ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 253

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
16 juli 2021


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 van het Europees Parlement van 24 juni 2021 inzake het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1164 van de Commissie van 12 juli 2021 tot verlening van de in artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde bescherming aan de naam Willamette Valley (BGA)

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021 betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de opstelling van de lijsten van die producten en stoffen ( 1 )

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1166 van de Commissie van 15 juli 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wat betreft het uitstel van de toepassingsdatum voor standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht ( 1 )

49

 

 

BESLUITEN

 

*

Gedelegeerd Besluit (EU) 2021/1167 van de Commissie van 27 april 2021 tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022

51

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 van de Commissie van 27 april 2021 tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys op zee en de drempels als onderdeel van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022

92

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/1


VERORDENING (EU, Euratom) 2021/1163 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 24 juni 2021

inzake het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 228, lid 4,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, lid 1,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van de Raad van de Europese Unie (1),

Gezien het advies van de Europese Commissie (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman moeten worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 20, lid 2, punt d), en artikel 228, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”).

(2)

Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement (3) is laatstelijk gewijzigd in 2008. Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 moet Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom, worden ingetrokken en vervangen door een verordening vastgesteld op basis van artikel 228, lid 4, VWEU.

(3)

In artikel 41 van het Handvest wordt het recht op behoorlijk bestuur als een grondrecht van de burgers van de Unie erkend. In artikel 43 van het Handvest wordt het recht erkend om zich in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties of agentschappen van de Unie tot de Europese Ombudsman te wenden. Teneinde ervoor te zorgen dat deze rechten doeltreffend zijn en de Europese Ombudsman beter in staat te stellen grondig en onpartijdig onderzoek te verrichten, waardoor zijn of haar onafhankelijkheid waarvan beide rechten afhangen, wordt ondersteund, moet hij of zij kunnen beschikken over alle instrumenten die nodig zijn om de in de Verdragen en onderhavige verordening bedoelde taken van de Europese Ombudsman met succes te kunnen uitvoeren.

(4)

Bij de vaststelling van de voorwaarden waaronder een klacht bij de Europese Ombudsman kan worden ingediend, moet het beginsel van volledige, vrije en gemakkelijke toegang worden nageleefd, met inachtneming van de specifieke beperkingen die voortvloeien uit gerechtelijke of administratieve procedures.

(5)

De Europese Ombudsman moet optreden met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen, organen of instanties van de Unie waarop zijn of haar onderzoek betrekking heeft.

(6)

Het is noodzakelijk de procedures vast te stellen die moeten worden gevolgd wanneer uit onderzoek van de Europese Ombudsman blijkt dat er sprake is van wanbeheer. De Europese Ombudsman moet aan het einde van iedere jaarlijkse zitting bij het Europees Parlement een omvattend verslag moet indienen. De Europese Ombudsman moet ook het recht hebben om in dat jaarverslag een beoordeling op te nemen van de naleving van gedane aanbevelingen.

(7)

Ter versterking van de rol van de Europese Ombudsman en ter bevordering van de beste administratieve praktijken binnen de instellingen, organen en instanties van de Unie is het wenselijk de Europese Ombudsman, onverminderd zijn of haar primaire taak, die erin bestaat klachten te behandelen, toe te staan op eigen initiatief onderzoek te verrichten wanneer hij of zij daar reden toe ziet, en met name indien er sprake is van herhaaldelijke, stelselmatige of zeer ernstige gevallen van wanbeheer.

(8)

Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4), zoals aangevuld door Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5), moet van toepassing zijn op verzoeken om toegang door het publiek tot documenten van de Europese Ombudsman, met uitzondering van documenten die verkregen zijn in de loop van een onderzoek; verzoeken betreffende die documenten moeten in dergelijk geval worden behandeld door de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie waarvan die documenten afkomstig zijn.

(9)

De Europese Ombudsman moet toegang hebben tot alle elementen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn of haar ambt. Daartoe dienen de instellingen, organen en instanties van de Unie de Europese Ombudsman alle informatie te verstrekken waarom hij of zij verzoekt in verband met een onderzoek. Indien de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman met zich meebrengt dat hem of haar gerubriceerde informatie wordt verstrekt die in het bezit is van de instellingen, organen en instanties van de Unie of van de autoriteiten van de lidstaten, moet de Europese Ombudsman toegang tot die informatie kunnen hebben, mits er voor gezorgd wordt dat de regels voor de bescherming van die informatie nageleefd worden.

(10)

De Europese Ombudsman en zijn of haar personeel moeten verplicht zijn de informatie waarvan zij bij de uitoefening van hun ambt kennis hebben genomen, vertrouwelijk te behandelen, onverminderd de verplichting van de Europese Ombudsman om de autoriteiten van de lidstaten in kennis te stellen van feiten die mogelijk verband houden met strafbare feiten en waarvan hij of zij in het kader van een onderzoek kennis heeft genomen. De Europese Ombudsman moet ook de betrokken instellingen, organen of instanties van de Unie op de hoogte kunnen brengen van de feiten die ongeoorloofd gedrag van een van hun personeelsleden aan het licht brengen. De verplichting van de Europese Ombudsman om informatie die hij of zij bij de uitoefening van zijn of haar ambt heeft verkregen, vertrouwelijk te behandelen, mag geen afbreuk doen aan de verplichting van de Europese Ombudsman op grond van artikel 15, lid 1, VWEU, zijn of haar werkzaamheden in een zo groot mogelijke openheid te verrichten. In het bijzonder moet de Europese Ombudsman, om zijn of haar ambt naar behoren te kunnen uitoefenen en zijn of haar bevindingen te kunnen staven, in zijn of haar verslagen kunnen verwijzen naar alle voor het publiek toegankelijke informatie.

(11)

Waar dat nodig is voor de doeltreffende uitoefening van zijn of haar ambt, moet de Europese Ombudsman de mogelijkheid krijgen samen te werken en informatie uit te wisselen met de autoriteiten van de lidstaten, overeenkomstig het toepasselijke nationale en Unierecht, en met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, overeenkomstig het toepasselijke Unierecht.

(12)

De Europese Ombudsman moet door het Europees Parlement aan het begin en voor de duur van elke zittingsperiode worden gekozen, en dit uit een lijst van personen die burgers van de Unie zijn en alle vereiste waarborgen van onafhankelijkheid en bekwaamheid bieden. Ook moeten algemene voorwaarden worden vastgesteld, onder meer betreffende de beëindiging van de ambtsvervulling van de Europese Ombudsman, zijn of haar vervanging, onverenigbaarheden, de bezoldiging van de Europese Ombudsman en de voorrechten en immuniteiten van de Europese Ombudsman.

(13)

Bepaald moet worden dat de zetel van de Europese Ombudsman dezelfde is als die van het Europees Parlement, zoals bepaald in punt a) van het enig artikel van Protocol nr. 6 betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde instanties, organen, organisaties en diensten van de Europese Unie, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Protocol nr. 6”).

(14)

De Europese Ombudsman dient binnen de samenstelling van zijn of haar secretariaat te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van artikel 1 quinquies, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, die zijn vastgelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (6) (het “Statuut van de ambtenaren”).

(15)

Het is aan de Europese Ombudsman om, na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, de uitvoeringsbepalingen voor deze verordening vast te stellen. Indien deze instellingen niet binnen de van tevoren door de Europese Ombudsman gestelde redelijke termijn een advies geven, kan hij of zij de betreffende uitvoeringsbepalingen vaststellen. Teneinde rechtszekerheid en de hoogste normen voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman te waarborgen, moet in deze verordening worden vastgesteld welke minimumvoorschriften in de uitvoeringsbepalingen moeten worden opgenomen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en beginselen

1.   Bij deze verordening worden het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (“statuut van de Europese Ombudsman”) vastgesteld.

2.   De Europese Ombudsman handelt geheel onafhankelijk bij de uitoefening van zijn of haar ambt en treedt op zonder dat daarvoor voorafgaande toestemming nodig is.

3.   De Europese Ombudsman helpt bij het aan het licht brengen van wanbeheer bij de activiteiten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak, en houdt naar behoren rekening met artikel 20, lid 2, punt d), en artikel 228 VWEU, alsook met artikel 41 van het Handvest betreffende het recht op behoorlijk bestuur.

Over het optreden van enige andere autoriteit of persoon kan bij de Europese Ombudsman geen klacht worden ingediend.

4.   De Europese Ombudsman doet waar passend aanbevelingen, voorstellen voor oplossingen en suggesties voor verbetering om de zaak aan te pakken.

5.   Bij de uitoefening van zijn of haar ambt mag de Europese Ombudsman de deugdelijkheid van een rechterlijke uitspraak of de bevoegdheid van een rechtbank om een uitspraak te doen, niet in twijfel trekken.

Artikel 2

Klachten

1.   Elke burger van de Unie of elke natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat van de Unie, kan rechtstreeks of via een lid van het Europees Parlement een klacht bij de Europese Ombudsman indienen over een geval van wanbeheer.

2.   In een klacht wordt het onderwerp van de klacht en de identiteit van de klager duidelijk vermeld. De klager kan verzoeken om vertrouwelijke behandeling van de klacht of delen daarvan.

3.   Een klacht wordt ingediend binnen twee jaar na de datum waarop de klager in kennis is gesteld van de feiten die aan de klacht ten grondslag liggen. Voorafgaand aan indiening van de klacht onderneemt de klager de passende administratieve stappen bij de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie.

4.   De Europese Ombudsman verklaart een klacht niet-ontvankelijk indien deze buiten het mandaat van de Europese Ombudsman valt of indien niet is voldaan aan de in de leden 2 en 3 vastgelegde procedurele vereisten. Wanneer een klacht buiten zijn of haar mandaat valt, kan de Europese Ombudsman de klager adviseren zich tot een andere instantie te wenden.

5.   Indien de Europese Ombudsman tot de bevinding komt dat de klacht duidelijk ongegrond is, sluit hij of zij het dossier en brengt hij of zij de klager daarvan op de hoogte. Indien de klager de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie over de klacht heeft geïnformeerd, stelt de Europese Ombudsman de betrokken autoriteit hiervan eveneens in kennis.

6.   Klachten die verband houden met de arbeidsverhoudingen tussen de instellingen, organen of instanties van de Unie en hun personeelsleden zijn alleen ontvankelijk indien de betrokkene alle interne administratieve procedures heeft uitgeput, met name de procedures bedoeld in artikel 90 van het Statuut van de ambtenaren, en de bevoegde autoriteit van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie een besluit heeft genomen of de termijnen voor beantwoording zijn verstreken. De Europese Ombudsman heeft ook het recht de door de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie vastgestelde maatregelen te verifiëren om de bescherming van vermeende slachtoffers van intimidatie te waarborgen en te zorgen voor herstel van een gezonde en veilige werkomgeving waarin de waardigheid van de betrokken personen wordt geëerbiedigd terwijl een administratief onderzoek loopt, mits de betrokken personen de interne administratieve procedures met betrekking tot deze maatregelen hebben uitgeput.

7.   De Europese Ombudsman stelt de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie op de hoogte van een geregistreerde klacht, zodra die klacht ontvankelijk is verklaard en de beslissing is genomen een onderzoek in te stellen.

8.   Bij de Europese Ombudsman ingediende klachten schorsen de voor een beroep op de rechter of een administratief beroep vastgestelde termijnen niet.

9.   Wanneer de Europese Ombudsman vanwege een lopende of afgeronde gerechtelijke procedure over de feiten die naar voren zijn gebracht, een klacht niet-ontvankelijk verklaart of besluit te stoppen met de behandeling ervan, worden de resultaten van het onderzoek dat de Europese Ombudsman eventueel reeds heeft verricht, in het dossier opgenomen en wordt het dossier afgesloten.

10.   De Europese Ombudsman stelt de klager zo spoedig mogelijk in kennis van het gevolg dat aan de klacht is gegeven en tracht zo veel mogelijk met de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie tot een oplossing te komen om een einde te maken aan het geval van wanbeheer. De Europese Ombudsman stelt de klager in kennis van de voorgestelde oplossing en van de eventuele opmerkingen van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie. De klager mag opmerkingen indienen of op ieder moment aanvullende informatie verstrekken die nog niet bekend was op het moment waarop de klacht werd ingediend.

Indien er een oplossing is gevonden die door de klager en de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie is aanvaard, kan de Europese Ombudsman het dossier sluiten zonder de in artikel 4 beschreven procedure te volgen.

Artikel 3

Onderzoeken

1.   In overeenstemming met zijn of haar ambt verricht de Europese Ombudsman de onderzoeken die hij of zij gerechtvaardigd acht, op eigen initiatief of ingevolge een klacht.

2.   De Europese Ombudsman stelt de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie zonder onnodige vertraging in kennis van dergelijke onderzoeken. Onverminderd artikel 5 kan de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie, op eigen initiatief of op verzoek van de Europese Ombudsman, de Europese Ombudsman nuttige opmerkingen of bewijsstukken voorleggen.

3.   De Europese Ombudsman kan op eigen initiatief onderzoeken instellen wanneer hij of zij dat gerechtvaardigd acht, met name indien er sprake is van herhaaldelijke, stelselmatige of zeer ernstige gevallen van wanbeheer, teneinde deze aan te pakken als een aangelegenheid van openbaar belang. In het kader van deze onderzoeken kan hij of zij ook voorstellen doen en initiatieven nemen om goede administratieve praktijken binnen de instellingen, organen en instanties van de Unie te bevorderen.

Artikel 4

Interactie tussen de Europese Ombudsman en de instellingen

1.   Indien de Europese Ombudsman na een onderzoek gevallen van wanbeheer constateert, stelt hij of zij de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie zonder onnodige vertraging in kennis van de bevindingen van het onderzoek en doet in voorkomend geval aanbevelingen.

2.   De betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie doet de Europese Ombudsman binnen een termijn van drie maanden een gedetailleerd standpunt toekomen. De Europese Ombudsman kan deze termijn op een met redenen omkleed verzoek van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie met maximaal twee maanden verlengen. Wanneer de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie nalaat om de Europese Ombudsman binnen de aanvankelijke termijn van drie maanden of binnen de verlengde termijn een standpunt te doen toekomen, kan de Europese Ombudsman het onderzoek zonder dat standpunt afsluiten.

3.   De Europese Ombudsman zendt bij afsluiting van het dossier een verslag aan de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie en, met name wanneer de aard of de omvang van het wanbeheer dat is geconstateerd zulks vereist, aan het Europees Parlement. De Europese Ombudsman kan in het verslag aanbevelingen doen. De klager wordt door de Europese Ombudsman op de hoogte gebracht van het resultaat van het onderzoek, van het standpunt van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie en van de eventuele aanbevelingen die in het verslag zijn gedaan.

4.   Indien passend kan de Europese Ombudsman in verband met een onderzoek naar de activiteiten van een instelling, orgaan of instantie van de Unie op eigen initiatief of op verzoek van het Europees Parlement worden gehoord door het Europees Parlement, op het daartoe geëigende niveau.

5.   Aan het einde van elke jaarlijkse zitting legt de Europese Ombudsman het Europees Parlement een verslag voor met het resultaat van de door hem of haar verrichte onderzoeken. Het verslag bevat een beoordeling van de naleving van de aanbevelingen, voorgestelde oplossingen en suggesties voor verbetering. Het verslag bevat ook, wanneer zulks relevant is, de resultaten van de onderzoeken van de Europese Ombudsman naar intimidatie, klokkenluiders en belangenconflicten binnen de instellingen, organen of instanties van de Unie.

Artikel 5

Verstrekking van informatie aan de Europese Ombudsman

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “verstrekking van informatie” verstaan alle fysieke en elektronische middelen waarmee de Europese Ombudsman en zijn of haar secretariaat toegang wordt verleend tot informatie, met inbegrip van documenten, ongeacht de vorm ervan.

2.   Onder “gerubriceerde EU-informatie” wordt informatie of materiaal met een bepaalde EU-rubricering verstaan, waarvan openbaarmaking zonder machtiging de belangen van de Unie of van een of meer van haar lidstaten in meerdere of mindere mate kan schaden.

3.   Onder de in dit artikel voorziene voorwaarden verstrekken de instellingen, organen en instanties van de Unie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de Europese Ombudsman, op zijn/haar verzoek of op eigen initiatief, zonder onnodige vertraging alle informatie waarom hij of zij heeft verzocht ten behoeve van een onderzoek.

4.   Gerubriceerde EU-informatie wordt aan de Europese Ombudsman verstrekt met inachtneming van de volgende beginselen en voorwaarden:

a)

de instelling of instantie of het orgaan van de Unie die/dat de gerubriceerde EU-informatie verstrekt, moet de relevante interne procedures hebben afgerond en in het geval dat de oorspronkelijke bron een derde is, heeft deze hiervoor zijn voorafgaande schriftelijke toestemming verleend;

b)

de noodzaak van kennisneming door de Europese Ombudsman moet zijn vastgesteld;

c)

er wordt gewaarborgd dat toegang tot informatie met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger alleen wordt verleend aan personen die een veiligheidsmachtiging op het passende niveau hebben ontvangen in overeenstemming met het nationaal recht, na machtiging door de bevoegde veiligheidsautoriteit.

5.   Bij het verstrekken van gerubriceerde EU-informatie beoordeelt de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie of de Europese Ombudsman daadwerkelijk interne veiligheidsvoorschriften hanteert, alsook fysieke en procedurele maatregelen voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie. De Europese Ombudsman en een instelling, orgaan of instantie van de Unie kunnen hiertoe ook een regeling overeenkomen waarin een algemeen kader voor de verstrekking van gerubriceerde EU-informatie wordt vastgesteld.

6.   Overeenkomstig de leden 4 en 5 wordt de toegang tot gerubriceerde EU-informatie verleend in de lokalen van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie, tenzij anders overeengekomen met de Europese Ombudsman.

7.   Onverminderd lid 3 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten weigeren de Europese Ombudsman informatie te verstrekken die onder nationale regels inzake de bescherming van gerubriceerde informatie valt of onder bepalingen die de mededeling daarvan verhinderen.

De betrokken lidstaat kan dergelijke informatie niettemin aan de Europese Ombudsman verstrekken onder door haar bevoegde autoriteit gestelde voorwaarden.

8.   De instellingen, organen of instanties van de Unie en de autoriteiten van de lidstaten die voornemens zijn gerubriceerde EU-informatie aan de Europese Ombudsman te verstrekken of andere informatie die niet openbaar toegankelijk is, stellen de Europese Ombudsman hiervan van tevoren in kennis.

De Europese Ombudsman draagt zorg voor een adequate bescherming van dergelijke informatie en met name maakt deze niet aan de klager bekend of anderszins openbaar zonder de voorafgaande toestemming van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie, dan wel de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. Waar het gerubriceerde EU-informatie betreft, wordt de toestemming schriftelijk verleend.

9.   De instellingen, organen of instanties van de Unie die weigeren toegang te verlenen tot gerubriceerde EU-informatie, verstrekken de Europese Ombudsman een schriftelijke verantwoording waarin ten minste de redenen voor de weigering worden vermeld.

10.   De Europese Ombudsman blijft slechts in het bezit van de in lid 8 bedoelde informatie, totdat het onderzoek definitief is afgesloten.

De Europese Ombudsman kan een instelling, orgaan of instantie van de Unie, dan wel een lidstaat verzoeken dergelijke informatie gedurende een periode van ten minste vijf jaar te bewaren.

11.   Indien de gevraagde bijstand niet wordt verleend, kan de Europese Ombudsman het Europees Parlement hiervan in kennis stellen, dat hierop gepaste maatregelen neemt.

Artikel 6

Toegang van het publiek tot documenten van de Europese Ombudsman

De Europese Ombudsman behandelt verzoeken om toegang van het publiek tot documenten — met uitzondering van documenten die in de loop van een onderzoek zijn verkregen en in het bezit van de Europese Ombudsman zijn voor de duur van dat onderzoek of na afsluiting ervan — overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen voorzien in Verordening (EG) nr. 1049/2001, zoals aangevuld door Verordening (EG) nr. 1367/2006.

Artikel 7

Horen van ambtenaren en andere personeelsleden

1.   Ambtenaren en andere personeelsleden van de instellingen, organen en instanties van de Unie worden op verzoek van de Europese Ombudsman gehoord over feiten die verband houden met een lopend onderzoek van de Europese Ombudsman.

2.   Die ambtenaren en andere personeelsleden spreken namens hun instelling, orgaan of instantie. Zij blijven gebonden aan de uit hun rechtspositie voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 8

Onderzoeken in verband met klokkenluiders

1.   De Europese Ombudsman kan een onderzoek instellen om gevallen van wanbeheer aan het licht te brengen bij de behandeling van informatie als omschreven in artikel 22 bis van het Statuut van de ambtenaren, die hem of haar door een ambtenaar of ander personeelslid ter kennis is gebracht overeenkomstig de desbetreffende regels van het Statuut van de ambtenaren.

2.   In dergelijke gevallen geniet de ambtenaar of het andere personeelslid de bescherming die wordt geboden door het Statuut van de ambtenaren tegen nadelige gevolgen van de kant van de instelling of instantie of het orgaan van de Unie vanwege het feit dat hij of zij de informatie heeft meegedeeld.

3.   De Europese Ombudsman kan ook onderzoeken of er sprake was van enig geval wanbeheer bij de behandeling van een dergelijke zaak door de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie, ook wat betreft de bescherming van de ambtenaar of het andere personeelslid in kwestie.

Artikel 9

Beroepsgeheim

1.   De Europese Ombudsman en zijn of haar personeelsleden mogen de gegevens en documenten waarvan zij in het kader van hun onderzoek kennis hebben genomen, niet verspreiden. Onverminderd lid 2 mogen zij met name geen aan de Europese Ombudsman verstrekte gerubriceerde EU-informatie of interne documenten van instellingen, organen of instanties van de Unie of documenten die vallen onder het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens verspreiden. Zij mogen ook geen gegevens bekendmaken die de klager of andere betrokken personen schade zouden kunnen berokkenen.

2.   Onverminderd de algemene verplichting van alle instellingen, organen en instanties van de Unie tot het verstrekken van informatie aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7), meldt de Europese Ombudsman, indien feiten die tijdens een onderzoek van de Europese Ombudsman aan het licht zijn gekomen, mogelijk een strafbaar feit opleveren of daarmee verband houden, dit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en, voor zover het onderwerp binnen hun respectieve bevoegdheden valt, aan het Europees Openbaar Ministerie, overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2017/1939 (8) en aan OLAF.

3.   In voorkomend geval stelt de Europese Ombudsman, met het akkoord van het Europees Openbaar Ministerie of OLAF, ook de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie waartoe de betrokken ambtenaar of het betrokken personeelslid behoort, hiervan in kennis; de desbetreffende instelling of instantie of het desbetreffende orgaan kan vervolgens de gepaste procedures inleiden.

Artikel 10

Samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten en de instellingen, organen en instanties van de Unie

1.   Waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn of haar ambt, kan de Europese Ombudsman samenwerken met de autoriteiten van de lidstaten, in overeenstemming met het toepasselijke nationaal en Unierecht.

2.   Binnen het kader van zijn of haar ambt kan de Europese Ombudsman ook samenwerken met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, in het bijzonder met die welke belast zijn met de bevordering en bescherming van grondrechten. De Europese Ombudsman vermijdt overlappingen met of de dubbele uitvoering van de activiteiten van die instellingen, organen of instanties van de Unie.

3.   Elke mededeling aan de autoriteiten van de lidstaten ten behoeve van de toepassing van deze verordening verloopt via hun permanente vertegenwoordigingen bij de Unie, tenzij de betreffende permanente vertegenwoordiging ermee akkoord gaat dat het secretariaat van de Europese Ombudsman zich rechtstreeks in contact stelt met de autoriteiten van de betrokken lidstaat.

Artikel 11

Verkiezing van de Europese Ombudsman

1.   De Europese Ombudsman wordt gekozen, en is herbenoembaar, overeenkomstig artikel 228, lid 2, VWEU, uit kandidaten die op grond van een transparante procedure worden geselecteerd.

2.   Na bekendmaking van de oproep tot kandidaatstelling in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt de Europese Ombudsman gekozen uit personen die:

burgers van de Unie zijn,

in het bezit zijn van alle politieke en burgerrechten,

alle waarborgen van onafhankelijkheid bieden,

in hun land voldoen aan alle voorwaarden voor de uitoefening van de hoogste rechterlijke functies, of de erkende competentie en kwalificaties bezitten om het ambt van de Europese Ombudsman uit te oefenen, en

gedurende de twee jaar voorafgaand aan de bekendmaking van de oproep tot kandidaatstelling geen lid zijn geweest van nationale regeringen, het Europees Parlement, de Europese Raad of de Europese Commissie.

Artikel 12

Beëindiging van de ambtsvervulling van de Europese Ombudsman

1.   De ambtsvervulling van de Europese Ombudsman eindigt bij het verstrijken van zijn of haar ambtstermijn of bij vrijwillig ontslag of ontheffing uit het ambt.

2.   Behalve bij ontheffing uit het ambt blijft de Europese Ombudsman in functie tot er een nieuwe Europese Ombudsman is gekozen.

3.   Wanneer de ambtsvervulling voortijdig eindigt, wordt binnen drie maanden na het vacant komen van de post een nieuwe Europese Ombudsman gekozen voor de resterende duur van de zittingsperiode van het Europees Parlement. Totdat een nieuwe Europese Ombudsman is gekozen, is de in artikel 16, lid 2, bedoelde hoofdfunctionaris verantwoordelijk voor dringende aangelegenheden die onder de taken van de Europese Ombudsman vallen.

Artikel 13

Ontheffing uit het ambt

Wanneer het Europees Parlement voornemens is om overeenkomstig artikel 228, lid 2, VWEU te verzoeken om ambtsontheffing van de Europese Ombudsman, hoort het de Europese Ombudsman alvorens een dergelijk verzoek te doen.

Artikel 14

Uitoefening van de taken van de Europese Ombudsman

1.   Bij de uitoefening van zijn of haar taken handelt de Europese Ombudsman in overeenstemming met artikel 228, lid 3, VWEU. De Europese Ombudsman onthoudt zich van elke handeling die onverenigbaar is met aard van deze taken.

