ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 216

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
18 juni 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2021/976 van de Commissie van 4 juni 2021 tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van cycloxydim, mepiquat, Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 en prohexadione in of op bepaalde producten ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/977 van de Commissie van 7 juni 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1844 met het oog op het aanbrengen van administratieve wijzigingen in de toelating van de Unie voor de biocidefamilie BPF_Iodine_VET ( 1 )

26

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/978 van de Commissie van 10 juni 2021 tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie Lyso IPA Surface Disinfection ( 1 )

65

 

*

Verordening (EU) 2021/979 van de Commissie van 17 juni 2021 tot wijziging van de bijlagen VII tot en met XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) ( 1 )

121

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/980 van de Commissie van 17 juni 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 wat betreft informatievereisten voor registratie in het elektronisch quotaregister voor het op de markt brengen van fluorkoolwaterstoffen ( 1 )

133

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/981 van de Commissie van 17 juni 2021 tot verlenging van de vergunning voor een preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713, en endo-1,4-bèta-glucanase geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404, als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor pluimveesoorten, siervogels en gespeende biggen (vergunninghouder: BASF SE), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 271/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011 ( 1 )

135

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/982 van de Commissie van 17 juni 2021 tot verlenging van de vergunning voor een preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor varkens en pluimvee (vergunninghouder: Roal Oy), en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 277/2010, (EU) nr. 891/2010 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 886/2011 ( 1 )

139

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983 van de Commissie van 17 juni 2021 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op aluminium converter foil van oorsprong uit de Volksrepubliek China

142

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/984 van de Commissie van 17 juni 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 wat betreft de toepassingsperiode van tijdelijke maatregelen ( 1 )

202

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/985 van de Commissie van 3 juni 2021 tot rectificatie van de Spaanse taalversie van Beschikking 2004/842/EG tot vaststelling van uitvoeringsregels volgens welke de lidstaten toestemming kunnen geven voor het in de handel brengen van zaai- of pootgoed van rassen waarvoor de opname in de nationale rassenlijst voor landbouw- of groentegewassen is aangevraagd (Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 3869)  ( 1 )

204

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/1


VERORDENING (EU) 2021/976 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2021

tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van cycloxydim, mepiquat, Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 en prohexadione in of op bepaalde producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 5, lid 1, en artikel 14, lid 1, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor prohexadione zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor cycloxydim en mepiquat zijn MRL’s vastgesteld in deel A van bijlage III bij die verordening. Voor Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 zijn geen specifieke MRL’s vastgesteld en die stof is evenmin opgenomen in bijlage IV bij die verordening, waardoor de standaardwaarde van 0,01 mg/kg als bepaald in artikel 18, lid 1, punt b), van die verordening van toepassing is.

(2)

In de context van een procedure voor de verlening van een vergunning voor het gebruik op aardbeien van een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof cycloxydim bevat, is overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een aanvraag tot wijziging van het bestaande MRL ingediend.

(3)

Wat mepiquat betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor katoenzaad. Wat prohexadione betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor lijnzaad, papaverzaad/maanzaad, zonnebloemzaad, koolzaad, mosterdzaad en huttentutzaad.

(4)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn die aanvragen door de betrokken lidstaten geëvalueerd en zijn de evaluatieverslagen bij de Commissie ingediend.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de aanvragen en de evaluatieverslagen beoordeeld, waarbij zij bijzondere aandacht heeft besteed aan de risico’s voor de consument en, in voorkomend geval, voor dieren en zij heeft met redenen omklede adviezen over de voorgestelde MRL’s uitgebracht (2). Zij heeft die adviezen naar de aanvragers, de Commissie en de lidstaten gezonden en openbaar gemaakt.

(6)

Wat mepiquat betreft, heeft de EFSA aanbevolen de MRL’s voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong te verhogen gezien het gebruik van die werkzame stof op katoenzaad.

(7)

Wat alle andere toepassingen betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat aan alle eisen met betrekking tot de gegevens was voldaan en dat de door de aanvragers gevraagde wijzigingen van de MRL’s op grond van een consumentenblootstellingsbeoordeling voor 27 specifieke Europese consumentengroepen uit het oogpunt van de consumentenveiligheid aanvaardbaar waren. Zij heeft rekening gehouden met de meest recente informatie over de toxicologische eigenschappen van de stoffen. Noch uit de gegevens over de levenslange blootstelling aan deze stoffen via de consumptie van alle levensmiddelen die deze stoffen kunnen bevatten, noch uit de gegevens over de blootstelling op korte termijn door hoge consumptie van de desbetreffende producten is gebleken dat er een risico bestaat dat de aanvaardbare dagelijkse inname of de acute referentiedosis wordt overschreden.

(8)

In het kader van de goedkeuring van de werkzame stof Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 werd een aanvraag voor een MRL opgenomen in het beknopte dossier overeenkomstig artikel 8, lid 1, punt g), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3). Die aanvraag is in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van die verordening door de betrokken lidstaat beoordeeld. De EFSA heeft de aanvraag beoordeeld en een conclusie over de intercollegiale toetsing van de risicobeoordeling van het bestrijdingsmiddel uitgebracht (4). In dat kader kon de EFSA geen conclusies bereiken over de beoordeling van het risico voor de consument via de voeding, aangezien bepaalde informatie ontbrak en verder onderzoek door risicomanagers nodig was. De noodzaak van dergelijk verder onderzoek wordt weerspiegeld in het evaluatieverslag (5), waarin is geconcludeerd dat het organisme is niet pathogeen is voor de mens en dat geen toxinen of toxische metabolieten in levensmiddelen worden verwacht na gebruik van de werkzame stof. Gezien die conclusies is de Commissie van oordeel dat Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(9)

Voor mepiquat in katoenzaad is bij Verordening (EU) 2018/832 van de Commissie bij Verordening (EG) nr. 396/2005 een tijdelijk MRL vastgesteld dat tot en met 30 juni 2021 geldig is (6). Ter wille van de rechtszekerheid is het passend dat de MRL’s zoals bepaald in deze verordening vanaf 1 juli 2021 van toepassing zijn.

(10)

Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL’s aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(11)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is echter van toepassing met ingang van 1 juli 2021 wat de MRL’s voor mepiquat betreft.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  Wetenschappelijke verslagen van de EFSA, online beschikbaar op: http://www.efsa.europa.eu:

Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for cycloxidim in strawberries. EFSA Journal 2018;16(8):5404.

Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for mepiquat in cotton seeds and animal commodities. EFSA Journal 2018;16(10):5428.

Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for prohexadione in various oilseeds. EFSA Journal 2018;16(8):5397.

(3)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(4)  Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Metschnikowia fructicola strain NRRL Y-27328. EFSA Journal 2017;15(12):5084.

(5)  Review report for the active substance Metschnikowia fructicola strain NRRL Y-27328 (SANTE/10472/2018 Rev. 2).

(6)  Verordening (EU) 2018/832 van de Commissie van 5 juni 2018 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor cyantraniliprole, cymoxanil, deltamethrin, difenoconazool, fenamidone, flubendiamide, fluopicolide, folpet, fosetyl, mandestrobine, mepiquat, metazachloor, propamocarb, propargite, pyrimethanil, sulfoxaflor en trifloxystrobin in of op bepaalde producten (PB L 140 van 6.6.2018, blz. 38).


BIJLAGE

De bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage II wordt de kolom voor prohexadion vervangen door:

„Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden  (1)

Prohexadione (prohexadione (zuur) en zouten daarvan, uitgedrukt als prohexadione-calcium)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

 

0110000

Citrusvruchten

0,01 (*1)

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

0110020

Sinaasappelen

 

0110030

Citroenen

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

0110050

Mandarijnen

 

0110990

Overige (2)

 

0120000

Noten

0,01 (*1)

0120010

Amandelen

 

0120020

Paranoten

 

0120030

Cashewnoten

 

0120040

Kastanjes

 

0120050

Kokosnoten

 

0120060

Hazelnoten

 

0120070

Macadamianoten

 

0120080

Pecannoten

 

0120090

Pijnboompitten

 

0120100

Pistaches

 

0120110

Walnoten

 

0120990

Overige (2)

 

0130000

Pitvruchten

0,1

0130010

Appelen

 

0130020

Peren

 

0130030

Kweeperen

 

0130040

Mispels

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

 

0130990

Overige (2)

 

0140000

Steenvruchten

 

0140010

Abrikozen

0,01 (*1)

0140020

Kersen (zoet)

0,4

0140030

Perziken

0,01 (*1)

0140040

Pruimen

0,05

0140990

Overige (2)

0,01 (*1)

0150000

Besvruchten en kleinfruit

 

0151000

a)

druiven

0,01 (*1)

0151010

Tafeldruiven

 

0151020

Wijndruiven

 

0152000

b)

aardbeien

0,15

0153000

c)

rubussoorten

0,01 (*1)

0153010

Bramen/braambessen

 

0153020

Dauwbramen

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

0153990

Overige (2)

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

0,01 (*1)

0154010

Blauwe bessen

 

0154020

Veenbessen

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

0154050

Rozenbottels

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

0154080

Vlierbessen

 

0154990

Overige (2)

 

0160000

Diverse vruchten met

0,01 (*1)

0161000

a)

eetbare schil

 

0161010

Dadels

 

0161020

Vijgen

 

0161030

Tafelolijven

 

0161040

Kumquats

 

0161050

Carambola's

 

0161060

Kaki's/Japanse persimoenen

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0161990

Overige (2)

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

 

0162010

Kiwi's (geel, groen, rood)

 

0162020

Lychees

 

0162030

Passievruchten/maracuja's

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

0162050

Sterappelen

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

0162990

Overige (2)

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

0163010

Avocado's

 

0163020

Bananen

 

0163030

Mango's

 

0163040

Papaja's

 

0163050

Granaatappels

 

0163060

Cherimoya's

 

0163070

Guaves

 

0163080

Ananassen

 

0163090

Broodvruchten

 

0163100

Doerians

 

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

 

0163990

Overige (2)

 

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

0,01 (*1)

0211000

a)

aardappelen

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

 

0212010

Cassave/maniok

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

0212030

Yams

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

0212990

Overige (2)

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0213010

Rode bieten

 

0213020

Wortels

 

0213030

Knolselderij

 

0213040

Mierikswortels

 

0213050

Aardperen/topinamboers

 

0213060

Pastinaken

 

0213070

Wortelpeterselie

 

0213080

Radijzen

 

0213090

Schorseneren

 

0213100

Koolrapen

 

0213110

Rapen

 

0213990

Overige (2)

 

0220000

Bolgewassen

0,01 (*1)

0220010

Knoflook

 

0220020

Uien

 

0220030

Sjalotten

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

 

0220990

Overige (2)

 

0230000

Vruchtgroenten

0,01 (*1)

0231000

a)

Solanaceae en Malvaceae

 

0231010

Tomaten

 

0231020

Paprika's

 

0231030

Aubergines

 

0231040

Okra's, okers

 

0231990

Overige (2)

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0232010

Komkommers

 

0232020

Augurken

 

0232030

Courgettes

 

0232990

Overige (2)

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

0233010

Meloenen

 

0233020

Pompoenen

 

0233030

Watermeloenen

 

0233990

Overige (2)

 

0234000

d)

suikermais

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

0,01 (*1)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

0241010

Broccoli

 

0241020

Bloemkolen

 

0241990

Overige (2)

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

0242010

Spruitjes

 

0242020

Sluitkolen

 

0242990

Overige (2)

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

0243010

Chinese kool/petsai

 

0243020

Boerenkolen

 

0243990

Overige (2)

 

0244000

d)

koolrabi's

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

0251000

a)

slasoorten

0,01 (*1)

0251010

Veldsla

 

0251020

Sla

 

0251030

Andijvie

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

 

0251050

Winterkers

 

0251060

Raketsla/rucola

 

0251070

Rode amsoi

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

 

0251990

Overige (2)

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

0,01 (*1)

0252010

Spinazie

 

0252020

Postelein

 

0252030

Snijbiet

 

0252990

Overige (2)

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,01 (*1)

0254000

d)

waterkers

0,01 (*1)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,01 (*1)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0,02 (*1)

0256010

Kervel

 

0256020

Bieslook

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

0256040

Peterselie

 

0256050

Salie

 

0256060

Rozemarijn

 

0256070

Tijm

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

0256090

Laurierblad

 

0256100

Dragon

 

0256990

Overige (2)

 

0260000

Peulgroenten

0,01 (*1)

0260010

Bonen (met peul)

 

0260020

Bonen (zonder peul)

 

0260030

Erwten (met peul)

 

0260040

Erwten (zonder peul)

 

0260050

Linzen

 

0260990

Overige (2)

 

0270000

Stengelgroenten

0,01 (*1)

0270010

Asperges

 

0270020

Kardoenen

 

0270030

Bleekselderij

 

0270040

Knolvenkel

 

0270050

Artisjokken

 

0270060

Preien

 

0270070

Rabarber

 

0270080

Bamboescheuten

 

0270090

Palmharten

 

0270990

Overige (2)

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,01 (*1)

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

0280020

Wilde paddenstoelen

 

0280990

Mossen en korstmossen

 

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,01 (*1)

0300000

PEULVRUCHTEN

0,02 (*1)

0300010

Bonen

 

0300020

Linzen

 

0300030

Erwten

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

 

0300990

Overige (2)

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

 

0401000

Oliehoudende zaden

 

0401010

Lijnzaad

0,05

0401020

Pinda's/aardnoten

0,9

0401030

Papaverzaad/maanzaad

0,05

0401040

Sesamzaad

0,01 (*1)

0401050

Zonnebloemzaad

0,06

0401060

Koolzaad

0,015

0401070

Sojabonen

0,01 (*1)

0401080

Mosterdzaad

0,05

0401090

Katoenzaad

0,01 (*1)

0401100

Pompoenzaad

0,01 (*1)

0401110

Saffloerzaad

0,01 (*1)

0401120

Bernagiezaad

0,01 (*1)

0401130

Huttentutzaad

0,05

0401140

Hennepzaad

0,01 (*1)

0401150

Wonderbonen

0,01 (*1)

0401990

Overige (2)

0,01 (*1)

0402000

Oliehoudende vruchten

0,01 (*1)

0402010

Olijven voor oliewinning

 

0402020

Palmpitten

 

0402030

Palmvruchten

 

0402040

Kapok

 

0402990

Overige (2)

 

0500000

GRANEN

 

0500010

Gerst

0,1

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

0,02 (*1)

0500030

Mais

0,02 (*1)

0500040

Gierst/pluimgierst

0,02 (*1)

0500050

Haver

0,1

0500060

Rijst

0,02 (*1)

0500070

Rogge

0,1

0500080

Sorghum

0,02 (*1)

0500090

Tarwe

0,1

0500990

Overige (2)

0,02 (*1)

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

0,05 (*1)

0610000

Thee

 

0620000

Koffiebonen

 

0630000

Kruidenthee van

 

0631000

a)

bloemen

 

0631010

Kamille

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

0631030

Roos

 

0631040

Jasmijn

 

0631050

Lindebloesem

 

0631990

Overige (2)

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

0632010

Aardbei

 

0632020

Rooibos

 

0632030

Maté

 

0632990

Overige (2)

 

0633000

c)

wortels

 

0633010

Valeriaan

 

0633020

Ginseng

 

0633990

Overige (2)

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

0640000

Cacaobonen

 

0650000

Carob/johannesbrood

 

0700000

HOP

0,01 (*1)

0800000

SPECERIJEN

 

0810000

Als specerij gebruikte zaden

0,05 (*1)

0810010

Anijs

 

0810020

Zwarte komijn

 

0810030

Selderij

 

0810040

Koriander

 

0810050

Komijn

 

0810060

Dille

 

0810070

Venkel

 

0810080

Fenegriek

 

0810090

Nootmuskaat

 

0810990

Overige (2)

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,05 (*1)

0820010

Piment

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

0820030

Karwij

 

0820040

Kardemom

 

0820050

Jeneverbes

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

0820070

Vanille

 

0820080

Tamarinde

 

0820990

Overige (2)

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,05 (*1)

0830010

Kaneel

 

0830990

Overige (2)

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

0840010

Zoethout

0,05 (*1)

0840020

Gember (10)

0,05 (*1)

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05 (*1)

0840040

Mierikswortel (11)

 

0840990

Overige (2)

0,05 (*1)

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,05 (*1)

0850010

Kruidnagels

 

0850020

Kappertjes

 

0850990

Overige (2)

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,05 (*1)

0860010

Saffraan

 

0860990

Overige (2)

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

0,05 (*1)

0870010

Foelie

 

0870990

Overige (2)

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

0,01 (*1)

0900010

Suikerbiet

 

0900020

Suikerriet

 

0900030

Wortelcichorei

 

0900990

Overige (2)

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - LANDDIEREN

 

1010000

Producten afkomstig van

0,01 (*1)

1011000

a)

varkens

 

1011010

Spier

 

1011020

Vet

 

1011030

Lever

 

1011040

Nier

 

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1011990

Overige (2)

 

1012000

b)

runderen

 

1012010

Spier

 

1012020

Vet

 

1012030

Lever

 

1012040

Nier

 

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1012990

Overige (2)

 

1013000

c)

schapen

 

1013010

Spier

 

1013020

Vet

 

1013030

Lever

 

1013040

Nier

 

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1013990

Overige (2)

 

1014000

d)

geiten

 

1014010

Spier

 

1014020

Vet

 

1014030

Lever

 

1014040

Nier

 

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1014990

Overige (2)

 

1015000

e)

paardachtigen

 

1015010

Spier

 

1015020

Vet

 

1015030

Lever

 

1015040

Nier

 

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1015990

Overige (2)

 

1016000

f)

pluimvee

 

1016010

Spier

 

1016020

Vet

 

1016030

Lever

 

1016040

Nier

 

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1016990

Overige (2)

 

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

1017010

Spier

 

1017020

Vet

 

1017030

Lever

 

1017040

Nier

 

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1017990

Overige (2)

 

1020000

Melk

0,01 (*1)

1020010

Runderen

 

1020020

Schapen

 

1020030

Geiten

 

1020040

Paarden

 

1020990

Overige (2)

 

1030000

Vogeleieren

0,01 (*1)

1030010

Kippen

 

1030020

Eenden

 

1030030

Ganzen

 

1030040

Kwartels

 

1030990

Overige (2)

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt (7)

0,05 (*1)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01 (*1)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01 (*1)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,01 (*1)

1100000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - VIS, VISPRODUCTEN EN ANDERE PRODUCTEN VAN ZOUT- EN ZOETWATERDIEREN (8)

 

1200000

UITSLUITEND VOOR DIERVOEDER GEBRUIKTE PRODUCTEN OF DELEN VAN PRODUCTEN (8)

 

1300000

VERWERKTE VOEDINGSMIDDELEN (9)

 

2)

In deel A van bijlage III worden de kolommen voor cycloxydim en mepiquat vervangen door:

„Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Code-nummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden  (2)

Cycloxydim, inclusief afbraak- en reactieproducten die kunnen worden bepaald als 3-(3-thianyl)glutaarzuur-S-dioxide (BH 517-TGSO2) en/of 3-hydroxy-3-(3-thianyl)glutaarzuur-S-dioxide (BH 517-5-OH-TGSO2) of methylesters daarvan, alles tezamen berekend als cycloxydim

Mepiquat (som van mepiquat en zouten daarvan, uitgedrukt als mepiquat-chloride)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

 

 

0110000

Citrusvruchten

0,05 (*2)

0,02 (*2)

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

 

0110020

Sinaasappelen

 

 

0110030

Citroenen

 

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

 

0110050

Mandarijnen

 

 

0110990

Overige (2)

 

 

0120000

Noten

0,05 (*2)

0,05 (*2)

0120010

Amandelen

 

 

0120020

Paranoten

 

 

0120030

Cashewnoten

 

 

0120040

Kastanjes

 

 

0120050

Kokosnoten

 

 

0120060

Hazelnoten

 

 

0120070

Macadamianoten

 

 

0120080

Pecannoten

 

 

0120090

Pijnboompitten

 

 

0120100

Pistaches

 

 

0120110

Walnoten

 

 

0120990

Overige (2)

 

 

0130000

Pitvruchten

 

0,02 (*2)

0130010

Appelen

0,1

 

0130020

Peren

0,1

 

0130030

Kweeperen

0,09

 

0130040

Mispels

0,09

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

0,09

 

0130990

Overige (2)

0,09

 

0140000

Steenvruchten

 

0,02 (*2)

0140010

Abrikozen

0,2

 

0140020

Kersen (zoet)

0,09

 

0140030

Perziken

0,2

 

0140040

Pruimen

0,09

 

0140990

Overige (2)

0,09

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

 

0,02 (*2)

0151000

a)

druiven

0,5

 

0151010

Tafeldruiven

 

 

0151020

Wijndruiven

 

 

0152000

b)

aardbeien

4

 

0153000

c)

rubussoorten

0,05 (*2)

 

0153010

Bramen/braambessen

 

 

0153020

Dauwbramen

 

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

 

0153990

Overige (2)

 

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

0,05 (*2)

 

0154010

Blauwe bessen

 

 

0154020

Veenbessen

 

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

 

0154050

Rozenbottels

 

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

 

0154080

Vlierbessen

 

 

0154990

Overige (2)

 

 

0160000

Diverse vruchten met

 

0,02 (*2)

0161000

a)

eetbare schil

0,05 (*2)

 

0161010

Dadels

 

 

0161020

Vijgen

 

 

0161030

Tafelolijven

 

 

0161040

Kumquats

 

 

0161050

Carambola's

 

 

0161060

Kaki's/Japanse persimoenen

 

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

 

0161990

Overige (2)

 

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

0,05 (*2)

 

0162010

Kiwi's (geel, groen, rood)

 

 

0162020

Lychees

 

 

0162030

Passievruchten/maracuja's

 

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

 

0162050

Sterappelen

 

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

 

0162990

Overige (2)

 

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

 

0163010

Avocado's

0,05 (*2)

 

0163020

Bananen

0,05 (*2)

 

0163030

Mango's

0,2

 

0163040

Papaja's

0,05 (*2)

 

0163050

Granaatappels

0,05 (*2)

 

0163060

Cherimoya's

0,05 (*2)

 

0163070

Guaves

0,05 (*2)

 

0163080

Ananassen

0,05 (*2)

 

0163090

Broodvruchten

0,05 (*2)

 

0163100

Doerians

0,05 (*2)

 

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

0,05 (*2)

 

0163990

Overige (2)

0,05 (*2)

 

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

 

0,02 (*2)

0211000

a)

aardappelen

3

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

0,2

 

0212010

Cassave/maniok

 

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

 

0212030

Yams

 

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

 

0212990

Overige (2)

 

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

 

0213010

Rode bieten

0,9

 

0213020

Wortels

5

 

0213030

Knolselderij

5

 

0213040

Mierikswortels

0,9

 

0213050

Aardperen/topinamboers

0,9

 

0213060

Pastinaken

0,9

 

0213070

Wortelpeterselie

0,2

 

0213080

Radijzen

0,2

 

0213090

Schorseneren

1,5

 

0213100

Koolrapen

0,2

 

0213110

Rapen

1

 

0213990

Overige (2)

0,2

 

0220000

Bolgewassen

 

0,02 (*2)

0220010

Knoflook

1

 

0220020

Uien

3

 

0220030

Sjalotten

1

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

1

 

0220990

Overige (2)

1

 

0230000

Vruchtgroenten

 

0,02 (*2)

0231000

a)

Solanaceae en Malvaceae

 

 

0231010

Tomaten

1,5

 

0231020

Paprika's

9

 

0231030

Aubergines

1,5

 

0231040

Okra's, okers

0,05 (*2)

 

0231990

Overige (2)

0,05 (*2)

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

0,05 (*2)

 

0232010

Komkommers

 

 

0232020

Augurken

 

 

0232030

Courgettes

 

 

0232990

Overige (2)

 

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

0,05 (*2)

 

0233010

Meloenen

 

 

0233020

Pompoenen

 

 

0233030

Watermeloenen

 

 

0233990

Overige (2)

 

 

0234000

d)

suikermais

0,05 (*2)

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

0,05 (*2)

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

 

0,02 (*2)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

 

0241010

Broccoli

2

 

0241020

Bloemkolen

5

 

0241990

Overige (2)

2

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

 

0242010

Spruitjes

6

 

0242020

Sluitkolen

5

 

0242990

Overige (2)

2

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

 

0243010

Chinese kool/petsai

3

 

0243020

Boerenkolen

3

 

0243990

Overige (2)

2

 

0244000

d)

koolrabi's

2

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

 

0251000

a)

slasoorten

 

0,02 (*2)

0251010

Veldsla

0,5

 

0251020

Sla

1,5

 

0251030

Andijvie

1

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

0,5

 

0251050

Winterkers

0,5

 

0251060

Raketsla/rucola

0,5

 

0251070

Rode amsoi

0,2

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

0,2

 

0251990

Overige (2)

0,5

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

 

0,02 (*2)

0252010

Spinazie

2

 

0252020

Postelein

0,6

 

0252030

Snijbiet

0,6

 

0252990

Overige (2)

0,2

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,2

0,02 (*2)

0254000

d)

waterkers

0,2

0,02 (*2)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,2

0,02 (*2)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

 

0,05 (*2)

0256010

Kervel

0,2

 

0256020

Bieslook

0,2

 

0256030

Bladselderij/snijselder

1

 

0256040

Peterselie

0,2

 

0256050

Salie

0,2

 

0256060

Rozemarijn

0,2

 

0256070

Tijm

0,2

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

0,2

 

0256090

Laurierblad

0,2

 

0256100

Dragon

0,2

 

0256990

Overige (2)

0,2

 

0260000

Peulgroenten

 

0,02 (*2)

0260010

Bonen (met peul)

15

 

0260020

Bonen (zonder peul)

2

 

0260030

Erwten (met peul)

5

 

0260040

Erwten (zonder peul)

15

 

0260050

Linzen

1

 

0260990

Overige (2)

1

 

0270000

Stengelgroenten

 

0,02 (*2)

0270010

Asperges

0,2

 

0270020

Kardoenen

0,2

 

0270030

Bleekselderij

1

 

0270040

Knolvenkel

0,2

 

0270050

Artisjokken

2

 

0270060

Preien

4

 

0270070

Rabarber

0,2

 

0270080

Bamboescheuten

0,2

 

0270090

Palmharten

0,2

 

0270990

Overige (2)

0,2

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,05 (*2)

 

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

0,09 (+)

0280020

Wilde paddenstoelen

 

0,02 (*2)

0280990

Mossen en korstmossen

 

0,02 (*2)

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,05 (*2)

0,02 (*2)

0300000

PEULVRUCHTEN

 

0,02 (*2)

0300010

Bonen

30

 

0300020

Linzen

5

 

0300030

Erwten

30

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

5

 

0300990

Overige (2)

5

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

 

 

0401000

Oliehoudende zaden

 

 

0401010

Lijnzaad

7

40

0401020

Pinda's/aardnoten

0,2

0,05 (*2)

0401030

Papaverzaad/maanzaad

0,2

40

0401040

Sesamzaad

0,2

0,05 (*2)

0401050

Zonnebloemzaad

6

40

0401060

Koolzaad

9

15

0401070

Sojabonen

80

0,05 (*2)

0401080

Mosterdzaad

5

40

0401090

Katoenzaad

0,5

6

0401100

Pompoenzaad

0,2

0,05 (*2)

0401110

Saffloerzaad

0,2

0,05 (*2)

0401120

Bernagiezaad

0,2

0,05 (*2)

0401130

Huttentutzaad

0,2

40

0401140

Hennepzaad

0,2

0,05 (*2)

0401150

Wonderbonen

0,2

0,05 (*2)

0401990

Overige (2)

0,2

0,05 (*2)

0402000

Oliehoudende vruchten

0,05 (*2)

0,05 (*2)

0402010

Olijven voor oliewinning

 

 

0402020

Palmpitten

 

 

0402030

Palmvruchten

 

 

0402040

Kapok

 

 

0402990

Overige (2)

 

 

0500000

GRANEN

 

 

0500010

Gerst

0,05 (*2)

4

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

0,05 (*2)

0,02 (*2)

0500030

Mais

0,2

0,02 (*2)

0500040

Gierst/pluimgierst

0,05 (*2)

0,02 (*2)

0500050

Haver

0,05 (*2)

3

0500060

Rijst

0,09

0,02 (*2)

0500070

Rogge

0,05 (*2)

3

0500080

Sorghum

0,05 (*2)

0,02 (*2)

0500090

Tarwe

0,05 (*2)

3

0500990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,02 (*2)

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

 

0,1 (*2)

0610000

Thee

0,05 (*2)

 

0620000

Koffiebonen

0,05 (*2)

 

0630000

Kruidenthee van

 

 

0631000

a)

bloemen

0,05 (*2)

 

0631010

Kamille

 

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

 

0631030

Roos

 

 

0631040

Jasmijn

 

 

0631050

Lindebloesem

 

 

0631990

Overige (2)

 

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

0,05 (*2)

 

0632010

Aardbei

 

 

0632020

Rooibos

 

 

0632030

Maté

 

 

0632990

Overige (2)

 

 

0633000

c)

wortels

7

 

0633010

Valeriaan

 

 

0633020

Ginseng

 

 

0633990

Overige (2)

 

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

0,05 (*2)

 

0640000

Cacaobonen

0,05 (*2)

 

0650000

Carob/johannesbrood

0,05 (*2)

 

0700000

HOP

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0800000

SPECERIJEN

 

 

0810000

Als specerij gebruikte zaden

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0810010

Anijs

 

 

0810020

Zwarte komijn

 

 

0810030

Selderij

 

 

0810040

Koriander

 

 

0810050

Komijn

 

 

0810060

Dille

 

 

0810070

Venkel

 

 

0810080

Fenegriek

 

 

0810090

Nootmuskaat

 

 

0810990

Overige (2)

 

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0820010

Piment

 

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

 

0820030

Karwij

 

 

0820040

Kardemom

 

 

0820050

Jeneverbes

 

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

 

0820070

Vanille

 

 

0820080

Tamarinde

 

 

0820990

Overige (2)

 

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0830010

Kaneel

 

 

0830990

Overige (2)

 

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

 

0840010

Zoethout

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0840020

Gember (10)

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0840040

Mierikswortel (11)

 

 

0840990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0850010

Kruidnagels

 

 

0850020

Kappertjes

 

 

0850990

Overige (2)

 

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0860010

Saffraan

 

 

0860990

Overige (2)

 

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

0,05 (*2)

0,1 (*2)

0870010

Foelie

 

 

0870990

Overige (2)

 

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

 

0,02 (*2)

0900010

Suikerbiet

0,5

 

0900020

Suikerriet

0,05 (*2)

 

0900030

Wortelcichorei

0,05 (*2)

 

0900990

Overige (2)

0,05 (*2)

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - LANDDIEREN

 

 

1010000

Producten afkomstig van

 

 

1011000

a)

varkens

 

 

1011010

Spier

0,06

0,05

1011020

Vet

0,1

0,05

1011030

Lever

0,5

0,07

1011040

Nier

0,5

0,07

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,5

0,05 (*2)

1011990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1012000

b)

runderen

 

 

1012010

Spier

0,06

0,09

1012020

Vet

0,1

0,06

1012030

Lever

0,5

0,5

1012040

Nier

0,5

0,8

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,5

0,8

1012990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1013000

c)

schapen

 

 

1013010

Spier

0,06

0,09

1013020

Vet

0,1

0,06

1013030

Lever

0,5

0,6

1013040

Nier

0,5

0,8

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,5

0,8

1013990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1014000

d)

geiten

 

 

1014010

Spier

0,06

0,09

1014020

Vet

0,1

0,06

1014030

Lever

0,5

0,6

1014040

Nier

0,5

0,8

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,5

0,8

1014990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1015000

e)

paardachtigen

 

 

1015010

Spier

0,06

0,09

1015020

Vet

0,1

0,06

1015030

Lever

0,5

0,5

1015040

Nier

0,5

0,8

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,5

0,8

1015990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1016000

f)

pluimvee

0,05 (*2)

 

1016010

Spier

 

0,05

1016020

Vet

 

0,05

1016030

Lever

 

0,05

1016040

Nier

 

0,05 (*2)

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,05 (*2)

1016990

Overige (2)

 

0,05 (*2)

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

 

1017010

Spier

0,06

0,09

1017020

Vet

0,1

0,06

1017030

Lever

0,5

0,5

1017040

Nier

0,5

0,8

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,5

0,8

1017990

Overige (2)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1020000

Melk

0,05 (*2)

 

1020010

Runderen

 

0,07

1020020

Schapen

 

0,15

1020030

Geiten

 

0,15

1020040

Paarden

 

0,07

1020990

Overige (2)

 

0,07

1030000

Vogeleieren

0,05 (*2)

0,07

1030010

Kippen

 

 

1030020

Eenden

 

 

1030030

Ganzen

 

 

1030040

Kwartels

 

 

1030990

Overige (2)

 

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt (7)

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,05 (*2)

0,05 (*2)

1100000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - VIS, VISPRODUCTEN EN ANDERE PRODUCTEN VAN ZOUT- EN ZOETWATERDIEREN (8)

 

 

1200000

UITSLUITEND VOOR DIERVOEDER GEBRUIKTE PRODUCTEN OF DELEN VAN PRODUCTEN (8)

 

 

1300000

VERWERKTE VOEDINGSMIDDELEN (9)

 

 

Mepiquat (som van mepiquat en zouten daarvan, uitgedrukt als mepiquat-chloride)

(+)

Het volgende MRL geldt voor oesterzwammen: 0,7 mg/kg. Uit monitoringgegevens blijkt dat er kruisbesmetting van onbehandelde gekweekte paddenstoelen kan plaatsvinden met stro dat rechtmatig is behandeld met mepiquat. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 31 december 2022 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0280010

Gekweekte paddenstoelen

3)

In bijlage IV wordt de volgende vermelding in alfabetische volgorde ingevoegd: “Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328”.


(*1)  Bepaalbaarheidsgrens

(1)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.”

(*2)  Bepaalbaarheidsgrens

(2)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.”


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/977 VAN DE COMMISSIE

van 7 juni 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1844 met het oog op het aanbrengen van administratieve wijzigingen in de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “BPF_Iodine_VET”

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea, en artikel 50, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aan Applied Biocide GmbH is op 22 oktober 2019 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1844 van de Commissie (2) een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0020540-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van de biocidefamilie “BPF_Iodine_VET”.

(2)

Op 10 april 2020 heeft Applied Biocide GmbH overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie (3) bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) een kennisgeving ingediend met betrekking tot administratieve wijzigingen in de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “BPF_Iodine_VET”, zoals beschreven in titel 1, afdelingen 1 en 2, van de bijlage bij die verordening.

(3)

Applied Biocide GmbH heeft wijzigingen voorgesteld in de namen van de fabrikanten van de biociden op het eerste informatieniveau (administratieve informatie), wijzigingen in de namen van één product op het derde informatieniveau in meta-SPC 2 en van één product in meta-SPC 6 en de toevoeging van handelsnamen voor de afzonderlijke producten in de meta-SPC’s 2 en 5, in de samenvatting van de productkenmerken voor de biocidefamilie “BPF_Iodine_VET” zoals vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1844. De kennisgeving is onder zaaknummer BC-VD058524-35 in het biocidenregister geregistreerd.

(4)

Op 9 juni 2020 heeft het Agentschap, in overeenstemming met artikel 11, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013, een advies (4) over de voorgestelde wijzigingen bij de Commissie ingediend. In dat advies wordt geconcludeerd dat de door de houder van de toelating gevraagde wijzigingen van de bestaande toelating onder artikel 50, lid 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 vallen, en dat na de uitvoering van de wijzigingen nog steeds aan de voorwaarden van artikel 19 van die verordening wordt voldaan. Op dezelfde datum heeft het Agentschap overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 de herziene samenvatting van de productkenmerken van de biocidefamilie in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen.

(5)

De Commissie is het eens met het advies van het Agentschap en acht het daarom passend de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “BPF_Iodine_VET” te wijzigen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1844 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1844 van de Commissie van 22 oktober 2019 tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie BPF_Iodine_VET (PB L 283 van 5.11.2019, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie van 18 april 2013 betreffende wijzigingen in overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad toegelaten biociden (PB L 109 van 19.4.2013, blz. 4).

(4)  Advies van het Agentschap van 9 juni 2020 over de administratieve wijziging van de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “BPF_Iodine_VET”, https://echa.europa.eu/documents/10162/22836226/opinion_for_ua-admin_changes_bc-vd058524-35_en.pdf/b95474e7-89d4-a601-8d02-b42d95cecde5


BIJLAGE

Samenvatting van de productkenmerken van een biocide familie

BPF_Iodine_VET

Productsoort 3 — Dierhygiëne (Desinfecteermiddelen)

Toelatingsnummer: EU-0020540-0000

Toelatingsnummer in R4BP: EU-0020540-0000

DEEL I

EERSTE INFORMATIENIVEAU

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE

1.1.   Familienaam

Naam

BPF_Iodine_VET

1.2.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

1.3.   Toelatingshouder

Naam en adres van de toelatingshouder

Naam

Applied Biocide GmbH

Adres

Siemensstraße 42, 59199 Bönen, Duitsland

Toelatingsnummer

EU-0020540-0000

Toelatingsnummer in R4BP

EU-0020540-0000

Toelatingsdatum

25 november 2019

Vervaldatum

31 October 2029

1.4.   Fabrikant(en) van de biociden

Naam van de fabrikant

THESEO Deutschland GmbH

Adres van de fabrikant

Kolpingstrasse 4, 49835 Wietmarschen Duitsland

Productielocatie

Kolpingstrasse 4, 49835 Wietmarschen Duitsland


Naam van de fabrikant

FINK TEC GmbH

Adres van de fabrikant

Oberster Kamp 23, 59069 Hamm Duitsland

Productielocatie

Oberster Kamp 23, 59069 Hamm Duitsland


Naam van de fabrikant

I.R.C.A. SERVICE S.p.A.

Adres van de fabrikant

S.S. Cremasca 591 no. 10, 24040 Fornovo S. Giovanni (BG) Italië

Productielocatie

S.S. Cremasca 591 no. 10, 24040 Fornovo S. Giovanni (BG) Italië


Naam van de fabrikant

Laboratorios Maymó S.A.

Adres van de fabrikant

Via Augusta, 302, 08017 Barcelona Spanje

Productielocatie

Via Augusta, 302, 08017 Barcelona Spanje

1.5.   Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)

Werkzame stof

Jood

Naam van de fabrikant

Cosayach SA Compania de Salitre y Yodo

Adres van de fabrikant

Amunátegui 178, 7th Floor, 8320000 Santiago Chili

Productielocatie

S.C.M. Cosayach Cala Cala, 1180000 Pozo Almonte Chile Chili


Werkzame stof

Jood

Naam van de fabrikant

ACF Minera S.A.

Adres van de fabrikant

San Martin 499, 1100000 Iquique Chili

Productielocatie

Lagunas mine, 1180000 Pozo Almonte Chili


Werkzame stof

Jood

Naam van de fabrikant

Sociedad Quimica y Minera SA.

Adres van de fabrikant

Los Militares 4290, 7550000 Las Condes Chili

Productielocatie

Nueva Victoria, 1180000 Pozo Almonte Chili

Pedro de Valdivia, 1240000 Antofagasta Chili

2.   SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN DE BIOCIDEFAMILIE

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de familie

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

01

3,0

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,0

10,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

31,8

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

31,8

2.2.   Soort(en) formulering

Formulering(en)

meta SPC 1-5: AL — andere vloeistoffen

meta SPC 6-8: SL — oplosbaar concentraat

DEEL II

TWEEDE INFORMATIENIVEAU — META-SPC(“s)

META-SPC 1

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 1

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 1

Identificatiecode

Meta SPC 1

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-1

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   Samenstelling van de meta-SPC 1

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,15

0,15

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,0

0,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

0,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 1

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 1

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

In corrosiebestendige houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 1

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 1. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiëne — veeteelt — speendesinfectie — professioneel — binnen — sprayen (na het melken)

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

sprayen

 

Gebruiksklaar desinfectiemiddel (niet-medisch), toe te passen door handmatig of automatisch te sprayen op spenen van koeien, na het melken.

Dosering(en) en frequentie

Gebruik 10 tot 15 ml product per koe per keer. — Dit is een gebruiksklare oplossing. Niet verdunnen voor gebruik.

 

Toepassingsfrequentie:

Tijdens de lactatieperiode:

Bij handmatig sprayen: 2 maal per dag toepassen (na het melken)

Bij automatisch sprayen: 3 maal per dag toepassen (na het melken)

Tijdens droogstand: 1 maal per dag toepassen

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop is gemaakt van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking: HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Zie 5.1

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   Algemene gebruiksaanwijzing (1) van de meta-SPC 1

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Het product moet vóór gebruik altijd op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.

Het gebruik van een doseerpomp voor het vullen van het product in de toepassingsapparatuur wordt aanbevolen.

Spray direct nadat een koe is gemolken het hele oppervlak van elke speen in met de oplossing. Laat het product zitten tot de volgende melkbeurt. De spenen niet onmiddellijk na desinfectie reinigen.

Houd de koe op haar poten totdat het product is opgedroogd (ten minste 5 minuten).

Het product kan worden aangebracht door middel van handmatig sprayen of met behulp van een automatische spenen sprayer.

De spenen moeten vóór de volgende melkbeurt worden gereinigd, bij voorkeur met één nieuwe, natte doek per koe.

De toepassingsfrequentie mag niet meer zijn dan twee maal per koe per dag in geval van handmatig opbrengen en niet meer dan driemaal per koe per dag in geval van opbrengen met een automatische spenensprayer (na het melken).

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

Draag beschermende, chemicaliënbestendige handschoenen, een gecoate overall en laarzen tijdens het hanteren van het product en de toepassingsfase (het materiaal wordt in de productinformatie aangegeven door de toelatingshouder).

Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: De huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van het milieu:

Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van individuele afvalwaterzuiveringsinstallaties, moeten mogelijke residuen die het product bevatten worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Gebruikt product mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product bij kamertemperatuur, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd de verpakking goed gesloten.

Houdbaarheid: twaalf maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 1

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

FINK — Io Spray 15

FINK — Euter-DIP PVP-S

FINK Pattedyp PVP

IOSpray 15 PVP

Toelatingsnummer

EU-0020540-0001 1-1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,15

META-SPC 2

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 2

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 2

Identificatiecode

Meta SPC 2

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-2

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 2

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,3

0,5

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,0

0,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

0,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 2

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 2

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Voorkom lozing in het milieu.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

In corrosiebestendige houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

naar

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 2

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 2. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiëne — veeteelt — speendesinfectie — professioneel — binnen — sprayen (na het melken)

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

sprayen

Gebruiksklaar desinfectiemiddel (niet-medisch), toe te passen door handmatig of automatisch te sprayen op spenen van koeien, na het melken.

Dosering(en) en frequentie

Gebruik 10 tot 15 ml product per koe per keer. — Dit is een gebruiksklare oplossing. Niet verdunnen voor gebruik.

Toepassingsfrequentie:

Tijdens de lactatieperiode:

Bij handmatig sprayen: 2 maal per dag toepassen (na het melken)

Bij automatisch sprayen: 3 maal per dag toepassen (na het melken)

Tijdens droogstand: 1 maal per dag toepassen

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop is gemaakt van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking: HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Zie 5.1

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (2) van de meta-SPC 2

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Het product moet vóór gebruik altijd op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.

Het gebruik van een doseerpomp voor het vullen van het product in de toepassingsapparatuur wordt aanbevolen.

Spray direct nadat een koe is gemolken het hele oppervlak van elke speen in met de oplossing. Laat het product zitten tot de volgende melkbeurt. De spenen mogen niet onmiddellijk na desinfectie worden gereinigd.

Houd de koe op haar poten totdat het product is opgedroogd (ten minste 5 minuten).

Het product kan worden aangebracht door middel van handmatig sprayen of met behulp van een automatische spenensprayer.

De spenen moeten vóór de volgende melkbeurt worden gereinigd, bij voorkeur met één nieuwe, natte doek per koe.

De toepassingsfrequentie mag niet meer zijn dan twee maal per koe per dag in geval van handmatig opbrengen en niet meer dan driemaal per koe per dag in geval van opbrengen met een automatische spenensprayer (na het melken).

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

Draag beschermende, chemicaliënbestendige handschoenen, een gecoate overall en laarzen tijdens het hanteren van het product en de toepassingsfase (het materiaal wordt in de productinformatie aangegeven door de toelatingshouder).

Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: De huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van het milieu:

Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie, moeten mogelijke residuen die het product bevatten worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Gebruikt product mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product bij kamertemperatuur, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd de verpakking goed gesloten.

Houdbaarheid: twaalf maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 2

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

FINK — Io Spray 30

ST-Io Spray

DESINTEC MH Iodine S

DESINTEC MH Raidip plus

Iodine Spray 3000

Iodine Spray

Io Spray 30

Iodine Spray 30

Toelatingsnummer

EU-0020540-0002 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,3

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Fink — Io Spray 50

DESINTEC MH Raidip 5000

Iodine Spray 5000

Toelatingsnummer

EU-0020540-0003 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0.5

META-SPC 3

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 3

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 3

Identificatiecode

Meta SPC 3

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-3

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 3

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 3

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,5

0,5

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,0

0,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

0,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 3

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 3

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Voorkom lozing in het milieu.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

In corrosiebestendige houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

naar

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 3

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 3. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiëne — veeteelt — speendesinfectie — professioneel — binnen — sprayen (na het melken)

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

Sprayen

Gebruiksklaar desinfectiemiddel (niet-medisch), toe te passen door handmatig of automatisch te sprayen op spenen van koeien, na het melken.

Dosering(en) en frequentie

Gebruik 10 tot 15 ml product per koe per keer. — Dit is een gebruiksklare oplossing. Niet verdunnen voor gebruik.

