ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 396

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
10 november 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1932 van de Raad van 9 november 2021 tot uitvoering van artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2016/44 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933 van de Commissie van 14 juli 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land ( 1 )

4

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1934 van de Commissie van 30 juli 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft een aantal bepalingen met betrekking tot de oorsprong van goederen

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1935 van de Commissie van 8 november 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/723 wat betreft de door middel van het standaardformulier in te dienen informatie en gegevens over de biologische productie en de etikettering van biologische producten ( 1 )

17

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1936 van de Commissie van 9 november 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Ficus carica L. en Persea americana Mill., tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wat betreft de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van die voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie, en tot rectificatie van laatstgenoemde uitvoeringsverordening

27

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1937 van de Commissie van 9 november 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de binnenkomst in de Unie van zendingen week- en schaaldieren die bestemd zijn om voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen te worden gehouden, en tot vaststelling van de lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van dergelijke zendingen is toegestaan ( 1 )

36

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1938 van de Commissie van 9 november 2021 tot vaststelling van het model-identificatiedocument voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land en tot intrekking van Beschikking 2007/25/EG ( 1 )

47

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2021/1939 van de Raad van 9 november 2021 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds, ten aanzien van de wijzigingen van aanhangsels 2, 2A en 5 van bijlage II bij die overeenkomst

56

 

*

Besluit (EU) 2021/1940 van de Raad van 9 november 2021 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Belarus inzake de versoepeling van de afgifte van visa

58

 

*

Besluit (EU) 2021/1941 van de Raad van 9 november 2021 betreffende de financiële bijdragen van de partijen aan het Europees Ontwikkelingsfonds, voor de financiering van dat fonds inclusief het maximum voor 2023, het jaarlijkse bedrag voor 2022, de eerste tranche voor 2022 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025

61

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2021/1942 van de Raad van 9 november 2021 tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

64

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1932 VAN DE RAAD

van 9 november 2021

tot uitvoering van artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2016/44 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (1), en met name artikel 21, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 januari 2016 Verordening (EU) 2016/44 vastgesteld.

(2)

Op basis van een evaluatie door de Raad moet een persoon van de lijst worden geschrapt.

(3)

Bijlage III bij Verordening (EU) 2016/44 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EU) 2016/44 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ŠIRCELJ


(1)   PB L 12 van 19.1.2016, blz. 1.


BIJLAGE

In Verordening (EU) 2016/44, bijlage III (Lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen als bedoeld in artikel 6, lid 2), deel A (Personen), wordt vermelding 6 (betreffende AL-MAHMOUDI, Baghdadi) geschrapt.


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/4


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1933 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2021

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (1), en met name artikel 5, lid 5, artikel 17, lid 2, tweede alinea, en artikel 19, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 576/2013 bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, inclusief vogels zoals bedoeld in deel B van bijlage I bij die Verordening (gezelschapsvogels), en bepaalt dat door middel van gedelegeerde handelingen preventieve gezondheidsmaatregelen kunnen worden vastgesteld ter bescherming van de diergezondheid en de volksgezondheid tegen ziekten of infecties die zich waarschijnlijk zullen verspreiden als gevolg van het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land.

(2)

Verordening (EU) nr. 576/2013 bepaalt ook dat de preventieve gezondheidsmaatregelen moeten worden gebaseerd op adequate, betrouwbare en gevalideerde wetenschappelijke informatie en moeten worden toegepast op een wijze die in verhouding staat tot het risico voor de volks- en diergezondheid als gevolg van de verspreiding van die ziekten of infecties via het grensoverschrijdende verkeer van gezelschapsvogels.

(3)

Met het oog op de eenvoud en de transparantie van de regels van de Unie, en om de toepassing ervan te vergemakkelijken en overlapping te voorkomen, moeten de regels voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land worden vastgesteld in één enkele handeling en niet in een aantal afzonderlijke handelingen met kruisverwijzingen. Deze aanpak is ook in overeenstemming met de huidige aanpak op het gebied van de wetgeving van de Unie inzake diergezondheid, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (2), die de stroomlijning van de Unieregels bevordert teneinde de toepassing ervan te vergemakkelijken en de administratieve lasten te beperken.

(4)

Aviaire influenza is een virale infectieziekte bij vogels die negatieve gevolgen kan hebben voor de diergezondheid en de volksgezondheid. Met name veroorzaken infecties met aviaire-influenzavirussen bij gedomesticeerd pluimvee twee hoofdvormen van de ziekte met een verschillende virulentie. De laagpathogene vorm leidt in de regel slechts tot milde symptomen, terwijl de hoogpathogene vorm bij de meeste pluimveesoorten een zeer hoge sterfte veroorzaakt. Die ziekte kan derhalve ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. Daarnaast kan de infectie, hoewel aviaire influenza vooral bij vogels wordt aangetroffen, onder bepaalde omstandigheden ook bij mensen voorkomen, al is dat risico in de regel erg klein.

(5)

Nadat zich in 2005 voor het eerst een geval van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) van het subtype H5N1 had voorgedaan bij een in gevangenschap levende vogel die de Unie was binnengebracht, zijn bij Beschikking 2005/759/EG van de Commissie (3) beschermende maatregelen vastgesteld ter voorkoming van de insleep en verspreiding van het HPAI-virus door het verkeer van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen naar de Unie. Beschikking 2005/759/EG is ingetrokken en vervangen door Beschikking 2007/25/EG van de Commissie (4) wegens de aanhoudende risico’s voor de diergezondheid als gevolg van dergelijk verkeer. Beschikking 2007/25/EG is verder gewijzigd als gevolg van wijzigingen in de epidemiologische situatie in de Unie, en de datum van toepassing ervan is herhaaldelijk verlengd, laatstelijk bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2107 van de Commissie (5). Beschikking 2007/25/EG zal nu op 31 december 2021 komen te vervallen.

(6)

Aangezien de wereldwijde dreiging van aviaire influenza de afgelopen jaren is toegenomen en de epidemiologische situatie in de nabije toekomst naar verwachting niet zal verbeteren, is het echter passend om in het kader van Verordening (EU) nr. 576/2013 permanente beschermende maatregelen vast te stellen om ervoor te zorgen dat het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar de Unie geen risico oplevert op de insleep en de verspreiding van het aviaire-influenzavirus.

(7)

Bepaalde gebieden en derde landen passen veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer naar hun grondgebied van gezelschapsvogels toe, die gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften. Van het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels uit die gebieden en derde landen naar de Unie kan derhalve worden aangenomen dat het voor de Unie nauwelijks risico’s op het gebied van de diergezondheid oplevert, en de in deze verordening vastgestelde voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels moeten niet gelden voor het niet-commerciële verkeer naar de Unie van gezelschapsvogels uit die specifieke gebieden en derde landen.

(8)

Om te vermijden dat het commerciële verkeer van vogels naar de Unie op frauduleuze wijze als niet-commercieel verkeer wordt verhuld, moet het maximaal aantal gezelschapsvogels dat de eigenaar of een gemachtigde persoon mag vergezellen, worden beperkt tot vijf gezelschapsvogels tijdens een eenmalige verplaatsing in het kader van niet-commercieel verkeer. Aangezien een groter aantal vogels een groter risico oplevert voor de insleep en verspreiding van het aviaire-influenzavirus, moet het verkeer naar de Unie van meer dan vijf gezelschapsvogels niet worden beschouwd als een eenmalige verplaatsing in het kader van niet-commercieel verkeer van gezelschapsvogels, en moet dergelijk verkeer niet binnen het toepassingsgebied van de voorschriften van deze handeling vallen. Dergelijk verkeer moet in plaats daarvan blijven plaatsvinden overeenkomstig de voorschriften voor de binnenkomst in de Unie van in gevangenschap levende vogels van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (6) en moet ook aan officiële controles aan grenscontroleposten worden onderworpen, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(9)

Bovendien moeten in deze handeling voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de middelen om gezelschapsvogels te identificeren die vanuit een gebied of een derde land naar een lidstaat zullen worden overgebracht, om ervoor te zorgen dat er een verband kan worden gelegd tussen de gezelschapsvogel en het desbetreffende identificatiedocument.

(10)

In haar wetenschappelijk advies over aviaire influenza, voor het eerst gepubliceerd op 16 oktober 2017 (8), heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) de veterinairrechtelijke voorschriften van Beschikking 2007/25/EG doeltreffend bevonden voor het beperken van het risico op de insleep in de Unie van het aviaire-influenzavirus via het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar lidstaten vanuit gebieden of derde landen. De in die beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften moeten derhalve worden gebruikt als basis voor de voorschriften van deze verordening.

(11)

De preventieve gezondheidsmaatregelen voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar de Unie moeten voorzien in verscheidene opties wat betreft de voorwaarden voor het binnenbrengen ervan, waaronder afzondering, voorafgaand aan dergelijk niet-commercieel verkeer dan wel op de plaats van bestemming, alsook vóór de verplaatsing uit te voeren tests op de H5- en H7-subtypen van het HPAI-virus en vaccinaties tegen H5- en H7-subtypen van het HPAI-virus.

(12)

De optie van afzondering voorafgaand aan het niet-commerciële verkeer naar de Unie moet echter alleen worden toegestaan voor gezelschapsvogels die afkomstig zijn uit gebieden of derde landen die ten aanzien van aviaire influenza en andere voor de desbetreffende vogelsoort relevante ziekten zijn beoordeeld. Daarom moet deze optie worden beperkt tot de derde landen of gebieden die in de tabel in deel 1 van bijlage V, bijlage XIV of bijlage XIX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (9) zijn opgenomen voor de binnenkomst in de Unie van, respectievelijk, pluimvee en levende producten van pluimvee, vers vlees van pluimvee en vederwild, en eieren en eiproducten.

(13)

Voorts mag, wat de optie van afzondering van gezelschapsvogels op de plaats van bestemming betreft, die afzondering alleen plaatsvinden in een inrichting die de diergezondheidsstatus van de dieren kan garanderen. Daarom moet worden vereist dat bij gebruikmaking van deze optie de gezelschapsvogels worden geplaatst in een overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie (10) erkende quarantaine-inrichting.

(14)

Om het risico op de verspreiding van het aviaire-influenzavirus in de Unie via het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels uit gebieden of derde landen verder te beperken, moet het verboden zijn gedurende een passende periode na hun binnenkomst in de Unie die gezelschapsvogels deel te laten nemen aan salons, beurzen, tentoonstellingen of andere bijeenkomsten van vogels. Daarom moet worden vereist dat de gezelschapsvogels gedurende die periode worden afgezonderd onder officieel toezicht, overeenkomstig het officiële toezicht zoals bedoeld in artikel 35, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 576/2013.

(15)

De naleving van de in deze verordening vastgestelde vereisten moet worden gecertificeerd door een officiële dierenarts van het gebied of het derde land van verzending, dan wel door een gemachtigde dierenarts met aansluitende bekrachtiging door de bevoegde autoriteit van het gebied of het derde land van verzending, overeenkomstig het veterinair certificaat zoals vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1938 van de Commissie (11), die samen met de voorschriften van deze verordening moet worden toegepast.

(16)

Om ervoor te zorgen dat er geen juridische leemte ontstaat wat betreft de voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit gebieden of derde landen, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2022, aangezien de hierbij vastgestelde voorschriften een aantal van de voorschriften vervangen die momenteel zijn vastgesteld bij Beschikking 2007/25/EG, die van toepassing is tot en met 31 december 2021,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren van de in deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 576/2013 bedoelde vogelsoorten (gezelschapsvogels) naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land.

2.   Deze verordening is niet van toepassing:

a)

indien het totale aantal gezelschapsvogels tijdens een eenmalige verplaatsing groter is dan vijf;

b)

op het verkeer van gezelschapsvogels uit Andorra, de Faeröer, Gibraltar, Groenland, IJsland, Liechtenstein, Monaco, Noorwegen, San Marino, Vaticaanstad en Zwitserland.

