ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 371

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
19 oktober 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2021/1830 van de Raad van 22 februari 2021 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

1

 

*

Besluit (EU) 2021/1831 van de Raad van 7 oktober 2021 betreffende de sluiting namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

3

 

*

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

5

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 371/1


BESLUIT (EU) 2021/1830 VAN DE RAAD

van 22 februari 2021

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, verwelkomden in de conclusies van 20 november 2007 de mededeling van de Commissie over de toekomst van de betrekkingen tussen de Unie en de Republiek Kaapverdië. De Raad was met name ingenomen met de verdieping van de betrekkingen tussen de Unie en Kaapverdië middels de uitvoering van een actieplan ter ontwikkeling van een “speciaal partnerschap” tussen de beide partijen. Voorts stelt die mededeling dat het doel van dat “speciaal partnerschap” bestaat in de versterking van een open, constructieve en pragmatische dialoog en dat het aanpakken van illegale migratie een gedeelde strategische prioriteit is.

(2)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (1) (“de overeenkomst van 2014”) is op 1 december 2014 in werking getreden.

(3)

Sinds 1 december 2014 heeft de wetgeving van de Unie en van Kaapverdië zich ontwikkeld, met de herziening van de Visumcode door Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad (2) en met het besluit van Kaapverdië om burgers van de Unie voor verblijven van ten hoogste 30 dagen vrij te stellen van visumverplichtingen. In het licht van die wijzigingen en gezien de beoordeling door het Gemengd Comité dat ingesteld is uit hoofde van artikel 10 van de overeenkomst van 2014 en dat belast is met het toezicht op de uitvoering van de overeenkomst van 2014, moeten een aantal bepalingen ter vergemakkelijking van de afgifte van visa aan burgers van Kaapverdië en, op basis van wederkerigheid, van de Unie, voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, door een wijzigingsovereenkomst aangepast en aangevuld worden.

(4)

Op 29 oktober 2019 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Kaapverdië over een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (“de wijzigingsovereenkomst”). De onderhandelingen zijn op 30 januari 2020 met succes afgerond en de wijzigingsovereenkomst is op 24 juli 2020 door middel van de uitwisseling van e-mails geparafeerd.

(5)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (3). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.

(7)

De wijzigingsovereenkomst moet namens de Unie worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip, en de daaraan gehechte gemeenschappelijke verklaringen moeten worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie wordt goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die wijzigingsovereenkomst (4).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3.

(2)  Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 25).

(3)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(4)  Zie bladzijde 5 van dit Publicatieblad.


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 371/3


BESLUIT (EU) 2021/1831 VAN DE RAAD

van 7 oktober 2021

betreffende de sluiting namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a), in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, verwelkomden in de conclusies van 20 november 2007 de mededeling van de Commissie over de toekomst van de betrekkingen tussen de Unie en de Republiek Kaapverdië. De Raad was met name ingenomen met de verdieping van de betrekkingen tussen de Unie en Kaapverdië middels de uitvoering van een actieplan ter ontwikkeling van een “speciaal partnerschap” tussen de beide partijen. Voorts stelt die mededeling dat het doel van dat “speciaal partnerschap” bestaat in de versterking van een open, constructieve en pragmatische dialoog en dat het aanpakken van illegale migratie een gedeelde strategische prioriteit is.

(2)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (2) (“de overeenkomst van 2014”) is op 1 december 2014 in werking getreden.

(3)

Sinds 1 december 2014 heeft de wetgeving van de Unie en van Kaapverdië zich ontwikkeld, met de herziening van de Visumcode door Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad (3) en met het besluit van Kaapverdië om burgers van de Unie voor verblijven van ten hoogste 30 dagen vrij te stellen van visumverplichtingen. In het licht van die wijzigingen en gezien de beoordeling door het Gemengd Comité dat ingesteld is uit hoofde van artikel 10 van de overeenkomst van 2014 en dat belast is met het toezicht op de uitvoering van de overeenkomst van 2014, moeten een aantal bepalingen ter vergemakkelijking van de afgifte van visa aan burgers van Kaapverdië en, op basis van wederkerigheid, van de Unie, voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, door een wijzigingsovereenkomst aangepast en aangevuld worden.

(4)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2021/1830 van de Raad (4) is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (“de wijzigingsovereenkomst”) ondertekend op 18 maart 2021, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(5)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.