2.   Bij zijn of haar ambtsaanvaarding verbindt de Europese Ombudsman zich er ten overstaan van het Hof van Justitie plechtig toe dat hij of zij de in de Verdragen en in deze verordening bedoelde taken geheel onafhankelijk en onpartijdig zal uitoefenen en tijdens zijn of haar hele ambtstermijn en na beëindiging ervan de ontstane verplichtingen ten volle zal naleven. Deze plechtige belofte omvat met name de verplichting om integer en discreet te handelen bij het aanvaarden van bepaalde benoemingen of voordelen na afloop van de ambtstermijn.

3.   Gedurende zijn of haar ambtstermijn mag de Europese Ombudsman geen andere politieke, administratieve of beroepswerkzaamheden, al dan niet tegen beloning, verrichten.

Artikel 15

Bezoldiging, voorrechten en immuniteiten

1.   De Europese Ombudsman wordt wat zijn bezoldiging, vergoedingen en pensioen betreft, gelijkgesteld aan een rechter bij het Hof van Justitie.

2.   De artikelen 11 tot en met 14 en artikel 17 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, zijn van toepassing op de Europese Ombudsman en de ambtenaren en andere personeelsleden van het secretariaat van de Europese Ombudsman.

Artikel 16

Secretariaat van de Europese Ombudsman

1.   De Europese Ombudsman krijgt de beschikking over een passende begroting die toereikend is om de onafhankelijkheid van de Europese Ombudsman te waarborgen en zijn of haar ambt te kunnen uitvoeren.

2.   De Europese Ombudsman wordt terzijde gestaan door een secretariaat. Hij of zij benoemt de hoofdfunctionaris van het secretariaat.

3.   De ambtenaren en andere personeelsleden van het secretariaat van de Europese Ombudsman zijn onderworpen aan het Statuut van de ambtenaren. Het aantal personeelsleden van het secretariaat wordt jaarlijks vastgesteld als onderdeel van de begrotingsprocedure.

4.   Wanneer er ambtenaren van de Unie bij het secretariaat van de Europese Ombudsman worden gedetacheerd, wordt deze detachering aangemerkt als een detachering in het belang van de dienst overeenkomstig artikel 37, lid 1, punt a), en artikel 38 van het Statuut van de ambtenaren.

Artikel 17

Zetel van de Europese Ombudsman

De zetel van de Europese Ombudsman is dezelfde als die van het Europees Parlement, zoals bepaald in punt a) van het enig artikel van Protocol nr. 6.

Artikel 18

Uitvoeringsbepalingen

De Europese Ombudsman stelt de uitvoeringsbepalingen voor deze verordening vast, na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie. Deze moeten in overeenstemming zijn met deze verordening en ten minste bepalingen bevatten inzake:

a)

procedurele rechten van de klager en de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie;

b)

de ontvangst, behandeling en afsluiting van klachten;

c)

onderzoeken op eigen initiatief, en

d)

vervolgonderzoeken.

Artikel 19

Slotbepalingen

1.   Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom wordt ingetrokken.

2.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juni 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI


(1)  Goedkeuring van 18 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Goedkeuring van 18 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).

(4)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(5)  Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13).

(6)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(7)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1164 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2021

tot verlening van de in artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde bescherming aan de naam “Willamette Valley” (BGA)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 99,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 97, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft de Commissie de door “Willamette Valley Wineries Association” (Verenigde Staten van Amerika) doorgestuurde aanvraag tot registratie van de naam “Willamette Valley” onderzocht en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (2).

(2)

Bij de Commissie zijn geen bezwaren ingediend overeenkomstig artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(3)

De naam “Willamette Valley” moet overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden beschermd en moet worden ingeschreven in het in artikel 104 van die verordening bedoelde register.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Willamette Valley” (BGA) wordt beschermd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2021.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB C 58 van 18.2.2021, blz. 86.


16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1165 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2021

betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de opstelling van de lijsten van die producten en stoffen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (1), en met name artikel 24, lid 9, en artikel 39, lid 2, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) 2018/848 mogen in de biologische productie alleen de uit hoofde van artikel 24 van die verordening toegelaten producten en stoffen worden gebruikt, mits het gebruik ervan ook is toegelaten in de niet-biologische productie overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie. De Commissie heeft het gebruik van bepaalde producten en stoffen in de biologische productie reeds getoetst aan de doelstellingen en beginselen die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (2). De geselecteerde producten en stoffen zijn bijgevolg onder specifieke voorwaarden toegelaten bij Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie (3) en zijn in bepaalde bijlagen bij die verordening opgenomen. De in Verordening (EU) 2018/848 vastgestelde doelstellingen en beginselen zijn vergelijkbaar met die van Verordening (EG) nr. 834/2007. Omdat de continuïteit van de biologische productie moet worden gewaarborgd, moeten die producten en stoffen worden opgenomen in de restrictieve lijsten die op grond van Verordening (EU) 2018/848 moeten worden opgesteld.

(2)

Bovendien hebben een aantal lidstaten overeenkomstig artikel 24, lid 7, van Verordening (EU) 2018/848 aan de Commissie en aan de andere lidstaten dossiers over bepaalde producten en stoffen toegezonden met het oog op de toelating en opneming ervan in de krachtens die verordening op te stellen lijsten.

(3)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, die met name zijn vastgesteld in deel I, punt 1.10.2, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, mogen bepaalde toegelaten producten en stoffen worden gebruikt om planten te beschermen. In dat verband moet de Commissie in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen toelaten en moet zij de lijst van die werkzame stoffen opstellen.

(4)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, die met name zijn vastgesteld in deel I, punt 1.9.3, deel II, punt 1.9.1.2, b), punt 1.9.2.2, d), punt 1.9.3.2, b), en punt 1.9.5.2, a), en deel III, punt 2.2.2, c), punt 2.3.2 en punt 3.1.5.3, vierde alinea, tweede streepje, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, mogen bepaalde meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten worden gebruikt voor plantenvoeding, verbetering en verrijking van strooisel, de algenteelt of de houderijomgeving van aquacultuurdieren. In dat verband moet de Commissie meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten als bedoeld in artikel 24, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/848 toelaten en moet zij de lijst van die stoffen opstellen.

(5)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, die met name zijn vastgesteld in deel II, punt 1.4.1, i), en punt 1.5.2.3, deel III, punt 3.1.3.1, d), en deel V, punt 2.3, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, mogen bepaalde van planten, algen, dieren of gist afkomstige niet-biologische voedermiddelen, voedermiddelen van microbiële of minerale oorsprong, diervoederadditieven en technische hulpstoffen worden gebruikt voor diervoeding. In dat verband moet de Commissie van planten, algen, dieren of gist afkomstige niet-biologische voedermiddelen; voedermiddelen van microbiële of minerale oorsprong, diervoederadditieven en technische hulpstoffen als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten c) en d), van Verordening (EU) 2018/848 toelaten en moet zij de lijsten van die stoffen opstellen.

(6)

Bovendien zijn sommige niet-biologische voedermiddelen rechtstreeks toegelaten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848. Omwille van de duidelijkheid moeten die voedermiddelen ook worden vermeld, samen met de voedermiddelen die krachtens deze verordening worden toegelaten, met een verwijzing naar de specifieke bepalingen van Verordening (EU) 2018/848.

(7)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, die met name zijn vastgesteld in deel I, punt 1.11, deel II, punten 1.5.1.6 en 1.5.1.7 en punt 1.9.4.4, c), deel III, punt 3.1.4.1, f), deel IV, punt 2.2.3, deel V, punt 2.4, en deel VII, punt 1.4, van bijlage II en de punten 4.2 en 7.5 van bijlage III bij Verordening (EU) 2018/848, mogen enkel bepaalde producten en stoffen worden gebruikt voor reiniging en ontsmetting. In dat verband moet de Commissie producten voor reiniging en ontsmetting als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten e), f) en g), van Verordening (EU) 2018/848 toelaten en moet zij de lijst van die producten opstellen.

(8)

Bepaalde producten voor de reiniging en ontsmetting van gebouwen en installaties voor de veehouderij, aquacultuurdieren en zeewierproductie zijn geëvalueerd en opgenomen in een lijst in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 889/2008. Producten voor de reiniging en ontsmetting van gebouwen en installaties voor plantaardige productie en van verwerkings- en opslagfaciliteiten worden tot dusver echter enkel op het niveau van de lidstaten geëvalueerd en toegelaten. Alvorens deze producten in de biologische productie toe te laten, moet op het niveau van de Unie een evaluatie worden uitgevoerd door de Commissie, bijgestaan door de deskundigengroep voor technisch advies inzake de biologische productie. Die evaluatie moet een herziening omvatten van alle bestaande toegelaten producten en stoffen voor reiniging en ontsmetting.

(9)

Om de continuïteit van de biologische productie te waarborgen, moeten de in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 vermelde producten en de op het niveau van de lidstaten toegelaten producten tot en met 31 december 2023 toegelaten blijven om de opstelling mogelijk te maken van de lijsten van reinigings- en ontsmettingsproducten overeenkomstig artikel 24, lid 1, punten e), f) en g), van Verordening (EU) 2018/848. Die producten moeten evenwel voldoen aan de toepasselijke vereisten van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5), en aan de biologische criteria van hoofdstuk II en artikel 24, lid 3, punten a) en b), van Verordening (EU) 2018/848.

(10)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, die met name zijn vastgesteld in deel IV, punt 2.2.1 en punt 2.2.2, a), van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 mogen bepaalde levensmiddelenadditieven, met inbegrip van voedingsenzymen voor gebruik als levensmiddelenadditieven, en bepaalde technische hulpstoffen worden gebruikt bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen. In dat verband moet de Commissie levensmiddelenadditieven en technische hulpstoffen als bedoeld in artikel 24, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2018/848 toelaten en moet zij de lijst van die stoffen opstellen.

(11)

Een lijst van levensmiddelenadditieven en technische hulpstoffen die worden gebruikt bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, is opgenomen in respectievelijk de delen A, B en C van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 889/2008. Afhankelijk van het gebruik en de functie ervan in het eindproduct kunnen sommige van deze producten echter als additieven en niet als technische hulpstoffen worden ingedeeld. Deze indeling vereist een specifieke en diepgaande analyse van die producten bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen. Een dergelijke analyse moet worden uitgevoerd voor alle producten die in Verordening (EG) nr. 889/2008 als technische hulpstoffen worden vermeld. Die analyse zal tijd vergen en kan niet worden afgerond vóór de datum van toepassing van Verordening (EU) 2018/848. Bijgevolg zullen de producten die momenteel in Verordening (EG) nr. 889/2008 als technische hulpstoffen zijn vermeld, in deze verordening als technische hulpstoffen worden opgenomen totdat een specifieke en diepgaande analyse is uitgevoerd.

(12)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, die met name zijn vastgesteld in deel IV, punt 2.2.1, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, mogen bepaalde niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong worden gebruikt voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen. In dat verband moet de Commissie die niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong als bedoeld in artikel 24, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2018/848 toelaten en moet zij de lijst van die stoffen opstellen. De overeenkomstig artikel 24, lid 7, van Verordening (EU) 2018/848 door de lidstaten toegezonden dossiers over niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong die mogen worden gebruikt voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, zijn geëvalueerd in het Comité voor biologische productie. De geselecteerde producten en stoffen die voldoen aan de in Verordening (EU) 2018/848 vastgestelde doelstellingen en beginselen, moeten worden opgenomen in de bij deze verordening op te stellen restrictieve lijst, indien nodig onder specifieke voorwaarden.

(13)

Om exploitanten echter voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe restrictieve lijst van toegestane niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong en met name om een bron te vinden van ingrediënten van agrarische oorsprong die overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 zijn geproduceerd, is het wenselijk dat de lijst van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong die bij deze verordening worden toegelaten voor gebruik bij de verwerking van biologische levensmiddelen, van toepassing is met ingang van 1 januari 2024.

(14)

Gezien de samenstelling van bepaalde niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong kunnen sommige vormen van gebruik van die ingrediënten in verwerkte biologische levensmiddelen neerkomen op gebruik als levensmiddelenadditief, technische hulpstof of product of stof als bedoeld in deel IV, punt 2.2.2, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848. Voor die vormen van gebruik is een specifieke toelating vereist overeenkomstig deel IV, punt 2.2., van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 en die vormen van gebruik mogen niet worden toegestaan via de toelating van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong.

(15)

Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, zoals met name uiteengezet in deel VII, punt 1.3., a), van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 mogen bepaalde technische hulpstoffen worden gebruikt voor de productie van gist en gistproducten. In dat verband moet de Commissie technische hulpstoffen voor de productie van gist en gistproducten als bedoeld in artikel 24, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2018/848 toelaten en moet zij de lijst van die stoffen opstellen.

(16)

Overeenkomstig deel VI, punt 2.2., van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 mogen bij het vervaardigen van in artikel 1, lid 2, punt l), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) bedoelde producten van de wijnsector uitsluitend producten en stoffen worden gebruikt die krachtens artikel 24 van die verordening voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten. In dat verband moet de Commissie dergelijke producten en stoffen toelaten en moet zij de lijst van die stoffen opstellen.

(17)

Op grond van artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/848 is de Commissie bevoegd om specifieke toelatingen te verlenen voor het gebruik van producten en stoffen in derde landen en in de ultraperifere gebieden van de Unie. In artikel 24, lid 7, van die verordening is beschreven hoe de door de lidstaten te volgen procedure ten aanzien van de ultraperifere gebieden van de Unie moet worden ingeleid. De procedure die voor dergelijke toelatingen ten aanzien van derde landen moet worden gevolgd, is echter niet nader omschreven in Verordening (EU) 2018/848. Daarom moet die procedure in deze verordening worden vastgesteld overeenkomstig de procedure die moet worden gevolgd om producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie in de Unie toe te staan, zoals bepaald in artikel 24 van Verordening (EU) 2018/848. Aangezien die specifieke toelatingen kunnen worden verleend voor een hernieuwbare termijn van twee jaar, is het passend een lijst met de desbetreffende producten en stoffen in een specifieke bijlage op te nemen om verwarring met producten en stoffen die zonder tijdsbeperking zijn toegelaten, te vermijden.

(18)

Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet Verordening (EG) nr. 889/2008 worden ingetrokken. Aangezien de lijsten van reinigings- en ontsmettingsproducten niet vóór 1 januari 2024 zullen worden opgesteld, dient bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 echter tot en met 31 december 2023 van toepassing te blijven. In dat verband moet worden gespecificeerd dat in die bijlage opgenomen producten die niet krachtens Verordening (EU) nr. 528/2012 zijn toegelaten, niet als biociden mogen worden gebruikt. Voorts zal de bij deze verordening vastgestelde lijst van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong die mogen worden gebruikt bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, slechts met ingang van 1 januari 2024 van toepassing zijn. Daarom moet worden bepaald dat verwerkte biologische levensmiddelen die vóór 1 januari 2024 zijn geproduceerd met in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 889/2008 opgenomen niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong, in de handel mogen worden gebracht totdat de voorraden zijn uitgeput.

(19)

Het certificaat dat overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 aan exploitanten wordt verstrekt door de bevoegde autoriteiten of, in voorkomend geval, de controleautoriteiten of controleorganen, kan worden afgegeven met ingang van 1 januari 2022. Op die datum zal het echter niet aan alle betrokken exploitanten worden verstrekt. Om de continuïteit van de biologische productie te waarborgen en in afwijking van artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) 2018/848 moeten de bewijsstukken die de controleautoriteiten of controleorganen overeenkomstig artikel 68 van Verordening (EG) nr. 889/2008 vóór 1 januari 2022 aan exploitanten hebben afgegeven, geldig blijven tot het einde van de geldigheidsperiode. Aangezien exploitanten op grond van artikel 38, lid 3, van Verordening (EU) 2018/848 ten minste eenmaal per jaar moeten worden onderworpen aan een controle op de naleving en de verstrekking van het certificaat overeenkomstig artikel 38, lid 5, van die verordening gebaseerd moet zijn op de resultaten van die controle, mag de geldigheid evenwel niet verder reiken dan 31 december 2022.

(20)

Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van de datum van toepassing van Verordening (EU) 2018/848. Om de in overweging 18 van deze verordening uiteengezette redenen moeten de bepalingen met betrekking tot de lijsten van reinigings- en ontsmettingsproducten en de lijst van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong voor gebruik bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen echter met ingang van 1 januari 2024 van toepassing worden.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor biologische productie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen

Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage I bij deze verordening vermelde werkzame stoffen aanwezig zijn in gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt in de biologische productie zoals bepaald in die bijlage, mits die gewasbeschermingsmiddelen:

(a)

op grond van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7) zijn toegelaten;

(b)

worden gebruikt overeenkomstig de gebruiksvoorwaarden die zijn bepaald in de door de lidstaten verleende toelatingen voor de producten waarin zij aanwezig zijn, en

(c)

worden gebruikt overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (8).

Artikel 2

Meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten

Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage II bij deze verordening vermelde producten en stoffen in de biologische productie als meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten worden gebruikt voor plantenvoeding, verbetering en verrijking van strooisel, de algenteelt of de houderijomgeving van aquacultuurdieren, mits zij voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name aan Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad (9), de desbetreffende toepasselijke artikelen van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad (10), Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (11) en Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (12) en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 3

Van planten, algen, dieren of gist afkomstig niet-biologisch voedermiddel of voedermiddel van microbiële of minerale oorsprong

Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage III, deel A, bij deze verordening vermelde producten en stoffen in de biologische productie worden gebruikt als van planten, algen, dieren of gist afkomstig niet-biologisch voedermiddel of als voedermiddel van microbiële of minerale oorsprong, mits het gebruik ervan in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad (13) en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 4

Diervoederadditieven en technische hulpstoffen

Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage III, deel B, bij deze verordening vermelde producten en stoffen in de biologische productie worden gebruikt als diervoederadditieven en technische hulpstoffen voor gebruik in diervoeding, mits het gebruik ervan in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (14) en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 5

Reinigings- en ontsmettingsproducten

1.   Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage IV, deel A, bij deze verordening vermelde producten worden gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van vijvers, kooien, tanks, doorstroomsystemen, gebouwen of installaties voor dierlijke productie, mits die producten voldoen aan de bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 648/2004 en Verordening (EU) nr. 528/2012 en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

2.   Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt f), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage IV, deel B, bij deze verordening vermelde producten worden gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van gebouwen en installaties voor plantaardige productie, waaronder voor opslag in een landbouwbedrijf, mits die producten voldoen aan de bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 648/2004 en Verordening (EU) nr. 528/2012 en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

3.   Voor de toepassing van artikel 24, lid 1, punt g), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage IV, deel C, bij deze verordening vermelde producten worden gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van verwerkings- en opslagfaciliteiten, mits die producten voldoen aan de bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 648/2004 en Verordening (EU) nr. 528/2012 en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

4.   In afwachting van opneming in bijlage IV, deel A, B, of C, bij deze verordening mogen in artikel 24, lid 1, punten e), f) en g), van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde reinigings- en ontsmettingsproducten die krachtens Verordening (EG) nr. 834/2007 of krachtens nationaal recht vóór de datum van toepassing van Verordening (EU) 2018/848 voor gebruik in de biologische productie waren toegelaten, verder worden gebruikt indien zij voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 648/2004 en Verordening (EU) nr. 528/2012 en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 6

Levensmiddelenadditieven en technische hulpstoffen

Voor de toepassing van artikel 24, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage V, deel A, bij deze verordening vermelde producten en stoffen worden gebruikt als levensmiddelenadditieven, met inbegrip van voedingsenzymen voor gebruik als levensmiddelenadditieven, en technische hulpstoffen bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, mits het gebruik ervan in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad (15) en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 7

Niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong die mogen worden gebruikt voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen

Voor de toepassing van artikel 24, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage V, deel B, bij deze verordening vermelde niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong worden gebruikt voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, mits het gebruik ervan in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

De eerste alinea laat de in deel IV, afdeling 2, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 vastgelegde gedetailleerde voorschriften voor de biologische productie van verwerkte levensmiddelen onverlet. De eerste alinea is met name niet van toepassing op niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong die worden gebruikt als levensmiddelenadditieven, technische hulpstoffen of producten en stoffen als bedoeld in deel IV, punt 2.2.2, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848.

Artikel 8

Technische hulpstoffen voor de productie van gist en gistproducten

Voor de toepassing van artikel 24, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage V, deel C, bij deze verordening vermelde producten en stoffen worden gebruikt als technische hulpstoffen voor de productie van gist en gistproducten voor levensmiddelen en diervoeders, mits het gebruik ervan in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 9

Producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie van wijn

Voor de toepassing van deel VI, punt 2.2., van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 mogen alleen de in bijlage V, deel D, bij deze verordening vermelde producten en stoffen worden gebruikt voor de productie en bewaring van biologische wijnbouwproducten als bedoeld in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, mits het gebruik ervan in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name binnen de grenzen en voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie (16) en, waar van toepassing, overeenkomstig op het recht van de Unie gebaseerde nationale bepalingen.

Artikel 10

Procedure voor de verlening van specifieke toelatingen voor het gebruik van producten en stoffen in bepaalde gebieden van derde landen

1.   Wanneer een krachtens artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 erkende controleautoriteit of erkend controleorgaan van mening is dat aan een product of een stof een specifieke toelating voor gebruik in een bepaald gebied buiten de Unie moet worden verleend wegens de in artikel 45, lid 2, van die verordening vermelde specifieke omstandigheden, kan die controleautoriteit of dat controleorgaan de Commissie verzoeken een beoordeling uit te voeren. Daartoe legt die autoriteit of dat orgaan aan de Commissie een dossier over waarin het betrokken product of de betrokken stof wordt beschreven, de redenen voor een dergelijke specifieke toelating worden vermeld en wordt toegelicht waarom de krachtens deze verordening toegelaten producten en stoffen wegens de specifieke omstandigheden in het betrokken gebied niet geschikt zijn om te worden gebruikt. De controleautoriteit of het controleorgaan zorgt ervoor dat het dossier geschikt is om te worden bekendgemaakt, met inachtneming van de wetgeving van de Unie en de nationale wetgeving van de lidstaten inzake gegevensbescherming.

2.   De Commissie zendt het in lid 1 bedoelde verzoek naar de lidstaten en publiceert alle dergelijke verzoeken.

3.   De Commissie analyseert het in lid 1 bedoelde dossier. De Commissie laat het product of de stof toe in het licht van de in het dossier vermelde specifieke omstandigheden, mits zij op basis van haar analyse in haar geheel tot de conclusie komt dat:

a)

een dergelijke specifieke toelating in het betrokken gebied gerechtvaardigd is;

b)

het product dat of de stof die in het dossier is beschreven, voldoet aan de beginselen van hoofdstuk II, de criteria van artikel 24, lid 3, en de voorwaarde van artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2018/848, en

c)

het gebruik van het product of de stof in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, en met name, voor werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen, met Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (17).

Het toegelaten product of de toegelaten stof wordt opgenomen in bijlage VI bij deze verordening.

4.   Wanneer de in artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde termijn van twee jaar verstrijkt, wordt de toelating automatisch verlengd met nog eens twee jaar, mits geen nieuwe elementen beschikbaar zijn en geen lidstaten of krachtens artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 erkende controleautoriteiten of controleorganen bezwaar hebben gemaakt dat ertoe leidt dat de in lid 3 bedoelde conclusie van de Commissie opnieuw moet worden beoordeeld.

Artikel 11

Intrekking

Verordening (EG) nr. 889/2008 wordt ingetrokken.

De bijlagen VII en IX blijven evenwel van toepassing tot en met 31 december 2023.

Artikel 12

Overgangsbepalingen

1.   Voor de toepassing van artikel 5, lid 4, van deze verordening mogen de in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 vermelde reinigings- en ontsmettingsproducten tot en met 31 december 2023 verder worden gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van vijvers, kooien, tanks, doorstroomsystemen, gebouwen of installaties voor dierlijke productie, met inachtneming van bijlage IV, deel D, bij deze verordening.

2.   Voor de toepassing van artikel 24, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2018/848 mogen de in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 889/2008 opgenomen niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong tot en met 31 december 2023 verder worden gebruikt voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen. Verwerkte biologische levensmiddelen die vóór 1 januari 2024 zijn geproduceerd met die niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong, mogen in de handel worden gebracht totdat de voorraden zijn uitgeput.

3.   De bewijsstukken die overeenkomstig artikel 68 van Verordening (EG) nr. 889/2008 vóór 1 januari 2022 zijn afgegeven, blijven geldig tot het einde van de geldigheidsperiode ervan, maar uiterlijk tot en met 31 december 2022.

Artikel 13

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 5, leden 1, 2 en 3, en artikel 7 zijn echter met ingang van 1 januari 2024 van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250 van 18.9.2008, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(7)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 (PB L 170 van 25.6.2019, blz. 1).

(11)  Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).

(12)  Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).

(13)  Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1).

(14)  Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).

(15)  Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers (PB L 149 van 7.6.2019, blz. 1).

(17)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).


BIJLAGE I

Werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen die zijn toegelaten voor gebruik in de biologische productie als bedoeld in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/848

De in deze bijlage vermelde werkzame stoffen mogen aanwezig zijn in gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt in de biologische productie zoals bepaald in deze bijlage, mits deze gewasbeschermingsmiddelen op grond van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zijn toegelaten. Deze gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 en overeenkomstig de voorwaarden die zijn bepaald in de toelatingen die zijn verleend door de lidstaten waar zij worden gebruikt. Als voor de biologische productie restrictievere voorwaarden gelden, zijn deze in de laatste kolom van elke tabel vermeld.

Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) 2018/848 mogen beschermstoffen, synergisten en formuleringshulpstoffen als bestanddeel van gewasbeschermingsmiddelen, en toevoegingsstoffen die met gewasbeschermingsmiddelen moeten worden gemengd, in de biologische productie worden gebruikt, mits zij zijn toegelaten op grond van Verordening (EG) nr. 1107/2009. De stoffen in deze bijlage mogen alleen worden gebruikt voor de bestrijding van plaagorganismen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 24, van Verordening (EU) 2018/848.

Overeenkomstig bijlage II, deel I, punt 1.10.2, van Verordening (EU) 2018/848 mogen deze stoffen alleen worden gebruikt wanneer planten niet adequaat tegen plaagorganismen kunnen worden beschermd met de in punt 1.10.1. van dat deel I bedoelde maatregelen, met name door het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen, zoals nuttige insecten, mijten en rondwormen die voldoen aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1).