Artikel 2

Maximaal aantal gezelschapsvogels tijdens een verplaatsing in het kader van niet-commercieel verkeer

Het maximaal aantal gezelschapsvogels dat de eigenaar of een gemachtigde persoon mag vergezellen tijdens een eenmalige verplaatsing in het kader van niet-commercieel verkeer naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land, mag niet groter zijn dan vijf.

Artikel 3

Merken van gezelschapsvogels

1.   Gezelschapsvogels mogen slechts vanuit een gebied of een derde land in een lidstaat worden binnengebracht indien zij in het gebied of het derde land van verzending zijn gemerkt met een duurzaam, niet-verwijderbaar en goed leesbaar individueel merkteken met een alfanumerieke code.

2.   Indien de gezelschapsvogels overeenkomstig de voorwaarden van artikel 4, lid 1, punt b), i), ii) of iii), worden verplaatst, moet het in lid 1 van dit artikel bedoelde merkteken op de dieren zijn aangebracht voordat zij zijn afgezonderd, getest of gevaccineerd tegen aviaire influenza van de H5- en H7-subtypen.

3.   In afwijking van lid 1 is een beschrijving van de gezelschapsvogels voldoende, mits de gezelschapsvogels aan de volgende vereisten voldoen:

a)

zij worden verplaatst onder de in artikel 6 bepaalde voorwaarden;

b)

zij zijn vóór hun verzending naar de Unie in een behuizing geplaatst die door de bevoegde autoriteit van het gebied of het derde land van verzending is verzegeld en verblijven in die verzegelde behuizing tijdens de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde quarantaine.

Artikel 4

Preventieve gezondheidsmaatregelen voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land

1.   Gezelschapsvogels mogen alleen vanuit een gebied of derde land naar een lidstaat worden verplaatst indien aan de volgende vereisten wordt voldaan:

a)

het gebied of het derde land van verzending is lid van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE);

b)

de gezelschapsvogels voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

i)

zij zijn afkomstig uit een derde land of gebied dat is opgenomen in de eerste kolom van de tabel in deel 1 van bijlage V, bijlage XIV of bijlage XIX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404, waar zij gedurende ten minste 30 dagen vóór de datum van verzending uit het gebied of het derde land onder officieel toezicht in afzondering moeten zijn gehouden, of

ii)

binnen de periode van zes maanden vóór de datum van verzending naar de Unie, en niet later dan 60 dagen vóór de datum van verzending naar de Unie, hebben zij een volledige eerste vaccinatie ontvangen en zijn zij, overeenkomstig de instructies van de fabrikant, in voorkomend geval opnieuw gevaccineerd met een goedgekeurd vaccin tegen aviaire influenza van de H5- en H7-subtypen, dat geen levend verzwakt vaccin geweest mag zijn en dat is toegediend door een gemachtigde dierenarts of een officiële dierenarts van het gebied of het derde land van verzending, of

iii)

zij zijn in het gebied of het derde land van verzending:

gedurende ten minste 14 dagen vóór de datum van verzending naar de Unie onder toezicht van een gemachtigde dierenarts of een officiële dierenarts afgezonderd gehouden,

en

aan een antigeen- of genoomdetectietest op aviaire influenza van de H5- en H7-subtypen onderworpen, met negatief resultaat uitgevoerd op een niet eerder dan op de zevende dag van de afzondering door een gemachtigde dierenarts of een officiële dierenarts genomen monster;

c)

binnen een periode van 48 uur of op de laatste werkdag vóór de datum van verzending uit het gebied of het derde land zijn de gezelschapsvogels onderworpen aan een klinische inspectie door een gemachtigde dierenarts of een officiële dierenarts van het gebied of het derde land van verzending, waarbij zij vrij werden bevonden van duidelijke tekenen van ziekte;

d)

gedurende de periode tussen de in punt c) bedoelde klinische inspectie en het vertrek uit het gebied of het derde land van verzending zijn de gezelschapsvogels niet met andere vogels in contact gekomen.

2.   De overeenkomstig lid 1, punt b), ii) en iii), uit te voeren tests en te verstrekken vaccinaties moeten voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 3.3.4 van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals (Handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins voor landdieren), 8e editie, 2018, van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE).

Artikel 5

Verkeer van gezelschapsvogels na aankomst in de Unie

Eigenaren of gemachtigde personen verplaatsen gezelschapsvogels die vanuit een gebied of derde land de Unie zijn binnengekomen, uitsluitend rechtstreeks vanuit het punt van binnenkomst naar een huishouden of een andere verblijfplaats in de Unie, waar de gezelschapsvogels gedurende ten minste 30 dagen na de datum van hun binnenkomst in de Unie onder officieel toezicht worden gehouden en gedurende deze periode niet mogen deelnemen aan salons, beurzen, tentoonstellingen of andere bijeenkomsten van vogels.

Artikel 6

Afwijking van de vereisten van artikel 4, lid 1, punt b), en artikel 5

1.   In afwijking van de vereisten van artikel 4, lid 1, punt b), en artikel 5, mogen gezelschapsvogels die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, punt b), slechts vanuit een gebied of derde land naar een lidstaat worden verplaatst indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

zij zijn bestemd voor een overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 erkende quarantaine-inrichting in de lidstaat van bestemming, waar zij onmiddellijk na aankomst in de Unie gedurende ten minste 30 dagen in quarantaine worden gehouden;

b)

de eigenaar of gemachtigde persoon vervoert de gezelschapsvogels rechtstreeks van het punt van binnenkomst in de Unie naar de in punt a) bedoelde erkende quarantaine-inrichting;

c)

de in gevangenschap levende vogels worden slechts uit quarantaine vrijgegeven na schriftelijke toestemming van een officiële dierenarts.

2.   De bevoegde autoriteit:

a)

houdt toezicht op de aankomst van de gezelschapsvogels in de in lid 1, punt a), bedoelde erkende quarantaine-inrichting;

b)

inspecteert de quarantaineomstandigheden, met inbegrip van een onderzoek van de sterftegegevens en een klinische inspectie van de vogels, ten minste aan het begin en aan het einde van de quarantaineperiode.

Artikel 7

Gezondheidscertificering

1.   Gezelschapsvogels mogen alleen naar de Unie worden verplaatst indien aan de volgende vereisten wordt voldaan:

a)

een officiële dierenarts van het gebied of het derde land van verzending heeft overeenkomstig het veterinair certificaat in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1938 gecertificeerd dat de gezelschapsvogels aan de vereisten van deze verordening voldoen, of

b)

een gemachtigde dierenarts van het gebied of het derde land heeft overeenkomstig het veterinair certificaat in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1938 gecertificeerd dat de gezelschapsvogels voldoen aan de vereisten van deze verordening, en deze certificering is vervolgens door de bevoegde autoriteit van het gebied of het derde land bekrachtigd.

2.   Gezelschapsvogels mogen alleen in de Unie worden binnengebracht als het in lid 1 bedoelde veterinair certificaat door de officiële dierenarts of de gemachtigde dierenarts in het gebied of het derde land van verzending is ingevuld op basis van een schriftelijke verklaring van de eigenaar of de gemachtigde persoon die deel uitmaakt van dat veterinair certificaat, alsook op basis van:

a)

door de eigenaar of de gemachtigde persoon verstrekte bewijsstukken waaruit blijkt dat de nodige regelingen zijn getroffen voor de quarantaine van de gezelschapsvogels in een overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 erkende quarantaine-inrichting, in het geval van gezelschapsvogels die overeenkomstig artikel 6 van deze verordening in quarantaine moeten worden gehouden, of

b)

de door de lidstaat van bestemming verleende vergunning, in het geval van gezelschapsvogels waarvoor een afwijking is toegestaan overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 576/2013.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).

(3)  Beschikking 2005/759/EG van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde derde landen en het verkeer uit derde landen van vogels die hun eigenaar vergezellen (PB L 285 van 28.10.2005, blz. 52).

(4)  Beschikking 2007/25/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza en het verkeer van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen (PB L 8 van 13.1.2007, blz. 29).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2107 van de Commissie van 14 december 2020 tot wijziging van Beschikking 2007/25/EG wat de toepassingsduur betreft (PB L 425 van 16.12.2020, blz. 103).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).

(7)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).

(8)   EFSA Journal 2017;15(10):4991.

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).

(10)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 115).

(11)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1938 van de Commissie van 10 november 2021 tot vaststelling van het model-identificatiedocument voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land en tot intrekking van Beschikking 2007/25/EG [document SANTE/7186/2019] (PB L 396 van 10.11.2021, blz. 47).


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/10


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1934 VAN DE COMMISSIE

van 30 juli 2021

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft een aantal bepalingen met betrekking tot de oorsprong van goederen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name de artikelen 62 en 65,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 60 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bevat regels voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong van goederen. Overeenkomstig lid 1 van dat artikel worden goederen die geheel en al in één enkel land of gebied zijn verkregen, geacht van oorsprong uit dat land of gebied te zijn. Om te verduidelijken hoe de niet-preferentiële oorsprong kan worden bepaald van producten van het plantenrijk die worden geacht geheel en al in één enkel land of gebied te zijn verkregen, moet artikel 31, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (2) worden gewijzigd om te specificeren dat de producten van het plantenrijk niet alleen moeten zijn geoogst, maar ook uitsluitend in het betrokken land of gebied moeten zijn gekweekt.

(2)

Om dienovereenkomstig de bepaling aan te passen van de niet-preferentiële oorsprong van producten waarvoor de be- of verwerking, die al dan niet onder bijlage 22-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 valt, niet economisch verantwoord is, moet de derde alinea van artikel 33 van die verordening worden gewijzigd om te specificeren dat het criterium voor de bepaling van het grootste deel van de gebruikte materialen moet worden gebaseerd op het gewicht of de waarde van die materialen. Deze specificatie moet geschieden per hoofdstuk van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950 (geharmoniseerd systeem).

(3)

Overeenkomstig artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 worden minimale handelingen niet beschouwd als ingrijpende, economisch verantwoorde be- of verwerkingen om de niet-preferentiële oorsprong te verlenen. In gevallen waarin de laatste be- of verwerking van de goederen uit een minimale handeling bestaat, moet derhalve een methode worden vastgesteld aan de hand waarvan de niet-preferentiële oorsprong van de betrokken goederen kan worden vastgesteld. Artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 moet worden aangevuld om op te nemen dat dergelijke goederen worden geacht hun laatste ingrijpende be- of verwerking te hebben ondergaan in het land of gebied waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, op basis van het gewicht of de waarde van de materialen, naargelang het geval per hoofdstuk van het geharmoniseerde systeem.

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 worden essentiële reserveonderdelen bestemd voor in specifieke afdelingen van de gecombineerde nomenclatuur opgenomen goederen die voordien in het vrije verkeer in de Unie zijn gebracht, geacht dezelfde oorsprong te hebben als die goederen indien het inbouwen van de essentiële reserveonderdelen tijdens de productiefase de oorsprong ervan niet zou hebben gewijzigd. Omwille van de consistentie moet de definitie van “essentiële reserveonderdelen” in artikel 35, lid 3, van die verordening worden gewijzigd om de verwijzing naar goederen die voordien werden uitgevoerd, in punt a) van die bepaling te schrappen.

(5)

In bijlage 22-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 zijn specifieke regels opgenomen om vast te stellen in welk land bepaalde goederen hun laatste ingrijpende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 32 van die verordening. De regels in die bijlage moeten worden toegepast op aldaar vermelde goederen op basis van hun indeling in het geharmoniseerde systeem. Aangezien het geharmoniseerde systeem in de versie van 2022 is gewijzigd, moet bijlage 22-01 dienovereenkomstig worden bijgewerkt.

(6)

Bijlage 22-03 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bevat de voorwaarden waarop producten als van oorsprong uit begunstigde landen worden beschouwd voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties (“SAP”). De regels in die bijlage moeten op die goederen worden toegepast, met name op basis van hun indeling in het geharmoniseerde systeem. Aangezien het geharmoniseerde systeem in de versie van 2022 is gewijzigd, moet bijlage 22-03 dienovereenkomstig worden bijgewerkt.