Toepassingsfrequentie:

Tijdens de lactatieperiode:

Bij handmatig sprayen: 2 maal per dag toepassen (na het melken)

Bij automatisch sprayen: 3 maal per dag toepassen (na het melken)

Tijdens droogstand: 1 maal per dag toepassen

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop is gemaakt van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking: HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Zie 5.1

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   Algemene gebruiksaanwijzing (3) van de meta-SPC 3

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Het product moet vóór gebruik altijd op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.

Het gebruik van een doseerpomp voor het vullen van het product in de toepassingsapparatuur wordt aanbevolen.

Spray direct nadat een koe is gemolken het hele oppervlak van elke speen in met de oplossing. Laat het product zitten tot de volgende melkbeurt. De spenen mogen niet onmiddellijk na desinfectie worden gereinigd.

Houd de koe op haar poten totdat het product is opgedroogd (ten minste 5 minuten).

Het product kan worden opgebracht door middel van handmatig sprayen of met behulp van een automatische spenen sprayer.

De spenen moeten vóór de volgende melkbeurt worden gereinigd, bij voorkeur met één nieuwe, natte doek per koe.

De toepassingsfrequentie mag niet meer zijn dan twee maal per koe per dag in geval van handmatig opbrengen en niet meer dan driemaal per koe per dag in geval van opbrengen met een automatische spenen sprayer (na het melken).

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

Draag beschermende, chemicaliënbestendige handschoenen, een gecoate overall en laarzen tijdens het hanteren van het product en de toepassingsfase (het materiaal wordt in de productinformatie aangegeven door de toelatingshouder).

Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.

.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: De huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van het milieu:

Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie, moeten mogelijke residuen die het product bevatten worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Gebruikt product mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product bij kamertemperatuur, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd de verpakking goed gesloten.

Houdbaarheid: twaalf maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 3

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Fink — Io Spray 50 (Jodophor)

Fink — Io Spray 50 (Iodophor)

Toelatingsnummer

EU-0020540-0004 1-3

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,5

META-SPC 4

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 4

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 4

Identificatiecode

Meta SPC 4

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-4

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 4

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 4

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,1

0,15

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,0

0,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

0,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 4

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 4

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

In corrosiebestendige houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 4

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 4. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiëne — veeteelt — speendesinfectie — professioneel — binnen — dippen (na het melken)

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

Open systeem: dippen

Gebruiksklaar desinfectiemiddel (niet-medisch), toe te passen door handmatig spenen van koeien te dippen, na het melken.

Dosering(en) en frequentie

Gebruik 5 tot 10 ml product per koe — Dit is een gebruiksklare oplossing. Niet verdunnen voor gebruik.

Toepassingsfrequentie:

Tijdens de lactatieperiode:

2 maal per dag toepassen (na het melken)

Tijdens droogstand: 1 maal per dag toepassen

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Zie 5.1

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (4) VAN DE META-SPC 4

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Het product moet vóór gebruik altijd op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.

Het gebruik van een doseerpomp voor het vullen van het product in de toepassingsapparatuur wordt aanbevolen.

Vul een speen-dipbeker met 2/3 van het product. Dip, onmiddellijk nadat een koe is gemolken, elke speen handmatig in de oplossing. Zorg ervoor dat minstens tweederde van de speen, bij voorkeur de hele speen, in contact komt met de oplossing.

De spenen mogen niet onmiddellijk na desinfectie worden gereinigd. Laat het product zitten tot de volgende melkbeurt. Houd de koe op haar poten totdat het product is opgedroogd (ten minste 5 minuten).

Vul de beker indien nodig bij.

De speen-dipbekers moeten na het melken worden geleegd en vóór hergebruik worden gereinigd. De spenen moeten vóór de volgende melkbeurt worden gereinigd, bij voorkeur met één nieuwe, natte doek per koe.

De toepassingsfrequentie mag niet meer zijn dan twee maal per koe per dag (na het melken).

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: De huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van het milieu:

Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie, moeten mogelijke residuen die het product bevatten worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product bij kamertemperatuur, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd de verpakking goed gesloten.

Houdbaarheid: twaalf maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 4

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

FINK — Io Dip 10

IODip 10 PVP

Toelatingsnummer

EU-0020540-0005 1-4

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,1

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

FINK — Io Dip Protect

DESINTEC MH Iodine Barrier

TvP — Barrier Dip

Toelatingsnummer

EU-0020540-0006 1-4

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,15

META-SPC 5

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 5

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 5

Identificatiecode

Meta SPC 5

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-5

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 5

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 5

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,3

0,45

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,35

0,4

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

0,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 5

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 5

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Voorkom lozing in het milieu.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

In corrosiebestendige houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

naar

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 5

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 5. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiëne — veeteelt — speendesinfectie — professioneel — binnen — dippen (na het melken)

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

Open systeem: dippen

Gebruiksklaar desinfectiemiddel (niet-medisch), toe te passen door handmatig spenen van koeien te dippen, na het melken.

Dosering(en) en frequentie

Gebruik 5 tot 10 ml product per koe per keer. — Dit is een gebruiksklare oplossing. Niet verdunnen voor gebruik.

Toepassingsfrequentie:

Tijdens de lactatieperiode:

2 maal per dag toepassen (na het melken)

Tijdens droogstand: 1 maal per dag toepassen

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Zie 5.1

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (5) VAN DE META-SPC 5

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Het product moet vóór gebruik altijd op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.

Het gebruik van een doseerpomp voor het vullen van het product in de toepassingsapparatuur wordt aanbevolen.

Vul een speen-dipbeker met 2/3 van het product. Dip, onmiddellijk nadat een koe is gemolken, elke speen handmatig in de oplossing. Zorg ervoor dat minstens 2/3 van de speen, bij voorkeur de hele speen, in contact komt met de oplossing.

De spenen mogen niet onmiddellijk na desinfectie worden gereinigd. Laat het product zitten tot de volgende melkbeurt.

Houd de koe op haar poten totdat het product is opgedroogd (ten minste 5 minuten).

Vul de beker indien nodig bij.

De speen-dipbekers moeten na het melken worden geleegd en vóór hergebruik worden gereinigd. De spenen moeten vóór de volgende melkbeurt worden gereinigd, bij voorkeur met één nieuwe, natte doek per koe.

De toepassingsfrequentie mag niet meer zijn dan twee maal per koe per dag (na het melken).

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: De huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van het milieu:

Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie, moeten mogelijke residuen die het product bevatten worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product bij kamertemperatuur, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd de verpakking goed gesloten.

Houdbaarheid: twaalf maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 5

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Jodofilm 75/5 4500 ppm

IOFILMO SUPER

SUPERIO 4.5

PROTEGO 4500

TIGER 50

ASSOLUTO 5

REDFOX S

SUPER MANGUST

AUGUSTO P5

IO-DIN 45

Toelatingsnummer

EU-0020540-0007 1-5

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,45

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,4

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Jodofilm 75/5 3000 ppm

JODOFILM 75/3

IOFILMO

SUPERIO 3.0

PROTEGO 3000

TIGER 30

ASSOLUTO 3

REDFOX E

MANGUST

AUGUSTO P3

IO-DIN 30

Toelatingsnummer

EU-0020540-0008 1-5

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

0,3

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

0,35

META-SPC 6

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 6

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 6

Identificatiecode

Meta SPC 6

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-6

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 6

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 6

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

1,75

2,4

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

3,0

10,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

0,0

25,6

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

31,8

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 6

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 6

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Schadelijk bij inslikken.

Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel.

Veroorzaakt ernstig oogletsel.

Kan schade aan organen schildklier veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling.

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

nevel niet inademen.

spuitnevel niet inademen.

Voorkom lozing in het milieu.

Beschermende handschoenen dragen.

beschermende kleding dragen.

gelaatsbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken Huid met water afspoelen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

Achter slot bewaren.

Buiten het bereik van kinderen houden.

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 6

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 6. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiene — veeteelt — desinfectie van harde oppervlakken — professioneel — binnen — spuiten

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Virussen

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

Spuiten

Disinfectant voor harde oppervlakken in stallen (uitgezonderd in boerderijen). Het verdunde product dient te worden toegepast door middel van spuiten met behulp van een handbediende rugspuit (4 — 7 bar).

Dosering(en) en frequentie

100 mL/m2 — Gebruiksconcentratie van Jood is: 750 ppm (0.075 %w/w).

De toepassingsfrequentie per jaar:

 

Melkkoeien: 1

 

Vleesvee: 1

 

Vleeskalveren: 4

 

Zeugen, in aparte hokken: 5

 

Zeugen in groepen: 5

 

Mestvarkens: 3

 

Legkippen in legbatterijen zonder behandeling: 1

 

Legkippen in legbatterijen met beluchting (banddroging): 1

 

Legkippen in legbatterijen met geforceerd drogen (diepe put, hoogbouw): 1

 

Legkippen in compacte legbatterijen: 1

 

Legkippen in vrije uitloop met strooiselvloer (deels strooiselvloer, deels roostervloer): 1

 

Vleeskuikens in vrije uitloop met strooiselvloer: 7

 

Legkippen in vrije uitloop met roostervloer (volièresysteem): 1

 

Ouderdieren vleeskuikens in vrije uitloop met roostervloer: 1

 

Ouderdieren vleeskuikens tijdens de fok met roostervloer: 3

 

Kalkoenen in vrije uitloop met strooiselvloer: 2

 

Eenden in vrije uitloop met strooiselvloer: 13

 

Ganzen in vrije uitloop met strooiselvloer: 6

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop is gemaakt van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Iodosan 30: Meng 29 ml product met 971 ml water om 1 liter toepassingsoplossing te verkrijgen.

Iodosan 18: Meng 40 ml product met 960 ml water om 1 liter toepassingsoplossing te verkrijgen.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (6) VAN DE META-SPC 6

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Voor het bereiden van de desinfectie-oplossing, mengt u het vloeibare product met water. Giet het water er altijd eerst in en roer het product er vervolgens zorgvuldig doorheen.

Gebruik max. 100 ml toepassingsoplossing per m2 behandeld gebied. Bereid niet meer vloeistof dan strikt noodzakelijk is.

Het product mag alleen worden toegepast in een leeg (onbevolkt) dierenverblijf, nadat de oppervlakken grondig zijn gereinigd met een geschikt reinigingsmiddel.

Vooraf reinigen is verplicht. Spoel of veeg de oppervlakken die zullen worden behandeld daarna af. Laat ze ongeveer 24 tot 36 uren drogen vóór de desinfectie. Maak door middel van spuiten, installaties en apparatuur grondig nat met een dun laagje van de bereide oplossing. Gebruik hiervoor geschikte spuitapparatuur (4 tot 7 bar). Tijdens desinfectie en gedurende de contacttijd (min. 30 minuten), moeten alle openingen gesloten en de ventilatie uitgeschakeld zijn.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

De vorm van de fles van het product moet het risico op spatten minimaliseren om blootstelling van ogen en huid tijdens het verdunnen van het product te voorkomen.

Tijdens de meng- en laadfase: Het gebruik van gezichtsbescherming en beschermende handschoenen (het materiaal wordt in de productinformatie aangegeven door de toelatingshouder) is verplicht.

Tijdens de toepassingsfase van de gebruikte oplossing door spuiten: Er moeten handschoenen en een beschermende overall die ondoordringbaar is voor het biocide product worden gedragen (het materiaal van de handschoenen en de overall dient door de toelatingshouder te worden aangegeven in de productinformatie). Gebruik nieuwe handschoenen voor elke toepassing.

Professionele gebruikers mogen niet meer dan 3 keer per maand dierenverblijven desinfecteren. Deze professionele gebruikers mogen geen jodiumproducten voor aanvullende doeleinden gebruiken.

Gebruik per dag slechts één product dat jodium bevat.

Het desinfecteren van de stallen mag niet meer dan één keer per jaar of één keer in het leven van kalveren en varkens worden uitgevoerd. Tijdens het aanbrengen moeten voederbakken bedekt zijn.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken en huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Plaats de patiënt, in geval van bewusteloosheid, stabiel in de linker zijligging voor transport. Stop nooit iets in de mond bij een bewusteloze persoon.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Noodmaatregelen ten aanzien van milieu:

Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie moeten mogelijk residuen die het product bevatten, worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

Methoden en materiaal voor insluiting en reiniging:

Stop de lekkage wanneer dit veilig kan worden gedaan. Absorbeer gemorst product met vloeistofbindend materiaal (zand, aarde, diatomeeënaarde, zuurbindmiddelen, universele bindmiddelen, zaagsel) en stop het in een container voor verwijdering volgens lokale/nationale voorschriften.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd verpakkingen goed gesloten.

Houdbaarheid: 24 maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 6

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

IODOSAN 30

IODOSAN

JODAT

DESINTEC FL-JODES

ROTIE-SOL J

Disinfect Jod

FINK — Jodophos 15

Jod-Reiniger sauer

Tankrein extra

Toelatingsnummer

EU-0020540-0009 1-6

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

2,4

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

10,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

25,6

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

IODOSAN 18

Toelatingsnummer

EU-0020540-0010 1-6

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

1,75

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

3,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

31,8

META-SPC 7

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 7

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 7

Identificatiecode

Meta SPC 7

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-7

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 7

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 7

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

3,0

3,0

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

10,0

10,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

31,8

31,8

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 7

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 7

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Schadelijk bij inslikken.

Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel.

Veroorzaakt ernstig oogletsel.

Kan schade aan organen schildklier veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling.

Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

nevel niet inademen.

spuitnevel niet inademen.

Voorkom lozing in het milieu.

Beschermende handschoenen dragen.

beschermende kleding dragen.

gelaatsbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken Huid met water afspoelen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

Achter slot bewaren.

Buiten het bereik van kinderen houden.

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 7

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 7. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiene — veeteelt — desinfectie van harde oppervlakken — professioneel — binnen — spuiten

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Virussen

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

Spuiten

Desinfectiemiddel voor harde oppervlakken in stallen (met uitzondering van broederijen). Het verdunde product dient te worden toegepast door middel van spuiten met behulp van een handbediende rugspuit (4 — 7 bar)

Dosering(en) en frequentie

100 mL/m2 — Gebruiksconcentratie van Jood is: 750 ppm (0.075 %w/w).

De toepassingsfrequentie per jaar:

 

Melkkoeien: 1

 

Vleesvee: 1

 

Vleeskalveren: 4

 

Zeugen, in aparte hokken: 5

 

Zeugen in groepen: 5

 

Mestvarkens: 3

 

Legkippen in legbatterijen zonder behandeling: 1

 

Legkippen in legbatterijen met beluchting (banddroging): 1

 

Legkippen in legbatterijen met geforceerd drogen (diepe put, hoogbouw): 1

 

Legkippen in compacte legbatterijen: 1

 

Legkippen in vrije uitloop met strooiselvloer (deels strooiselvloer, deels roostervloer): 1

 

Vleeskuikens in vrije uitloop met strooiselvloer: 7

 

Legkippen in vrije uitloop met roostervloer (volièresysteem): 1

 

Ouderdieren vleeskuikens in vrije uitloop met roostervloer: 1

 

Ouderdieren vleeskuikens tijdens de fok met roostervloer: 3

 

Kalkoenen in vrije uitloop met strooiselvloer: 2

 

Eenden in vrije uitloop met strooiselvloer: 13

 

Ganzen in vrije uitloop met strooiselvloer: 6

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop is gemaakt van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Iodosan 30 plus: Meng 23 ml product met 977 ml water om 1 liter toepassingsoplossing te verkrijgen.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (7) Van De Meta-SPC 7

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Voor het bereiden van de desinfectie-oplossing, mengt u het vloeibare product met water. Giet het water er altijd eerst in en roer het product er vervolgens zorgvuldig doorheen.

Gebruik max. 100 ml toepassingsoplossing per m2 behandeld gebied. Bereid niet meer vloeistof dan strikt noodzakelijk is.

Het product mag alleen worden toegepast in een leeg (onbevolkt) dierenverblijf, nadat de oppervlakken grondig zijn gereinigd met een geschikt reinigingsmiddel.

Vooraf reinigen is verplicht. Spoel of veeg de oppervlakken die zullen worden behandeld daarna af. Laat ze ongeveer 24 tot 36 uren drogen vóór de desinfectie. Maak door middel van spuiten, installaties en apparatuur grondig nat met een dun laagje van de bereide oplossing. Gebruik hiervoor geschikte spuitapparatuur (4 tot 7 bar). Tijdens desinfectie en gedurende de contacttijd (min. 30 minuten), moeten alle openingen gesloten en de ventilatie uitgeschakeld zijn.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

De vorm van de fles van het product moet het risico op spatten minimaliseren om blootstelling van ogen en huid tijdens het verdunnen van het product te voorkomen.

Tijdens de meng- en laadfase: Het gebruik van gezichtsbescherming en beschermende handschoenen (het materiaal wordt in de productinformatie aangegeven door de toelatingshouder) is verplicht.

Tijdens de toepassingsfase van de gebruikte oplossing door spuiten: Er moeten handschoenen en een beschermende overall die ondoordringbaar is voor het biocide product worden gedragen (het materiaal van de handschoenen en de overall dient door de toelatingshouder te worden aangegeven in de productinformatie). Gebruik nieuwe handschoenen voor elke toepassing.

Professionele gebruikers mogen niet meer dan 3 keer per maand dierenverblijven desinfecteren. Deze professionele gebruikers mogen geen jodiumproducten voor aanvullende doeleinden gebruiken.

Gebruik per dag slechts één product dat jodium bevat.

Het desinfecteren van de stallen mag niet meer dan één keer per jaar of één keer in het leven van kalveren en varkens worden uitgevoerd. Tijdens het aanbrengen moeten voederbakken bedekt zijn.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken en huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Plaats de patiënt, in geval van bewusteloosheid, stabiel in de linker zijligging voor transport. Stop nooit iets in de mond bij een bewusteloze persoon.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Noodmaatregelen ten aanzien van milieu: Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie moeten mogelijk residuen die het product bevatten, worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

Methoden en materiaal voor insluiting en reiniging:

Stop de lekkage wanneer dit veilig kan worden gedaan. Absorbeer gemorst product met vloeistofbindend materiaal (zand, aarde, diatomeeënaarde, zuurbindmiddelen, universele bindmiddelen, zaagsel) en stop het in een container voor verwijdering volgens lokale/nationale voorschriften.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd verpakkingen goed gesloten.

Houdbaarheid: 24 maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 7

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

IODOSAN 30 Plus

YODO CONTROL

YODIVEN

Toelatingsnummer

EU-0020540-0011 1-7

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

3,0

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

10,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

31,8

META-SPC 8

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 8

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 8

Identificatiecode

Meta SPC 8

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-8

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 03 — Dierhygiëne

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 8

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 8

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

1,5

1,5

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

3,0

3,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

18,0

18,0

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

isotridecanol, geëthoxyleerd 90 %, C9-11 alcoholethoxylaat

Niet-werkzame stof

68439-46-3

 

0,0

0,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 8

Formulering(en)

 

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 8

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel.

Veroorzaakt ernstig oogletsel.

Kan schade aan organen schildklier veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling.

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

nevel niet inademen.

spuitnevel niet inademen.

Voorkom lozing in het milieu.

Beschermende handschoenen dragen.

beschermende kleding dragen.

gelaatsbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken Huid met water afspoelen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

Achter slot bewaren.

Buiten het bereik van kinderen houden.

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 8

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 8. Gebruik # 1 — Veterinaire hygiene — veeteelt — desinfectie van harde oppervlakken — professioneel — binnen — spuiten

Productsoort

PT 03 — Dierhygiëne

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Bacteriën

Gisten

Virussen

Toepassingsgebied

Binnen

Toepassingsmethode(n)

Spuiten

Desinfectiemiddel voor harde oppervlakken in stallen (met uitzondering van broederijen). Het verdunde product dient te worden toegepast door middel van spuiten met behulp van een handbediende rugspuit (4 — 7 bar)

Dosering(en) en frequentie

100 mL/m2 — Gebruiksconcentratie van Jood is: 750 ppm (0.075 %w/w).

De toepassingsfrequentie per jaar:

 

Melkkoeien: 1

 

Vleesvee: 1

 

Vleeskalveren: 4

 

Zeugen, in aparte hokken: 5

 

Zeugen in groepen: 5

 

Mestvarkens: 3

 

Legkippen in legbatterijen zonder behandeling: 1

 

Legkippen in legbatterijen met beluchting (banddroging): 1

 

Legkippen in legbatterijen met geforceerd drogen (diepe put, hoogbouw): 1

 

Legkippen in compacte legbatterijen: 1

 

Legkippen in vrije uitloop met strooiselvloer (deels strooiselvloer, deels roostervloer): 1

 

Vleeskuikens in vrije uitloop met strooiselvloer: 7

 

Legkippen in vrije uitloop met roostervloer (volièresysteem): 1

 

Ouderdieren vleeskuikens in vrije uitloop met roostervloer: 1

 

Ouderdieren vleeskuikens tijdens de fok met roostervloer: 3

 

Kalkoenen in vrije uitloop met strooiselvloer: 2

 

Eenden in vrije uitloop met strooiselvloer: 13

 

Ganzen in vrije uitloop met strooiselvloer: 6

Categorie/categorieën gebruikers

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles HDPE: 1 liter, dop is gemaakt van PP

Jerrycan HDPE: 5 — 60 liter

Vat HDPE: 200 liter

Middelgrote bulkverpakking HDPE: 600 — 1000 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Iodosan 15: Meng 46 ml product met 954 ml water om 1 liter toepassingsoplossing te verkrijgen.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie 5.2

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie 5.3

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie 5.4

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie 5.5

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (8) VAN DE META-SPC 8

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg de gegeven instructies.

Voor het bereiden van de desinfectie-oplossing, mengt u het vloeibare product met water. Giet het water er altijd eerst in en roer het product er vervolgens zorgvuldig doorheen.

Gebruik max. 100 ml toepassingsoplossing per m2 behandeld gebied. Bereid niet meer vloeistof dan strikt noodzakelijk is.

Het product mag alleen worden toegepast in een leeg (onbevolkt) dierenverblijf, nadat de oppervlakken grondig zijn gereinigd met een geschikt reinigingsmiddel.

Vooraf reinigen is verplicht. Spoel of veeg de oppervlakken die zullen worden behandeld daarna af. Laat ze ongeveer 24 tot 36 uren drogen vóór de desinfectie. Maak door middel van spuiten, installaties en apparatuur grondig nat met een dun laagje van de bereide oplossing. Gebruik hiervoor geschikte spuitapparatuur (4 tot 7 bar). Tijdens desinfectie en gedurende de contacttijd (min. 30 minuten), moeten alle openingen gesloten en de ventilatie uitgeschakeld zijn.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Buiten bereik van kinderen houden.

De vorm van de fles van het product moet het risico op spatten minimaliseren om blootstelling van ogen en huid tijdens het verdunnen van het product te voorkomen.

Tijdens de meng- en laadfase: Het gebruik van gezichtsbescherming en beschermende handschoenen (het materiaal wordt in de productinformatie aangegeven door de toelatingshouder) is verplicht.

Tijdens de toepassingsfase van de gebruikte oplossing door spuiten: Er moeten handschoenen en een beschermende overall die ondoordringbaar is voor het biocide product worden gedragen (het materiaal van de handschoenen en de overall dient door de toelatingshouder te worden aangegeven in de productinformatie). Gebruik nieuwe handschoenen voor elke toepassing.

Professionele gebruikers mogen niet meer dan 3 keer per maand dierenverblijven desinfecteren. Deze professionele gebruikers mogen geen jodiumproducten voor aanvullende doeleinden gebruiken.

Gebruik per dag slechts één product dat jodium bevat.

Het desinfecteren van de stallen mag niet meer dan één keer per jaar of één keer in het leven van kalveren en varkens worden uitgevoerd. Tijdens het aanbrengen moeten voederbakken bedekt zijn.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Na inhalatie: Zorg voor frisse lucht; raadpleeg een arts in geval van klachten.

Na huidcontact: Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken en huid grondig wassen.

Na contact met de ogen: Spoel het geopende oog, verwijder contactlenzen, blijf gedurende een aantal minuten spoelen onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.

Na inslikken: Spoel de mond en drink daarna wat water. Geen braken opwekken; bel onmiddellijk voor medische hulp.

Plaats de patiënt, in geval van bewusteloosheid, stabiel in de linker zijligging voor transport. Stop nooit iets in de mond bij een bewusteloze persoon.

Wanneer u om medisch advies vraagt moet u de verpakking of het etiket bij de hand hebben.

Noodmaatregelen ten aanzien van milieu: Informeer de bevoegde autoriteiten wanneer het product milieuverontreiniging (riool, waterwegen, bodem of lucht) heeft veroorzaakt. Ter voorkoming van storingen van een individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie moeten mogelijk residuen die het product bevatten, worden afgevoerd naar de mestopslag (voor verspreiding op landbouwgronden of fermentatie in biogasinstallatie) of, indien dit is toegestaan, naar de gemeentelijke riolering.

Methoden en materiaal voor insluiting en reiniging:

Stop de lekkage wanneer dit veilig kan worden gedaan. Absorbeer gemorst product met vloeistofbindend materiaal (zand, aarde, diatomeeënaarde, zuurbindmiddelen, universele bindmiddelen, zaagsel) en stop het in een container voor verwijdering volgens lokale/nationale voorschriften.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.

Europese afvalcatalogus: 200130-wasmiddelen anders dan die genoemd in 20 01 29.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaar het product, uit de buurt van direct zonlicht en in ondoorzichtige verpakkingen. Tegen vorst beschermen. Houd verpakkingen goed gesloten.

Houdbaarheid: 24 maanden in HDPE.

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 8

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

IODOSAN 15

Toelatingsnummer

EU-0020540-0012 1-8

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Jood

 

Werkzame stof

7553-56-2

231-442-4

1,5

Fosforzuur

Fosforzuur

Niet-werkzame stof

7664-38-2

231-633-2

3,0

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-tridecyl-omega-hydroxy-,vertakt

Niet-werkzame stof

69011-36-5

500-241-6

18,0


(1)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 1.

(2)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 2.

(3)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 3.

(4)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 4.

(5)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 5.

(6)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 6.

(7)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 7.

(8)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 8.


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/65


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/978 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2021

tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection”

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 juni 2016 heeft Schuelke & Mayr GmbH overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 en artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 van de Commissie (2) bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) een aanvraag ingediend voor de toelating van dezelfde biocidefamilie, als bedoeld in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013, genaamd “Lyso IPA Surface Disinfection”, van de productsoorten 2 en 4, zoals beschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. De aanvraag is in het biocidenregister (“het register”) geregistreerd onder zaaknummer BC-GX025200-35. In de aanvraag werd ook het aanvraagnummer van de verwante referentieproductfamilie “perform-IPA” vermeld, die in het register onder zaaknummer BC-AB023095-72 is geregistreerd.

(2)

Dezelfde biocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection” bevat propaan-2-ol als werkzame stof; die stof is opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Op 12 mei 2020 heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 bij de Commissie een advies (3) en de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide voor “Lyso IPA Surface Disinfection” ingediend.

(4)

In het advies wordt geconcludeerd dat “Lyso IPA Surface Disinfection” een biocidefamilie in de zin van artikel 3, lid 1, punt s), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is, dat de voorgestelde verschillen tussen dezelfde biocidefamilie en de verwante referentiebiocidefamilie beperkt zijn tot informatie die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie (4) het voorwerp kan zijn van een administratieve wijziging, dat “Lyso IPA Surface Disinfection” overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 in aanmerking komt voor een toelating van de Unie, en dat op basis van de beoordeling van de verwante referentiebiocidefamilie “perform-IPA” en onder voorbehoud van naleving van de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken, dezelfde biocidefamilie aan de in artikel 19, leden 1 en 6, van Verordening (EU) nr. 528/2012 vastgestelde voorwaarden voldoet.

(5)

Op 6 november 2020 heeft het Agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen.

(6)

De Commissie is het eens met het advies van het Agentschap en acht het daarom passend een toelating van de Unie voor dezelfde biocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection” te verlenen.

(7)

Dezelfde biocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection” bevat de niet-werkzame stof diethylftalaat, waarvoor niet kon worden geconcludeerd of deze voldoet aan de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen als vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie (5) binnen de termijn voor de beoordeling van de aanvraag voor de verwante referentiebiocidefamilie. Daarom moet verder onderzoek worden uitgevoerd naar diethylftalaat. Indien wordt geconcludeerd dat diethylftalaat geacht wordt hormoonontregelende eigenschappen te hebben, zal de Commissie overwegen de toelating van de Unie voor “Lyso IPA Surface Disinfection” overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 528/2012 in te trekken of te wijzigen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan Schuelke & Mayr GmbH wordt een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0023860-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van dezelfde biocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection”, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde samenvatting van de productkenmerken van het biocide.

De toelating van de Unie is geldig van 8 juli 2021 tot en met 30 november 2030.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 van de Commissie van 6 mei 2013 tot vaststelling van de procedure voor de toelating van dezelfde biociden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 7.5.2013, blz. 4).

(3)  Advies van ECHA van 11 mei 2020 over de toelating van de Unie voor dezelfde biocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection”; https://echa.europa.eu/en/opinions-on-union-authorisation

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie van 18 april 2013 betreffende wijzigingen in overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad toegelaten biociden (PB L 109 van 19.4.2013, blz. 4).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie van 4 september 2017 tot vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 301 van 17.11.2017, blz. 1).


BIJLAGE

Samenvatting van de productkenmerken van een biocide familie

Lyso IPA Surface Disinfection

Productsoort 2 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt (Desinfecteermiddelen)

Productsoort 4 — Voeding en diervoeders (Desinfecteermiddelen)

Toelatingsnummer: EU-0023860-0000

Toelatingsnummer in R4BP: EU-0023860-0000

DEEL I

EERSTE INFORMATIENIVEAU

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE

1.1.   Familienaam

Naam

Lyso IPA Surface Disinfection

1.2.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

PT 04 — Voeding en diervoeders

1.3.   Toelatingshouder

Naam en adres van de toelatingshouder

Naam

Schülke & Mayr GmbH

Adres

Robert-Koch-Str. 2, 22851, Norderstedt, Duitsland

Toelatingsnummer

EU-0023860-0000

Toelatingsnummer in R4BP

EU-0023860-0000

Toelatingsdatum

8 juli 2021

Vervaldatum

30 november 2030

1.4.   Fabrikant(en) van de biociden

Naam van de fabrikant

Schülke & Mayr GmbH

Adres van de fabrikant

Robert-Koch-Str. 2, 22851 Norderstedt Duitsland

Productielocatie

Robert-Koch-Str. 2, 22851 Norderstedt Duitsland


Naam van de fabrikant

BOCHEMIE a.s.

Adres van de fabrikant

Lidická 326, 735 95 Bohumín Tsjechische Republiek

Productielocatie

Lidická 326, 735 95 Bohumín Tsjechische Republiek


Naam van de fabrikant

Imeco

Adres van de fabrikant

Boschstr. 5, 63768 Hösbach Duitsland

Productielocatie

Boschstr. 5, 63768 Hösbach Duitsland

Neue Straße 2-4, 09471 Köningswalde Duitsland


Naam van de fabrikant

Tristel Solutions Limited

Adres van de fabrikant

Lynx Business Park, Fordham Road, Snailwell, CB8 7NY Cambridgeshire Verenigd Koninkrijk

Productielocatie

Lynx Business Park, Fordham Road, Snailwell, CB8 7NY Cambridgeshire Verenigd Koninkrijk


Naam van de fabrikant

Techtex

Adres van de fabrikant

Units 7&8 Rhodes Bus. Park Silburn Way, M24 4NE Middleton Verenigd Koninkrijk

Productielocatie

Units 7&8 Rhodes Bus. Park Silburn Way, M24 4NE Middleton Verenigd Koninkrijk


Naam van de fabrikant

A.F.P. GmbH

Adres van de fabrikant

Otto Brenner Straße 16, 21337 Lüneburg Duitsland

Productielocatie

Otto Brenner Straße 16, 21337 Lüneburg Duitsland


Naam van de fabrikant

Innovate GmbH

Adres van de fabrikant

Am Hohen Stein 11, 06618 Naumburg (Saale) Duitsland

Productielocatie

Am Hohen Stein 11, 06618 Naumburg (Saale) Duitsland


Naam van de fabrikant

Lysoform Dr. Hans Rosemann GmbH

Adres van de fabrikant

Kaiser-Wilhelm-Straße 133, 12247 Berlijn Duitsland

Productielocatie

Kaiser-Wilhelm-Straße 133, 12247 Berlijn Duitsland


Naam van de fabrikant

Sterisol AB

Adres van de fabrikant

Kronoängsgatan 3, 592 23 Vadstena Zweden

Productielocatie

Kronoängsgatan 3, 592 23 Vadstena Zweden


Naam van de fabrikant

Rudolf Dankwardt GmbH

Adres van de fabrikant

Gutenbergring 50-52, 22848 Norderstedt Duitsland

Productielocatie

Gutenbergring 50-52, 22848 Norderstedt Duitsland

Lagerstr. 15, 19249 Jessenitz — Werk/Lübtheen Duitsland

1.5.   Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)

Werkzame stof

Propaan-2-ol

Naam van de fabrikant

Ineos Solvents Germany GmbH (voorheen Sasol)

Adres van de fabrikant

Römerstraße 733, 47443 Moers Duitsland

Productielocatie

Römerstraße 733, 47443 Moers Duitsland

Shamrockstr. 88, 44643 Herne Duitsland


Werkzame stof

Propaan-2-ol

Naam van de fabrikant

Shell Chemicals Europe B.V.

Adres van de fabrikant

Postbus 2334, 3000 CH Rotterdam Nederland

Productielocatie

Shell Nederland Raffinaderij B.V., Vondelingenweg 601, 3196 KK Rotterdam-Pernis Nederland

2.   SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN DE BIOCIDEFAMILIE

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de familie

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

DEEL II

TWEEDE INFORMATIENIVEAU — META-SPC(“s)

META-SPC 1

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 1

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 1

Identificatiecode

meta SPC 1 perform IPA liquid

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-1

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 1

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 1

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 1

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 1

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 1. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — spuiten

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie na elk productie- en reinigingsproces of wanneer vereist volgens operationele standaardprocedure (standard operating procedure, SOP)

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: hogedichtheidpolyethyleen (HDPE), surlyn/polypropyleen (PP)

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, polyoxymethyleen (POM), lagedichtheidpolyethyleen (LDPE), HDPE, polyethyleen (PE), ethyleenvinylacetaat (EVA), roestvrij staal, polybutyleentereftalaat (PBT), (LD)PE, exp. polytetrafluorethyleen PTFE, lineair lagedichtheidpolyethyleen (LLDPE), geëxpandeerd PE (EXPPE), copolymeer PP

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

materiaal van de sluiting: PP/silicone/EVA

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en laat het minstens 1 minuut bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 2. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op het oppervlak gespoten of geschonken en daarna afgeveegd of het doekje wordt bevochtigd door het onverdunde product erop de spuiten of schenken en daarna dient het product op het oppervlak te worden geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie na elk productie- en reinigingsproces of wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP.

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

materiaal van de sluiting: PP/silicone/EVA.

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit of schenk gebruiksklaar product op het oppervlak en veeg daarna af of bevochtig een doekje door het gebruiksklare product erop te spuiten of schenken en veeg daarna het oppervlak af. Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (2 ± 2 °C).

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 3. Gebruik # 3 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — spuiten

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie na elk productie- en reinigingsproces of wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP.

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

materiaal van de sluiting: PP/silicone/EVA.

4.3.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en laat het minstens 1 minuut (voor bacterie- en gistdodende werking) of 2 minuten (virusdodende werking) bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.3.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.3.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.3.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 4. Gebruik # 4 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op het oppervlak gespoten of geschonken en daarna afgeveegd of het doekje wordt bevochtigd door het onverdunde product erop de spuiten of schenken en daarna dient het product op het oppervlak te worden geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie na elk productie- en reinigingsproces of wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP.

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

materiaal van de sluiting: PP/silicone/EVA.

4.4.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en veeg daarna af of bevochtig een doekje door het gebruiksklare product erop te spuiten of schenken en veeg daarna het oppervlak af. Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (2 ± 2 °C).

4.4.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.4.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.4.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (1) VAN DE META-SPC 1

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Gebruik een trechter voor het bijvullen.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 36 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 1

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Schülke® 6

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0001 1-1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 2

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 2

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 2

Identificatiecode

meta SPC 2 perform wipes IPA

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-2

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 2

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 2

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 2

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 2

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 5. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie na elk productie- en reinigingsproces of wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; biaxiaal georiënteerd polypropyleen (BOPP) + gegoten polypropyleen (CPP)

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 6. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie na elk productie- en reinigingsproces of wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (2) VAN DE META-SPC 2

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 24 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 2

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Schülke® 7

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0002 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 3

1.   Administratieve informatie van de meta-SPC 3

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 3

Identificatiecode

meta SPC 3 mikrozid liquid

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-3

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 3

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 3

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 3

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 3

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 3

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 7. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — spuiten

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

Sluiting: PP/silicone/EVA

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en laat het minstens 1 minuut bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 8. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op het oppervlak gespoten of geschonken en daarna afgeveegd of het doekje wordt bevochtigd door het onverdunde product erop de spuiten of schenken en daarna dient het product op het oppervlak te worden geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

Sluiting: PP/silicone/EVA

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit of schenk gebruiksklaar product op het oppervlak en veeg daarna af of bevochtig een doekje door het gebruiksklare product erop te spuiten of schenken en veeg daarna het oppervlak af. Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (2 ± 2 °C).

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 9. Gebruik # 3 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — spuiten

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

Sluiting: PP/silicone/EVA

4.3.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en laat het minstens 1 minuut (voor bacterie- en gistdodende werking) of 2 minuten (virusdodende werking) bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.3.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.3.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.3.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 10. Gebruik # 4 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op het oppervlak gespoten of geschonken en daarna afgeveegd of het doekje wordt bevochtigd door het onverdunde product erop de spuiten of schenken en daarna dient het product op het oppervlak te worden geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 250-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE, surlyn/PP

materiaal van de sluiting is ofwel: PP, POM, LDPE, HDPE, PE, EVA, roestvrij staal, PBT, (LD)PE, exp. PTFE, LLDPE, EXPPE, copolymeer PP

bus: 5-10 l

verpakkingsmateriaal: HDPE.

materiaal van de sluiting is ofwel: HDPE/LDPE

Revolver BAG: 1 l

verpakkingsmateriaal: EVA

materiaal van de sluiting: PP/silicone/EVA

4.4.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit of schenk gebruiksklaar product op het oppervlak en veeg daarna af of bevochtig een doekje door het gebruiksklare product erop te spuiten of schenken en veeg daarna het oppervlak af. Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (2 ± 2 °C).

4.4.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.4.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.4.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (3) VAN DE META-SPC 3

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Gebruik een trechter voor het bijvullen.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 36 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 3

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Schülke® 8

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0003 1-3

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 4

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 4

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 4

Identificatiecode

meta SPC 4 mikrozid wipes

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-4

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 4

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 4

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 4

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 4

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 4

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 11. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 12. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Desinfectie wanneer vereist volgens SOP.

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (4) VAN DE META-SPC 4

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 24 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 4

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Schülke® 9

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0004 1-4

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 5

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 5

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 5

Identificatiecode

meta SPC 5 kodan wipes IPA pro

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-5

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 5

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 5

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 5

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 5

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 5

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 13. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 14. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (5) VAN DE META-SPC 5

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 24 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 5

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Schülke® 10

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0005 1-5

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 6

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 6

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 6

Identificatiecode

meta SPC 6 kodan wipes IPA

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-6

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 6

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 6

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 6

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 6

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden.

Buiten het bereik van kinderen houden.

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

NA INADEMING:De persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 6

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 15. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Breed publiek (niet-professioneel)

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 16. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën inclusief Mycobacterium tuberculosis

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Breed publiek (niet-professioneel)

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Zachte verpakking: 1-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/Alu/PET; LDPE/PET; BOPP+CPP

Buidel: 10-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: LDPE/PET

Houder: 50-200 doekjes

Verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van sluiting is ofwel PP, PE3385

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (6) VAN DE META-SPC 6

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 24 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 6

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Schülke® 11

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0006 1-6

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 7

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 7

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 7

Identificatiecode

meta SPC 7 AntiLy SD

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-7

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 7

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 7

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 7

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 7

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 7

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 17. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — spuiten

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdeksel: PP;

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal);

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit het gebruiksklare product op de oppervlakken en laat het minstens 1 minuut bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 18. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op doekjes aangebracht door schenken, spuiten of doordrenken en het oppervlak wordt daarna grondig afgeveegd met het doordrenkte doekje (nat afvegen).

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdop: PP

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal);

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

Bus: 5-30 l

verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van de sluiting: HDPE

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Breng het gebruiksklare product op doekjes aan door schenken, spuiten of doordrenken en veeg het oppervlak grondig met het natte doekje (nat afvegen). Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (2 ± 2 °C).

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 19. Gebruik # 3 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — spuiten

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdop: PP

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal)

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

4.3.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en laat het minstens 1 minuut (voor bacterie- en gistdodende werking) of 2 minuten (virusdodende werking) bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.3.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.3.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.3.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 20. Gebruik # 4 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op doekjes aangebracht door schenken, spuiten of doordrenken en het oppervlak wordt daarna grondig afgeveegd met het doordrenkte doekje (nat afvegen).

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000 ml

verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdop: PP

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal)

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

Bus: 5-30 l

verpakkingsmateriaal: HDPE

materiaal van de sluiting: HDPE

4.4.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Breng het gebruiksklare product op doekjes aan door schenken, spuiten of doordrenken en veeg het oppervlak grondig met het natte doekje (nat afvegen). Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C).

4.4.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen:

Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.4.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.4.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (7) VAN DE META-SPC 7

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Gebruik een trechter voor het bijvullen.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 36 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 7

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Superficid®

Desocid rapid

Neoseptin rapid

Novosept rapid

Novoseptin rapid

Lyorthol rapid

Cosmo rapid

Fordesin rapid

Saltero rapid

Prop70 rapid

Aldovet rapid

Vetfarm rapid

MDI rapid

Antiseptica rapid

Sterisol Surface

MENNO® I-QUICK plus

AntiLy 5

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0007 1-7

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Superficid® pure

Desocid rapid pure

Neoseptin rapid pure

Novosept rapid pure

Novoseptin rapid pure

Lyorthol rapid pure

Cosmo rapid pure

Fordesin rapid pure

Saltero rapid pure

Prop70 rapid pure

Aldovet rapid pure

Vetfarm rapid pure

MDI rapid pure

Antiseptica rapid pure

Sterisol Surface pure

BTS 6000

MENNO® I-QUICK

EWA® DES ready

Kiehl-Rapinol

Des A

AntiLy 6

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0008 1-7

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 8

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 8

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 8

Identificatiecode

meta SPC 8 AntiLy SD wipes

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-8

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 8

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 8

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 8

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 8

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN:Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie:Een arts raadplegen.

In geval van brand:Blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 8

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 21. Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Houder: 100-150 doekjes

Verpakking: HDPE

Materiaal van de sluiting: HDPE

Pakket: 100-150 doekjes

Verpakking: PET/PE

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 22. Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

-

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Bacteriën

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Gist

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Wetenschappelijke naam: Virussen

Triviale naam: -

Ontwikkelingsstadia: -

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: Wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

-

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Houder: 100-150 doekjes

Verpakking: HDPE

Materiaal van de sluiting: HDPE

Pakket: 100-150 doekjes

Verpakking: PET/PE

4.2.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.2.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (8) VAN DE META-SPC 8

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

 

Bij ongeval: Een antigifcentrum of een arts raadplegen.

 

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

 

Bij contact met de huid: Wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

 

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

 

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 24 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 8

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Descorapid® Tücher

Desocid Tücher

Neoseptin Tücher

Novosept Tücher

Novoseptin Tücher

Lyorthol Tücher

Cosmo Tücher

Fordesin Tücher

Saltero Tücher

Prop70 Tücher

Manosafe Tücher

Dermoguard Tücher

Dermosafe Tücher

Aldovet Tücher

Vetfarm Tücher

MDI Tücher

Antiseptica Tücher

Antiseptica wipes

MENNO®WIP

Descorapid® wipes

Desocid wipes

Neoseptin wipes

Novosept wipes

Novoseptin wipes

Lyorthol wipes

Cosmo wipes

Fordesin wipes

Saltero wipes

Prop70 wipes

Manosafe wipes

Dermoguard wipes

Dermosafe wipes

Aldovet wipes

Vetfarm wipes

MDI wipes

AntiLy 5 wipes

Antiseptica wipes

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0009 1-8

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Superficid® pure wipes

Desocid rapid pure wipes

Neoseptin rapid pure wipes

Novosept rapid pure wipes

Novoseptin rapid pure wipes

Lyorthol rapid pure wipes

Cosmo rapid pure wipes

Fordesin rapid pure wipes

Saltero rapid pure wipes

Prop70 rapid pure wipes

Aldovet rapid pure wipes

Vetfarm rapid pure wipes

MDI rapid pure wipes

Antiseptica rapid pure wipes

AntiLy 6 wipes

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0023860-0010 1-8

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1


(1)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 1.

(2)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 2.

(3)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 3.

(4)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 4.

(5)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 5.

(6)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 6.

(7)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 7.

(8)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 8.


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/121


VERORDENING (EU) 2021/979 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2021

tot wijziging van de bijlagen VII tot en met XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1) en met name artikel 131,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 legt specifieke registratietaken en -verplichtingen op aan fabrikanten, importeurs en downstreamgebruikers, opdat zij gegevens verzamelen over de stoffen die zij vervaardigen, invoeren of gebruiken, zodat de risico’s van die stoffen kunnen worden beoordeeld en passende risicobeheersmaatregelen kunnen worden ontwikkeld en aanbevolen.

(2)

De bijlagen VII tot en met X bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 bevatten de verplichtingen tot verstrekking van standaardinformatie voor stoffen die in hoeveelheden van één ton of meer, 10 ton of meer, 100 ton of meer en 1 000 ton of meer respectievelijk worden vervaardigd of ingevoerd. Bijlage XI bij die verordening bevat de algemene regels voor de aanpassing van de standaardtestregeling van de bijlagen VII tot en met X bij die verordening.