Voor de toepassing van deze bijlage worden werkzame stoffen onderverdeeld in de volgende subcategorieën:

1.   Basisstoffen

De in deel C van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen basisstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong die op levensmiddelen, zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2), zijn gebaseerd, mogen worden gebruikt voor gewasbescherming in de biologische productie. Die basisstoffen zijn in de onderstaande tabel gemarkeerd met een asterisk. Ze worden gebruikt overeenkomstig de toepassingen, voorwaarden en beperkingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende evaluatieverslagen (3) en rekening houdend met eventuele aanvullende beperkingen die zijn opgenomen in de laatste kolom van de onderstaande tabel.

Andere in deel C van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen basisstoffen mogen alleen voor gewasbescherming in de biologische productie worden gebruikt als zij in de onderstaande tabel zijn opgenomen. Die basisstoffen worden gebruikt overeenkomstig de toepassingen, voorwaarden en beperkingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende evaluatieverslagen3 en rekening houdend met eventuele aanvullende beperkingen die zijn opgenomen in de rechterkolom van de onderstaande tabel.

Basisstoffen mogen niet als herbicide worden gebruikt.

Nummer en deel van de bijlage  (4)

CAS-nr.

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

1C

 

Equisetum arvense L.*

 

2C

9012-76-4

Chitosanhydrochloride*

verkregen uit Aspergillus of uit biologische aquacultuur of uit duurzame visserij, als omschreven in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad  (5)

3C

57-50-1

Sacharose*

 

4C

1305-62-0

Calciumhydroxide

 

5C

90132-02-8

Azijn*

 

6C

8002-43-5

Lecithinen*

 

7C

Salix spp. Cortex*

 

8C

57-48-7

Fructose*

 

9C

144-55-8

Natriumwaterstofcarbonaat

 

10C

92129-90-3

Wei*

 

11C

7783-28-0

Diammoniumfosfaat

alleen in vallen

12C

8001-21-6

Zonnebloemolie*

 

14C

84012-40-8

90131-83-2

Urtica spp. (Urtica dioica-extract) (Urtica urens-extract)*

 

15C

7722-84-1

Waterstofperoxide

 

16C

7647-14-5

Natriumchloride

 

17C

8029-31-0

Bier*

 

18C

Mosterdzaadpoeder*

 

20C

8002-72-0

Uienolie*

 

21C

52-89-1

L-cysteïne (E 920)

 

22C

8049-98-7

Koemelk*

 

23C

Extract van uienbollen (Allium cepa L.)

 

 

 

Andere basisstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong en op basis van levensmiddelen*

 

2.   Werkzame stoffen met een laag risico

Werkzame stoffen met een laag risico die geen micro-organismen zijn en die zijn opgenomen in deel D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, mogen worden gebruikt voor gewasbescherming in de biologische productie als zij in de onderstaande tabel of elders in deze bijlage zijn opgenomen. Die werkzame stoffen met een laag risico worden gebruikt overeenkomstig de toepassingen, voorwaarden en beperkingen krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en rekening houdend met eventuele aanvullende beperkingen die zijn opgenomen in de laatste kolom van de onderstaande tabel.

Nummer en deel van de bijlage  (6)

CAS-nr.

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

2D

 

COS-OGA

 

3D

 

Cerevisaan en andere producten op basis van fragmenten van cellen van micro-organismen

Niet afkomstig van ggo’s

5D

10045-86-6

IJzerfosfaat (ijzer-III-orthofosfaat)

 

12D

9008-22-4

Laminarine

Kelp moet afkomstig zijn van de biologische aquacultuur of overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 2.4, van Verordening (EU) 2018/848 op duurzame wijze zijn verzameld

3.   Micro-organismen

Alle in de delen A, B en D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen micro-organismen mogen in de biologische productie worden gebruikt mits zij niet afkomstig zijn van ggo’s en worden gebruikt overeenkomstig de toepassingen, voorwaarden en beperkingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende evaluatieverslagen3. Micro-organismen, met inbegrip van virussen, zijn biologische bestrijdingsmiddelen die op grond van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als werkzame stoffen worden beschouwd.

4.   Werkzame stoffen die niet onder een van de bovenstaande categorieën vallen

De werkzame stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 zijn goedgekeurd en in de onderstaande tabel zijn opgenomen, mogen alleen als gewasbeschermingsmiddel in de biologische productie worden gebruikt wanneer zij worden gebruikt overeenkomstig de toepassingen, voorwaarden en beperkingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en rekening houdend met eventuele aanvullende beperkingen die zijn opgenomen in de rechterkolom van de onderstaande tabel.

Nummer en deel van de bijlage  (7)

CAS-nr.

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

139A

131929-60-7

131929-63-0

Spinosad

 

225A

124-38-9

Koolstofdioxide

 

227A

74-85-1

Ethyleen

enkel bij bananen en aardappelen; mag echter ook bij citrusvruchten worden gebruikt als onderdeel van een strategie ter voorkoming van schade door fruitvliegen

230A

o.a. 67701-09-1

Vetzuren

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

231A

8008-99-9

Knoflookextract (Allium sativum)

 

234A

CAS-nr. niet toegewezen

CIPAC-nr. 901

Gehydrolyseerde eiwitten, met uitzondering van gelatine

 

244A

298-14-6

Kaliumwaterstofcarbonaat

 

249A

98999-15-6

Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/schapenvet

 

255A e.a.

 

Feromonen en andere signaalstoffen

alleen in vallen en verstuivers

220A

1332-58-7

Aluminiumsilicaat (kaolien)

 

236A

61790-53-2

Kiezelgoer (diatomeeënaarde)

 

247A

14808-60-7

7637-86-9

Kwartszand

 

343A

11141-17-6

84696-25-3

Azadirachtin (margosa-extract)

geëxtraheerd uit zaden van de neemboom (Azadirachta indica)

240A

8000-29-1

Citronellaolie

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

241A

84961-50-2

Kruidnagelolie

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

242A

8002-13-9

Raapzaadolie

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

243A

8008-79-5

Groenemuntolie

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

56A

8028-48-6

5989-27-5

Sinaasappelolie

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

228A

68647-73-4

Theeboomolie

alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide

246A

8003-34-7

Uit planten geëxtraheerde pyrethrinen

 

292A

7704-34-9

Zwavel

 

294A 295A

64742-46-7

72623-86-0

97862-82-3

8042-47-5

Paraffineoliën

 

345A

1344-81-6

Californische pap (calciumpolysulfide)

 

44B

9050-36-6

Maltodextrine

 

45B

97-53-0

Eugenol

 

46B

106-24-1

Geraniol

 

47B

89-83-8

Thymol

 

10E

20427-59-2

Koperhydroxide

overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt enkel gebruik dat aanleiding geeft tot een totale toepassing over een periode van 7 jaar van maximum 28 kg koper per hectare toegelaten

10E

1332-65-6

1332-40-7

Koperoxychloride

10E

1317-39-1

Koperoxide

10E

8011-63-0

Bordeauxse pap

10E

12527-76-3

Tribasisch kopersulfaat

40A

52918-63-5

Deltamethrin

alleen in vallen met specifieke lokstoffen ter bestrijding van Bactrocera oleae en Ceratritis capitata

5E

91465-08-6

Lambda-cyhalothrin

alleen in vallen met specifieke lokstoffen ter bestrijding van Bactrocera oleae en Ceratritis capitata


(1)  Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35).

(2)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(3)  Beschikbaar in de pesticidendatabank: https://ec.europa.eu/food/plant/pesticides/eu-pesticides-database/active-substances/?event=search.as

(4)  Lijst overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, waarbij categorie A verwijst naar werkzame stoffen die geacht worden te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009, categorie B naar werkzame stoffen die zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009, categorie C naar basisstoffen, categorie D naar werkzame stoffen met een laag risico en categorie E naar stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen.

(5)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(6)  Lijst overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, waarbij deel A verwijst naar werkzame stoffen die geacht worden te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009, deel B naar uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen, deel C naar basisstoffen, deel D naar werkzame stoffen met een laag risico en deel E naar werkzame stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen.

(7)  Lijst overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, waarbij deel A verwijst naar werkzame stoffen die geacht worden te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009, deel B naar uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen, deel C naar basisstoffen, deel D naar werkzame stoffen met een laag risico en deel E naar werkzame stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen.


BIJLAGE II

Toegelaten meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten als bedoeld in artikel 24, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/848

De in deze bijlage opgenomen meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten (1) mogen in de biologische productie worden gebruikt, mits zij voldoen aan:

de desbetreffende wetgeving van de Unie en van de lidstaten inzake meststoffen, en met name — waar van toepassing — Verordening (EG) nr. 2003/2003 en Verordening (EU) 2019/1009, en

de wetgeving van de Unie inzake dierlijke bijproducten, en met name Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011, in het bijzonder de bijlagen V en XI.

Overeenkomstig bijlage II, deel I, punt 1.9.6, van Verordening (EU) 2018/848 mag gebruik worden gemaakt van preparaten op basis van micro-organismen om de algemene bodemgesteldheid of de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem of in de gewassen te verbeteren.

Zij mogen alleen worden gebruikt overeenkomstig de specificaties en gebruiksbeperkingen die zijn vastgelegd in bovengenoemde respectieve wetgeving van de Unie en de lidstaten. Als voor de biologische productie restrictievere voorwaarden gelden, zijn deze in de rechterkolom van de tabel vermeld.

Naam

Samengestelde producten of producten die uitsluitend de hieronder genoemde stoffen bevatten

Beschrijving, specifieke voorwaarden en beperkingen

Stalmest

Product dat bestaat uit een mengsel van dierlijke mest en plantaardig materiaal (strooisel en voedermiddelen)

Het product mag niet afkomstig zijn van niet-grondgebonden veehouderij

Gedroogde stalmest en gedehydrateerde pluimveemest

Het product mag niet afkomstig zijn van niet-grondgebonden veehouderij

Gecomposteerde dierlijke mest, met inbegrip van pluimveemest en gecomposteerde stalmest

Het product mag niet afkomstig zijn van niet-grondgebonden veehouderij

Vloeibare dierlijke mest

Mag worden gebruikt na gecontroleerde vergisting en/of adequate verdunning

Het product mag niet afkomstig zijn van niet-grondgebonden veehouderij

Gecomposteerd of vergist mengsel van huishoudelijk afval

Product op basis van aan de bron gescheiden huishoudelijk afval dat is gecomposteerd of anaeroob is vergist voor de productie van biogas

Alleen huishoudelijk afval van plantaardige en van dierlijke oorsprong

Alleen wanneer het is geproduceerd in een door de lidstaat aanvaard gesloten en gecontroleerd verzamelsysteem

Maximumconcentratie in mg/kg droge stof: cadmium: 0,7; koper: 70; nikkel: 25; lood: 45; zink: 200; kwik: 0,4; chroom (totaal): 70; chroom (VI): niet detecteerbaar

Turf

Mag alleen worden gebruikt voor tuinbouw (groenteteelt, sierteelt, boomteelt, boomkwekerij)

Paddenstoelensubstraatafval

Het oorspronkelijke substraat mag alleen producten bevatten die in deze bijlage voorkomen

Wormencompost en substraatmengsel met uitwerpselen van insecten

in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1069/2009 (waar van toepassing)

Guano

 

Gecomposteerd of vergist mengsel van plantaardig materiaal

Product op basis van mengsels van plantaardig materiaal dat is gecomposteerd of anaeroob is vergist voor de productie van biogas

Biogasdigestaat dat dierlijke bijproducten bevat die zijn covergist met materiaal van plantaardige of dierlijke oorsprong als opgenomen in deze bijlage

Dierlijke bijproducten (met inbegrip van bijproducten van wilde dieren) van categorie 3, en de inhoud van het maag-darmkanaal van categorie 2 (categorieën als omschreven in Verordening (EG) nr. 1069/2009)

Het product mag niet afkomstig zijn van niet-grondgebonden veehouderij

De procedés moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EU) nr. 142/2011

Niet van toepassing op de eetbare delen van het gewas

De onderstaande producten of bijproducten van dierlijke oorsprong:

 

bloedmeel

 

hoefmeel

 

hoornmeel

 

beendermeel of ontlijmd beendermeel

 

vismeel

 

vleesmeel

 

verenmeel, haarmeel en chiquetmeel

 

wol

 

pels (1)

 

haren

 

zuivelproducten

 

gehydrolyseerde eiwitten (2)

(1)

Maximumconcentratie chroom (VI) in mg/kg droge stof: niet detecteerbaar

(2)

Niet van toepassing op de eetbare delen van het gewas

Producten en bijproducten van plantaardige oorsprong voor bemesting

Bijvoorbeeld: meel van koeken van oliehoudende zaden, cacaodoppen, moutkiemen

Gehydrolyseerde eiwitten van plantaardige oorsprong

 

Algen en algenproducten

Uitsluitend verkregen door:

i)

fysische behandelingen met inbegrip van dehydratatie, bevriezing en vermaling;

ii)

extractie met water of met zure en/of basische waterige oplossingen;

iii)

gisting

Alleen afkomstig van de biologische productie of overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 2.4, van Verordening (EU) 2018/848 op duurzame wijze verzameld

Zaagsel en houtspaanders

Van hout dat na de kap niet chemisch is behandeld

Gecomposteerde boomschors

Van hout dat na de kap niet chemisch is behandeld

Houtas

Van hout dat na de kap niet chemisch is behandeld

Zacht natuurlijk fosfaat

Door vermaling van zachte natuurfosfaten verkregen product dat als hoofdbestanddelen tricalciumfosfaat en calciumcarbonaat bevat

Minimumgehalte aan nutriënten (in massapercenten):

 

25 % P2O5

 

Fosfor, uitgedrukt als P2O5, oplosbaar in mineraalzuur, waarvan ten minste 55 % van het aangegeven P2O5-gehalte oplosbaar is in 2 % mierenzuur

Deeltjesgrootte:

een zeef met een maaswijdte van 0,063 mm moet ten minste 90 % massa doorlaten

een zeef met een maaswijdte van 0,125 mm moet ten minste 99 % massa doorlaten

Tot 15 juli 2022: cadmiumgehalte ten hoogste 90 mg/kg P205;

met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Aluminiumcalciumfosfaat

Door thermische ontsluiting en vermaling verkregen amorf product dat als hoofdbestanddelen aluminium- en calciumfosfaten bevat

Minimumgehalte aan nutriënten (in massapercenten):

 

30 % P2O5

 

Fosfor, uitgedrukt als P2O5, oplosbaar in mineraalzuur, waarvan ten minste 75 % van het aangegeven P2O5-gehalte oplosbaar is in alkalisch ammoniumcitraat (Joulie)

Deeltjesgrootte:

een zeef met een maaswijdte van 0,160 mm moet ten minste 90 % massa doorlaten

een zeef met een maaswijdte van 0,630 mm moet ten minste 98 % massa doorlaten

Tot 15 juli 2022: cadmiumgehalte ten hoogste 90 mg/kg P205;

met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Mag alleen worden gebruikt op basische gronden (pH > 7,5)

Fosfaatslakken (thomasfosfaat of thomasslakken)

In staalfabrieken door bewerking van fosforhoudend gietijzer verkregen product dat als hoofdbestanddeel calciumsilicofosfaat bevat

Minimumgehalte aan nutriënten (in massapercenten):

 

12 % P2O5

 

Fosfor, uitgedrukt als fosforpentoxide, oplosbaar in mineraalzuur, waarvan ten minste 75 % van het aangegeven gehalte oplosbaar is in 2 % citroenzuur

of

10 % P2O5

Fosfor, uitgedrukt als fosforpentoxide, oplosbaar in 2 % citroenzuur

Deeltjesgrootte:

een zeef met een maaswijdte van 0,160 mm moet ten minste 75 % doorlaten

een zeef met een maaswijdte van 0,630 mm moet ten minste 96 % doorlaten

Met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Ruw kalizout

Door vermaling van ruwe kalizouten verkregen product

Minimumgehalte aan nutriënten (in massapercenten):

 

9 % K2O

 

Kalium uitgedrukt als in water oplosbaar K2O

 

2 % MgO

 

Magnesium in de vorm van in water oplosbare zouten, uitgedrukt als magnesiumoxide

 

Met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Kaliumsulfaat dat mogelijk magnesiumzout bevat

Door een fysisch extractieprocedé uit ruw kalizout verkregen product, dat mogelijk ook magnesiumzouten bevat

Vinasse en vinasse-extracten

Met uitsluiting van ammoniakhoudende vinasse

Calciumcarbonaat, bv.: krijt, mergel, gemalen kalksteen, kalkwier (maerl), fosfaathoudend krijt

Uitsluitend van natuurlijke oorsprong

Schelpafval

Uitsluitend van biologische aquacultuur of van duurzame visserij overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013

Eierschalen

Het product mag niet afkomstig zijn van niet-grondgebonden veehouderij

Calcium- en magnesiumcarbonaat

Uitsluitend van natuurlijke oorsprong

(bv. magnesiumhoudend krijt, gemalen magnesium, kalksteen)

Magnesiumsulfaat (kieseriet)

Uitsluitend van natuurlijke oorsprong

Calciumchlorideoplossing

Uitsluitend voor bladbehandeling bij appelbomen om calciumtekort te voorkomen

Calciumsulfaat (gips)

Natuurlijk product dat in verschillende mate gehydrateerd calciumsulfaat bevat

Minimumgehalte aan nutriënten (in massapercenten):

 

25 % CaO

 

35 % SO3

Calcium en zwavel uitgedrukt als het totaal aan CaO + SO3

Korrelgrootte:

een zeef met een maaswijdte van 2 mm moet ten minste 80 % doorlaten

een zeef met een maaswijdte van 10 mm moet ten minste 99 % doorlaten

Met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Industriekalk afkomstig van de suikerproductie

Bijproduct van de suikerproductie op basis van suikerbieten en suikerriet

Industriekalk afkomstig van de productie van vacuümzout

Bijproduct van de productie van vacuümzout, verkregen uit pekel uit de bergen

Elementaire zwavel

Tot en met 15 juli 2022: als vermeld overeenkomstig bijlage I, deel D, van Verordening (EG) nr. 2003/2003;

met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Anorganische micronutriëntenmeststof

Tot en met 15 juli 2022: als vermeld overeenkomstig bijlage I, deel E, van Verordening (EG) nr. 2003/2003;

met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Natriumchloride

 

Steenmeel, klei en kleimineralen

 

Leonardiet (ruw organisch sediment dat rijk is aan humuszuren)

Alleen indien verkregen als bijproduct van mijnactiviteiten

Humus- en fulvinezuren

Alleen indien verkregen uit anorganische zouten/oplossingen met uitzondering van ammoniumzouten; of verkregen uit drinkwaterzuivering

Xyliet

Alleen indien verkregen als bijproduct van mijnactiviteiten (bv. bijproduct van de winning van bruinkool)

Chitine (polysacharide verkregen uit de schaal van schaaldieren)

Verkregen van biologische aquacultuur of van duurzame visserij overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013

Uit zoetwaterlichamen afkomstig organisch  (2) rijk sediment dat wordt gevormd in een zuurstofvrije omgeving

(bv. sapropelium)

Alleen organische sedimenten die bijproducten van het beheer van zoetwaterlichamen zijn of zijn geëxtraheerd uit voormalige zoetwatergebieden

Het aquatische systeem dient zo weinig mogelijk gevolgen van de extractie te ondervinden

Alleen sedimenten afkomstig van bronnen die vrij zijn van verontreiniging door pesticiden, persistente organische verontreinigende stoffen en op petroleum lijkende stoffen

Tot en met 15 juli 2022: maximumconcentratie in mg/kg droge stof: cadmium: 0,7; koper: 70; nikkel: 25; lood: 45; zink: 200; kwik: 0,4; chroom (totaal): 70; chroom (VI): niet detecteerbaar

Met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing

Biochar — pyrolyseproduct gemaakt van allerlei organische materialen van plantaardige oorsprong en toegepast als bodemverbeteringsmiddel

Alleen van plantaardige materialen; behandeling na de oogst uitsluitend toegestaan met in bijlage I vermelde producten

Tot en met 15 juli 2022: maximumwaarde van 4 mg polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) per kg droge stof (DS)

Met ingang van 16 juli 2022 zijn de desbetreffende in Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde grenswaarden voor contaminanten van toepassing


(1)  Waaronder met name alle productfunctiecategorieën die zijn opgenomen in deel I van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1009.

(2)  “Organisch” is hier gebruikt in de zin van organische scheikunde en verwijst niet naar organische (biologische) landbouw.


BIJLAGE III

Toegelaten producten en stoffen voor gebruik als diervoeder of bij de productie van diervoeders

DEEL A

Toegelaten van planten, algen, dieren of gist afkomstig niet-biologisch voedermiddel of voedermiddel van microbiële of minerale oorsprong, zoals bedoeld in artikel 24, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2018/848

1)   VOEDERMIDDELEN VAN MINERALE OORSPRONG

Nummer in de catalogus van voedermiddelen  (1)

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

11.1.1

Calciumcarbonaat

 

11.1.2

Kalkhoudende zeeschelpen

 

11.1.4

Maerl (kalkwier)

 

11.1.5

Lithothamne

 

11.1.13

Calciumgluconaat

 

11.2.1

Magnesiumoxide

 

11.2.4

Watervrij magnesiumsulfaat

 

11.2.6

Magnesiumchloride

 

11.2.7

Magnesiumcarbonaat

 

11.3.1

Dicalciumfosfaat

 

11.3.3

Monocalciumfosfaat

 

11.3.5

Calciummagnesiumfosfaat

 

11.3.8

Magnesiumfosfaat

 

11.3.10

Mononatriumfosfaat

 

11.3.16

Calciumnatriumfosfaat

 

11.3.17

Monoammoniumfosfaat (ammoniumdiwaterstoforthofosfaat)

Alleen voor aquacultuur

11.4.1

Natriumchloride

 

11.4.2

Natriumbicarbonaat

 

11.4.4

Natriumcarbonaat

 

11.4.6

Natriumsulfaat

 

11.5.1

Kaliumchloride

 

2)   ANDERE VOEDERMIDDELEN

Nummer in de catalogus van voedermiddelen  (2)

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

10

Meel, olie en ander voedermateriaal afkomstig van vissen of andere waterdieren

Mits afkomstig van visserijen die als duurzaam zijn gecertificeerd in het kader van een regeling die de bevoegde autoriteit overeenkomstig de beginselen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft erkend

Mits zonder chemisch gesynthetiseerde oplosmiddelen geproduceerd of bereid

Gebruik enkel toegestaan in diervoeders voor niet-herbivoren

Gebruik van eiwithydrolysaat van vis is enkel toegestaan in diervoeders voor jonge niet-herbivoren

10

Meel, olie en ander voedermateriaal, afkomstig van vissen, weekdieren of schaaldieren

Voor carnivore aquacultuurdieren

Afkomstig van visserijen die als duurzaam zijn gecertificeerd in het kader van een regeling die de bevoegde autoriteit overeenkomstig de beginselen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft erkend, overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 3.1.3.1, c), van Verordening (EU) 2018/848

Afkomstig van snijresten van vissen, schaaldieren of weekdieren die reeds voor menselijke consumptie zijn gevangen; overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 3.1.3.3., c), van Verordening (EU) 2018/848 of afkomstig van volledige vissen, schaaldieren of weekdieren die zijn gevangen en niet voor menselijke consumptie worden gebruikt, overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 3.1.3.3., d), van Verordening (EU) 2018/848

10

Vismeel en visolie

In de opkweekfase voor vis in binnenwateren, peneïdegarnalen, zoetwatergarnalen en tropische zoetwatervis

Afkomstig van visserijen die als duurzaam zijn gecertificeerd in het kader van een regeling die de bevoegde autoriteit overeenkomstig de beginselen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft erkend, overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 3.1.3.1, c), van Verordening (EU) 2018/848

Enkel bij gebrek aan voldoende natuurlijk voeder in vijvers en meren mag het voederrantsoen van peneïdegarnalen en zoetwatergarnalen (Macrobrachium spp.) maximaal uit 25 % vismeel en 10 % visolie bestaan en mag het voederrantsoen van pangasius (Pangasius spp.) maximaal uit 10 % vismeel of visolie bestaan, overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 3.1.3.4, c), i) en ii) van Verordening (EU) 2018/848.

ex 12.1.5

Gist

Afkomstig van Saccharomyces cerevisiae of Saccharomyces carlsbergensis, geïnactiveerd zodat er geen levende micro-organismen meer aanwezig zijn

Indien niet beschikbaar van biologische oorsprong

ex 12.1.12

Gistproducten

Fermentatieproduct afkomstig van Saccharomyces cerevisiae of Saccharomyces carlsbergensis, geïnactiveerd zodat er geen levende micro-organismen meer aanwezig zijn, en gistdeeltjes bevattend

Indien niet beschikbaar van biologische oorsprong

 

Cholesterol

Product verkregen uit wolvet (lanoline) door verzeping, scheiding en kristallisatie, uit schaal- en schelpdieren of uit andere bronnen

Om te voldoen aan de kwantitatieve voedingsbehoeften van peneïdegarnalen en zoetwatergarnalen (Macrobrachium spp.) in de opkweekfase en in eerdere levensstadia in kweek- en broedkamers

Indien niet beschikbaar van biologische oorsprong

 

Kruiden

Overeenkomstig artikel 24, lid 3, punt e), iv), van Verordening (EU) 2018/848, en met name:

Indien niet beschikbaar in biologische vorm

Zonder chemische oplosmiddelen geproduceerd of bereid

Maximaal 1 % van het voederrantsoen

 

Melasse

Overeenkomstig artikel 24, lid 3, punt e), iv), van Verordening (EU) 2018/848, en met name:

Indien niet beschikbaar in biologische vorm

Zonder chemische oplosmiddelen geproduceerd of bereid

Maximaal 1 % van het voederrantsoen

 

Fytoplankton en zoöplankton

Alleen bij de larvenkweek van biologische juvenielen

 

Specifieke eiwitsamenstellingen

Overeenkomstig punt 1.9.3.1, c), en 1.9.4.2, c), van Verordening (EU) 2018/848, en met name

Tot en met 31 december 2026,

Indien niet beschikbaar in biologische vorm;

Zonder chemische oplosmiddelen geproduceerd of bereid

Voor het voederen van biggen tot 35 kg of van jong pluimvee

Maximaal 5 % van de droge stof van diervoeders van agrarische oorsprong per periode van twaalf maanden

 

Specerijen

Overeenkomstig artikel 24, lid 3, punt e), iv), van Verordening (EU) 2018/848, en met name:

Indien niet beschikbaar in biologische vorm

Zonder chemische oplosmiddelen geproduceerd of bereid

Maximaal 1 % van het voederrantsoen

DEEL B

Toegelaten diervoederadditieven en technische hulpstoffen voor diervoeding als bedoeld in artikel 24, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2018/848

De in dit deel opgenomen diervoederadditieven mogen slechts worden gebruikt indien daarvoor een vergunning is verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003.