(7)

In bijlage 22-04 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is een lijst van materialen vermeld die in het kader van het SAP van regionale cumulatie zijn uitgesloten. De regels in die bijlage moeten op die materialen worden toegepast, met name op basis van hun indeling in het geharmoniseerde systeem. Aangezien het geharmoniseerde systeem in de versie van 2022 is gewijzigd, moet bijlage 22-04 dienovereenkomstig worden bijgewerkt.

(8)

De versie van het geharmoniseerde systeem van 2022 is pas met ingang van 1 januari 2022 van toepassing en daarom moeten de wijzigingen van de bijlagen 22-01, 22-03 en 22-04 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, die voortvloeien uit de versie van het geharmoniseerd systeem van 2022, met ingang van 1 januari 2022 van toepassing zijn.

(9)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In artikel 31 wordt punt b) vervangen door:

b)

“uitsluitend aldaar gekweekte en geoogste producten van het plantenrijk;”;

(2)

In artikel 33 wordt de derde alinea vervangen door:

“In het geval van goederen die niet onder bijlage 22-01 vallen, worden zij, wanneer de laatste be- of verwerking als niet economisch verantwoord wordt aangemerkt, geacht hun laatste ingrijpende, economisch verantwoorde be- of verwerking, die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt, te hebben ondergaan in het land of gebied waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is. Wanneer het eindproduct moet worden ingedeeld onder de hoofdstukken 1 tot en met 29 of 31 tot en met 40 van het geharmoniseerde systeem, wordt het grootste deel van de materialen bepaald op basis van het gewicht van de materialen. Wanneer het eindproduct moet worden ingedeeld onder de hoofdstukken 30 of 41 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem, wordt het grootste deel van de materialen bepaald op basis van de waarde van de materialen.”;

(3)

Aan artikel 34 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In het geval van goederen die onder bijlage 22-01 vallen, gelden de residuele regels voor het hoofdstuk dat betrekking heeft op die goederen. In het geval van goederen die niet onder bijlage 22-01 vallen, is, wanneer de laatste be- of verwerking als een minimale handeling wordt aangemerkt, de oorsprong van het eindproduct het land of gebied waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is. Wanneer het eindproduct moet worden ingedeeld onder de hoofdstukken 1 tot en met 29 of 31 tot en met 40 van het geharmoniseerde systeem, wordt het grootste deel van de materialen bepaald op basis van het gewicht van de materialen. Wanneer het eindproduct moet worden ingedeeld onder de hoofdstukken 30 of 41 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem, wordt het grootste deel van de materialen bepaald op basis van de waarde van de materialen.”;

(4)

In artikel 35, lid 3, wordt punt a) vervangen door:

“a)

zonder welke het materieel, de machines, de apparaten of de voertuigen die in het vrije verkeer zijn gebracht, niet goed kunnen functioneren, en”;

(5)

Bijlage 22-01 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening;

(6)

Bijlage 22-03 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening;

(7)

Bijlage 22-04 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 5, 6 en 7 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juli 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage 22-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In punt 2.1 van de inleidende aantekeningen wordt de derde zin vervangen door:

“Onder “geharmoniseerd systeem” of “GS” wordt verstaan de goederennomenclatuur die is vastgesteld krachtens het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, zoals gewijzigd op grond van de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 28 juni 2019 (“GS 2022”).”;

(2)

In de volledige tekst van de bijlage worden de woorden “GS 2017-code” vervangen door de woorden “GS 2022-code”;

(3)

Afdeling IV, hoofdstuk 20, punt 2, van de residuele regel voor het hoofdstuk die van toepassing is op mengsels, wordt vervangen door:

“2.

De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken; de oorsprong van een mengsel van producten van post 2009 (ongegiste vruchtensappen (druivenmost en kokoswater daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen) is echter het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht aan droge stof van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen.”;

(4)

In afdeling IV, hoofdstuk 22, wordt de tekst onder de titel “Residuele regel voor het hoofdstuk” aan het eind van het hoofdstuk vervangen door:

“Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.”;

(5)

In afdeling XVI, hoofdstuk 85, wordt in de rij voor post “8541” in de kolom “Omschrijving van de goederen” de tekst vervangen door:

“Halfgeleiderelementen (bijvoorbeeld dioden, transistors, op halfgeleiders gebaseerde meetwaarde-omvormers); lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminescentiedioden (led), ook indien samengevoegd met andere luminescentiedioden (led); gemonteerde piëzo-elektrische kristallen.”.


BIJLAGE II

Bijlage 22-03 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In punt 2.1 van de inleidende aantekeningen wordt de volgende zin toegevoegd:

“Onder “geharmoniseerd systeem” of “GS” wordt verstaan de goederennomenclatuur die is vastgesteld krachtens het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, zoals gewijzigd op grond van de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 28 juni 2019 (“GS 2022”).”;

(2)

In de titel van kolom 1 van de tabel in deel II van de bijlage worden de woorden “post van het geharmoniseerd systeem” vervangen door de woorden “GS 2022-code”;

(3)

In de rij voor post “0305” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt”;

(4)

In de rij voor post “ex 0306” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld”;

(5)

In de rij voor post “ex 0307” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Weekdieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte weekdieren, ook indien ontdaan van de schaal, ook indien voor of tijdens het roken gekookt”;

(6)

Tussen de rij voor post “ex 0307” en de rij voor “hoofdstuk 4” worden twee nieuwe rijen ingevoegd:

“ex 0308

Ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, ook indien voor of tijdens het roken gekookt

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

ex 0309

Meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, geschikt voor menselijke consumptie

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn”;

(7)

In de rij voor “ex Hoofdstuk 15” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Dierlijke, plantaardige of microbiële vetten en oliën en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong; met uitzondering van:”;

(8)

In de rij voor post “1516 en 1517” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Dierlijke, plantaardige of microbiële vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid;

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke, plantaardige of microbiële vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 ”;

(9)

In de rij voor “Hoofdstuk 16” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, of van insecten”;

(10)

In de eerste rij voor post “ex 1702” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Andere suiker, chemisch zuivere lactose en glucose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel”;

(11)

In de rij voor post “6306” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten (tijdelijke overkappingen en dergelijke artikelen daaronder begrepen); zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen”;

(12)

In de rij voor post “8548” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk”;

(13)

Tussen de rij voor post “8548” en de rij voor “hoofdstuk 86” wordt een nieuwe rij ingevoegd:

“8549

Elektrische en elektronische resten en elektrisch en elektronisch afval

(a)

MOL

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product

of

vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product.

(b)

Andere begunstigde landen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product

of

vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.”

(14)

In de rij voor “Hoofdstuk 94” wordt in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingsarmaturen en verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken”.


BIJLAGE III

Bijlage 22-04 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In de titel van de eerste kolom van de tabel worden de woorden “Code geharmoniseerd systeem of gecombineerde nomenclatuur” vervangen door de woorden “Code GS 2022 of gecombineerde nomenclatuur”;

(2)

In de kolom “Code geharmoniseerd systeem of gecombineerde nomenclatuur” wordt voor rij “2009” in de kolom “Omschrijving” de tekst vervangen door:

“Ongegiste vruchtensappen (druivenmost en kokoswater daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen”.


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1935 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/723 wat betreft de door middel van het standaardformulier in te dienen informatie en gegevens over de biologische productie en de etikettering van biologische producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 25, eerste alinea, punt a), artikel 113, lid 2, en artikel 134, eerste alinea, punt f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/723 van de Commissie (2) is het standaardformulier vastgesteld dat moet worden gebruikt in het jaarverslag dat door elke lidstaat overeenkomstig artikel 113, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 wordt ingediend.

(2)

In punt 9 van dat standaardformulier is bepaald dat de lidstaten de biologische gegevens moeten rapporteren volgens de modellen in bijlage XIII quater bij Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie (3).

(3)

Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (4) stelt nieuwe voorschriften vast inzake de controles van de biologische productie en de etikettering van biologische producten, met inbegrip van de controles ter verificatie van de instelling en werking van het systeem voor interne controle van groepen exploitanten, en de herinspectie van een minimumaantal exploitanten die lid zijn van een groep exploitanten. Daarnaast zullen de lidstaten een nationale catalogus van te nemen maatregelen in gevallen van niet-naleving moeten opstellen, die een classificatie van de gevallen van niet-naleving en de overeenkomstige maatregelen omvat. De lidstaten zullen verslag moeten uitbrengen over de officiële controles die voortvloeien uit die nieuwe voorschriften, en zullen informatie moeten verstrekken over de geconstateerde gevallen van niet-naleving en over de handhaving van de maatregelen overeenkomstig hun nationale catalogus van maatregelen.

(4)

Om ervoor te zorgen dat die nieuwe voorschriften en vereisten in aanmerking kunnen worden genomen in het jaarverslag dat overeenkomstig artikel 113, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 moet worden ingediend, moet deel II, punt 9, van het standaardformulier worden bijgewerkt.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/723 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de biologische productie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/723 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2

Standaardformulier

De lidstaten verstrekken de in artikel 113, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde informatie en gegevens door middel van het standaardformulier in de bijlage bij deze verordening. Dit gebeurt door middel van de elektronische versie van het standaardformulier dat is opgenomen in het geautomatiseerde informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc). Voor de in deel II, punt 9, van dat formulier bedoelde informatie en gegevens over de biologische productie en de etikettering van biologische producten wordt echter gebruikgemaakt van het informatiesysteem voor biologische landbouw (OFIS).

De lidstaten bevestigen vervolgens in de elektronische versie van het standaardformulier in Imsoc dat deel II, punt 9, van dat formulier is ingediend in OFIS.”.

2)

In de bijlage wordt punt 9 van het standaardformulier vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2022 voor de jaarverslagen voor 2022, die uiterlijk op 31 augustus 2023 moeten worden ingediend, en voor de daaropvolgende jaarverslagen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/723 van de Commissie van 2 mei 2019 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft het standaardformulier dat in de door de lidstaten ingediende jaarverslagen moet worden gebruikt (PB L 124 van 13.5.2019, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250 van 18.9.2008, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).


BIJLAGE

“9.   Biologische productie en etikettering van biologische producten

9.1.

Algemene conclusie over de bereikte mate van naleving

9.2.

Biologische gegevens

Identificatie van de lidstaat / bevoegde autoriteit die het jaarverslag indient

Gegevens van

Lidstaat

Aantal bevoegde autoriteiten waarvan gegevens zijn opgenomen

(A )

Aantal bevoegde autoriteiten

Aantal controlerende autoriteiten waarvan gegevens zijn opgenomen

(B )

Aantal controlerende autoriteiten

Aantal controleorganen waarvan gegevens zijn opgenomen

(C )

Aantal controleorganen

Totaal aantal autoriteiten/organen waarvan gegevens zijn opgenomen

(A ) + (B ) + (C )

Totaal aantal autoriteiten/organen

Verslagperiode

Jaar

Tabel 1

Aantal controles voor alle bevoegde autoriteiten — controlerende autoriteiten — controleorganen (alle artikelen verwijzen naar Verordening (EU) 2018/848)

1.   Geregistreerde exploitanten die op 31 december van het verslagjaar in het bezit waren van een certificaat

 

Codenummer of naam bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan

Aantal exploitanten

Aantal controles op de naleving Artikel 38, lid 3

(fysieke en niet-fysieke)

Aantal fysieke officiële controles ter plaatse

Aantal genomen monsters Artikel 38, lid 4, punt c)

Jaarlijkse controles Artikel 38, lid 3

Aanvullende op basis van risico Artikel 38, lid 4, punt b)

Totaal aantal controles Artikel 38, lid 3, en lid 4, punt b)

Waarvan onaangekondigde Artikel 38, lid 4, punt a)

Totaal aantal monsters

Aantal monsters met constateringen

1.a.

Aantallen voor bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.b.

Aantallen voor bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.c.