(7)

De wijzigingsovereenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie wordt namens de Unie goedgekeurd (6).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 2, lid 1, van de wijzigingsovereenkomst bedoelde kennisgeving (7).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

M. DIKAUČIČ


(1)  Goedkeuring van 16 september 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3.

(3)  Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 25).

(4)  Besluit (EU) 2021/1830 van de Raad van 22 februari 2021 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  Zie bladzijde 5 van dit Publicatieblad.

(7)  De datum van inwerkingtreding van de wijzigingsovereenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


19.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 371/5


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd,

enerzijds,

en

DE REPUBLIEK KAAPVERDIË, hierna “Kaapverdië” genoemd,

anderzijds,

hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,

HERINNEREND aan de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), als gewijzigd op 25 juni 2005 en op 22 juni 2010, alsook aan het op 20 november 2007 door de Raad van de Europese Unie goedgekeurd Speciaal Partnerschap tussen de Unie en Kaapverdië,

GEZIEN de gemeenschappelijke verklaring van 5 juni 2008 over een partnerschap voor mobiliteit tussen de Unie en de Republiek Kaapverdië, volgens welke de partijen een dialoog tot stand zullen brengen over kwesties inzake visa voor kort verblijf om de mobiliteit van bepaalde categorieën personen te verbeteren,

GEZIEN de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (2), hierna “de overeenkomst” genoemd, die op 1 december 2014 in werking is getreden,

GEZIEN de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (3), die op 1 december 2014 in werking is getreden,

INDACHTIG HET FEIT dat op grond van de wetgeving van Kaapverdië, burgers van de Unie sinds 2 januari 2019 zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij naar Kaapverdië reizen voor een periode van ten hoogste 30 dagen,

ERKENNENDE dat, indien Kaapverdië voor burgers of voor bepaalde categorieën burgers van de Unie opnieuw de visumplicht invoert voor voorgenomen verblijven van ten hoogste 30 dagen, voor de betrokken burgers van de Unie op basis van wederkerigheid automatisch ten minste dezelfde versoepelingen moeten gelden als die welke op grond van deze overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend,

GEZIEN de inwerkintreding van Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad (4),

GELEID DOOR DE WENS om in het belang van een gestage ontwikkeling van de economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door de afgifte van visa aan hun burgers op basis van wederkerigheid te versoepelen,

ERKENNEND dat dit illegale migratie niet mag aanmoedigen, en bijzondere aandacht schenkend aan veiligheid en overname,

REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, , dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op Ierland,

REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

“OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË INZAKE DE VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF”.

2)

[Heeft geen betrekking op het Nederlands.]

3)

Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2

Algemene bepaling

1.   De bij deze overeenkomst geregelde soepelere afgifte van visa geldt voor burgers van de Unie en voor burgers van Kaapverdië slechts voor zover die burgers niet zijn vrijgesteld van de visumplicht uit hoofde van de wet- en regelgeving van de Unie of haar lidstaten, uit hoofde van de wet- en regelgeving van Kaapverdië, of uit hoofde van deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.

2.   Indien Kaapverdië voor burgers van de Unie of bepaalde categorieën burgers van de Unie opnieuw de visumplicht invoert voor voorgenomen verblijven van ten hoogste 30 dagen, gelden voor de betrokken burgers van de Unie op basis van wederkerigheid automatisch ten minste dezelfde versoepelingen als die welke uit hoofde van deze overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend.

3.   Voor voorgenomen verblijven van meer dan 30 doch niet meer dan 90 dagen gelden voor de betrokken burgers van de Unie ten minste dezelfde versoepelingen als die welke uit hoofde van deze overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend.

4.   Op aangelegenheden die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zijn het nationale recht van Kaapverdië en het nationale recht van de lidstaten of het recht van de Unie van toepassing.”.

4)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

“lidstaat”: elke lidstaat van de Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken en Ierland;”;

b)

punt e) wordt vervangen door:

“e)

“legaal verblijvende persoon”: een burger van Kaapverdië die op basis van het Unierecht of het nationale recht gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven;”;

c)

de volgende punten worden ingevoegd:

“f)

“laissez-passer van de EU”: een document dat door de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad (*) aan personeelsleden van de instellingen van de Unie wordt afgegeven.

(*)  Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van de vorm van de door de Europese Unie afgegeven laissez-passer (PB L 353 van 28.12.2013, blz. 26).”."