(3)

In juni 2019 hebben de Commissie en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) in het gezamenlijk actieplan voor de beoordeling van Reach (2) geconcludeerd dat sommige bepalingen in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moeten worden gewijzigd om meer duidelijkheid te verschaffen over de verplichtingen van registranten en over de rol en verantwoordelijkheden van het Agentschap uit hoofde van respectievelijk titel II en titel VI van die verordening.

(4)

De ervaring heeft geleerd dat de inleidende teksten van de bijlagen VII tot en met X bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 ontoereikend zijn en dat er met het oog op de menselijke gezondheid en het milieu aanvullende eisen moeten worden ingevoerd met betrekking tot de gekozen onderzoeksopzet wanneer een testmethode flexibiliteit biedt. Dit moet er onder meer voor zorgen dat de dosisniveaus bij dierproeven voldoende hoog zijn.

(5)

Om ervoor te zorgen dat nuttige informatie wordt verstrekt, moeten sommige bepalingen betreffende informatie over de fysisch-chemische eigenschappen van de stof in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden verduidelijkt wat betreft de informatie-eisen met betrekking tot oppervlaktespanning en oplosbaarheid in water van metalen en matig oplosbare metaalverbindingen.

(6)

Een aantal bepalingen inzake toxicologische informatie in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moeten worden gewijzigd om de verplichtingen van registranten en de verantwoordelijkheden van het Agentschap met betrekking tot de uitvoering van in-vitro-onderzoek naar oogirritatie te verduidelijken.

(7)

Een aantal bepalingen inzake toxicologische informatie in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden als onduidelijk ervaren en moeten anders worden geformuleerd. Het gaat hierbij met name om de uitvoering van in-vivo-onderzoek naar huid- of oogirritatie en van het onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening over 28 dagen.

(8)

Een aantal bepalingen in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 betreffende informatie over de fysisch-chemische eigenschappen van stoffen moeten worden verduidelijkt door toevoeging van nieuwe specifieke regels voor de aanpassing aan de dissociatieconstante en de viscositeit.

(9)

In de bepalingen inzake toxicologische informatie in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet duidelijker worden aangegeven wanneer het onderzoek naar subchronische toxiciteit niet uitgevoerd hoeft te worden. Bovendien moeten de specifieke regels van de bijlagen IX en X bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 betreffende de aanpassing van het onderzoek naar de giftigheid voor de voortplanting worden gewijzigd om duidelijker aan te geven in welke gevallen geen tests uitgevoerd hoeven worden. Ook moet worden verduidelijkt hoe kan worden aangetoond dat toxicologische activiteit van een stof gering is, om de tests te kunnen aanpassen. Tot slot moet de bepaling waarin de voorwaarden worden vastgesteld waaronder geen verdere tests voor de seksuele functie en de vruchtbaarheid of ontwikkelingstoxiciteit nodig zijn, worden vereenvoudigd.

(10)

Bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet ook worden gewijzigd om te voorkomen dat er uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt, van de relevante studies naar het uiteindelijk lot en gedrag in het milieu wordt afgezien waar dit niet passend is.

(11)

De ontheffingsopties op basis van de indeling moeten in de bijlagen IX en X bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 in overeenstemming worden gebracht met de terminologie van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1272/2008.

(12)

De algemene regels voor de aanpassing van de standaardtestregeling in bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moeten worden gewijzigd om ze te actualiseren en dubbelzinnigheid van sommige bepalingen te vermijden. Deze wijzigingen hebben met name betrekking op de bepalingen inzake het gebruik van bestaande gegevens, bewijskracht en groepering van stoffen.

(13)

Gezien de onzekerheid over wat als “bestaande gegevens” kan worden beschouwd, moet die term zoals gebruikt in bijlage XI, punt 1.1, bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden verduidelijkt door deze in overeenstemming te brengen met artikel 13, leden 3 en 4, van die verordening. De verwijzing naar goede laboratoriumpraktijken moet worden geschrapt om de samenhang met het regelgevend gedeelte van die verordening te waarborgen.

(14)

In bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet worden verduidelijkt hoe de bewijskracht bij specifieke informatie-eisen kan worden aangepast en hoe dit bewijs moet worden gedocumenteerd.

(15)

De regels van bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 betreffende de vaststelling van structurele gelijkenissen moeten worden verduidelijkt. Er moet verder worden verduidelijkt welke documentatie vereist is voor read-across, met name voor stoffen met een onbekende of variabele samenstelling, complexe reactieproducten en biologische materialen. Bovendien moet de verwijzing naar de leiding die het Agentschap over dit onderwerp zou geven, worden geschrapt, aangezien de richtsnoeren reeds zijn bekendgemaakt.

(16)

Om de zichtbaarheid te vergroten, moet de inhoud van de voetnoot in het punt “Onderzoek op maat op basis van de blootstelling aan de stof” van bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden verplaatst naar de hoofdtekst. Ten slotte moeten de bepalingen van dat punt worden gewijzigd om de wettekst te verduidelijken en in overeenstemming te brengen met de wijzigingen van de toxicologische informatie.

(17)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18)

De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel bepaalde informatie-eisen te verduidelijken en de rechtszekerheid van de reeds door het Agentschap toegepaste evaluatiepraktijken te vergroten. Niettemin kan niet worden uitgesloten dat de gewijzigde bepalingen aanleiding zouden kunnen geven tot een bijwerking van registratiedossiers. Daarom moet de toepassing van deze verordening worden uitgesteld.

(19)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen VII en X bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 8 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  European Commission and European Chemicals Agency REACH Evaluation Joint Action Plan of June 2019 (Gezamenlijk actieplan van de Europese Commissie en het Europees Agentschap voor chemische stoffen van juni 2019 inzake de beoordeling van Reach) (https://echa.europa.eu/documents/10162/21877836/final_echa_com_reach_evaluation_action_plan_en).


BIJLAGE

Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

in het inleidend deel wordt de volgende alinea na de zesde alinea ingevoegd:

“Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.”;

b)

in punt 7.6, eerste kolom, wordt de tekst vervangen door:

 

“7.6.

Oppervlaktespanning van een waterige oplossing”;

 

c)

in punt 7.7, tweede kolom, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

 

“Voor metalen en matig oplosbare metaalverbindingen moet informatie worden verstrekt over de transformatie/oplossing in waterige media.”;

d)

in punt 8.2.1, tweede kolom, wordt de tekst vervangen door:

 

 

“8.2.1.

Indien de resultaten van een eerste in-vitro-onderzoek het niet mogelijk maken een definitief besluit te nemen over de indeling van een stof of de mogelijkheid van oogirritatie uit te sluiten, wordt (een) ander in-vitro-onderzoek voor dit eindpunt door de registrant uitgevoerd of kan het Agentschap eisen dat (een) dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd.”.

2)

bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

in het inleidend deel wordt de volgende alinea na de vierde alinea ingevoegd:

“Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.”;

b)

in punt 8.1, tweede kolom, wordt de eerste alinea vervangen door:

 

 

“8.1.

Een in-vivo-onderzoek voor huidcorrosie/-irritatie wordt alleen uitgevoerd als de/het in verband met de punten 8.1.1 en 8.1.2 van bijlage VII uitgevoerde in-vitro-onderzoek(en) niet van toepassing is/zijn, of de resultaten van dat/die onderzoek(en) niet afdoende zijn voor indeling en risicobeoordeling.”;

c)

in punt 8.2, tweede kolom, wordt de eerste alinea vervangen door:

 

 

“8.2

Een in-vivo-onderzoek voor ernstig oogletsel/oogirritatie wordt alleen uitgevoerd als het in verband met punt 8.2.1 van bijlage VII uitgevoerde in-vitro-onderzoek niet van toepassing is, of de resultaten van dat onderzoek niet afdoende zijn voor indeling en risicobeoordeling.”;

d)

in punt 8.6.1, tweede kolom, eerste alinea, wordt het eerste streepje vervangen door:

 

 

“-

indien er een betrouwbaar onderzoek naar subchronische (90 dagen) of chronische toxiciteit beschikbaar is of door de registrant wordt voorgesteld, mits er gebruik wordt gemaakt van een geschikte soort, dosering, oplosmiddel en toedieningsweg, of”;

e)

in punt 8.6.1, tweede kolom, worden de vierde en de vijfde alinea’s vervangen door:

 

 

“Voor nanovormen zonder hoge oplossingssnelheid in biologische media moet het onderzoek toxicokinetisch onderzoek omvatten naar onder meer de herstelperiode en, in voorkomend geval, de verwijdering uit de longen (“lung clearance”). Toxicokinetische onderzoeken hoeven niet te worden uitgevoerd indien reeds gelijkwaardige toxicokinetische informatie over de nanovorm beschikbaar is.

Het onderzoek naar subchronische toxiciteit (90 dagen) (bijlage IX, punt 8.6.2) wordt door de registrant voorgesteld of kan door het Agentschap verplicht worden gesteld indien:

de frequentie en de duur van de blootstelling van de mens erop wijzen dat een onderzoek op langere termijn relevant is,

en aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

andere beschikbare gegevens erop wijzen dat de stof wellicht een gevaarlijke eigenschap heeft die niet bij een onderzoek naar toxiciteit op korte termijn kan worden gesignaleerd, of

uit adequaat opgezet toxicokinetisch onderzoek blijkt dat er sprake is van accumulatie van de stof of de metabolieten ervan in bepaalde weefsels of organen, die wellicht bij een onderzoek naar toxiciteit op korte termijn niet zou worden gesignaleerd, maar die na langdurige blootstelling tot schadelijke effecten zou kunnen leiden”;

f)

in punt 9.3.1, tweede kolom, wordt de volgende alinea na de eerste alinea ingevoegd:

 

 

 

 

“Er mag niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien, tenzij de adsorptieve eigenschappen van de stof uitsluitend het gevolg zijn van lipofiliciteit. Zo mag er bijvoorbeeld niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien indien de stof bij een omgevings-pH (pH 4-9) oppervlakteactief of ioniseerbaar is.”.

3)

bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:

a)

in het inleidende deel wordt de volgende tekst na de vijfde alinea ingevoegd:

“Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.”;

b)

in punt 7.16, tweede kolom, wordt het volgende streepje toegevoegd:

 

 

“-

of op basis van de structuur duidelijk is dat de stof geen chemische groep heeft die kan dissociëren.”;

c)

in punt 7.17, tweede kolom, wordt de volgende tekst toegevoegd:

 

 

“Voor koolwaterstofverbindingen wordt de kinematische viscositeit bepaald bij 40 °C.”;

d)

punt 8.6.1 wordt geschrapt;

e)

in punt 8.6.2, tweede kolom, eerste alinea, worden de inleidende zin en het eerste en tweede streepje vervangen door:

 

 

“8.6.2.

Het onderzoek naar subchronische toxiciteit (90 dagen) behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

er een betrouwbaar onderzoek naar toxiciteit op korte termijn (28 dagen) beschikbaar is waaruit ernstige toxische effecten blijken aan de hand waarvan is voldaan aan de criteria om de stof als STOT RE categorie 1 of 2 in te delen, waarvoor de waargenomen NOAEL bij 28 dagen, met toepassing van een geschikte onzekerheidsfactor, kan worden geëxtrapoleerd tot de NOAEL bij 90 dagen voor dezelfde blootstellingsroute, of

er een betrouwbaar onderzoek naar chronische toxiciteit beschikbaar of door de registrant voorgesteld is, mits er gebruik wordt gemaakt van een geschikte species en toedieningsweg, of”;

f)

in punt 8.6.2, tweede kolom, wordt de vierde alinea vervangen door:

 

 

“Voor nanovormen zonder hoge oplossingssnelheid in biologische media moet het onderzoek toxicokinetisch onderzoek omvatten naar onder meer de herstelperiode en, in voorkomend geval, de verwijdering uit de longen (“lung clearance”). Toxicokinetische onderzoeken hoeven niet te worden uitgevoerd indien reeds gelijkwaardige toxicokinetische informatie over de nanovorm beschikbaar is.”;

g)

in punt 8.7, tweede kolom, wordt de tekst vervangen door:

 

 

“8.7.

Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

bekend is dat de stof genotoxisch carcinogeen is en zowel voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B of 2, als voor indeling als kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

bekend is dat de stof mutageen voor geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

de toxicologische activiteit van de stof gering is (in een uitgebreide dataset bij geen van de beschikbare testen zijn aanwijzingen voor toxiciteit waargenomen), op grond van toxicokinetische gegevens kan worden aangetoond dat er via de relevante blootstellingsrouten geen systemische absorptie optreedt (bijvoorbeeld als de plasma/bloedconcentraties bij gebruik van een gevoelige methode beneden de detectielimiet liggen en de stof en metabolieten van de stof niet aanwezig zijn in urine, gal of uitademingslucht) en er geen significante blootstelling van de mens is.

Indien bekend is dat een stof een schadelijk effect heeft op de seksuele functie en de vruchtbaarheid en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse giftigheid voor de voortplanting (categorie 1A of 1B: kan de vruchtbaarheid schaden (H360F)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar het effect op de seksuele functie en de vruchtbaarheid nodig.

Indien van de betrokken stof bekend is dat deze ontwikkelingstoxiciteit teweegbrengt en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit (categorie 1A of 1B: kan het ongeboren kind schaden (H360D)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit nodig.”;

h)

in punt 9.3.2, tweede kolom, wordt de volgende alinea na de eerste alinea ingevoegd:

 

 

“Er mag niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien, tenzij het vermogen van de stof tot bioaccumulatie uitsluitend het gevolg is van lipofiliciteit. Zo mag er bijvoorbeeld niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien indien de stof bij een omgevings-pH (pH 4-9) oppervlakteactief of ioniseerbaar is.”;

i)

in punt 9.3.3, tweede kolom, wordt de volgende alinea na de eerste alinea ingevoegd:

 

 

“Er mag niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien, tenzij de adsorptieve eigenschappen van de stof uitsluitend het gevolg zijn van lipofiliciteit. Zo mag er bijvoorbeeld niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien indien de stof bij een omgevings-pH (pH 4-9) oppervlakteactief of ioniseerbaar is.”.

4)

bijlage X wordt als volgt gewijzigd:

a)

in het inleidende deel wordt de volgende tekst na de vijfde alinea ingevoegd:

“Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.”;

b)

in punt 8.7, tweede kolom, wordt de tekst vervangen door:

 

 

“8.7.

Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

bekend is dat de stof genotoxisch carcinogeen is en zowel voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B of 2, als voor indeling als kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

bekend is dat de stof mutageen voor geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

de toxicologische activiteit van de stof gering is (in een uitgebreide dataset zijn bij geen van de beschikbare testen aanwijzingen voor toxiciteit waargenomen), op grond van toxicokinetische gegevens kan worden aangetoond dat er via de relevante blootstellingsrouten geen systemische absorptie optreedt (bijvoorbeeld als de plasma/bloedconcentraties bij gebruik van een gevoelige methode beneden de detectielimiet liggen en de stof en metabolieten van de stof niet aanwezig zijn in urine, gal of uitademingslucht) en er geen significante blootstelling van de mens is.

Indien bekend is dat een stof een schadelijk effect heeft op de seksuele functie en de vruchtbaarheid en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse giftigheid voor de voortplanting (categorie 1A of 1B: kan de vruchtbaarheid schaden (H360F)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar het effect op de seksuele functie en de vruchtbaarheid nodig.

Indien van de betrokken stof bekend is dat deze ontwikkelingstoxiciteit teweegbrengt en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit (categorie 1A of 1B: kan het ongeboren kind schaden (H360D)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit nodig.”.

5)

bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1 (“ONDERZOEK LIJKT VANUIT WETENSCHAPPELIJK OOGPUNT NIET NODIG”) wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder de koptekst van punt 1.1 (“Gebruik van bestaande gegevens”) wordt de volgende tekst toegevoegd:

“Gegevens die vanaf 1 juni 2008 worden gegenereerd, worden niet als bestaande gegevens beschouwd en zijn niet onderworpen aan de in dit punt 1.1 vastgestelde algemene aanpassingsregels.”;

ii)

de koptekst van punt 1.1.1 wordt vervangen door:

“1.1.1.

Gegevens over de fysisch-chemische eigenschappen die afkomstig zijn van experimenten die niet overeenkomstig de in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden zijn uitgevoerd.”;

iii)

in punt 1.2. (“Bewijskracht”) wordt de tekst vervangen door:

“Er is voldoende bewijskracht als informatie uit verschillende onafhankelijke bronnen die ieder afzonderlijk onvoldoende zouden zijn door middel van een met redenen omklede motivering zo worden gecombineerd dat het mogelijk wordt een conclusie te trekken over de informatie-eis. Bij de motivering moet rekening worden gehouden met de informatie die anders zou worden verkregen uit het onderzoek dat normaliter in verband met deze informatie-eis zou worden uitgevoerd.

Recentelijk ontwikkelde testmethoden die nog niet in de in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden zijn opgenomen, kunnen ook voldoende bewijskracht leveren, als de met redenen omklede motivering leidt tot de conclusie dat zij de informatie verstrekken op grond waarvan een conclusie over de informatie-eis getrokken kan worden.

De bewijskracht kan leiden tot de conclusie dat een stof al dan niet een bepaalde eigenschap bezit.

Indien er voldoende bewijskracht is, wordt aan de informatie-eis voldaan. Bijgevolg moet worden afgezien van verdere proeven op gewervelde dieren en kan worden afgezien van verdere proeven waarbij geen gewervelde dieren betrokken zijn.

In alle gevallen moet de verstrekte informatie toereikend zijn voor de indeling, etikettering en/of risicobeoordeling en moet adequate en betrouwbare documentatie worden verstrekt, met inbegrip van:

uitgebreide onderzoekssamenvattingen van de als informatiebron gebruikte onderzoeken;

een motivering waarin wordt uitgelegd waarom de informatiebronnen samen een conclusie over de informatieverplichting mogelijk maken.

Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de hierboven uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen.”;

iv)

in punt 1.5. (“Groepering van stoffen en “read-across”-aanpak”) wordt de tekst vervangen door:

“Stoffen waarvan te verwachten valt dat de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen vergelijkbaar zijn of ten gevolge van structurele gelijkenissen een regelmatig patroon volgen, kunnen als een groep of categorie stoffen worden beschouwd. Het groepsconcept kan alleen worden toegepast indien de fysisch-chemische eigenschappen, de effecten op de gezondheid van de mens en de milieueffecten of het uiteindelijk lot in het milieu uit de gegevens inzake een referentiestof binnen de groep door interpolatie naar andere stoffen van de groep kunnen worden voorspeld (“read-across”-aanpak). Daardoor behoeft niet elke stof voor elk eindpunt te worden getest.

Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de hierboven uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen. Om verschillende nanovormen van dezelfde stof te kunnen groeperen, kunnen de gelijkenissen in moleculaire structuur op zich niet worden beschouwd als voldoende motivering.

Indien nanovormen die onder een registratie vallen, gegroepeerd worden of samen met andere vormen, met inbegrip van andere nanovormen, van de stof in dezelfde registratie in een “categorie” worden opgenomen, zijn de bovenstaande verplichtingen op dezelfde wijze van toepassing.

De gelijkenissen kunnen op een van de volgende wijzen worden gebaseerd:

1)

een gemeenschappelijke functionele groep;

2)

gemeenschappelijke precursoren en/of de waarschijnlijkheid van gemeenschappelijke afbraakproducten via fysische en biologische processen die leiden tot structureel vergelijkbare chemische stoffen;

3)

een constant patroon in de verandering van de potentie van de eigenschappen bij het doorlopen van de categorie.

De structurele gelijkenis van UVCB-stoffen moet worden vastgesteld op basis van de structurele gelijkenissen van de bestanddelen, de concentratie van deze bestanddelen en de variabiliteit van de concentratie van deze bestanddelen. Indien kan worden aangetoond dat de identificatie van alle afzonderlijke bestanddelen technisch niet mogelijk of praktisch moeilijk haalbaar is, kan de structurele gelijkenis met andere middelen worden aangetoond om een kwantitatieve en kwalitatieve vergelijking van de werkelijke samenstelling van de stoffen mogelijk te maken.

Indien het groepsconcept wordt toegepast, moeten de stoffen op deze basis worden ingedeeld en geëtiketteerd.

In alle gevallen moeten de resultaten:

geschikt zijn voor de indeling en etikettering en de risicobeoordeling,

op adequate en betrouwbare wijze de belangrijkste parameters bestrijken die in het desbetreffende onderzoek aan bod komen en die normaliter voor een bepaalde informatie-eis moeten worden uitgevoerd;

een blootstellingsduur bestrijken die vergelijkbaar is met of langer is dan het overeenkomstige onderzoek dat normaliter moet worden uitgevoerd voor een bepaalde informatie-eis indien de blootstellingsduur een relevante parameter is.

In alle gevallen moet er voldoende en betrouwbare documentatie van de toegepaste methode worden verstrekt. De documentatie moet het volgende omvatten:

een uitgebreide onderzoekssamenvatting van elk brononderzoek dat bij de aanpassing is gebruikt;

een verklaring waarom de eigenschappen van de geregistreerde stof voorspeld kunnen worden op grond van die van andere stoffen in de groep;

ondersteunende informatie om een dergelijke verklaring voor het voorspellen van eigenschappen wetenschappelijk te rechtvaardigen.”;

b)

punt 3 (“ONDERZOEK OP MAAT OP BASIS VAN DE BLOOTSTELLING AAN DE STOF”) wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 3.1 wordt vervangen door:

“3.1.

Onderzoek overeenkomstig punt 8.7 van bijlage VIII en overeenkomstig bijlage IX en bijlage X mag op basis van de in het chemische veiligheidsrapport ontwikkelde blootstellingsscenario’s achterwege worden gelaten. Tests overeenkomstig punt 8.6.1 van bijlage VIII mogen alleen achterwege worden gelaten voor registranten die minder dan 100 ton per jaar per fabrikant of importeur produceren, op basis van het/de in het chemische veiligheidsrapport ontwikkelde blootstellingsscenario(“s).”;

ii)

punt 3.2, a), ii), wordt vervangen door:

“ii)

uit de resultaten van beschikbare onderzoeksgegevens voor de betrokken stof kan een DNEL of PNEC worden afgeleid, waarbij volledig rekening wordt gehouden met de verhoogde onzekerheid ten gevolge van het schrappen van de informatieverplichting, en deze DNEL of PNEC is zowel voor de te schrappen informatieverplichting als met het oog op de risicobeoordeling relevant en adequaat. Daartoe wordt, onverminderd kolom 2 van de punten 8.6 en 8.7 van de bijlagen IX en X, een DNEL dat is afgeleid van een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening over 28 dagen niet geschikt geacht om een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening over 90 dagen achterwege te laten, en wordt een DNEL op basis van een screeningstest voor voortplantingstoxiciteit/ontwikkelingstoxiciteit niet geschikt geacht om een onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit of een uitgebreid onderzoek naar de voortplantingstoxiciteit van één generatie achterwege te laten.”.


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/133


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/980 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 wat betreft informatievereisten voor registratie in het elektronisch quotaregister voor het op de markt brengen van fluorkoolwaterstoffen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (1), en met name artikel 17, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 van de Commissie (2) bevat de vereisten voor ondernemingen waarvoor registratie in het overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014 ingestelde register verplicht is.

(2)

Krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 moeten in de Unie gevestigde ondernemingen indien van toepassing hun EORI-nummer (het registratie- en identificatienummer van de ondernemer) aan de Commissie verstrekken om in het register te worden geregistreerd. Buiten de Unie gevestigde ondernemingen die een enige vertegenwoordiger in de zin van artikel 16, lid 5, van Verordening (EU) nr. 517/2014 hebben aangewezen, moeten die informatie alleen met betrekking tot hun enige vertegenwoordiger verstrekken. De enige vertegenwoordiger kan als zodanig worden aangewezen door meer dan één buiten de Unie gevestigde onderneming. Het EORI-nummer van een enige vertegenwoordiger stemt daarom niet noodzakelijkerwijs overeen met één buiten de Unie gevestigde onderneming.

(3)

Overeenkomstig artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 517/2014 is het register voor informatiedoeleinden toegankelijk voor de nationale bevoegde instanties, waaronder de douaneautoriteiten.

(4)

Voor de handhaving van de in Verordening (EU) nr. 517/2014 vastgestelde beperkingen en verboden met betrekking tot het op de markt brengen, moeten de douaneautoriteiten de ondernemingen die overeenkomstig die verordening fluorkoolwaterstoffen op de markt brengen, kunnen identificeren aan de hand van hun EORI-nummer. Met name wanneer digitale instrumenten worden gebruikt, kan dit de controles van de douaneautoriteiten vergemakkelijken. Een onderneming kan worden geïdentificeerd als haar EORI-nummer is opgenomen in het register. Derhalve moeten buiten de Unie gevestigde ondernemingen die een enige vertegenwoordiger hebben aangewezen, worden verplicht hun eigen EORI-nummer te verstrekken. De vereiste dat deze ondernemingen het EORI-nummer van hun enige vertegenwoordiger moeten verstrekken, moet worden geschrapt, aangezien dit overbodig is.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt b) wordt vervangen door:

“b)

de in lid 1, punten d) en i), genoemde informatie, maar dan betreffende de enige vertegenwoordiger in plaats van de onderneming;”.

2)

Het volgende punt g) wordt toegevoegd:

“g)

het EORI-nummer van de onderneming, indien van toepassing.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/661 van de Commissie van 25 april 2019 betreffende het waarborgen van de vlotte werking van het elektronisch quotaregister voor het op de markt brengen van fluorkoolwaterstoffen (PB L 112 van 26.4.2019, blz. 11).


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/135


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/981 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2021

tot verlenging van de vergunning voor een preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713, en endo-1,4-bèta-glucanase geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404, als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor pluimveesoorten, siervogels en gespeende biggen (vergunninghouder: BASF SE), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 271/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de gronden en procedures voor het verlenen en verlengen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713, en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404 (“het betrokken preparaat”), is voor een periode van tien jaar een vergunning verleend voor gespeende biggen, mestkippen, legkippen, mestkalkoenen en mesteenden bij Verordening (EG) nr. 271/2009 van de Commissie (2), en voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere minder gangbare vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011 van de Commissie (3).

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de vergunning voor het betrokken preparaat als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor pluimveesoorten, siervogels en gespeende biggen, in te delen in de categorie “zoötechnische toevoegingsmiddelen”. De krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 18 november 2020 (4) geconcludeerd dat de aanvrager gegevens heeft verstrekt waaruit blijkt dat het betrokken preparaat onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden voldoet aan de voorwaarden voor vergunningverlening. De EFSA heeft haar eerdere conclusie bevestigd dat het betrokken preparaat geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de gezondheid van de consument of het milieu. De EFSA heeft ook verklaard dat het toevoegingsmiddel als mogelijk huid- en inhallatieallergeen moet worden beschouwd. De Commissie is daarom van mening dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid — en met name de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel — te voorkomen. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van het betrokken preparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. De vergunning voor dit toevoegingsmiddel, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, moet daarom worden verlengd.

(6)

Als gevolg van de verlenging van de vergunning voor het betrokken preparaat als toevoegingsmiddel voor diervoeding, moeten Verordening (EG) nr. 271/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011 worden ingetrokken.

(7)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor het betrokken preparaat vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vergunning voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713 en endo-1,4-bèta-glucanase geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404, dat behoort tot de categorie “zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “verteringsbevorderaars”, wordt verlengd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

1.   Het preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713 en endo-1,4-bèta-glucanase geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404, en voormengsels die dat preparaat bevatten en die vóór 8 januari 2022 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 8 juli 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.   De voedermiddelen en mengvoeders die het in lid 1 vermelde preparaat bevatten en die vóór 8 juli 2022 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 8 juli 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3.   De voedermiddelen en mengvoeders die het in lid 1 vermelde preparaat bevatten en die vóór 8 juli 2023 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 8 juli 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 271/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011 worden ingetrokken.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Verordening (EG) nr. 271/2009 van de Commissie van 2 april 2009 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase en endo-1,4-bèta-glucanase als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gespeende biggen, mestkippen, legkippen, mestkalkoenen en mesteenden (vergunninghouder BASF SE) (PB L 91 van 3.4.2009, blz. 5).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011 van de Commissie van 21 oktober 2011 tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere kleine vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels (vergunninghouder BASF SE) (PB L 277 van 22.10.2011, blz. 11).

(4)  EFSA Journal 2020;18(12):6331.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Activiteitseenheid/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars.

4a7

BASF SE

Endo-1,4-bèta-xylanase (EC 3.2.1.8) en endo-1,4-bèta-glucanase (EC 3.2.1.4)

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase (EC 3.2.1.8) geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713 en endo-1,4-bèta-glucanase (EC 3.2.1.4) geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404, met een minimale activiteit van:5 600 TXU  (1) en 2 500 TGU  (2)/g in vaste of vloeibare vorm

----------------

Karakterisering van de werkzame stof

Endo-1,4-bèta-xylanase (EC 3.2.1.8) geproduceerd door Aspergillus niger CBS 109.713 en endo-1,4-bèta-glucanase (EC 3.2.1.4) geproduceerd door Aspergillus niger DSM 18404

--------------

Analysemethode   (3)

Voor de kwantificering van endo-1,4-bèta-xylanase in het toevoegingsmiddel voor diervoeding, voormengsels, voedermiddelen en mengvoeders:

viscosimetrische methode gebaseerd op de afname van de viscositeit die wordt veroorzaakt door de inwerking van endo-1,4-bèta-xylanase op het xylaan bevattende substraat (tarwearabinoxylaan) bij een pH van 3,5 en een temperatuur van 55 °C.

Voor de kwantificering van endo-1,4-bèta-glucanase in het toevoegingsmiddel voor diervoeding, voormengsels, voedermiddelen en mengvoeders:

viscosimetrische methode gebaseerd op de afname van de viscositeit die wordt veroorzaakt door de inwerking van endo-1,4-bèta-glucanase op het glucaanbevattende substraat (gerstbètaglucaan) bij een pH van 3,5 en een temperatuur van 40 °C.

Mestkippen en opfokleghennen

Legkippen Mestkippen en leghennen van minder gangbare pluimveesoorten

Siervogels

280 TXU 125 TGU

1.

In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en het voormengsel worden de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling vermeld.

2.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen om met mogelijke risico’s bij gebruik om te gaan. Als die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd of tot een minimum beperkt, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, waaronder beschermingsmiddelen voor de huid en de luchtwegen.

8 juli 2031

Kalkoenen Gespeende biggen

560 TXU 250 TGU

 


(1)  1 TXU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 3,5 en een temperatuur van 55 °C 5 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit tarwearabinoxylaan.

(2)  1 TGU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 3,5 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit gerstbètaglucaan.

(3)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op de website van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/139


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/982 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2021

tot verlenging van de vergunning voor een preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor varkens en pluimvee (vergunninghouder: Roal Oy), en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 277/2010, (EU) nr. 891/2010 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 886/2011

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de gronden en procedures voor het verlenen en verlengen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Voor een preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001, is voor een periode van tien jaar bij Verordening (EU) nr. 277/2010 van de Commissie (2) een vergunning verleend voor mest- en fokpluimvee met uitzondering van mestkalkoenen, voor legpluimvee en voor varkens met uitzondering van zeugen, bij Verordening (EU) nr. 891/2010 van de Commissie (3) voor kalkoenen, en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 886/2011van de Commissie (4) voor zeugen.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de vergunning voor het preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001, als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor pluimvee gehouden voor mest- fok- en legdoeleinden en voor varkens, in te delen in de categorie “zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “verteringsbevorderaars”. De krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 18 november 2020 (5) geconcludeerd dat de aanvrager gegevens heeft verstrekt waaruit blijkt dat het toevoegingsmiddel onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden voldoet aan de voorwaarden voor vergunningverlening. De EFSA heeft haar eerdere conclusie bevestigd dat een preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001, geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de gezondheid van de consument of het milieu. De EFSA heeft ook verklaard dat het toevoegingsmiddel als mogelijk inhalatieallergeen moet worden beschouwd. De Commissie is daarom van mening dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid — en met name de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel — te voorkomen. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001, blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. De vergunning voor dit toevoegingsmiddel, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, moet daarom worden verlengd.

(6)

Als gevolg van de verlenging van de vergunning voor het preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001 als toevoegingsmiddel voor diervoeding onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, moeten de Verordeningen (EU) nr. 277/2010 en (EU) nr. 891/2010 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 886/2011 van de Commissie worden ingetrokken.

(7)

Wat betreft de samenstelling van dit toevoegingsmiddel zijn in de afgelopen jaren ter verbetering van het fermentatieproces kleine wijzigingen in de productie aangebracht. Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor het preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001 vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen als gevolg van de verlenging van de vergunning te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vergunning voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001, dat behoort tot de categorie “zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “verteringsbevorderaars”, wordt onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden verlengd.

Artikel 2

1.   Het preparaat van 6-fytase geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001, en voormengsels die dat toevoegingsmiddel bevatten en die vóór 8 januari 2022 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 8 juli 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.   De voedermiddelen en mengvoeders die het in lid 1 vermelde preparaat bevatten en die vóór 8 juli 2022 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 8 juli 2021 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

Artikel 3

De Verordeningen (EU) nr. 277/2010 en (EU) nr. 891/2010 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 886/2011 worden ingetrokken.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Verordening (EU) nr. 277/2010 van de Commissie van 31 maart 2010 tot verlening van een vergunning voor 6-fytase als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mest- en fokpluimvee, met uitzondering van mestkalkoenen, voor legpluimvee en voor varkens, met uitzondering van zeugen (vergunninghouder Roal Oy) (PB L 86 van 1.4.2010, blz. 13).

(3)  Verordening (EU) nr. 891/2010 van de Commissie van 8 oktober 2010 tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van 6-fytase als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor kalkoenen (vergunninghouder Roal Oy) (PB L 266 van 9.10.2010, blz. 4).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 886/2011 van de Commissie van 5 september 2011 tot verlening van een vergunning voor 6-fytase (EC 3.1.3.26), geproduceerd door Trichoderma reesei (CBS 122001), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor zeugen (vergunninghouder Roal Oy) (PB L 229 van 6.9.2011, blz. 5).

(5)  EFSA Journal 2020;18(12):6336.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of-categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Activiteitseenheid/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars.

4a12

Roal Oy

6-fytase

(EC 3.1.3.26)

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Bereiding van 6 fytase (EC 3.1.3.26) geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001 met een minimaal gehalte van:

in vaste vorm: 40 000 PPU  (1)/g

in vloeibare vorm: 10 000 PPU/g

—————————————

Karakterisering van de werkzame stof:

6-fytase (EC 3.1.3.26) geproduceerd door Trichoderma reesei CBS 122001

—————————————

Analysemethode  (2)

Colorimetrische methode voor de kwantificering van de activiteit van 6-fytase door het meten van het uit natriumfytaat vrijgekomen anorganische fosfaat door analyse van de kleur die ontstaat door reductie van een fosfomolybdaatcomplex.

Pluimvee gehouden voor mest- en fokdoeleinden

Varkens

250 PPU

1.

In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en het voormengsel worden de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling vermeld.

2.

De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels om met de mogelijke risico’s bij gebruik ervan om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, waaronder bescherming van de luchtwegen.

8 juli 2031

Legpluimvee

125 PPU


(1)  1 PPU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 37 °C 1 micromol anorganisch fosfaat per minuut vrijmaakt uit natriumfytaat.

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op de website van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/142


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/983 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2021

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op aluminium converter foil van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (“de basisverordening”) (1), en met name artikel 7,

Na raadpleging van de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Opening van het onderzoek

(1)

Op 22 oktober 2020 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 een antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de invoer van aluminium converter foil van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”). Zij heeft daartoe een bericht van inleiding gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) (“het bericht van inleiding”).

(2)

Het onderzoek is door de Commissie geopend naar aanleiding van een klacht die op 7 september 2020 (3) is ingediend door zes producenten in de Unie (“de klagers”), die meer dan 50 % van de totale productie van aluminium converter foil (“ACF” of “het betrokken product”) in de Unie vertegenwoordigen. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal over dumping en aanmerkelijke schade als gevolg daarvan werd voldoende geacht om het onderzoek te openen.

1.2.   Registratie

(3)

Op grond van artikel 14, lid 5 bis, van de basisverordening moet de Commissie de aan een antidumpingonderzoek onderworpen invoer registeren gedurende de periode van voorafgaande kennisgeving, tenzij zij over voldoende bewijs beschikt waaruit blijkt dat niet aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Eén van deze voorwaarden, als vermeld in artikel 10, lid 4, punt d), van de basisverordening, behelst dat er, naast het niveau van de invoer die in het onderzoektijdvak schade heeft veroorzaakt, sprake moet zijn van een verdere aanzienlijke toename van de invoer. Zoals uit tabel 1 blijkt, is de invoer van aluminium converter foil van oorsprong uit de VRC in de vijf maanden na de opening van het onderzoek met 22 % gedaald in vergelijking tot het onderzoektijdvak (1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020). Aangezien er in het dossier geen aanwijzingen waren dat de invoer van aluminium converter foil zoals gedefinieerd in overweging 45, onderhevig is aan seizoenschommelingen, achtte de Commissie het niet nodig ook het niveau van de invoer in de periode november 2019 tot en met maart 2020 te vergelijken met het niveau van de invoer in dezelfde maanden in het onderzoektijdvak. De na de opening van het onderzoek verzamelde gegevens waren gebaseerd op de Taric-codes die bij de opening van het onderzoek voor het betrokken product waren gecreëerd. Deze gegevens werden vergeleken met de maandelijkse gemiddelde invoer uit de VRC gedurende het OT.

Tabel 1

Invoer uit China in het OT en na de opening van het onderzoek (ton)

 

Onderzoektijdvak

Maandelijks gemiddelde in het OT

November 2020 – maart 2021

Maandelijkse gemiddelde november 2020 – maart 2021

Invoer uit China in de EU

44 276

3 689

14 465

2 893

Bron: Eurostat en databank Surveillance II.

(4)

Bijgevolg heeft de Commissie de invoer van het betrokken product niet aan registratie onderworpen overeenkomstig artikel 14, lid 5 bis, van de basisverordening, aangezien niet was voldaan aan de voorwaarde van artikel 10, lid 4, punt d), namelijk een aanzienlijke toename van de invoer.

1.3.   Belanghebbenden

(5)

In het bericht van inleiding werden de belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de klagers, de haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs en de autoriteiten van de VRC, de haar bekende importeurs en gebruikers, alsmede de bekende betrokken verenigingen expliciet op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd daaraan mee te werken.

(6)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het onderzoek en te verzoeken om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

(7)

Verschillende partijen verzochten om door de diensten van de Commissie te worden gehoord. De partijen die binnen de gestelde termijnen een verzoek hadden ingediend, zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

1.4.   Opmerkingen bij de opening van het onderzoek

(8)

Eén gebruiker, Manreal, en een consortium van vijf importeurs, Cartonal Italia, Cutting Packaging, Now Plastics, QualityFoil en Transparent Paper, voerden aan dat de informatie in de klacht veelal inconsistent was en gebaseerd was op niet-onderbouwde en onbetrouwbare aannamen. Een van de producenten-exporteurs, Xiamen, heeft soortgelijke argumenten aangedragen.

(9)

Ten eerste voerden de belanghebbenden aan dat de klacht inconsistent is wat betreft de wijze waarop de gegevens betreffende de bedrijfstak van de Unie en het aandeel van de klagers in de totale productie van ACF zijn geaggregeerd. De klagers zouden hun relatieve aandeel in de bedrijfstak van de Unie met verschillende waarden vermelden: 69,93 %, 61,20 % en 70 % van de totale productie in de Unie.

(10)

De Commissie was van oordeel dat de in de klacht gegeven toelichtingen voor deze verschillende waarden voldoende duidelijk waren. Zoals op bladzijde 6 van de klacht is vermeld, komt 69,93 % overeen met het percentage van de totale productie in de Unie van alle klagers. Dit percentage zou dalen tot 61,20 % indien de Commissie van oordeel zou zijn dat een van de klagende ondernemingen van de berekening moet worden uitgesloten, aangezien deze onderneming beperkte hoeveelheden ACF uit de VRC invoert. Op bladzijde 36 geven de klagers aan dat de schade-analyse betrekking heeft op een groep ondernemingen welke de niet-klagende onderneming Novelis omvat, en die samen ten minste 70 % van de productie in de Unie vertegenwoordigen. Deze 70 % verwijst naar het aandeel in de EU-productie van alle klagers, te weten 69,93 % plus het aandeel van Novelis, en betreft een afgeronde waarde. Aangezien deze 70 % wordt gebruikt voor een beschrijving en niet voor een berekening, wordt de analyse ook niet beïnvloed door de afronding. Al deze percentages voldoen aan de in artikel 5, lid 4, van de basisverordening vastgestelde drempelwaarde.

(11)

Ten tweede achten de belanghebbenden het inconsistent dat de klagers in hun schadeanalyse de gegevens hebben opgenomen van Novelis, dat zijn productie van het betrokken product in 2019 heeft stopgezet. Het effect van de stopzetting van de productie van Novelis op de totale productie van ACF in de Unie in 2019 en het onderzoektijdvak (zie overweging 38) en het aandeel van de totale productie in de Unie dat voor eigen gebruik is bestemd, zouden onbetrouwbaar zijn.

(12)

De Commissie was van oordeel dat de in de klacht verstrekte toelichtingen over het effect van de gegevens van Novelis betrouwbaar zijn. In de klacht zijn in de gehele schadeanalyse specifieke gegevens of bijzonderheden in verband met Novelis vermeld, wat het effect van deze gegevens liet zien. Bovendien maakt het feit dat Novelis de productie van het betrokken product heeft stopgezet, deel uit van de ontwikkeling van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode. Aangezien de opgenomen gegevens van Novelis duidelijk waren aangeduid, was de Commissie in staat de voor de schade relevante invloed op het eigen gebruik te beoordelen. Het bewijsmateriaal, met inbegrip van de gegevens van Novelis, werd voldoende en betrouwbaar geacht om de opening van een onderzoek te rechtvaardigen.

(13)

Ten derde kritiseerden de belanghebbenden de aanpak van de klagers waarbij zij hun berekening van de totale productie in de Unie baseerden op gegevens van de EAFA (European Aluminium Foil Association), gecorrigeerd voor het productievolume van de klagers, met een bijkomende correctie van 5 % om rekening te houden met het feit dat twee klagende ondernemingen geen folie voor huishoudelijk gebruik produceerden, als inherent onzeker en op aannamen berustend. Xiamen voegde daaraan toe dat de daling van de productie de ontwikkeling van het verbruik zou volgen en zelfs iets gunstiger zou liggen dan de daling van het verbruik. Voorts werd gesteld dat het feit dat verscheidene producenten in de Unie de ACF-markt hadden verlaten, onjuist was beschreven als zijnde een gevolg van schade, in tegenspraak met de persberichten waarin die gang van zaken werd geprezen als gebaseerd op vrijwillige zakelijke beslissingen.

(14)

De Commissie achtte de berekeningsmethode op basis van de gegevens van de EAFA voldoende betrouwbaar om de opening van een onderzoek te rechtvaardigen. Het argument van Xiamen dat de daling van de productie eenvoudigweg de daling van het verbruik zou volgen, strookt niet met het feit dat de producenten in de Unie tijdens deze periode marktaandeel verloren. Voorts vormen positief klinkende persberichten van producenten in de Unie die hebben besloten de markt te verlaten, geen definitief bewijs van de werkelijke onderliggende redenen waarom de betrokken producenten de markt hebben kunnen verlaten.

(15)

Ten vierde voerden de belanghebbenden aan dat de methode van de klagers om het totale verkoopvolume te schatten als “het verbruik van het betrokken product in de EU verminderd met de totale invoer van het betrokken product” een vertekend beeld geeft omdat deze methode niet zou omvatten dat er een onderscheid wordt gemaakt voor verkoop voor eigen gebruik. Zij voerden aan dat alleen de voor de vrije markt van de Unie bestemde productie relevant zou moeten zijn voor de analyse. Xiamen voerde voorts aan dat ten minste één producent in de Unie vrijwel uitsluitend aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik zou produceren, waardoor het geschatte totale volume van de verkoop verder werd vertekend.

(16)

De Commissie was van oordeel dat de methode van de klagers voldoende nauwkeurig was voor het doel van de klacht. Zoals blikt uit de analyse van de verkoop in de beoordelingsperiode in overweging 271 zijn de verkopen voor eigen gebruik niet voldoende significant om de algehele schade-analyse in twijfel te trekken.

(17)

Ten vijfde stelden de belanghebbenden dat de gegevens vertekend waren als gevolg van de gebruikte maatstaf. In de klacht worden gegevens in ton verstrekt, maar deze hadden moeten worden aangevuld met gegevens in gemiddelde micron (micrometer), aangezien de markttendens tot vermindering van de dikte zou leiden tot een hogere output van m2 per ton.

(18)

De Commissie was van oordeel dat de tendens om ACF met geringere dikte te gebruiken, de in ton uitgedrukte gegevens niet onbetrouwbaar maakt aangezien deze gegevens ook worden aangevuld met gegevens over het marktaandeel en de tendens om over te schakelen op dunnere folie voor alle producenten gelijkelijk van invloed is.

(19)

Ten zesde betwistten de belanghebbenden de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de indicatoren in de klacht door te verwijzen naar een groot aantal afzonderlijke elementen betreffende verschillen in de bedragen die in de tabellen in de klacht waren opgenomen, vergeleken met de tabellen in de open versies van bijlage 1A.2 bij de klacht, die de indicatoren zouden hebben beïnvloed.