Aantallen voor bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

doorgaan met opsommen van alle autoriteiten/organen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale aantallen voor alle bevoegde autoriteiten / controlerende autoriteiten / controleorganen [som van (1.a.+1.b.+1.c.+….]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.   Groepen exploitanten die op 31 december van het verslagjaar in het bezit waren van een certificaat

 

Codenummer of naam bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan

Aantal groepen

Identificatie van de groep

Totaal aantal exploitanten die deel uitmaken van de groepen

Totaal aantal officiële controles van groepen

Aantal herinspecties van leden van groepen

Inspecties waarbij ten minste 1 monster is genomen

2.

Totale aantallen voor alle groepen exploitanten voor alle bevoegde autoriteiten /controlerende autoriteiten / controleorganen

 

 

 

 

 

 

 

2.a.

Aantallen voor bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan 1

 

 

 

 

 

 

 

2.a.1

Groep exploitanten a.1

 

 

 

 

 

 

 

2.a.2

Groep exploitanten a.2

 

 

 

 

 

 

 

2.a…..

Groep exploitanten a…..

 

 

 

 

 

 

 

2.b.

Aantallen voor bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan 2

 

 

 

 

 

 

 

2.b.1

Groep exploitanten b.1

 

 

 

 

 

 

 

2.b.2

Groep exploitanten b.2

 

 

 

 

 

 

 

2.b…..

Groep exploitanten b...

 

 

 

 

 

 

 

2.c

doorgaan met opsommen van alle groepen exploitanten per bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan

 

 

 

 

 

 

 

2.c…

Groep exploitanten …

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 2

GEVALLEN VAN NIET-NALEVING

Gegevens per bevoegde autoriteit/controlerende autoriteit/controleorgaan

1.   Soort en aantal vastgestelde gevallen van ernstige en kritieke niet-naleving

 

Naam of codenummer bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan

Soort gevallen per type niet-naleving vastgesteld tijdens officiële controles

Algemene productievoorschriften

Specifieke productievoorschriften

Niet-toegelaten stoffen of producten

Afwijkingen

Documenten en registratie van gegevens

Voorschriften voor groepen exploitanten

Etikettering

Andere

1.

Vastgestelde gevallen van niet-naleving - TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.a.

Vastgestelde gevallen voor bevoegde autoriteit / controlerende autoriteit / controleorgaan 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.b.

Vastgestelde gevallen voor bevoegde autoriteit/ controlerende autoriteit / controleorgaan 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.c.

Vastgestelde gevallen voor bevoegde autoriteit/ controlerende autoriteit / controleorgaan 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

doorgaan met opsommen van alle autoriteiten/organen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.   Maatregelen genomen voor vastgestelde gevallen van ernstige en kritieke niet-naleving

Aantal vastgestelde gevallen van niet-naleving

Maatregelen genomen voor vastgestelde gevallen van niet-naleving

Verbetering van de uitvoering van voorzorgsmaatregelen en controles door de exploitant

Geen vermelding m.b.t. biologische productie op etiketten en reclame voor de hele partij of productiegang in kwestie

Verbod op het in de handel brengen van het (de) betrokken product(en) als biologisch product gedurende een bepaalde periode

Nieuwe omschakelingsperiode

Beperking van de reikwijdte van het certificaat

Schorsing van het certificaat

Intrekking van het certificaat

Corrigerende maatregel nog niet beslist

Andere

(A)

(B1)

(B2)

(B3)

(B4)

(B5)

(B6)

(B7)

(B8)

(B9)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 3

Toezicht en audits

Activiteiten van de bevoegde autoriteit met betrekking tot

controleorganen waaraan zij bepaalde taken heeft gedelegeerd

het toezicht op deze controleorganen

de intrekking van delegaties aan deze controleorganen

de audit van controlerende autoriteiten

1.   Nieuwe controleorganen waaraan de bevoegde autoriteit controletaken heeft gedelegeerd / controleorganen ten aanzien waarvan de delegatie is ingetrokken

 

Aantal controleorganen

Opmerkingen indien nodig

Aantal aan het begin van het verslagjaar (1 januari van jaar N)

( A )

 

 

Nieuwe controleorganen in jaar N

( B )

 

 

Controleorganen ten aanzien waarvan de delegatie in jaar N is ingetrokken

( C )

 

 

Aantal aan het einde van het verslagjaar (31 december van jaar N)

( D )

 

 

2.   Toezicht op controleorganen door de bevoegde autoriteit

2.a.   Totale aantallen voor toezicht op controleorganen

 

Aantal controleorganen aan het einde van het verslagjaar

Aantal toezichtsaudits van controleorganen door de bevoegde autoriteit tijdens het verslagjaar

Dekking van controleorganen door toezichtsaudits door de bevoegde autoriteit

Opmerking indien nodig

( D )

( E )

( F ) = ( E ) / ( D )

 

Aantal controleorganen - Aantal toezichtsaudits tijdens het verslagjaar – dekking

 

 

 

 

Het totale aantal erkende controleorganen (D) moet overeenkomen met het in punt 1 gerapporteerde aantal

2.b.   Nadere gegevens over het toezicht per controleorgaan

Vermeld alle controleorganen onder toezicht van de bevoegde autoriteit

Aantal exploitanten

Aantal groepen exploitanten

Audit door de bevoegde autoriteit tijdens het verslagjaar ja = 1 /nee = 0

Aantal onderzochte dossiers van exploitanten in het kader van een toezichtsaudit tijdens het verslagjaar

Dekking: aantal onderzochte dossiers van exploitanten vs. totaal aantal exploitanten

Aantal onderzochte dossiers van groepen exploitanten tijdens de audit in het verslagjaar

Dekking: aantal onderzochte dossiers van groepen exploitanten vs. totaal aantal groepen exploitanten

Vermeld het referentienummer van het individuele formulier dat voor het controleorgaan is ingevuld (model “individueel formulier voor controleorgaan" bijgevoegd)

Codenummer

(G)

(H)

(I)

(J)

(K) = (J)/ (G)

(L)

(M)= (L)/(H)

(N)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.   Auditactiviteiten van de bevoegde autoriteit ten aanzien van controlerende autoriteiten (alleen relevant indien de bevoegde autoriteit controletaken delegeert aan controlerende autoriteiten)

 

Aantal controlerende autoriteiten waaraan de bevoegde autoriteit controletaken heeft gedelegeerd

Aantal audits ten aanzien van controlerende autoriteiten door de bevoegde autoriteit

Dekking van de controlerende autoriteiten geauditeerd door de bevoegde autoriteit tijdens het verslagjaar

Opmerking indien nodig

( K )

( L )

( M ) = ( L ) / ( K )

 

Tijdens het verslagjaar

 

 

 

 

Tabel 4

INDIVIDUEEL FORMULIER INZAKE TOEZICHT OP CONTROLEORGAAN

(Formulier kan worden ingevuld door de bevoegde autoriteit voor elk controleorgaan dat tijdens het verslagjaar is onderworpen aan een toezichtsaudit (facultatief))

Referentienummer van het formulier

 

moet worden gekopieerd in de tabel voor de toezichtsaudit – gegevensveld K

Verslagjaar

 

 

Bevoegde autoriteit belast met het toezicht

 

 

Verslag van toezichtsaudit

Referentie:

 

 

Datum:

 

 

Identificatie van het controleorgaan

Codenummer

 

 

SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN VAN DE TOEZICHTSAUDIT

1.

Voorwaarden voor erkenning van het controleorgaan en delegatie van controletaken

Tekst invoegen

2.

Bevindingen met betrekking tot de naleving van de minimale controlevoorschriften

Tekst invoegen

3.

Bevindingen met betrekking tot de risicobeoordeling van exploitanten

Tekst invoegen

4.

Bevindingen met betrekking tot de naleving van de nationale catalogus van maatregelen

Tekst invoegen

5.

Bevindingen met betrekking tot de uitwisseling van informatie met de bevoegde autoriteit

Tekst invoegen

6.

Overige bevindingen

Tekst invoegen

7.

Algemene conclusie

Tekst invoegen


Tabel 5

Door de bevoegde autoriteit tijdens het verslagjaar verrichte acties en maatregelen om de doeltreffendheid van de officiële controles door de controlerende autoriteiten / controleorganen te waarborgen

Gegevens van

Lidstaat

 

Periode

Jaar

 

1.

Nationale wetgeving

Tekst invoegen

2.

Nieuwe, bijgewerkte of herziene controleprocedures

Tekst invoegen

3.

Opleidingsactiviteiten

Tekst invoegen

4.

Verstrekking van aanvullende middelen of herschikking van bestaande middelen na herziening van de prioriteiten

Tekst invoegen

5.

Speciale controle-initiatieven

Tekst invoegen

6.

Veranderingen in de organisatie of het beheer van bevoegde autoriteiten

Tekst invoegen

7.

Andere

Tekst invoegen”


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1936 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Ficus carica L. en Persea americana Mill., tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wat betreft de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van die voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie, en tot rectificatie van laatstgenoemde uitvoeringsverordening

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 42, lid 4, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (2) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, die op basis van een voorlopige beoordeling is vastgesteld.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie (3) bevat specifieke regels voor de procedure die moet worden gevolgd bij de uitvoering van de in artikel 42, lid 4, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico.

(3)

Op basis van een voorlopige beoordeling zijn 35 voor opplant bestemde planten, afkomstig uit alle derde landen, waaronder de soort Ficus carica L. en het geslacht Persea Mill., als planten met een hoog risico opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019.

(4)

In Verordening (EU) 2016/2031 is bepaald dat wanneer een risicobeoordeling uitwijst dat een plant, plantaardig product of ander materiaal die/dat afkomstig is uit een derde land, een groep derde landen of een specifiek gebied binnen een derde land, een onaanvaardbaar risico op plaagorganismen oplevert maar dit risico door toepassing van bepaalde maatregelen tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, de Commissie die plant, dat plantaardig product of dat andere materiaal uit de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 vastgestelde lijst moet schrappen en aan de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde lijst moet toevoegen.

(5)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie (4) zijn de fytosanitaire maatregelen vastgesteld voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 opgenomen lijst zijn geschrapt.

(6)

Op 18 september 2019 heeft Israël bij de Commissie een verzoek ingediend voor de uitvoer naar de Unie van één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. Bij dat verzoek was het desbetreffende technische dossier gevoegd.

(7)

Op 26 november 2020 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van Ficus carica L. (5). De EFSA heeft Aonidiella orientalis, Colletotrichum siamense, Euwallacea fornicatus sensu lato, Hypothenemus leprieuri, Icerya aegyptiaca, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Phenacoccus solenopsis, Plicosepalus acaciae, Retithrips syriacus, Russellaspis pustulans, Scirtothrips dorsalis en Spodoptera frugiperda geïdentificeerd als voor die voor opplant bestemde planten relevante plaagorganismen, heeft de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd, en heeft beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat het handelsartikel vrij is van elk van die plaagorganismen.

(8)

Op 1 september 2019 heeft Israël bij de Commissie een verzoek ingediend voor de uitvoer naar de Unie van gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam en stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. Bij dat verzoek was het desbetreffende technische dossier gevoegd.

(9)

Op 26 november 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. (6). De EFSA heeft Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Avocado sunblotch viroid, Bemisia tabaci, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Euwallacea fornicatus, Icerya aegyptiaca, Lasiodiplodia pseudotheobromae, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus, Scirtothrips dorsalis en Tetraleurodes perseae geïdentificeerd als voor die voor opplant bestemde planten relevante plaagorganismen, heeft de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd, en heeft beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat het handelsartikel vrij is van elk van die plaagorganismen.

(10)

Op basis van die adviezen moeten de nodige maatregelen om het risico op de gespecificeerde plaagorganismen aan te pakken als fytosanitaire invoervoorschriften worden vastgesteld om het fytosanitaire risico dat uit het binnenbrengen in de Unie van de nader omschreven planten voortvloeit tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Daarom moeten één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. van oorsprong uit Israël en gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Persea americana Mill. en stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. van oorsprong uit Israël uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 worden geschrapt en moeten aan de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 de nodige fytosanitaire invoermaatregelen worden toegevoegd.