De hieronder vermelde specifieke voorwaarden moeten worden toegepast naast de voorwaarden van de vergunningen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1831/2003.

1)   TECHNOLOGISCHE TOEVOEGINGSMIDDELEN

a)   Conserveermiddelen

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

E 200

Sorbinezuur

 

E 236

Mierenzuur

 

E 237

Natriumformiaat

 

E 260

Azijnzuur

 

E 270

Melkzuur

 

E 280

Propionzuur

 

E 330

Citroenzuur

 

b)   Antioxidanten

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

1b306(i)

Tocoferolextracten van plantaardige oliën

 

1b306(ii)

Tocoferolrijke extracten van plantaardige oliën (rijk aan delta-tocoferol)

 

c)   Emulgatoren, stabilisatoren, verdikkingsmiddelen en geleermiddelen

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

1c322, 1c322i

Lecithinen

Alleen wanneer afkomstig van biologische grondstoffen

Alleen voor gebruik in diervoeders voor aquacultuurdieren

d)   Bindmiddelen en antiklontermiddelen

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

E 412

Guargom

 

E 535

Natriumferrocyanide

Maximumgehalte: 20 mg/kg NaCl (berekend als ferrocyanideanion)

E 551b

Coloïdale siliciumdioxide

 

E 551c

Kiezelgoer (diatomeeënaarde, gezuiverd)

 

1m558i

Bentoniet

 

E 559

Kaoliniethoudende klei, vrij van asbest

 

E 560

Natuurlijke mengsels van steatiet en chloriet

 

E 561

Vermiculiet

 

E 562

Sepioliet

 

E 566

Natroliet-fonoliet

 

1g568

Clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong

 

E 599

Perliet

 

(e)   Toevoegingsmiddelen voor kuilvoer

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

1k

Enzymen, micro-organismen

Enkel toegelaten om toereikende gisting te waarborgen

1k236

Mierenzuur

1k237

Natriumformiaat

1k280

Propionzuur

1k281

Natriumpropionaat

2)   SENSORIËLE TOEVOEGINGSMIDDELEN

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

ex2a

Astaxanthine

Alleen indien afkomstig van biologische bronnen, zoals schalen van biologische schaaldieren

Alleen in het voederrantsoen van zalm en forel binnen de grenzen van de fysiologische behoeften van deze dieren

Indien geen astaxanthine van biologische bronnen beschikbaar is, mag astaxanthine van natuurlijke bronnen (zoals astaxanthinerijke Phaffia rhodozyma) worden gebruikt.

ex2b

Aromatische stoffen

Alleen extracten van landbouwproducten, met inbegrip van extract van tamme kastanje (Castanea sativa Mill.)

3)   NUTRITIONELE TOEVOEGINGSMIDDELEN

a)   Vitaminen, provitaminen en in chemische termen gedefinieerde stoffen met een soortgelijke werking

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

ex3a

Vitaminen en provitaminen

Afgeleid van landbouwproducten

Indien niet beschikbaar van landbouwproducten:

synthetisch afgeleide vitaminen mogen voor niet-herkauwers en aquacultuurdieren slechts worden gebruikt indien zij identiek zijn aan van landbouwproducten afgeleide vitaminen;

synthetisch afgeleide vitaminen A, D en E mogen voor herkauwers slechts worden gebruikt indien zij identiek zijn aan van landbouwproducten afgeleide vitaminen; ze moeten zijn goedgekeurd door de lidstaten op basis van een beoordeling van de capaciteit van biologisch gehouden herkauwers om de nodige hoeveelheid van deze vitaminen uit hun voederrantsoen te halen.

3a920

Watervrije betaïne

Alleen voor niet-herkauwers

Afkomstig van biologische productie; indien niet beschikbaar, van natuurlijke oorsprong

b)   Verbindingen van sporenelementen

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

3b101

IJzer(II)carbonaat (sideriet)

 

3b103

IJzer(II)sulfaat-monohydraat

 

3b104

IJzer(II)sulfaat-heptahydraat

 

3b201

Kaliumjodide

 

3b202

Calciumjodaat, watervrij

 

3b203

Gecoate korrels watervrij calciumjodaat

 

3b301

Kobalt(II)acetaat-tetrahydraat

 

3b302

Kobalt(II)carbonaat

 

3b303

Kobalt(II)carbonaathydroxide (2:3)-monohydraat

 

3b304

Gecoate korrels kobalt(II)carbonaat

 

3b305

Kobalt(II)sulfaat-heptahydraat

 

3b402

Koper(II)carbonaatdihydroxide-monohydraat

 

3b404

Koper(II)oxide

 

3b405

Koper(II)sulfaat-pentahydraat

 

3b409

Dikoperchloridetrihydroxide

 

3b502

Mangaan(II)oxide

 

3b503

Mangaansulfaat, monohydraat

 

3b603

Zinkoxide

 

3b604

Zinksulfaat-heptahydraat

 

3b605

Zinksulfaat-monohydraat

 

3b609

Zinkchloridehydroxide-monohydraat

 

3b701

Natriummolybdaatdihydraat

 

3b801

Natriumseleniet

 

3b802

3b803

Gecoate korrels natriumseleniet

Natriumselenaat

 

3b810

Geïnactiveerde geseleniseerde gist, Saccharomyces cerevisiae CNCM I-3060

 

3b811

Geïnactiveerde geseleniseerde gist, Saccharomyces cerevisiae NCYC R397

 

3b812

Geïnactiveerde geseleniseerde gist, Saccharomyces cerevisiae CNCM I-3399

 

3b813

Geïnactiveerde geseleniseerde gist, Saccharomyces cerevisiae NCYC R646

 

3b817

Geïnactiveerde geseleniseerde gist, Saccharomyces cerevisiae NCYC R645

 

c)   Aminozuren, de zouten en de analogen daarvan

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

3c3.5.1 en 3c352

L-histidinemonohydrochloride-monohydraat

Via fermentatie verkregen

Mag in het voederrantsoen voor zalmachtigen worden gebruikt wanneer in de in deel II, punt 3.1.3.3., van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 vermelde voederbronnen onvoldoende histidine aanwezig is om aan de voedingsbehoeften van de vis te voldoen

4)   ZOÖTECHNISCHE TOEVOEGINGSMIDDELEN

Code of functionele groep

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

4a, 4b, 4c en 4d

Enzymen en micro-organismen

 


(1)  Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 68/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 betreffende de catalogus van voedermiddelen (PB L 29 van 30.1.2013, blz. 1).

(2)  Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 68/2013.


BIJLAGE IV

Toegelaten producten voor reiniging en ontsmetting als bedoeld in artikel 24, lid 1, punten e), f) en g), van Verordening (EU) 2018/848

DEEL A

Producten voor het reinigen en ontsmetten van vijvers, kooien, tanks, doorstroomsystemen, gebouwen of installaties voor dierlijke productie

DEEL B

Producten voor het reinigen en ontsmetten van gebouwen en installaties voor plantaardige productie, waaronder voor opslag in een landbouwbedrijf

DEEL C

Producten voor het reinigen en ontsmetten van verwerkings- en opslagfaciliteiten

DEEL D

In artikel 12, lid 1, van deze verordening bedoelde producten

De volgende producten of producten die de volgende in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 opgenomen actieve stoffen bevatten, mogen niet als biociden worden gebruikt:

bijtende soda,

bijtende potas,

oxaalzuur,

natuurlijke plantenextracten, met uitzondering van lijnzaadolie, lavendelolie en pepermuntolie,

salpeterzuur,

fosforzuur,

natriumcarbonaat,

kopersulfaat,

kaliumpermanganaat,

uit natuurlijk Camelia-zaad vervaardigde theezaadpellets,

humuszuur,

peroxyazijnzuren, met uitzondering van perazijnzuur


BIJLAGE V

Toegelaten producten en stoffen voor gebruik in de productie van verwerkte biologische levensmiddelen en voor de productie van als levensmiddel of diervoeder gebruikte gist

DEEL A

Toegelaten levensmiddelenadditieven en technische hulpstoffen als bedoeld in artikel 24, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2018/848

DEEL A1 — LEVENSMIDDELENADDITIEVEN, INCLUSIEF DRAGERS

Voor de biologische levensmiddelen waaraan levensmiddelenadditieven mogen worden toegevoegd, gelden de in Verordening (EG) nr. 1333/2008 vastgelegde grenswaarden.

De hieronder vermelde specifieke voorwaarden en beperkingen moeten worden toegepast naast de voorwaarden van de vergunningen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1333/2008.

Bij de berekening van de in artikel 30, lid 5, van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde percentages worden levensmiddelenadditieven die in de kolom met het codenummer met een asterisk zijn aangemerkt, meegerekend als ingrediënten van agrarische oorsprong.

Code

Naam

Biologische levensmiddelen waaraan de stof mag worden toegevoegd

Specifieke voorwaarden en beperkingen

E 153

Plantaardige koolstof

Eetbare kaaskorsten van met een laagje gemalen houtskool bedekte geitenkaas

“Morbier”-kaas

 

E 160b(i)*

Annatto bixine

“Red Leicester”-kaas

“Double Gloucester”-kaas

Cheddar

“Mimolette”-kaas

 

E 160b(ii)*

Annatto norbixine

“Red Leicester”-kaas

“Double Gloucester”-kaas

cheddarkaas

“Mimolette”-kaas

 

E 170

Calciumcarbonaat

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Mag niet als kleurstof worden gebruikt en mag niet worden gebruikt om producten met calcium te verrijken

E 220

Zwaveldioxide

Vruchtenwijn (wijn die is bereid uit andere vruchten dan druiven, met inbegrip van cider en perenwijn) en honingwijn met of zonder toegevoegde suiker

100 mg/l (maximumgehalte aan de stof uit alle bronnen, uitgedrukt als SO2 in mg/l)

E 223

Natriummetabisulfiet

Schaaldieren

 

E 224

Kaliummetabisulfiet

Vruchtenwijn (wijn die is bereid uit andere vruchten dan druiven, met inbegrip van cider en perenwijn) en honingwijn met of zonder toegevoegde suiker

100 mg/l (maximumgehalte aan de stof uit alle bronnen, uitgedrukt als SO2 in mg/l)

E 250

Natriumnitriet

Vleesproducten

Mag uitsluitend worden gebruikt wanneer ten genoegen van de bevoegde autoriteit is aangetoond dat er geen technologisch alternatief is dat dezelfde garanties biedt en/of de specifieke kenmerken van het product handhaaft

Niet in combinatie met E 252

Toegevoegde hoeveelheid, uitgedrukt als NaNO2: 80 mg/kg, maximaal toegestaan residu, uitgedrukt als NaNO2: 50 mg/kg

E 252

Kaliumnitraat

Vleesproducten

Mag uitsluitend worden gebruikt wanneer ten genoegen van de bevoegde autoriteit is aangetoond dat er geen technologisch alternatief is dat dezelfde garanties biedt en/of de specifieke kenmerken van het product handhaaft

Niet in combinatie met E 250

Toegevoegde hoeveelheid, uitgedrukt als NaNO3: 80 mg/kg, maximaal toegestaan residu, uitgedrukt als NaNO3: 50 mg/kg

E 270

Melkzuur

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 290

Koolstofdioxide

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 296

Appelzuur

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 300

Ascorbinezuur

Producten van plantaardige oorsprong

Vleesproducten

 

E 301

Natriumascorbaat

Vleesproducten

Mag alleen worden gebruikt in verband met nitrieten of nitraten

E 306*

Tocoferolrijk

extract

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Antioxidanten

E 322*

Lecithinen

Producten van plantaardige oorsprong

Zuivelproducten

Uitsluitend van biologische productie

E 325

Natriumlactaat

Producten van plantaardige oorsprong

Producten op basis van melk en vleesproducten

 

E 330

Citroenzuur

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 331

Natriumcitraten

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 333

Calciumcitraten

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 334

Wijnsteenzuur

(L(+)-)

Producten van plantaardige oorsprong

Honingwijn

 

E 335

Natriumtartraten

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 336

Kaliumtartraten

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 341(i)

Monocalcium-fosfaat

Zelfrijzend bakmeel

Rijsmiddel

E 392*

Extracten van rozemarijn

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Uitsluitend van biologische productie

E 400

Alginezuur

Producten van plantaardige oorsprong

Zuivelproducten

 

E 401

Natriumalginaat

Producten van plantaardige oorsprong

Zuivelproducten

Worst op basis van vlees

 

E 402

Kaliumalginaat

Producten van plantaardige oorsprong

Producten op basis van melk

 

E 406

Agaragar

Producten van plantaardige oorsprong

Producten op basis van melk en vleesproducten

 

E 407

Carrageen

Producten van plantaardige oorsprong

Producten op basis van melk

 

E 410*

Johannesbroodpitmeel

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Uitsluitend van biologische productie

E 412*

Guargom

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Uitsluitend van biologische productie

E 414*

Arabische gom

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Uitsluitend van biologische productie

E 415

Xanthaangom

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 417

Taragom

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Verdikkingsmiddel

Uitsluitend van biologische productie

E 418

Gellangom

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Enkel variant met een hoog acylgehalte

Uitsluitend van biologische productie, van toepassing vanaf 1 januari 2023

E 422

Glycerol

Plantenextracten

Aroma’s

Alleen van plantaardige oorsprong

Oplosmiddel en drager in plantenextracten, aroma’s

Bevochtigingsmiddel in gelcapsules

Filmomhulsel van tabletten

Uitsluitend van biologische productie

E 440(i)*

Pectine

Producten van plantaardige oorsprong

Producten op basis van melk

 

E 460

Cellulose

Gelatine

 

E 464

Hydroxypropylmethylcellulose

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Materiaal voor het omhulsel van capsules

E 500

Natriumcarbonaten

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 501

Kaliumcarbonaten

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 503

Ammoniumcarbonaten

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 504

Magnesiumcarbonaten

Producten van plantaardige oorsprong

 

E 509

Calciumchloride

Producten op basis van melk

Coagulatiemiddel

E 516

Calciumsulfaat

Producten van plantaardige oorsprong

Drager

E 524

Natriumhydroxide

“Laugengebäck”

Aroma’s

Oppervlaktebehandeling

Zuurteregelaar

E 551

Siliciumdioxide

Kruiden en specerijen in poedervorm

Aroma’s

Propolis

 

E 553b

Talk

Worst op basis van vlees

Oppervlaktebehandeling

E 901

Bijenwas

Suikergoed

Glansmiddel

Uitsluitend van biologische productie

E 903

Carnaubawas

Suikergoed

Citrusvruchten

Glansmiddel

Verzachtende methode voor verplichte extreme koudebehandeling van fruit als verplichte quarantainemaatregel tegen schadelijke organismen overeenkomstig Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2017/1279 van de Commissie  (1)

Uitsluitend van biologische productie

E 938

Argon

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 939

Helium

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 941

Stikstof

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 948

Zuurstof

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

E 968

Erytritol

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Alleen van biologische productie zonder gebruikmaking van ionenuitwisselingtechnologie

DEEL A2 — TECHNISCHE HULPSTOFFEN EN ANDERE PRODUCTEN DIE MOGEN WORDEN GEBRUIKT VOOR DE VERWERKING VAN BIOLOGISCH GEPRODUCEERDE INGREDIËNTEN VAN AGRARISCHE OORSPRONG

De hieronder vermelde specifieke voorwaarden en beperkingen moeten worden toegepast naast de voorwaarden van de vergunningen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1333/2008.

Naam

Alleen toegelaten voor de verwerking van de volgende biologische levensmiddelen

Specifieke voorwaarden en beperkingen

Water

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Drinkwater in de zin van Richtlijn 98/83/EG van de Raad  (2)

Calciumchloride

Producten van plantaardige oorsprong

Worst op basis van vlees

Coagulatiemiddel

Calciumcarbonaat

Producten van plantaardige oorsprong

 

Calciumhydroxide

Producten van plantaardige oorsprong

 

Calciumsulfaat

Producten van plantaardige oorsprong

Coagulatiemiddel

Magnesiumchloride (of nigari)

Producten van plantaardige oorsprong

Coagulatiemiddel

Kaliumcarbonaat

Druiven

Droogmiddel

Natriumcarbonaat

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

Melkzuur

Kaas

Voor de regeling van de pH van het pekelbad bij de kaasbereiding

L(+)-melkzuur, via gisting verkregen

Eiwithoudende extracten van planten

 

Citroenzuur

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

Natriumhydroxide

Suiker(s)

Olie van plantaardige oorsprong, met uitzondering van olijfolie

Eiwithoudende extracten van planten

 

Zwavelzuur

Gelatine

Suiker(s)

 

Hopextract

Suiker

Alleen voor antimicrobiële doeleinden

Van biologische productie, indien beschikbaar

Pijnharsextract

Suiker

Alleen voor antimicrobiële doeleinden

Van biologische productie, indien beschikbaar

Zoutzuur

Gelatine

Gouda, edammer, maasdammer, Boerenkaas, Friese en Leidse Nagelkaas

Gelatineproductie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad  (3)

Voor de regeling van de pH van het pekelbad bij de bereiding van kaas

Ammoniumhydroxide

Gelatine

Gelatineproductie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004

Waterstofperoxide

Gelatine

Gelatineproductie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004

Koolstofdioxide

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

Stikstof

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

Ethanol

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Oplosmiddel

Looizuur

Producten van plantaardige oorsprong

Hulpstof bij filtreren

Ovoalbumine

Producten van plantaardige oorsprong

 

Caseïne

Producten van plantaardige oorsprong

 

Gelatine

Producten van plantaardige oorsprong

 

Vislijm

Producten van plantaardige oorsprong

 

Plantaardige oliën

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Plaatsmeermiddel, losmiddel of antischuimmiddel; alleen wanneer afkomstig van de biologische productie

Siliciumdioxide (gel of colloïdale oplossing)

Producten van plantaardige oorsprong

 

Actieve kool

(CAS-7440-44-0)

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

 

Talk

Producten van plantaardige oorsprong

In overeenstemming met de bijzondere zuiverheidseisen voor het levensmiddelenadditief E 553b

Bentoniet

Producten van plantaardige oorsprong

Honingwijn

Klaringsmiddel voor honingwijn

Cellulose

Producten van plantaardige oorsprong

Gelatine

 

Diatomeeënaarde

Producten van plantaardige oorsprong

Gelatine

 

Perliet

Producten van plantaardige oorsprong

Gelatine

 

Hazelnootdoppen

Producten van plantaardige oorsprong

 

Rijstmeel

Producten van plantaardige oorsprong

 

Bijenwas

Producten van plantaardige oorsprong

Losmiddel

Uitsluitend van biologische productie

Carnaubawas

Producten van plantaardige oorsprong

Losmiddel

Uitsluitend van biologische productie

Azijnzuur/azijn

Producten van plantaardige oorsprong

Vis

Uitsluitend van biologische productie

Van natuurlijke gisting

Thiaminehydrochloride

Vruchtenwijn, cider, perenwijn en honingwijn

 

Diammoniumfosfaat

Vruchtenwijn, cider, perenwijn en honingwijn

 

Houtvezel

Producten van plantaardige of van dierlijke oorsprong

Alleen wanneer afkomstig van gecertificeerd, duurzaam gekapt hout

Het gebruikte hout mag geen toxische bestanddelen (behandeling na de oogst, van nature voorkomende toxines of toxines uit micro-organismen) bevatten

DEEL B

Toegelaten niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong voor gebruik bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, als bedoeld in artikel 24, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2018/848

Naam

Specifieke voorwaarden en beperkingen

Alga Arame (Eisenia bicyclis), onbewerkt, alsmede producten in eerste graad van bewerking die met deze algen rechtstreeks verband houden

 

Alga Hijiki (Hizikia fusiforme), onbewerkt, alsmede producten in eerste graad van bewerking die met deze algen rechtstreeks verband houden

 

Schors van de Pau d’arco Handroanthus impetiginosus (“lapacho”)

Enkel voor gebruik in kombucha en theemengsels

Darmen

Van natuurlijke grondstoffen van dierlijke oorsprong of van materialen van plantaardige oorsprong

Gelatine

Niet afkomstig van varkens

Melkmineralen in poeder- of vloeibare vorm

Alleen wanneer het om de sensorische functie ervan wordt gebruikt om natriumchloride geheel of gedeeltelijk te vervangen

Wilde vissen en wilde waterdieren, onverwerkt en via verwerking daarvan afgeleide producten

Alleen afkomstig van visserijen die als duurzaam zijn gecertificeerd in het kader van een regeling die de bevoegde autoriteit overeenkomstig de beginselen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft erkend, overeenkomstig bijlage II, deel III, punt 3.1.3.1, c), van Verordening (EU) 2018/848

Alleen indien niet beschikbaar in de biologische aquacultuur

DEEL C

Toegelaten technische hulpstoffen voor de productie van gist en gistproducten als bedoeld in artikel 24, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2018/848

Naam

Primaire gist

Productie/bereiding/formulering van gist

Specifieke voorwaarden en beperkingen

Calciumchloride

X

 

 

Koolstofdioxide

X

X

 

Citroenzuur

X

 

Voor het regelen van de pH-waarde bij de gistproductie

Melkzuur

X

 

Voor het regelen van de pH-waarde bij de gistproductie

Stikstof

X

X

 

Zuurstof

X

X

 

Aardappelzetmeel

X

X

Voor het filteren

Uitsluitend van biologische productie

Natriumcarbonaat

X

X

Voor het regelen van de pH-waarde

Plantaardige oliën

X

X

Plaatsmeermiddel, losmiddel of antischuimmiddel

Uitsluitend van biologische productie

DEEL D

Producten en stoffen die zijn toegelaten voor de productie en bewaring van wijnbouwproducten als bedoeld in bijlage II, deel VI, punt 2.2., van Verordening (EU) 2018/848

Naam

ID-nummers

Verwijzingen in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934

Specifieke voorwaarden en beperkingen

Lucht

 

Deel A, tabel 1, punten 1 en 8

 

Gasvormige zuurstof

E 948

CAS 17778- 80-2

Deel A, tabel 1, punt 1

Deel A, tabel 2, punt 8.4

 

Argon

E 938

CAS 7440-37-1

Deel A, tabel 1, punt 4

Deel A, tabel 2, punt 8.1

mag niet worden gebruikt voor doorborrelen

Stikstof

E 941

CAS 7727-37-9

Deel A, tabel 1, punten 4, 7 en 8

Deel A, tabel 2, punt 8.2

 

Koolstofdioxide

E 290

CAS 124-38-9

Deel A, tabel 1, punten 4 en 8

Deel A, tabel 2, punt 8.3

 

Stukjes eikenhout

 

Deel A, tabel 1, punt 11

 

Wijnsteenzuur (L(+)-)

E 334

CAS 87-69-4

Deel A, tabel 2, punt 1.1

 

Melkzuur

E 270

Deel A, tabel 2, punt 1.3

 

Kalium-L(+)-tartraat

E 336 (ii)

CAS 921- 53-9

Deel A, tabel 2, punt 1.4

 

Kaliumbicarbonaat

E 501 (ii)

CAS 298- 14-6

Deel A, tabel 2, punt 1.5

 

Calciumcarbonaat

E 170

CAS 471-34-1

Deel A, tabel 2, punt 1.6

 

Calciumsulfaat

E 516

Deel A, tabel 2, punt 1.8

 

Zwaveldioxide

E 220

CAS 7446-09-5

Deel A, tabel 2, punt 2.1

het maximale zwaveldioxidegehalte mag niet hoger liggen dan 100 milligram per liter voor rode wijn die wordt vermeld in bijlage I, deel B, punt A, 1, a), van Verordening (EU) 2019/934 en die een restsuikergehalte van minder dan 2 gram per liter heeft

het maximale zwaveldioxidegehalte mag niet hoger liggen dan 150 milligram per liter voor witte en roséwijn die wordt vermeld in bijlage I, deel B, punt A, 1, b), van Verordening (EU) 2019/934 en die een restsuikergehalte van minder dan 2 gram per liter heeft

voor alle andere wijnen moet het overeenkomstig bijlage I, deel B bij Verordening (EU) 2019/934 toegepaste maximale zwaveldioxidegehalte worden verminderd met 30 milligram per liter

Kaliumbisulfiet

E 228

CAS 7773-03-7

Deel A, tabel 2, punt 2.2

Kaliummetabisulfiet

E 224

CAS 16731-55-8

Deel A, tabel 2, punt 2.3

L-ascorbinezuur

E 300

Deel A, tabel 2, punt 2.6

 

Kool voor oenologisch gebruik

 

Deel A, tabel 2, punt 3.1

 

Diammoniumhydrogeenorthofosfaat

E 342/CAS 7783-28-0

Deel A, tabel 2, punt 4.2

 

Thiaminehydrochloride

CAS 67-03-8

Deel A, tabel 2, punt 4.5

 

Gistautolysaat

 

Deel A, tabel 2, punt 4.6

 

Gistcelwanden

 

Deel A, tabel 2, punt 4.7

 

Geïnactivateerde gist

 

Deel A, tabel 2, punt 4.8

Deel A, tabel 2, punt 10.5

Deel A, tabel 2, punt 11.5

 

Voedselgelatine

CAS 9000-70-8

Deel A, tabel 2, punt 5.1

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Tarwe-eiwit

 

Deel A, tabel 2, punt 5.2

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Eiwit uit erwten

 

Deel A, tabel 2, punt 5.3

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Eiwit uit aardappelen

 

Deel A, tabel 2, punt 5.4

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Vislijm

 

Deel A, tabel 2, punt 5.5

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Caseïne

CAS 9005-43-0

Deel A, tabel 2, punt 5.6

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Kaliumcaseïnaten

CAS 68131-54-4

Deel A, tabel 2, punt 5.7

 

Ovoalbumine

CAS 9006-59-1

Deel A, tabel 2, punt 5.8

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Bentoniet

E 558

Deel A, tabel 2, punt 5.9

 

Siliciumdioxide (gel of colloïdale oplossing)

E 551

Deel A, tabel 2, punt 5.10

 

Tannine

 

Deel A, tabel 2, punt 5.12

Deel A, tabel 2, punt 6.4

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Chitosan uit Aspergillus niger

CAS 9012-76-4

Deel A, tabel 2, punt 5.13

Deel A, tabel 2, punt 10.3

 

Gisteiwitextracten

 

Deel A, tabel 2, punt 5.15

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Kaliumalginaat

E 402/CAS 9005-36-1

Deel A, tabel 2, punt 5.18

 

Kaliumhydrogeentartraat

E336(i)/CAS 868-14-4

Deel A, tabel 2, punt 6.1

 

Citroenzuur

E 330

Deel A, tabel 2, punt 6.3

 

Metawijnsteenzuur

E 353

Deel A, tabel 2, punt 6.7

 

Arabische gom

E 414/CAS 9000-01-5

Deel A, tabel 2, punt 6.8

afkomstig van biologische grondstoffen indien deze beschikbaar zijn

Mannoproteïnen uit gist

 

Deel A, tabel 2, punt 6.10

 

Pectinelyasen

EC 4.2.2.10

Deel A, tabel 2, punt 7.2

uitsluitend voor oenologisch gebruik bij de klaring

Pectinemethylesterase

EC 3.1.1.11

Deel A, tabel 2, punt 7.3

uitsluitend voor oenologisch gebruik bij de klaring

Plygalacturonase

EC 3.2.1.15

Deel A, tabel 2, punt 7.4

uitsluitend voor oenologisch gebruik bij de klaring

Hemicellulase

EC 3.2.1.78

Deel A, tabel 2, punt 7.5

uitsluitend voor oenologisch gebruik bij de klaring

Cellulase

EC 3.2.1.4

Deel A, tabel 2, punt 7.6

uitsluitend voor oenologisch gebruik bij de klaring

Wijngist

 

Deel A, tabel 2, punt 9.1

voor de afzonderlijke giststammen: biologisch indien beschikbaar

Melkzuurbacteriën

 

Deel A, tabel 2, punt 9.2

 

Kopercitraat

CAS 866-82-0

Deel A, tabel 2, punt 10.2

 

Hars van Aleppo-pijnbomen

 

Deel A, tabel 2, punt 11.1

 

Verse wijnmoer

 

Deel A, tabel 2, punt 11.2

uitsluitend van biologische productie


(1)  Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2017/1279 van de Commissie van 14 juli 2017 tot wijziging van de bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 184 van 15.7.2017, blz. 33).

(2)  Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).

(3)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).


BIJLAGE VI

Producten en stoffen die op grond van artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/848 in bepaalde gebieden van derde landen in de biologische productie mogen worden gebruikt


16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/49


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1166 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 wat betreft het uitstel van de toepassingsdatum voor standaardscenario’s voor vluchtuitvoeringen binnen of buiten zicht

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 216/2008 en (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 57,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 23, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie (2) mogen de lidstaten met ingang van 2 december 2021 alleen verklaringen van UAS-exploitanten aanvaarden die overeenkomstig artikel 5, lid 5, van die uitvoeringsverordening zijn ingediend voor een vluchtuitvoering die voldoet aan een van de twee standaardscenario’s als gedefinieerd in aanhangsel 1 van de bijlage bij die uitvoeringsverordening.

(2)

Geharmoniseerde normen zijn voor UAS-fabrikanten belangrijk om hen in staat te stellen conforme UAS in de handel te brengen.

(3)

Een aantal van de geharmoniseerde normen betreffende de eisen die van toepassing zijn op UAS van de klassen C5 en C6 zal nog niet beschikbaar zijn op 2 december 2021.

(4)

Daarom moet de toepassingsdatum worden uitgesteld om ervoor te zorgen dat de geharmoniseerde normen voor de eisen die van toepassing zijn op UAS van de klassen C5 en C6 beschikbaar zijn voordat de lidstaten de mogelijkheid krijgen aangiften te aanvaarden die voldoen aan de standaardscenario’s als gedefinieerd in aanhangsel 1 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947. Tot dan moeten de lidstaten verklaringen van UAS-exploitanten kunnen aanvaarden overeenkomstig artikel 5, lid 5, van die uitvoeringsverordening, op basis van nationale standaardscenario’s of gelijkwaardige scenario’s.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 23 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door de volgende tekst:

“2.   Artikel 5, lid 5, is van toepassing met ingang van 3 december 2023.

3.   Punt UAS.OPEN.060, punt 2, g), van de bijlage en UAS.SPEC.050, punt 1, l), van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2022.

4.   Onverminderd artikel 21, lid 1, kunnen de lidstaten tot 2 december 2023 verklaringen aanvaarden van UAS-exploitanten overeenkomstig artikel 5, lid 5, op basis van nationale standaardscenario’s of gelijkwaardig, op voorwaarde dat die nationale scenario’s voldoen aan de eisen van UAS.SPEC.020 van de bijlage.

Dergelijke verklaringen zijn niet langer geldig vanaf 2 december 2025.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45).


BESLUITEN

16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/51


GEDELEGEERD BESLUIT (EU) 2021/1167 VAN DE COMMISSIE

van 27 april 2021

tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (1), en met name artikel 4, lid 1, eerste en tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) moeten de lidstaten biologische, ecologische, technische en sociaal-economische gegevens verzamelen die nodig zijn voor het visserijbeheer.

(2)

In artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1004 is bepaald dat de Commissie een meerjarenprogramma van de Unie (MJP EU) moet vaststellen voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector.

(3)

Het MJP EU is noodzakelijk voor de lidstaten om hun activiteiten op het gebied van gegevensverzameling te specificeren en te plannen in hun nationale werkprogramma’s, bevat een gedetailleerde lijst van gegevensvereisten voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische en socio-economische gegevens en de lijst van verplichte surveys op zee en stelt drempels voor gegevensverzameling vast. Het MJP EU 2020-2021 werd vastgesteld bij Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 van de Commissie (3) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 van de Commissie (4). Beide besluiten verstrijken op 31 december 2021.

(4)

Dit besluit bevat derhalve nadere regelingen voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens door de lidstaten, als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2017/1004, voor de periode vanaf 1 januari 2022.

(5)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1004 heeft de Commissie de desbetreffende regionale coördinatiegroepen en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij geraadpleegd.

(6)

Dit besluit moet worden gelezen in samenhang met Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 van de Commissie (5), waarbij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 wordt ingetrokken en dat, voor de periode vanaf 1 januari 2022, de lijst bevat van verplichte surveys op zee en de drempels beneden welke het voor de lidstaten niet verplicht is om gegevens van hun visserij- en aquacultuuractiviteiten te verzamelen of surveys op zee te verrichten, als bedoeld in artikel 5, lid 1, punten b) en c), van Verordening (EU) 2017/1004. Ook legt dit besluit de gebieden van de mariene regio’s vast waar gegevens moeten worden verzameld zoals bedoeld in artikel 9, lid 11, van die Verordening (EU) 2017/1004.

(7)

Omwille van de rechtszekerheid moet Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 met ingang van 1 januari 2022 worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector vanaf 2022, met de gedetailleerde lijst van gegevensvereisten als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2017/1004, is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Gedaan te Brussel, 27 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(3)  Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 van de Commissie van 13 maart 2019 tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector (PB L 145 van 4.6.2019, blz. 27).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 van de Commissie van 18 februari 2019 tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys en drempels voor de toepassing van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector (PB L 145 van 4.6.2019, blz. 21).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 van de Commissie van 27 april 2021 tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys op zee en de drempels als onderdeel van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022 (zie bladzijde 92 van dit Publicatieblad).


BIJLAGE

HOOFDSTUK I

Definities

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de definities in de volgende verordeningen: Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (1), Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (2), Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (3), Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5). Daarnaast gelden tevens de volgende definities:

1.

“actief vaartuig”: een vaartuig dat gedurende ten minste één dag in een kalenderjaar een visserijactiviteit heeft verricht;

2.

“vangstdeel”: deel van de totale vangst, zoals het deel van de vangst dat bestaat uit aangelande exemplaren die groter zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, aangelande exemplaren die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, en de legale teruggooi, uitgesplitst naar de teruggegooide exemplaren die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en de teruggegooide exemplaren die groter zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

3.

“zeedag”: elke doorlopende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig in een afgebakend visserijgebied;

4.

“recreatievangsten”: alle bewaarde, teruggegooide en vrijgelaten delen van de vangst, dood of levend, die tijdens de recreatievisserij zijn gevangen;

5.

“diadrome soorten”: vissoorten die in het kader van hun levenscyclus tussen de zee en zoet water migreren;

6.

“visdag”: elke zeedag (kalenderdag) waarop een visserijactiviteit wordt verricht, onverminderd de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten. Een visreis kan bijdragen aan zowel de som van de visdagen voor passief vistuig als aan de som van de visdagen voor actief vistuig gebruikt tijdens die reis;

7.

“visgrond”: een geografische eenheid waar wordt gevist. De eenheden worden overeengekomen op het niveau van mariene regio’s op basis van bestaande, door regionale organisaties voor visserijbeheer of wetenschappelijke instanties gedefinieerde gebieden;

8.

“vlootsegment”: een groep vaartuigen van dezelfde lengteklasse (LOA, lengte over alles) en met hetzelfde belangrijkste vistuig gedurende een bepaald kalenderjaar;

9.

“inactief vaartuig”: een vaartuig dat gedurende een bepaald kalenderjaar geen visserijactiviteiten heeft verricht;

10.

“metier”: een geheel van visserijactiviteiten die gericht zijn op soortgelijke soorten of verzamelingen van soorten, met behulp van soortgelijk vistuig (6), in dezelfde periode van het jaar en/of in hetzelfde gebied, en die een vergelijkbaar exploitatiepatroon hebben;

11.

“onderzoekssurvey op zee”: activiteiten in verband met de monitoring van visbestanden en/of biologische rijkdommen van de zee en het ecosysteem, die worden uitgevoerd op een vaartuig dat voor dergelijk wetenschappelijk onderzoek is bestemd en door een lidstaat voor deze taak is aangewezen.

HOOFDSTUK II

Gegevensverzamelingsmethoden en gegevensvereisten

1.   Algemene beginselen

1.1.

Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2017/1004 ontwikkelen de lidstaten nationale werkprogramma’s waarin de te verzamelen gegevens en gegevensverzamelingsmethoden worden gespecificeerd.

1.2.

De gegevensverzamelingsmethoden en -kwaliteit moeten geschikt zijn voor de beoogde doeleinden die zijn omschreven in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. De toegepaste methoden moeten stroken met ter zake relevante wetenschappelijke adviezen en beste praktijken. De lidstaten kunnen studies uitvoeren om gegevensverzamelingsmethoden verder te onderzoeken, te ontwikkelen en te testen. De methoden en de toepassing ervan worden regelmatig door onafhankelijke wetenschappelijke instanties beoordeeld om na te gaan of zij geschikt zijn voor de beoogde doeleinden. De lidstaten passen de planning en uitvoering van hun gegevensverzameling aan overeenkomstig de resultaten van deze beoordelingen.

1.3.

Wat de in de punten 2 tot en met 5 hieronder gespecificeerde gegevens betreft, worden de krachtens Verordening (EG) nr. 1224/2009 gerapporteerde en toegezonden gegevens, met inbegrip van, maar niet beperkt tot logboeken, verkoopdocumenten en positiegegevens, zoals VMS-gegevens, in primaire vorm ter beschikking gesteld van de nationale instellingen die de nationale werkprogramma’s uitvoeren.

1.4.

Wat de in de punten 2, 3 en 4 hieronder gespecificeerde gegevens betreft, komen de lidstaten op het niveau van de mariene regio’s overeen welke gegevens moeten worden verzameld, op basis van de vastgestelde behoeften van de eindgebruikers van wetenschappelijke gegevens (“behoeften van de eindgebruikers”), met inbegrip van, in voorkomend geval, de soorten, bestanden, regio’s, variabelen, methoden en frequentie van gegevensverzameling overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1004. De aldus verzamelde gegevens moeten de eindgebruikers in staat stellen de nodige beoordelingen af te leiden voor alle relevante soorten visserijen, tijdsperioden en gebieden. Indien geen regionale coördinatie kan worden bereikt, voeren de lidstaten nationale gegevensverzameling in op basis van de behoeften van de eindgebruikers.

1.5.

Voor de in de punten 5, 6 en 7 hieronder gespecificeerde sociale en economische gegevens gelden de definities van de verordening betreffende Europese bedrijfsstatistieken (7). Aanvullende definities van variabelen, strata en, in voorkomend geval, verzamelmethoden worden tussen de betrokken lidstaten gecoördineerd.

1.6.

Bij het specificeren van de te verzamelen gegevens houden de lidstaten rekening met de drempels die zijn vastgesteld in hoofdstuk II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 van de Commissie (8) tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoeken en drempels als onderdeel van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector.

1.7.

De te verzamelen gegevens zijn onderverdeeld in reeksen, die worden gespecificeerd in de punten 2 tot en met 7 van dit hoofdstuk.

2.   Biologische gegevens over geëxploiteerde biologische rijkdommen gevangen in de commerciële en recreatievisserij van de Unie

2.1.

Wat de commerciële visserij betreft:

a)

de gegevens omvatten vangsthoeveelheden per soort en biologische gegevens van individuele exemplaren die een raming mogelijk maken van de hoeveelheden en lengtesamenstelling, alsook biologische variabelen zoals individuele leeftijd, geslacht, gewicht, geslachtsrijpheid en vruchtbaarheid, voor elk vangstdeel uitgesplitst naar soort en beheersgebied als vermeld in tabel 1. De voor de raming van de hoeveelheid en de lengtesamenstelling vereiste gegevens worden gerapporteerd op het door de betrokken eindgebruiker vereiste aggregatieniveau, in voorkomend geval met gebruikmaking van de in tabel 5 vermelde vistuigcodes;

b)

daarnaast worden de volgende gegevens verzameld over de in tabel 3 vermelde diadrome soorten die worden gevangen tijdens het zoetwatergedeelte van hun levenscyclus, ongeacht de wijze waarop dergelijke visserij wordt bedreven:

i.

bestandsgerelateerde variabelen die door de lidstaten op regionaal niveau worden geselecteerd op basis van de behoeften van de eindgebruikers;

ii.

jaarlijkse vangsthoeveelheden voor zalm en zeeforel;

iii.

jaarlijkse vangsthoeveelheden per levensfase voor aal.

2.2.

Wat de recreatievisserij betreft, passen de lidstaten statistisch robuuste meersoortensteekproefschema’s toe die het mogelijk maken de vangsthoeveelheden te ramen voor bestanden die op regionaal niveau zijn overeengekomen, in overeenstemming met de relevante behoeften van de eindgebruikers. Indien dergelijke regelingen niet bestaan, verzamelen de lidstaten gegevens die het mogelijk maken de vangsthoeveelheden voor de in tabel 4 vermelde soorten en gebieden te ramen.

Wanneer recreatieve vangsten van invloed zijn op de ontwikkeling van visbestanden, voeren de lidstaten biologische bemonstering uit overeenkomstig de behoeften van de eindgebruikers, zoals overeengekomen op het niveau van de mariene regio.

2.3.

Daarnaast geldt het volgende:

a)

voor zalm en zeeforel worden gegevens verzameld over de abundantie van jonge zalm (“smolt” en “parr”) en het aantal stroomopwaarts trekkende exemplaren;

b)

voor aal worden in elke relevante mariene of binnenwaterhabitat in ten minste één waterlichaam per beheerseenheid voor aal gegevens verzameld over: de abundantie van de aanwas, de abundantie van de permanente bestanden (rode aal), en het aantal en gewicht, en de geslachtsratio van migrerende schieralen.

De aanwijzing van waterlichamen, met inbegrip van rivieren, de selectie van te verzamelen en te monitoren bestandsgerelateerde variabelen, en de bemonsteringsfrequentie voor zalm, zeeforel en aal worden op regionaal niveau vastgesteld en gecoördineerd, afhankelijk van de behoeften van de eindgebruikers. Wanneer er geen regionale coördinatie is, stellen de lidstaten nationale steekproefschema’s vast op basis van de behoeften van de eindgebruikers.

3.   Gegevens over de activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie (9) in de wateren van de Unie en daarbuiten

3.1.

De gegevens hebben betrekking op de in tabel 6 opgenomen variabelen op het laagste relevante geografische niveau per vlootsegment (tabel 8) en op metierniveau 6 (tabel 5). Dergelijke gegevens, met inbegrip van positiegegevens, zoals VMS (10)-gegevens of AIS (11)-gegevens, die worden geregistreerd, gerapporteerd en verzonden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009, worden in primaire vorm ter beschikking gesteld van de nationale instellingen die de nationale werkprogramma’s uitvoeren. Indien het krachtens Verordening (EG) nr. 1224/2009 niet verplicht is deze gegevens te registreren, of indien deze gegevens niet aan de dekkings-, resolutie- en/of kwaliteitsvereisten van de eindgebruikers voldoen, worden alternatieve passende steekproefmethoden toegepast.

3.2.

De gegevens over de commerciële binnenvisserij op aal hebben betrekking op de in tabel 6 vermelde variabelen. Krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 geregistreerde gegevens worden in primaire vorm ter beschikking gesteld van de nationale instellingen die de werkprogramma’s uitvoeren. Indien het krachtens Verordening (EG) nr. 1100/2007 niet verplicht is deze gegevens te registreren, of indien deze gegevens niet aan de dekkings-, resolutie- en/of kwaliteitsvereisten van de eindgebruikers voldoen, worden alternatieve passende steekproefmethoden toegepast.

4.   Gegevens over de impact van de visserijen van de Unie op de biologische rijkdommen van de zee en mariene ecosystemen in de wateren van de Unie en daarbuiten

4.1.

Er worden gegevens (minimaal het gewicht en/of het aantal van de individuele exemplaren per soort, afhankelijk van de passende eenheid voor een bepaalde soort) verzameld over incidentele vangsten van alle beschermde zeevogels, zoogdieren, reptielen en vissoorten, als bedoeld in de wetgeving van de Unie en in het kader van internationale overeenkomsten, met inbegrip van die welke in tabel 2 zijn vermeld, en als KME (12)-indicator (13) geïdentificeerde ongewervelde bentische soorten. Die gegevens worden geregistreerd tijdens wetenschappelijke waarnemersreizen op vissersvaartuigen of door de vissers zelf, met behulp van logboeken of andere passende middelen. Indien deze gegevens ontoereikend zijn voor de behoeften van de eindgebruikers, worden op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis, met inbegrip van risicobeoordelingen, andere complementaire methoden en waarnemingen gebruikt.

4.2.

De gegevens die nodig zijn om de impact van de visserij op mariene habitats en op soorten die worden geregistreerd krachtens Verordening (EG) nr. 1224/2009 en andere ter zake relevante EU-wetgeving te beoordelen, worden op een passend aggregatieniveau ter beschikking gesteld van de nationale instellingen die de nationale werkprogramma’s uitvoeren. Indien het krachtens Verordening (EG) nr. 1224/2009 niet verplicht is deze gegevens te registreren, of indien deze gegevens niet aan de dekkings-, resolutie- en/of kwaliteitsvereisten van de eindgebruikers voldoen, worden alternatieve passende steekproefmethoden toegepast, waaronder via gerichte studies vastgestelde methoden.

4.3.

De verzameling van gegevens over de impact van visserijactiviteiten op voedselwebben omvat maagbemonstering en -analyse.

5.   Socio-economische gegevens over de visserij

5.1.

Economische gegevens worden verzameld over alle actieve en inactieve vaartuigen die op 31 december van het verslagjaar in het vissersvlootregister van de Unie (14) zijn opgenomen, en over andere vaartuigen die gedurende ten minste één dag hebben gevist tijdens het verslagjaar. Wat actieve vaartuigen betreft, hebben de verzamelde gegevens betrekking op de in tabel 7 vermelde variabelen overeenkomstig de in tabel 8 vermelde vlootsegmentatie en de in tabel 2 van hoofdstuk III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 gedefinieerde supraregio’s. In het geval van inactieve vaartuigen worden gegevens over kapitaalwaarde en kapitaalkosten verzameld.

Economische gegevens worden verzameld op jaarbasis.

Gegevens over economische variabelen kunnen worden geaggregeerd om redenen van vertrouwelijkheid of indien nodig om een statistisch deugdelijk steekproefplan op te stellen. Een dergelijke aggregatie moet consistent in de tijd zijn.

5.2.

Sociale gegevens hebben betrekking op de in tabel 9 vermelde variabelen en worden om de drie jaar verzameld, te rekenen vanaf 2017 als het eerste referentiegegevensjaar.

6.   Socio-economische en milieugegevens over aquacultuur

6.1.

Economische gegevens worden verzameld voor alle ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit onder de codes 03.21, “mariene aquacultuur”, en 03.22, “zoetwateraquacultuur”, van de Europese classificatie van economische activiteiten (NACE) valt. De verzamelde gegevens hebben betrekking op de in tabel 10 vermelde economische variabelen overeenkomstig de sectorsegmentering in tabel 11.

Economische gegevens worden verzameld op jaarbasis.

Gegevens over economische variabelen kunnen worden geaggregeerd om redenen van vertrouwelijkheid of indien nodig om een statistisch deugdelijk steekproefplan op te stellen. Een dergelijke aggregatie moet consistent in de tijd zijn.

6.2.

Sociale gegevens hebben betrekking op de in tabel 9 vermelde variabelen en worden om de drie jaar verzameld, te rekenen vanaf 2017 als het eerste referentiegegevensjaar.

6.3.

Milieugegevens, zoals gegevens over waterkwaliteit, ontsnappingen, het gebruik van antibiotica en andere medicijnen, en de ziektestatus, die vereist zijn krachtens de desbetreffende EU- en nationale wetgeving, worden ter beschikking gesteld van de nationale instellingen die de nationale werkprogramma’s uitvoeren.

7.   Socio-economische gegevens over de visverwerkende sector

Naast de door Eurostat gepubliceerde gegevens, die door de lidstaten overeenkomstig de verordening betreffende Europese bedrijfsstatistieken en Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (15) worden verzameld, kunnen de lidstaten aanvullende socio-economische gegevens over de visverwerkende sector verzamelen.

Tabel 1 (voorheen tabellen 1A, B en C)

Soorten en gebieden in de wateren van de Unie en alle mariene regio’s die vallen onder regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) en ultraperifere gebieden  (16)

Regio

Oostzee

Gebied

Oostzee (ICES-gebieden 3b-d, FAO-gebied 27)

RCG

Oostzee

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

ICES-gebied

Europese aal

Anguilla anguilla

22-32

Haring

Clupea harengus

22-24; 25-27, 28.2, 29, 32; 28.1; 30-31

Kleine marene

Coregonus albula

22-32

Marene/houting

Coregonus lavaretus

3d

Kabeljauw

Gadus morhua

22-24; 25-32

Schar

Limanda limanda

22-32

Baars

Perca fluviatilis

3d

Bot

Platichthys flesus

22-32

Schol

Pleuronectes platessa

21-23; 24-32

Zalm

Salmo salar

22-31; 32

Zeeforel

Salmo trutta

22-32

Snoekbaars

Sander lucioperca

3d

Tarbot

Scophthalmus maximus

22-32

Griet

Scophthalmus rhombus

22-32

Tong

Solea solea

20-24

Sprot

Sprattus sprattus

22-32

 

Regio

Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee

Gebied

Oostelijk deel van de Noordelijke IJszee, Noorse Zee en Barentszzee (ICES-gebieden 1, 2, FAO-gebied 27)

RCG

NANS&EA

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

ICES-gebied

Europese aal

Anguilla anguilla

1, 2

Grote zilvervis

Argentina silus

1, 2, 5a, 14

Lom

Brosme brosme

1, 2

Haring

Clupea harengus

1, 2

Kabeljauw

Gadus morhua

1, 2

Ruwe haai

Galeorhinus galeus

1, 2

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

1, 2

Lodde

Mallotus villosus

1, 2

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

1, 2

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

1, 2

Blauwe leng

Molva dypterygia

2

Leng

Molva molva

1, 2

“Smooth-hound” (familie gladde haaien)

Mustelus spp.

1, 2, 14

Noordse garnaal

Pandalus borealis

1, 2

Zwarte koolvis

Pollachius virens

1, 2

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

1, 2

Zalm

Salmo salar

1, 2

Zeeforel

Salmo trutta

1, 2

Makreel

Scomber scombrus

2

Diepzeeroodbaars

Sebastes mentella

1, 2

Roodbaars

Sebastes norvegicus

1, 2

Doornhaai

Squalus acanthias

Alle gebieden

Horsmakreel

Trachurus trachurus

2a

 

Regio

Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee

Gebied

Noordzee en oostelijk deel van het Kanaal (ICES-gebieden 3a, 4 en 7d, FAO-gebied 27)

RCG

NANS&EA

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

ICES-gebied

Zandspieringen

Ammodytidae

3a, 4

Zeewolven

Anarhichas spp.

4

Europese aal

Anguilla anguilla

3a, 4, 7d

Grote zilvervis

Argentina silus

3a, 4

Zilversmelten

Argentina spp.

4

Engelse poon

Aspitrigla cuculus

3a

Lom

Brosme brosme

3a, 4

Haring

Clupea harengus

3a, 4, 7d

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

3a

Noordzeegarnaal

Crangon crangon

4, 7d

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

4, 7d

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

3a, 4

Kabeljauw

Gadus morhua

3aN; 3aS; 4, 7d

Ruwe haai

Galeorhinus galeus

3a, 4, 7d

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

3a, 4

Blauwkeeltje

Helicolenus dactylopterus

4

Viervlekkige scharretong

Lepidorhombus boscii

4, 7d

Scharretong

Lepidorhombus whiffiagonis

4, 7d

Grootoogrog

Leucoraja naevus

3a, 4

Schar

Limanda limanda

3a, 4, 7d

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

4, 7d

Zeeduivel

Lophius piscatorius

4

Noordelijke grenadiervis

Macrourus berglax

4

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

3a, 4

Wijting

Merlangius merlangus

3a, 4, 7d

Heek

Merluccius merluccius

3a, 4, 7

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

3a, 4, 7d

Tongschar

Microstomus kitt

4, 7d

Blauwe leng

Molva dypterygia

3a, 4

Leng

Molva molva

3a, 4

Zeebarbeel

Mullus barbatus

4, 7d

Mul

Mullus surmuletus

4, 7d

“Smooth-hound” (familie gladde haaien)

Mustelus spp.

3a, 4, 7d

Langoustine

Nephrops norvegicus

Wateren van de Unie van 3a, 4 en 2a

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Wateren van de Unie van 3a, 4 en 2a; 4 Noorse wateren bezuiden 62° N.B.

Grote mantel

Pecten maximus

4, 7d

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

4

Mediterrane gaffelkabeljauw

Phycis phycis

4

Bot

Platichthys flesus

4

Schol

Pleuronectes platessa

3aN; 3aS; 4, 7d

Zwarte koolvis

Pollachius virens

3a, 4

Tarbot

Scophthalmus maximus

3a, 4, 7d

Blonde rog

Raja brachyura

4a, 4c, 7d

Stekelrog

Raja clavata

3a, 4, 7d

Kleinoogrog

Raja microocellata

7de

Gevlekte rog

Raja montagui

3a, 4, 7d

Golfrog

Raja undulata

7de

Alle roggen

Rajidae

3a

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

4

Zalm

Salmo salar

3a, 4, 7d

Zeeforel

Salmo trutta

3a, 4, 7d

Makreel

Scomber scombrus

3a, 4, 7d

Griet

Scophthalmus rhombus

3a, 4, 7d

Hondshaai

Scyliorhinus canicula

3a, 4, 7d

Tong

Solea solea

Wateren van de Unie van 2a, 3a en 4; 7d

Sprot

Sprattus sprattus

Wateren van de Unie van 2a, 3a en 4; 7d

Doornhaai

Squalus acanthias

Alle gebieden

Horsmakreel

Trachurus trachurus

Wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

Rode poon

Trigla lucerna

4

Kever

Trisopterus esmarki

3a, 4

Zonnevis

Zeus faber

4, 7d

 

Regio

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

Gebied

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en westelijk deel van het Kanaal (ICES-gebieden 5, 6, 7 (excl. 7d), 8, 9, 10, 12 en 14, FAO-gebied 27)

RCG

NANS&EA

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

ICES-gebied

Wijde mantel

Aequipecten opercularis

7

Glijkop

Alepocephalus bairdii

6, 12

Zandspieringen

Ammodytidae

6a

Europese aal

Anguilla anguilla

Alle gebieden

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

5, 6, 7, 12; 9, 10, 13

Diepzeekathaaien

Apristurus spp.

5, 6, 7, 8, 9, 10

Grote zilvervis

Argentina silus

5, 6, 7

Ombervis

Argyrosomus regius

Alle gebieden

Engelse poon

Aspitrigla cuculus

Alle gebieden

Alfonsino’s

Beryx spp.

3-14

Lom

Brosme brosme

5, 6, 7

Noordzeekrab

Cancer pagurus

Alle gebieden

Evervis

Capros aper

6, 7, 8

Zwelghaaien

Centrophorus spp.

5, 6, 7, 8, 9, 10

Portugese ijshaai

Centroscymnus coelolepis

5, 6, 7, 8, 9, 10

Langsnuitijshaai

Centrocymnus crepidater

5, 6, 7, 8, 9, 10

Zwarte lantaarnhaai

Centroscyllium fabricii

5, 6, 7, 8, 9, 10

Franjehaai

Chlamydoselachus anguineus

5, 6, 7, 8, 9, 10

Haring

Clupea harengus

5a; 5b, 6b; 7aN; 6a, 7bc; 7aS, 7gh, 7jk

Congeraal

Conger conger

Alle gebieden

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

5b, 6, 7; 8, 9, 10, 12, 14

Zwarte haai

Dalatias licha

Alle gebieden

Pijlstaartrog

Dasyatis pastinaca

7, 8

Spitssnuitsnavelhaai

Deania calcea

5, 6, 7, 9, 10, 12

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

Alle gebieden

Wigtong

Dicologlossa cuneata

8c, 9

Vleet

Dipturus batis, Dipturis intermedius

6, 7a, 7e-k; 8, 9a

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

8; 9, 10

Grote lantaarnhaai

Etmopterus princeps

5, 6, 7, 8, 9, 10

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

6, 7, 8, 10

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

7de

Kabeljauw

Gadus morhua

5b; 6a; 6b; 7a; 7b, 7c, 7e-k, 8, 9, 10; 5, 14

Ruwe haai

Galeorhinus galeus

5-10, 12

Zwartmondhondshaai

Galeus melastomus

6, 7; 8, 9a

Muiskathaai

Galeus murinus

5, 6, 7, 8, 9, 10

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

6, 7

Stompsnuitzeskieuwshaai

Hexanchus griseus

5, 6, 7, 8, 9, 10

Blauwkeeltje

Helicolenus dactylopterus

Alle gebieden

Heilbot

Hippoglossus hippoglossus

5, 14

Kreeft

Homarus gammarus

Alle gebieden

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Alle gebieden

Zilveren haarstaart

Lepidopus caudatus

9a

Viervlekkige scharretong

Lepidorhombus boscii

8c, 9a

Scharretong

Lepidorhombus whiffiagonis

6; 7, 8abd; 8c, 9a

Zandrog

Leucoraja circularis

6, 7

Kaardrog

Leucoraja fullonica

6, 7

Grootoogrog

Leucoraja naevus

6, 7, 8ab; 8c; 9a

Schar

Limanda limanda

7a, 7f-h; 7e

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

Alle gebieden

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

6; 7b-k, 8abd; 8c, 9a

Zeeduivel

Lophius piscatorious

6; 5b, 12, 14; 7, 8abd; 8c, 9a

Noordelijke grenadiervis

Macrourus berglax

8, 9, 10, 12, 14

Spinkrab

Maja brachydactyla

5, 6, 7

Lodde

Mallotus villosus

14

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

5b, 6a; 6b, 12, 14; 7a; 7b-k, 8, 9, 10

Wijting

Merlangius merlangus

8, 9, 10; 5b, 6, 12, 14; 7a; 7b-k

Heek

Merluccius merluccius

5b, 6, 7, 12, 14; 8abde; 8c, 9, 10

Wigtong

Microchirus variegatus

Alle gebieden

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

1-9, 12, 14

Tongschar

Microstomus kitt

Alle gebieden

Blauwe leng

Molva dypterygia

5b, 6, 7; 12 internationale wateren

Middellandse Zeeleng

Molva macrophthalma

10

Leng

Molva molva

5; 6-14

Mul

Mullus surmuletus

Alle gebieden

Gevlekte gladde haai

Mustelus asterias

6, 7, 8, 9

Gladde haai

Mustelus mustelus

6, 7, 8, 9

Zwartvlektoonhaai

Mustelus punctulatus

6, 7, 8, 9

Smooth-hound (familie gladde haaien)

Mustelus spp.

5-10, 12, 14

Langoustine

Nephrops norvegicus

5b, 6; 7; 8abde; 8c; 9

Octopus

Octopus vulgaris

Alle gebieden

Zeilvinruwhaai

Oxynotus paradoxus

5, 6, 7, 8, 9, 10

Rode zeebrasem

Pagellus bogaraveo

6, 7, 8; 9; 10

Noordse garnaal

Pandalus borealis

5, 14

Pandalide garnalen

Pandalus spp.

5, 14

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

9a

Grote mantel

Pecten maximus

6, 7

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Alle gebieden

Mediterrane gaffelkabeljauw

Phycis phycis

Alle gebieden

Schol

Pleuronectes platessa

5b, 6, 12, 14; 7a; 7bc; 7de; 7fg; 7h-k; 8, 9, 10

Witte koolvis

Pollachius pollachius

5b, 6, 12, 14; 7; 8abde; 8c; 9, 10

Zwarte koolvis

Pollachius virens

5b, 6, 12, 14; 7, 8, 9, 10

Wrakbaars

Polyprion americanus

10

Blonde rog

Raja brachyura

4a, 6; 7a, 7fg; 7e; 9a

Stekelrog

Raja clavata

6; 7a, 7fg; 7e; 8; 9a; 10, 12

Kleinoogrog

Raja microocellata

7de; 7fg

Gevlekte rog

Raja montagui

6, 7b, 7j; 7a, 7e-h; 8; 9a

Golfrog

Raja undulata

7b, 7j; 7de; 8ab; 8c; 9a

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

5a, 14; 5b, 6

Witte rog

Rostroraja alba

Alle gebieden

Zalm

Salmo salar

Alle gebieden

Zeeforel

Salmo trutta

Alle gebieden

Sardine

Sardina pilchardus

8abd; 8c, 9a

Atlantic chub mackerel (familie makrelen)

Scomber colias

8, 9, 10

Makreel

Scomber scombrus

5, 6, 7, 8, 9

Tarbot

Scophthalmus maximus

Alle gebieden

Griet

Scophthalmus rhombus

Alle gebieden

Hondshaai

Scyliorhinus canicula

6, 7a-c, 7e-j; 8abd; 8c, 9a

Kathaai

Scyliorhinus stellaris

6, 7

Mestandijshaai

Scymnodon ringenes

5, 6, 7, 8, 9, 10

Diepzeeroodbaars

Sebastes mentella

5, 12, 14 (ondiep pelagisch); 5, 12, 14 (diep pelagisch); 5, 14 (demersaal)

Roodbaars

Sebastes norvegicus

5, 14

Gewone zeekat

Sepia officinalis

Alle gebieden

Tong

Solea solea

5b, 6, 12, 14; 7a; 7bc; 7d; 7e; 7fg; 7hjk; 8ab; 8cde, 9, 10

Groenlandse haai

Somniosus microcephalus

Alle gebieden

Zeebrasems

Sparidae

Alle gebieden

Doornhaai

Squalus acanthias

Alle gebieden

Middellandse Zeehorsmakreel

Trachurus mediterraneus

8, 9

Blauwe horsmakreel

Trachurus picturatus

8, 9, 10

Horsmakreel

Trachurus trachurus

4a, 5b, 6a, 7a-c, 7e-k, 8; 9a

Steenbolk

Trisopterus spp.

Alle gebieden

Zonnevis

Zeus faber

Alle gebieden

 

Regio

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Gebied

Middellandse Zee en Zwarte Zee (GFCM GDG 1-29, FAO-gebied 37)

RCG

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

GFCM-subregio

Zwarte-Zee-elft

Alosa immaculata

GDG’s 28-29

Europese aal

Anguilla anguilla

GDG’s 1-27

Glasgondel

Aphia minuta

GDG’s 9, 10, 16 en 19

Rode diepzeegarnaal

Aristaeomorpha foliacea

GDG’s 1-16, 19-21 en 22-27

Blauwrode diepzeegarnaal

Aristeus antennatus

GDG’s 1-16, 19-21 en 22-27

Koornaarvis

Atherina spp.

GDG’s 9, 10, 16 en 19

Bokvis

Boops boops

GDG’s 1-27

Blauwe krab

Callinectes sapidus

GDG’s 8-10, 11.2, 12-16, 18-21

Venusschelp

Chamelea gallina

GDG’s 17-18

Rood koraal

Corallium rubrum

GDG’s 1-27

Goudmakreel

Coryphaena hippurus

GDG’s 12-27

Zeebaars

Dicentrarchus labrax

GDG’s 1-27

Ringbrasem

Diplodus annularis

GDG’s 12-16, 19-21

Kleine octopus

Eledone cirrhosa

GDG’s 1-23

Muskusoctopus

Eledone moschata

GDG’s 8-23

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

GDG’s 1-29

Grauwe poon

Eutrigla gurnardus

GDG’s 13-16, 18-23

Zwartmondhondshaai

Galeus melastomus

GDG’s 1-11

Pijlinktvis

Illex spp., Todarodes spp.

GDG’s 1-27

“Silver-cheeked toadfish” (familie kogelvissen)

Lagocephalus sceleratus

GDG’s 1-27

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

GDG’s 1-27

Zwarte zeeduivel

Lophius budegassa

GDG’s 1-16, 19-21, 22-23

Zeeduivel

Lophius piscatorius

GDG’s 1-16, 18-23

Wijting

Merlangius merlangus

GDG’s 28-29

Heek

Merluccius merluccius

GDG’s 1-27

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

GDG’s 1-11, 22-23

Harders

Mugilidae

GDG’s 8-10, 11.2, 12-23

Zeebarbeel

Mullus barbatus

GDG’s 1-29

Mul

Mullus surmuletus

GDG’s 1-16, 19-21 en 22-27

Langoustine

Nephrops norvegicus

GDG’s 1-21

Octopus

Octopus vulgaris

GDG’s 1-27

Rode zeebrasem

Pagellus bogaraveo

GDG’s 1-11

Gewone zeebrasem

Pagellus erythrinus

GDG’s 1-27

Caramotegarnaal

Penaeus kerathurus

GDG’s 22-23

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

GDG’s 1-27

Blauwe krab

Portunus segnis

GDG’s 8-10, 11.2, 12-16, 18-21

Indische koraalduivel

Pterois miles

GDG’s 1-27

Middellandse Zeesterrog

Raja asterias

GDG’s 1-11

Stekelrog

Raja clavata

GDG’s 1-16, 19-21

Geaderde stekelhoren

Rapana venosa

GDG’s 28-29

Sardine

Sardina pilchardus

GDG’s 1-27

Oorsardientje

Sardinella aurita

GDG’s 1-16, 19-21 en 22-27

“Lizardfish” (familie hagedisvissen)

Saurida lessepsianus

GDG’s 22-27

Groteschubbenhagedisvis

Saurida undosquamis

GDG’s 22-27

Tarbot

Scophthalmus maximus

GDG’s 28-29

Atlantic chub mackerel (familie makrelen)

Scomber colias

GDG’s 1-11, 22-27

Makreel

Scomber scombrus

GDG’s 1-16, 19-21

Alle commerciële haaien en roggen (4)

Selachii, Rajidae

GDG’s 1-29

Gewone zeekat

Sepia officinalis

GDG’s 1-21

Bruine konijnvis

Siganus luridus

GDG’s 22-27

Konijnvis

Siganus rivulatus

GDG’s 22-27

Tong

Solea solea (Solea vulgaris)

GDG’s 17-18, 22-27

Goudbrasem

Sparus aurata

GDG’s 7, 22-23

Middellandse Zeebarracuda

Sphyraena sphyraena

GDG’s 12-16, 19-21

Pikarel

Spicara smaris

GDG’s 17-18, 22-27

Sprot

Sprattus sprattus

GDG’s 28-29

Doornhaai

Squalus acanthias

GDG’s 28-29

Bidsprinkhaankreeft

Squilla mantis

GDG’s 17-18

Middellandse Zeehorsmakreel

Trachurus mediterraneus

GDG’s 1-29

Blauwe horsmakreel

Trachurus picturatus

GDG’s 1-11

Horsmakreel

Trachurus trachurus

GDG’s 1-29

Dwergbolk

Trisopterus minutus

GDG’s 1-29

Tweekleppigen

Veneridae

GDG’s 6, 13-21

 

Regio

De ultraperifere gebieden

Gebied

EU-wateren rond de Azoren (FAO-gebied 27.10.a.2), Madeira en de Canarische Eilanden (FAO-gebied 34.1.2)

RCG

Geen

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

 

Schaalhoorns

Patellidae

EEZ Azoren, EEZ Canarische Eilanden/Madeira

Sardine

Sardina pilchardus

EEZ Azoren, EEZ Canarische Eilanden/Madeira

Oorsardientje

Sardinella aurita

EEZ Canarische Eilanden/Madeira

Madeira-sardinella

Sardinella maderensis

EEZ Azoren

Griekse papegaaivis

Sparisoma cretense

EEZ Azoren, EEZ Canarische Eilanden/Madeira

 

Regio

De ultraperifere gebieden

Gebied

EU-wateren rond Frans-Guyana, Martinique en de Guadeloupe-eilanden (FAO-gebied 31)

RCG

Geen

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

 

“Softhead sea catfish” (familie christusvissen)

Amphiarius rugispinis

EEZ Frans-Guyana

“Kumakuma” (antennemeervallen)

Brachyplatystoma filamentosum

EEZ Frans-Guyana

Paardenhorsmakreel

Caranx hippos

EEZ Frans-Guyana

Zeesnoeken, n.e.g.

Centropomus spp.

EEZ Frans-Guyana

Acoupa ombervis

Cynoscion acoupa

EEZ Frans-Guyana

Steindachners ombervis

Cynoscion steindachneri

EEZ Frans-Guyana

Adelaarsvis

Cynoscion virescens

EEZ Frans-Guyana

Reuzenzaagbaars

Epinephelus itajara

EEZ Frans-Guyana

“Torroto grunt” (familie grombaarzen)

Genyatremus luteus

EEZ Frans-Guyana

“Tripletail” (familie zeebladvissen)

Lobotes surinamensis

EEZ Frans-Guyana

Zuidelijke rode snapper

Lutjanus purpureus

EEZ Frans-Guyana

Zuid-Amerikaanse koningsombervis

Macrodon ancylodon

EEZ Frans-Guyana

Tarpoen

Megalops atlanticus

EEZ Frans-Guyana

Penaeus subtilis

Penaeus subtilis

EEZ Frans-Guyana

“South American silver croaker” (familie antennemeervallen)

Plagioscion squamosissimus

EEZ Frans-Guyana

Geelbagger

Sciades parkeri

EEZ Frans-Guyana

Christusvis

Sciades proops

EEZ Frans-Guyana

Koningsmakrelen n.e.g.

Scomberomorus spp.

EEZ Frans-Guyana

“Honeycomb cowfish” (familie koffervissen)

Acanthostracion polygonius

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Scrawled cowfish” (familie koffervissen)

Acanthostracion quadricornis

EEZ Guadeloupe en Martinique

Bahiadoktersvis

Acanthurus bahianus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Gestreepte doktersvis

Acanthurus chirurgus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Lettervijlvis

Aluterus scriptus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Black margate” (familie grombaarzen)

Anisotremus surinamensis

EEZ Guadeloupe en Martinique

Batoidea n.e.g.

Batoidimorpha (Hypotremata)

EEZ Guadeloupe en Martinique

Koningstrekkervis

Balistes vetula

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Jolthead porgy” (familie zeebaarzen)

Calamus bajonado

EEZ Guadeloupe en Martinique

“American whitespotted filefish” (familie vijlvissen)

Cantherhines macrocerus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Ocean triggerfish” (familie trekkervissen)

Canthidermis sufflamen

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Yellow jack” (familie horsmakrelen)

Caranx bartholomaei

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Horse-eye jack” (familie horsmakrelen)

Caranx latus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Zwarte horsmakreel

Caranx ruber

EEZ Guadeloupe en Martinique

Bloedrode juweelbaars

Cephalopholis cruentata

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Coney” (familie zaag- of zeebaarzen)

Cephalopholis fulva

EEZ Guadeloupe en Martinique

Katvis

Epinephelus adscensionis

EEZ Guadeloupe en Martinique

Rode katvis

Epinephelus guttatus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Nassau zaagbaars

Epinephelus striatus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Queen snapper” (familie snappers)

Etelis oculatus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Caesar grunt” (familie grombaarzen)

Haemulon carbonarium

EEZ Guadeloupe en Martinique

Roodbekje

Haemulon flavolineatum

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Sailor’s grunt” (familie grombaarzen)

Haemulon parra

EEZ Guadeloupe en Martinique

Knorvis

Haemulon plumierii

EEZ Guadeloupe en Martinique

Neertje

Haemulon sciurus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Mutton snapper” (familie snappers)

Lutjanus analis

EEZ Guadeloupe en Martinique

Baarsje

Lutjanus apodus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Bastaardbaars

Lutjanus jocu

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Silk snapper” (familie snappers)

Lutjanus vivanus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Yellow goatfish” (familie zeebarbelen)

Mulloidichthys martinicus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Geelstaartsnapper

Ocyurus chrysurus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Caraïbische langoest

Panulirus argus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Spotted spiny lobster” (familie “Palinuridae”)

Panulirus guttatus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Keeltail needlefish” (familie gepen)

Platybelone argalus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Grootoog

Priacanthus arenatus

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Spotted goatfish” (familie zeebarbelen)

Pseudupeneus maculatus

EEZ Guadeloupe en Martinique

Gewone koraalduivel

Pterois volitans

EEZ Guadeloupe en Martinique

Haaien n.e.g.

Selachimorpha (Pleurotremata)

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Redband parrotfish” (familie papegaaivissen)

Sparisoma aurofrenatum

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Redtail parrotfish” (familie papegaaivissen)

Sparisoma chrysopterum

EEZ Guadeloupe en Martinique

“Redfin parrotfish” (familie papegaaivissen)

Sparisoma rubripinne

EEZ Guadeloupe en Martinique

Karko of roze vleugelhoorn

Strombus gigas

EEZ Guadeloupe en Martinique

 

Regio

De ultraperifere gebieden

Gebied

EU-wateren rond Mayotte en de Réunion-eilanden (FAO-gebied 51)

RCG

Geen

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

 

“Green jobfish” (familie snappers)

Aprion virescens

EEZ Mayotte en Réunion

“Bluefin trevally” (familie horsmakrelen)

Caranx melampygus

EEZ Mayotte en Réunion

Maanstaartjuweelbaars

Variola louti

EEZ Mayotte en Réunion

“Rusty jobfish” (familie snappers)

Aphareus rutilans

EEZ Réunion

“Golden hind” (familie zaag- of zeebaarzen)

Cephalopholis aurantia

EEZ Réunion

Gouden zaagbaars

Epinephelus fasciatus

EEZ Réunion

Alpinotandbaars

Epinephelus radiatus

EEZ Réunion

“Deep water red snapper” (familie snappers)

Etelis carbunculus

EEZ Réunion

“Deep water longtail red snapper” (familie snappers)

Etelis coruscans

EEZ Réunion

“Brilliant pomfret” (zilvervissen)

Eumegistus illustris

EEZ Réunion

“Spotcheek emperor” (familie straatvegers)

Lethrinus rubrioperculatus

EEZ Réunion

“Common bluestrip snapper” (familie snappers)

Lutjanus kasmira

EEZ Réunion

“Bluestrip snapper” (familie snappers)

Lutjanus notatus

EEZ Réunion

“Ornate jobfish” (familie snappers)

Pristipomoides argyrogrammicus

EEZ Réunion

“Goldbanded jobfish” (familie snappers)

Pristipomoides multidens

EEZ Réunion

Grootoogselar

Selar crumenophthalmus

EEZ Réunion

“Amber jacks” (familie horsmakrelen)

Seriola riviolana

EEZ Réunion

“White-edge lyretail” (familie zaag- of zeebaarzen)

Variola albimarginata

EEZ Réunion

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 21)

RCG

NANS&EA

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

NAFO-verdragsgebied

Sterrog

Amblyraja radiata

3LNOPs

Diepzeekathaaien

Apristurus spp.

SA1-6

Alfonsino’s

Beryx sp.

6G

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

SA 1-3

Zwelghaaien

Centrophorus spp.

SA1-6

Portugese ijshaai

Centroscymnus coelolepis

SA1-6

Langsnuitijshaai

Centrocymnus crepidater

SA1-6

Zwarte lantaarnhaai

Centroscyllium fabricii

SA1-6

Franjehaai

Chlamydoselachus anguineus

SA1-6

Zwarte haai

Dalatias licha

SA1-6

Spitssnuitsnavelhaai

Deania calcea

SA1-6

Grote lantaarnhaai

Etmopterus princeps

SA1-6

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

SA1-6

Kabeljauw

Gadus morhua

3M; 3NO; 3Ps; SA1

Muiskathaai

Galeus murinus

SA1-6

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

3NO; 2J3KL

Stompsnuitzeskieuwshaai

Hexanchus griseus

SA1-6

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

3LNO; 3M

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

SA 3-4

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

3LNO

Noordelijke grenadiervis

Macrourus berglax

SA 1-3

Lodde

Mallotus villosus

3NO

Zeilvinruwhaai

Oxynotus paradoxus

SA1-6

Noordse garnaal

Pandalus borealis

SA1; 3LNO; 3M

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

3KLMNO; SA1

Zalm

Salmo salar

NAFO SA1 + ICES-deelgebied 14, NEAFC, Nasco

Mestandijshaai

Scymnodon ringenes

SA1-6

Diepzeeroodbaars

Sebastes mentella

SA1

Roodbaarzen

Sebastes spp.

3LN; 3M; 3O

Groenlandse haai

Somniosus microcephalus

SA1-6

Witte heek

Urophycis tenuis

3NO

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 34)

RCG

LDF

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

Cecaf-verdragsgebied

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Alle gebieden

“Intermediate scabbardfish” (familie haarstaarten)

Aphanopus intermedius

Alle gebieden

Diepzeekathaaien

Apristurus spp.

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Rode gestreepte garnaal

Aristeus varidens

Alle gebieden

Grombaarzen

Brachydeuterus spp.

Alle gebieden

Braam

Brama brama

Alle gebieden

Paardenhorsmakreel

Caranx spp.

34.3.1, 34.3.3-6

Zwelghaaien

Centrophorus spp.

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Portugese ijshaai

Centroscymnus coelolepis

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Langsnuitijshaai

Centrocymnus crepidater

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Zwarte lantaarnhaai

Centroscyllium fabricii

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Franjehaai

Chlamydoselachus anguineus

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Hondstongen

Cynoglossus spp.

Alle gebieden

Zwarte haai

Dalatias licha

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Spitssnuitsnavelhaai

Deania calcea

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Stekelmakreel

Decapterus spp.

34.3.1, 34.3.3-6

Grootoogtandbrasem

Dentex macrophthalmus

Alle gebieden

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Alle gebieden

Witte zaagbaars

Epinephelus aeneus

34.1.3, 34.3.1, 34.3.3-6

Bonga-elft

Ethmalosa fimbriata

34.3.1, 34.3.3-6

Grote lantaarnhaai

Etmopterus princeps

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Zwarte doornhaai

Etmopterus spinax

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Roze garnaal

Farfantepenaeus notialis

Alle gebieden

“Lesser African threadfin” (familie draadvinnigen)

Galeoides decadactylus

34.1.3, 34.3.1, 34.3.3-6

Muiskathaai

Galeus murinus

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Stompsnuitzeskieuwshaai

Hexanchus griseus

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Gewone pijlinktvis

Loligo vulgaris

Alle gebieden

Benguelaheek

Merluccius polli

Alle gebieden

Senegalese heek

Merluccius senegalensis

Alle gebieden

Octopus

Octopus vulgaris

Alle gebieden

Zeilvinruwhaai

Oxynotus paradoxus

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Spaanse zeebrasem

Pagellus acarne

34.1.1

Rode pandora

Pagellus bellottii

Alle gebieden

Blauwgevlekte zeebrasem

Pagrus caeruleostictus

Alle gebieden

Roze diepzeegarnaal

Parapenaeus longirostris

Alle gebieden

Grombaarzen

Pomadasys spp.

Alle gebieden

Ombervissen

Pseudotolithus spp.

34.1.1

Sardine

Sardina pilchardus

34.1.1, 34.1.3

Oorsardientje

Sardinella aurita

Alle gebieden

Madeira-sardinella

Sardinella maderensis

Alle gebieden

Atlantic chub mackerel (familie makrelen)

Scomber colias

Alle gebieden

Mestandijshaai

Scymnodon ringenes

34.1.1, 34.1.2, 34.2

Inktvis

Sepia hierredda

Alle gebieden

Gewone zeekat

Sepia officinalis

Alle gebieden

Zeebrasems

Sparus spp.

34.1.1

Horsmakreel

Trachurus spp.

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Zuidelijk deel van de Stille Oceaan (FAO-gebieden 81 en 87)

RCG

LDF

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

SPRFMO-verdragsgebied

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Atlantische Oceaan en aangrenzende zeeën (FAO-gebieden 21, 27, 31, 37, 41, 47, 34, 48)  (17)

RCG

LP

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

Iccat-verdragsgebied

Wahoo

Acanthocybium solandri

Alle gebieden

Grootoogvoshaai

Alopias superciliosus

Alle gebieden

Voshaai

Alopias vulpinus

Alle gebieden

Kogeltonijn

Auxis rochei

Alle gebieden

Fregattonijn

Auxis thazard

Alle gebieden

Zijdehaai

Carcharhinus falciformis

Alle gebieden

Oceanische witpunthaai

Carcharhinus longimanus

Alle gebieden

Requiemhaaien

Carcharhinus spp.

Alle gebieden

Goudmakreel

Coryphaena hippurus

Alle gebieden

Kleine tonijn

Euthynnus alleteratus

Alle gebieden

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Alle gebieden

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

Alle gebieden

Langvinmakreelhaai

Isurus paucus

Alle gebieden

Witte marlijn

Kajikia albida

Alle gebieden

Gestreepte tonijn

Katsuwonus pelamis

Alle gebieden

Haringhaai

Lamna nasus

Alle gebieden

Blauwe marlijn

Makaira nigricans (of mazara)

Alle gebieden

Mobulidae-manta’s

Mobula spp.

Alle gebieden

Ongestreepte bonito

Orcynopsis unicolor

Alle gebieden

Blauwe haai

Prionace glauca

Alle gebieden

Walvishaai

Rhincodon typus

Alle gebieden

Bonito

Sarda sarda

Alle gebieden

Serramakreel

Scomberomorus brasiliensis

Alle gebieden

Koningsmakreel

Scomberomorus cavalla

Alle gebieden

Gevlekte koningsmakreel

Scomberomorus maculatus

Alle gebieden

Valse koningsmakreel

Scomberomorus regalis

Alle gebieden

Oost-Atlantische koningsmakreel

Scomberomorus tritor

Alle gebieden

Geschulpte hamerhaai

Sphyrna lewini

Alle gebieden

Grote hamerhaai

Sphyrna mokarran

Alle gebieden

Gladde hamerhaai

Sphyrna zygaena

Alle gebieden

Speervis

Tetrapturus belone

Alle gebieden

Degenspeervis

Tetrapturus georgii

Alle gebieden

Langbekspeervis

Tetrapturus fluegeri

Alle gebieden

Witte tonijn

Thunnus alalunga

Alle gebieden

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Alle gebieden

Zwartvintonijn

Thunnus atlanticus

Alle gebieden

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Alle gebieden

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Alle gebieden

Zwaardvis

Xiphias gladius

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Indische Oceaan (FAO-gebieden 51 en 57)

RCG

LP

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

IOTC-verdragsgebied

Wahoo

Acanthocybium solandri

Alle gebieden

Kleintand-voshaai

Alopias pelagicus

Alle gebieden

Grootoogvoshaai

Alopias superciliosus

Alle gebieden

Kogeltonijn

Auxis rochei

Alle gebieden

Fregattonijn

Auxis thazard

Alle gebieden

Zijdehaai

Carcharhinus falciformis

Alle gebieden

Oceanische witpunthaai

Carcharhinus longimanus

Alle gebieden

Requiemhaaien

Carcharhinus spp.

Alle gebieden

Goudmakreel

Coryphaena hippurus

Alle gebieden

Oostdwergtonijn

Euthynnus affinis

Alle gebieden

Zwarte marlijn

Istiompax indica

Alle gebieden

Pacifische zeilvis

Istiophorus platypterus

Alle gebieden

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

Alle gebieden

Langvinmakreelhaai

Isurus paucus

Alle gebieden

Gestreepte tonijn

Katsuwonus pelamis

Alle gebieden

Haringhaai

Lamna nasus

Alle gebieden

Blauwe marlijn

Makaira nigricans (of mazara)

Alle gebieden

Mobulidae-manta’s

Mobula spp.

Alle gebieden

Blauwe haai

Prionace glauca

Alle gebieden

Walvishaai

Rhincodon typus

Alle gebieden

Indo-Pacifische koningsmakreel

Scomberomorus guttatus

Alle gebieden

Indische koningsmakreel

Scomberomorus commerson

Alle gebieden

Tongoltonijn

Thunnus tonggol

Alle gebieden

Geschulpte hamerhaai

Sphyrna lewini

Alle gebieden

Grote hamerhaai

Sphyrna mokarran

Alle gebieden

Gladde hamerhaai

Sphyrna zygaena

Alle gebieden

Gestreepte marlijn

Tetrapturus audax

Alle gebieden

Kortbekspeervis

Tetrapturus angustirostris

Alle gebieden

Witte tonijn

Thunnus alalunga

Alle gebieden

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Alle gebieden

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Alle gebieden

Zwaardvis

Xiphias gladius

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Centraal-westelijk deel van de Stille Oceaan (FAO-gebied 71)

RCG

LP

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

WCPFC-verdragsgebied

Kleintand-voshaai

Alopias pelagicus

Alle gebieden

Grootoogvoshaai

Alopias superciliosus

Alle gebieden

Voshaai

Alopias vulpinus

Alle gebieden

Zijdehaai

Carcharhinus falciformis

Alle gebieden

Oceanische witpunthaai

Carcharhinus longimanus

Alle gebieden

Zwarte marlijn

Istiompax indica

Alle gebieden

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

Alle gebieden

Langvinmakreelhaai

Isurus paucus

Alle gebieden

Gestreepte tonijn

Katsuwonus pelamis

Alle gebieden

Haringhaai

Lamna nasus

Alle gebieden

Blauwe marlijn

Makaira nigricans (of mazara)

Alle gebieden

Blauwe haai

Prionace glauca

Alle gebieden

Walvishaai

Rhincodon typus

Alle gebieden

Geschulpte hamerhaai

Sphyrna lewini

Alle gebieden

Grote hamerhaai

Sphyrna mokarran

Alle gebieden

Gladde hamerhaai

Sphyrna zygaena

Alle gebieden

Gestreepte marlijn

Tetrapturus audax

Alle gebieden

Witte tonijn

Thunnus alalunga

Alle gebieden

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Alle gebieden

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Alle gebieden

Pacifische blauwvintonijn

Thunnus orientalis

Alle gebieden

Zwaardvis

Xiphias gladius

Alle gebieden

Mobulidae-manta’s

Mobula spp.

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Centraal-oostelijk deel van de Stille Oceaan (FAO-gebieden 77 en 87)

RCG

LP

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

IATTC-verdragsgebied

Zijdehaai

Carcharhinus falciformis

Alle gebieden

Oceanische witpunthaai

Carcharhinus longimanus

Alle gebieden

Zwarte marlijn

Istiompax indica

Alle gebieden

Makreelhaaien

Isurus spp.

Alle gebieden

Gestreepte tonijn

Katsuwonus pelamis

Alle gebieden

Haringhaai

Lamna nasus

Alle gebieden

Blauwe marlijn

Makaira nigricans (of mazara)

Alle gebieden

Walvishaai

Rhincodon typus

Alle gebieden

Geschulpte hamerhaai

Sphyrna lewini

Alle gebieden

Grote hamerhaai

Sphyrna mokarran

Alle gebieden

Gladde hamerhaai

Sphyrna zygaena

Alle gebieden

Gestreepte marlijn

Tetrapturus audax

Alle gebieden

Witte tonijn

Thunnus alalunga

Alle gebieden

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Alle gebieden

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Alle gebieden

Pacifische blauwvintonijn

Thunnus orientalis

Alle gebieden

Zwaardvis

Xiphias gladius

Alle gebieden

Mobulidae-manta’s

Mobula spp.

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 31)

RCG

Geen

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

WECAFC-verdragsgebied

Acoupa ombervis

Cynoscion acoupa

Noord-Braziliaans continentaal plat

Rode katvis

Epinephelus guttatus

Alle gebieden

Penaeus subtilis

Farfantepenaeus subtilis

Noord-Braziliaans continentaal plat

Vliegende vis

Hirundichthys affinis

Alle gebieden

Karko of roze vleugelhoorn

Lobatus gigas

Alle gebieden

“Blackfin snapper” (familie snappers)

Lutjanus buccanella

Alle gebieden

Rode snapper

Lutjanus campechanus

Alle gebieden

Zuidelijke rode snapper

Lutjanus purpureus

Noord-Braziliaans continentaal plat

“Silk snapper” (familie snappers)

Lutjanus vivanus

Alle gebieden

Caraïbische langoest

Panulirus argus

Alle gebieden

 

Gebied

Zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 47)

RCG

Geen

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

Seafo-verdragsgebied

Alfonsino’s

Beryx spp.

Alle gebieden

Diepzeekrabben

Chaceon spp.

Alle gebieden

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus eleginoides

Alle gebieden

Blauwkeeltje

Helicolenus spp.

Alle gebieden

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Alle gebieden

“Pelagic armourhead”/“Southern boarfish” (familie harnashoofdvissen)

Pseudopentaceros richardsoni

Alle gebieden

Makreel

Scomber spp.

Alle gebieden

Horsmakreel

Trachurus spp.

Alle gebieden

 

Regio

Andere regio’s

Gebied

Zuidelijke IJszee (FAO-gebieden 48, 58 en 88)

RCG

Geen

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

CCAMLR-verdragsgebied

Alfonsino’s

Beryx spp.

Alle gebieden

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Alle gebieden

IJsheken

Dissostichus spp. (Dissostichus eleginoides en Dissostichus mawsoni)

Alle gebieden

Antarctisch krill

Euphausia superba

Alle gebieden

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Alle gebieden

Zuidpoolkabeljauwen

Lepidonotothen spp.

Alle gebieden

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Alle gebieden

Roggen

Rajiformes

Alle gebieden

Diepzeehaaien

Alle soorten

Alle gebieden


Tabel 2 (voorheen tabel 1D)

Regelgevende teksten en instanties met betrekking tot soorten die moeten worden gemonitord in het kader van beschermingsprogramma’s in de Unie of in het kader van internationale verplichtingen

Wetgevingshandelingen van de EU

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna  (18), alle in de bijlagen II, IV en V vermelde soorten

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand  (19), alle watervogels en zeevogels, met inbegrip van trekvogels

Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie)  (20)

Verordening (EG) nr. 734/2008 van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig  (21)

Verordening (EU) 2016/2336 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad  (22)

Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94  (23)

Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad  (24)

Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad  (25)

Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad  (26)

Verordening (EU) 2018/975 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van de beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen die gelden in het verdragsgebied van de regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO)  (27)

Internationale verdragen

Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee  (28)

Verdrag van Oslo/Parijs inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan  (29)

Verdrag van Helsinki ter bescherming van het mariene milieu in het Oostzeegebied  (30)

Regionale organisaties voor visserijbeheer

Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM)  (31)

Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (Iccat)  (32)

Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC)  (33)

Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC)  (34)

Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO)  (35)

Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC)  (36)

Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf)  (37)

Visserijcommissie voor het centraal-westelijke deel van de Atlantische Oceaan (WECAFC)  (38)

Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Seafo)  (39)

Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC)  (40)

Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO)  (41)

Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan  (42)

Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR)  (43)


Tabel 3 (voorheen tabel 1E)

Diadrome zoetwatersoorten

Soort (gewone naam)

Soort (wetenschappelijke naam)

Niet-mariene gebieden waar het bestand aanwezig is/bestandscode

Europese aal

Anguilla anguilla

Beheerseenheden voor aal zoals omschreven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad  (44)

Zalm

Salmo salar

Alle natuurlijke verspreidingsgebieden

Zeeforel

Salmo trutta

Alle natuurlijke verspreidingsgebieden


Tabel 4 (voorheen tabel 3)

Soorten waarvoor gegevens moeten worden verzameld voor de recreatievisserij

Gebied

Soort

Oostzee (ICES-deelsectoren 22-32)

Zalm, aal en zeeforel (ook in zoet water), kabeljauw

Noordzee (ICES-gebieden 3a, 4 en 7d)

Zalm en aal (ook in zoet water), zeebaars, kabeljauw, witte koolvis, Elasmobranchii

Oostelijk deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden 1 en 2)

Zalm en aal (ook in zoet water), kabeljauw, witte koolvis, Elasmobranchii

Noordelijk deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden 5-14 en NAFO-gebieden)

Zalm en aal (ook in zoet water), zeebaars, kabeljauw, witte koolvis, Elasmobranchii, over grote afstanden trekkende Iccat-soorten

Middellandse Zee

Aal (ook in zoet water), Elasmobranchii en over grote afstanden trekkende Iccat-soorten

Zwarte Zee

Aal (ook in zoet water), Elasmobranchii en over grote afstanden trekkende Iccat-soorten


Tabel 5 (voorheen tabel 2)

Visserijactiviteit (metier)

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

Activiteit

Vistuigcategorieën

Groepen vistuig

Vistuigtype

Verzameling van doelsoorten  (45)

Maaswijdte en andere selectieve voorzieningen

Visserijactiviteit

Korren

Korren

Door een vaartuig gesleepte dreg [DRB]

Anadrome soorten (ANA)

Bentische soorten (DES)

Catadrome soorten (CAT)

Koppotigen (CEP)

Schaaldieren (CRU)

Demersale soorten (DEF)

Diepzeesoorten (DWS)

Vinvissen (FIF)

Zoetwatersoorten (FWS)

Diverse (MIS)

Gemengd koppotigen en demersale soorten (MCF)

Gemengd schaaldieren en demersale soorten (MCD)

Gemengd diepzeesoorten en demersale soorten (MDD)

Gemengd pelagische en demersale soorten (MPD)

Weekdieren (MOL)

Grote pelagische vissen (LPF)

Kleine pelagische vissen (SPF)

Overeenkomstig bestaande coderingen in ter zake relevante verordeningen.

Gemechaniseerde dreg/dreg met zuiger [DRM] [DRH]

Trawls

Bodemtrawls

Bodemottertrawl [OTB]

Ottertrawl met meervoudige optuiging [OTT] [OTP]

Bodemtrawls voor de kreeftenvisserij [TBN]

Bodemtrawls voor de garnalenvisserij [TMS]

Bodemspantrawl [PTB]

Boomkor [TBB]

Pelagische trawls

Zwevende ottertrawl [OTM]

Zwevende spantrawl [PTM]

Zwevende trawls voor de garnalenvisserij [TMS]

Semipelagische trawls [TSP]

Haken en lijnen

Hengels en lijnen

Handlijnen en hengelsnoeren [LHP] [LHM]

Sleeplijnen [LTL]

Verticale lijnen [LVT]

Beuglijnen

Drijvende beugen [LLD]

Grondbeugen [LLS]

Vallen

Vallen

Luchtnetten [FAR]

Korven en vallen [FPO]

Fuiken [FYK]

Vaste onbedekte kommen [FPN]

Ankerkuilen [FSN]

Vaste installaties voor vangstkeerschutten en weren [FWR]

Barrières [FWR]

Netten

Kruisnetten

Draagbare kruisnetten [LNP]

Vanaf een schip bediende kruisnetten [LNB]

Vanaf de oever bediende kruisnetten [LNS]

Vallende netten

Werpnetten [FCN]

Kooien/lantaarnnetten [FCO]

Netten

Schakels [GTR]

Geankerde kieuwnetten [GNS]

Drijfnetten [GND]

Gecombineerde kieuwnetten en schakels [GTN]

Omringende kieuwnetten [GNC]

Staande kieuwnetten (met palen) [GNF]

Zegens

Omsluitingsnetten

Ringzegen [PS]

Lampara’s [LA]

Zegens  (46)

Schotse zegen [SSC]

Ankerzegen [SDN]

Spanzegen [SPR]

Strand- en bootzegen [SB] [SV]

Kleinschalige kustmetiers

Kleinschalige kustmetiers

Duiken [DIV]

Visserij te voet [FOO]

Kruisnetten [LN]

Ander vistuig

Ander vistuig

Glasaalvisserij [GES]

Glasaal

Tuig voor het oogsten van zeewier [HMS]

Zeewier (SWD)

Diversen

Diversen (specificeren)

 

 

Andere activiteit dan visserij

Inactief


Tabel 6 (voorheen tabel 4)

Variabelen van visserijactiviteiten

Variabelen  (47)

Eenheid

Mariene wateren

Capaciteit

Aantal vaartuigen

Aantal

GT, kW, leeftijd vaartuig

Getal

Inspanning

Zeedagen

Dagen

Visuren (facultatief)

Uren

Visdagen  (48)

Dagen

kW * zeedagen  (49)

Getal

GT * zeedagen  (50)

Getal

kW * visdagen  (51)

Getal

GT * visdagen  (52)

Getal

Aantal reizen  (53)

Aantal

Aantal visserijactiviteiten

Aantal

Lengte van de netten (m) * uitzettijd (dagen)

Meter-dagen

Aantal netten/lengte  (54)

Aantal/meter

Aantal haken, aantal lijnen  (55)

Aantal

Aantal korven, vallen  (56)

Aantal

Aantal FAD’s/boeien

Aantal

Aantal ondersteuningsvaartuigen

Aantal

Aanlandingen

Waarde van de aangelande vangsten (totaalwaarde en waarde per commerciële soort)

EUR

Levend gewicht van aangelande hoeveelheden (totaalwaarde en waarde per soort)  (57)

Ton

Gemiddelde prijs per soort

EUR/kg

 

Binnenwateren (aal)

Capaciteit

Aantal vergunningen

Aantal

Inspanning

Visdagen  (58)

Aantal

Aantal reizen  (59)

Aantal

Aanlandingen

Levend gewicht van aangelande hoeveelheden (totaalwaarde en waarde per levensfase)  (60)

kg


Tabel 7 (voorheen tabel 5A)

Economische variabelen vloot

Groep variabelen

Variabele

Eenheid

Inkomsten

Brutowaarde van aangelande vangsten

EUR

Inkomsten uit de verhuur van quota of andere visrechten

EUR

Exploitatiesubsidies

EUR

Investeringssubsidies

EUR

Overige inkomsten

EUR

Bedrijfskosten

Personeelskosten

EUR

Waarde van niet-betaalde arbeid

EUR

Energiekosten

EUR

Reparatie- en onderhoudskosten

EUR

Overige variabele kosten

EUR

Overige niet-variabele kosten

EUR

Betalingen in verband met de (ver)huur van quota of andere visrechten

EUR

Kapitaalkosten

Verbruik van vaste activa

EUR

Investeringen (stroom)

Investeringen in materiële activa (nettoaankoop van activa)

EUR

Financiële positie (activa en passiva)

Totaal activa

EUR

Waarde van het fysieke kapitaal

EUR

Waarde van de quota en andere visrechten

EUR

Brutoschuld

EUR

Werkgelegenheid

Betaalde arbeid

Aantal

Niet-betaalde arbeid

Aantal

Fulltime-equivalent (fte)

Aantal

Totale aantal gewerkte uren per jaar (facultatief)

Aantal

Vloot

Aantal vaartuigen

Aantal

Gemiddelde LOA van de vaartuigen

Meter

Totaal tonnage van de vaartuigen

GT

Totaal vermogen van de vaartuigen

kW

Gemiddelde leeftijd van de vaartuigen

Jaren

Inspanning

Zeedagen

Dagen

Energieverbruik

Liter

Aantal visserijondernemingen/eenheden

Aantal visserijondernemingen/eenheden

Aantal


Tabel 8 (voorheen tabel 5B)

Vlootsegmentering

 

Lengteklassen (LOA)  (61)

Actieve vaartuigen  (62)

0-< 6/8/10 m

6/8/10-< 12 m

12-< 18 m

18-< 24 m

24-< 40 m

40 m of langer

die gebruikmaken van “actief” vistuig

Boomkorvaartuigen

 

 

 

 

 

 

Demersale trawlers en/of demersale zegenvaartuigen

 

 

 

 

 

 

Pelagische trawlers

 

 

 

 

 

 

Ringzegenvaartuigen

 

 

 

 

 

 

Vaartuigen voor de korvisserij

 

 

 

 

 

 

Vaartuigen die gebruikmaken van ander actief vistuig

 

 

 

 

 

 

Vaartuigen die uitsluitend gebruikmaken van polyvalent “actief” vistuig

 

 

 

 

 

 

die gebruikmaken van “passief” vistuig

Vaartuigen die gebruikmaken van haken

 (63)

 (64)

 

 

 

 

Vaartuigen die gebruikmaken van drijfnetten en/of vaste netten

 

 

 

 

Vaartuigen die gebruikmaken van korven en/of vallen

 

 

 

 

Vaartuigen die gebruikmaken van ander passief vistuig

 

 

 

 

Vaartuigen die uitsluitend gebruikmaken van polyvalent “passief” vistuig

 

 

 

 

die gebruikmaken van polyvalent vistuig

Vaartuigen die gebruikmaken van actief en passief vistuig

 

 

 

 

 

 

Inactieve vaartuigen

 

 

 

 

 

 


Tabel 9 (voorheen tabel 6)

Sociale variabelen voor de visserij- en de aquacultuursector

Variabele

Eenheid

Werkgelegenheid naar geslacht

Aantal

Fte’s naar geslacht

Aantal

Niet-betaalde arbeid naar geslacht

Aantal

Werkgelegenheid naar leeftijd

Aantal

Werkgelegenheid naar opleidingsniveau

Aantal

Werkgelegenheid naar nationaliteit

Aantal

Werkgelegenheid naar beroepsstatus

Aantal


Tabel 10 (voorheen tabel 7)

Economische variabelen in de aquacultuursector

Groep variabelen

Variabele

Eenheid

Inkomsten

Bruto omzet per soort

EUR

Exploitatiesubsidies

EUR

Investeringssubsidies

EUR

Overige inkomsten

EUR

Bedrijfskosten

Personeelskosten

EUR

Waarde van niet-betaalde arbeid

EUR

Energiekosten

EUR

Grondstoffen: kweekkosten

EUR

Grondstoffen: voederkosten

EUR

Reparatie en onderhoud

EUR

Overige bedrijfskosten

EUR

Kapitaalkosten

Verbruik van vaste activa

EUR

Investeringen (stroom)

Investeringen in materiële activa (nettoaankoop van activa)

EUR

Financiële positie (activa en passiva)

Totale waarde van de activa

EUR

Brutoschuld

EUR

Financiële resultaten

Financiële opbrengsten

EUR

Financiële uitgaven

EUR

Grondstofgewicht

Gebruikte dieren

kg

Gebruikt visvoeder

kg

Verkoopgewicht

Verkoopgewicht per soort

kg

Werkgelegenheid

Betaalde arbeid

Aantal

Niet-betaalde arbeid

Aantal

Fulltime-equivalent (fte)

Aantal

Aantal door werknemers en niet-betaalde arbeidskrachten gewerkte uren (facultatief)

Uren

Aantal ondernemingen

Aantal ondernemingen naar grootteklasse

Aantal


Tabel 11 (voorheen tabel 9)

Voor de verzameling van aquacultuurgegevens toe te passen segmentering  (65)

 

Visteelttechnieken  (66)

Polycultuur

Kweek- en opkweekkamers  (67)

Schelpdierenteelttechnieken

Vijvers

Waterreservoirs en langwerpige bassins

Omheinde percelen  (68)

Recirculatiesystemen  (69)

Overige methoden

Kooien  (70)

Alle methoden

Hangcultuur

Bodemcultuur  (71)

Overig

Vlotten

Beug

Zalm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Forel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeebaars en zeebrasem

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Karper

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tonijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Steur (voor menselijke consumptie bestemde eieren)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere zoetwatervissen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere zeevissen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mosselen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oester

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Venusschelp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaaldieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere weekdieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemengd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Macroalgen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Microalgen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere aquatische organismen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(5)  Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

(6)  Zoals gespecificeerd in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.

(7)  Verordening (EU) 2019/2152 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende Europese bedrijfsstatistieken en tot intrekking van tien rechtshandelingen op het gebied van bedrijfsstatistieken (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 1).

(8)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 van de Commissie van 27 april 2021 tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys op zee en de drempels als onderdeel van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022 (PB L 253 92).

(9)  Met inbegrip van specifieke voorschriften voor regionale organisaties voor visserijbeheer.

(10)  Gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen — gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen.

(11)  Automatisch identificatiesysteem — als bedoeld in Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart.

(12)  Kwetsbaar marien ecosysteem — gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 734/2008 van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig.

(13)  KME-indicatoren — als bedoeld in Verordening (EU) 2016/2336 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

(14)  Gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PB L 34 van 9.2.2017, blz. 9).

(15)  Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

(16)  Bij het opstellen van een steekproefplan voor het verzamelen van biologische informatie overeenkomstig hoofdstuk II van deze bijlage, moet rekening worden gehouden met door de betrokken eindgebruiker vastgestelde bestandsgrenzen en moet ervoor worden gezorgd dat elk bestand met de passende inspanning wordt bemonsterd.

(17)  Over grote afstanden trekkende soorten en tonijnachtigen die in de delen met betrekking tot de Iccat en de IOTC worden vermeld, moeten voor alle betrokken gebieden worden opgenomen in de steekproefplannen.

(18)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

(19)  PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.

(20)  PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.

(21)  PB L 201 van 30.7.2008, blz. 8.

(22)  PB L 354 van 23.12.2016, blz. 1.

(23)  PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11.

(24)  PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1.

(25)  PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105.

(26)  PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1.

(27)  PB L 179 van 16.7.2018, blz. 30.

(28)  https://web.unep.org/unepmap/who-we-are/legal-framework

(29)  https://www.ospar.org/convention/text

(30)  http://www.helcom.fi/about-us/convention

(31)  http://www.fao.org/gfcm/activities/environment-and-conservation/en

(32)  https://www.iccat.int/en/bycatch.html

(33)  https://iotc.org/cmms

(34)  https://www.iattc.org/ResolutionsActiveENG.htm

(35)  https://www.nafo.int/Fisheries/Conservation

(36)  https://www.neafc.org/basictexts

(37)  http://www.fao.org/fishery/rfb/cecaf

(38)  http://www.fao.org/fishery/rfb/wecafc/en

(39)  http://www.seafo.org/Documents/Conservation-Measures

(40)  https://www.wcpfc.int/conservation-and-management-measures

(41)  https://www.sprfmo.int/measures

(42)  https://www.apsoi.org/cmm

(43)  https://www.ccamlr.org/en/conservation-and-management/conservation-and-managment

(44)  Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).

(45)  Overeenkomstig bestaande coderingen in ter zake relevante verordeningen.

(46)  Voor tropische tonijnen moet een onderscheid worden gemaakt tussen ringzegens gebruikt bij visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) en in vrije scholen.

(47)  Alle variabelen moeten worden gerapporteerd op het aggregatieniveau (metier en vlootsegment) als gespecificeerd in tabel 5 en tabel 8 en per subregio/visgrond als gespecificeerd in tabel 2 van hoofdstuk III in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1168 van de Commissie. Waar passend worden voor vistuig specifieke aantallen activiteiten en/of vistuigelementen gebruikt.

(48)  De gegevens worden geregistreerd per vistuigtype (internationale statistische standaardindeling van vistuig van de FAO) en per beheereenheid voor aal zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007.

(49)  kW * zeedagen; kW * visdagen — alleen gebruik van actief vistuig.

(50)  GT * zeedagen; GT * visdagen — alleen gebruik van passief vistuig.

(51)  kW * zeedagen; kW * visdagen — alleen gebruik van actief vistuig.

(52)  GT * zeedagen; GT * visdagen — alleen gebruik van passief vistuig.

(53)  De gegevens worden geregistreerd per vistuigtype (internationale statistische standaardindeling van vistuig van de FAO) en per beheereenheid voor aal zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007.

(54)  Het verzamelen van deze variabelen voor vaartuigen van minder dan tien meter moet worden overeengekomen op het niveau van de mariene regio’s.

(55)  Het verzamelen van deze variabelen voor vaartuigen van minder dan tien meter moet worden overeengekomen op het niveau van de mariene regio’s.

(56)  Het verzamelen van deze variabelen voor vaartuigen van minder dan tien meter moet worden overeengekomen op het niveau van de mariene regio’s.

(57)  Voor bepaalde soorten (zalm, tonijn) moet waar passend het aantal exemplaren worden gebruikt.

(58)  De gegevens worden geregistreerd per vistuigtype (internationale statistische standaardindeling van vistuig van de FAO) en per beheereenheid voor aal zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007.

(59)  De gegevens worden geregistreerd per vistuigtype (internationale statistische standaardindeling van vistuig van de FAO) en per beheereenheid voor aal zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007.

(60)  De gegevens worden geregistreerd per vistuigtype (internationale statistische standaardindeling van vistuig van de FAO) en per beheereenheid voor aal zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007.

(61)  Voor vaartuigen in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee met een lengte over alles van minder dan 12 m zijn de lengtecategorieën 0-< 6 en 6-< 12 m. Voor vaartuigen in de Oostzee met een lengte over alles van minder dan 12 m zijn de lengtecategorieën 0-< 8 en 8-< 12 m. Voor alle overige gebieden zijn de lengtecategorieën 0-< 10 en 10-< 12 m.

(62)  Aan de hand van de dominantiecriteria moeten de vaartuigen worden ingedeeld in segmenten die zijn gebaseerd op het aantal visdagen met elk onderscheiden vistuig. Als het gebruik van een vistuig dat van alle andere vistuigen tezamen overschrijdt (dat wil zeggen dat een vaartuig dat vistuig meer dan 50 % van zijn vistijd inzet), wordt het vaartuig in het overeenkomstige segment ingedeeld. Zo niet, wordt het vaartuig in het volgende vlootsegment ingedeeld: a) “vaartuigen die uitsluitend gebruikmaken van polyvalent“ actief “vistuig”, wanneer uitsluitend actief vistuig wordt gebruikt; b) “vaartuigen die uitsluitend gebruikmaken van polyvalent “passief” vistuig”, wanneer uitsluitend passief vistuig wordt gebruikt; c) “vaartuigen die gebruikmaken van actief en passief vistuig”.

(63)  Vaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter die gebruikmaken van passief vistuig in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, kunnen worden ingedeeld naar type vistuig. De omschrijving van het vlootsegment moet ook een aanduiding van de supraregio omvatten en, indien beschikbaar, een geografische indicator ter identificatie van vaartuigen die in de ultraperifere gebieden en uitsluitend buiten de EU-wateren vissen.

(64)  Vaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter die gebruikmaken van passief vistuig in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, kunnen worden ingedeeld naar type vistuig. De omschrijving van het vlootsegment moet ook een aanduiding van de supraregio omvatten en, indien beschikbaar, een geografische indicator ter identificatie van vaartuigen die in de ultraperifere gebieden en uitsluitend buiten de EU-wateren vissen.

(65)  Voor definities van teelttechnieken, zie Verordening (EG) nr. 762/2008.

(66)  Ondernemingen moeten worden gesegmenteerd volgens hun belangrijkste teelttechnieken.

(67)  Onder kweek- en opkweekkamers wordt verstaan ruimten voor het kunstmatig kweken, uitbroeden en opkweken van waterdieren in vroege levensstadia. Om statistische redenen beperken kweekkamers zich tot de productie van bevruchte eieren. Latere levensstadia van waterdieren worden in opkweekkamers doorgebracht. Wanneer kweek- en opkweekkamers nauw met elkaar verbonden zijn, verwijzen de statistieken alleen naar de laatste levensstadia (Verordening (EG) nr. 762/2008).

(68)  Onder omheinde percelen wordt verstaan delen water die zijn afgezet door netten, roosters of andere omheiningen waardoor een ongestoorde wateruitwisseling mogelijk is. Kenmerkend voor omheinde percelen is dat zij de hele waterkolom van de bodem tot de oppervlakte beslaan, zodat zij doorgaans een relatief groot watervolume hebben (Verordening (EG) nr. 762/2008).

(69)  “Recirculatiesystemen”: systemen waarbij het water na een of andere behandeling (zoals filteren) opnieuw wordt gebruikt.

(70)  Onder kooien wordt verstaan open of overdekte omheinde voorzieningen vervaardigd van netten, roosters of ander doorlatend materiaal waardoor een natuurlijke wateruitwisseling mogelijk is. Deze voorzieningen kunnen drijven, hangen of aan de bodem zijn vastgemaakt, waarbij echter een wateruitwisseling van onderen mogelijk blijft (Verordening (EG) nr. 762/2008).

(71)  Bodemcultuurtechnieken hebben betrekking op de schelpdierenteelt in getijdegebieden (rechtstreeks op de bodem of op een verhoging).


16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/92


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1168 VAN DE COMMISSIE

van 27 april 2021

tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys op zee en de drempels als onderdeel van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (1), en met name artikel 4, lid 1, eerste en derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) moeten de lidstaten biologische, ecologische, technische en sociaaleconomische gegevens verzamelen die nodig zijn voor het visserijbeheer.

(2)

In artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1004 is bepaald dat de Commissie een meerjarenprogramma van de Unie (MJP EU) moet vaststellen voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector.

(3)

Het MJP EU is noodzakelijk voor het omschrijven en plannen van de activiteiten op het gebied van gegevensverzameling in de nationale werkprogramma’s van de lidstaten. Het bevat een gedetailleerde lijst van gegevensvereisten voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische en socio-economische gegevens, lijsten van verplichte surveys op zee en drempels voor de gegevensverzameling. Het MJP EU 2020-2021 werd vastgesteld bij Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 van de Commissie (3) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 van de Commissie (4). Beide besluiten lopen op 31 december 2021 af.

(4)

Het onderhavige besluit bevat derhalve de lijst van verplichte onderzoekssurveys op zee en de drempels beneden welke het voor de lidstaten niet verplicht is om vanaf 1 januari 2022 gegevens van hun visserij- en aquacultuuractiviteiten te verzamelen of surveys op zee te verrichten, als bedoeld in artikel 5, lid 1, punten b) en c), van Verordening (EU) 2017/1004. Ook legt dit besluit de gebieden van de mariene regio’s vast waar gegevens moeten worden verzameld zoals bedoeld in artikel 9, lid 11, van die Verordening (EU) 2017/1004.

(5)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1004 heeft de Commissie de desbetreffende regionale coördinatiegroepen en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij geraadpleegd.

(6)

Dit besluit moet worden gelezen in samenhang met Gedelegeerd Besluit (EU) 2021/1167 van de Commissie (5), dat Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 intrekt en nadere regelingen voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens door de lidstaten, als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2017/1004, voor de periode vanaf 1 januari 2022 bevat.

(7)

Omwille van de rechtszekerheid moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 met ingang van 1 januari 2022 worden ingetrokken.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserij en aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van verplichte onderzoekssurveys op zee, de omschrijvingen van de geografische gebieden die van toepassing zijn voor de verzameling van visserijgegevens van de Unie, en de drempels beneden welke het voor de lidstaten niet verplicht is om vanaf 2022 gegevens van hun visserij- en aquacultuuractiviteiten te verzamelen of surveys op zee te verrichten, zijn vastgelegd in de bijlage bij dit besluit. De lijst van surveys en de drempels maken deel uit van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserijsector, als bedoeld in artikel 5, lid 1, punten b) en c), van Verordening (EU) 2017/1004.

Artikel 2

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is met ingang van 1 januari 2022 van toepassing.

Gedaan te Brussel, 27 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(3)  Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 van de Commissie van 13 maart 2019 tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector (PB L 145 van 4.6.2019, blz. 27).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/909 van de Commissie van 18 februari 2019 tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys en drempels voor de toepassing van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector (PB L 145 van 4.6.2019, blz. 21).

(5)  Gedelegeerd Besluit (EU) 2021/1167 van de Commissie van 27 april 2021 tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022 (zie bladzijde 51 van dit Publicatieblad).


BIJLAGE

HOOFDSTUK I

Onderzoekssurveys op zee

1.

Ten minste de in de onderstaande tabel 1 vermelde onderzoekssurveys op zee moeten worden uitgevoerd tenzij in een wetenschappelijke surveyevaluatie wordt geconcludeerd dat een of meer surveys niet meer geschikt zijn voor het verzamelen van informatie ten behoeve van de beoordeling van bestanden en visserijbeheer. Op basis van dezelfde evaluatiecriteria kunnen nieuwe surveys aan de tabel worden toegevoegd.

De lidstaten nemen de op zee uit te voeren onderzoekssurveys op in de in artikel 21 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) bedoelde nationale werkprogramma’s en zijn verantwoordelijk voor die surveys.

De lidstaten waarborgen in hun nationale werkprogramma of, in voorkomend geval, regionale werkprogramma’s de continuïteit met eerdere surveys.

2.

Lidstaten hoeven (fysiek of financieel) niet deel te nemen aan op één soort gerichte onderzoekssurveys op zee wanneer:

a)

hun aandeel in de totale toegestane vangst (TAC) van de Unie voor de voornaamste doelsoort (zoals vermeld in de tabel) minder dan 3 % bedraagt, tenzij op het niveau van mariene regio’s een andere drempel van ten hoogste 5 % wordt overeengekomen, of

b)

wanneer er geen TAC is vastgesteld, hun aandeel in de desbetreffende totale aanlandingen van de Unie in de voorgaande drie jaar minder dan 3 % bedraagt, tenzij op het niveau van mariene regio’s een andere drempel van ten hoogste 5 % wordt overeengekomen.

3.

Voor meersoorten- en ecosysteemsurveys mogen drempels worden vastgesteld op het niveau van mariene regio’s.

4.

De lidstaten die bijdragen aan internationale onderzoekssurveys, coördineren hun inspanningen binnen eenzelfde mariene regio.

Tabel 1

Onderzoekssurveys op zee

Naam van de survey

Afkorting

Gebied(en)

Belangrijkste doelsoort(en)

Bestuur regionale coördinatiegroep (RCG)

Oostzee (ICES-gebieden 3aS, 3b-d)

Baltic International Trawl Survey

BITS_Q1

3aS, 3b-d

BLL COD DAB FLE HER PLE TUR

RCG Oostzee

Baltic International Trawl Survey

BITS_Q4

3aS, 3b-d

BLL COD DAB FLE HER PLE TUR

Baltic International Acoustic Survey (autumn)

BIAS

3a, 3b-d

HER SPR

Gulf of Riga Acoustic Herring Survey

GRAHS

3d

HER

Sprat Acoustic Survey

SPRAS

3d

SPR

Rügen Herring Larvae Survey

RHLS_DEU

3d

HER

Fehmarn Juvenile Cod Survey

FEJUCS

3c SD22

COD

Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee (ICES-gebieden 1, 2, 3a, 4, 7d)

Kattegat Cod Survey

CODS_Q4

3a

COD

RCG Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee

International Bottom Trawl Survey

IBTS_Q1

3a, 4

COD FLE GUG HAD HER NOP PLE RJC RJM RJN RJR SPR SYC TUR WHG WIT

International Bottom Trawl Survey

IBTS_Q3

3a, 4

COD HAD HER NOP PLE POK RJC RJH RJM RJN RJR SPR SYC TUR WHG WIT

 

North Sea Beam Trawl Survey

BTS

4b, 4c, 7d

DAB PLE RJC RJE RJM SDV SOL SYC SYT TUR

 

Demersal Young Fish Survey

DYFS

Noordzeekusten

SOL

 

Sole Net Survey

SNS_NLD

4b, 4c

SOL TUR

 

North Sea Sandeels Survey

NSSS

4a, 4b

SAN

 

International Ecosystem Survey in the Nordic Seas

ASH

2a

HER

 

Mackerel Egg Survey (triennial)

NSMEGS

4

MAC

 

Herring Larvae Survey

IHLS

4, 7d

HER

 

NS Herring Acoustic Survey

NHAS

3a, 4, 6a

HER SPR

 

Nephrops UWTV survey

UWTV3-4, UWTV6, UWTV7, UWTV8, UWTV9

3a, 4a, 4b

NEP

 

Noordelijk deel van de Atlantische Oceaan (ICES-gebieden 5-14 en NAFO-gebieden)

International Redfish Trawl and Acoustic Survey (triennial)

REDTAS

5a, 12, 14; NAFO SA 1-3

REB

RCG Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee

Flemish Cap Groundfish Survey

FCGS

3M

AME COD GRE NOR RED ROU SHO

Greenland Groundfish Survey

GGS

14, NAFO SA1

COD RED REG

3LNO Groundfish Survey

PLATUXA_ESP

NAFO 3LNO

AME COD GRE NOR RED ROU THO WHI WIT YEL

Western IBTS 4th quarter (including porcupine survey)

IBTS_Q4

6a, 7, 8, 9a

OCT MON ANK ANF BOC BSS COD CTL DGS GAG GFB HAD HER HKE HOM LDB MAC MEG LEZ LDB NEP PLE RJC RJM RJN RNG SDV SHO SQZ SYC WHG

RCG noordelijk deel van de Atlantische Oceaan

Western IBTS 1st quarter

IBTS_Q1

6a, 7a

OCT COD CTL HAD HER HOM LEZ MAC NEP PLE RJC RJM RJN SDV SHO SYC WHG

ISBCBTS September

ISBCBTS

7afg

PLE RJC RJE RJH RJM SDV SOL SYC

Western Channel Beam Trawl Survey

SWECOS_GBE

7efgh

RJB RJC RJE RJH RJM SDV SOL SYC

Blue Whiting Survey

IBWSS

6, 7

WHB

International Mackerel and Horse Mackerel Egg Survey (triennial)

MEGS

6, 7, 8, 9a

HOM MAC

Sardine, Anchovy Horse Mackerel Acoustic Survey

SAHMAS

8, 9

ANE BOC HOM PIL

Sardine DEPM (triennial)

SDEPM

8c, 9a

HOM PIL

Spawning/Pre-spawning Herring/Boarfish Acoustic Survey

WESPAS_IRL

6a, 7a-g

BOC HER

Biomass of Anchovy

BIOMAN

8

ANE PIL

Nephrops UWTV Survey

UWTV11-13, UWTV14, UWTV15, UWTV16-17, UWTV19, UWTV20-22, UWTV30

6a, 7a, 7b, 7ghj, 9a

NEP LDB GFB SHO

Nephrops Survey Offshore Portugal (FU 28-29)

NepS

9a

NEP

Celtic Sea Herring Acoustic Survey

CSHAS_IRL

6a, 7gj

HER

Acoustic Survey on Sardine and Anchovy

ECOCADIZ_ESP

9a

ANE

Swept Area Trawl Survey for Mackerel

IESSNS

2, 3aN, 4, 5, 14

MAC HER WHB

Acoustic Survey for Juvenile Anchovy in the Bay of Biscay

JUVENA_ESP

8a-d

ANE

Bay of Biscay Demersal Resources Survey

ORHAGO_Q4_FRA

8ab

SOL

Deepwater Longline Survey

PALPRO_ESP

8c

GFB

Irish Anglerfish and Megrim Survey

IAMS_IRL

6a, 7

MON ANK ANF

MEG LEZ LDB

Anglerfish and Megrim Survey (industry-science survey)

SIAMISS_GBS

4a, 4b, 6a, 6b

ANF LEZ

Western Channel Celtic Sea Pelagic Survey

PELTIC

7de

PIL ANE SPR

Herring Acoustic Survey

ISAS

7a

HER

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Pan-Mediterranean Acoustic Survey

MEDIAS

GSA 1, 6, 7, 9, 10, 15, 16, 17, 18, 20, 22

ANE PIL

RCG Middellandse Zee en Zwarte Zee

Bottom Trawl Survey in Black Sea

BTSBS

GSA 29

DGS TUR WHG

Pelagic Trawl Survey in Black Sea

PTSBS

GSA 29

SPR

International Bottom Trawl Survey in the Mediterranean

MEDITS

GSA 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 25

Overeenkomstig de doelsoortenlijst van een relevant Medits-handboek.

Beam Trawl Survey (GSA 17)

SOLEMON

GSA 17

CTC MTS SOL

Bluefin Tuna Larval Survey

TUNIBAL

GSA 5, 6 (Balearic Sea)

ALB BFT

Large pelagic RCG

HOOFDSTUK II

Drempels voor gegevensverzameling.

1.

Dit hoofdstuk betreft de drempels voor de verzameling van Unievisserijgegevens die zijn gespecificeerd in Gedelegeerd Besluit (EU) 2021/1167 van de Commissie (2).

2.

Lidstaten hoeven geen biologische gegevens voor bepaalde bestanden te verzamelen wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

hun aandeel in de desbetreffende (individuele of gecombineerde) TAC bedraagt minder dan 10 % van het Unietotaal, tenzij de som van de aandelen van de lidstaten in kwestie hoger is dan 25 % van de TAC, of

b)

wanneer er geen TAC is vastgesteld, de totale aanlandingen van een lidstaat van een bestand bedragen minder dan 10 % van de desbetreffende gemiddelde totale EU-aanlandingen in de voorgaande drie jaar, of

c)

de totale jaarlijkse aanlandingen van een lidstaat van een bestand bedragen minder dan 200 ton. Voor soorten met een specifieke beheersbehoefte mag een lagere drempel worden vastgesteld op het niveau van mariene regio’s.

Wanneer de in punt a) bedoelde collectieve drempel van 25 % wordt bereikt, delen de betrokken lidstaten hun taken op het gebied van de verzameling van biologische gegevens op het niveau van mariene regio’s om te waarborgen dat de desbetreffende bestanden door steekproeftrekking worden bestreken overeenkomstig de behoeften van de eindgebruikers.

3.

Voor soorten die onder een ROVB (regionale organisatie voor visserijbeheer) voor tonijn vallen, gelden de drempels zoals vastgelegd in de ROVB-eisen.

4.

Er gelden geen drempels voor:

a)

diadrome soorten, alsmede

b)

kwetsbare soorten in de zin van artikel 6, punt 8, van Verordening (EU) 2019/1241 van de Raad (3).

5.

Er gelden geen drempels voor de opstelling van ramingen van vangsten in de recreatievisserij. De drempels voor de verzameling van biologische gegevens over vangsten in de recreatievisserij worden overeengekomen en gecoördineerd op het niveau van mariene regio’s en berusten op de behoeften van de eindgebruikers.

6.

Onverminderd specifieke internationale verplichtingen in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer hoeven geen biologische gegevens te worden verzameld wanneer het aandeel van de Unie in een internationaal geëxploiteerd bestand minder dan 10 % bedraagt.

7.

Voor de verzameling van sociale, economische en ecologische gegevens over de aquacultuur geldt het volgende:

a)

lidstaten hoeven dergelijke gegevens niet te verzamelen indien hun totale aquacultuurproductie zowel qua gewicht als qua waarde minder dan 1 % van de totale aquacultuurproductie van de Unie bedraagt;

b)

lidstaten hoeven dergelijke gegevens niet te verzamelen voor soorten die zowel qua gewicht als qua waarde minder dan 5 % van de totale aquacultuurproductie van de lidstaat uitmaken, en

c)

wanneer de totale aquacultuurproductie van een lidstaat zowel qua gewicht als qua waarde tussen 1 % en 2,5 % van de totale aquacultuurproductie van de Unie ligt, mag die lidstaat een vereenvoudigde methode gebruiken voor de raming van dergelijke gegevens.

De in de punten a), b) en c) genoemde drempels worden berekend op basis van de meest recente publicatie van Eurostat van de desbetreffende gegevens van de lidstaat.

Onverminderd de punten a), b) en c) verzamelen de lidstaten jaarlijks gegevens over de waarde en het gewicht van hun aquacultuurproductie.

HOOFDSTUK III

Geografische stratificatie naar regio

Voor de verzameling van Unievisserijgegevens als gespecificeerd in de bijlage bij Gedelegeerd Besluit (EU) 2021/1167, gelden de definities van de geografische gebieden van mariene regio’s als vermeld in de onderstaande tabel 2.

Tabel 2

Geografische stratificatie naar regio

Gebieden die moeten worden bestreken voor DCF-doeleinden

Regio

Supraregio  (4)

Oostzee (FAO-gebied 27)

ICES-gebieden 3b-d

Oostzee

Oostzee; Noordzee; oostelijk deel van de Noordelijke IJszee; NAFO; uitgebreide noordwestelijke wateren (ICES-gebieden 5, 6 en 7) en uitgebreide zuidelijke westelijke wateren (ICES-gebieden 10, 12 en 14)

Oostelijk deel van de Noordelijke IJszee, Noorse Zee, Barentszzee, Skagerrak en Kattegat, Noordzee en oostelijk deel van het Kanaal,

noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en westelijk deel van het Kanaal (FAO-gebied 27)

ICES-gebieden 1, 2, 3a, 4 en 7d

Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee

ICES-gebieden 5, 6, 7 (exclusief 7d), 8, 9, 10, 12 en 14

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 21)

NAFO-verdragsgebied

Andere regio’s waar buiten de EU-wateren visserij wordt bedreven door vaartuigen van de Gemeenschap waarvoor rapportageverplichtingen gelden jegens regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) of regionale visserijorganen waarbij de Gemeenschap overeenkomstsluitende partij of waarnemer is

Centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 34)

Cecaf-verdragsgebied

Andere regio’s

Centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 31)

WECAFC-verdragsgebied  (*1)

Zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (FAO-gebied 47)

Seafo-verdragsgebied

Zuidelijk deel van de Stille Oceaan (FAO-gebieden 81 en 87)

SPRFMO-verdragsgebied

Atlantische Oceaan en aangrenzende zeeën (FAO 21, 27, 31, 37, 41, 47, 34, 48)

Iccat-verdragsgebied

Indische Oceaan (FAO-gebieden 51 en 57)

IOTC-verdragsgebied

Indische Oceaan (FAO-gebieden 51 en 57)

Siofa-verdragsgebied

Indische Oceaan (FAO-gebieden 51 en 57)

CCSBT-verdragsgebied

Centraal-westelijk deel van de Stille Oceaan (FAO-gebied 71)

WCPFC-verdragsgebied

Centraal-oostelijk deel van de Stille Oceaan (FAO-gebieden 77 en 87)

IATTC-verdragsgebied

Zuidelijke IJszee (FAO-gebieden 48, 58 en 88)

CCAMLR-verdragsgebied

Ultraperifere regio’s van de EU

EU-wateren rond Mayotte en de Réunion-eilanden

Ultraperifere regio’s

EU-wateren rond Frans-Guyana, Martinique en de Guadeloupe-eilanden

EU-wateren rond de Azoren (FAO 27.10.a.2)

Oostzee; Noordzee; oostelijk deel van de Noordelijke IJszee; NAFO; uitgebreide noordwestelijke wateren (ICES-gebieden 5, 6 en 7) en uitgebreide zuidelijke westelijke wateren (ICES-gebieden 10, 12 en 14)

EU-wateren rond Madeira en de Canarische Eilanden (FAO 34.1.2)

Middellandse Zee en Zwarte Zee (FAO-gebied 37)

GFCM GSA 1-29

Middellandse Zee en Zwarte Zee

Middellandse Zee en Zwarte Zee


(1)  Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

(2)  Gedelegeerd Besluit (EU) 2021/1167 van de Commissie van 27 april 2021 tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector vanaf 2022 (PB L 253 51).

(3)  Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

(4)  Elk vaartuig dat geen visserij op lange afstand uitoefent, wordt in een supraregio ingedeeld op basis van het aantal dagen op zee (meer dan 50 %) dat in de supraregio is doorgebracht.

(*1)  Exclusief EU-wateren.