5)

Artikel 4 wordt vervangen door:

“Artikel 4

Afgifte van meervoudige visa

1.   De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van vijf jaar aan de volgende categorieën burgers van Kaapverdië:

a)

leden van nationale en lokale regeringen en parlementen, grondwettelijke hoven, de hoogste rechterlijke instantie of de rekenkamer, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht;

b)

permanente leden van officiële delegaties die op officiële aan Kaapverdië gerichte uitnodiging naar een lidstaat reizen om deel te nemen aan vergaderingen, overlegronden, onderhandelingen, uitwisselingsprogramma’s of evenementen die op initiatief van intergouvernementele organisaties worden georganiseerd;

c)

zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen;

d)

echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders, hetzij van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hetzij van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben.

Indien de noodzaak om frequent of regelmatig te reizen echter kennelijk slechts voor een kortere periode geldt, blijft de geldigheidsduur van het meervoudig visum beperkt tot die periode, met name wanneer een van de volgende termijnen minder dan vijf jaar bedraagt:

de ambtstermijn in geval van de in de eerste alinea, punt a), bedoelde personen,

de ambtstermijn van een permanent lid van een officiële delegatie in geval van de in de eerste alinea, punt b), bedoelde personen,

de duur van de status van zakenman of -vrouw of vertegenwoordiger van een bedrijfsorganisatie in geval van de in de eerste alinea, punt c), bedoelde personen, of

de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de in de eerste alinea, punt d), bedoelde burgers van Kaapverdië die in een lidstaat verblijven.

2.   Onverminderd lid 1 verstrekken de diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten aan andere aanvragers meervoudige visa met een geldigheidsduur van:

a)

één jaar, mits de aanvrager in de voorafgaande 18 maanden een visum heeft verkregen en rechtmatig heeft gebruikt;

b)

twee jaar, mits de aanvrager in de voorafgaande 30 maanden een meervoudig visum met een geldigheidsduur van één jaar heeft verkregen en rechtmatig heeft gebruikt;

c)

drie tot vijf jaar, mits de aanvrager in de voorafgaande 42 maanden een meervoudig visum met een geldigheidsduur van twee jaar heeft verkregen en rechtmatig heeft gebruikt.

3.   In afwijking van de leden 1 en 2 kan de geldigheidsduur van het visum in individuele gevallen worden verkort, wanneer er redelijke twijfel aan bestaat of voor de gehele periode aan de toegangsvoorwaarden zal worden voldaan of wanneer de geldigheidsduur van het visum langer zou zijn dan die van het reisdocument van de aanvrager.

4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde personen mogen in totaal niet langer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.”.

6)

Artikel 5 wordt vervangen door:

“Artikel 5

Visumleges en dienstverleningskosten

1.   De leges voor de behandeling van visumaanvragen bedragen 75 % van het overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving in rekening te brengen bedrag.

Dit percentage kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 12, lid 4.

2.   Onverminderd lid 1 brengen de lidstaten geen visumleges in rekening aan de volgende categorieën personen:

a)

leden van officiële delegaties die op officiële aan Kaapverdië gerichte uitnodiging naar een lidstaat reizen om deel te nemen aan vergaderingen, overlegronden, onderhandelingen, officiële uitwisselingsprogramma’s of evenementen die op initiatief van intergouvernementele organisaties worden georganiseerd;

b)

kinderen jonger dan twaalf jaar;

c)

scholieren, studenten, postacademische studenten en begeleidende docenten als het doel van hun verblijf studie of opleiding is;

d)

onderzoekers als het doel van het verblijf wetenschappelijk onderzoek is;

e)

deelnemers aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen die 25 jaar of jonger zijn;

f)

echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders, hetzij van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hetzij van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben.

3.   Onverminderd lid 2, punt f), wordt 50 % van de op grond van lid 1 toepasselijke leges in rekening gebracht voor kinderen die ten minste 12 jaar oud zijn, maar jonger dan 18 jaar.

4.   Wanneer lidstaten gebruikmaken van een externe dienstverlener mogen dienstverleningskosten in rekening worden gebracht. De dienstverleningskosten staan in verhouding tot de kosten die de externe dienstverlener moet maken voor het uitvoeren van zijn taken en mogen ten hoogste 30 EUR bedragen.”.