(11)

Gezien het grote aantal plaagorganismen dat voor elk van de nader omschreven planten is geïdentificeerd en de onzekerheden die door de EFSA zijn vastgesteld, wordt de toepassing van de door Israël in het dossier beschreven maatregelen op zichzelf onvoldoende geacht om het risico van het binnenbrengen van de nader omschreven planten op het grondgebied de Unie tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Om het fytosanitaire risico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, en onverminderd de invoervoorschriften van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (7), moet worden verplicht dat die planten zijn geteeld op plaagorganismevrije productielocaties die fysiek beschermd zijn tegen het binnendringen van de gespecificeerde plaaginsecten en officieel worden geïnspecteerd om die plaagorganismen op te sporen. Verder geldt met betrekking tot stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. van oorsprong uit Israël waarvoor de maximumdiameter aan de voet van de stam niet in het dossier is gespecificeerd, dat, wanneer dergelijke planten voor invoer in de Unie worden aangeboden, een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam moet worden aanvaard. Daarnaast moet de inspectie van zendingen van de nader omschreven planten onmiddellijk vóór de uitvoer, worden aangescherpt ten opzichte van de in de door Israël ingediende dossiers beschreven inspectie.

(12)

Bemisia tabaci, Euwallacea fornicatus sensu lato (behoort tot de familie Scolytidae (niet-Europees)), Hypothenemus leprieuri (behoort tot de familie Scolytidae (niet-Europees)), Scirtothrips dorsalis en Spodoptera frugiperda zijn in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 als EU-quarantaineorganisme opgenomen. Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Avocado sunblotch viroid, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Icerya aegyptiaca, Lasiodiplodia pseudotheobromae, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Phenacoccus solenopsis, Plicosepalus acaciae, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus, Russellaspis pustulans en Tetraleurodes perseae zijn nog niet opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, maar voldoen mogelijk aan de voorwaarden voor opneming in die lijst wanneer een volledige risicobeoordeling is uitgevoerd. Daarom zijn de bovengenoemde fytosanitaire maatregelen ook met betrekking tot die plaagorganismen nodig totdat een volledige risicobeoordeling is uitgevoerd.

(13)

De Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/2019 en (EU) 2020/1213 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 bevat verscheidene fouten in de verwijzingen naar andere fytosanitaire wetgeving van de Unie.

(15)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

Om te voldoen aan verplichtingen van de Unie die uit de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie voortvloeien, moet de invoer van die handelsartikelen zo snel mogelijk opnieuw beginnen. Deze verordening moet dan ook in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Wijzigingen en rectificaties van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt gewijzigd en gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van een voorlopige lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42 van Verordening (EU) 2016/2031 en een lijst van planten waarvoor geen fytosanitair certificaat is vereist voor het binnenbrengen in de Unie in de zin van artikel 73 van die Verordening (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 10).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van specifieke regels voor de te volgen procedure bij de uitvoering van de risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 7).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie van 21 augustus 2020 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen in de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 zijn geschrapt (PB L 275 van 24.8.2020, blz. 5).

(5)  EFSA PLH Panel (EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen), Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Ficus carica plants from Israel, EFSA Journal 2021;19(1):6353, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6353

(6)  EFSA PLH Panel, Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Persea americana from Israel, EFSA Journal 2021;19(2):6354, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6354

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).


BIJLAGE I

Punt 1, de tabel, tweede kolom (“Omschrijving”), van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt als volgt gewijzigd.

1)

De vermelding voor “Ficus carica L.” wordt vervangen door:

Ficus carica L., met uitzondering van één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam vanFicus carica L. van oorsprong uit Israël”.

2)

De vermelding voor “Persea Mill.” wordt vervangen door:

Persea Mill., met uitzondering van gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Persea americana Mill. en stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten met een maximumdiameter van 2 cm van Persea americana Mill. van oorsprong uit Israël”.


BIJLAGE II

DEEL A

De tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na de tweede vermelding voor Albizia julibrissin Durazzini, geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm, wordt de volgende vermelding ingevoegd:

“Planten, plantaardige producten en andere materialen

GN-code

Derde landen van oorsprong

Maatregelen

Ficus carica L., één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam

 

ex 0602 20 20

 

ex 0602 20 80

 

ex 0602 90 45

 

ex 0602 90 46

 

ex 0602 90 48

 

ex 0602 90 50

 

ex 0602 90 70

Israël

a)

Een officiële verklaring dat:

i)

de planten vrij zijn van Aonidiella orientalis, Colletotrichum siamense, Euwallacea fornicatus sensu lato, Hypothenemus leprieuri, Icerya aegyptiaca, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Phenacoccus solenopsis, Plicosepalus acaciae, Retithrips syriacus, Russellaspis pustulans, Scirtothrips dorsalis en Spodoptera frugiperda;

ii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld in een plaats van productie die, samen met de productielocaties die daarvan deel uitmaken, is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong;

iii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld op een locatie die fysiek beschermd is tegen het binnendringen van Aonidiella orientalis, Icerya aegyptiaca, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Phenacoccus solenopsis, Retithrips syriacus en Russellaspis pustulans, die elke 45 dagen is onderworpen aan officiële inspecties en vrij van alle in punt i) genoemde plaagorganismen is bevonden; indien werd vermoed dat enige van de in punt i) genoemde plaagorganismen op de productielocatie aanwezig waren, zijn gepaste behandelingen uitgevoerd om de afwezigheid van de plaagorganismen te waarborgen, en

iv)

zendingen van de planten onmiddellijk vóór de uitvoer zijn onderworpen aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Aonidiella orientalis, Icerya aegyptiaca, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Phenacoccus solenopsis, Plicosepalus acaciae, Retithrips syriacus en Russellaspis pustulans,, waarbij het monster zodanig groot was dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt, en aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Colletotrichum siamense en Neoscytalidium dimidiatum waarbij de planten steekproefsgewijs zijn bemonsterd en getest.

b)

Op de fytosanitaire certificaten voor die planten wordt onder de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende vermeld:

i)

de volgende verklaring: “De zending voldoet aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie.”;

ii)

de gegevens van de geregistreerde productielocatie(s).”.

2)

De volgende vermeldingen worden ingevoegd na de vermelding voor Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten:

“Planten, plantaardige producten en andere materialen

GN-code

Derde landen van oorsprong

Maatregelen

Persea americana Mill., gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam

 

ex 0602 90 41

 

ex 0602 90 45

 

ex 0602 90 48

 

ex 0602 90 50

Israël

a)

Een officiële verklaring dat:

i)

de planten vrij zijn van Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Avocado sunblotch viroid, Bemisia tabaci, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Euwallacea fornicatus sensu lato, Icerya aegyptiaca, Lasiodiplodia pseudotheobromae, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus, Scirtothrips dorsalis en Tetraleurodes perseae;

ii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld in een plaats van productie die, samen met de productielocaties die daarvan deel uitmaken, is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong;

iii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld op een locatie die fysiek beschermd is tegen het binnendringen van Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Icerya aegyptiaca, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus en Tetraleurodes perseae, die elke 45 dagen is onderworpen aan officiële inspecties en vrij van alle in punt i) genoemde plaagorganismen is bevonden; indien werd vermoed dat enige van de in punt i) genoemde plaagorganismen op de productielocatie aanwezig waren, zijn gepaste behandelingen uitgevoerd om de afwezigheid van de plaagorganismen te waarborgen, en

iv)

zendingen van de planten onmiddellijk vóór de uitvoer zijn onderworpen aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Icerya aegyptiaca, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus en Tetraleurodes perseae, waarbij het monster zodanig groot was dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt, en aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Avocado sunblotch viroid, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Lasiodiplodia pseudotheobromae en Neoscytalidium dimidiatum waarbij de planten steekproefsgewijs zijn bemonsterd en getest.

b)

Op de fytosanitaire certificaten voor die planten wordt onder de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende vermeld:

i)

de volgende verklaring: “De zending voldoet aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie.”;

ii)

de gegevens van de geregistreerde productielocatie(s).

Persea americana Mill., stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten met een maximumdiameter van 2 cm

ex 0602 10 90

Israël

a)

Een officiële verklaring dat:

i)

de planten vrij zijn van Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Avocado sunblotch viroid, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Euwallacea fornicatus sensu lato, Icerya aegyptiaca, Lasiodiplodia pseudotheobromae, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus en Scirtothrips dorsalis;

ii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld in een plaats van productie die, samen met de productielocaties die daarvan deel uitmaken, is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong;

iii)

de planten gedurende hun hele leven zijn geteeld op een locatie die fysiek beschermd is tegen het binnendringen van Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Icerya aegyptiaca, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii en Retithrips syriacus, die elke 45 dagen is onderworpen aan officiële inspecties en vrij van alle in punt i) genoemde plaagorganismen is bevonden; indien werd vermoed dat enige van de in punt i) genoemde plaagorganismen op de productielocatie aanwezig waren, zijn gepaste behandelingen uitgevoerd om de afwezigheid van de plaagorganismen te waarborgen, en

iv)

zendingen van de planten onmiddellijk vóór de uitvoer zijn onderworpen aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Icerya aegyptiaca, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii en Retithrips syriacus, waarbij het monster zodanig groot was dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt, en aan een officiële inspectie op de aanwezigheid van Avocado sunblotch viroid, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Lasiodiplodia pseudotheobromae en Neoscytalidium dimidiatum waarbij de planten steekproefsgewijs zijn bemonsterd en getest.

b)

Op de fytosanitaire certificaten voor die planten wordt onder de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende vermeld:

i)

de volgende verklaring: “De zending voldoet aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie.”;

ii)

de gegevens van de geregistreerde productielocatie(s).”.

DEEL B

De tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt als volgt gerectificeerd.

1)

In de twee vermeldingen voor Acer japonicum Thunberg, Acer palmatum Thunberg en Acer shirasawanum Koidzumi, één tot drie jaar oude geënte of geoculeerde voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad, in de vierde kolom (“Maatregelen”), wordt in punt b), i), de verwijzing naar “Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1362 van de Commissie” vervangen door “Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie”.

2)

In de vermelding voor Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten, in de vierde kolom (“Maatregelen”), wordt in punt b), i), de verwijzing naar “Uitvoeringsverordening (EU) 2021/419 van de Commissie” vervangen door “Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie”.


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/36


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1937 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de binnenkomst in de Unie van zendingen week- en schaaldieren die bestemd zijn om voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen te worden gehouden, en tot vaststelling van de lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van dergelijke zendingen is toegestaan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/429 bevat onder andere de diergezondheidsvoorschriften voor de binnenkomst in de Unie van zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong, en is van toepassing met ingang van 21 april 2021. Eén van die diergezondheidsvoorschriften houdt in dat die zendingen afkomstig moeten zijn uit een overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in de lijst opgenomen derde land of gebied of een zone of compartiment daarvan.

(2)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) vult Verordening (EU) 2016/429 aan wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor de binnenkomst in de Unie van onder meer zendingen van bepaalde soorten en categorieën waterdieren uit derde landen of gebieden, of zones daarvan, of compartimenten daarvan in het geval van aquacultuurdieren. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 bepaalt dat de binnenkomst in de Unie van zendingen waterdieren die binnen het toepassingsgebied ervan vallen, alleen mag worden toegestaan indien zij afkomstig zijn uit derde landen of gebieden, of zones daarvan, of compartimenten daarvan in het geval van aquacultuurdieren, die overeenkomstig de diergezondheidsvoorschriften van die gedelegeerde verordening voor de specifieke soorten en categorieën in een desbetreffende lijst zijn opgenomen.

(3)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) is een lijst vastgesteld van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van onder meer de soorten en categorieën waterdieren die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan.