(20)

De Commissie merkte op dat de vermeende discrepanties in waarden voortvloeien uit het feit dat bijlage 1A.2 een samenvatting van de geaggregeerde cijfers van de klagende ondernemingen geeft, terwijl in de vertrouwelijke versie nauwkeurige cijfers per onderneming zijn aangegeven. Voorts omvatten de tabellen in de klacht cijfers van Novelis, wat het document echter duidelijk aangeeft. De discrepanties in cijfers tussen het hoofddocument en de bijlagen resulteren derhalve niet in inconsistenties. Bovendien heeft de Commissie zich voor haar beoordeling gebaseerd op de meer gedetailleerde ondernemingsspecifieke bijlagen in de vertrouwelijke versie. De verschillende manieren om de cijfers weer te geven, hadden dan ook geen invloed op het vermogen van de Commissie om de schade-indicatoren te beoordelen.

(21)

Ten zevende betoogden de belanghebbenden dat de klacht geen positief bewijsmateriaal bevatte inzake het bestaan van aanmerkelijke schade door invoer van oorsprong uit de VRC en noemden zij tekortkomingen in de beweringen betreffende macro- en micro-indicatoren op grond dat verscheidene indicatoren geen daling of slechts een lichte daling lieten zien.

(22)

De Commissie herinnerde eraan dat artikel 5, lid 2, van de basisverordening vereist dat de klacht gegevens moet bevatten, voor zover deze de klager redelijkerwijze ter beschikking staan, omtrent de veranderingen in de omvang van de beweerde invoer met dumping, de weerslag van deze invoer op de prijzen van het soortgelijke product op de markt van de Unie en de weerslag van de invoer op de bedrijfstak van de Unie, zoals blijkt uit relevante (maar niet noodzakelijk alle) factoren en indicatoren met betrekking tot de situatie van de bedrijfstak van de Unie, waaronder die welke zijn genoemd in artikel 3, leden 3 en 5, van de basisverordening. In het onderhavige geval omvatte de specifieke schadeanalyse in de klacht bewijsmateriaal dat wees op een aanzienlijke penetratie van de EU-markt door invoer uit China tegen prijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk onderboden en bedierven. De Commissie was derhalve van oordeel dat de klacht voldoende bewijsmateriaal bevatte waaruit bleek dat de bedrijfstak van de Unie hierdoor aanmerkelijke schade had geleden. Bijgevolg werden deze argumenten afgewezen.

(23)

Eén gebruiker, Alupol Packaging, bekritiseerde dat, in tegenstelling tot de productomschrijving van de klagers, die “enkel gewalst” omvatte, aangekocht ACF regelmatig verdere bewerkingen door de producent zou ondergaan, waaronder splitsen, tot de gewenste breedte snijden, wikkelen op bepaalde cilinders en diameters alsmede gloeien (normaalgloeien).

(24)

De Commissie was van oordeel dat de door Alupol Packaging aangegeven bijkomende productiestappen een inherent onderdeel van het productieproces vormen en als “enkel gewalst” te kunnen worden aangemerkt. Bovendien maakt de breedte deel uit van de structuur van het productcontrolenummer (“PCN”). Derhalve werd dit argument verworpen.

(25)

In hun opmerkingen over de opening van het onderzoek hebben verscheidene belanghebbenden opmerkingen gemaakt met betrekking tot verzoeken tot uitsluiting van ACF met een dikte van minder dan 6 micron en van ACF dat wordt gebruikt voor autoaccu’s. Bij de opening van het onderzoek waren er geen aanwijzingen dat dergelijke segmenten afzonderlijk moesten worden geanalyseerd. De Commissie heeft echter besloten aanvullende gegevens in verband met deze verzoeken te verzamelen. Deze opmerkingen, alsmede opmerkingen over de invoering van een ondergrens voor diktes in de productomschrijving in het algemeen, worden afzonderlijk behandeld in punt 2.3. inzake de verzoeken tot uitsluiting. Opmerkingen in verband met verwachte bevoorradingsproblemen ingeval er rechten worden ingesteld, waaronder door eigen verbruik, en argumenten inzake ontoereikende investeringen door de bedrijfstak van de Unie, worden behandeld in punt 6 over het belang van de Unie.

1.5.   Steekproeven

(26)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.5.1.   Steekproef van producenten in de Unie

(27)

In het bericht van inleiding kondigde de Commissie aan dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. De Commissie heeft de steekproef samengesteld op basis van het volume van de productie en de verkoop van het soortgelijke product in de Unie tijdens het onderzoektijdvak. De steekproef bestond uit drie producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vertegenwoordigden meer dan 50 % van de geschatte totale productie en 40 % van de geschatte totale verkoop in de Unie van het soortgelijke product. De Commissie nodigde de belanghebbenden uit om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. De Commissie heeft geen opmerkingen over de voorlopige steekproef ontvangen.

(28)

In het licht van het bovenstaande werd de steekproef representatief geacht voor de bedrijfstak van de Unie.

1.5.2.   Steekproef van importeurs

(29)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken.

(30)

Twee niet-verbonden importeurs hebben de gevraagde informatie verstrekt en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. Aangezien er weinig antwoorden zijn ontvangen, was het in dit geval niet nodig een steekproef van niet-verbonden importeurs samen te stellen.

1.5.3.   Steekproef van producenten-exporteurs

(31)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle bekende producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten-exporteurs die in deelname aan het onderzoek geïnteresseerd konden zijn, te achterhalen en/of contact met hen op te nemen.

(32)

Negen producenten-exporteurs uit het betrokken land hebben de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een steekproef van drie ondernemingen samengesteld op basis van het grootste representatieve uitvoervolume naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht. Deze ondernemingen vertegenwoordigden meer dan 90 % van de geschatte totale invoer in de Unie van het betrokken product. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden alle bekende betrokken producenten-exporteurs en de autoriteiten van het betrokken land in de gelegenheid gesteld op de samenstelling van de steekproef te reageren. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

1.6.   Individueel onderzoek

(33)

Zes producenten-exporteurs in de VRC die op grond van artikel 17, lid 3, van de basisverordening om een individueel onderzoek hadden verzocht, werden uitgenodigd de vragenlijst te beantwoorden. Geen enkele exporteur-producent heeft echter binnen de termijn een ingevulde vragenlijst ingediend. Derhalve konden er geen verzoeken om een individueel onderzoek worden behandeld.

1.7.   Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken

(34)

De Commissie heeft de overheid van de Volksrepubliek China (“Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden over het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Zij heeft de Chinese overheid ook een vragenlijst over verstoringen van de grondstoffenmarkt in de zin van artikel 7, leden 2 bis en 2 ter, van de basisverordening toegezonden.

(35)

De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd naar de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, de geselecteerde importeurs, gebruikers en de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs. Dezelfde vragenlijsten waren op de dag van de opening van het onderzoek ook online (4) beschikbaar gesteld.

(36)

De Commissie heeft antwoorden op de vragenlijst ontvangen van drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, zes niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie (macrovragenlijst), één niet-verbonden importeur, negen gebruikers en drie producenten-exporteurs.

(37)

Gezien de uitbraak van COVID-19 en de inperkingsmaatregelen die door verschillende lidstaten en door verschillende derde landen zijn genomen, kon de Commissie in de voorlopige fase geen controlebezoeken op grond van artikel 16 van de basisverordening verrichten. In plaats daarvan heeft de Commissie alle informatie die zij voor haar vaststellingen nodig achtte, op afstand getoetst in overeenstemming met haar mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (5). De Commissie heeft toetsingen op afstand verricht bij de volgende ondernemingen/partijen:

 

Producenten in de Unie:

Carcano Antonio Spa, (“Carcano”), Italië;

Eurofoil Luxembourg S.A. (“Eurofoil”), Luxemburg;

Hydro Aluminium Rolled Products GmbH (“Hydro”), Duitsland;

 

Producenten-exporteurs in de VRC:

Jiangsu Zhongji Lamination Materials Co., Ltd. (“Zhongji”);

Yantai Donghai Aluminum Foil Co., Ltd (“Donghai”);

Xiamen Xiashun Aluminium Foil Co., Ltd. (“Xiamen”).

1.8.   Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

(38)

Het onderzoek naar dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het onderzoektijdvak” of “OT”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de schade had betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).

1.9.   Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU

(39)

Deze zaak is ingeleid tijdens de overgangsperiode na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (“VK”) uit de EU. Tijdens deze overgangsperiode bleef het Verenigd Koninkrijk onderworpen aan het recht van de Unie. De overgangsperiode liep af op 31 december 2020. Bijgevolg komen in het VK gevestigde ondernemingen en verenigingen sinds 1 januari 2021 niet langer in aanmerking als belanghebbenden bij deze procedure. De conclusie is dat, aangezien het VK niet langer onderworpen is aan het Unierecht, de bevindingen inzake dumping en schade gebaseerd zijn op de marktgegevens van de EU-27.

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(40)

Dit onderzoek heeft betrekking op aluminium converter foil (“ACF”) met een dikte van minder dan 0,021 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een gewicht van meer dan 10 kg, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-codes 7607111960 en 7607111991) (“het betrokken product”). De GN- en de Taric-codes worden slechts ter informatie vermeld.

De volgende producten blijven buiten beschouwing:

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van minstens 0,008 mm en hoogstens 0,018 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een breedte van hoogstens 650 mm en een gewicht van meer dan 10 kg;

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van minstens 0,007 mm en minder dan 0,008 mm, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid;

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van minstens 0,008 mm en hoogstens 0,018 mm, op rollen met een breedte van meer dan 650 mm, al dan niet gegloeid;

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van meer dan 0,018 mm en minder dan 0,021 mm, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid.

(41)

ACF wordt geleverd op jumborollen en vervolgens verwerkt op een converter (gelamineerd, gecoat, gelakt, geëxtrudeerd (bedrukt), geformatteerd). Na conversie wordt ACF gebruikt in een groot aantal toepassingen, waaronder als verpakking voor voedingsmiddelen, farmaceutische middelen, cosmetische producten en tabak, alsmede in bouwmaterialen.

(42)

ACF wordt vervaardigd door eerst verhitte ingots te walsen (warmwalsen) tot rollen met een dikte tussen 2 en 4 mm. Nadien worden de rollen achtereenvolgens koudgewalst tot de vereiste foliediktes. Bij een tweede mogelijke walsmethode voor folie, het continugieten, wordt de ingotfase overgeslagen en wordt het gesmolten metaal direct tot een dikke band verwerkt, die onmiddellijk tot een rol wordt gewalst, waaruit vervolgens de folie wordt gewalst.

2.2.   Soortgelijk product

(43)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

het betrokken product;

het product dat wordt geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt van de VRC, en

het product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en aldaar wordt verkocht.

(44)

De Commissie heeft in dit stadium beslist dat die producten derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

2.3.   Argumenten betreffende de productomschrijving

(45)

Verschillende partijen hebben verzoeken ingediend om de volgende producten van de productomschrijving uit te sluiten: ACF met een dikte van minder dan 6 micron (“ACF<6”) en ACF voor accu’s voor elektrische auto’s (“ACF voor autoaccu’s”).

2.3.1.   ACF met een dikte van minder dan 6 micron

(46)

Verscheidene gebruikers (Walki, Gascogne en Alupol) stelden dat de producenten in de Unie geen ACF<6 aanbieden. Dit zou blijken uit het feit dat de producenten in de Unie dergelijke producten niet aanprijzen op hun websites en brochures en uit het feit dat zij bestellingen van dit product weigeren. De producenten in de Unie zouden er evenmin belangstelling voor hebben om ACF<6 aan te bieden, aangezien hun productiecapaciteit volledig wordt ingezet voor andere productbestellingen, waarbij rekening wordt gehouden met de verwachte vraag naar folie voor autoaccu’s. Producenten in de Unie zouden niet in staat zijn de gevraagde “commerciële” kwaliteit te leveren, met name wat betreft de porositeit/permeabiliteit, gemeten in het maximum aantal perforaties per vierkante meter. Voorts zou het gebruik van dunnere ACF milieuvriendelijker zijn en dient het ook om die reden van de productomschrijving te worden uitgesloten.

(47)

Bovendien voerden de gebruikers Tetrapak en Huhtamäki aan dat de bedrijfstak van de Unie bevoorradingsproblemen heeft voor dunnere ACF.

(48)

De Commissie heeft alle negen gebruikers die aan het onderzoek meewerken, verzocht hun huidige vraag naar en bronnen voor ACF<6 te specificeren. Slechts één gebruiker bevestigde dat hij tijdens het OT van één Chinese producent een hoeveelheid ACF<6 had gekocht die de kwaliteitsdrempel voor commerciële productie overschreed. Maar zelfs voor deze gebruiker vertegenwoordigt ACF<6 een zeer klein deel van zijn ACF-verbruik. Andere gebruikers hebben alleen melding gemaakt van verzoeken van hun respectieve afnemers om producten die ACF<6 bevatten, welke verzoeken hebben geleid tot proefbestellingen na het OT bij zowel de ACF-bedrijfstak van de Unie als Chinese producenten.

(49)

Uit de antwoorden bleek dat de vraag naar ACF<6 pas zeer recentelijk is begonnen en een stijgende tendens vertoont. Zoals vermeld in overweging 50 was er in de afgelopen tien jaar een beperkte vraag naar ACF<6, maar er is geen sprake van een duidelijk patroon. Dit strookt met de uitleg van de producenten in de Unie dat er in het verleden ook een geleidelijke verschuiving was naar dunnere ACF, van 7-8 micron — wat in het verleden de lagere range was — naar 6 en 6,35 micron — wat thans de norm voor veel toepassingen wordt.

(50)

Hoewel een enquête onder de producenten in de Unie heeft uitgewezen dat, afgezien van rechtstreekse onderhandelingen, geen van hen momenteel actief ACF<6 op de markt brengt, heeft de Commissie voldoende bewijsmateriaal verzameld waaruit blijkt dat de producenten in de Unie in staat zijn ACF<6 te produceren. Dit omvat de productie van proefrollen na het OT, die volgens de proefdocumentatie voldeden aan de technische eisen van de koper. Voorts kon de Commissie bevestigen dat verschillende producenten in de Unie gedurende een periode van tien jaar voorafgaand aan het OT ACF<6 in commerciële productiehoeveelheden hebben verkocht, zij het op beperkte schaal. De Commissie heeft ook investeringen in kwaliteitscontrole vastgesteld. De Commissie concludeerde derhalve dat de bedrijfstak van de Unie kwaliteit kan leveren om aan de marktvraag te voldoen.

(51)

Ten tweede wordt de capaciteit om ACF<6 te produceren beperkt door de laatste stap, d.w.z. de walserijen. De Commissie heeft de capaciteit van verschillende producenten in de Unie voor deze laatste stap geanalyseerd en heeft daarbij ook rekening gehouden met de vraag naar andere producten in de verschillende productiefasen. Alle in de steekproef opgenomen producenten in de Unie beschikken over voldoende vrije capaciteit om ACF<6 te kunnen leveren, zelfs als de vraag naar folie voor autoaccu’s in de toekomst toeneemt. De Commissie kon derhalve het risico van bevoorradingstekorten bij een toekomstige toename van de vraag naar ACF<6 niet bevestigen.

(52)

Ten derde, wat het argument betreft dat het gebruik van dunnere ACF milieuvriendelijker is, herinnerde de Commissie eraan dat het beoogde effect van handelsbeschermingsmaatregelen in de vorm van rechten niet is de invoer van een bepaald product te verhinderen, maar erin bestaat te waarborgen dat die invoer wordt verhandeld tegen geen schadeveroorzakende prijzen. De Commissie wees er ook op dat de producenten in de Unie in staat zijn om ACF<6 te produceren, zoals beschreven in overweging 50 hierboven.

(53)

Wat ten slotte het argument van Tetrapak en Huhtamäki betreffende de bevoorradingsproblemen betreft, is uit het onderzoek gebleken dat de productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie voor ACF<6 aanzienlijk groter is dan de vraag.

(54)

In het licht van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie het verzoek om ACF<6 van de omschrijving van het onderzochte product uit te sluiten, voorlopig afgewezen.

2.3.2.   ACF voor autoaccu’s

(55)

Eén belanghebbende, Xiamen, verzocht om uitsluiting van aluminiumfolie voor autoaccu’s om de volgende redenen:

aluminiumfolie voor autoaccu’s is een heel ander product met een ander gebruiksdoeleinde, omdat daarbij gebruik wordt gemaakt van de legeringen 1050/1060/1100/3003, terwijl bij de productie van ACF voor verpakkingen voornamelijk de legeringen 8079/8011 worden gebruikt;

ook de productieapparatuur en -processen zijn anders en levert, in tegenstelling tot het doffe/glanzende oppervlak van andere ACF, twee glanzende oppervlakken op. Dit leidt tevens tot verschillende productiekosten en verkoopprijzen;

het wordt niet door de producenten van de Unie vervaardigd, en

het wordt momenteel niet naar de EU uitgevoerd.

(56)

De Commissie merkte in antwoord hierop ten eerste op dat alle door de belanghebbende genoemde legeringen hetzelfde kenmerk, delen dat zij allemaal meer dan 98 % aluminium bevatten, en dat de klacht niet beperkt is tot een specifieke legering. Het gebruik van verschillende legeringen voor verschillende productvarianten is niet ongebruikelijk en kan niet als een uitsluitingscriterium dienen.

(57)

Ten tweede is het glanzende/doffe oppervlak een gevolg van het samenwalsen van twee lagen ACF in de laatste wals, waarbij de tijdens het walsen naar elkaar toegekeerde zijden van ACF dof worden. Deze productiemethode werd behandeld door de klacht, waarin uitdrukkelijk werd vermeld dat beide oppervlakken van ACF glanzend kunnen zijn indien dit door de klant wordt gespecificeerd (6). Het beoogde gebruik als ACF voor autoaccu’s kan derhalve geen uitsluiting van de productomschrijving rechtvaardigen, aangezien de fysische eigenschappen van het product dezelfde zijn. Hetzelfde geldt voor de hogere kosten als gevolg van het walsen in één enkele laag.

(58)

Ten derde bevindt de productie van autoaccu’s in de Unie zich nog in de beginfase. De Commissie heeft vertrouwelijk bewijsmateriaal verzameld waaruit blijkt dat de producenten in de Unie zich voorbereiden om aan de vraag van dit opkomende marktsegment te voldoen. Het argument druist voorts in tegen het argument van Walki met betrekking tot de uitsluiting van ACF<6, dat de bedrijfstak van de Unie zich zozeer zou kunnen richten op folie voor autoaccu’s dat hij mogelijk niet geïnteresseerd zou zijn om voldoende productiecapaciteit te wijden aan ACF<6.

(59)

Ten vierde weerspiegelt het feit dat er momenteel geen grote hoeveelheden uit de VRC worden uitgevoerd, dat de productie van accu’s voor elektrische auto's in de EU nog in de kinderschoenen staat, en vormt dit derhalve geen steekhoudend argument voor een uitsluiting.

(60)

Uit de analyse is gebleken dat ACF voor accu’s van elektrische auto's technisch gezien is dat binnen de gedefinieerde reikwijdte van het onderzoek valt.

(61)

In het licht van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie het verzoek om ACF voor autoaccu’s van de omschrijving van het onderzochte product uit te sluiten, voorlopig afgewezen.

3.   DUMPING

3.1.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening

(62)

Het bewijsmateriaal dat bij de opening van het onderzoek beschikbaar was, wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. De Commissie achtte het derhalve dienstig het onderzoek te openen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(63)

Om de benodigde gegevens voor een mogelijke toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening te verzamelen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in het betrokken land verzocht informatie over de basisproducten voor de vervaardiging van ACF te verstrekken. Zeven producenten-exporteurs hebben de informatie ter zake verstrekt.

(64)

De Commissie heeft bovendien alle belanghebbenden verzocht om binnen 37 dagen na de bekendmaking van het bericht van inleiding in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie te verstrekken en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(65)

In punt 5.3.2 van het bericht van inleiding deelde de Commissie de belanghebbenden mee dat volgens de in dat stadium beschikbare informatie Turkije en Brazilië mogelijk geschikte representatieve landen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening zouden zijn. De Commissie merkte tevens op dat zij andere mogelijk geschikte representatieve landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening.

(66)

Op 25 november 2020 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een Eerste mededeling over de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde (“de eerste mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. In die mededeling heeft de Commissie een lijst verstrekt van alle productiefactoren zoals grondstoffen, arbeid en energie die bij de productie van ACF een rol spelen. Daarnaast heeft de Commissie Brazilië, Rusland en Turkije aangewezen als mogelijk geschikte representatieve landen. De Commissie heeft alle belanghebbenden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs.

(67)

Op 17 maart 2021 heeft de Commissie, na de ontvangen opmerkingen te hebben geanalyseerd, de Tweede mededeling over de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde (“de tweede mededeling”) bekendgemaakt (de eerste mededeling en de tweede mededeling worden hierna gezamenlijk de “mededelingen” genoemd). In de tweede mededeling heeft de Commissie de lijst van productiefactoren geactualiseerd en de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om Turkije te gebruiken als representatief land in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening. Tevens deelde zij de belanghebbenden mee dat zij de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (“VAA-kosten”) en de winst zou vaststellen op basis van de publiek beschikbare jaarrekeningen van de producenten van aluminium extrusies in Turkije. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd opmerkingen te maken. Van alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs werden opmerkingen ontvangen.

(68)

Na de ontvangen opmerkingen en informatie over de tweede mededeling te hebben geanalyseerd, kwam de Commissie voorlopig tot de conclusie dat Turkije een geschikte keuze was als representatief land waarvan de niet-verstoorde prijzen en kosten zouden worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde. De onderliggende redenen voor die keuze worden nader beschreven in punt 3.4.

3.2.   Toepassing van artikel 18 van de basisverordening

(69)

Na de opening van het onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening heeft de Commissie de Chinese overheid twee vragenlijsten over het bestaan van verstoringen toegezonden. De Chinese overheid heeft echter geen antwoorden ingediend. De Commissie heeft de Chinese overheid bij verbale nota van 8 december 2020 in kennis gesteld van haar voornemen om de bepaling van artikel 18 van de basisverordening toe te passen met betrekking tot de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van betekenis op de Chinese binnenlandse markt voor aluminium converter foil in de zin van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, en de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van de grondstoffenmarkt in de zin van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening. De Commissie heeft de Chinese overheid verzocht haar opmerkingen over de toepassing van artikel 18 in te dienen. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

3.3.   Normale waarde

(70)

Artikel 2, lid 1, van de basisverordening bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende: “De normale waarde is normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald.”.

(71)

Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening bepaalt echter, voor zover hier van belang, het volgende: Wanneer [...] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en “omvat [deze] een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst” (hierna wordt naar “administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten” verwezen met “VAA-kosten”).

(72)

Zoals hieronder nader toegelicht, heeft de Commissie in het onderhavige onderzoek geconcludeerd dat, op basis van het beschikbare bewijs en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid, het passend was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

3.3.1.   Bestaan van verstoringen van betekenis

3.3.1.1.   Inleiding

(73)

Artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening bepaalt het volgende: “Verstoringen van betekenis zijn de verstoringen die zich voordoen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, doordat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis wordt onder meer acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van de volgende factoren:

het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen;

aanwezigheid van de overheid in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt;

discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden;

het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving;

verstoringen van loonkosten;

toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat.

(74)

Aangezien de lijst in artikel 2, lid 6 bis, punt b), niet-cumulatief is, hoeft niet op alle factoren acht te worden geslagen om een verstoring van betekenis te kunnen vaststellen. Bovendien kunnen dezelfde feitelijke omstandigheden worden gebruikt om de aanwezigheid van een of meer factoren van de lijst aan te tonen. Alle conclusies ten aanzien van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), moeten echter worden getrokken op basis van al het voorhanden zijnde bewijsmateriaal. In de algehele beoordeling betreffende de aanwezigheid van verstoringen kan ook rekening worden gehouden met de algemene context en situatie in het land van uitvoer, in het bijzonder wanneer de overheid op grond van fundamentele elementen van de economische en bestuursstructuur van het land van uitvoer over ruime bevoegdheden beschikt om zodanig in te grijpen in de economie dat prijzen en kosten niet het gevolg zijn van vrije marktwerking.

(75)

Artikel 2, lid 6 bis, punt c), van de basisverordening bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende: “Wanneer de Commissie beschikt over gegronde aanwijzingen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van betekenis zoals bedoeld onder b), in een bepaald land of een bepaalde sector in dat land, en waar passend voor de doeltreffende toepassing van deze verordening, stelt zij een rapport op waarin de marktomstandigheden, zoals bedoeld onder b), in dat land of die sector worden beschreven; zij maakt dat rapport openbaar en actualiseert het geregeld.”.

(76)

Op grond van deze bepaling heeft de Commissie een landenrapport opgesteld met betrekking tot de VRC (hierna “het rapport” genoemd) (7), waaruit blijkt dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen op veel niveaus van de economie, waaronder specifieke verstoringen met betrekking tot veel belangrijke productiefactoren (zoals grond, energie, kapitaal, grondstoffen en arbeid) alsook met betrekking tot specifieke sectoren (zoals staal en chemische producten). Het rapport is in het onderzoeksdossier opgenomen in de fase van de opening van het onderzoek. De klacht bevatte tevens relevant bewijsmateriaal ter aanvulling van het rapport. De belanghebbenden werden uitgenodigd om het bewijsmateriaal dat zich ten tijde van de opening van het onderzoek in het onderzoeksdossier bevond, te weerleggen, aan te vullen of daarover opmerkingen te maken.

(77)

De klacht bevatte informatie over aanvullende studies en verslagen waarin de situatie van de aluminiumindustrie in de VRC werd geanalyseerd. Ten eerste noemde de klager het OESO-document “Measuring distortions in international markets — The aluminium value chain” (“OESO-onderzoek”) (8), waarin de kwestie van financiële subsidies aan ondernemingen in de aluminiumindustrie nauwkeurig wordt geanalyseerd. Zoals de klagers op basis van het OESO-onderzoek hebben opgemerkt, wordt in het Chinese ontwikkelingsplan voor de non-ferrometaalsector 2016-2020 onder meer opgeroepen tot vrijwaringsmaatregelen via de uitbreiding van financiële en fiscale steun, waaronder reddingsoperaties voor ondernemingen of hulp bij niet-renderende leningen. Ten tweede verwezen de klagers naar een rapport dat is opgesteld voor WVMetalle, de Duitse sectorvereniging voor non-ferrometalen, van 24 april 2017 (9) (“WV Metalle-rapport”), dat de bevindingen in het rapport en in het OESO-onderzoek ondersteunt. Voorts wezen de klagers erop dat de Commissie in een recent nieuw onderzoek in verband met het vervallen van antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de VRC (10) de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de prijs van aluminium heeft bevestigd, en stelden zij zich op het standpunt dat die bevinding niet beperkt was tot het betrokken product in dat specifieke onderzoek, maar ook gold voor ACF, waarvoor dezelfde basisproducten worden gebruikt en identieke productieprocessen worden toegepast. Ten slotte verwijzen de klagers naar een in 2018 afgesloten antisubsidieonderzoek van het Ministerie van Handel van de Verenigde Staten (“DOC”) naar Chinese aluminiumfolie (11), waarin het bestaan werd vastgesteld van Chinese overheidssteun voor de Chinese bedrijfstak voor aluminiumfolie en subsidiëring van primair aluminium.

(78)

Zoals vermeld in overweging 69, heeft de Chinese overheid geen opmerkingen gemaakt of bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier in de fase van de opening van het onderzoek, waaronder het rapport, en het door de klager verstrekte aanvullende bewijsmateriaal over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of over de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval. De opmerkingen die in dit verband van een aantal belanghebbenden zijn ontvangen, worden behandeld in punt 3.3.1.11.

(79)

De Commissie heeft onderzocht of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. Daartoe heeft de Commissie gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het rapport, dat gebaseerd is op openbaar beschikbare bronnen. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de sector waar het betrokken product onder valt. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen.

3.3.1.2.   Verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC

(80)

Het Chinese economische stelsel is gebaseerd op het concept van een “socialistische markteconomie”. Dat concept is vastgelegd in de Chinese grondwet en is bepalend voor het economisch bestuur van de VRC. Het kernbeginsel is “socialistische publieke eigendom van de productiemiddelen, namelijk eigendom van het gehele volk en collectieve eigendom van de werkende bevolking”. De staatseconomie wordt als de “leidende kracht van de nationale economie” beschouwd en de staat heeft de opdracht om “de consolidatie en groei ervan te waarborgen” (12). Bijgevolg maakt de wijze waarop de Chinese economie is ingericht, niet alleen aanzienlijk overheidsingrijpen in de economie mogelijk, maar is dergelijk ingrijpen ook uitdrukkelijk voorgeschreven. Het gehele rechtsstelsel is doordrongen van de notie dat publieke eigendom superieur is aan particulier eigendom en deze notie wordt in alle belangrijke wetgeving als algemeen beginsel benadrukt. De Chinese eigendomswetgeving vormt een voorbeeld bij uitstek hiervan: zij verwijst naar de eerste fase van het socialisme en geeft de staat de opdracht het fundamentele economische stelsel in stand te houden waarin de publieke eigendom een overheersende rol speelt. Andere vormen van eigendom worden getolereerd, waarbij de wet toelaat dat zij zich naast de staatseigendom ontwikkelen (13).

(81)

Daarnaast wordt naar Chinees recht de socialistische markteconomie ontwikkeld onder leiding van de Chinese Communistische Partij (“CCP”). De structuren van de Chinese staat en van de CCP zijn op alle niveaus (juridisch, institutioneel, persoonlijk) met elkaar vervlochten en vormen een superstructuur waarin de rollen van de CCP en de staat niet van elkaar zijn te onderscheiden. Na een wijziging van de Chinese grondwet in maart 2018 werd de leidende rol van de CCP nog prominenter gemaakt door de herbevestiging ervan in artikel 1 van de grondwet. Achter de reeds bestaande eerste zin van de bepaling: “[h]et socialistische systeem is het fundamentele stelsel van de Volksrepubliek China”, is een nieuwe tweede zin ingevoegd, die luidt als volgt: “Het leiderschap van de Communistische Partij van China is het essentiële kenmerk van het socialisme met Chinese karakteristieken.” (14). Dit illustreert de onbetwiste en steeds toenemende zeggenschap van de CCP over het economische stelsel van de VRC. Dit leiderschap en deze zeggenschap is inherent aan het Chinese systeem en gaat veel verder dan de gebruikelijke situatie in andere landen waar de regeringen algemene macro-economische zeggenschap uitoefenen binnen de grenzen van de vrije marktwerking.

(82)

De Chinese staat hanteert een interventionistisch economisch beleid om zijn doelen na te streven, die niet zozeer een afspiegeling zijn van de heersende economische omstandigheden op een vrije markt, maar veeleer samenvallen met de politieke agenda van de CCP (15). De Chinese autoriteiten hanteren talrijke interventionistische economische instrumenten, waaronder het systeem van industriële planning, het financiële stelsel en de regelgeving.

(83)

Ten eerste — op het niveau van de algemene administratieve zeggenschap — wordt de richting van de Chinese economie bepaald door een complex systeem van industriële planning dat alle economische activiteiten in het land beïnvloed. Al deze plannen samen bestrijken een complete en complexe matrix van sectoren en transversale beleidsmaatregelen en zijn aanwezig op alle overheidsniveaus. De plannen op provinciaal niveau zijn gedetailleerd, terwijl in de nationale plannen bredere doelen worden gesteld. In de plannen worden ook de middelen beschreven om de betrokken bedrijfstakken/sectoren te ondersteunen, en het tijdsbestek waarin de doelstellingen moeten worden gerealiseerd. Sommige plannen bevatten nog steeds expliciete productiestreefcijfers, terwijl dit in eerdere planningscycli de regel was. In het kader van de plannen worden afzonderlijke industriële sectoren en/of projecten aangewezen als (positieve of negatieve) prioriteiten in overeenstemming met de prioriteiten van de overheid en worden er specifieke ontwikkelingsdoelstellingen aan toegekend (industriële modernisering, internationale expansie enz.). De marktdeelnemers, zowel particuliere als staatsondernemingen, moeten hun bedrijfsactiviteiten daadwerkelijk aanpassen aan de door het planningssysteem opgelegde realiteiten. Dit geldt niet slechts vanwege de bindende aard van de plannen, maar ook omdat de Chinese autoriteiten zich op alle overheidsniveaus aan het plansysteem houden en de aan hen verleende bevoegdheden dienovereenkomstig gebruiken, en de marktdeelnemers er aldus toe bewegen zich te houden aan de prioriteiten die in de plannen zijn gesteld (zie ook punt 3.3.1.5) (16).

(84)

Ten tweede — op het niveau van de toewijzing van financiële middelen — wordt het financiële systeem van de VRC gedomineerd door de handelsbanken in staatseigendom. Bij het vaststellen en uitvoeren van hun kredietverleningsbeleid moeten deze banken niet zozeer de economische merites van een bepaald project beoordelen, maar zich in de eerste plaats voegen naar de doelstellingen van het industriële beleid van de overheid (zie ook punt 3.3.1.8) (17). Hetzelfde geldt voor de andere onderdelen van het Chinese financiële systeem, zoals de aandelenmarkten, obligatiemarkten, private-equitymarkten enz. Ook deze niet-bancaire onderdelen van de financiële sector zijn institutioneel en operationeel opgezet op een manier die er niet op gericht is de efficiënte werking van de financiële markten te maximaliseren, maar de zeggenschap van de staat en de CCP te waarborgen en hun ingrijpen mogelijk te maken (18).

(85)

Ten derde — op het niveau van de regelgeving — neemt het overheidsingrijpen in de economie verschillende vormen aan. Regels omtrent overheidsopdrachten worden bijvoorbeeld regelmatig gebruikt om andere beleidsdoelstellingen na te streven dan economische doelmatigheid, waardoor het beginsel van marktwerking op dit gebied wordt ondermijnd. In de toepasselijke wetgeving is uitdrukkelijk bepaald dat overheidsopdrachten worden geplaatst om de verwezenlijking van in het overheidsbeleid vastgestelde doelstellingen te bevorderen. De aard van deze doelstellingen blijft echter onduidelijk, waardoor de besluitvormende organen over een ruime beoordelingsmarge beschikken (19). Ook op het gebied van investeringen behoudt de Chinese overheid aanzienlijke zeggenschap over en invloed op de bestemming en de omvang van zowel staats- als particuliere investeringen. Het doorlichten van investeringen, evenals diverse prikkels, beperkingen en verboden met betrekking tot investeringen worden door de autoriteiten gebruikt als een belangrijk instrument ter ondersteuning van de doelstellingen van het industriebeleid, zoals het handhaven van de zeggenschap van de staat over belangrijke sectoren of het versterken van de binnenlandse industrie (20).

(86)

Samengevat is het Chinese economische model gebaseerd op enkele fundamentele axioma’s die voorzien in een hoge mate van overheidsingrijpen en dit aanmoedigen. Dergelijk aanzienlijk overheidsingrijpen staat haaks op de vrije marktwerking en leidt tot een verstoring van de doeltreffende toewijzing van middelen volgens de marktbeginselen (21).

3.3.1.3.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening: het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen

(87)

In de VRC vormen ondernemingen die in handen zijn van de staat, waarover de staat zeggenschap heeft of waarop de staat beleidstoezicht uitoefent, een essentieel onderdeel van de economie.

(88)

De Chinese overheid en de CCP houden vast aan structuren waarmee hun blijvende invloed op ondernemingen, en met name staatsondernemingen, wordt verzekerd. De staat (en in veel opzichten ook de CCP) speelt niet alleen een actieve rol in het formuleren en controleren van de uitvoering van algemeen bedrijfseconomisch beleid door individuele staatsondernemingen, maar eist ook het recht op om deel te nemen aan de operationele besluitvorming in staatsondernemingen. Dit gebeurt doorgaans door de roulatie van leidinggevend personeel tussen overheidsinstanties en staatsondernemingen, door de aanwezigheid van partijleden in de uitvoerende organen van staatsondernemingen en van partijcellen in ondernemingen (zie ook punt 3.3.1.4), alsook door het vormgeven van de bedrijfsstructuur van de sector staatsondernemingen (22). In ruil daarvoor genieten staatsondernemingen een bijzondere status binnen de Chinese economie, wat een aantal economische voordelen inhoudt, zoals met name afscherming tegen mededinging en preferentiële toegang tot relevante basisproducten, waaronder financiële middelen (23). De factoren die wijzen op het bestaan van zeggenschap van de overheid over ondernemingen in de aluminiumsector worden hieronder nader beschreven in punt 3.3.1.5.

(89)

In het OESO-onderzoek, dat door de klager als bewijsmateriaal is ingediend, wordt verwezen naar staatsondernemingen in de aluminiumsector die in hun verplichte documentatie uitdrukkelijk verklaren hoe staatseigendom het desbetreffende industriebeleid beïnvloedt en hoe staatseigendom zich in overheidssteun vertaalt. Meer bepaald vermeldt een staatsonderneming in haar obligatieprospectus van 2016 dat zij een van de 52 kernondernemingen van de staat vormt, dat zij een belangrijke rol speelt bij de formulering en uitvoering van beleid in de energiesector en dat zij omvangrijke en aanhoudende steun krijgt van de Chinese overheid. Een andere staatsonderneming verwijst in haar obligatieprospectus van 2017 naar het feit dat de respectieve provinciale overheid grote invloed op de groep kan uitoefenen (24).

(90)

De VRC is de grootste aluminiumproducent ter wereld, met verscheidene grote staatsondernemingen in de mondiale lijst van individuele topproducenten. Het WV Metalle-rapport wijst erop dat staatsondernemingen een dominant aandeel op de binnenlandse markt hebben (25), hetgeen wordt bevestigd door andere schattingen volgens welke staatsondernemingen goed zijn voor meer dan 50 % van de totale productie van primair aluminium in de VRC (26). Al wordt de groei in capaciteit in recente jaren deels toegeschreven aan particuliere bedrijven, een dergelijke groei is gewoonlijk deels ook te danken aan verschillende vormen van betrokkenheid van de (lokale) overheid, zoals het tolereren van illegale capaciteitsuitbreiding (27). Bovendien is de capaciteit van de aluminiumproductie onder de voornaamste staatsondernemingen eveneens gestegen, zij het in mindere mate (28).

(91)

De Chinese overheid heeft niet alleen zeggenschap over de staatsondernemingen, maar oefent ook invloed uit op de particuliere ondernemingen in de VRC. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de producenten van ACF subsidies ontvingen van de overheid. Alle in de steekproef opgenomen ondernemingen vermeldden bijvoorbeeld een aantal overheidssubsidies in hun respectieve jaarverslagen. De toekenning van al deze subsidies wijst ook op het aanzienlijke overheidsingrijpen in de markt.

(92)

Met een hoge mate van overheidsingrijpen in de aluminiumindustrie en een groot aandeel staatsondernemingen in de sector wordt voorkomen dat zelfs particuliere aluminiumproducenten die in het ACF-segment werkzaam zijn, onder marktvoorwaarden opereren. Zowel publieke als particuliere ondernemingen in de aluminiumsector staan namelijk onder beleidstoezicht, zoals beschreven in punt 3.3.1.5.

3.3.1.4.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje van de basisverordening: overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt

(93)

Naast de uitoefening van zeggenschap over de economie door staatsondernemingen in handen te hebben en andere instrumenten, kan de Chinese overheid zich ook in de prijzen en kosten mengen via overheidsdeelneming in ondernemingen. Het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten (29), maar daarnaast vormen de CCP-cellen in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van bedrijven kan mengen. Overeenkomstig het Chinese vennootschapsrecht moet in elke onderneming een CCP-organisatie worden opgezet (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP (30)) en moet de onderneming de noodzakelijke voorwaarden voor de activiteiten van de partijorganisatie scheppen. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. In elk geval sinds 2016 echter heeft de CCP haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen (31). In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen (32). Deze regels zijn van algemene toepassing in de hele Chinese economie, in alle sectoren, ook bij fabrikanten van aluminiumproducten en de leveranciers van de basisproducten daarvoor.

(94)

Daarnaast werd op 15 september 2020 een document gepubliceerd met als titel “Richtsnoeren van het Algemeen Bureau van het Centraal Comité van de CCP om in het nieuwe tijdperk de activiteiten van het Eenheidsfront in de particuliere sector op te voeren” (33), waarin de rol van de partijcomités in particuliere ondernemingen verder werd uitgebreid. In afdeling II.4 van de richtsnoeren staat het volgende: “Wij moeten de totale capaciteit van de Partij om sturing te geven aan activiteiten van het Eenheidsfront in de particuliere sector vergroten en de werkzaamheden op dit gebied op doeltreffende wijze opvoeren”; en in afdeling III.6 staat: “Wij moeten de aanwezigheid van de Partij in particuliere ondernemingen verder opvoeren en de partijcellen in staat stellen hun rol als bastion doeltreffend te vervullen en de partijleden in staat stellen hun rol als voorhoede en pioniers te spelen.”. Met dit document benadrukte de Partij de rol van particuliere ondernemingen in de “activiteiten van het Eenheidsfront” in een poging om de rol van de CCP in niet-partijorganisaties en -entiteiten te vergroten (34).

(95)

De volgende voorbeelden illustreren op treffende wijze de bovengenoemde trend dat de Chinese overheid steeds meer ingrijpt in de aluminiumsector.

(96)

Zoals geconstateerd door de Commissie in een ander onderzoek naar bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit China (35), heeft een Chinese publieke aluminiumproducent, China Aluminium International Engineering Corporation Limited (“Chalieco”), in 2017 zijn statuten zodanig gewijzigd dat de partijcellen nu een prominentere rol binnen de onderneming spelen. Zij bevatten een heel hoofdstuk over het partijcomité, waarbij artikel 113 als volgt luidt: “Bij de besluitvorming over belangrijke bedrijfsvraagstukken raadpleegt de raad van bestuur van tevoren het partijcomité van de onderneming.” (36). Voorts vermeldde de Aluminium Corporation of China (“Chalco”) in haar jaarverslag van 2017 (37) dat een aantal bestuurders, toezichthouders en de directie — inclusief de voorzitter en uitvoerend directeur en de voorzitter van het comité van toezicht — leden van de CCP zijn.

(97)

Wat betreft de ondernemingen die zich bezighouden met de vervaardiging van ACF-producten, legt Xiamen de partijopbouwende activiteiten op de volgende manier uit: “Xiashun bevordert actief partijopbouw en vakbondswerk, en blijft zich inzetten voor het systeem van gezamenlijke bijeenkomsten tussen partij, regering en werknemers door de jaren heen, en biedt werknemers een belangrijk platform om aan de besluitvorming deel te nemen, hun rechten en belangen te beschermen, en een harmonieuze sfeer op te bouwen.” (38).

(98)

De aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat daarin (zie ook punt 3.3.1.8), alsmede het ingrijpen door de staat in de levering van grondstoffen en basisproducten, hebben een aanvullend verstorend effect op de markt (39). De aanwezigheid van de staat in ondernemingen, waaronder staatsondernemingen, in de aluminiumindustrie en andere sectoren (zoals de financiële sector en de sector voor basisproducten) maakt het de Chinese overheid dus mogelijk zich te mengen in de prijzen en kosten.

3.3.1.5.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje van de basisverordening: discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden

(99)

De koers van de Chinese economie wordt in aanzienlijke mate bepaald door een uitgebreid planningssysteem waarin prioriteiten worden gesteld en waarin de doelstellingen worden voorgeschreven waar de centrale en lokale overheden zich op moeten concentreren. Op alle overheidsniveaus bestaan plannen die vrijwel alle economische sectoren bestrijken. De bij de planningsinstrumenten bepaalde doelstellingen zijn van bindende aard en de autoriteiten op elk bestuurlijk niveau houden toezicht op de uitvoering van de plannen door het desbetreffende lagere overheidsniveau. Over de gehele linie leidt het planningssysteem in de VRC ertoe dat er middelen worden toegewezen aan sectoren die door de overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat allocatie plaatsvindt in overeenstemming met de marktkrachten (40).

(100)

Zo speelt de overheid een cruciale rol in de ontwikkeling van de Chinese aluminiumsector. Dit wordt bevestigd in de talrijke plannen, richtlijnen en andere documenten die direct of indirect betrekking hebben op de sector en die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden uitgegeven. Via deze en andere instrumenten geeft de overheid sturing aan en oefent zij controle uit op vrijwel elk aspect van de ontwikkeling en het functioneren van de aluminiumsector. Dit beleid heeft aanzienlijke directe of indirecte gevolgen voor de productiekosten van aluminiumproducten.

(101)

In overeenstemming met de bevindingen van de Commissie in de zaak betreffende bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit China (41), in de zaak betreffende aluminium extrusies (42) en in de zaak betreffende gewalste platte aluminiumproducten (voorlopige maatregelen) (43) zijn de volgende feiten eveneens van toepassing op het onderhavige betrokken product, dat eveneens een downstreamproduct van aluminium is.

(102)

Hoewel het 13e vijfjarenplan voor de economische en sociale ontwikkeling (44), dat tevens ziet op de periode van het onderzoektijdvak, geen specifieke bepalingen over aluminium bevat, is de daarin uiteengezette strategie voor de non-ferrometaalsector in het algemeen gericht op de bevordering van samenwerking op het gebied van de internationale productiecapaciteit en de productie van apparatuur. Om deze doelen te bereiken, staat er in het plan dat de systemen ter ondersteuning van de platforms voor belastingen, financiën, verzekering, investeringen en financiering, en tevens risicobeoordeling, zullen worden versterkt (45).

(103)

In het bijbehorende sectorplan, het ontwikkelingsplan voor de non-ferrometaalsector (2016-2020) (“het plan”), worden specifiek beleid en doelen beschreven die de overheid wenst te bereiken voor een aantal non-ferrometaalsectoren (46), waaronder aluminium.

(104)

Het plan heeft tot doel de reeks productsoorten die de Chinese aluminiumindustrie vervaardigt, te verbeteren, onder meer door innovatie te ondersteunen. Er wordt een oproep gedaan om het gemengde eigendomssysteem snel te ontwikkelen en de vitaliteit van de staatsondernemingen te stimuleren. Voorts voorziet het plan in de mogelijkheid om voorraden van non-ferrometalen aan te leggen en het zeker stellen van hulpbronnen, waaronder aluminium, te verbeteren en worden er specifieke kwantitatieve doelen gesteld om het energieverbruik terug te dringen en het aandeel gerecycled aluminium in de productie en de bezettingsgraad te vergroten (47).

(105)

Daarnaast voorziet het plan in structurele aanpassingen met een strengere controle op nieuwe smeltfaciliteiten en de verwijdering van verouderde capaciteit. Het voorziet in de geografische spreiding van verwerkingsinstallaties, richt zich op projecten om de exploitatie van bauxiet en aluminiumoxide te vergroten en gaat in op het beleid inzake de levering en prijsstelling van elektriciteit (48).

(106)

Met dit brede scala aan maatregelen en beleidslijnen vormt het plan een voortzetting van het Plan voor de aanpassing en revitalisering van de non-ferrometaalsector uit 2009, dat werd opgesteld om de negatieve effecten van de financiële crisis op de non-ferrometaalsector te verzachten. De hoofddoelstellingen van dit plan omvatten onder meer controle op productievolumes, herstructurering, het betrekken van grondstoffen, het beleid inzake uitvoerheffingen, het zeker stellen van hulpbronnen, het aanleggen van voorraden, technologische innovatie, financieel beleid en planning en uitvoering (49).

(107)

Een ander beleidsdocument voor de aluminiumsector, “Standard Conditions applicable to the Aluminium Industry”, (standaardvoorwaarden voor de aluminiumindustrie), is op 18 juli 2013 door het MIIT bekendgemaakt, met als doel de structurele aanpassing te versnellen en een wanordelijke uitbreiding van de smeltcapaciteiten voor aluminium tegen te gaan. De standaardvoorwaarden bevatten bepalingen over minimale productiehoeveelheden voor nieuwe fabrieken, kwaliteitsnormen en de leveringszekerheid van ingevoerd en in eigen land betrokken bauxiet en aluminiumoxide. In de standaardvoorwaarden staat dat het MIIT belast is met de standaardisering en het beheer van de aluminiumsector en met de bekendmaking van de lijst van bedrijven die in de aluminiumsector werkzaam mogen zijn (50).

(108)

In het in 2016 door het Algemeen Bureau van de Staatsraad uitgebrachte richtsnoeradvies over het creëren van een uitstekend marktklimaat, het bevorderen van de structurele aanpassing en transformatie van de non-ferrometaalsector en het vergroten van de voordelen (2016/42) (51) formuleren de Chinese autoriteiten als belangrijkste doelstellingen: “de structuur van de non-ferrometaalsector optimaliseren; vraag en aanbod van de belangrijkste productcategorieën in balans brengen; de benuttingsgraad van de productiecapaciteit voor elektrolytisch aluminium boven 80 % houden; de voorzieningszekerheid van mineralen zoals koper en aluminium aanzienlijk vergroten” (52). Het document beoogt ook “de nieuwe productiecapaciteit strikt te controleren”. Om dit te bereiken, is het noodzakelijk: te zorgen voor de uitvoering van onontbeerlijke elektrolytische aluminiumprojecten voor nieuwe (hervormde, uitgebreide) bouwprojecten; [...] gebruik te maken van sociaal toezicht en andere instrumenten; de inspanningen op het gebied van toezicht en inspectie te intensiveren; streng onderzoek te verrichten naar nieuwe projecten inzake elektrolytisch aluminium die in strijd zijn met de regelgeving en deze aan te pakken” (53). Uit deze bepalingen blijkt de hoge mate van inmenging van de Chinese overheid in de non-ferrometaalsector, met inbegrip van de aluminiumsector.

(109)

De bovengenoemde staatsinmenging in de werking van de aluminiumsector door middel van planningsdocumenten komt ook op provinciaal niveau tot uiting. Zo wordt in de mededeling van de regering van de provincie Shandong (waar Donghai, een grote producent van ACF, is gevestigd) over het uitvoeringsplan voor de versnelling van de hoge-kwaliteitsontwikkeling van de zeven energie-intensieve sectoren (2018/248) van 6 november 2018 bijvoorbeeld “bevordering van de uitbreiding van de elektrolytische aluminiumproductieketen” beoogd door middel van de volgende maatregelen: “het aandeel van de verfijnde en complexe verwerking van elektrolytische aluminiumvloeistof en aluminiumverwerkingsmaterialen verder vergroten; de uitbreiding van de aluminiumindustrie naar afgewerkte producten en hoogwaardige producten versnellen en bevorderen; het gebruik van hoogwaardige aluminiumproducten uitbreiden; de ontwikkelingsmogelijkheden van de aluminiumverwerkende industrie vergroten” (54).

(110)

De staat is al vele jaren in de werking van de aluminiumsector geïntervenieerd vóór de bekendmaking van de bovengenoemde beleidsdocumenten, hetgeen bijvoorbeeld wordt geïllustreerd door de richtsnoeren voor het versnellen van de herstructurering van de aluminiumindustrie (“herstructureringsrichtsnoeren”) (55), die in april 2006 door de Nationale Commissie voor ontwikkeling en hervorming zijn gepubliceerd. De laatstgenoemde beschouwde aluminium als een fundamenteel product voor de ontwikkeling van de nationale economie. In de herstructureringsrichtsnoeren staat dat er bij de uitvoering van het door de staatsraad goedgekeurde industriële ontwikkelingsbeleid op bepaalde gebieden specifieke doelstellingen zullen worden gerealiseerd. Deze gebieden waren: versterking van de concentratie in de sector; toegang tot financieel kapitaal (zie ook punt 3.3.1.8); organisatie van de sector; strenge controle op de uitvoer van elektrolytisch aluminium, en verwijdering van verouderde capaciteit.

(111)

Voorts wordt de prijs van belangrijke basisproducten als energie en elektriciteit beïnvloed door verschillende soorten overheidsingrijpen (56). Met name is de staat geïntervenieerd ten gunste van Chinese producenten door middel van gedifferentieerde, gunstigere energieprijzen. In het eerder genoemde advies over het creëren van een uitstekend marktklimaat, het bevorderen van de structurele aanpassing en transformatie van de non-ferrometaalsector en het vergroten van de voordelen, hebben de Chinese autoriteiten erkend dat het een beleidsdoelstelling is om “door te gaan met de tenuitvoerlegging van het beleid inzake gedifferentieerde elektriciteitsprijzen; in aanmerking komende elektriciteitsverbruikers aan te moedigen om directe overeenkomsten met elektriciteitsopwekkingsbedrijven af te sluiten; prijzen vast te stellen door middel van onderhandelingen” (57). De Commissie heeft ook vastgesteld dat soortgelijke beleidsmaatregelen op provinciaal niveau werden uitgevoerd. Bijvoorbeeld in de provincie Yunnan volgens informatie die in november 2019 door het China Industry Journal is gerapporteerd: “Met het oog op de uitvoering van het plan heeft Yunnan achtereenvolgens specifieke beleidslijnen uitgevaardigd, zoals het ‘Uitvoeringsadvies over de bevordering van de geïntegreerde ontwikkeling van waterkracht en aluminiumproducten’ en het ‘Plan voor de tenuitvoerlegging van preferentiële prijzen ter bevordering van het gebruik van waterkracht’. Het blijkt duidelijk dat elke onderneming die haar capaciteitsquota naar Yunnan overbrengt, profiteert van het beleid van ‘preferentiële prijs, volledige overbrenging’, hetgeen betekent dat elektrolytisch aluminium gedurende de eerste vijf jaar in aanmerking komt voor een speciale preferentiële elektriciteitsprijs van 0,25 RMB per kWh. Voor de complexe verwerking van materialen wordt een speciale preferentiële elektriciteitsprijs van 0,20 RMB per kWh toegekend. Volgens verslagen hebben de geïntegreerde projecten van Henan Shenhuo en Sichuan Qiya om in Yunnan quota op te bouwen reeds geprofiteerd van het integratiebeleid en hebben zij relevante overeenkomsten gesloten met lokale overheden, elektriciteitsnetbedrijven en elektriciteitsopwekkingsbedrijven.” (58).

(112)

Een ander voorbeeld van staatsinmenging op provinciaal niveau is, dat de autoriteiten in de mededeling van de provinciale regering van Shandong over het uitvoeringsplan voor het versnellen van de kwaliteitsontwikkeling van de zeven energie-intensieve industrieën (zie overweging 109) streefdoelen hebben vastgesteld voor de transformatie en verbetering van de elektrolytisch-aluminiumindustrie met betrekking tot energieverbruik: “Tegen 2022 moet het elektriciteitsverbruik van elektrolytisch aluminium per ton aluminium dalen tot ongeveer 12 800 kWh, moet het aandeel van elektrolytische complexe verwerking van elektrolytisch aluminium in de provincie ongeveer 50 % bedragen en moet de toegevoegde waarde van aluminium per ton met gemiddeld meer dan 30 % zijn toegenomen.” (59).

(113)

Bij de handhaving van de bepalingen in de bovengenoemde planningsdocumenten spelen de Chinese brancheorganisaties een belangrijke rol. Deze entiteiten moeten garanderen dat de industrie het beleid van de Chinese overheid uitvoert. Deze verantwoordelijkheid wordt bevestigd door het feit dat zij bij hun activiteiten nauw samenwerken met overheidsinstanties, hetgeen tot uiting komt in hun statuten. In het geval van de aluminiumsector wordt in de statuten van de China Non-Ferrous Metals Industry Association met name het volgende bepaald: “De vereniging houdt zich aan de basislijn en diverse beginselen en beleidslijnen van de partij, houdt zich aan de grondwet, de wetten, de regelgeving en het nationale beleid, en eerbiedigt de sociale en morele waarden. Zij houdt zich aan het doel om de overheid, de sector, de ondernemingen en bedrijfsleiders te dienen; zij zal het mechanisme voor zelfdiscipline in de sector tot stand brengen en verbeteren; zij zorgt dat het personeel van de regering volledig wordt betrokken bij het verkrijgen van bijstand; zij vervult een brugfunctie tussen de overheid en de ondernemingen.” (artikel 3). In dezelfde zin bepaalt artikel 25 dat de voorzitter, de vicevoorzitter en de secretaris-generaal van de vereniging in de eerste plaats zich moeten houden aan het volgende: “Houd u aan de lijn, principes en beleidslijnen van de partij en beschik over goede politieke kwaliteiten.” (60).

(114)

Evenzo wordt in de statuten van de China Non-Ferrous Fabrication Industry Association het volgende bepaald: “De vereniging aanvaardt bedrijfsrichtsnoeren, toezicht en beheer van de commissie voor toezicht op en administratie van staatsactiva van de Staatsraad, het ministerie van Civiele Zaken en de China Nonferrous Metals Industry Association” (artikel 4). Een ander vast element van het werkterrein van de vereniging is: “Actief voorstellen doen en adviezen geven over de ontwikkeling van de industrie, het industriebeleid, de wet- en regelgeving, overeenkomstig de algemene beginselen en taken van de partij en de staat met betrekking tot de opbouw van een socialistisch markteconomiestelsel en rekening houdend met de feitelijke situatie van de bedrijfstak” (artikel 6). Ten slotte bepaalt artikel 22 ook dat de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris-generaal van de vereniging onder meer moeten voldoen aan het volgende: “Houd u aan de lijn, principes en beleidslijnen van de partij en beschik over goede politieke kwaliteiten.” (61).

(115)

Uit de talrijke plannen, richtlijnen en andere documenten met betrekking tot aluminium op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau blijkt dus duidelijk hoe groot de mate van interventie van de Chinese overheid in de aluminiumsector is (62). Via deze en andere instrumenten geeft de overheid sturing aan en oefent zij controle uit op vrijwel elk aspect van de ontwikkeling en het functioneren van de sector.

(116)

Buiten deze plannen heeft het overheidsingrijpen in de sector onder meer de vorm aangenomen van maatregelen die met uitvoer verband houden, waaronder uitvoerrechten, uitvoerquota, vereisten voor de uitvoerprestaties en voor de minimale uitvoerprijzen voor verschillende grondstoffen voor aluminium.

(117)

Voorts ontmoedigt de Chinese overheid de uitvoer van primair aluminium en de basisproducten daarvoor, omdat zij de aluminiumproducten een hogere toegevoegde waarde wenst te geven. Deze doelstelling wordt nagestreefd door volledige of gedeeltelijke btw-teruggave voor downstreamaluminiumproducten toe te kennen in combinatie met onvolledige btw-teruggave en uitvoerheffingen op primair aluminium (63).

(118)

Andere soorten overheidsingrijpen die tot marktverstoringen leiden, zijn het beleidsmatig aanleggen van voorraden via het State Reserve Bureau en de rol die wordt gespeeld door de Shanghai Futures Exchange (SHFE) (64). Daarnaast hebben verscheidene handelsbeschermingsonderzoeken aan het licht gebracht dat de Chinese overheid consequent verschillende soorten overheidssteun aan aluminiumproducenten heeft verleend (65). Het uitvoerige ingrijpen van de Chinese overheid in de aluminiumsector heeft tot overcapaciteit geleid (66), hetgeen misschien wel de duidelijkste illustratie van de implicaties van het beleid van de regering en de daaruit voortvloeiende verstoringen is.

(119)

De OESO-studie stelde ook vast dat er sprake was van aanvullende steun van de overheid die de marktwerking in de aluminiumsector beïnvloedt. Deze steun neemt gewoonlijk de vorm aan van basisproducten, met name elektriciteit en primair aluminiumoxide, die onder de marktprijs worden verkocht (67). In het OESO-onderzoek wordt voorts beschreven hoe de doelstellingen van de Chinese overheid voor de aluminiumsector worden vertaald naar industriebeleid en specifieke acties op provinciaal en lokaal niveau, waaronder kapitaalinjecties, prioritaire eigendomsrechten op minerale hulpbronnen, (overheids)subsidies of belastingprikkels (68).

(120)

Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om essentiële bedrijfstakken te ondersteunen, waaronder de aluminiumsector, waartoe de productie van ACF-producten behoort. Dergelijke maatregelen belemmeren de vrije marktwerking.

3.3.1.6.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje van de basisverordening: het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving

(121)

Volgens de informatie in het dossier slaagt het Chinese systeem voor faillissementen er niet in zijn belangrijkste doelstellingen te verwezenlijken, zoals een billijke vereffening van vorderingen en schulden en de bescherming van de wettelijke rechten en belangen van crediteuren en debiteuren. Dit lijkt zijn oorsprong te hebben in het feit dat het Chinese faillissementsrecht, ook al berust het formeel op beginselen die gelijkenis vertonen met de beginselen van het overeenkomstige recht in andere landen dan de VRC, wordt gekenmerkt door structureel ontoereikende handhaving. Het aantal faillissementen blijft notoir laag in verhouding tot de omvang van de economie van het land, niet in de laatste plaats omdat de insolventieprocedures te kampen hebben met een aantal tekortkomingen, die in feite een ontmoedigend effect hebben op het indienen van faillissementsaanvragen. Bovendien blijft de staat een vooraanstaande en actieve rol in de insolventieprocedures spelen, met vaak een directe invloed op de uitkomst ervan (69).

(122)

Daarnaast zijn de tekortkomingen van het systeem van eigendomsrechten met name evident met betrekking tot eigendom van grond en grondgebruiksrechten in de VRC (70). Alle grond is eigendom van de Chinese staat (collectieve landbouwgrond en stedelijke grond in staatseigendom). De toewijzing van grond blijft uitsluitend een zaak van de staat. Er zijn wettelijke bepalingen waarmee wordt beoogd de rechten op het gebruik van grond op transparante wijze en tegen marktprijzen toe te wijzen, bijvoorbeeld door invoering van biedprocedures. Het komt echter regelmatig voor dat deze bepalingen niet worden nageleefd, waarbij sommige kopers hun grond kosteloos of tegen een lagere prijs dan de marktprijs verkrijgen (71). Bovendien streven de autoriteiten bij het toewijzen van grond vaak specifieke politieke doelen na, waaronder de uitvoering van de economische plannen (72).

(123)

Net als andere sectoren in de Chinese economie zijn de producenten van ACF-producten onderworpen aan de gewone regels van de Chinese faillissements-, vennootschaps- en eigendomswetgeving. Dit heeft tot gevolg dat ook deze ondernemingen te maken hebben met verstoringen van bovenaf die het gevolg zijn van de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving. Uit het onderhavige onderzoek is niets naar voren gekomen dat deze bevindingen ter discussie stelt. Derhalve heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert en dus verstoringen veroorzaakt wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen. Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal blijken deze overwegingen ook volledig van toepassing te zijn op de sector van ACF-producten.

(124)

Deze bevinding wordt ondersteund door de voorlopige vaststelling van het DOC in het onderzoek naar bepaalde aluminiumfolie uit de VRC; deze vaststelling behelst, op basis van de beschikbare feiten, dat het feit dat de overheid van de VRC grond voor een ontoereikende prijs verstrekt, een financiële bijdrage vormt in de zin van Section 771 (5)(D) van de gewijzigde “Tariff Act” van 1930 (73).

(125)

In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er sprake was van discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving in de aluminiumsector, ook ten aanzien van het betrokken product.

3.3.1.7.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje van de basisverordening: verstoringen van loonkosten

(126)

Een systeem van marktgebaseerde lonen kan zich in de VRC niet volledig ontwikkelen, omdat werknemers en werkgevers worden belemmerd in hun recht op collectieve organisatie. Een aantal fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (“IAO”), met name die inzake de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen, is door de VRC niet geratificeerd (74). Krachtens het nationale recht is er slechts één vakbondsorganisatie actief. Deze organisatie is echter onvoldoende onafhankelijk van de overheidsinstanties en zij is slechts in beperkte mate bij collectieve onderhandelingen en de bescherming van de rechten van werknemers betrokken (75). Bovendien wordt de mobiliteit van werknemers in China beperkt door het systeem van registratie van huishoudens, dat de toegang tot het volledige scala van socialezekerheids- en andere voorzieningen beperkt tot de lokale inwoners van een bepaald administratief gebied. Dit leidt er doorgaans toe dat werknemers die niet als lokale ingezetene zijn geregistreerd, zich in een kwetsbare werkgelegenheidssituatie bevinden en een lager inkomen ontvangen dan de houders van de ingezetenenregistratie (76). Dit alles leidt tot de verstoring van loonkosten in de VRC.

(127)

Er is geen bewijsmateriaal ingediend waaruit blijkt dat de aluminiumsector, met inbegrip van de producenten van ACF-producten, niet onderworpen zou zijn aan het beschreven Chinese arbeidsrechtstelsel. De aluminiumsector staat derhalve bloot aan verstoringen van de loonkosten, zowel direct (bij het vervaardigen van het betrokken product of de belangrijkste grondstoffen voor de vervaardiging ervan) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn).

3.3.1.8.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje van de basisverordening: toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat

(128)

Wat betreft de toegang tot kapitaal voor bedrijven in de VRC, is er sprake van diverse verstoringen.

(129)

Ten eerste wordt het Chinese financiële systeem gekenmerkt door de sterke positie van staatsbanken (77), die bij het verschaffen van toegang tot kapitaal andere criteria dan de economische levensvatbaarheid van een project hanteren. Net als niet-financiële staatsondernemingen blijven de banken verbonden met de staat, niet alleen via de eigendomsrelatie maar ook via persoonlijke betrekkingen (de hoogste bestuurders van de grote financiële instellingen in handen van de overheid worden in laatste instantie door de CCP benoemd) (78), en zij voeren, wederom net als niet-financiële staatsondernemingen, geregeld overheidsbeleid uit. Hiermee voldoen de banken aan een uitdrukkelijke wettelijke verplichting om te handelen in overeenstemming met de behoeften van de nationale economische en sociale ontwikkeling en overeenkomstig het industriebeleid van de staat (79). Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden gestimuleerd of anderszins als belangrijk zijn aangemerkt (80).

(130)

Hoewel wordt erkend dat in diverse wettelijke bepalingen is vastgesteld dat het normale gedrag van banken en de prudentiële regels, zoals de noodzaak om de kredietwaardigheid van de kredietnemer te onderzoeken, moeten worden geëerbiedigd, wijst het overgrote deel van het bewijsmateriaal, waaronder de bevindingen van handelsbeschermingsonderzoeken, erop dat deze bepalingen bij de toepassing van de verschillende rechtsinstrumenten slechts een secundaire rol spelen.

(131)

Zo heeft de Chinese overheid zeer recent verduidelijkt dat zelfs beslissingen van particuliere handelsbanken onder toezicht van de CCP moeten staan en in overeenstemming moeten zijn met het nationale beleid. Een van de drie overkoepelende doelstellingen van de staat met betrekking tot het bestuur van het bankwezen bestaat thans in de versterking van het leiderschap van de Partij in de bank- en verzekeringssector, ook wat operationele en beheersaangelegenheden in ondernemingen betreft (81). Ook moet in de criteria voor de beoordeling van de prestaties van handelsbanken nu met name rekening worden gehouden met de wijze waarop de entiteiten “de nationale ontwikkelingsdoelstellingen en de reële economie dienen”, en in het bijzonder met de wijze waarop zij “strategische en opkomende industrieën dienen” (82).

(132)

Voorts zijn obligatie- en kredietratings dikwijls om verscheidene redenen verstoord, onder meer omdat de risicobeoordeling wordt beïnvloed door het strategische belang dat een bedrijf voor de Chinese overheid heeft, en door de kracht die uitgaat van een impliciete garantie van de overheid. Schattingen geven sterk de indruk dat Chinese kredietratings systematisch overeenkomen met lagere internationale ratings (83).

(133)

Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden gestimuleerd of anderszins als belangrijk zijn aangemerkt (84). Dit leidt ertoe dat gemakkelijker leningen worden verstrekt aan staatsondernemingen, grote particuliere bedrijven met goede connecties en bedrijven in belangrijke industriële sectoren, wat impliceert dat de beschikbaarheid en de kosten van kapitaal niet voor alle spelers op de markt gelijk zijn.

(134)

Wat dit betreft, wordt in het OESO-onderzoek verwezen naar anekdotisch bewijs dat bepaalde aluminiumproducenten in de VRC op preferentiële voorwaarden financiering hebben gekregen, waarbij de kosten van die financiering kennelijk werden losgekoppeld van het bijbehorende niveau van de bedrijfsschuld. Volgens dat onderzoek heeft één staatsproducent van aluminium in 2016 expliciet in zijn obligatieprospectus verklaard dat hij aanzienlijke financiële steun van Chinese beleidsbanken krijgt tegen een rente die onder de benchmark ligt. Ook worden in de obligatieprospectus van 2017 van een andere staatsproducent de sterke banden genoemd die het bedrijf met Chinese banken onderhoudt, waaronder de beleidsbanken die dat bedrijf tegen lage kosten hebben gefinancierd. In het OESO-onderzoek wordt in dit verband geconcludeerd dat, hoewel er veel redenen kunnen zijn waarom de rente voor deze ondernemingen laag is, uit het contrast tussen slechte financiële indicatoren en lage rentepercentages kan worden opgemaakt dat er mogelijk een te lage prijsstelling van het risico met betrekking tot deze leningnemers heeft plaatsgevonden (85).

(135)

Ten tweede worden de kredietkosten kunstmatig laag gehouden om de groei van investeringen te stimuleren. Dit heeft geleid tot een buitensporig gebruik van kapitaalinvesteringen met steeds lagere rendementen. Dit wordt geïllustreerd door de toename van de schulden van de ondernemingen in de overheidssector ondanks een scherpe daling van de winstgevendheid, waaruit blijkt dat de mechanismen in het bankwezen niet volgens normale commerciële beginselen reageren.

(136)

Ten derde zijn de prijssignalen, ondanks de liberalisering van de nominale rente in oktober 2015, nog steeds niet het resultaat van de vrije marktwerking, maar worden zij beïnvloed door verstoringen die door de overheid zijn veroorzaakt. Het aandeel leningen tegen of onder de benchmarkrente vormde eind 2018 namelijk nog steeds ten minste een derde van alle leningen (86). De officiële media in de VRC hebben onlangs gemeld dat de CCP heeft opgeroepen om “de marktrente voor leningen naar beneden bij te sturen” (87). Kunstmatig lage rentetarieven leiden tot te lage prijzen en daarmee tot buitensporig gebruik van kapitaal.

(137)

De algehele kredietgroei in de VRC duidt erop dat de toewijzing van kapitaal minder doeltreffend plaatsvindt dan voorheen, zonder aanwijzingen voor kredietrestricties die in een niet-verstoorde marktomgeving te verwachten zouden zijn. Als gevolg hiervan is het aantal niet-renderende leningen de afgelopen jaren snel gestegen. Geconfronteerd met een situatie van toenemende risicovolle schulden, heeft de Chinese overheid ervoor gekozen wanbetalingen te vermijden. Als gevolg hiervan is het probleem van oninbare vorderingen aangepakt door schulden door te rollen, wat heeft geleid tot het ontstaan van zogeheten “zombie”-ondernemingen, of door de eigendom van de schuld over te dragen (bv. via fusies of schuldconversies), zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs het totale schuldprobleem werd verholpen of de onderliggende oorzaken van dat probleem werden weggenomen.

(138)

In essentie wordt het stelsel voor ondernemingskredieten in China, ondanks de stappen die onlangs zijn genomen om de markt te liberaliseren, beïnvloed door verstoringen van betekenis als gevolg van de voortdurende en alomtegenwoordige rol van de staat op de kapitaalmarkten.

(139)

Er werd geen bewijs overgelegd dat de aluminiumsector, waaronder de producenten van ACF-producten, van het hierboven beschreven overheidsingrijpen in het financiële stelsel zou zijn vrijgesteld. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

3.3.1.9.   Systemische aard van de beschreven verstoringen

(140)

De Commissie heeft opgemerkt dat de in het rapport beschreven verstoringen kenmerkend zijn voor de Chinese economie. Uit het beschikbare bewijs blijkt dat de feiten en kenmerken van het Chinese systeem zoals hierboven beschreven in de punten 3.3.1.1 tot en met 3.3.1.5 van toepassing zijn op het hele land en alle sectoren van de economie. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van de productiefactoren in de punten 3.3.1.6 tot en met 3.3.1.8.

(141)

De Commissie herinnert eraan dat voor de productie van ACF-producten een scala aan basisproducten nodig is. Uit het onderzoeksdossier blijkt niet dat deze basisproducten niet in de VRC zijn betrokken. Wanneer de producenten van ACF-producten deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als hun kosten worden geregistreerd) duidelijk blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo zetten leveranciers van basisproducten bijvoorbeeld arbeidskrachten in die aan de verstoringen onderhevig zijn. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is.

(142)

Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van ACF-producten ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar zijn alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.) eveneens beïnvloed omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen A en B van het rapport. Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor de basisproducten van die basisproducten, enzovoort. De argumenten en bewijzen die de producenten-exporteurs in dit verband hebben aangevoerd, worden in het volgende punt behandeld.

3.3.1.10.   Conclusie

(143)

Uit de bovenstaande analyse, waarbij al het beschikbare bewijsmateriaal over het ingrijpen van de overheid in de Chinese economie in het algemeen en in de aluminiumsector (met inbegrip van het betrokken product) is onderzocht, is gebleken dat de prijzen en kosten van het betrokken product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door vrije marktwerking tot stand zijn gekomen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, zoals blijkt uit de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde relevante factoren. Op grond daarvan en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten.

3.3.1.11.   Opmerkingen van de belanghebbenden

(144)

In reactie op de tweede mededeling verklaarde Xiamen dat het gebruik van benchmarks niet nodig is als Xiamen de productiefactoren tegen een marktconforme prijs betrekt (“at arm’s length”). In het bijzonder voerde Xiamen aan dat de benchmarkprijzen en de door Xiamen afgesproken prijzen voor ingots en platen (“slabs”) vergelijkbaar waren, hetgeen de beweringen van verstoringen van de grondstofprijzen lijkt te weerleggen. Voorts voerde Zhongji aan de grondstoffen en energie commercieel in te kopen tegen marktconforme prijzen.

(145)

De Commissie merkte op dat zodra is vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in het land van uitvoer overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, de normale waarde voor elke producent-exporteur overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening wordt vastgesteld door berekening aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land. Dezelfde bepaling van de basisverordening staat het gebruik van binnenlandse kosten toe waarvan op basis van nauwkeurig en passend bewijsmateriaal is vastgesteld dat zij niet verstoord zijn. In dit geval hebben zowel Xiamen als Zhongji evenwel verzuimd dergelijk nauwkeurig en passend bewijsmateriaal aan te leveren. Een vergelijkbaar prijsniveau van bepaalde grondstoffen in het land van uitvoer en het representatieve land is op zich geen aanwijzing voor de afwezigheid van verstoringen van betekenis uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening; de prijzen kunnen immers fluctueren en kunnen om verschillende andere redenen een bepaalde tijd op elkaar zijn afgestemd. Er zijn daarentegen tal van aanwijzingen die leiden tot de vaststelling van verstoringen van betekenis, zoals blijkt uit de punten 3.3.1.2 tot en met 3.3.1.9. Bijgevolg volstaat een loutere verwijzing naar de vergelijkbaarheid van de binnenlandse prijzen van bepaalde grondstoffen met de benchmarks in het representatieve land niet om te voldoen aan de voorwaarde om nauwkeurig en passend bewijsmateriaal over te leggen. Daarom moesten de argumenten van Xiamen en Zhongji worden afgewezen.

(146)

In zijn opmerkingen over de inleiding wees Xiamen er ten eerste op dat artikel 2, lid 6 bis, niet in overeenstemming is met de antidumpingovereenkomst van de WTO (“WTO-ADO”). Ten eerste worden in artikel 2.2 van de WTO-ADO drie scenario’s erkend voor de berekening van de normale waarde: i) de verkoop vindt niet plaats in het kader van normale handelstransacties; ii) er is sprake van een bijzondere marktsituatie; of iii) die verkoop is niet representatief, wegens het geringe verkoopvolume op de binnenlandse markt. Xiamen voerde aan dat verstoringen van betekenis aan geen van de drie criteria voldoen. Voorts voerde de producent-exporteur aan dat, zelfs indien het begrip “verstoringen van betekenis” eventueel geacht zou kunnen worden onder het tweede van bovenstaande criteria te vallen, het panel in WTO DS529 Australië — Antidumpingmaatregelen voor A4-kopieerpapier bevestigde dat het feit dat de binnenlandse prijs van het betrokken product en zijn basisproducten beïnvloed worden door verstoringen van overheidswege, niet voldoende was om te veronderstellen dat de deugdelijke vergelijking tussen de binnenlandse verkoop en de uitvoer beïnvloed wordt “vanwege de bijzondere marktsituatie”. Bovendien merkte Xiamen op dat de Commissie de berekening van de normale waarde systematisch heeft toegepast, terwijl per geval moet worden nagegaan of aan de voorwaarden van artikel 2.2 van de WTO-ADO is voldaan. Xiamen voerde voorts aan dat volgens artikel 2.2 van die overeenkomst bij de berekening van de normale waarde rekening moet worden gehouden met “kosten in het land van oorsprong”, zoals bevestigd in de zaken WTO DS529 Australië — Antidumpingmaatregelen voor A4-kopieerpapier en WTO DS473 Europese Unie — Antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel uit Argentinië. Bovendien voerde Xiamen aan dat de berekening van de normale waarde moet voldoen aan de eisen van artikel 2.2.1.1 van de WTO-ADO; de producent-exporteur voegde hieraan toe dat de onderzoekende autoriteiten op grond van de bevindingen in het bovengenoemde verslag DS473 en in de zaak WTO DS427 China — Antidumpingmaatregelen en compenserende rechten ten aanzien van slachtkuikenproducten uit de Verenigde Staten rekening moesten houden met de in de administratie opgenomen kosten van de producenten-exporteurs, tenzij deze niet in overeenstemming zijn met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen of geen redelijk beeld geven van de aan de productie en de verkoop van het betrokken product verbonden kosten. Zelfs indien de in de administratie opgenomen kosten aan deze twee voorwaarden zouden voldoen, is artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening volgens Xiamen niet in overeenstemming met artikel 2.2.1.1 van de WTO-ADO omdat de kosten van de producent-exporteur systematisch buiten beschouwing worden gelaten.

(147)

De Commissie was van oordeel dat de bepalingen in artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening volledig in overeenstemming zijn met de WTO-verplichtingen van de Europese Unie. Zoals door de WTO-Beroepsinstantie uitdrukkelijk is verduidelijkt in de zaak DS473 Europese Unie — Antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel uit Argentinië, staat het WTO-recht het gebruik van gegevens van een derde land toe, naar behoren gecorrigeerd indien een dergelijke correctie noodzakelijk en onderbouwd is. De Commissie herinnerde eraan dat de zaken DS529 Australië — Antidumpingmaatregelen voor A4-kopieerpapier en DS427 China —Slachtkuikenproducten geen betrekking hadden op de interpretatie van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening en op de voorwaarden voor de toepassing ervan. Bovendien verschillen de onderliggende feiten in die zaken allemaal van de onderliggende feiten en criteria die aanleiding geven tot de toepassing van de methode uit hoofde van deze bepaling van de basisverordening, die betrekking heeft op het bestaan van verstoringen van betekenis in het land van uitvoer. Volgens artikel 2, lid 6 bis, wordt de normale waarde alleen berekend aan de hand van niet-verstoorde kosten en prijzen uit een representatief land of aan de hand van een internationale benchmark wanneer verstoringen van betekenis worden vastgesteld die van invloed zijn op kosten en prijzen. In elk geval biedt artikel 2, lid 6 bis, tweede alinea, derde streepje, van de basisverordening nog steeds de mogelijkheid om gebruik te maken van binnenlandse kosten, voor zover is vastgesteld dat die niet verstoord zijn. De Commissie wees deze argumenten daarom af.

(148)

Ten tweede voerde Xiamen aan dat artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening onverenigbaar is met artikel 2.2.2 van de WTO-ADO. Voorts voerde de onderneming aan dat de WTO-Beroepsinstantie in DS219 EC — Hulpstukken voor buisleidingen heeft bevestigd dat de onderzoekende autoriteit verplicht is gebruik te maken van de werkelijke VAA-kosten en winst van de producenten-exporteurs, voor zover dergelijke gegevens voorhanden zijn. Daarom voerde Xiamen aan dat artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening onverenigbaar is met artikel 2.2.2 van de WTO-ADO.

(149)

De Commissie merkte op dat zodra is vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in het land van uitvoer overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, de normale waarde voor elke producent-exporteur overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening wordt vastgesteld door berekening aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land. Zoals uiteengezet in overweging 147 staat dezelfde bepaling van de basisverordening ook het gebruik van binnenlandse kosten toe indien met positief bewijs is vastgesteld dat deze niet verstoord zijn. In dat verband hadden de producenten-exporteurs de mogelijkheid om bewijs aan te dragen blijkens hetwelk hun individuele VAA-kosten en/of andere kosten voor productiemiddelen daadwerkelijk niet verstoord waren. Zoals blijkt uit de punten 3.3.1.2 tot en met 3.3.1.9 heeft de Commissie echter vastgesteld dat er sprake is van verstoringen in de Chinese aluminiumindustrie en was er geen positief bewijs waaruit bleek dat de productiefactoren van individuele producenten-exporteurs niet verstoord waren. Derhalve werden deze argumenten afgewezen.

(150)

Ten derde verklaarde Xiamen dat de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening binnenlandse kosten mag gebruiken en dat zij verplicht is in dit verband een ondernemings- en kostenspecifieke analyse te verrichten. Daarom had er een specifieke analyse van Xiamen moeten plaatsvinden op basis van de door de onderneming ingediende vragenlijst.

(151)

De Commissie merkte op dat het bestaan van verstoringen van betekenis die aanleiding zijn voor de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, wordt vastgesteld voor het gehele land. Als het bestaan van verstoringen van betekenis wordt vastgesteld, is artikel 2, lid 6 bis, a priori van toepassing op alle producenten-exporteurs in de VRC en heeft het betrekking op alle kosten in verband met hun productiefactoren. In elk geval voorziet dezelfde bepaling van de basisverordening in het gebruik van binnenlandse kosten waarvan met positief bewijs is vastgesteld dat zij niet onderhevig zijn aan verstoringen van betekenis. Indien dat het geval is met betrekking tot een of meer producenten-exporteurs, vereist artikel 2, lid 6 bis, derde alinea, dat deze argumenten voor iedere exporteur en producent afzonderlijk worden beoordeeld, onverminderd de bepalingen inzake steekproeven.

(152)

De berekeningen betreffende het antidumpingrecht van Xiamen zijn gebaseerd op de door de onderneming zelf verstrekte gegevens, en berekend overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening, en met name artikel 2, lid 6 bis. Er was geen bewijs dat de binnenlandse prijzen en kosten van Xiamen niet werden verstoord door de wijdverbreide verstoringen die op basis van het beschikbare bewijsmateriaal waren vastgesteld, behalve voor staven titanium-boor-aluminium, zoals gespecificeerd in overweging 161. De voorlopige dumpingmarges weerspiegelen derhalve de specifieke situatie van de onderneming, met inbegrip van de productiefactoren en hoeveelheden die door de onderneming in de vragenlijst zijn vermeld, maar naar behoren rekening houdend met het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC en de gevolgen daarvan. Deze argumenten werden derhalve afgewezen.

(153)

Wat betreft de individuele situatie van de onderneming, verklaarde Xiamen een particuliere onderneming te zijn en voerde aan dat er geen bewijs was dat zij een onderneming in handen van de Chinese staat was of een onderneming waarover de staat zeggenschap had of waarop de staat beleidstoezicht uitoefende zoals bij een staatsonderneming, en dat zij niet onderworpen was aan overheidsdeelneming met inmenging in prijzen en kosten. Zij verklaarde derhalve dat zij geen onderneming was “in handen […] van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen”, zoals bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening.

(154)

De Commissie herhaalde dat zodra de verstoringen van betekenis zijn vastgesteld, de methode van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het gehele land van toepassing is, tenzij met positief bewijs wordt vastgesteld dat bepaalde kosten niet door verstoringen worden beïnvloed. Xiamen heeft niet dergelijk bewijs verstrekt, maar slechts algemene argumenten met betrekking tot bepaalde in artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening genoemde criteria voor het bestaan van verstoringen van betekenis in het land van uitvoer als geheel, die geen verband houden met het feit dat specifieke kosten van de onderneming niet verstoord zouden zijn. De bewering van Xiamen dat zij onafhankelijk is van staatstoezicht doet geen afbreuk aan het omvangrijke bewijsmateriaal en aan de conclusies in de punten 3.3.1.3 tot en met 3.3.1.5, die tonen hoe omvangrijk en alomtegenwoordig de invloed van de overheid en de CCP in de Chinese economie is, ook in de aluminiumsector. Bovendien beschikt de overheid, zoals aangegeven in punt 3.3.1.8, over een groot aantal instrumenten en financiële stimulansen om ondernemingen, ook die in particulier bezit, ertoe aan te zetten haar richtsnoeren te volgen. Zoals in hetzelfde hoofdstuk is beschreven, worden financiële instellingen, met inbegrip van die in particulier bezit, gestimuleerd om de toegang tot financiering voor projecten die in overeenstemming zijn met de regeringsplannen te vergemakkelijken, hetgeen een aanzienlijke invloed heeft op de particuliere ondernemingen die moeten voldoen aan de richtsnoeren van de overheid om hun financiële liquiditeit te waarborgen. Het argument van Xiamen dat zij vrij is van enige overheidsinvloed, met inbegrip van eigendom, zeggenschap of beleidstoezicht door de Chinese autoriteiten, moet worden afgewezen.

(155)

De Commissie merkte meer bepaald op dat Xiamen formeel is erkend als: een belangrijke high-techonderneming op nationaal niveau, door de Staatsraad; een kernonderneming voor strategische en opkomende bedrijfstakken van de provincie Fujian, door de commissie voor economie en IT van de provincie Fujian; een vernieuwende onderneming van de provincie Fujian, door het Wetenschaps- en Technologiebureau van de provincie Fujian, de commissie voor economie en IT van de provincie Fujian, de Federatie van vakbonden van de provincie Fujian en door de commissie voor toezicht op en beheer van staatsactiva van de regering van de provincie Fujian (88). Om deze formele erkenningen te ontvangen, moet de onderneming hebben voldaan aan de desbetreffende voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen, waaronder het volgen van de officiële lijn van de Chinese overheid en het naleven van de officiële overheidsstrategieën en -beleidslijnen. Dit is ook nodig om dergelijke erkenningen te kunnen behouden en verder te kunnen profiteren van de directe of indirecte overheidssteun die eraan is verbonden. Enkele van de specifieke beleidslijnen, doelstellingen en voordelen in verband met de erkenning als kernonderneming in strategische en opkomende bedrijfstakken in de provincie Fujian, een titel die Xiamen draagt, zijn bijvoorbeeld: “kernondernemingen betrekken als leiders en voorbeelden, de sprongsgewijze wetenschappelijke ontwikkeling van strategische opkomende bedrijfstakken in Fujian bevorderen, en de doelstellingen en taken verwezenlijken die zijn vastgesteld in het ‘Uitvoeringsplan voor de versnelling van de ontwikkeling van strategische opkomende bedrijfstakken in de provincie Fujian’”; “ondersteuning van de verschillende soorten risicokapitaalfondsen van Fujian voor strategische opkomende bedrijfstakken om investeringen in eigen vermogen uit te voeren om sleutelprojecten van kernondernemingen te ontwikkelen”; “de kernondernemingen in de strategische opkomende bedrijfstakken van de provincie aanmoedigen en ondersteunen om naar de beurs te gaan voor financiering en om bedrijfsobligaties, kortlopende financieringsbewijzen enzovoort uit te geven, en relevante steun en diensten voor ondernemingsfinanciering verlenen”; “samen met de economische en handelsdepartementen van de districten, steden, de uitgebreide experimentele zone van Pingtan en ondernemingen uit de provinciale groep (holding) heeft het Provinciaal Economisch en Handelscomité een werk- en contactsysteem opgezet met kernondernemingen in opkomende bedrijfstakken om te helpen bij de coördinatie en de oplossing van de moeilijkheden en problemen die zich voordoen bij de bedrijfsontwikkeling en om te zorgen voor toezicht op en analyse van de ontwikkeling van de kernondernemingen (89)”. De Commissie aanvaardde derhalve het specifieke verweer van Xiamen niet dat de onderneming vrij zou zijn van zeggenschap of beleidstoezicht door de autoriteiten van de VRC.

(156)

Bovendien voerde Xiamen aan dat zij een geheel in buitenlandse handen zijnde onderneming (“WOFE” — wholly owned foreign enterprise) was en onder de Chinese wetgeving viel. De aandeelhouder was Daching Enterprises Limited, een in Hongkong geregistreerde onderneming. Voorts voerde Xiamen aan dat haar jaarrekening werd gecontroleerd volgens de internationale standaarden voor jaarrekeningen, aangezien zij deel uitmaakt van een internationale groep, en dat zij was opgericht op basis van de wet op de buitenlandse handel van de Volksrepubliek China, de wet op de buitenlandse investeringen van de Volksrepubliek China en het vennootschapsrecht van de Volksrepubliek China en onderworpen was aan de faillissementswet van de Volksrepubliek China. Krachtens deze wetten werd zij beschermd door de faillissementswet en konden ingaande en uitgaande kapitaalsoverdrachten vrijelijk plaatsvinden overeenkomstig de wet. Voorts voerde de onderneming aan dat haar jaarrekening werd gecontroleerd volgens de internationale standaarden voor jaarrekeningen, door Ernst & Young, en dat indien haar financiële gezondheid in gevaar zou komen, zij de internationale normen zou moeten volgen en eventueel failliet zou worden verklaard.

(157)

De Commissie herinnerde eraan dat, zoals beschreven in punt 3.3.1.6, de verstoringen in de VRC op het gebied van wetgeving niet voortvloeien uit het feit dat de Chinese wetten ontoereikend zouden zijn voor hun doel. Integendeel, de Chinese wetten zijn gemodelleerd naar soortgelijke wetten in andere landen en er is dus geen kwaliteitsprobleem met de wetten als zodanig. Het probleem ligt in de gebrekkige handhaving van die wetten en de rol van de staat in de insolventieprocedures. Op grond van de bevindingen in punt 3.3.1.6 en bij gebrek aan bewijs dat Xiamen niet onderhevig zou zijn aan de verstoringen in het hele land in verband met faillissementsprocedures, werd dit argument afgewezen.

(158)

Xiamen merkte verder op dat zij onafhankelijke prijsonderhandelingen met haar afnemers in de EU of elders voerde op basis van de productiekosten en de heersende marktvoorwaarden. Zij voegde eraan toe dat de prijs bij verkoop aan afnemers in de EU gebaseerd was op een conversiepremie plus de aluminiumprijs voor verkoop aan de EU zoals genoteerd op de London Metal Exchange (LME).

(159)

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening moet de normale waarde worden berekend aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks wanneer wordt vastgesteld dat het niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in het land van uitvoer wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in dat land. De in de vorige overweging samengevatte argumenten hebben betrekking op de prijs van de uitvoer naar de EU (of naar elders), en niet op de normale waarde. De Commissie verwierp dit argument dan ook.

(160)

Wat grondstoffen betreft, voerde Xiamen aan dat er geen discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen zijn die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden in de VRC. Volgens haar heeft zij de vrije keuze om haar eigen leveranciers, hetzij producenten of distributeurs, te kiezen tegen prijzen waarover vrij is onderhandeld. Zij voegde eraan toe dat de aankoopprijs van de grondstoffen en andere productiemiddelen werd vastgelegd via onderhandelingen en biedprocedures met verschillende leveranciers. Xiamen voegde daaraan toe dat zij sommige van haar grondstoffen in het buitenland aankocht. Dat is met name het geval voor staven titanium-boor-aluminium, die zij volledig uit het Verenigd Koninkrijk betrekt.

(161)

In dit verband herinnerde de Commissie eraan dat Xiamen volgens de bevindingen in de punten 3.3.1.2 tot en met 3.3.1.9 geen positief bewijs heeft geleverd waaruit blijkt dat haar kosten met betrekking tot in het binnenland ingekochte productiemiddelen niet door het aanzienlijke overheidsingrijpen werden beïnvloed. Het onderzoek stelde verstoringen in de gehele keten van de aluminiumsector vast. Deze verstoringen hebben ook betrekking op de leveranciers van grondstoffen, die onderhevig zijn aan alle soorten verstoringen die in de VRC zijn vastgesteld, waaronder de kosten van elektriciteit, arbeid, toegang tot financiering enz. In het geval van de buitenlandse aankopen van Xiamen werd daarentegen op basis van het ingediende en vervolgens op afstand gecontroleerde bewijsmateriaal, waaronder de antwoorden op de vragenlijst, een prijsanalyse van deze aankopen (waaruit bleek dat de prijzen vergelijkbaar zijn met de prijzen bij aankoop in het representatieve land), en bij gebrek aan enig bewijs van verstoringen voor deze productiemiddelen in het Verenigd Koninkrijk, met positief bewijs vastgesteld dat de aankoopprijs van de staven titanium-boor-aluminium uit het Verenigd Koninkrijk (die een klein deel van de totale kosten van grondstoffen van deze onderneming vertegenwoordigen) niet verstoord is en niet door gegevens uit een representatief land hoeft te worden vervangen.

(162)

Voorts bleek uit het onderzoek dat Xiamen samen met Yunnan Yunlv Yongxin Metal Processing Co., Ltd (een staatsonderneming) een onderneming had opgericht onder de naam Yunnan Yongshun Aluminium Co., Ltd. in Jianshui County, provincie Yunnan. De hoofdactiviteit van die onderneming is de productie van grote plakken gelegeerd aluminium en zij is een leverancier van Xiamen. Hieruit blijkt ten eerste dat Xiamen nauw samenwerkt met de Chinese staat door een joint venture met een staatsonderneming op te richten, en ten tweede dat de verstoringen in het hele land ook betrekking hebben op haar leveranciers.

(163)

Xiamen voerde voorts aan dat de overheid geen invloed had op haar vermogen om toegang te krijgen tot krediet of op de kredietvoorwaarden die de onderneming kreeg en dat de kredietvoorwaarden, zoals de rentevoet, worden bepaald door de geldende marktkoers. Daarnaast voerde Xiamen aan dat haar VAA-kosten niet-verstoord en redelijk waren en in aanmerking moesten worden genomen.

(164)

De Commissie herinnerde eraan dat om vast te stellen of er sprake is van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, de mogelijke gevolgen van een of meer van de in die bepaling genoemde factoren worden geanalyseerd met betrekking tot de prijzen en kosten in het land van uitvoer. En zelfs al zou de producent-exporteur geen directe aanmerkelijke overheidsfinanciering ontvangen — quod non — dan nog kwam Xiamen in aanmerking voor financiële steun zoals beschreven in punt 3.3.1.8 in samenhang met punt 3.3.1.5. Zoals uiteengezet in punt 3.3.1.5 moest de producent-exporteur namelijk, net als alle ondernemingen in de aluminiumsector, rekening houden met planningsdocumenten en richtsnoeren van de Chinese staat en kreeg hij toegang tot financiering via het in punt 3.3.1.8 beschreven Chinese financiële stelsel. In dit verband verlenen banken en andere financieringsinstellingen volgens de richtsnoeren van de Chinese overheid toegang tot financiering voor marktspelers, met inbegrip van producenten van aluminiumproducten, waardoor een financieel vangnet voor deze ondernemingen wordt gecreëerd en deze ondernemingen een voordeel krijgen ten opzichte van hun buiten de VRC gevestigde wederpartijen. Voorts komt Xiamen, zoals uiteengezet in overweging 118, door zijn status binnen een strategische opkomende bedrijfstak (“Strategic Emerging Industry” ofwel “SEI”), in aanmerking voor de financiële steun die beschikbaar wordt gesteld aan ondernemingen met eem SEI-status, zoals beschreven in de genoemde overweging.

(165)

Wat arbeid betreft, verklaarde Xiamen dat zij een gezond en normaal loonkostensysteem hanteerde. Zij onderhandelde onafhankelijk met haar werknemers over de individuele lonen op basis van de markttarieven en hun persoonlijke deskundigheid en prestaties. Zij voegde daaraan toe dat er in de VRC geen sprake is van een staatsmandaat met betrekking tot looncontroles.

(166)

De Commissie herinnerde eraan dat verstoringen op de arbeidsmarkt in punt 3.3.1.7 voor het hele land werden vastgesteld. De problemen die inherent zijn aan de Chinese arbeidsmarkt, waaronder de afwezigheid van vakbonden die onafhankelijk zijn van de overheid en de beperkingen op de mobiliteit van arbeidskrachten als gevolg van het in overweging 130 beschreven registratiesysteem voor huishoudens, hebben een verstorend effect op de loonvorming in de VRC. In dit verband is er geen bewijs waaruit zou blijken dat de verstorende gevolgen van het ontbreken van onafhankelijke vakbonden in het hele land en de kwestie van het registratiesysteem voor huishoudens niet van toepassing zijn op Xiamen. Het argument werd derhalve afgewezen.

(167)

Ten slotte voerde Xiamen aan dat haar VAA-kosten en winst om alle hierboven vermelde redenen niet-verstoord en ook redelijk waren en bij de berekeningen in aanmerking moesten worden genomen.

(168)

Wat het argument over de VAA-kosten en de winst betreft, merkte de Commissie ten eerste op dat dit algemeen en niet-onderbouwd was, aangezien het eenvoudigweg verwees naar de andere argumenten van deze producent-exporteur die allemaal zijn afgewezen. Bovendien is in artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening specifiek bepaald dat als verstoringen van betekenis worden vastgesteld, de door berekening vastgestelde normale waarde een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en voor winst moet omvatten. Aangezien dit in het onderhavige onderzoek het geval is en zowel de producent-exporteur als zijn leveranciers door deze verstoringen worden getroffen, zijn deze argumenten afgewezen.

(169)

Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde berekend — en daarbij naar behoren rekening gehouden met de uitzondering van staven van titanium-boor-aluminium — aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land, in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening en zoals wordt besproken in het volgende punt.

3.4.   Representatief land

3.4.1.   Algemene opmerkingen

(170)

De keuze voor het representatieve land is gemaakt op basis van de volgende criteria uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:

een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC. Hiertoe heeft de Commissie op basis van de databank van de Wereldbank gebruikgemaakt van landen met een bruto nationaal inkomen per inwoner dat vergelijkbaar is met dat van de VRC (90);

vervaardiging van het onderzochte product in dat land;

beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land.

Wanneer er sprake is van meer dan één mogelijk representatief land wordt, indien van toepassing, de voorkeur gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

(171)

Zoals toegelicht in de overwegingen 70 en 71, heeft de Commissie twee mededelingen aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde afgegeven en in het dossier opgenomen. In de mededelingen werden de feiten en het bewijsmateriaal beschreven die aan de relevante criteria ten grondslag liggen en werd ingegaan op de opmerkingen die van de partijen over deze elementen en de relevante bronnen waren ontvangen. In de tweede mededeling heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om Turkije in het onderhavige geval aan te merken als een passend representatief land indien het bestaan van verstoringen van betekenis in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd. De beoordeling door de Commissie is hierna samengevat.

3.4.2.   Een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van China en vervaardiging van het onderzochte product

(172)

In de eerste mededeling stelde de Commissie 55 landen vast met een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling als China. In het onderzoektijdvak heeft de Wereldbank deze landen op basis van het bruto nationaal inkomen ingedeeld als “hogermiddeninkomenslanden”. Evenwel werd vastgesteld dat het onderzochte product slechts in vijf van deze landen in aanzienlijke hoeveelheden werd geproduceerd, namelijk Armenië, Brazilië, Indonesië, de Russische Federatie en Turkije.

(173)

Aangezien er geen betekenisvolle gegevens beschikbaar zijn over invoer/uitvoer en/of financiële gegevens van ACF-producenten in Armenië en Indonesië, zijn die landen niet verder onderzocht als mogelijke representatieve landen.

(174)

Naar aanleiding van de eerste mededeling verklaarde Xiamen dat de Commissie Maleisië zou moeten overewegen als mogelijk representatief land. Deze producent-exporteur voerde aan dat er een voldoende representatieve hoeveelheid aluminiumfolie wordt geproduceerd in Maleisië en verwees naar twee ondernemingen die het betrokken product produceren, namelijk Alcom en UACJ Foil Malaysia. Xiamen herhaalde dit argument naar aanleiding van de tweede mededeling.

(175)

De Commissie merkte ten eerste op dat er in Maleisië uitvoerbeperkingen van kracht zijn in de vorm van vergunningsvereisten en uitvoerheffingen met betrekking tot aluminiumafval. Deze productiefactor is goed voor ongeveer 5 % tot 10 % van de productiekosten. Ten tweede bleek niet dat Alcom ACF produceerde en maakte UACJ Foil Malaysia verlies volgens de meest recente financiële gegevens met betrekking tot 2019 (een periode die deels overlapt met het onderzoektijdvak) die beschikbaar zijn in de databank van Dun&Bradstreet (“D&B”) (91). Ten slotte bevatten de mededelingen een specifieke bijlage om partijen te begeleiden bij de indiening van informatie over mogelijke bijkomende representatieve landen en/of ondernemingen met het oog op de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. Xiamen verzuimde om informatie te verstrekken die voldeed aan de vereiste standaard en de mate van gedetailleerdheid als bepaald in die bijlage. Op grond van bovenstaande redenen moest het argument van Xiamen worden afgewezen.

(176)

Voorts golden er voor Rusland uitvoerbeperkingen in de vorm van een uitvoerheffing met betrekking tot aluminiumafval (92), dat een belangrijk bijproduct vormt dat tot op zekere hoogte in het productieproces van ACF kan worden hergebruikt. Daarnaast wordt het merendeel van de basisaluminiumfolie (een belangrijk productiemiddel voor ACF, dat meer dan 90 % van de productiekosten vertegenwoordigt, afhankelijk van het productieproces) ingevoerd uit China of uit landen die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755 (93) (“Verordening 2015/755”). Om die reden nam de Commissie Rusland niet langer in overweging en stond zij in de mededelingen uitvoeriger stil bij Brazilië en Turkije als mogelijke representatieve landen.

3.4.3.   Beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land

(177)

Naar aanleiding van de eerste mededeling voerden alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs aan dat Brazilië niet geschikt was als representatief land omdat de Braziliaanse aluminiummarkt onderhevig was aan verschillende verstoringen. Zij verklaarden ook dat Novelis do Brasil Ltda, de door de Commissie als representatieve producent voorgestelde onderneming, niet geschikt was, met name gelet op het ongewoon hoge gerapporteerde winstniveau, dat niet representatief werd geacht voor de betrokken bedrijfstak en ongeschikt om in het onderhavige geval te gebruiken.

(178)

De Commissie is ervan op de hoogte dat de Braziliaanse autoriteiten op 29 juli 2020 een antidumpingonderzoek hebben geopend naar de invoer van Chinese aluminiumproducten in Brazilië (circulaire nr. 46 van 28 juli 2020 — “Circulaire 46” — van het Braziliaanse secretariaat voor buitenlandse handel — “Secex”) (94). De productomschrijving van het in Circulaire 46 genoemde onderzoek overlapte grotendeels met de omschrijving van het betrokken product in het huidige onderzoek volgens de definitie in punt 2. In Circulaire 46 werden in geïndexeerde vorm ook bedrijfsresultaten van de klagers gepubliceerd (drie ondernemingen waaronder Novelis do Brasil), waaruit bleek dat de klagers in de periode 2015-2019 verliezen hebben geleden.

(179)

Op basis van dit bewijsmateriaal achtte de Commissie het onwaarschijnlijk dat de gerapporteerde winst van Novelis do Brasil (19,4 % in de laatste financiële periode) met het betrokken product was behaald. Aangezien de onderneming een breed scala aan producten produceert, was de Commissie in dit verband van oordeel dat een dergelijke winst zeer waarschijnlijk, en grotendeels, werd behaald met andere door Novelis do Brasil vervaardigde producten, zoals producten voor de lucht- en ruimtevaartindustrie, de automobielsector en voor drankblikjes.

(180)

De Commissie kwam derhalve tot het oordeel dat de gegevens van Novelis do Brasil geen geschikte benchmark vormden om redelijke cijfers voor VAA-kosten en winst voor het onderzochte product vast te stellen. Bijgevolg wees de Commissie in de fase van de tweede mededeling Brazilië af als representatief land en richtte zij haar analyse op Turkije.

(181)

De analyse van de invoer van de belangrijkste productiefactoren in Turkije wijst uit dat de invoer van basisaluminiumfolie in Turkije niet ernstig wordt aangetast door de invoer uit China of uit enig land dat is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755. Bovendien werd vastgesteld dat er voor belangrijke productiemiddelen (waaronder basisaluminiumfolie) exactere invoergegevens beschikbaar waren voor Turkije dan voor Brazilië.

(182)

In het onderhavige geval identificeerde de Commissie twee Turkse producenten van ACF, te weten Assan Alüminyum en Asaş Alüminyum. Terwijl Assan Alüminyum in het boekjaar 2019 (dat gedeeltelijk overlapte met het onderzoektijdvak) verlies leed, lag de winst van Asaş Alüminyum in 2019 rond het kostendekkende niveau. In dit verband verwijst de Commissie naar artikel 2, lid 6 bis, punt a), vierde alinea, van de basisverordening: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”. Een winst rond het kostendekkende niveau kan niet “redelijk” worden geacht, met name gezien de winst die door andere Turkse ondernemingen in de aluminiumsector is behaald (95). De gegevens over Asaş Alüminyum als producent van ACF werden derhalve voorlopig geacht geen passende benchmark te vormen.

(183)

Bij ontstentenis van een geschikte benchmark om redelijke cijfers voor VAA-kosten en winst voor het onderzochte product in Turkije vast te stellen, was de Commissie voorlopig van oordeel dat de gegevens van ondernemingen in een sector die een soortgelijk product produceert, in deze omstandigheden geschikt konden zijn. Meer specifiek vond de Commissie dat de gegevens van Turkse ondernemingen die actief waren in de sector aluminium extrusies geschikt waren om te gebruiken. De Commissie heeft haar conclusie gebaseerd op de kennis en informatie die reeds beschikbaar waren in een ander recent antidumpingonderzoek (96) in dezelfde sector (aluminium), dat betrekking had op een soortgelijk product en een soortgelijke periode — aluminium extrusies. De conclusie werd verder onderbouwd met aanvullend onderzoek.

(184)

Aluminium extrusies zijn producten met een vergelijkbare samenstelling van het basismateriaal als ACF. Wat het productieproces betreft, kan aluminium door extrusie, walsen of gieten tot verschillende producten worden gevormd. Extrusies worden samen met ACF beschouwd als aluminiumhalffabrikaten en vallen dus binnen dezelfde algemene categorie van producten als ACF. Bovendien vervaardigen ondernemingen die extrusies produceren in sommige gevallen ook andere aluminiumproducten, met inbegrip van gewalste producten, waaronder ACF (zie overweging 193 voor meer details). Dit rechtvaardigt de keuze voor producenten van extrusies om winst en VAA-kosten in het representatieve land vast te stellen.

(185)

In het onderhavige geval werd eerst vastgesteld of de gegevens van de ondernemingen voor het boekjaar 2019, dat de helft van het onderzoektijdvak bestrijkt, beschikbaar waren. Voor 2020 waren geen financiële gegevens beschikbaar. Vervolgens werden ondernemingen geselecteerd die in de betreffende financiële periode winstgevend (97) waren. Op basis van de gegevens in de D&B-databank bleken drie van de geselecteerde ondernemingen (98) in 2019 een redelijk niveau van winstgevendheid te hebben.

(186)

Voorts heeft de Commissie op basis van aanvullend onderzoek opgemerkt dat Asaş Alüminyum (de producent van ACF), alsook twee ondernemingen die Zhongji noemt in haar opmerkingen in reactie op de eerste mededeling (P.M.S. Metal Profil Alüminyum Sanayi Ve Ticaret Anonim Şirketi en Cansan Alüminyum Profil Sanayi Ve Ticaret Anonim Şirketi), betrokken zijn, naast de productie van andere aluminiumhalffabrikaten, bij de productie van aluminium extrusies (99). Bovendien bevat de D&B-databank onmiddellijk beschikbare financiële gegevens over P.M.S. Metal en Cansan Alüminyum en noteerden deze ondernemingen, in tegenstelling tot Asaş Alüminyum, ook redelijke winstniveaus in 2019. Bijgevolg beschouwt de Commissie deze twee ondernemingen in het onderhavige geval ook als representatieve producenten in Turkije (zie overweging 223 voor een volledige lijst van geselecteerde ondernemingen).

(187)

In reactie op de tweede mededeling verzetten alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs zich tegen het gebruik van VAA- en winstgegevens met betrekking tot ondernemingen uit de sector extrusie en pleitten zij ervoor om de overeenkomstige gegevens van ofwel Turkse ACF-producenten (werkelijke of gecorrigeerde cijfers), ofwel producenten van andere aluminiumproducten, zoals aluminiumfolie, te gebruiken. De ondernemingen voerden aan dat extrusies en ACF niet binnen dezelfde algemene categorie van producten en/of sectoren vallen en dat de twee producten niet vergelijkbaar zijn, noch wat de fysieke of technische kenmerken, noch wat het eindgebruik, het productieproces of de productiekosten betreft.

(188)

Ten eerste wordt eraan herinnerd dat de Commissie tracht de werkelijke, redelijke en niet-verstoorde cijfers voor de winst en de VAA-kosten in het representatieve land vast te stellen. Zoals uiteengezet in de tweede mededeling kan de Commissie in de zoektocht naar die geschikte benchmarks indien noodzakelijk producenten in overweging nemen die een product vervaardigen dat binnen dezelfde algemene categorie en/of sector valt als het onderzochte product, indien er geen representatieve ACF-producent is. Hoewel bepaalde kenmerken, eindtoepassingen, productieprocessen en productiekosten voor ACF en aluminiumextrusies mogelijk niet identiek zijn, kunnen deze aspecten in het onderhavige geval niet als doorslaggevend worden beschouwd. Naast de reeds is overweging 184 gegeven redenen valt de bedrijfstak aluminium extrusies binnen dezelfde algemene categorie van economische activiteiten en dezelfde sector valt als de productie van ACF, op basis van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Unie (100).

(189)

Wat betreft het argument dat de Commissie gebruik zou moeten maken van producenten van andere aluminiumproducten te weten aluminiumfolie (andere dan ACF), legde die belanghebbende niet uit waarom dit product en de kenmerken en het gebruik ervan geschikter waren dan, en hoe deze zich verhielden tot, aluminium extrusies. Bovendien verzuimden de producenten-exporteurs om aluminiumfolieproducenten uit het potentiële representatieve land voor te stellen waarvoor financiële gegevens beschikbaar waren en een redelijke winst. Hoe dan ook zijn de voorlopig in dit onderzoek gebruikte ondernemingen representatief voor een bredere aluminiumproductgroep, met inbegrip van gewalste producten, zoals nader uiteengezet in overweging 190.

(190)

Ten tweede vervaardigen de ondernemingen die als geschikt worden bevonden in de context van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, vaak meer dan één product. Het is tevens algemeen bekend dat de mate van detail van openbaar beschikbare financiële gegevens van geschikte ondernemingen in het representatieve land geen meer gedetailleerde analyse van de VAA-kosten en winst op het niveau van individuele producten mogelijk maakt. Ook in dit geval zijn de financiële gegevens van de geïdentificeerde extrusieproducenten in de D&B-databank alleen op geaggregeerd niveau beschikbaar, terwijl sommige van de extrusieproducenten zoals uiteengezet in overweging 186 ook andere aluminiumhalffabrikaten vervaardigen. Daarom zijn de beschikbare financiële gegevens voor aluminiumextrusie-ondernemingen niet alleen representatief voor de situatie op de extrusiemarkt in strikte zin, maar ook met betrekking tot de markt van een bredere productgroep, met inbegrip van gewalste producten. Het verzoek om alternatieve financiële gegevens te gebruiken werd derhalve afgewezen.

(191)

Bovendien betwistten alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs het feit dat de Commissie Asaş Alüminyum (de ACF-producent) niet in aanmerking nam omdat deze een te lage winst had, terwijl zij alle winstgevende aluminiumextrusiebedrijven, ongeacht hun individuele winstniveaus, wel als mogelijke representatieve producenten beschouwde. Zhongji voerde voorts aan dat de winstgevendheid van Asaş Alüminyum niet onredelijk was voor de ACF-sector.

(192)

De Commissie merkte op dat het gebruik van gebundelde en gewogen financiële gegevens van een reeks ondernemingen met redelijke winstcijfers (hoger dan een negatieve winst of dan een winst rond het kostendekkende niveau) geschikter is dan het onderzoeken van de prestaties van één enkele producent teneinde redelijke bedragen voor VAA-kosten en winst vast te stellen. Zoals vermeld in overweging 177 en in de mededelingen in het dossier, kan een winst die rond het kostendekkende niveau ligt en louter gebaseerd is op de gegevens van één onderneming, niet “redelijk” worden geacht in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

(193)

Zhongji voerde verder aan dat de bevindingen van de Commissie met betrekking tot de voor de representatieve producenten te gebruiken financiële gegevens moeten worden herzien zodra er gegevens voor 2020 beschikbaar komen. Volgens Zhongji had de COVID-19-pandemie nagenoeg geen effect gehad op de gegevens over 2019 met betrekking tot zowel Chinese producenten als producenten in potentiële representatieve landen, terwijl de gegevens over 2020 ten volle door de pandemie zijn beïnvloed.

(194)

In antwoord hierop merkte de Commissie ten eerste op dat de COVID-19-pandemie pas in maart 2020 werd uitgeroepen (101) en dat er derhalve slechts sprake is van overlapping met het OT gedurende één kwartaal. Ten tweede liep het OT van juli 2019 tot en met juni 2020, wat betekent dat de gegevens over 2019 en 2020 gelijkelijk belangrijk zijn voor de beoordeling door de Commissie. In ieder geval heeft de Commissie geen beschikbare financiële gegevens over 2020 gevonden die relevant zijn voor het onderhavige geval. Voorts is het argument van Zhongji over het effect van de COVID-19-pandemie op de producenten niet onderbouwd en lijkt het, gelet op de prestaties van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in het OT in vergelijking tot 2019, niet plausibel.

(195)

Er zijn derhalve financiële gegevens beschikbaar voor een representatieve pool van aluminiumextrusieproducenten die indicatief worden geacht voor de situatie en de winstniveaus in het segment van de aluminiumhalffabrikaten (met inbegrip van ACF), en die gegevens worden adequaat geacht om de normale waarde vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

3.4.4.   Niveau van sociale en milieubescherming

(196)

Aangezien was vastgesteld dat Turkije in dit stadium van het onderzoek op grond van alle voornoemde factoren het geschikte representatieve land was, hoefde er geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening.

3.4.5.   Conclusie

(197)

In het licht van bovenstaande analyse en in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), is de Commissie voornemens (in lijn met de tweede mededeling) om Turkije te gebruiken als een passend representatief land en de financiële gegevens van de in overweging 223 genoemde aluminiumextrusieproducenten te gebruiken.

3.5.   Bronnen aan de hand waarvan niet-verstoorde kosten voor productiefactoren worden vastgesteld

(198)

Op basis van de informatie die belanghebbenden hebben verstrekt en andere relevante informatie in het dossier, heeft de Commissie, in de eerste mededeling, een initiële lijst opgesteld van productiefactoren zoals materialen, energie en arbeid, die bij de productie van het onderzochte product werden gebruikt.

(199)

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening heeft de Commissie ook bronnen vastgesteld die moeten worden gebruikt voor de berekening van niet-verstoorde prijzen en benchmarks. De voornaamste bron die de Commissie voorstelde te gebruiken omvatte de Global Trade Atlas (de “GTA”). Ten slotte heeft de Commissie de codes van het geharmoniseerd systeem (“GS”) van de productiefactoren in kaart gebracht die in de eerste noot initieel werden overwogen om te worden gebruikt bij de GTA-analyse op basis van door de belanghebbenden verstrekte informatie.

(200)

De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken en openbaar beschikbare informatie voor te stellen over niet-verstoorde waarden voor elk van de in de eerste mededeling genoemde productiefactoren. Vervolgens heeft de Commissie in de tweede mededeling de informatie voor een aantal productiefactoren bijgewerkt op basis van de opmerkingen die waren ontvangen van de belanghebbenden.

(201)

Voorts besloot de Commissie om talrijke oorspronkelijk in de mededelingen opgenomen productiefactoren buiten beschouwing te laten bij de berekening van de normale waarde, aangezien geen enkele in de steekproef opgenomen producent-exporteurs er bij de productie van ACF gebruik van maakte (zie ook de overwegingen 230 en 231 voor meer informatie).

(202)

Gelet op het bovenstaande werden de volgende productiefactoren en hun bronnen vastgesteld met betrekking tot Turkije, teneinde de normale waarde vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening:

Tabel 2

Productiefactoren van ACF

Productiefactor

Goederencode

Niet-verstoorde waarde

Meeteenheid

Grondstoffen

Aluminiumingots

7601 10

12,73

CNY/kg

Aluminium platen

7601 20 20

13,91

CNY/kg

Basisaluminiumfolie

7606 12 92

26,06

CNY/kg

Walsolie (“white spirit”)

2710 12 21

5,92

CNY/kg

Additieven voor walsolie

2710 12 21

5,92

CNY/kg

Aluminiumafval

7602 00 19

11,01

CNY/kg

Arbeid

Loonkosten in de productiesector

NACE C.24,

59,97

CNY/uur

Energie

Elektriciteit

Turks Instituut voor Statistiek, verbruikscategorie: 70 000 MWh < verbruik < 150 000  MWh

0,51

CNY/kWh

Elektriciteit

Turks Instituut voor Statistiek, verbruikscategorie: 150 000  MWh < verbruik

0,48

CNY/kWh

3.5.1.   In het productieproces gebruikte grondstoffen

(203)

Om de niet-verstoorde prijs van grondstoffen vast te stellen, is de Commissie uitgegaan van de gewogen gemiddelde invoerprijs (cif) in het representatieve land, zoals gerapporteerd in de GTA, uit alle derde landen, met uitzondering van de VRC en de landen die geen lid zijn van de WTO en die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755. De Commissie heeft besloten de invoer uit China uit te sluiten, omdat zij tot de conclusie was gekomen dat het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening niet passend is de binnenlandse prijzen en kosten in China te gebruiken (zie punt 3.3.1). Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hebben voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van oordeel dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoer. De gewogen gemiddelde invoerprijs werd in voorkomend geval gecorrigeerd voor invoerrechten.

(204)

De Commissie heeft de vervoerskosten van de meewerkende producenten-exporteurs voor de levering van grondstoffen uitgedrukt als een percentage van de werkelijke kosten van dergelijke grondstoffen, en vervolgens hetzelfde percentage toegepast op de niet-verstoorde kosten van dezelfde grondstoffen, teneinde de niet-verstoorde vervoerskosten te verkrijgen. De Commissie was van oordeel dat, in het kader van dit onderzoek, de ratio tussen de grondstoffen van de producent-exporteur en de gerapporteerde vervoerskosten redelijkerwijs kon worden gebruikt als indicatie voor de schatting van de niet-verstoorde vervoerskosten van grondstoffen bij levering aan de fabriek van de onderneming.

(205)

Voor een klein aantal productiefactoren vertegenwoordigden de door de medewerkende producenten-exporteurs gemaakte werkelijke kosten een verwaarloosbaar deel van de totale grondstofkosten in het onderzoektijdvak. Aangezien de voor deze factoren gebruikte waarde geen merkbare invloed had op de berekeningen van de dumpingmarge, ongeacht de gebruikte bron, behandelde de Commissie deze productiefactoren als verbruiksgoederen, zoals uiteengezet in overweging 227.

(206)

In reactie op de tweede mededeling voerde Zhongji aan dat de door de Commissie gebruikte databanken (met name GTA en D&B) niet algemeen beschikbaar zijn en enkel toegankelijk voor abonnees, en dat partijen zonder abonnement hun rechten van verweer niet naar behoren kunnen uitoefenen. Voorts sprak Zhongji zijn bezorgdheid uit over de betrouwbaarheid van de gegevens in de D&B-databank en verwees zij naar onjuistheden die het had ontdekt in de in die databank opgenomen gegevens over de verbonden onderneming van Zhongji in Hongkong. Tot slot betoogde Zhongji dat de Commissie in de tweede mededeling had verzuimd de bijgewerkte waarden bekend te maken die voor iedere productiefactor zouden worden gebruikt, alsook de onderliggende brongegevens en de verrichte berekeningen.

(207)

Ten eerste merkte de Commissie op dat volgens artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening de gegevens niet “openbaar beschikbaar” maar wel “onmiddellijk beschikbaar” moeten zijn. De Commissie merkte op dat onder “openbaar beschikbaar” moet worden verstaan beschikbaar voor het grote publiek, terwijl onder “onmiddellijk beschikbaar” moet worden verstaan beschikbaar voor eenieder mits aan bepaalde voorwaarden, zoals een betaling van een vergoeding, is voldaan. Ten tweede is de D&B-databank een uitgebreid, veelgebruikt en algemeen erkend bedrijvenregister, dat de Commissie zonder onderscheid te maken heeft gebruikt om producenten in potentieel representatieve landen in kaart te brengen. Eventuele onjuistheden in de databank voor de verbonden onderneming van Zhongji in Hongkong, werden niet onderbouwd. Registraties (“records”) voor deze onderneming zijn zelfs niet beschikbaar in de D & B-databank (102) en bovendien bevat het door Zhongji verstrekte uittreksel eerder gemodelleerde dan werkelijke inkomsten. Hoe dan ook zouden de beweerde onjuistheden de betrouwbaarheid van de door de Commissie in dit geval gebruikte gegevens niet ondermijnen, aangezien de gegevens voor de met Zhongji verbonden onderneming in Hongkong op geen enkele wijze zijn gebruikt voor de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Ten derde is alle informatie die van belang was voor de berekening van de normale waarde voor de producenten-exporteurs, met inbegrip van alle onderliggende gegevens en uitvoerige berekeningen, ter beschikking gesteld van de producenten door middel van algemene of bedrijfsspecifieke bekendmakingen, zodat de genoemde ondernemingen hun recht van verweer naar behoren konden uitoefenen. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(208)

In reactie op de tweede mededeling hebben zowel Donghai als Zhongji bij herhaling bezwaar aangetekend tegen de opneming van de invoerrechten die in het representatieve land voor de verschillende grondstoffen worden betaald, in de berekening van de normale waarde. Volgens Zhongji verstoort de Commissie deze kosten door de invoerrechten erin op te nemen en resulteert haar berekening niet in de niet-verstoorde productiekosten in China. Zhongji voerde voorts aan dat de overeenkomstige kosten in China, in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, geen invoerrechten omvatten, aangezien de productiemiddelen in China worden vervaardigd. Voorts en in dezelfde geest voerde Donghai aan dat de opneming van invoerrechten voor grondstoffen die Chinese ondernemingen in eigen land inkochten niet als redelijk kon worden beschouwd, omdat de beoordeling overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor iedere exporteur en producent afzonderlijk moet worden gedaan.

(209)

Er zij opgemerkt dat de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening tot doel heeft niet-verstoorde prijzen voor inputs op de representatieve markten vast te stellen. Indien gegevens over de binnenlandse prijzen in de mogelijke representatieve landen ontbreken (wat hier tevens het geval is), gebruikt de Commissie invoerprijzen die voor haar onmiddellijk beschikbaar zijn. Om de niet-verstoorde binnenlandse prijs op de binnenlandse markt van het geselecteerde representatieve land redelijkerwijs te benaderen, moeten de in kaart gebrachte invoerprijzen worden gecorrigeerd door er de desbetreffende invoerrechten bij op te tellen, omdat deze ook van invloed zijn op de werkelijke prijs op de binnenlandse markt. Zonder invoerrechten zou de prijs niet representatief zijn voor de marktprijs in het representatieve land. Bovendien werd deze beoordeling voor elke in de steekproef opgenomen producent-exporteur afzonderlijk uitgevoerd bij de vaststelling van hun afzonderlijke dumpingmarges. De argumenten van de belanghebbenden moesten daarom worden afgewezen.

(210)

In reactie op de tweede mededeling voerden zowel Donghai als Zhongji aan dat aluminiumafval dat zij in het productieproces van ACF genereren, dezelfde of een vergelijkbare zuiverheid had als aluminiumingot en dat het afval op dezelfde manier als aluminiumingots in de gietfase werd gebruikt. Volgens deze ondernemingen had de door de Commissie in de mededelingen vermelde GS-code (7602 00), of zelfs de achtcijferige code 7602 00 90, bijgevolg betrekking op een ander product, namelijk aluminiumafval van verschillende bronnen, met een lagere zuiverheid en een anders samengestelde legering, die niet overeenkwam met de kwaliteit van het daadwerkelijk door de ondernemingen geproduceerde afval.

(211)

De Commissie merkte ten eerste, op basis van het door Donghai en Zhongji tijdens de controles op afstand overgelegde bewijsmateriaal, op dat het door deze producenten-exporteurs gebruikte (en verkochte) aluminiumafval niet op hetzelfde niveau als aluminiumingots geprijsd was, maar dat er afhankelijk van de kwaliteit ervan een prijskorting werd toegepast om rekening te houden met de zuiverheid van het afval. Derhalve werd bevestigd dat de prijs van de aluminiumingot hoger was dan de prijs van het gegenereerde aluminiumafval.

(212)

Ten tweede stelde de Commissie vast dat de desbetreffende goederencode in de Turkse nomenclatuur een onderscheid maakt tussen zogeheten productie-afval met de achtcijferige goederencode 7602 00 19, en afval met de achtcijferige goederencode 7602 00 90. Op basis van het onderzoek van de Commissie naar de desbetreffende codes en de door de partijen naar voren gebrachte argumenten, lijkt code 7602 00 19 beter de soort door zowel Donghai als Zhongji gebruikt en geproduceerd afval te weerspiegelen. Derhalve heeft de Commissie besloten om als benchmark de invoerprijs onder goederencode 7602 00 19 te gebruiken, en niet een invoerprijs voor ingots zoals door de ondernemingen was voorgesteld.

(213)

In reactie op de tweede mededeling voerde Zhongji aan dat het gebruik van Turkse GTA-invoergegevens met gebruikmaking van de achtcijferige douanecode voor basisfolie (7606 12 92) niet representatief was, noch overeenstemde met de kosten van Zhongji voor basisfolie. Meer bepaald voerde Zhongji aan dat de Turkse GTA-prijzen hoger zijn dan de prijzen in de Unie. Bovendien bestrijken de invoergegevens voor goederencode 7606 12 92 volgens de onderneming ook de invoer van basisaluminiumfolie die wordt gebruikt voor vliegtuigonderdelen en de automobielindustrie, wat tot een aanzienlijke inflatie van de prijzen zou hebben geleid. Zhongji voerde verder aan dat de GTA-gegevens geen onderscheid maken tussen de soorten legeringen. Terwijl Zhongji slechts bepaalde goedkopere legeringssoorten gebruikt in haar folievoorraden, hadden de door de Commissie gehanteerde GTA-gegevens betrekking op alle legeringen. Zhongji verzocht derhalve om correctie van de GTA-gegevens aan de hand van de prijs van een specifieke legering die wat chemische en metaalcomponenten betreft vergelijkbaar is met de door Zhongji gebruikte kwaliteiten als opgenomen in het CRU-rapport (103). Zhongji voerde aan dat de klacht ook op CRU-gegevens gebaseerd was, specifiek in de context van Turkije als representatief land. Donghai voerde in het kader van een soortgelijk argument aan dat de CRU-gegevens geschikter zijn, omdat daarmee producten kunnen worden onderscheiden op basis van specifieke soorten legeringen. Ten slotte voerde Zhongji aan dat verscheidene in de GTA opgenomen invoertransacties met betrekking tot basisfolie abnormaal hoge eenheidsprijzen lieten zien en buiten beschouwing moesten worden gelaten.

(214)

Inleidend wordt eraan herinnerd dat de Commissie er overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening naar streefde de overeenkomstige productiekosten vast te stellen in een passend representatief land met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer, of, indien zij dit passend achtte, niet-verstoorde internationale prijzen, kosten of benchmarks (104).

(215)

In het onderhavige geval zijn de prijzen bij invoer in Turkije beschikbaar in de GTA-databank (105). De gegevens voor basisaluminiumfolie in de GTA zijn beschikbaar op het niveau van een achtcijferige code, zodat de Commissie specifiek rekening kan houden met de invoer van basisaluminiumfolie met de door de ACF-fabrikanten gebruikte dikte (dikte van minder dan 3 mm). De achtcijferige code sluit eveneens dikkere basisaluminiumfolie en folie voor andere toepassingen, bijvoorbeeld voor drankblikjes of gecoate basisaluminiumfolie, uit. Niet alleen omvatten de GTA-gegevens op 8-cijferniveau derhalve alle soorten basisfolie die bij de productie van ACF worden gebruikt, maar ook sluiten zij in aanzienlijke mate soorten basisfolie uit die in andere toepassingen worden gebruikt. Die gegevens zijn derhalve geschikt voor de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(216)

Voorts hebben de gegevens uit het CRU-rapport, in tegenstelling tot de GTA-gegevens die op betrouwbare wijze de door de ACF-producenten gebruikte basisfolie bestrijken, tal van eigenschappen die deze gegevens minder geschikt maken om te gebruiken. Ten eerste hebben de CRU-gegevens waarop Donghai en Zhongji zich beriepen, louter betrekking op prijzen voor uit de specifieke legeringsoort 1050 gemaakte folie. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs gebruikten aan de andere kant niet alleen verschillende legeringen van het type 1xxx, maar ook aanzienlijke hoeveelheden van legeringen van het type 8xxx, waarvan bekend is dat zij van superieure kwaliteit zijn (zoals ook bevestigd tijdens de controles op afstand van Zhongji) en bijgevolg duurder zijn dan legeringen van het type 1xxx. Daarom kan de prijs voor 1050-legeringen niet als representatief worden beschouwd voor de prijzen van de basisaluminiumfolie die daadwerkelijk door ACF-producenten in het productieproces wordt gebruikt. Bovendien hadden de door de partijen voorgestelde CRU-prijzen betrekking op prijzen in verschillende lidstaten van de Unie (Duitsland, Italië, Frankrijk) en het Verenigd Koninkrijk, zodat zij noch de situatie in een representatief land met een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling, noch internationale benchmarks weerspiegelen. Voorts werden de CRU-gegevens in de klacht veeleer gebruikt om de productiecapaciteit voor en het verbruik van ACF in Turkije te bepalen dan om benchmarkwaarden voor productiefactoren vast te stellen.

(217)

Ten slotte heeft de Commissie de beschikbare invoergegevens met betrekking tot basisaluminiumfolie als geheel in aanmerking genomen. Het gebruik van een gemiddelde prijs vermindert het effect van eventueel abnormale prijzen aan de onder- of bovenkant van het bereik en weerspiegelt ook een mix van verschillende kwaliteiten van de gebruikte grondstof (in dit geval bijvoorbeeld de legeringstypen 1xxx en 8xxx) op de betrokken representatieve markt.

3.5.2.   Arbeid

(218)

Om de benchmark voor loonkosten vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de meest recente, door het Turkse Instituut voor Statistiek gepubliceerde statistieken (106). Dit instituut publiceert uitvoerige informatie over loonkosten in verschillende economische sectoren in Turkije. De Commissie heeft de benchmark vastgesteld op basis van de loonkosten per uur voor 2016 voor de economische activiteit C.24 (Vervaardiging van metalen in primaire vorm) (107). De waarden werden verder gecorrigeerd voor inflatie met behulp van de door het Turkse Instituut voor Statistiek gepubliceerde binnenlandse-producentenprijsindex (108), om rekening te houden met de kosten in het onderzoektijdvak.

(219)

Zowel Donghai als Zhongji voerden aan dat de productie van ACF wat de voor arbeid gebruikte benchmark betreft nauwer verwant is met activiteiten onder code 25 (Vervaardiging van producten van metaal, exclusief machines en apparaten), meer specifiek klasse 25.50 (Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal; poedermetallurgie) of klasse 25.92 (Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van licht metaal) dan met activiteiten onder code C.24. Bovendien voerde Zhongji aan dat sommige producenten in de Unie (Amcor en Carcano Antonio) zijn ingedeeld in NACE-klasse 25.92.

(220)

De Commissie merkte op dat de productie van aluminium overeenkomstig de statistische nomenclatuur van economische activiteiten in de Europese Unie (die in overeenstemming is met de internationale VN-classificatie) valt onder afdeling 24, meer in het bijzonder onder groep 24.4 (Productie van edele metalen en van andere non-ferrometalen) en klasse 24.42 (109). Die klasse heeft betrekking op de productie van aluminium, waaronder de productie van aluminiumhalffabrikaten en van aluminium verpakkingsfolie. Het feit dat sommige ACF-producenten kunnen worden ingedeeld in een andere NACE-klasse (zoals 25.92), betekent louter dat de genoemde ondernemingen onder meer ook metalen verpakkingen produceren, die echter niet als ACF worden beschouwd. Daarom bleef de Commissie bij haar standpunt dat zij de benchmark correct had vastgesteld op basis van de arbeidskosten voor de economische activiteit C.24 (Vervaardiging van metalen in primaire vorm) en moesten de argumenten van de partijen worden afgewezen.

3.5.3.   Elektriciteit

(221)

Om de benchmarkprijs voor elektriciteit vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de door het Turkse Instituut voor Statistiek gepubliceerde elektriciteitsprijzen voor bedrijven (industriële gebruikers) in Turkije (110). De benchmark is vastgesteld op basis van de op 23 september 2020 gepubliceerde elektriciteitsprijs. De prijs heeft betrekking op het gemiddelde van tweede semester van 2019 en het eerste semester van 2020. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de gegevens over de elektriciteitsprijzen voor de industrie in de verbruikscategorieën 70 000 ≤ T < 150 000 MWh respectievelijk > 150 000 MWh. De Commissie heeft nettoprijzen (zonder btw) gebruikt.

3.5.4.   VAA-kosten en winst

(222)

Artikel 2, lid 6 bis, punt a), vierde alinea, van de basisverordening luidt: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”. Bovendien moet een waarde voor de algemene productiekosten worden vastgesteld om de niet in de bovengenoemde productiefactoren opgenomen kosten te bestrijken.

(223)

Om een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de VAA-kosten en de winst van de vijf ondernemingen in Turkije die waren geïdentificeerd als producenten van het soortgelijke product (waaronder aluminiumhalffabrikaten), namelijk aluminiumextrusieproducten zoals uitgelegd in de overwegingen 190 tot en met 196. Zoals in die overwegingen is uiteengezet, heeft de Commissie de cijfers met betrekking tot financiële gegevens over 2019 gebruikt, omdat dat de meest recente beschikbare gegevens waren, die bovendien een halfjaar overlap met het onderzoektijdvak hebben. De gegevens voor de volgende vijf ondernemingen zijn gebruikt:

1.

Eksal Alüminyum Kalıp Sanayi Ve Ticaret Limited Şirketi;

2.

Okyanus Aluminyum Sanayi Ticaret Anonim Sirketi;

3.

Çuhadaroğlu Metal Sanayi Ve Pazarlama Anonim Şirketi;

4.

P.M.S. Metal Profil Alüminyum Sanayi Ve Ticaret Anonim Şirketi;

5.

Cansan Alüminyum Profil Sanayi Ve Ticaret Anonim Şirketi.

3.6.   Berekening van de normale waarde

(224)

Op basis van de hierboven beschreven niet-verstoorde prijzen en benchmarks heeft de Commissie de normale waarde per productsoort in het stadium af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

(225)

Om de niet-verstoorde productiekosten vast te stellen voor elke juridische entiteit die het betrokken product vervaardigt en uitvoert, heeft de Commissie voor elke producent de zowel van verbonden als van niet-verbonden partijen aangekochte productiefactoren vervangen door de in tabel 2 vermelde productiefactoren.

(226)

Ten eerste heeft de Commissie de niet-verstoorde productiekosten vastgesteld op basis van productiefactoren die door elk van de ondernemingen zijn aangekocht. De niet-verstoorde kosten per eenheid zijn vervolgens toegepast op het werkelijke verbruik van de individuele productiefactoren van elk van de medewerkende producenten-exporteurs. De Commissie verminderde de productiekosten met de niet-verstoorde kosten van bijproducten die in het productieproces werden hergebruikt.

(227)

Ten tweede heeft de Commissie, om tot de totale niet-verstoorde productiekosten te komen, algemene productiekosten erbij opgeteld. De algemene productiekosten van de medewerkende producenten-exporteurs werden verhoogd met de kosten van verbruiksgoederen waaraan in overweging 205 is gerefereerd, en vervolgens uitgedrukt als een deel van de werkelijke productiekosten van elk van de producenten-exporteurs. Dit percentage is toegepast op de niet-verstoorde productiekosten.

(228)

Ten slotte telde de Commissie VAA-kosten en winst daarbij op, zoals bepaald op basis van de vijf Turkse ondernemingen (zie overweging 223). De VAA-kosten, uitgedrukt als percentage van de kosten van verkochte goederen en toegepast op de niet-verstoorde totale productiekosten, kwamen uit op 8,7 %. De winst, uitgedrukt als percentage van de kosten van de verkochte goederen en toegepast op de totale niet-verstoorde productiekosten, bedroeg 7,5 %.

(229)

Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde per productsoort af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

(230)

Donghai voerde aan dat haar ACF-producerende entiteit samen met de andere entiteiten die onder de zelfde ondernemingsgroep vallen (“de Nanshan Group”) op geconsolideerde wijze moet worden behandeld voor zover het om de berekening van de normale waarde gaat, d.w.z. dat de Commissie alleen zou moeten overwegen de prijzen van de productiefactoren die de groep aan het begin van het productieproces van een niet-verbonden partij inkocht, te vervangen door de benchmarkprijzen. Donghai verwees in dit verband naar de praktijk van de Commissie met betrekking tot het begrip “enkele economische eenheid” voor de vaststelling van de uitvoerprijs. Zhongji voerde ook aan dat haar ACF producerende entiteit het grootste deel van de basisfolie inkocht van verbonden ondernemingen en dat de Commissie bij de berekening van de normale waarde van de producerende entiteit van Zhongji rekening moest houden met kostencomponenten (voor de productie van basisfolie) van deze verbonden ondernemingen. Volgens Zhongji moet het feit dat haar producerende entiteit deel uitmaakte van een geïntegreerde groep van ondernemingen en grondstoffen betrok van de verbonden entiteiten, naar behoren in aanmerking worden genomen en anders worden behandeld dan een scenario waarin grondstoffen door niet-verbonden leveranciers worden geleverd.

(231)

Ten eerste merkte de Commissie op dat het begrip “één enkele economische eenheid” van toepassing is op de vaststelling van de uitvoerprijs of de binnenlandse prijs, voor zover dienstig voor de vaststelling van de relevante prijs voor onafhankelijke afnemers en de mogelijke correcties van deze prijzen, wanneer de binnenlandse verkoop of de verkoop ten uitvoer via een verbonden handelaar plaatsvindt. De vraag van Donghai en Zhongji heeft daarentegen betrekking op het productieproces dat wordt gevolgd door en de relevante inputs die worden gebruikt door de producerende entiteiten bij de vervaardiging van het betrokken product. In dit verband is het de vaste praktijk van de Commissie (tevens toegepast in het onderhavige geval) dat voor elke afzonderlijke exporterende producerende entiteit een normale waarde wordt berekend op basis van het specifieke productieproces en de inputs als ingekocht door elke juridische entiteit die het betrokken product vervaardigt. Het verzoek om het productieproces op geconsolideerde basis vast te stellen en productiefactoren van verbonden producenten te gebruiken voor andere upstreamproducten dan ACF, zou de werkelijke industriële en economische situatie van de ACF producerende entiteiten vertroebelen door ten onrechte aan te nemen dat de groep van verbonden ondernemingen één enkele geïntegreerde producerende entiteit vormt. De argumenten van Donghai en Zhongji werden dan ook afgewezen.

3.7.   Uitvoerprijs

(232)

De eerste in de steekproef opgenomen producent-exporteur, Donghai, heeft het betrokken product naar de Unie uitgevoerd via een verbonden onderneming in China, en de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening was de voor het betrokken product met het oog op uitvoer naar de Unie werkelijk betaalde of te betalen prijs.

(233)

Donghai verkocht het betrokken product voorts ook aan de Unie via een andere in de Unie gevestigde verbonden onderneming, die als importeur optrad. Voor deze verkoop werd de uitvoerprijs berekend overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, d.w.z. aan de hand van de prijs waartegen het ingevoerde product voor het eerst werd doorverkocht aan onafhankelijke afnemers in de Unie. De gemaakte correcties hielden verband met alle kosten tussen de invoer en de wederverkoop, met inbegrip van VAA-kosten en winst, teneinde een betrouwbare uitvoerprijs, grens Unie, vast te stellen.

(234)

De tweede in de steekproef opgenomen onderneming, Zhongji, voerde de betrokken producten zowel rechtstreeks uit naar onafhankelijke afnemers in de Unie als via een verbonden onderneming in Hongkong. Overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening was de uitvoerprijs voor Zhongji de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het betrokken product dat met het oog op uitvoer naar de Unie werd verkocht.

(235)

Ten slotte voerde de derde in de steekproef opgenomen producent, Xiamen, het betrokken product uit via een in Hongkong gevestigde verbonden onderneming en, in kleinere hoeveelheden, rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers in de Unie. Overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening was de uitvoerprijs voor Xiamen de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het betrokken product dat met het oog op uitvoer naar de Unie werd verkocht.

3.8.   Vergelijking

(236)

De Commissie vergeleek de normale waarde en de uitvoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in het stadium af fabriek.

(237)

Met het oog op een billijke vergelijking heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. De uitvoerprijs werd gecorrigeerd voor vervoer, verzekering, laden, overlading en lossing, verpakking, commissielonen, kortingen, kredietkosten, bankkosten, rabatten aan het einde van het jaar en douanerechten.

(238)

Alle uitvoer van het betrokken product door Donghai vond plaats via een verbonden binnenlandse handelaar in China; die handelaar verkocht ACF rechtstreeks aan onafhankelijke afnemers in de Unie of via een verbonden handelsonderneming in Duitsland. Volgens Donghai fungeerde de binnenlandse handelaar als de interne verkoopafdeling van de productieondernemingen. Op basis van een beoordeling van het beschikbare bewijsmateriaal heeft de Commissie het argument voorlopig aanvaard en heeft zij geen correctie ingevolge artikel 2, lid 10, punt i), toegepast voor de binnenlandse handelaar.

(239)

Verder voerden zowel Zhongji als Xiamen gedurende het onderzoektijdvak ACF naar de Unie uit via buiten de Unie, in Hongkong gevestigde verbonden handelaren. De Commissie heeft vastgesteld dat de functies van deze handelaren vergelijkbaar waren met die van een agent, aangezien zij een handelsmarge ontvingen voor hun diensten.

(240)

In deze context heeft Xiamen verzocht om de status van “één enkele economische eenheid” toe te passen op haar in Hongkong gevestigde handelaar. Er zij op gewezen dat: i) de handelaar van Xiamen niet in de bedrijfsruimten of in de nabijheid van de producenten gevestigd was en zijn boekhouding in zijn eigen bedrijfsruimten bewaarde. ii) de handelaar naast zijn handelsactiviteiten ook handelt als inkoopentiteit voor bepaalde hulpstoffen voor de groep en zich tevens bezighoudt met hedging- en financiële transacties als holdingmaatschappij van de groep; iii) uit de gecontroleerde winst-en-verliesrekening blijkt dat de eigen kantooruitgaven van de verbonden handelaar werden gedekt uit zijn eigen winst; iv) de handelaar het risico van wanbetaling door de klant op zich nam; v) de handelaar zeevervoer- en bankkosten betaalde voor de uitvoer van het betrokken product naar de Unie; vi) niet alle door Xiamen geproduceerde goederen via de verbonden handelaar worden verkocht — ongeveer [20 %-30 %] van de verkoop van het betrokken product aan de EU en 100 % van de verkoop van andere producten aan de EU en aan andere derde landen gebeurt rechtstreeks door Xiamen. Op grond hiervan werd het argument van Xiamen afgewezen.

(241)

Er werd derhalve een correctie ingevolge artikel 2, lid 10, punt i), toegepast voor de verkoop via de verbonden handelsondernemingen van Xiamen en Zhongji. Onder analoge toepassing van artikel 2, lid 9, bestond de correctie in een aftrek van de VAA-kosten van de respectieve handelsondernemingen en een fictieve winst op basis van de winstmarge van de enige medewerkende niet-verbonden importeur in het onderhavige geval.

3.9.   Dumpingmarges

(242)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening heeft de Commissie voor de in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het soortgelijke product vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product om de dumpingmarge te berekenen.

(243)

Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef zijn opgenomen, heeft de Commissie de gewogen gemiddelde dumpingmarge berekend op grond van artikel 9, lid 6, van de basisverordening. Die marge werd dus vastgesteld op basis van de dumpingmarges die waren vastgesteld voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs.

(244)

Dit leidt voor de medewerkende producenten-exporteurs die geen deel uitmaken van de steekproef tot een voorlopige dumpingmarge van 69,6 %.

(245)

Wat alle andere producenten-exporteurs in de VRC betreft, heeft de Commissie de dumpingmarge overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. Hiertoe heeft de Commissie de mate van medewerking van de producenten-exporteurs bepaald. De mate van medewerking wordt bepaald op basis van het volume van de uitvoer naar de Unie van de medewerkende producenten-exporteurs, uitgedrukt als percentage van het totale volume van de uitvoer naar de Unie — volgens de invoerstatistieken van Eurostat — uit het betrokken land.

(246)

De mate van medewerking wordt in dit geval hoog geacht, aangezien de uitvoer van de medewerkende producenten-exporteurs goed was voor meer dan 90 % van de totale uitvoer naar de Unie tijdens het onderzoektijdvak. De Commissie heeft het derhalve passend geacht om de dumpingmarge voor het hele land die toepasselijk is voor alle andere niet-medewerkende producenten-exporteurs, vast te stellen op het niveau van de hoogste dumpingmarge die was vastgesteld voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, te weten voor Donghai. De op deze wijze vastgestelde dumpingmarge bedraagt 98,9 %.

(247)

De voorlopige dumpingmarges, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, zijn als volgt:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge

Yantai Donghai Aluminum Foil Co., Ltd

98,9  %

Jiangsu Zhongji Lamination Materials Co., Ltd

81,5  %

Xiamen Xiashun Aluminium Foil Co., Ltd

16,1  %

Andere medewerkende ondernemingen

69,6  %

Alle andere ondernemingen

98,9  %

4.   SCHADE

4.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie

(248)

Zoals aangegeven in overweging 39 eindigde de overgangsperiode voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU op 31 december 2020 en was het Verenigd Koninkrijk vanaf 1 januari 2021 niet langer onderworpen aan het recht van de Unie. Daarom heeft de Commissie de belanghebbenden verzocht bijgewerkte informatie op EU-27-basis te verstrekken. Bijgevolg werden onderstaande indicatoren alsmede de prijsonderbiedings- en prijsbederfmarges berekend op basis van gegevens inzake de EU-27.

(249)

Het soortgelijke product werd tijdens het onderzoektijdvak vervaardigd door elf producenten in de Unie. Zij vormen de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(250)

De totale productie in de Unie in het onderzoektijdvak werd vastgesteld op ongeveer 209 000 ton. De Commissie heeft dit cijfer vastgesteld op basis van alle beschikbare informatie over de bedrijfstak van de Unie, zoals de antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de antidumpingvragenlijsten en de antwoorden van de niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de macrovragenlijst. Deze gegevens zijn op betrouwbaarheid en volledigheid getoetst aan de cijfers in de klacht. Zoals aangegeven in overweging 27 vertegenwoordigden de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie meer dan 50 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie.

4.2.   Vaststelling van de relevante markt van de Unie

(251)

Om vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden en om het verbruik en de verschillende economische indicatoren betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie vast te stellen, heeft de Commissie onderzocht of en in welke mate bij de analyse rekening moest worden gehouden met het verdere gebruik van het door de bedrijfstak van de Unie geproduceerde soortgelijke product.

(252)

Daarbij en om een zo volledig mogelijk beeld van de bedrijfstak van de Unie te verkrijgen, heeft de Commissie gegevens verzameld over de volledige zakelijke activiteiten in samenhang met ACF en heeft zij bepaald of de productie voor eigen gebruik dan wel voor de vrije markt bestemd was.

(253)

De Commissie heeft geconstateerd dat een deel van de productie van de producenten in de Unie bestemd was voor de markt voor eigen gebruik, zoals blijkt uit tabel 3 hieronder. De markt voor eigen gebruik groeide in de beoordelingsperiode, maar bleef op een zeer laag niveau, namelijk minder dan 15 % van het verbruik in het OT. In deze fase van het onderzoek beschikt de Commissie echter niet over sluitend bewijs om aan te tonen of de ondernemingen die ACF gebruiken voor downstreamproductie al dan niet de vrije keuze hebben om hun eigen leveranciers te kiezen, aangezien de informatie over de verkoop en de productie op de markt voor eigen gebruik gebaseerd is op gegevens die zijn verzameld bij ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen. De Commissie kwam tot het voorlopige oordeel dat er mogelijk concurrentie tussen hen bestond, en alle marktaandelen zijn derhalve berekend op basis van het totale verbruik in de EU. Dat is in deze fase de meest conservatieve benadering en het verandert hoe dan ook niets aan de bevindingen inzake schade.

(254)

De Commissie heeft bepaalde economische indicatoren met betrekking tot de bedrijfstak in de Unie uitsluitend onderzocht op basis van gegevens voor de vrije markt. Deze indicatoren zijn: verkochte volume en verkoopprijzen op de markt van de Unie, groei, uitvoervolume en prijzen van de uitvoer, winstgevendheid, rendement van investeringen, en kasstroom. Waar mogelijk en gerechtvaardigd werden de bevindingen van het onderzoek vergeleken met de gegevens voor de markt voor eigen gebruik, teneinde een volledig beeld van de situatie van de bedrijfstak van de Unie te schetsen.

(255)

Andere economische indicatoren konden echter slechts zinvol worden onderzocht door aan de gehele activiteit, met inbegrip van het eigen gebruik van de bedrijfstak van de Unie, te refereren. Het gaat daarbij om: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, investeringen, voorraden, werkgelegenheid, productiviteit, lonen en het vermogen om kapitaal aan te trekken. Deze indicatoren zijn afhankelijk van de gehele activiteit, ongeacht of de productie bestemd is voor eigen gebruik dan wel voor verkoop op de vrije markt.

4.3.   Verbruik in de Unie

(256)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van de antwoorden van de producenten in de Unie op de antidumpingvragenlijst, de macrovragenlijst en de invoer op basis van de Eurostat-gegevens.

(257)

Het verbruik in de Unie ontwikkelde zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 3

Verbruik in de Unie (ton)

 

2017

2018

2019

OT

Totaal verbruik in de Unie

201 282

201 696

191 085

189 149

Index

100

100

95

94

Markt voor eigen gebruik

27 209

27 340

28 727

29 128

Index

100

100

106

107

Vrije markt

174 073

174 356

162 358

160 021

Index

100

100

93

92

Bron: wel en niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en Eurostat.

(258)

Tijdens de beoordelingsperiode is het verbruik eerst licht gestegen, met minder dan 1 % in 2018, om vervolgens met 5 % te dalen in 2019 en daarna met nog eens 1 % in het OT. Daardoor nam het verbruik tijdens de beoordelingsperiode met 6 % af. De daling is op zijn minst gedeeltelijk veroorzaakt door de algemene richtsnoeren die in 2019 door de EU werden aangekondigd voor een circulaire economie, met inbegrip van de streefdoelen voor de recycleerbaarheid van grondstoffen zoals aluminium, staal, glas enzovoort. De laminaten waarvoor dunne folies worden gebruikt in combinatie met andere grondstoffen zoals plastic folies (“films”), papier enz. worden strak in het oog gehouden omdat zij met de bestaande technologieën nauwelijks te recyclen zijn Dit heeft een negatief effect gehad op de vraag naar dunne aluminiumfolie.

(259)

Het verbruik lijkt niet te zijn beïnvloed door de COVID-19-pandemie. Volgens de door de producenten in de Unie verstrekte informatie nam het verbruik aanvankelijk zelfs toe, doordat in het begin van de pandemie voorraden van levensmiddelen werden aangelegd, maar nam de verkoop van levensmiddelenverpakkingen de maanden nadien enigszins af toen die producten werden verbruikt.

4.4.   Invoer uit het betrokken land

4.4.1.   Volume en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(260)

De Commissie heeft de omvang van de invoer vastgesteld op basis van twee uit de Eurostat-databank opgevraagde Taric-codes (111). Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld op basis van het invoervolume van het betrokken land in vergelijking met het volume van het totale verbruik in de Unie in tabel 3.

(261)

De invoer uit het betrokken land ontwikkelde zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 4

Volume en marktaandeel van de invoer

 

2017

2018

2019

OT

Volume van de invoer uit het betrokken land (ton)

36 660

42 343

46 595

44 276

Index

100

115

127

121

Marktaandeel

18  %

21  %

24  %

23  %

Index

100

115

134

129

Bron: Eurostat.

(262)

Het volume van de invoer uit China nam tijdens de beoordelingsperiode met 21 % toe en het marktaandeel van die invoer steeg met 5 procentpunten, naar 23 % in het OT. Vóór de pandemie, d.w.z. in 2019, bereikte het marktaandeel van de Chinese invoer zelfs een niveau van 24 %.

4.4.2.   Prijzen van de invoer uit het betrokken land en prijsonderbieding

(263)

De Commissie heeft de prijzen van de invoer op basis van gegevens van Eurostat vastgesteld met gebruikmaking van de in overweging 260 vermelde Taric-codes.

(264)

De gewogen gemiddelde prijs van de invoer uit het betrokken land ontwikkelde zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 5

Invoerprijzen (EUR/ton)

 

2017

2018

2019

OT

Invoerprijs

2 869

2 893

2 801

2 782

Index

100

101

98

97

Bron: Eurostat.

(265)

De gemiddelde invoerprijzen uit China daalden in de beoordelingsperiode met 3 %, namelijk van 2 869 EUR/ton tot 2 782 EUR/ton. Deze prijzen bleven aanzienlijk onder de verkoopprijzen en de productiekosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens de beoordelingsperiode, zoals blijkt uit tabel 9.

(266)

De Commissie heeft de prijsonderbieding tijdens het onderzoektijdvak vastgesteld aan de hand van een vergelijking van:

de gewogen gemiddelde verkoopprijzen per productsoort die door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in rekening werden gebracht aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, en

de overeenkomstige gewogen gemiddelde invoerprijzen per productsoort die door de in de steekproef opgenomen Chinese medewerkende producenten-exporteurs aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie werden berekend, op cif-basis, met de nodige correcties voor douanerechten en kosten na invoer.

(267)

De prijzen werden vergeleken per productsoort voor transacties in hetzelfde handelsstadium, zo nodig na correctie, en met aftrek van kortingen en rabatten. Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als een percentage van de theoretische omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het onderzoektijdvak. Daaruit bleek een prijsonderbiedingsmarge tussen 3,9 % en 14,2 % van de invoer uit het betrokken land op de markt van de Unie. De gewogen gemiddelde prijsonderbieding bedroeg 10,8 %.

4.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.5.1.   Algemene opmerkingen

(268)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

(269)

Zoals in overweging 27 is vermeld, werd voor de vaststelling van mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef.

(270)

Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van aan de gegevens in de klacht getoetste gegevens in de antwoorden op de antidumpingvragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten en de antwoorden op de macrovragenlijst van de niet in de steekproef opgenomen producenten. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(271)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping.

(272)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

4.5.2.   Macro-economische indicatoren

4.5.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(273)

De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 6

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2017

2018

2019

OT

Productievolume (ton)

240 005

240 349

212 713

208 976

Index

100

100

89

87

Productiecapaciteit (ton)

296 161

283 091

281 091

278 319

Index

100

96

95

94

Bezettingsgraad

81  %

85  %

76  %

75  %

Index

100

105

93

93

Bron: wel en niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(274)

Het productievolume bleef nagenoeg ongewijzigd tussen 2017 en 2018 en daalde vervolgens in 2019 en verder in het OT. Het totale productievolume daalde tijdens de beoordelingsperiode met 13 %. Gelet op de situatie op de vrije markt en de dalende verkoop (zie tabel 7) verhoogden de producenten in de Unie, teneinde de productie te handhaven en de vaste kosten te spreiden, hun verkoop voor eigen gebruik (zie tabel 7) en hun uitvoer (zie tabel 14). Ondanks deze inspanningen daalde het productievolume nog steeds.

(275)

De productiecapaciteit is tijdens de beoordelingsperiode met 6 % afgenomen. Dat was een weloverwogen reactie om de schade te beperken in het licht van de afnemende verkoop op de vrije markt, hetgeen de productie tijdens de beoordelingsperiode naar beneden haalde. Aangezien de productie sterker daalde dan de productiecapaciteit, daalde de bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode met 7 %, tot 75 % in het OT.

4.5.2.2.   Verkochte hoeveelheid en marktaandeel

(276)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2017

2018

2019

OT

Totaal verkoopvolume op de markt van de Unie (ton)

148 840

144 726

130 060

132 227

Index

100

97

87

89

Marktaandeel

74  %

72  %

68  %

70  %

Index

100

97

92

95

Verkoop op de markt voor eigen gebruik

22 378

22 392

23 972

25 106

Index

100

100

107

112

Marktaandeel van de verkoop op de markt voor eigen gebruik

11  %

11  %

13  %

13  %

Index

100

100

113

119

Verkoop op de vrije markt

126 462

122 334

106 087

107 120

Index

100

97

84

85

Marktaandeel van de verkoop op de vrije markt

63  %

61  %

56  %

57  %

Index

100

97

88

90

Bron: wel en niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(277)

De totale verkoop in de EU vertoonde in de beoordelingsperiode een neerwaartse trend (–11 %). De daling was het meest uitgesproken in de periode 2018-2019, met –10 %, gevolgd door een lichte stijging met 2 %, die samenviel met wereldwijde verstoringen van de toeleveringsketen door de uitbraak van de COVID-19-pandemie in China.

(278)

Zoals vermeld in overweging 253 was een deel van de productie van de producenten in de Unie bestemd voor de markt voor eigen gebruik. Dat deel was goed voor 15 % van het verbruik in de Unie tijdens het OT en steeg in de beoordelingsperiode met 12 %. De groei deed zich hoofdzakelijk voor in de periode 2018-2019 en gedurende het OT.

(279)

De totale verkoop op de vrije markt door de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 15 %. Derhalve daalde het marktaandeel van de verkoop op de vrije markt van de bedrijfstak van de Unie daalde van 63 % in 2017 tot 57 % in het onderzoektijdvak. Na een daling met 5 procentpunten in 2018-2019 steeg het met 1 procentpunt tegen het eind van het OT.

4.5.2.3.   Groei

(280)

In een context van afnemend verbruik verloor de bedrijfstak van de Unie niet alleen verkoopvolumes in de EU, maar ook marktaandeel op de vrije markt zoals aangetoond in punt 4.5.2.2.

4.5.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(281)

De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 8

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2017

2018

2019

OT

Aantal werknemers

2 220

2 151

2 072

2 003

Index

100

97

93

90

Productiviteit (ton/VTE)

108

112

103

104

Index

100

103

95

97

Bron: wel en niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(282)

De werkgelegenheid daalde tijdens de beoordelingsperiode met 10 % omdat de bedrijfstak van de Unie zijn duurzaamheid trachtte te garanderen en die af te stemmen op de vraag op de binnenlandse markt.

(283)

Bijgevolg verbeterde de productiviteit in 2018 aanvankelijk van 108 tot 112 ton/VTE, alvorens te dalen als gevolg van de vermindering van het productievolume. De productiviteit ging over het geheel genomen aldus met 3 % achteruit. De reden daarvoor is dat de werkgelegenheid in 2018 werd verminderd, terwijl de productie relatief stabiel bleef. Tussen 2019 en het eind van het OT daalde de productie echter sneller dan de werkgelegenheid als gevolg van de lagere verkoop, wat leidde tot een overeenkomstige daling van de productiviteit.

4.5.2.5.   Hoogte van dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(284)

Alle dumpingmarges lagen aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. De gevolgen van de hoogte van de werkelijke dumpingmarges voor de bedrijfstak van de Unie waren aanzienlijk, gezien het volume en de prijzen van de invoer uit het betrokken land.

(285)

Dit is het eerste antidumpingonderzoek ten aanzien van het betrokken product. Daarom waren er geen gegevens beschikbaar om de gevolgen van mogelijke dumping in het verleden vast te stellen.

4.5.3.   Micro-economische indicatoren

4.5.3.1.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(286)

De gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Verkoopprijzen in de Unie

 

2017

2018

2019

OT

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid op de vrije markt (EUR/ton)

3 396

3 557

3 408

3 359

Index

100

105

100

99

Productiekosten per eenheid (EUR/ton)

3 423

3 642

3 733

3 687

Index

100

106

109

108

Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

(287)

De verkoopprijzen op de vrije markt van de Unie stegen eerst van 3 396 tot 3 557 EUR/ton in 2018. Vervolgens daalden zij in 2019 tot 3 408 EUR/ton, alvorens in het onderzoektijdvak verder te dalen tot 3 359 EUR/ton.

(288)

De productiekosten per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten stegen van 3 423 EUR/ton met 6 % in 2018, en vervolgens nog eens 3 procentpunt in 2019, tot 3 733 EUR/ton. Dit cijfer bleef in het OT min of meer stabiel. Een van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie maakte kosten in verband met herstructurering (voornamelijk afvloeiingsregelingen), hetgeen een impact had op de productiekosten in het OT. Echter, zelfs zonder deze kosten zouden de productiekosten per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het OT echter 3 % hoger zijn dan in 2017.

(289)

De totale stijging van de productiekosten per eenheid tijdens de beoordelingsperiode was hoofdzakelijk te wijten aan de daling van het productievolume met 13 % (15 % voor de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie). Buitengewone herstructureringskosten buiten beschouwing gelaten, is dit met name zichtbaar in 2019, toen deze kosten beperkt waren, maar de productie aanzienlijk daalde voor de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie (–19 %). Vervolgens begonnen alle in de steekproef opgenomen producenten in de Unie zich aan te passen, hetgeen resulteerde in een lichte verbetering in het OT van de verkoop- en productievolumes, mede wegens de verminderde invoer uit China na de uitbraak van de pandemie. Deze eliminatie en spreiding van bepaalde vaste kosten leidde tot lagere productiekosten per eenheid in het OT (indien de herstructureringskosten buiten beschouwing worden gelaten).

4.5.3.2.   Loonkosten

(290)

De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2017

2018

2019

OT

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

75 686

80 542

74 897

94 489

Index

100

106

99

125

Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(291)

De gemiddelde loonkosten per werknemer stegen met 6 % in 2018 en daalden vervolgens met 7 % in 2019. Vervolgens stegen zij in het OT met 26 %, wat een factor is in verband met de herstructureringskosten die een producent in de Unie heeft gemaakt. Indien deze buitengewone kosten buiten beschouwing worden gelaten, zou het cijfer in het OT [77 000-81 000] bedragen, wat een toename is met [2-7] % ten opzichte van 2017.

4.5.3.3.   Voorraden

(292)

De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 11

Voorraden

 

2017

2018

2019

OT

Eindvoorraden (ton)

8 745

8 598

6 664

7 491

Index

100

98

76

86

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

7,9  %

7,9  %

7,3  %

8,2  %

Index

100

99

92

103

Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

(293)

De eindvoorraden bleven tijdens de gehele beoordelingsperiode op een redelijk niveau. Aangezien de ACF-sector over het algemeen op bestelling produceert, is deze indicator van minder belang voor de algemene schadeanalyse.

(294)

Uit het percentage eindvoorraden uitgedrukt in productie blijkt een lichte daling in 2019 en een lichte stijging in het OT. Het gaat echter niet om uitzonderlijke schommelingen van het voorraadpeil.

4.5.3.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(295)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 12

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2017

2018

2019

OT

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

-1,9  %

-1,0  %

-8,1  %

-9,6  %

Kasstroom (EUR)

1 714 095

12 673 563

2 805 796

-11 241 877

Index

100

739

164

- 656

Investeringen (EUR)

21 447 204

19 751 766

19 457 392

16 592 531

Index

100

92

91

77

Rendement van investeringen

–2  %

–5  %

–19  %

–24  %

Index

– 100

– 210

– 769

– 997

Bron: in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

(296)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet.

(297)

De verkoop van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers evolueerde van verliesgevend in 2017 naar iets minder verliesgevend in 2018, naar aanzienlijk verliesgevend in 2019 en nog meer verliesgevend in het OT (–9,6 %). Er zij op gewezen dat een van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het OT begon te herstructureren. De kosten van die herstructurering, met inbegrip van de ontslagvergoedingen, hadden nadelige gevolgen voor het tweede deel van het OT. Echter, zelfs zonder deze buitengewone kosten zouden de in de steekproef opgenomen producenten nog steeds verliesgevend zijn (met –5,6 % in het OT).

(298)

Het is duidelijk dat de bedrijfstak van de Unie reeds in 2017 schade leed. Dit is niet verbazingwekkend gezien het marktaandeel van de Chinese invoer (18 % in 2017), tegen prijzen die niet alleen onder de prijzen van de bedrijfstak van de Unie lagen maar ook onder de productiekosten van deze bedrijfstak. Zoals uiteengezet in de overwegingen 260 en 261 stegen de kosten van de producenten in de Unie sterker dan hun prijzen, wat leidde tot de dalende winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie. Vanwege de neerwaartse druk die werd veroorzaakt door de invoer uit de VRC (zowel wat volume als wat prijsniveau betreft) kon de bedrijfstak van de Unie de prijzen niet in dezelfde mate verhogen als de mate waarin de kosten stegen. Gedurende de gehele beoordelingsperiode waren de Chinese prijzen namelijk constant laag op een niveau dat aanzienlijk onder de prijzen van de bedrijfstak van de Unie lag (zie de tabellen 5 en 9), waardoor prijsstijgingen werden beperkt. Dit resulteerde in een neerwaartse druk op de prijzen en een dalende winst, hetgeen voortduurde tijdens het OT. Na een lichte stijging met 1 % in 2018 daalden de Chinese prijzen namelijk in 2019 met 3 %, en vervolgens in het OT met 0,7 %. Zij blijven ver onder het door de bedrijfstak van de Unie bereikte prijsniveau. Dit blijkt ook uit de aanzienlijke prijsonderbiedingsmarges die in overweging 224 zijn vermeld.

(299)

De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. De nettokasstroom liet in de beoordelingsperiode een negatieve ontwikkeling optekenen, in overeenstemming met de ontwikkeling van de winstgevendheid.

(300)

De investeringen zijn tijdens de beoordelingsperiode met 23 % gedaald. Ambitieuze investeringsplannen werden stopgezet omdat de winstgevendheid onvoldoende was. In plaats daarvan werden er minder ambitieuze plannen uitgevoerd.

(301)

Het rendement van de investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Die heeft zich tijdens de beoordelingsperiode negatief ontwikkeld van –2 % in 2017 tot –24 % in het onderzoektijdvak. Deze ontwikkeling volgt de dalende winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie.

(302)

Zoals vermeld in overweging 256 wordt het voor de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie steeds moeilijker om kapitaal aan te trekken voor investeringen. Aangezien het rendement van investeringen zo snel daalt, komt het vermogen van de in de steekproef opgenomen producenten om in de toekomst kapitaal aan te trekken zelfs nog meer in het gedrang.

4.5.4.   Conclusie inzake schade

(303)

Tijdens de beoordelingsperiode is de invoer van ACF uit de VRC, die in 2017 reeds omvangrijk was, zowel in absolute (+ 21 %) als in relatieve (+ 5 procentpunt in marktaandeel) cijfers aanzienlijk gestegen, terwijl het verbruik in de EU met 6 % is gedaald. Tijdens het onderzoektijdvak onderboden de invoerprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs de prijzen in de Unie met gemiddeld 10,8 %. Ongeacht de specifieke prijsonderbieding die met betrekking tot de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs werd vastgesteld, merkte de Commissie ook op dat de Chinese prijzen gedurende de gehele beoordelingsperiode consistent laag waren en aanzienlijk onder de prijzen van de bedrijfstak van de Unie lagen (zie de tabellen 5 en 9). Vanwege de neerwaartse druk die werd veroorzaakt door de invoer uit de VRC (zowel wat volume als wat prijsniveau betreft) kon de bedrijfstak van de Unie de prijzen niet in dezelfde mate verhogen als de mate waarin de kosten stegen.

(304)

De bedrijfstak van de Unie vertoonde reeds in het begin van de beoordelingsperiode tekenen van schade. Dit is niet verbazingwekkend, aangezien het marktaandeel van de Chinese invoer 18 % bedroeg in 2017 en de prijzen van die invoer aanzienlijk lager liggen dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie (zie de tabellen 5 en 9).

(305)

Alle macro-economische indicatoren, waaronder productie, capaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume op de EU-markt, marktaandeel, werkgelegenheid en productiviteit, vertoonden in de beoordelingsperiode een negatieve ontwikkeling. Ook alle micro-economische indicatoren, zoals de verkoopprijzen op de vrije markt van de EU, de productiekosten, de loonkosten, de winstgevendheid, de eindvoorraden, de cashflow, de investeringen en het rendement op investeringen, vertoonden in de beoordelingsperiode een negatieve trend. Dezelfde schade-indicatoren vertoonden ook een negatieve lijn wanneer werd gekeken naar de periode 2017-2019, dat wil zeggen vóór het begin van de COVID-19-pandemie. Voor veel indicatoren was de situatie in het OT beter dan in 2019. De oorzaak daarvan is vooral gelegen in de lagere invoer uit de VRC vanwege de uitbraak van de pandemie eind 2019 en begin 2020. Daardoor bleek nog duidelijker welke invloed deze invoer heeft op de algemene situatie in de bedrijfstak van de Unie.

(306)

Op basis van het voorgaande heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

5.   OORZAKELIJK VERBAND

(307)

Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of de bedrijfstak van de Unie door de invoer met dumping uit het betrokken land aanmerkelijke schade heeft geleden. Overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de basisverordening heeft de Commissie tevens onderzocht of de bedrijfstak van de Unie terzelfder tijd door andere bekende factoren schade had kunnen lijden en verzekerde zij zich ervan dat eventuele schade veroorzaakt door andere factoren dan de invoer met subsidie uit het betrokken land, niet aan de invoer met subsidie werd toegeschreven. De volgende potentiële factoren werden vastgesteld: verbruik; COVID-19-pandemie; vermeend gebrek aan investeringen; herstructurering van de bedrijfstak van de Unie; hoge productiekosten in de Unie; invoer uit derde landen; uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie.

5.1.   Gevolgen van de invoer met dumping

(308)

De verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie viel samen met de aanzienlijke marktpenetratie door de invoer uit de VRC, waarmee de prijzen van de bedrijfstak van de Unie voortdurend werden onderboden en de prijzen op de markt van de Unie werden gedrukt. Zoals in overweging 224 is vermeld, onderboden de invoerprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs de prijzen in de Unie met gemiddeld 10,8 %.

(309)

De omvang van de invoer uit de VRC is (zoals blijkt uit tabel 4) gestegen van ongeveer 36 660 ton in 2017 naar ongeveer 44 276 ton in het onderzoektijdvak; dit is een stijging van 21 %. Het marktaandeel steeg op zijn beurt met 29 %, d.w.z. van 18 % tot 23 %. In diezelfde periode (zoals blijkt uit tabel 7) daalde de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de vrije markt met 15 % en daalde het marktaandeel ervan op de vrije markt van 63 % tot 57 %, d.w.z. een daling van 10 %.

(310)

De situatie in de periode 2017-2019 is nog veelzeggender, aangezien de Chinese invoer steeg met 27 % (van 36 660 ton naar 46 595 ton) en een marktaandeel van 24 % bereikte, terwijl het vrije-marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde tot 56 % (een daling van 12 %). Ondanks een daling van het verbruik tussen 2018 en 2019 bleef de Chinese invoer inderdaad toenemen en marktaandeel winnen ten nadele van de bedrijfstak van de Unie.

(311)

De prijzen van de invoer met dumping daalden in de beoordelingsperiode met 3 % (zoals blijkt uit tabel 5) van 2 869 naar 2 781 EUR/ton. Ter vergelijking daalden de prijzen van de bedrijfstak van de Unie tijdens dezelfde periode met slechts 1 %, van 3 396 EUR/ton in 2017 tot 3 359 EUR/ton in het onderzoektijdvak. Hoewel zij in 2017 van een lager prijsniveau vertrokken, daalden de Chinese prijzen tijdens de beoordelingsperiode dus meer (–88 EUR/ton) dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie (–37 EUR/ton). Tevens daalden de Chinese prijzen met 2 % in de periode 2017-2019, terwijl de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met minder dan 1 % stegen (12 EUR/ton).

(312)

De druk die werd veroorzaakt door de invoer met dumping leidde tot een aanzienlijke neerwaartse prijsdruk voor de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie kon de prijzen niet in dezelfde mate verhogen als dat de kosten stegen, vanwege de neerwaartse druk die werd veroorzaakt door de invoer uit China (in termen van zowel volume als lage prijzen). De mate van die neerwaartse druk blijkt immers op zijn minst uit het feit dat de Chinese prijzen gedurende de gehele beoordelingsperiode constant laag waren en aanzienlijk onder de prijzen en productiekosten van de bedrijfstak van de Unie lagen, waardoor de mogelijkheid om de prijzen te verhogen werd beperkt (zie overweging 265). Dit leidde tot een daling van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie.

(313)

Met name het verschil tussen 2019 en het OT geeft duidelijk aan hoe sterk het verband is tussen de invoer uit China en de situatie in de bedrijfstak van de Unie. Toen de invoer daalde na de verstoring van de productie en de uitvoer in China wegens de pandemie, verbeterde de productie van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, de verkoop, de productiekosten per eenheid en de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie licht (waarbij de buitengewone kosten van herstructurering buiten beschouwing worden gelaten).

(314)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat de bedrijfstak van de Unie door de invoer uit China aanmerkelijke schade heeft geleden. Deze schade had gevolgen voor zowel volume als prijs.

5.2.   Gevolgen van andere factoren

5.2.1.   Verbruik

(315)

Een producent-exporteur stelde dat de schade van de bedrijfstak van de Unie door de vervanging van ACF in bepaalde segmenten door andere producten kon zijn veroorzaakt.

(316)

Inderdaad nam het verbruik in de Unie in 2019 en in het OT af, zoals vermeld in overweging 258. Desalniettemin nam de invoer uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode toe, terwijl het verbruik afnam. Bij een dalende vraag zou men normaal verwachten dat alle producenten op dezelfde wijze worden getroffen of dat de uitvoer in vergelijking tot de interne verkoop (verkoop in de Unie) wegens de nabijheid tussen interne producenten en afnemers zelfs sterker daalt. Toch steeg de invoer uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode met 21 % (27 % in 2019), terwijl de verkoop van de Unie op de vrije markt daalde met 15 % (16 % in 2019). Voorts viel de lichte verbetering van sommige in overweging 284 besproken indicatoren samen met de voortdurende krimp van het verbruik zoals zichtbaar in tabel 4. Het enige significante verschil tussen deze twee perioden was het lagere niveau van goedkope invoer uit de VRC vanwege de pandemie.

5.2.2.   COVID-19-pandemie

(317)

De COVID-19-pandemie die in de eerste helft van 2020 begon, heeft de situatie op de EU-markt op verschillende manieren beïnvloed. Zoals vermeld in overweging 259 werd het totale verbruik niet beïnvloed terwijil de invoer uit de VRC enigszins afnam.

(318)

Zoals uiteengezet in overweging 262 was de invoer met dumping uit de VRC in de periode 2017-2019 op jaarbasis al gestaag toegenomen, wat leidde tot een stijging van meer dan 27 % tot het begin van de COVID-19-pandemie in de eerste helft van 2020. Met andere woorden, de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie door de invoer met dumping heeft geleden, had zich al gemanifesteerd, zoals blijkt uit de negatieve ontwikkeling van alle macro- en micro-economische indicatoren in de periode 2017-2019, vóór COVID-19 een rol begon te spelen. Bovendien had het kleinere volume van de invoer uit de VRC vanwege de pandemie begin 2020 zoals uiteengezet in overweging 284 een positieve invloed op sommige schade-indicatoren. Hieruit blijkt nogmaals een sterk verband tussen de invoer en de schadesituatie van de bedrijfstak van de Unie.

(319)

Gezien het voorgaande heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de COVID-19-pandemie niet heeft bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

5.2.3.   Gebrek aan investeringen

(320)

Een producent-exporteur en twee gebruikers voerden aan dat het gebrek aan investeringen door de bedrijfstak van de Unie in hun productiefaciliteiten een van de redenen voor de schade is.

(321)

Zoals vermeld in overweging 256 werden sommige ambitieuze investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie inderdaad stopgezet. Dit was echter het gevolg van de schadesituatie van de bedrijfstak van de Unie en niet de oorzaak ervan. Ondanks de moeilijke situatie in de bedrijfstak van de Unie gedurende de beoordelingsperiode, is uit het onderzoek gebleken dat er investeringen zijn gedaan in in de productielijn ingebouwde mechanismen voor kwaliteitscontrole en dat er andere moderniseringen van het bestaande machinepark hebben plaatsgevonden. Bovendien hebben verschillende ondernemingen geïnvesteerd in O&O om dunnere ACF en ACF voor de productie van accu's voor elektrische auto's te produceren. Daaruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie zich binnen zijn financiële mogelijkheden aan de vereisten van de markt heeft aangepast.

(322)

Hoewel niet kan worden uitgesloten dat aanvullende investeringen in de modernste technologie nodig kunnen zijn om de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie op lange termijn te waarborgen, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de staat van de productieapparatuur van de bedrijfstak van de Unie en de ontwikkeling van zijn exploitatiekosten geen afbreuk doen aan het oorzakelijke verband dat is vastgesteld tussen de invoer met dumping en de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

(323)

Gezien het voorgaande heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat beperkte investeringen niet hebben bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

5.2.4.   Herstructurering van de bedrijfstak van de Unie

(324)

Eén gebruiker haalde het feit dat producenten in de Unie uit de markt traden en herstructureerden aan als een reden voor de schadesituatie van de bedrijfstak van de Unie.

(325)

De meeste door de gebruiker opgemerkte markt-uittredingen vonden vóór de beoordelingsperiode plaats. Er waren geen aanwijzingen dat deze sluitingen zich onder billijke marktvoorwaarden zouden voordoen. Net zoals de in overweging 271 uiteengezette situatie op het gebied van investeringen zijn de sluitingen van productiefaciliteiten en zakelijke activiteiten juist een gevolg van de schadesituatie van de bedrijfstak van de Unie, en niet de oorzaak ervan. Als onderdeel van herstructureringen en aanpassingen verlichten dergelijke sluitingen gewoonlijk de schade in plaats van dat zij deze verergeren.

(326)

Zoals vermeld in overweging 253 klopt het dat de herstructureringskosten van één van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de tweede helft van het OT gevolgen kunnen hebben gehad voor sommige indicatoren, zoals productiekosten, arbeidskosten en winstgevendheid. Daarom heeft de Commissie in de overwegingen 260, 261, 263 en 268 ook gekeken naar het schadebeeld zonder die kosten in beschouwing te nemen. Zelfs zonder die kostenelementen is duidelijk dat de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden gedurende de gehele beoordelingsperiode, met inbegrip van het OT. Deze argumenten werden derhalve afgewezen.

(327)

Gezien het voorgaande heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat herstructurering van de bedrijfstak van de Unie niet heeft bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

5.2.5.   Hoge lonen, energiekosten en een gebrek aan verticale integratie

(328)

Eén gebruiker voerde aan dat hoge lonen en energieprijzen de redenen zijn voor de schadesituatie van de bedrijfstak van de Unie.

(329)

De producenten in de Unie verlaagden van 2017 tot het OT het aantal werknemers in de productie en de administratie. Hierdoor daalden hun totale arbeidskosten aanzienlijk om concurrerend te blijven met een kleiner marktaandeel. Zoals aangetoond in tabel 10 stegen de gemiddelde kosten per werknemer in het OT, maar dit was hoofdzakelijk te wijten aan de herstructurering van een van de in de steekproef opgenomen producenten. Indien deze buitengewone kosten buiten beschouwing worden gelaten, blijven de gemiddelde kosten per werknemer relatief stabiel gedurende de beoordelingsperiode, terwijl de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie nog steeds verliesgevend zijn,ten belope van –5,6 % (zie overweging 268).

(330)

De energiekosten vertegenwoordigen een relatief klein deel van de productiekosten (ongeveer 3 %) en hebben als zodanig geen aanmerkelijke impact op de in tabel 9 aangegeven stijging van de productiekosten. Hoewel de energiekosten per ton door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie geproduceerde ACF gedurende de beoordelingsperiode met 12 % stegen, zijn die hogere kosten deels te wijten aan het lagere productievolume en kunnen zij, gelet op het aandeel van de energiekosten in de productiekosten, hoe dan ook niet verantwoordelijk zijn voor de in tabel 9 vermelde stijging van de productiekosten.

(331)

Eén gebruiker stelde dat het gebrek aan verticale integratie een bron van aanmerkelijke schade is voor de bedrijfstak van de Unie.

(332)

De Commissie merkte op dat het gebrek aan verticale integratie het oorzakelijk verband niet doorbreekt, aangezien deze factor niet veranderd is tijdens de beoordelingsperiode. Bovendien zijn niet alle Chinese producenten-exporteurs verticaal geïntegreerd. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(333)

Gezien het voorgaande heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de lonen, de energiekosten en het gebrek aan verticale integratie niet hebben bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

5.2.6.   Invoer uit derde landen

(334)

Het volume van de invoer uit andere derde landen ontwikkelde zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 13

Invoer uit derde landen

Land

 

2017

2018

2019

OT

Totaal van alle derde landen behalve het betrokken land

Volume (ton)

10 950

9 680

9 675

8 625

Index

100

88

88

79

Marktaandeel

5  %

5  %

5  %

5  %

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

3 192

3 386

3 474

3 575

Index

100

106

109

112

Bron: Eurostat.

(335)

De invoer uit derde landen was relatief beperkt. De gemiddelde prijzen van de invoer uit derde landen waren tijdens de beoordelingsperiode consequent hoger dan de Chinese prijzen. Zij waren in 2017 en 2018 slechts iets lager dan de Unieprijzen en overtroffen die prijzen vervolgens in 2019 en in het OT. Het volume van deze invoer nam tijdens de beoordelingsperiode af (–21 %). Gelet op de krimp van het verbruik bleef het marktaandeel van deze invoer gedurende de volledige beoordelingsperiode rond de 5 % liggen. De prijzen van deze invoer zijn in de beoordelingsperiode toegenomen met 12 %.

(336)

Op basis hiervan heeft de Commissie geconcludeerd dat de ontwikkeling van de invoer uit andere landen gedurende de beoordelingsperiode niet heeft bijgedragen aan de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

5.2.7.   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

(337)

Het volume van de uitvoer van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ontwikkelde zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 14

Uitvoerprestaties van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

 

2017

2018

2019

OT

Volume van de uitvoer (ton)

57 956

74 277

69 027

61 811

Index

100

128

119

107

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

3 498

3 632

3 475

3 400

Index

100

104

99

97

Bron: wel en niet in de steekproef opgenomen ondernemingen in de bedrijfstak van de Unie

(338)

De uitvoer van de bedrijfstak van de Unie steeg in de beoordelingsperiode met 7 %, van 57 356 ton in 2017 tot ongeveer 61 811 ton in het onderzoektijdvak.

(339)

De gemiddelde prijs van deze uitvoer is in 2018 eerst met 4 % gestegen en daarna geleidelijk gedaald tot een lager niveau dan in 2017 (–3 %) in het OT. De gemiddelde prijs van deze uitvoer bleef consequent boven de prijs die de bedrijfstak van de Unie op de EU-markt kon behalen.

(340)

Gezien de prijsniveaus van de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie naar derde landen heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de uitvoerprestaties niet hebben bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade.

5.3.   Conclusie inzake oorzakelijk verband

(341)

Er bestaat een duidelijk verband tussen de verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie en de toename van de invoer uit de VRC.

(342)

De Commissie heeft onderscheid gemaakt tussen en afzonderlijk gekeken naar de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie en de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping. Geen van de factoren droeg alleen of in combinatie bij tot de negatieve ontwikkelingen van de schade-indicatoren die in de beoordelingsperiode werden waargenomen.

(343)

Op basis van het voorgaande heeft de Commissie in dit stadium geconcludeerd dat de invoer met dumping uit het betrokken land de bedrijfstak van de Unie materiële schade heeft berokkend en dat de andere factoren, ongeacht of ze individueel dan wel collectief werden beschouwd, geen afbreuk deden aan het causale verband tussen de invoer met dumping en de materiële schade.

6.   BELANG VAN DE UNIE

6.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie en van de leveranciers

(344)

Er zijn elf groepen van ondernemingen bekend die ACF produceren in de Unie. De bedrijfstak van de Unie stelt meer dan 2 000 werknemers direct te werk en nog veel meer werknemers zijn er indirect van afhankelijk. De producenten zijn wijdverspreid in de gehele Unie.

(345)

Het ontbreken van maatregelen zal naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de bedrijfstak van de Unie in termen van verdere neerwaartse druk op de prijzen, minder verkoop en een verdere verslechtering van de winstgevendheid. De maatregelen zullen de bedrijfstak van de Unie in staat stellen zijn potentieel op de markt van de Unie te benutten, verloren marktaandeel terug te winnen en de winstgevendheid te verbeteren tot niveaus die onder normale mededingingsvoorwaarden zijn te verwachten.

(346)

Daarom heeft de Commissie geconcludeerd dat de instelling van maatregelen in het belang van de bedrijfstak van Unie en van zijn upstreamleveranciers is.

6.2.   Belang van de gebruikers

(347)

Zoals vermeld in overweging 36 hebben negen gebruikers die de bedrijfstak flexibele verpakkingen en de bedrijfstak bouwmaterialen vertegenwoordigen op de vragenlijst geantwoord. De negen ondernemingen zijn goed voor ongeveer 27 % van de Chinese invoer tijdens het OT. Twee andere gebruikers hebben opmerkingen ingediend, maar geen antwoorden op de vragenlijst ingestuurd. Op basis van deze antwoorden heeft de Commissie geen aanmerkelijke afhankelijkheid van uit de VRC ingevoerde ACF vastgesteld. Voor de meeste medewerkende gebruikers vertegenwoordigde ACF uit de VRC tussen nul en 7 % van de productiekosten van de producten waarvoor ACF verbruikt werd. De uitzondering hierop waren twee gebruikers (één in de bouwsector en een andere in de verpakkingssector) die [80-95] % en [85-100] % van hun ACF uit de VRC invoeren, wat respectievelijk goed is voor [15-25] % en [20-30] % van hun kosten voor de desbetreffende productie. In deze fase van het onderzoek zijn er in hun antwoorden hiaten wat betreft de verstrekte informatie en kan hun vermogen om de aanvullende kosten door te berekenen of op te vangen niet op betrouwbare wijze worden beoordeeld. Dit aspect zal nader worden onderzocht.

(348)

Vier gebruikers stelden dat de producenten in de Unie niet dezelfde kwaliteit ACF konden leveren als de Chinese producenten, vanwege een gebrek aan investeringen in nieuwe machines en in de productielijn ingebouwde uitrusting voor kwaliteitscontroles. Hoewel de producenten in de Unie over het algemeen inderdaad een ouder machinepark hebben dan de Chinese producenten, hebben de producenten in de Unie investeringen gedaan en passen zij ook ingebouwde kwaliteitsdetectie-instrumenten toe. Zoals uit de uitvoercijfers van de bedrijfstak van de Unie blijkt, kunnen de producenten in de Unie ook met succes concurreren op de markten van derde landen, wat bewijst dat hun product over het algemeen niet inferieur is bij vergelijking met de mondiale norm. Hoewel sommige Chinese marktleiders over faciliteiten beschikken die op efficiënte wijze een hoogwaardig product kunnen produceren, is uit de door een gebruiker verstrekte kwaliteitsanalyse gebleken dat dit niet voor de gehele ACF-bedrijfstak in de VRC en al zijn producenten-exporteurs geldt.

(349)

Drie gebruikers voerden aan dat producenten in de Unie geen grote breedten leverden of op zijn minst met aanbodbeperkingen voor specifieke afmetingen zouden kampen. Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat de producenten in de Unie alle door de markt gevraagde breedten konden leveren. Specifieke breedten kunnen weliswaar kostenefficiënter zijn dan andere, naargelang van de maximumbreedte van de wals, wat vervolgens tot uiting komt in de prijsonderhandelingen, maar dit is een normale handelspraktijk.

(350)

Drie gebruikers voerden aan dat producenten in de Unie geen kwaliteits- ACF van minder dan 6 micron dik zouden kunnen leveren. Zoals uitgelegd in overweging 50, heeft de Commissie vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie niet alleen over bestaande capaciteit beschikt en in dit segment commerciële verkoop heeft gerealiseerd, maar ook dat de bedrijfstak investeert in de productie van dikten van minder dan 6 micron, wat een marktsegment betreft dat zich aan het ontwikkelen was en een relatief laag verbruik kende tijdens het OT.

(351)

Twee gebruikers voerden aan dat antidumpingrechten onderbrekingen van de toeleveringsketen zouden veroorzaken. Hoewel de vraag op piekmomenten in specifieke situaties tot langere levertermijnen kan leiden en Chinese producenten meer financiële flexibiliteit kunnen hebben om grondstoffen op te slaan, is van belang op te merken dat er zich ook onderbrekingen in de toeleveringsketen vanuit de VRC kunnen voordoen, zoals dat het geval is geweest vanwege COVID-19, waardoor de overleving van de producenten in de Unie een belangrijke factor is voor de voorzieningstabiliteit in Europa. Hoe dan ook staat er in de Unie een aanzienlijke reserveproductiecapaciteit ter beschikking van de gebruikers, zoals aangegeven in tabel 6.

(352)

Twee gebruikers stelden dat antidumpingrechten het concurrentievermogen van de converterindustrie op de markt van de Unie in gevaar zouden brengen, die moet concurreren met producenten uit landen buiten de Unie, aangezien kostenstijgingen niet zouden kunnen worden doorberekend aan hun afnemers. Europese converters zouden hun productie daarom naar buiten de Unie kunnen verplaatsen. Er werd echter geen specifiek bewijs geleverd voor het niet kunnen doorberekenen van de aanvullende kosten.

(353)

Twee gebruikers voerden aan dat de rechten zouden indruisen tegen de Europese duurzaamheidsdoelstelling, aangezien het gebruik van dunnere ACF die doelstelling zou helpen bereiken. Hoewel de Commissie hierboven (zie overweging 50) reeds tot de conclusie is gekomen dat de bedrijfstak van de Unie perfect in staat is om dunnere ACF te produceren, zij er evenwel op gewezen dat de Europese Unie geen duurzaam groen beleid kan opbouwen, waarvan groener isolatiemateriaal voor de bouwsector deel uitmaakt, op basis van schadetoebrengende invoer met grove dumping uit de VRC.

(354)

Eén gebruiker voerde aan dat rechten de markt zouden verstoren, aangezien twee van de grootste ACF-producenten, die tevens converters zijn, een eigen verbruik van meer dan 70 % van hun productie hebben. Gelet op het aantal producenten in de Unie is het bijzonder onwaarschijnlijk dat het eigen verbruik van twee geïntegreerde ACF-producenten, die tevens converters zijn, de markt zou verstoren. Bovendien is er een aanzienlijke reservecapaciteit voor ACF beschikbaar in de EU. Ten slotte zou het niet instellen van antidumpingrechten om deze reden erop neerkomen dat het ene ondernemingsmodel (niet-geïntegreerde productie) wordt bevoordeeld ten opzichte van het andere.

(355)

Eén gebruiker voerde aan dat de bedrijfstak van de Unie staatssteun zou kunnen worden aangeboden in plaats van antidumpingrechten in te stellen. De Commissie merkte op dat financiële steun echter niet het juiste instrument is om schade veroorzakende dumping tegen te gaan.

(356)

Gelet op het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er geen sprake is van een uniform belang van de gebruikers voor of tegen de instelling van de maatregelen. Die gebruikers, die tegen het instellen van de maatregelen pleitten, en in het bijzonder de twee in overweging 339 genoemde gebruikers, zouden bepaalde negatieve gevolgen kunnen ondervinden.

6.3.   Belang van de importeurs

(357)

Een consortium van vijf niet-verbonden importeurs heeft opmerkingen gemaakt bij de opening van het onderzoek. Er heeft echter slechts één niet-verbonden importeur, die [15-25 %] van de invoer uit de VRC vertegenwoordigt, een antwoord ingediend op de vragenlijst voor importeurs. In deze fase van het onderzoek zijn er in zijn antwoord hiaten wat betreft de verstrekte informatie en kan zijn vermogen om de aanvullende kosten door te berekenen of op te vangen niet op betrouwbare wijze worden beoordeeld. Dit aspect zal nader worden onderzocht.

(358)

Het consortium voerde aan dat de producenten in de Unie niet in staat zijn het volledige spectrum van ACF in de vereiste kwaliteit en in de vereiste volumes te produceren, vanwege technische beperkingen ten gevolge van een gebrek aan verticale integratie bij de meeste producenten in de Unie. Dit zou leiden tot hogere productiekosten, een lagere kwaliteit, afhankelijkheid van de markt voor grondstoffen (basisaluminiumfolie) en langere levertermijnen vanwege een langere toeleveringsketen. Zij voerden voorts aan dat een gebrek aan investeringen, met name in ingebouwde detectiesystemen, tot kwaliteitsproblemen heeft geleid. Het consortium verwacht daarom productschaarste, in het bijzonder voor dunne ACF, indien er maatregelen worden ingesteld. Dit zou, samen met de hogere prijzen, het concurrentievermogen van de converters in de Unie (gebruikers) ondermijnen.

(359)

Zoals besproken in punt 4.6.2.1, lijkt de bedrijfstak van de Unie over voldoende reservecapaciteit te beschikken, zelfs wanneer rekening wordt gehouden met het hoge niveau van eigen gebruik van twee grote producenten in de Unie. In tegenstelling tot wat het consortium van importeurs beweert, zijn er wel degelijk investeringen gedaan in ingebouwde kwaliteitscontrole en blijkt uit de gegevens niet dat ACF uit China consequent van betere kwaliteit is.

(360)

In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie in dit stadium geconcludeerd dat de instelling van maatregelen niet noodzakelijkerwijs in het belang van de importeurs zou zijn. Bij de afweging van de verschillende belangen die op het spel staan, heeft zij echter de waarschijnlijke gevolgen ervan nader beoordeeld (zie punt 6.4).

6.4.   Afweging van de verschillende belangen ter zake

(361)

Overeenkomstig artikel 21, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie de verschillende belangen ter zake beoordeeld en bijzondere aandacht besteed aan de noodzaak om de handelsverstorende gevolgen van schade veroorzakende dumping weg te nemen en daadwerkelijke mededinging te herstellen.

(362)

Wat de prijsstijging betreft, bleek uit het onderzoek dat de Chinese prijzen de prijzen in de Unie gemiddeld met 10,8 % onderboden en dat de verhindering van een prijsverhoging tot een verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie heeft geleid. Ook als de prijzen weer tot een duurzaam niveau zouden stijgen, was de Commissie van oordeel dat die stijging beperkt zou blijven vanwege de mate van concurrentie op de markt van de Unie. Zoals reeds vermeld in punt 4.6.2.1, beschikt de bedrijfstak van de Unie over voldoende reservecapaciteit. Bijgevolg zouden ook de negatieve gevolgen voor de gebruikers beperkt blijven. Geen van de specifieke argumenten van de gebruikers en importeurs, zoals besproken in de overwegingen 340 tot en met 348 en 350 tot en met 351, verandert iets aan deze conclusie.

(363)

Bij de beoordeling van het belang van negatieve gevolgen voor de importeurs stelde de Commissie ten eerste vast dat de mate van medewerking relatief laag was, aangezien slechts een van de vijf medewerkende importeurs een antwoord op de vragenlijst indiende. Zoals vermeld in overweging 349 is het in deze fase van het onderzoek onmogelijk vast te stellen of de importeur de prijsstijging zou kunnen opvangen, aangezien hij niet de nodige gegevens heeft verstrekt.

6.5.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(364)

Op basis van het voorgaande is de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat er geen dwingende redenen waren om aan te nemen dat de instelling van voorlopige maatregelen ten aanzien van de invoer van ACF van oorsprong uit China niet in het belang van de Unie is.

7.   NIVEAU VAN DE MAATREGELEN

(365)

Om het niveau van de maatregelen te bepalen, heeft de Commissie beoordeeld of een recht lager dan de dumpingmarge toereikend zou zijn om de schade voor de bedrijfstak van de Unie als gevolg van de invoer met dumping op te heffen.

(366)

In het onderhavige geval hebben de klagers het bestaan van verstoringen van de grondstoffenmarkten in de zin van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening aangevoerd. Om het geschikte niveau van de maatregelen te beoordelen, heeft de Commissie eerst het bedrag aan rechten vastgesteld dat noodzakelijk was om de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade weg te nemen bij ontbreken van verstoringen als bedoeld in artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening. Vervolgens heeft zij onderzocht of de dumpingmarge van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs hoger zou zijn dan hun prijsbederfmarge (zie overweging 380).

7.1.   Schademarge

(367)

De Commissie bepaalde eerst het bedrag aan rechten dat noodzakelijk was om de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade weg te nemen bij ontbreken van verstoringen als bedoeld in artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening. In dit geval zou de schade worden weggenomen indien de bedrijfstak van de Unie in staat zou zijn om zijn productiekosten te dekken, met inbegrip van de kosten die voortvloeien uit multilaterale milieuovereenkomsten en de bijbehorende protocollen waarbij de Unie partij is, en uit de in bijlage I bis vermelde IAO-verdragen, en een redelijke winst te boeken (“streefwinst”).

(368)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2 quater, van de basisverordening hield de Commissie bij de bepaling van de streefwinst rekening met de volgende factoren:

de mate van winstgevendheid vóór de toename van de invoer uit het betrokken land;

de mate van winstgevendheid die nodig is om de volledige kosten en investeringen, onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie te dekken, en

de onder normale mededingingsvoorwaarden te verwachten mate van wintsgevendheid.

(369)

Die winstmarge mag niet lager zijn dan 6 %.

(370)

Tijdens de beoordelingsperiode wist slechts één in de steekproef opgenomen onderneming een winst van meer dan 6 % te bereiken in 2017. De andere twee in de steekproef opgenomen ondernemingen, die samen [65-85 %] van de verkoop van alle in de steekproef opgenomen ondernemingen in de Unie vertegenwoordigen, waren verliesgevend gedurende de gehele beoordelingsperiode. De geconsolideerde winstmarge van de bedrijfstak van de Unie, rekening houdend met de hoogste winstmarge van elk van de in de steekproef opgenomen ondernemingen gedurende de beoordelingsperiode, was een verlies van 1 %.

(371)

Gezien het bovenstaande werd de winstmarge vastgesteld op 6 % overeenkomstig artikel 7, lid 2 quater.

(372)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2 quinquies, van de basisverordening beoordeelde de Commissie als laatste stap de toekomstige kosten voortvloeiend uit multilaterale milieuovereenkomsten en de bijbehorende protocollen waarbij de Unie partij is, en uit de in bijlage I bis bij de basisverordening vermelde Verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die de bedrijfstak van de Unie tijdens de periode van toepassing van de maatregel uit hoofde van artikel 11, lid 2, zal maken. De Commissie heeft extra kosten van 9,93 tot 15,64 EUR per ton vastgesteld, die aan de geen schade veroorzakende prijs voor de betrokken in de steekproef opgenomen producenten in de Unie werden toegevoegd. Een aantekening op het dossier over de wijze waarop de Commissie deze extra kosten heeft vastgesteld, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden.

(373)

Deze kosten omvatten de toekomstige aanvullende kosten om te voldoen aan het emissiehandelssysteem van de EU (EU-ETS). Het EU-ETS is een hoeksteen van het EU-beleid om te voldoen aan multilaterale milieuovereenkomsten. Deze extra kosten werden berekend op basis van de gemiddelde geraamde extra EU-emissierechten die tijdens de periode van toepassing van de maatregelen (2021-2025) zullen moeten worden aangekocht. De bij de berekening gebruikte EU-emissierechten waren exclusief gratis ontvangen emissierechten en werden aangepast om ervoor te zorgen dat zij uitsluitend betrekking hadden op het onderzochte product. Bij de extra kosten is ook rekening gehouden met indirecte CO2-kosten als gevolg van een stijging van de elektriciteitsprijzen in de periode 2021 tot 2025 in verband met het EU-ETS. Dergelijke indirecte CO2-kosten waren eveneens gebaseerd op de EU-emissierechten en na aftrek van eventuele van nationale autoriteiten ontvangen compensaties.

(374)

De kosten van de EU-emissierechten werden geëxtrapoleerd om rekening te houden met de verwachte prijsschommelingen voor de duur van de maatregelen. Voor deze verwachte prijzen zijn gegevens van Bloomberg New Energy Finance van 2 maart 2021 gebruikt. De gemiddelde geraamde prijs van EU-emissierechten voor deze periode bedraagt 35,50 EUR per ton uitgestoten CO2.

(375)

Op deze grondslag berekende de Commissie een niet-schadelijke prijs van het soortgelijke product voor de bedrijfstak van de Unie.

(376)

De Commissie bepaalde vervolgens het schade opheffende prijsniveau aan de hand van een vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs van de medewerkende producenten-exporteurs, zoals vastgesteld bij de berekening van de prijsonderbieding, met de gewogen gemiddelde, geen schade veroorzakende prijs van het soortgelijke product dat gedurende het onderzoektijdvak door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de markt van de Unie werd verkocht. Het verschil dat deze vergelijking opleverde, werd uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde cif-waarde bij invoer.

(377)

Wat de residuele marge betreft, achtte de Commissie het vanwege de hoge mate van medewerking van de Chinese exporteurs en andere in overweging 289 uiteengezette overwegingen passend de residuele marge vast te stellen op het niveau van de hoogste prijsbederfmarge die was vastgesteld voor productsoorten die in representatieve hoeveelheden werden verkocht, op basis van de gegevens van de medewerkende producenten-exporteurs. De aldus berekende residuele prijsbederfmarge werd vastgesteld op 29,1 %.

(378)

Het resultaat van deze berekeningen is te vinden in onderstaande tabel.

Onderneming

Dumpingmarge

Schademarge

Voorlopig antidumpingrecht

Jiangsu Zhongji Lamination Materials Co., Ltd

81,5  %

29,1  %

29,1  %

Xiamen Xiashun Aluminium Foil Co., Ltd

16,1  %

16,0  %

16,0  %

Yantai Donghai Aluminum Foil Co., Ltd

98,9  %

25,2  %

25,2  %

Andere medewerkende ondernemingen

69,6  %

24,2  %

24,2  %

Alle andere ondernemingen

98,9  %

29,1  %

29,1  %

7.2.   Verstoringen van de grondstoffenmarkt

(379)

Zoals uiteengezet in het bericht van inleiding, heeft de klager aan de Commissie voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat er in het betrokken land sprake is van verstoringen van de grondstoffenmarkt met betrekking tot het onderzochte product. Derhalve is overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening onderzoek gedaan naar de vermeende verstoringen teneinde te beoordelen of in voorkomend geval een recht lager dan de dumpingmarge toereikend zou zijn om een einde te maken aan de schade.

(380)

De klager voerde aan dat een van de grondstoffen die in de VRC voor de vervaardiging van het betrokken product worden gebruikt, aan een uitvoerheffing onderworpen en derhalve verstoord was. Bij de verstoorde grondstof ging het om aluminiumingots, die volgens de klager meer dan 17 % van de productiekosten van het betrokken product uitmaakten.

(381)

Het onderzoek heeft bevestigd dat de VRC in het onderzoektijdvak een uitvoerheffing had geheven op aluminiumingots. Deze heffing bedraagt 15 % van de uitvoerprijs van de ingots. De Commissie concludeerde derhalve dat deze maatregel valt onder de lijst van maatregelen die neerkomen op een verstoring van de grondstoffenmarkt in de zin van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening.

(382)

De Commissie bevestigde dat aluminiumingots meer dan 17 % van de productiekosten van het betrokken product uitmaakten. Overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, tweede alinea, heeft de Commissie verder onderzocht of de prijs van deze grondstof aanmerkelijk lager was dan die op de representatieve internationale markten. Voor deze vergelijking maakte de Commissie voorlopig gebruik van de referentieprijs die was vastgesteld voor de berekening van de normale waarde, namelijk de invoerprijs van aluminiumingots in Turkije zoals aangegeven in tabel 2 in overweging 208, aangezien in dit geval deze prijs ook werd geacht een prijs van representatieve internationale markten te vormen. De Commissie heeft de referentieprijs vergeleken met de prijs van de aluminiumingots die daadwerkelijk door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs is betaald, en heeft op basis daarvan vastgesteld dat de prijs van deze grondstof in de VRC bij aankoop door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs niet aanmerkelijk lager was dan de benchmarkprijs in het representatieve land, namelijk gemiddeld [0 %-5 %]. Uit het dossier bleek ook dat de binnenlandse prijzen voor aluminiumingots boven en onder de internationale prijzen schommelden.

(383)

De Commissie kwam derhalve tot de voorlopige conclusie dat de prijs van aluminiumingots niet aanmerkelijk lager was dan de prijzen op de representatieve internationale markten. In dit stadium was de Commissie derhalve van mening dat niet was voldaan aan de voorwaarden van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening en dat de bepalingen van artikel 7, lid 2, dus van toepassing waren om de hoogte van het voorlopige recht vast te stellen.

8.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(384)

Op basis van de conclusies van de Commissie inzake dumping, schade, oorzakelijk verband, belang van de Unie en het niveau van de maatregelen moeten voorlopige maatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Unie nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

(385)

Gezien de voorlopige conclusie in overweging 383 over de mogelijke toepassing van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening, moeten de voorlopige antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van ACF-producten van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ingesteld in overeenstemming met de regel van het laagste recht in artikel 7, lid 2, van de basisverordening.

(386)

De Commissie heeft de prijsbederfmarges en de dumpingmarges vergeleken (overweging 377). Het bedrag van de rechten werd vastgesteld op het niveau van de dumpingmarge, of van de prijsbederfmarge indien deze lager is.

(387)

Op basis van het voorgaande moeten de voorlopige antidumpingrechten, uitgedrukt in cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, als volgt worden vastgesteld:

Onderneming

Voorlopig antidumpingrecht

Jiangsu Zhongji Lamination Materials Co., Ltd

29,1  %

Xiamen Xiashun Aluminium Foil Co., Ltd

16,0  %

Yantai Donghai Aluminum Foil Co., Ltd

25,2  %

Andere medewerkende ondernemingen

24,2  %

Alle andere ondernemingen

29,1  %

(388)

De bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen vastgestelde individuele antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van dit onderzoek. Zij weerspiegelen dan ook de situatie die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd geconstateerd. Deze rechten zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit het betrokken land en vervaardigd door de genoemde juridische entiteiten. Op invoer van het betrokken product dat is geproduceerd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet uitdrukkelijk worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen verbonden zijn, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Die invoer mag niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

(389)

Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur overleggen. Deze factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 4, van deze verordening vastgestelde vereisten. Ingevoerde producten die niet vergezeld gaan van een dergelijke factuur, worden onderworpen aan het antidumpingrecht dat op “alle andere ondernemingen” van toepassing is.

(390)

Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle voorschriften van artikel 1, lid 4, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving.

(391)

Wanneer de uitvoer van een van de ondernemingen die van een lager individueel recht profiteren na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individueel recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen.

(392)

Om een goede toepassing van het antidumpingrecht te garanderen, moet het voor alle andere ondernemingen vastgestelde antidumpingrecht niet alleen gelden voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs in dit onderzoek, maar ook voor de producenten die in het onderzoektijdvak geen producten naar de Unie hebben uitgevoerd.

9.   INFORMATIE OVER VOORLOPIGE MAATREGELEN

(393)

Overeenkomstig artikel 19 bis van de basisverordening heeft de Commissie de belanghebbenden op de hoogte gebracht van de beoogde instelling van voorlopige rechten. Deze informatie is ook openbaar gemaakt op de website van DG Handel. Belanghebbenden hebben drie werkdagen de tijd gekregen om opmerkingen in te dienen over de juistheid van de berekeningen die specifiek aan hen zijn meegedeeld.

(394)

Na de voorafgaande kennisgeving werden opmerkingen ontvangen van twee producenten-exporteurs (Xiamen en Donghai) en van één gebruiker (Manreal). Geen daarvan had betrekking op administratieve fouten en viel daarom niet binnen de reikwijdte van de voorafgaande mededeling.

10.   SLOTBEPALINGEN

(395)

Met het oog op een behoorlijk bestuur nodigt de Commissie de belanghebbenden uit schriftelijk te reageren en/of binnen een vaste termijn een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen.

(396)

De bevindingen betreffende de instelling van voorlopige rechten zijn voorlopig en kunnen in het definitieve stadium van het onderzoek worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op aluminium converter foil met een dikte van minder dan 0,021 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een gewicht van meer dan 10 kg, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-codes 7607111960 en 7607111991), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   De volgende producten zijn uitgesloten van het in lid 1 omschreven product:

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van minstens 0,008 mm en hoogstens 0,018 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een breedte van hoogstens 650 mm en een gewicht van meer dan 10 kg;

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van minstens 0,007 mm en minder dan 0,008 mm, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid;

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van minstens 0,008 mm en hoogstens 0,018 mm, op rollen met een breedte van meer dan 650 mm, al dan niet gegloeid;

aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik met een dikte van meer dan 0,018 mm en minder dan 0,021 mm, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid.

3.   Het voorlopige antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde en door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde product is als volgt:

Onderneming

Voorlopig antidumpingrecht (%)

Aanvullende Taric-code

Jiangsu Zhongji Lamination Materials Co., Ltd

29,1  %

C686

Xiamen Xiashun Aluminium Foil Co., Ltd

16,0  %

C687

Yantai Donghai Aluminum Foil Co., Ltd

25,2  %

C688

Andere medewerkende ondernemingen (bijlage)

24,2  %

 

Alle andere ondernemingen

29,1  %

C999

4.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 3 vermelde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: “Ondergetekende verklaart dat de [hoeveelheid] [betrokken product] die naar de Europese Unie is uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door [naam en adres van de onderneming] [aanvullende Taric-code] in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

5.   Bij het in de Unie in het vrije verkeer brengen van het in lid 1 genoemde product wordt een zekerheid gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorlopige recht.

6.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1.   Belanghebbenden moeten hun schriftelijke opmerkingen inzake deze verordening binnen 15 kalenderdagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie indienen.

2.   Belanghebbenden die om een hoorzitting bij de Commissie willen verzoeken, moeten dit binnen vijf kalenderdagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening doen.

3.   Belanghebbenden die willen worden gehoord door de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures, kunnen binnen vijf kalenderdagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening hiertoe een verzoek indienen. De raadadviseur-auditeur beoordeelt buiten deze termijn ingediende verzoeken en kan in voorkomend geval besluiten die verzoeken te aanvaarden.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is van toepassing voor een termijn van zes maanden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van aluminium converter foil van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 352 I van 22.10.2020, blz. 1).

(3)  Zie Rectificatie van het bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van aluminium converter foil van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 398 van 23.11.2020, blz. 32).

(4)  https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2487

(5)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(6)  Geconsolideerde versie van de klacht, blz. 13.

(7)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the purposes of Trade Defence Investigations”, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2.

(8)  OESO (2019), “Measuring distortions in international markets: the aluminium value chain”, OECD Trade Policy Papers, No. 218, OECD Publishing, Parijs, https://doi.org/10.1787/c82911ab-en (laatst geraadpleegd op 3 september 2020)

(9)  Think!Desk China Consulting & Research, Final Report — Analysis of Market Distortions in the Chinese Non-Ferreous Metal Industry, 24 april 2017 (bijlage 2A.6 bij de klacht).

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/915 van de Commissie van 4 juni 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 146 van 5.6.2019, blz. 63).

(11)  Certain Aluminium Foil from the People’s Republic of China: Amended Final Affirmative

Countervailing Duty Determination and Countervailing Duty Order, 83 Fed. Reg. 17,360 (Dep’t Comm, Apr. 19, 2018) (zie bijlage 2A.2 bij de klacht).

(12)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 6-7.

(13)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 10.

(14)  Beschikbaar op http://www.fdi.gov.cn/1800000121_39_4866_0_7.html (laatst geraadpleegd op 8 september 2020).

(15)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 20-21.

(16)  Rapport — hoofdstuk 3, blz. 41, 73 en 74.

(17)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120-121.

(18)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 122-135.

(19)  Rapport — hoofdstuk 7, blz. 167-168.

(20)  Rapport — hoofdstuk 8, blz. 169, 170, 200 en 201.

(21)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 15 en 16, rapport — hoofdstuk 4, blz. 50 en 84, rapport — hoofdstuk 5, blz. 108 en 109.

(22)  Rapport — hoofdstuk 3, blz. 22-24 en hoofdstuk 5, blz. 97-108.

(23)  Rapport — hoofdstuk 5, blz. 104-9.

(24)  OESO-onderzoek, blz. 29.

(25)  Zie blz. 51 van het WV Metalle-rapport.

(26)  Australian Anti-Dumping Commission, Aluminium Extrusions from China, REP 248, blz. 79 (13 juli 2015).

(27)  Zie bijvoorbeeld een verslag over het falen van de provinciale overheid van Shandong om de uitbreiding van de capaciteit van de aluminiumproductie te beperken: https://mp.weixin.qq.com/s?__biz=MzI2OTUyMzA0Nw==&mid=2247494318&idx=1&sn=9690ca50845c19f38eafff659516817a&chksm=eaddaba6ddaa22b071a5e2588aa787ed6f6a1a964ccae55c4d85c6f7ccbfcb5cedd3cdceac9d&scene=0&pass_ticket=JFplYZoDqNTFmOPYUGJbMwF0XlC1N3hAJ3EYPpsKx6rkt4fSeZ4TwIvB5BffX4du#rd (geraadpleegd op 7 september 2020).

(28)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 387-388.

(29)  Rapport — hoofdstuk 5, blz. 100-1.

(30)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 26.

(31)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 31-2.

(32)  Beschikbaar op https://www.reuters.com/article/us-china-congress-companies-idUSKCN1B40JU (laatst geraadpleegd op 9 september 2020).

(33)  Beschikbaar op www.gov.cn/zhengce/2020-09/15/content_5543685.htm (laatst geraadpleegd op 10 maart 2021).

(34)  Financial Times (2020) “Chinese Communist Party asserts greater control over private enterprise” (Chinese Communistische Partij vergroot controle over particuliere ondernemingen), beschikbaar op: https://on.ft.com/3mYxP4j

(35)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/915 van de Commissie van 4 juni 2019 (PB L 146 van 5.6.2019, blz. 63).

(36)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 388.

(37)  http://www.chalco.com.cn/chalcoen/rootfiles/2018/04/19/1524095189602052-1524095189604257.pdf (geraadpleegd op 8 maart 2019).

(38)  http://act.chinatt315.org.cn/hy/tthy/2014/0906/13763.html

(39)  Rapport — hoofdstukken 14.1 tot en met 14.3.

(40)  Rapport — hoofdstuk 4, blz. 41-42 en 83.

(41)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/915 van de Commissie van 4 juni 2019 (PB L 146 van 5.6.2019, blz. 63).

(42)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/546 van de Commissie van 29 maart 2021 (PB L 109 van 30.3.2021, blz. 1).

(43)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582 van de Commissie van 9 april 2021 (PB L 124 van 12.4.2021, blz. 40).

(44)  Het 13e vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling van de Volksrepubliek China (2016-2020), http://en.ndrc.gov.cn/newsrelease/201612/P020161207645765233498.pdf.

(45)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 377.

(46)  Rapport — hoofdstuk 12, blz. 275-282 en hoofdstuk 15, blz. 378-382.

(47)  Rapport — hoofdstuk 12, blz. 275-282.

(48)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 378-382 en 390.

(49)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 384-385.

(50)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 382-383.

(51)  Zie http://www.gov.cn/zhengce/content/2016-06/16/content_5082726.htm (geraadpleegd op 20 juli 2020).

(52)  Ibid., afdeling 3.

(53)  Ibid., afdeling 4.

(54)  Zie: http://gxt.shandong.gov.cn/art/2018/11/6/art_15681_3450015.html (geraadpleegd op 20 juli 2020), afdeling 13.

(55)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 386.

(56)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 390-391. Levering van elektriciteit met korting wordt ook door andere bronnen gemeld. Zie bijvoorbeeld: Economic Information Daily: Zorgen over afnemende groei, een westelijke regio die een voorkeursbeleid instelt om bedrijfstakken die grootverbruikers van energie zijn, te ondersteunen http://jjckb.xinhuanet.com/2012-07/24/content_389459.htm (geraadpleegd op 4 september 2020), verslaglegging over hoe westelijke Chinese provincies als Shaanxi, Ningxia, Qinghai en Gansu nog steeds goedkope elektriciteit leveren om meer investeringen aan te trekken.

(57)  Zie: http://www.gov.cn/zhengce/content/2016-06/16/content_5082726.htm, afdeling 10.

(58)  Zie: https://finance.sina.com.cn/money/future/indu/2019-11-26/doc-iihnzahi3508583.shtml (geraadpleegd op 20 juli 2020).

(59)  Zie: http://gxt.shandong.gov.cn/art/2018/11/6/art_15681_3450015.html, afdeling 6.

(60)  Zie http://www.chinania.org.cn/html/introduce/xiehuizhangcheng/ (geraadpleegd op 21 juli 2020).

(61)  Zie: http://www.cnfa.net.cn/about/1546.aspx (geraadpleegd op 21 juli 2020).

(62)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 377-387.

(63)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 378 en 389; OESO-onderzoek, blz. 25 en 26.

(64)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 392-393.

(65)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 393-394.

(66)  Rapport — hoofdstuk 15, blz. 395-396.

(67)  Ibid., blz. 16 en 30. De Chinese autoriteiten bemoeien zich echter ook met andere basisproducten. Een typisch voorbeeld is steenkool, een sector waarin de overheid nog steeds de bevoegdheid heeft om prijsstijgingen te beperken. Zie: https://policycn.com/policy_ticker/coal-price-unlikely-to-jump-during-heating-season/?iframe=1&secret=c8uthafuthefra4e (geraadpleegd op 4 september 2020).

(68)  Ibid. blz. 16-18.

(69)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 138-149.

(70)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 216.

(71)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 213-215.

(72)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 209-211.

(73)  Besluitvormingsmemorandum voor de voorlopige vaststelling: antisubsidieonderzoek naar bepaalde aluminiumfolie uit de Volksrepubliek China, gepubliceerd door de Dienst voor Internationale Handel, Ministerie van Handel op 7 augustus 2017, IX.E. blz. 30, beschikbaar op https://enforcement.trade.gov/frn/summary/prc/2017-17113-1.pdf (laatst geraadpleegd op 11 maart 2019).

(74)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 332-337.

(75)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 336.

(76)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 337-341.

(77)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 114-117.

(78)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 119.

(79)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120.

(80)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121, 122, 126-128, 133-135.

(81)  Zie het officiële beleidsdocument van de China Banking and Insurance Regulatory Commission (“CBIRC”) van 28 augustus 2020: Three-year action plan for improving corporate governance of the banking and insurance sectors (2020-2022), http://www.cbirc.gov.cn/cn/view/pages/ItemDetail.html?docId=925393&itemId=928 (laatst geraadpleegd op 3 april 2021). In het plan wordt opgedragen “verder uitvoering te geven aan de geest die ten grondslag lag aan de hoofdtoespraak van secretaris-generaal Xi Jinping over de bevordering van de hervorming van het ondernemingsbestuur in de financiële sector”. Bovendien beoogt deel II van het plan de organische integratie van het leiderschap van de Partij in het ondernemingsbestuur te bevorderen: “wij laten de integratie van het leiderschap van de Partij in het ondernemingsbestuur systematischer, gestandaardiseerder en meer op basis van procedures verlopen [...] Belangrijke operationele en beheersaangelegenheden moeten door het partijcomité zijn besproken voordat de raad van bestuur of de directie hierover een besluit neemt.”.

(82)  Zie de Mededeling van de CBIRC over de methode voor de beoordeling van de prestaties van handelsbanken, gepubliceerd op 15 december 2020. http://jrs.mof.gov.cn/gongzuotongzhi/202101/t20210104_3638904.htm (laatst geraadpleegd op 12 april 2021).

(83)  Zie IMF Working Paper “Resolving China’s Corporate Debt Problem”, door Wojciech Maliszewski, Serkan Arslanalp, John Caparusso, José Garrido, Si Guo, Joong Shik Kang, W. Raphael Lam, T. Daniel Law, Wei Liao, Nadia Rendak, Philippe Wingender, Jiangyan, oktober 2016, WP/16/203.

(84)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121, 122, 126-128, 133-135.

(85)  OESO-onderzoek, blz. 21.

(86)  Zie OESO (2019), Economic Surveys van de OESO: China 2019, OECD Publishing, Parijs, blz. 29. https://doi.org/10.1787/eco_surveys-chn-2019-en

(87)  Zie: http://www.xinhuanet.com/fortune/2020-04/20/c_1125877816.htm (laatst geraadpleegd op 12 april 2021).

(88)  Zie de website van Xiamen: http://www.xiashun.com/about/awards.htm

(89)  Zie de mededeling van de provincie Fujian van 2012 over de ontwikkeling van de erkenning van kernondernemingen in strategische en opkomende bedrijfstakken, delen II en VI: http://www.fjmtxh.com/NewsInfo.aspx?Id=11101

(90)  World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income

(91)  https://dnb.onelogin.com/portal/ (https://globalfinancials.com/index-admin.html)

(92)  GS-code 7602 00.

(93)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33), zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/749 van de Commissie van 24 februari 2017 (PB L 113 van 29.4.2017, blz. 11).

(94)  Circulaire nr. 46 van 28 juli 2020 van het Braziliaanse secretariaat voor buitenlandse handel, http://www.in.gov.br/en/web/dou/-/circular-n-46-de-28- de-julho-de-2020-269159613

(95)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582 van de Commissie van 9 april 2021 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 124 van 12.4.2021, blz. 40, overwegingen 266 en 267).

(96)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/546 van de Commissie van 29 maart 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op aluminium extrusies van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 109 van 30.3.2021, blz. 1).

(97)  De ondernemingen moesten een redelijke winst maken, d.w.z. dat ondernemingen die verlies leden of zeer weinig winst maakten (rond het kostendekkende niveau) buiten beschouwing werden gelaten.

(98)  De vierde onderneming die voorlopig was geselecteerd in de tweede mededeling (Emek Kablo Sanayi Ve Ticaret Anonim Şirketi) bleek uiteindelijk geen aluminium extrusies te produceren en werd derhalve buiten beschouwing gelaten.

(99)  Zie https://www.asastr.com/production-facilities/, http://www.cansan.com.tr/EN/Production/Extrusion/ en https://www.turkishexportal.com/PMS-Metal-Profile-Aluminum-Industry-Trade-Inc_SHC13B_3f52c050b5a442608328416c31ac84bd?lang=en voor meer informatie.

(100)  Klasse 24.42 — Productie van aluminium, die de productie van aluminiumhalffabrikaten en van aluminium verpakkingsfolie omvat (zie https://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/5902521/KS-RA-07-015-EN.PDF (blz. 156)).

(101)  Zie https://www.who.int/director-general/speeches/detail/who-director-general-s-opening-remarks-at-the-media-briefing-on-covid-19---11-march-2020 (laatstelijk geraadpleegd op 21 april 2021).

(102)  https://globalfinancials.com/index-admin.html

(103)  CRU International Ltd. is een onderneming die onderzoek doet naar grondstoffen en onder meer monotoringgegevens over aluminiumproducten publiceert.

(104)  Bij wijze van alternatief kunnen binnenlandse kosten worden gebruikt, maar uitsluitend wanneer op basis van nauwkeurig en passend bewijsmateriaal is vastgesteld dat zij niet verstoord zijn.

(105)  https://www.gtis.com/gta/secure/default.cfm

(106)  De loonkosten zijn beschikbaar op http://www.turkstat.gov.tr/PreIstatistikTablo.do?istab_id=2088

(107)  De categorie “metalen in primaire vorm” omvat aluminium onder code C24.42.

(108)  https://data.tuik.gov.tr/Bulten/DownloadIstatistikselTablo?p=RQJc6lWaNMpivNV6h1MxkWk9ycHqk1cNqZM2UJkJfMUYAmenKIIz/lKzy74RY7Y2

(109)  Zie https://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/5902521/KS-RA-07-015-EN.PDF, blz. 156; zie ook de Internationale industriële standaardclassificatie van alle takken van economische bedrijvigheid van de VN https://unstats.un.org/unsd/classifications/Econ/Download/In%20Text/ISIC_Rev_4_publication_English.pdf, blz. 122-123.

(110)  https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Electricity-and-Natural-Gas-Period-I:-January-June,-2020-33647

(111)  Taric-codes 7607111960 en 7607111993 (die tot 17 februari was genummerd met 7607111995).


BIJLAGE

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs

Land

Naam

Aanvullende Taric-code

Volksrepubliek China

Zhangjiagang Fineness Aluminum Foil Co., Ltd.

C689

Volksrepubliek China

Kunshan Aluminium Co., Ltd.

C690

Volksrepubliek China

Suntown Technology Group Corporation Limited

C691

Volksrepubliek China

Luoyang Wanji Aluminium Processing Co., Ltd.

C692

Volksrepubliek China

Shanghai Sunho Aluminum Foil Co., Ltd.

C693

Volksrepubliek China

Binzhou Hongbo Aluminium Foil Technology Co. Ltd.

C694


18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/202


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/984 VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 wat betreft de toepassingsperiode van tijdelijke maatregelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 141, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2017/625 zijn voorschriften vastgesteld voor onder meer de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Bij die verordening is bovendien aan de Commissie de bevoegdheid verleend om door middel van een uitvoeringshandeling de passende tijdelijke maatregelen vast te stellen die nodig zijn om de risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren en planten en voor het dierenwelzijn te beperken, indien zij aanwijzingen heeft van een ernstige storing van het controlesysteem van een lidstaat.

(2)

Om met de specifieke omstandigheden als gevolg van de huidige crisis in verband met de coronavirusziekte (COVID-19) om te gaan, kunnen de lidstaten overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie (2) tijdelijke maatregelen toepassen met betrekking tot officiële controles en andere officiële activiteiten.

(3)

De lidstaten hebben de Commissie meegedeeld dat, als gevolg van de crisis in verband met COVID-19, bepaalde ernstige storingen in de werking van hun controlesystemen, met name vanwege moeilijkheden bij het uitvoeren van officiële controles en andere officiële activiteiten in verband met officiële certificaten en officiële verklaringen met betrekking tot verplaatsingen van dieren en goederen naar de Unie en binnen de Unie nog zullen voortduren na 1 juli 2021.

(4)

Om tijdens de crisis in verband met COVID-19 deze ernstige storingen, die waarschijnlijk nog een aantal maanden zullen aanhouden, aan te pakken en de planning en de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten te vergemakkelijken, moet de toepassingsperiode van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 tot en met 1 september 2021 worden verlengd.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 6, tweede alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 wordt de datum “1 juli 2021” vervangen door de datum “1 september 2021”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 2 juli 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/466 van de Commissie van 30 maart 2020 betreffende tijdelijke maatregelen ter beperking van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren en planten en voor het dierenwelzijn tijdens bepaalde ernstige storingen van de controlesystemen van de lidstaten als gevolg van de coronavirusziekte (COVID-19) (PB L 98 van 31.3.2020, blz. 30).


BESLUITEN

18.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/204


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/985 VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2021

tot rectificatie van de Spaanse taalversie van Beschikking 2004/842/EG tot vaststelling van uitvoeringsregels volgens welke de lidstaten toestemming kunnen geven voor het in de handel brengen van zaai- of pootgoed van rassen waarvoor de opname in de nationale rassenlijst voor landbouw- of groentegewassen is aangevraagd

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 3869)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (1), en met name artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Spaanse taalversie van Beschikking 2004/842/EG van de Commissie (2) bevat een fout in artikel 31, lid 1, met betrekking tot de verlenging van toestemmingen voor groentegewassen.

(2)

De Spaanse taalversie van Beschikking 2004/842/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd. Deze rectificatie heeft geen betrekking op de overige taalversies.

(3)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

(heeft geen betrekking op het Nederlands)

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2021.

Voor de Commissie

Johannes JAHN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.

(2)  Beschikking 2004/842/EG van de Commissie van 1 december 2004 tot vaststelling van uitvoeringsregels volgens welke de lidstaten toestemming kunnen geven voor het in de handel brengen van zaai- of pootgoed van rassen waarvoor de opname in de nationale rassenlijst voor landbouw- of groentegewassen is aangevraagd (PB L 362 van 9.12.2004, blz. 21).