ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 221

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
21 juni 2021


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2021/991 van de Raad van 7 juni 2021 betreffende de octroi de mer-regeling in de Franse ultraperifere gebieden en tot wijziging van Besluit nr. 940/2014/EU

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

AANBEVELINGEN

 

*

Aanbeveling (EU) 2021/992 van de Raad van 18 juni 2021 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van deze beperking

12

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

VN-Reglement nr. 160 — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot de gegevensrecorder voor incidenten

15

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

BESLUITEN

21.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/1


BESLUIT (EU) 2021/991 VAN DE RAAD

van 7 juni 2021

betreffende de “octroi de mer”-regeling in de Franse ultraperifere gebieden en tot wijziging van Besluit nr. 940/2014/EU

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 349,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens de bepalingen van het Verdrag, die op de Franse ultraperifere gebieden van toepassing zijn, mogen lokale producten en producten uit continentaal Frankrijk of andere lidstaten in beginsel niet verschillend worden belast. Op grond van artikel 349 van het Verdrag mogen echter specifieke maatregelen ten gunste van de ultraperifere gebieden worden genomen omdat zij worden geconfronteerd met permanente belemmeringen die gevolgen hebben voor hun economische en sociale situatie.

(2)

Het is dienstig specifieke maatregelen te nemen die erop gericht zijn de voorwaarden voor de toepassing van de Verdragen op die gebieden vast te stellen. Die specifieke maatregelen moeten rekening houden met de bijzondere kenmerken en beperkingen van die gebieden, zonder afbreuk te doen aan de integriteit en de samenhang van de rechtsorde van de Unie, met inbegrip van de interne markt en het gemeenschappelijk beleid. De concurrentienadelen waarmee de Franse ultraperifere gebieden worden geconfronteerd, worden genoemd in artikel 349 van het Verdrag: de afgelegen ligging, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, een moeilijk reliëf en klimaat en de afhankelijkheid van enkele producten. Door die permanente belemmeringen zijn de Franse ultraperifere gebieden afhankelijk van de invoer van grondstoffen en energie, moeten zij grotere voorraden aanleggen, is hun lokale markt beperkt in omvang, de export weinig ontwikkeld enz. Al die concurrentienadelen samen leiden tot hogere productiekosten en daarmee tot een hogere kostprijs van lokaal vervaardigde producten, die — als er geen specifieke maatregelen worden genomen — minder concurrerend zouden zijn dan equivalente goederen die elders zijn geproduceerd, zelfs wanneer de kosten voor het vervoer naar de Franse ultraperifere gebieden buiten beschouwing worden gelaten. Dit zou het voortbestaan van de lokale productieactiviteiten in het gedrang brengen. Om die reden moeten specifieke maatregelen worden genomen om de lokale industrie te versterken en het concurrentievermogen ervan te verbeteren.

(3)

Om het concurrentievermogen van lokaal vervaardigde producten te herstellen, werd Frankrijk bij Besluit nr. 940/2014/EU (2) van de Raad gemachtigd om tot en met 30 juni 2021 vrijstelling of vermindering van de “octroi de mer” te verlenen voor bepaalde lokaal vervaardigde producten die in de ultraperifere gebieden Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Mayotte en Réunion zijn vervaardigd, aangezien die lokale productieactiviteiten in hun voortbestaan zouden kunnen worden bedreigd door de invoer van grote hoeveelheden producten die elders tegen lagere kosten zijn vervaardigd. In de bijlage bij dat besluit is een lijst opgenomen van de producten die in aanmerking komen voor belastingvrijstelling of -vermindering. Afhankelijk van het product mag het belastingverschil tussen lokaal vervaardigde producten en andere producten niet meer dan 10, 20 of 30 procentpunten bedragen.

(4)

Frankrijk heeft verzocht om, na 1 juli 2021, een regeling te mogen handhaven die vergelijkbaar is met de bij Besluit nr. 940/2014/EU toegestane regeling. Frankrijk heeft uitgelegd dat hoewel de hierboven genoemde concurrentienadelen van permanente aard zijn, de lokale productieactiviteiten dankzij de bij Besluit nr. 940/2014/EU ingestelde belastingregeling in stand konden worden gehouden en in sommige gevallen konden worden ontwikkeld, en dat die regeling het externe handelsverkeer niet heeft verstoord en niet heeft geleid tot een overcompensatie van de extra kosten waarmee bedrijven te kampen hebben.

(5)

Voor elk van de vijf ultraperifere gebieden in kwestie (Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Mayotte en Réunion) heeft Frankrijk de Commissie een reeks lijsten van producten doen toekomen ten aanzien waarvan het een gedifferentieerde heffing wil hanteren van maximaal 20 of 30 procentpunten, naargelang deze producten al dan niet lokaal vervaardigd zijn. Het Franse ultraperifere gebied Saint Martin valt niet onder dit verzoek.

(6)

Bij het onderhavige besluit worden de bepalingen van artikel 349 van het Verdrag ten uitvoer gelegd en wordt Frankrijk gemachtigd een gedifferentieerde belasting te heffen op de producten waarvoor is aangetoond dat er sprake is van, ten eerste, lokale productieactiviteiten, ten tweede, een mogelijk gevaar voor het voortbestaan van de lokale productieactiviteiten door de aanzienlijke toevoer van die producten (waaronder vanuit continentaal Frankrijk en andere lidstaten) en, ten slotte, extra kosten waardoor de kostprijs van de lokale productieactiviteiten hoger is dan die van elders vervaardigde producten, wat nadelig is voor het concurrentievermogen van de lokaal vervaardigde producten. De toegestane belastingdifferentiatie mag niet hoger zijn dan de bewezen extra kosten.

(7)

Wanneer het marktaandeel van de lokale productieactiviteiten minder dan 5 % bedraagt of dat van de invoer minder dan 10 %, moest aanvullende informatie worden verstrekt om aan te tonen dat er, geheel of ten dele, sprake is van onderstaande soorten productie: arbeidsintensieve productieactiviteiten, nieuw opgestarte productieactiviteiten of productieactiviteiten die het assortiment uitbreiden om de bedrijfsactiviteit te diversifiëren, strategische productieactiviteiten voor de lokale ontwikkeling (bijvoorbeeld op het gebied van de circulaire economie, de bevordering van de biodiversiteit en de bescherming van het milieu), innoverende productieactiviteiten of productieactiviteiten met een grote toegevoegde waarde, productieactiviteiten waarvoor de onderbreking van de externe bevoorradingsketen nadelige gevolgen kan hebben voor de economie of de bevolking van het grondgebied, productieactiviteiten die, vanwege de beperkte omvang van de markten van de ultraperifere gebieden, slechts mogelijk zijn bij een dominante marktpositie, en productieactiviteiten in verband met medische producten en persoonlijke beschermingsmiddelen die nodig zijn voor de aanpak van gezondheidscrises. Als met deze uitgangspunten rekening wordt gehouden, kunnen de bepalingen van artikel 349 van het Verdrag ten uitvoer worden gelegd zonder verder te gaan dan wat nodig is en zonder lokale productieactiviteiten op onrechtmatige wijze te bevoordelen, teneinde geen afbreuk te doen aan de integriteit en de samenhang van de rechtsorde van de Unie, met inbegrip van de handhaving van een onverstoorde mededinging in de interne markt en het staatssteunbeleid.

(8)

Teneinde de verplichtingen voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen en te verlichten en ook hun ontwikkeling te ondersteunen, zullen de belastingvrijstellingen of -verminderingen betrekking hebben op alle ondernemers met een jaaromzet van ten minste 550 000 EUR. Ondernemers met een jaaromzet onder deze drempel zijn daarentegen niet onderworpen aan de zogenaamde “octroi de mer”, maar mogen deze ook niet als voorbelasting in mindering kunnen brengen.

(9)

Omwille van de consistentie met het recht van de Unie is er ook voor gekozen geen gedifferentieerde heffing toe te staan voor de levensmiddelen die steun krijgen uit hoofde van hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3). Die bepaling voorkomt dat het effect van de landbouwsteun die op grond van de specifieke voorzieningsregeling wordt verleend, door een hogere “octroi de mer” op de gesubsidieerde producten wordt tenietgedaan of beperkt.

(10)

De beoogde ondersteuning van de sociaaleconomische ontwikkeling van de Franse ultraperifere gebieden, waarin Besluit nr. 940/2014/EU al voorziet, wordt bevestigd door de eisen ten aanzien van het doel van de heffing. Er is bij wet voorgeschreven dat de opbrengsten van deze belasting moeten worden opgenomen in de begrotingsmiddelen voor de Franse ultraperifere gebieden en moeten worden besteed aan een strategie voor economische en sociale ontwikkeling van deze gebieden door middel van de bevordering van lokale activiteiten.

(11)

Besluit nr. 940/2014/EU moet worden gewijzigd om de geldigheidsduur van de bij dat besluit toegestane afwijking met zes maanden te verlengen tot en met 31 december 2021. Die geldigheidsduur zou Frankrijk in staat moeten stellen uitvoeringsmaatregelen te nemen.

(12)

Het is passend om de looptijd van de regeling vast te stellen op zes jaar, dat wil zeggen tot en met 31 december 2027. Frankrijk moet uiterlijk 30 september 2025 bij de Commissie een monitoringverslag indienen, zodat deze kan beoordelen of nog steeds aan de voorwaarden voor de afwijking wordt voldaan.

(13)

Om rechtsonzekerheid te vermijden, dient dit besluit van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2022 en dient de verlenging van de geldigheidsduur van de bij Besluit nr. 940/2014/EU toegestane afwijking van kracht te worden op 1 juli 2021.

(14)

Dit besluit laat de eventuele toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag onverlet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In afwijking van de artikelen 28, 30 en 110 van het Verdrag wordt Frankrijk gemachtigd om tot en met 31 december 2027 vrijstelling of vermindering van de “octroi de mer”-belasting te verlenen voor de producten op de lijst in bijlage I die lokaal zijn vervaardigd in Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Mayotte of Réunion, te weten de Franse ultraperifere gebieden in de zin van artikel 349 van het Verdrag. Deze vrijstellingen of verminderingen moeten in de economische en sociale ontwikkelingsstrategie van de betrokken ultraperifere gebieden passen, rekening houdend met het kader van de Unie, en aan de bevordering van de lokale activiteiten bijdragen, evenwel zonder dat de handelsvoorwaarden daardoor zodanig worden gewijzigd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

2.   In vergelijking met de belastingtarieven voor soortgelijke producten die niet afkomstig zijn van de betrokken ultraperifere gebieden, mag de toepassing van de in lid 1 bedoelde totale vrijstellingen of verminderingen niet leiden tot verschillen die groter zijn dan:

a)

20 procentpunten voor de in bijlage I, deel A, bedoelde producten;

b)

30 procentpunten voor de in bijlage I, deel B, bedoelde producten.

Frankrijk verbindt zich ertoe dat de vrijstellingen of verminderingen die op de in bijlage I genoemde producten worden toegepast, niet hoger zijn dan de bewezen extra kosten en dan het percentage dat strikt noodzakelijk is voor het behoud, de bevordering en de ontwikkeling van de lokale economische activiteiten.

3.   Frankrijk past de in de leden 1 en 2 genoemde belastingvrijstellingen of -verminderingen toe op ondernemers met een jaaromzet van ten minste 550 000 EUR. Alle ondernemers met een jaaromzet onder deze drempel zijn niet aan de “octroi de mer” onderworpen.

Artikel 2

De Franse autoriteiten passen op de producten waarvoor een beroep is gedaan op de specifieke voorzieningsregeling van hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 228/2013, dezelfde belastingregeling toe als die welke zij toepassen op de lokaal vervaardigde producten.

Artikel 3

Frankrijk dient uiterlijk 30 september 2025 bij de Commissie een monitoringverslag in, zodat deze kan beoordelen of nog steeds aan de voorwaarden voor de toepassing van de in artikel 1 bedoelde belastingregeling wordt voldaan. Het monitoringverslag bevat de in bijlage II vermelde informatie.

Artikel 4

In artikel 1, lid 1, van Besluit nr. 940/2014/EU wordt de datum “30 juni 2021” vervangen door “31 december 2021”.

Artikel 5

Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2022, met uitzondering van artikel 4, dat van toepassing is vanaf 1 juli 2021.

Artikel 6

Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 7 juni 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

F. VAN DUNEM


(1)  Advies van 18 mei 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit nr. 940/2014/EU van de Raad van 17 december 2014 betreffende de “octroi de mer”-belastingregeling in de Franse ultraperifere gebieden (PB L 367 van 23.12.2014, blz. 1)

(3)  Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).


BIJLAGE I

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE PRODUCTEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR EEN DIFFERENTIATIE VAN DE “OCTROI DE MER”-BELASTING

A.   

Lijst van de in artikel 1, lid 2, punt a), bedoelde producten volgens de indeling van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief (1)

1.   

Ultraperifeer gebied Guadeloupe

0105 11, 0201, 0203, 0207, 0208, 0210 12 19, 0302, 0304, 0305 49 80, 0306, 0307 91, 0307 99, 0403 behalve 0403 10, 0407, 0408, 0409, 0702, 0704, 0705 19, 0706100010, 0707 00 05, 0709 60 10, 0709 60 99, 0709 99 90, 0713, 0714, 0804 30 00, 0805 50 90, 0807 11, 0807 19, 0904 22 00, 0910 91, 1106, 1601, 1602, 1604 20, 1806 31, 1806 32 10, 1806 32 90, 1806 90 31, 1806 90 60, 1901 20, 1902 11, 1902 19, 2103 30 90, 2103 90 30, 2103 90 90, 2105, 2106, 2201 10 90, 2201 90, 2202 91, 2202 99 behalve 2202 99 19, 2207 10, 2207 20 00, 2208 40, 2209 00 91, 2309 90 behalve 2309904189 (2) , 2309 90 51 (2) , 2309909639 en 2309909695 (2), 2505, 2517 10, 2523 29, 2712 10 90, 2804, 2806, 2811, 2814, 2828, 2833, 2834, 2836, 2853 00 10, 3101, 3102, 3103, 3104, 3105, 3208, 3209, 3303 00 90, 3304 99 00, 3305 10, 3401, 3402, 3406, 3808, 3820 00 00, 3917 behalve 3917 10 10, 3919, 3920, 3923, 3925 30, 3925 90, 3926 90, 4407 11, 4407 21 t/m 4407 29, 4407 99, 4418 10, 4418 20, 4418 90, 4818, 4819 10 00, 4821 10, 4821 90, 4910, 4911 10, 6303 12, 6306 12, 6306 19, 6306 30, 6307 90 98, 6810 behalve 6810 11 10, 7003 12 99, 7003 19 90, 7003 20, 7213 10, 7213 91 10, 7214 20, 7214 99 10, 7308 90 59, 7308 90 98, 7310 10, 7314 behalve 7314 12, 7610 10, 7610 90 90, 7616 99 90, 8419 19, 8903 99 10, 8907 90 00, 9001 50, 9004 10 10, 9004 90 10, 9004 90 90, 9403 70 00, 9404 10, 9404 21, 9406 00 20, 9506 99 90.

2.   

Ultraperifeer gebied Frans-Guyana

0105 11, 0201, 0203, 0204, 0206 10 95, 0206 10 98, 0206 30, 0206 80 99, 0207 11, 0207 12, 0207 13, 0207 41, 0207 43, 0209 10 90, 0209 90, 0210 11, 0210 12, 0210 19, 0210 99, 0302, 0303 59, 0303 89, 0304, 0305 31 00, 0305 39 90, 0305 44 90, 0305 49 80, 0305 52 00, 0305 53 90, 0305 54 90, 0305 59 85, 0305 64 00, 0305 69 80, 0306 17, 0406, 0408 99, 0702, 0704 90 10, 0709 60, 0805, 0807, 0810 90 75, 0901 behalve 0901 10, 0904 11, 0904 12, 1106 20 90, 1601, 1602, 1604, 1605, 1806 31, 1806 32, 1806 90, 1905, 2005 99 80, 2008 99 behalve 2008994819, 2008994899 en 2008994980, 2103, 2105, 2106 90 98, 2201, 2202, 2208 40, 2209 00 91, 2309 90 behalve 2309903180, 2309 90 35, 2309904189, 2309 90 43, 2309 90 51, 2309909639, en 2309909695, 2505 10, 2517 10, 2523 29 00, 2828 90, 3204 17 00, 3208 20 90, 3208 90, 3209 10, 3402, 3809 91, 3824 50, 3919, 3920 51, 3923 behalve 3923 10, 3923 40 en 3923 90, 3925, 3926 90, 4818, 4821 10, 4909, 4910, 4911, 6109, 6110 30 91, 6111 20 90, 6201 19 00, 6204 42 00, 6205, 6206, 6302 91 00, 6303 12, 6303 19, 6306 12, 6306 19, 6307 90 98, 6505 00 30, 6802 23, 6802 29, 6802 93, 6802 99, 6810, 6912 00, 7006 00 90, 7009, 7210, 7214 20, 7308 30, 7308 90, 7314, 7604, 7610 10, 7610 90, 7616 99, 7907, 8211, 8421210090, 8537 10, 9001 50, 9004 90, 9021 21, 9021 29, 9404 21, 9405 40, 9405 60.

3.   

Ultraperifeer gebied Martinique

0105 11, 0105 12, 0105 15, 0201, 0203, 0207, 0208 10, 0210 11, 0210 12, 0210 19, 0210 20, 0210 99 49, 0302, 0303, 0304, 0305, 0306, 0307, 0403 behalve 0403 10, 0406 10, 0406 90 50, 0407, 0408, 0409, 0601, 0602, 0603, 0604, 0702, 0704 90, 0705, 0706, 0707, 0709 30 00, 0709 40 00, 0709 51 00, 0709 60, 0709 93 90, 0709 99, 0710, 0714, 0801 11, 0801 13 t/m 0801 18, 0803, 0804 30, 0804 40 00, 0804 50, 0805, 0807, 0809 10, 0809 40, 0810 30, 0810 90, 0813, 0910 91, 1106 20, 1601, 1602, 1604 20, 1605 10, 1605 21, 1702, 1704 90 61, 1704 90 65, 1704 90 71, 1806, 1902, 1904 10, 1904 20, 2005 99, 2103 30, 2103 90, 2104 10, 2105, 2106, 2201, 2202 10, 2202 91, 2202 99, 2208 40, 2309 behalve 2309 90 96, 2505, 2517 10, 2523 21, 2523 29, 2710, 2711, 2712, 2804, 2806, 2811, 2814, 2828 10, 2828 90, 2836, 2853 90 10, 2903, 2907, 3101, 3102, 3103, 3104, 3105, 3204, 3205, 3206, 3207, 3208, 3209, 3303, 3305, 3401, 3402, 3406, 3808, 3820, 3824, 3907 61 00, 3919, 3920, 3921 11, 3921 19, 3923 10 90, 3923 21, 3923 29, 3923 30, 3924, 3926, 4012 11, 4012 12, 4012 19, 4401, 4407 21 t/m 4407 29, 4408, 4409, 4415 20, 4418 10, 4418 20, 4418 90, 4421 99, 4811, 4818 10, 4818 20, 4818 30, 4818 90, 4819, 4820, 4821, 4823, 4902, 4909, 4910, 4911 10, 6103, 6104, 6105, 6109 10, 6109 90 20, 6109 90 90, 6203, 6204, 6205, 6207, 6208, 6306 12, 6306 19, 6306 30, 6805, 6810, 6902, 6904 10, 7003 12, 7003 19, 7113 t/m 7117, 7213, 7214, 7217, 7225, 7308, 7314, 7610, 7616 91, 7616 99, 8418 69 00, 8419 19 00, 8708 99 97, 8716 40 00, 8901 90 10, 8902, 8903 99, 8907 90 00, 9004 10 10, 9004 90 10, 9004 90 90, 9021 21, 9021 29, 9403, 9404 10, 9404 21, 9405 60, 9406, 9506 99 90.

4.   

Ultraperifeer gebied Mayotte

0105 11, 0105 12, 0105 15, 0201, 0204, 0206, 0207, 0302, 0303, 0304, 0305, 0407, 0702, 0704 90 90, 0705 19, 0707 00 05, 0709 30, 0709 60, 0709 93 10, 0709 99 10, 0714, 0801 11, 0801 12, 0801 19, 0803, 0804 30, 0805 10, 0905, 1513 11, 1513 19, 1806, 2106 90 92, 2201, 2309 90 behalve 2309 90 96, 3301 29 11, 3301 29 31, 3917, 3923 90 00, 3924 90 00, 3925 10 00, 3926 90 92, 3926 90 97, 4401, 4403, 4407, 4409, 4418, 4820, 4821, 4902, 4909, 4910, 4911, 6904 10 00, 7003, 7005, 7210, 7216 61 90, 7216 91 10, 7308 30, 7308 90 98, 7312, 7314, 7326 90 98, 7606, 7610 10, 8301 40 90, 8310, 8421 21 00, 8716 80 00, 9021 10 10, 9406 00 31, 9406 00 38.

5.   

Ultraperifeer gebied Réunion

0105 11, 0105 12, 0105 13, 0105 15, 0207, 0208 10, 0208 90 30, 0208 90 98, 0209, 0301, 0302, 0303, 0304, 0305, 0306 11, 0306 31, 0306 91, 0307 59, 0403, 0405 behalve 0405 10, 0406 10, 0406 90, 0407, 0408, 0409, 0601, 0602, 0603, 0604 90 91, 0604 90 99, 0703 10 19, 0703 20 00, 0709 60, 0710, 0711 90 10, 0801, 0803, 0804, 0805, 0806, 0807, 0808, 0809, 0810, 0811, 0812, 0813, 0901 21, 0901 22, 0904, 0909 31, 0910 11, 0910 12, 0910 30, 0910 91 10, 0910 91 90, 0910 99 99, 1101 00 15, 1106 20, 1108 14, 1302 19, 1516 20, 1601, 1602, 1604 14, 1604 19, 1604 20, 1605, 1702, 1704, 1806, 1901, 1902, 1903, 1904, 1905, 2001, 2002 90 11, 2004 10 10, 2004 10 91, 2004 90 50, 2004 90 98, 2005 10, 2005 20, 2005 40, 2005 59, 2005 99 10, 2005 99 30, 2005 99 50, 2006, 2007 behalve 2007999710, 2008 behalve 2008191980, 2008305590, 2008405190, 2008405990, 2008506190, 2008605090, 2008706190, 2008805090, 2008975990, 2008994980 en 2008999990 (3), 2102 30 00, 2103 20, 2103 90, 2104, 2105, 2106 90, 2201, 2208 40, 2309 10, 2309 90 behalve 2309 90 35, 2309905190 (2) en 2309909695, 2501 00 91, 2710 19 81, 2710 19 83, 2710 19 87, 2710 19 91, 2710 19 99, 2834 29 80, 3102 10 90, 3210, 3211, 3212, 3301 12, 3301 13, 3301 24, 3301 29, 3301 30, 3401 11, 3402, 3808 92, 3808 99, 3809, 3811 90, 3814, 3820, 3824, 3917, 3920 behalve 3920 10, 3921 11, 3921 13, 3921 90 60, 3921 90 90, 3923 behalve 3923 21, 3925 10, 3925 20, 3925 30, 3925 90 80, 3926 90, 4009, 4010, 4012, 4016, 4407 11, 4407 12, 4407 19, 4409 10, 4409 21, 4409 29, 4415 20, 4418, 4421, 4811, 4818 10, 4818 20 10, 4818 20 91, 4818 20 99, 4818 90 10, 4818 90 90, 4819 10, 4820, 4821, 4823 70, 4823 90, 4909, 4910, 4911 10, 4911 91, 4911 99, 6303 92 90, 6306, 6801, 6811 89, 7007 29, 7009 behalve 7009 10, 7216 61 10, 7306 30 80, 7306 61 92, 7307 99 80, 7308 behalve 7308 90, 7309, 7310 21, 7312 90, 7314, 7326, 7606, 7608, 7610, 7616 91, 7616 99 90, 8310, 8418 50, 8418 69, 8418 91, 8418 99, 8419 19, 8419 90 85, 8421 21 t/m 8421 29, 8511 40 00, 8511 50 00, 8511 90 00, 8537, 8707, 8708, 8902, 8903 99, 9001, 9004 10 10, 9004 90 10, 9004 90 90, 9021 21 90, 9021 29, 9401 behalve 9401 10 en 9401 20, 9403, 9404 10, 9405, 9406, 9506 21, 9506 29, 9506 99 90, 9619.

B.   

Lijst van de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde producten volgens de indeling van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief

1.   

Ultraperifeer gebied Guadeloupe

0403 10, 0901 21, 0901 22, 1006 30, 1006 40, 1101, 1701, 1905, 2007, 2009 behalve 2009119190, 2009119998, 2009199899, 2009491990, 2009493091, 2009499990, 2009611000, 2009719990, 2009791990, 2009799820, 2009891990, 2009896990, 2009897313, 2009897399, 2009897999, 2009899690, 2009899729, 2009899799, 2009899999, 2009902980, 2009904900, 2009905180, 2009905939, 2009905990 en 2009909700, 2202 10 00, 2202 99 19, 2203, 2208 70 (4), 2208 90 (4) , 3925 10 00, 7009 91, 7009 92, 8421 21 00.

2.   

Ultraperifeer gebied Frans-Guyana

0403, 1702, 2007 behalve 2007993325 en 2007993525, 2009 behalve 2009119998, 2009311999, 2009393919, 2009393999, 2009493091, 2009493099, 2009899799, 2009499990, 2009819990, 2009893690, 2009902980, 2009905990, 2009909700 en 2009909880, 2203, 2208 70, 4401 12 00, 4403 49, 4407 29, 4407 99 96, 4409 29 91, 4409 29 99, 4418 10, 4418 20, 4418 40, 4418 50, 4418 60, 4418 90, 4418 99, 4420 10, 9406 10 00, 9406 90 10, 9406 90 38.

3.   

Ultraperifeer gebied Martinique

0403 10, 0901 21, 0901 22, 1006 30, 1006 40, 1101 00 11, 1101 00 15, 1701, 1901, 1905, 2006 00 10, 2006 00 35, 2006 00 91, 2007 behalve 2007 10 99, 2007993315 en 2007993929, 2008 behalve 2008 20 51, 2008506190, 2008605010, 2008805090, 2008939390, 2008975190, 2008975990, 2008994894, 2008994899, 2008994980 en 2008999990, 2009 behalve 2009119996, 2009119998, 2009199899, 2009299990, 2009393919, 2009393999, 2009493091, 2009493099, 2009499190, 2009695110, 2009791191, 2009791199, 2009899799 (5), 2009899999 (5) en 2009905990 (5) , 2203, 2204 21, 2205, 2208 70 (4) , 2208 90 (4) , 2309 90 96 behalve 2309909639, 3917, 3925, 7009 91, 7009 92, 7212 30, 8421 21 00.

4.   

Ultraperifeer gebied Mayotte

0401, 0403, 0406, 2105, 2202, 3208, 3209, 3210, 3214 10 90, 3401, 3402, 9403 20 80, 9403 30, 9403 40, 9403 50, 9403 60, 9404 29 90.

5.   

Ultraperifeer gebied Réunion

0905 10, 1512 19, 1514 19 90, 1701, 2002 10, 2005 51 00, 2005 99 80, 2009 behalve 2009119996, 2009199899, 2009299990, 2009393119, 2009691910, 2009695110, 2009791990, 2009793090, 2009896990 (5) , 2009897399, 2009899799 (5) , 2009899999 (5) , 2009905180 en 2009 90 59 (5) , 2202 10, 2202 99 19, 2203, 2204 21 79, 2204 21 80, 2204 21 83, 2204 21 84, 2204 29 83, 2204 29 84, 2206 00 59, 2206 00 89, 2208 70 (3) , 2208 90 (3) , 2402 20, 3208, 3209, 3214 10 90, 3920 10, 3923 21, 4819 20 00, 7113, 7114, 7115, 7117, 7308 90, 9404 21 10, 9404 21 90, 9404 29 10, 9404 29 90.


(1)  Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(2)  Behalve niet-biologische producten.

(3)  Behalve tropische producten.

(4)  Alleen producten op rumbasis van tariefpost 2208 40.

(5)  Wanneer de brixwaarde van het product hoger is dan 20.


BIJLAGE II

INFORMATIE DIE MOET WORDEN OPGENOMEN IN HET IN ARTIKEL 3 BEDOELDE EVALUATIEVERSLAG

1.   

Raming van extra productiekosten.

De Franse autoriteiten zenden de Commissie een samenvattend verslag met de gegevens waarmee kan worden beoordeeld of er extra kosten zijn waardoor de kostprijs van de lokale productieactiviteiten hoger is dan die van elders vervaardigde producten. In het samenvattend verslag worden ten minste de volgende elementen opgenomen, voor zover zij beschikbaar zijn: kosten van productiemiddelen, voorraadkosten (overbevoorrading en langere omlooptijden), kosten in verband met de overcapaciteit van de productiefaciliteiten, extra kosten in verband met personele middelen en met financiering. Die gegevens moeten ten minste voor elke productcategorie van de posten van het geharmoniseerd systeem worden verstrekt, aan de hand van de eerste vier cijfers van de gecombineerde nomenclatuur. In het samenvattend verslag moeten ook de “productoverzichten” met de extra kosten worden opgenomen die Frankrijk op gezette tijden blijft opstellen.

2.   

Andere subsidies.

De Franse autoriteiten verstrekken de Commissie een lijst van alle andere hulp- en steunmaatregelen om marktdeelnemers de extra productiekosten te helpen dragen die verband houden met het ultraperifere karakter van de regio’s Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Mayotte en Réunion.

3.   

Gevolgen voor de overheidsbegroting.

De Franse autoriteiten vullen tabel 1 in met het geraamde totale bedrag aan belastingen (in EUR) dat met de gedifferentieerde “octroi de mer” is geïnd en niet is geïnd.

Tabel 1.

Jaar( 1 )

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Noten (2)

Niet-geïnde belastingen (3)

 

 

 

 

 

 

 

Belastingontvangsten — ingevoerde producten (4)

 

 

 

 

 

 

 

Belastingontvangsten — lokaal vervaardigde producten (5)

 

 

 

 

 

 

 

Noten bij de tabel:

(1)

De informatie is mogelijk niet voor alle vermelde jaren beschikbaar.

(2)

Geef eventuele relevante toelichtingen en verduidelijkingen.

(3)

“Niet-geïnde belastingen”: het totale bedrag aan belastingen (in EUR) dat niet is geïnd ten gevolge van de belastingdifferentiatie voor lokaal vervaardigde producten (vrijstellingen/verminderingen). Op productniveau wordt dat bedrag berekend door de waarde van de verkoop van de lokaal vervaardigde producten (exclusief uitvoer) te vermenigvuldigen met de toegepaste belastingdifferentiatie. De indicator wordt vervolgens berekend door de aldus voor alle afzonderlijke producten verkregen bedragen samen te tellen.

(4)

“Belastingontvangsten — ingevoerde producten”: het totale bedrag van de “octroi de mer” (in EUR) dat is geïnd over ingevoerde producten.

(5)

“Belastingontvangsten — lokaal vervaardigde producten”: het totale bedrag van de “octroi de mer” (in EUR) dat is geïnd over lokaal vervaardigde producten.

4.   

Gevolgen voor de algemene economische prestaties.

De Franse autoriteiten vullen tabel 2 in voor iedere regio en verstrekken alle gegevens waaruit blijkt wat de gevolgen zijn van de belastingdifferentiatie voor de sociaaleconomische ontwikkeling van deze regio’s. De indicatoren die in de tabel moeten worden vermeld, hebben betrekking op de prestaties van de sectoren die voor belastingdifferentiatie in aanmerking komen, in vergelijking met de algemene prestaties van de economie van de ultraperifere gebieden. Indien sommige indicatoren niet beschikbaar zijn, moeten andere gegevens worden vermeld die de gevolgen voor de algemene economische prestaties van deze gebieden weergeven.

Tabel 2.

Jaar( 1 )

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Noten (2)

Bruto toegevoegde waarde op regionaal niveau

 

 

 

 

 

 

 

In de sectoren die voor belastingdifferentiatie in aanmerking komen (3)

 

 

 

 

 

 

 

Totale werkgelegenheid op regionaal niveau

 

 

 

 

 

 

 

In de sectoren die voor belastingdifferentiatie in aanmerking komen (3)

 

 

 

 

 

 

 

Aantal actieve ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

In de sectoren die voor belastingdifferentiatie in aanmerking komen (3)

 

 

 

 

 

 

 

Prijsindexcijfer — Continentaal Frankrijk

 

 

 

 

 

 

 

Prijsindexcijfer — Ultraperifere gebieden

 

 

 

 

 

 

 

Noten bij de tabel:

(1)

De informatie is mogelijk niet voor alle vermelde jaren beschikbaar.

(2)

Geef eventuele relevante toelichtingen en verduidelijkingen.

(3)

“Sectoren die voor belastingdifferentiatie in aanmerking komen”: de economische sectoren (NACE-definitie of soortgelijke) waarvan de productie voornamelijk (gemeten naar productieomvang) voor belastingdifferentiatie in aanmerking komt.

5.   

Specificaties van de regeling.

De Franse autoriteiten vullen de tabellen 3 en 4 in voor elk product (GS4, GS6, GN8 of Taric10, naargelang het geval), voor elk jaar (van 2019 tot 2024) en voor elke regio (Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Mayotte en Réunion). Alleen producten waarvoor een belastingdifferentiatie geldt, worden vermeld.

Tabel 3. Omschrijving van de producten en toegepaste tarieven

Product waarvoor een belastingdifferentiatie geldt — douanenomenclatuur (4, 6, 8 of 10 cijfers)

Jaar

Extern “octroi de mer”-tarief( 1 )

Intern “octroi de mer”-tarief (2)

Toegepaste belastingdifferentiatie (3)

Noten (4)

 

2019

 

 

 

 

 

2020

 

 

 

 

 

2021

 

 

 

 

 

2022

 

 

 

 

 

2023

 

 

 

 

Noten bij de tabel:

(1)

“Extern “octroi de mer”-tarief”: “octroi de mer”-tarief voor ingevoerde producten.

(2)

“Intern “octroi de mer”-tarief”: “octroi de mer”-tarief voor lokaal vervaardigde producten.

(3)

“Toegepaste belastingdifferentiatie”: het verschil tussen het interne en het externe “octroi de mer”-tarief.

(4)

Geef eventuele relevante toelichtingen en verduidelijkingen.

Tabel 4. Marktaandeel van de producten waarvoor een belastingdifferentiatie geldt.

Product waarvoor een belasting-differentiatie geldt — GN-code (4, 6, 8 of 10 cijfers)( 1 )

Jaar

Omvang (2)

Bedrag (in EUR) (3)

Noten (4)

 

 

Lokaal vervaardigde producten

Eenheid

Ingevoerde producten

Markt-aandeel (5)

Lokaal vervaardigde producten

Ingevoerde producten

Markt-aandeel (5)

 

 

2019

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2020

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2021

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2022

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2023

 

 

 

 

 

 

 

 

Noten bij de tabel:

(1)

De eerste kolom moet identiek zijn aan die van de vorige tabel om de gegevens aan elkaar te kunnen koppelen.

(2)

“Omvang”: vermeld in de kolom “eenheid” de meeteenheid (ton, hl, aantal stuks enz.).

(3)

“Bedrag”: voor ingevoerde producten komt dit overeen met de maatstaf van heffing.

(4)

Geef eventuele relevante toelichtingen en verduidelijkingen.

(5)

“Marktaandeel”: bij de berekening van het marktaandeel wordt de uitvoer van lokaal vervaardigde producten verdisconteerd.

6.   

Onregelmatigheden.

De Franse autoriteiten geven kennis van elk onderzoek naar administratieve onregelmatigheden, met name belastingfraude of smokkel, in het kader van de toepassing van de gedifferentieerde belastingregeling voor de “octroi de mer”. Zij verstrekken daarbij nadere informatie, ten minste over de aard van de zaak, de financiële omvang en de periode.

7.   

Klachten.

De Franse autoriteiten geven kennis van klachten die de lokale, regionale of nationale autoriteiten hebben ontvangen over de toepassing van de gedifferentieerde belastingregeling voor de “octroi de mer” (zowel van begunstigden als van niet-begunstigden van de regeling).


II Niet-wetgevingshandelingen

AANBEVELINGEN

21.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/12


AANBEVELING (EU) 2021/992 VAN DE RAAD

van 18 juni 2021

tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van deze beperking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punten b) en e), en artikel 292, eerste en tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 juni 2020 heeft de Raad heeft een aanbeveling aangenomen over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van deze beperking (1).

(2)

Sindsdien heeft de Raad Aanbevelingen (EU) 2020/1052 (2), (EU) 2020/1144 (3), (EU) 2020/1186 (4), (EU) 2020/1551 (5), (EU) 2020/2169 (6), (EU) 2021/89 (7), (EU) 2021/132 (8), (EU) 2021/767 (9) en (EU) 2021/892 (10) tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking, aangenomen.

(3)

Op 20 mei 2021 heeft de Raad Aanbeveling (EU) 2021/816 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van deze beperking aangenomen (11). Doel was actualisatie van de criteria die worden gehanteerd om te beoordelen of niet-essentiële reizen vanuit derde landen veilig zijn en moeten worden toegestaan.

(4)

De aanbeveling van de Raad stelt dat de lidstaten voor de ingezetenen van de in bijlage I bij de aanbeveling van de Raad genoemde derde landen de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU vanaf 1 juli 2020 op gecoördineerde wijze geleidelijk zouden moeten opheffen. Voorts zou de Raad de lijst van derde landen in bijlage I om de twee weken na nauw overleg met de Commissie en de ter zake bevoegde EU-agentschappen en -diensten moeten evalueren — en zo nodig actualiseren — aan de hand van een algehele beoordeling op basis van de in de aanbeveling van de Raad bedoelde methodiek, criteria en informatie.

(5)

Sindsdien heeft de Raad in nauw overleg met de Commissie en de ter zake bevoegde EU-agentschappen en -diensten besprekingen gehouden over de evaluatie van de lijst van derde landen in bijlage I bij de aanbeveling van de Raad en daarbij de criteria en de methodiek van de aanbeveling van de Raad (als gewijzigd bij Aanbeveling (EU) 2021/816) gebruikt. Uitkomst van deze besprekingen is dat de lijst van derde landen in bijlage I zou moeten worden gewijzigd. Meer bepaald zouden Albanië, Libanon, de Republiek Noord-Macedonië, Servië en de Verenigde Staten van Amerika daarop moeten worden opgenomen, evenals Taiwan, en wel in de categorie van territoriale entiteiten en autoriteiten die door ten minste één lidstaat niet als staat worden erkend. Wat betreft Hongkong en Macau, moeten niet-essentiële reizen weer mogelijk zijn zonder de voorwaarde van wederkerigheid.

(6)

Grenstoezicht is niet alleen in het belang van de lidstaat aan de buitengrenzen waarvan het toezicht wordt uitgeoefend, maar ook in het belang van alle lidstaten die de controles aan de binnengrenzen hebben afgeschaft. De lidstaten zouden er daarom voor moeten zorgen dat de maatregelen aan de buitengrenzen worden gecoördineerd om zo de goede werking van het Schengengebied te garanderen. Daartoe zouden de lidstaten vanaf 18 juni 2021 voor de ingezetenen van de derde landen die worden genoemd in bijlage I bij de aanbeveling van de Raad — speciale administratieve regio's en andere territoriale entiteiten en autoriteiten — als gewijzigd bij deze aanbeveling, de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU op gecoördineerde wijze en geleidelijk moeten opheffen.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze aanbeveling; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze aanbeveling voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze aanbeveling, of het deze zal uitvoeren.

(8)

Deze aanbeveling vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (12). Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze aanbeveling en deze is niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

(9)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (13).

(10)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (14), in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (15).

(11)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG (16), in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU (17),

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad, zoals gewijzigd bij Aanbeveling (EU) 2020/1052, bij Aanbeveling (EU) 2020/1144, bij Aanbeveling (EU) 2020/1186, bij Aanbeveling (EU) 2020/1551, bij Aanbeveling (EU) 2020/2169, bij Aanbeveling (EU) 2021/89, bij Aanbeveling (EU) 2021/132, bij Aanbeveling (EU) 2021/767, bij Aanbeveling (EU) 2021/816 en bij Aanbeveling (EU) 2021/892 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van deze beperking, wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1 van de aanbeveling van de Raad wordt de eerste alinea vervangen door:

“1.

Vanaf 18 juni 2021 zouden de lidstaten voor de ingezetenen van de in bijlage I genoemde derde landen de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU op gecoördineerde wijze geleidelijk moeten opheffen.”.

2)

Bijlage I bij de aanbeveling wordt vervangen door:

“BIJLAGE I

Derde landen, speciale administratieve regio's en andere territoriale entiteiten en autoriteiten waarvan de ingezetenen niet zouden mogen vallen onder de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU aan de buitengrenzen:

I.   STATEN

1.

ALBANIË

2.

AUSTRALIË

3.

ISRAEL

4.

JAPAN

5.

LIBANON

6.

NIEUW-ZEELAND

7.

REPUBLIEK NOORD-MACEDONIË

8.

RWANDA

9.

SERVIË

10.

SINGAPORE

11.

ZUID-KOREA

12.

THAILAND

13.

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

14.

CHINA (*1)

II.   SPECIALE ADMINISTRATIEVE REGIO'S VAN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA

Speciale Administratieve Regio Hongkong

Speciale Administratieve Regio Macau

III.   TERRITORIALE ENTITEITEN EN AUTORITEITEN DIE DOOR TEN MINSTE ÉÉN LIDSTAAT NIET ALS STAAT WORDEN ERKEND

Taiwan

.

(*1)  Onder voorbehoud van wederkerigheid."

Gedaan te Brussel, 18 juni 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. LEÃO


(1)  PB L 208 I van 1.7.2020, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 17.7.2020, blz. 26.

(3)  PB L 248 van 31.7.2020, blz. 26.

(4)  PB L 261 van 11.8.2020, blz. 83.

(5)  PB L 354 van 26.10.2020, blz. 19.

(6)  PB L 431 van 21.12.2020, blz. 75.

(7)  PB L 33 van 29.1.2021, blz. 1.

(8)  PB L 41 van 4.2.2021, blz. 1.

(9)  PB L 165 I van 11.5.2021, blz. 66.

(10)  PB L 198 van 4.6.2021, blz. 1.

(11)  PB L 182 van 21.5.2021, blz. 1.

(12)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(13)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(14)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(15)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(16)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(17)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

21.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/15


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Zie voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op: http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

VN-Reglement nr. 160 — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot de gegevensrecorder voor incidenten

Datum van inwerkingtreding: 30 september 2021

Dit document dient louter ter informatie. De authentieke en juridisch bindende tekst is: ECE/TRANS/WP.29/2020/123/Rev.1.

INHOUDSOPGAVE

REGLEMENT

0.

Inleiding

1.

Toepassingsgebied

2.

Definities

3.

Goedkeuringsaanvraag

4.

Goedkeuring

5.

Voorschriften

6.

Wijziging van het voertuigtype en uitbreiding van de goedkeuring

7.

Conformiteit van de productie

8.

Sancties bij non-conformiteit van de productie

9.

Definitieve stopzetting van de productie

10.

Naam en adres van de voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijke technische diensten en van de typegoedkeuringsinstanties

BIJLAGEN

1

Mededeling

2

Inlichtingenformulier betreffende de typegoedkeuring van een voertuigtype met betrekking tot de gegevensrecorder voor incidenten (EDR)

3

Opstelling van goedkeuringsmerken

4

Gegevenselementen en formaat

0.   INLEIDING

0.1.

Dit reglement heeft als doel uniforme bepalingen voor de goedkeuring van motorvoertuigen van de categorieën M1 en N1 vast te stellen met betrekking tot hun gegevensrecorders voor incidenten (EDR’s).

0.2.

De bepalingen hebben betrekking op de minimumvoorwaarden voor de verzameling, de opslag en het overlevingsvermogen van gegevens over ongevallen met motorvoertuigen. Het reglement bevat geen specificaties voor instrumenten en methoden voor het opvragen van gegevens, aangezien daarvoor op nationaal/regionaal niveau voorschriften gelden.

0.3.

Deze bepalingen hebben tot doel ervoor te zorgen dat EDR’s gemakkelijk bruikbare gegevens registreren die waardevol zijn voor doeltreffend onderzoek naar ongevallen en voor de analyse van de prestaties van de veiligheidsuitrusting (bv. geavanceerde beveiligingssystemen). Deze gegevens zullen bijdragen tot een beter begrip van de omstandigheden waarin zich ongevallen voordoen en letsel ontstaat en zullen de ontwikkeling van veiligere voertuigontwerpen vergemakkelijken.

1.   TOEPASSINGSGEBIED

1.1.

Dit reglement is van toepassing op de goedkeuring van voertuigen van de categorieën M1 en N1 (1) met betrekking tot hun gegevensrecorder voor incidenten (EDR).

1.2.

Dit reglement laat de voorschriften van nationale of regionale wetgeving inzake privacy, gegevensbescherming en de verwerking van persoonsgegevens onverlet.

1.3.

De volgende gegevenselementen zijn van het toepassingsgebied uitgesloten: VIN, aanverwante voertuiggegevens, locatie-/plaatsbepalingsgegevens, informatie van de bestuurder, en de datum en het tijdstip van een voorval.

1.4.

Als er geen systeem of sensor is ontworpen om het gegevenselement te verstrekken dat krachtens punt 3 moet worden geregistreerd en opgeslagen, in het formaat (bereik, resolutie en bemonsteringsfrequentie) dat is aangegeven in bijlage 4 “GEGEVENSELEMENTEN”, of als dat of die niet operationeel is op het moment van registreren, hoeven dergelijke gegevens voor dit reglement niet te worden geregistreerd, noch hoeven dergelijke systemen of sensoren te worden geïnstalleerd of geactiveerd. Indien het voertuig echter is uitgerust met een sensor of systeem van de fabrikant van originele uitrusting die of dat ontworpen is om het gegevenselement in het in bijlage 4 “GEGEVENSELEMENTEN” opgegeven formaat te leveren, moet het gegevenselement in het opgegeven formaat worden gerapporteerd wanneer de sensor of het systeem operationeel is. Indien de reden dat een sensor of systeem op het moment van registreren niet operationeel is een storing van deze sensor of dit systeem is, moet deze storingstoestand door de EDR worden geregistreerd, zoals vastgesteld in bijlage 4 betreffende gegevenselementen.

2.   DEFINITIES

Voor de toepassing van deze prestatie-elementen worden de volgende definities gebruikt:

2.1.

“ABS-activiteit”: het antiblokkeersysteem (ABS) regelt actief de remmen van het voertuig.

2.2.

“Status controlelampje airbag”: of het controlelampje van de airbag aan of uit is.

2.3.

“Vastlegging”: het bufferen van EDR-gegevens in een tijdelijk, vluchtig geheugen waarin deze gegevens voortdurend met vaste intervallen worden bijgewerkt.

2.4.

“Laterale delta-V”: de cumulatieve verandering van de snelheid, zoals door de EDR van het voertuig geregistreerd langs de dwarsas.

2.5.

“Longitudinale delta-V”: de cumulatieve verandering van de snelheid, zoals door de EDR van het voertuig geregistreerd langs de lengteas.

2.6.

“Activeringstijd van de frontairbag”: (voor zowel de bestuurder als de voorste passagier) de verstreken tijd vanaf de botsingstijd nul tot de opdracht tot activering of, voor meerfasige airbagsystemen, de opdracht voor de eerste fase.

2.7.

“Einde van de voorvaltijd”: het moment waarop de cumulatieve delta-V binnen een periode van 20 ms 0,8 km/u of minder wordt, of het moment waarop het botsingsdetectiealgoritme van de regeleenheid van de airbag opnieuw wordt ingesteld.

2.8.

“Motortoerental”:

a)

voor voertuigen die door een verbrandingsmotor worden aangedreven, het aantal omwentelingen per minuut van de hoofdkrukas van de motor van het voertuig, en

b)

voor voertuigen die niet volledig door een verbrandingsmotor worden aangedreven, het aantal omwentelingen per minuut van de motoras op het punt waar deze de versnellingsbak van het voertuig binnenkomt, en

c)

voor voertuigen die niet door een verbrandingsmotor worden aangedreven, het aantal omwentelingen per minuut van de uitgaande as van de voorziening(en) die de aandrijfkracht levert/leveren.

2.9.

“Stand van het gaspedaal (percentage)”: de versnelling die door de bestuurder wordt gevraagd door het gaspedaal in te trappen, gemeten door de positiesensor van het gaspedaal, uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de volledig ingedrukte stand.

2.10.

“Voorval”: een botsing of een andere fysieke gebeurtenis waardoor de activeringsdrempel wordt bereikt of overschreden, of de activering van een niet-omkeerbaar inzetbaar beveiligingssysteem, naargelang wat zich het eerst voordoet.

2.11.

“Gegevensrecorder voor incidenten” (EDR): een voorziening of functie in een voertuig die de rijgegevens van tijdreeksen van het voertuig gedurende de periode voorafgaand aan een voorval (bv. de voertuigsnelheid ten opzichte van de tijd) of tijdens een botsing (bv. de delta-V ten opzichte van de tijd) registreert, zodat na de botsing gegevens kunnen worden opgevraagd. Voor de toepassing van deze definitie omvatten de voorvalgegevens geen audio- en videogegevens.

2.12.

“Frontairbag”: een opblaasbaar beveiligingssysteem dat geen handelingen door de inzittenden van het voertuig vereist en dat wordt gebruikt om te voldoen aan de toepasselijke nationale voorschriften inzake bescherming in geval van frontale botsingen.

2.13.

“Indien geregistreerd”: of gegevens in een niet-vluchtig geheugen zijn geregistreerd om later te worden gedownload.

2.14.

“Ontstekingscyclus (botsing)”: het aantal inschakelcycli sinds het eerste gebruik van de EDR, geteld op het moment van de botsing.

2.15.

“Ontstekingscyclus (download)”: het aantal inschakelcycli sinds het eerste gebruik van de EDR, geteld op het moment dat de gegevens worden gedownload.

2.16.

“Dwarsversnelling”: het onderdeel van de vectorversnelling van een punt in het voertuig in de richting y. De dwarsversnelling is van links naar rechts positief, vanuit het oogpunt van de bestuurder wanneer hij in het voertuig zit met het gezicht in de voorwaartse rijrichting van het voertuig.

2.17.

“Langsversnelling”: het onderdeel van de vectorversnelling van een punt in het voertuig in de richting x. De langsversnelling is positief in de voorwaartse rijrichting van het voertuig.

2.18.

“Maximale laterale delta-V”: de maximumwaarde van de cumulatieve snelheidsverandering, zoals geregistreerd door de EDR, van het voertuig langs de dwarsas.

2.19.

“Maximale longitudinale delta-V”: de maximumwaarde van de cumulatieve snelheidsverandering, zoals geregistreerd door de EDR, van het voertuig langs de langsas.

2.20.

“Maximale resulterende delta-V”: de aan de tijd aangepaste maximumwaarde van de cumulatieve snelheidsverandering, zoals gerapporteerd door de EDR, voor de vectoriële som van de lengte- en dwarsassen.

2.21.

“Meervoudige botsing”: het optreden van ten minste twee voorvallen, waarvan de eerste en laatste binnen vijf seconden van elkaar beginnen.

2.22.

“Niet-vluchtig geheugen”: het geheugen dat is bestemd voor het semipermanent bewaren van geregistreerde EDR-gegevens. Gegevens die in een niet-vluchtig geheugen worden geregistreerd, worden bewaard na een vermogensverlies en kunnen worden opgevraagd met gegevensextractietools en -methoden van de EDR.

2.23.

“Normale versnelling”: het onderdeel van de vectorversnelling van een punt in het voertuig in de richting z. De normale versnelling is in neerwaartse richting positief.

2.24.

“Indeling naar postuur van de inzittenden”: voor de voorste passagier de indeling die aangeeft dat de inzittende een volwassene en geen kind is, en voor de bestuurder dat de inzittende niet klein van stuk is, zoals aangegeven in het gegevensformaat.

2.25.

“Operationeel”: het systeem of de sensor is op het moment van het voorval actief of kan door de bestuurder worden geactiveerd/gedeactiveerd.

2.26.

“Deactiveringsstatus van de passagiersairbag”: de status van de passagiersairbag (al dan niet gedeactiveerd).

2.27.

“Gordelspanner”: een voorziening die door het botsingdetectiesysteem van een voertuig in werking wordt gesteld en het veiligheidsgordelsysteem van het voertuig strak trekt.

2.28.

“Registreren”: het opslaan van vastgelegde EDR-gegevens in een niet-vluchtig geheugen om ze later te kunnen opvragen.

2.29.

“Status van de veiligheidsgordel”: de feedback van het veiligheidssysteem dat de veiligheidsgordel van het voertuig al dan niet is vastgemaakt.

2.30.

“Status van de stoelpositieschakelaar, voorste stand”: de status van de schakelaar die is geïnstalleerd om te detecteren of de stoel naar voren is geplaatst.

2.31.

“Status van de bedrijfsrem”: de status van de voorziening die is geïnstalleerd in of is verbonden met het rempedaal om te detecteren of het pedaal is ingedrukt. De voorziening kan de rempedaalschakelaar of een ander door de bestuurder bediend bedieningsorgaan van de bedrijfsrem omvatten.

2.32.

“Zijairbag”: een opblaasbaar beveiligingssysteem voor de passagiers dat in de stoel of de zijstructuur van het interieur van het voertuig is gemonteerd en bedoeld is om bij een zijdelingse botsing te worden geactiveerd om de kans dat de inzittenden gewond raken of uit het voertuig worden geslingerd te helpen beperken.

Opmerking: zijairbags kunnen ook bij andere, door de voertuigfabrikant bepaalde, soorten botsingen worden gebruikt.

2.33.

“Gordijnairbag”: een opblaasbaar beveiligingssysteem voor de passagiers dat in de zijstructuur van het interieur van het voertuig is gemonteerd en bedoeld is om bij een zijdelingse botsing of kanteling te worden geactiveerd om de kans dat de inzittenden gewond raken of uit het voertuig worden geslingerd te helpen beperken.

Opmerking: gordijnairbags kunnen ook bij andere, door de voertuigfabrikant bepaalde, soorten botsingen worden gebruikt.

2.34.

“Door het voertuig aangegeven snelheid”: de snelheid die wordt aangegeven door een door de fabrikant aangewezen subsysteem dat is ontworpen om de verplaatsingssnelheid van het voertuig tijdens de werking van het voertuig aan te geven.

2.35.

“Stabiliteitscontrole”: elke voorziening die voldoet aan de nationale regelgeving inzake elektronische stabiliteitscontrolesystemen.

2.36.

“Input van de stuurinrichting”: de hoekverplaatsing van het stuurwiel, gemeten vanuit de rechtuitstand (stand die overeenkomt met de nulgemiddelde stuurhoek van een paar bestuurde wielen).

2.37.

“Tijd tussen voorval 1 en 2”: de tijd die is verstreken tussen tijdstip nul van het eerste voorval en tijdstip nul van het tweede voorval van een meervoudige botsing.

2.38.

“Tijd van de maximale laterale delta-V”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul van de botsing tot het moment waarop de maximale waarde van de cumulatieve snelheidsverandering wordt waargenomen, zoals geregistreerd door de EDR, langs de dwarsas.

2.39.

“Tijd van de maximale longitudinale delta-V”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul van de botsing tot het moment waarop de maximale waarde van de cumulatieve snelheidsverandering wordt waargenomen, zoals geregistreerd door de EDR, langs de langsas.

2.40.

“Tijd van de maximale resulterende delta-V”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul van de botsing tot het moment waarop de resulterende maximale waarde van de delta-V wordt waargenomen, zoals geregistreerd door de EDR.

2.41.

“Activeringstijd van de gordelspanner”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul van de botsing tot de opdracht voor de activering van de gordelspanner (voor zowel de bestuurder als de voorste passagier).

2.42.

“Activeringstijd van de zij-/gordijnairbag”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul van de botsing tot de opdracht voor de activering van een zijairbag of een gordijnairbag (voor zowel de bestuurder als de voorste passagier).

2.43.

“Tijd tot de eerste fase”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul tot het moment waarop de eerste fase van een frontairbag wordt geactiveerd.

2.44.

“Tijd tot de ne fase”: de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul van de botsing tot het moment waarop de ne fase van een frontairbag (voor zowel de bestuurder als de voorste passagier) wordt geactiveerd.

2.45.

“Tijdstip nul”: de tijdsreferentie voor de tijdsregistratie van de door de EDR geregistreerde gegevens voor een bepaald voorval.

2.46.

“Activeringsdrempel”: de aangewezen parameter voldoet aan de voorwaarden voor de registratie van een voorval voor de EDR.

2.47.

“Rolhoek van het voertuig”: de hoek tussen de y-as van het voertuig en het grondvlak, zoals vastgesteld door het detectiesysteem.

2.48.

“Type voertuig voor wat betreft de gegevensrecorder voor incidenten”: voertuigen die onderling niet veel van elkaar verschillen op essentiële punten zoals:

a)

de handelsnaam of het handelsmerk van de fabrikant;

b)

de kenmerken van het voertuig die merkbaar van invloed zijn op de prestaties van de EDR; de toevoeging van nieuwe activeringselementen, nieuwe gegevens(elementen) of wijzigingen in hun formaat worden niet beschouwd als “merkbaar van invloed op de prestaties van de EDR”;

c)

de belangrijkste kenmerken en het ontwerp van de EDR.

2.49.

“Vluchtig geheugen”: het geheugen dat is bestemd voor het bufferen van vastgelegde EDR-gegevens. Het geheugen is niet in staat om gegevens semipermanent te bewaren. Gegevens die in een vluchtig geheugen zijn vastgelegd worden voortdurend overschreven; zij worden niet bewaard in geval van vermogensverlies en kunnen niet worden opgevraagd met gegevensextractietools van de EDR.

2.50.

“Secundair veiligheidssysteem voor kwetsbare verkeersdeelnemers”: een inzetbaar voertuigsysteem buiten het inzittendengedeelte dat is ontworpen om de gevolgen van letsel voor kwetsbare verkeersdeelnemers tijdens een botsing te beperken.

2.51.

“Richting x”: in de richting van de x-as van het voertuig, die evenwijdig is aan de lengteas van het voertuig. Richting x is positief in de voorwaartse rijrichting van het voertuig.

2.52.

“Richting y”: in de richting van de y-as van het voertuig, die loodrecht op de x-as van het voertuig staat en zich op hetzelfde horizontale vlak als die as bevindt. Richting y is positief van links naar rechts, vanuit het oogpunt van de bestuurder wanneer hij in het voertuig zit met het gezicht in de voorwaartse rijrichting van het voertuig.

2.53.

“Richting z”: in de richting van de z-as van het voertuig, die loodrecht op de x- en y-assen staat. Richting z is positief in neerwaartse richting.

2.54.

“Rolsnelheid van het voertuig”: de verandering van de hoek in de tijd van het voertuig om zijn x-as, zoals vastgesteld door het detectiesysteem.

2.55.

“Gierbeweging van het voertuig”: de verandering van de hoek in de tijd van het voertuig om zijn z-as, zoals vastgesteld door het detectiesysteem.

3.   GOEDKEURINGSAANVRAAG

3.1.

De goedkeuringsaanvraag voor een voertuigtype voor wat betreft de EDR moet door de voertuigfabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger overeenkomstig de bepalingen van bijlage 3 bij de Overeenkomst van 1958 bij de goedkeuringsinstantie van de overeenkomstsluitende partij worden ingediend.

3.2.

De aanvraag moet vergezeld gaan van de volgende documentatie (een model van het inlichtingenformulier is opgenomen in bijlage 2):

3.2.1.

Een beschrijving van het voertuigtype voor wat betreft de in punt 5 hieronder gespecificeerde items, met name met betrekking tot de plaats van de EDR in het voertuig, de activeringsparameters, de opslagcapaciteit en de weerstand tegen de hoge vertraging en mechanische belasting van een ernstige botsing;

3.2.2.

De in de EDR opgeslagen gegevenselementen en -formaten;

3.2.3.

Instructies voor het opvragen van gegevens uit de EDR.

3.3.

Een voor het goed te keuren voertuigtype representatief voertuig wordt ter beschikking gesteld van de goedkeuringsinstantie of haar aangewezen technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de goedkeuringstests.

4.   GOEDKEURING

4.1.

Als het voertuigtype waarvoor krachtens dit reglement goedkeuring wordt aangevraagd, voldoet aan de voorschriften van punt 5, wordt voor dat voertuigtype goedkeuring verleend.

4.2.

Aan elk goedgekeurd type wordt een goedkeuringsnummer toegekend. De eerste twee cijfers (momenteel 00 voor het reglement in de originele versie) geven de wijzigingenreeks aan met de recentste belangrijke technische wijzigingen van het reglement op de datum van goedkeuring. Dezelfde overeenkomstsluitende partij mag hetzelfde nummer niet aan een ander voertuigtype toekennen.

4.3.

Van de goedkeuring, de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring of de definitieve stopzetting van de productie van een voertuigtype krachtens dit reglement wordt aan de overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, mededeling gedaan door middel van een formulier volgens het model in bijlage 1 en de door de aanvrager verstrekte documentatie in een formaat niet groter dan A4 (210 × 297 mm) en op een passende schaal of in elektronisch formaat.

4.4.

Op elk voertuig dat conform is met een krachtens dit reglement goedgekeurd voertuigtype, wordt op een opvallende en gemakkelijk bereikbare plaats die op het goedkeuringsformulier is vermeld, een internationaal goedkeuringsmerk volgens het model in bijlage 3 aangebracht, bestaande uit:

4.4.1.

Een cirkel met daarin de letter E, gevolgd door:

a)

het nummer van het land dat de goedkeuring heeft verleend (2), en

b)

het nummer van dit reglement, gevolgd door de letter R, een liggend streepje en het goedkeuringsnummer, rechts van de in dit punt voorgeschreven cirkel,

of

4.4.2.

Een ovaal met daarin de letters UI, gevolgd door de unieke identificatiecode.

4.5.

Het goedkeuringsmerk moet goed leesbaar en onuitwisbaar zijn.

4.6.

Voordat typegoedkeuring wordt verleend, gaat de goedkeuringsinstantie na of afdoende maatregelen zijn genomen om een effectieve controle van de conformiteit van de productie te waarborgen.

5.   VOORSCHRIFTEN

De voorschriften voor voertuigen met een EDR omvatten gegevenselementen, gegevensformaat, gegevensvastlegging, prestaties op het gebied van crashtests en overlevingsvermogen.

5.1.

Gegevenselementen

5.1.1.

Elk voertuig met een EDR registreert de als verplicht opgegeven gegevenselementen en de onder de opgegeven minimumvoorwaarden vereiste gegevenselementen gedurende het interval/de tijd en bij de bemonsteringssnelheid die zijn opgegeven in tabel 1 van bijlage 4.

5.2.

Gegevensformaat

5.2.1.

Elk geregistreerd gegevenselement wordt gerapporteerd in overeenstemming met het bereik, de nauwkeurigheid en de resolutie die zijn opgegeven in tabel 1 van bijlage 4.

5.2.2.

Gegevens over het verloop in de tijd van de versnellingstijd, en het formaat daarvan: de gegevens over het verloop in de tijd van de versnellingstijd van de langsversnelling, de dwarsversnelling en de normale versnelling worden, naargelang het geval, tijdens de registratie of tijdens het downloaden van de gegevens gefilterd om het volgende te omvatten:

5.2.2.1.

De tijdstap (TS), die omgekeerd is aan de bemonsteringsfrequentie van de versnellingsgegevens en in milliseconden wordt uitgedrukt;

5.2.2.2.

Het nummer van het eerste punt (NEP), dat een geheel getal is dat, vermenigvuldigd met de tijdstap, gelijk is aan de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul tot het eerste punt van de versnellingsgegevens;

5.2.2.3.

het nummer van het laatst punt (NLP), dat een geheel getal is dat, vermenigvuldigd met de tijdstap, gelijk is aan de tijd die is verstreken vanaf tijdstip nul tot het laatste punt van de versnellingsgegevens, en

5.2.2.4.

de versnellingswaarden voor NLP—NEP + 1, opeenvolgend beginnend met de versnelling op tijdstip NEP * TS en volgens bemonstering op de tijdstappen totdat het tijdstip NLP * TS is bereikt.

5.3.

Gegevensvastlegging

De EDR registreert de in het voertuig vastgelegde gegevens en deze gegevens blijven met inachtneming van de bepalingen van punt 5.3.4 ten minste in het voertuig totdat zij overeenkomstig de nationale of regionale wetgeving zijn opgevraagd of overeenkomstig punt 5.3.4 zijn overschreven.

De niet-vluchtige geheugenbuffer van de EDR moet groot genoeg zijn voor de opslag van de gegevens die betrekking hebben op ten minste twee verschillende voorvallen.

De gegevenselementen voor elk voorval worden door de EDR vastgelegd en geregistreerd, zoals vastgesteld in punt 5.1, in overeenstemming met de volgende voorwaarden en omstandigheden:

5.3.1.

Voorwaarden voor het activeren van gegevensregistratie

Een voorval wordt door de EDR geregistreerd als een van de volgende drempelwaarden wordt bereikt of overschreden:

5.3.1.1.

Verandering van de langssnelheid van het voertuig van meer dan 8 km/u binnen een interval van 150 ms of minder.

5.3.1.2.

Verandering van de dwarssnelheid van het voertuig van meer dan 8 km/u binnen een interval van 150 ms of minder.

5.3.1.3.

Activering van een niet-omkeerbaar beveiligingssysteem voor de passagiers.

5.3.1.4.

Activering van het secundaire veiligheidssysteem voor kwetsbare verkeersdeelnemers.

Indien een voertuig niet is uitgerust met een secundair veiligheidssysteem voor kwetsbare verkeersdeelnemers (KVD), vereist dit reglement niet dat er gegevens moeten worden geregistreerd, en ook niet dat dergelijke systemen moeten worden gemonteerd. Als het voertuig echter wel met een dergelijk systeem is uitgerust, moeten de voorvalgegevens na activering van dit systeem worden geregistreerd.

5.3.2.

Voorwaarden voor het activeren van gegevensvergrendeling

In de onderstaande omstandigheden wordt het geheugen voor het voorval vergrendeld om te voorkomen dat de gegevens in de toekomst door een volgend voorval worden overschreven.

5.3.2.1.

In alle gevallen waarin een niet-omkeerbaar beveiligingssysteem voor de passagiers wordt geactiveerd.

5.3.2.2.

In geval van een frontale botsing, als het voertuig niet is uitgerust met een niet-omkeerbaar veiligheidssysteem voor frontale botsingen, wanneer de snelheidsverandering van het voertuig in de richting van de x-as binnen een interval van 150 ms of minder, meer dan 25 km/u bedraagt.

5.3.2.3.

Activering van het secundaire veiligheidssysteem voor kwetsbare verkeersdeelnemers.

5.3.3.

Voorwaarden voor de vaststelling van tijdstip nul

Tijdstip nul wordt vastgesteld op het tijdstip waarop een van de volgende voorvallen zich als eerste voordoet:

5.3.3.1.

voor airbagregelsystemen die in de slaapstand blijven, het tijdstip waarop het algoritme voor het beveiligingssysteem voor de passagiers wordt geactiveerd, of

5.3.3.2.

voor continu werkende algoritmen:

5.3.3.2.1.

het eerste punt in het interval waar binnen een periode van 20 ms een longitudinale, cumulatieve delta-V van meer dan 0,8 km/u wordt bereikt, of

5.3.3.2.2.

voor voertuigen die de “laterale delta-V” registreren, het eerste punt in het interval waar binnen een periode van 5 ms een laterale, cumulatieve delta-V van meer dan 0,8 km/u wordt bereikt, of

5.3.3.3.

activering van een niet-omkeerbaar inzetbaar beveiligingssysteem of activering van het secundaire veiligheidssysteem voor kwetsbare verkeersdeelnemers.

5.3.4.

Overschrijving

5.3.4.1.

Als er geen niet-vluchtige EDR-geheugenbuffer zonder gegevens van een eerder voorval beschikbaar is, worden de geregistreerde gegevens, met inachtneming van de bepalingen in punt 5.3.2, overschreven door de gegevens van het huidige voorval, te beginnen met de oudste gegevens of volgens verschillende strategieën die door de fabrikant zijn vastgesteld en ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen worden gesteld.

5.3.4.2.

Als er geen niet-vluchtige EDR-geheugenbuffer zonder gegevens van een eerder voorval beschikbaar is, zullen de gegevens met betrekking tot de activering van een niet-omkeerbare beveiligingssysteem of van het secundaire veiligheidssysteem voor kwetsbare verkeersdeelnemers zoals bedoeld in punt 5.3.2 altijd alle andere gegevens overschrijven die niet overeenkomstig punt 5.3.2 zijn vergrendeld.

5.3.5.

Vermogensverlies

Gegevens die in een niet-vluchtig geheugen worden geregistreerd blijven na een vermogensverlies bewaard.

5.4.

Prestaties bij crashtests en overlevingsvermogen

5.4.1.

Elk voertuig waarop de voorschriften van de nationale of regionale wetgeving inzake frontale crashtests van toepassing zijn, moet voldoen aan de specificaties van punt 5.4.3.

5.4.2.

Elk voertuig waarop de voorschriften van de nationale of regionale wetgeving inzake zijdelingse crashtests van toepassing zijn, moet voldoen aan de specificaties van punt 5.4.3.

5.4.3.

De krachtens punt 5.1 vereiste gegevenselementen worden in het in punt 5.2 gespecificeerde formaat geregistreerd en zijn na afloop van de crashtest beschikbaar, en de melding die aangeeft of de geregistreerde gegevens compleet zijn moet “ja” luiden. Elementen die normaal niet werken bij crashtests (bv. elementen die verband houden met de werking van de motor, het remsysteem enz.) hoeven niet te voldoen aan de nauwkeurigheids- of oplossingsvoorschriften in deze crashtests.

De gegevens moeten zelfs na een botsing van een bij VN-Reglement nr. 94, 95 of 137 vastgestelde ernst kunnen worden opgevraagd.

5.5.

Het mag niet mogelijk zijn de gegevensrecorder voor incidenten te deactiveren.

6.   WIJZIGING VAN HET VOERTUIGTYPE EN UITBREIDING VAN DE GOEDKEURING

6.1.

Elke wijziging van het voertuigtype zoals gedefinieerd in punt 2.x van dit reglement wordt meegedeeld aan de goedkeuringsinstantie die het voertuigtype heeft goedgekeurd. Deze instantie kan dan:

6.1.1.

Oordelen dat de aangebrachte wijzigingen geen nadelige invloed hebben op de voorwaarden voor het verlenen van de goedkeuring, en een uitbreiding van de goedkeuring toestaan;

6.1.2.

Oordelen dat de aangebrachte wijzigingen invloed hebben op de voorwaarden voor het verlenen van de goedkeuring, en om extra tests of controles vragen alvorens een uitbreiding van de goedkeuring toe te staan.

6.2.

De bevestiging of weigering van de goedkeuring, met vermelding van de wijzigingen, moet volgens de procedure van punt 4.3 worden meegedeeld aan de overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen.

6.3.

De goedkeuringsinstantie stelt de andere overeenkomstsluitende partijen van de uitbreiding in kennis door middel van het mededelingenformulier in bijlage 1. Zij kent aan elke uitbreiding een volgnummer toe, dat het uitbreidingsnummer wordt genoemd.

7.   CONFORMITEIT VAN DE PRODUCTIE

7.1.

Voor de controle van de conformiteit van de productie gelden de procedures van artikel 2 van en bijlage 1 bij de overeenkomst (E/ECE/TRANS/505/Rev.3), met inachtneming van de volgende voorschriften:

7.2.

een krachtens dit reglement goedgekeurd voertuig moet zodanig worden gebouwd dat het conform is met het goedgekeurde type door te voldoen aan de voorschriften van punt 5;

7.3.

de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring heeft verleend, kan op elk tijdstip de in elke productie-eenheid toegepaste methoden voor de controle van de conformiteit verifiëren. Deze inspecties vinden gewoonlijk om de twee jaar plaats.

8.   SANCTIES BIJ NON-CONFORMITEIT VAN DE PRODUCTIE

8.1.

De krachtens dit reglement voor een voertuigtype verleende goedkeuring kan worden ingetrokken indien niet aan de voorschriften van punt 7 is voldaan.

8.2.

Indien een overeenkomstsluitende partij een eerder door haar verleende goedkeuring intrekt, stelt zij de andere overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen daarvan onmiddellijk in kennis door middel van een mededelingenformulier volgens het model in bijlage 1.

9.   DEFINITIEVE STOPZETTING VAN DE PRODUCTIE

Indien de houder van de goedkeuring de productie van een krachtens dit reglement goedgekeurd voertuigtype definitief stopzet, stelt hij de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring heeft verleend daarvan in kennis. Deze instantie stelt de andere partijen bij de Overeenkomst van 1958 die dit reglement toepassen, daarvan onmiddellijk in kennis door middel van een mededelingenformulier volgens het model in bijlage 1 bij dit reglement.

10.   Naam en adres van de voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijke technische diensten en van de typegoedkeuringsinstanties

De overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, delen aan het secretariaat van de Verenigde Naties (3) de naam en het adres mee van de technische diensten die voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijk zijn, en van de goedkeuringsinstanties die goedkeuring verlenen en waaraan de certificaten betreffende de goedkeuring of de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring moeten worden toegezonden.


(1)  Zoals gedefinieerd in afdeling 2 van de Geconsolideerde Resolutie betreffende de constructie van voertuigen (R.E.3), document ECE/TRANS/WP.29/78/Rev.6 — http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29resolutions.html

(2)  De nummers van de partijen bij de Overeenkomst van 1958 zijn opgenomen in bijlage 3 bij de Geconsolideerde Resolutie betreffende de constructie van voertuigen (R.E.3), document ECE/TRANS/WP.29/78/Rev.6 — www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29resolutions.html

(3)  Via het door de VN/ECE ter beschikking gestelde onlineplatform (“/343 Application”) dat speciaal bedoeld is voor de uitwisseling van die informatie: https://www.unece.org/trans/main/wp29/datasharing.html


BIJLAGE 1

Mededeling

(Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm))

Image 1

 (1)

afgegeven door:

Naam van de instantie:


betreffende de (2)

Goedkeuring

Uitbreiding van de goedkeuring

Weigering van de goedkeuring

Intrekking van de goedkeuring

Definitieve stopzetting van de productie

van een type voertuig voor wat betreft de gegevensrecorder voor incidenten (EDR) krachtens VN-Reglement nr. 160

Goedkeuring nr …

Reden(en) voor de uitbreiding (indien van toepassing): …

1.

Handelsnaam of -merk van het voertuig: …

2.

Voertuigtype: …

3.

Naam en adres van de fabrikant: …

4.

Eventueel naam en adres van de vertegenwoordiger van de fabrikant: …

5.

Beknopte beschrijving van het voertuig: …

6.

Voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijke technische dienst: …

6.1.

Datum van het door die dienst afgegeven rapport: …

6.2.

Nummer van het door die dienst afgegeven rapport: …

7.

Goedkeuring verleend/uitgebreid/geweigerd/ingetrokken (2): …

8.

Plaats van het goedkeuringsmerk op het voertuig: …

9.

Plaats: …

10.

Datum: …

11.

Handtekening: …

12.

Hierbij is een lijst gevoegd van documenten die bij de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring heeft verleend, zijn ingediend.


(1)  Nummer van het land dat de goedkeuring heeft verleend/uitgebreid/geweigerd/ingetrokken (zie de desbetreffende voorschriften van het reglement).

(2)  Doorhalen wat niet van toepassing is.


BIJLAGE 2

Inlichtingenformulier betreffende de typegoedkeuring van een voertuigtype met betrekking tot de gegevensrecorder voor incidenten (EDR)

Er wordt een inhoudsopgave opgenomen.

Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen worden ingediend.

Op eventuele foto’s moeten voldoende details te zien zijn.

Algemeen

1.

Handelsnaam of -merk van het voertuig: …

2.

Voertuigtype: …

3.

Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig: …

4.

Plaats van het merkteken: …

5.

Plaats en wijze van aanbrengen van het goedkeuringsmerk: …

6.

Voertuigcategorie: …

7.

Naam en adres van de fabrikant: …

8.

Adres van de assemblagefabriek(en): …

9.

Foto’s en/of tekeningen van een representatief voertuig: …

10.

EDR

10.1.

Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

10.2.

Type en algemene handelsbenaming(en): …

10.3.

Tekening(en) of foto’s waarop de plaats en wijze van bevestiging van de EDR in het voertuig is aangegeven: …

10.4.

Beschrijving van de activeringsparameter: …

10.5.

Beschrijving van elke andere relevante parameter (opslagcapaciteit, weerstand tegen de hoge vertraging en mechanische belasting van zware botsingen enz.): …

10.6.

De in de EDR opgeslagen gegevenselementen en het gegevensformaat:

Gegevenselement

Registratie-interval/tijdstip (ten opzichte van tijdstip nul)

Gegevensbemonsteringsfrequentie (monsters per seconde)

Minimumbereik

Nauwkeurigheid

Resolutie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10.7.

Instructies voor het opvragen van gegevens uit de EDR: …


BIJLAGE 3

Opstelling van goedkeuringsmerken

(zie de punten 4.4 tot en met 4.4.2 van dit reglement)

Image 2

a = min. 8 mm

Bovenstaand goedkeuringsmerk, aangebracht op een voertuig, geeft aan dat het type voertuig voor wat betreft de EDR in kwestie in Duitsland (E1) krachtens VN-Reglement nr. 160 is goedgekeurd. De eerste twee cijfers van het goedkeuringsnummer geven aan dat de goedkeuring is verleend volgens de voorschriften van Reglement nr. 160 in zijn oorspronkelijke vorm.

Image 3

a ≥ 8 mm

Bovenstaande unieke identificatiecode geeft aan dat het type in kwestie is goedgekeurd en dat de relevante informatie over die typegoedkeuring op de beveiligde internetdatabank van de VN kan worden geraadpleegd door 270650 als unieke identificatiecode te gebruiken. Voornullen in de unieke identificatiecode kunnen uit het goedkeuringsmerk worden weggelaten.


BIJLAGE 4

Gegevenselementen en formaat (1)

Tabel 1

Gegevenselement

Voorwaarde voor het voorschrift  (2)

Registratie-interval/tijdstip  (3) (ten opzichte van tijdstip nul)

Gegevensbemonsteringsfrequentie (monsters per seconde)

Minimumbereik

Nauwkeurigheid  (4)

Resolutie

Geregistreerd(e) voorval(len) voor  (5)

Longitudinale delta-V

Verplicht — niet vereist indien de langsversnelling wordt geregistreerd bij ≥ 500 Hz met voldoende bereik en resolutie om delta-V met de vereiste nauwkeurigheid te berekenen

0 tot 250 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

100

-100 km/u tot +100 km/u.

± 10 %

1 km/u

Planair

Maximale longitudinale delta-V

Verplicht — niet vereist indien de langsversnelling wordt geregistreerd bij ≥ 500 Hz.

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

n.v.t.

-100 km/u tot +100 km/u.

± 10 %

1 km/u

Planair

Tijd, maximale longitudinale delta-V

Verplicht — niet vereist indien de langsversnelling wordt geregistreerd bij ≥ 500 Hz.

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

n.v.t.

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

± 3 ms

2,5 ms

Planair

Door het voertuig aangegeven snelheid

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

0 km/u tot 250 km/u

± 1 km/u

1 km/u

Planair

KVD

Kanteling

Stand van de gasklep (of het gaspedaal)

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

0 tot 100 %

± 5 %

1 %

Planair

Kanteling

KVD

Bedrijfsrem, aan/uit

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

Aan of uit

n.v.t.

Aan of uit

Planair

KVD

Kanteling

Ontstekingscyclus, botsing

Verplicht

-1,0 sec

n.v.t.

0 tot 60 000

± 1 cyclus

1 cyclus

Planair

KVD

Kanteling

Ontstekingscyclus, download

Verplicht

Op het moment van downloaden  (6)

n.v.t.

0 tot 60 000

± 1 cyclus

1 cyclus

Planair

KVD

Kanteling

Status van de veiligheidsgordel, bestuurder

Verplicht

-1,0 sec

n.v.t.

Vastgemaakt, niet vastgemaakt

n.v.t.

Vastgemaakt, niet vastgemaakt

Planair

Kanteling

Waarschuwingslampje airbag  (7)

Verplicht

-1,0 sec

n.v.t.

Aan of uit

n.v.t.

Aan of uit

Planair

Kanteling

Activering van de frontairbag, activeringstijd voor een eenfasige airbag, of de tijd tot de activering van de eerste fase in geval van een meerfasige airbag (bestuurder)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Activering van de frontairbag, activeringstijd voor een eenfasige airbag, of de tijd tot de activering van de eerste fase in geval van een meerfasige airbag (voorste passagier)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Meervoudige botsing, aantal voorvallen

Indien geregistreerd  (8)

Voorval

n.v.t.

1 of meer

n.v.t.

1 of meer

Planair

KVD

Kanteling

Tijd tussen de voorvallen 1 en 2

Verplicht

Indien nodig

n.v.t.

0 tot 5,0 sec

± 0,1 sec

0,1 sec

Planair

Kanteling

Volledig bestand geregistreerd (ja, nee)

Verplicht

Op basis van andere gegevens

n.v.t.

Ja of nee

n.v.t.

Ja of nee

Planair

KVD

Kanteling

Dwarsversnelling (na een botsing)

Indien geregistreerd

0—250 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

500

-50 tot +50 g

± 10 %

1 g

Planair

Kanteling

Langsversnelling (na een botsing)

Indien geregistreerd

0—250 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

500

-50 tot +50 g

± 10 %

1 g

Planair

Normale versnelling (na een botsing)

Indien geregistreerd

-1,0 tot 5,0 sec  (9)

10 Hz

-5 g tot +5 g

± 10 %

0,5 g

Kanteling

Laterale delta-V

Verplicht — niet vereist indien de dwarsversnelling wordt geregistreerd bij ≥ 500 Hz en met voldoende bereik en resolutie om delta-V met de vereiste nauwkeurigheid te berekenen

0—250 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

100

-100 km/u tot +100 km/u.

± 10 %

1 km/u

Planair

Maximale laterale delta-V

Verplicht — niet vereist indien de zijdelingse versnelling wordt geregistreerd bij ≥ 500 Hz

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

n.v.t.

-100 km/u tot +100 km/u.

± 10 %

1 km/u

Planair

Tijd voor de maximale laterale delta-V

Verplicht — niet vereist indien de zijdelingse versnelling wordt geregistreerd bij ≥ 500 Hz

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

n.v.t.

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

± 3 ms

2,5 ms

Planair

Tijd voor de maximale resulterende delta-V

Verplicht — niet vereist indien relevante versnelling geregistreerd bij ≥ 500 Hz

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

n.v.t.

0—300 ms of 0 tot het einde van de voorvaltijd plus 30 ms, waarbij de kortste waarde van toepassing is.

± 3 ms

2,5 ms

Planair

Motoromw./min.

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

0 tot 10 000 omw./min.

± 100 omw./min  (10)

100 omw./min

Planair

Kanteling

Rolhoek van het voertuig

Indien geregistreerd

-1,0 tot 5,0 sec (9)

10

-1 080 graden tot +1 080 graden

± 10 %

10 graden

Kanteling

ABS-activiteit

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

Storing, geactiveerd, in werking  (11)

n.v.t.

Storing, geactiveerd, in werking (12)

Planair

KVD

Kanteling

Stabiliteitscontrole

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

Storing, aan, uit, in werking (12)

n.v.t.

Storing, aan, uit, in werking (12)

Planair

KVD

Kanteling

Input van de stuurinrichting

Verplicht

-5,0 tot 0 sec

2

-250 graden CW tot +250 graden CCW

± 5 %

± 1 %

Planair

Kanteling

KVD

Toestand veiligheidsgordel, voorste passagier

Verplicht

-1,0 sec

n.v.t.

Vastgemaakt, niet vastgemaakt

n.v.t.

Vastgemaakt, niet vastgemaakt

Planair

Kanteling

Status onderdrukking van airbags voor passagiers

Verplicht

-1,0 sec

n.v.t.

Onderdrukt of niet onderdrukt

n.v.t.

Onderdrukt of niet onderdrukt

Planair

Kanteling

Activering van de frontairbag, tijd tot de ne fase (bestuurder) (4)

Verplicht indien voorzien van een frontairbag voor de bestuurder met meerfasige activering.

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Activering van de frontairbag, tijd tot de ne fase (voorste passagier)  (12)

Verplicht indien voorzien van een frontairbag voor de voorste passagier met meerfasige activering.

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Activering van de zijairbag, activeringstijd (bestuurder)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Activering van de zijairbag, activeringstijd (voorste passagier)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Activering van de gordijnairbag, activeringstijd (bestuurderszijde)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Kanteling

Activering van de gordijnairbag, activeringstijd (passagierszijde)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Kanteling

Activering van de gordelspanner, activeringstijd (bestuurder)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Kanteling

Activering van de gordelspanner, activeringstijd (voorste passagier)

Verplicht

Voorval

n.v.t.

0 tot 250 ms

± 2 ms

1 ms

Planair

Kanteling

Status van de stoelpositieschakelaar, voorste stand (bestuurder)

Verplicht indien gemonteerd en gebruikt voor het besluit tot activering

-1,0 sec

n.v.t.

Ja of nee

n.v.t.

Ja of nee

Planair

Kanteling

Status van de stoelpositieschakelaar, voorste stand (voorste passagier)

Verplicht indien gemonteerd en gebruikt voor het besluit tot activering

-1,0 sec

n.v.t.

Ja of nee

n.v.t.

Ja of nee

Planair

Kanteling

Indeling naar postuur van de inzittenden, bestuurder

Indien geregistreerd

-1,0 sec

n.v.t.

5e percentiel vrouwelijk postuur of groter

n.v.t.

Ja of nee

Planair

Kanteling

Indeling van de grootte van de inzittenden, voorste passagier

Indien geregistreerd

-1,0 sec

n.v.t.

6-jarige HIII US ATD of Q6 ATD of kleiner

n.v.t.

Ja of nee

Planair

Kanteling


(1)  De hieronder gespecificeerde voorschriften voor het formaat zijn minimumeisen en fabrikanten kunnen deze overschrijden.

(2)  “Verplicht” is onderworpen aan de voorwaarden van punt 1.

(3)  De gegevens van vóór een botsing en de botsinggegevens zijn asynchroon. De nauwkeurigheid van de bemonsteringstijd vóór de botsing is -0,1 tot 1,0 sec (bv. T = -1 moet zich tussen -1,1 en 0 seconden voordoen).

(4)  Het nauwkeurigheidsvoorschrift is alleen van toepassing binnen het bereik van de fysieke sensor. Als de door een sensor vastgelegde metingen het ontwerpbereik van de sensor overschrijden, moet het gerapporteerde element aangeven wanneer de meting het ontwerpbereik van de sensor voor het eerst heeft overschreden.

(5)  “Planair” omvat de in de punten 5.3.1.1, 5.3.1.2 en 5.3.1.3 beschreven voorvallen en “KVD” omvat de in punt 5.3.1.4 beschreven voorvallen.

(6)  De ontstekingscyclus op het moment van downloaden hoeft niet te worden geregistreerd op het moment van de botsing, maar moet tijdens het downloadproces worden gerapporteerd.

(7)  Het waarschuwingslampje voor airbags is de in de nationale voorschriften voor airbags gespecificeerde gereedheidsindicator en mag ook branden om een storing in een ander deel van het inzetbare beveiligingssysteem aan te geven.

(8)  “Indien geregistreerd”: of gegevens in een niet-vluchtig geheugen zijn geregistreerd om later te worden gedownload.

(9)  Mag in om het even welk tijdsverloop worden geregistreerd; -1,0 tot 5,0 sec. wordt voorgesteld

(10)  Deze elementen hoeven niet te voldoen aan de nauwkeurigheids- en oplossingsvoorschriften in gespecificeerde crashtests.

(11)  Fabrikanten kunnen andere systeemstatussen toevoegen

(12)  Vermeld dit element n-1 keer, voor elke fase van een meerfasig airbagsysteem.