(4)

Week- en schaaldieren die bestemd zijn om voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen te worden gehouden, zijn al vele jaren de Unie binnengekomen vanuit derde landen of gebieden die door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) zijn opgenomen in de lijst overeenkomstig hoofdstuk IV van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad (4), thans bij Verordening (EU) 2016/429 ingetrokken, en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie (5), thans bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 van de Commissie (6) ingetrokken. De invoer van deze waterdieren is niet in verband gebracht met uitbraken van in de lijst opgenomen ziekten van week- en schaaldieren en gedurende die periode is ervaring opgedaan met officiële controles op dergelijke zendingen op punten van binnenkomst in de Unie en, in bepaalde gevallen, met officiële controles door de Commissie in het betrokken derde land of gebied.

(5)

Op grond van artikel 230, lid 1, punt i), van Verordening (EU) 2016/429 kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een lijst opstellen van derde landen en gebieden waaruit de binnenkomst in de Unie van specifieke soorten en categorieën dieren kan worden toegestaan, op basis van de ervaring die is opgedaan met eerdere binnenkomsten van dieren uit het betrokken derde land of gebied en de resultaten van de officiële controles waaraan dergelijke dieren op het punt van binnenkomst in de Unie zijn onderworpen.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet worden gewijzigd om rekening te houden met de ervaring die is opgedaan met de eerdere handel in die week- en schaaldieren van in de lijst opgenomen soorten, teneinde te zorgen voor een soepele overgang van het vorige wetgevingskader (Richtlijn 2006/88/EG en Verordening (EG) nr. 1251/2008) naar het nieuwe wetgevingskader (Verordening (EU) 2016/429).

(7)

Artikel 3, lid 1, punt t), van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de bij deze verordening vastgestelde nieuwe lijst van derde landen of gebieden of zones of compartimenten daarvan waaruit zendingen week- en schaaldieren van in de lijst opgenomen soorten die bestemd zijn om voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen te worden gehouden, in de Unie mogen worden binnengebracht.

(8)

Bijlage XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404, tot vaststelling van de lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde waterdieren is toegestaan, moet worden gewijzigd om die nieuwe lijst op te nemen; de bestaande lijst moet daarom dienovereenkomstig worden bijgewerkt. Omwille van de duidelijkheid moet de van kracht zijnde versie van bijlage XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden vervangen door een nieuwe versie.

(9)

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Aangezien Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 met ingang van 21 april 2021 van toepassing is, moeten de wijzigingen die bij deze verordening in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden aangebracht, omwille van de rechtszekerheid met spoed in werking treden.

(11)

De in de deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3, lid 1, wordt punt t) vervangen door:

“t)

bijlage XXI voor waterdieren van in de lijst opgenomen soorten, als volgt:

i)

deel 1, afdeling A, voor waterdieren van in de lijst opgenomen soorten die bestemd zijn voor bepaalde aquacultuurinrichtingen, vrijlating in het wild of andere doeleinden dan menselijke consumptie, alsook voor bepaalde waterdieren van in de lijst opgenomen soorten en producten van dierlijke oorsprong van die in de lijst opgenomen soorten die voor menselijke consumptie bestemd zijn;

ii)

deel 1, afdeling B, voor week- en schaaldieren die bestemd zijn om voor sierdoeleinden te worden gehouden in gesloten voorzieningen.”.

2)

Bijlage XXI wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14).

(5)  Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (PB L 337 van 16.12.2008, blz. 41).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van regels voor de toepassing van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van waterdieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong van waterdieren, officiële certificering van dergelijke certificaten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1251/2008 (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 410).


BIJLAGE

Bijlage XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wordt vervangen door:

“BIJLAGE XXI

WATERDIEREN

DEEL 1

AFDELING A

Lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen levende waterdieren van in de lijst opgenomen soorten voor de in artikel 3, lid 1, punt t), i), bedoelde doeleinden is toegestaan

ISO-code en naam van het derde land of gebied

Code van de zone of het compartiment zoals bepaald in deel 2

Soorten en categorieën waarvan de binnenkomst in de Unie is toegestaan

Diergezondheidscertificaten

Specifieke voorwaarden zoals bepaald in deel 3

Diergezondheidswaarborgen zoals bepaald in deel 4

Einddatum

Aanvangsdatum

Vissen

Weekdieren

Schaaldieren

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

AU

Australië

AU-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

BR

Brazilië

BR-0

In de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA

Canada

CA-0

Alle in de lijst opgenomen soorten behalve die welke vatbaar zijn voor of worden beschouwd als vectoren van virale hemorragische septikemie overeenkomstig bijlage XXX bij Verordening (EU) 2020/692

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-1

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-2

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-3

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-4

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-5

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-6

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-7

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-8

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-9

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-10

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-11

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CA-12

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CG

Congo

CG-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

CH

Zwitserland

CH-0

Overeenkomstig de in bijlage I, punt 7, bedoelde overeenkomst

 

 

 

 

CL

Chili

CL-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CN

China

CN-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

CO

Colombia

CO-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

Alle in de lijst opgenomen soorten

Alle in de lijst opgenomen soorten

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

MOL-HC

B

 

 

 

GG

Guernsey

GG-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

Alle in de lijst opgenomen soorten

Alle in de lijst opgenomen soorten

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

MOL-HC

B

 

 

 

HK

Hongkong

HK-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

ID

Indonesië

ID-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

IL

Israël

IL-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

IM

Man

IM-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

JE

Jersey

JE-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

Alle in de lijst opgenomen soorten

Alle in de lijst opgenomen soorten

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

MOL-HC

B

 

 

 

JM

Jamaica

JM-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

JP

Japan

JP-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

LK

Sri Lanka

LK-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

MK

Noord-Macedonië

MK-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

MY

Maleisië

MY-1

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

NZ

Nieuw-Zeeland

NZ-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

RU

Rusland

RU-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

SG

Singapore

SG-0

Alle in de lijst opgenomen

Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

TH

Thailand

TH-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

TR

Turkije

TR-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

TW

Taiwan

TW-0

Alle in de lijst opgenomen Cyprinidae-soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

US

Verenigde Staten  (1)

US-0

Alle in de lijst opgenomen soorten behalve die welke vatbaar zijn voor of worden beschouwd als vectoren van virale hemorragische septikemie overeenkomstig bijlage XXX bij Verordening (EU) 2020/692

 

Alle in de lijst opgenomen soorten

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

US-1

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

US-2

 

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

MOL-HC

B

 

 

 

US-3

 

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

MOL-HC

B

 

 

 

US-4

 

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

MOL-HC

B

 

 

 

US-5

 

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

MOL-HC

B

 

 

 

ZA

Zuid-Afrika

ZA-0

Alle in de lijst opgenomen soorten

 

 

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FISH-CRUST-HC

A

 

 

 

AFDELING B

Lijst van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen week- en schaaldieren van in de lijst opgenomen soorten die bestemd zijn om voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen te worden gehouden zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt t), ii), is toegestaan

ISO-code en naam van het derde land of gebied

Code van de zone of het compartiment zoals bepaald in deel 2

Diergezondheidscertificaten

Specifieke voorwaarden zoals bepaald in deel 3

Diergezondheidswaarborgen zoals bepaald in deel 4

Einddatum

Aanvangsdatum

1

2

3

4

5

6

7

AU

Australië

AU-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

BZ

Belize

BZ-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CA

Canada

CA-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CG

Congo

CG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CK

Cookeilanden

CK-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CN

China

CN-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CM

Kameroen

CM-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CO

Colombia

CO-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CR

Costa Rica

CR-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

CU

Cuba

CU-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

DJ

Djibouti

DJ-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

DO

Dominicaanse Republiek

DO-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

EC

Ecuador

EC-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

EG

Egypte

EG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

ET

Ethiopië

ET-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FJ

Fiji

FJ-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

FM

Micronesia

FM-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

GG

Guernsey

GG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

GH

Ghana

GH-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

HK

Hongkong

HK-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

ID

Indonesië

ID-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

IL

Israël

IL-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

IN

India

IN-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

IM

Man

IM-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

JE

Jersey

JE-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

JP

Japan

JP-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

KE

Kenia

KE-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

KI

Kiribati

KI-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

KN

Saint Kitts en Nevis

KN-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

LK

Sri Lanka

LK-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

MG

Madagaskar

MG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

MH

Marshalleilanden

MH-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

MV

Maldiven

MV-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

MW

Malawi

MW-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

MX

Mexico

MX-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

MY

Maleisië

MY-1

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

NC

Nieuw-Caledonië

NC-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

NE

Niger

NE-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

NG

Nigeria

NG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

NI

Nicaragua

NI-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

NR

Nauru

NR-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

NU

Niue

NU-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PA

Panama

PA-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PE

Peru

PE-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PF

Frans-Polynesië

PF-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PG

Papoea-Nieuw-Guinea

PG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PH

Filipijnen

PH-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PN

Pitcairneilanden

PN-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PW

Palau

PW-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

PY

Paraguay

PY-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

SB

Salomonseilanden

SB-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

SG

Singapore

SG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

SL

Sierra Leone

SL-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

SO

Somalië

SO-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TG

Togo

TG-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TH

Thailand

TH-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TK

Tokelau

TK-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TO

Tonga

TO-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TT

Trinidad en Tobago

TT-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TV

Tuvalu

TV-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TW

Taiwan

TW-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

TZ

Tanzania

TZ-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

US

Verenigde Staten  (2)

US-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

VN

Vietnam

VN-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

WF

Wallis en Futuna

WF-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

WS

Samoa

WS-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

ZA

Zuid-Afrika

ZA-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 

ZM

Zambia

ZM-0

AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER

 

 

 

 


(1)  Met inbegrip van Puerto Rico, de Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Guam en de Noordelijke Marianen.

(2)  Met inbegrip van Puerto Rico, de Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Guam en de Noordelijke Marianen.


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/47


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1938 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2021

tot vaststelling van het model-identificatiedocument voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land en tot intrekking van Beschikking 2007/25/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (1), en met name de artikelen 30 en 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 576/2013 bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, inclusief vogels zoals bedoeld in deel B van bijlage I bij die verordening (gezelschapsvogels), naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land, met inbegrip van de voorschriften voor documenten- en identiteitscontroles van dat niet-commerciële verkeer.

(2)

In artikel 14 van Verordening (EU) nr. 576/2013 is bepaald dat gezelschapsvogels die vanuit een gebied of derde land naar een lidstaat worden verplaatst, vergezeld moeten gaan van een identificatiedocument. In artikel 30 van die verordening is eveneens bepaald dat de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een model-identificatiedocument kan vaststellen en dat dat identificatiedocument een schriftelijke verklaring door de eigenaar of een gemachtigde persoon moet bevatten waarin wordt bevestigd dat de verplaatsing van de gezelschapsvogel naar de Unie niet-commercieel verkeer betreft (schriftelijke verklaring). Dienovereenkomstig moet bij deze verordening dat model-identificatiedocument worden vastgesteld, dat moet bestaan uit een veterinair certificaat (veterinair certificaat) en de schriftelijke verklaring.

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933 van de Commissie (2), die van toepassing is vanaf 1 januari 2022, bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels vanuit een gebied of derde land naar een lidstaat. Het model-identificatiedocument moet derhalve rekening houden met de voorschriften van die gedelegeerde verordening.

(4)

Beschikking 2007/25/EG van de Commissie (3) bevat de momenteel geldende certificeringsvoorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land. Aangezien de voorschriften van die beschikking worden vervangen door de voorschriften van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933 en de voorschriften van deze verordening, moet Beschikking 2007/25/EG worden ingetrokken en gelden verwijzingen naar die beschikking als verwijzingen naar deze verordening en naar Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933.

(5)

Om verstoringen met betrekking tot het binnenbrengen in de Unie van gezelschapsvogels te voorkomen, moet het gebruik van een veterinair certificaat en een verklaring die aan de voorschriften van Beschikking 2007/25/EG voldoen, onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan gedurende een overgangsperiode van drie maanden na de toepassingsdatum van deze verordening.

(6)

Aangezien de voorschriften van deze verordening samen met de voorschriften van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933 moeten worden toegepast, moet deze verordening eveneens met ingang van 1 januari 2022 van toepassing zijn.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening bevat een model van het in artikel 14, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 576/2013 bedoelde identificatiedocument dat moet worden gebruikt voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren van de in deel B van bijlage I bij die verordening bedoelde vogelsoorten (gezelschapsvogels) naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land.

Artikel 2

Model-identificatiedocument

1.   Het in artikel 1 bedoelde model van het identificatiedocument is vastgesteld in de bijlage en bestaat uit:

a)

het veterinaire certificaat in deel 1 van de bijlage;

b)

de door de eigenaar of een gemachtigde persoon te ondertekenen schriftelijke verklaring in deel 2 van de bijlage.

2.   Het in lid 1, punt a), bedoelde veterinaire certificaat moet:

a)

worden ingevuld overeenkomstig de toelichting in deel II van het veterinaire certificaat;

b)

worden afgegeven door een officiële dierenarts in het gebied of derde land van verzending of door een gemachtigde dierenarts en vervolgens worden bekrachtigd door de bevoegde autoriteit van dat gebied of derde land overeenkomstig de in deel 3 van de bijlage vastgestelde voorschriften betreffende de afgifte van het veterinaire certificaat.

3.   De in lid 1, punt b), bedoelde schriftelijke verklaring moet door de eigenaar of de gemachtigde persoon worden ingevuld overeenkomstig de in deel 4 van de bijlage vastgestelde voorschriften betreffende de afgifte van de schriftelijke verklaring.

Artikel 3

Intrekking

Beschikking 2007/25/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar deze verordening en naar Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933.

Artikel 4

Overgangsmaatregelen

Gedurende een overgangsperiode die loopt tot en met 31 maart 2022, staan de lidstaten het niet-commerciële verkeer naar de Unie toe van gezelschapsvogels die vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat uiterlijk op 15 maart 2022 is afgegeven overeenkomstig het in bijlage II bij Beschikking 2007/25/EG vastgestelde model van veterinair certificaat en de in bijlage III bij de beschikking vastgestelde verklaring.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1933 van de Commissie van 10 november 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land (PB L 396 van 10.11.2021, blz. 4).

(3)  Beschikking 2007/25/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza en het verkeer van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen (PB L 8 van 13.1.2007, blz. 29).


BIJLAGE

Model van het in artikel 14, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 576/2013 bedoelde identificatiedocument voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land

DEEL 1

Model van veterinair certificaat voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsvogels naar een lidstaat vanuit een gebied of derde land

Image 1

Image 2

Image 3

Image 4

DEEL 2

Model van de schriftelijke verklaring zoals bedoeld in artikel 30, lid 3, van Verordening (EU) nr. 576/2013

Verklaring

Ondergetekende,

Naam: …

Adres: …

Telefoonnummer: …

(Gegevens invullen van de eigenaar  (1) of de gemachtigde persoon die schriftelijk door de eigenaar is gemachtigd om het niet-commerciële verkeer namens de eigenaar uit te voeren  (1)  (2))

verklaart het volgende:

1.

De vogel(s) zal (zullen) ondergetekende vergezellen en is (zijn) (een) “gezelschapsdier(en)” zoals gedefinieerd in artikel 3, punt b), van Verordening (EU) nr. 576/2013, bestemd voor niet-commercieel verkeer, en is (zijn) niet bestemd om te worden verkocht of te worden overgedragen aan een andere eigenaar.

2.

De vogel(s) blijft (blijven) onder de verantwoordelijkheid van ondergetekende tijdens het niet-commerciële vervoer daarvan.

3.

Gedurende de periode tussen de door een officiële of gemachtigde dierenarts uitgevoerde klinische inspectie vóór het vervoer en het feitelijke vertrek wordt (worden) de vogel(s) in afzondering gehouden en komt (komen) hij (zij) niet in contact met andere vogels.

4.

 (1) hetzij

[De vogel(s) zal (zullen) worden verplaatst naar een huishouden of andere verblijfplaats binnen de Europese Unie … (adres invullen (2)) en hij (zij) zal (zullen) niet deelnemen aan salons, beurzen, tentoonstellingen of andere bijeenkomsten van vogels tijdens de periode van 30 dagen na de datum van binnenkomst in de Unie, en

 (1) hetzij

[de vogel(s) is (zijn) gedurende een periode van ten minste 30 dagen onmiddellijk voorafgaand aan de datum van verzending naar de Europese Unie in de inrichting van oorsprong gehouden zonder dat hij (zij) in contact is (zijn) geweest met andere vogels.]]

 (1) hetzij

[de vogel(s) is (zijn) door een dierenarts gevaccineerd tegen aviaire influenza van de subtypen H5 en H7.]]

 (1) hetzij

[de vogel(s) is (zijn) gedurende 14 dagen vóór het vervoer in afzondering gehouden en heeft (hebben) met negatief resultaat een test ondergaan om het antigeen of genoom van aviaire influenza van de subtypen H5 en H7 op te sporen.]]

 (1) hetzij

[Er zijn regelingen getroffen voor de quarantaine van de vogel(s) in de quarantaine-inrichting … (2) (3) (4) gedurende 30 dagen na het binnenbrengen, zoals aangegeven in het overeenkomstige veterinaire certificaat.]

 (1) hetzij

[De lidstaat van bestemming heeft een afwijking op grond van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 576/2013 toegestaan voor het niet-commerciële verkeer van de gezelschapsvogel(s) naar zijn grondgebied (4).]

Datum en plaats

Naam en handtekening

Deze schriftelijke verklaring is geldig gedurende tien dagen vanaf de datum van ondertekening van het veterinaire certificaat door de officiële dierenarts van het gebied of derde land van oorsprong. In het geval van vervoer over zee wordt de geldigheidsduur verlengd met een aanvullende periode die overeenstemt met de duur van de zeereis.

DEEL 3

Voorschriften betreffende de afgifte van het in deel 1 vastgestelde veterinaire certificaat

De volgende voorschriften zijn van toepassing op de afgifte van het in deel 1 vastgestelde veterinaire certificaat:

a)

Indien in het veterinaire certificaat staat dat een verklaring in bepaalde gevallen kan worden doorgehaald, betekent dit dat niet-relevante verklaringen worden doorgehaald, met paraaf en stempel van de officiële of gemachtigde dierenarts, of helemaal uit het veterinaire certificaat worden weggelaten.

b)

Het origineel van elk veterinair certificaat bestaat uit één blad of, indien meer tekst nodig is, uit meerdere bladen die samen één ondeelbaar geheel vormen.

c)

Het veterinaire certificaat wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat van binnenkomst in de Unie en in het Engels en wordt ingevuld in blokletters.

d)

Indien extra bladen of bewijsstukken aan het veterinaire certificaat worden gehecht, worden deze bladen of bewijsstukken beschouwd als deel uitmakend van het originele veterinaire certificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de officiële of gemachtigde dierenarts.

e)

Indien het veterinaire certificaat, inclusief de onder d) bedoelde extra bladen of bewijsstukken, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd (bladzijdenummer van totaal aantal bladzijden) en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het veterinaire certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

f)

Het origineel van het veterinaire certificaat wordt afgegeven door een officiële dierenarts van het gebied of derde land van verzending of door een gemachtigde dierenarts, waarna het bekrachtigd wordt door de bevoegde autoriteit van het gebied of derde land van verzending. De bevoegde autoriteit van het gebied of derde land van verzending ziet erop toe dat certificeringsvoorschriften en -beginselen worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van de artikelen 86 tot en met 89 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (1). De kleur van de handtekening(en) op het veterinaire certificaat moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken.

g)

Het referentienummer van het veterinaire certificaat waarnaar wordt verwezen in de kaders I.2 en II.a van het veterinaire certificaat, wordt toegekend door de bevoegde autoriteit van het gebied of het derde land van verzending.

DEEL 4

Voorschriften betreffende de afgifte van de in deel 2 vastgestelde schriftelijke verklaring

De schriftelijke verklaring wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat van binnenkomst in de Unie en in het Engels en wordt ingevuld in blokletters.


(1)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(2)  Gegevens in hoofdletters invullen.

(3)  Naam, erkenningsnummer en contactgegevens van de quarantaine-inrichting invullen.

(4)  Er moeten bewijsstukken worden verstrekt aan de officiële dierenarts van het gebied of derde land.

(1)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).


BESLUITEN

10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/56


BESLUIT (EU) 2021/1939 VAN DE RAAD

van 9 november 2021

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds, ten aanzien van de wijzigingen van aanhangsels 2, 2A en 5 van bijlage II bij die overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), is op 26 juni 2012 door de Unie ondertekend overeenkomstig Besluit 2012/735/EU van de Raad (1) wat Colombia en Peru betreft, en op 11 november 2016 overeenkomstig Besluit (EU) 2016/2369 van de Raad (2) wat Ecuador betreft. De overeenkomst wordt op grond van artikel 330, lid 3, ervan sinds 1 maart 2013 voorlopig toegepast tussen de Unie en Peru, sinds 1 augustus 2013 tussen de Unie en Colombia, en sinds 1 januari 2017 tussen de Unie en Ecuador.

(2)

Op grond van artikel 13, lid 2, punt g), iii), van de overeenkomst, kan het Handelscomité wijzigingen aanbrengen aan de specifieke oorsprongsregels in bijlage II (betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking) bij de overeenkomst.

(3)

Het Handelscomité moet via de schriftelijke procedure, die is gepland voor het einde van 2021, een besluit tot wijziging van aanhangsel 2 (Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen), aanhangsel 2A (Addendum bij de lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen) en aanhangsel 5 (Producten waarvoor punt b) van de verklaring van de Europese Unie betreffende artikel 5 in verband met producten van oorsprong uit Peru, Ecuador en Colombia van toepassing is) van bijlage II vaststellen. Die aanhangsels zijn gebaseerd op het geharmoniseerde systeem (GS) van 2007. De in die aanhangsels opgenomen productspecifieke oorsprongsregels moeten in overeenstemming worden gebracht met het geactualiseerde GS zoals dat vanaf 2017 van toepassing is. Die aanpassing zou de wijzigingen in het GS 2012 en in het GS 2017 omvatten, die in de productspecifieke regels van de aanhangsels 2, 2A en 5 zijn aangebracht. Omwille van de duidelijkheid en gezien het aantal wijzigingen dat moet worden aangebracht in de aanhangsels, moeten die aanhangsels in hun geheel worden vervangen.

(4)

Het is passend het standpunt ten aan zien van de wijzigingen van aanhangsels 2, 2A en 5 van bijlage II bij de overeenkomst te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité, aangezien het besluit van het Handelscomité rechtsgevolgen zal hebben in de Unie.

(5)

Het standpunt van de Unie in het Handelscomité moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Handelscomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds (“de overeenkomst”), ten aanzien van de wijzigingen van aanhangsels 2, 2A en 5 van bijlage II bij de overeenkomst is gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Handelscomité (3).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt op 31 december 2021.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ŠIRCELJ


(1)  Besluit 2012/735/EU van de Raad van 31 mei 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds (PB L 354 van 21.12.2012, blz. 1).

(2)  Besluit (EU) 2016/2369 van de Raad van 11 november 2016 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van het protocol van toetreding tot de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Ecuador (PB L 356 van 24.12.2016, blz. 1).

(3)  Zie document ST 11373/21.


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/58


BESLUIT (EU) 2021/1940 VAN DE RAAD

van 9 november 2021

betreffende de gedeeltelijke opschorting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Belarus inzake de versoepeling van de afgifte van visa

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a), en artikel 218, lid 9,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Belarus inzake de versoepeling van de afgifte van visa (1), en met name artikel 14, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst tussen de EU en de Republiek Belarus inzake de versoepeling van de afgifte van visa (“de visumversoepelingsovereenkomst”) is op 1 juli 2020 in werking getreden, samen met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Belarus inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (2) (“de overnameovereenkomst”).

(2)

De visumversoepelingsovereenkomst heeft tot doel om op basis van wederkerigheid de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Unie en Belarus te versoepelen. De visumversoepelingsovereenkomst bevordert de contacten tussen mensen en gemeenschappelijke waarden, zoals eerbiediging van de mensenrechten en democratische beginselen.

(3)

Op grond van artikel 14, lid 5, van de visumversoepelingsovereenkomst kan elke partij deze visumversoepelingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk schorsen. Het besluit tot schorsing moet uiterlijk 48 uur vóór de inwerkingtreding worden meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de visumversoepelingsovereenkomst heeft geschorst, stelt de andere partij onverwijld in kennis van het feit dat de redenen voor die schorsing zijn vervallen zodra dit het geval is.

(4)

Als reactie op de aanhoudende brute repressie tegen alle segmenten van de Belarussische samenleving, en met name de kaping van een passagiersvlucht op 23 mei 2021, heeft de Unie Belarussische luchtvaartmaatschappijen verboden over het grondgebied van de Unie te vliegen en te landen op EU-luchthavens, en het vierde pakket sancties tegen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen als ook gerichte economische sancties ingesteld door middel van Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad (3) en Besluit 2012/642/GBVB van de Raad (4).

(5)

Als reactie op dergelijke beperkende maatregelen heeft Belarus op 28 juni 2021 tegenmaatregelen genomen door de schorsing van zijn deelname aan het Oostelijk Partnerschap en de schorsing van de overnameovereenkomst aan te kondigen. Op 8 september 2021 is bij het parlement van Belarus een wet ingediend over de opschorting van de overnameovereenkomst.

(6)

Litouwen, en meer recentelijk Polen en Letland, werden intussen geconfronteerd met een ongekende toename van irreguliere migratiestromen vanuit Belarus. Deze plotselinge stijging wijst erop dat het Belarussische regime irreguliere migratie voor politieke doeleinden aanmoedigt, en met name wraak neemt op Litouwen, Polen en Letland voor hun standpunt inzake Belarus.

(7)

De door Belarus ondernomen acties zijn in strijd met de grondbeginselen op basis waarvan de visumversoepelingsovereenkomst werd gesloten, en druisen in tegen de belangen van de Unie en haar lidstaten. Met name blijkt uit deze acties een gebrek aan eerbiediging van de mensenrechten of de democratische beginselen en leiden zij tot irreguliere migratie vanuit het grondgebied van Belarus naar het grondgebied van de Unie.

(8)

Daarom moet de toepassing van sommige bepalingen van de visumversoepelingsovereenkomst betreffende de afgifte van een visum voor kort verblijf voor bepaalde categorieën aanvragers, namelijk leden van Belarussische officiële delegaties, leden van de nationale en regionale regeringen en parlementen van Belarus, en leden van het grondwettelijk hof van Belarus en het hooggerechtshof van Belarus, in de uitoefening van hun functie, worden opgeschort.

(9)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5). Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(10)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de vaststelling van dit besluit en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De toepassing van de volgende bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Belarus inzake de versoepeling van de afgifte van visa (“de visumversoepelingsovereenkomst”) wordt opgeschort:

a)

artikel 4, lid 1, punt a), wat betreft visumaanvragen van leden van Belarussische officiële delegaties, met inbegrip van permanente leden van dergelijke delegaties, die op officiële uitnodiging gericht aan Belarus, deelnemen aan officiële bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties worden gehouden op het grondgebied van een van de lidstaten;

b)

artikel 5, lid 1, punten a) en b), wat betreft visumaanvragen van leden van nationale en regionale regeringen en parlementen van Belarus, het grondwettelijk hof van Belarus of het hooggerechtshof van Belarus, in de uitoefening van hun functie, alsmede visumaanvragen van permanente leden van Belarussische officiële delegaties, die op officiële uitnodiging gericht aan Belarus, regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties worden gehouden op het grondgebied van een van de lidstaten;

c)

artikel 5, lid 2, punt a), wat betreft visumaanvragen van leden van Belarussische officiële delegaties die, op officiële uitnodiging gericht aan Belarus, regelmatig deelnemen aan officiële bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties worden gehouden op het grondgebied van de lidstaten;

d)

artikel 6, lid 3, punten a) en b), wat betreft visumaanvragen van leden van nationale en regionale regeringen en parlementen van Belarus, het grondwettelijk hof van Belarus of het hooggerechtshof van Belarus, alsmede visumaanvragen van leden van Belarussische officiële delegaties, met inbegrip van permanente leden van dergelijke delegaties, die op officiële uitnodiging gericht aan Belarus, deelnemen aan officiële bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties worden gehouden op het grondgebied van een van de lidstaten.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 14, lid 5 van de visumversoepelingsovereenkomst bedoelde kennisgeving, uiterlijk 48 uur vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ŠIRCELJ


(1)   PB L 180 van 9.6.2020, blz. 3.

(2)   PB L 181 van 9.6.2020, blz. 3.

(3)  Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus (PB L 134 van 20.5.2006, blz. 1).

(4)  Besluit 2012/642/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus (PB L 285 van 17.10.2012, blz. 1).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/61


BESLUIT (EU) 2021/1941 VAN DE RAAD

van 9 november 2021

betreffende de financiële bijdragen van de partijen aan het Europees Ontwikkelingsfonds, voor de financiering van dat fonds inclusief het maximum voor 2023, het jaarlijkse bedrag voor 2022, de eerste tranche voor 2022 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (1), en met name artikel 7, lid 2, in samenhang met artikel 14, lid 3,

Gezien Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323 (2), en met name artikel 19, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de procedure van de artikelen 19 tot en met 22 van Verordening (EU) 2018/1877 moest de Commissie uiterlijk 15 oktober 2021 een voorstel indienen tot vaststelling van het maximum voor het bedrag van de bijdrage voor 2023, het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor 2022, het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor 2022, en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025.

(2)

Op grond van artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1877 moet de Europese Investeringsbank (EIB) haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten naar de Commissie sturen.

(3)

Op grond van artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1877 moeten bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de voor voorgaande Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF’s) vastgelegde bedragen worden opgebruikt. Daarom moet een verzoek om bijdragen op grond van Verordening (EU) 2018/1877 voor de Commissie en voor de Europese Investeringsbank worden gedaan.

(4)

Op grond van artikel 152 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (3) (het “terugtrekkingsakkoord”) is bepaald dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland partij bij het EOF zal blijven tot de afsluiting van het 11e EOF en alle voorgaande EOF’s die nog niet zijn afgesloten. Op grond van artikel 153 van het terugtrekkingsakkoord wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 11e EOF, wanneer deze na 31 december 2020 zijn vrijgemaakt, of in het kader van voorgaande EOF’s, echter niet hergebruikt.

(5)

Bij Besluit (EU) 2020/1708 van de Raad (4) is het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de partijen aan het EOF voor 2022 vastgesteld op 2 500 000 000 EUR voor de Commissie, en 300 000 000 EUR voor de EIB.

(6)

Opdat de maatregelen waarin dit besluit voorziet, snel kunnen worden toegepast, moet dit besluit in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de door de partijen te betalen bijdragen aan het EOF voor 2023 wordt vastgesteld op 2 100 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 1 800 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 2

Het jaarlijkse bedrag van de door de partijen te betalen bijdragen aan het EOF voor 2022 wordt vastgesteld op 2 800 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 2 500 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 3

De individuele bijdragen aan het EOF worden door de partijen bij het EOF aan de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank betaald, als eerste tranche van 2022, overeenkomstig de bijlage.

Artikel 4

Een bedrag van 43 000 000 EUR uit niet-vastgelegde of vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 8e EOF en 9e EOF wordt in mindering gebracht op de betalingen voor de in artikel 3 van dit besluit vermelde eerste tranche voor 2022.

Artikel 5

De indicatieve en niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2024 wordt vastgesteld op 1 500 000 000 EUR voor de Commissie en op 300 000 000 EUR voor de EIB, en voor 2025 op 900 000 000 EUR voor de Commissie en op 9 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ŠIRCELJ


(1)   PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(2)   PB L 307 van 3.12.2018, blz. 1.

(3)   PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.

(4)  Besluit (EU) 2020/1708 van de Raad van 13 november 2020 betreffende de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2022, het jaarlijkse bedrag voor 2021, de eerste tranche voor 2021 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2023 en 2024 (PB L 385 van 17.11.2020, blz. 13).


BIJLAGE

Eerste tranche van de bijdragen aan het EOF voor 2022 (EUR)

LIDSTATEN en het Verenigd Koninkrijk

Verdeelsleutel 11e EOF %

Eerste tranche 2022 (EUR)

Totaal

EIB

11e EOF

Commissie

11e EOF

BELGIË

3,24927

3 249 270,00

35 741 970,00

38 991 240,00

BULGARIJE

0,21853

218 530,00

2 403 830,00

2 622 360,00

TSJECHIË

0,79745

797 450,00

8 771 950,00

9 569 400,00

DENEMARKEN

1,98045

1 980 450,00

21 784 950,00

23 765 400,00

DUITSLAND

20,57980

20 579 800,00

226 377 800,00

246 957 600,00

ESTLAND

0,08635

86 350,00

949 850,00

1 036 200,00

IERLAND

0,94006

940 060,00

10 340 660,00

11 280 720,00

GRIEKENLAND

1,50735

1 507 350,00

16 580 850,00

18 088 200,00

SPANJE

7,93248

7 932 480,00

87 257 280,00

95 189 760,00

FRANKRIJK

17,81269

17 812 690,00

195 939 590,00

213 752 280,00

KROATIË

0,22518

225 180,00

2 476 980,00

2 702 160,00

ITALIË

12,53009

12 530 090,00

137 830 990,00

150 361 080,00

CΥΡRUS

0,11162

111 620,00

1 227 820,00

1 339 440,00

LETLAND

0,11612

116 120,00

1 277 320,00

1 393 440,00

LITOUWEN

0,18077

180 770,00

1 988 470,00

2 169 240,00

LUXEMBURG

0,25509

255 090,00

2 805 990,00

3 061 080,00

HONGARIJE

0,61456

614 560,00

6 760 160,00

7 374 720,00

MALTA

0,03801

38 010,00

418 110,00

456 120,00

NEDERLAND

4,77678

4 776 780,00

52 544 580,00

57 321 360,00

OOSTENRIJK

2,39757

2 397 570,00

26 373 270,00

28 770 840,00

POLEN

2,00734

2 007 340,00

22 080 740,00

24 088 080,00

PORTUGAL

1,19679

1 196 790,00

13 164 690,00

14 361 480,00

ROEMENIË

0,71815

718 150,00

7 899 650,00

8 617 800,00

SLOVENIË

0,22452

224 520,00

2 469 720,00

2 694 240,00

SLOWAKIJE

0,37616

376 160,00

4 137 760,00

4 513 920,00

FINLAND

1,50909

1 509 090,00

16 599 990,00

18 109 080,00

ZWEDEN

2,93911

2 939 110,00

32 330 210,00

35 269 320,00

VERENIGD KONINKRIJK

14,67862

14 678 620,00

161 464 820,00

176 143 440,00

TOTAAL EU-27 EN HET VERENIGD KONINKRIJK

100,00

100 000 000,00

1 100 000 000,00

1 200 000 000,00


10.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/64


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2021/1942 VAN DE RAAD

van 9 november 2021

tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1), en met name artikel 12, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 juli 2015 Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië vastgesteld.

(2)

Op grond van een evaluatie door de Raad moet een persoon van de lijst worden geschrapt.

(3)

Besluit (GBVB) 2015/1333 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II en IV bij Besluit (GBVB) 2015/1333 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ŠIRCELJ


(1)   PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.


BIJLAGE

De bijlagen II en IV bij Besluit (GBVB) 2015/1333 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage II (Lijst van personen en entiteiten bedoeld in artikel 8, lid 2), deel A (Personen), wordt vermelding 7 (betreffende AL-MAHMOUDI, Baghdadi) geschrapt.

2)

In bijlage IV (Lijst van personen en entiteiten bedoeld in artikel 9, lid 2), deel A (Personen), wordt vermelding 7 (betreffende AL-MAHMOUDI, Baghdadi) geschrapt.