7)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 5 bis

Bewijsstukken

1.   Voor onderstaande categorieën burgers van Kaapverdië volstaan de genoemde documenten om het doel van de reis te verifiëren:

a)

voor leden van nationale en lokale regeringen en parlementen, grondwettelijke hoven, de hoogste rechterlijke instantie of de rekenkamer, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht: een verbale nota van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Kaapverdië waarin wordt bevestigd dat de aanvrager zich op officiële dienstreis naar een lidstaat begeeft;

b)

voor leden van officiële delegaties die op officiële aan Kaapverdië gerichte uitnodiging naar een lidstaat reizen om deel te nemen aan vergaderingen, overlegronden, onderhandelingen, uitwisselingsprogramma’s of evenementen die op initiatief van intergouvernementele organisaties worden georganiseerd: een brief van de bevoegde autoriteit van Kaapverdië waarin wordt bevestigd dat de aanvrager lid is van een delegatie die naar het grondgebied van de lidstaat of lidstaten reist om deel te nemen aan het (de) desbetreffende evenement(en), vergezeld van een kopie van de officiële uitnodiging of registratiebevestiging van de uitnodigende organisatie;

c)

voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties: een schriftelijke uitnodiging van een onderneming of organisatie die gevestigd is in de lidstaat van bestemming;

d)

voor de echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders, hetzij van burgers van Kaapverdië die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven, hetzij van burgers van de Unie die verblijven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit hebben: een schriftelijke uitnodiging van de gastheer of -vrouw;

e)

voor scholieren, studenten, postdoctoraalstudenten en begeleidende docenten die voor studie- of onderwijsdoeleinden reizen, met inbegrip van universitaire of andere uitwisselingsprogramma’s (voor verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen): een schriftelijke uitnodiging van de school, het college of de universiteit of een door die instelling afgegeven inschrijvingsbewijs, of bewijzen van de te volgen cursussen;

f)

voor personen die deelnemen aan wetenschappelijk of academisch onderzoek, opleidingsevenementen, met inbegrip van beroepsopleiding (voor verblijven van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen): een door de onderwijsinstelling afgegeven inschrijvingsbewijs of een schriftelijke uitnodiging van de uitnodigende organisatie;

g)

voor deelnemers aan seminars, conferenties, culturele of religieuze evenementen die worden georganiseerd door non-profitorganisaties die in een lidstaat zijn geregistreerd: een schriftelijke uitnodiging van de gastorganisatie om deel te nemen aan de activiteiten;

h)

voor personen die om medische redenen reizen en hun noodzakelijke begeleiders: een officieel document van een medische instelling waaruit blijkt dat medische verzorging in die instelling noodzakelijk is, en een bewijs van voldoende middelen om de medische behandeling te betalen, of een bewijs van vooruitbetaling van de medische zorg, en, in voorkomend geval, de noodzaak van begeleiding van de behandelde persoon;

i)

voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden: een schriftelijke uitnodiging van de gastorganisatie, de bevoegde instanties, de nationale sportfederatie of het nationale olympisch comité van een van de lidstaten;

j)

voor journalisten en het technisch personeel dat hen beroepshalve vergezelt: een certificaat of ander document van een beroepsorganisatie of van de werkgever van de aanvrager waaruit blijkt dat de aanvrager een gekwalificeerd journalist is die reist om journalistiek werk te verrichten, of behoort tot het technisch personeel dat de journalist beroepshalve vergezelt.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt in de schriftelijke uitnodiging of de relevante officiële documenten de volgende informatie vermeld:

a)

voor de uitgenodigde persoon: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, burgerschap, paspoortnummer, tijdstip en doel van de reis, aantal gevraagde inreizen en, indien relevant, de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen, en

b)

indien de uitnodigende partij een natuurlijke persoon is: voor- en achternaam van de uitnodigende persoon, adres en,indien van toepassing, bewijs van legaal verblijf in een lidstaat, overeenkomstig de nationale wetgeving, of

c)

indien de uitnodigende partij een rechtspersoon, onderneming of organisatie (waarbij het ook om een non-profitorganisatie kan gaan) is die gevestigd is op het grondgebied van de lidstaat of lidstaten: volledige naam en volledig adres van de uitnodigende persoon, naam en functie van de vertegenwoordiger die het verzoek ondertekent en registratienummer van de uitnodigende persoon, zoals vereist door het nationale recht van de betrokken lidstaat, of

d)

indien het desbetreffende officiële document door een overheidsinstantie wordt afgegeven: naam en functie van de persoon die het verzoek ondertekent, en status van de aanvrager.

3.   Aanvragers die in de loop van de afgelopen 30 maanden een meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van ten minste één jaar hebben gekregen en rechtmatig hebben gebruikt, worden in beginsel vrijgesteld van het verstrekken van bewijsstukken ter staving van het logies of bewijsstukken van het bezit van voldoende middelen om logies te betalen.”.

