, Frankrijk |
||
|
Frankrijk, Griekenland, Kroatië |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Zweden |
||
|
Estland, Bulgarije, Frankrijk, Italië, Letland, Luxemburg, Finland |
||
|
Portugal, Spanje, Frankrijk |
||
|
Duitsland, Spanje, Frankrijk, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Roemenië |
||
|
Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië |