ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 208

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
11 juni 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

RICHTSNOEREN

 

*

Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (ECB/2021/11)

1

 

*

Richtsnoer (EU) 2021/831 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (ECB/2021/12)

59

 

*

Richtsnoer (EU) 2021/832 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende rapportagevereisten inzake betalingsstatistieken (ECB/2021/13)

98

 

*

Richtsnoer (EU) 2021/833 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens (ECB/2021/14)

109

 

*

Richtsnoer (EU) 2021/834 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende de te rapporteren statistische gegevens over effectemissies (ECB/2021/15)

311

 

*

Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16)

335

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

RICHTSNOEREN

11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/1


RICHTSNOER (EU) 2021/830 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (ECB/2021/11)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name de artikelen 5.1, 12.1 en 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde haar taken uit hoofde van de verdragen te vervullen, verlangt de Europese Centrale Bank (ECB) dat statistische gegevens worden gerapporteerd over de balans van de sector monetaire financiële instellingen (MFI) van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “eurogebiedlidstaten” genoemd). Deze gegevens verschaffen de Europese Centrale Bank (ECB) een volledig statistisch overzicht van de monetaire ontwikkelingen in de eurogebiedlidstaten die als één economisch gebied worden beschouwd. Voldoende gedetailleerde statistische gegevens zijn ook nodig om het blijvende analytische nut van de monetaire aggregaten en tegenposten van het eurogebied te waarborgen voor het maken van macroprudentiële en structurele analyses op Unieniveau.

(2)

Het verzamelen van statistische gegevens bij de nationale centrale banken (NCB’s) dient te worden geharmoniseerd in het gehele eurogebied Dienovereenkomstig is het noodzakelijk gemeenschappelijke regels vast te stellen voor het verzamelen en behandelen van die gegevens. Het is belangrijk te verzekeren dat door deze regels geen onredelijke rapportagelast wordt opgelegd aan NCB’s. NCB’s dienen derhalve de statistische gegevens aan de ECB rapporteren met gebruikmaking van de statistische gegevens die zijn verzameld uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/2) (1), Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/34) (2) en Verordening (EU) nr. 1074/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/39) (3). De ECB kan gebruikmaken van de uit hoofde van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (4).

(3)

Bepaalde definities in Verordening (EG) nr. 2533/98 zijn ook relevant voor de rapportagedoeleinden op basis van dit richtsnoer en dienen daarom te worden toegepast.

(4)

MFI’s die onderdeel uitmaken van de werkelijke populatie van informatieplichtigen dienen statistische gegevens met betrekking tot hun balansen te rapporteren aan de nationale centrale bank (NCB) van de lidstaat waarin zij ingezeten zijn uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2). Om die reden is het noodzakelijk de formats en procedures vast te stellen die de NCB’s moeten volgen voor de rapportage aan de ECB van statistische gegevens die zijn afgeleid uit deze bij de werkelijke populatie van informatieplichtigen en uit de eigen balans van de NCB verzamelde gegevens. Ten behoeve van statistische rapportagedoeleinden dient de ECB daarnaast statistische gegevens uit haar eigen balans af te leiden die aansluiten bij de statistische gegevens die door de NCB’s uit hun eigen balans worden afgeleid.

(5)

Teneinde analyse van monetaire ontwikkelingen naar type MFI mogelijk te maken, stelt de ECB statistieken samen van de geaggregeerde balans van geldmarktfondsen (GMF’s) en deposito-instellingen met uitzondering van centrale banken. Voor het afleiden van deze statistieken voor het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten is het noodzakelijk dat de ECB van de NCB's statistische gegevens verzamelt met betrekking tot de activa en passiva van GMF's.

(6)

Teneinde te verzekeren dat de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens over de MFI-sector representatief zijn voor de gehele populatie van informatieplichtigen van elke eurogebiedlidstaat, dienen gemeenschappelijke extrapolatieregels te worden vastgesteld voor kleine MFI’s die zijn vrijgesteld van bepaalde statistische rapportagevereisten in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) en in overeenstemming met artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Om diezelfde reden dienen gemeenschappelijke extrapolatieregels te worden vastgesteld voor MFI’s die zijn geselecteerd door NCB's door middel van een steekproef in overeenstemming met artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

(7)

Teneinde ontwikkelingen met betrekking tot leningen die door MFI's zijn toegekend aan niet-financiële vennootschappen in het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten beter te analyseren, dienen de NCB's, indien beschikbaar, statistische gegevens te rapporteren aan de ECB met betrekking tot MFI-leningen aan niet-financiële vennootschappen naar economische activiteit.

(8)

Ter aanvulling van de analyse van kredietontwikkelingen in het eurogebied en individuele eurogebiedlidstaten dienen de NCB's gegevens te verstrekken aan de ECB inzake onbenutte MFI-kredietlijnen welke zijn uitgesplitst naar institutionele sector. Teneinde de vergelijkbaarheid tussen de landen te vergroten, moeten NCB’s statistische gegevens over onbenutte kredietfaciliteiten rapporteren die consistent zijn met de definities in Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/13) (6).

(9)

De ECB dient de transmissie van het monetaire beleid te monitoren door middel van veranderingen in de door MFI's op deposito's en leningen met betrekking tot huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven. Om die reden is het noodzakelijk de formats en procedures vast te stellen die de NCB’s in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) moeten aanhouden voor de rapportage van dergelijke gegevens aan de ECB.

(10)

Het Eurosysteem dient gebruik te maken van balanspoststatistieken en rentestatistieken van afzonderlijke monetaire financiële instellingen die worden verzameld uit hoofde van respectievelijk Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) en Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) voor doeleinden op het gebied van respectievelijk monetair beleid, financiële stabiliteit en macroprudentieel beleid, evenals voor taken die verband houden met het microprudentiële toezicht op kredietinstellingen in de eurogebiedlidstaten. Van NCB's dient daarom verlangd te worden dat zij de noodzakelijke statistieken betreffende balansposten (individual MFI balance sheet item — IBSI) en rentetarieven (individual MFI Interest Rate — IMIR) van afzonderlijke MFI’s van afzonderlijke MFI’s aan de ECB rapporteren.

(11)

Op 5 juni 2020 heeft de Raad van bestuur ermee ingestemd het panel van kredietinstellingen in het eurogebied die afzonderlijke balansposten doorgeven aan de ECB uit te breiden (7), waarbij de transmissie van die afzonderlijke balansposten begint met betrekking tot de balansgegevens die verwijzen naar februari 2021. Om de verhoogde rapportagelast die voortvloeit uit de uit de uitbreiding te beperken, is het aangewezen dat de vereisten inzake de transmissie van IBSI-gegevens voor die kredietinstellingen worden beperkt in vergelijking met de transmissie van de IBSI-gegevens voor kredietinstellingen die deel uitmaakten van het panel voordat dit werd uitgebreid (kerninstellingen).

(12)

Ter aanvulling van de tijdige analyse van de monetaire en kredietontwikkelingen is het passend dat de ECB informatie over IBSI- en IMIR ontvangt op hetzelfde moment als nationale aggregaten voor kerninstellingen, waarvan de bedrijfsactiviteiten een aanzienlijk deel van de relevante geaggregeerde indicatoren bestrijken Om onderbrekingen in de IBSI- en IMIR-tijdreeksen te voorkomen en te waarborgen dat de nationale aggregaten van kerninstellingen steeds worden bestreken, is het aangewezen dat een nieuwe kredietinstelling die het resultaat is van een fusie, overname of andere bedrijfsreorganisatie waarbij een of meer kerninstellingen betrokken zijn, zelf een kerninstelling is. Wanneer een lidstaat de euro aanneemt, is het noodzakelijk vast te stellen welke van de ingezeten kredietinstellingen als kerninstellingen moeten worden aangemerkt met het oog op een tijdige analyse van de monetaire en kredietontwikkelingen in die lidstaat, mede rekening houdend met de rapportagelast voor de betrokken NCB.

(13)

In overeenstemming met artikel 12.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de “ESCB-statuten” genoemd) kan de Raad van bestuur besluiten bepaalde bevoegdheden aan de directie te delegeren. In overeenstemming met de door het Hof van Justitie van de Europese Unie ontwikkelde en bekrachtigde algemene beginselen inzake delegatie, dient delegatie van besluitvormende bevoegdheden beperkt, evenredig en op specifieke criteria gebaseerd te zijn. Dienovereenkomstig is het passend te bepalen dat wanneer de Raad van bestuur of de directie toestemming verleent aan, of intrekt van, NCB's om een specifieke drempel toe te passen op de balansen van kredietinstellingen in het eurogebied waarvoor individuele gegevens worden gerapporteerd aan de ECB, door hen overwogen zal worden of een dergelijke toepassing zou resulteren in een onredelijke rapportagelast voor die NCB's.

(14)

De ECB houdt het Register of Institutions and Affiliates Data (hierna “RIAD” genoemd) bij, een centrale bewaarplaats voor referentiegegevens over institutionele eenheden die relevant zijn voor statistische doeleinden. De referentiegegevens voor MFI’s en gegevens met betrekking tot de kredietinstellingen in het eurogebied waarvoor IBSI- of IMIR-gegevens worden gerapporteerd door NCB’s, worden geregistreerd in RIAD in overeenstemming met Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/16) (8). Om die reden is het passend de gegevens te specificeren die NCB’s moeten registreren en bijhouden in RIAD met betrekking tot de kredietinstellingen in het eurogebied waarvoor IBSI- en IMIR-gegevens worden gerapporteerd.

(15)

Met het oog op vermindering van de totale rapportagelast worden de uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) verzamelde statistische gegevens gebruikt voor de regelmatige berekening van de reservebasis van de kredietinstellingen die onderworpen zijn aan het stelsel van minimumreserveverplichtingen van de ECB overeenkomstig Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/1) (9). Voor het opstellen van statistieken door de ECB over de uitsplitsing van de geaggregeerde reservebasis naar soort passiva, is het noodzakelijk dat de NCB’s reservebasisstatistieken van kredietinstellingen voor de individuele eurogebiedlidstaten rapporteren aan de ECB. Ook is het noodzakelijk dat de ECB statistische gegevens over de macroratio verzamelt teneinde toezicht te houden op de geschiktheid van de standaardaftrek als vermeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

(16)

De monetaire aggregaten en hun tegenposten van het eurogebied worden hoofdzakelijk afgeleid van de MFI-balansgegevens die worden verzameld uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2). De monetaire aggregaten van het eurogebied omvatten echter niet alleen monetaire passiva van MFI’s maar ook monetaire passiva van de centrale overheid en van postcheque- en girodiensten (POGI's) die geen deel uitmaken van de sector centrale overheid. Om die reden is het noodzakelijk dat statistische gegevens over POGI’s die van in het eurogebied ingezetenen, niet-monetaire financiële instellingen deposito's aantrekken in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39), worden gerapporteerd aan de ECB. Om dezelfde reden is het noodzakelijk dat statistische gegevens over monetaire passiva van de centrale overheid en hun bezit aan kasmiddelen en effecten die zijn uitgegeven door MFI's in het eurogebied worden gerapporteerd aan de ECB. Dienovereenkomstig moeten de formats en procedures voor het rapporteren van dergelijke gegevens aan de ECB worden gedefinieerd.

(17)

Ter ondersteuning van de analyse van de structuur en ontwikkelingen van de bankensector in het eurogebied, dienen NCB’s structurele financiële indicatoren van kredietinstellingen te rapporteren in overeenstemming met de modelformulieren die zijn gespecificeerd in dit richtsnoer. Om de rapportagelast te beperken dienen de NCB’s de mogelijkheid te hebben gegevens bekend te maken via alternatieve gegevensbronnen waarvan de ECB de noodzakelijke indicatoren kan afleiden, zulks op basis van een overeenkomst met de ECB.

(18)

Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad (10) wijzigt onder meer de definitie van “kredietinstelling” in Verordening (EU) nr. 575/2013 zodanig dat deze systeemrelevante beleggingsondernemingen omvat die, voor zover deze ondernemingen activiteiten verrichten die niet consistent zijn met de gemeenschappelijke normen, de definities en de classificaties voor de statistische classificatie van deposito-instellingen, geen MFI's zijn. Dientengevolge maakt Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) in de reikwijdte van de werkelijke populatie van informatieplichtigen onderscheid tussen in de MFI-sector geclassificeerde kredietinstellingen en niet-MFI-kredietinstellingen. Opdat de ECB effectief toezicht kan houden op de activiteiten van kredietinstellingen dienen de gegevens die door NCB's worden verzameld van niet-MFI-kredietinstellingen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) aan de ECB te worden gezonden.

(19)

Teneinde de juistheid en de kwaliteit van de door de ECB verzamelde statistische gegevens te garanderen, is het noodzakelijk dat er regels worden opgesteld voor de bewaking, verificatie en, waar nodig, herziening van door de NCB's gerapporteerde gegevens. Om dezelfde reden dienen NCB’s toelichtingen aan de ECB te verstrekken op herzieningen die de gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren, of indien hierom wordt verzocht door de ECB.

(20)

Artikel 5 van de ESCB-statuten, in samenhang met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt in dat lidstaten die niet de euro als munt hebben (hierna de “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) en die van plan zijn de euro aan te nemen, maatregelen dienen uit te werken en ten uitvoer te leggen voor het verzamelen van de statistische gegevens die benodigd zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB ter voorbereiding op dit aannemen van de euro. Dienovereenkomstig kan de toepassing van dit richtsnoer worden uitgebreid zodat dit, waar passend, de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten voor een vastgestelde referentieperiode omvat. Teneinde de ECB in staat te stellen een compleet overzicht te verkrijgen van de verzamelde statistische gegevens en de relevante analyses uit te voeren, dient daarnaast van de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten die de euro aannemen gevraagd te worden dat zij statistische gegevens aan de ECB verstrekken die een bepaalde periode bestrijken voorafgaand aan hun aanneming van de euro en hun toetreding tot de Unie.

(21)

Opdat de ECB haar taken kan uitvoeren, is het aangewezen dat NCB's de vereiste statische gegevens voor een vastgestelde datum aan de ECB rapporteren. Voor dit doeleinde en tevens om verdere duidelijkheid te verschaffen aan NCB's, is het passend dat NCB’s ook rapporteren in overeenstemming met door de ECB aan NCB’s gecommuniceerde rapportagekalender.

(22)

Er dienen gemeenschappelijke regels te worden opgesteld voor de publicatie door NCB’s van de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens over MFI-balansen, zodat de bekendmaking van belangrijke marktgevoelige aggregaten op ordelijke wijze plaatsvindt.

(23)

Het is aangewezen om voor alle NCB’s een gemeenschappelijke transmissiemethode vast te leggen voor statistische gegevens die aan de ECB gerapporteerd moeten worden. Dienovereenkomstig dient een geharmoniseerd format voor elektronische transmissie te worden overeengekomen en uitgewerkt door het ESCB.

(24)

Het is noodzakelijk een procedure in te richten om op doeltreffende wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer aan te brengen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast. Dienovereenkomstig moet de directie van de ECB bij het volgen van deze procedure in staat zijn dergelijke technische wijzigingen uit te voeren met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB.

(25)

Voor het uitvoeren van het op 5 juni 2021 genomen besluit van de Raad van bestuur inzake de uitbreiding van afzonderlijke balanspoststatistieken is het noodzakelijk dat NCB’s rekening houden met het uitgebreide panel van kredietinstellingen in het eurogebied voor de reguliere transmissie aan de ECB van IBSI-statistieken vanaf de referentieperiode februari 2021. Om die reden moeten NCB’s kredietinstellingen identificeren waarvoor IBSI- en IMIR-gegevens gerapporteerd dienen te worden in overeenstemming met de reikwijdte van dit richtsnoer. Aangezien Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank (11) betreffende monetaire en financiële statistieken van toepassing zal blijven tot en met 1 februari 2022, is het noodzakelijk overgangsbepalingen in te stellen voor de rapportagevereisten uit hoofde van dit richtsnoer voor de periode vanaf 1 april 2021 tot 1 februari 2022. Tevens is het noodzakelijk dat NCB's die gegevens rapporteren met inachtneming van de tijdigheidsvereisten van dit richtsnoer voor die periode.

(26)

Daarnaast is het noodzakelijk, gezien de wijzigingen in de definitie van “kredietinstelling” in Verordening (EU) nr. 575/2013 die van toepassing zijn vanaf 26 juni 2021, om te voorzien in overgangsbepalingen voor de rapportagevereisten voor NCB’s inzake de balansposten van niet-MFI-kredietinstellingen voor de periode van 26 juni 2021 tot 1 februari 2022.

(27)

Teneinde te verzekeren dat de verzameling en analyse van statistische gegevens effectief is, dienen NCB’s de bepalingen van dit richtsnoer na te leven vanaf dezelfde datum als die waarop de nieuwe rapportagevereisten van artikel 5 van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) van kracht worden. Om die reden dient dit richtsnoer te worden toegepast met ingang van 1 februari 2022,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

AFDELING 1

ONDERWERP EN REIKWIJDTE

Artikel 1

Onderwerp

Dit richtsnoer stelt de rapportagevereisten vast voor NCB’s met betrekking tot de rapportage van statistische gegevens over balansposten en rentetarieven van monetaire financiële instellingen (MFI's), balansposten van niet-MFI-kredietinstellingen, de minimumreserves en structurele financiële indicatoren van kredietinstellingen en statistische gegevens over postcheque- en girodiensten (POGI's) en de centrale overheid die benodigd zijn voor de berekening van monetaire aggregaten en tegenposten. Meer in het bijzonder specificeert dit richtsnoer de door de NCB’s aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, de behandeling van deze gegevens, de frequentie en timing van de rapportage en de daarop van toepassing zijnde standaarden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/34) (12) en artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1074/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/39) (13).

Daarnaast gelden de volgende definities:

1.

“statistische gegevens”: “statistische gegevens” als bedoeld in artikel 1, punt 11, van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (14);

2.

“productieperiode”: de periode tussen de door dit richtsnoer voorgeschreven tijdigheid voor de rapportage van statistische gegevens door NCB's aan de ECB en de sluiting van de gegevensontvangst door de ECB;

3.

“reservebasis”: “reservebasis” als gedefinieerd in artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

4.

“aanhoudingsperiode”: “aanhoudingsperiode” als gedefinieerd in artikel 2, lid 10, van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

AFDELING 2

MFI-BALANSPOSTEN

Artikel 3

Te rapporteren statistische gegevens over balansposten van centrale banken

1.   NCB’s rapporteren de volgende balansposten van de sector centrale banken aan de ECB:

a)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 2, tabel 1, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) met uitzondering van:

i)

depositoverplichtingen die uitsluitend worden gerapporteerd door kredietinstellingen die onderworpen zijn aan reserveverplichtingen;

ii)

intragroepposities;

iii)

gesyndiceerde leningen;

iv)

notional cashpoolposities;

v)

uitgegeven aandelen/rechten van deelneming in GMF’s;

vi)

uitsplitsingen naar looptijd van in euro luidende leningen aan niet-financiële vennootschappen;

vii)

uitsplitsingen naar looptijden en leningdoeleinden van in euro luidende leningen aan huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens;

viii)

eigen aangehouden schuldbewijzen en aandelen;

b)

de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 3, tabellen 2, 3 en 4, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

c)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand en aan het einde van het kwartaal zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 1, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

d)

de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 3, bij dit richtsnoer.

2.   NCB’s rapporteren de volgende statistische gegevens over herwaarderingsaanpassingen van de sector centrale banken aan de ECB:

a)

de maandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 4, tabel 1A, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) met uitzondering van:

i)

intragroepposities;

ii)

gesyndiceerde leningen;

iii)

notional cashpoolposities;

iv)

uitgegeven aandelen/rechten van deelneming in GMF’s;

v)

uitsplitsingen naar looptijd van in euro luidende leningen aan niet-financiële vennootschappen;

vi)

uitsplitsingen naar looptijd en leningdoeleinden van in euro luidende leningen aan huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens;

vii)

eigen aangehouden schuldbewijzen en aandelen;

b)

de driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 4, tabel 2A, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

c)

de maandelijkse en driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 1, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

d)

de driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 3, bij dit richtsnoer.

3.   NCB’s rapporteren de volgende statistische gegevens over herindelingsaanpassingen van de sector centrale banken aan de ECB:

a)

de maandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag die gerapporteerd wordt krachtens lid 1, onder a);

b)

de driemaandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 3, tabel 2, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van de posten die betrekking hebben op uitsplitsingen van leningen naar resterende looptijden;

c)

de maandelijkse en driemaandelijkse herindelingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 1, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

d)

de driemaandelijkse herindelingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 3, bij dit richtsnoer.

4.   NCB’s leiden de krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens af uit hun boekhoudsysteem in overeenstemming met de op de ECB-website (15) beschikbare tabellen die concordantie aanbrengen tussen de statistische en boekhoudkundige balansposten, en passen in het bijzonder het volgende toe:

a)

voor de boekhoudkundige posten 9.5 “overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)” en 10.4 “overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)” maken de NCB's onderscheid tussen activa en passiva en rapporteren deze op brutobasis;

b)

indien boekhoudkundige post 14 “herwaarderingsrekeningen” voor boekhoudkundige doeleinden op brutobasis moet worden gerapporteerd, rapporteren de NCB's deze op nettobasis voor statistische doeleinden;

c)

indien de NCB's hun effectenportefeuilles maandelijks or vaker in plaats van driemaandelijks herwaarderen voor interne doeleinden, zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, van Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/34) (16), worden deze herwaarderingen weergegeven in de krachtens lid 2 maandelijks gerapporteerde statistische gegevens;

d)

zonder af te doen aan de waarderingen die om boekhoudkundige redenen worden toegepast, passen NCB’s een van de volgende waarderingen toe op de rapportage van aangehouden en uitgegeven effecten:

i)

marktwaarderingen als vermeld in bijlage A, hoofdstuk 7, punt 38, bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17), of

ii)

boekhoudkundige waarderingen in overeenstemming met de geharmoniseerde boekhoudkundige regels van artikel 9 van Richtsnoer (EU) 2016/2249 (ECB/2016/34) waarbij de boekhoudkundige waarderingen niet significant afwijken van de marktwaarde.

5.   Ten aanzien van de balans van de ECB worden de in dit artikel genoemde statistische gegevens beschikbaar gesteld door de betreffende werkeenheid van de ECB aan het directoraat-generaal Statistieken van de ECB.

6.   De krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. Statistische gegevens met betrekking tot herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer.

Artikel 4

Te rapporteren statistische gegevens over balansposten van overige MFI's

1.   NCB’s rapporteren de volgende balansposten van overige MFI's aan de ECB:

a)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 2, tabel 1, bij Verordening (EU) 2021379 (ECB/2021/2), met uitzondering van de depositoverplichtingen die uitsluitend worden gerapporteerd door kredietinstellingen die onderworpen zijn aan reserveverplichtingen;

b)

de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 3, tabellen 2, 3 en 4, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

c)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand inzake securitisaties en andere overdrachten van leningen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 5, tabel 5b, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

d)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand en aan het einde van het kwartaal als gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 2, bij dit richtsnoer, inclusief op basis van de best mogelijke raming, indien en voor zover gegevens beschikbaar zijn;

e)

de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal als gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 3, bij dit richtsnoer, inclusief op basis van de best mogelijke raming, indien en voor zover gegevens beschikbaar zijn.

2.   NCB’s rapporteren de volgende statistische gegevens over herwaarderingsaanpassingen van overige MFI’s aan de ECB:

a)

de maandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 4, tabel 1A, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

b)

de maandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 5, tabel 5b, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

c)

de driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 4, tabel 2A, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2);

d)

de maandelijkse en driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 2, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

e)

de driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 3, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

3.   NCB’s rapporteren de volgende statistische gegevens over herindelingsaanpassingen van overige MFI’s aan de ECB:

a)

de maandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag die gerapporteerd wordt krachtens lid 1, onder a);

b)

de maandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag die gerapporteerd wordt krachtens lid 1, onder c);

c)

de driemaandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 3, tabel 2, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van de posten die betrekking hebben op uitsplitsingen van leningen naar resterende looptijden;

d)

de maandelijkse en driemaandelijkse herindelingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 2, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

e)

de driemaandelijkse herindelingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 1, tabel 3, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

4.   NCB's rapporteren de statistische gegevens over maandelijkse netto-overdrachten van leningen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 5, tabel 5a, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) aan de ECB.

5.   NCB's rapporteren de volgende statistische gegevens, indien beschikbaar, over gesecuritiseerde leningen of leningen die anderszins worden overgedragen door MFI's en beheerd door niet-MFI’s aan de ECB:

a)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand van door niet-MFI's beheerde leningen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 2, tabel 1, bij dit richtsnoer;

b)

de maandelijkse financiële transacties in de uitstaande bedragen van door niet-MFI's beheerde leningen, met uitzondering van de impact van overdrachten van leningen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 2, tabel 1 bij dit richtsnoer.

6.   NCB's rapporteren netto-overdrachten, uitstaande bedragen, herwaarderingsaanpassingen en herindelingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 2, tabel 2, bij dit richtsnoer, indien de NCB’s de MFI's hebben geïnstrueerd om in de rapportage van blok 1 van bijlage I, deel 5, tabellen 5a en 5b, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) leningen op te nemen die zijn overgedragen door een MFI, waarbij een andere binnenlandse MFI optreedt als beheerder, in overeenstemming met artikel 2.3 van bijlage I, deel 5, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2).

7.   De krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. Statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer. Waar relevant worden de krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens geëxtrapoleerd in overeenstemming met artikel 8.

Artikel 5

Te rapporteren statistische gegevens over balansposten van geldmarktfondsen (GMF's)

1.   NCB’s rapporteren statistische gegevens over de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal van balansen van GMF’s als gespecificeerd in bijlage II, deel 3, tabellen 1 en 2, bij dit richtsnoer aan de ECB.

2.   NCB’s rapporteren statistische gegevens over de driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen als gespecificeerd in bijlage II, deel 3, tabel 1 bij dit richtsnoer aan de ECB. Indien een vrijstelling wordt verleend krachtens artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) aan sommige of alle GMF's met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen, verstrekken NCB's gegevens op basis van de best mogelijke raming indien de betreffende bedragen significant zijn.

3.   NCB’s rapporteren statistische gegevens over de driemaandelijkse herindelingsaanpassingen als gespecificeerd in bijlage II, deel 3, tabel 1, bij dit richtsnoer aan de ECB.

4.   De krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. Statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer. Waar relevant worden de krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens geëxtrapoleerd in overeenstemming met artikel 8.

Artikel 6

Te rapporteren statistische gegevens over onbenutte MFI-kredietlijnen

1.   NCB’s rapporteren driemaandelijks de volgende statistische gegevens over de bedragen van de door overige MFI's verleende onbenutte kredietlijnen aan de ECB:

a)

de in bijlage II, deel 4, tabel 1, bij dit richtsnoer gespecificeerde uitstaande bedragen met betrekking tot de balans per maandultimo van iedere maand van het kwartaal, of

b)

de in bijlage II, deel 4, tabel 1, bij dit richtsnoer gespecificeerde bedragen met betrekking tot de balans per maandultimo voor de laatste maand van het kwartaal.

Voor de toepassing van de eerste alinea rapporteren NCB’s statistische gegevens indien actuele gegevens beschikbaar zijn. Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, rapporteren NCB's schattingen.

2.   NCB’s rapporteren naar beste vermogen statistische gegevens inzake herindelingsaanpassingen met betrekking tot elk krachtens lid 1 gerapporteerde uitstaande bedrag aan de ECB.

3.   NCB’s rapporteren statistische gegevens over onbenutte MFI-kredietlijnen met betrekking tot een of beide volgende elementen, waar mogelijk:

a)

“bedrag buiten de balanstelling” als gedefinieerd in bijlage IV bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

b)

“niet-opgenomen kredietfaciliteiten” die worden geclassificeerd als “middelgroot risico”, “middelgroot/laag risico” en “laag risico”, als vermeld in bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 575/2013.

Indien NCB’s geen statistische gegevens rapporteren met betrekking tot de punten a) en b) van de eerste alinea, rapporteren NCB’s die statistische gegevens onder verwijzing naar de betreffende nationale definities.

4.   De krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. Statistische gegevens over herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer. Waar relevant worden de krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens geëxtrapoleerd in overeenstemming met artikel 8.

Artikel 7

Te rapporteren statistische gegevens over leningen van MFI’s aan niet-financiële vennootschappen naar economische activiteit

1.   NCB’s rapporteren, indien beschikbaar, statistische gegevens aan de ECB over uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal aan leningen van MFI’s aan niet-financiële vennootschappen in het eurogebied, uitgesplitst naar economische activiteit volgens de statistische classificatie van economische activiteiten in de Unie (NACE Rev.2) (18), zulks overeenkomstig deel 5 van bijlage II bij dit richtsnoer.

2.   NCB’s verstrekken op verzoek toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de impact van herindelingen op uitstaande bedragen die worden gerapporteerd krachtens lid 1, inclusief herindelingsaanpassingen die worden gerapporteerd krachtens artikel 4, lid 3.

3.   De op krachtens artikel te rapporteren statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30.

Artikel 8

Extrapolatie van MFI-balansposten

1.   Indien NCB’s aan MFI’s vrijstellingen verlenen krachtens artikel 9, lid 1, 2, 4, 6 of 7, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), extrapoleren NCB’s de op basis van die verordening verzamelde statistische gegevens zodanig dat deze de gehele populatie van informatieplichtigen vertegenwoordigen ten behoeve van de samenstelling van de maandelijkse statistische gegevens en statistische kwartaalgegevens die uit hoofde van deze afdeling aan de ECB gerapporteerd moeten worden.

2.   Indien NCB’s statistische gegevens extrapoleren krachtens lid 1, passen zij ten minste een van de volgende elementen toe:

a)

voor gegevens over ontbrekende uitsplitsingen worden ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen die gebaseerd zijn op een deelgroep van de werkelijke populatie van informatieplichtigen die geacht wordt het meest representatief te zijn voor de instellingen die bij een “cutting-off-the-tail”-procedure zijn betrokken, als volgt:

i)

NCB’s van lidstaten waarvan de bijdrage aan de geaggregeerde MFI-balans van het eurogebied 2 % overschrijdt, bepalen deze deelgroep zodanig dat de totale balans van de instellingen in de deelgroep niet meer bedraagt dan 35 % van de nationale geaggregeerde MFI-balans;

ii)

NCB’s van lidstaten waarvan de bijdrage aan de geaggregeerde MFI-balans van het eurogebied 2 % niet overschrijdt, bepalen deze deelgroep zodanig dat de totale balans van de instellingen in de deelgroep niet meer bedraagt dan 35 % van de nationale geaggregeerde MFI-balans, tenzij de extrapolatie volgens deze methode significante kosten met zich mee zou brengen voor de NCB, in welk geval de NCB in plaats daarvan ratio's mag toepassen die zijn gebaseerd op de werkelijke populatie van informatieplichtigen;

iii)

de in de punten i) en ii) genoemde vereisten ter bepaling van deelgroepen van de werkelijke populatie van informatieplichtigen gelden niet wanneer de balansen van de instellingen waaraan de vrijstellingen worden verleend, 1 % van de nationale geaggregeerde MFI-balans niet overschrijden. In dergelijke gevallen mag de NCB in plaats daarvan ratio's toepassen die zijn gebaseerd op de werkelijke populatie van informatieplichtigen;

b)

bij toepassing van punt a) mogen zowel de instellingen die bij een “cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn als de deelgroep van de werkelijke populatie van informatieplichtigen worden onderverdeeld in verschillende groepen naar het type instelling;

c)

indien de gecombineerde bijdrage van GMF’s waaraan een vrijstelling is verleend krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) meer bedraagt dan 30 % van de totale nationale GMF-balans, extrapoleren NCB’s de statistische gegevens over GMF’s los van deposito-instellingen, en in overeenstemming met een van de volgende elementen:

i)

NCB’s gebruiken de statistische gegevens die zijn verzameld bij GMF's waaraan geen vrijstelling is verleend krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), indien deze statistische gegevens voldoende representatief zijn met het oog op extrapolatie;

ii)

NCB’s ramen ten minste eenmaal per jaar een balans voor de GMF-sector uit alternatieve gegevensbronnen en gebruiken deze balans als basis voor extrapolatie, indien aan alle GMF’s een vrijstelling is verleend krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), of indien de verzamelde statistische gegevens van GMF's waaraan geen vrijstelling is verleend krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) niet voldoende representatief zijn met het oog op extrapolatie;

d)

indien statistische gegevens worden verzameld uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) met een lagere frequentie of een latere indieningstermijn dan de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens, geven NCB's een schatting van de statistische gegevens voor de ontbrekende periodes door ofwel:

i)

de gegevens te herhalen wanneer gebleken is dat de resultaten deugdelijk zijn, of

ii)

geëigende statistische ramingtechnieken toe te passen om rekening te houden met trends of seizoensafhankelijke patronen.

Voor de toepassing van de punten a) tot en met d) mogen de ratio’s of enige andere tussenberekening die wordt gebruikt voor extrapolatie, worden afgeleid van gegevens die worden verkregen van toezichthoudende autoriteiten, indien deze gegevens voldoende zijn afgestemd op de te extrapoleren statistische gegevens.

3.   Indien NCB’s een vrijstelling hebben verleend aan MFI’s krachtens artikel 9, lid 7, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), extrapoleren zij door een schatting te maken van de krachtens artikel 4 aan de ECB te rapporteren driemaandelijkse statische gegevens als volgt:

a)

indien NCB’s statistische gegevens verzamelen bij MFI’s uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) met een lagere frequentie dan driemaandelijks, mogen zij die statistische gegevens gebruiken teneinde een schatting te maken van de statistische gegevens voor de ontbrekende periodes, of mogen zij geëigende statistische ramingtechnieken toepassen om rekening te houden met trends in de gegevens of seizoensafhankelijke patronen;

b)

indien NCB’s uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) statistische gegevens verzamelen van MFI's op een meer geaggregeerd niveau, mogen zij die statistische gegevens gebruiken voor het maken van een schatting van de krachtens artikel 4 aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, of mogen zij passende uitsplitsingen aanwenden als basis voor die schattingen;

c)

indien NCB’s uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) statistische kwartaalgegevens verzamelen van MFI’s welke gegevens ten minste 80% bestrijken van de gezamenlijke deposito's, leningen en aangehouden schuldbewijzen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen van ingezetenen in de niet-eurogebiedlidstaat waarvoor de vrijstelling geldt, maken zij een schatting van de op basis daarvan te rapporteren statistische gegevens, of

d)

indien NCB’s een schatting maken van de op basis van alternatieve gegevensbronnen te rapporteren statistische gegevens, brengen zij de nodige aanpassingen aan teneinde rekening te houden met de uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) toegepaste afwijkende begrippen en definities ten opzichte van die welke worden toegepast ten aanzien van die alternatieve gegevensbronnen.

Artikel 9

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de 15e werkdag volgende op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB's de in deze afdeling genoemde maandelijkse gegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) en de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

2.   Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB's de in deze afdeling genoemde driemaandelijkse gegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) en de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

Artikel 10

Herzieningen

1.   NCB’s mogen de uit hoofde van deze afdeling te rapporteren statistische gegevens als volgt herzien:

a)

herzieningen van de meest recente en vorige maandelijkse statistische gegevens die worden gerapporteerd krachtens de artikelen 3 en 4, mogen te allen tijde bij de ECB worden ingediend;

b)

herzieningen van de meest recente statistische kwartaalgegevens gegevens die worden gerapporteerd krachtens de artikelen 3 en 4, mogen te allen tijde worden bij de ECB worden ingediend;

c)

herzieningen van de krachtens artikelen 3 en 4 gerapporteerde statistische gegevens anders dan herzieningen genoemd onder a) en b), mogen buiten een maandelijkse productieperiode bij de ECB worden ingediend;

d)

herzieningen van de statistische gegevens die worden gerapporteerd krachtens de artikelen 5 tot en met 7, mogen te allen tijde worden bij de ECB worden ingediend.

NCB’s mogen, na kennisgeving aan de ECB, de onder c) genoemde statistische gegevens tijdens een maandelijkse productieperiode herzien, indien de herzieningen de kwaliteit van de statistische gegevens significant verbeteren. De ECB mag deze herzieningen na die maandelijkse productieperiode verwerken. De ECB informeert de betreffende NCB indien de verwerking van deze herzieningen wordt uitgesteld tot na de maandelijkse productieperiode.

2.   NCB’s verstrekken op verzoek toelichtingen aan de ECB inzake de krachtens lid 1 ingediende herzieningen. NCB’s verstrekken eveneens toelichtingen aan de ECB in beide hiernavolgende gevallen:

a)

NCB’s verstrekken toelichtingen op herzieningen van ten minste 5 miljard EUR (in absolute waarde) en verstrekken deze toelichtingen tegelijkertijd met de herzieningen, zulks in ieder geval voordat de ECB de gegevensproductie voor die productieperiode afsluit;

b)

indien NCB’s herzieningen doorgeven tijdens een maandelijkse productieperiode in overeenstemming met de tweede alinea van lid 1, zullen de toelichtingen verstrekt worden ten tijde van de rapportage.

In de conform de eerste alinea ingediende toelichtingen wordt aangegeven of de herzieningen die van invloed zijn op de gerapporteerde series definitief zijn of nog nader herzien zullen worden.

AFDELING 3

MFI-RENTETARIEVEN

Artikel 11

Te rapporteren statistische gegevens over MFI-rentestatistieken

1.   NCB’s rapporteren de volgende gegevens over door MFI's ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (“MFI-rentetarieven” of “MIR”) aan de ECB:

a)

de nationale maandelijkse statistische gegevens over uitstaande bedragen en nieuwe contracten zoals uiteengezet in bijlage I, appendices 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34);

b)

de nationale maandelijkse statistische gegevens met betrekking tot nieuwe contracten zoals uiteengezet in bijlage III, deel 1, bij dit richtsnoer.

De krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. NCB's rapporteren die gegevens in overeenstemming met bijlage III, deel 3, bij dit richtsnoer, naargelang het geval.

2.   NCB’s mogen vrijstellingen verlenen ten aanzien van de volgende indicatoren:

a)

Indicatoren 62 tot en met 85 in bijlage I, appendix 2, tabellen 3 en 4, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) ten aanzien van het volgende:

i)

toegepaste rente op niet-financiële vennootschappen;

ii)

afgesloten contracten inzake gedekte/gegarandeerde leningen aan niet-financiële vennootschappen;

b)

indicatoren 37 tot en met 54 in bijlage I, appendix 2, tabellen 3 en 4, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), indien de nationale geaggregeerde afgesloten contracten van de corresponderende post met betrekking tot indicatoren 37 tot en met 54 en die alle leningen bestrijkt, minder dan 10 % vertegenwoordigen van de nationale geaggregeerde afgesloten contracten van de som van alle leningen in de categorie van dezelfde grootte en minder dan 2 % van de afgesloten contracten voor dezelfde categorie van grootte en dezelfde initiële periode met vaste rente op eurogebiedniveau.

Door NCB's krachtens de eerste alinea verleende vrijstellingen doen geen afbreuk aan artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

3.   Indien vrijstellingen worden verleend krachtens lid 2, worden de daarin vermelde drempels jaarlijks door NCB’s geverifieerd.

Artikel 12

Extrapolatie van MFI-rentestatistieken

1.   Indien de van de NCB's ontvangen statistische gegevens over MFI-rentetarieven niet representatief zijn voor de werkelijke populatie van informatieplichtigen als gevolg van het gebruik van steekproeven, selecteren en onderhouden de NCB’s de steekproeven en extrapoleren zij statistische gegevens over de nieuwe contracten om een dekking van 100 % van de populatie van informatieplichtigen te verzekeren, zoals gespecificeerd in bijlage III, deel 2, bij dit richtsnoer.

2.   Indien NCB's vrijstelling verlenen van de rapportagevereisten inzake MFI-rentestatistieken krachtens artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) of artikel 11, lid 2, van dit richtsnoer, worden de krachtens artikel 11, lid 1 van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens overgedragen naar de ontbrekende maandelijkse periodes door geëigende statistische ramingtechnieken toe te passen teneinde rekening te houden met trends in de gegevens of seizoensafhankelijke patronen.

Artikel 13

Tijdigheid

Uiterlijk aan het einde van de 19e werkdag volgende op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB's de in artikel 11 genoemde statistische gegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) en de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

Artikel 14

Herzieningen

1.   NCB’s mogen de krachtens deze afdeling gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve tijdens de betreffende productieperiode, waarbij NCB’s alleen de voor de vorige referentieperiode gerapporteerde statistische gegevens mogen herzien.

NCB’s mogen na kennisgeving aan de ECB de krachtens deze afdeling gerapporteerde statistische gegevens tijdens de betreffende productieperiode herzien, voor zover de herzieningen de kwaliteit van de statistische gegevens significant verbeteren. De ECB mag deze herzieningen verwerken na die productieperiode. De ECB informeert de betreffende NCB indien de verwerking van deze herzieningen wordt uitgesteld tot na de maandelijkse productieperiode.

2.   NCB’s verstrekken op verzoek van de ECB de volgende toelichtingen aan de ECB op de krachtens lid 1 ingediende herzieningen:

a)

toelichtingen op herzieningen die kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

toelichtingen op herzieningen van aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens voor periodes van vóór de vorige referentieperiode.

In de krachtens de eerste alinea verstrekte toelichtingen wordt vermeld of de herzieningen die van invloed zijn op de gerapporteerde series definitief zijn of nog verder herzien zullen worden.

AFDELING 4

BALANSPOSTEN EN RENTETARIEVEN VAN AFZONDERLIJKE MFI’S

Artikel 15

Aanwijzing van kredietinstellingen waarvoor afzonderlijke statistische gegevens gerapporteerd moeten worden

1.   NCB’s rapporteren de in artikel 16 vermelde statistische gegevens voor de in de eurogebiedlidstaten ingezeten kredietinstellingen, met uitzondering van:

a)

niet-MFI-kredietinstellingen;

b)

instellingen die bij een “cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, en

c)

kredietinstellingen waarvan de totale activa 100 miljoen EUR of minder bedragen, indien de Raad van bestuur van de ECB aan de betreffende NCB toestemming heeft verleend overeenkomstig lid 2.

Ten behoeve van de rapportage van statistische gegevens aan de ECB krachtens artikel 16, mag de betrokken NCB statistische gegevens doorgeven voor groepen kredietinstellingen. Deze groepen kredietinstellingen worden door de NCB's in samenspraak met de ECB aangewezen.

2.   De Raad van bestuur van de ECB kan op verzoek van de betreffende NCB toestemming verlenen om de in lid 1, onder c), vermelde drempel op toe te passen indien de rapportagelast van die NCB onevenredig zou worden aangetast. Indien de Raad van bestuur van de ECB van oordeel is dat de rapportagelast voor die NCB niet langer onevenredig wordt aangetast, kan zij die toestemming op verzoek van de betreffende NCB intrekken.

3.   NCB’s registreren de in lid 1 genoemde kredietinstellingen en groepen van kredietinstellingen in het Register of Institutions and Affiliates Data (RIAD) dat is ingesteld krachtens Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/16) (19).

4.   Voor de toepassing van deze afdeling registreren NCB’s de kredietinstellingen en groepen van kredietinstellingen die kerninstellingen zijn indien al het navolgende van toepassing is:

a)

de kredietinstelling is een lid van een panel van kredietinstellingen waarvoor gegevens voor afzonderlijke MFI’s werden doorgegeven aan de ECB voor de referentieperiode januari 2021 in overeenstemming met artikel 17 bis, lid 1, van Richtsnoer ECB/2014/15;

b)

de kredietinstelling is een nieuwe kredietinstelling die voortkomt uit een fusie, overname of andere bedrijfsreorganisatie waarbij een of meer kerninstellingen betrokken zijn die wordt uitgevoerd na de vankrachtwording van dit richtsnoer;

c)

de kredietinstelling is een ingezetene van een lidstaat die de euro aanneemt na de inwerkingtreding van dit richtsnoer en die wordt geïdentificeerd als een kerninstelling door de Raad van bestuur van de ECB, na raadpleging van het Comité statistieken.

Indien de Raad van bestuur van de ECB kerninstellingen identificeert krachtens punt c) van de eerste alinea, stelt hij de NCB daarvan in kennis.

5.   Indien aan NCB’s toestemming is verleend om krachtens lid 1, onder c), kredietinstellingen uit te sluiten waarvan de totale activa 100 miljoen EUR of minder bedragen, controleren zij de totale waarde van de activa van kredietinstellingen ten minste elke drie jaar en registreren zij deze informatie dienovereenkomstig in RIAD. De Raad van bestuur wordt onverwijld op de hoogte gebracht van de resultaten van deze controle.

6.   De Raad van bestuur van de ECB kan de bevoegdheid tot verlening of intrekking van toestemming krachtens lid 2 delegeren aan de directie. Bij een dergelijke delegatie of subdelegatie wordt overwogen of de rapportagelast voor de betreffende NCB onevenredig zou worden aangetast.

7.   Indien de directie de krachtens lid 6 gedelegeerde bevoegdheid uitoefent, informeert zij de Raad van bestuur onverwijld over alle genomen besluiten.

Artikel 16

Te rapporteren statistische gegevens over balansposten en rentetarieven (IBSI en IMIR) van afzonderlijke MFI’s

1.   NCB’s rapporteren statistische gegevens die zijn verzameld krachtens Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) over de volgende balansposten van afzonderlijke MFI’s (IBSI) van de in artikel 15, lid 1, genoemde kredietinstellingen aan de ECB:

a)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand zoals gespecificeerd in bijlage IV, tabellen 1 en 2, bij dit richtsnoer;

b)

de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal zoals gespecificeerd in bijlage IV, tabellen 1 en 2, bij dit richtsnoer;

Indien NCB’s de onder b) in de eerste alinea gespecificeerde statistische gegevens maandelijks verzamelen, mogen zij in plaats daarvan de voor deze posten uitstaande bedragen aan het einde van de maand aan de ECB rapporteren.

2.   NCB’s rapporteren aan de ECB de maandelijkse “bijkomende reeksen” zoals gespecificeerd in bijlage IV, tabellen 1 en 2, bij dit richtsnoer met betrekking tot de balans van kredietinstellingen zoals vermeld in artikel 15, lid 1, in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer. Deze bijkomende reeksen omvatten een van de volgende of beide van de volgende elementen:

a)

herwaarderingsaanpassingen en herindelingsaanpassingen;

b)

overdrachten van leningen.

3.   NCB’s rapporteren aan de ECB de volgende statistische gegevens over afzonderlijke MFI-rentetarieven (IMIR), die krachtens Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) worden verzameld bij de in artikel 15, lid 4, genoemde kerninstellingen:

a)

de maandelijkse rentetarieven die worden toegepast op uitstaande bedragen van in euro luidende deposito’s van, en leningen aan, huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen zijn in het eurogebied zoals gespecificeerd bijlage IV, tabel 3, bij dit richtsnoer;

b)

de maandelijkse nieuw afgesloten contracten van in euro luidende deposito’s van, en leningen aan, huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen in het eurogebied zoals gespecificeerd in bijlage IV, tabel 3, bij dit richtsnoer;

c)

de maandelijkse rentetarieven die worden toegepast op nieuw afgesloten contracten van in euro luidende deposito’s van, en leningen aan, huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen zijn van het eurogebied zoals gespecificeerd bijlage IV, tabel 3, bij dit richtsnoer.

4.   Indien statistische gegevens worden gerapporteerd voor de in artikel 15, lid 1, genoemde groepen kredietinstellingen, passen NCB's het volgende toe:

a)

de krachtens lid 1 door de NCB’s gerapporteerde uitstaande bedragen worden berekend als de som van de uitstaande bedragen van de afzonderlijke leden van de groep;

b)

de krachtens lid 2 door de NCB’s gerapporteerde bijkomende reeksen worden berekend als de som van de bijkomende reeksen van de afzonderlijke leden van de groep;

c)

de krachtens lid 3 door de NCB’s gerapporteerde rentetarieven worden berekend als gewogen gemiddeldes, terwijl het groepsvolume wordt berekend als de som van de afzonderlijke volumes. Indien de NCB de groepsgegevens groepsgewijs of instellingsgewijs verzamelt, zullen de gemiddelden van de rentevoeten alleen de instellingen bestrijken die zijn opgenomen in de nationale MIR-steekproef en voor hen geldt geen vrijstelling; dezelfde benadering wordt toegepast op groepsvolumes.

5.   NCB’s verstrekken op verzoek en naar beste vermogen toelichtingen aan de ECB op fusies en overnames, andere vennootschappelijke reorganisaties en overdrachten van leningen die plaatsvonden tijdens de referentiemaand, welke van invloed zijn op de krachtens dit artikel gerapporteerde gegevens van kerninstellingen.

6.   De ECB mag de krachtens lid 5 verstrekte toelichtingen gebruiken en delen binnen het Eurosysteem ter ondersteuning van de gegevensanalyse, waarbij het toepasselijke vertrouwelijkheidsregime in acht wordt genomen.

Artikel 17

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de 15e werkdag volgende op de referentieperiode waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de krachtens artikel 16, leden 1 en 2, gerapporteerde statistische gegevens voor de in artikel 15, lid 4, genoemde kerninstellingen aan de ECB, zulks in overeenstemming met de in artikel 32 genoemde rapportagekalender. Voor het overige rapporteren NCB's de statistische gegevens uiterlijk aan het einde van de 20e werkdag volgende op de referentieperiode waarop de gegevens betrekking hebben aan de ECB, zulks in overeenstemming met de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

2.   Uiterlijk aan het einde van de 19e werkdag volgende op de referentieperiode waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB's de krachtens artikel 16, lid 3, gerapporteerde statistische gegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

Artikel 18

Herzieningen

1.   Indien NCB's statistische gegevens herzien in overeenstemming met artikel 10, herzien zij ook, indien relevant, de krachtens artikel 16, leden 1 en 2, gerapporteerde IBSI-statistische gegevens.

2.   Herzieningen van de krachtens artikel 16, leden 1 en 2, gerapporteerde statistische gegevens met betrekking tot kredietstellingen die geen kerninstellingen zijn, worden door NCB’s naar beste vermogen gerapporteerd.

3.   Indien NCB's statistische gegevens herzien in overeenstemming met artikel 14, herzien zij ook, indien relevant, de krachtens artikel 16, lid 3, gerapporteerde IMIR-statistieken.

4.   NCB's verstrekken op verzoek toelichtingen aan de ECB over de krachtens dit artikel ingediende herzieningen.

AFDELING 5

MINIMUMRESERVES VAN KREDIETINSTELLINGEN

Artikel 19

Te rapporteren statistische gegevens over de reservebasis

1.   NCB’s rapporteren de statistische gegevens over de uitstaande bedragen aan het einde van de maand, zoals gespecificeerd in bijlage V, deel 1, tabel 1, bij dit richtsnoer, aan de ECB met betrekking tot de geaggregeerde reservebasis van kredietinstellingen zoals berekend in overeenstemming met Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

2.   De krachtens van lid 1 gerapporteerde statistische gegevens worden afgeleid van de in Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) vastgelegde statistische gegevens die door de NCB worden verzameld van kredietinstellingen die onderworpen zijn aan minimumreserveverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

Ten aanzien van die kredietinstellingen die instellingen zijn die bij een “cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, gebruikt de NCB voor de berekening van de geaggregeerde reservebasis per maandultimo de meest recente beschikbare statistische gegevens per kwartaalultimo na publicatie door de ECB van de statistische kwartaalgegevens die krachtens artikel 4 van dit richtsnoer worden verzameld.

3.   NCB’s rapporteren aan de ECB de statistische gegevens over de geaggregeerde forfaitaire vergoeding zoals gespecificeerd in bijlage V, deel 1, tabel 2, bij dit richtsnoer, dat wordt afgetrokken van minimumreserves van kredietinstellingen in overeenstemming met artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

4.   NCB’s mogen de krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens te allen tijde herzien. Indien de NCB krachtens dit artikel herzieningen rapporteert nadat de aanhoudingsperiode is begonnen, kan de ECB besluiten de herzieningen niet te verwerken.

Indien een kennisgevende partij zijn reservebasis herziet in overeenstemming met artikel 7, lid 5, van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1), herzien NCB’s dienovereenkomstig de krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens.

Artikel 20

Te rapporteren statistische gegevens over macroratiostatistieken

NCB's rapporteren aan de ECB de statistische gegevens over uitstaande bedragen per maandultimo met betrekking tot de in de tabel in bijlage V, deel 2, bij dit richtsnoer gespecificeerde macroratio.

De krachtens de eerste alinea gerapporteerde statistische gegevens worden door NCB’s afgeleid uit de beschikbare maandelijkse statistische gegevens die zijn verzameld bij kredietinstellingen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2). Indien de te rapporteren statistische gegevens niet van toepassing zijn op een lidstaat, rapporteert de betreffende NCB de statistische gegevens als nul.

Artikel 21

Tijdigheid

Uiterlijk aan het einde van de laatste werkdag voor aanvang van de betreffende aanhoudingsperiode, rapporteren NCB's de in artikelen 19 en 20 genoemde relevante maandelijkse statistische gegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

AFDELING 6

POSTCHEQUE- EN GIRODIENSTEN (POGI'S) EN CENTRALE OVERHEID

Artikel 22

Te rapporteren statistische gegevens over POGI's en de centrale overheid

1.   NCB’s rapporteren de statistische gegevens over de uitstaande bedragen aan het einde van de maand zoals gespecificeerd in bijlage VI, tabel 1, bij dit richtsnoer aan de ECB met betrekking tot het volgende:

a)

POGI's die rapporteren krachtens artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39);

b)

monetaire passiva van de centrale overheid en door de centrale overheid aangehouden kasmiddelen en effecten die zijn uitgegeven door MFI's in het eurogebied.

2.   NCB's zijn niet verplicht statistische gegevens te rapporteren krachtens dit artikel, indien de in lid 1, onder a), genoemde statistische gegevens niet bestaan zijn en de in lid 1, onder b), genoemde activa en passiva niet bestaan of niet-significant zijn.

3.   NCB's rapporteren herindelingsaanpassingen aan de ECB met betrekking tot elke post uitstaand bedrag die gerapporteerd wordt krachtens lid 1, zoals gespecificeerd in bijlage VI, tabel 1, bij dit richtsnoer.

4.   NCB’s rapporteren herwaarderingsaanpassingen aan de ECB, indien deze significant zijn, zoals gespecificeerd in bijlage VI, tabel 1, bij dit richtsnoer.

5.   De krachtens dit artikel te rapporteren statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. Statistische gegevens met betrekking tot herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer.

Artikel 23

Tijdigheid

NCB's rapporteren de in deze afdeling genoemde statistische gegevens aan het einde van de van de 15e werkdag volgende op het eind van de maand waarop de gegevens betrekking hebben aan de ECB, zulks in overeenstemming met artikel 5 van Verordening (EU) 1074/2013 (ECB/2013/39) en de in artikel 32 van dit richtsnoer genoemde rapportagekalender.

Artikel 24

Herzieningen

1.   NCB’s mogen de krachtens deze afdeling te rapporteren statistische gegevens als volgt herzien:

a)

herzieningen van de meest recente en vorige maandelijkse statistische gegevens mogen te allen tijde worden ingediend bij de ECB;

b)

herzieningen van andere maandelijkse statistische gegevens dan de meest recente en vorige maandelijkse statistische gegevens mogen buiten de maandelijkse productieperiode worden gerapporteerd.

NCB’s mogen na kennisgeving aan de ECB de onder b) genoemde statistische gegevens gedurende een maandelijkse productieperiode herzien, indien de kwaliteit van de statistische gegevens hierdoor significant verbetert. De ECB mag deze herzieningen verwerken na die maandelijkse productieperiode. De ECB informeert de betrokken NCB indien de verwerking van deze herzieningen wordt uitgesteld tot na de maandelijkse productieperiode.

2.   NCB’s verstrekken op verzoek toelichtingen aan de ECB op krachtens lid 1 ingediende herzieningen als volgt:

a)

NCB’s verstrekken toelichtingen op herzieningen van ten minste 5 miljard EUR (in absolute waarde) en verstrekt deze toelichtingen tegelijkertijd met de herzieningen, in ieder geval voordat de ECB gegevensproductie voor die productieperiode afsluit;

b)

indien NCB’s herzieningen indienen tijdens een maandelijkse productieperiode in overeenstemming met de tweede alinea van lid 1, zullen toelichtingen verstrekt worden ten tijde van het rapporteren.

In de krachtens de eerste alinea verstrekte toelichtingen wordt vermeld of de herzieningen die van invloed zijn op de gerapporteerde series definitief zijn of nog verder herzien zullen worden.

AFDELING 7

STRUCTURELE FINANCIËLE INDICATOREN (SFI'S) VAN KREDIETINSTELLINGEN

Artikel 25

Te rapporteren statistische gegevens over SFI's van kredietinstellingen

1.   NCB's rapporteren de SFI’s van kredietinstellingen die MFI's zijn zoals gespecificeerd in bijlage VII bij dit richtsnoer aan de ECB. SFI’s worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30.

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea kan de NCB de daarin genoemde statistische gegevens aanleveren door middel van alternatieve gegevensbronnen. De ECB kan die gegevens gebruiken om de SFI’s van kredietinstellingen af te leiden op grond van een overeenkomst tussen de ECB en de NCB.

2.   Indien de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens niet de gehele populatie van rapportageplichtigen bestrijkt, extrapoleren de NCB’s deze statistische gegevens opdat deze de gehele populatie van rapportageplichtigen vertegenwoordigt.

Voor de toepassing van de eerste alinea verstrekken NCB’s toelichtingen aan de ECB.

3.   NCB’s mogen de krachtens dit artikel gerapporteerde gegevens herzien gedurende de productieperiode en verstrekken op verzoek van de ECB toelichtingen op deze herzieningen.

Artikel 26

Tijdigheid

NCB’s rapporteren de jaarlijkse statistische gegevens over de in artikel 25 bedoelde SFI's uiterlijk eind maart van elk jaar aan de ECB, zulks overeenkomstig de in artikel 32 bedoelde rapportagekalender met betrekking tot het voorgaande jaar, met uitzondering van de indicator “aantal werknemers van kredietinstellingen”, die uiterlijk eind mei van elk jaar wordt verstrekt, zulks overeenkomstig de in artikel 32 genoemde rapportagekalender met betrekking tot het voorafgaande jaar.

AFDELING 8

NIET-MFI-KREDIETINSTELLINGEN

Artikel 27

Te rapporteren statistische gegevens over balansposten van niet-MFI-kredietinstellingen

1.   NCB’s rapporteren de volgende balansposten van niet-MFI-kredietinstellingen aan de ECB:

a)

de uitstaande bedragen aan het einde van de maand zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 2, tabel 1, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van:

i)

depositoverplichtingen die uitsluitend worden gerapporteerd door kredietinstellingen die onderworpen zijn aan reserveverplichtingen;

ii)

notional cashpoolposities;

iii)

uitgegeven aandelen/rechten van deelneming in GMF’s;

iv)

posten waarvoor door NCB’s krachtens artikel 9, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) vrijstellingen van statistische rapportageverplichtingen zijn verleend;

b)

de uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 3, tabellen 2, 3 en 4, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van posten waarvoor vrijstellingen van statistische rapportageverplichtingen zijn verleend door NCB’s krachtens artikel 9, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2).

2.   NCB’s rapporteren de volgende statistische gegevens over herwaarderingsaanpassingen van niet-MFI-kredietinstellingen aan de ECB:

a)

de maandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 4, tabel 1A, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van:

i)

notional cashpoolposities;

ii)

uitgegeven aandelen/rechten van deelneming in GMF’s;

iii)

posten waarvoor door NCB’s krachtens artikel 9, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) vrijstellingen van statistische rapportageverplichtingen zijn verleend;

b)

de driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 4, tabel 2A, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van posten waarvoor door NCB’s krachtens artikel 9, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) vrijstellingen van statistische rapportageverplichtingen zijn verleend.

3.   NCB’s rapporteren de volgende statistische gegevens over herindelingsaanpassingen van niet-MFI-kredietinstellingen aan de ECB:

a)

de maandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag die gerapporteerd wordt krachtens lid 1, onder a);

b)

de driemaandelijkse herindelingsaanpassingen met betrekking tot elke post uitstaand bedrag zoals gespecificeerd in bijlage I, deel 3, tabel 2, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), met uitzondering van posten waarvoor door NCB’s krachtens artikel 9, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) vrijstellingen van statistische rapportageverplichtingen zijn verleend.

4.   NCB’s zijn niet verplicht krachtens dit artikel statistisch gegevens te rapporteren in de volgende gevallen:

a)

er zijn geen ingezeten niet-MFI-kredietinstellingen, of

b)

de betrokken NCB heeft vrijstellingen verleend van de rapportage van statistische gegevens krachtens artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) aan alle ingezeten niet-MFI-kredietinstellingen, zulks overeenkomstig artikel 9, lid 5, onder a), van die Verordening.

5.   De krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens worden op geaggregeerde basis gerapporteerd en geverifieerd in overeenstemming met artikel 30. Statistische gegevens met betrekking tot herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd in overeenstemming met bijlage I bij dit richtsnoer.

Artikel 28

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de 15e werkdag volgende op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB's de in deze afdeling vermelde maandelijkse statistische gegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) en de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

2.   Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB's de in deze afdeling genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB, zulks in overeenstemming met artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) en de in artikel 32 genoemde rapportagekalender.

Artikel 29

Herzieningen

1.   NCB’s mogen de uit hoofde van deze afdeling te rapporteren statistische gegevens te allen tijde herzien.

2.   NCB’s verstrekken op verzoek toelichtingen aan de ECB op krachtens lid 1 ingediende herzieningen.

In de krachtens de eerste alinea verstrekte toelichtingen wordt vermeld of de herzieningen die van invloed zijn op de gerapporteerde series definitief zijn of nog verder herzien zullen worden.

AFDELING 9

VERIFICATIE, RAPPORTAGE VAN HISTORISCHE GEGEVENS EN TRANSMISSIE

Artikel 30

Verificatie en toelichtingen

1.   Onverminderd Verordening (EG) nr. 2533/98, Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) en Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39), houden de NCB’s toezicht op en staan ze in voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van uit hoofde van dit richtsnoer aan de ECB ter beschikking gestelde statistische gegevens.

2.   Voordat uit hoofde van dit richtsnoer rapportage van de statistische gegevens aan de ECB plaatsvindt, verifiëren NCB's dat de gegevens voldoen aan de door de ECB verstrekte en aangehouden lineaire beperkingen, inclusief, indien relevant, lineaire beperkingen die betrekking hebben op consistentie tussen de verschillende periodes.

NCB's verstrekken op verzoek toelichtingen aan de ECB op eventuele op basis van deze verificatie vastgestelde discrepanties.

3.   NCB’s verifiëren het volgende met betrekking tot lineaire beperkingen die betrekking hebben op consistentie tussen de verschillende in lid 2 genoemde periodes:

a)

dat de statistische kwartaalgegevens consistent zijn met de corresponderende, krachtens artikelen 3 en 4 gerapporteerde maandelijkse statistische gegevens die worden gerapporteerd krachtens artikelen 3 en 4;

b)

dat de statistische kwartaalgegevens consistent zijn met de corresponderende maandelijkse statistische gegevens die worden gerapporteerd krachtens artikel 27;

c)

dat de krachtens artikel 5 te rapporteren statistische gegevens over balansposten van GMF's consistent zijn met de corresponderende gegevens per kwartaalultimo over de balansposten van andere GMF’s die worden gerapporteerd krachtens artikel 4.

Indien de onder a) genoemde statistische gegevens van de verschillende periodes niet consistent zijn, zullen NCB’s naar beste vermogen herzieningen indienen van statistische gegevens die consistent tussen perioden door middel van schatting.

4.   NCB’s houden, door middel van de daartoe bestemde in artikel 3, lid 4, opgenomen concordantietabellen, toezicht op de consistentie tussen de uitstaande bedragen aan het einde van de maand die worden gerapporteerd krachtens artikel 3, lid 1 onder a), en een van de volgende uitstaande bedragen die worden gerapporteerd krachtens Richtsnoer (EU) 2016/2249 (ECB/2016/34):

a)

de dagstaat van het Eurosysteem zoals geproduceerd voor de laatste werkdag van de maand;

b)

de laatste uitgesplitste weekstaat van de betreffende maand.

NCB’s verstrekken op verzoek de resultaten aan de ECB van het in de eerste alinea genoemde toezicht op de consistentie en toelichtingen op discrepanties tussen de uitstaande bedragen.

5.   Indien NCB’s krachtens artikel 25 het aantal bijkantoren en dochterondernemingen van niet-ingezeten kredietinstellingen zoals gespecificeerd in bijlage VII rapporteren, verzekeren zij dat deze statistische gegevens vanaf 1999 consistent zijn met de gegevens die zijn vastgelegd op de lijst van MFI's voor statistische doeleinden die is ingesteld krachtens artikel 4 van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2).

6.   NCB’s verstrekken op verzoek van de ECB toelichtingen op de ontwikkelingen in de uit hoofde van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens, inclusief onderbrekingen in gerapporteerde statistische gegevens in vergelijking met vorige referentieperiodes.

7.   Indien NCB’s uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens schatten, verstrekken zij op verzoek toelichtingen aan de ECB.

Artikel 31

Rapportageverplichtingen voor historische gegevens ingeval van aanname van de euro

1.   Indien een niet-eurogebiedlidstaat de euro aanneemt na de vankrachtwording van dit richtsnoer, rapporteert de NCB van die lidstaat het volgende aan de ECB:

a)

statistische gegevens over MFI-balanspoststatistieken, inclusief balansstatistieken van GMF’s, voor alle rapportagereferentieperioden sinds de toetreding van die lidstaat tot de Unie en in elk geval voor ten minste de drie jaar voorafgaande aan de aanneming van de euro door de lidstaat;

b)

statistische gegevens over statistieken betreffende MFI-balansposten voor de drie jaar voorafgaande aan toetreding van de lidstaat tot de Unie, tenzij anders overeengekomen met de ECB.

2.   NCB’s van lidstaten die de euro aannemen, verzamelen de in lid 1 genoemde statistische gegevens alsof de lidstaat gedurende alle rapportagereferentieperioden deel uitmaakte van het eurogebied. Te dien einde kunnen NCB’s gebruik maken van statistische gegevens die aan de ECB zijn gerapporteerd vóór de invoering van de euro door de lidstaat in overeenstemming met de door de ECB voor niet-eurogebiedlidstaten aangepaste rapportagesystemen. NCB’s rapporteren statistische gegevens overeenkomstig de vereisten die in de respectieve rapportagereferentieperioden op eurogebiedlidstaten van toepassing waren, tenzij de ECB en de betreffende NCB overeenkomen om bepaalde statistische gegevens uit te sluiten.

3.   NCB’s van eurogebiedlidstaten rapporteren aan de ECB posities ten opzichte van ingezetenen van niet-eurogebiedlidstaten die de euro hebben aangenomen na de inwerkingtreding van dit richtsnoer met betrekking statistieken betreffende MFI-balansposten over de drie jaar voorafgaande aan deze aanneming, tenzij anders overeengekomen met de ECB. NCB’s rapporteren enkel maandelijks uitstaande bedragen van die posities die in overeenstemming met Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) zijn gerapporteerd, en die meer bedragen dan 50 miljoen EUR. NCB’s kunnen ook op vrijwillige basis maandelijks uitstaande bedragen van dergelijke posities rapporteren die minder dan 50 miljoen EUR bedragen.

Artikel 32

Rapportagekalender

Uiterlijk aan het einde van september van elk jaar communiceert de ECB de exacte transmissiedata aan de NCB’s in de vorm van een rapportagekalender. De NCB's rapporteren de statistische gegevens uit hoofde van dit richtsnoer overeenkomstig die rapportagekalender.

Artikel 33

Transmissie

1.   NCB’s geven de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens elektronisch door met behulp van de door de ECB gespecificeerde middelen. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens wordt het door het ESCB overeengekomen format gebruikt.

2.   Indien lid 1 niet van toepassing is, kunnen NCB’s met voorafgaande toestemming van de ECB andere middelen gebruiken om statistische gegevens door te geven.

AFDELING 10

VEREENVOUDIGDE WIJZIGINGSPROCEDURE EN PUBLICATIE

Artikel 34

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken brengt de directie van de ECB de nodige technische wijzigingen in de bijlagen aan, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast voor informatieplichtigen in de lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 35

Publicatie

NCB’s gaan niet over tot publicatie van de nationale bijdragen aan de maandelijkse monetaire aggregaten van het eurogebied en de tegenposten daarvan voordat de ECB deze aggregaten heeft gepubliceerd. Indien NCB's dergelijke gegevens publiceren, komen deze overeen met de gegevens voor de meest recente publicatie van aggregaten van het eurogebied. Indien NCB’s door de ECB gepubliceerde aggregaten van het eurogebied reproduceren, doen zij dit accuraat.

AFDELING 11

EERSTE RAPPORTAGE EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 36

Eerste rapportage

1.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren maandelijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor januari 2022.

2.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische kwartaalgegevens vangt aan met de statistische gegevens voor het eerste kwartaal van 2022. De statistische kwartaalgegevens voor het vierde kwartaal van 2021 worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II, delen 1, 4, 7, 19 en 20, bij Richtsnoer (ECB/2014/15) betreffende monetaire en financiële statistieken.

3.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren jaarlijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor 2021.

Artikel 37

Overgangsbepalingen

1.   Gedurende de periode van 15 april tot 1 februari 2022 geldt dat wanneer NCB’s IBSI-gegevens rapporteren krachtens artikel 17 bis van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken, zij overeenkomstig artikel 15 van dit richtsnoer de kredietinstellingen aanwijzen waarvoor deze gegevens gerapporteerd moeten worden. NCB’s rapporteren die gegevens aan de ECB met inachtneming van de in artikel 17 van dit richtsnoer opgenomen tijdigheidsvereisten gedurende de periode van 15 april 2021 tot 1 februari 2022.

2.   Gedurende de periode van 15 april 2021 tot 1 februari 2022 geldt dat wanneer NCB’s IMIR-gegevens rapporteren krachtens artikel 17 bis van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken, zij die gegevens zullen rapporteren voor de in artikel 15, lid 4, van dit richtsnoer genoemde kerninstellingen. NCB’s rapporteren die gegevens aan de ECB met inachtneming van de in artikel 17 van dit richtsnoer opgenomen tijdigheidsvereisten gedurende de periode van 15 april tot 1 februari 2022.

3.   Gedurende de periode van 26 juni 2021 tot 1 februari 2022 rapporteren NCB’s in overeenstemming met afdeling 8 van dit richtsnoer de krachtens artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) verzamelde statistische gegevens bij niet-MFI kredietinstellingen. NCB’s rapporteren die gegevens uiterlijk op 29 april 2022 aan de ECB.

AFDELING 12

SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten nemen de nodige maatregelen om te voldoen aan dit richtsnoer en passen die maatregelen toe met ingang van 1 februari 2022.

Artikel 39

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Verordening (EU) 2021/379 van 22 januari 2021 van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2021/2) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 16).

(2)  Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51).

(3)  Verordening (EU) nr. 1074/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten ten aanzien van postcheque- en girodiensten die deposito’s aantrekken van in het eurogebied ingezetenen, niet-monetaire financiële instellingen (ECB/2013/39) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 94).

(4)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(5)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(6)  Richtsnoer (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13)(ECB/2016/13) (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 44).

(7)  Zie de besluiten van de Raad van bestuur van de ECB van 26 juni 2020, beschikbaar op de ECB-website: https://www.ecb.europa.eu

(8)  Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 betreffende het gegevensregister van instellingen en verbonden ondernemingen (ECB/2018/16) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 3).

(9)  Verordening (EU) 2021/378 van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz.1).

(10)  Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1).

(11)  Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1).

(12)  Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51).

(13)  Verordening (EU) nr. 1074/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten ten aanzien van postcheque- en girodiensten die deposito’s aantrekken van in het eurogebied ingezetenen, niet-monetaire financiële instellingen (ECB/2013/39) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 94).

(14)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(15)  Zie “Bridging tables between the accounting balance sheet items of the NCBs and the ECB and the items to be reported for statistical purposes”, beschikbaar op de ECB-website: www.ecb.europa.eu

(16)  Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de Europese Centrale Bank van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 37).

(17)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(18)  Zoals uiteengezet in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev.2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).

(19)  Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 betreffende het gegevensregister van instellingen en verbonden ondernemingen (ECB/2018/16) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 3).


BIJLAGE I

RAPPORTAGE VAN AANPASSINGEN EN DE AFLEIDING VAN TRANSACTIES

DEEL 1

Algemene beschrijving van de procedure voor afleiding van transacties

Financiële transacties zijn de netto-aankopen van vorderingen of het netto aangaan van schulden voor elk type financieel instrument, d.w.z. de som van alle financiële transacties die in de betreffende referentieperiode plaatsvinden. Het kader voor het afleiden van transacties voor balansposten (balance sheet items - BSI) van monetaire financiële instellingen (MFI) is gebaseerd op het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (hierna het “ESR 2010” genoemd) zoals ingesteld bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1). Waar nodig wordt zowel wat betreft de inhoud van de gegevens als de namen van statistische concepten van die internationale standaard afgeweken. Deze bijlage wordt geïnterpreteerd volgens het ESR 2010, tenzij Verordening (EU) nr. 2021/379 (ECB/2020/2) (2) of dit richtsnoer expliciet of impliciet anders bepalen.

Voor statistieken inzake balansposten berekent de ECB transacties door voor elke actief- en passiefpost het verschil te nemen tussen uitstaande bedragen op de rapportagedata aan het einde van een periode en vervolgens het effect van ontwikkelingen die niet het gevolg zijn van transacties (“aanpassingen”), te verwijderen. Deze worden verdeeld in de hoofdcategorieën “herindelingsaanpassingen”, ‘herwaarderingsaanpassingen’, en “wisselkoersaanpassingen”. Nationale centrale banken (NCB's) rapporteren “herindelingsaanpassingen” en “herwaarderingsaanpassingen” aan de ECB zodat deze niet-transactie-effecten uit de berekening van transacties kunnen worden verwijderd. “Wisselkoersaanpassingen” worden normaliter afgeleid door de ECB. Transacties worden berekend op nettobasis, d.w.z. er is geen vereiste tot bepaling van bruto financiële transacties of volumes. Financiële transacties moeten over het algemeen worden gewaardeerd tegen de transactiewaarde - de waarde waarvoor vorderingen worden verworven/vervreemd en/of schulden worden aangegaan, afgelost of vervangen - die niet noodzakelijkerwijs dezelfde is als de marktprijs of de reële waarde van het activum ten tijde van de transactie. De transactiewaarde omvat geen vergoedingen voor dienstverlening, honoraria, commissies of vergelijkbare betalingen voor diensten in verband met de uitvoering van de transactie.

In deel I van deze bijlage wordt de methodiek getoetst voor het afleiden van transacties in de context van statistieken inzake balansposten. Deel 2 is gericht op de principes van de rapportage van aanpassingen door de NCB’s aan de ECB (3). Deel 3 behandelt vervolgens de speciale aanpassingen die zijn aangebracht in het kader voor samenstelling van statistieken inzake balansposten.

Nadere gegevens en rekenvoorbeelden worden gegeven in het op de ECB-website gepubliceerde “Handboek betreffende MFI-balansstatistieken”.

DEEL 2

Rapportage van aanpassingen door de NCB’s aan de ECB

1.   Uitgangspunten voor aanpassingen

Voor herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen geldt hetzelfde dubbele boekhoudsysteem als voor uitstaande bedragen en deze zijn derhalve in evenwicht. Indien een sluitpost benodigd is als gevolg van de verschillende waarderingen die van toepassing zijn op de statistische, ten opzichte van de boekhoudkundige, balans - d.w.z. een “statistische/boekhoudkundige discrepantie” - dient deze te worden geregistreerd onder “overige passiva” (als een positief of een negatief bedrag, naargelang het geval).

Rente op uitgegeven en aangehouden deposito's, leningen en schuldbewijzen moet op transactiebasis worden geregistreerd, maar mag nooit worden geregistreerd als een transactie met het betreffende instrument. Voor wat betreft leningen en deposito's is dit gegarandeerd door middel van het vereiste zoals gespecificeerd in bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) 20201/379 (ECB/2021/2) dat opgebouwde rente op deze instrumenten vastgelegd moet worden onder “overige activa” of “overige passiva”. De verordening omvat echter geen regel met betrekking tot de behandeling van opgebouwde rente op schuldbewijzen die zijn uitgegeven of worden aangehouden. Opgebouwde rente is in feite vaak intrinsiek aan marktprijzen en moeilijk te los te maken van de boekwaarde zoals die op de statistische balans wordt gerapporteerd. Ten behoeve van coherente en grensoverschrijdende vergelijkbare gegevens, dient het volgende te worden toegepast:

a)

indien de opgebouwde rente intrinsiek is aan de boekwaarde zoals die op de statistische balans wordt gerapporteerd, dient deze onderhevig te zijn aan een herwaarderingsaanpassing;

b)

indien de opgebouwde rente niet wordt opgenomen in het uitstaande bedrag van de desbetreffende effecten op de statistische balans, wordt die rente geclassificeerd onder “overige activa” of “overige passiva” en wordt niet behandeld als een herwaarderingsaanpassing.

Deze voorgestelde behandeling wordt ook weerspiegeld in de rapportagevereisten zoals vastgelegd in dit richtsnoer (zie deel 1 van bijlage II).

Indien een maandelijkse aanpassing wordt gerapporteerd, kan deze van invloed zijn op de uitgesplitste posten die op kwartaalbasis worden gerapporteerd. De consistentie tussen de twee reeksen gegevens dient verzekerd te worden, d.w.z. indien van toepassing dient de som van de maandelijkse aanpassingen gelijk te zijn aan de kwartaalaanpassing. Indien een drempel wordt vastgesteld voor de kwartaalaanpassingen, of indien de kwartaalaanpassingen niet volledig of even gedetailleerd kunnen worden bepaald als de maandelijkse aanpassing, wordt de aanpassing berekend om afwijkingen te vermijden met de aanpassing die met betrekking tot de maandelijkse gegevens wordt gerapporteerd.

2.   Herindelingsaanpassingen

“Herindelingsaanpassingen” omvatten alle wijzigingen in de balansstanden van de referentiesector die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de populatie van informatieplichtigen, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten, die allen tot een reeks onderbrekingen leiden en daardoor de vergelijkbaarheid aantasten van twee opvolgende uitstaande bedragen aan het einde van de periode. Uitbreidingen van het eurogebied kunnen beschouwd worden als een speciaal geval van herindeling.

NCB's rapporteren de in dit richtsnoer gespecificeerde gegevens betreffende herindelingsaanpassingen met behulp van rechtstreeks door de populatie van informatieplichtigen gerapporteerde gegevens, toezichtgegevens, plausibiliteitscontroles, ad-hoc-aanvragen (bijv. in verband met uitschieters), nationale statistische vereisten, informatie betreffende toetreders en uittreders van de populatie van informatieplichtigen, en eventuele andere aan hen beschikbare bronnen. De NCB’s stellen de wijzigingen vast in uitstaande bedragen als gevolg van herindelingen en rapporteren het nettobedrag. Een netto toename in uitstaande bedragen wegens herindelingen wordt opgenomen met een positief teken, een netto afname in uitstaande bedragen met een negatief teken.

De NCB's kunnen schattingen maken van herindelingsaanpassingen, in het bijzonder indien de informatie niet gemakkelijk voorhanden of van slechte kwaliteit is. De ECB hoeft geen ex post-aanpassingen te maken, tenzij de NCB's abrupte wijzigingen als gevolg van herindelingen van de definitieve gegevens constateren die niet tijdig door de NCB’s gecorrigeerd kunnen worden. In dit geval mag de ECB ex post-aanpassingen maken met instemming van de betreffende NCB.

In principe rapporteren NCB’s “herindelingsaanpassingen” voor iedere post die in dit richtsnoer wordt gespecificeerd. Voor gevallen waarbij de geschatte herindelingsbedragen minder zijn dan EUR 5 miljoen ten aanzien van de eigen balans van de NCB, of lager dan EUR 50 miljoen ten aanzien van de geaggregeerde balans van andere rapportageplichtigen, mogen NCB’s de bedragen van herindelingsaanpassingen rapporteren als nul of als een ontbrekende waarde. Deze drempels zijn bedoeld om de NCB's te helpen beslissen om al dan niet aanpassingen samen te stellen. Indien echter relatief gedetailleerde informatie wordt verzameld ongeacht de drempel, kan het averechts werken voor de NCB om te proberen een dergelijke drempel toe te passen. Deze flexibiliteit laat de consistentie binnen de gerapporteerde gegevens voor de referentieperiode, en tussen maand- en kwartaalgegevens, zoals hieronder beschreven, onverlet.

Binnen de door het herzieningsbeleid gedefinieerde grenzen, corrigeren NCB's rapportagefouten in de uitstaande bedragen zodra deze fouten worden vastgesteld. Idealiter wordt als gevolg van de correcties de fout volledig uit de uitstaande bedragen verwijderd, in het bijzonder indien de fout één enkele periode of een beperkte tijdspanne betreft. Onder deze omstandigheden treedt geen onderbreking in de reeks op. Indien de fout echter invloed heeft op historische gegevens en er geen correctie plaatsvindt van gegevens uit het verleden of alleen voor een beperkte tijdspanne, treedt een onderbreking op tussen de eerste periode met het gecorrigeerde getal en de laatste periode met het onjuiste getal. In dit geval stellen de NCB’s de grootte van de optredende onderbreking vast en nemen een aanpassing op onder “herindelingsaanpassingen”. Gelijksoortige praktijken zijn van toepassing op de uitvoering van veranderingen van statistische definities die van invloed zijn op gerapporteerde gegevens, evenals op de correctie van onderbrekingen die het gevolg kunnen zijn van de introductie, verandering of wijziging van extrapolatieprocedures.

De grens voor het behandelen van activa-overdrachten als transacties wordt gedefinieerd door het bestaan van twee afzonderlijke institutionele eenheden die met wederzijdse instemming handelen. Indien de overdrachten echter plaatsvinden als resultaat van de creatie of verdwijning van een institutionele eenheid, moeten ze behandeld worden als ‘herindelingsaanpassingen’. Met name geldt dat, indien een fusie of overname leidt tot de verdwijning van een of meer institutionele eenheden, alle kruisposities die bestonden tussen de fuserende instellingen worden gesaldeerd wanneer de instellingen ophouden te bestaan in het systeem, en herindelingsaanpassingen dienovereenkomstig moeten worden gerapporteerd. Vennootschappelijke splitsingen worden op dezelfde wijze behandeld.

3.   Herwaarderingsaanpassingen

“Herwaarderingsaanpassingen” die krachtens dit richtsnoer worden gerapporteerd worden normaliter samengesteld door NCB’s op basis van gegevens die rechtstreeks door de informatieplichtigen zijn gerapporteerd. NCB's mogen echter ook indirect aan deze rapportagevereisten voldoen (bijvoorbeeld door rechtstreekse verzameling van gegevens met betrekking tot transacties) of middels effectsgewijze gegevens of andere door de populatie van rapportageplichtigen gerapporteerde gegevens en mogen in ieder geval aanvullende gegevens verzamelen bij informatieplichtigen waar nodig.

4.   Wisselkoersaanpassingen

Tussen opeenvolgende rapportagedatums optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa en passiva in buitenlandse valuta's. NCB’s rapporteren in vreemde valuta luidende actief- en passiefposten omgezet in euro's tegen de referentiewisselkoersen van de ECB die geldig zijn op de dag waar de gegevens betrekking op hebben. Als wijzigingen in uitstaande bedragen als gevolg van optredende schommelingen in wisselkoersen waarderingsverschillen vertegenwoordigen en geen financiële transacties zijn, moeten de waarderingseffecten vastgesteld worden zodat deze uitgesloten kunnen worden van transacties. Herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoerswijzigingen kunnen ook waarderingsmutaties omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, d.w.z. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht echter uiteenlopende nationale praktijken.

De ECB leidt de noodzakelijke wisselkoersaanpassingen normaliter af op basis van de door NCB's aangeleverde statistische gegevens. Indien NCB's echter in staat zijn meer accurate wisselkoersaanpassingen samen te stellen, mogen zij met de ECB overeenkomen om wisselkoersaanpassingen toe te sturen die door de ECB gebruikt zullen worden om transacties af te leiden.

DEEL 3

Speciale regels en aanpassingen

1.   Geldmarktfondsen

De NCB's sluiten aanpassingsgegevens met betrekking tot geldmarktfondsen (GMF's) bij wanneer ze voldoen aan hun rapportageverplichtingen met betrekking tot “herindelingsaanpassingen” en “herwaarderingsaanpassingen”. Deze aanpassingen worden ook afzonderlijk gerapporteerd voor GMF’s in overeenstemming met het daartoe bestemde driemaandelijkse rapportagekader.

NCB’s rapporteren herindelingsaanpassingen indien er een wijziging optreedt in de populatie van informatieplichtigen voor geldmarktfondsen, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) 2021/1379 (ECB/2021/2), als gevolg van wijzigingen van de reikwijdte van entiteiten die een vergunning hebben als GMF overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad (4). Een wijziging in de populatie van informatieplichtigen voor GMF’s die optreedt als gevolg van een wijziging in het investeringsbeleid van een fonds, wordt geregistreerd als een financiële transactie en niet als een herindeling. Dit volgt uit het feit dat elke wijziging van het investeringsbeleid moet worden overeengekomen door de investeerders voorafgaande aan de wijziging en dus beschouwd wordt als een actieve investeringsbeslissing.

Ingevolge artikel 9, lid 6, van Verordening (EU) nr. 2021/379 (ECB/2021/2) kunnen NCB's aan sommige of alle GMF’s vrijstellingen verlenen met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen. In deze gevallen dienen NCB's niettemin gegevens te verstrekken op basis van de best mogelijke raming indien de betreffende bedragen significant zijn, in overeenstemming met artikel 5, lid 2, van dit richtsnoer.

De berekening van herwaarderingsaanpassingen met betrekking tot activa van GMF’s verloopt volgens de algemene procedure die van toepassing is op alle GMF’s. Aan de passiefzijde worden positieve veranderingen in de waarde van aandelen of rechten van deelneming in GMF’s van oudsher beschouwd als transacties, parallel aan de betaling (in tegenstelling tot de opbouw) van de rente op deposito's, hetgeen inhoudt dat de tegenwaarde van de herwaarderingen aan de actiefzijde niet “aandelen/rechten van deelneming in GMF’s” zou zijn, maar “overige passiva”. Ten aanzien van gevallen waarin aandelen/rechten van deelneming in GMF’s in waarde afnemen als gevolg van verliezen op de activa van het fonds kan dit echter niet vergeleken worden met rentebetalingen. Gezien tegen deze achtergrond, omvat tabel 1A van deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 2021/379 (ECB/2020/2) vereisten met betrekking tot herwaarderingsaanpassingen voor aandelen/rechten van deelneming in GMF’s; NCB's dienen waar nodig deze post te gebruiken voor het in evenwicht brengen van koersherwaarderingen aan de actiefzijde. De toerekening dient zodanig te worden uitgevoerd dat deze alleen de werkelijke koersherwaarderingen dekt die worden weergegeven als veranderingen in de waarde van aandelen/rechten van deelneming in GMF’s.

2.   Statistische gegevens over balansposten (IBSI) van afzonderlijke MFI's

Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van dit richtsnoer, rapporteren NCB's op inspanningsbasis bijkomende reeksen over herwaarderingsaanpassingen en herindelingsaanpassingen (zie deel 2 van deze bijlage) en overdrachten van leningen.

Om de rapportagelast te verminderen, kunnen NCB's bij het afleiden van de bijkomende reeksen een drempelbenadering toepassen. Met name geldt dat, indien het absolute bedrag van de te rapporteren bijkomende reeksen lager is dan het maximum van EUR 50 miljoen en 1 % van het respectieve uitstaande bedrag, d.w.z. drempel = max (EUR 50 miljoen, 1 % van uitstaand bedrag), mogen NCB’s in plaats daarvan het bedrag rapporteren als nul of als een ontbrekende waarde. Deze drempel die ook van toepassing is op groepen van kredietinstellingen, is indicatief en ondersteunt NCB's wanneer zij besluiten al dan niet een aanpassing te maken. Indien de informatie niet direct beschikbaar of van een slechte kwaliteit is, kan de NCB besluiten om ofwel schattingen te maken of een ontbrekende waarde te rapporteren.

Bovendien hoeven NCB's in aanvulling op, en op grond van dit richtsnoer slechts bijkomende reeksen te rapporteren voor kredietinstellingen die geen kerninstellingen zijn, voor zover statistische gegevens worden verzameld van die kredietinstellingen overeenkomstig Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2). Indien geen van de voor rapportage van een aanvullende reeks benodigde statistische gegevens beschikbaar zijn vanuit de kredietinstellingen die geen kerninstellingen zijn, mogen NCB's een ontbrekende waarde rapporteren.

3.   POGI's en de centrale overheid

NCB's rapporteren, indien relevant, de statistische gegevens over POGI's en de centrale overheid die hun monetaire passiva bestrijken ten opzichte van in het eurogebied ingezeten niet-monetaire financiële instellingen en hun bezit aan kasmiddelen en effecten die zijn uitgegeven door MFI's van het eurogebied in overeenstemming met artikel 6 van dit richtsnoer. Ten behoeve van de samenstelling van transacties worden aanpassingen in principe ook verschaft conform de vereisten voor MFI-balansstatistieken, hoewel er zich in de praktijk waarschijnlijk geen veranderingen ten gevolge van wisselkoers- of marktprijswijzigingen voor zullen doen. Deze gegevens worden gerapporteerd zoals aangegeven in bijlage VI.


(1)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 2021/1379 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 met betrekking tot de balans van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2021/2) (PB L 73 van 3.3.2021, blz 16).

(3)  Dezelfde methodologie is van toepassing op de te rapporteren statistische balansgegevens van de ECB krachtens artikell 3, lid 5, van dit richtsnoer.

(4)  Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).


BIJLAGE I

DEEL 1

Tabel 1

Aanvullende te rapporteren posten voor de balans van centrale banken  (1)

BALANSPOSTEN

Totaal

Eurogebied

Rest van de wereld

 

 

 

Binnenland

Eurogebied m.u.v. binnenland

 

Niet-MFI’s

PASSIVA

 

 

 

 

 

8.

Geld in omloop

 

 

 

 

 

waarvan: Bankbiljetten

 

 

 

 

 

Eurobankbiljetten

M (†)

 

 

 

 

Bankbiljetten in nationale denominaties  (2)

M (†)

 

 

 

 

waarvan: Munten

 

 

 

 

 

In euro luidende munten

M (†)

 

 

 

 

Munten in nationale denominaties  (2)

M (†)

 

 

 

 

9.

Deposito's

 

 

 

 

 

9.1.e

Girale deposito's (euro)

 

 

 

 

M

9.1.x

Girale deposito's (in vreemde valuta's)

 

 

 

 

M

10.

Aandelen/rechten van deelneming in GMF's

 

 

 

 

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar  (3)

 

M

M

M

 

12.

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

13.

Overige passiva

 

 

 

 

 

waarvan: overlopende posten

M

 

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

M

 

 

 

 

waarvan: vorderingen binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop

 

M

 

 

waarvan: voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen;

M

 

 

 

 

waarvan: deelnemingen van huishoudens in pensioenreserves  (4)

Q (#)

 

 

 

 

waarvan: aanpassingen vanwege boekhoudkundige/statistische discrepanties  (5)

M (#)

 

 

 

 

Tegenwaarde van bijzondere trekkingsrechten

M (#)

 

 

 

 

ACTIVA

 

 

 

 

 

1.

Kasmiddelen

 

 

 

 

 

2.

Leningen

 

 

 

 

 

waarvan: internationale met reserves verband houdende deposito's bij de ECB (6)

 

 

M

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

waarvan: opgelopen rente op aangehouden schuldbewijzen  (7)

Q

 

 

 

 

4.

Deelnemingen

 

 

 

 

 

5.

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

6.

Niet-financiële activa

 

 

 

 

 

7.

Overige activa

 

 

 

 

 

waarvan: overlopende posten

M

 

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

M

 

 

 

 

waarvan: vorderingen binnen het Eurosysteem betreffende eurobankbiljetten in omloop

 

M

 

 

waarvan: vooruitbetaalde verzekeringspremies en voorzieningen voor openstaande vorderingen  (8)

Q (#)

 

 

 

 

waarvan: vorderingen met betrekking tot door centrale overheden uitgegeven in omloop zijnde munten

 

M

 

 

 

waarvan: opgelopen rente op aangehouden schuldbewijzen  (7)

Q

 

 

 

 

Goud & goudvorderingen (alleen monetair goud)

M (#)

 

 

 

 

Van het IMF te ontvangen posten - trekkingsrechten, bijzondere trekkingsrechten, overige vorderingen

M (#)

 

 

 

 


Tabel 2

Aanvullende te rapporteren posten voor de balans van overige MFI's  (9)

BALANSPOSTEN

Totaal

Eurogebied

Rest van de wereld

 

 

 

Binnenland

Eurogebied m.u.v. binnenland

 

Niet-MFI’s

PASSIVA

 

 

 

 

 

8.

Geld in omloop

 

 

 

 

 

9.

Deposito's

 

 

 

 

 

waarvan: passiva die de tegenwaarde zijn van op de balans opgenomen leningen  (10)

 

M

M

M

 

9.1.e

Girale deposito's (euro)

 

 

 

 

M

9.1.x

Girale deposito's (in vreemde valuta's)

 

 

 

 

M

10.

Aandelen/rechten van deelneming in GMF's

 

 

 

 

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen  (11)

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

M (#)

M (#)

M (#)

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

M (#)

M (#)

M (#)

 

Euro

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

M (#)

M (#)

M (#)

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

M (#)

M (#)

M (#)

 

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

M (#)

M (#)

M (#)

 

langer dan 1 en tot en met 2 jaar

 

M (#)

M (#)

M (#)

 

waarvan: opgelopen rente op uitgegeven schuldbewijzen  (12)

Q

 

 

 

 

12.

Kapitaal en reserves

 

 

 

 

 

13.

Overige passiva

 

 

 

 

 

waarvan: overlopende posten

M

 

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

M

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen;

M

 

 

 

 

waarvan: voorzieningen pensioenverzekering  (13)

Q (#)

 

 

 

 

waarvan: opgelopen rente op uitgegeven schuldbewijzen  (12)

Q

 

 

 

 

waarvan: aanpassingen vanwege statistische/boekhoudkundige discrepanties  (14)

M (#)

 

 

 

 

ACTIVA

 

 

 

 

 

1.

Kasmiddelen

 

 

 

 

 

2.

Leningen

 

 

 

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

waarvan: opgebouwde rente op aangehouden schuldbewijzen  (12)

Q

 

 

 

 

4.

Deelnemingen

 

 

 

 

 

5.

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

 

 

 

 

 

6.

Niet-financiële activa

 

 

 

 

 

7.

Overige activa

 

 

 

 

 

waarvan: overlopende posten

M

 

 

 

 

waarvan: posten op tussenrekeningen

M

 

 

 

 

waarvan: vooruitbetaalde verzekeringspremies en voorzieningen voor openstaande vorderingen  (15)

Q (#)

 

 

 

 

waarvan: opgelopen rente op aangehouden schuldbewijzen  (12)

Q

 

 

 

 


Tabel 3

Leningen verstrekt aan overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband van het eurogebied (S.125+S.126+S.127)

Uitstaande bedragen, herwaarderingsaanpassingen en herindelingsaanpassingen

BALANSPOSTEN

A. Binnenland

B. Eurogebied m.u.v. binnenland

 

Totaal

Overige financiële intermediairs (S.125)

Financiële hulpbedrijven (S.126)

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S. 127)

Totaal

Overige financiële intermediairs (S.125)

Financiële hulpbedrijven (S.126)

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S. 127)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

tot en met 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 1 en tot en met 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

DEEL 2

Image 1

Uitstaande bedragen en financiële transacties, zonder invloed van overdrachten van leningen (maandelijks)

Image 2

Netto overdrachten, uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen (maandelijks) (2)

DEEL 3

Image 3

Uitstaande bedragen, herwaarderingsaanpassingen en herindelingsaanpassingen (per kwartaal)

Tabel 2

Balansposten van GMF's -valuta-uitsplitsingen

Uitstaande bedragen (per kwartaal)

BALANSPOSTEN

Alle valuta's

Euro

Overige valuta’s

 

 

 

 

 

 

 

 

GBP

USD

JPY

CHF

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

Leningen

 

 

 

 

 

 

 

Rest van de wereld

 

 

 

 

 

 

 

Aangehouden schuldbewijzen

 

 

 

 

 

Binnenland

 

 

 

 

uitgegeven door MFI's

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door niet-MFI’s

 

 

 

 

 

 

 

Eurogebied, m.u.v. binnenland

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door MFI's

 

 

 

 

 

 

 

uitgegeven door niet-MFI’s

 

 

 

 

 

 

 

Rest van de wereld

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Driemaandelijkse) vereisten gericht aan MFI's door Verordening (EU) 2021/379(ECB/2021/2)

 

DEEL 4

Tabel 1

Statistieken inzake onbenutte MFI-kredietlijnen

Uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen

ANDERE POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING

A. Binnenland

B. Eurogebied met uitzondering van binnenland

C. Rest van de wereld

 

 

Onbenutte kredietlijnen

 

 

 

Totaal

 

 

 

MFI's (S.121+S.122+ S.123)

 

 

 

Overheid (S.13)

 

 

Beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124)

 

 

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.125+S.126+S.127)

 

 

Verzekeringsinstellingen (S.128)

 

 

Pensioenfondsen (S.129)

 

 

Niet-financiële vennootschappen (S.11)

 

 

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14+S.15)

 

 

DEEL 5

Leningen aan niet-financiële vennootschappen per economische activiteit

NCB’s rapporteren hetzij gegevens voor individuele afdelingen overeenkomstig modelformulier I of, indien geen gegevens voor individuele secties beschikbaar zijn, overeenkomstig modelformulier II.

NCB’s rapporteren afzonderlijk uitstaande bedragen met betrekking tot leningen aan binnenlandse niet-financiële vennootschappen en, indien beschikbaar, leningen aan andere niet-financiële vennootschappen van het eurogebied. Alle gegevens worden gerapporteerd in miljoenen EUR.

Modelformulier I

Modelformulier II

1

A.

Landbouw, bosbouw en visserij

1

A.

Landbouw, bosbouw en visserij

2

B.

Winning van delfstoffen

2

B.

Winning van delfstoffen

3

C.

Industrie

3

C.

Industrie

4

D.

Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

4

D.

Elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

+

E.

Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering

5

E.

Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering

6

F.

Bouwnijverheid

5

F.

Bouwnijverheid

7

G.

Groot- en detailhandel. Reparatie van auto’s en motorfietsen

6

G.

Groot- en detailhandel. Reparatie van auto’s en motorfietsen

8

I.

Verschaffen van accommodatie en maaltijden

7

I.

Verschaffen van accommodatie en maaltijden

9

H.

Vervoer en opslag

8

H.

Vervoer en opslag

+

J.

Informatie en communicatie

10

J.

Informatie en communicatie

11

L.

Onroerendgoedactiviteiten

9

L.

Onroerendgoedactiviteiten

+

M.

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

+

N.

Administratieve en ondersteunende diensten

12

M.

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

13

N.

Administratieve en ondersteunende diensten

14

Alle overige afdelingen die relevant zijn voor de niet-financiële vennootschappen

10

Alle overige afdelingen die relevant zijn voor de niet-financiële vennootschappen

Toelichting: Letters verwijzen naar de corresponderende NACE Rev.2-classificatie.


(1)  Voor alle posten te rapporteren uitstaande bedragen. Te rapporteren herwaarderings- en herindelingsaanpassingen voor met het symbool (#) gemarkeerde cellen. Te rapporteren herwaarderingsaanpassingen voor alleen met het symbool (†) gemarkeerde cellen.

(2)  Na aanname van de euro nog uitstaande bankbiljetten en munten die in de voormalige nationale valuta luiden. Gegevens moeten gedurende ten minste twaalf maanden na de uitbreiding gerapporteerd worden.

(3)  Alleen te rapporteren indien het verschijnsel zich voordoet.

(4)  Voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen die schulden zijn van MFI’s bij huishoudens in de vorm van technische voorzieningen die zijn gevormd om werknemers van pensioen te voorzien. Dit heeft typisch betrekking op werknemerspensioenfondsen die niet zijn ondergebracht bij een onafhankelijke instelling.

(5)  Deze post vertegenwoordigt een aanpassing in nettotermen, die wordt gemaakt teneinde de statistische balans in evenwicht te brengen voor discrepanties tussen de statistische en boekhoudkundige waarderingen van gerapporteerde activa en passiva.

(6)  Deze post omvat de in euro luidende vorderingen van NCB's die equivalent zijn aan de overdracht van deviezenvoorraden van de NCB's aan de ECB.

(7)  Te rapporteren opgebouwde rente binnen aangehouden schuldbewijzen of in overige activa in overeenstemming met nationale praktijken.

(8)  Het gedeelte van door MFI’s betaalde brutopremies dat aan de volgende verslagperiode moet worden toegerekend, plus vorderingen door MFI’s die nog niet zijn voldaan.

(9)  Voor alle posten te rapporteren uitstaande bedragen. Te rapporteren herwaarderings- en herindelingsaanpassingen voor met het symbool (#) gemarkeerde cellen. Te rapporteren herwaarderingsaanpassingen voor alleen met het symbool (†) gemarkeerde cellen.

(10)  Deze posten vertegenwoordigen de passiva die de tegenwaarde zijn van gesecuritiseerde, maar op basis van de toepasselijke standaarden voor financiële verslaglegging op de MFI-balans opgenomen leningen.

(11)  Afhankelijk van overeenstemming tussen de ECB en de NCB, hoeven deze reeksen niet door de NCB te worden gerapporteerd indien de ECB alternatieve gegevensbronnen gebruikt.

(12)  Te rapporteren opgebouwde rente binnen de daarmee corresponderende instrumentcategorie of in overige activa/overige passiva in overeenstemming met nationale praktijken.

(13)  Voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen die schulden zijn van MFI’s bij huishoudens in de vorm van technische voorzieningen die zijn gevormd om werknemers van pensioen te voorzien. Dit heeft typisch betrekking op werknemerspensioenfondsen die niet zijn ondergebracht bij een onafhankelijke instelling.

(14)  Deze post vertegenwoordigt een aanpassing in nettotermen, die wordt gemaakt teneinde de statistische balans in evenwicht te brengen voor discrepanties tussen de statistische en boekhoudkundige waarderingen van gerapporteerde activa en passiva.

(15)  Het gedeelte van door MFI’s betaalde brutopremies dat aan de volgende verslagperiode moet worden toegerekend, plus vorderingen door MFI’s die nog niet zijn voldaan.


BIJLAGE III

DEEL 1

Aanvullende maandelijkse statistische gegevens over MFI-rentetarieven (MIR)

Tabel 1: Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart

 

Sector

Type instrument

Indicator voor nieuw afgesloten contracten

Rapportageverplichting

Leningen in EUR

Aan huishoudens

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart

86

AAR/NDER, bedrag

Aan niet-financiële vennootschappen

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsmede faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart

87

AAR/NDER, bedrag

1.

Ten behoeve van MIR-statistieken hebben “doorlopende leningen en rekening-courantkredieten”, “faciliteitskrediet op kredietkaart” en “verruimd faciliteitskrediet op kredietkaart” dezelfde betekenis als omschreven in bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2) (1), ongeacht de initiële rentevaste periode hiervan. Sancties op rekening-courantkredieten die worden toegepast als onderdeel van andere toeslagen, bijvoorbeeld in de vorm van speciale bijdragen, vallen niet onder het overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar (annualized agreed rate - AAR) zoals gedefinieerd in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) van de Europese Centrale Bank (2). Een AAR of eng gedefinieerd rentetarief (narrowly defined effective rate - NDER) wordt gerapporteerd voor de in tabel 1 van deze bijlage opgenomen categorieën. Met de rapportage van de AAR/NDER worden de ermee verband houdende volumes aan nieuw afgesloten contracten doorgegeven.

2.

Ingeval van doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaarten en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaarten is het begrip volumes aan nieuw afgesloten contracten gelijk aan uitstaande bedragen. De indicatoren 86 en 87 worden berekend op basis van de posten 12, 23, 32 en 36 in bijlage I, appendix 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), en de uitstaande bedragen die gerapporteerd worden voor doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaarten en verruimd faciliteitskrediet op kredietkaarten in overeenstemming met bijlage I bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2). Rentetarieven worden berekend als gewogen gemiddelden van de corresponderende posten in bijlage I, appendix 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), waarbij voor faciliteitskrediet op kredietkaarten een rentevoet van nul wordt genomen. De indicatoren 86 en 87 zijn bedoeld om te zorgen voor continuïteit met de indicatoren 12 en 23 (“rekening-courantkrediet”) zoals eerder gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) (3), (inmiddels ingetrokken), d.w.z. voordat die gewijzigd werd door Verordening (EG) nr. 290/2009 (ECB/2009/7) (4).

Tabel 2: Ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op verhandelbare leningen

 

Sector

Type instrument

Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële rentevaste periode

Indicator voor nieuw afgesloten contracten

Rapportageverplichting

Overgesloten leningen in EUR

Aan huishoudens

Voor consumptie

totaal

88

AAR/NDER

Voor woningaankoop

totaal

89

AAR/NDER

Voor andere doeleinden

totaal

90

AAR/NDER

Aan niet-financiële vennootschappen

totaal

91

AAR/NDER

3.

Ten behoeve van MFI-rentestatistieken omvatten overgesloten leningen aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen alle nieuwe bedrijfsleningen exclusief doorlopende leningen en rekening-courantkrediet en schulden op kredietkaart, die zijn toegekend maar nog niet terugbetaald op het moment dat zij overgesloten worden. Met betrekking tot leningen die vanuit een andere instelling worden overgedragen, verwijst oversluiting naar nieuwe bedrijfsleningen die zijn toegekend door de instelling die de lening verkoopt of overdraagt. Alleen een AAR of NDER wordt op inspanningsbasis gerapporteerd voor de in tabel 2 opgenomen categorieën, in aanvulling op de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) vereiste volumes.

DEEL 2

Selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen en onderhoud van de steekproef voor MFI-rentestatistieken

Afdeling 1: Selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen

1.   Algemene selectieprocedure

1.

NCB's passen de in de onderstaande figuur uiteengezette procedure toe voor het selecteren van de informatieplichtigen voor de verzameling van MFI-rentestatistieken in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze procedure wordt als volgt gedefinieerd:

Image 4

2.   Telling of steekproef

2.

Elke NCB selecteert haar informatieplichtigen uit de MFI's, m.u.v. centrale banken en GMF's, in de referentiepopulatie van informatieplichtigen die ingezetenen zijn van dezelfde lidstaat die de euro als munt heeft (“eurogebiedlidstaat”) als de NCB.

3.

Teneinde de informatieplichtigen te selecteren, passen de NCB's ofwel een telling toe of volgen een steekproefbenadering in overeenstemming met de in de volgende punten uiteengezette vereisten.

4.

Ingeval van een telling verzoekt de NCB elke ingezeten MFI in de referentiepopulatie van informatieplichtigen om MFI-rentestatistieken te rapporteren. De middels de telling te verzamelen variabelen zijn de rentetarieven en de bedragen van nieuw afgesloten contracten alsmede de rentetarieven op uitstaande bedragen.

5.

Ingeval van een steekproef wordt slechts aan een aantal geselecteerde MFI's in de referentiepopulatie van informatieplichtigen gevraagd om te rapporteren. De middels de steekproef te schatten variabelen zijn de rentetarieven en de bedragen van nieuw afgesloten contracten, alsmede de rentetarieven op uitstaande bedragen. Deze worden steekproefvariabelen genoemd. Teneinde het risico te minimaliseren dat de resultaten van een steekproefonderzoek afwijken van de werkelijke (onbekende) waarden in de referentiepopulatie van informatieplichtigen, moet de steekproef zodanig zijn ingericht dat deze representatief is voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Ten behoeve van MFI-rentestatistieken wordt een steekproef representatief geacht indien alle kenmerken die relevant zijn voor MFI-rentestatistieken en inherent zijn aan de referentiepopulatie van informatieplichtigen ook in de steekproef worden weergegeven. Voor het nemen van de initiële steekproef mogen de NCB's gebruik maken van geschikte vervangende gegevens en modellen voor het opstellen van het steekproefschema, zelfs indien de onderliggende gegevens die uit bestaande bronnen zijn verkregen niet perfect overeenstemmen met de definities van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

3.   Stratificatie van de referentiepopulatie van informatieplichtigen

6.

Teneinde te verzekeren dat de steekproef representatief is, dient iedere NCB die de steekproefbenadering kiest voor MFI-rentestatistieken, de referentiepopulatie van informatieplichtigen op geschikte wijze te stratificeren voorafgaande aan de selectie van informatieplichtigen. Stratificatie houdt in dat de referentiepopulatie van informatieplichtigen N wordt onderverdeeld in subpopulaties of strata N1, N2, N3… NL. Deze onderverdelingen in subpopulaties of strata mogen elkaar niet overlappen en vormen samen de referentiepopulatie van informatieplichtigen:

N1 + N2 + N3 + … + NL = N

7.

NCB's definiëren stratificatiecriteria die de onderverdeling mogelijk maken van de referentiepopulatie van informatieplichtigen in homogene strata. Strata worden geacht homogeen te zijn indien de som van de variantie binnen het stratum van de steekproefvariabelen aanzienlijk lager is dan de totale variantie in de volledige werkelijke populatie van informatieplichtigen. (5) De stratificatiecriteria zijn verbonden aan de MFI-rentestatistieken, d.w.z. er is een relatie tussen de stratificatiecriteria en de rentetarieven en bedragen die geschat moeten worden op basis van de steekproef.

8.

Elke NCB die kiest voor de steekproefbenadering moet tenminste één stratificatiecriterium aanwijzen teneinde te verzekeren dat de steekproef van MFI's representatief is voor de eurogebiedlidstaat en dat de steekproeffout gering is. NCB's spannen zich in om een hiërarchie van stratificatiecriteria te definiëren. Hierin moeten nationale omstandigheden in acht genomen worden en voor iedere eurogebiedlidstaat gespecificeerd zijn.

9.

De selectie van de informatieplichtigen geschiedt in de vorm van enkelvoudige steekproeven nadat alle strata zijn gedefinieerd. Pas in dit stadium worden informatieplichtigen gekozen uit de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Er dient geen tussentrekking uitgevoerd te worden.

4.   Steekproefaandeel van de verschillende strata en selectie van informatieplichtigen

10.

Na definiëring van de nationale strata in overeenstemming met de leden 6 en 7, nemen de NCB's die voor de steekproefbenadering kiezen de steekproef door selectie van de werkelijke informatieplichtigen uit ieder stratum. De totale grootte n van de nationale steekproef is de som van de steekproefgroottes n1, n2, n3,…, nL voor elk van de strata:

n1 + n2 + n3 + … + nL = n.

11.

Elke NCB kiest het meest passende aandeel van de nationale steekproefomvang n uit de strata. De NCB's definiëren daarom voor ieder stratum hoeveel informatieplichtigen nh worden gekozen uit het totaal aan MFI's, Nh. De steekproeffractie nh/Nh voor elke stratum maakt de raming van de variantie van elk stratum mogelijk. Dit houdt in dat ten minste twee informatieplichtigen worden gekozen uit ieder stratum.

12.

Teneinde de werkelijke informatieplichtigen te selecteren binnen ieder stratum, nemen NCB's hetzij alle instellingen in het stratum op, hetzij voeren zij een aselecte steekproef uit of kiezen de grootste instellingen per stratum. Ingeval van een aselecte steekproef wordt de willekeurige keuze van de instellingen binnen ieder stratum ofwel uitgevoerd met gelijke waarschijnlijkheid voor alle instellingen ofwel met waarschijnlijkheid die proportioneel is aan de omvang van de instelling. NCB's die een aselecte steekproef uitvoeren of selectie van de grootste instellingen toepassen kunnen ervoor kiezen alle instellingen voor bepaalde strata op te nemen.

13.

Gegevens over de omvang van iedere kredietinstelling en andere instellingen in de referentiepopulatie van informatieplichtigen zijn op nationaal niveau beschikbaar in de MFI-balansstatistieken die worden verzameld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). NCB's gebruiken het totale uitstaande bedrag van in euro luidende deposito's en leningen ten opzichte van huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen zijn van eurogebiedlidstaten, welk deel van de balans relevant is voor MFI-rentestatistieken, of een goede benadering daarvan.

14.

MFI-rentestatistieken dienen gebaseerd te zijn op een selectie zonder vervanging, d.w.z. elke MFI in de referentiepopulatie van informatieplichtigen kan slechts één keer worden geselecteerd.

15.

Indien de ECB besluit alle MFI's in een stratum te selecteren, dan kan de NCB in dat stratum steekproeven op het niveau van bijkantoren nemen. De voorwaarde hiervoor is dat de NCB een volledige lijst van bijkantoren heeft die alle afgesloten contracten van de kredietinstellingen en andere instellingen in het stratum dekt, en geschikte gegevens heeft om de variantie van rentetarieven voor nieuw afgesloten contracten ten aanzien van huishoudens en voor alle bijkantoren van niet-financiële vennootschappen te kunnen beoordelen. Voor de selectie en het onderhoud van de bijkantoren zijn alle in dit richtsnoer zijn vastgelegde vereisten van toepassing. De geselecteerde bijkantoren worden fictieve informatieplichtigen met inachtneming van alle rapportagevereisten die zijn vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Deze procedure doet geen afbreuk aan de verplichting van iedere MFI waartoe bijkantoren behoren om een informatieplichtige te zijn.

5.   Minimale nationale steekproefomvang

16.

De minimale nationale steekproefomvang wordt anders gedefinieerd al naargelang de vraag of de betreffende NCB een aselecte steekproef uitvoert of de grootste instellingen per stratum selecteert.

17.

Indien een NCB een aselecte steekproef uitvoert bij de selectie van de werkelijke rapporterende instellingen, dient de minimale nationale steekproefomvang zodanig te zijn dat de maximale stochastische fout voor rentetarieven op nieuw afgesloten contracten gemiddeld over alle categorieën instrumenten niet hoger is dan 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % (6).

18.

De maximale stochastische fout wordt gedefinieerd als Image 5, met D als de maximale stochastische fout, zα/2 als de factor die is berekend aan de hand van een normale distributie of iedere geschikte distributie op basis van de structuur van de gegevens (bijv. t-distributie) bij aanname van een betrouwbaarheidsniveau 1-α, waarbij Image 6 de variantie van de schatter van parameter isθ, en Image 7 de geschatte variantie van de schatter van parameter is.θ.

19.

Indien een NCB de grootste instelling per stratum selecteert, dient de steekproefkwaliteit gebaseerd worden op een maatstaf van het synthetische gemiddelde van absolute fouten (mean absolute error - MAE). De werkelijke synthetische MAE mag niet boven een variabele MAE-drempel uitkomen, uitgaande van een afwijkingsverschil van 10 basispunten in elk stratum en indicator.

20.

De synthetische MAES voor een gegeven schatter Image 8in een bepaalde periode moet worden gedefinieerd als:

Image 9

met:

Image 10 als de synthetische MAE

Bc , Bk als het volume in een specifieke categorie MFI-rentestatistieken

ic 1 als het gemiddelde, in categorie c geschatte rentetarief

Image 11 als de MAE voor een gegeven categorie MFI- rentetarieven op basis van schatterImage 12

Bj 0 als het volume dat correspondeert met de werkelijke niet-rapportage in een specifiek stratum j

Bj 1 als het volume dat correspondeert met de werkelijke rapportage in een specifiek stratum j. Indien steekproefneming wordt toegepast, verwijst naar de geëxtrapoleerde volumes. Het extrapolatieproces wordt verder beschreven in afdeling 4.

B als het totale volume voor alle strata, d.w.z. de som van Bj 0 en Bj 1 over alle strata

Image 13 als de schatting van de totale fout binnen een stratum j

ij 1 als het gewogen gemiddelde rentetarief dat correspondeert met de werkelijke rapportage in een specifiek stratum j

Image 14 als de waarde van de schatter Image 15voor het niet in aanmerking genomen substratum van stratum j.

Ingeval van ontbrekende registratie in een van de gerapporteerde strata, moet het gemiddelde Image 16 van het andere stratum gebruikt worden teneinde te vermijden dat een MAE gelijk is aan nul.

Image 17als de gemiddeldes van het eerste en derde kwartiel binnen het stratum, welke worden gedefinieerd als het rentetarief dat wordt gerapporteerd voor de categorie MFI-rentetarief ten aanzien waarvan 25 % (en respectievelijk 75 %) van de gerapporteerde rentetarieven lager zijn dan dat getal. Het eerste en derde kwartiel worden berekend door middel van voorafgaande weging van het volume in die categorie door de instellingen in het stratum. Het gemiddelde tussen de twee MAE-schatters - het eerste en het derde kwartiel- wordt hierbij gebruikt als een schatting voor de parameterImage 18 (7).

21.

De maximale stochastische fout en de synthetische MAE worden apart berekend voor nieuw afgesloten contracten en uitstaande bedragen. Voor nieuw afgesloten contracten moeten de maximale stochastische fout en de synthetische MAE worden berekend op basis van de indicatoren 1 tot en met 11, 13 tot en met 22, en 24 tot en met 29 zoals beschreven bijlage I, in appendix 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Voor uitstaande bedragen moeten de maximale stochastische fout en de synthetische MAE berekend worden op basis van de indicatoren 1 tot en met 14 zoals beschreven in appendix 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

22.

De minimale nationale steekproefomvang verwijst naar zowel de minimale initiële steekproef als naar de minimale steekproef na onderhoud zoals gedefinieerd in de volgende afdeling over onderhoud van de steekproef van de werkelijke populatie van informatieplichtigen. Als gevolg van fusies en uittreders kan de steekproef in de tijd tot de volgende aanhoudingsperiode afnemen in omvang.

23.

NCB's kunnen meer informatieplichtigen in de minimale nationale steekproefomvang selecteren dan vastgesteld, in het bijzonder indien dit noodzakelijk is ter verhoging van de representativiteit van de nationale steekproef in het licht van de structuur van het nationale financiële stelsel.

24.

Het aantal MFI's in de referentiepopulatie van informatieplichtigen dient consistent te zijn met de minimale steekproefomvang. NCB's kunnen MFI's, die ingezeten zijn binnen één eurogebiedlidstaat en op individuele basis zijn opgenomen in de lijst van MFI's zoals vastgesteld en bijgehouden in overeenstemming met de classificatiebeginselen van bijlage I, deel 1, afdeling 1, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/1), toestaan om MFI-rentestatistieken als groep te rapporteren. De groep wordt dan een fictieve informatieplichtige. Dit betekent dat de groep MFI-rentestatistieken rapporteert alsof het één MFI is, d.w.z. de groep rapporteert één gemiddeld rentetarief per instrumentencategorie dat betrekking heeft op de hele groep, in plaats van één tarief voor iedere MFI die in de lijst van MFI's is opgenomen. Tegelijkertijd worden de MFI's binnen de groep nog steeds geteld als individuele instellingen in de referentiepopulatie van informatieplichtigen en in de steekproef.

Afdeling 2: Onderhoud van de steekproef van de werkelijke populatie van informatieplichtigen

6.   Onderhoud van de steekproef in de loop der tijd

25.

NCB's die de steekproefbenadering kiezen zorgen ervoor dat de steekproef in de loop der tijd representatief blijft.

26.

NCB's moeten de representativiteit van hun steekproef derhalve ten minste eenmaal per jaar controleren. Indien er aanzienlijke wijzigingen zijn in de referentiepopulatie van informatieplichtigen worden deze weergegeven in de steekproef na deze jaarlijkse controle.

27.

Met tussenpozen van maximaal drie jaar voeren de NCB's een regelmatige toetsing van de steekproef uit, rekening houdend met toetreders tot de referentiepopulatie van informatieplichtigen, uittreders uit de referentiepopulatie en de werkelijke populatie van informatieplichtigen en andere wijzigingen in de kenmerken van de informatieplichtigen, en passen de NCB's de bepalingen toe van afdeling 5 betreffende de minimale nationale steekproefomvang. De regelmatige toetsing van de steekproef wordt gebaseerd op een beoordeling van de naleving van de bepalingen betreffende de selectie van de werkelijke populatie van informatieplichtigen zoals opgenomen in afdeling 1, gebaseerd op de maandelijkse gegevens met betrekking tot het einde van ieder kwartaal in het jaar waarin de toetsing plaatsvindt. NCB's mogen hun steekproef echter ook vaker controleren en opfrissen.

28.

Om representatief te blijven voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen, wordt de steekproef in de loop der tijd aangepast teneinde rekening te houden met toetreders tot de referentiepopulatie van informatieplichtigen. NCB's moeten derhalve een steekproef nb uit de populatie van alle toetreders Nb nemen. De aanvullende selectie van toetredende instellingen nb uit het totale aantal toetreders Nb wordt aangeduid als de incrementele steekproef in de loop der tijd.

29.

In de loop der tijd wordt de steekproef aangepast teneinde rekening te houden met uittreders uit de referentiepopulatie en de werkelijke populatie van informatieplichtigen. Er is geen aanpassing nodig indien het aantal uittreders in de referentiepopulatie van informatieplichtigen Nd evenredig is aan het aantal uittreders in de steekproef nd (geval 1). Indien instellingen de referentiepopulatie van informatieplichtigen verlaten en zij geen onderdeel uitmaken van de steekproef, wordt de steekproef groter in verhouding tot de omvang van de referentiepopulatie van informatieplichtigen (geval 2). Indien er relatief meer instellingen de steekproef verlaten dan de referentiepopulatie van informatieplichtigen, wordt de steekproef in de loop der tijd te klein en dreigt niet langer representatief te zijn (geval 3). In de gevallen 2 en 3 geldt dat, indien de a-electe steekproef wordt gebruikt voor de selectie van de werkelijke rapporterende instellingen, het gewicht dat in de steekproef aan iedere instelling wordt toegekend aangepast moet worden door middel van een beproefde statistische methode die is afgeleid uit de steekproeftheorie. Het gewicht dat aan iedere informatieplichtige wordt toegekend is de inverse van diens trekkingskansen en dientengevolge de ophogingsfactor. In geval 2, waar de steekproef relatief groter is voor de populatie, worden geen informatieplichtigen uit de steekproef verwijderd. In geval 3 wordt de steekproef, indien de grootste instellingen worden geselecteerd, aangepast door het selecteren van additionele instellingen op basis van hun grootte.

30.

In de loop der tijd wordt de steekproef aangepast teneinde rekening gehouden met veranderingen van de kenmerken van informatieplichtigen. Dergelijke veranderingen kunnen plaatsvinden vanwege fusies, splitsingen, groei van de instellingen enz. Sommige informatieplichtigen kunnen van stratum veranderen. Net als in de gevallen 2 en 3 voor uittreders wordt de steekproef aangepast aan de hand van een beproefde statistische methode die is afgeleid uit de steekproeftheorie. Nieuwe trekkingskansen en gewichten worden toegewezen daar waar NCB’s aselecte steekproeven uitvoeren.

Afdeling 3: Nadere steekproefkwesties

7.   Consistentie

31.

Teneinde consistentie te bereiken tussen MFI-rentestatistieken met betrekking tot uitstaande bedragen in verband met deposito's en leningen en met betrekking tot nieuw afgesloten contracten ten aanzien van deposito's en leningen, moeten NCB's die de steekproefbenadering kiezen dezelfde informatieplichtigen gebruiken om deze statistieken te verzamelen. NCB's kunnen de steekproefbenadering ook gebruiken voor een deelgroep van MFI-rentestatistieken en een telling voor de rest. Ze mogen echter niet twee of meer verschillende steekproeven gebruiken.

8.   Financiële innovatie

32.

In de steekproefprocedure hoeven NCB's niet ieder product te bestrijken dat op nationaal niveau bestaat. Ze kunnen echter niet een gehele instrumentencategorie uitsluiten ingeval de betreffende bedragen zeer gering zijn. Indien slechts één instelling een instrumentencategorie aanbiedt, moet deze instelling derhalve in de steekproef betrokken worden. Indien een instrumentencategorie ten tijde van de initiële steekproeftrekking in een eurogebiedlidstaat niet bestond, maar daarna door een instelling wordt geïntroduceerd, moet deze instelling in de steekproef bij de eerstvolgende representativiteitscontrole betrokken worden. Indien een nieuw product wordt gecreëerd, moeten de instellingen in de steekproef dit product in het volgende rapport bestrijken, aangezien alle informatieplichtigen over al hun producten moeten rapporteren.

Afdeling 4: Nationale gewogen gemiddelde rentetarieven en nationale totale volumes aan nieuw afgesloten contracten

33.

NCB's ontvangen gewogen gemiddelde rentetarieven en bijbehorende bedragen aan afgesloten contracten van al hun werkelijke ingezeten informatieplichtigen en berekenen nationale gewogen gemiddelde rentetarieven voor iedere instrumentencategorie op basis van de geëxtrapoleerde volumes aan per stratum nieuw afgesloten contracten. De gegevens worden gerapporteerd aan de ECB.

34.

Waar een aselecte steekproef uitgevoerd wordt, moet de schatter van het rentetarief op stratumniveau en nationale niveaus consistent zijn met de steekproefmethode, de enkelvoudige aselecte steekproef of met de waarschijnlijkheid die proportioneel is aan de gebruikte omvang, wat inhoudt dat geëxtrapoleerde bedragen gebruikt worden voor het wegen van rentetarieven.

35.

Indien de grootste instellingen worden geselecteerd, moet de schatter van de tarieven de tarieven in hetzelfde stratum instellingsbreed aggregeren door te wegen met de gerapporteerde bedragen, en totalen voor alle strata dienen gedaan te worden door de geëxtrapoleerde volumes in ieder stratum toe te passen.

36.

NCB’s stellen een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief op voor iedere instrumentencategorie ten aanzien van uitstaande bedragen, d.w.z. indicatoren 1 tot en met 26 in bijlage I, appendix 1, I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34).

37.

NCB’s stellen een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief op voor iedere instrumentencategorie ten aanzien van nieuw afgesloten contracten, d.w.z. indicatoren 1 tot en met 23 en 30 tot en met 85 in bijlage I, appendix 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Daarnaast verstrekken de NCB’s het bedrag van nieuw afgesloten contracten op nationaal niveau voor iedere instrumentencategorie gedurende de referentiemaand ten aanzien van de indicatoren 2 tot en met 4, 8 tot en met 11, 13 tot en met 22, 33 tot en met 35 en 37 tot en met 85 in bijlage I, appendix 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Voor de categorie instrumenten ten aanzien van heronderhandelde leningen aan huishoudingen en niet-financiële vennootschappen (indicatoren 88 tot en met 91 bij bijlage I, appendix 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), zijn slechts gegevens met betrekking tot volumes vereist, en worden gegevens met betrekking tot rentetarieven verzameld op inspanningsbasis. Deze bedragen van nieuw afgesloten contracten hebben betrekking op de totale populatie, d.w.z. de totale referentiepopulatie van informatieplichtigen en, net als met betrekking tot de andere nieuwe afgesloten contracten, wordt dit bedrag geschat door middel van de extrapolatieprocedure die is geïllustreerd in de punten 38 tot en met 40.

38.

Indien de aselecte steekproef of de selectie van de grootste instellingen wordt gebruikt om de informatieplichtigen te selecteren, worden ophogingsfactoren gebruikt voor het extrapoleren van de afgesloten contracten. Extrapolatie wordt toegepast op stratumniveau.

39.

Indien willekeurig steekproefnemen wordt toegepast, worden de ophogingsfactoren gedefinieerd als de inverse van de trekkingskansen πi , d.w.z. 1/πi . Het geschatte bedrag van nieuw afgesloten contracten voor de totale populatie B wordt dan berekend door middel van de volgende generieke formule:

Image 19

met:

B als het totale volume aan afgesloten contracten

Bi als het bedrag van nieuw afgesloten contracten van instelling i

πi als de trekkingskansen van instelling i

40.

Indien selectie van de grootste instellingen wordt toegepast, worden de ophogingsfactoren voor ieder stratum j gedefinieerd als de inverse van de dekkingsratio van het stratum door middel van de volgende formule:

Image 20

met:

Image 21 als het totale volume binnen stratum j

Image 22 als het volume binnen ieder stratum j voor de instelling i

Nj 0 als het aantal , dat niet in de steekproef worden betrokken in het stratum j

Nj 1 als het aantal , dat in de steekproef worden betrokken in het stratum j.

41.

Ophogingsfactoren EFj zoals gedefinieerd in punt 40 met betrekking tot nieuwe afgesloten contracten worden berekend door de nieuwe afgesloten contracten te vervangen door de bijbehorende uitstaande bedragen. Het geëxtrapoleerde volume van stratum j wordt dan berekend als de ophogingsfactor voor stratum j vermenigvuldigd met het gerapporteerde volume voor stratum j.

42.

NCB’s verstrekken de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen en op nieuw afgesloten contracten aan de ECB met afronding tot vier decimalen. Dit doet niet af aan beslissingen van NCB’s inzake het precisieniveau dat zij wensen toe te passen bij de gegevensverzameling. De gepubliceerde resultaten bevatten niet meer dan twee decimalen.

43.

In de met de nationale gegevens verstrekte methodologische notities, verstrekken de NCB's informatie over eventuele (wijzigingen van) regulerende maatregelen die MFI-rentestatistieken beïnvloeden.

44.

De NCB's die kiezen voor een steekproefbenadering voor het selecteren van informatieplichtigen, geven een schatting van de steekproeffout voor de aanvankelijke steekproef. Na ieder onderhoud van de steekproef wordt een nieuwe schatting verschaft.

DEEL 3

Behandeling van specifieke producten voor MFI-rentestatistieken

1.

De behandeling van de in de volgende punten gedefinieerde producten dienen gebruikt te worden als referentie voor producten met soortgelijke kenmerken.

2.

Een deposito of lening met een oplopende (“step-up”) of aflopende (“step-down”) rente is een deposito of lening met een vaste looptijd waarop een rentetarief wordt toegepast dat van jaar tot jaar stijgt, respectievelijk daalt, met een vooraf vastgesteld aantal procentpunten voor de gehele looptijd. Deposito's of leningen met een oplopende (“step up”)- of aflopende (“step-down”) rente zijn instrumenten met vaste rentetarieven gedurende de hele looptijd. Het rentetarief voor de gehele looptijd van het deposito of de lening en de andere voorwaarden worden van tevoren overeengekomen op tijdstip t0 wanneer het contract wordt ondertekend. Een voorbeeld van een deposito met toenemende rente (“step up”) is een deposito met een vaste looptijd van vier jaar waarop in het eerste jaar 5 % rente wordt ontvangen, in het tweede jaar 7 %, in het derde jaar 9 % en in het vierde jaar 13 %. Het rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar (AAR) op nieuwe contracten, dat op tijdstip t0 in MFI rentestatistieken moet worden opgenomen, is het meetkundig gemiddelde van de factoren “1 + rentetarief”. In overeenstemming met bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34), kunnen NCB's de informatieplichtigen verzoeken de NDER voor dit type product te implementeren. Het overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar op uitstaande bedragen, dat van tijdstip t0 tot t3 moet worden opgenomen, is het tarief dat door de informatieplichtige wordt toegepast op het tijdstip waarop het MFI-rentetarief wordt berekend, d.w.z. in het voorbeeld van het deposito met een vaste looptijd van vier jaar is dat 5 % op tijdstip t0, 7 % op tijdstip t1, 9 % op tijdstip t2 en 13 % op tijdstip t3.

3.

Voor de toepassing van MFI-rentestatistieken hebben als onderdeel van kredietlijnen opgenomen leningen dezelfde betekenis als gedefinieerd en geclassificeerd in bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2). Alleen uitstaande bedragen, d.w.z. opgenomen bedragen die nog niet zijn terugbetaald in de context van een kredietlijn, worden behandeld als nieuw afgesloten contracten en worden weergegeven in de MFI-rentestatistieken. Bedragen die via een kredietlijn beschikbaar zijn en niet zijn opgenomen of al zijn terugbetaald, worden niet in aanmerking genomen, noch als nieuw afgesloten contracten, noch als uitstaande bedragen.

4.

Een kaderovereenkomst stelt de klant in staat leningen op te nemen vanaf diverse soorten leningsrekeningen tot aan een bepaald maximumbedrag dat van toepassing is op alle leningsrekeningen bij elkaar. Ten tijde van het overeenkomen van de kaderovereenkomst, worden de vorm van de lening en/of de datum waarop de lening opgenomen zal worden en/of het rentetarief niet gespecificeerd, maar er kan een reeks van mogelijkheden worden overeengekomen. Deze raamcontracten worden niet door MFI-rentestatistieken bestreken. Vanaf het tijdstip van een uit hoofde van een raamcontract overeengekomen opname van de lening, valt deze echter onder de respectievelijke post in MFI-rentestatistieken, zowel onder nieuwe contracten als uitstaande bedragen.

5.

Spaardeposito's met een basisrentetarief plus een getrouwheids- en/of groeipremie kunnen bestaan. Op het tijdstip dat het deposito wordt gestort is het niet zeker of de premie betaald zal worden. De betaling hangt af van de nog onbekende toekomstige benadering ten aanzien van sparen door het huishouden of de niet-financiële vennootschap. Dergelijke getrouwheids- en/of groeipremies worden als conventie niet opgenomen in de AAR inzake nieuw afgesloten contracten. In de AAR op uitstaande bedragen worden altijd de tarieven opgenomen die door de rapportageplichtige worden toegepast op het tijdstip waarop MFI-rentetarieven worden berekend. Derhalve, indien de informatieplichtige een dergelijke getrouwheids- en/of groeipremie toekent, wordt die weergegeven in de statistieken van uitstaande bedragen.

6.

Leningen kunnen aangeboden worden aan huishoudens of niet-financiële vennootschappen met daaraan verbonden derivatencontracten, d.w.z. een renteswap/bovengrens/ondergrens enz. Bij wijze van conventie worden dergelijke contracten niet opgenomen in de AAR voor nieuw afgesloten contracten. De AAR op uitstaande bedragen dekt te allen tijde de door de informatieplichtige toegepaste tarieven op het tijdstip van berekening van MFI-rentetarieven. Indien een dergelijk derivatencontract derhalve wordt uitgeoefend en de informatieplichtige het aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap te berekenen rentetarief aanpast, wordt dit weergegeven in de statistieken van uitstaande bedragen.

7.

Er kunnen deposito's met twee componenten aangeboden worden: een deposito met een vaste looptijd waarop een vast rentetarief wordt toegepast met een daarin besloten derivaat met een rendement dat is gekoppeld aan de prestaties van een vastgestelde beursindex of een bilaterale wisselkoers, met inachtneming van een gegarandeerd minimumrendement van 0 %. De looptijd van beide componenten kan hetzelfde of verschillend zijn. De AAR op nieuw afgesloten contracten dekt het rentetarief voor de deposito met vaste looptijd, aangezien het de overeenkomst weergeeft tussen de deposant en de informatieplichtige en bekend is wanneer het geld wordt geplaatst. Het rendement op de andere component van het deposito, dat gekoppeld is aan de prestaties van een vastgestelde beursindex of een bilaterale wisselkoers, wordt slechts achteraf bekend aan het einde van de productlooptijd en kan daarom niet gedekt worden door het tarief voor nieuw afgesloten contracten. Derhalve is slechts het gegarandeerde minimumrendement (normaliter 0 %) gedekt. De AAR op uitstaande bedragen dekt te allen tijde het door de informatieplichtige toegepaste rentetarief op het tijdstip van berekening van MFI-rentetarieven. Tot de vervaldag wordt het tarief op het deposito met vaste looptijd daarom meegenomen, alsook het gegarandeerde minimumrendement op het deposito met inbegrip van het geïntegreerde derivaat. Pas op de vervaldag geven de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen de AAR weer die door de informatieplichtige wordt betaald.

8.

Deposito's met een looptijd van meer dan twee jaar zoals gedefinieerd in bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) kunnen pensioenspaarrekeningen omvatten. Het overgrote deel van de pensioenspaarrekeningen kan in effecten belegd worden en het rentetarief op de rekeningen hangt dan af van het rendement van de onderliggende effecten. Het resterende deel van de pensioenspaarrekeningen kan in contanten worden aangehouden en het rentetarief kan door de krediet- of andere instelling vastgesteld zoals voor andere deposito's. Op het tijdstip waarop het deposito wordt geplaatst, is het totale rendement van de pensioenspaarrekening aan het huishouden niet bekend en kan zelfs negatief zijn. Op het tijdstip waarop het deposito wordt geplaatst, wordt bovendien een rentetarief overeengekomen tussen het huishouden en de kredietinstelling of andere instelling dat uitsluitend geldt voor het depositogedeelte; het geldt niet voor het in effecten belegde gedeelte. Vandaar dat alleen het depositogedeelte dat niet in effecten wordt belegd wordt meegenomen in MFI-rentestatistieken. De AAR op gerapporteerde nieuw afgesloten contracten is het tarief dat is overeengekomen tussen het huishouden en de informatieplichtige voor het depositogedeelte ten tijde van storting van het deposito. De AAR op uitstaande bedragen is het door de informatieplichtige toegepaste tarief ten aanzien van het depositogedeelte van de pensioenspaarrekening op het tijdstip van berekening van het MFI-rentetarief.

9.

Spaarplannen voor leningen voor woningaankoop zijn langetermijnspaarregelingen die een laag rendement kunnen opleveren, maar na een bepaalde spaarperiode het huishouden of de niet-financiële vennootschap het recht geven op een lening voor woningaankoop tegen een verlaagd tarief. In overeenstemming met bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 2021/379 (ECB/2011/2) worden deze spaarplannen geclassificeerd onder deposito's met een vaste looptijd van langer dan twee jaar zolang ze gebruikt worden als een deposito. Zodra ze worden omgezet in een lening, worden ze ingedeeld als leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis. Informatieplichtigen rapporteren als nieuw afgesloten depositocontracten het rentetarief dat wordt overeengekomen op het moment dat het initiële deposito wordt gestort. Het corresponderende bedrag van het nieuwe contract is het geplaatste geldbedrag. De toename van dit bedrag op het deposito in de loop der tijd wordt slechts gedekt door openstaande bedragen. Op het tijdstip dat het deposito wordt omgezet in een lening, wordt deze nieuwe lening geregistreerd als een nieuw afgesloten leningscontract. Het rentetarief is het door de informatieplichtige aangeboden verlaagde tarief. Het gewicht is het totale bedrag van de lening dat aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap wordt verstrekt.

10.

In overeenstemming met bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) 2021/379 (ECB/2021/2), worden deposito's die worden gestort op basis van het Franse gereguleerde huisvestingsplan plan d’épargne-logement (PEL) geclassificeerd als deposito's met een vaste looptijd van meer dan twee jaar. De overheid bepaalt de voorwaarden voor deze PEL's en stelt het rentetarief vast, dat ongewijzigd blijft gedurende de gehele looptijd van het deposito, d.w.z. voor iedere “generatie” PEL's geldt hetzelfde rentetarief. PEL's worden ten minste vier jaar aangehouden, waarbij de klant ieder jaar een vooraf overeengekomen minimumbedrag stort, maar het recht heeft de betalingen op elk moment gedurende de looptijd van het plan te verhogen. Informatieplichtigen rapporteren het initiële deposito bij de opening van een nieuwe PEL als een nieuw contract. Het geldbedrag dat in eerste instantie wordt geplaatst in de PEL kan zeer laag zijn, wat betekent dat het gewicht dat wordt toegekend aan het tarief voor nieuwe contracten ook relatief laag zal zijn. Deze benadering verzekert dat het tarief voor nieuwe contracten altijd de voorwaarden van de lopende generatie PEL's weerspiegelt. Wijzigingen in het op de nieuwe PEL's van toepassing zijnde rentetarief worden weerspiegeld in het tarief voor nieuwe contracten. De reactie van consumenten in de vorm van een portefeuilleherschikking van andere langetermijndeposito's naar reeds bestaande PEL's wordt niet meegenomen in de tarieven voor nieuwe contracten, maar alleen in de tarieven op uitstaande bedragen. Aan het einde van de periode van vier jaar kan de klant vragen om een lening tegen een verlaagd tarief of een vernieuwd contract afsluiten. Aangezien deze vernieuwing van de PEL automatisch wordt uitgevoerd zonder enige actieve betrokkenheid van de klant, en aangezien er niet opnieuw wordt onderhandeld over de voorwaarden van het contract inclusief het rentetarief, wordt deze hernieuwing niet beschouwd als een nieuw contract in overeenstemming met bijlage I, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34). Bij de vernieuwing van het contract mag de klant aanvullende stortingen doen, op voorwaarde dat het uitstaande bedrag geen vastgesteld plafond overschrijdt en dat het contract niet een vastgesteld maximumaantal looptijdjaren overschrijdt. Indien het plafond of de maximumlooptijd wordt bereikt, wordt het contract bevroren. Het huishouden of de niet-financiële vennootschap behoudt de leningsrechten en krijgt nog altijd rente toegekend in overeenstemming met de voorwaarden die prevaleren ten tijde van de opening van de PEL zolang het geld in de boeken van de bank blijft staan. De overheid verleent een subsidie in de vorm van een rentebetaling bovenop de door de kredietinstelling of andere instelling geboden rentetarief. In overeenstemming met bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) wordt alleen dat deel van de rentebetaling dat wordt geboden door de krediet- of andere instelling weergegeven in MFI-rentestatistieken. De overheidssubsidie die betaald wordt via, maar niet door de kredietinstelling of andere instelling, wordt genegeerd.

11.

Negatieve rentetarieven op deposito's dienen opgenomen te worden in MFI-rentetarieven op voorwaarde dat dergelijke tarieven niet buitengewoon zijn ten opzichte van marktcondities.

(1)  Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 16).

(2)  Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51).

(3)  Verordening (EU) nr. 63/2002 van de Europese Centrale Bank van 20 december 2001 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2001/18) (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 24).

(4)  Verordening (EG) nr. 290/2009 van de Europese Centrale Bank van 31 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2009/7) (PB L 94 van 8.4.2009, blz. 75).

(5)  d.w.z. de som van de variantie binnen het stratum gedefinieerd als Image 23 dient aanzienlijk lager te zijn dan de totale variantie van de populatie van rapportageplichtigen gedefinieerd als Image 24, waarbij h elke stratum aanduidt, xi de rente voor instelling i, Image 25de eenvoudige gemiddelde rente van stratum h, n het totaal aantal instellingen in de steekproef en Image 26 het eenvoudig gemiddelde van de rente van alle instellingen in de steekproef.

(6)  De NCB's mogen de absolute maatstaf van 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % direct omzetten in een relatieve maatstaf in termen van de aanvaardbare maximale variatiecoëfficiënt van de schatter.

(7)  NB: de tabellen 1 en 2 in de uitgave van de ECB over statistieken, getiteld ‘Quality measures in non- random sampling’, beschikbaar op de website van de ECB, zie: www.ecb.europa.eu, onderstrepen de resultaten van de synthetische MAE voor de schatters van het eerste en derde kwartiel zoals toegepast in elk land.


BIJLAGE IV

Tabel 1

Image 27

Tabel 2

Image 28

Tabel 3

CATEGORIEËN INSTRUMENTEN VOOR RENTE OP UITSTAANDE BEDRAGEN

 

Sector

Type instrument

Oorspronkelijke looptijd

Rapportageverplichting

Deposito's in EUR

Van huishoudens

Met vaste looptijd

Tot en met 2 jaar

AAR

Langer dan twee jaar

AAR

Van niet-financiële vennootschappen

Met vaste looptijd

Tot en met 2 jaar

AAR

Langer dan twee jaar

AAR

Leningen in EUR

Aan huishoudens

Voor woningaankoop

Tot en met 1 jaar

AAR

Langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR

Langer dan 5 jaar

AAR

Voor consumptie en andere doeleinden

Tot en met 1 jaar

AAR

Langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR

Langer dan 5 jaar

AAR

Aan niet-financiële vennootschappen

Totaal

Tot en met 1 jaar

AAR

 

Langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR

 

Langer dan 5 jaar

AAR

 

CATEGORIEËN INSTRUMENTEN VOOR RENTE OP NIEUWE CONTRACTEN

 

 

 

Sector

Type instrument

Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële rentevaste periode

Rapportageverplichting

Deposito's in EUR

Van huishoudens

Overnight  (*)

 

AAR

Met vaste looptijd

Tot en met 1 jaar looptijd

AAR, bedrag

Langer dan 1 jaar en tot en met 2 jaar looptijd

AAR, bedrag

Langer dan 2 jaar looptijd

AAR, bedrag

Aflosbaar met opzegging (*)

Tot en met 3 maanden opzegtermijn

AAR

Langer dan 3 maanden opzegtermijn

AAR

Van niet-financiële vennootschappen

Overnight  (*)

 

AAR

Met vaste looptijd

Tot en met 1 jaar looptijd

AAR, bedrag

Langer dan 1 jaar en tot en met 2 jaar looptijd

AAR, bedrag

Langer dan 2 jaar looptijd

AAR, bedrag

 

Repo's

 

 

Leningen in EUR

Aan huishoudens

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd krediet op kredietkaart  (*)

AAR

Voor consumptie

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met 1 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar

AAR, bedrag

Voor woningaankoop

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met 1 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 en tot en met 10 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 10 jaar

AAR, bedrag

Voor andere doeleinden

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met 1 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar

AAR, bedrag

Aan niet-financiële vennootschappen

Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, faciliteitskrediet op kredietkaart en verruimd krediet op kredietkaart  (*)

AAR

Overige leningen ten belope van een bedrag tot 0,25 miljoen EUR

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met drie maanden

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 3 maanden en tot en met 1 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 3 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 3 en tot en met 5 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 en tot en met 10 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 10 jaar

AAR, bedrag

Overige leningen ten belope van een bedrag hoger dan 0,25 miljoen EUR en tot en met 1 miljoen EUR

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met 3 maanden

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 3 maanden en tot en met 1 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 3 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 3 en tot en met 5 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 en tot en met 10 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 10 jaar

AAR, bedrag

Overige leningen ten belope van een bedrag hoger dan 1 miljoen EUR

Variabele rente en initiële periode van vaste rente tot en met 1 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 1 en tot en met 5 jaar

AAR, bedrag

Initiële periode van vaste rente langer dan 5 jaar

AAR, bedrag


(*)  Voor deze indicatoren is de omzet opgenomen in de rapportageregeling voor individuele BSI's.


BIJLAGE V

DEEL 1

Statistieken betreffende de reservebasis

Tabel 1

Balanspostgegevens voor de samenstelling statistieken betreffende de reservebasis

 

Wereld

 

BALANSPOSTEN

Alle tegenpartijen, met uitzondering van het Eurosysteem en kredietinstellingen die onderworpen zijn aan minimumreserveverplichtingen binnen het eurogebied

Totaal

PASSIVA

 

 

 

 

 

9

Deposito's (alle valuta's)

 

 

9.1.

Overnight

R1

 

9.2

Met vaste looptijd - tot en met 2 jaar

9.3

Met opzegtermijn - tot en met 2 jaar

9

Deposito's (alle valuta's)

 

 

9.2

Met vaste looptijd - langer dan 2 jaar

R2

 

9.3

Met opzegtermijn - langer dan 2 jaar

9.4

Repo-overeenkomsten

R3

 

11

Uitgegeven schuldbewijzen (alle valuta's)

 

 

Tot en met 2 jaar

R4

 

Langer dan 2 jaar  (1)

 

R5


Tabel 2

Balanspostgegevens voor controledoeleinden

 

A. Binnenland

 

Niet toe te rekenen

Forfaitaire vergoeding

R6

Berekening van de geaggregeerde forfaitaire vergoeding voor controledoeleinden (R6):

Ten behoeve van de berekening van de geaggregeerde forfaitaire vergoeding, nemen NCB's het laagste van:

a)

de posten van de reservebasis vermenigvuldigd met de toepasselijke reserveratio in overeenstemming met artikel 6 van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1), en

b)

de forfaitaire vergoeding als gespecificeerd in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1).

NCB’s aggregeren deze bedragen voor alle kredietinstellingen die verplicht zijn reserves aan te houden, rekening houdend met de regels die van toepassing zijn op de forfaitaire vergoedingen van de kredietinstellingen als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van Verordening (EU) 2021/378 (ECB/2021/1), naargelang het geval.

DEEL 2

Statistieken betreffende de macroratio

Balanspostgegevens van kredietinstellingen voor de samenstelling van de macroratio

BALANS

A. Binnenland

B. Eurogebied m.u.v. binnenland

C. Rest van de wereld

D. Totaal

POSTEN

MFI's

Niet-MFI’s

MFI's

Niet-MFI’s

PASSICA

 

 

 

 

 

 

11.

Uitgegeven schuldbewijzen

(alle valuta's)

 

 

 

 

 

 

Tot en met 2 jaar

 

 

 

 

 

MR1

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

3.

Aangehouden schuldbewijzen

(alle valuta's)

 

 

 

 

 

 

Tot en met 2 jaar

MR2

 

MR3

 

 

 


(1)  Schuldbewijzen met een vaste looptijd van meer dan twee jaar omvatten ook de bedragen aan schuldbewijzen die aangehouden worden door overige kredietinstellingen die onderworpen zijn aan reserveverplichtingen, en door de ECB of door NCB's van de deelnemende lidstaten.


BIJLAGE VI

Image 29


BIJLAGE VII

STRUCTURELE FINANCIELE INDICATOREN (SFI's) VAN KREDIETINSTELLINGEN

1.   

Aantal kantoren (lokale bijkantoren) van alle kredietinstellingen (KI's) in de lidstaat.“Kantoor” verwijst naar een geografisch aanwijsbare vestigingsplaats. De kantoren van institutionele eenheden die zelf geen KI's zijn, dienen te worden uitgesloten, ook als ze tot een groep van KI's behoren (bankgroep).

2.   

Aantal werknemers van KI's. Deze indicator verwijst naar het aantal werknemers aan in alle ingezeten KI's gedurende het referentiejaar. NCB’s volgen het concept dat gebruikt wordt bij de rapportage van “Werkgelegenheid binnenland” aan RIAD krachtens Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/16). Werknemers van institutionele eenheden die geen KI's zijn dienen te worden uitgesloten, ook als deze instellingen tot een bankgroep behoren. Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, geven de NCB's schattingen.

3.   

Aantal bijkantoren van KI's uit andere lidstaten. Deze indicator verwijst naar het aantal in de rapporterende lidstaat ingezeten bijkantoren van KI's waarvan de daarover uiteindelijk zeggenschap uitoefenende KI's ingezetenen waren van andere lidstaten per het einde van de referentieperiode. Bijkantoren waar uiteindelijk zeggenschap over wordt uitgeoefend door binnenlandse KI's dienen te worden uitgesloten.

4.   

Totale activa van bijkantoren van KI's uit andere lidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die vallen onder de indicator “aantal bijkantoren van KI's uit andere lidstaten” per het einde van de referentieperiode.

5.   

Aantal dochterondernemingen van KI's uit andere lidstaten. Deze indicator verwijst naar het aantal in de rapporterende lidstaat ingezeten dochterondernemingen van KI's waarvan de daarover uiteindelijk zeggenschap uitoefenende KI's ingezetenen waren van andere lidstaten per het einde van de referentieperiode. Dochterondernemingen waar uiteindelijk zeggenschap over wordt uitgeoefend door binnenlandse KI's dienen te worden uitgesloten.

6.   

Totale activa van dochterondernemingen van KI's uit andere lidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die vallen onder de indicator “aantal dochterondernemingen van KI’s uit andere lidstaten”.

7.   

Aantal bijkantoren van KI's uit derde landen. Deze indicator verwijst naar het aantal in de rapporterende lidstaat ingezeten bijkantoren van KI's waarvan de daarover uiteindelijk zeggenschap uitoefenende KI's ingezetenen waren van landen die geen lidstaat waren per het einde van de referentieperiode. Bijkantoren waarover uiteindelijk zeggenschap wordt uitgeoefend door binnenlandse KI's dienen te worden uitgesloten.

8.   

Totaal aan activa van bijkantoren van KI's uit derde landen. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die vallen onder de indicator “aantal bijkantoren van KI's uit derde landen”.

9.   

Aantal dochterondernemingen van KI's uit derde landen. Deze indicator verwijst naar het aantal in de rapporterende lidstaat ingezeten dochterondernemingen van KI's waarvan de daarover uiteindelijk zeggenschap uitoefenende KI's ingezetenen waren van landen die geen EU-lidstaat waren per het einde van de referentieperiode. Dochterondernemingen waar uiteindelijk zeggenschap over wordt uitgeoefend door binnenlandse KI's dienen te worden uitgesloten.

10.   

Totaal aan activa van dochterondernemingen van KI's uit derde landen. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die vallen onder de indicator ‘aantal dochterondernemingen van KI's uit derde landen’.

11.   

Aantal bijkantoren van KI's uit eurogebiedlidstaten. Deze indicator verwijst naar het aantal in de rapporterende lidstaat ingezeten bijkantoren van KI's waarvan de daarover uiteindelijk zeggenschap uitoefenende KI's ingezetenen waren van eurogebiedlidstaten (anders dan de rapporterende lidstaat) per het einde van de referentieperiode. Bijkantoren waarover uiteindelijk zeggenschap wordt uitgeoefend door binnenlandse KI's dienen te worden uitgesloten.

12.   

Totaal aan activa van bijkantoren van KI's uit eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de bijkantoren die vallen onder de indicator “aantal bijkantoren van kredietinstellingen uit eurogebiedlidstaten.

13.   

Aantal dochterondernemingen van KI's uit eurogebiedlidstaten. Deze indicator verwijst naar het aantal in de rapporterende lidstaat ingezeten dochterondernemingen van KI's waarvan de daarover uiteindelijk zeggenschap uitoefenende KI's ingezetenen waren van eurogebiedlidstaten (anders dan de rapporterende lidstaat) per het einde van de referentieperiode.

14.   

Totaal aan activa van dochterondernemingen van KI's uit eurogebiedlidstaten. Deze indicator heeft betrekking op het geaggregeerde balanstotaal van de dochterondernemingen die vallen onder de indicator “aantal dochterondernemingen van KI's uit eurogebiedlidstaten”.

15.   

Aandeel van de vijf grootste KI's in het totaal aan activa (“CR5”). Deze indicator heeft betrekking op de concentratie van het bankwezen. NCB's moeten de volgende niet-geconsolideerde geaggregeerde benadering volgen om deze indicator af te leiden: a) de balanstotalen van alle rapporterende kredietinstellingen ordenen; b) i) de som van de vijf hoogste balanstotalen berekenen alsmede ii) de som van alle balanstotalen, en c) de verhouding van i) over ii) berekenen. De aan de ECB te rapporteren gegevens moeten worden uitgedrukt als percentages, bijv. een waarde van 72,4296% moet worden gerapporteerd als 72,4296 en niet als 0,7243. Hoewel de samenstelling van de vijf grootste banken in de loop der tijd kan veranderen, moeten NCB's alleen het aandeel van de vijf grootste kredietinstellingen op een specifiek tijdstip verstrekken (eind december van het referentiejaar). Voor de toepassing van deze indicator mogen NCB’s, indien dit specifiek is overeengekomen met de ECB, bepaalde van een groep deel uitmakende KI's behandelen als één enkele KI indien dit een meer betekenisvolle vertegenwoordiging geeft van de bankensectorconcentratie.

16.   

Herfindahl-index (HI) voor totaal aan activa van KI's. Net als de vorige indicator heeft deze indicator betrekking op de concentratie van het bankwezen. NCB's dienen zoveel mogelijk een geaggregeerde benadering te volgen. In dit geval dient de geaggregeerde balans van elke in de groep opgenomen kredietinstelling te worden meegenomen in de berekening van de KI, wellicht met behulp van de boekhoudkundige informatie in de jaarrekeningen van deze instellingen. Indien niet alle KI’s die betrokken zijn bij een “cutting-of-the-tail”-procedure gegevens rapporteren, moeten de gegevens worden geëxtrapoleerd.

De HI wordt verkregen door de kwadraten van de marktaandelen van alle kredietinstellingen in het bankwezen op te tellen en moet aan de ECB worden gerapporteerd volgens de volgende formule:

HI = Σn i = 1 (Xi / X)2 , waarbij:

n

=

totale aantal KI's in de lidstaat

X i

=

totale activa van KIi

X

=

Σn i = 1Xi = totale activa van alle KI’s van de lidstaat.

Voor de toepassing van deze indicator mogen NCB’s, indien dit specifiek is overeengekomen met de ECB, bepaalde van een groep deel uitmakende KI's behandelen als één enkele KI indien dit een meer betekenisvolle vertegenwoordiging geeft van de bankensectorconcentratie.

17.   

Herfindahl-index voor totaal aan binnenlands krediet. Voor deze indicator worden de methodologische principes zoals vastgesteld voor de berekening van de Herfindahl-index (HI) voor totaal aan activa van KI's gevolgd. Het totaal aan activa wordt echter vervangen door totaal krediet, hetgeen gedefinieerd wordt als leningen en schuldbewijzen ten overstaan van binnenlandse niet-MFI's, m.u.v. de overheid (1). Voor de toepassing van deze indicator mogen NCB’s, indien dit specifiek is overeengekomen met de ECB, bepaalde van een groep deel uitmakende KI's behandelen als één enkele KI indien dit een meer betekenisvolle vertegenwoordiging geeft van de bankensectorconcentratie.

Tabel 1.

Structurele financiële indicatoren van kredietinstellingen (KI's)

 

1.

Alle KI's

2.

KI's uit andere EU-lidstaten

3.

KI's uit andere eurogebiedlidstaten

4.

KI's uit gebieden anders dan EU en binnenland

 

 

 

 

 

Aantal werknemers

N30

 

 

 

Aantal kantoren

N40

 

 

 

Aantal bijkantoren

 

N10

N10

N10

Aantal dochterondernemingen

 

N20

N20

N20

 

 

 

 

 

Herfindahl-index voor totaal aan activa van KI's

H10

 

 

 

Herfindahl-index voor totaal aan binnenlands krediet

H20

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandeel van de 5 grootste KI's in het totaal aan activa (CR5)

S10

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale activa van bijkantoren

 

T11

T11

T11

Totale activa van dochterondernemingen

 

T12

T12

T12

 

 

 

 

 


(1)  Sector S.13 van het Europees Systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR 2010) zoals ingesteld bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad.


11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/59


RICHTSNOER (EU) 2021/831 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (ECB/2021/12)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

GEZIEN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, EN MET NAME ARTIKEL 127, LID 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name de artikelen 5.1, 12.1 en 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde haar taken uit hoofde van de verdragen te vervullen, verlangt de Europese Centrale Bank (ECB) dat statistische gegevens worden gerapporteerd over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (MFI’s), van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “eurogebiedlidstaten” genoemd). Deze gegevens verschaffen de ECB een volledig statistisch overzicht van de andere financiële activiteiten dan die van MFI’s in de eurogebiedlidstaten die als één economisch gebied worden beschouwd. Voldoende gedetailleerde statistische gegevens zijn ook nodig om de analytische toepasselijkheid ervan te garanderen voor de monetaire en financiële analyses op Unieniveau en de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) aan de stabiliteit van het financiële stelsel. Statistische gegevens over financiële transacties en uitstaande bedragen worden eveneens gebruikt om andere statistieken samen te stellen, en meer in het bijzonder, de financiële rekeningen van het eurogebied overeenkomstig Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank (1).

(2)

Het verzamelen van statistische gegevens bij de NCB’s dient geharmoniseerd te worden in het gehele eurogebied. Dienovereenkomstig is het noodzakelijk gemeenschappelijke regels vast te stellen voor het verzamelen en behandelen van die gegevens. Het is belangrijk te verzekeren dat door deze regels geen onredelijke rapportagelast wordt opgelegd aan NCB’s. NCB’s dienen derhalve de statistische gegevens aan de ECB rapporteren met gebruikmaking van de statistische gegevens die zijn verzameld uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/38) (2), Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/40) (3), Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/50) (4) en Verordening (EU) 2018/231 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/2) (5) en, voor sommige financiële intermediairs, de statistische gegevens die op nationaal niveau beschikbaar zijn. De ECB kan gebruikmaken van de krachtens dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2533/98.

(3)

Om die reden is het noodzakelijk eveneens de formats en procedures op te zetten die de NCB’s moeten volgen voor de rapportage aan de ECB van de op nationaal niveau beschikbare statistische gegevens die betrekking hebben op financiële intermediairs die geen deel uitmaken van de populatie van informatieplichtigen onder die verordeningen.

(4)

De definities in Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) en Verordening (EU) nr. 2533/98 van de Raad (6) zijn eveneens relevant voor de rapportagedoeleinden uit hoofde van dit richtsnoer en dienen derhalve van toepassing te zijn.

(5)

Teneinde de ECB een volledig statistisch overzicht te verschaffen waarmee zij een doeltreffende analyse van het monetair beleid en de financiële stabiliteit op Unieniveau kan uitvoeren, verlangt de ECB gedetailleerde statistische gegevens over de volgende financiële intermediairs, niet zijnde MFI’s, zoals geclassificeerd in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7), met inbegrip van beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, in aanvulling op de gerapporteerde gegevens over MFI’s uit hoofde van Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/11) (8). NCB’s rapporteren derhalve afzonderlijke statistische gegevens over beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen.

(6)

De statistische gegevens over beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, die worden gerapporteerd uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), omvatten effectgewijs verstrekte gegevens over effecten met publiekelijk toegankelijke identificatiecodes. Teneinde die gegevens aan de ECB te rapporteren, verwijzen NCB’s naar een functionerende gecentraliseerde effectendatabase (“Centralised Securities Database” — CSDB) of een compatibele nationale effectendatabase voor de indeling van statistieken betreffende activa en passiva van beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen.

(7)

Teneinde de ECB een overzicht te verschaffen van de financiële transacties van overige financiële intermediairs (OFI’s) in de eurogebiedlidstaten die niet onderworpen zijn aan de verordeningen van de ECB betreffende statistieken, verlangt de ECB statistische gegevens die beschikbaar zijn op nationaal niveau en betrekking hebben op de door bepaalde OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva. Om die reden rapporteren NCB’s die statistische gegevens aan de ECB met gebruikmaking van de statistische gegevens die beschikbaar zijn op nationaal niveau overeenkomstig dit richtsnoer. Die statistische gegevens moeten statistische gegevens over activa en passiva van de volgende OFI’s omvatten: handelaren in effecten en derivaten, financiële vennootschapen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen en gespecialiseerde financiële instellingen. De te rapporteren statistische gegevens over lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (LFI’s) (die als OFI’s zijn ingedeeld in Verordening (EU) nr. 549/2013) worden gescheiden van de rapportagevereisten voor OFI’s, gezien het feit dat de verzameling van die gegevens bij informatieplichtigen geregeld is in Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

(8)

Teneinde de impact van securitisatie-activiteiten, en met name de interactie tussen LFI’s en de sector monetaire financiële instellingen waaraan zij nauw verbonden zijn, te monitoren, verlangt de ECB afzonderlijke statistische gegevens over de aangehouden en uitgegeven activa en passiva door OFI’s die tot de categorie van LFI’s behoren. Om die reden dienen NCB’s die statistische gegevens afzonderlijk van de statistische gegevens die betrekking hebben op OFI’s aan de ECB te rapporteren met gebruikmaking van de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) verzamelde statistische gegevens.

(9)

De ECB verlangt afzonderlijke statistische gegevens over centrale tegenpartijen (CTP’s) (die als gespecialiseerde financiële instellingen binnen de categorie van OFI’s zijn ingedeeld in Verordening (EU) nr. 549/2013) die niet onderworpen zijn aan de verordeningen van de ECB betreffende statistieken om te kunnen bevestigen dat de gemaakte correcties voor leningen van MFI’s aan CTP’s en deposito’s van CTP’s in de monetaire aggregaten en krediettegenposten passend zijn voor de zakelijke doeleinden van CTP’s. Om die reden rapporteren NCB’s die statistische gegevens gescheiden van en in aanvulling op de statistische gegevens die betrekking hebben op OFI’s.

(10)

Teneinde ervoor te zorgen dat de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens betreffende financiële intermediairs, niet zijnde MFI’s, representatief zijn voor de gehele populatie van informatieplichtigen, moeten gemeenschappelijke extrapolatieregels worden vastgesteld voor de informatieplichtigen die zijn vrijgesteld van bepaalde statistische rapportagevereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

(11)

Opdat de ECB haar taken kan uitvoeren, is het aangewezen dat NCB's de vereiste statische gegevens voor een vastgestelde datum aan de ECB rapporteren.

(12)

Teneinde de juistheid en de kwaliteit van de door de ECB verzamelde statistische gegevens te garanderen, is het noodzakelijk dat er regels worden opgesteld voor de bewaking, verificatie en, waar nodig, herziening van door de NCB's gerapporteerde gegevens Om dezelfde reden dienen NCB’s toelichtingen aan de ECB te verstrekken op herzieningen die de gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren.

(13)

Artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, in samenhang met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt in dat niet-eurogebiedlidstaten die voornemens zijn de euro aan te nemen, maatregelen moeten opstellen en uitvoeren voor het verzamelen van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB ter voorbereiding van de aanname van de euro. Teneinde de ECB in staat te stellen een compleet overzicht te verkrijgen van de verzamelde statistische gegevens en de relevante analyses uit te voeren, dient van de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten die de euro aannemen te worden gevraagd dat zij statistische gegevens aan de ECB verstrekken die een bepaalde periode bestrijken voorafgaand aan hun aanname van de euro.

(14)

Het is aangewezen om voor alle NCB’s een gemeenschappelijke transmissiemethode vast te leggen voor statistische gegevens die aan de ECB gerapporteerd moeten worden. Dienovereenkomstig dient een geharmoniseerd format voor elektronische transmissie te worden overeengekomen en uitgewerkt door het ESCB.

(15)

Het is noodzakelijk een procedure in te richten om op doeltreffende wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer aan te brengen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast. Dienovereenkomstig dienen NCB’s dergelijke technische wijzigingen via het Comité statistieken voor te stellen en bij het volgen van deze procedure rekening te houden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB.

(16)

Omwille van de rechtszekerheid dienen NCB’s aan dit richtsnoer te voldoen vanaf dezelfde datum als bedoeld in artikel 2 van Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/16) (9),

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

AFDELING 1

ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit richtsnoer stelt de rapportagevereisten vast voor nationale centrale banken (NCB’s) met betrekking tot de statistieken inzake financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (MFI’s). Meer in het bijzonder specificeert dit richtsnoer de aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, de behandeling van deze gegevens, de frequentie en timing van deze rapportage en de daarop van toepassing zijnde standaarden.

2.   Dit richtsnoer is van toepassing op de volgende financiële intermediairs:

a)

beleggingsfondsen (BF’s);

b)

verzekeringsinstellingen (VZI’s);

c)

pensioenfondsen (PF’s);

d)

lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (LFI’s);

e)

andere financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (OFI’s);

f)

centrale tegenpartijen (CTP’s).

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van dit richtsnoer gelden de definities in de volgende verordeningen:

a)

artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

b)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

c)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40);

d)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

e)

artikel 1 van Verordening (EU) nr. 2018/231 (ECB/2018/2).

2.   Daarnaast gelden de volgende definities:

1.

“centrale tegenpartijen”: centrale tegenpartijen die:

a)

zijn opgenomen in het door ESMA aangehouden openbare register zoals ingesteld bij artikel 6 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (10), en

b)

niet als “monetaire financiële instellingen (MFI’s)” zijn opgenomen in de bij artikel 4 van Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/2) (11) ingestelde lijst.

2.

“overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen” (OFI’s): overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (subsector S.125) zoals gedefinieerd in de punten 2.86 tot en met 2.94 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 en met uitsluiting van de in punt 2.90 van diezelfde bijlage bedoelde LFI’s.

AFDELING 2

BELEGGINGSFONDSEN (BF’S)

Artikel 3

Te rapporteren statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren aan de ECB de volgende geaggregeerde statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva:

a)

tabel 1 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

b)

tabel 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

c)

tabel 1 van deel 1 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

d)

tabel 1 van deel 1 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

2.   De krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens worden gerapporteerd voor elk van de volgende typen beleggingsfondsen:

a)

aandelenfondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-aandelenfondsen en “closed-end”-aandelenfondsen;

b)

obligatiefondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-obligatiefondsen en “closed-end”-obligatiefondsen;

c)

gemengde fondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-gemengde fondsen en “closed-end”-gemengde fondsen;

d)

onroerendgoedfondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-onroerendgoedfondsen en “closed-end”-onroerendgoedfondsen;

e)

hedgefondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-hedgefondsen en “closed-end”-hedgefondsen;

f)

overige fondsen, die nader worden uitgesplitst in “open-end”-fondsen en “closed-end”-fondsen;

g)

private-equityfondsen (met inbegrip van durfkapitaalfondsen) als een “waarvan”-positie van “totaal fondsen”.

3.   De krachtens lid 1, onder b) en d), gerapporteerde statistische gegevens worden eveneens gerapporteerd voor elk van de volgende typen beleggingsfondsen:

a)

aandelenfondsen, die nader worden uitgesplitst in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe)-aandelenfondsen en niet-icbe-aandelenfondsen;

b)

obligatiefondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-obligatiefondsen en niet-icbe-obligatiefondsen;

c)

gemengde fondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-gemengde fondsen en niet-icbe-gemengde fondsen;

d)

onroerendgoedfondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-onroerendgoedfondsen en niet-icbe-onroerendgoedfondsen;

e)

hedgefondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-hedgefondsen en niet-icbe-hedgefondsen;

f)

overige fondsen, die nader worden uitgesplitst in icbe-overige fondsen en niet-icbe-overige fondsen;

g)

beursverhandelde fondsen (“exchange-traded funds” — ETFs) als “waarvan”-positie van “totaal fondsen”.

4.   De in lid 1 genoemde statistische gegevens hebben betrekking op al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen;

b)

herindelingsaanpassingen;

c)

herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

De eerste alinea is niet van toepassing op de krachtens lid 1, onder b), gerapporteerde statistische gegevens van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

5.   De in lid 2, onder g), genoemde statistische gegevens worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, voor zover gegevens beschikbaar zijn, en hebben betrekking op al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

driemaandelijkse herindelingsaanpassingen;

c)

driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

De eerste alinea is niet van toepassing op de krachtens lid 1, onder b), gerapporteerde statistische gegevens van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

6.   De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. Indien effectgewijze gegevens (“security-by-security” — s-b-s) beschikbaar zijn, kunnen NCB’s ramingen afleiden van de herwaarderingsaanpassingen van de waarde van effecten ten gevolge van zowel prijs- als wisselkoerswijzigingen.

NCB’s verschaffen op verzoek van de ECB toelichtingen op de overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde herindelingsaanpassingen.

7.   NCB’s rapporteren statistische gegevens over aandelen aan toonder aan de ECB ingeval de door beleggingsfondsen, MFI’s en/of OFI’s gerapporteerde gegevens over aandelen aan toonder overeenkomstig bijlage I, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) incompleet of nog niet beschikbaar zijn. NCB’s rapporteren die statistische gegevens aan de ECB op basis van de best mogelijke raming volgens de uitsplitsing naar geografisch gebied en sector in bijlage I, deel 2, tabel 1, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en in bijlage I, deel 1, tabel 1, bij dit richtsnoer.

8.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen aan beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

Indien NCB’s overeenkomstig de eerste alinea een extrapolatie uitvoeren, zijn de NCB’s vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot 100 % van de rapportagevereisten, zulks op basis van de overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) verzamelde gegevens, en passen de NCB’s beide van de navolgende regels toe:

a)

voor ontbrekende statistische gegevens over uitsplitsingen, worden ramingen gemaakt door ratio’s toe te passen op basis van de in lid 2 genoemde corresponderende subsector van beleggingsfondsen;

b)

geen van de in lid 2 genoemde subsectoren van beleggingsfondsen wordt uitgesloten.

9.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen aan beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

10.   Indien beleggingsfondsen de activa en passiva die zij als groep aanhouden en uitgeven aan NCB’s overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38 rapporteren, verzekeren zij dat de krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens tot hetzelfde type beleggingsfonds als genoemd in de leden 2 en 3 genoemde typen beleggingsfondsen behoren.

11.   NCB’s kunnen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve:

a)

gedurende de maandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 4 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de laatste en vorige maandelijkse statistische gegevens mogen herzien;

b)

gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 4 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de laatste en vorige maandelijkse statistische gegevens mogen herzien.

Indien NCB’s krachtens de eerste alinea statistische gegevens herzien, verzekeren de NCB’s dat de maandelijkse statistische gegevens en statistische kwartaalgegevens consistent zijn.

Voor de toepassing van de eerste alinea kunnen NCB’s de statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien wanneer dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herzieningen:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 4

Tijdigheid

1.   NCB’s rapporteren driemaandelijks de in artikel 3, lid 1, onder a), genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

2.   NCB’s rapporteren maandelijks de in artikel 3, lid 1, onder b), genoemde maandelijkse statistische gegevens aan de ECB, met uitzondering van de krachtens artikel 3, lid 2, onder g), te rapporteren statistische kwartaalgegevens met betrekking tot private-equityfondsen, die op kwartaalbasis worden gerapporteerd.

3.   NCB’s rapporteren driemaandelijks de in artikel 3, lid 1, onder c), genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

4.   NCB’s rapporteren maandelijks de in artikel 3, lid 1, onder d), genoemde maandelijkse statistische gegevens aan de ECB, met uitzondering van de krachtens artikel 3, lid 2, onder g), te rapporteren statistische kwartaalgegevens betreffende private equityfondsen die op kwartaalbasis worden gerapporteerd.

5.   Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgend op het einde van de maand of het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de in artikel 3 genoemde statistische gegevens aan de ECB overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

Artikel 5

Aggregatie, raming en waardering van statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s leiden de geaggregeerde statistische gegevens over de in artikel 3 genoemde activa en passiva die door beleggingsfondsen worden aangehouden en uitgegeven als volgt af:

a)

voor effecten met internationale identificatienummers voor effecten (ISIN’s), brengen NCB’s de effectgewijs gerapporteerde statistische gegevens in kaart met de gegevens die worden afgeleid van de bij Richtsnoer ECB/2012/21 van de Europese Centrale Bank (12), ingestelde gecentraliseerde effectendatabase (Centralised Securities Database — CSDB) als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze gegevens worden gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel effect van het beleggingsfonds. NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de effectenidentificatiecodes zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 3, lid 1, zijn niet beschikbaar in de CSDB;

iii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 3, lid 1, zijn niet betrouwbaar.

NCB’s kunnen eveneens de effectgewijze gegevens over effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes verzamelen met gebruikmaking van interne identificatiecodes van effecten van de NCB;

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide statistische gegevens over effecten samen en voegen ze bij de gegevens die gerapporteerd worden voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, ter vorming van aggregaten voor: i) schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd, valuta en tegenpartij; ii) deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen, aangehouden door beleggingsfondsen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij, en iii) totale aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen;

c)

NCB’s leiden de vereiste statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva af door samenvoeging van de onder b) afgeleide statistische gegevens over effecten en de activa en passiva m.u.v. van effecten die bij individuele ingezeten beleggingsfondsen zijn verzameld;

d)

NCB’s voegen de activa en passiva samen die door alle in een lidstaat ingezeten beleggingsfondsen van hetzelfde type worden aangehouden en uitgegeven.

Lid 1 is eveneens van toepassing indien NCB’s overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) maandelijks statistische gegevens verzamelen over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva.

2.   Voor referentiemaanden die niet de laatste maand van een kwartaal zijn, ramen NCB’s de maandelijkse statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva, m.u.v. door beleggingsfondsen uitgegeven aandelen/rechten van deelneming, op basis door NCB’s verzamelde statistische gegevens als volgt:

a)

op het niveau van het individuele fonds;

b)

indien de raming als bedoeld onder a) niet mogelijk is, op basis van het in artikel 3, leden 2 en 3, genoemde type beleggingsfonds;

c)

indien dergelijke ramingen niet afgeleid kunnen worden door NCB’s, kunnen zij de ECB verzoeken om de ramingen af te leiden. Indien NCB’s om zulke ramingen verzoeken, kan de ECB aanvullende statistische gegevens verlangen, met inbegrip van fondsgewijze en effectgewijze statistische gegevens.

Dit lid is niet van toepassing ingeval de statistische gegevens maandelijks worden krachtens artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

3.   NCB’s rapporteren aan de ECB de in artikel 3 van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig de regels inzake waarderingen en financiële administratie in artikel 7 van, en de bijlagen bij, Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). Voor posten die onderworpen zijn aan lopende rente, rapporteren NCB’s statistische gegevens als volgt:

a)

“vorderingen uit deposito’s en leningen” en “ontvangen leningen en deposito’s”, exclusief onder overige activa/passiva geregistreerde lopende rente;

b)

“schuldbewijzen” met inbegrip van lopende rente.

AFDELING 3

VERZEKERINGSINSTELLINGEN (VZI’S)

Artikel 6

Te rapporteren statistische gegevens over verzekeringsinstellingen

1.   NCB’s rapporteren de volgende geaggregeerde statistische gegevens over verzekeringsinstellingen aan de ECB:

a)

tabellen 1a en 1b van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

b)

tabel 1 van deel 2 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn;

c)

tabel 4 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

d)

tabel 2 van deel 2 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

Voor de toepassing van punt a) rapporteren NCB’s niet de met “SUM” gemarkeerde cellen.

2.   NCB’s rapporteren de in lid 1 genoemde statistische gegevens voor elk van de volgende typen verzekeringsinstellingen:

a)

levensverzekering,

b)

schadeverzekering,

c)

samengestelde verzekering,

d)

herverzekering.

3.   De in lid 1, onder a) en b), genoemde statistische gegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

driemaandelijkse herindelingsaanpassingen;

c)

driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

4.   De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. Indien effectgewijze gegevens beschikbaar zijn, kunnen NCB’s ramingen afleiden van de herwaarderingsaanpassingen van de waarde van effecten ten gevolge van zowel prijs- als wisselkoerswijzigingen.

NCB’s verschaffen op verzoek van de ECB toelichtingen over de overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde herindelingsaanpassingen.

5.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

Indien NCB’s een extrapolatie uitvoeren overeenkomstig de eerste alinea, zijn de NCB’s vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot 100 % van de rapportagevereisten, zulks gebaseerd op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde gegevens, op voorwaarde dat de ramingen gebaseerd zijn op het in lid 2 corresponderende type verzekeringsinstelling.

6.   NCB’s mogen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve:

a)

gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 7 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien;

b)

gedurende de jaarlijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 7 gespecificeerde uiterste termijn tot en met tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige jaarlijkse statistische gegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot vorige referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van de gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herziening:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 7

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gespecificeerde uiterste termijn voor statistische kwartaalgegevens, rapporteren NCB’s de in artikel 6, lid 1, onder a) en b), genoemde statistische kwartaalgegevens driemaandelijks aan de ECB.

2.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gespecificeerde uiterste termijn voor jaarlijkse statistische gegevens, rapporteren NCB’s de in artikel 6, lid 1, onder c) en d), genoemde jaarlijkse statistische gegevens jaarlijks aan de ECB.

Artikel 8

Aggregatie, raming en waardering van statistische gegevens over door verzekeringsinstellingen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s leiden de geaggregeerde statistische gegevens over de in artikel 6 genoemde activa en passiva die door verzekeringsinstellingen worden aangehouden en uitgegeven als volgt af:

a)

voor effecten met ISIN’s, identificeren de NCB’s de effectgewijs gerapporteerde statistische gegevens met de gegevens die worden afgeleid van de bij Richtsnoer ECB/2012/21 ingestelde CSDB als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze gegevens worden gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk afzonderlijk door de verzekeringsinstelling aangehouden of uitgegeven effect. De NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de effectenidentificatiecodes zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder a) en b), zijn niet beschikbaar in de CSDB;

iii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder a) en b), zijn niet betrouwbaar;

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide gegevens over effecten samen en voegen ze bij de statistische gegevens die gerapporteerd worden voor effecten zonder ISIN’s, ter vorming van aggregaten voor:

i)

schuldbewijzen, uitgesplitst naar looptijd (oorspronkelijk en restlooptijd) en tegenpartij (sector en ingezetenschap);

ii)

deelnemingen, uitgesplitst naar instrument en tegenpartij (sector en ingezetenschap), en

iii)

aandelen/rechten van deelneming, in beleggingsfondsen uitgesplitst naar type beleggingsfonds en ingezetenschap van de tegenpartij.

2.   Voor zover gegevens beschikbaar zijn, rapporteren de NCB’s best mogelijke ramingen van door verzekeringsinstellingen aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen aan de ECB, uitgesplitst als volgt:

a)

obligatiefondsen,

b)

aandelenfondsen,

c)

gemengde fondsen,

d)

onroerendgoedfondsen,

e)

hedgefondsen,

f)

overige fondsen.

Voor de toepassing van de eerste alinea kunnen NCB’s die best mogelijke ramingen afleiden door de overeenkomstig bijlage I, tabel 2, bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) effectgewijs verstrekte gegevens in kaart te brengen met de gegevens die worden afgeleid van de CSDB als belangrijkste referentiedatabase. NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens of gebruiken alternatieve gegevensbronnen voor de afleiding van de statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de gegevens krachtens de eerste alinea zijn niet betrouwbaar.

3.   Indien de informatieplichtigen jaarlijks statistische gegevens rapporteren overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), kunnen NCB’s de uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder a), te rapporteren statistische kwartaalgegevens ramen op basis van de jaarlijks verzamelde statistische gegevens.

4.   NCB’s rapporteren de in artikel 6 van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig de regels inzake waarderingen en financiële administratie in artikel 6 van, en de bijlagen bij, Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50).

5.   NCB’s kunnen de in artikel 6, lid 1, onder a) en b), van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens rapporteren overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) indien het verschil tussen die gegevens en de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde gegevens niet significant wordt geacht op basis van de uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder c) en d), gerapporteerde gegevens over premies.

Voor de toepassing van de eerste alinea beoordeelt de ECB in nauwe samenwerking met de NCB’s of de uit hoofde van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde gegevens significant verschillen van de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde gegevens. Indien de gegevens significant verschillen, bepaalt de ECB in nauwe samenwerking met de NCB’s de methode ter afleiding van de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) gerapporteerde statistische gegevens.

Tot aan de bepaling van die methode kunnen NCB’s hun statistische gegevens vrijwillig en naar beste vermogen aanpassen door de uit hoofde van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde statistische gegevens af te leiden van de uit hoofde van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde statistische gegevens.

AFDELING 4

PENSIOENFONDSEN (PF’S)

Artikel 9

Te rapporteren statistische gegevens over pensioenfondsen (PF’s)

1.   NCB’s rapporteren de volgende geaggregeerde statistische gegevens over pensioenfondsen aan de ECB:

a)

tabellen 1a, 1b en 1c van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2);

b)

tabel 1 van deel 3 van bijlage I bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, voor zover gegevens beschikbaar zijn;

c)

tabel 3 van deel 3 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

2.   De in lid 1, onder a) en b), genoemde statistische gegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

driemaandelijkse herindelingsaanpassingen;

c)

driemaandelijkse herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

3.   De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herwaarderings- en herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer. Indien effectgewijze gegevens beschikbaar zijn, kunnen NCB’s ramingen afleiden van de herwaarderingsaanpassingen van de waarde van effecten ten gevolge van zowel prijs- als wisselkoerswijzigingen.

NCB’s verschaffen op verzoek van de ECB toelichtingen over de overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde herindelingsaanpassingen.

4.   Indien NCB’s vrijstellingen verlenen overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 13 van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), extrapoleren de NCB’s de krachtens lid 1 te rapporteren gegevens tot 100 %.

Indien NCB’s overeenkomstig de eerste alinea een extrapolatie uitvoeren, zijn de NCB’s vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot 100 % van de rapportagevereisten, zulks gebaseerd op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) verzamelde gegevens.

5.   NCB’s kunnen krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve:

a)

gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 10 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien;

b)

gedurende de jaarlijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 10 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige jaarlijkse statistische gegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herziening:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 10

Tijdigheid

1.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gespecificeerde uiterste termijn rapporteren NCB’s de in artikel 9 lid 1, onder a) en b), genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

2.   Uiterlijk aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8 lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) gespecificeerde uiterste termijn rapporteren NCB’s de in artikel 9, lid 1, onder c), genoemde jaarlijkse statistische gegevens aan de ECB.

Artikel 11

Aggregatie, raming en waardering van statistische gegevens over door pensioenfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s leiden de geaggregeerde statistische gegevens over de in artikel 9 genoemde activa en passiva die door pensioenfondsen worden aangehouden en uitgegeven als volgt af:

a)

voor effecten met ISIN’s, identificeren de NCB’s de effectgewijs gerapporteerde statistische gegevens met de gegevens die worden afgeleid van de bij Richtsnoer ECB/2012/21 ingestelde CSDB als belangrijkste referentiedatabase. De geïdentificeerde effectgewijze gegevens worden gebruikt om de waarde van activa en passiva in euro vast te stellen en de noodzakelijke uitsplitsingen af te leiden voor elk individueel door de pensioenfonds aangehouden of uitgegeven effect. NCB’s ramen de vereiste statistische gegevens indien een van de volgende situaties van toepassing is:

i)

de effectenidentificatiecodes zijn onvindbaar in de CSDB;

ii)

de gegevens die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a) en b), zijn niet beschikbaar in de CSDB;

iii)

de gegevens in de CSDB die noodzakelijk zijn voor de samenstelling van de activa en passiva overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a) en b), zijn niet betrouwbaar.

b)

NCB’s voegen de onder a) afgeleide gegevens over effecten samen en voegen ze bij de statistische gegevens die gerapporteerd worden voor effecten zonder ISIN’s, ter vorming van aggregaten voor al het navolgende:

i)

schuldbewijzen uitgesplitst naar looptijd (oorspronkelijk) en tegenpartij (sector en ingezetenschap);

ii)

deelnemingen uitgesplitst naar instrument en tegenpartij (sector en ingezetenschap);

iii)

aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar type beleggingsfonds en ingezetenschap van de tegenpartij.

2.   NCB’s rapporteren driemaandelijkse ramingen van passiva van pensioenfondsen die overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) worden afgeleid aan de ECB.

3.   NCB’s rapporteren de in artikel 9 van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig de regels inzake waarderingen en financiële administratie in artikel 6 van, en de bijlagen bij, Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

AFDELING 5

LEGE FINANCIËLE INSTELLINGEN DIE SECURITISATIETRANSACTIES VERRICHTEN (LFI’S)

Artikel 12

Te rapporteren statistische gegevens over door LFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren geaggregeerde statistische gegevens over door LFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva overeenkomstig bijlage I, tabellen 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) aan de ECB.

2.   De uit hoofde van lid 1 gerapporteerde statistische gegevens worden gerapporteerd voor elk van de volgende typen LFI’s:

a)

traditionele securitisatietransacties verrichtende LFI’s;

b)

synthetische securitisatietransacties verrichtende LFI’s;

c)

verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties verrichtende LFI’s;

d)

overige LFI’s.

3.   De in lid 1 genoemde statistische gegevens worden afzonderlijk gerapporteerd voor al het navolgende:

a)

uitstaande bedragen aan het einde van het kwartaal;

b)

transacties aan het einde van het kwartaal.

NCB’s rapporteren aan de ECB statistische gegevens over transacties overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

4.   De krachtens lid 1 en overeenkomstig bijlage I, tabel 2, bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) gerapporteerde statistische gegevens bestrijken naar beste vermogen statistische gegevens over afschrijvingen/afwaarderingen.

5.   NCB’s mogen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 14 gespecificeerde uiterste termijn tot en de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor die productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

NCB’s verschaffen toelichtingen aan de ECB met betrekking tot de volgende twee typen herzieningen:

a)

herzieningen die de kwaliteit van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren;

b)

herzieningen van de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens buiten de in de eerste alinea genoemde productieperioden.

Artikel 13

Extrapolatie en kwaliteitsstandaarden

1.   Indien NCB’s krachtens artikel 5, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verlenen aan LFI’s, extrapoleren de NCB’s de krachtens artikel 12 te rapporteren gegevens tot 100 %.

2.   Indien een NCB krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verleent aan LFI’s, garandeert die NCB dat LFI’s minstens 95 % vertegenwoordigen van het totale bedrag aan activa van de referentiepopulatie van informatieplichtigen. Na overleg met de ECB bepaalt die NCB welke van de in artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) genoemde bronnen geschikt is voor het afleiden van de te rapporteren statistische gegevens in overeenstemming met de statistische begrippen en definities in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

3.   Indien NCB’s krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verlenen aan LFI’s, zijn de volgende kwaliteitsstandaarden van toepassing op de overeenkomstig artikel 12 van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens:

a)

de volgende statistische gegevens over activa zijn onderworpen aan kwaliteitsstandaarden die vergelijkbaar zijn met de kwaliteitsnormen voor rechtstreeks door LFI’s gerapporteerde statistische gegevens overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40):

i)

vorderingen uit deposito’s en leningen;

ii)

gesecuritiseerde leningen;

iii)

schuldbewijzen;

iv)

overige gesecuritiseerde activa;

v)

financiële derivaten;

b)

de volgende statistische gegevens over passiva zijn onderworpen aan kwaliteitsstandaarden die vergelijkbaar zijn met de kwaliteitsnormen voor rechtstreeks door LFI’s gerapporteerde statistische gegevens overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40):

i)

ontvangen leningen en deposito’s;

ii)

uitgegeven schuldbewijzen;

iii)

kapitaal en reserves;

iv)

financiële derivaten;

c)

de volgende statistische gegevens over activa mogen worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn:

i)

deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen;

ii)

niet-financiële activa;

iii)

overige activa;

d)

de volgende statistische gegevens over passiva mogen worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn:

i)

overige passiva;

ii)

overige passiva, waarvan lopende rente op uitgegeven schuldbewijzen;

e)

statistische gegevens over afschrijvingen/afwaarderingen kunnen worden gerapporteerd op basis van de best mogelijke raming, indien gegevens beschikbaar zijn.

4.   Indien NCB’s krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) vrijstellingen verlenen en gegevens afleiden van openbare bronnen of gegevensbronnen van toezichthouders, verifiëren zij dat de overeenkomstig artikel 12 van dit richtsnoer gerapporteerde statistische gegevens overeenkomen met de gegevens in de jaarrekeningen zodra die financiële overzichten beschikbaar zijn.

Indien uit de in de eerste alinea genoemde verificaties blijkt dat de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) genoemde statistische gegevens niet kunnen worden afgeleid overeenkomstig de in bijlage III bij dit richtsnoer uiteengezette statistische minimumnormen, nemen de NCB’s maatregelen om de kwaliteit van de statistische gegevens te verbeteren. NCB’s verzamelen, indien noodzakelijk, die statistische gegevens rechtstreeks bij de informatieplichtigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) en herroepen, indien van toepassing, de krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) verleende vrijstelling.

Artikel 14

Tijdigheid

Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben rapporteren NCB’s de in artikel 12 genoemde statistische kwartaalgegevens aan de ECB.

AFDELING 6

OVERIGE FINANCIËLE INTERMEDIAIRS M.U.V. VERZEKERINGSINSTELLINGEN EN PENSIOENFONDSEN (OFI’S)

Artikel 15

Te rapporteren statistische gegevens over door OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren aan de ECB geaggregeerde statistische gegevens over door OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva overeenkomstig bijlage I, deel 4, tabel 1, bij dit richtsnoer op basis van de best mogelijke raming, voor zover gegevens beschikbaar zijn, voor elk van de volgende typen OFI’s:

a)

handelaren in effecten en derivaten;

b)

financiële vennootschapen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen;

c)

gespecialiseerde financiële instellingen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a) en b), rapporteren NCB’s statistische gegevens voor zover actuele gegevens beschikbaar zijn. Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn voor de vereiste uitsplitsingen of voor de overeengekomen frequentie, tijdigheid of tijdschaal, worden ramingen verstrekt.

2.   De krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens bevatten OFI’s die ingezetenen zijn van eurogebiedlidstaten, met inbegrip van beide van de volgende typen entiteiten:

a)

instellingen die op het grondgebied van die eurogebiedlidstaat gevestigd zijn, met inbegrip van dochterondernemingen van moederondernemingen die buiten dat gebied gevestigd zijn;

b)

ingezeten bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten het grondgebied van die eurogebiedlidstaat hebben.

3.   Statistische gegevens over herindelingsaanpassingen kunnen worden gerapporteerd ingeval van aanzienlijke breuken in uitstaande bedragen of wanneer herindelingen voorkomen. Statistische gegevens over herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

4.   Indien mogelijk rapporteren NCB’s de in lid 1 genoemde statistische gegevens overeenkomstig Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (13), en overige van toepassing zijnde internationale normen. Onverminderd de actuele boekhoudkundige praktijken in de lidstaten, worden alle activa en passiva op brutobasis gerapporteerd.

NCB’s rapporteren de in lid 1 genoemde statistische gegevens overeenkomstig de in bijlage I, deel 4, afdeling 2, bij dit richtsnoer vervatte waarderingsregels.

5.   NCB’s kunnen de krachtens dit artikel gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in artikel 16 gespecificeerde uiterste termijn tot de datum waarop door de ECB de gegevensontvangst voor de desbetreffende productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de laatste en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien.

NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot vorige referentieperioden te allen tijde herzien wanneer dit de kwaliteit van die gegevens significant verbetert.

Voor de toepassing van de tweede alinea verschaffen NCB’s toelichtingen.

Artikel 16

Tijdigheid

Uiterlijk aan het einde van de laatste kalenderdag van de derde maand volgende op het einde van het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben of op de eraan voorafgaande werkdag indien de laatste kalenderdag van de maand geen werkdag is, rapporteren NCB’s de in artikel 15 genoemde statistische kwartaalgegevens driemaandelijks aan de ECB.

AFDELING 7

CENTRALE TEGENPARTIJEN (CTP’S)

Artikel 17

Te rapporteren statistische gegevens over door CTP’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

1.   NCB’s rapporteren geaggregeerde statistische kwartaalgegevens over door CTP’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva overeenkomstig bijlage I, deel 5, tabel 1, bij dit richtsnoer als volgt aan de ECB:

a)

indien het uitstaande bedrag in met “R” gemarkeerde cellen meer bedraagt dan 10 miljard EUR, rapporteren NCB’s alle cellen in bijlage I, deel 5, tabel 1;

b)

indien het uitstaande bedrag in met “NR” gemarkeerde cellen meer bedraagt dan 10 miljard EUR, rapporteren NCB’s alle met “NR” gemarkeerde cellen in bijlage I, deel 5, tabel 1;

c)

indien de drempels onder a) of b), niet worden gehaald, rapporteren NCB’s vrijwillig geaggregeerde statistische gegevens over de CTP-balansen.

Voor de toepassing van punt c) monitoren NCB’s tenminste eenmaal per jaar of deze drempels worden gehaald wanneer zij ervoor kiezen de geaggregeerde statistische gegevens niet te rapporteren.

2.   De krachtens lid 1 te rapporteren statistische gegevens omvatten uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen. De in dit artikel genoemde statistische gegevens over herindelingsaanpassingen worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

3.   Uiterlijk aan het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de statistische gegevens betrekking hebben, rapporteren NCB’s de in dit artikel genoemde statistische kwartaalgegevens.

4.   NCB’s kunnen de krachtens lid 1 gerapporteerde statistische gegevens te allen tijde herzien, behalve gedurende de driemaandelijkse productieperiode (de periode vanaf de in lid 3 gespecificeerde uiterste termijn tot en met de datum waarop de ECB de gegevensontvangst voor de desbetreffende productieperiode sluit), waarin de NCB’s uitsluitend de actuele en vorige statistische kwartaalgegevens mogen herzien.

NCB’s mogen statistische gegevens met betrekking tot voorgaande referentieperioden te allen tijde herzien wanneer dit de kwaliteit van de gegevens significant verbetert.

Voor de toepassing van de tweede alinea verstrekken de NCB’s toelichtingen.

AFDELING 8

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN VOOR HISTORISCHE GEGEVENS EN RAPPORTAGENORMEN

Artikel 18

Rapportageverplichtingen voor historische gegevens ingeval van aanname van de euro

1.   Indien een lidstaat die niet de euro als munt heeft (hierna de “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) de euro aanneemt na de inwerkingtreding van dit richtsnoer, rapporteert de NCB van die lidstaat aan de ECB de volgende statistische gegevens voor alle referentieperioden sinds de toetreding van die lidstaat tot de Unie en in ieder geval gedurende drie jaar voorafgaande aan de aanname van de euro door die lidstaat:

a)

de krachtens artikel 3 te rapporteren statistische gegevens over beleggingsfondsen;

b)

de krachtens artikel 6 te rapporteren statistische gegevens over verzekeringsinstellingen;

c)

de krachtens artikel 9 te rapporteren statistische gegevens over pensioenfondsen;

d)

de krachtens artikel 12 te rapporteren statistische gegevens over LFI’s.

2.   NCB’s verzamelen de in lid 1 genoemde statistische gegevens alsof de lidstaat gedurende alle referentieperioden deel uitmaakte van het eurogebied.

Artikel 19

Verificatie en toelichtingen

1.   Onverminderd Verordening (EG) nr. 2533/98, Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) monitoren en verifiëren NCB’s de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de krachtens dit richtsnoer aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens.

2.   Op verzoek van de ECB verstrekken de NCB’s toelichtingen over de ramingen van de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens.

Artikel 20

Rapportagekalender

Uiterlijk aan het einde van september van elk jaar communiceert de ECB de exacte transmissiedata aan de NCB’s in de vorm van een rapportagekalender. De NCB's rapporteren de statistische gegevens uit hoofde van dit richtsnoer overeenkomstig die rapportagekalender.

Artikel 21

Transmissiestandaarden

NCB’s geven de krachtens dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens elektronisch door met behulp van de door de ECB gespecificeerde middelen. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens wordt het door het ESCB overeengekomen format gebruikt.

Indien de eerste alinea niet van toepassing is, kunnen NCB’s met voorafgaande toestemming van de ECB andere middelen gebruiken om statistische gegevens door te geven.

AFDELING 9

VEREENVOUDIGDE WIJZIGINGSPROCEDURE EN EERSTE RAPPORTAGE

Artikel 22

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken brengt de directie van de ECB de nodige technische wijzigingen in de bijlagen aan, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast voor informatieplichtigen in de lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 23

Eerste rapportage

1.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren maandelijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor de voor december 2021.

2.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische kwartaalgegevens vangt aan met de statistische gegevens voor het eerste kwartaal van 2021.

3.   De eerste rapportage voor de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren jaarlijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor 2021.

AFDELING 10

SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De ECB en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben voldoen met ingang van 1 februari 2022 aan dit richtsnoer.

Artikel 25

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34).

(2)  Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

(3)  Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (ECB/2013/40) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 107).

(4)  Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen (ECB/2014/50) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 36).

(5)  Verordening (EU) 2018/231 van de Europese Centrale Bank van 26 januari 2018 voor wat betreft statistische rapportagevereisten voor pensioenfondsen (ECB/2018/2) (PB L 45 van 17.2.2018, blz. 3).

(6)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(7)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(8)  Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (ECB/2021/11) (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(9)  Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16) (zie bladzijde 335 van dit Publicatieblad).

(10)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) 2021/379 van 22 januari 2021 van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de balans van kredietinstellingen en de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2021/379 (PB L 73 van 3.3.2021.blz. 16).

(12)  Richtsnoer ECB/2012/21 van de Europese Centrale Bank van 26 september 2012 inzake het beheerskader betreffende de kwaliteit van gegevens voor de gecentraliseerde effectendatabase (PB L 307 van 7.11.2012, blz. 89).

(13)  Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).


BIJLAGE I

DEEL 1

Te rapporteren statistische gegevens over door beleggingsfondsen aangehouden en uitgegeven activa en passiva

Voor de toepassing van deze tabellen worden beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen (fondsenfondsen (funds of funds)) ingedeeld in de categorie van beleggingsfondsen waarin zij voornamelijk beleggen zoals vastgesteld in, onder andere, de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten of verkoopdocumenten.

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 30

TABEL 2

Maandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 31

DEEL 2

Te rapporteren statistische gegevens over verzekeringsinstellingen

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 32

TABEL 2

Jaarlijks te rapporteren statistische gegevens

Image 33

DEEL 3

Te rapporteren statistische gegevens over pensioenfondsen

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen, herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen

Image 34

DEEL 4

Te rapporteren statistische gegevens over door OFI’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

Afdeling 1: Rapportagetabellen

Voor de toepassing van tabel 1 verstrekken NCB’s nationale ramingen indien actuele gegevens niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden verwerkt. Indien het onderliggende economische verschijnsel wel bestaat, maar niet statistisch wordt gemonitord en derhalve geen nationale ramingen kunnen worden verstrekt, hebben NCB’s de keuze om de tijdreeks hetzij niet, hetzij als ontbrekend te rapporteren. Een tijdreeks die niet wordt gerapporteerd, wordt geïnterpreteerd als “statistisch gegeven dat wel bestaat, maar niet is verzameld” door de NCB. De ECB kan aannames en ramingen maken voor het samenstellen van aggregaten voor het eurogebied.

TABEL 1

Op kwartaalbasis te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen

Image 35

Afdeling 2: Categorieën instrumenten en waarderingsregels

In lijn met Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) (hierna het “ESR 2010” genoemd), moeten activa en passiva worden gewaardeerd aan de hand van actuele marktprijzen op de datum waarop de balans betrekking heeft. Deposito’s en leningen moeten worden gerapporteerd tegen nominale waarde, exclusief lopende rente.

Activa

Totaal aan activa/passiva: het totaal aan activa moet gelijk zijn aan de som van alle afzonderlijke aan de actiefzijde van de balans geïdentificeerde posten en dient ook gelijk te zijn aan het totaal aan passiva.

1.

Deposito’s: de twee voornaamste subcategorieën van deze post (2) zijn: girale deposito’s en overige deposito’s. Chartaal geld dient ook in deze post te worden opgenomen.

Waarderingsregels: overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op deposito’s verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die rente gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op deposito’s dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie “overige activa”.

Ingeval van financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (financial corporations engaged in lending — FCL’s) dient deze post te worden ingedeeld onder “overige activa”.

2.

Leningen: deze post bestaat uit:

leningen verstrekt aan huishoudens in de vorm van consumentenkrediet, d.w.z. leningen voor hoofdzakelijk persoonlijk gebruik ten behoeve van de consumptie van goederen en diensten; leningen voor woningaankoop, d.w.z. krediet verleend voor investering in woningen voor eigen gebruik of huur met inbegrip van woningbouw en woningverbetering, en overige leningen d.w.z. kredietverlening voor andere doeleinden dan voor consumptie of woningaankoop, zoals zakelijke kredietverlening, schuldconsolidatie, scholing etc.;

financiële leases ten behoeve van derden;

dubieuze leningen die nog niet zijn afgelost of afgeschreven;

aangehouden niet-verhandelbare effecten;

achtergestelde schuld in de vorm van leningen.

Voor de subcategorie handelaren in effecten en derivaten (security and derivate dealers — SDD’s) moeten leningen worden ingedeeld onder “overige activa”.

Waarderingsregels: door OFI’s afgesloten leningen moeten worden geregistreerd met inbegrip van alle ermee samenhangende, algemene en specifieke voorzieningen, totdat de leningen door de rapporterende instelling worden afgeschreven, op welk punt de leningen van de balans moeten worden verwijderd.

Overeenkomstig het algemene beginsel van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, moet op leningen verdiende rente op de balans worden opgenomen naarmate die rente gevormd wordt, d.w.z. op basis van periodieke toerekening, en niet wanneer de rente feitelijk wordt ontvangen of betaald, d.w.z. op kasbasis. Lopende rente op leningen dient te worden opgenomen op brutobasis in de categorie “overige activa”.

3.

Schuldbewijzen: deze post omvat aangehouden schuldbewijzen, die verhandelbare financiële instrumenten zijn die als bewijs van schuld dienen en die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder ervan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie. Dit omvat verhandelde leningen die verhandelbaar zijn geworden op een georganiseerde markt, mits er bewijs is van handel op de secundaire markt (waaronder door het bestaan van marktmakers) en van een regelmatige notering van financiële activa zoals door het bestaan van spreads tussen bied- en laatkoers).

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten schuldbewijzen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.

4.

Deelnemingen: deelnemingen vertegenwoordigen eigendomsrechten in vennootschappen of quasivennootschappen. Dergelijke financiële activa geven de houder in de regel recht op een aandeel in de winst van deze vennootschappen of quasivennootschappen, alsmede in hun netto activa in geval van liquidatie. Deelnemingen omvatten geen aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

Deze post omvat:

beursgenoteerde aandelen: aan een beurs genoteerde aandelenbewijzen. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Beursgenoteerde aandelen worden ook wel aan de beurs genoteerde aandelen genoemd. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn (ESR 2010, punt 5.146);

niet-beursgenoteerde aandelen: aandelenbewijzen die niet aan een beurs genoteerd zijn (ESR 2010, punt 5.147);

overige deelnemingen: alle vormen van deelnemingen die geen beursgenoteerde aandelen of niet-beursgenoteerde aandelen zijn (ESR 2010, punten 5.153-5.154).

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moeten deelnemingen tegen marktwaarde worden gerapporteerd.

5.

Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen: deze post omvat aangehouden aandelen/rechten van deelneming die door GMF’s zijn uitgegeven alsmede beleggingsfondsen m.u.v. GMF’s.

Voor de subcategorie FCL’s moeten aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden ingedeeld onder “overige activa”.

Waarderingsregels: overeenkomstig het ESR 2010 moet de marktwaarde van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden gerapporteerd.

6.

Financiële derivaten omvatten het volgende:

opties,

warrants,

futures,

termijncontracten,

swaps,

kredietderivaten.

In het geval van FCL’s dient deze post te worden ingedeeld onder “overige activa”.

Financiële derivaten moeten op brutobasis tegen de marktwaarde op de balans worden geregistreerd. Individuele derivatencontracten met een positieve marktwaarde worden aan de actiefzijde van de balans opgenomen en contracten met een negatieve marktwaarde aan de passiefzijde. Bruto toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit derivatencontracten, dienen niet als balansposten te worden opgenomen. Financiële derivaten kunnen in overeenstemming met verschillende waarderingsmethoden op een nettobasis worden geregistreerd. In het geval dat alleen nettoposities beschikbaar zijn, of posities worden geregistreerd tegen een andere waarde dan de marktwaarde, worden in plaats daarvan deze posities gerapporteerd. Deze post omvat geen financiële derivaten die niet op de balans worden opgenomen op basis van nationale regelgeving.

7.

Overige activa: Dit is de restpost aan de actiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als “niet elders opgenomen activa”. Deze post omvat activa zoals te ontvangen lopende rente op leningen/deposito’s en lopende huur op gebouwen, te ontvangen dividenden, te ontvangen bedragen uit anderen hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van posten op tussenrekeningen, bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van overlopende posten, overige niet afzonderlijk opgenomen activa, bv. niet-financiële activa (inclusief vaste activa), leningen en deposito’s afhankelijk van de OFI-subcategorie.

Passiva

Totaal aan activa/passiva: het totaal aan passiva moet gelijk zijn aan de som van alle posten die afzonderlijk aan de passiefzijde van de balans zijn opgenomen en moet ook gelijk zijn aan het totaal aan activa (zie ook de actiefpost “Totaal aan activa/passiva”).

1.

Ontvangen leningen en deposito’s: deze post bestaat uit:

deposito’s: girale deposito’s en overige deposito’s (zie activa) die bij OFI’s zijn geplaatst. Deze deposito’s worden in het algemeen door MFI’s geplaatst;

leningen: aan de rapporterende OFI’s verstrekte leningen die ofwel zijn belichaamd in niet-verhandelbare documenten ofwel niet zijn belichaamd in documenten.

2.

Uitgegeven schuldbewijzen: door OFI’s uitgegeven bewijzen, anders dan deelnemingen, die instrumenten zijn die gewoonlijk verhandelbaar zijn op secundaire markten, of op de markt kunnen worden gecompenseerd, en de houder daarvan geen eigendomsrechten geven ten opzichte van de uitgevende instantie.

3.

Kapitaal en reserves: deze post omvat de bedragen die voortvloeien uit de uitgifte van aandelen in het vermogen door een OFI aan aandeelhouders of aan anderen met eigendomsrechten die voor de houder eigendomsrechten in de OFI vertegenwoordigen en in het algemeen recht geven op een aandeel in de winst en het eigen vermogen bij liquidatie. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst en door de OFI gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst. Het omvat:

eigen vermogen;

niet-uitgekeerde winsten of gelden;

specifieke en algemene voorzieningen voor leningen, effecten en andere activa;

exploitatiewinst/-verlies.

4.

Financiële derivaten: zie actiefpost “financiële derivaten”.

5.

Overige passiva: dit is de restpost aan de passiefzijde van de balans, die gedefinieerd wordt als “niet elders opgenomen passiva”. Deze post omvat passiva zoals bruto te betalen bedragen uit hoofde van tussenrekeningen, bruto te betalen bedragen uit hoofde van overlopende posten, te betalen lopende rente op deposito’s, te betalen dividenden, te betalen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van de OFI, voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen, margestortingen uit hoofde van derivatencontracten die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract, nettoposities uit hoofde van effectenuitleen zonder liquide onderpand, netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afrekeningen van effectentransacties, overige niet afzonderlijk opgenomen passiva bv. schuldbewijzen, financiële derivaten afhankelijk van de OFI-subcategorie.

Afdeling 3: Nationale toelichting

1.

Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling: dit moet omvatten:

gegevensbronnen die gebruikt worden om OFI-statistieken samen te stellen, bv. bureaus voor de statistiek, directe rapportage van OFI’s en/of fondsmanagers;

bijzonderheden over de verzamelsystemen, bv. vrijwillige rapporten, bedrijfsoverzichten, steekproefrapportage, rapportage afhankelijk van het bestaan van drempels en extrapolatie.

2.

Compilatieprocedures: de methode die gebruikt wordt om de gegevens samen te stellen, moet worden beschreven, bv. een gedetailleerde beschrijving van gemaakte ramingen/aannames en hoe reeksen worden samengevoegd wanneer twee reeksen verschillende frequenties hebben.

3.

Juridisch kader: uitvoerige informatie moet worden verstrekt over het nationale juridische kader van de instellingen. Verbanden met Uniewetgeving moeten specifiek worden aangegeven. Wanneer verschillende soorten instellingen in dezelfde categorie worden opgenomen, moet informatie worden verschaft over alle typen instellingen.

4.

Afwijkingen van de rapportage-instructies van de ECB: NCB’s moeten informatie verstrekken met betrekking tot afwijkingen van de rapportage-instructies.

Afwijkingen van de rapportage-instructies kunnen optreden met betrekking tot:

uitsplitsing naar instrument: de dekking van instrumenten kan verschillen van de rapportage-instructies van de ECB, bv. twee verschillende instrumenten kunnen niet afzonderlijk worden geïdentificeerd;

geografische uitsplitsing;

uitsplitsing naar sector;

waarderingsmethoden.

5.

Populatie van informatieplichtigen: NCB’s mogen alle instellingen die voldoen aan de OFI-definitie, opnemen in een specifieke OFI-subcategorie. Zij moeten alle instellingen beschrijven die in OFI-subcategorie worden opgenomen of ervan worden uitgesloten. Waar mogelijk, moeten NCB’s ramingen verschaffen van de dekking van de gegevens in termen van totaal aan activa van de populatie van informatieplichtigen.

6.

Onderbrekingen in historische reeksen: onderbrekingen en belangrijke wijzigingen die in de loop der tijd optreden in de verzameling, de dekking van de rapportage, de rapportagekaders en de samenstelling van de historische reeksen, moeten worden beschreven. In geval van onderbrekingen moet worden aangegeven in hoeverre oude en nieuwe gegevens als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd.

7.

Overige opmerkingen: eventuele overige relevante opmerkingen of aanduidingen.

DEEL 5

Te rapporteren statistische gegevens over door CTP’s aangehouden en uitgegeven activa en passiva

TABEL 1

Driemaandelijks te rapporteren statistische gegevens: uitstaande bedragen en herindelingsaanpassingen

Image 36


(1)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(2)  In overeenstemming met het ESR 2010 moet de transactie worden ingedeeld als een deposito in gevallen waarin het initiatief bij de kredietgever ligt, en moet de financiële transactie worden ingedeeld als een lening in gevallen waarin het initiatief wordt genomen door de kredietnemer.


BIJLAGE II

RAPPORTAGE VAN AANPASSINGEN EN AFLEIDING VAN TRANSACTIES IN HET KADER VAN STATISTIEKEN INZAKE BELEGGINGSFONDSEN, VERZEKERINGSINSTELLINGEN, PENSIOENFONDSEN EN LFI’S

DEEL 1

Algemene beschrijving van de procedure voor afleiding van transacties

1.

Financiële transacties zijn nettoverwervingen van financiële activa of de nettotoenames van passiva voor elk type financieel instrument, d.w.z. de som van alle financiële transacties die in de betreffende referentieperiode plaatsvinden. Het kader voor het afleiden van transacties voor statistieken inzake activa en passiva van beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en LFI’s is gebaseerd op het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen dat gepubliceerd is als bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) (hierna het “ESR 2010” genoemd). Indien nodig wordt in deze bijlage zowel wat betreft de inhoud van de gegevens als de namen van statistische concepten van die internationale norm afgeweken. Deze bijlage wordt geïnterpreteerd volgens het ESR 2010, tenzij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2), of dit richtsnoer anders bepalen.

2.

Ten behoeve van de statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, berekent de ECB de transacties door voor elke actief- en passiefpost het verschil te nemen tussen uitstaande bedragen op de rapportagedatums aan het einde van een periode en vervolgens het effect van ontwikkelingen die niet het gevolg zijn van transacties (“aanpassingen”) te verwijderen. Deze worden verdeeld in de categorieën “herindelingsaanpassingen” en “herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen (2)”. Nationale centrale banken (NCB’s) rapporteren beide categorieën aan de ECB zodat deze niet-transactie-effecten uit de berekening van transacties kunnen worden verwijderd.

3.

Voor statistieken inzake LFI’s worden de transacties rechtstreeks door NCB’s aan de ECB gerapporteerd, in plaats van de aanpassingen. De berekening van de transacties (hetzij rechtstreeks door informatieplichtigen, hetzij door NCB’s) moet consistent zijn met de algemene benadering van herindelingsaanpassingen en herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen zoals uiteengezet in deze bijlage.

4.

Transacties worden in het algemeen berekend op nettobasis, d.w.z. er is geen vereiste om het brutobedrag van de financiële transacties of omzet te identificeren. Voor statistieken inzake beleggingsfondsen geldt echter een uitzondering ingeval afzonderlijke rapportage van nieuwe uitgiften en aflossingen van aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen gedurende de referentieperiode vereist is krachtens Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38).

5.

Financiële transacties worden in het algemeen gewaardeerd tegen de transactiewaarde — de waarde waarvoor activa worden verworven/vervreemd en/of passiva worden gecreëerd, geliquideerd of geruild — die niet noodzakelijkerwijs dezelfde is als de marktprijs of de reële waarde van het activum ten tijde van de transactie. De transactiewaarde omvat geen vergoedingen voor verleende diensten, honoraria, commissies of vergelijkbare betalingen voor diensten.

6.

De methodologie voor het afleiden van transacties wordt in deze bijlage uiteengezet. Deel 2 is gericht op de rapportageverplichtingen van de NCB’s inzake aanpassingen. Deel 3 behandelt de bijzondere aanpassingen die zijn aangebracht in de samenstelling van statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en LFI’s.

DEEL 2

Rapportage van aanpassingen

7.

In het kader van statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen moeten NCB’s “herindelingsaanpassingen” en “herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen” aan de ECB rapporteren.

8.

Afdeling 1 beschrijft de rapportage van herindelingsaanpassingen en geeft voorbeelden van gevallen van herindelingsaanpassingen. Afdeling 2 beschrijft de rapportage van herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen.

9.

Voor aanpassingen geldt hetzelfde systeem voor dubbele boekhouding als voor uitstaande bedragen. In alle gevallen hebben aanpassingen een tegenpost, afhankelijk van de transactie of de nationale boekhoudkundige voorschriften.

Afdeling 1: Herindelingsaanpassingen

Afdeling 1.1. Algemene beschrijving

1.

“Herindelingsaanpassingen” omvatten alle wijzigingen in de balansstanden van de referentiesector die het gevolg zijn van veranderingen in de samenstelling en structuur van de populatie van informatieplichtigen, wijzigingen in de indeling van financiële instrumenten en tegenpartijen, wijzigingen van statistische definities en de (gedeeltelijke) correctie van rapportagefouten, die allen tot een reeks breuken leiden en daardoor de vergelijkbaarheid aantasten van twee opvolgende uitstaande bedragen aan het einde van de periode. Uitbreidingen van het eurogebied kunnen worden beschouwd als een speciaal geval van herindeling.

2.

NCB’s rapporteren de in dit richtsnoer gespecificeerde statistische gegevens betreffende herindelingsaanpassingen met behulp van rechtstreeks door de populatie van informatieplichtigen gerapporteerde statistische gegevens, toezichtgegevens, plausibiliteitscontroles, ad-hoc aanvragen (bv. in verband met uitschieters), nationale statistische vereisten, gegevens betreffende toetreders en uittreders van de populatie van informatieplichtigen, en eventuele andere aan hen ter beschikking staande bronnen. NCB’s stellen identificeren wijzigingen in uitstaande bedragen ten gevolge van herindelingen vast en rapporteren het nettobedrag. Een nettotoename in uitstaande bedragen wegens herindelingen wordt opgenomen met een positief teken, een netto afname in uitstaande bedragen met een negatief teken.

3.

NCB’s mogen ramingen maken van herindelingsaanpassingen, in het bijzonder indien de statistische gegevens niet direct beschikbaar zijn of van slechte kwaliteit zijn. Van de ECB wordt niet verwacht ex-postaanpassingen te maken, tenzij NCB’s abrupte wijzigingen vaststellen als gevolg van herindelingen in de definitieve statistische gegevens die niet tijdig door de NCB gecorrigeerd kunnen worden. In dit geval mag de ECB ex-postaanpassingen maken met instemming van de betrokken NCB.

4.

NCB’s geven minstens alle herindelingsaanpassingen boven 50 miljoen EUR door. Deze drempel moet NCB’s helpen te beslissen om al dan niet aanpassingen samen te stellen. Indien echter relatief gedetailleerde informatie wordt verzameld ongeacht de drempel, kan het averechts werken voor NCB’s om te proberen een dergelijke drempel toe te passen. Deze flexibiliteit laat de consistentie-eis tussen gerapporteerde statistische gegevens in een referentieperiode, en tussen verschillende rapportagefrequenties (d.w.z. tussen maandelijkse en statistische kwartaalgegevens gegevens in geval van beleggingsfondsen), onverlet.

5.

NCB’s moeten rapportagefouten in de gegevens over uitstaande bedragen binnen de grenzen van artikel 3, lid 11, artikel 6, lid 6, artikel 9, lid 5, artikel 12, lid 5, artikel 15, lid 5, en artikel 17, lid 4, corrigeren zodra de fouten zijn geïdentificeerd. Idealiter verwijderen de correcties de fout volledig uit de gegevens, in het bijzonder indien de fout één enkele periode of een beperkte tijdspanne betreft. In deze omstandigheden treedt geen reeksbreuk op. Indien de fout echter invloed heeft op historische gegevens en geen correctie van gegevens uit het verleden wordt gemaakt of alleen voor een beperkte tijdspanne, treedt een reeksbreuk op tussen de eerste periode waarvoor een gecorrigeerd getal geldt, en de laatste periode met het onjuiste getal. In dit geval stellen NCB’s de grootte van de breuk vast en nemen een aanpassing op onder “herindelingsaanpassingen”. Dit is eveneens van toepassing op wijzigingen van statistische definities die van invloed zijn op gerapporteerde gegevens, evenals op breuken die het gevolg kunnen zijn van de introductie, wijziging of opheffing van extrapolatiemethoden.

Afdeling 1.2. Gevallen van herindelingsaanpassingen

Wijzigingen in de samenstelling van de populatie van informatieplichtigen

6.

Wijzigingen in de samenstelling van de populatie van informatieplichtigen kunnen ertoe leiden dat activiteiten worden verplaatst over grenzen van economische sectoren. Dergelijke verplaatsingen zijn geen transacties en worden derhalve behandeld als een aanpassing in “herindelingen en overige aanpassingen”.

7.

Een instelling die toetreedt tot de rapporterende sector, kan activiteiten verplaatsen naar de rapporterende sector, terwijl een instelling die de rapporterende sector verlaat, activiteiten uit de sector kan verplaatsen. Voor zover de toetredende instelling haar activiteiten echter opstart na toetreding tot de rapporterende sector, vertegenwoordigt dit een financiële transactie die niet uit de statistische gegevens wordt verwijderd. Evenzo, indien een uittredende instelling haar activiteiten reduceert alvorens uit de rapporterende sector te treden, wordt dit als een transactie in de statistische gegevens opgenomen.

8.

Het netto-effect van de toetreders of uittreders op de geaggregeerde activa en passiva van de rapporterende sector wordt berekend door de eerst gerapporteerde activa en passiva van nieuwe toetreders en de laatst gerapporteerde activa en passiva van de uittreders samen te voegen en voor elke post het verschil tussen de twee te nemen. Dit nettogetal wordt opgenomen onder “herindelingsaanpassingen”. In bepaalde omstandigheden kan er een effect op de rapportage van tegenpartijen zijn en moet dit effect eveneens in de aanpassingen worden meegenomen als een wijziging in sector.

Wijzigingen in de structuur van de rapporterende sector

9.

Wijzigingen in de structuur van de rapporterende sector doen zich voor in de context van intragroepreorganisaties of fusies, overnames en splitsingen. Deze vennootschappelijke herstructureringsoperaties leiden gewoonlijk tot wijzigingen in de waardering van financiële activa en passiva; herwaarderingsaanpassingen worden doorgevoerd ter weergave van deze wijzigingen en zorgen er aldus voor dat transacties correct worden afgeleid. Bovendien leiden dit soort operaties vaak tot de overdracht van financiële activa en passiva van de balans van de ene institutionele eenheid naar een andere (wijziging van eigendom). De grens voor het behandelen van activa-overdrachten als transacties wordt gedefinieerd door het bestaan van twee afzonderlijke institutionele eenheden die met wederzijdse instemming handelen. Indien de overdrachten echter plaatsvinden als het gevolg van de oprichting of verdwijning van een institutionele eenheid, moeten zij behandeld worden als “herindelingsaanpassingen”. Met name geldt dat, indien een fusie of overname leidt tot de verdwijning van een of meer institutionele eenheden, alle kruisposities die tussen de fuserende instellingen bestonden en gesoldeerd worden wanneer de instellingen ophouden te bestaan, uit het systeem verdwijnen, en herindelingsaanpassingen dientengevolge moeten worden gerapporteerd. Vennootschappelijke splitsingen worden symmetrisch behandeld.

Andere gevallen van herindelingsaanpassingen

10.

Wijzigingen in de indeling naar sector of ingezetenschap van cliënten hebben een herindeling van activa/passiva ten opzichte van deze tegenpartijen tot gevolg. Dergelijke wijzigingen in classificatie kunnen zich om een aantal redenen voordoen, bijvoorbeeld omdat een overheidsentiteit van economische sector verandert na privatisering, of de kernactiviteit van vennootschappen verandert als gevolg van fusies/splitsingen. Op dezelfde wijze kan de indeling van de instrumentklasse van activa en passiva veranderen, bijvoorbeeld wanneer leningen verhandelbaar worden en dientengevolge voor statistische doeleinden beschouwd worden als schuldbewijzen. Aangezien deze herindelingen resulteren in veranderingen in de gerapporteerde uitstaande bedragen, maar geen transactie vertegenwoordigen, moet een wijziging ingevoerd worden om hun impact op de statistieken teniet te doen.

Bijzondere gevallen van statistieken inzake beleggingsfondsen — wijzigingen van het beleggingsbeleid

11.

Wijzigingen in de rapporterende sector van beleggingsfondsen als gevolg van wijzigingen van het beleggingsbeleid (bv. aandelenfonds wordt omgevormd tot een gemengd fonds) worden geregistreerd als een financiële transactie en niet als een herindeling. Dit volgt uit het feit dat elke wijziging van het beleggingsbeleid moet worden overeengekomen door de beleggers voorafgaande aan de wijziging en dus beschouwd wordt als een actieve investeringsbeslissing. Een NCB mag alleen van deze gangbare benadering afwijken en een herindelingsaanpassing rapporteren indien zij over ex-ante-informatie beschikt dat aan de beleidswijziging geen bewuste beslissing van de beleggers ten grondslag lag.

12.

Deze behandeling is eveneens van toepassing op informatieplichtigen die als gevolg van wijzigingen van het beleggingsbeleid van de rapporterende sector van geldmarktfondsen (GMF’s) overstappen naar de rapporterende sector van beleggingsfondsen en omgekeerd.

Afdeling 2: Herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen

Afdeling 2.1. Algemene beschrijving

13.

“Herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen” die gerapporteerd worden in het kader van statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, omvatten i) aanpassingen voor afschrijvingen/afwaarderingen van leningen, ii) herwaarderingsaanpassingen wegens prijswijzigingen en iii) herwaarderingsaanpassingen wegens wisselkoerswijzigingen.

14.

De aanpassing voor “afschrijvingen/afwaarderingen” verwijst naar het effect van wijzigingen in de waarde van op de balans opgenomen leningen die worden veroorzaakt door de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen van leningen.

15.

De aanpassing van de prijsherwaardering van activa en passiva heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van activa en passiva die het gevolg zijn van een wijziging in de prijs waartegen activa en passiva worden geboekt of verhandeld. In de tijd optredende wijzigingen in de waarde van uitstaande bedragen aan het einde van de periode, vanwege de gewijzigde referentiewaarde waartegen activa en passiva worden geboekt, d.w.z. winsten/verliezen op effectenbezit, zijn in de aanpassing inbegrepen. De aanpassing kan ook waarderingswijzigingen omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; rekening houdende met uiteenlopende nationale praktijken.

16.

Tussen opeenvolgende rapportagedata optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa en passiva in buitenlandse valuta’s. Aangezien deze wijzigingen waarderingsverschillen vertegenwoordigen en geen financiële transacties zijn, moeten de waarderingseffecten vastgesteld worden zodat deze uitgesloten kunnen worden van transacties Herwaarderingsaanpassingen als gevolg van wisselkoerswijzigingen kunnen eveneens waarderingswijzigingen omvatten die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; rekening houdende met uiteenlopende nationale praktijken.

17.

Ten behoeve van het doorgeven van statistische gegevens aan de ECB, moeten NCB’s verzekeren dat de in vreemde valuta’s luidende actief- en passiefposten in euro worden omgezet tegen de marktwisselkoersen die geldig zijn op de dag waarop de gegevens betrekking hebben. De referentiewisselkoersen van de ECB moeten worden gebruikt (3).

Afdeling 2.2. Rapportage van herwaarderingsaanpassingen door NCB’s

18.

Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) en Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) zijn flexibel wat betreft het soort statistische gegevens dat nodig is om de herwaarderingsaanpassingen van activa en passiva te berekenen en de vorm waarin deze gegevens dienen te worden verzameld en samengesteld. De beslissing inzake de methode wordt overgelaten aan de NCB’s.

19.

Hieruit volgt dat, teneinde te voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen inzake de in artikel 3, lid 4, artikel 6, lid 3, en artikel 9, lid 2, van dit richtsnoer gespecificeerde herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen, NCB’s mogelijk de aanpassingen moeten afleiden van de door de populatie van informatieplichtigen effectgewijs of elementgewijs gerapporteerde statistische gegevens of van rechtstreeks gerapporteerde statistische gegevens over transacties. NCB’s moeten mogelijk eveneens ramingen maken van aanpassingen met betrekking tot sommige uitsplitsingen die niet door de populatie van informatieplichtigen zijn gerapporteerd omdat zij niet als “minimumvereisten” worden beschouwd, d.w.z. in bijlage I, deel 3, tabel 3, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) en in bijlage I, deel 3, tabellen 3a en 3b, bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50).

Effectgewijs/elementgewijs gerapporteerde statistische gegevens

20.

De in de artikel 3, lid 6, artikel 6, lid 4, en artikel 9, lid 3, genoemde herwaarderingsaanpassingen voor effectgewijs verzamelde effecten kunnen worden afgeleid volgens één van de volgende twee keuzemogelijkheden:

Optie 1: informatieplichtigen rapporteren effectgewijs aan NCB’s statistische gegevens waarmee NCB’s herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen kunnen afleiden:

beleggingsfondsen rapporteren effectgewijs de krachtens bijlage I, deel 3, tabel 2, punten 1, 2 en 4 bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) vereiste statistische gegevens;

verzekeringsinstellingen rapporteren effectgewijs de krachtens bijlage I, deel 3, tabellen 2.1 en 2.2, punten 1, 2 en 4, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vereiste statistische gegevens;

pensioenfondsen rapporteren effectgewijs de krachtens bijlage I, deel 3, tabellen 2.1 en 2.2, punten 1, 2, en 4, bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2) vereiste statistische gegevens.

Met deze gegevens kunnen NCB’s nauwkeurige informatie verkrijgen betreffende de aan de ECB voor te leggen herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen. Richtsnoeren voor de wijze waarop ramingen kunnen worden afgeleid overeenkomstig artikel 3, lid 7, artikel 6, lid 4, en artikel 9, lid 3, van dit richtsnoer zijn beschikbaar in de “Manual on investment funds statistics”, dat is gepubliceerd op de ECB-website.

Optie 2: informatieplichtigen rapporteren transacties (d.w.z. samengevoegde bedragen van aankopen en verkopen van effecten gedurende de referentieperiode) effectgewijs aan NCB’s als volgt:

beleggingsfondsen rapporteren overeenkomstig van bijlage I, deel 3, tabel 2, punten 1 en 3, bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38);

verzekeringsinstellingen rapporteren overeenkomstig bijlage I, deel 3, tabellen 2.1 en 2.2, punten 1 en 3, bij Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50);

pensioenfondsen rapporteren overeenkomstig bijlage I, deel 3, tabellen 2.1. en 2.2, punten 1 en 3, bij Verordening (EU) 2018/231 (ECB/2018/2).

NCB’s berekenen de herwaarderingsaanpassingen door het verschil te nemen tussen de uitstaande bedragen aan het einde de periode en door de in deel 2, afdeling 1, van deze bijlage genoemde transacties en in voorkomend geval herindelingsaanpassingen te verwijderen. NCB’s leggen de herwaarderingsaanpassingen voor aan de ECB overeenkomstig dit richtsnoer.

21.

NCB’s kunnen een soortgelijke benadering volgen met betrekking tot andere activa dan effecten bij elementgewijs verzamelde statistische gegevens.

Geaggregeerde gerapporteerde statistische gegevens

22.

Voor activa en passiva die op geaggregeerde wijze worden verzameld, kunnen de herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen worden afgeleid volgens één van de volgende drie keuzemogelijkheden:

Optie 1: informatieplichtigen rapporteren geaggregeerde herwaarderingsaanpassingen (4).

NCB’s die voor deze methode kiezen, voegen de door de informatieplichtigen gerapporteerde herwaarderingsaanpassingen samen met het oog op de indiening van de gegevens bij de ECB.

Optie 2: informatieplichtigen rapporteren geaggregeerde transacties. Informatieplichtigen brengen transacties bijeen gedurende de referentieperiode en geven aan de NCB de waarde van aankopen en verkopen door.

NCB’s die statistische gegevens over transacties ontvangen, berekenen de herwaarderingsaanpassingen door het verschil te nemen tussen de uitstaande bedragen aan het einde de periode en de in deel 2, afdeling 1, van deze bijlage genoemde transacties en herindelingsaanpassingen, naargelang het geval, te verwijderen. NCB’s leggen de herwaarderingsaanpassingen voor aan de ECB overeenkomstig dit richtsnoer.

Optie 3: NCB’s leiden ramingen af uit de door informatieplichtigen verstrekte gegevens.

DEEL 3

Bijzondere voorschriften en aanpassingen

23.

Rente op uitgegeven en aangehouden deposito’s, leningen en aangehouden en uitgegeven schuldbewijzen wordt op transactiebasis en als transactie geregistreerd totdat zij is betaald. De leidraad voor het instrument waarmee de lopende rente wordt geregistreerd in de door NCB’s aan de ECB voorgelegde statistische gegevens, verschilt evenwel naar gelang het statistieken inzake beleggingsfondsen, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en LFI’s betreft.

24.

In geval van statistieken inzake beleggingsfondsen, wordt lopende rente op deposito’s/leningen opgenomen onder “overige activa” of “overige passiva”, naargelang het geval. Lopende rente op aangehouden schuldbewijzen wordt opgenomen met het betreffende instrument. Uitgegeven schuldbewijzen worden niet als een afzonderlijke post geregistreerd en worden opgenomen onder “overige passiva”.

25.

Ingeval van statistieken inzake verzekeringsinstellingen, wordt lopende rente in alle gevallen geregistreerd met het betreffende instrument.

26.

Ingeval van statistieken inzake pensioenfondsen, wordt lopende rente in alle gevallen op basis van de best mogelijke raming geregistreerd met het betreffende instrument.

27.

Ingeval van statistieken betreffende LFI’s, wordt lopende rente in alle gevallen opgenomen onder “overige activa” of “overige passiva”, naargelang het geval.

VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST

Aandelenfondsen (equity funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in aandelen. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als aandelenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Beursverhandelde fondsen (exchange traded funds — ETF’s): een “icbe-ETF” zoals gedefinieerd in punt 3, alinea 4, van Richtsnoer (ESMA/2012/832) van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) van 18 december 2012 betreffende ETF’s en andere kwesties in verband met icbe’s. ESMA definieert een icbe-ETF als een icbe waarvan tenminste één recht van deelneming of aandelencategorie gedurende de dag continu verhandeld wordt op ten minste één gereguleerde markt of multilaterale handelsfaciliteit met ten minste één marketmaker die handelt om te voorkomen dat de waarde van zijn rechten van deelneming ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde en waar van toepassing de indicatieve intrinsieke waarde. Voor de toepassing van dit richtsnoer worden niet-icbe’s die voldoen aan de icbe-ETF-definitie van de ESMA hieronder begrepen.

Bijkantoren (branches): juridisch onzelfstandige, geen rechtspersoonlijkheid bezittende, entiteiten die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

Centrale overheid (central government): “centrale overheid” (subsector S.1311) heeft dezelfde betekenis als bedoeld in bijlage A, punt 2.114, bij Verordening (EU) nr. 549/2013.

Closed-end beleggingsfondsen (closed-end investment funds): beleggingsfondsen met een vast aantal uitgegeven aandelen wier aandeelhouders bestaande aandelen moeten kopen of verkopen om tot het fonds toe te treden, respectievelijk het fonds te verlaten.

Dochterondernemingen (subsidiairies): afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100 % heeft.

Financiële leases (financial leases): contracten waarbij de juridische eigenaar van een duurzaam goed (hierna de “leasegever” genoemd) dit uitleent aan een derde (hierna de “leasenemer” genoemd) voor het merendeel, zo niet voor de gehele economische levensduur van het goed, in ruil voor aflossingen die de kosten van het goed plus een toegerekende rentevergoeding dekken. De leasenemer wordt bovendien geacht alle voordelen te ontvangen die afgeleid kunnen worden uit het gebruik van het goed en de kosten en risico’s die samengaan met eigendom op zich te nemen.

Financiële vennootschappen die zich bezighouden met het verstrekken van leningen (financial corporations engaged in lending — FCL’s): als OFI’s ingedeelde, financiële vennootschappen die hoofdzakelijk zijn gespecialiseerd in het financieren van vermogensobjecten voor huishoudens en niet-financiële vennootschappen. Vennootschappen die gespecialiseerd zijn in financiële lease, factoring, hypothecaire leningen, en consumptieve kredietverlening, worden in deze categorie opgenomen. Deze financiële vennootschappen kunnen opereren in de juridische vorm van een bouwvereniging, gemeentelijke kredietinstelling etc.

Fondsenfondsen (funds of funds): beleggingsfondsen die hoofdzakelijk beleggen in aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen. De criteria voor het classificeren van beleggingsfondsen als fondsenfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Geaccepteerde herverzekering (accepted reinsurance): vertegenwoordigt het kapitaalbedrag dat wordt aangehouden door de verzekeringsinstelling ter tegemoetkoming aan vorderingen die voortvloeien uit haar toekomstige levensherverzekeringsverplichtingen.

Gemengde fondsen (mixed funds): beleggingsfondsen die zowel in aandelen als in obligaties beleggen zonder dat het beleid in overheersende mate op een van de twee soorten instrumenten is gericht. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als gemengde fondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Gemengde verzekeringsinstellingen (composite insurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan vergunning is verleend om zowel levens- als schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen. In geval van verzekeringsinstellingen die onderworpen zijn aan Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), omvat dit verzekeringsinstellingen die vallen onder artikel 73, leden 2 en 5, van Richtlijn 2009/138/EG. Gemengde verzekeringsinstellingen mogen eveneens beschikken over een vergunning om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen (levens- en schadeverzekeringsactiviteiten, zulks afhankelijk van het nationale recht).

Gespecialiseerde financiële instellingen (onderverdeling van subsector S.125) (specialised financial corporations): “gespecialiseerde financiële instellingen” heeft dezelfde betekenis als bedoeld in paragraaf 2.93 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013.

Handelaren in effecten en derivaten (security and derivative dealers): als OFI’s ingedeelde, financiële vennootschappen die een vergunning hebben voor het verlenen van beleggingsdiensten aan derden door voor eigen rekening in financiële instrumenten te belegging als hun bedrijf, en die hoofdzakelijk de volgende activiteiten van financiële bemiddeling verrichten:

a)

het voor eigen rekening en/of risico handelen, in de capaciteit van “handelaren in effecten en derivaten”, in nieuwe of uitstaande financiële instrumenten door aan- en verkoop van deze financiële instrumenten uitsluitend om voordeel te halen uit de marge tussen de aankoop- en verkoopprijs. Hieronder vallen eveneens marketmaking-activiteiten;

b)

het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

c)

het assisteren van bedrijven bij de uitgifte van nieuwe financiële instrumenten door middel van de plaatsing van nieuwe financiële instrumenten met ofwel een plaatsingsgarantie of een stand-by- garantie aan uitgevers van nieuwe uitgiften.

Hedgefondsen (hedge funds): voor de toepassing van dit richtsnoer, elke collectieve beleggingsinstelling, ongeacht de juridische structuur ervan onder nationaal recht, die relatief onbeperkte beleggingsstrategieën toepast om positieve absolute rendementen te behalen, en waarvan de beheerders, naast een beheersvergoeding, worden beloond in verhouding tot de prestaties van het fonds. Voor dat doel kennen hedgefondsen weinig beperkingen ten aanzien van het type financiële instrumenten waarin ze kunnen beleggen en kunnen zodoende op een flexibele manier een breed scala aan financiële technieken toepassen, waaronder het hefboomeffect, short-selling of andere technieken. Deze definitie bestrijkt ook fondsen die volledig of gedeeltelijk in andere hedgefondsen beleggen mits ze aan de overige elementen van de definitie voldoen. Deze criteria om hedgefondsen te identificeren moeten worden beoordeeld aan de hand van de openbare prospectus, het fondsreglement, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of verklaringen met een soortgelijk effect ten aanzie van het fonds.

Herverzekeringsinstellingen (reinsurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan een vergunning is verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen, maar waaraan geen vergunning is verleend om directe verzekeringsactiviteiten uit te oefenen. Herverzekeringsactiviteiten kunnen levensverzekeringsactiviteiten, schadeverzekeringsactiviteiten of zowel levens- als schadeverzekeringsactiviteiten omvatten.

Instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (Undertakings for Collective Investments in Transferable Securities — UCITS): beleggingsfondsen die zijn opgericht overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).

Levensverzekeringsinstellingen (life insurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan een vergunning is verleend om directe levensverzekeringsactiviteiten uit te oefenen, maar waaraan geen vergunning is verleend om schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen. Aan levensverzekeringsinstellingen mag eveneens een vergunning worden verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen (levens- en/of schadeverzekeringsactiviteiten, zulks afhankelijk van het nationale recht).

Obligatiefondsen (bond funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in schuldbewijzen. De criteria voor het classificeren van beleggingsfondsen als obligatiefondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten of andere verklaringen met een soortgelijk effect.

Onroerendgoedfondsen (real estate funds): beleggingsfondsen die voornamelijk beleggen in onroerend goed. De criteria voor het indelen van beleggingsfondsen als onroerendgoedfondsen worden ontleend aan de openbare prospectus, het fondsreglement, oprichtingsdocumenten, vastgestelde statuten of huishoudelijke reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingscontracten, verkoopdocumenten, of andere verklaringen met een gelijksoortig effect.

Open-end beleggingsfondsen (open-end investment funds): beleggingsfondsen waarvan de aandelen of rechten van deelneming op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of afgelost.

Overige fondsen (other funds): beleggingsfondsen, niet zijnde obligatiefondsen, aandelenfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen of hefboomfondsen.

Private-equityfondsen (private equity funds): beleggingsfondsen zonder hefboom die voornamelijk investeren in aandeleninstrumenten en instrumenten die economisch gelijkwaardig zijn aan door niet-beursgenoteerde bedrijven uitgegeven aandeleninstrumenten. Een subcategorie van private-equityfondsen zijn durfkapitaalfondsen die investeren in opstartende bedrijven. Private equity fondsen (inclusief durfkapitaalfondsen) worden normaal opgezet als “closed-end”-fondsen of als commanditaire vennootschappen beheerd door een private-equity-onderneming of een durfkapitaalonderneming ingeval van durfkapitaalfondsen. Terwijl private-equityfondsen (inclusief durfkapitaalfondsen) worden geclassificeerd als beleggingsfondsen overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), worden private-equity-ondernemingen en durfkapitaalondernemingen aangemerkt als financiële hulpbedrijven (ESR 2010, categorie S.126) indien zij alleen de activa beheren van private-equity-fondsen en durfkapitaalfondsen, en als overige financiële intermediairs (ESR 2010, categorie S.125) indien zij voor eigen rekening investeren in private equity.

Reconciliatiereserve (reconciliation reserve): reserves (bv. ingehouden winsten) zoals gedefinieerd in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie (7). De reconciliatiereserve is grotendeels het resultaat van verschillen tussen boekhoudkundige waardering en waardering overeenkomstig artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG.

Schadeverzekeringsinstellingen (non-life insurance corporations): verzekeringsinstellingen waaraan een vergunning is verleend om directe schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen, maar waaraan geen vergunning is verleend om levensverzekeringsactiviteiten uit te oefenen. Aan schadeverzekeringsinstellingen mag eveneens een vergunning worden verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen (levens- en/of schadeverzekeringsactiviteiten, zulks afhankelijk van het nationale recht).

Synthetische securitisaties (synthetic securitisations): securitisaties waarbij het kredietrisico van een activum of een pool van activa wordt overgedragen, zulks door middel van kredietderivaten, garanties, of een ander gelijkaardig mechanisme.

Traditionele securitisaties (traditional securitisations): securitisaties waarbij het kredietrisico van een activum of een pool van activa wordt overgedragen, hetzij door de overdracht van de juridische eigendom van, dan wel het economische belang in, de gesecuritiseerde activa, hetzij door middel van subdeelneming.

Verzekeringsgerelateerde securitisatietransacties (insurance-linked securitisations): securitisaties waarbij een overdracht van verzekeringspolissen wordt teweeggebracht door ofwel overdracht van juridische titel of economisch belang aan een LFI, ofwel door overdracht van verzekeringsrisico’s van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan een LFI die haar blootstelling aan dergelijke risico’s volledig financiert door de uitgave van financieringsinstrumenten, en de terugbetalingsrechten van de investeerders in die financieringsinstrumenten achtergesteld zijn ten opzichte van de herverzekeringsverplichtingen van de LFI.


(1)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(2)  De categorie “herwaarderingsaanpassingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen” omvat afschrijvingen/afwaarderingen van leningen.

(3)  Zie het persbericht van de ECB van 8 juli 1998 betreffende het invoeren van gemeenschappelijke marktnormen, welk persbericht beschikbaar is op de ECB-website: http://www.ecb.europa.eu

(4)  Ingeval van statistieken betreffende beleggingsfondsen en overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) verzamelen NCB's van beleggingsfondsen hetzij de gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijs- en wisselkoerswijzigingen, hetzij alleen de nodige gegevens betreffende herwaarderingen wegens prijswijzigingen en de nodige gegevens die ten minste een uitsplitsing omvatten naar het Britse pond, de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en de Zwitserse frank, om de herwaarderingen af te kunnen leiden die het gevolg zijn van wisselkoerswijzigingen.

(5)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie van 2 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 31.12.2014, blz. 1).


11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/98


RICHTSNOER (EU) 2021/832 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

betreffende rapportagevereisten inzake betalingsstatistieken (ECB/2021/13)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 5.1, artikel 12.1 en artikel 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Centrale Bank (ECB) verlangt dat statistische gegevens over betalingen en betalingssystemen worden verzameld en gerapporteerd met het oog op het vervullen van haar taken uit hoofde van het Verdrag, namelijk het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer in de Unie en het goede verloop van het beleid inzake het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.

(2)

Opdat de ECB effectief de ontwikkelingen in de betalingssystemen en de betalingsmarkten in lidstaten doeltreffend kan identificeren en monitoren en de mate van integratie ervan kan controleren, moeten de aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens zowel lidstaatspecifiek als vergelijkbaar zijn. Het is tevens het noodzakelijk gemeenschappelijke regels vast te stellen voor het behandelen en rapporteren van die gegevens.

(3)

Het is belangrijk te verzekeren dat door deze regels geen onredelijke rapportagelast wordt opgelegd aan nationale centrale banken (NCB’s). NCB’s dienen derhalve statistische gegevens aan de ECB te rapporteren met gebruikmaking van de statistische gegevens die zijn verzameld uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/43) (1) en met dezelfde frequentie als die waarin die verordening voorziet. NCB’s dienen ook verplicht te worden statistische gegevens te rapporteren waarover zij op nationaal niveau beschikken.

(4)

De definities in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) zijn ook relevant voor de rapportage uit hoofde van dit richtsnoer en dienen daarom te worden toegepast.

(5)

Teneinde ervoor te zorgen dat de aan de ECB gerapporteerde betalingsstatistieken representatief zijn voor de gehele populatie van informatieplichtigen, moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de extrapolatie van informatieplichtigen waarvoor overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) vrijstellingen van bepaalde rapportagevereisten zijn verleend.

(6)

De ECB houdt het gegevensregister inzake instellingen en verbonden ondernemingen (Register of Institutions and Affiliates Database — “RIAD”) bij, zijnde een centrale bewaarplaats van referentiegegevens over relevante institutionele eenheden die relevant zijn voor statistische doeleinden. Overeenkomstig Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/16) (2) wordt een lijst van voor betalingsstatistieken relevante instellingen in RIAD opgeslagen. Het is aangewezen om statistische gegevens over voor betalingsstatistieken relevante instellingen rechtstreeks uit RIAD te verkrijgen.

(7)

Opdat de ECB haar taken kan uitvoeren, is het aangewezen dat NCB’s de vereiste statische gegevens voor een vastgestelde datum rapporteren.

(8)

Artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, in combinatie met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt in dat niet-eurogebiedlidstaten die voornemens zijn de euro aan te nemen, maatregelen moeten ontwerpen en uitvoeren voor het verzamelen van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB ter voorbereiding van de aanname van de euro. Dienovereenkomstig kan dit richtsnoer worden uitgebreid zodat dit de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten voor een vastgestelde referentieperiode omvat. Teneinde de ECB in staat te stellen een compleet overzicht te verkrijgen van de verzamelde statistische gegevens en de relevante analyses uit te voeren, dient daarnaast van de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten die de euro aannemen gevraagd te worden dat zij statistische gegevens aan de ECB verstrekken die een bepaalde periode bestrijken voorafgaand aan hun aanname van de euro.

(9)

Teneinde de juistheid en de kwaliteit van de door de ECB verzamelde statistische gegevens te garanderen, is het noodzakelijk dat de ECB regels opstelt voor de bewaking, verificatie en, waar nodig, herziening van door de NCB’s gerapporteerde gegevens. Om dezelfde redenen verstrekken NCB’s, telkens wanneer dat nodig is en op verzoek van de ECB, een toelichting op de gerapporteerde statistische gegevens aan de ECB, met name met betrekking tot afwijkingen van de rapportagevereisten die van invloed kunnen zijn op die statistische gegevens of de kwaliteit ervan.

(10)

Het is aangewezen om voor alle NCB’s een gemeenschappelijke transmissiemethode vast te leggen voor statistische gegevens die aan de ECB gerapporteerd moeten worden. Dienovereenkomstig dient een geharmoniseerd format voor elektronische transmissie te worden overeengekomen en uitgewerkt door het ESCB.

(11)

Het is noodzakelijk een procedure in te richten om op doeltreffende wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer aan te brengen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast. Bij het volgen deze procedure dient rekening te worden gehouden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB. Dergelijke technische wijzigingen in de bijlage bij dit richtsnoer moeten via het Comité statistieken worden voorgesteld.

(12)

Er moet worden voorzien in een overgangsbepaling voor de rapportage aan de ECB van statistische gegevens voor de referentieperiode 2021 om te waarborgen dat de rapportage van statistische gegevens niet wordt onderbroken.

(13)

Omwille van de rechtszekerheid dienen NCB’s aan dit richtsnoer te voldoen vanaf dezelfde datum als opgenomen in artikel 2 van Richtsnoer (EU) 2021/835 (ECB/2021/16) van de Europese Centrale Bank (3),

HEEFT DIT RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Dit richtsnoer stelt de rapportagevereisten vast voor NCB’s met betrekking tot betalingsstatistieken die aan de ECB moeten worden gerapporteerd. Meer in het bijzonder specificeert dit richtsnoer de aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, de behandeling van deze gegevens, evenals de frequentie en timing van deze rapportage en de daarop van toepassing zijnde standaarden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer gelden de volgende definities:

a)

de definities in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), naargelang het geval

b)

de definities in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), naargelang het geval.

Daarnaast geldt de volgende definitie:

“statistische gegevens”: “statistische gegevens” als gedefinieerd in artikel 1, punt 11, van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (4).

Artikel 3

Te rapporteren statistische gegevens over betalingsstatistieken

1.   NCB’s rapporteren aan de ECB de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) opgenomen statistische gegevens op geaggregeerde basis op nationaal niveau.

2.   NCB’s rapporteren aan de ECB de in de bijlage bij dit richtsnoer opgenomen statistische gegevens op geaggregeerde basis op nationaal niveau.

3.   Indien voor de toepassing van lid 1 NCB’s vrijstellingen verlenen aan informatieplichtigen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), voeren de NCB’s een extrapolatie naar een dekking van 100% uit om ervoor te zorgen dat de krachtens artikel 3, lid 1, van die verordening vereiste statistische gegevens worden gerapporteerd.

4.   Indien de in lid 2 genoemde statistische gegevens niet beschikbaar zijn of niet door NCB’s kunnen worden gerapporteerd, zijn NCB’s verplicht:

a)

informatieplichtigen om aanvullende informatie te verzoeken, of

b)

voorlopige gegevens te gebruiken, of

c)

gebruik te maken van ramingen waarvan de methodologie door elke NCB wordt vastgesteld op basis van nationale bijzonderheden.

Voor de toepassing van dit lid verstrekken de NCB’s aan de ECB een toelichting ter rechtvaardiging van de gevolgde benadering.

Artikel 4

Tijdigheid

1.   NCB’s rapporteren de in artikel 3, lid 1, van dit richtsnoer genoemde statistische gegevens overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43).

2.   NCB’s rapporteren halfjaarlijks de in artikel 3, lid 2, genoemde statistische gegevens, zoals gespecificeerd in de desbetreffende tabel in de bijlage bij dit richtsnoer als volgt:

a)

voor de halfjaarlijkse rapportage van de statistische gegevens over de periode januari tot en met juni: uiterlijk aan het einde van de laatste werkdag in november volgende op het einde van de eerste helft van het jaar waarop zij betrekking hebben;

b)

voor de halfjaarlijkse rapportage van de statistische gegevens over de periode juli tot en met december: uiterlijk aan het einde van de laatste werkdag in mei volgend op het einde van de tweede helft van het jaar waarop zij betrekking hebben;

c)

voor de halfjaarlijkse rapportage met een driemaandelijkse uitsplitsing zijn de punten a) en b) van toepassing.

3.   Uiterlijk eind september van elk jaar zal de ECB de exacte transmissiedata aan de NCB's doorgeven in de vorm van een rapportagekalender voor het daaropvolgende jaar.

Artikel 5

Rapportagevereisten voor historische gegevens ingeval van aanneming van de euro

1.   Indien een lidstaat die niet de euro als munt heeft (hierna de “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) de euro aanneemt na de inwerkingtreding van dit richtsnoer, rapporteert de NCB van die lidstaat aan de ECB de statistische gegevens over betalingsstatistieken gedurende vijf jaar voorafgaande aan de aanneming van de euro door de lidstaat en zulks vanaf de toetreding van die lidstaat tot de Unie.

2.   NCB’s verzamelen de in lid 1 genoemde statistische gegevens alsof de lidstaat gedurende alle referentieperioden deel uitmaakte van het eurogebied. Te dien einde kunnen NCB’s gebruikmaken van statistische gegevens die aan de ECB zijn gerapporteerd vóór de invoering van de euro door de lidstaat in overeenstemming met de door de ECB aangepaste rapportagekaders voor niet-eurogebiedlidstaten. NCB’s rapporteren statistische gegevens met inachtneming van de vereisten en modelformulieren die in de respectieve referentieperioden op eurogebiedlidstaten van toepassing waren, tenzij de ECB en de NCB, met inachtneming van de rapportagelast van de NCB, overeenkomen bepaalde statistische gegevens uit te sluiten.

Artikel 6

Verificatie

1.   Onverminderd Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43), houden de NCB’s toezicht op en waarborgen zij de kwaliteit en betrouwbaarheid van de krachtens artikel 3 aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens. Met name verifiëren NCB’s beide van de volgende elementen:

a)

dat de uit hoofde van dit richtsnoer gerapporteerde gegevens voldoen aan de validatieregels die door de ECB worden verstrekt en gehandhaafd;

b)

de consistentie tussen de krachtens artikel 3 gerapporteerde driemaandelijkse en halfjaarlijkse statistische gegevens.

2.   Indien NCB’s op grond van de overeenkomstig dit artikel uitgevoerde verificaties discrepanties vaststellen, verstrekken zij de ECB onverwijld de resultaten van de verificaties.

Artikel 7

Herzieningen

1.   Indien nodig herzien NCB’s de krachtens artikel 3 gerapporteerde statistische gegevens met betrekking tot de voorgaande rapportagereferentieperiode, waarbij de consistentie tussen de gerapporteerde statistische gegevens met verschillende frequenties wordt gewaarborgd, ook wanneer die consistentie herzieningen van andere rapportagereferentieperioden vereist (gewone herzieningen). NCB’s rapporteren alle gewone herzieningen tijdens de periodieke rapportage.

2.   Waar nodig herzien NCB’s te allen tijde na voorafgaande goedkeuring van de ECB de krachtens artikel 3 gerapporteerde statistische gegevens die geen gewone herzieningen zijn (uitzonderlijke herzieningen), en verschaffen zij uitleg bij de rapportage van dergelijke herzieningen.

Artikel 8

Toelichting

Waar nodig verstrekken NCB’s aan de ECB toelichtingen op de afwijkingen van de rapportagevereisten als gevolg van nationale bijzonderheden en structurele onderbrekingen, met inbegrip van de impact hiervan op de statistische gegevens. NCB’s verstrekken dergelijke toelichtingen ook op verzoek van de ECB.

Artikel 9

Transmissie

1.   NCB’s geven de krachtens dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens elektronisch door met behulp van de door de ECB gespecificeerde middelen. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens wordt het door het ESCB overeengekomen format gebruikt.

2.   Indien lid 1 niet van toepassing is, kunnen NCB’s met voorafgaande toestemming van de ECB andere middelen gebruiken om statistische gegevens door te geven.

Artikel 10

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken brengt de directie van de ECB de nodige technische wijzigingen in de bijlagen aan, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast voor informatieplichtigen in de lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 11

Eerste rapportage

1.   De eerste rapportage voor statistische kwartaalgegevens die krachten dit richtsnoer moeten worden gerapporteerd begint met statistische gegevens voor het eerste kwartaal van 2022.

2.   De eerste rapportage voor halfjaarlijkse statistische gegevens met een uitsplitsing per kwartaal die krachtens dit richtsnoer moeten worden gerapporteerd begint met statistische gegevens voor het eerste en tweede kwartaal van 2022.

3.   De eerste rapportage voor de halfjaarlijkse statistische gegevens die krachtens dit richtsnoer moeten worden gerapporteerd begint met de gegevens voor het eerste halfjaar van 2022

4.   De eerste rapportage voor jaarlijkse statistische gegevens met een halfjaarlijkse uitsplitsing die overeenkomstig dit richtsnoer moeten worden gerapporteerd begint met de statistische gegevens voor het eerste en tweede half jaar van 2022.

Artikel 12

Overgangsbepaling

Voor de referentieperiode 2021 rapporteren NCB’s de volgende informatie aan de ECB:

a)

de jaarlijkse statistische gegevens als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1409/2013, zoals van toepassing op 31 december 2021;

b)

de jaarlijkse statistische gegevens als genoemd in artikel 18 van Richtsnoer ECB/2014/15 en deel 16 van bijlage II bij dat richtsnoer, zoals van toepassing op 31 december 2021.

Artikel 13

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben voldoen met ingang van 1 februari 2022 aan dit richtsnoer.

Artikel 14

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43) (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 18).

(2)  Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 betreffende het gegevensregister van instellingen en verbonden ondernemingen (ECB/2018/16) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 3).

(3)  Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021] tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16) (zie blz. 335 van dit Publicatieblad).

(4)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).


BIJLAGE

Grijs gemarkeerde cellen geven de rapportagevereisten weer. Voor de indicatoren waarvoor in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) geen definitie is gegeven, is een definitie opgenomen onder de desbetreffende tabel van deze bijlage. De krachtens artikel 3 van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens moeten worden gerapporteerd ongeacht het feitelijke bestaan van het onderliggende verschijnsel en zelfs wanneer deze nul zijn. “-” met een observatiestatus M wordt gebruikt om aan te geven dat het verschijnsel niet bestaat.

Tabel A wordt gerapporteerd op halfjaarlijkse basis en, waar vermeld, met een uitsplitsing per kwartaal. Tabel A vormt een aanvulling op tabel 1 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43). Statistische gegevens over intraday-leningen in euro van de centrale bank hebben betrekking op het “gemiddelde voor de laatste reserve-aanhoudingsperiode”. Andere in tabel A gerapporteerde voorraadgegevens hebben betrekking op cijfers aan het einde van de periode.

Tabel A

Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-MFI’s

(einde van periode, aantal in werkelijke eenheden, waarde in miljoen EUR, Geo 0)

 

Aantal

Waarde

Centrale bank

 

 

Aantal kantoren

 

 

Aantal girale deposito’s

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia

 

 

Girale deposito’s in euro aangehouden bij andere kredietinstellingen (driemaandelijks)

 

 

Intraday-leningen in euro van de centrale bank (gemiddelde voor de laatste reserve-aanhoudingsperiode)

 

 

In het rapporterende land rechtsgeldig opgerichte kredietinstellingen

 

 

Aantal kantoren

 

 

Waarde van girale deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (driemaandelijks)

 

 

Bijkantoren van in het eurogebied gevestigde kredietinstellingen

 

 

Aantal kantoren

 

 

Waarde van girale deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (driemaandelijks)

 

 

Bijkantoren van in de EER gevestigde kredietinstellingen buiten het eurogebied,

 

 

Aantal kantoren

 

 

Waarde van girale deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (driemaandelijks)

 

 

Bijkantoren van niet in de EER gevestigde kredietinstellingen

 

 

Aantal kantoren

 

 

Waarde van girale deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (driemaandelijks)

 

 

 

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Aantal instellingen

 

 

Uitstaande waarde op opslagplaatsen voor elektronisch geld

 

 

Waarvan:

 

 

uitgegeven door instellingen voor elektronisch geld die MFI’s zijn

 

 

 

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Aantal instellingen

 

 

Waarvan:

 

 

Betalingsinformatiedienstaanbieders (PISP)

 

 

Rekeninginformatiedienstaanbieders (AISP)

 

 

Aantal kantoren

 

 

 

 

 

Overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld

 

 

Aantal instellingen

 

 

Aantal kantoren

 

 

Waarde van girale deposito’s aangehouden door niet-MFI’s

 

 

Waarde van girale deposito’s aangehouden door niet-MFI’s (driemaandelijks)

 

 

 

 

 

Totaal aantal betalingsinstellingen die op grensoverschrijdende basis werkzaam zijn in het land

 

 

Waarvan:

 

 

Aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen via een gevestigd bijkantoor

 

 

Aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen via een agent

 

 

Aantal betalingsinstellingen die diensten verlenen noch via het vestigen van een bijkantoor noch via een agent

 

 

Aantal kantoren — aantal vestigingen in het rapporterende land. Elke in hetzelfde rapporterende land opgezette vestiging wordt apart meegeteld. Alleen die kantoren (ongeacht hun omvang en openingstijden) die betalingsdiensten verrichten met girale verevening en afwikkeling, worden opgenomen terwijl mobiele kantoren niet worden opgenomen. Het hoofdkantoor van de instelling wordt meegeteld als kantoor indien het betalingsdiensten aanbiedt met girale verevening en afwikkeling.

Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia — activa of aanspraken op activa die gebruikt worden door kredietinstellingen voor betalingen.

Intraday-leningen in euro van de centrale bank (gemiddelde voor de laatste reserve-aanhoudingsperiode) — totale waarde van het krediet dat door de centrale bank aan kredietinstellingen wordt verleend en binnen een periode van minder dan één werkdag wordt terugbetaald. Dit is het gemiddelde van de dagelijkse maximale waarde van gelijktijdige en werkelijke intraday-debetposities of trekkingen op intraday-kredietfaciliteiten gedurende de dag voor alle kredietinstellingen samen. Alle dagen in de aanhoudingsperiode, met inbegrip van weekends en officiële vakantiedagen, worden in het gemiddelde meegenomen.

Bijkantoor van in het eurogebied gevestigde kredietinstelling — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die buiten het rapporterende land, maar binnen het eurogebied rechtsgeldig is opgericht.

Bijkantoor van een niet in de EER gevestigde kredietinstelling — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die in een niet-EER-land buiten het rapporterende land en buiten de EER rechtsgeldig is opgericht.

Bijkantoor van een in de EER gevestigde kredietinstelling (buiten het eurogebied) — een bijkantoor (dat zich bevindt in het rapporterende land) van een kredietinstelling die rechtsgeldig is opgericht in een EER-land buiten het rapporterende land en buiten het eurogebied.

Uitstaande waarde op opslagmedia voor elektronisch geld uitgegeven door instellingen voor elektronisch geld die MFI’s zijn — waarde van elektronisch geld uitgegeven door instellingen voor elektronisch geld waarvan de hoofdactiviteit bestaat in financiële intermediatie in de vorm van uitgifte van elektronisch geld, en die derhalve tot de MFI-sector behoren.

Betalingsinstellingen die op grensoverschrijdende basis werkzaam zijn in het land — betalingsinstellingen die gevestigd zijn buiten het rapporterende land maar werkzaam zijn in het rapporterende land via een gevestigd bijkantoor, een tussenpersoon of op afstand.

Tabel B wordt halfjaarlijks gerapporteerd. Tabel B vormt een aanvulling op tabel 7 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43). Het aantal deelnemers heeft betrekking op cijfers aan het einde van de periode.

Tabel B

Deelname aan geselecteerde betalingssystemen: TARGET2

(einde van periode, oorspronkelijke eenheden, Geo 1)

 

Aantal

TARGET2-deelsysteem

 

Aantal deelnemers

 

Directe deelnemers

 

Kredietinstellingen

 

Centrale bank

 

Overige directe deelnemers

 

Overheid

 

Verrekening- en afwikkelingorganisaties

 

Andere financiële instellingen

 

Overig

 

Indirecte deelnemers

 

TARGET2-deelsysteem — “TARGET2-component system”: als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtsnoer ECB/2012/27 van de Europese Centrale Bank (1).

Tabel C wordt halfjaarlijks gerapporteerd. Tabel C vormt een aanvulling op tabel 8 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43). Betalingstransacties worden gerapporteerd als brutostromen, d.w.z. totalen, voor de periode. De gegevens worden gerapporteerd met een uitsplitsing naar GEO0, GEO1 of GEO2, zoals weergegeven in de tabel.

Tabel C

Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen: TARGET2

(Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in miljoenen EUR)

 

Verzonden

 

Aantal

Waarde

TARGET2-deelsysteem

 

 

Overboekingen en automatische afschrijvingen

Geo 1

Geo 1

Binnen hetzelfde TARGET2-deelsysteem

Geo 0

Geo 0

Aan een ander TARGET2-deelsysteem

Geo 2

Geo 2

Aan een TARGET2-deelsysteem in het eurogebied

Geo 2

Geo 2

Aan een niet-eurogebied TARGET2-deelsysteem

Geo 2

Geo 2

Waarvan

 

 

TIPS

Geo 1

Geo 1

 

 

 

Concentratiefactor

Geo 1

Geo 1

Voor TARGET2 is de definitie van “grensoverschrijdend” gebaseerd op de locatie van de component en niet van de deelnemer, zoals het geval is voor de andere betalingssystemen.

TIPS — “TARGET instant payment settlement”-dienst als gedefinieerd bijlage II, artikel 1, bij Richtsnoer ECB/2012/27.

Tabel D wordt halfjaarlijks gerapporteerd en uitgesplitst naar Geo 3, tenzij anders aangegeven. Betalingstransacties worden gerapporteerd als brutostromen, d.w.z. totalen, voor de periode.

Tabel D

Activiteiten van betalingsdienstaanbieders per soort betalingsdienst

(Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in miljoenen EUR, Geo 3)

 

Verzonden

 

Aantal

Waarde

Overmakingen

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

 

 

 

Automatische incasso

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

 

 

 

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties (behalve kaarten met slechts een elektronisch-geld functie)  (2)

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

 

 

 

Elektronisch-geldbetalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven elektronisch geld

 

 

Met kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

Met elektronisch-geldrekeningen (transacties geïnitieerd via een kaart)

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

Met elektronisch-geldrekeningen (transacties tussen rekeningen)

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

 

 

 

OTC geldstortingen  (3)

 

 

Kredietinstellingen

Geo 1

Geo 1

Instellingen voor elektronisch geld

Geo 1

Geo 1

Postcheque- en girodiensten;

Geo 1

Geo 1

Betalingsinstellingen

Geo 1

Geo 1

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

Geo 1

Geo 1

 

 

 

OTC geldopnames

 

 

Kredietinstellingen

Geo 1

Geo 1

Instellingen voor elektronisch geld

Geo 1

Geo 1

Postcheque- en girodiensten;

Geo 1

Geo 1

Betalingsinstellingen

Geo 1

Geo 1

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

Geo 1

Geo 1

 

 

 

Geldtransfers

 

 

Kredietinstellingen

 

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Postcheque- en girodiensten;

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Overheid: i) ECB en NCB’s, en ii) lidstaten of lokale overheden

 

 

De vereiste geografische uitsplitsing is van toepassing op de classificaties die worden gebruikt in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) en omvat ook de geografische uitsplitsing “Geo 2”, die alleen betrekking heeft op grensoverschrijdende transacties. De geografische uitsplitsingen zijn:

Geografische uitsplitsingen

Geo 0

Geo 1

Geo 2

Geo 3

Binnenlands

Binnenlands en grensoverschrijdend gecombineerd

Grensoverschrijdend

Binnenlands

Uitsplitsingen naar één land voor elk EER-land

Grensoverschrijdend buiten de EER


(1)  Richtsnoer (ECB/2012/27) van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1)

(2)  Voor grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties moet het ingezetenschap van de tegenpartij samen met de locatie van het verkooppunt worden gerapporteerd.

(3)  OTC-geldstortingen in contanten vallen onder de categorie ontvangen transacties, aangezien geldmiddelen op de rekening van de betalingsdienstgebruiker worden gecrediteerd. Hoewel tabel D gegevens over verzonden betalingstransacties bevat, moeten OTC-geldstortingen in contanten in de rapportage worden opgenomen.


11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/109


RICHTSNOER (EU) 2021/833 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

betreffende te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens (ECB/2021/14)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, leden 2 en 5,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 5.1, artikel 12.1 en artikel 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het verzamelen van statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens, met name statistische gegevens over de geaggregeerde geconsolideerde winstgevendheid, balansen, kwaliteit van activa, liquiditeit en solvabiliteit van kredietinstellingen in de Unie en in buitenlandse handen en bijkantoren in alle lidstaten, is van essentieel belang voor de goede uitvoering van het beleid met betrekking tot het financiële stelsel van de Unie.

(2)

Met name ondersteunt de rapportage van statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens de analyse van de financiële stabiliteit, het macroprudentieel beleid en de structurele analyse door de winstgevendheid, efficiëntie, activakwaliteit, concentratie, liquiditeit, financieringsstructuur en solvabiliteit van in de Unie gevestigde kredietinstellingen te beschrijven. Daarom dienen die statistische gegevens aan de ECB worden gerapporteerd en in overeenstemming worden gebracht met de statistische rapportagevereisten van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (1), Verordening (EU) 2015/534 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/13) (2) en daarmee samenhangende nationale instrumenten.

(3)

De definities in Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (3) zijn relevant voor de rapportagevereisten op basis van dit richtsnoer en dienen daarom te worden toegepast. Dit richtsnoer is van toepassing op kredietinstellingen voor zover het betrekking heeft op een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito’s of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening. Aangezien de definitie van “kredietinstelling” in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) onlangs is gewijzigd en met ingang van 26 juni 2021 zal worden toegepast, moet bij de vaststelling van het toepassingsgebied van dit richtsnoer rekening worden gehouden met het gevolg van die wijziging. Teneinde de continuïteit in de statistische tijdreeksen te behouden en ervoor te zorgen dat de relevante statistische gegevens de geaggregeerde geconsolideerde winstgevendheid, balansen, activakwaliteit, liquiditeit, financiering, kapitaaltoereikendheid en solvabiliteit omvatten van entiteiten die in de eerste plaats bankactiviteiten verrichten, is de definitie van kredietinstelling voor de toepassing van dit richtsnoer geactualiseerd.

(4)

Opdat de ECB haar taken kan uitvoeren, is het aangewezen dat NCB's de vereiste statische gegevens voor een vastgestelde datum aan de ECB rapporteren.

(5)

Teneinde de juistheid en de kwaliteit van de door de ECB verzamelde statistische gegevens te waarborgen, is het noodzakelijk dat er regels worden opgesteld voor de verificatie en, in voorkomend geval, de herziening van door NCB’s gerapporteerde statistische gegevens. Om dezelfde reden dienen NCB’s toelichtingen aan de ECB te verstrekken op herzieningen die de gerapporteerde statistische gegevens significant verbeteren.

(6)

Het is aangewezen om voor alle NCB’s een gemeenschappelijke transmissiemethode vast te leggen voor statistische gegevens die aan de ECB gerapporteerd moeten worden. Dienovereenkomstig dient een geharmoniseerd format voor elektronische transmissie te worden overeengekomen en uitgewerkt door het ESCB.

(7)

Het is noodzakelijk een procedure in te richten om op doeltreffende wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer aan te brengen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen extra rapportagelast met zich meebrengen. Bij het volgen van deze procedure dient rekening te worden gehouden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB. NCB's kunnen dergelijke technische wijzigingen in de bijlagen van dit richtsnoer via het Comité statistieken voorstellen.

(8)

Omwille van de rechtszekerheid dienen NCB’s aan dit richtsnoer te voldoen vanaf dezelfde datum als bedoeld in artikel 2 van Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/16) (5),

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Dit richtsnoer stelt de rapportagevereisten vast voor nationale centrale banken (NCB’s) inzake aan de ECB te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens. Meer in het bijzonder specificeert dit richtsnoer de aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, de behandeling van deze gegevens, de frequentie en timing van deze rapportage en de daarop van toepassing zijnde standaarden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer gelden de definities van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98.

Daarnaast gelden de volgende definities:

1.

“kredietinstelling”: “kredietinstelling” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 tot en met 26 juni 2021, en daarna als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, onder a), van die verordening;

2.

“bijkantoor”: “bijkantoor” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 17, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

3.

“geconsolideerde basis”: “geconsolideerde basis” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 48, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

4.

“gesubconsolideerde basis”: “gesubconsolideerde basis” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 49, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

5.

“moederinstelling”: “moederinstelling in een lidstaat” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 28, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

6.

“EU-moederinstelling”: “EU-moederinstelling” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 29, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

7.

“financiële moederholding in een lidstaat”; “financiële moederholding” in een lidstaat als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 30, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

8.

“financiële Unie-moederholding”: een financiële EU-moederholding als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 31, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

9.

“gemengde financiële moederholding” een financiële moederholding in een lidstaat als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 32, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

10.

“gemengde financiële Unie-moederholding”: “gemengde financiële EU-moederholding” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 33, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

11.

“financiële instelling”: een onderneming, niet zijnde een instelling of zuivere industriële holding, waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verwerven van deelnemingen of het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I, punten 2 tot en met 12 en 15, bij Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) genoemde werkzaamheden, met inbegrip van een financiële holding, een gemengde financiële holding, een betalingsinstelling in de zin van artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (7), en een vermogensbeheerder, met uitzondering van verzekeringsholdings en gemengde verzekeringsholdings als gedefinieerd in respectievelijk artikel 212, lid 1, onder f) en g), van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (8);

12.

“buitenlandse zeggenschap”: zeggenschap als beschreven in artikel 22 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (9), van een instelling door een van de volgende entiteiten:

a)

een financiële instelling die is gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van de betrokken instelling;

b)

een kredietinstelling die is gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van de betrokken instelling;

c)

een instelling die gevestigd is in een land buiten de Unie, waarvan de werkzaamheden bestaan uit de werkzaamheden van een kredietinstelling of een financiële instelling als gedefinieerd in respectievelijk punt 1 en punt 11.

Artikel 3

Te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens

1.   NCB’s rapporteren aan de ECB de in bijlage I en bijlage II bij dit richtsnoer vermelde statistische gegevens afzonderlijk voor de in lid 3 gespecificeerde groepen instellingen, met inbegrip van alle volgende elementen:

a)

een Unie-moederinstelling op geconsolideerde basis;

b)

een financiële Unie-moederholding op geconsolideerde basis;

c)

een gemengde financiële Unie-moederholding op geconsolideerde basis;

d)

een moederinstelling op gesubconsolideerde basis;

e)

een financiële moederholding op gesubconsolideerde basis;

f)

een gemengde financiële moederholding op gesubconsolideerde basis;

g)

een kredietinstelling die in geen enkele lidstaat deel uitmaakt van de geconsolideerde of gesubconsolideerde basis van een instelling als genoemd onder a) tot en met f);

h)

een kredietinstelling, indien beide van de volgende voorwaarden van toepassing zijn:

i)

de kredietinstelling maakt geen deel uit van de geconsolideerde of gesubconsolideerde basis van de in de lidstaat van de kredietinstelling gevestigde instelling als bedoeld onder a) tot en met f);

ii)

de kredietinstelling maakt deel uit van de geconsolideerde of gesubconsolideerde basis van een in een andere lidstaat dan de lidstaat van de kredietinstelling gevestigde instelling als bedoeld onder a) tot en met f);

i)

een in de Unie gevestigd bijkantoor waarvan de moederonderneming niet in dezelfde lidstaat is gevestigd.

2.   De krachtens lid 1 te rapporteren statistische gegevens zijn gebaseerd op de door NCB’s verzamelde gegevens uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, Verordening (EU) 2015/534 (ECB/2015/13) en daarmee samenhangende nationale instrumenten. De NCB’s aggregeren die gegevens voor de toepassing van dit richtsnoer.

3.   NCB’s rapporteren de statistische gegevens krachtens lid 1 voor al het navolgende:

a)

de in lid 1, onder a), b), c) en g), genoemde instellingen, indien zij niet onder buitenlandse zeggenschap staan en hun activa minder dan 0,005 % bedragen van de totale geconsolideerde activa van in de Unie gevestigde kredietinstellingen;

b)

de in lid 1, onder a), b), c) en g), genoemde instellingen, indien zij niet onder buitenlandse zeggenschap staan en hun activa tussen 0,5 % en 0,005 % bedragen van de totale geconsolideerde activa van in de Unie gevestigde kredietinstellingen;

c)

de in lid 1, onder a), b), c) en g), genoemde instellingen, indien zij niet onder buitenlandse zeggenschap staan en hun activa van minder dan 0,5 % bedragen van de totale geconsolideerde activa van in de Unie gevestigde kredietinstellingen;

d)

de in lid 1, onder a), b), c) en g), genoemde instellingen die onder buitenlandse zeggenschap staan (buiten de Unie);

e)

de in lid 1, onder d), e), f) en h), genoemde instellingen die onder buitenlandse zeggenschap staan (binnen de Unie);

f)

de in lid 1, onder d), e), f) en h), genoemde instellingen die onder buitenlandse zeggenschap staan (binnen het eurogebied);

g)

de in lid 1, onder i), genoemde in de Unie gevestigde bijkantoren die onder buitenlandse zeggenschap staan (buiten de Unie);

h)

de in lid 1, onder i), genoemde in de Unie gevestigde bijkantoren die onder buitenlandse zeggenschap staan (binnen de Unie);

i)

de in lid 1, onder i), in de Unie gevestigde bijkantoren die onder buitenlandse zeggenschap staand (binnen het eurogebied);

j)

de in lid 1 genoemde instellingen indien het belangrijke onder toezicht staande kredietinstellingen of belangrijke onder toezicht staande groepen zijn als bepaald in artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (10) en deel IV van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (11);

k)

de in lid 1 genoemde instellingen indien het minder belangrijke onder toezicht staande kredietinstellingen of minder belangrijke onder toezicht staande groepen zijn als bepaald in artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en deel IV van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).

4.   Voor de toepassing van lid 3, onder a), b) en c), worden de totale geconsolideerde activa van in de Unie gevestigde kredietinstellingen voor de Unie als geheel bepaald door aggregatie van de activa van:

a)

geconsolideerde moederinstellingen in de Unie;

b)

geconsolideerde financiële moederholdings in de Unie;

c)

gemengde financiële Unie-moederholdingen op geconsolideerde basis;

d)

kredietinstellingen, indien deze instellingen nog niet in de geconsolideerde basis van de onder a), b) en c), van dit lid bedoelde entiteiten zijn opgenomen.

5.   NCB’s verstrekken de ECB onverwijld toelichtingen op elke afwijking van de rapportagenormen die worden toegepast uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, Verordening (EU) 2015/534 (ECB/2015/13) of de daarmee samenhangende nationale rechtsinstrumenten als bedoeld in lid 2.

Artikel 4

Tijdigheid

1.   NCB’s rapporteren driemaandelijks de statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens krachtens artikel 3, zulks overeenkomstig het volgende tijdschema:

a)

uiterlijk medio mei van het jaar volgend op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, wordt een volledige gegevensreeks gerapporteerd voor statistische eindejaarsgegevens met behulp van het jaarlijkse modelformulier in bijlage I bij dit richtsnoer;

b)

respectievelijk begin juli, oktober en januari worden de statistische gegevens over eind maart, eind juni en eind september gerapporteerd met behulp van het driemaandelijkse modelformulier in bijlage II bij dit richtsnoer.

Voor de toepassing van punt a) rapporteren NCB’s de posten die zijn gemarkeerd met een * in bijlage I bij dit richtsnoer uiterlijk medio april van het jaar volgend op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben.

2.   Uiterlijk eind september van elk jaar communiceert ECB de exacte transmissiedatums aan de NCB's in de vorm van een rapportagekalender voor het daaropvolgende jaar.

Artikel 5

Herzieningen

1.   Tijdens de reguliere rapportage kunnen NCB’s de statistische gegevens van het laatste en het vorige kwartaal herzien vóór de volgende uiterste rapportagetermijn.

2.   NCB’s kunnen statistische gegevens met betrekking tot vorige referentieperioden te allen tijde herzien indien dit de kwaliteit van de gegevens significant verbetert.

3.   NCB’s verstrekken toelichtingen op eventuele herzieningen van statistische gegevens krachtens lid 2 en over de effecten van die herzieningen voor die gegevens.

Artikel 6

Verificatie

1.   Onverminderd Verordening (EG) nr. 2533/98 monitoren en verifiëren NCB’s de kwaliteit en betrouwbaarheid van de overeenkomstig dit richtsnoer aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens.

2.   Indien NCB’s op grond van de overeenkomstig dit artikel uitgevoerde verificaties discrepanties vaststellen, verstrekken zij de ECB onverwijld de resultaten van de verificaties.

Artikel 7

Transmissie

1.   NCB’s geven de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens elektronisch door met behulp van de door de ECB gespecificeerde middelen. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens wordt het door het ESCB overeengekomen format gebruikt.

2.   Indien lid 1 niet van toepassing is, kunnen NCB’s met voorafgaande toestemming van de ECB andere middelen gebruiken om statistische gegevens te verzenden.

Artikel 8

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken brengt de directie van de ECB de nodige technische wijzigingen in de bijlagen aan, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast voor informatieplichtigen in de lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 9

Eerste rapportage

1.   De eerste rapportage voor de krachtens artikel 4, lid 1, onder b), te rapporteren statistische kwartaalgegevens vangt aan met de statistische gegevens voor het eerste kwartaal van 2022.

2.   De eerste rapportage voor de krachtens artikel 4, lid 1, onder a), te rapporteren jaarlijkse statistische gegevens vangt aan met de statistische gegevens voor 2021.

Artikel 10

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten nemen de nodige maatregelen om te voldoen aan dit richtsnoer en passen die maatregelen met ingang van 1 februari 2022 toe.

Artikel 11

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) 2015/534 van het Europees Parlement en de Raad van 17 maart 2015 betreffende de rapportage van financiële toezichtinformatie (PB L 86 van 31.3.2015, blz. 13).

(3)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(4)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(5)  Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16) (zie bladzijde 335 van dit Publicatieblad).

(6)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(7)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

(8)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(9)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 76/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

(10)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van 15 oktober 2013 van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(11)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).


BIJLAGE I

Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Rapporteurs

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Populatie van informatieplichtigen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Aantal zelfstandige kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal kredietinstellingen geconsolideerd in bankgroepen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bankgroepen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal kredietinstellingen *

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Winstgevendheid en efficiency - IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (geconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Rentebaten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst-of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten — Hedge accounting, renterisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentebaten uit financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichtingen met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Derivaten — hedge accounting, renterisico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige passiva)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten op activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Op verzoek onmiddellijk opeisbare kosten van aandelenkapitaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa & passiva die met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa & passiva, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Koersverschillen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op niet langer opnemen van activa anders dan aangehouden voor verkoop, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen winst of (-) verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Verstrekte toezeggingen en garanties)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Materiële vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Vastgoedbeleggingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Goodwill)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Immateriële activa [exclusief goodwill])

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overig)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Negatieve goodwill verantwoord in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandeel in de winst of (-) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verlies op vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Belastingbaten (-lasten) in verband met winst of verlies uit operationele activiteiten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES NA BELASTINGEN OP BEËINDIGDE BEDRIJFSACTIVITEITEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Belastinglasten of (-) -baten in verband met beëindigde activiteiten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toerekenbaar aan minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa & passiva die met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op financiële activa & passiva gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen winst of verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op niet voor handelsdoeleinden aangehouden financië activa, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op hedge accounting, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Koersverschillen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (-) verliezen op het niet langer opnemen van beleggingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten (verliezen) op het niet langer opnemen van niet voor verkoop aangehouden activa, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen winst of (-) verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Verstrekte toezeggingen en garanties)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Verhoging of (-) verlaging van het fonds voor algemene bankrisico's, netto)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzonder ewaardevermindering op financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Materiële vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Vastgoedbeleggingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Goodwill)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Immateriële activa [exclusief goodwill])

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overig)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Negatieve goodwill verantwoord in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandeel in de winst of (-) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verlies op vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en niet gekwalificeerd als beëindigde bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Belastingbaten (-lasten) met betrekking tot winst of verlies uit operationele activiteiten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitengewoon resultaat na belasting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitengewoon resultaat voor belasting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Belastinglasten of (-) -baten in verband met buitengewone winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan minderheidsbelangen toe te rekenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Netto rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verliezen op financiële instrumenten en wisselkoersverschillen, m.u.v. bijzondere waardeverminderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — winstgevendheid en efficiency — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Nettorentebaten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria en provisiebaten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verliezen op financiële instrumenten en wisselkoersverschillen, m.u.v. bijzondere waardeverminderingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Totale bedrijfskosten)*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - Winstgevendheid en efficiency - IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Rendement op eigen vermogen (RoE)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Aantal instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Rendement op eigen vermogen (RoE)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Aantal instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Rendement op eigen vermogen (RoE)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Aantal instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Rendement op eigen vermogen (RoE)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Aantal instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE < 0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 0-5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 5-10%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 10-15%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE 15-20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% van totale bankactiva van instellingen met een RoE >20%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (geconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen, kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde niet voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeered financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen in reële waarde van de afgedekte posities ter reële waardeafdekking van het renterisico van een portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Materiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huidige belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgestelde belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vaste activa en groepen af te stoten activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Short posities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichtingen met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huidige belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgestelde belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op verzoek onmiddellijk opeisbaar aandelenkapitaal (bijv. aandelen in coöperaties)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplichtingen opgenomen in groepen activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agioreserve

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven eigenvermogeninstrumenten anders dan kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingehouden winst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Herwaarderingsreserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Ingekochte eigen aandelen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Interimdividenden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Verstrekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplichtingen uit hoofde van leningen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplichtingen uit hoofde van leningen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen, kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lening en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen het aandelenvermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lening en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden schuldinstrumenten gewaardeerd op basis van de kostprijsmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Materiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huidige belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgestelde belastingvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vaste activa en groepen af te stoten activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde haircuts for activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Short posities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden overige financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide financiële verplichtingen gewaardeerd op basis van een kostprijsmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen van reële waarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huidige belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgestelde belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op verzoek onmiddellijk opeisbaar aandelenkapitaal (bijv. aandelen in coöperaties)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplichtingen opgenomen in groepen activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Haircuts for activa gewaardeerd tegen reële waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agioreserve

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven eigenvermogeninstrumenten m.u.v. kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gecumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingehouden winst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Herwaarderingsreserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reserves voor de reële waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerste consolidatieverschillen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Ingekochte eigen aandelen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Interimdividenden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Leningtoezeggingen, financiële garanties en overige toezeggingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minde -belangrijk

Verstrekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningtoezeggingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningtoezeggingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens - BALANS — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU-gecontroleerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU-gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU-gecontroleered dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU-gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen, kastegoeden bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Resterende passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU-gecontroleerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU-gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

Buitenlandse EU-gecontroleerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU-gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen, kastegoeden bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Investeringen in geassocieerde deelnemingen, dochterondernemingen en joint ventures

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minde -belangrijk

Deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Resterende passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (geconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Pro-memorieposten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EA-gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Achtergestelde financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Pro-memorieposten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Achtergestelde financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Geconsolideerde bankgegevens Jaarlijks- Balans — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Activakwaliteit — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Respijtblootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EA-gecontroleered bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's - Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. - Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's - Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan respijt van niet-renderende blootstellingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële venootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen — Nog niet vervallen of Vervallen <= 30 dagen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen — Vervallen > 30 <= 90 dagen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-Unie gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EA beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totale brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen - Betaling onwaarschijnlijk, maar niet achterstallig of achterstallig <= 90 dagen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

BuitenlandseEA-gecontroleerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Vervallen > 90 <= 180 dagen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Vervallen > 180 <= 1 jaar

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Vervallen > 1 jaar

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen — Waarvan: wanbetaling

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EA-gcontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Ontvangen zekerheden op niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Ontvangen financiële garanties op niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa - IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds initiële opname (fase 1)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds initiële opname (fase 2)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa met bijzondere waardevermindering (fase 3)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindeing - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds initiële opname (fase 1)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Gaccumuleerde bijzondere waardevermindering - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds initiële opname, maar zonder verminderede kredietwaardigheid (fase 2)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering - Activa met verminderde boekwaarde (fase 3)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa - GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide schuldinstrumenten gewaardeerd op basis van een kostprijsmethode

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Totaal brutoboekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Specifieke voorzieningen voor kredietrisico's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemene voorzieningen voor kredietrisico's en bankrisico die van invloed is op de boekwaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde centrale bankgegevens BALANS — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Brutoboekwaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-renderende blootstellingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Respijtblootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — GEOGRAFISCHE CONCENTRATIE

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal oorspronkelijke blootstellingswaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US (Verenigde Staten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HK (Hongkong)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR (Brazilië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CN (China)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JP (Japan)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CH (Zwitserland)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MX (Mexico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU (Australië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG (Singapore)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TR (Turkije)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RU (Russische Federatie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KY (Kaaimaneilanden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN (India)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KR (Zuid-Korea)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA (Zuid-Afrika)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CA (Canada)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal oorspronkelijke blootstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US (Verenigde Staten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HK (Hongkong)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR (Brazilië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CN (China)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JP (Japan)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CH (Zwitserland)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MX (Mexico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU (Australië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG (Singapore)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TR (Turkije)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RU (Russische Federatie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KY (Kaaimaneilanden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN (India)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KR (Zuid-Korea)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA (Zuid-Afrika)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CA (Canada)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totale blootstellingswaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US (Verenigde Staten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HK (Hongkong)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR (Brazilië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CN (China)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JP (Japan)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CH (Zwitserland)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MX (Mexico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU (Australië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG (Singapore)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TR (Turkije)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RU (Russische Federatie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KY (Kaaimaneilanden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN (India)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KR (Zuid-Korea)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA (Zuid-Afrika)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CA (Canada)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal vorderingen gedekt door niet-zakelijk onroerend goed

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-EU-landen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaalvorderingen gedekt door zakelijk onroerend goed

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EA-gecontroleerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-EU-landen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — GEOGRAFISCHE CONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Binnenlandse activiteiten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of verlies over het boekjaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitelandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Niet-binnenlandse activiteiten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of verlies over het jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — TEGENPARTIJCONCENTRATIE

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Grote blootstellingen (totaal)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Grote blootstellingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grote blootstellingen — meer dan 10% van kapitaal of 300 miljoen EUR.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grote blootstellingen — Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grote blootstellingen — Niet-gereglementeerde financiële entiteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — TEGENPARTIJCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot centrale banken

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuld op kredietkaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere termijnleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschotten die geen leningen zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschapp (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschapp (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot overheden

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuld op kredietkaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere termijnleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschotten die geen leningen zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuld op kredietkaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere termijnleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschotten die geen leningen zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot overige financiële vennootschappen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuld op kredietkaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere termijnleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschotten die geen leningen zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid/garantie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door onroerend goed gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen financiële garanties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot niet-financiële vennootschappen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuld op kredietkaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere termijnleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschotten die geen leningen zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: leningen voor projectfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid/garantie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door onroerend goed gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen financiële garanties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschapp (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot huishoudens

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuld op kredietkaart

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Handelsvorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële leasing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten met wederinkoopverplichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere termijnleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschotten die geen leningen zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: consumptief krediet

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: lening voor woningaankoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid/garantie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door onroerend goed gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen financiële garanties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen — Brutoboekwaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

A Landbouw, bosbouw en visserij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B Winning van delfstoffen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C Industrie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

D Distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

E Distributie van water

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F Bouwnijverheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

G Groot- en detailhandel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H Vervoer en opslag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

I Verschaffen van accommodatie en maaltijden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

J Informatie en communicatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K Financiële en verzekeringsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

L Activiteiten in onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

M Vrije beroepen, wetenschappenlijke en technische activiteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N Administratieve en ondersteunende diensten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

P Onderwijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R Kunst, amusement en recreatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

S Overige diensten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschapp (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering of geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

A Landbouw, bosbouw en visserij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B Winning van delfstoffen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C Industrie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

D Distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

E Distributie van water

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F Bouwnijverheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

G Groot- en detailhandel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H Vervoer en opslag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

I Verschaffen van accommodatie en maaltijden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

J Informatie en communicatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K Financiële en verzekeringsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

L Activiteiten in onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N Administratieve en ondersteunende diensten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

P Onderwijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R Kunst, amusement en recreatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

S Overige diensten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — FINANCIERINGSCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde (FINREP-IFRS)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Short posities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met een vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met een opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Depositocertificaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hybride contracten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Converteerbare samengestelde financiële instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-converteerbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschapp (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde (FINREP-GAAP)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Short posities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekeningen-courant / girale deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met vaste looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's met opzegtermijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Repo-overeenkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Depositocertificaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hybride contracten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Converteerbare samengestelde financiële instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-converteerbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschapp (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Ontvangen boekwaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Termijndeposito's opvraagbaar binnen de komende 30 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Termijndeposito's niet-opvraagbaar binnen de komende 30 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spaarrekeningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wholesalefinanciering*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ongedekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Liquiditeit en financiering

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Liquide activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

TOTAAL NIET-AANGEPASTE LIQUIDE ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepaste activa van NIVEAU 1 m.u.v. hoogkwalitatieve gedekte obligaties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opvraagbare reserves bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activa van centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activa van centrale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige liquide activa die kunnen worden opgenomen in de categorie vorderingen van de Centrale Bank of door de overheid gegarandeerde vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepaste hoogkwalitatieve gedekte obligaties van NIVEAU 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepaste activa van NIVEAU 2A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepast activa van NIVEAU 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

LIQUIDITEITSDEKKING

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Liquiditeitsbuffer*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nettoliquiditeitsuitstroom*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — activa bedoeld in artikel 416

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — effecten en geldmarktinstrumenten die niet onder 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 1 krachtens artikel 122

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — effecten en geldmarktinstrumenten die niet onder 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 2 krachtens artikel 122

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige effecten en geldmarktinstrumenten die niet elders zijn gerapporteerd

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — gewone aandelen van niet-financiële entiteiten die zijn genoteerd op een belangrijke index aan een erkende beurs

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige gewone aandelen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — goud

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — andere edele metalen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — niet-verlengbare leningen en vorderingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — onder 1.9 gerapporteerde niet-verlengbare leningen en vorderingen gedekt door onroerend goed

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — vorderingen uit derivaten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa waarvoor geen stabiele financiering is vereist

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die uit hoofde van bijlage I als "middelhoog risico” of "middelhoog/laag risico” I worden aangemerkt.

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN- de bestanddelen van het eigen vermogen na aftrek, indien van toepassing

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — retaildeposito's

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen van clïënten die geen financiële cliënten zijn

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen van cliënten die financiële cliënten zijn

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) Nr 575/2013

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen die voortvloeien uit effecten zoals bepaald in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — andere verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN — verplichtingen uit hoofde van overeenkomsten inzake te betalen bedragen uit derivaten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN - alle andere verplichtingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Activabezwaring

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van bezwaarde activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Activa van de rapporterende instelling*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: beleenbare activa van de centrale bank

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder ¬belangrijk

Activa van de rapporterende instelling*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: beleenbaar voor de centrale bank

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reële waarde van niet-bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen die beschikbaar zijn voor bezwaring*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


JAARLIJKSE GECONSOLIDEERDE BANKGEGEVENS - EIGEN VERMOGEN RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILITEIT

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

TABEL Eigen vermogen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIER 1-KAPITAAL*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIER 1-KERNKAPITAAL*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volgestorte kapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agioreserve

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingehouden winst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingehouden winsten van voorgaande jaren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In aanmerking komende winsten of verliezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gecumuleerde overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige reserves

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fondsen voor algemene bankrisico's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Goodwill

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Overige immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Voor IRB, tekort na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AANVULLEND TIER 1-KAPITAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volgestorte kapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agioreserve

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overschot van aftrek van tier 2-bestanddelen op tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overschot van aftrek van aanvullend-tier 1-bestanddelen op aanvullend tier 1-kapitaal (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 CRR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kapitaal — overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIER 2-KAPITAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agioreserve

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Eigen tier 2-instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Eigen aanvullende-tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(-) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 CRR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens —EIGEN VERMOGEN, RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILITEIT

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posten met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interneratingbenadering (IRB)*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Waardeurogebiedanpassingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig))

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posten met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interneratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens de IRB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Risicogewogen posten voor blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig))

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN / TOTAAL BLOOTSTELLINGEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posten met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen voor collectieve belegging (ICB's)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interneratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Securitisatieposities volgens de IRB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonda van een CTP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verhandelbare schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deviezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grondstoffen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de internemodellenbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO (OpR)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering (BIA)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Operationeel risico volgens de standaardbenadering / alternatieve standaardbenadering (ASA)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Operationeel risico volgens de geurogebiedvanceerde meetbenaderingen (AMA)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geurogebiedvanceerde methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standaardmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode (OEM)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANDERE RISICOPOSTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 CRR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Verwachte verliespost

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig))

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Interneratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien geen eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-benadering indien eigen LGD-ramingen of omrekeningsfactoren worden gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondernemingen — Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IRB-eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — EIGEN VERMOGEN, RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILIITEIT

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Buitenlandse Unie-gecontroleered dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Kapitaalbuffers en Vereisten onder Pijler II

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Gecombineerde buffervereiste

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaalinstandhoudingsbuffer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instandhoudingsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveurogebiedu van een lidstaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingsspecifieke anticyclische kapitaalbuffer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Systeemrisicobuffer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buffer voor systeemrelevante instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buffer van mondiaal systeemrelevante instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buffer van andere systeemrelevante instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingenonder Pijler II

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — EIGEN VERMOGEN, RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILIITEIT

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Kredietrisico — aantal instellingen bij benadering

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Elementaire IRB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geurogebiedvanceerde IRB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de kredietrisicobenaderingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Marktrisico — aantal instellingen bij benadering

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interne modellen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de marktrisicobenaderingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Operationeel risico — aantal instellingen bij benadering

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Basisindicatorbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering/Alternatieve standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geurogebiedvanceerde meetbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal instellingen (op basis van een of meer van de operationele risicobenaderingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Aantal instellingen

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Solvabiliteitsratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16 — 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 — 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — TOTAALBEDRAG VAN DE RISICOPOSTEN / TOTAAL BLOOTSTELLINGEN

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Solvabiliteitsratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16 — 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12-16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

>16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 — 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Jaarlijkse geconsolideerde bankgegevens — Activa

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Solvabiliteitsratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16 — 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse eurogebied beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse eurogebied beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

< 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 — 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Rapporteurs

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Populatie van informatieplichtigen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Aantal zelfstandige kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal kredietinstellingen geconsolideerd in bankgroepen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bankgroepen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal kredietinstellingen *

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Rentebaten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa voor niet-handelsdoeleinden met verwerking van waardeveranderingen in winst-of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst-of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten — Hedge accounting, renterisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentebaten uit financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichtingen met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Derivaten — hedge accounting, renterisico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige passiva)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten op activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa & passiva die met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa & passiva, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa & passiva met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa & passiva met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Koersverschillen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen winsten of (-) verliezen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Verstrekte toezeggingen en garanties)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Belastingbaten (-lasten) in verband met winst of verlies uit operationele activiteiten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens —Winstgevendheid en efficiency — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op niet langer opnemen van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa & passiva met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa & passiva, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen financiële activa & passiva gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen op niet voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en verplichtingen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winsten of (–) verliezen uit hedge accounting, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Koersverschillen, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijzigingen winst of (-) verlies, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Netto rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Rentelasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Honoraria- en provisiebaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Honoraria- en provisielasten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verliezen op financiële instrumenten en wisselkoersverschillen, m.u.v.bijzondere waardeverminderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige bedrijfskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Personeelskosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Overige administratiekosten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Afschrijving)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bijzondere waardevermindering of (-) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN VOOR BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OP JAARBASIS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Winstgevendheid en efficiency — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Nettorentebaten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dividendinkomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Netto honoraria- en provisiebaten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of (-) verliezen op financiële instrumenten en wisselkoersverschillen, m.u.v.bijzondere waardeverminderingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige bedrijfsopbrengsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Totale bedrijfskosten)*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES UIT DE OPERATIONELE ACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Balans — IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplicht tegen reële waarde gewaardeerde niet voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichtingen met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Verstrekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningtoezeggingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningtoezeggingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lening en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lening en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet voor handelsdoeleinden aangehouden schuldinstrumenten gewaardeerd op basis van de kostprijsmethode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Derivaten-Hedge accounting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Immateriële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Verstrekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningtoezeggingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontvangen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningtoezeggingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Financiële garanties*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde BALANS — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen, kastegoeden bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Resterende passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kasmiddelen, kas tegoeden bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Passiva

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorzieningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Resterende passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL PASSIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Eigen vermogen en minderheidsbelangen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL EIGEN VERMOGEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde BALANS — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — BALANS — VOLLEDIGE STEEKPROEF

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Kwaliteit van de activa — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Respijtblootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's. Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan respijt van niet-renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kastegoeden bij centrale banken en overige — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode van niet-renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten- Brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen waarvan in proefperiode van niet-renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten — Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen — niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal brutoboekwaarde van niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële vennootschappen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Ontvangen zekerheden op niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Ontvangen financiële garanties op niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Kastegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — KWALITEIT VAN DE ACTIVA — IFRS FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds de eerste opname (fase 1)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds initiële opname (fase 2)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa met verminderde boekwaarde (fase 3)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Geaccumuleerde verminderde kredietwaardigheid - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds de eerste opname (fase 1)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa zonder aanzienlijke verhoging van het kredietrisico sinds initiële opname (fase 2)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Brutoboekwaarde - Activa met verminderde boekwaarde (fase 3)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

egen reële waarde gewaardeerde financiële activa met verwerking van waardeveranderingen in overige onderdelen van het totaalresultaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — KWALITEIT VAN DE ACTIVA — GAAP FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten — Niet voor handelsdoeleinden aangehouden niet-afgeleide schuldinstrumenten gewaardeerd op basis van een kostprijsmethode

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Totaal brutoboekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Specifieke voorzieningen voor kredietrisico's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemene voorzieningen voor kredietrisico's en bankrisico die van invloed is op de boekwaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde centrale bankgegevens BALANS — NON-FINREP/DATA POINT FINREP

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Niet-renderende blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Brutoboekwaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-renderende blootstellingen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Respijtblootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, Geaccumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — GEOGRAFISCHE CONCENTRATIE

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal oorspronkelijke blootstellingswaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US (Verenigde Staten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HK (Hongkong)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR (Brazilië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CN (China)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JP (Japan)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CH (Zwitserland)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MX (Mexico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU (Australië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG (Singapore)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TR (Turkije)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RU (Russische Federatie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KY (Kaaimaneilanden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN (India)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KR (Zuid-Korea)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA (Zuid-Afrika)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CA (Canada)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pro-memorieposten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal oorspronkelijke blootstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totaal blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US (Verenigde Staten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HK (Hongkong)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR (Brazilië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CN (China)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JP (Japan)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CH (Zwitserland)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MX (Mexico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU (Australië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG (Singapore)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TR (Turkije)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RU (Russische Federatie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KY (Kaaimaneilanden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN (India)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KR (Zuid-Korea)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA (Zuid-Afrika)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CA (Canada)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Totale blootstellingswaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LU

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UK

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US (Verenigde Staten)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HK (Hongkong)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR (Brazilië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CN (China)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JP (Japan)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CH (Zwitserland)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MX (Mexico)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU (Australië)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG (Singapore)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TR (Turkije)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RU (Russische Federatie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KY (Kaaimaneilanden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN (India)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KR (Zuid-Korea)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA (Zuid-Afrika)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CA (Canada)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — GEOGRAFISCHE CONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Binnenlandse activiteiten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Totale activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of verlies over het boekjaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Niet-binnenlandse activiteiten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Totale activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale bedrijfsopbrengsten, netto

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Winst of verlies over het boekjaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — TEGENPARTIJCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot centrale banken

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen aan overheden

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [ Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot overige financiële vennootschappen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot niet-financiële vennootschappen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: leningen voor projectfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Blootstellingen met betrekking tot huishoudens

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

LENINGEN EN VOORSCHOTTEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: overige door zekerheden gedekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: consumptief krediet

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan: lening voor huisaankoop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — FINANCIERINGSCONCENTRATIE — FINREP rapporteurs (IFRS en GAAP)

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde (FINREP-IFRS)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Depositocertificaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hybride contracten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Converteerbare samengestelde financiële instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-converteerbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde (FINREP-GAAP)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Depositocertificaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Effecten op onderpand van activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hybride contracten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige uitgegeven schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Converteerbare samengestelde financiële instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-converteerbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Ontvangen brutoboekwaarde

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Retailfinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Direct opvraagbare deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Termijndeposito's opvraagbaar binnen de komende 30 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Termijndeposito's niet-opvraagbaar binnen de komende 30 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spaarrekeningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wholesalefinanciering*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ongedekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedekt*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Liquiditeit en financiering

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Liquide activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

TOTAAL NIET-AANGEPASTE LIQUIDE ACTIVA*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepaste activa van NIVEAU 1 m.u.v. hoogkwalitatieve gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opvraagbare reserves bij centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activa van centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activa van centrale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige liquide activa die kunnen worden opgenomen in de categorie vorderingen van de Centrale Bank of door de overheid gegarandeerde vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepaste hoogkwalitatieve gedekte obligaties van NIVEAU 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepaste activa van NIVEAU 2A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal niet-aangepast activa van NIVEAU 2B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

LIQUIDITEITSDEKKING

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder-belangrijk

Liquiditeitsbuffer*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nettoliquiditeitsuitstroom*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrag overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — niet-verlengbare leningen en vorderingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — onder 1.9 gerapporteerde niet-verlengbare leningen en vorderingen gedekt door onroerend goed

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — vorderingen uit derivaten

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — overige activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa waarvoor geen stabiele financiering is vereist

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN — onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die uit hoofde van bijlage I als "middelhoog risico” of "middelhoog/laag risico” I worden aangemerkt.

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

binnen drie maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen drie en 6 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 6 en 9 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tussen 9 en 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

na 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Activabezwaring

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van bezwaarde activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: beleenbaar voor de centrale bank

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Buitenlandse niet-EU beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Activa van de rapporterende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reële waarde van niet-bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen die beschikbaar zijn voor bezwaring*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Eigen vermogen, risicogewogen posten en solvabiliteit

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

TABEL Eigen vermogen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIER 1-KAPITAAL*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIER 1-KERNKAPITAAL*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ingehouden winst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aftrek van tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AANVULLEND TIER 1-KAPITAAL*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TIER 2-KAPITAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens —EIGEN VERMOGEN, RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILITEIT

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Oorspronkelijke blootstelling voor toepassing van omrekeningsfactoren

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interneratingbenadering (IRB)*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Waardeaanpassingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interneratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Risicogewogen posten voor blootstellingen

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN / TOTAAL BLOOTSTELLINGEN*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standaardbenadering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interneratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ANDERE RISICOPOSTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Verwachte verliespost

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Interneratingbenadering (IRB)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — EIGEN VERMOGEN, RISICOGEWOGEN POSTEN EN SOLVABILITEIT

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Kapitaalbuffers en Vereisten onder Pijler II

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

Gecombineerde buffervereiste

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaalinstandhoudingsbuffer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instandhoudingsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingsspecifieke anticyclische kapitaalbuffer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Systeemrisicobuffer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buffer voor systeemrelevante instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buffer van mondiaal systeemrelevante instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buffer van andere systeemrelevante instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse CBD — Aantal instellingen

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Solvabiliteitsratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen het eurogebied) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16 — 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

TIER 1-KAPITAALRATIO (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 — 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN/TOTAAL BLOOTSTELLINGEN

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Solvabiliteitsratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16 — 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

TIER 1-KAPITAALRATIO (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12-16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

>16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 — 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Driemaandelijkse geconsolideerde bankgegevens — Activa

 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Solvabiliteitsratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16 — 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

TIER 1-KAPITAALRATIO (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Binnenlandse bankgroepen (geconsolideerd) en zelfstandige banken

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (buiten de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse niet-EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

Dochterondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (binnen de Unie) (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Buitenlandse EU beheerde bijkantoren (zelfstandig)

GTM-Categorieën

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

A. Groot

B. Middelgroot

C. Klein

Buitenlandse EA beheerde dochterondernemingen (gesubconsolideerd of zelfstandig)

Bijkantoren onder buitenlandse zeggenschap (buiten het eurogebied) (zelfstandig)

Belangrijk

Minder belangrijk

< 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 — 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 — 8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8 — 12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12 — 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< 16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/311


RICHTSNOER (EU) 2021/834 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

betreffende de te rapporteren statistische gegevens over effectemissies (ECB/2021/15)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 5.1, artikel 12.1 en artikel 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Statistieken betreffende effectenemissies vullen monetaire statistieken aan, verbeteren monetaire en financiële analyses van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna het “eurogebied” genoemd) en worden gebruikt om de rol van de euro in de internationale financiële markten te beoordelen. Dienovereenkomstig dienen door de NCB's verzamelde statistieken betreffende effectenemissies door ingezetenen van het eurogebied aan de ECB te worden gerapporteerd.

(2)

Statistieken betreffende effectenemissies omvatten emissies door in het eurogebied ingezeten entiteiten, waaronder entiteiten in buitenlandse handen. Emissies door buiten het eurogebied gevestigde entiteiten die eigendom zijn van ingezetenen van het eurogebied moeten, in lijn met de in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiteengezette methodologie, worden behandeld als emissies door niet-ingezetenen van het eurogebied.

(3)

De definities in Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (2) zijn ook relevant voor de rapportagedoeleinden op basis van dit richtsnoer en dienen derhalve te worden toegepast.

(4)

Opdat de ECB haar taken kan uitvoeren, is het aangewezen dat NCB’s de vereiste statische gegevens voor een vastgestelde datum rapporteren.

(5)

Teneinde de juistheid en de kwaliteit van de door de ECB verzamelde statistische gegevens te garanderen, is het noodzakelijk dat er regels worden opgesteld voor de bewaking, verificatie en, in voorkomend geval, herziening van door de NCB's gerapporteerde gegevens.

(6)

Artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, in samenhang met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt in dat niet-eurogebiedlidstaten die voornemens zijn de euro aan te nemen, maatregelen moeten opstellen en uitvoeren voor het verzamelen van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB ter voorbereiding van de aanname van de euro. Dienovereenkomstig kan de toepassing van dit richtsnoer worden uitgebreid zodat dit de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten voor een vastgestelde referentieperiode omvat. Teneinde de ECB in staat te stellen een compleet overzicht te verkrijgen van de verzamelde statistische gegevens en de relevante analyses uit te voeren, dient van de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten die de euro aannemen te worden gevraagd dat zij statistische gegevens aan de ECB verstrekken die een bepaalde periode voorafgaande aan hun aanname van de euro bestrijken.

(7)

Er dienen gemeenschappelijke regels te worden opgesteld voor de publicatie van statistische gegevens over effectenemissies door NCB’s, zodat de bekendmaking van belangrijke marktgevoelige aggregaten op ordelijke wijze plaatsvindt.

(8)

Het is aangewezen om voor alle NCB’s een gemeenschappelijke transmissiemethode vast te leggen voor statistische gegevens die aan de ECB gerapporteerd moeten worden. Dienovereenkomstig dient een geharmoniseerd format voor elektronische transmissie te worden overeengekomen en uitgewerkt door het ESCB.

(9)

Het is noodzakelijk een procedure in te richten om op doeltreffende wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer aan te brengen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast. Dienovereenkomstig dienen NCB’s dergelijke technische wijzigingen via het Comité statistieken voor te stellen en bij het volgen van deze procedure rekening te houden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB.

(10)

Omwille van de rechtszekerheid dienen NCB’s aan dit richtsnoer te voldoen vanaf dezelfde datum als bedoeld in artikel 2 van Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/16]) (3),

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Dit richtsnoer stelt de rapportagevereisten vast voor nationale centrale banken (“NCB's”) met betrekking tot effectenemissies van ingezetenen van lidstaten die de euro als munt hebben. Meer in het bijzonder specificeert dit richtsnoer de aan de ECB te rapporteren statistische gegevens, de behandeling van deze gegevens, de frequentie en timing van deze rapportage en de daarop van toepassing zijnde standaarden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer gelden de definities van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98.

Artikel 3

Statistische gegevens over effectenemissies

1.   NCB's rapporteren statistische gegevens over alle effectenemissies, in elke valuta, door ingezetenen van lidstaten die de euro als munt hebben aan de ECB, zulks overeenkomstig de bijlage.

2.   Bij de rapportage van statistische gegevens aan de ECB krachtens dit artikel, verstrekken de NCB’s toelichtingen aan de ECB als bedoeld in afdeling 3 van de bijlage.

Artikel 4

Rapportagefrequentie

1.   NCB's rapporteren maandelijks de in artikel 3 genoemde statistische gegevens aan de ECB en in elk geval niet later dan vijf weken na het einde van de maand waarop de statistische gegevens betrekking hebben.

2.   De ECB geeft de exacte rapportagedatums van te voren door aan de NCB's in de vorm van een rapportagekalender.

Artikel 5

Rapportagevereisten voor historische gegevens ingeval van aanname van de euro

Wanneer een lidstaat die de euro niet als munt heeft de euro aanneemt na de vankrachtwording van dit richtsnoer, spant de NCB van die lidstaat zich in de in de bijlage genoemde statistische gegevens over vijf jaren, waaronder het laatste referentiejaar, aan de ECB te rapporteren.

Artikel 6

Verificatie

Onverminderd Verordening (EG) nr. 2533/98 monitoren en verifiëren NCB’s de kwaliteit en betrouwbaarheid van de overeenkomstig dit richtsnoer aan de ECB gerapporteerde statistische gegevens.

Artikel 7

Herzieningen

NCB's kunnen de krachtens lid 3 gerapporteerde statistische gegevens tijdens in artikel 4, lid 1, genoemde de reguliere rapportageperiode rapporteren.

Artikel 8

Transmissiestandaarden

1.   NCB’s geven de uit hoofde van dit richtsnoer te rapporteren statistische gegevens elektronisch door met behulp van de door de ECB gespecificeerde middelen. Voor deze elektronische uitwisseling van statistische gegevens wordt het door het ESCB overeengekomen format gebruikt.

2.   Indien lid 1 niet van toepassing is, kunnen NCB’s met voorafgaande toestemming van de ECB andere middelen gebruiken om statistische gegevens door te geven.

Artikel 9

Publicatie

Indien NCB's nationale bijdragen aan de maandelijkse eurogebiedaggregaten publiceren, zijn deze hetzelfde als de uit hoofde van dit richtsnoer aan de ECB gerapporteerde aggregaten. Indien NCB’s door de ECB gepubliceerde aggregaten van het eurogebied reproduceren, doen zij zulks accuraat.

Artikel 10

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken brengt de directie van de ECB de nodige technische wijzigingen in de bijlagen aan, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen invloed hebben op de rapportagelast voor informatieplichtigen in de lidstaten. De directie zal de Raad van bestuur onverwijld op de hoogte brengen van dergelijke wijzigingen.

Artikel 11

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de NCB’s van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De NCB's van de lidstaten die de euro als munt hebben en de ECB voldoen aan dit richtsnoer met ingang van 1 februari 2022.

Artikel 12

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(3)  Richtsnoer (EU) 2021/835 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16) (zie bladzijde 335 van dit Publicatieblad).


BIJLAGE

RAPPORTAGEKADER

Afdeling 1: Inleiding

Statistieken betreffende effectenemissies voor het eurogebied leveren twee belangrijke aggregaten op:

alle emissies door ingezetenen van het eurogebied in elke valuta, en

alle wereldwijde emissies in euro, zowel nationaal als internationaal.

Een belangrijk onderscheid moet worden gemaakt op basis van het ingezetenschap van de emittent, waarbij de NCB's van het Eurosysteem tezamen alle emissies door ingezetenen van het eurogebied bestrijken (1). De Bank voor Internationale Betalingen (BIB) rapporteert emissies door de “Rest van de wereld”, d.w.z. door alle niet tot het eurogebied behorende ingezetenen (met inbegrip van internationale organisaties die niet in het eurogebied ingezeten zijn).

In de hiernavolgende tabel worden de rapportagevereisten samengevat.

 

 

 

Effectenemissies

 

Door ingezetenen van het eurogebied

(elke NCB rapporteert over haar binnenlandse ingezetenen)

Door ingezetenen van de rest van de wereld

(BIB)

 

Niet-eurogebiedlidstaten

Overige landen

In euro/nationale denominaties

Blok A

Blok B

In overige valuta’s  (*1)

Blok C

Blok D

niet vereist

Afdeling 2: Rapportagevereisten

Tabel 1. Blok A rapportageformulier voor NCB's

 

 

 

BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES

 

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

Netto-emissies  (*3)

 

A1

A2

A3

A4

1.

KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN  (*2)

 

 

 

 

Totaal

S1

S68

S135

S202

Centrale bank

S2

S69

S136

S203

MFI's m.u.v. centrale banken

S3

S70

S137

S204

OFI's

S4

S71

S138

S205

waarvan LFI

S5

S72

S139

S206

Financiële hulpbedrijven

S6

S73

S140

S207

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S7

S74

S141

S208

Verzekeringsinstellingen. en pensioenfondsen

S8

S75

S142

S209

Niet-financiële vennootschappen

S9

S76

S143

S210

Centrale overheid

S10

S77

S144

S211

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S11

S78

S145

S212

Socialezekerheidsfondsen

S12

S79

S146

S213

 

 

 

 

 

2.

LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN  (*2)

 

 

 

 

Totaal

S13

S80

S147

S214

Centrale bank

S14

S81

S148

S215

MFI's m.u.v. centrale banken

S15

S82

S149

S216

OFI's

S16

S83

S150

S217

waarvan LFI

S17

S84

S151

S218

Financiële hulpbedrijven

S18

S85

S152

S219

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S19

S86

S153

S220

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S20

S87

S154

S221

Niet-financiële vennootschappen

S21

S88

S155

S222

Centrale overheid

S22

S89

S156

S223

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S23

S90

S157

S224

Socialezekerheidsfondsen

S24

S91

S158

S225

 

 

 

 

 

2.1.

waarvan vastrentende emissies:

 

 

 

 

Totaal

S25

S92

S159

S226

Centrale bank

S26

S93

S160

S227

MFI's m.u.v. centrale banken

S27

S94

S161

S228

OFI's

S28

S95

S162

S229

waarvan LFI

S29

S96

S163

S230

Financiële hulpbedrijven

S30

S97

S164

S231

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S31

S98

S165

S232

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S32

S99

S166

S233

Niet-financiële vennootschappen

S33

S100

S167

S234

Centrale overheid

S34

S101

S168

S235

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S35

S102

S169

S236

Socialezekerheidsfondsen

S36

S103

S170

S237

 

 

 

 

 

2.2.

waarvan emissies met variabele rente:

 

 

 

 

Totaal

S37

S104

S171

S238

Centrale bank

S38

S105

S172

S239

MFI's m.u.v. centrale banken

S39

S106

S173

S240

OFI's

S40

S107

S174

S241

waarvan LFI

S41

S108

S175

S242

Financiële hulpbedrijven

S42

S109

S176

S243

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S43

S110

S177

S244

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S44

S111

S178

S245

Niet-financiële vennootschappen

S45

S112

S179

S246

Centrale overheid

S46

S113

S180

S247

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S47

S114

S181

S248

Socialezekerheidsfondsen

S48

S115

S182

S249

 

 

 

 

 

2.3.

waarvan obligaties met nulcoupons:

 

 

 

 

Totaal

S49

S116

S183

S250

Centrale bank

S50

S117

S184

S251

MFI's m.u.v. centrale banken

S51

S118

S185

S252

OFI's

S52

S119

S186

S253

waarvan LFI

S53

S120

S187

S254

Financiële hulpbedrijven

S54

S121

S188

S255

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S55

S122

S189

S256

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S56

S123

S190

S257

Niet-financiële vennootschappen

S57

S124

S191

S258

Centrale overheid

S58

S125

S192

S259

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S59

S126

S193

S260

Socialezekerheidsfondsen

S60

S127

S194

S261

 

 

 

 

 

3.

BEURSGENOTEERDE AANDELEN  ((†))

 

 

 

 

Totaal

S61

S128

S195

S262

Centrale bank

S62

S129

S196

S263

MFI's m.u.v. centrale banken

S63

S130

S197

S264

OFI's

S64

S131

S198

S265

Financiële hulpbedrijven

S65

S132

S199

S266

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S66

S133

S200

S267

Niet-financiële vennootschappen

S67

S134

S201

S268

 

 

 

 

 


Tabel 2. Blok C rapportageformulier voor NCB's

 

BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN/OVERIGE VALUTA'S

 

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

Netto-emissies

 

C1

C2

C3

C4

4.

KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

 

 

 

 

Totaal

S269

S335

S401

S467

Centrale bank

S270

S336

S402

S468

MFI's m.u.v. centrale banken

S271

S337

S403

S469

OFI's

S272

S338

S404

S470

waarvan LFI

S273

S339

S405

S471

Financiële hulpbedrijven

S274

S340

S406

S472

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S275

S341

S407

S473

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S276

S342

S408

S474

Niet-financiële vennootschappen

S277

S343

S409

S475

Centrale overheid

S278

S344

S410

S476

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S279

S345

S411

S477

Socialezekerheidsfondsen

S280

S346

S412

S478

 

 

 

 

 

5.

LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

 

 

 

 

Totaal

S281

S347

S413

S479

Centrale bank

S282

S348

S414

S480

MFI's m.u.v. centrale banken

S283

S349

S415

S481

OFI's

S284

S350

S416

S482

waarvan LFI

S285

S351

S417

S483

Financiële hulpbedrijven

S286

S352

S418

S484

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S287

S353

S419

S485

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S288

S354

S420

S486

Niet-financiële vennootschappen

S289

S355

S421

S487

Centrale overheid

S290

S356

S422

S488

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S291

S357

S423

S489

Socialezekerheidsfondsen

S292

S358

S424

S490

 

 

 

 

 

5.1.

waarvan vastrentende emissies:

 

 

 

 

Totaal

S293

S359

S425

S491

Centrale bank

S294

S360

S426

S492

MFI's m.u.v. centrale banken

S295

S361

S427

S493

OFI's

S296

S362

S428

S494

waarvan LFI

S297

S363

S429

S495

Financiële hulpbedrijven

S298

S364

S430

S496

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S299

S365

S431

S497

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S300

S366

S432

S498

Niet-financiële vennootschappen

S301

S367

S433

S499

Centrale overheid

S302

S368

S434

S500

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S303

S369

S435

S501

Socialezekerheidsfondsen

S304

S370

S436

S502

 

 

 

 

 

5.2.

waarvan emissies met variabele rente:

 

 

 

 

Totaal

S305

S371

S437

S503

Centrale bank

S306

S372

S438

S504

MFI's m.u.v. centrale banken

S307

S373

S439

S505

OFI's

S308

S374

S440

S506

waarvan LFI

S309

S375

S441

S507

Financiële hulpbedrijven

S310

S376

S442

S508

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S311

S377

S443

S509

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S312

S378

S444

S510

Niet-financiële vennootschappen

S313

S379

S445

S511

Centrale overheid

S314

S380

S446

S512

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S315

S381

S447

S513

Socialezekerheidsfondsen

S316

S382

S448

S514

 

 

 

 

 

5.3.

waarvan obligaties met nulcoupon:

 

 

 

 

Totaal

S317

S383

S449

S515

Centrale bank

S318

S384

S450

S516

MFI's m.u.v. centrale banken

S319

S385

S451

S517

OFI's

S320

S386

S452

S518

waarvan LFI

S321

S387

S453

S519

Financiële hulpbedrijven

S322

S388

S454

S520

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S323

S389

S455

S521

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S324

S390

S456

S522

Niet-financiële vennootschappen

S325

S391

S457

S523

Centrale overheid

S326

S392

S458

S524

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S327

S393

S459

S525

Socialezekerheidsfondsen

S328

S394

S460

S526

 

 

 

 

 

6.

BEURSGENOTEERDE AANDELEN

 

 

 

 

Totaal

S329

S395

S461

S527

MFI's m.u.v. centrale banken

S330

S396

S462

S528

OFI's

S331

S397

S463

S529

Financiële hulpbedrijven

S332

S398

S464

S530

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S333

S399

S465

S531

Niet-financiële vennootschappen

S334

S400

S466

S532


Tabel 3. Blok A Rapportageformulier van pro-memorieposten voor NCB's

 

BINNENLANDSE INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES

 

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

Netto-emissies

 

A1

A2

A3

A4

6.

BEURSGENOTEERDE AANDELEN

 

 

 

 

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S533

S544

S555

S566

 

 

 

 

 

7.

NIET-BEURSGENOTEERDE AANDELEN

 

 

 

 

Totaal

S534

S545

S556

S567

MFI's m.u.v. centrale banken

S535

S546

S557

S568

OFI's

S536

S547

S558

S569

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S537

S548

S559

S570

Niet-financiële vennootschappen

S538

S549

S560

S571

 

 

 

 

 

8.

OVERIGE DEELNEMINGEN

 

 

 

 

Totaal

S539

S550

S561

S572

MFI's m.u.v. centrale banken

S540

S551

S562

S573

OFI's

S541

S552

S563

S574

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S542

S553

S564

S575

Niet-financiële vennootschappen

S543

S554

S565

S576

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.   Ingezetenschap van de emittent

Emissies door dochterondernemingen van niet-ingezetenen van het rapporterende land die actief zijn in het economisch gebied van het rapporterende land, moeten worden ingedeeld als emissies door ingezeten eenheden van het rapporterende land.

Emissies door hoofdkantoren die gevestigd zijn in het economisch gebied van het rapporterende land en internationaal actief zijn, moeten eveneens worden beschouwd als emissies door ingezeten eenheden. Emissies door hoofdkantoren of dochterondernemingen die gevestigd zijn buiten het economisch gebied van het rapporterende land, maar eigendom zijn van ingezetenen van het rapporterende land, moeten worden beschouwd als emissies door niet-ingezetenen. Bijvoorbeeld, emissies door Volkswagen Brazil worden beschouwd te zijn gedaan door in Brazilië ingezeten eenheden en niet door op het grondgebied van het rapporterende land ingezeten eenheden. Indien een onderneming geen fysieke dimensie heeft, wordt de vestigingsplaats ervan bepaald volgens het economisch gebied waarvan de wetgeving van toepassing is op de oprichting of registratie van de onderneming (2).

Om dubbeltellingen of hiaten te voorkomen, moet de rapportage van emissies door entiteiten voor specifieke doeleinden (special purpose entities — SPE's) bilateraal plaatsvinden, met betrokkenheid van de betreffende rapporteurs. De NCB's en niet de BIB moeten de emissies door SPE's rapporteren die voldoen aan de criteria van ingezetenschap van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (“ESR 2010”) als neergelegd in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) en die worden ingedeeld als ingezetenen van het eurogebied.

2.   Sectoruitsplitsing van emittenten

Emissies moeten worden ingedeeld naar de sector die de aansprakelijkheid voor de uitgegeven effecten op zich neemt. De sectorindeling omvat de volgende twaalf categorieën emittenten:

centrale bank;

overige MFI's (4);

OFI's (5);

waarvan lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten;

financiële hulpbedrijven;

financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband;

verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (6);

niet-financiële vennootschappen;

centrale overheid;

deelstaatoverheid en lagere overheid;

socialezekerheidsfondsen;

internationale instellingen.

Voor via SPE’s uitgegeven effecten waarbij niet de SPE, maar de moederorganisatie eindverantwoordelijke is voor de emissie, moet de emissie worden toegeschreven aan de moederorganisatie en niet aan de SPE. Bijvoorbeeld, emissies door een SPE van “Ajax Electronics”, een niet-financiële vennootschap gevestigd in “land A” van het eurogebied, zouden moeten worden toegerekend aan de sector niet-financiële vennootschappen en worden gerapporteerd door land A. De SPE en zijn moederorganisatie moeten echter ingezetenen in hetzelfde land zijn. Dus, indien de moedermaatschappij geen ingezetene is van het rapporterende land, moet de SPE worden beschouwd als een fictieve ingezetene van het rapporterende land, en moet de uitgevende sector afgestemd worden op de economische functie van de SPE. Bijvoorbeeld, indien “ACME Motors” een in Japan ingezeten niet-financiële vennootschap is die auto's produceert en “ACME Motor Finance” een in “land B” van het eurogebied gevestigde dochteronderneming, moeten emissies door ACME Motor Finance worden toegerekend aan financiële instellingen binnen concernverband in land B, omdat de moedermaatschappij ACME Motors niet in hetzelfde land is ingezeten. De enige uitzondering hierop vormen SPE's van de overheid, in welk geval de effecten worden geregistreerd als zijnde uitgegeven door de overheid in het land van de moedermaatschappij (7).

Een overheidsonderneming die wordt geprivatiseerd door de emissie van beursgenoteerde aandelen, moet tot de sector niet-financiële vennootschappen worden gerekend. Evenzo, een overheidskredietinstelling die geprivatiseerd wordt, moet worden gerekend tot de MFI's m.u.v. de sector centrale banken. Emissies door huishoudens of instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens moeten worden ingedeeld als emissies door niet-financiële vennootschappen.

3.   Looptijd van emissies

Kortlopende schuldbewijzen omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar, zelfs indien zij worden uitgegeven onder faciliteiten met een langere looptijd.

Langlopende schuldbewijzen omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar. Emissies met facultatieve vervaldatums, waarvan de laatste over meer dan een jaar, en emissies met onbepaalde looptijd worden ingedeeld bij de langlopende emissies.

Een looptijduitsplitsing bij twee jaar, zoals in de MFI-balansstatistieken, is niet vereist.

4.   Indeling van langlopende schuldbewijzen op basis van rentevoet

Langlopende schuldbewijzen worden onderverdeeld in:

Schuldbewijzen met vaste rente, d.w.z. schuldbewijzen die worden uitgegeven en afgelost tegen nominale waarde en schuldbewijzen die met disagio of agio worden uitgegeven.

Schuldbewijzen met variabele rente, d.w.z. schuldbewijzen waar de coupon en/of de onderliggende hoofdsom wordt gekoppeld aan een algemene prijsindex voor goederen en diensten (zoals de consumptieprijsindex), een rentevoet, of een activaprijs die resulteert in een variabele nominale couponbetaling gedurende de looptijd van de emissie. Ten behoeve van statistieken betreffende schuldbewijzenemissies worden schuldbewijzen met gemengde rente ingedeeld schuldbewijzen met variabele rente (8).

Nulcouponobligaties uitgegeven met disagio, d.w.z. instrumenten zonder rentebetalingen die ver beneden de nominale waarde worden uitgegeven. Het grootste deel van het disagio is het equivalent van de rente die gedurende de looptijd van de obligatie wordt opgebouwd.

5.   Indeling van emissies

Emissies worden geanalyseerd in twee brede categorieën: a) schuldbewijzen (9), en b) beursgenoteerde aandelen (10). Schuldbewijzen uitgegeven door middel van onderhandse plaatsingen worden zoveel mogelijk opgenomen. Geldmarktpapier wordt zonder onderscheid opgenomen als onderdeel van schuldbewijzen. Niet-beursgenoteerde aandelen (11) en overige deelnemingen (12) mogen vrijwillig worden gerapporteerd als twee aparte pro-memorieposten. Uitgegeven aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen en andere beleggingsfondsen worden uitgesloten.

Het volgende is een niet-uitputtende lijst van instrumenten die door de statistieken betreffende effectemissie worden bestreken:

a)

Schuldbewijzen

i)

Kortlopende schuldbewijzen

De volgende instrumenten zijn tenminste inbegrepen:

schatkistbiljetten en overig kortlopend papier uitgegeven door de overheid;

verhandelbaar kortlopend papier uitgegeven door financiële en niet-financiële vennootschappen. Er bestaat een breed scala aan terminologie voor dergelijk papier, waaronder “commercial paper”, handelswissels, promessen, “bills of trade”, wissels en depositocertificaten;

kortlopende effecten uitgegeven onder langlopende gegarandeerde “note issuance facilities”;

bankaccepten.

ii)

Langlopende schuldbewijzen

De volgende instrumenten zijn illustratief en zijn tenminste inbegrepen:

obligaties aan toonder;

achtergestelde obligaties;

obligaties met facultatieve vervaldatums waarvan de laatste over meer dan een jaar;

obligaties zonder vervaldatum of eeuwigdurende obligaties;

obligaties met variabele rente (“variable rate notes”);

converteerbare obligaties;

gedekte obligaties;

indexobligaties, waarbij de waarde van de hoofdsom is gekoppeld aan een prijsindexcijfer, de prijs van bepaalde goederen of een wisselkoersindexcijfer;

“deep-discount”-obligaties, met kleine couponbetalingen en uitgegeven met disagio;

nulcouponobligaties;

euro-obligaties;

global bonds;

onderhands geplaatste obligaties;

effecten die ontstaan door de conversie van leningen;

leningen die de facto verhandelbaar zijn geworden;

schuldbewijzen en andere vormen van vreemd vermogen die kunnen worden geconverteerd in aandelen van de emitterende onderneming of van een andere onderneming, zolang de conversie nog niet heeft plaatsgevonden. Conversieopties die beschouwd worden als financiële derivaten en gescheiden kunnen worden van de onderliggende obligatie, worden uitgesloten;

aandelen waarop een vast inkomen wordt betaald en die niet voorzien in een aandeel in de restwaarde van een onderneming bij liquidatie, inclusief niet-winstdelende preferente aandelen;

financiële activa uitgegevens in het kader van de securitisatie van leningen, hypothecaire leningen, kredietkaartschulden, transitorische posten en overige activa.

De volgende instrumenten worden uitgesloten:

transacties in effecten die deel uitmaken van repo-overeenkomsten;

emissies van niet-verhandelbare effecten;

niet-verhandelbare leningen.

b)

Beursgenoteerde aandelen

Beursgenoteerde aandelen omvatten het volgende:

door naamloze vennootschappen uitgegeven aandelen;

door naamloze vennootschappen uitgegeven winstbewijzen;

door naamloze vennootschappen uitgegeven dividendaandelen;

preferente aandelen die recht geven op een deel van de restwaarde van een vennootschap bij opheffing. Deze kunnen al dan niet op een erkende effectenbeurs zijn genoteerd;

onderhandse plaatsingen waar mogelijk.

Indien een bedrijf geprivatiseerd wordt en de overheid een gedeelte van de aandelen van het geprivatiseerde bedrijf behoudt en het overige gedeelte op een gereguleerde markt wordt genoteerd, wordt de gehele waarde van het kapitaal van het bedrijf geregistreerd in de uitstaande bedragen in beursgenoteerde aandelen, aangezien alle aandelen te allen tijde potentieel tegen hun marktwaarde verhandelbaar zijn. Hetzelfde geldt indien een gedeelte van de aandelen wordt verkocht aan grote beleggers en alleen het resterende gedeelte, d.w.z. de vrij verhandelbare aandelen, op de beurs wordt verhandeld.

Beursgenoteerde aandelen omvatten geen:

bij de emissie te koop aangeboden aandelen waarop niet is ingeschreven;

obligaties en andere bestanddelen van vreemd vermogen die in aandelen kunnen worden omgezet en worden opgenomen zodra ze in aandelen zijn omgezet;

de deelnemingen van vennoten met onbeperkte aansprakelijkheid;

overheidsdeelnemingen in het kapitaal van internationale organisaties die de juridische vorm hebben van kapitaalvennootschappen;

bonusaandelen op het tijdstip van emissie, en aandelensplitsingen; bonusaandelen en aandelensplitsingen worden echter zonder onderscheid opgenomen in de totale stand van beursgenoteerde aandelen.

6.   Emissievaluta

Obligaties met dubbele valuta moeten worden ingedeeld volgens de denominatie van de obligatie. Obligaties met dubbele valuta worden gedefinieerd als obligaties die volgens plan worden afgelost of als coupon die wordt uitbetaald in een andere valuta dan de denominatie van de obligatie. Indien een “global bond” wordt uitgegeven in meer dan één valuta, moet elk gedeelte worden gerapporteerd als een afzonderlijke emissie, volgens de emissievaluta. Ingeval van emissies die in twee valuta's luiden, bijvoorbeeld 70 % in euro en 30 % in US-dollar, moeten de betreffende componenten van de emissie waar mogelijk afzonderlijk worden gerapporteerd volgens de valutadenominatie. In het gegeven voorbeeld wordt dan ook 70 % van de emissie gerapporteerd als een emissie in euro/nationale denominaties (13) en 30 % als een emissie in overige valuta’s. Indien het niet mogelijk is de valutacomponenten van een emissie afzonderlijk vast te stellen, moet in de nationale toelichting worden aangegeven welke feitelijke indeling het rapporterende land heeft gemaakt.

7.   Tijdstip van registratie van emissie

Een emissie wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de emittent betaling ontvangt, en niet wanneer het syndicaat de verplichting op zich neemt.

8.   Afstemming van standen en stromen

NCB's moeten informatie verschaffen over uitstaande bedragen, bruto-emissies, aflossingen en netto-emissies van kortlopende en langlopende schuldbewijzen en over beursgenoteerde aandelen.

De tabel hieronder illustreert de koppeling tussen standen (d.w.z. uitstaande bedragen) en stromen (d.w.z. bruto-emissies, aflossingen en netto-emissies). In de praktijk is deze koppeling complexer vanwege prijs- en wisselkoersschommelingen, herbelegde (d.w.z. opgelopen) rente, herindelingen, herzieningen en andere aanpassingen.

i)

Uitstaande emissies aan het einde van de rapportageperiode

Uitstaande emissies aan het einde van de vorige rapportageperiode

+

Bruto-emissies in de rapportageperiode

Aflossingen in de rapportageperiode

+

Herindelingen en overige aanpassingen

ii)

Uitstaande emissies aan het einde van de rapportageperiode

Uitstaande emissies aan het einde van de vorige rapportageperiode

+

Netto-emissies in de rapportageperiode

 

 

+

Herindelingen en overige aanpassingen

a)   Bruto-emissies

Bruto-emissies gedurende de verslagperiode moeten alle emissies van schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen omvatten waarbij de emittent nieuw gecreëerde effecten contant verkoopt. Ze hebben betrekking op de normale creatie van nieuwe instrumenten. Het tijdstip waarop emissies zijn afgesloten, wordt gedefinieerd als het tijdstip waarop de betaling plaatsvindt; de registratie van emissies moet daarom zo goed mogelijk het tijdstip van betaling voor de onderliggende emissie weerspiegelen.

Voor beursgenoteerde aandelen omvatten bruto-emissies de nieuw gecreëerde aandelen die tegen contante betaling worden uitgegeven door vennootschappen die voor het eerst op de beurs genoteerd worden, met inbegrip van nieuw opgerichte bedrijven of besloten vennootschappen die naamloze vennootschappen worden. Bruto-emissies omvatten eveneens de nieuw gecreëerde aandelen die tegen contante betaling worden uitgegeven tijdens de privatisering van overheidsbedrijven wanneer die een beursnotering krijgen. De emissie van bonusaandelen moet worden uitgesloten (14). Bruto-emissies hoeven niet te worden gerapporteerd indien het enkel een notering van een onderneming betreft waarbij geen nieuw kapitaal wordt aangetrokken.

De uitwisseling of overdracht van bestaande effecten tijdens een overname of fusie is niet inbegrepen (15) in de gerapporteerde bruto-emissies of aflossingen, behalve voor de nieuwe instrumenten die worden gecreëerd en uitgegeven tegen contante betaling door een in het eurogebied ingezeten entiteit.

Emissies van effecten die later omgezet kunnen worden in andere instrumenten, moeten worden geregistreerd als emissies in hun oorspronkelijke categorie; bij omzetting moet worden geregistreerd dat zij uit die categorie verwijderd en vervolgens voor een identiek brutobedrag zijn opgenomen in een nieuwe categorie (16).

b)   Aflossingen

Aflossingen in de verslagperiode omvatten alle terugkopen van schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen door de emittent, waarbij de belegger contanten voor de effecten ontvangt. Het betreft de regelmatige verwijdering van instrumenten. Het bestrijkt alle schuldbewijzen die vervallen, alsook voortijdige aflossingen. Het omvat ook de terugkoop van bedrijfsaandelen, indien het bedrijf alle aandelen tegen contanten terugkoopt voorafgaande aan een wijziging van zijn juridische vorm, of een gedeelte van zijn aandelen tegen contanten terugkoopt en die vervolgens intrekt, hetgeen tot een kapitaalverlaging leidt. Het betreft niet het terugkopen van bedrijfsaandelen indien het gaat om beleggingen door een bedrijf in eigen aandelen (17).

Aflossingen hoeven niet te worden gerapporteerd indien het enkel een beëindiging van de beursnotering betreft.

c)   Netto-emissies

Netto-emissies zijn de saldi van alle emissies minus alle aflossingen die zich in de verslagperiode hebben voorgedaan.

De uitstaande bedragen aan beursgenoteerde aandelen moeten worden opgenomen tegen de marktwaarde van alle beursgenoteerde aandelen van de ingezeten entiteiten. De door een land in het eurogebied gerapporteerde uitstaande bedragen aan beursgenoteerde aandelen kunnen derhalve toenemen of afnemen na een verplaatsing van een beursgenoteerde entiteit. Dit geldt ook in het geval van een overname of fusie waarbij geen instrumenten worden gecreëerd en uitgegeven tegen contante betaling en/of afgelost tegen contante betaling en verwijderd. Om dubbeltellingen of hiaten te voorkomen voor schuldbewijzen en beursgenoteerde aandelen ingeval van een verplaatsing van een emittent naar een ander land van ingezetenschap, moeten de NCB's de timing van de rapportage van een dergelijke gebeurtenis onderling afstemmen.

9.   Waardering

De waarde van een effectenemissie omvat een koerscomponent en, indien een emissie luidt in een andere valuta dan die van het rapporterende land, een wisselkoerscomponent.

NCB's moeten schuldbewijzen tegen faciale waarde (18) noteren en beursgenoteerde aandelen tegen marktwaarde. Voor langlopende schuldbewijzen kunnen verschillende waarderingsmethoden worden gebruikt, afhankelijk van de soort rentevoet, hetgeen resulteert in een gemengde waardering van het geheel. Bijvoorbeeld, emissies met vaste en variabele rente worden doorgaans gewaardeerd tegen faciale waarde, en nulcouponobligaties tegen nominale waarde. In het algemeen gaat het bij nulcouponobligaties om relatief kleine bedragen, zodat de codelijst geen voorziening heeft voor een gemengde waarderingswaarde; het totaalbedrag aan langlopende effecten wordt tegen faciale waarde gerapporteerd. In gevallen waarin het bedrag van het verschijnsel toch significant is, wordt de waarde “Z” voor “niet gespecificeerd” gebruikt. Indien zich een situatie voordoet met gemengde waardering, zorgen de NCB’s in het algemeen voor een gedetailleerde toelichting op attribuutniveau.

a)   Koerswaardering

Standen en stromen van beursgenoteerde aandelen moeten worden gerapporteerd tegen hun marktwaarde.

Wat betreft de registratie van standen en stromen van schuldbewijzen tegen faciale waarde, wordt een uitzondering gemaakt voor “deep-discount”-obligaties en nulcouponobligaties, waarvoor de uitstaande bedragen en bruto-emissies worden geregistreerd tegen nominale waarde, d.w.z. de disagiokoers ten tijde van uitgifte en de aflossingen op de vervaldag tegen faciale waarde. De nominale waarde van het uitstaande bedrag van nulcouponobligaties kan worden berekend zoals hieronder weergegeven.

Image 37

waarbij

A

=

nominale waarde = het effectief betaalde bedrag plus de lopende rente

E

=

disagiokoers op het ogenblik van uitgifte (betaalde bedrag op het moment van uitgifte)

P

=

faciale waarde (terugbetaald aan het einde van de looptijd)

T

=

restlooptijd vanaf de uitgiftedatum (in dagen)

t

=

tijd die verstreken is vanaf de uitgiftedatum (in dagen)

De in verschillende landen gehanteerde koerswaarderingsprocedures kunnen enigszins verschillen.

De koerswaardering volgens het ESR 2010, waarbij voorgeschreven wordt dat voor schuldbewijzen en aandelen stromen worden geregistreerd tegen de transactiewaarde en dat standen worden geregistreerd tegen de marktwaarde, geldt niet in deze context.

Voor “deep-discount”-obligaties en nulcouponobligaties wordt de lopende rente waar mogelijk berekend door de rapporterende NCB.

b)   Rapportagevaluta en wisselkoerswaardering

NCB's moeten alle gegevens in euro aan de ECB rapporteren, met inbegrip van historische reeksen. Voor de omrekening in euro van door binnenlandse ingezetenen in overige valuta's uitgegeven effecten (Blok C) (19), moeten NCB's zo goed mogelijk de op het ESR 2010 gebaseerde beginselen van wisselkoerswaardering volgen (20), en wel als volgt:

i)

uitstaande emissies moeten worden omgerekend in euro/nationale denominaties tegen de desbetreffende middenkoers zoals die geldt aan het einde van de verslagperiode, d.w.z. aan het einde van de laatste werkdag van de verslagperiode;

ii)

bruto-emissies en aflossingen moeten in euro/nationale denominaties worden omgezet met behulp van de middenkoers zoals die geldt ten tijde van de betaling. Indien het niet mogelijk is de exacte wisselkoers te bepalen die van toepassing is op de omrekening, mag een wisselkoers worden gebruikt die zo dicht mogelijk bij de middenkoers ligt op het tijdstip van betaling.

10.   Conceptuele consistentie

Statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken worden gekoppeld ten behoeve van emissies van verhandelbare instrumenten door MFI's. De dekking van instrumenten is begripsmatig consistent met de MFI's die ze uitgeven, evenals de toewijzing van instrumenten aan looptijdcategorieën en de uitsplitsing naar valuta. Er zijn verschillen tussen statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken wat betreft de waarderingsbeginselen (d.w.z. met betrekking tot schuldbewijzen, faciale waarde voor de eerste en marktwaarde voor de laatste). Afgezien van waarderingsverschillen en de saldering van door henzelf aangehouden effecten op de balans van MFI's komt het uitstaande bedrag van door MFI's uitgegeven effecten dat wordt gerapporteerd ten behoeve van statistieken betreffende effectenemissies, voor ieder land overeen met post 11 (“uitgegeven schuldbewijzen”) aan de passiefzijde van de MFI-balans. Kortlopende effecten zoals gedefinieerd voor statistieken betreffende effectenemissies, komen overeen met uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd tot en met één jaar. Langlopende effecten zoals gedefinieerd voor statistieken betreffende effectenemissies, zijn gelijk aan de som van uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd van meer dan één jaar en tot en met twee jaar en van uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd van meer dan twee jaar.

NCB's moeten de dekking van de statistieken betreffende effectenemissies en van MFI-balansstatistieken controleren en eventuele conceptuele verschillen aan de ECB melden. Drie soorten consistentiecontroles worden uitgevoerd met betrekking tot emissies door: a) NCB's in euro/nationale denominaties; b) MFI's m.u.v. centrale banken in euro/nationale denominaties, en c) MFI's m.u.v. centrale banken in overige valuta's. Conceptuele verschillen kunnen optreden tussen statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken, aangezien de statistieken betreffende effectenemissies en MFI-balansstatistieken worden verkregen uit nationale rapportagesystemen die uiteenlopende doeleinden dienen.

11.   Gegevensvereisten

Van ieder land worden statistische rapportages verwacht voor iedere toepasselijke tijdreeks. Indien een bepaalde post in een bepaald land niet van toepassing is, moeten NCB's de ECB daarvan prompt schriftelijk in kennis stellen en een toelichting verstrekken. Indien het onderliggende verschijnsel niet bestaat, kunnen NCB's tijdelijk vrijgesteld worden van het rapporteren van een tijdreeks. NCB’s moeten deze gebeurtenis of enige andere afwijking van het in deze bijlage beschreven rapportagekader ook melden. Voorts moeten zij de ECB op de hoogte brengen wanneer herzieningen worden toegezonden, voorzien van een toelichting over de aard van deze herzieningen.

Afdeling 3: Nationale toelichtingen

Elke NCB moet een rapport indienen met een beschrijving van de in dit kader verstrekte gegevens. Het rapport moet de hierna beschreven onderwerpen bestrijken en zo nauw mogelijk de voorgestelde lay-out volgen. NCB's dienen aanvullende informatie te verschaffen indien de gerapporteerde gegevens niet conform dit richtsnoer zijn, of indien de gegevens niet verstrekt worden, en de redenen hiervoor. Het rapport mag niet later dan de gegevens worden ingediend.

1.

Gegevensbronnen/systeem van gegevensverzameling: er moeten details worden prijsgegeven over de gegevensbronnen die werden geraadpleegd om de statistieken betreffende effectenemissies samen te stellen: administratieve bronnen voor emissies door de overheid, directe rapportage van MFI's en andere instellingen, kranten en andere gegevensbronnen zoals de International Financial Review etc. NCB's moeten aangeven of de gegevens worden verzameld en opgeslagen per emissie, en wat de criteria daarvoor zijn. Als alternatief moeten NCB's aangeven of de gegevens zonder onderscheid worden verzameld en opgeslagen als door individuele emittenten gedurende een verslagperiode uitgegeven bedragen, bijvoorbeeld voor systemen voor directe gegevensverzameling. NCB's moeten informatie verschaffen over de criteria die werden gebruikt om de informatieplichtigen en de in te dienen gegevens te identificeren.

2.

Samenstellingsprocedures: er moet een korte beschrijving worden gegeven van de methode die werd gebruikt om de gegevens in dit kader samen te stellen, bijvoorbeeld samenvoeging van gegevens over individuele effectenemissies, regelingen voor bestaande tijdreeksen en of deze al dan niet zijn gepubliceerd.

3.

Ingezetenschap van de emittent: NCB's moeten aangeven of het mogelijk is de definitie van het ESR 2010 (en het IMF) van ingezetenschap volledig toe te passen bij de indeling van emissies. Indien dit niet mogelijk is, of slechts gedeeltelijk mogelijk is, moeten NCB's uitvoerig toelichten welke criteria feitelijk zijn gehanteerd.

4.

Sectorale uitsplitsing van emittenten: NCB's moeten afwijkingen aangeven van de in afdeling 2, punt 2, gedefinieerde sectoruitsplitsing van emittenten. In de toelichting moeten de geïdentificeerde afwijkingen en eventuele andere onduidelijke aspecten moeten worden uitgelegd.

5.

Emissievaluta: indien het niet mogelijk is de valutacomponenten van een emissie afzonderlijk te identificeren, moeten NCB's afwijkingen van de regels uitleggen. Voorts moeten NCB's die niet voor alle effecten een onderscheid kunnen maken tussen emissies in lokale denominaties, in overige euro/nationale denominaties en in overige valuta's, beschrijven waar dergelijke emissies zijn ingedeeld, en het totaalbedrag aangeven van de emissies die niet correct zijn toegerekend om de omvang van de vertekening aan te geven.

6.

Indeling van emissies: NCB's moeten uitvoerige informatie verstrekken over het soort effecten dat door de nationale gegevens wordt bestreken, met inbegrip van de nationale benamingen ervan. Indien bekend is dat de dekking onvolledig is, moeten NCB's bestaande hiaten toelichten. In het bijzonder moeten de NCB's de hieronder opgesomde informatie verstrekken:

onderhandse plaatsingen: NCB's moeten aangeven of deze al dan niet in de gerapporteerde gegevens zijn opgenomen;

bankaccepten: indien ze verhandelbaar zijn en zijn opgenomen in de gerapporteerde gegevens voor kortlopende schuldbewijzen, moet de rapporterende NCB in de nationale toelichting de nationale procedures voor het rapporteren van deze instrumenten en hun aard toelichten;

beursgenoteerde aandelen: NCB's moeten aangeven of niet-beursgenoteerde aandelen of overige deelnemingen zijn opgenomen in de gerapporteerde gegevens met een raming van het bedrag aan niet-beursgenoteerde aandelen en/of overige deelnemingen om de omvang van de vertekening te illustreren. NCB's moeten in de nationale toelichting eventuele bekende hiaten aangeven in de dekking van beursgenoteerde aandelen.

7.

Instrumentenanalyse van langlopende schuldbewijzen: indien de som van de obligaties met vaste rente, met variabele rente en met nulcoupon niet gelijk is aan het totaalbedrag voor langlopende schuldbewijzen, moeten NCB's de soort en het bedrag aangeven van langlopende effecten waarvoor een dergelijke uitsplitsing niet beschikbaar is.

8.

Looptijd van emissies: indien de definities van kortlopende en langlopende schuldbewijzen niet strikt kunnen worden gevolgd, moeten de NCB's aangeven waar de gerapporteerde gegevens afwijken.

9.

Aflossingen: NCB's moeten specificeren hoe ze de gegevens over aflossingen afleiden en of de informatie wordt verzameld door directe rapportage of berekend op basis van de restwaarde.

10.

Koerswaardering: NCB's moeten in de nationale toelichting in detail de waarderingsprocedure specificeren die gebruikt wordt voor a) kortlopende schuldbewijzen; b) langlopende schuldbewijzen; c) “discount-obligaties”, en d) beursgenoteerde aandelen. Een verschil in de waardering voor standen en stromen moet worden uitgelegd.

11.

Rapportagefrequentie, tijdigheid en tijdschaal: NCB's moeten specificeren in hoeverre de gegevens die in dit kader zijn samengesteld, voldoen aan de eisen van de gebruikers, d.w.z. met een tijdigheid van vijf weke voor maandelijkse gegevens. De lengte van de tijdreeksen die worden verschaft, moet ook worden vermeld. Eventuele reeksbreuken moeten worden gerapporteerd, bijvoorbeeld verschillen die in de loop der tijd optreden in de registratie van effecten.

12.

Herzieningen: NCB's moeten een korte toelichting bij eventuele herzieningen verschaffen en de reden en omvang ervan verduidelijken.

13.

Geraamde dekking per instrument uitgegeven door binnenlandse ingezetenen: NCB's moeten nationale ramingen geven van de dekking van effecten voor elke categorie emissies door binnenlandse ingezetenen, d.w.z. emissies van kortlopende effecten, langlopende effecten, en beursgenoteerde aandelen, in lokale valuta's, in overige euro/nationale denominaties inclusief de ECU, en in overige valuta's volgens de onderstaande tabel. De ramingen voor de “dekking in %” moeten voor iedere instrumentcategorie het aandeel aangeven van de effecten als percentage van de totale emissie dat volgens de rapportageregels in de overeenkomstige rubrieken moet worden gerapporteerd. In het veld “commentaar” kan een korte beschrijving worden opgenomen. NCB's moeten ook eventuele wijzigingen in de dekking aangeven als gevolg van het toetreden tot de Monetaire Unie.

 

 

 

Dekking in %:

Commentaar:

Emissies in euro/nationale denominaties

Lokale

valuta

KS

 

 

LS

 

 

BA

 

 

Overige euro/nationale denominaties, m.u.v. de lokale valuta inclusief ECU

KS

 

 

LS

 

 

In overige valuta's

 

KS

 

 

LS

 

 

KS

=

kortlopende schuldbewijzen

LS

=

langlopende schuldbewijzen

BA

=

beursgenoteerde aandelen

Afdeling 4: Vereisten voor de Bank voor Internationale Betalingen

De rapportageverplichtingen voor de BIB zijn gelijk aan die van de NCB's zoals uiteengezet in de afdelingen 1, 2 en 3, met uitzondering van het volgende:

Tabel 4. Blok B-rapportageformulier voor de BIB

 

RW-INGEZETEN EMITTENTEN//EURO/NATIONALE DENOMINATIES

 

Uitstaande bedragen

Bruto-emissies

Aflossingen

 

B1

B2

B3

9.

KORTLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

 

 

 

Totaal

S577

S642

S707

Centrale bank

S578

S643

S708

MFI's m.u.v. centrale banken

S579

S644

S709

OFI's

S580

S645

S710

waarvan LFI

S581

S646

S711

Financiële hulpbedrijven

S582

S647

S712

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S583

S648

S713

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S584

S649

S714

Niet-financiële vennootschappen

S585

S650

S715

Centrale overheid

S586

S651

S716

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S587

S652

S717

Socialezekerheidsfondsen

S588

S653

S718

Internationale organisaties

S589

S654

S719

 

 

 

 

10.

LANGLOPENDE SCHULDBEWIJZEN

 

 

 

Totaal

S590

S655

S720

Centrale bank

S591

S656

S721

MFI's m.u.v. centrale banken

S592

S657

S722

OFI's

S593

S658

S723

waarvan LFI

S594

S659

S724

Financiële hulpbedrijven

S595

S660

S725

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S596

S661

S726

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S597

S662

S727

Niet-financiële vennootschappen

S598

S663

S728

Centrale overheid

S599

S664

S729

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S600

S665

S730

Socialezekerheidsfondsen

S601

S666

S731

Internationale organisaties

S602

S667

S732

 

 

 

 

10.1.

waarvan vastrentende emissies:

 

 

 

Totaal

S603

S668

S733

Centrale bank

S604

S669

S734

MFI's m.u.v. centrale banken

S605

S670

S735

OFI's

S606

S671

S736

waarvan LFI

S607

S672

S737

Financiële hulpbedrijven

S608

S673

S738

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S609

S674

S739

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S610

S675

S740

Niet-financiële vennootschappen

S611

S676

S741

Centrale overheid

S612

S677

S742

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S613

S678

S743

Socialezekerheidsfondsen

S614

S679

S744

Internationale organisaties

S615

S680

S745

 

 

 

 

10.2.

waarvan emissies met variabele rente:

 

 

 

Totaal

S616

S681

S746

Centrale bank

S617

S682

S747

MFI's m.u.v. centrale banken

S618

S683

S748

OFI's

S619

S684

S749

waarvan LFI

S620

S685

S750

Financiële hulpbedrijven

S621

S686

S751

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S622

S687

S752

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S623

S688

S753

Niet-financiële vennootschappen

S624

S689

S754

Centrale overheid

S625

S690

S755

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S626

S691

S756

Socialezekerheidsfondsen

S627

S692

S757

Internationale organisaties

S628

S693

S758

 

 

 

 

10.3.

waarvan obligaties met nulcoupon:

 

 

 

Totaal

S629

S694

S759

Centrale bank

S630

S695

S760

MFI's m.u.v. centrale banken

S631

S696

S761

OFI's

S632

S697

S762

waarvan LFI

S633

S698

S763

Financiële hulpbedrijven

S634

S699

S764

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

S635

S700

S765

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

S636

S701

S766

Niet-financiële vennootschappen

S637

S702

S767

Centrale overheid

S638

S703

S768

Deelstaatoverheid en lagere overheid

S639

S704

S769

Socialezekerheidsfondsen

S640

S705

S770

Internationale organisaties

S641

S706

S771

 

 

 

 

Looptijd van emissies

Met betrekking tot de looptijd beschouwt de BIB alle euro commercial paper (ECP) en overig in euro luidend papier in een kortlopend programma als kortlopende instrumenten, en alle instrumenten uitgegeven in een langlopend programma als langlopende instrumenten, ongeacht hun oorspronkelijke looptijd.

Sectoruitsplitsing van emittenten

De BIB volgt de identificatie tussen de uitsplitsing naar sectoren van emittenten die beschikbaar zijn in de het BIB-gegevensbestand en de uitsplitsing die gevraagd worden in de rapportageformulieren, zoals in de tabel hierna wordt aangegeven.

Sectoruitsplitsing in BIB-database

 

Classificatie in rapportageformulieren

Centrale bank

Centrale bank

Handelsbanken

MFI's

OFI

OFI's

Centrale overheid

Centrale overheid

Overige overheid

Overheidsinstellingen

Deelstaatoverheid en lagere overheid

Vennootschappen

Niet-financiële vennootschappen

Internationale instellingen

Internationale instellingen (Rest v/d wereld)

Indeling van emissies

De volgende instrumenten in het BIB-gegevensbestand worden ingedeeld als schuldbewijzen in de statistieken betreffende effectenemissies:

depositocertificaten,

“commercial paper”,

schatkistbiljetten,

obligaties,

euro commercial paper,

medium-term notes,

overig kortlopend papier.

Waardering

De bestaande waarderingsregels van de BIB zijn faciale waarde voor schuldbewijzen en uitgiftekoers voor beursgenoteerde aandelen.

De BIB rapporteert aan de ECB alle in euro/nationale denominaties luidende emissies door ingezetenen van de rest van de wereld (Blok B) in USD met behulp van de wisselkoers aan het einde van de periode voor uitstaande bedragen en de periodegemiddelde wisselkoers voor emissies en aflossingen. De ECB rekent alle gegevens om in euro met behulp van hetzelfde beginsel zoals in eerste instantie door de BIB toegepast. Met betrekking tot perioden vóór 1 januari 1999 moet de wisselkoers tussen de ECU en de US-dollar als substituut worden gebruikt.

VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST

Aandelensplitsingen: aandelenemissies waar de vennootschap of quasivennootschap het aantal aandelen met een bepaald percentage of veelvoud verhoogt.

Achtergestelde obligaties (vaak achtergestelde schuld genoemd): verschaffen een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die slechts kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status zijn voldaan, hetgeen in sommige omstandigheden hen de eigenschappen van “aandelen en overige deelnemingen” geeft.

Beursgenoteerd aandelen, ook wel aangeduid als quoted shares, exclusief aandelen/participaties in beleggingsinstellingen: aandelen waarvan de koersen op een beurs genoteerd staan. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Beursgenoteerde aandelen worden ook wel aan de beurs genoteerde aandelen genoemd. Het bestaan van lijsten met koersen van aan een beurs genoteerde aandelen betekent dat de actuele marktprijzen normaliter direct beschikbaar zijn.

Centrale bank: is een financiële vennootschap en quasivennootschap met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, de handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land.

Centrale overheid: omvat bestuursinstellingen van de staat en andere centrale organen waarvan de bevoegdheid zich over het hele economische gebied uitstrekt, met uitzondering van socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punt 2.114).

Deelstaatoverheid en lagere overheid: deelstaatoverheid bestaat uit die typen van bestuursinstellingen die afzonderlijke institutionele eenheden zijn en die bepaalde overheidsfuncties, met uitzondering van het beheer van sociale zekerheidsfondsen, uitoefenen op een lager niveau dan de centrale overheid en op een hoger niveau dan de institutionele eenheden van de lagere overheid. Lagere overheid: die typen van bestuursinstellingen wiens bevoegdheid zich slechts tot een lokaal gedeelte van de economie uitstrekt, met uitzondering van de plaatselijke instellingen van socialezekerheidsfondsen (ESR 2010, punten 2.115 en 2.116).

Dochterondernemingen: afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100% heeft.

Door naamloze vennootschappen uitgegeven aandelen: aandelen die de houders ervan de status van gemeenschappelijk eigenaar geven en hen aanspraak geeft op een aandeel in het totaal van de uitgekeerde winst en in het nettovermogen van de onderneming in geval van liquidatie.

Door naamloze vennootschappen uitgegeven dividendaandelen: effecten die, in het land en de omstandigheden waaronder zij gecreëerd zijn, op verschillende wijzen worden aangeduid, zoals oprichtersaandelen, winstaandelen, dividendaandelen etc. Deze aandelen: a) maken geen deel uit van het maatschappelijk kapitaal; b) geven de houders niet de status van mede-eigenaars in strikte zin. Zij geven de houders niettemin recht op een evenredig deel van de overwinst na uitkering van dividend op het maatschappelijk kapitaal of op een deel van enig overschot bij liquidatie.

Door naamloze vennootschappen uitgegeven winstbewijzen: aandelen waarop het nominale maatschappelijke kapitaal is terugbetaald, maar waarvan de houder de hoedanigheid van deelgerechtigde heeft behouden en die het recht geven op een deel van de winst nadat op het resterende maatschappelijke kapitaal dividend is uitgekeerd, alsmede op een eventueel overschot bij liquidatie.

Emissie van bonusaandelen: uitgifte van nieuwe aandelen die gratis ter beschikking van aandeelhouders worden gesteld naar rato van hun aandelenbezit.

Emissies met variabele rente omvatten obligaties waar de coupon of de onderliggende hoofdsom wordt gekoppeld aan een rentevoet of een andere index hetgeen resulteert in een variabele nominale couponbetaling gedurende de looptijd van de emissie.

Emittenten van effecten: die vennootschappen en quasi-vennootschappen die zich bezighouden met de emissie van effecten en overeenkomstig de emissievoorwaarden wettelijke verplichtingen aangaan tegenover de houders van deze instrumenten.

Euro-obligaties: obligaties die tegelijkertijd op de markt van ten minste twee landen worden geplaatst en luiden in een valuta die niet noodzakelijkerwijs de valuta van een van deze landen is, en die gewoonlijk worden geëmitteerd door een internationaal syndicaat van financiële instellingen uit verschillende landen.

Fictieve ingezeten eenheden (notional resident units) worden gedefinieerd als: a) die eenheden van niet-ingezeten eenheden die een centrum van overwegend economisch belang (hetgeen betekent dat zij gewoonlijk aan elektronische transacties voor een jaar of langer deelnemen) hebben in het economisch grondgebied van het land, en b) niet-ingezeten eenheden in hun hoedanigheid van eigenaren van grond of gebouwen in het economisch gebied van het land, maar alleen voor zover het transacties met betrekking tot de grond of gebouwen betreft.

Financiële hulpbedrijven: alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich hoofdzakelijk bezighouden met activiteiten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar zelf geen financiële intermediairs zijn. Hoofdkantoren waarvan de meeste of alle dochterondernemingen financiële vennootschappen zijn ook financiële hulpbedrijven (ESR 2010, punten 2.95, 2.96 en 2.97).

Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband: alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden en waarvan het merendeel van hetzij hun activa hetzij hun passiva niet op open markten wordt verhandeld. Deze subsector omvat tevens holdings die een zeggenschapsbelang bezitten in een groep dochterondernemingen en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezitten van de groep zonder dat andere diensten worden verleend aan de ondernemingen waarin zij dat belang bezitten, m.a.w. zij besturen of beheren geen andere eenheden (ESR 2010, punten 2.98 en 2.99).

Global bonds: obligaties die tegelijkertijd worden uitgegeven op de binnenlandse markt en op de euromarkt.

Huishoudens: omvatten personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen (ESR 2010, punten 2.118 tot en met 2.128).

Ingezetenschap van de emittent: de emitterende eenheid wordt gedefinieerd als een ingezetene van het rapporterende land indien de eenheid een economisch belangencentrum heeft in het economisch gebied van het rapporterende land, d.w.z. indien de emittent voor langere tijd (één jaar of langer) economische activiteiten ontplooit in dit gebied.

Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (IZW’s): bestaan uit instellingen zonder winstoogmerk met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducent zijn. De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen (ESR 2010, punten 2.129 en 2.130).

Internationale instellingen omvatten supranationale en internationale organisaties zoals de Europese Investeringsbank, het IMF en de Wereldbank.

Kortlopende schuldbewijzen: bestaan uit alle emissies van schuldbewijzen met een kortlopende oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar; kortlopende schuldbewijzen worden in het algemeen met disagio uitgegeven. Tot deze subpost behoren geen effecten waarvan de verhandelbaarheid theoretisch weliswaar mogelijk, maar in de praktijk zeer beperkt is.

Langlopende schuldbewijzen: omvatten effecten met een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar; langlopende schuldbewijzen worden gewoonlijk met coupons uitgegeven.

Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (LFI's) zijn gedefinieerd in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/40).

Monetaire financiële instellingen (MFI’s) m.u.v. centrale banken: zijn gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Niet-beursgenoteerde, met uitzondering van aandelen in beleggingsfondsen: aandelenbewijzen die niet aan een beurs genoteerd zijn.

Niet-financiële vennootschappen: institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid die marktproducent zijn en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in de productie van goederen en niet-financiële diensten. Deze sector omvat tevens niet-financiële quasivennootschappen (ESR 2010, punten 2.45 tot en met 2.54).

Niet-ingezeten emittenten omvatten eenheden die hetzij: a) gevestigd zijn in het economisch gebied van het rapporterende land, maar daar gedurende een periode van een jaar of langer geen economische activiteiten of transacties verrichten, noch van plan zijn te verrichten, of b) gevestigd zijn buiten het economisch gebied van het rapporterende land.

Obligaties met nulcoupon: omvatten alle emissies zonder couponbetaling. Doorgaans worden dergelijke obligaties uitgegeven met disagio en afgelost a pari. Zij omvatten eveneens obligaties die worden uitgegeven a pari en boven pari worden afgelost, bijv. obligaties waarvan de aflossingswaarde gekoppeld is aan een wisselkoers of indexcijfer. Het grootste deel van het disagio of agio is het equivalent van de renten die tijdens de looptijd van de obligatie wordt opgebouwd.

Onderhands geplaatste obligaties: obligaties die door een bilaterale overeenkomst zijn voorbehouden aan bepaalde beleggers, mits zij tenminste potentieel overdraagbaar zijn.

Onderhandse plaatsingen: de verkoop van een aandelenemissie aan één enkele koper of een beperkt aantal kopers zonder openbare aanbieding.

Overheid: institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen (ESR 2010, punten 2.111, 2.112 en 2.113). Overheid omvat centrale overheid, deelstaatoverheid, lagere overheid en socialezekerheidsfondsen (ESR 2010 punten 2.114 tot en met 2.117).

Overige deelnemingen: omvatten alle transacties in overige deelnemingen die gedekt zijn door beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.

Overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen (OFI’s): financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen, m.u.v. van in chartaal geld luidende verplichtingen, deposito’s (of daarmee vergelijkbare financiële titels), aandelen in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen bij institutionele eenheden (ESR 2010, punten 2.86 tot en met 2.94).

Pensioenfondsen: financiële vennootschappen en quasi-financiële vennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico's en behoeften van verzekerde personen (sociale verzekering). Pensioenfondsen als socialeverzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit (ESR 2010, punten 2.105 tot en met 2.110).

Schuldbewijzen: verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen, gewoonlijk op secundaire markten worden verhandeld of op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen op de emitterende instelling.

Securitisatie: is gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40).

Socialezekerheidsfondsen: institutionele eenheden op centraal, deelstaat- en lokaal niveau waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verstrekken van sociale uitkeringen en die aan elk van de volgende twee criteria voldoen: a) bepaalde bevolkingsgroepen zijn bij wet- of regelgeving verplicht aan de regeling deel te nemen dan wel premies te betalen, en b) de algemene overheid is verantwoordelijk voor het beheer van de instelling wat de vaststelling of goedkeuring van de premies en uitkeringen betreft, ongeacht haar rol als toezichthoudend orgaan of werkgever. (ESR 2010, punt 2.117).

Vastrentende emissies: omvatten alle emissies waarvan de couponbetaling, gebaseerd op de coupon van de hoofdsom van het effect, niet wijzigt gedurende de looptijd van de emissie.

Verzekeringsinstellingen: financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico's, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering (ESR 2010, punten 2.100 tot en met 2.104).


(1)  Indien rapporteurs een methodologische kwestie tegenkomen die niet expliciet door dit richtsnoer wordt bestreken, moeten zij het herziene Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (“ESR 2010”) toepassen, als vastgelegd in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(*1)  “Overige valuta's” heeft betrekking op alle overige valuta's, met inbegrip van de nationale valuta's van niet-eurogebiedlidstaten.

(*2)  Schuldbewijzen m.u.v. aandelen hebben betrekking op “effecten m.u.v. aandelen, exclusief financiële derivaten”.

(*3)  Netto-emissies zijn alleen vereist indien NCB's geen bruto-emissies of aflossingen kunnen indienen.

((†))  Beursgenoteerde aandelen hebben betrekking op “beursgenoteerde aandelen, exclusief aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen en geldmarktfondsen”.

(2)  Zie punt 2.07 van het ESR 2010.

(3)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

(4)  Er worden geen gegevens verzameld voor de sector geldmarktfondsen.

(5)  Er worden geen gegevens verzameld voor de sector beleggingsfondsen.

(6)  In de praktijk worden schuldbewijzen niet door pensioenfondsen uitgegeven.

(7)  Zie de punten 2.17 tot en met 2.20 van het ESR 2010.

(8)  Zie punt 5.102 van het ESR 2010.

(9)  Categorie F.3 van het ESR 2010.

(10)  Categorie F.511 van het ESR 2010.

(11)  Categorie F.512 van het ESR 2010.

(12)  Categorie F.519 van het ESR 2010.

(13)  Blok A voor NCB's en Blok B voor de BIB.

(14)  Niet gedefinieerd als een financiële transactie; zie de punten 5.158 en 6.59 van het ESR 2010, en afdeling 2, punt 5, onder b), van deze bijlage.

(15)  Transactie op een secundaire markt die een wijziging van houder inhoudt; niet bestreken door deze statistieken.

(16)  Beschouwd als twee financiële transacties; zie punten 5.96 en 6.25 van het ESR 2010, en afdeling 2 punt 5, onder a), ii), van deze bijlage.

(17)  Transacties op een secundaire markt die een wijziging van de houder inhoudt, wordt niet bestreken door deze statistieken.

(18)  Voor meer details over de definitie van “faciale waarde”, “marktwaarde” en “nominale waarde” zie de punten 5.90, 7.38 en 7.39 van het ESR 2010.

(19)  Sinds 1 januari 1999 is geen wisselkoerswaardering vereist voor in euro luidende effecten uitgegeven door binnenlandse ingezetenen (onderdeel van Blok A), en worden in euro/nationale denominaties luidende effecten uitgegeven door binnenlandse ingezetenen (resterende deel van Blok A) volgens de onherroepelijke omrekeningskoersen van 31 december 1998 omgezet in euro.

(20)  Zie punt 6.64 van het ESR 2010.


11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/335


RICHTSNOER (EU) 2021/835 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 maart 2021

tot intrekking van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2021/16)

De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 5.1, artikel 12.1 en artikel 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Recente wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) (1) en Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/43) (2) vereisen de herziening van Richtsnoer ECB/2014/15 (3), aangezien dat richtsnoer de vereisten vaststelt voor de transmissie door de nationale centrale banken (NCB’s) aan de Europese Centrale Bank (ECB) van de statistische gegevens die onder meer uit hoofde van die verordeningen worden verzameld.

(2)

Richtsnoer ECB/2014/15 (4) is herhaaldelijk aanzienlijk gewijzigd. Aangezien verdere wijzigingen nodig zijn, wordt het richtsnoer omwille van de duidelijkheid herschikt en opgesplitst in de volgende nieuwe richtsnoeren: a) Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/11) (5), betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen, b) Richtsnoer (EU) 2021/831 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/12) (6), betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen, c) Richtsnoer (EU) 2021/833 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/14) (7) betreffende te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens, d) Richtsnoer (EU) 2021/832 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/13) (8) betreffende rapportagevereisten inzake betalingsstatistieken en e) Richtsnoer (EU) 2021/834 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/15) (9) betreffende de te rapporteren statistische gegevens over effectenemmissies. Dienovereenkomstig dient Richtsnoer ECB/2014/15 worden ingetrokken.

(3)

Teneinde ervoor te zorgen dat de verzameling en analyse van statistische gegevens doeltreffend is, voldoen NCB’s aan de rapportagevereisten van Richtsnoer (EU) 2021/830 (ECB/2021/11]), vanaf dezelfde datum als de datum waarop de rapportagevereisten van Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank (10) betreffende de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2021/2) worden toegepast, namelijk 1 februari 2022. Dienovereenkomstig moeten NCB’s ook aan Richtsnoer (EU) 2021/831 (ECB/2021/12), Richtsnoer (EU) 2021/832 (ECB/2021/13), Richtsnoer (EU) 2021/833 (ECB/2021/14) en Richtsnoer (EU) 2021/834 (ECB/2021/15) voldoen met ingang van 1 februari 2022.

(4)

Omwille van de rechtszekerheid dient Richtsnoer ECB/2014/15 te worden ingetrokken op de datum waarop NCB’s aan die herschikte richtsnoeren voldoen. NCB’s dienen derhalve met ingang van 1 februari 2022 aan dit richtsnoer te voldoen,

HEEFT DIT RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Intrekking

1.   Richtsnoer ECB/2014/15 wordt hierbij ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar het ingetrokken richtsnoer gelden als verwijzingen naar Richtsnoer (EU) 2021/830 (ECB/2021/11), Richtsnoer (EU) 2021/831 (ECB/2021/12), Richtsnoer (EU) 2021/833 (ECB/2021/14), Richtsnoer (EU) 2021/832 (ECB/2021/13) en Richtsnoer (EU) 2021/834 (ECB/2021/15), naargelang het geval en in overeenstemming met de concordantietabellen in de bijlagen II tot en met VI.

Artikel 2

Vankrachtwording

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben en de ECB voldoen aan dit richtsnoer met ingang van 1 februari 2022.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 maart 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1). Recente wijzigingen van die verordeningen zijn herschikt in Verordening (EU) 2021/379 van 22 januari 2021 van de Europese Centrale Bank betreffende de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2021/2) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 16).

(2)  Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43) (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 18).

(3)  Richtsnoer ECB/2014/15 van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1).

(4)  Richtsnoer (EU) 2015/571 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2014/43) (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82); Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42); Richtsnoer (EU) 2017/148 van de Europese Centrale Bank van 16 december 2016 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2016/45) (PB L 26 van 31.1.2017, blz. 1); Richtsnoer (EU) 2018/877 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2018/17) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 22), en Richtsnoer (EU) 2019/1386 van de Europese Centrale Bank van 7 juni 2019 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2019/18) (PB L 232 van 6.9.2019, blz. 1).

(5)  Richtsnoer (EU) 2021/830 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (ECB/2021/11).

(6)  Richtsnoer (EU) 2021/831 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (ECB/2021/12).

(7)  Richtsnoer (EU) 2021/833 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens (ECB 2021/14).

(8)  Richtsnoer (EU) 2021/832 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende rapportagevereisten inzake betalingsstatistieken (ECB/2021/13).

(9)  Richtsnoer (EU) 2021/834 van de Europese Centrale Bank van 26 maart 2021 betreffende de te rapporteren statistische gegevens over effectemissies (ECB/2021/15).

(10)  Verordening (EU) 2021/379 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2021/2) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 16).


BIJLAGE I

INGETROKKEN RICHTSNOER MET EEN LIJST VAN DE OPEENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

Richtsnoer (EU) 2014/810 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2014/15) (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1).

 

Richtsnoer (EU) 2015/571 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2014/43) (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82).

 

Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van vrijdag 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42).

 

Richtsnoer (EU) 2017/148 van de Europese Centrale Bank van 16 december 2016 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2016/45) (PB L 26 van 31.1.2017, blz. 1).

 

Richtsnoer (EU) 2018/877 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2018/17) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 22).

 

Richtsnoer (EU) 2019/1386 van de Europese Centrale Bank van vrijdag 7 juni 2019 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2019/18) (PB L 232 van 6.9.2019, blz. 1).

 


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Richtsnoer ECB/2014/15

Richtsnoer (EU) 2021/830 betreffende balanspoststatistieken en rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (ECB/2021/11)

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 32

Artikel 1, lid 3, onder a) en b)

Artikel 31

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 2, lid 1 en artikel 7, lid 1

Artikelen 3 en 4

Artikel 3, lid 2, artikel 7, lid 2, artikel 21, lid 2, en artikel 22, lid 2

Artikel 9

Artikel 3, lid 3, eerste alinea, artikel 21, lid 3, en artikel 22, lid 3

Artikel 10

Artikel 3, lid 3, tweede alinea

Artikel 30, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 30, lid 2

Artikel 3, lid 5, onder b), en artikel 10, lid 3

Artikel 8

Artikel 3, lid 5, onder c)

Artikel 30, lid 7

Artikel 4

Artikel 30, lid 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikelen 22 tot en met 24

Artikel 8, leden 1 en 3

Artikel 19

Artikel 8, lid 2, en artikel 9, lid 2

Artikel 21

Artikel 9, lid 1

Artikel 20

Artikel 10

Artikel 5

Artikel 11

Artikelen 25 tot en met 26

Artikel 14

Artikel 17

Artikelen 11 tot en met 14

Artikel 17 bis

Artikelen 15 tot en met 18

Artikel 21, leden 1 en 4

Artikel 7

Artikel 22, lid 1

Artikel 6

Artikel 27

Artikel 30, lid 1

Artikel 28

Artikel 33

Artikel 29

Artikel 34

Artikel 30

Artikel 35

Bijlage I

Bijlage II deel 1 (tabellen 3a, 3b en 4)

Bijlage II, deel 2

Bijlage II, deel 3

Bijlage VI

Bijlage II, delen 4 en 10

Bijlage II, deel 1

Bijlage II, deel 5

Bijlage V, deel 1

Bijlage II, deel 6

Bijlage V, deel 2

Bijlage II, deel 7

Bijlage II, deel 3

Bijlage II, deel 8

Bijlage VII

Bijlage II, delen 13 en 15

Bijlage III

Bijlage II, deel 15a

Bijlage IV

Bijlage II, deel 19

Bijlage II, deel 5

Bijlage II, deel 20

Bijlage II, deel 4

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage I


BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

Richtsnoer ECB/2014/15

Richtsnoer (EU) 2021/832 betreffende rapportagevereisten inzake betalingsstatistieken (ECB/2021/13)

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 1, lid 3, onder d)

Artikel 5

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 18, lid 1

Artikel 3, leden 1 en 2

Artikel 18, lid 2

Artikel 3, lid 4, Artikel 4, leden 1 en 2 |

Artikel 18, lid 3

Artikel 7

Artikel 18, lid 4

Artikel 8

Artikel 27

Artikel 6

Artikel 28

Artikel 9

Artikel 29

Artikel 10

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 12

Artikel 13

Bijlage II, deel 16

Bijlage

Bijlage II, deel 16, tabel 1

Bijlage II, deel 16, tabel 1 — Door kredietinstellingen gebruikte afwikkelingsmedia

Bijlage, tabel A

Bijlage II, deel 16, tabel 2

Bijlage, tabel A

Bijlage II, deel 16, tabel 3

Bijlage II, deel 16, tabel 4

Bijlage II, deel 16, tabel 5

Bijlage, tabel B

Bijlage II, deel 16, tabel 6

Bijlage, tabel C

Bijlage II, deel 16, tabel 7

Bijlage, tabel D

Afdeling 2

Artikel 3, lid 3

Bijlage III

Artikel 9 en overweging 10


BIJLAGE IV

CONCORDANTIETABEL

Richtsnoer ECB/2014/15

Richtsnoer (EU) 2021/831 betreffende de te rapporteren statistische gegevens over financiële intermediairs, niet zijnde monetaire financiële instellingen (ECB/2021/12)

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 20

Artikel 1, lid 3, onder a)

Artikel 18

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 15

Afdeling 6

Artikel 19

Afdeling 2

Artikel 20

Afdeling 5

Artikel 23

Afdeling 7

Artikel 26

Afdeling 4

Artikel 26 bis

Afdeling 3

Artikel 27

Artikel 19

Artikel 28

Artikel 21

Artikel 29

Artikel 22

Bijlage II, deel 11

Bijlage I, deel 4

Bijlage II, deel 17

Bijlage I, deel 1, en artikel 3, lid 1, onder a) en b)

Bijlage II, deel 18

Artikel 12, lid 1, en artikel 13, lid 3

Bijlage II, deel 21

Bijlage I, deel 5

Bijlage II, deel 22

Bijlage II, deel 23

Bijlage I, deel 2 en artikel 6, lid 1, onder a) en c)

Bijlage I, deel 3

Bijlage II, deel 24

Artikel 9, lid 1, onder a) en c)

Bijlage III

Artikel 21

Bijlage IV

Bijlage II


BIJLAGE V

CONCORDANTIETABEL

Richtsnoer ECB/2014/15

Richtsnoer (EU) 2021/833 betreffende te rapporteren statistische gegevens over geconsolideerde bankgegevens (ECB/2021/14)

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 4

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 12, lid 1

Artikel 3

Artikel 12, lid 4

Artikel 3

Artikel 12, lid 2

Artikel 4

Artikel 12, lid 3

Artikel 5

Artikel 27

Artikel 6

Artikel 28

Artikel 7

Artikel 29

Artikel 8

Artikel 32

Artikel 9

Artikel 33

Artikel 10

Bijlage II, deel 9, tabel 1 (jaarlijks)

Bijlage I

Bijlage II, deel 9, tabel 2(driemaandelijks)

Bijlage II

Bijlage III

Artikel 7


BIJLAGE VI

CONCORDANTIETABEL

Richtsnoer ECB/2014/15

Richtsnoer (EU) 2021/834 betreffende statistische informatie die moet worden gerapporteerd over geconsolideerde bankgegevens (ECB/2021/15)

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 16, leden 1 en 3

Artikel 3

Artikel 16, lid 2

Artikel 4

Artikel 1, lid 3, onder c)

Artikel 5

Artikel 27

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 28

Artikel 8

Artikel 30

Artikel 9

Artikel 29

Artikel 10

Bijlage II, deel 12

Bijlage I

Bijlage III

Artikel 8


BIJLAGE VII

CONCORDANTIETABEL

Richtsnoer ECB/2014/15

Verordening (EU) 2021/379 betreffende de balansposten van kredietinstellingen en van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2021/2)

Artikel 3, lid 5, onder a), eerste alinea

Artikel 9, lid 1, onder b), eerste alinea

Artikel 3, lid 5, onder a), tweede alinea

Artikel 9, lid 4, tweede en derde alinea’s