8)

Artikel 8 wordt vervangen door:

“Artikel 8

Diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten

1.   Burgers van Kaapverdië die houder zijn van een door Kaapverdië afgegeven geldig diplomatiek paspoort of dienstpaspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.

2.   Burgers van de Unie die houder zijn van een door een lidstaat afgegeven geldig diplomatiek paspoort of dienstpaspoort, en houders van een geldig laissez-passer van de EU, hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van Kaapverdië.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten of van Kaapverdië verblijven.”.

9)

In artikel 10 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De partijen richten een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst op, hierna “het comité” genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en van Kaapverdië.”.

10)

Artikel 11 wordt vervangen door:

“Artikel 11

Verband tussen deze overeenkomst en overeenkomsten tussen de lidstaten en Kaapverdië

Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Kaapverdië, voor zover de bepalingen van die overeenkomsten of regelingen gevolgen voor het toepassingsgebied van deze overeenkomst kunnen hebben of dit kunnen wijzigen.”.

11)

In artikel 12 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   Elk van beide partijen kan de toepassing van deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk schorsen. Het besluit tot schorsing wordt uiterlijk 48 uur vóór de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Zodra de redenen voor de schorsing niet langer van toepassing zijn, stelt de partij die de toepassing van deze overeenkomst heeft geschorst, de andere partij daar onmiddellijk van in kennis.”.

12)

In het protocol, bij de overeenkomst, betreffende de lidstaten die het Schengenacquis niet volledig toepassen, wordt de tweede alinea vervangen door:

“Overeenkomstig Besluit nr. 565/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad (*) zijn geharmoniseerde maatregelen genomen ter vereenvoudiging van de doorreis van houders van Schengenvisa en Schengenverblijfsvergunningen over het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen of ter vereenvoudiging van hun korte verblijf op dat grondgebied. Bij Besluit nr. 565/2014/EU worden Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië gemachtigd om de volgende documenten eenzijdig als gelijkwaardig aan hun nationale visa te erkennen, niet alleen voor de doorreis over hun grondgebied, maar ook voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen:

eenvormige visa voor kort verblijf die geldig zijn voor twee of meer binnenkomsten;

visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen die zijn afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, met inbegrip van visa met beperkte territoriale geldigheid die zijn afgegeven overeenkomstig artikel 25, lid 3, eerste zin, van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (**), en

door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië afgegeven nationale visa en verblijfsvergunningen.

(*)  Besluit nr. 565/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 895/2006/EG en nr. 582/2008/EG (PB L 157 van 27.5.2014, blz. 23)."

(**)  Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).”."

Artikel 2

1.   De partijen gaan over tot bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van deze overeenkomst volgens hun eigen procedures en stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daarvoor noodzakelijke procedures.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de laatste kennisgeving als bedoeld in lid 1 is verricht.

Artikel 3

Deze overeenkomst wordt opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на осемнадесети март две хиляди двадесет и първа година.

Hecho en Bruselas, el dieciocho de marzo de dos mil veintiuno.

V Bruselu dne osmnáctého března dva tisíce dvacet jedna.

Udfærdiget i Bruxelles den attende marts to tusind og enogtyve.

Geschehen zu Brüssel am achtzehnten März zweitausendeinundzwanzig.

Kahe tuhande kahekümne esimese aasta märtsikuu kaheksateistkümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα οκτώ Μαρτίου δύο χιλιάδες είκοσι ένα.

Done at Brussels on the eighteenth day of March in the year two thousand and twenty one.

Fait à Bruxelles, le dix-huit mars deux mille vingt et un.

Sastavljeno u Bruxellesu osamnaestog ožujka godine dvije tisuće dvadeset prve.

Fatto a Bruxelles, addì diciotto marzo duemilaventuno.

Briselē, divi tūkstoši divdesmit pirmā gada astoņpadsmitajā martā.

Priimta du tūkstančiai dvidešimt pirmų metų kovo aštuonioliktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonegyedik év március havának tizennyolcadik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tmintax-il jum ta’ Marzu fis-sena elfejn u wieħed u għoxrin.

Gedaan te Brussel, achttien maart tweeduizend eenentwintig.

Sporządzono w Brukseli dnia osiemnastego marca roku dwa tysiące dwudziestego pierwszego.

Feito em Bruxelas, em dezoito de março de dois mil e vinte e um.

Întocmit la Bruxelles la optsprezece martie două mii douăzeci și unu.

V Bruseli osemnásteho marca dvetisícdvadsaťjeden.

V Bruslju, dne osemnajstega marca leta dva tisoč enaindvajset.

Tehty Brysselissä kahdeksantenatoista päivänä maaliskuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäyksi.

Som skedde i Bryssel den artonde mars år tjugohundratjugoett.

Image 1

 


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 3.

(3)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 15.

(4)  Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 25).


 

De volgende gemeenschappelijke verklaringen worden door de partijen aangenomen en aan de overeenkomst gehecht:

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER DE REGELS VOOR DE AFGIFTE VAN KAAPVERDISCHE VISA AAN BURGERS VAN DE UNIE VOOR EEN VERBLIJF VAN MEER DAN 30 DAGEN EN TEN HOOGSTE 90 DAGEN

Overeenkomstig de wetgeving van Kaapverdië zijn burgers van de Unie vrijgesteld van de visumplicht voor inreizen en verblijven op het grondgebied van Kaapverdië voor ten hoogste 30 dagen. Voor een voorgenomen verblijf van meer dan 30 dagen dienen zij toestemming te vragen en verkrijgen van de autoriteiten van Kaapverdië. Uit hoofde van Wet nr. 66/VIII/2014 van de Republiek Kaapverdië, zoals gewijzigd, kunnen burgers van de Unie bij de consulaire posten van Kaapverdië een visum met een geldigheidsduur van ten hoogste 90 dagen aanvragen en verkrijgen, of op het grondgebied van Kaapverdië bij de bevoegde autoriteiten een aanvraag tot verlenging van hun verblijf indienen.

Uit hoofde van artikel 2, lid 3, van de overeenkomst moeten voor voorgenomen verblijven van meer dan 30 doch niet meer dan 90 dagen voor de betrokken burgers van de Unie ten minste dezelfde versoepelingen gelden als die welke op grond van de overeenkomst aan de burgers van Kaapverdië worden toegekend.

De partijen komen overeen dat het Gemengd Comité dat is opgericht op grond van artikel 10 toezicht zal houden op de uitvoering van artikel 2, lid 3, van de overeenkomst.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 12, LID 5, VAN DE OVEREENKOMST, OVER DE GRONDEN VOOR DE SCHORSING VAN DE OVEREENKOMST

Elk van beide partijen kan de overeenkomst, en met name artikel 8, geheel of gedeeltelijk schorsen om bijvoorbeeld redenen van openbare orde, bescherming van de nationale veiligheid of de volksgezondheid, wegens niet-verlening van medewerking op het gebied van overname of om overwegingen in verband met de mensenrechten en de democratie. Elke schorsing geschiedt volgens de procedure van artikel 12, lid 5.

Indien de toepassing van alle of enkele bepalingen van de overeenkomst wordt geschorst, voeren de partijen in het kader van het uit hoofde van artikel 10 opgerichte comité overleg om de problemen die tot de schorsing hebben geleid, op te lossen.

Deze gemeenschappelijke verklaring vervangt de gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 8 van de overeenkomst over diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN REISDOCUMENTEN

De partijen komen overeen dat het uit hoofde van artikel 10 opgerichte Gemengd Comité bij het toezicht op de uitvoering van de overeenkomst moet nagaan welk effect het beveiligingsniveau van de respectieve reisdocumenten heeft op de werking van de overeenkomst. Daartoe komen de partijen overeen elkaar regelmatig in kennis te stellen van:

maatregelen die zijn genomen om de wildgroei aan reisdocumenten tegen te gaan;

maatregelen die zijn genomen met betrekking tot de ontwikkeling van de technische aspecten van de beveiliging van reisdocumenten, en

maatregelen die zijn genomen om de afgifte van reisdocumenten verder te personaliseren.

Beide partijen verklaren prioriteit te geven aan een goede beveiliging van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten, in het bijzonder met behulp van biometrische identificatiemiddelen. Wat de Unie betreft, zal dit worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2252/2004 (1). Wat Kaapverdië betreft, zal dit worden gedaan overeenkomstig Wetsbesluit nr. 21/2014 van 17 maart 2014 tot vaststelling van de technische specificaties, de veiligheid en de voorwaarden voor afgifte van het door Kaapverdië afgegeven biometrisch paspoort.

Deze gemeenschappelijke verklaring vervangt de gemeenschappelijke verklaring over de samenwerking op het gebied van reisdocumenten.

”.

(1)  Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1).